MIELE KM 2032 User Manual [nl]

Gebruiks- en montagehandleiding
Gaskookplaten KM 2010 / 2011 / 2012 / 2013 KM 2030 / 2032 / 2033 KM 2050 / 2051
Lees beslist de gebruiks- en montage­handleiding voordat u uw apparaat plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan uw apparaat.
nl-NL
M.-Nr. 07 231 810
M Het apparaat is ook toegelaten voor gebruik in andere landen dan de landen
die op het apparaat vermeld staan. De specifieke uitvoering en de aansluitwijze zijn van groot belang voor het goed en veilig functioneren. Neem daarom contact op met de service-organisatie van de fabrikant in uw land als u het ap paraat in een land wilt gebruiken dat niet op het apparaat vermeld staat.
D Das Gerät ist auch für den Gebrauch in anderen als auf dem Gerät
angegebenen Bestimmungsländer zugelassen. Die landesspezifische Ausführung und die Anschlussart des Gerätes haben wesentlichen Einfluss auf den einwandfreien und sicheren Betrieb. Für den Betrieb in einem anderen als auf dem Gerät angegebenen Bestimmungsland wenden Sie sich bitte an den für das Land zuständigen Kundendienst.
E El aparato está autorizado para el uso en países diferentes a los países de
destino indicados. La ejecución específica para cada país y el tipo de conexión del aparato influyen de forma decisiva en el funcionamiento correcto y seguro. Para el funcionamiento en un país diferente al país de destino indicado en el aparato, consulte al Servicio Post-venta autorizado para el país.
F Cet appareil est également homologué dans des pays différents de ceux
mentionnés sur l’appareil. Pour que l’appareil fonctionne parfaitement et en toute sécurité, il est important de disposer de l’exécution spécifique au pays et du type de raccordement approprié. Pour le fonctionnement dans un pays autre que celui spécifié sur l’appareil, veuillez vous adresser au service après-vente du pays où sera installé l’appareil.
-
G This appliance can be used in countries other than those specified on the
appliance. It is, however, set up for connection to the gas and electricity supplies in the countries specified. For use in other countries please contact the Miele spare parts or customer service department in your country.
I L’apparecchio può essere usato anche in paesi diversi da quello indicato
sull’apparecchio stesso. Tuttavia, le varianti specifiche di un determinato paese e il tipo di allacciamento alla rete hanno un’importanza fondamentale per il suo sicuro e corretto funzionamento. Per questo se si vuole usare l’apparecchio in un paese diverso rivolgersi al servizio di assistenza tecnica Miele del paese in cui si intende usarlo.
2
Inhoud
Algemeen ........................................................5
Modellen .........................................................5
Brander .........................................................10
Bijgeleverde accessoires ...........................................11
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen............................12
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu.......................18
Vóór het eerste gebruik............................................19
Eerste reiniging ...................................................19
Bediening .......................................................20
Inschakelen ......................................................20
Instellen .........................................................21
Uitschakelen .....................................................21
Wokring .........................................................21
De juiste pannen .................................................22
Veiligheidsuitschakeling ...........................................24
Reiniging en onderhoud ...........................................25
Algemeen........................................................25
Roestvrijstalen lekblad..............................................26
Pannendrager, bedieningsknop ......................................26
Brander .........................................................27
Nuttige tips ......................................................29
Bij te bestellen accessoires ........................................30
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen.............................31
Afmetingen ......................................................34
Inbouwen .......................................................38
3
Inhoud
Algemene inbouwaanwijzing .......................................39
Elektrische aansluiting ............................................40
Gasaansluiting ...................................................42
Brandervermogen ................................................44
Aanpassen aan een andere gassoort ................................46
Tabel voor de inspuiters ............................................46
Inspuiters vervangen ...............................................47
De grote inspuiters vervangen .....................................47
De kleine inspuiters vervangen ....................................48
Na het aanpassen .................................................49
Klantcontacten / typeplaatje ........................................50
4
Modellen
KM 2010 / KM 2011
Algemeen
a Sterkbrander
b Sudderbrander
cd Normaalbrander
Bedieningsknop:
e Rechts voor
f Rechts achter
g Links achter
h Links voor
5
Algemeen
KM 2012 / KM 2013
a Wokbrander
b Sudderbrander
cd Normaalbrander
6
Bedieningsknop:
e Rechts voor
f Rechts achter
g Links achter
h Links voor
KM 2030
Algemeen
a Wokbrander
b Sudderbrander
cd Normaalbrander
Bedieningsknop:
e Rechts voor
f Rechts achter
g Links achter
h Links voor
7
Algemeen
KM 2032 / KM 2033
a Sterkbrander
b Sudderbrander
cd Normaalbrander
e Wokbrander
8
Bedieningsknop:
f Rechts voor
g Rechts achter
h Midden
i Links achter
j Links voor
KM 2050 / KM 2051
Algemeen
a Wokbrander
b Sudderbrander
c Sterkbrander
de Normaalbrander
Bedieningsknop:
f Rechts voor
g Rechts achter
h Midden
i Links achter
j Links voor
9
Algemeen
Brander
Wokbrander Sudder-, normaal- en sterkbrander
10
a Branderring
b Branderdop
c Branderkop
d Brandervoet
e Thermo-element
f Elektrische vonkontsteking
Bijgeleverde accessoires
Algemeen
U kunt de bijgeleverde accessoires (en andere accessoires) desgewenst ook na bestellen (zie "Bij te bestellen accessoires").
Wokring
Met de bijgeleverde wokring staat het kookgerei extra stevig op de brander. Dit geldt met name voor woks met een ronde bodem.
-
11
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Verantwoord gebruik
Dit apparaat voldoet aan de gelden de veiligheidsvoorschriften. Onjuist gebruik echter kan persoonlijk letsel of beschadiging van het apparaat tot gevolg hebben.
Lees daarom de gebruiks- en mon tagehandleiding aandachtig door, voordat u het apparaat in gebruik neemt. In de handleiding vindt u be langrijke instructies met betrekking tot inbouw, veiligheid, gebruik en onderhoud.
Bewaar de gebruiks- en montage­handleiding en geef deze door aan een eventuele volgende eigenaar!
-
-
-
Het apparaat is uitsluitend voor huis
~
houdelijk gebruik. Gebruik het alleen voor de toepassingen die in deze ge bruiksaanwijzing worden beschreven. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegestaan en kan gevaarlijk zijn. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die wordt veroor zaakt door gebruik voor andere doel einden dan hier aangegeven of door foutieve bediening.
Dit apparaat mag alleen worden ge
~
bruikt door personen die in staat zijn het apparaat veilig te bedienen en die volledig op de hoogte zijn van de in­houd van de gebruiksaanwijzing!
-
-
-
-
-
12
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Kinderen
Houd kinderen in de gaten wanneer
~
deze zich in de buurt van het apparaat bevinden. Laat kinderen nooit met het apparaat spelen.
Kinderen mogen het apparaat alleen
~
zonder toezicht gebruiken als ze weten hoe ze het apparaat veilig moeten be dienen. De kinderen moeten zich be wust zijn van de gevaren van een fou tieve bediening.
Het apparaat wordt tijdens het ge
~
bruik heet en blijft dat ook nog enige tijd nadat het is uitgeschakeld. Houd kinderen op een afstand, totdat het ap­paraat voldoende is afgekoeld en er geen verbrandingsgevaar meer be­staat.
Bewaar geen voorwerpen die voor
~
kinderen interessant zijn in kastjes bo­ven of achter het apparaat. De kinderen klimmen anders misschien op het ap­paraat en kunnen zich er dan aan branden.
-
-
-
-
Verpakkingsmateriaal (zoals folies
~
en piepschuim) kan gevaarlijk zijn voor kinderen. Verstikkingsgevaar! Bewaar het verpakkingsmateriaal dan ook bui ten het bereik van kinderen en zorg dat het zo snel mogelijk wordt afgevoerd.
-
Kinderen kunnen ook verbrandingen
~
oplopen als zij pannen van het appa raat trekken. Bij de vakhandelaar is een speciaal rek verkrijgbaar dat ervoor zorgt dat kinderen niet meer bij het ap paraat kunnen komen.
-
-
13
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Technische veiligheid
Laat installatie-, onderhouds- en re
~
paratiewerkzaamheden uitsluitend door vakmensen uitvoeren die door de fabri kant zijn geautoriseerd. Ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden leveren grote risico's op voor de gebruiker. De fabrikant kan hiervoor niet aansprakelijk worden gesteld.
Controleer het apparaat voor de in
~
bouw op zichtbare schade. Neem een beschadigd apparaat nooit in gebruik. Een beschadigd apparaat kan uw vei ligheid in gevaar brengen.
Voordat u het apparaat aansluit,
~
dient u de aansluitgegevens (spanning en frequentie) op het typeplaatje te ver­gelijken met de waarden van het elektri­citeitsnet. Deze gegevens moeten be­slist overeenkomen om beschadiging van het apparaat te voorkomen. Raad­pleeg bij twijfel een elektricien.
De elektrische veiligheid van het ap-
~
paraat is uitsluitend gegarandeerd, als het wordt aangesloten op een aar dingssysteem dat volgens de geldende veiligheidsbepalingen is geïnstalleerd. Het is zeer belangrijk dat wordt nage gaan of aan deze fundamentele veilig heidsvoorwaarde is voldaan. Laat bij twijfel de huisinstallatie door een vak man inspecteren. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die wordt veroorzaakt door een ontbrekende of beschadigde aard draad (bijvoorbeeld een elektrische schok).
-
-
-
-
-
-
-
-
Alleen een erkend vakman mag het
~
apparaat plaatsen en aansluiten op het gas- en elektriciteitsnet. Een vakman kent de landelijke voorschriften en de
­voorschriften van het energiebedrijf en
houdt zich daar strikt aan. Wanneer er bij het inbouwen en aansluiten van het apparaat fouten worden gemaakt, kan de fabrikant niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die daar eventueel het gevolg van is.
Gebruik het apparaat alleen als het
~
is ingebouwd, zodat de veiligheid ge waarborgd is.
Open in geen geval de ommanteling
~
van het apparaat. Wanneer onderdelen worden aangeraakt die onder spanning staan of wanneer elektrische of mecha­nische onderdelen worden veranderd, levert dit gevaar op voor de gebruiker. Het kan er tevens toe leiden dat het ap­paraat niet meer goed functioneert.
-
14
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Als de aansluitkabel beschadigd is,
~
moet deze door een speciale kabel van het type H 05 VV-F (PVC-isolatie) wor den vervangen. Een dergelijke kabel is verkrijgbaar bij Miele.
Defecte onderdelen mogen alleen
~
door originele Miele-onderdelen wor den vervangen. Alleen van die onder delen kan Miele garanderen dat zij aan de veiligheidseisen voldoen.
Bij installatie-, onderhouds- en repa
~
ratiewerkzaamheden dient het apparaat spanningsvrij te worden gemaakt. Het apparaat is alleen dan spanningsvrij als aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
– als de hoofdschakelaar van de huis-
installatie is uitgeschakeld.
– als de zekering van de huisinstallatie
er geheel is uitgedraaid.
– als de stekker uit het stopcontact is
getrokken. Trek daarbij aan de stek­ker en niet aan de aansluitkabel.
Het apparaat mag niet via een
~
verdeelstekker of verlengsnoer op het elektriciteitsnet worden aangesloten. Hiermee kan een veilig gebruik van het apparaat niet worden gewaarborgd. Er kan bijvoorbeeld oververhitting ont staan.
-
-
-
-
Veilig gebruik
Het apparaat wordt bij gebruik erg
~
heet en blijft dat ook nog enige tijd na het uitschakelen. Raak het apparaat daarom niet aan, zolang het nog heet is.
Trek altijd ovenwanten aan of ge
~
bruik pannenlappen als u met het hete apparaat werkt. Zorg dat deze niet te dicht bij de vlammen komen. Gebruik dan ook geen al te grote pannenlap
­pen, theedoeken of iets dergelijks. De pannenlappen en dergelijke mogen niet nat of vochtig zijn, omdat ze de warmte dan beter geleiden. U kunt zich branden!
Verwarm geen dichte blikken en
~
dergelijke op de kookplaat. Er ontstaat anders overdruk waardoor de blikken uiteenspatten. U kunt zich dan branden en letsel oplopen.
Gebruik dit apparaat niet om er een
~
ruimte mee te verwarmen. Door de hoge temperaturen kunnen brandbare voorwerpen in de buurt van het appa raat vlam vatten. Bovendien wordt hier door de levensduur van het apparaat verkort.
Het apparaat mag niet in de open
~
lucht worden geplaatst en gebruikt.
Zorg dat alle branderdelen op de
~
juiste wijze zijn gemonteerd, voordat u een brander ontsteekt.
-
-
-
-
15
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Gebruik op gaskookplaten alleen
~
pannen waarvan de bodemdiameter niet groter of kleiner is dan in de ge bruiksaanwijzing staat aangegeven (zie ook de rubriek "De juiste pannen"). Als de diameter te klein is, staat de pan niet stevig genoeg. Is de diameter te groot, dan worden de hete verbran dingsgassen te ver naar de zijkant ge voerd en kunnen het werkblad, een niet hittebestendige wand of onderdelen van de kookplaat beschadigd raken. Voor schade die op deze wijze is ont staan, kan de fabrikant niet aansprake lijk worden gesteld.
Gebruik geen braadpannen, pannen
~
of grillstenen die zo groot zijn dat zij meerdere branders bedekken. De warmteophoping die hierdoor zou ont­staan, kan het apparaat beschadigen.
Zorg dat de vlammen van de
~
brander niet onder de pan vandaan ko­men.
-
-
-
-
Bewaar geen licht ontvlambare
~
voorwerpen in de buurt van het appa raat.
Gebruik het apparaat niet als werk
~
blad. Als het apparaat per ongeluk wordt ingeschakeld of als het nog heet is, kunnen voorwerpen - afhankelijk van het materiaal - heet worden, smelten of vlam vatten.
Dek het apparaat nooit af met een
~
doek of iets dergelijks. Als het apparaat nog heet is of wordt ingeschakeld, be staat er brandgevaar.
-
Verwijder vetspatten en andere
~
brandbare verontreinigingen zo spoe­dig mogelijk van de kookplaat, anders bestaat er brandgevaar.
Houd het apparaat goed in de gaten
~
wanneer u met olie of vetten werkt. Oververhit vet en oververhitte olie kun­nen vlam vatten. Daarbij kan ook de af­zuigkap in brand raken. Brandgevaar!
-
-
-
Zorg dat op een ontstoken brander
~
altijd een pan staat. Een erboven ge plaatste afzuigkap kan anders bescha digd raken of vlam vatten.
Gebruik geen serviesgoed van
~
kunststof of aluminiumfolie, want dat smelt bij hoge temperaturen. Brandge vaar!
Plaats altijd de bijgeleverde pannen
~
drager. Het kookgerei mag niet recht streeks op een brander worden gezet.
16
-
Mocht het vet of de olie vlam vatten,
~
gebruik dan nooit water voor het blus sen! Doof de vlammen met een ge
­schikte deksel, een vochtige doek of iets dergelijks.
Flambeer nooit onder een afzuig
~
kap. Door de vlammen kan de afzuig
­kap in brand vliegen.
Gebruik geen kookgerei met een te
-
~
dunne bodem. Verhit kookgerei nooit
­leeg, tenzij de fabrikant van het kook gerei een dergelijk gebruik uitdrukkelijk toestaat. Het apparaat kan anders be schadigd raken!
-
-
-
-
-
-
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Voorkom dat zouthoudende ge
~
rechten of vloeistoffen op de kookplaat terechtkomen. Gebeurt dat toch, dan moeten deze stoffen meteen grondig worden verwijderd, anders kan er cor rosie optreden.
Plaats de pannendragers van boven
~
op de kookplaat, zodat er geen krassen kunnen ontstaan.
Bij gebruik van een gaskookplaat
~
ontstaan warmte en vocht. Zorg daar om voor een goede ventilatie in de ruimte waar het apparaat staat opge steld. Open een buitenraam of zorg voor mechanische afzuiging (bijvoor­beeld via een afzuigkap).
Als u het apparaat lang en intensief
~
gebruikt, is het aan te raden de ruimte extra te ventileren, bijvoorbeeld door een buitenraam te openen of door de afzuigkap op een hoge stand in te schakelen.
Als u een stopcontact in de buurt
~
van het apparaat gebruikt, mogen de aansluitkabels van de betreffende ap paraten niet in aanraking komen met het hete apparaat. De isolatie van de kabels kan beschadigd raken, waar door u een elektrische schok kunt krij gen.
Zorg ervoor dat gerechten altijd vol
~
doende worden verhit. Eventuele bac teriën in het eten worden alleen ge dood, wanneer de temperatuur hoog genoeg is (> 70 °C) en lang genoeg wordt aangehouden (> 10 min.).
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Wanneer zich onder het apparaat
~
een schuiflade bevindt, zonder tussen bodem, mogen daarin geen licht ont vlambare stoffen of brandbare voor werpen zoals spuitbussen worden be waard. Een eventuele bestekbak moet van hittebestendig materiaal zijn.
Gebruik voor het reinigen nooit een
~
stoomreiniger. De stoom kan in aanra king komen met delen die onder span ning staan en zo kortsluiting veroorza ken.
Als het apparaat gedurende een on
~
gebruikelijk lange tijd niet is gebruikt, is het aan te bevelen het apparaat gron­dig te reinigen voordat u het weer in gebruik neemt. Laat de correcte wer­king van het apparaat zo nodig door een vakman controleren.
Als dit apparaat binnen de garantie-
~
periode defect raakt, mag het alleen door Miele worden gerepareerd, an­ders vervalt de garantie.
Als de "Veiligheidsinstructies en waarschuwingen" niet worden opge volgd, kan de fabrikant niet aanspra
­kelijk worden gesteld voor schade
die daarvan het gevolg is.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
17
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat tegen transportschade. Het verpak kingsmateriaal is uitgekozen met het oog op een zo gering mogelijke belas ting van het milieu en de mogelijkheden voor recycling.
Hergebruik van het verpakkingsmateri aal remt de afvalproductie en het ge bruik van grondstoffen. Vaak neemt de leverancier de verpakking terug. Als u de verpakking zelf wegdoet, informeer dan bij de reinigingsdienst van uw ge meente waar u die kunt afgeven.
-
-
-
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap paraten bevatten meestal nog waarde volle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die nodig zijn geweest om de apparaten goed en vei lig te laten functioneren. Wanneer u uw oude apparaat bij het gewone afval
­doet of er op een andere manier niet
goed mee omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu.
Verwijder uw oude apparaat dan ook nooit samen met het gewone afval, maar lever het in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en elek­tronische apparatuur. Vraag uw hande laar indien nodig om inlichtingen.
-
-
-
-
18
Het afgedankte apparaat moet tot die tijd buiten het bereik van kinderen wor den opgeslagen.
-
Vóór het eerste gebruik
Bij het apparaat wordt een tweede ty peplaatje geleverd. Plak dit typeplaatje op de aangegeven plaats achter in uw gebruiksaanwijzing.
-
Eerste reiniging
Verwijder eventueel aanwezige
^
beschermfolies.
Reinig de afneembare delen van de
^
brander met een sponsdoekje, af wasmiddel en warm water. Droog de delen daarna weer af en zet de brander vervolgens weer in elkaar (zie het hoofdstuk "Reiniging en on derhoud").
^ Neem het roestvrijstalen lekblad met
een vochtige doek af en maak het vervolgens weer droog.
De metalen delen van het apparaat zijn voorzien van een speciaal be­schermlaagje, waardoor bij het eerste gebruik geurtjes kunnen ont­staan. Wanneer er geurtjes en damp vrijkomen, betekent dat niet dat het apparaat defect is of verkeerd is aan gesloten. Ze verdwijnen na korte tijd.
-
-
-
19
Bediening
Met de bedieningsknop ontsteekt u het gas en stelt u de gewenste stand in.
ß de gastoevoer is afgesloten
& grote vlam
/ kleine vlam
Schakel de branders uitsluitend in door de knop in te drukken en naar links te draaien. U schakelt de branders uit door de knop naar rechts te draaien.
Onderdelen van het apparaat kun­nen beschadigd raken als u:
- de branders inschakelt zonder te drukken,
- de branders inschakelt door de knop naar rechts te draaien,
- de brander uitschakelt door de knop naar links te draaien.
Voor schade als gevolg van een ver keerde bediening kan de fabrikant niet aansprakelijk worden gesteld.
Inschakelen
Ontsteek het gas door de betreffende
^
bedieningsknop in te drukken en naar links op het grote vlamsymbool te draaien.
Wanneer er een vlam te zien is, moet
^
u de bedieningsknop nog8-10se conden ingedrukt houden. Laat de knop vervolgens los.
Mocht de vlam weer uitgaan, zet de
^
bedieningsknop dan op "ß". Wacht minstens 1 minuut voordat u opnieuw probeert de brander te ontsteken. Houd de bedieningsknop eventueel iets langer ingedrukt.
^ Mocht de brander ook na een tweede
poging niet aangaan, zet de knop dan op "ß" en zie het hoofdstuk "Nut­tige tips".
Inschakelen bij een stroomstoring
Wanneer de stroom uitvalt, kunt u de gasbrander met een lucifer aansteken.
^
Druk de bedieningsknop in en draai deze naar links op het grote vlam symbool.
^
Houd de knop ingedrukt en steek het gas met een lucifer aan.
^
-
Houd de knop nog ca.8-10secon den ingedrukt en laat hem dan los.
-
-
-
20
Bediening
Instellen
U kunt de branders traploos instellen op een stand tussen de grootste en de kleinste vlam.
Stel de brander zo in dat de vlammen niet onder de pan vandaan komen. Omdat de vlam aan de buitenkant heter is dan in de kern moeten de punten van de vlam de panbodem raken. De hitte wordt anders aan de lucht afgegeven. Bovendien kunnen de pangrepen be schadigd raken en neemt de kans op verbrandingen toe.
-
Uitschakelen
^ Draai de knop naar rechts op het
symbool "ß".
De gastoevoer wordt afgesloten en de vlam gaat uit.
Wokring
Als u de bijgeleverde wokring gebruikt, staat het kookgerei extra stevig. Dit geldt met name voor woks met een ron de bodem.
De wokring moet correct worden ge plaatst, zodat de ring stabiel ligt en niet kan verschuiven (zie ook de afbeel ding).
-
-
-
21
De juiste pannen
Brander Minimale diameter
panbodem in cm
Sudderbrander 10
Normaal­brander
Sterkbrander 14
Wokbrander 14
Maximale diameter
bovenkant pan in
Sudderbrander 22
Normaal­brander
Sterkbrander 24
Wokbrander 24
– Gebruik een pan die qua diameter bij
de brander past. Algemene regel: grote diameter = grote brander, kleine diameter = kleine brander.
Plaats altijd de bijgeleverde pannen drager. Het kookgerei mag niet rechtstreeks op de brander worden gezet.
12
cm
22
Gebruik bij voorkeur pannen met een
dikke bodem, omdat de warmtever deling dan beter is. Bij pannen met een dunne bodem bestaat het ge vaar dat de gerechten plaatselijk oververhit raken. Roer de gerechten dan ook regelmatig om.
Voor gas zijn geen speciale pannen
nodig. Het materiaal moet alleen hit tebestendig zijn.
Houdt u er rekening mee dat pan
nenfabrikanten vaak de diameter aan de bovenkant vermelden. Van be lang is echter alleen de bodemdia meter.
– Gebruik alleen pannen waarvan de
diameter niet groter of kleiner is dan in de tabel staat aangegeven. Als de bodemdiameter te klein is, staat de pan niet stevig genoeg. Is de bovendiameter te groot, dan worden de hete verbrandingsgassen te ver naar de zijkant gevoerd en kunnen het werkblad, een niet hittebesten­dige wand of onderdelen van de
­kookplaat beschadigd raken. Voor
schade die op deze wijze is ont staan, kan de fabrikant niet aanspra kelijk worden gesteld.
-
-
-
-
-
-
-
-
Gebruik liever brede, lage pannen dan smalle, hoge pannen. De inhoud wordt dan sneller verhit.
22
Kook bij voorkeur met een deksel op de pan. Op die manier voorkomt u dat er onnodig warmte ontsnapt.
De juiste pannen
Wok
Een wok is een bijzondere pan met een kleine bodemdiameter en een grote bovendiameter (meestal 35 - 40 cm). De wokbrander is ideaal voor dergelijke pannen. De bodem van de wok mag niet met de brander in aanraking ko men. De afstand tot de brander moet minstens 1 cm zijn.
-
Wokring
Als u de bijgeleverde wokring gebruikt, staat het kookgerei extra stevig. Dit geldt met name voor woks met een ron de bodem.
De wokring moet correct worden ge plaatst, zodat de ring stabiel ligt en niet kan verschuiven (zie ook de afbeel ding).
-
-
-
23
Veiligheidsuitschakeling
De thermo-elektrische vlambeveiliging zorgt ervoor dat de gastoevoer wordt afgesloten, als de vlam uitgaat, bijvoor beeld omdat deze uitwaait of omdat een gerecht overkookt.
Om de brander weer in gebruik te
^
nemen, draait u de knop naar rechts op "ß". Schakel de brander daarna weer op de gewone manier in.
De vlambeveiliging functioneert los van de stroomvoorziening. De beveiliging is dus ook actief als u het apparaat tij dens een stroomstoring gebruikt.
-
-
24
Reiniging en onderhoud
Algemeen
Gebruik voor het reinigen van
,
het apparaat nooit een stoomreini ger. Stoom kan in aanraking komen met delen die onder spanning staan en zo kortsluiting veroorzaken.
Reinig het hele apparaat na elk ge bruik. Laat het apparaat eerst afkoelen. Wrijf het apparaat na elke vochtige rei niging droog. U voorkomt zo kalkafzet ting.
Voorkom dat er zouthoudende ge rechten of vloeistoffen op het lekblad terechtkomen. Gebeurt dat toch, dan moet u het lekblad meteen grondig rei­nigen om aantasting van het materiaal te voorkomen.
-
-
-
Om beschadigingen aan de opper vlakken te voorkomen, mogen de vol gende middelen niet worden ge bruikt:
soda-, ammoniak-, zuur- of chloride
houdende reinigingsmiddelen.
kalkoplossende reinigingsmiddelen.
vlekken- en roestverwijderaars.
-
-
schurende reinigingsmiddelen, zoals
schuurpoeder, vloeibaar schuurmid del en reinigingssteen.
oplosmiddelhoudende reinigingsmid
delen.
– reinigingsmiddelen voor afwasauto-
maten.
– grill- en ovensprays.
– glasreinigers.
– schurende harde sponzen en
borstels, bijvoorbeeld pannenspons­jes.
-
-
-
-
-
-
puntige voorwerpen (zodat de dichtingen tussen de lijst en het werkblad niet beschadigd ra ken).
-
25
Reiniging en onderhoud
Roestvrijstalen lekblad
Reinig het roestvrijstalen lekblad met een sponsdoekje, een beetje afwasmid del en warm water. Aangekoekte ver ontreinigingen kunt u eerst laten inwe ken. Wrijf het lekblad na afloop met een zachte doek droog.
U kunt eventueel ook het reinigingsmid del voor keramische platen en roestvrij staal gebruiken (zie "Bij te bestellen ac cessoires"). Gebruik het middel uitslui tend in slijprichting.
Gebruik op delen met een opdruk geen reinigingsmiddel voor roestvrij staal. Dergelijke middelen kunnen de opdruk beschadigen. Reinig de betreffende delen uitsluitend met een sponsdoekje, afwasmiddel en warm water.
-
-
Pannendrager, bedieningsknop
-
Verwijder de pannendragers. Reinig de pannendragers en de knoppen met een sponsdoekje, afwasmiddel en warm water. Laat vastzittende verontreini gingen eerst inweken.
Wrijf alles na afloop met een schone
-
doek droog.
-
Reinig de pannendragers niet in de
-
afwasautomaat!
-
U kunt het oppervlak extra tegen ver­vuiling beschermen als u het met een speciaal onderhoudsmiddel voor roest vrij staal inwrijft (zie "Bij te bestellen ac cessoires"). Verdeel een kleine hoeveelheid van het middel met een zachte doek gelijkmatig over het gehele oppervlak.
26
-
-
Reiniging en onderhoud
Brander
Reinig de onderdelen van de brander niet in de afwasautomaat!
Verwijder alle losse delen van de brander en reinig deze uitsluitend handmatig met een sponsdoekje, af wasmiddel en warm water.
Wis de niet afneembare onderdelen van de brander met een vochtige doek af.
Wis de ontstekingselektrode en het thermo-element voorzichtig af met een goed uitgewrongen vochtige doek.
De elektrode mag niet nat worden, anders wordt er geen vonk afgege­ven.
Maak daarna alles met een schone doek droog. Zorg dat ook de gleuven in de brander goed droog zijn.
Het oppervlak van de branderdop pen wordt met de tijd iets matter. Dit is normaal en heeft geen gevolgen voor het gebruik van de kookplaat.
-
-
Sudder-, normaal- en sterkbrander in elkaar zetten
^ Plaats de branderkop c zodanig op
de brandervoet d dat het thermo-element e, de ontstekings­elektrode f en de bouten g door de gaten van de branderkop heen ste­ken.
^ Leg de branderdop b zodanig op de
branderkop c dat zich de uitsparin gen boven de bouten bevinden. Draai de branderdop iets naar links of naar rechts om de dop te vergren delen. Als u de dop correct heeft geplaatst, kunt u de dop niet verschuiven.
-
-
Zorg dat de branderdelen na het reini gen in de juiste volgorde worden terug geplaatst.
-
-
27
Reiniging en onderhoud
Wokbrander in elkaar zetten
Plaats de branderkop c zodanig op
^
de brandervoet d dat het thermo-element e en de ontstekings elektrode f door de gaten van de branderkop heen steken.
Plaats de branderring a.
^
Plaats de branderdop b.
^
-
Zorg dat de branderdelen na het reini gen in de juiste volgorde worden terug geplaatst.
-
-
28
Reparaties aan elektrische ap
,
paraten en gasapparaten mogen uit sluitend door vakmensen worden uitgevoerd. Ondeskundig uitgevoer de reparaties leveren gevaar op voor de gebruiker.
Wat moet u doen als...
... de brander na enkele pogingen niet ontsteekt?
Controleer of
– de brander op de juiste wijze in el-
kaar is gezet.
Nuttige tips
... de gasvlam na het ontsteken weer
-
uitgaat?
­De vlammen moeten het
thermo-element raken, zodat het ele
­ment heet genoeg wordt.
Als de vlammen het thermo-element niet raken, controleer dan of
de onderdelen van de brander goed
geplaatst zijn.
het thermo-element verontreinigd is.
Verwijder eventuele verontreini gingen voorzichtig (zie het hoofdstuk "Reiniging en onderhoud").
... de elektrische vonkontsteking van de brander niet meer werkt?
Controleer of:
-
-
– de gaskraan geopend is.
– de brander schoon en droog is.
– de gleuven in de brander schoon en
droog zijn.
de zekeringen van de huisinstallatie zijn doorgeslagen. Als dit het geval is, moet u contact opnemen met een elektricien of met Miele. U kunt het gas wel met een lucifer aansteken (zie de rubriek "Inschakelen bij een stroomstoring").
– de zekering van de huisinstallatie is
doorgeslagen. Waarschuw indien no­dig een elektricien of Miele.
– zich verontreinigingen tussen de ont-
stekingselektrode en de branderdop bevinden. Verwijder eventuele verontreini gingen voorzichtig (zie het hoofdstuk "Reiniging en onderhoud").
het thermo-element verontreinigd is. Verwijder eventuele verontreini gingen voorzichtig (zie het hoofdstuk "Reiniging en onderhoud").
... het vlammenbeeld van de brander plotseling is veranderd?
Controleer of de branderdelen op de juiste wijze in elkaar zijn gezet.
-
-
29
Bij te bestellen accessoires
Het Miele-assortiment omvat ook reinigings- en onderhouds middelen die speciaal op de apparaten zijn afgestemd.
U kunt deze producten via internet bestellen.
De producten zijn ook verkrijgbaar bij Miele (zie omslag) en bij uw Miele-vakhandelaar.
Reinigingsmiddel voor keramische platen en roestvrij staal 250 ml
Voor het verwijderen van grovere verontreinigingen, kalkvlek ken en lichte verkleuringen
Onderhoudsmiddel voor roestvrij staal 250 ml
Voor het eenvoudig verwijderen van waterstrepen, vlekken en vingerafdrukken. Het oppervlak blijft langer schoon
-
-
Universeel microvezeldoekje
Voor het verwijderen van vingerafdrukken en lichte verontrei nigingen
30
-
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
Om te voorkomen dat het apparaat beschadigd raakt, moet het pas na de montage van de bovenkastjes en de afzuigkap worden ingebouwd.
De ruimte waar het apparaat wordt
~
geplaatst, moet een inhoud hebben van minimaal 20 m een deur of buitenraam dat geopend kan worden.
De lijsten en randen van het werk
~
blad moeten met een hittebestendige lijm (100 °C) zijn bevestigd, zodat ze niet loslaten of vervormen. Ook de wandafdichtstrip moet hittebestendig zijn.
Dit apparaat mag uitsluitend door
~
een vakman op een niet-stationaire lo­catie (bijvoorbeeld een boot of camper) worden ingebouwd en aangesloten. Hierbij moet aan alle voorwaarden voor een veilig gebruik worden voldaan.
Vanwege het eventuele overslaan
~
van de vlammen mag een gaskook plaat niet meteen naast een friteuse worden ingebouwd. Houd tussen de genoemde apparaten een afstand aan van ten minste 300 mm.
3
en voorzien zijn van
-
-
Het is niet toegestaan de kookplaat
~
boven koelapparatuur, afwas-, was- en droogautomaten in te bouwen.
Zorg dat na de inbouw de gasslang
~
en de aansluitkabel niet met hete on derdelen in aanraking komen. Door te hoge temperaturen kunnen de slang en de kabel beschadigd raken.
De aansluitkabel en de flexibele
~
gasaansluiting moeten zodanig worden geplaatst dat deze niet in aanraking kunnen komen met bewegende keukenelementen (zoals een lade) en niet worden blootgesteld aan mechani sche belastingen.
De op de volgende bladzijden aan-
~
gegeven veiligheidsafstanden dienen nauwkeurig te worden aangehouden.
Gebruik geen voegenkit en
~
soortgelijke producten, tenzij dat uit­drukkelijk vermeld staat. De dichting van het apparaat is toereikend als af­dichting tussen plaat en werkblad (zie ook "Algemene inbouwaanwijzing").
Alle maten zijn in mm aangegeven.
-
-
31
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
Veiligheidsafstand boven het appa raat
Tussen het apparaat en een erboven gemonteerde afzuigkap dient u de vei­ligheidsafstand aan te houden die door de fabrikant is aangegeven. Is de be­treffende informatie niet beschikbaar, bijvoorbeeld bij een keukenplank, dan moet de afstand bij licht ontvlambare materialen ten minste 760 mm bedra­gen.
-
Als in de gebruiksaanwijzing of monta gehandleiding van verschillende appa raten (bijvoorbeeld een gaskookplaat of een elektrische kookplaat) verschillen de veiligheidsafstanden worden ge noemd voor plaatsing onder een af zuigkap, kies dan de grootste afstand.
-
-
-
-
-
32
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
Het apparaat mag slechts aan één zij kant en aan de achterkant aansluiten op meubels of wanden die hoger zijn dan het apparaat zelf (zie de afbeel dingen).
Houd minimaal de volgende veilig heidsafstanden aan:
100 mm rechts of links van de uitspa
ring ten opzichte van een ernaast geplaatst meubelstuk (bijvoorbeeld een hoge kast).
50 mm tussen de uitsparing en de
achterwand.
-
-
-
-
Aan te bevelen!
Niet toegestaan!
Toegestaan maar niet aan te bevelen!
33
Afmetingen
KM 2010 / KM 2011 / KM 2012 / KM 2013
15
0 50
0 30
c
650
480 - 490
a
217
560
520
35
b
ß R4
+
1
-
d
54
75
196
a Voorkant
b Inbouwhoogte
c Gasaansluiting R 1/2" ISO 7-1 (DIN 2999)
d Netaansluitkast met aansluitkabel, L = 2000 mm
34
243
c
KM 2030
15
c
0 50
750
Afmetingen
520
35
b
ß R4
480 - 490
560
a
0 30
217
196
a Voorkant
b Inbouwhoogte
c Gasaansluiting R 1/2" ISO 7-1 (DIN 2999)
d Netaansluitkast met aansluitkabel, L = 2000 mm
c
1
+
-
d
54
75
243
35
Afmetingen
KM 2032 / KM 2033
15
c
0 50
750
520
35
b
ß R4
480 - 490
560
a
0 30
217
196
a Voorkant
b Inbouwhoogte
c Gasaansluiting R 1/2" ISO 7-1 (DIN 2999)
d Netaansluitkast met aansluitkabel, L = 2000 mm
c
1
+
-
d
54
75
243
36
KM 2050 / KM 2051
15
900
Afmetingen
520
35
b
a Voorkant
c
0 30
0 50
196
480 - 490
a
217
860
c
ß R4
1
+
-
d
54
25
393
b Inbouwhoogte
c Gasaansluiting R 1/2" ISO 7-1 (DIN 2999)
d Netaansluitkast met aansluitkabel, L = 2000 mm
37
Inbouwen
Uitsparing werkblad maken
Maak de uitsparing in het werkblad
^
volgens de maatschets. Neem de minimale afstand tot de achterwand in acht en tot een even tueel aanwezige zijwand (rechts of links). Zie ook het hoofdstuk "Veilig heidsinstructies voor het inbouwen".
De snijvlakken van houten werk
^
bladen moeten met speciale lak, sili conenkit of giethars worden afge werkt om te voorkomen dat het werk blad door vocht wordt aangetast. De gebruikte materialen moeten hittebe stendig zijn.
Wordt bij het inbouwen geconsta­teerd dat de randafdichting bij de hoeken niet goed op het werkblad aansluit, dan kan de hoekradius (ß R4) voorzichtig met een decou­peerzaag worden nabewerkt.
Gaskookplaat bevestigen
-
-
-
-
-
-
-
^ Leid de aansluitkabel van het appa-
raat door de uitsparing naar bene­den.
^ Leg het apparaat los in de uitsparing. ^ Sluit het apparaat op het elektrici-
teitsnet aan (zie "Elektrische aanslui­ting").
^ Sluit het apparaat op de
gasvoorziening aan (zie "Gasaanslui­ting").
38
^
Bevestig het apparaat met de bijge voegde profielen.
-
Algemene inbouwaanwijzing
Werkblad met tegels
Gebruik geen voegenkit, tenzij dat uit­drukkelijk vermeld staat. De dichting onder de rand van het apparaat is toe­reikend als afdichting tussen plaat en werkblad.
Gebruik nooit kit tussen de lijst van het apparaat en het werkblad! Anders kan het apparaat later - voor servicedoeleinden - alleen nog met moeite uit het werkblad worden ge haald. Lijst en werkblad kunnen daarbij beschadigd raken.
-
De voegen a en het gearceerde ge­deelte onder de rand moeten glad en vlak zijn, zodat de lijst gelijkmatig aan­sluit en de dichting onder de rand van het apparaat voldoende afdicht.
39
Elektrische aansluiting
Aansluiting op een geaard stopcontact wordt aanbevolen, omdat dat eventuele werkzaamheden van de technicus ge makkelijker maakt. Het stopcontact moet ook na het inbouwen toegankelijk zijn.
-
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indi recte schade als gevolg van ondes kundig inbouwen of door een ver keerde aansluiting.
-
-
-
Wordt de stekker verwijderd, dan mag het apparaat uitsluitend door een er kend elektricien op het elektriciteitsnet worden aangesloten. Deze is op de hoogte van de landelijke voorschriften en de voorschriften van het plaatselijke energiebedrijf. Het apparaat mag al leen worden aangesloten op een huis installatie die volgens alle geldende voorschriften is geïnstalleerd.
Is het stopcontact niet toegankelijk of is er sprake van een vaste aansluiting, dan moet het apparaat via een schake­laar met alle polen van de netspanning kunnen worden losgekoppeld. De con­tactopening in uitgeschakelde toestand moet minimaal 3 mm bedragen. Ge­schikt zijn zelf-uitschakelaars, ze­keringen en relais (EN 60 335).
Voordat u het apparaat aansluit, dient u de aansluitgegevens (spanning en fre quentie) op het typeplaatje te verge lijken met de waarden van het elektrici teitsnet. Deze gegevens moeten beslist overeenkomen.
-
-
-
-
De fabrikant kan bovendien niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die wordt veroorzaakt door een ontbrekende of beschadigde aarddraad (bijvoorbeeld een elek trische schok).
Na inbouw moet zijn gewaarborgd dat onder spanning staande delen niet kunnen worden aangeraakt.
Aansluitwaarde
zie typeplaatje
Aansluiting
AC230V/50Hz Zekering: 10 A (type B of C)
-
Aardlekschakelaar
-
Voor extra veiligheid wordt in de EU-voorschriften en -richtlijnen voor Ne derland geadviseerd om de huisinstal latie van een aardlekschakelaar te voor zien (30 mA).
-
-
-
-
40
Elektrische aansluiting
Spanningsvrij maken
Moet het apparaat spanningsvrij wor den gemaakt, ga dan, afhankelijk van de situatie, als volgt te werk:
Bij zekeringen:
Draai de zekering los en haal deze uit de houder.
Bij een zekeringsautomaat:
Druk op de testknop (rood) totdat de middelste knop (zwart) eruit­springt.
Bij een inbouwzekeringsautomaat:
(zelfuitschakelaar, min. type B of C) Zet de tuimelschakelaar van 1 (Aan) op 0 (Uit).
Bij een aardlekschakelaar:
Zet de hoofdschakelaar van 1 (Aan) op 0 (Uit) of druk op de testknop.
Zorg dat de netspanning niet per ongeluk weer kan worden ingescha­keld.
Aansluitkabel vervangen
De aansluitkabel mag alleen door een
­speciale kabel van het type H 05 VV-F (PVC-isolatie) worden vervangen. Een dergelijke kabel is verkrijgbaar bij Miele. De aansluitkabel mag alleen door Miele, door een door Miele geautoriseerde technicus of door een erkend elektricien worden vervangen. De aansluitwaarden vindt u op het type plaatje.
-
41
Gasaansluiting
Alleen een erkend installateur mag het apparaat aansluiten op gas. De installateur is ervoor verantwoorde lijk dat het apparaat op de plaats van opstelling goed functioneert. Al leen Miele mag het apparaat aan passen aan een andere gassoort.
De gasaansluiting moet zo zijn ge plaatst dat men het apparaat binnen of buiten het keukenmeubel kan aansluiten. De gaskraan moet zicht baar en toegankelijk zijn, eventueel na het openen van de deur van het keukenmeubel.
Vraag aan het plaatselijke gasbedrijf welke gassoort u heeft. Vergelijk dit met de gegevens op het typeplaatje.
Het apparaat moet volgens alle gel­dende voorschriften en richtlijnen worden aangesloten. Hierbij dient ook rekening te worden gehouden met voldoende ventilatie.
-
-
-
De gasaansluiting moet zodanig zijn aangebracht dat deze niet wordt be schadigd door de hitte die het appa raat afgeeft als het aan staat. Met
-
-
name gasleidingen en de gaskraan mogen niet in aanraking komen met hete verbrandingsgassen.
De gasslang en het aansluitsnoer mogen niet in aanraking komen met onderdelen van het apparaat die bij gebruik heet worden, omdat ze door die hitte beschadigd kunnen raken.
Een flexibele aansluiting moet zoda­nig worden geplaatst dat deze niet in aanraking kan komen met bewe­gende keukenelementen (zoals een lade).
Na inbouw van het apparaat moet het apparaat (zo nodig) op de gassituatie ter plaatse worden inge­steld.
Controleer ten slotte de gasaanslui ting op dichtheid.
-
-
-
42
Gasaansluiting
Het apparaat is geschikt voor aardgas en vloeibaar gas.
Het apparaat voldoet aan de eisen van categorie EN 30: NL II2L3 BP 25/28-30 mbar.
Het apparaat is in de fabriek ingesteld op aardgas (zie de sticker op het appa raat).
Voor omschakeling op vloeibaar gas (butaan of propaan) worden de juiste inspuiters bijgeleverd. De nominale gasdruk voor vloeibaar gas moet liggen tussen 28-30 mbar.
Als de benodigde inspuiters niet zijn bijgevoegd, neem dan contact op met uw vakhandelaar of met Miele.
Hoe het apparaat aan een andere gas­soort kan worden aangepast, staat in het hoofdstuk "Aanpassen aan een an­dere gassoort".
Aansluiting op het apparaat
Het apparaat heeft een conische 1/2"-aansluiting. Er zijn twee aansluit mogelijkheden:
een vaste aansluitleiding
een flexibele aansluitleiding
die aan alle eisen en voorschriften voldoet
-
Een flexibele leiding mag niet langer zijn dan 2 m.
Om lekkage te voorkomen, moeten ge schikte afdichtmiddelen worden ge bruikt!
-
-
-
43
Brandervermogen
Nominale belasting bij alle gassoorten op de hoogste stand
Brander Gassoort KM 2010 / KM 2011 KM 2012 / KM 2013 /
KM 2030
kW g/h kW g/h
Sudder­brander
Normaal­brander
Sterk­brander
Wok Aardgas
Totaal Aardgas
Brander Gassoort KM 2032 / KM 2033 / KM 2050 / KM 2051
Sudder­brander
Normaal­brander
Sterk­brander
Wok Aardgas
Totaal Aardgas
Aardgas Vloeibaar gas
Aardgas Vloeibaar gas
Aardgas Vloeibaar gas
Vloeibaar gas
Vloeibaar gas
Aardgas Vloeibaar gas
Aardgas Vloeibaar gas
Aardgas Vloeibaar gas
Vloeibaar gas
Vloeibaar gas
1,0 1,0
1,75 1,75
2,6 2,6
-
-
7,1 7,1
-
73
-
127
-
189
-
-
-
517
kW g/h
1,0 1,0
1,75 1,75
2,6 2,6
3,80 3,80
10,9 10,9
1,0 1,0
1,75 1,75
-
-
3,80 3,80
8,3 8,3
73
127
189
277
793
-
73
-
127
-
-
-
277
-
604
-
-
-
-
-
44
Brandervermogen
Nominale belasting op de laagste stand
Brander Gassoort KM 2010 / KM 2011 KM 2012 / KM 2013 /
KM 2030
kW kW
Sudder­brander
Normaal­brander
Sterk­brander
Wok Aardgas
Brander Gassoort KM 2032 / KM 2033 / KM 2050 / KM 2051
Sudder­brander
Normaal­brander
Sterk­brander
Wok Aardgas
Aardgas Vloeibaar gas
Aardgas Vloeibaar gas
Aardgas Vloeibaar gas
Vloeibaar gas
Aardgas Vloeibaar gas
Aardgas Vloeibaar gas
Aardgas Vloeibaar gas
Vloeibaar gas
0,25 0,25
0,35 0,35
0,50 0,60
-
-
0,25 0,25
0,35 0,35
0,50 0,60
1,10 1,10
kW
0,25 0,25
0,35 0,35
0,50 0,60
1,10 1,10
45
Aanpassen aan een andere gassoort
De aanpassing aan een andere gassoort mag alleen door een technicus
,
van Miele worden uitgevoerd.
Tabel voor de inspuiters
Bij aanpassing aan een andere gassoort moeten de grote en de kleine inspui ters van de brander worden vervangen.
Grote inspuiter Ø Kleine inspuiter Ø
Aardgas
Sudderbrander Normaalbrander Sterkbrander Wok
Vloeibaar gas
Sudderbrander Normaalbrander Sterkbrander Wok
De boringsdiameter van de inspuiters is in mm aangegeven.
0,73 0,98 1,16 1,43
0,50 0,65 0,78 0,98
0,39 0,42 0,54 0,80
0,27 0,32 0,40 0,54
-
46
Aanpassen aan een andere gassoort
Inspuiters vervangen
Maak de kookplaat spanningsvrij.
De grote inspuiters vervangen
Verwijder de branderdop b,de
^
branderring a (wok) en de brander kop c.
Schroef met een sleutel de grote in
^
spuiter h los.
Plaats de juiste inspuiter (zie tabel)
^
en draai deze vast.
^ Verzegel de inspuiters daarna met
zegellak, om te voorkomen dat de in­spuiters per ongeluk worden losge­draaid.
Sudder-, normaal- en sterkbrander
-
-
Wokbrander
47
Aanpassen aan een andere gassoort
De kleine inspuiters vervangen
(alle branders)
Om de kleine inspuiters te kunnen ver vangen, moet de bovenkant van het ap paraat worden verwijderd.
Draai de schroeven van de branders
^
los.
Trek de bedieningsknoppen van de
^
branders eraf (naar boven toe).
Verwijder de bovenkant van het ap
^
paraat.
Verwijder de ontstekingsschakelaar
^
a.
^ Draai de inspuiter b met een kleine
schroevendraaier los.
^ Verwijder de inspuiter met een punt-
tang.
^ Plaats de juiste inspuiter (zie tabel)
en draai deze vast.
^ Verzegel de inspuiters daarna met
zegellak, om te voorkomen dat de in spuiters per ongeluk worden losge draaid.
-
-
-
-
a
b
-
48
Aanpassen aan een andere gassoort
Na het aanpassen
Plaats alle branderdelen in omge
^
keerde volgorde terug.
Controleer alle gasleidingen op dicht
^
heid met lekzoekspray. Controleer de correcte werking van de branders door deze aan te steken (zonder de bovenkant van het apparaat terug te plaatsen). Steek de branders met een lucifer aan.
Verwijder opnieuw de losse brander
^
delen.
Plaats de bovenkant van het appa
^
raat terug.
^ Schroef de brandervoeten vast en zet
de branders in elkaar. Let op de juiste volgorde!
-
-
-
-
^ Plaats de bedieningsknoppen terug. ^ Controleer of de branders correct
functioneren.
Op de laagste stand mag de vlam niet doven, ook niet wanneer u de knop snel van de grote naar de kleine vlam draait.
Op de hoogste stand moet de brander een duidelijk zichtbare kern hebben.
^
Plak de sticker die bij de inspuiters wordt geleverd over de sticker op het apparaat waarop de gassoort staat.
49
Klantcontacten / typeplaatje
Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u
uw Miele-vakhandelaar of
de afdeling Klantcontacten van Miele.
De gegevens van Miele vindt u op de achterkant van deze gebruiksaanwijzing.
Voor een goede en vlotte afhandeling moet de afdeling Klantcontacten weten welk type apparaat u heeft en welk serienummer het heeft. Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.
Voor informatie over het Miele-Service-Verzekering-Certificaat kunt u zich wenden tot uw Miele-vakhandelaar of de bijgaande folder raadplegen.
Plak hier het bijgevoegde typeplaatje. Controleer of de gegevens op het type­plaatje overeenkomen met de gegevens op het titelblad van deze gebruiksaanwij­zing.
50
51
Wijzigingen voorbehouden / 4808
M.-Nr. 07 231 810 / 01
Loading...