Miele K 3114 S, K 3211 S, K 3214 S, K 3512 S User Manual [nl]

Gebruiks- en montageaanwijzing
vrijstaande koelkasten K 3114 S K 3211 S K 3214 S K 3512 S
Lees absoluut uw gebruiksaanwijzing voor u het toestel installeert en in gebruik neemt. Daardoor zorgt u voor uw eigen veiligheid en vermijdt u schade aan het apparaat. M.-Nr. 05 233 011
*
Inhoud
Inhoud
Beschrijving van het toestel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Het toestel in- en uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Voor het eerste gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Bij langdurige afwezigheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
De juiste temperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
De temperatuur instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
De levensmiddelen zinvol schikken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
De binnenruimte aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
De legroosters / legplaten verplaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Legrooster / -plaat in 2 delen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Deur- en flessenrekken verplaatsen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
De flessenhouder verschuiven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Levensmiddelen koelen en bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Belangrijke tips. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Levensmiddelen die niet geschikt zijn om te koelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Schoonmaken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Buitenwanden, binnenruimte, toebehoren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Ventilatieroosters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Deurdichting. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Achterzijde - metalen rooster. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Wat gedaan als ...?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Technische dienst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Inhoud
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Opstellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Plaats van opstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Klimaatklasse . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Ventilatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Transportbeveiliging van het deurhandvat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Het toestel opstellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Het toestel waterpas zetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
De deurscharnieren verwisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Het toestel inbouwen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Beschrijving van het toestel
Beschrijving van het toestel
b Knop aan/uit en temperatuurregeling c Binnenverlichting d Legplaten (roosters of glazen platen) e Flessenrek (naar gelang van het
model)
f Gootje en afvoeropening voor het
dooiwater
g Fruit- en groentebakken
4
h Boter- en kaasvak i Eierrekje j Deurrekken k Flessenhouder (volgens het model)
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd materiaal ge­kozen, dat het milieu verdraagt en dus opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop te brengen, wordt er grondstof ge­spaard en verkleint de afvalberg. Geef deze stoffen dus niet gewoon met het vuilnis mee. Breng ze liever naar het dichtstbijzijnde verzamel- en sorteerter­rein. Waar u dat vindt, komt u zeker bij uw gemeentebestuur aan de weet.
Uw oud toestel afdanken
Oude toestellen bevatten nog waarde­vol materiaal. Geef uw oud toestel dus niet gewoon met het grof huisvuil mee. Vraag liever inlichtingen aan uw ge­meentebestuur of aan het dichtstbijzijn­de autowrak- of schrootverwerkend be­drijf omtrent de mogelijkheden om die stoffen opnieuw te gebruiken.
Zorg ervoor dat de buisleidingen van de compressor geen schade oplopen voordat het toestel terdege wordt ge­borgen. Zo wordt vermeden dat er koel­middel uit het koelcircuit of olie uit de compressor in het milieu terechtkomt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus­sen kinderveilig wordt bewaard.
Hou bij het afdanken van uw oud toe­stel ook rekening met de ‘Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschu­wingen’.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Dit toestel voldoet aan de voorge­schreven veiligheidsvoorschriften. Bij ondeskundig gebruik kan de gebruiker gevaar lopen en het toestel beschadigd worden.
Lees aandachtig uw gebruiksaanwij­zing voor u het toestel in gebruik neemt. U vindt er belangrijke opmer­kingen omtrent het inbouwen, de veiligheid, het gebruik en het onder­houd van het toestel. Zo beschermt u zichzelf en vermijdt u schade aan het apparaat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig. Geef ze door aan wie het toestel achteraf gebruikt.
Het toestel juist gebruiken
Gebruik dit toestel uitsluitend in het
huishouden om levensmiddelen te koelen en te bewaren. Alle andere toepassingen zijn ongeoor­loofd en misschien ook wel gevaarlijk. De fabrikant kan niet aansprakelijk zijn voor schade die werd veroorzaakt door­dat het toestel niet correct gebruikt of verkeerd bediend werd.
Technische veiligheid
Dit toestel bevat het koelmiddel iso-
butaan R600a. Dat is een natuurlijk gas dat heel weinig milieubelastend is. Het is evenwel brandbaar. Het brengt echter geen schade toe aan de ozon­laag. Het vergroot evenmin het broei­kaseffect.
Door dit milieuvriendelijk koelmiddel toe te passen maakt het toestel wel iets meer lawaai. Naast het geluid dat de compressor maakt, kan er in heel het koelcircuit lawaai optreden. Deze gevol­gen zijn jammer genoeg niet te vermij­den. Ze beïnvloeden echter niet het ver­mogen van het toestel. Bij het transport en opstellen van het toestel dient u ervoor te zorgen dat er geen onderdelen van het koelmiddelcir­cuit worden beschadigd. Wegspattend koelmiddel kan oogletsels veroorzaken! Is er toch schade opgetreden,
vermijd dan open vuur of vonken, trek de stekker uit het stopcontact, laat het vertrek waar het toestel staat,
enkele minuten doorluchten – en verwittig de Technische Dienst.
Hoe meer koelmiddel het toestel
bevat, hoe groter het vertrek moet zijn, waar het opgesteld wordt. Treedt er eventueel een lek op, dan kan er in te kleine vertrekken een brandbaar gas­luchtmengsel worden gevormd. Per 8 g koelmiddel dient het vertrek minstens 1 m koelmiddel het toestel bevat, vindt u op het typeplaatje aan de binnenzijde.
Vergelijk voor het aansluiten van
het toestel beslist de aansluitgege­vens op het typeplaatje met de gege­vens van uw huisinstallatie. Het gaat hier over de spanning en de frequentie. Deze gegevens moeten absoluut over­eenstemmen om schade aan uw toe­stel te vermijden. Vraag bij twijfel inlich­tingen aan uw installateur.
3
ruim te zijn. Hoeveel
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
De elektrische veiligheid van dit
toestel wordt enkel gewaarborgd indien het op een aardsysteem is aan­gesloten, dat volgens de voorschriften werd geïnstalleerd. Het is heel belang­rijk dat deze fundamentele veiligheids­voorziening voorhanden is. Laat uw installatie bij twijfel door een vakman nakijken. De fabrikant kan niet aansprakelijk zijn voor schade die werd veroorzaakt door­dat de aardleiding onderbroken was of gewoon ontbrak. Er zijn dan ook elektri­sche schokken mogelijk.
Het toestel kan enkel veilig werken
indien u het volgens de gebruiks­aanwijzing monteert en aansluit.
Indien u dit toestel niet op een vas-
te plaats inbouwt en monteert, bv. op een <M>schip, laat dit karwei dan enkel uitvoeren door vakmensen. Die moeten ervoor zorgen dat u het toestel veilig kan gebruiken.
Installatiewerk en herstellingen
mag u enkel door erkende vakmen­sen laten uitvoeren. Door ondeskundi­ge installaties of reparaties kunnen er niet te onderschatten risico’s opduiken voor wie het toestel gebruikt. Daarvoor is de fabrikant niet aansprakelijk.
Het toestel is pas stroomloos in-
dien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
– u hebt de stekker van het toestel uit
het stopcontact getrokken. Trek niet aan het snoer, wel aan de stekker om het toestel stroomloos te maken.
– u hebt de smeltveiligheden van de
huisinstallatie uitgeschakeld.
Gebruik om het toestel op het
stroomnet aan te sluiten, geen ver­lengsnoeren. Die waarborgen niet de nodige veiligheid. Er is risico op over­verhitting.
Gebruik
Bewaar in uw toestel geen explo-
sieve stoffen. Zodra de thermo­staat inschakelt, kunnen er dan vonken ontstaan. Die kunnen bepaalde vonkge­voelige mengelingen doen ontploffen.
Alcohol met hoog gehalte mag u
enkel goed afgesloten en rechtop in het koelzone bewaren. Er is anders explosiegevaar!
Zo u te lang bewaarde levensmid-
delen eet, loopt u het risico van voedselvergiftiging. De bewaarduur hangt van heel wat fac­toren af. Onder meer van de mate waar­in de levensmiddelen vers en degelijk zijn, maar ook van de bewaartempera­tuur. Hou de bewaartips en de opgege­ven bewaarduur van de voedselfabri­kanten in acht!
Gebruik geen spitse noch scherpe
voorwerpen om
rijm- en ijslagen te verwijderen,aangevroren ijsblokjesschalen en
diepvrieswaar los te maken. Zo beschadigt u de vriesplaten en raakt het toestel volledig defect.
Zet nooit elektrische verwarmings­apparaten noch kaarsen in het toe-
stel. Anders gaat de kunststof stuk.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Gebruik nooit ontdooisprays of
ijsverwijderende middelen. Die kunnen explosieve gassen vormen, die oplosmiddel of drijfgas bevatten of uw gezondheid kunnen schaden.
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet. Anders wordt die op de duur poreus.
Dek de ventilatieroosters van het
toestel niet af. Anders is er geen onberispelijke luchttoevoer meer ge­waarborgd. Het stroomverbruik stijgt en er kan schade optreden aan bepaalde onderdelen.
Dit toestel is geschikt voor een be-
paalde klimaatklasse of categorie van omgevingstemperatuur. Die tempe­ratuur dient binnen zekere grenzen te blijven. De klimaatklasse vindt u terug op het typeplaatje binnen in het toestel. Door te lage kamertemperaturen blijft de compressor te lang stilstaan. Daar­door kan het toestel de noodzakelijke temperatuur niet bieden.
Gebruik om uw toestel te ontdooi-
en en schoon te maken in geen ge­val een toestel met stoom onder druk. De stoom kan onderdelen aanraken, die onder spanning staan. Zo kan er kortsluiting optreden.
Uw oud toestel afdanken
Verniel het slot van uw oude koel-
kast of diepvriezer wanneer u die buiten gebruik stelt. Zo vermijdt u dat spelende kinderen zich in het toestel opsluiten en in levensgevaar komen.
Maak oude toestellen onbruikbaar.
Trek de stekker uit het stopcontact en knip het aansluitsnoer door.
Zorg dat u geen onderdelen van
het koelcircuit beschadigt, b.v. door:
– de koelmiddelkanaaltjes van de ver-
damper open te steken,
de buisleidingen af te knikken ofoppervlakbekledingen af te krabben.
Wegspuitend koelmiddel kan ooglet­sels tot gevolg hebben.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die werd veroorzaakt doordat de veiligheidsbepalingen en waarschuwingen niet in acht wer­den genomen.
8
Het toestel in- en uitschakelen
Voor het eerste gebruik
Maak de binnenruimte en het toebe­horen schoon. Gebruik daar lauw wa­ter voor en wrijf daarna alles met een doek droog.
Het toestel in- en uitschakelen
Bij langdurige afwezigheid
Zo u het toestel lange tijd niet gebruikt:
schakel het toestel uit, trek de stekker uit het stopcontact,
Het toestel inschakelen
Draai de knop aan/uit met een geld­stuk naar rechts van de stand ‘0’ weg.
Draai deze knop enkel tot aan de aanslag. Draai vandaar weer terug. Anders maakt u hem stuk.
Het toestel begint te koelen en het licht in de koelruimte gaat aan telkens als de toesteldeur opengaat.
Het toestel uitschakelen
Draai de knop aan/uit met een geld­stuk naar links in de stand ‘0’.
De koeling en de verlichting worden uit­geschakeld.
maak het toestel schoon, laat de toesteldeur op een kier om
reukhinder tegen te gaan.
Werd het toestel bij langdurige afwe­zigheid uitgeschakeld, maar niet schoongemaakt? In zon geval is er risico op schimmelvorming zo de toesteldeur gesloten blijft.
9
De juiste temperatuur
De juiste temperatuur
Voor het bewaren van levensmiddelen is het van groot belang de juiste tempe­ratuur in te stellen. Door micro-organis­men bederft eetwaar namelijk gauw. Door een juiste bewaartemperatuur kan dat proces evenwel worden vermeden of vertraagd. De temperatuur heeft in­vloed op de snelheid waarmee de micro-organismen aangroeien. Hoe lager de temperatuur, hoe trager dat proces. Daarom bevelen wij een koel-
temperatuur van 5 °C in het midden van het toestel aan.
De temperatuur instellen
De temperatuur kan u met de tempera­tuurregelknop instellen.
Draai de temperatuurregelknop met een geldstuk naar rechts in een be­paalde stand.
De temperatuur in het toestel loopt op naarmate
– u de toesteldeur vaker opent en lan-
ger laat openstaan,
– u meer eetwaar in het toestel be-
waart,
de vers geplaatste eetwaar warm is,de omgevingstemperatuur rond het
toestel hoger ligt. Dit toestel is geschikt voor een be­paalde klimaatklasse of categorie van omgevingstemperatuur. Die tem­peratuur dient binnen zekere gren­zen te blijven.
Draai deze knop enkel tot aan de aanslag. Draai vandaar weer terug. Anders maakt u hem stuk.
Hoe hoger de stand, hoe lager de tem­peratuur in het toestel.
Aanbevolen wordt een stand ergens in het midden.
10
De levensmiddelen zinvol schikken
De levensmiddelen zinvol schikken
Wegens de natuurlijke luchtcirculatie komen er in de koelzone verschillende temperaturen aan bod. Koude, zware lucht zakt naar onderen in het toestel.
Benut deze temperatuurverschillen bij het schikken van levensmiddelen!
De koudste zones bevinden zich aan achterwand en boven de groentebak­ken. Benut deze laatste zone voor eet­waar die makkelijk bederft. Bv. vlees, worst en vis.
De warmste zone vindt u helemaal bo­ven aan de deur. Gebruik deze zone om boter te bewaren, die smeerbaar moet blijven. U kan daar ook kaas leg­gen zodat het aroma wordt bewaard.
Aanbevolen schikking
Plaats op de legroosters / legplaten van boven naar onder: gebak, kant-en-klaargerechten, zui­vel, vlees, vis en worst.
In de groentebakken schikt u sla, groente en fruit.
Sommige fruit- en groentesoorten bewaart u beter niet samen in de­zelfde bak. Door uitwasemingen van natuurlijk gas wordt de houd­baarheid van andere levensmidde­len immers beïnvloed. Voorbeelden daarvan vindt u onder Koelen en bewaren’.
In de toesteldeur legt u van boven naar onder: boter, kaas, blikjes, flesjes, tubes, grote flessen, kartonnetjes fruitsap en melk.
Bewaar tafelolie liever niet in de deur van de koelkast. Eventueel ge­morste olie kan op den duur scheur­tjes veroorzaken in de kunststof.
11
De binnenruimte aanpassen
De binnenruimte aanpassen
De legroosters / legplaten verplaatsen
De legroosters en -platen kan u vol­gens de hoogte van de recipiënten ver­plaatsen.
Trek het rooster / de plaat tot aan de aanslag naar voren en til het/hem vooraan op om het/hem uit te nemen.
Zet het legrooster / legplaat er met de achterste opstaande rand naar boven toe op de gewenste plaats weer in. Die opstaande rand dient naar bo­ven te wijzen opdat de eetwaar de rugwand niet aanraakt noch eraan vastvriest.
Legrooster / -plaat in 2 delen
(naar gelang van het model)
Deur- en flessenrekken verplaatsen
Schuif het rek naar boven toe en neem het er naar voren uit.
Zet het rek er naar believen weer er­gens in. Druk het juist en stevig op de nokken.
De flessenhouder verschuiven
De flessenhouder kan u naar links of rechts verschuiven. Daardoor hebben de flessen bij het openen en sluiten van de toesteldeur meer houvast.
Glazen legplaat
Om hoge recipiënten te plaatsen, is er een legplaat in 2 delen. Daarvan kan u het voorste deel uitnemen. Zo kan u op de legplaat eronder hogere recipiënten plaatsen.
Legrooster
Om hoge recipiënten te plaatsen, is er een legrooster waarbij u een klein ge­deelte opzij kan opklappen.
12
Levensmiddelen koelen en bewaren
Levensmiddelen koelen en bewaren
Belangrijke tips
Benut steeds de temperatuurver­schillen bij het bewaren van eet­waar. Hou de aanbevelingen om­trent de schikking in acht!
– De eetwaar mag de rugwand niet
aanraken. Die kan eraan vastvriezen.
– Bewaar geen explosieve stoffen
noch producten met brandbaar drijf­bas (bv. slagroom- en spraybussen) in de koelkast. Ontploffingsgevaar!
Levensmiddelen die niet geschikt zijn om te koelen
Niet alle levensmiddelen zijn geschikt om in de koelkast te worden bewaard. Dat is onder meer het geval voor:
– groente en fruit dat gevoelig is voor
koude. Bv. bananen, avocado’s, papajas, passievruchten, aubergi­nes, paprika’s, tomaten en augurken.
fruit dat nog moet narijpen.aardappelenharde kaas (parmezaan)
Alcohol met een hoog gehalte mag u
enkel rechtop en goed dicht in het toestel plaatsen.
– Laat warme spijs en drank eerst af-
koelen voor u ze in het toestel zet.
– Bewaar eetwaar enkel verpakt of met
een deksel erover. Zo vermijdt u reuk­overdracht en uitdroging. Groente en fruit kan u wel onverpakt bewaren in de groentebakken.
– Leg de eetwaar niet te dicht bijeen.
Dan kan er lucht rond circuleren
– Doe de deur steeds maar eventjes
open. Dan dringt er geen warmte naar binnen en spaart u stroom!
Sommige groentesoorten wasemen een natuurlijk gas uit, dat het veroude­ringsproces versnelt. Sommige fruit- en groentesoorten zijn daar erg gevoelig aan. Daarom zou u sommige fruit- en groentesoorten beter niet samen in de groentebak bewaren.
Voorbeelden van fruit dat heel wat na­tuurlijke gassen verspreidt:
Appelen, passievruchten, abrikozen, peren, nectarines, perziken, pruimen, avocado’s, papaja’s en vijgen.
Voorbeelden van groente en fruit dat erg gevoelig is aan natuurlijk gas af­komstig van andere groente en fruit:
Kiwi’s, broccoli, bloemkool, spruitjes, mango’s, meloenen, appelen, abriko- zen, augurken, tomaten, bananen, avo­cado’s, peren, nectarines, perziken.
13
Ontdooien
Ontdooien
Terwijl de compressor draait, kunnen er zich tegen de rugwand van de koelzo­ne rijm en waterdruppels vormen. Die hoeft u niet te verwijderen. De koelzone ontdooit immers automatisch.
Het dooiwater loopt via een geultje en een afvoerbuisje naar de verdamper aan de achterzijde van het toestel.
Zorg ervoor dat het dooiwater altijd ongehinderd kan wegvloeien. Hou het afvoergeultje en -buisje proper.
14
Schoonmaken
Gebruik nooit reinigingsmiddel met zand, schurend middel, soda of zuur, noch chemisch oplosmiddel. Ongeschikt zijn ook zogenaamde schuurmiddelvrije schuurmiddelen. Die doen matte plekken opduiken.
Let erop dat er geen water terecht­komt in de elektronische bediening noch in de verlichting.
Door het afvoergaatje voor het dooi­water mag u geen sop laten lopen.
Gebruik nooit stoomreinigers. De stoom kan toestelonderdelen aanra­ken, die onder spanning staan. Er kan dan kortsluiting optreden.
Het typeplaatje binnen in het toestel mag u niet verwijderen. Bij een eventuele storing heeft de Techni­sche Dienst dat nodig!
Voor het schoonmaken
Schakel het toestel uit door de knop aan/uit op ‘0’ te draaien.
Neem de eetwaar uit het toestel en bewaar die op een koele plaats.
Neem alle onderdelen die u kan uit­nemen, uit om ze schoon te maken.
Schoonmaken
Buitenwanden, binnenruimte, toebehoren
Om die schoon te maken gebruikt u het best lauw water met wat afwasmiddel. Was alle onderdelen met de hand af, niet in de vaatwasser. Het botervlootje kan u wel in de afwasautomaat zetten.
Maak de koelzone minstens eens per maand schoon.
Maak het geultje voor het dooiwater alsook het afvoerbuisje vaker schoon met een staafje. Zo kan het dooiwa­ter steeds ongehinderd weglopen.
Spoel de buitenwanden, binnenruim­ten en het toebehoren daarna met helder water af. Wrijf alles met een doek droog. Laat de toesteldeur even openstaan.
Ventilatieroosters
Maak de ventilatieroosters geregeld met een kwast of stofzuiger schoon. Hoe meer stof erop ligt, hoe meer stroom het toestel verbruikt.
Deurdichting
Behandel de deurdichting nooit met olie of vet. Die wordt anders na ver­loop van tijd poreus.
Maak de deurdichting geregeld met helder water schoon. Wrijf ze nadien met een doek goed droog.
15
Schoonmaken
Achterzijde - metalen rooster
Stof het metalen rooster op de rugzij­de van het toestel (warmtewisselaar) minstens eens per jaar af. Hoe meer stof, hoe hoger het stroomverbruik!
Zorg er bij het schoonmaken van het metalen rooster voor dat u geen snoeren of andere onderdelen af­trekt, knikt of beschadigt.
Na het schoonmaken
Plaats alle onderdelen weer in het toestel.
Schakel het toestel in met de knop aan/uit.
Leg de levensmiddelen weer in het toestel en sluit de toesteldeur.
16
Wat gedaan als ...?
Herstellingen aan elektrische toe­stellen mogen enkel en alleen door een vakman worden uitgevoerd. Door ondeskundige reparaties kun­nen er ernstige risicos opduiken voor wie het toestel gebruikt.
Volgende storingen kunt u echter zelf verhelpen:
Wat gedaan als . . .
. . . er na het inschakelen van het toe­stel, vooral na het eerste gebruik, on­gewone geluiden waar te nemen zijn?
Schakel het toestel eerst uit om na te gaan wat volgt:
Staat het toestel stevig en waterpas ? Gaan de meubels naast het toestel
niet trillen als de compressor draait? Kunnen alle onderdelen aan de ach-
terzijde van het toestel vrij bewegen? Hebt u de snoerhouder van de rugzij-
de verwijderd? Die kan anders trilge­luiden teweegbrengen.
Wat gedaan als ...?
. . . het toestel niet koelt?
Zie na of de temperatuurregelknop op een andere stand staat als ‘0’.
Zit de stekker van het toestel wel ste­vig in het stopcontact?
Zijn de smeltstoppen van uw huisin­stallatie niet uitgevallen? Zo dat het geval is, doe dan een beroep op de Technische Dienst van Miele.
. . . de temperatuur in de koelzone te koud is?
Zet de temperatuurregelknop op een kleiner getal.
. . . de compressor vaker en langer ingeschakeld wordt?
Zijn de ventilatieroosters niet geblok­keerd of zitten ze niet onder het stof?
Zit het metalen rooster (warmtewisse­laar) op de rugzijde van het toestel niet onder het stof?
De toesteldeur werd vaak geopend. Kan de toesteldeur wel goed dicht?
Zitten de uitneembare onderdelen juist in het toestel?
Kunnen flessen of recipiënten elkaar niet raken?
Bedenk wel dat motor- en stromings­lawaai in het koudecircuit niet te vermij­den valt.
17
Wat gedaan als ...?
. . . de binnenverlichting in de koel­zone niet meer werkt?
Staat de temperatuurregelknop op een andere stand dan ‘0’?
Zo ja, dan is het lampje defect.
Trek de stekker uit het stopcontact of schakel de overeenkomstige smelt­stoppen uit.
Druk het lampdeksel samen zodat het los raakt. Haak het achteraan uit.
Draai het lampje uit en vervang het.
Gegevens: 220 – 240 V, max. 25 W, fitting E 14
Kan u de storing aan de hand van deze aanwijzingen niet ongedaan maken? Doe dan een beroep op de Technische Dienst van Miele.
Maak de toesteldeur bij voorkeur niet open tot de storing werd verhol­pen. Zo beperkt u koudeverlies.
Draai de nieuwe lamp in. Zorg er­voor dat de dichting goed zit.
Haak het lampdeksel achteraan en opzij weer in.
. . . de bodem van de koelzone nat is?
Het afvoergaatje voor het dooiwater is verstopt.
Maak het afvoergeultje en -buisje voor het dooiwater schoon.
18
Technische dienst
Technische dienst
Neem in geval van storingen die u zelf niet kan verhelpen, contact op met
uw Miele-handelaar of de Technische Dienst van Miele.
Het adres en de telefoonnummers van onze Technische Dienst vindt u op de rugzijde van deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u daar een beroep op doet, geef dan a.u.b. altijd het type- en het machinenummer van uw toestel op. Deze gegevens vindt u op het type­plaatje binnen in het toestel.
19
Elektrische aansluiting
Elektrische aansluiting
Dit toestel wordt aansluitklaar geleverd, is dus voorzien van snoer en stekker. Het apparaat is geschikt om te worden aangesloten op eenfasige stroom 220­240 V, 50 Hz. Dit toestel mag enkel op een degelijk geaard stopcontact wor­den aangesloten.
Om de veiligheid te verhogen, verdient het aanbeveling een verliesstroomscha­kelaar met een uitschakelstroom van 30 mA voor het toestel te schakelen.
U dient smeltveiligheden van 10 A te voorzien.
Plaats het stopcontact naast of vlakbij het toestel. Dat dient vlot toegankelijk te zijn.
Gebruik om het toestel op het stroom­net aan te sluiten, geen verlengsnoe­ren. Die waarborgen niet de nodige vei­ligheid. Er is risico op oververhitting.
Dient het aansluitsnoer te worden ver­vangen, dan mag dat enkel worden uit­gevoerd door een erkend elektricien.
20
Opstellen
Zet boven op het toestel geen apparaten die warmte afgeven, bv. broodroosters of microgolfovens. Er wordt dan meer stroom verbruikt!
Plaats van opstelling
Kies geen plaats vlak naast een for­nuis, een radiator of bij een venster vlak in de zon. Hoe hoger de kamertem­peratuur oploopt, hoe langer de com­pressor draait en hoe meer stroom er wordt verbruikt. Geschikt is een droog, goed verlucht vertrek.
Klimaatklasse
Dit toestel is geschikt voor een bepaal­de klimaatklasse of categorie van om­gevingstemperatuur. Die temperatuur dient binnen zekere grenzen te blijven. De klimaatklasse vindt u terug op het typeplaatje binnen in het toestel.
Opstellen
Transportbeveiliging van het deurhandvat
Als u de toesteldeur voor het eerst opent, hoort u een knak. Dat betekent dat de handgreep van de transport- in de gebruiksstand valt. Nu staat het handvat wat verder van het toestel weg als tevoren.
Het toestel opstellen
Verwijder eerst de snoerhouder van de achterzijde van het toestel.
Zie na of alle onderdelen aan de ach­terzijde van het toestel vrij kunnen bewegen. Buig ze eventueel voor­zichtig van mekaar weg.
Schuif het toestel voorzichtig op de daartoe voorziene plaats.
Het toestel waterpas zetten
Klimaatklasse Kamertemperatuur
SN
N
ST
T
+10 °C tot +32 °C +16 °C tot +32 °C +18 °C tot +38 °C +18 °C tot +43 °C
Ligt de kamertemperatuur lager, dan blijft de compressor langer stilstaan. Daardoor kan de temperatuur in het toe­stel gaan stijgen.
Ventilatie
Tegen de rugzijde van het toestel wordt de lucht verwarmd. Daarom mag u de ventilatieroosters niet afdekken. Dan blijft een onberispelijke ventilatie ge­waarborgd. Stof de ventilatieroosters ook geregeld af.
Zet het toestel aan de verstelbare voetjes stevig waterpas. Gebruik daartoe de bijgeleverde dopsleutel.
21
De deurscharnieren verwisselen
De deurscharnieren verwisselen
Uw toestel wordt geleverd met schar­nieren aan de rechterkant. Moet de deur naar links opengaan, dan kan u de scharnieren van kant verwisselen.
Maak de toesteldeur open.
Draai de bovenste scharniertap b met de inbussleutel (deel van de bij­geleverde dopsleutel) uit. Draai de tap aan de andere zijde van het toe-
Druk de sokkelplint b er met een schroevendraaier uit en zwenk die langs voren weg.
Druk het afdekplaatje c er met de schroevendraaier uit. Doe de toestel­deur nu dicht.
Draai de schroef d uit. Trek het scharnier e er met de
scharnierbout zwenk het naar voren en neem het af.
f langs onder uit,
stel weer in. Hef het afstandsstuk c met behulp
van een schroevendraaier uit. Zet al­les terug aan de overkant.
Hef de dop d uit het gaatje voor de scharniertap in de toesteldeur. Zet er de dop aan de andere kant in.
Hang de toesteldeur in de scharnier­tap ringetje
b, let intussen op het afstands-
e en sluit de toesteldeur.
Zet de toesteldeur open, kantel ze er langs onderen uit en neem ze af.
22
De deurscharnieren verwisselen
Draai het scharnier c 180°, trek de scharniertap omgekeerd weer in.
b eruit en zet de tap er
Doe de toesteldeur open. Laat de afdekplaatjes j vooraan uit-
springen en schuif ze opzij weg. Schroef de handgreep van de deur
h af. Verwissel handgreep en dop-
jes
i van kant.
Schuif de afdekplaatjes j op. Druk ze goed in hun uitsparing!
Monteer beide delen in de scharnier­steun
g. Daartoe schuift u de tap b
door de steun g in het scharnier c. Zwenk het scharnier naar binnen toe, schuif het omhoog en monteer het voorlopig met schroef
Hang de deur nu keurig op één lijn met de ommanteling van het toestel. Gebruik daartoe het langwerpige gaatje in de scharniersteun daarna schroef
Schuif de sokkelplint e op zijn plaats en druk erop tot die vastzit.
Steek het afdekplaatje f bij open deur vooraan in de sokkelplint en druk het achteraan op zijn plaats.
d aan.
d.
g. Draai
23
Het toestel inbouwen
Het toestel inbouwen
U kan het toestel in elke keuken inbou­wen. Om het toestel aan de hoogte van de rij kasten aan te passen, kan u erbo­ven een opzetkast
Ventilatie
Daartoe voorziet u aan de achterzijde van het toestel een minstens 50 mm diep luchtkanaal.
b aanbrengen.
Bij opstelling tussen standaardkeuken­kasten (diepte max. 580 mm) kan u het toestel vlak naast de keukenkast plaat­sen. De toesteldeur springt dan opzij 34 mm en in het midden 51 mm naar voren in vergelijking met de voorzijde van de keukenkast. Zo kan u de toestel­deur onberispelijk openen en sluiten.
Stelt u het toestel naast een wand op, dan is er aan de scharnierkant een tussenafstand van ca. 36 mm vereist om de toesteldeur - ter wille van het handvat - volledig te kunnen openen.
Wenst u het toestel aan de keuken-
meubelen ernaast afstandslijsten tussen toestel en wand
aan te brengen, let dan hierop:
Vergewis u ervan of de toesteldeur na het bevestigen nog goed open kan.
Bevestig het toestel met behulp van plaatschroeven aan de keukenmeu­belen. Draai de schroeven zeker niet dieper dan 10 mm in het toestel!
e te bevestigen of
d
Laat tussen kasten en plafond een spleet van minstens 50 mm. Zo kan de warme lucht ongehinderd wegtrekken. Anders moet de compressor meer draaien en verhoogt het stroomverbruik.
Blokkeer nooit de ventilatieopenin­gen. Maak ze geregeld stofvrij.
242526
27
Wijzigingen voorbehouden / 44 / 003 B - 1801
K 3114 S, K 3211 S, K 3214 S, K 3512 S
Dit papier spaart het milieu doordat het uit 100 % chloorvrij gebleekte celstof bestaat.
Loading...