Lees beslist deze gebruiksaanwijzing
voordat u het apparaat plaatst,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt
onnodige schade aan het apparaat.M.-Nr. 05 078 490
In de gebruiksaanwijzing van de kookplaat kunt u lezen hoe de kookplaat
moet worden ingebouwd en bediend.
5
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade.
Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen
met het oog op een geringe belasting
van het milieu en de mogelijkheden
voor afvalverwerking.
Hergebruik van het verpakkingsmateriaal remt de afvalproductie en het gebruik van grondstoffen. Vaak neemt de
leverancier de verpakking terug. Als u
de verpakking zelf wegdoet, informeer
dan bij de reinigingsdienst van uw gemeente waar u die kunt afgeven.
Wat te doen met een afgedankt apparaat
Van een afgedankt apparaat kunnen
de onderdelen vaak nog waardevol
zijn. Zorg er daarom voor dat uw oude
apparaat via de dealer of via de gemeente gerecycled kan worden (zorgt
u ervoor dat het afgedankte apparaat
tot die tijd buiten het bereik van kinderen wordt opgeslagen). U kunt hierover
meer informatie vinden in de rubriek
"Veiligheidsinstructies en waarschuwingen".
6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Dit apparaat voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsbepalingen.
Als het apparaat echter niet wordt
gebruikt voor het doel waarvoor het
is bestemd, of als het op een verkeerde manier wordt bediend, kunnen personen letsel oplopen en kan
er materiële schade ontstaan.
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat u uw fornuis voor het eerst gebruikt.
U vindt hierin belangrijke instructies
voor het inbouwen, de veiligheid,
het gebruik en het onderhoud van
het apparaat. Dat is veiliger voor
uzelf en voorkomt onnodige schade
aan uw apparaat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig en geef deze door aan
een eventuele volgende eigenaar
van het apparaat.
Efficiënt gebruik
Dit apparaat is uitsluitend bestemd
voor huishoudelijk gebruik, en wel
voor het bakken, braden, ontdooien, koken, inmaken, drogen en grilleren van
levensmiddelen.
Gebruik voor andere doeleinden is voor
eigen risico en kan gevaarlijk zijn. De
fabrikant kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik voor andere doeleinden dan hier aangegeven of door een
foutieve bediening.
Technische veiligheid
Voordat u het apparaat aansluit,
dient u de aansluitgegevens (spanning en frequentie) op het typeplaatje
met de waarden van het elektriciteitsnet te vergelijken. Deze gegevens moeten beslist overeenkomen.
De elektrische veiligheid van het
apparaat is uitsluitend gegarandeerd als het is aangesloten op een
aardingssysteem dat volgens de geldende veiligheidsbepalingen is geïn-
stalleerd. Laat de huisinstallatie bij twijfel door een vakman inspecteren.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is ontstaan door een ontbrekende of beschadigde aarddraad (bijv. een elektrische
schok).
Gebruik het apparaat alleen als
het is ingebouwd. Dit om te voorkomen dat u per ongeluk elektrische onderdelen aanraakt.
Open in geen geval de ommante-
ling van het apparaat. Wanneer onderdelen die onder stroom staan worden aangeraakt of als elektrische of
mechanische delen worden veranderd,
levert dit gevaar op voor de gebruiker.
Dit kan er tevens toe leiden dat het apparaat niet meer goed functioneert.
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Ondeskundig uitgevoerde installa-
tie- en onderhoudswerkzaamheden, alsmede ondeskundig uitgevoerde reparaties leveren gevaar op voor
de gebruiker.
De fabrikant kan daarvoor niet aansprakelijk worden gesteld. Laat installatieen onderhoudswerkzaamheden en reparaties uitsluitend uitvoeren door erkende vakmensen.
Er staat alleen dan geen elektri-
sche spanning op het apparaat,
als aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
– als de hoofdschakelaar van de huis-
installatie is uitgeschakeld;
– als de stekker uit het stopcontact is
getrokken.
Trek daarbij aan de stekker en niet
aan de aansluitkabel.
Het apparaat mag niet via een ver-
lengsnoer op het elektriciteitsnet
worden aangesloten. Met verlengsnoeren kan een veilig gebruik van het apparaat niet worden gewaarborgd (er
kan bijvoorbeeld oververhitting ontstaan).
De oven is bedoeld voor inbouw in
een hoge kast. Wanneer u kiest
voor inbouw in een onderkast, moet het
roestvrijstalen element boven het bedieningspaneel worden vervangen door
een dichtprofiel. Dit profiel biedt extra
bescherming tegen vloeistoffen die
eventueel van het werkblad stromen.
Het dichtprofiel is verkrijgbaar bij de
Technische Dienst van Miele Nederland.
Gebruik
Pas op! Verbrandingsgevaar! De
kookzones en de oven worden zeer
warm!
Zorg ervoor dat kinderen van het
apparaat afblijven als het in werking is.
Niet alleen de kookzones worden
warm, maar ook bijv. de ovendeur, het
deel bij de afzuiging, de handgreep en
het bedieningspaneel. Kinderen kunnen zich ook verbranden als ze pannen
van de kookplaat trekken.
Oven
Draag altijd ovenwanten als u ge-
rechten in de oven zet of eruit
haalt, of als u de binnenkant van de
oven aanraakt.
Wanneer u "Boven- en onderwarmte" of
bijv. de grill gebruikt, worden de bovenste verwarmingselementen en de beschermplaat zeer heet. U kunt zich hieraan verbranden!
Als u de bovenwand van de oven
wilt reinigen, laat dan eerst het verwarmingselement afkoelen voordat u
het naar beneden laat zakken. Anders
kunt u zich eraan verbranden.
Duw het verwarmingselement voor
de grill niet met geweld omlaag,
want daardoor kan het beschadigen.
8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Gebruik alleen de speciale Miele-
Bratometer. Wanneer de Bratometer moet worden vervangen, bestel dan
weer een originele Miele-Bratometer.
Deze is verkrijgbaar bij de Miele-vakhandelaar of rechtstreeks bij Miele.
Laat de Bratometer niet in de oven
als u met "Grilleren 1" of "Grilleren
2" werkt. Door de hoge temperaturen
kan de kunststof smelten.
Gebruik geen kunststof servies-
goed. Kunststof smelt bij hoge temperaturen, hierdoor kan de oven beschadigen.
Gebruik bij inmaken in de oven
nooit conservenblikken.
Deze kunnen door overdruk uit elkaar
springen en de oven beschadigen.
Schuif geen pannen e.d. over de
bodem van de oven heen en weer,
anders beschadigt u de oppervlakte
van de bodem.
Als de ovendeur open is, ga daar
dan niet op zitten of staan, en zet
er ook geen zware voorwerpen op;
u kunt het apparaat hiermee beschadigen. 10 kg is het maximum gewicht dat
de deur kan dragen.
Dek de gerechten altijd af als ze in
de oven worden bewaard. Het
vocht uit de gerechten kan corrosie veroorzaken. Bovendien voorkomt u door
het afdekken dat de gerechten uitdrogen.
Als u gerechten die al klaar zijn in
de oven laat staan om ze warm te
houden, of als u gebruik wilt maken
van de restwarmte, stel dan de laagste
temperatuur in. Laat de functiekeuzeschakelaar op de gekozen ovenfunctie
staan.
Schakel het apparaat in geen geval uit.
De luchtvochtigheid stijgt en leidt ertoe
dat het bedieningspaneel beslaat, dat
zich onder het werkblad druppels vormen of dat het meubelfront beslaat.
Door condens kan de kastombouw /
het werkblad beschadigen en kan er
corrosie in het apparaat ontstaan.
Leg geen diepvriesproducten (zo-
als pizza e.d.) op de bakplaat of
de braadslede om ze te verwarmen of
te koken. De bakplaat kan zodanig
krom trekken, dat deze niet meer uit de
oven gehaald kan worden als hij heet
is. Bij elk volgend gebruik trekt de plaat
weer krom. Gebruik daarom het rooster
en leg daar bakpapier op.
9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Algemeen
Houd het apparaat goed in de ga-
ten als u met olie en/of vetten
werkt. Olie en vet kunnen in brand raken!
Gebruik het apparaat niet om een
ruimte te verwarmen. Door de
hoge temperatuurontwikkeling in de
ovenruimte kunnen licht ontvlambare
voorwerpen, die zich in de buurt van
het apparaat bevinden, gaan branden.
Als u een stopcontact in de buurt
van het apparaat gebruikt, let er
dan op dat de aansluitkabel niet tussen
de hete ovendeur beklemd raakt. De
aansluitkabel kan beschadigen en u
loopt zo het risico een elektrische
schok te krijgen.
Zorg ervoor dat voedsel altijd vol-
doende wordt verwarmd. De tijd
die daarvoor nodig is, hangt af van verschillende factoren, zoals de temperatuur van de ingrediënten op het moment dat het gerecht in de oven wordt
gezet, de hoeveelheid, het soort voedsel, de kwaliteit ervan en eventuele wijzigingen in het recept. Eventuele bacteriën in het eten worden alleen gedood
wanneer de temperatuur hoog genoeg
is (> 70°C) en lang genoeg wordt aangehouden (> 10 min.). Wanneer u twijfelt of een gerecht voldoende verwarmd is, kies dan liever een iets
langere tijd.
Gebruik voor het reinigen van het
apparaat nooit een stoomreiniger.
Stoom kan in aanraking komen met delen van het apparaat die onder spanning staan en zo kortsluiting veroorzaken.
Let op als u alcoholhoudende dran-
ken voor het bakken of braden gebruikt. Voor de bereiding van levensmiddelen in de oven worden vaak
alcoholhoudende dranken gebruikt, zoals rum, cognac of wijn.
Door de hoge temperaturen verdampt
de alcohol. Houd er rekening mee dat
er een mogelijkheid bestaat dat deze
damp door het verwarmingselement
vlam kan vatten.
Het afdanken van het apparaat
Haal de stekker uit het stopcontact
en maak deze samen met de aansluitkabel onbruikbaar.
Hiermee voorkomt u dat het apparaat
verkeerd wordt gebruikt.
Als de veiligheidsinstructies niet
worden opgevolgd, kan de fabrikant niet verantwoordelijk worden
gesteld voor schade die daar eventueel het gevolg van is.
Het is belangrijk dat de tempera-
tuur in het gerecht gelijkmatig
wordt verdeeld en bovendien hoog genoeg is. Roer de gerechten daartoe regelmatig door of draai ze om.
10
Veiligheidsvoorziening
Kinderbeveiliging oven en
kookzones
De kinderbeveiliging voorkomt dat de
oven of de kookzones ongewild worden ingeschakeld.
Zo activeert u de kinderbeveiliging:
De functiekeuzeschakelaar moet op
"0" staan.
Houd de " p"-toets ingedrukt, totdat
het sleutelsymbool in het display verschijnt.
Veiligheidsvoorziening
Zo heft u de kinderbeveiliging weer op:
De functiekeuzeschakelaar mag op
elke stand staan.
Houd de " p"-toets ingedrukt, totdat
het sleutelsymbool uit het display verdwijnt.
De oven en de kookzones kunnen nu
niet meer worden ingeschakeld.
Het sleutelsymbool verdwijnt na 5 seconden uit het display. Bedient u de
keuzeschakelaar of een toets, dan is
het symbool weer 5 seconden te zien.
11
Vóór het eerste gebruik
Vóór het eerste gebruik
Reiniging voor het eerste gebruik
Neem de ovenruimte af met warm
water en een mild reinigingsmiddel.
Wrijf de ovenruimte daarna met een
schone doek droog.
Sluit de ovendeur pas wanneer de
binnenruimte droog is.
Was de accessoires af.
Bij nieuwe apparaten ontstaat altijd
een onaangename geur als ze voor het
eerst worden gebruikt. Door een hoge
temperatuur verdwijnt deze geur sneller.
Zet de oven daarom minstens één uur
aan:
Draai de functiekeuzeschakelaar op
"Hetelucht D".
Wijzig nu meteen de temperatuur,
zolang het controlelampje van de
+/– toets brandt.
Stel met de + toets de hoogste temperatuur in.
U kunt deze functie ook m.b.v. de digitale klok automatisch laten beëindigen.
Zorg ervoor dat er voldoende lucht kan
worden toegevoerd als de oven aanstaat.
12
Ovenfuncties
Hetelucht
Deze ovenfunctie werkt met een hete
luchtstroom.
De ventilator aan de achterkant zuigt
de lucht uit de oven, leidt deze langs
het ringvormige verwarmingselement
en blaast de verwarmde lucht door de
openingen in de achterwand weer terug.
Omdat de gerechten direct verwarmd
worden, is voorverwarmen van de oven
niet nodig.
Uitzondering: voor het braden van rosbief of filet of het bakken van donker
brooddeeg moet de oven wèl worden
voorverwarmd.
Bij het gebruik van "Hetelucht" kan er
op verschillende niveaus tegelijk worden gebakken en gebraden.
Door de hete luchtstroom kan er bij
deze ovenfunctie met lagere temperaturen worden gewerkt dan bij "Boven- en
onderwarmte".
Als er een temperatuur van 140°C of
hoger wordt ingesteld, dan wordt het
snelopwarmsysteem geactiveerd.Het
bovenste verwarmingselement wordt
er automatisch bij ingeschakeld, zodat
de oven sneller warm wordt. Op deze
manier werkt u energiezuinig.
D
Ovenfuncties
Braadautomaat
De "Braadautomaat" laat de oven eerst
automatisch met een hoge temperatuur
werken, zodat het vlees snel dichtschroeit. De automaat schakelt dan zelf
terug naar de geprogrammeerde temperatuur.
Boven- en onderwarmte A
Bij deze conventionele ovenfunctie
wordt het gerecht van boven en van onderen verwarmd.
Voorverwarmen van de oven is alleen
nodig
– voor het bakken van gebak met een
korte baktijd (tot ca. 30 minuten);
– voor het bakken van fijne deegsoor-
ten;
– voor het bakken van donker brood-
deeg;
– voor het braden van rosbief / filet.
Als er een temperatuur van 150°C of
hoger wordt ingesteld, dan wordt het
snelopwarmsysteem geactiveerd.
Het verwarmingselement en de ventilator van de ovenfunctie "Hetelucht" worden er automatisch bij ingeschakeld,
zodat de oven sneller warm wordt. Op
deze manier werkt u energiezuinig.
E
13
Ovenfuncties
Ontdooien
Er kan zonder verwarming of bij een
temperatuur tot 50 °C worden ontdooid. Als er zonder verwarming wordt
ontdooid, zorgt de ventilator aan de
achterkant voor circulatie van de koude
lucht.
G
Intensief bakken F
"Intensief bakken" geschiedt met "Hetelucht" in combinatie met "Onderwarmte". Deze ovenfunctie wordt o.a. gebruikt voor gebak met een vochtige
vulling.
Grilleren met luchtcirculatie I
De hitte van het grillelement wordt door
de ventilator aan de achterkant over
het gehele gerecht verspreid. Hierdoor
kan met een lagere temperatuur worden gewerkt dan bij het gewone "Grilleren".
Grilleren 1
Het binnenste gedeelte van het grillelement wordt gebruikt voor het grilleren.
Enkele minuten nadat het is ingeschakeld, wordt het roodgloeiend en zorgt
voor de infraroodstraling die voor het
grilleren nodig is.
Deze ovenfunctie is bijzonder geschikt
voor kleine hoeveelheden.
,
Grilleren 2 J
Het gehele bovenste verwarmingselement wordt voor het grilleren gebruikt.
Met deze ovenfunctie is het oppervlak
waarop gegrilleerd wordt groter en kunnen er zodoende grotere hoeveelheden
worden bereid.
14
Bediening van de oven
Bedieningsknoppen
De oven heeft verschillende bedieningsknoppen, namelijk een functiekeuzeschakelaar en druktoetsen.
Functiekeuzeschakelaar
(Deze verschilt per type apparaat.)
Bediening van de oven
– een kookwekkertijd instellen of
een bereiding automatisch uitschakelen.
Elke druktoets is gekoppeld aan een
symbool in het display.
Met de toetsen "+" of "–" kunt u de
tijd en de temperatuur instellen of veranderen.
Door de +/– toets in te drukken kunt u
de temperatuur/tijd stap voor stap
(toets steeds kort indrukken) of snel
(toets ingedrukt houden) instellen of
veranderen.
De instellingen veranderen als volgt:
– de oventemperatuur in stappen van
5 °C.
– de kerntemperatuur in stappen van
1 °C.
– de kookwekkertijd in stappen van
1 minuut.
Met de functiekeuzeschakelaar kiest u
de gewenste ovenfunctie.
U kunt de schakelaar zowel links- als
rechtsom draaien.
Druktoetsen
Met de druktoetsen kunt u:
– de baktemperatuur veranderen.
– de kerntemperatuur veranderen.
Zodra u op een van de druktoetsen
(p,e, g) drukt gaat het controlelampjetussen de toetsen "+" en "–" branden.
Zolang dit controlelampje brandt kan er
een temperatuur/tijd worden ingesteld
of veranderd (invoertijd).
Iedere keer als u op de +/– toets of op
een van de andere toetsen drukt, begint de invoertijd opnieuw.
Wanneer het controlelampje niet meer
brandt is de instelling of verandering
overgenomen.
15
Bediening van de oven
Ovenfunctie kiezen
Met de functiekeuzeschakelaar kunt u
de volgende ovenfuncties kiezen:
– Verlichting
Om de verlichting in de oven apart in
te schakelen.
– Hetelucht
Voor het bakken en koken op meerdere niveaus tegelijk.
– Bovenwarmte
Voor het gratineren van ovenschotels
of groente of om gerechten extra
bruin te laten worden.
– Boven- en onderwarmte
Voor het bakken en braden van traditionele recepten, soufflé.
– Onderwarmte
Aan het einde van de baktijd kiezen
als de taart aan de onderkant bruiner moet worden.
– Braadautomaat
Voor automatisch aanbraden en
doorbraden.
Niet geschikt voor bakken.
Uitzondering: het bakken van zuurdesembrood (geen bakmengsels).
H
D
C
A
B
E
– Ontdooien
Om diepvriesproducten behoedzaam te ontdooien.
– Intensief bakken
Voor het bakken van taart met een
vochtige vulling, bijv. kwarktaart, pruimentaart of quiche en ook voor taart
met couverture en niet voorgebakken bodem.
Niet geschikt voor het bakken van
plat gebak en niet voor braden (de
fond zou hierbij te donker worden).
– Grilleren met luchtcirculatie
Voor het grilleren van grote stukken
vlees, zoals rollade of gevogelte. De
ovendeur moet hierbij gesloten blijven.
– Grilleren 1
Voor het grilleren van kleine hoeveelheden plat vlees en voor het gratineren van gerechten in kleine ovenschalen.
De ovendeur moet hierbij gesloten
blijven.
– Grilleren 2
Voor het grilleren van grote hoeveelheden plat vlees en voor het gratineren van gerechten in grote ovenschalen.
De ovendeur moet hierbij gesloten
blijven.
G
F
I
,
J
16
Bediening van de oven
Temperatuur instellen
Voorgeprogrammeerde temperatuur
Zodra u een ovenfunctie kiest wordt de
voorgeprogrammeerde temperatuur
in het display weergegeven en wordt
het verwarmingselement ingeschakeld.
Hetelucht D . . . . . . . . . . . . . . . 160 °C
Braadautomaat E * . . . . . . . . 160 °C
Bovenwarmte C . . . . . . . . . . . . 190 °C
Boven- en onderwarmte A . . . . 190 °C
Onderwarmte B . . . . . . . . . . . . 190 °C
Ontdooien G. . .
Intensief bakken F . . . . . . . . . 170 °C
Grilleren met luchtcirculatie I 200 °C
Grilleren 1 (klein) J . . . . . . . . . 240 °C
Grilleren 2 (groot) , . . . . . . . . . 240 °C
* Doorbraadtemperatuur,
Aanbraadtemperatuur ca. 230 °C
Wanneer de voorgeprogrammeerde
temperatuur overeenkomt met de aanwijzingen in uw recept, dan wordt deze
automatisch overgenomen nadat het
controlelampje van de +/– toets is uitgegaan.
In het display verschijnt de werkelijketemperatuur van de oven.
In het display wordt het stijgen van de
temperatuur weergegeven totdat de ingestelde temperatuur is bereikt.
Als de ovendeur wordt geopend of er
wordt een lagere temperatuur ingesteld
dan daalt de weergegeven temperatuur eveneens in stappen van 1 °C.
geen temperatuurweergave
17
Bediening van de oven
Temperatuur veranderen
Komt de voorgeprogrammeerde temperatuur niet overeen met de temperatuur
uit uw recept, dan kunt u de temperatuur binnen de grenzen van de desbetreffende ovenfuncties aanpassen:
De temperatuur die per ovenfunctie
wordt voorgesteld kan als volgt worden
veranderd:
Hetelucht D. . . . . . . . . . . . 30 – 250 °C
Braadautomaat E . . . . . 100 – 230 °C
Bovenwarmte C . . . . . . . . 30 – 250 °C
Boven- en onderwarmte A 30 – 280 °C
Onderwarmte B . . . . . . . 100 – 250 °C
Ontdooien G . . . . . . . . . . . . 30 – 50 °C
Intensief bakken F . . . . . 50 – 250 °C
Grilleren met lucht-
circulatie I . . . . . . . . . . . 50 – 260 °C
Grilleren 1 (klein) J . . . . . 200 – 300 °C
Grilleren 2 (groot) , . . . . 200 – 300 °C
Druk op de toets " p".
Een eigen standaardtemperatuur programmeren
Wanneer u vaak met een temperatuur
werkt die van de voorgeprogrammeerde temperatuur afwijkt, kunt u ook een
eigen standaardtemperatuur invoeren.
U hoeft dan niet steeds opnieuw de
door u gewenste temperatuur in te stellen.
Ga als volgt te werk:
Kies met de functiekeuzeschakelaar
de ovenfunctie waarvan u de voorgeprogrammeerde temperatuur wilt wijzigen.
In het display verschijnt de in de fabriek ingestelde temperatuur.
Voer nu onmiddellijk de gewenste
temperatuur in, dat wil zeggen zolang het controlelampje van de +/–
toets brandt.
Om die waarde op te slaan, drukt u
zolang op de toets " p", totdat u een
signaal hoort.
Stel met de +/– toets de gewenste
temperatuur in.
18
Uw eigen standaardtemperatuur is nu
opgeslagen.
Wanneer u de volgende keer deze
ovenfunctie kiest, verschijnt in het display de door u ingestelde temperatuur.
Na een stroomstoring moeten de individuele temperaturen echter wel opnieuw
worden geprogrammeerd.
Bediening van de oven
Gebruik van de oven
Zet het gerecht dat gebakken, gebraden of gegrilleerd moet worden in de
oven.
Zet de functiekeuzeschakelaar op
de gewenste ovenfunctie.
De voorgeprogrammeerde temperatuur
verschijnt in het display van de oven en
het controlelampje van de +/– toets
gaat branden.
Komt de temperatuur niet overeen met
de aanwijzing in uw recept, dan kunt u
nu de temperatuur veranderen.
Druk op de toets " p".
Stel met de +/– toets de gewenste
temperatuur in.
De ovenverwarming wordt ingeschakeld
zodra het controlelampje van de +/–
toets uitgaat.
De verwarming wordt automatisch onderbroken zodra de ovendeur wordt
geopend. Door middel van de deur-contactschakelaar worden de verwarmingselementen uitgeschakeld. Wanneer het heteluchtsysteem is
ingeschakeld, wordt ook de heteluchtventilator uitgeschakeld.
Oven voorverwarmen
De oven hoeft slechts in enkele gevallen te worden voorverwarmd:
Bij "Hetelucht D":
– voor het bakken van donker brood-
deeg
– voor het braden van rosbief, filet.
Bij "Boven- en onderwarmte A":
– voor het bakken van gebak met een
korte baktijd (tot ca. 30 minuten),
– voor het bakken van fijne deegsoor-
ten
– voor het bakken van donker brood-
deeg
– voor het braden van rosbief, filet.
Voorverwarmen
Draai de functiekeuzeschakelaar op
de gewenste ovenfunctie.
Stel met de temperatuurkeuzeschakelaar de juiste temperatuur in.
Plaats de gerechten in de oven zodra de gewenste temperatuur is bereikt.
Bereiding onderbreken / oven
uitschakelen
Draai de functiekeuzeschakelaar op
"0".
De oven wordt uitgeschakeld; alle bereidingen worden gewist en alle symbolen verdwijnen uit het display.
Uitzonderingen:
– Als de Bratometer in gebruik is, blijft
het symbool "e" branden.
19
Bediening van de oven
Snelopwarmsysteem
Bij de ovenfuncties "Hetelucht D",
"Braadautomaat E" en "Boven- en onderwarmte A" wordt het snelopwarmsysteem automatisch ingeschakeld
wanneer er bij
– "Hetelucht D" en"Braadauto-
maat E" een temperatuur van
minimaal 140 °C is ingesteld.
– "Boven-en onderwarmte A" een
temperatuur van minimaal 150 °C is
ingesteld.
Naast de ingestelde temperatuur verschijnt er een roterende "C". Dit betekent dat het apparaat versneld wordt
opgewarmd.
Tijdens de opwarmtijd zijn de heteluchtverwarming samen met de heteluchtventilator en het bovenste verwarmingselement gelijktijdig in werking om het
apparaat zo snel mogelijk op te warmen. Hierdoor werkt u energiezuinig.
Zodra de ingestelde temperatuur is bereikt wordt het extra verwarmingselement uitgeschakeld.
Wanneer de ingestelde temperatuur
eenmaal is bereikt wordt het extra verwarmingselement hierna niet meer ingeschakeld, ook al stelt u daarna een hogere temperatuur in.
Snelopwarmsysteem uitschakelen
Bij sommige gerechten kunt u beter het
snelopwarmsysteem uitschakelen
(biscuit, koeken, koekjes).
Stel de gewenste ovenfunctie en temperatuur in.
Zodra de werkelijke temperatuur in het
display verschijnt kan het snelopwarmsysteem worden uitgeschakeld.
Druk op de – toets en houd deze
toets zolang ingedrukt totdat de letter "C" in het display niet meer draait.
Het snelopwarmsysteem is nu voor
deze bereiding uitgeschakeld.
Het systeem wordt pas weer ingeschakeld als de functiekeuzeschakelaar op
"0" wordt gedraaid.
U kunt het snelopwarmsysteem voor de
drie ovenfuncties ook helemaal uitschakelen (zie hiervoor hoofdstuk "Instellingen van de oven wijzigen, programmeerfunctie 06").
Uitzondering: U stelt een hogere temperatuur in voordat de oorspronkelijk ingestelde temperatuur is bereikt. In dat geval blijft het snelopwarmsysteem
ingeschakeld.
20
Loading...
+ 44 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.