Miele G 7782 CD User Manual [nl]

Gebruiksaanwijzing
Desinfector G 7782 CD
Lees absoluut uw gebruiksaanwijzing
voor u uw toestel installeert en in gebruik neemt. Daardoor zorgt u voor uw veiligheid en vermijdt u schade aan het apparaat. M.-Nr. 04 908 540
*
Inhoud
Inhoud
Beschrijving van het toestel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Opmerkingen over veiligheid, waarschuwingen (uitneembaar) . middenpagina’s
Definitie van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
De waterontharder instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
De deur openen en sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Naspoelmiddel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
De doseerhoeveelheid instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Desinfectie- en neutralisatiemiddel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Doseersystemen (vloeibaar) ontluchten / onderhouden . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Reinigingsmiddel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Een programma kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Overzicht van de programma’s. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
In- en uitschak e len. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Een programma kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Een bijkomend programma kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Aanduiding programmaverloop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Een programma onderbreken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Speciale functies programmeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
De ontharder regenereren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Het droogaggregaat (TA) onderhouden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
De grove filter vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
De aërosolfilter (filter voor zwevende stofdeeltjes) vervangen . . . . . . . . . . . . . 33
Eventuele kleine storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Opstellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Watertoevoer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Waterafvoer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
2
Beschrijving van het toestel
°C
min
DOS
THERMO-DESINFEKTOR G7782
1234 5 6 7 8 9
DESIN
Beschrijving van het toestel
I-O
CHEM-DESIN 60°C-10’
DESIN vario TD
DESIN 93°C-3’
DESIN 93°C-10’
15’- 90’
1 Controlelampje ‘storing watertoevoer
en -afvoer’
2 Controlelampje ‘ontharder regenere-
ren’
3 Controlelampje ‘DOS’,
‘neutralisatiemiddel toevoegen’ en / of ‘reinigingsmiddel (
vloeibaar) toevoegen’ (DOS-module C 60) (enkel bij de doseringsmodule, buiten het toestel aangesloten, mits toeslag verkrijgbaar)
4 Controlelampje ‘chemisch desinfec-
tiemiddel toevoegen’
5 Aanduiding programmaverloop
6 Leesvenstertje
7 Deuropener
8 Toets aan/uit (I/0)
9 Programmatoetsen
3
Beschrijving van het toestel
10 11
12 13 14
15 16 17 18 19 20 21
10 Reservoir voor desinfectiemiddel
(DESIN - groen) en
neutralisatiemiddel (DOS 10 - rood) 11 Droogaggregaat (TA) 12 Fijne zekering (blokkerbeveiliging) TA 13 Bedrijfsurenteller TA 14 Temperatuurkiezer TA 15 Inspectiepaneel 16 Doseerbakje voor
poedervormig
reinigingsmiddel
4
17 Reservoir voor
vloeibaar naspoel-
middel met doseerregeling 18 Peiloog 19 Filterset 20 Aansluiting voor zoutfles
(waterontharder) 21 Aansluiting voor doseringsmodule
DOS C 60 (blauw) (achterzijde)
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Dit apparaat voldoet aan de voorge­schreven veiligheidsbepalingen. Laat reparaties alleen uitvoeren door erkende vakmensen. Ondes­kundige reparaties kunnen gevaar opleveren voor de gebruiker. Lees eerst aandachtig deze gebruiksaan­wijzing voordat u het apparaat in ge­bruik neemt. U vindt er belangrijke informatie over veiligheid, gebruik en onderhoud van het apparaat. Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig!
Efficiënt gebruik van het apparaat
Deze desinfector mag uitsluitend
worden gebruikt voor de doelein­den aangegeven in de gebruiksaanwij­zing. Ieder ander gebruik is voor eigen risico en kan gevaarlijk zijn. De desinfectie- en reinigingsprocédés zijn enkel ontworpen voor instrumenten en utensiliën als medische producten waarvan de fabrikant verklaart dat ze opnieuw gereinigd kunnen worden. De fabrikant kan niet aansprakelijk wor­den gesteld voor schade die is ont­staan door foutieve bediening en elk ander gebruik dan hier is aangegeven.
De elektrische veiligheid van het
apparaat is alleen dan gewaar­borgd als het wordt aangesloten op een aardingsysteem dat volgens de voorschriften is geïnstalleerd. Het is be­langrijk dat u dit controleert en in geval van twijfel de elektrische installatie door een vakman laat inspecteren. De fabrikant kan niet aansprakelijk wor­den gesteld voor schade die ontstaat door een ontbrekende of beschadigde aardingsleiding. Er is gevaar voor elek­trische schokken.
Door een beschadigd apparaat
komt uw veiligheid in gevaar. Scha­kel het meteen uit en waarschuw de Miele-naverkoopdienst.
Reparaties mogen uitsluitend wor-
den uitgevoerd door de Miele­naverkoopdienst. Ondeskundige repa­raties kunnen ernstig gevaar opleveren voor de gebruiker.
Wie de machine bedient, dient re-
gelmatig geschoold te worden. De desinfector mag niet worden bediend door niet opgeleid personeel.
Let op de volgende aanwijzingen, voor uw veiligheid en die van ande­ren!
Dit apparaat mag uitsluitend door de Miele-naverkoopdienst in bedrijf
worden gesteld en onderhouden.
Dit apparaat mag niet in ruimten met explosiegevaar worden ge-
plaatst.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Belangrijk! Vloeibare hulpmiddelen
en additieven zijn soms bijtende en prikkelende stoffen. Gebruik nooit organische oplosmiddelen; er is dan namelijk explosiegevaar. Lees de bijbe­horende veiligheidsvoorschriften! Draag een veiligheidsbril en hand­schoenen! Hou bij gebruik van chemi­sche hulpmiddelen rekening met de vei­ligheidsrichtlijnen van de fabrikant!
Vermijd inhaleren van stofdeeltjes
bij poedervormig reinigingsmiddel. Als afwasmiddel wordt ingeslikt, kan dat door de inbijtende werking mond­en keelholte beschadigen. Er bestaat ook risico op verstikking!
Het water in de spoelruimte is
geen drinkwater!
Ga nooit op de geopende deur zit-
ten of staan. Het apparaat kan kan­telen en schade oplopen.
Als u scherpe, puntige voorwerpen
rechtop in de automaat plaatst, let er dan op dat u zich niet verwondt en plaats de voorwerpen zodanig in de au­tomaat dat risico’s zijn uitgesloten.
Pas op! De temperaturen in de au-
tomaat kunnen hoog oplopen, nl. 70 à 95 °C. De kans op verbranding is groot! Korven en inzetten moeten eerst afkoelen. Er kan nog heet water in hol­tes e.d. zijn achtergebleven. Giet die objecten daarom eerst leeg in de spoel­ruimte.
Na het drogen met het droogaggre-
gaat moet u altijd de deur een tijd­je openzetten zodat de instrumenten kunnen afkoelen.
Raak de verwarmingselementen niet meteen aan na het openen
van de deur. U kunt zich verbranden.
De reinigingsautomaat en de direc-
te omgeving mogen niet met water (waterslang of hogedrukreiniger) wor­den schoongespoten.
Bij onderhoudswerkzaamheden
dient u het apparaat altijd stroom­loos te make: schakel het apparaat uit, trek de stekker uit het stopcontact of schakel de stroom uit met de hoofd­schakelaar van de huisinstallatie.
Let goed op de volgende aanwijzin­gen voor een optimale kwaliteit van de reiniging en om schade te voorko­men!
Werd het apparaat gebruikt voor
van overheidswege gelaste onts­mettingsopdrachten? Dan moeten de dampcondensator en de verbindingen daarvan naar de spoelruimte en naar de afvoer van de machine bij reparatie of vervanging worden gedesinfecteerd.
Bij door de overheid gelaste onts-
mettingen mag u het programma na de start niet onderbreken via de toets I-0.
De desinfectie-standaard van het
desinfectieprocédé moet door de gebruiker worden bewezen. Het procé­dé moet regelmatig aantoonbaar wor­den gecontroleerd d.m.v. chemo-indica­toren. Ook dienen er periodieke bacteriologische controles plaats te vin­den d.m.v. bio-indicatoren.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Het desinfectieprogramma ‘thermi­sche desinfectie’ (DESIN 93 °C-3’) -
- met 3 minuten inwerktijd - is alleen in bepaalde gevallen geschikt voor infec­tie-profylaxe. Let hierbij op de vereisten per geval.
Het CHEM.-DESIN 60 °C-10’ - pro-
gramma is niet officieel erkend. De desinfectieparameters zijn gebaseerd op rapporten van de producent van het desinfectiemiddel. Bij de toepassing van een chemo-thermische procédé ligt de verantwoordelijkheid bij de ge­bruiker.
Gebruik enkel reinigingsmiddelen
die door Miele zijn getest en aan­bevolen. Als u andere middelen ge­bruikt kan het spoelgoed zowel als de automaat beschadigd raken.
Sommige behandelingen (bv. met
reinigings- of desinfectiemiddel), maar ook bepaalde vervuilingen en rei­nigingsmiddelen kunnen schuim veroor­zaken. Schuim kan het reinigings- en desinfectieresultaat in het gedrang brengen.
Wanneer voor een bepaalde toe-
passing een chemisch hulpmiddel (als bv. reinigingsmiddel) wordt aanbe­volen, betekent dit niet dat de fabrikant van dit apparaat ook aansprakelijk is voor het effect van het hulpmiddel op het behandelde materiaal. Let op: ver­anderingen in formules en opslagvoor­schriften die niet afkomstig zijn van de fabrikant van de chemicaliën kunnen het reinigingsresultaat beïnvloeden.
Hou bij gebruik van reinigingsmid-
delen en speciale producten abso­luut rekening met de aanwijzingen van de fabrikant van die middelen. Wend het reinigingsmiddel enkel aan waar­voor de fabrikant het heeft voorzien. Daarmee vermijdt u materiële schade en eventueel ook heel heftige chemi­sche reacties, als bv. van knalgas.
De reinigingsautomaat is alleen
gemaakt voor gebruik met water en toegevoegde reinigingsmiddelen. U mag geen organische oplosmiddelen in de automaat gebruiken, o.a. in ver­band met explosiegevaar. Opmerking: er zijn veel organische oplosmiddelen waarbij geen explosie­gevaar bestaat, maar andere proble­men kunnen optreden, zoals beschadi­ging van rubber en kunststof.
Bij toepassingen waarbij zeer spe-
cifieke eisen aan het resultaat wor­den gesteld, moet u de voorwaarden voor het reinigingsproces (reinigings­middel, waterkwaliteit etc.) van te voren afstemmen met Miele.
Wanneer zeer hoge eisen worden
gesteld aan het reinigings- en na­spoelresultaat (bv. bij chemische analy­se, speciale industriële producten) dient u regelmatig een kwaliteitscontro­le uit te voeren.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
De speciale inzetten mogen uitslui-
tend worden gebruikt voor de doel­einden aangegeven in de gebruiksaan­wijzing.
Alle schalen, bakjes e.d. moeten
leeg zijn als u ze in de automaat plaatst.
Laat geen resten van oplosmidde-
len en zuren, in het bijzonder zout­zuren en chloride-houdende oplossin­gen in de spoelruimte terechtkomen. Bv. als u de objecten in de automaat zet. Ook mogen er geen corroderende metalen in terechtkomen. Oplosmiddelen in verbinding met het vuil mogen slechts in een sporenhoe­veelheid aanwezig zijn. Dit geldt vooral bij gevarenklasse A1.
Om schade door corrosie te vermij-
den, mag de r.v.s ommanteling niet met zoutzuur-houdende oplossingen noch met dampen in contact komen.
Neem de installatie-instructies in
deze gebruiksaanwijzing en in de installatie-handleiding in acht.
Gebruik van toebehoren
Voor extra toepassingen mogen al-
leen Miele- hulpapparaten worden aangesloten. Informeer bij de Miele-na­verkoopdienst naar de typenummers van deze apparaten.
Berging van uw oud toestel
Maak oude toestellen onbruikbaar.
Trek de stekker uit het stopcontact en knip het aansluitsnoer door. Verwij­der al de restjes reinigingsmiddel. Hou daarbij rekening met de geldige veilig­heids- en milieuvoorschriften. Gelieve een bril en handschoenen te dragen. Maak ook het deurslot onbruikbaar zo­dat kinderen zich niet in het toestel kun­nen opsluiten. Verwijder de slotplaat door 2 kruiskopschroeven boven de deur uit te draaien. Ruim het toestel daarna weg en hou daarbij rekening met de bescherming van ons milieu.
De fabrikant kan niet worden aan­sprakelijk gesteld voor schade die werd veroorzaakt doordat deze op­merkingen omtrent uw veiligheid en waarschuwingen niet werden in acht genomen.
8
Definitie van het apparaat
Definitie van het apparaat
De G 7782 CD desinfectie- en reini­gingsautomaat zorgt ervoor dat instru­menten en toebehoren uit de praktijk van de hierna genoemde specialisten automatisch weer gebruiksklaar wor­den gemaakt: internisten, huisdokters, vrouwenartsen, urologen, neus-, keel­en oorartsen, anesthesisten, chirurgen e.d.
De instrumenten kunnen thermisch bij 93 °C - 10 min. of 93 °C - 3 min. en chemisch-thermisch bij 60 °C - 10 min. mits toevoeging van desinfectiemiddel worden gedesinfecteerd en gereinigd.
De keus van een desinfectieprogram­ma hangt af van het doeltreffendheids­domein (bacteriën- en/of virusdodend) en van de mate waarin de instrumenten hitte kunnen verdragen. In principe geeft u de voorkeur aan zui­ver thermische procédés, omdat de desinfectienorm daar hoger ligt.
Besmette instrumenten kunt u direct in de automaat plaatsen zonder dat ze vooraf werden behandeld.
Volgens het Duitse Ministerie van Volks­gezondheid is ‘desinfectie van instru­menten in reinigingsautomaten’, met de desinfectieparameters 93 °C en 10 min. inwerktijd, onder rubriek 3.2.4 in de lijst opgenomen, overeenkomstig paragraaf 10c van het wetboek over be­smettelijke ziekten. De desinfectiepara­meters 93 °C en 3 minuten inwerktijd komen overeen met de doeltreffend­heidsdomeinen A+B: reductie met
7
of reductiefactor 7.
~10 De desinfectieparameter 93 °C met 3 min. inwerktijd levert een reductie op van ~10
5
of reductiefactor 5.
De doeltreffendheidsdomeinen worden als volgt bepaald:
A = voor de vernietiging van vegetatie­ve bacteriekiemen, inclusief mycobac­teriën, alsook van zwammen, inclusief zwamsporen.
B = voor het inactiveren van virussen, inklusief HBV en HIV.
Wat de chemisch-ische desinfectie bij 60 °C, 10 minuten inwerktijd en 1 % desinfectiemiddelconcentratie betreft: hier wordt een desinfectievermogen be­reikt, dat overeenstemt met het experti­severslag van de desinfectiemiddelfa­brikant.
Om met gewoon of gedemineraliseerd water (Aqua purificata, H
O pur) na te
2
spoelen, dat voor de vereiste toepassin­gen geschikt is, kan er via ‘speciale functies’ toevoer van gedeminerali­seerd water in de naspoelbeurt worden geprogrammeerd.
Deze reinigingsautomaat is steeds uit­gerust met een droogaggregaat (TA) en een waterontharder.
9
De waterontharder instellen
De waterontharder instellen
Om kalkafzetting op de objecten en in het toestel tegen te gaan, dient het wa­ter waarmee wordt afgewassen, ont­hard te worden. Dit is enkel nodig als het harder is dan 6° Duitse (°d) of 10,7° Franse (°f) hardheid of 1,07 mmol per liter.
Deze taak kan de ingebouwde onthar­der pas behoorlijk vervullen wanneer
1. de ontharder juist is ingesteld en
2. dadelijk met regenereerzout wordt
geregenereerd zodra het controle­lampje met het symbool
Bij het
in-gebruik-nemen dient u de ont­harder, naar gelang van de plaatselijke waterhardheid, in te stellen.
Uw watertoeleveringsbedrijf kan u in­lichten over de hardheid van het u gele­verde leidingwater.
De ontharder instellen
De hardheidscategorieën zijn onderver­deeld in 18 tijdsfases en een 0-stand. In de fabriek werd de ontharder inge­steld op tijdsfase ‘8’. Dit komt overeen met 19° Duitse (°d) of 33,9° Franse (°f) hardheid. Zo het u geleverde leidingwa­ter harder of zachter is:
de tijdsfase (zie tabel) via de toetsen op het bedieningspaneel aanpassen.
k aangaat.
Tijds-
fase
°d mmol/l°f °e ppm
18 17 16 15 14 13 12
11
10
6
1,0,7
7
1,25
8
1,42
9
1,60
10
1,78
11
1,96
12
2,14
13
2,31 15 17 19 22 24 28 32 38 48 71
2,67
3,03
3,38
3,92
4,27
4,98
5,70
6,76
8,54
12,64
9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
10,7 12,5 14,3
16 17,9 19,6 21,4 23,2 26,8 30,4 33,9 39,3 42,8
50 57,1 67,8 85,7
126,7
7,5 8,8
10 11,3 12,5 13,8
15 16,3 18,8 21,3 23,8 27,5
30
35
40 47,6 60,1 88,9
Tegelijkertijd op de programmatoets q en c drukken, blijven drukken en intussen het toestel via de hoofd­schakelaar ‘I-0’ inschakelen. In het leesvenstertje verschijnt ‘P...’.
Op de toets k drukken, de ‘P’ ver­dwijnt. In het leesvenstertje ver­schijnt steeds tijdsfase ‘0’. Tijdsfase ‘0’ kan wel worden gewijzigd zo dat nodig blijkt. Daartoe:
Zo vaak op toets c drukken totdat het gewenste getal in het leesven­stertje te zien is.
Op toets h drukken. ‘SP’ verschijnt in het leesvenstertje.
CaCO
107 125 143 160 179 196 214 232 268 304 339 393 428 500 571 678 857
1267
3
10
Nog eens op toets h drukken. De tijdsfase wordt in het geheugen ge­bracht. Het leesvenstertje wordt ge­doofd.
Het toestel is klaar om af te wassen.
Zo de hardheid van uw leidingwater permanent onder 6°d of 10,7°f blijft:
De tijdsfase ‘0’ instellen. Het controlelampje k gaat niet aan. De ontharder hoeft niet te worden geregenereerd.
De ontharder regenereren: zie bl. 29.
De waterontharder instellen
11
De deur openen en sluiten
De deur openen en sluiten
De deur openen a
Druk de deuropener tot aan de aan­slag in. Neem tegelijkertijd de deur in de greeplijst vast en maak ze open.
Tijdens een afwasprogramma mag de deur enkel in dringende gevallen wor­den opengemaakt. Bv. als er objecten staan te rammelen. Zie ‘Een program­ma onderbreken.’
De deur sluiten
Klap de deur omhoog en duw ze ste­vig dicht totdat u een klik hoort. De deuropener mag u intussen niet in­drukken.
12
Toepassingen
Deze reinigingsautomaat kan met twee basiskorven (een onderaan en een bo­venaan) worden uitgerust. Naar gelang van de soort en de vorm van het te reinigen instrumentarium wor­den deze korven van de meest ver­scheiden inzetten voorzien of door an­dere speciale korven vervangen. Er zijn zo veel inzetten en korven dat die hier niet allemaal apart kunnen wor­den afgebeeld noch besproken. Instru­menten met lange of smalle holtes die­nen van binnen rechtstreeks met heet sop doorstroomd te kunnen worden.
De objecten schikken
Vooraf wegruimen
Maak de recipiënten en instrumen­ten eerst leeg voor u ze in het toestel zet. Hou rekening met de bepalin­gen i.v.m. besmettelijke ziekten.
Restjes zuur en oplosmiddel, vooral zoutzuur en chloride, mogen niet in de kuip terechtkomen.
Instrumenten uitruimen:
Normalerwijs worden de instrumen­ten ‘droog’ uitgeruimd. Na gebruik bij patiënten kunnen ze nog 5 à 6 uur in de desinfector blijven voor ze weer gebruiksklaar worden gemaakt.
Toepassingen
De af te wassen instrumenten mo­gen niet in elkaar liggen en elkaar niet bedekken.
Plaats recipiënten met hun opening naar onder in de passende inzetten. Zo kan het water er makkelijk binnen­en weer wegvloeien.
Objecten met een diepe bodem zo schuin mogelijk plaatsen zodat het water er goed kan afdruipen.
Hoge, slanke holle recipiënten zo­veel mogelijk in het midden van de korf zetten. Daar worden ze door de sproeistralen beter bereikt.
Korven of injectiekorven met een aanpasstuk moeten juist worden aan­gekoppeld (zie volgende blz.).
De sproeiarmen mogen niet door hoge of naar beneden hangende objecten worden geblokkeerd. Test dat even door ze te laten draaien.
Om corrosie te vermijden, verdient het aanbeveling enkel onberispelijke instrumenten van instrumentenstaal te gebruiken, die tegen afwas be­stand zijn.
Instrumenten die gevoelig zijn aan hitte, mag u enkel in het programma CHEM-DESIN 60 °C-10’ afwassen.
Wegwerpinstrumenten mogen in geen geval worden behandeld.
Hou hiermee rekening
Schik de af te wassen objecten zo dat alle vlakken door water kunnen worden omspoeld. Enkel dan kan het schoon worden!
Dadelijk na afloop van het program­ma dient u de toesteldeur 10 à 15 mi­nuten lang ca. 10 cm open te zetten. Als u het toestel dan pas leegmaakt, wordt alles goed droog door eigen warmte. Meteen vermijdt u corrosie.
13
Toepassingen
Duiken er mettertijd verkleuringen of corrosievlekken op instrumenten op, vooral aan de scharnieren? In dit ge­val kunt u via de doseerinrichting voor neutralisatiemiddel en een pro­grammering neutralisatiemiddel laten doseren in programmadeel 4 (refresh). Zie daarvoor ‘Neutralisatie­middel toevoegen’ en ‘Speciale func­ties programmeren’. Biedt deze tip geen oplossing, doe dan een be­roep op de Miele-naverkoopdienst.
Starre endoskopen dienen volgens de gegevens van de fabrikant uit el­kaar genomen te worden voordat ze worden behandeld. Kappen en dich­tingen moet u afnemen en kraantjes opendraaien om de kanaaltjes te la­ten doorspoelen. Er kunnen endosco­pische instrumenten met een totale lengte van hoogstens 50 cm worden behandeld. Optische instru­menten, lichtgeleidingskabels e.d. mogen niet thermisch worden behan­deld. In geval van twijfel bevelen wij u aan advies in te winnen bij de fabri­kant van de instrumenten.
Belangrijk:
Het verende aanpasstuk (watertoevoer) van korven of injectiekorven moet bij het inschuiven juist worden aangekop­peld. Het dient 4 à 5 mm hoger te wor­den ingesteld dan de watertoevoerope­ning in het toestel. Zo dat niet het geval is, dient het verstelbare aanpasstuk aan de watertoevoer te worden aange­past.
Draai de klemring los.
Schuif het aanpasstuk omhoog (4 à 5 mm hoger dan de watertoe­voeropening in het toestel) en draai de klemring weer aan.
Kies de korven en inzetten volgens de te verrichten taken.
Op de volgende bladzijden vindt u enkele uitrustingsvoorbeelden.
De dunne chroomlaag in oortrech­ters kan erg gevoelig zijn aan neutra­lisatiemiddel.
Vernikkelde instrumenten en die van geëloxeerd aluminium zijn niet ge­schikt voor reiniging in de desinfector.
Voor een aantal instrumenten is het mogelijk een naspoelmiddel te ge­bruiken. Bij chirurgische instrumen­ten dient uitsluitend met gedeminera­liseerd water te worden nagespoeld.
Het is niet mogelijk instrumenten­melk te doseren.
14
Voorbeelden van uitvoering:
Toepassingen
O 177 universele bovenste korf / in­jectiekorf
Steek de canules voor neus-, keel-, oor­praktijken met het aansluitstuk in een siliconhouder.
Kwartinzet E 416
Inzet voor gynaecologische specula. Te plaatsen als op de afbeelding.
E 327 OP-korf / leeg
Voor zeefschalen op 2 niveaus.
2/5-inzet E 417
Inzet voor neus- en oorspecula. Te plaat­sen als op de afbeelding. Zo worden de specula in open toestand gereinigd.
15
Toepassingen
De bovenste korf verstellen
De reinigingsautomaat kan worden uit­gerust met in de hoogte verstelbare bovenste korven. Er zijn dan 3 niveaus met telkens een verschil van 2 cm. In de fabriek wordt de korf in de middel­ste stand geplaatst.
bovenste korf is er dan plaats
In de voor bv.
instrumenten tot ca. 19 cm hoog,
Bovenste korf O 173
voor 8 OP-schoenen
4
12
Universele AN-korf TA E 435
en in de
onderste korf
instrumenten tot ca. 25 cm hoog.
De overige regelingen vindt u in deze tabel:
maximumhoogte
bovenste
3
korf in
... stand
objecten in
bovenste
korf
onderste
korf
bovenste 17 cm 27 cm
middelste 19 cm 25 cm
onderste 21 cm 23 cm
Om de bovenste korf te verstellen:
De bovenste korf tot aan de aanslag naar voren trekken en van de rails wegtillen.
Het wieltjesblok aan beide zijden van de korf met een sleutel van 7 mm afschroeven en volgens uw wens regelen.
16
Naspoelmiddel
In de deur is er een doseerapparaat voor vloeibaar middel met een inhoud van ca. 200 ml ingebouwd. Via dit do­seerapparaat kan er automatisch een geschikt vloeibaar naspoelmiddel (bv. Mielclear) worden gedoseerd.
Naspoelmiddel
Vul naspoelmiddel toe totdat de peil­aanduiding (zie pijl) er donker uitziet. Gebruik eventueel een trechter.
Draai de schroefdop dicht en wis eventueel gemorst naspoelmiddel goed weg.
Naspoelmiddel toevoegen
Draai de schroefdop open.
Naspoelmiddel bijvullen
De niveau-aanduiding duidt trapsge­wijs aan hoe vol de recipiënt nog is. Zo het peiloog helder is: naspoelmiddel bijvullen.
De doseerhoeveelheid instellen
De doseerknop in de vulopening kan worden ingesteld van 1 tot 6 (1-6 ml). In de fabriek werd de dosering op ‘3’ (= 3 ml) ingesteld.
Draai de knop op een hogere stand indien er vlekken op de objecten ver­schijnen.
Indien er een film of sluier te voor­schijn komt, draai de dosering dan op een lagere stand.
17
Desinfectie- en neutralisatiemiddel
Desinfectie- en neutralisatiemiddel
Chemisch desinfectiemiddel toevoegen
Voor het programma CHEM-DESIN 60 °C - 10’ dient er in programmadeel 3 een desinfectiemiddel te worden gedo­seerd, dat voor machinale behandeling geschikt is en weinig schuim vormt.
Zodra het controlelampje w op het be­dieningspaneel aangaat:
de recipiënt met desinfectiemiddel vullen of de bus vervangen; daarna:
Neutralisatiemiddel toevoegen
Indien er mettertijd verkleurings- en corrosievlekken op de instrumenten opduiken, vooral aan de scharnieren, kan er in programmadeel 4 met specia­le zuren worden geneutraliseerd. Vraag eventueel de Miele- naverkoopdienst om advies.
Belangrijk: via de ‘speciale functies’ dient u het programma op ‘tussenspoel­beurt I met dosering van neutralisatie­middel’ te programmeren.
Zodra op het bedieningspaneel het controlelampje ‘DOS’ aangaat:
de recipiënt met neutralisatiemiddel vullen ofwel vervangen; daarna
de sonde vast in de opening van de recipiënt steken; zie afb. hiernaast. Let daarbij op de kleurmarkering.
de sonde vast in de opening van de recipiënt steken; let daarbij op de kleurmarkering.
Vul de recipiënt tijdig bij. Die mag niet volledig leeg worden gezogen.
18
Belangrijk: het controlelampje ‘DOS’ gaat ook aan wanneer de recipiënt voor ‘vloeibaar reinigingsmiddel’ (dose­ringsmodule C 60 - speciale uitvoering) leeg is.
Vul de recipiënt tijdig bij. Die mag niet volledig leeg worden gezogen.
Doseersystemen (vloeibaar) ontluchten / onderhouden
Doseersystemen (vloeibaar) ontluchten / onderhouden
De doseersystemen (voor vloeibaar middel) ontluchten
Voordat u het toestel in gebruik neemt, dient u het doseersysteem voor vloei­baar middel (behalve ‘naspoelmiddel’) te ontluchten. Doe dat eveneens als een recipiënt niet tijdig werd bijgevuld en het doseersysteem werd leeggezo­gen. Daartoe:
de toets I-0 indrukken,
de schakelaar voor de doseerhoe­veelheid aan de DOS-module op ‘10’ plaatsen (enkel indien u schakelaar ‘B’ hanteert),
schakelaar ‘A’ en/of ‘B’ 3 minuten en 30 seconden, schakelaar ‘C’ 6 minu­ten en 30 seconden met een spits voorwerp indrukken ( open zijn).
Na elke ontluchting dient eerst het mid­del dat in de kuip zou gevloeid zijn, weggespoeld te worden. Daartoe:
programma D ‘Afspoelen’ kiezen.
Wanneer het doseersysteem voor reini­gingsmiddel (DOS-module C 60) is ont­lucht:
de doseerhoeveelheid voor het nor­male reinigingsproces instellen. Zie hiertoe de gebruiksaanwijzing voor de DOS-module.
Hierna is het doseersysteem met het geschikte middel gevuld en voor de ge­wenste programma’s voorbereid.
Onderhoud van de doseersys­temen
Om een degelijke werking te blijven ver­zekeren, zijn er op bepaalde tijdstippen onderhoudswerkzaamheden vereist. Deze taken mogen enkel worden ver­richt door de Miele-naverkoopdienst.
de deur moet
Schakelaar ‘A’ (linkerkant
dieningspaneel): doseersysteem voor chemisch desinfektiemiddel.
Schakelaar ‘B’ (linkerkant): doseersys-
teem voor reinigingsmiddel (speciale uitvoering DOS-module C 60).
Schakelaar ‘C’ (rechterkant): doseer-
systeem voor neutralisatiemiddel.
van de be-
Om het jaar à anderhalf jaar
– Doseerslangen in de doseersyste-
men of DOS-modules vervangen.
19
Reinigingsmiddel
Reinigingsmiddel
Gebruik enkel reinigingsmiddel voor speciale reinigingsautomaten. Geen middel voor huishoudelijke vaatwas­sers!
Het verdient aanbeveling vloeibaar rei­nigingsmiddel via de DOS-moudle C 60 te doseren (speciale uitvoering).
Indien u niet vloeibaar doseert, giet dan
poedervormig reinigingsmiddel in het reservoir in de deur bij het program­ma DESIN vario TD. Uitzonderingen: zie ‘DESIN’- programma’s.
Voeg het reinigingsmiddel toe in het vakje.
Dosering: ca. 3 g per liter; dit komt overeen met ca. 30 g per lading. Hou rekening met de aanwijzingen van de reinigingsmiddelfabrikant!
Duw de vergrendelknop (zie pijl) van de klep van het reservoir naar voren. De klep springt open. Na een pro­gramma staat deze klep steeds open.
20
Doe de klep van het reservoir dicht.
Reinigingsmiddel
Reinigingsmiddel toevoegen / Programmakeus
Programma’s DESIN 93 °C - 3’, DESIN 93 °C - 10’ en CHEM-DESIN 60 °C - 10’:
Giet poedervormig reinigingsmiddel rechtstreeks op de binnendeur.
Bij de keus van reinigingsmiddelen kunt u, om ecologische redenen, met de volgende criteria rekening houden:
Welke alkaliteit is er voor de oplos­sing van het reinigingsprobleem ver­eist?
Door speciale verontreinigingen zijn er soms andere samenstellingen voor het reinigingsmiddel of voor het additief vereist. In deze gevallen kan de Miele­naverkoopdienst u advies verlenen.
Opmerking:
Uw automaat kan op verzoek worden uitgerust met een ‘doseringsmodule C 60’ (doseerpomp voor vloeibaar reini­gingsmiddel (die wordt extern aange­sloten).
Bij deze doseringsmodule vindt u een aparte
Ga voorzichtig om met vloeibare middelen / additieven ! Die bevat­ten deels bijtende en prikkelende stoffen! Hou terdege rekening met de veilig­heidsvoorschriften! Gelieve een veiligheidsbril en handschoenen te dragen !
handleiding en installatieplan.
Is er actieve chloor als stof vereist voor desinfectie of oxydatie (pig­mentverwijdering)?
Zijn er, met het oog op dispersie en emulsie, tensiden noodzakelijk?
Bij thermische desinfectie dient u een geschikt zacht-alkalisch reini­gingsmiddel zonder actieve chloor te gebruiken.
Een programma kiezen
Laat de keus van het programma afhan­gen van de soort objecten en van de mate waarin die vuil zijn.
In het overzicht van de programma’s
op de volgende bladzijden vindt u de programma’s alsook de toepassingen ervan beschreven.
21
Overzicht van de programma’s
Overzicht van de programma’s
Programma’s Toepassingen Reinigingsmiddel
(niet bij vloeibare dosering)
Hou rekening met de aanwij-
zingen van de fabrikant !
D AFSPOELEN
DESIN vario TD
DESIN 93 °C - 3’
DESIN 93 °C-10’
CHEM-DESIN 60 °C-10’
Om sterk belaste instrumenten, bv. na een bad in een desinfectie-oplossing, af te spoe­len (overdreven schuim wordt vermeden).
Voor objecten die met proteïnes bevuild zijn (bloed, secreet). Om instrumenten, gevoelig aan chemische middelen en temperatuurschomme­lingen, bij 93 °C en 10 min. inwerktijd te reinigen en thermisch te desinfecteren.
Om te reinigen en thermisch te desinfecteren bij 93 °C met 3 min. inwerktijd op constante temperatuur. Reductiefactor ca. 5.
Om te reinigen en thermisch te desinfecteren bij 93 °C met 10 min. inwerktijd op constante temperatuur. Desinfectiedoeltreffendheid AB volgens het Duitse Ministerie van Volksgezond­heid. Reductiefactor ca. 7.
Om aan hitte gevoelig materieel te reinigen en te desinfecteren bij 60 °C met 10 min. inwerktijd op constante temperatuur. Met do­sering van 1 % desinfectiemiddelconcentratie volgens expertiseverslagen.
30 g in het vakje voor reini­gingsmiddel. keur (zacht alkalisch) vloeibaar reinigingsmiddel via de DOS-module C 60.
30 g rechts van de deur
30 g rechts van de deur
30 g rechts van de deur
Doseer bij voor-
op de binnenzijde
op de binnenzijde
op de binnenzijde
22
G 7782 CD Opmerkingen over veiligheid, waarschuwingen
G 7782 CD Opmerkingen over veiligheid, waarschuwingen
Aanwijzingen voor de exploitant:
Haal deze bladzijden eruit en bevestig ze vlakbij het apparaat. Zorg ervoor dat ze goed zichtbaar zijn voor wie het apparaat moet bedienen.
Verzoek uw medewerkers met deze veiligheidsrichtlijnen en waarschuwingen rekening te houden.
Dit apparaat voldoet aan de voorge­schreven veiligheidsbepalingen. Laat reparaties alleen uitvoeren door erkende vakmensen. Ondes­kundige reparaties kunnen gevaar opleveren voor de gebruiker. Lees eerst aandachtig deze gebruiksaan­wijzing voordat u het apparaat in ge­bruik neemt. U vindt er belangrijke informatie over veiligheid, gebruik en onderhoud van het apparaat. Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig!
Efficiënt gebruik van het apparaat
Deze desinfector mag uitsluitend
worden gebruikt voor de doelein­den aangegeven in de gebruiksaanwij­zing. Ieder ander gebruik is voor eigen risico en kan gevaarlijk zijn. De desinfectie- en reinigingsprocédés zijn enkel ontworpen voor instrumenten en utensiliën als medische producten waarvan de fabrikant verklaart dat ze opnieuw gereinigd kunnen worden. De fabrikant kan niet aansprakelijk wor­den gesteld voor schade die is ont­staan door foutieve bediening en elk ander gebruik dan hier is aangegeven.
Let op de volgende aanwijzingen, voor uw veiligheid en die van ande­ren!
Dit apparaat mag uitsluitend door de Miele-naverkoopdienst in bedrijf
worden gesteld en onderhouden.
Dit apparaat mag niet in ruimten met explosiegevaar worden ge-
plaatst.
De elektrische veiligheid van het
apparaat is alleen dan gewaar­borgd als het wordt aangesloten op een aardingsysteem dat volgens de voorschriften is geïnstalleerd. Het is be­langrijk dat u dit controleert en in geval van twijfel de elektrische installatie door een vakman laat inspecteren. De fabrikant kan niet aansprakelijk wor­den gesteld voor schade die ontstaat door een ontbrekende of beschadigde aardingsleiding. Er is gevaar voor elek­trische schokken.
Door een beschadigd apparaat
komt uw veiligheid in gevaar. Scha­kel het meteen uit en waarschuw de Miele-naverkoopdienst.
Reparaties mogen uitsluitend wor-
den uitgevoerd door de Miele­naverkoopdienst. Ondeskundige repa­raties kunnen ernstig gevaar opleveren voor de gebruiker.
1
Opmerkingen over veiligheid, waarschuwingen
Opmerkingen over veiligheid, waarschuwingen
Wie de machine bedient, dient re-
gelmatig geschool te worden. De desinfector mag niet worden bediend door niet opgeleid personeel.
Na het drogen met het droogaggre-
gaat moet u altijd de deur een tijd­je openzetten zodat de instrumenten kunnen afkoelen.
Belangrijk! Vloeibare hulpmiddelen
en additieven zijn soms bijtende en prikkelende stoffen. Gebruik nooit organische oplosmiddelen; er is dan namelijk explosiegevaar. Lees de bijbe­horende veiligheidsvoorschriften! Draag een veiligheidsbril en hand­schoenen! Hou bij gebruik van chemi­sche hulpmiddelen rekening met de vei­ligheidsrichtlijnen van de fabrikant!
Vermijd inhaleren van stofdeeltjes
bij poedervormig reinigingsmiddel. Als afwasmiddel wordt ingeslikt, kan dat door de inbijtende werking mond­en keelholte beschadigen. Er bestaat ook risico op verstikking!
Het water inde spoelruimte is geen
drinkwater!
Ga nooit op de geopende deur zit-
ten of staan. Het apparaat kan kan­telen en schade oplopen.
Als u scherpe, puntige voorwerpen
rechtop in de automaat plaatst, let er dan op dat u zich niet verwondt en plaats de voorwerpen zodanig in de au­tomaat dat risico’s zijn uitgesloten.
Pas op! De temperaturen in de au-
tomaat kunnen hoog oplopen, nl. 70 à 95 °C. De kans op verbranding is groot! Korven en inzetten moeten eerst afkoelen. Er kan nog heet water in hol­tes e.d. zijn achtergebleven. Giet die objecten daarom eerst leeg in de spoel­ruimte.
Raak de verwarmingselementen niet meteen aan na het openen
van de deur. U kunt zich verbranden.
De reinigingsautomaat en de direc-
te omgeving mogen niet met water (waterslang of hogedrukreiniger) wor­den schoongespoten.
Bij onderhoudswerkzaamheden
dient u het apparaat altijd stroom­loos te make: schakel het apparaat uit, trek de stekker uit het stopcontact of schakel de stroom uit met de hoofd­schakelaar van de huisinstallatie.
Let goed op de volgende aanwijzin­gen voor een optimale kwaliteit van de reiniging en om schade te voorko­men!
Werd het apparaat gebruikt voor
van overheidswege gelaste onts­mettingsopdrachten? Dan moeten de dampcondensator en de verbindingen daarvan naar de spoelruimte en naar de afvoer van de machine bij reparatie of vervanging worden gedesinfecteerd.
Bij door de overheid gelaste onts-
mettingen mag u het programma na de start niet onderbreken via de toets I-0.
2
Opmerkingen over veiligheid, waarschuwingen
De desinfectie-standaard van het
desinfectieprocédé moet door de gebruiker worden bewezen. Het procé­dé moet regelmatig aantoonbaar wor­den gecontroleerd d.m.v. chemo-indica­toren. Ook dienen er periodieke bacteriologische controles plaats te vin­den d.m.v. bio-indicatoren.
Het desinfectieprogramma ‘thermi-
sche desinfectie’ (DESIN 93 °C-3’) -
- met 3 minuten inwerktijd - is alleen in bepaalde gevallen geschikt voor infec­tie-profylaxe. Let hierbij op de vereisten per geval.
Het CHEM.-DESIN 60 °C-10’ - pro-
gramma is niet officieel erkend. De desinfectieparameters zijn gebaseerd op rapporten van de producent van het desinfectiemiddel. Bij de toepassing van een chemo-thermische procédé ligt de verantwoordelijkheid bij de ge­bruiker.
Gebruik enkel reinigingsmiddelen
die door Miele zijn getest en aan­bevolen. Als u andere middelen ge­bruikt kan het spoelgoed zowel als de automaat beschadigd raken.
Sommige behandelingen (bv. met
reinigings- of desinfectiemiddel-, maar ook bepaalde vervuilingen en rei­nigingsmiddelen kunnen schuim veroor­zaken. Schuim kan het reinigings- en desinfectieresultaat in het gedrang brengen.
Wanneer voor een bepaalde toe-
passing een chemisch hulpmiddel (als bv. reinigingsmiddel) wordt aanbe­volen, betekent dit niet dat de fabrikant van dit apparaat ook aansprakelijk is voor het effect van het hulpmiddel op het behandelde materiaal. Let op: ver­anderingen in formules en opslagvoor­schriften die niet afkomstig zijn van de fabrikant van de chemicaliën kunnen het reinigingsresultaat beïnvloeden.
Hou bij gebruik van reinigingsmid-
delen en speciale producten abso­luut rekening met de aanwijzingen van de fabrikant van die middelen. Wend het reinigingsmiddel enkel aan waar­voor de fabrikant het heeft voorzien. Daarmee vermijdt u materiële schade en eventueel ook heel heftige chemi­sche reacties, als bv. van knalgas.
De reinigingsautomaat is alleen
gemaakt voor gebruik met water en toegevoegde reinigingsmiddelen. U mag geen organische oplosmiddelen in de automaat gebruiken, o.a. in ver­band met explosiegevaar. Opmerking: er zijn veel organische oplosmiddelen waarbij geen explosie­gevaar bestaat, maar andere proble­men kunnen optreden, zoals beschadi­ging van rubber en kunststof.
Bij toepassingen waarbij zeer spe-
cifieke eisen aan het resultaat wor­den gesteld, moet u de voorwaarden voor het reinigingsproces (reinigings­middel, waterkwaliteit etc.) van te voren afstemmen met Miele.
3
Opmerkingen over veiligheid, waarschuwingen
Wanneer zeer hoge eisen worden
gesteld aan het resultaat (bv. bij chemische analyse, speciale industri ele producten) dient u regelmatig een kwaliteitscontrole uit te voeren.
De speciale inzetten mogen uitslui-
tend worden gebruikt voor de doel­einden aangegeven in de gebruiksaan­wijzing.
Alle schalen, bakjes e.d. moeten
leeg zijn als u ze in de automaat plaatst.
Laat geen resten van oplosmidde-
len en zuren, in het bijzonder zout­zuren en chloride-houdende oplossin­gen in de spoelruimte terechtkomen. Bv. als u de objecten in de automaat zet. Ook mogen er geen corroderende metalen in terechtkomen. Oplosmiddelen in verbinding met het vuil mogen slechts in een sporenhoe­veelheid aanwezig zijn. Dit geldt vooral bij gevarenklasse A1.
Om schade door corrosie te vermij-
den, mag de r.v.s ommanteling niet met zoutzuur-houdende oplossingen noch met dampen in contact komen.
Neem de installatie-instructies in
deze gebruiksaanwijzing en in de installatie-handleiding in acht.
Gebruik van toebehoren
Voor extra toepassingen mogen al-
leen Miele- hulpapparaten worden aangesloten. Informeer bij de Miele-na­verkoopdienst naar de typenummers van deze apparaten.
Berging van uw oud toestel
Maak oude toestellen onbruikbaar.
Trek de stekker uit het stopcontact en knip het aansluitsnoer door. Verwij­der al de restjes reinigingsmiddel. Hou daarbij rekening met de geldige veilig­heids- en milieuvoorschriften. Gelieve een bril en handschoenen te dragen. Maak ook het deurslot onbruikbaar zo­dat kinderen zich niet in het toestel kun­nen opsluiten. Verwijder de slotplaat door 2 kruiskopschroeven boven de deur uit te draaien. Ruim het toestel daarna weg en hou daarbij rekening met de bescherming van ons milieu.
De fabrikant kan niet worden aan­sprakelijk gesteld voor schade die werd veroorzaakt doordat deze op­merkingen omtrent uw veiligheid en waarschuwingen niet werden in acht genomen.
4
Overzicht van de programma’s
Programmaverloop Opmerkingen
Overzicht van de programma’s
1
voor-
spoelen
2
therm.
desinfec-
teren
en / of
reinigen
3
chem.
desinfec-
teren
4
tussen-
spoe-
len I met
neutra-
liseren *)
5
tussen-
spoe-
len II
6
na-
spoe-
len
7
drogen
(bijko-
mend
pro-
gramma)
*) Zie ‘Speciale func­ties programmeren’
X
XX
45 °C**)
X
93 °C
XX X
93 °C**)
(AD***)
XX X
80 °C
(X)
(X)
**) Temperatuurwijzigin­gen: zie ‘Speciale functies’
(AD***)
X
93 °C
XX X
80 °C
(X)
(AD***)
X
60 °CX60 °C
XX X
60 °C
(X)
(AD***)
***) AD (Aqua destillata) = H
O pur of gedemineraliseerd water.
2
Omschakeling van koud op gedemineraliseerd water: zie ‘Speciale functies programmeren’.
X = aflopende programmadelen
23
In- en uitschakelen
In- en uitschakelen
°C
min
DOS
DESIN
DESIN vario TD
I-O
CHEM-DESIN 60°C-10’
DESIN 93°C-3’
DESIN 93°C-10’
15’- 90’
Inschakelen
Druk de toets I-0 in.
Een programma kiezen
Nadat u de automaat hebt ingescha­keld, gaan de controlelampjes naast de programmatoetsen aan. Daarmee wordt aangeduid dat u nu een program­ma kan kiezen.
Druk op de toets van het gewenste programma. In het leesvenstertje ver­schijnt de reinigingstemperatuur van het gekozen programma.
Kies eventueel het bijkomend pro­gramma ‘c drogen’. Zie ‘Een bijko­mend programma kiezen’.
Druk op de starttoets h. In het lees­venstertje wordt de programmaduur van het gekozen programma in minu­ten aangeduid (oplopend). Tijdens de opwarmtijd in de program­magedeelten ‘reiniging / desinfectie’ en ‘naspoelen / desinfectie’ wordt in het leesvenstertje de te bereiken tem­peratuur aangeduid. Automatisch worden al de andere programma’s geblokkeerd. De controlelampjes van de niet gekozen programma’s worden gedoofd.
Van programma veranderen
Indien u onverhoeds een verkeerd pro­gramma hebt gekozen en u de starttoets hebt ingedrukt, kunt u dat als volgt wijzigen:
Druk op de toets van het gewenste programma. Druk op de starttoets h.
nog niet op
Een bijkomend programma kiezen
U kunt een van de volgende bijkomen­de programma’s kiezen:
c DROGEN
Dadelijk na de keus van een afwaspro­gramma (behalve D AFSPOELEN) kunt u het bijkomende programma ‘drogen’ erbij kiezen. Het droogproces verloopt in fasen van 15 minuten (in het totaal max. 90 minuten).
De droogtijd kiezen
Druk zo vaak op de toets c tot de gewenste droogtijd in het leesven­stertje verschijnt. Voorbeeld: 1 x drukken = 15 min., 2 x drukken = 30 min., enz.
10 minuten na het naspoelen gaat het drogen automatisch van start. De droog­tijd wordt in het leesvenstertje afgeteld.
24
In- en uitschakelen
De droogtemperatuur kiezen
U kunt de droogtemperatuur instellen met de temperatuurkiezer op het droog­aggregaat (TA). Daarvoor moet u:
het inspectiepaneel afnemen. Zie ‘Elektrische aansluiting’.
de instelling van de temperatuurkie­zer aan de TA controleren. De temperatuur is in te stellen van 55 tot 95 °C. Die wordt elektronisch geregeld.
Deze omschakelingen dient u met de meegeleverde sleutel te verrichten.
k REGENEREREN Zie ‘De ontharder regenereren’.
q WEGPOMPEN Indien het programma bv. onderbroken werd. Hou desgevallend rekening met de bepalingen i.v.m. besmettelijke ziek­ten.
De toets I-0 indrukken,
op de programmatoets q drukken,
op de starttoets h drukken.
– Ca. 95 °C (maximumtemperatuur)
voor normaal instrumentarium. Deze stand werd in de fabriek ingesteld.
– Ca. 70 °C
voor instrumenten die gevoelig zijn aan hoge temperaturen met latex, rubber of kunststof.
– Ca. 55 °C
voor instrumenten die erg gevoelig zijn aan hoge temperaturen.
25
In- en uitschakelen
Aanduiding programmaverloop
Na het kiezen van een programma dui­den de controlelampjes in de aandui­ding van het programmaverloop aan hoever het programma gevorderd is.
I voorspoelen
l reinigen en evt. desinfecteren
m tussenspoelen
H naspoelen
c drogen (bijkomend programma)
DESIN desinfectie (enkel bij de pro-
gramma’s DESIN vario TD, DESIN 93 °C -10’ en CHEM-DESIN 60 °C -10’ voor zover de parameter 93 °C -10’ of 60 °C -10’ werd aangehouden.
Zodra een programmagedeelte afge­werkt is, gaat het controlelampje dat er­mee overeenstemt, uit. Zodra er in het leesvenstertje geen con­trolelampje meer brandt (behalve ‘DESIN’) en het controlelampje ‘Start h’ uitgaat, is het programma afgelopen. In het leesvenstertje wordt de totale pro­grammaduur aangeduid.
Uitschakelen
Druk de toets I-0 in en laat die uit-
springen. U kunt de automaat nu openmaken en de objecten uitnemen.
Een programma onderbreken
Onderbreek een programma dat reeds begonnen is, enkel in dringende geval­len, bv. als de objecten erg bewegen.
Wat nu volgt, is enkel vereist indien een arts ambtshalve een geval van besmet­ting vaststelt. In het andere geval is ook het programmadeel ‘WEGPOMPEN’ mo­gelijk en kunt u eveneens opnieuw een programma kiezen.
De deur openmaken a De werking van het toestel wordt via de deuropener onderbroken. Druk in­tussen de toets I-0 (aan/uit) niet in. Anders wordt het programma gewist.
Wees voorzichtig! De objecten kun­nen heet zijn. U kunt zich daaraan verbranden.
De objecten stabieler schikken, (evt. maatregelen ter bescherming tegen infectie nemen: handschoe­nen dragen).
Desgevallend het bakje voor poeder­vormig reinigingsmiddel in de bin­nendeur opnieuw vullen.
De deur sluiten.
Na afloop van een wachttijd waarin de automaat weer op temperatuur komt, gaat het programma verder op het punt waar het onderbroken werd. In het lees­venstertje wordt deze wachttijd afge­teld. Na een stroomonderbreking wordt hetzelfde programmagedeelte automa­tisch gestart.
Belangrijk: Let bij een onderbreking van een desin­fectieprogramma op het controlelampje ‘DESIN’ op het einde van het program­ma. Gaat dit lampje de DESIN-paramaters niet vervuld. Des­gevallend dient u dat programma dan te herhalen.
niet aan, dan zijn
26
Speciale functies programmeren
Speciale functies programmeren
De volgende speciale functies kunnen om het even wanneer worden gekozen:
1. Koud-watertoevoer van ‘tijdsbestu­ring (60 sec.) omschakelen op ‘niveaubesturing met tijdscontrole’
Indien de waterdruk (aan de aftap­kraan) lager is dan 2,5 bar, vloeit er te weinig water in de kuip. Zo de water­druk tussen 1 en 2,5 bar ligt, kan de watertoevoer op ‘niveaubesturing met tijdscontrole’ worden geprogrammeerd.
Daartoe:
De afwasautomaat uitschakelen.
Tegelijk op de programmatoetsen q
en c drukken, blijven drukken en
intussen de automaat via de hoofd-
schakelaar ‘I/0’ inschakelen.
In het leesvenstertje verschijnt de
huidige programmasituatie ‘P...’.
Op toets DESIN 93 °C - 10’ drukken;
in het leesvenstertje verschijnt een
‘10’ of een ‘11’.
‘10’ = koud-watertoevoer met tijds-
besturing (60 sec.)
‘11’ = koud-watertoevoer met niveau-
besturing met tijdscontrole.
Op toets c drukken: de ‘10’ veran-
dert in ‘11’ of omgekeerd.
Op toets h drukken. ‘SP’ verschijnt.
Nog eens op toets h drukken. De
verlenging wordt in het geheugen op-
geslagen. Het leesvenstertje wordt
gedoofd.
De
toevoer van gedemineraliseerd wa­ter kan enkel door de MIELE-naver­koopdienst worden Dit is enkel zinvol indien die in het programmadeel ‘naspoelen’ werd ge­programmeerd. Zie punt 4.
2. ‘Tussenspoelbeurt I’ met dosering van neutralisatiemiddel (refresh)
Deze speciale functie dient te worden geprogrammeerd indien er mettertijd verkleurings- en corrosievlekken op de instrumenten opduiken, vooral aan de scharnieren.
De automaat uitschakelen.
Tegelijk op de programmatoetsen q en c drukken, blijven drukken en intussen de automaat via de hoofd­schakelaar ‘I/0’ inschakelen. In het leesvenstertje verschijnt de huidige programmasituatie ‘P...’.
Op toets DESIN 93 °C - 3’ drukken;
in het leesvenstertje verschijnt een ‘20’ of een ‘21’.
zonder tussenspoelbeurt I,
‘20’ = ‘11’ = tussenspoelbeurt I met dose­ring van neutralisatiemiddel.
Op toets c drukken: de ‘20’ veran­dert in ‘21’ of omgekeerd.
Op toets h drukken. ‘SP’ verschijnt.
Nog eens op toets h drukken. De wijziging wordt in het geheugen op­geslagen. Het leesvenstertje wordt gedoofd.
verlengd.
27
Speciale functies programmeren
3. Temperatuurwijziging T1 (reini­gingstemperatuur) en T2 (naspoel­temperatuur) in het programma ‘DESIN vario TD’
Normalerwijs is de
reinigingstempera­tuur op 45 °C en de naspoel-/desinfec­tietemperatuur op 93 °C ingesteld. Via deze speciale functie kunt u de reini­gingstemperatuur ook op 60 °C en de naspoeltemperatuur op 80 °C instellen. Het is zinvol de temperatuur in de
reini­gingsfase te verhogen bv. bij het be­handelen van zuigflessen en spenen.
De automaat uitschakelen.
Tegelijk op de programmatoetsen q en c drukken, blijven drukken en intussen de automaat via de hoofd­schakelaar ‘I/0’ inschakelen. In het leesvenstertje verschijnt de huidige programmasituatie ‘P...’.
Op toets DESIN vario TD drukken;
in het leesvenstertje verschijnt een ‘30’ of een ‘31’. Raadpleeg de volgende tabel om die instelling te wijzigen. Op toets c drukken: de ‘30’ veran­dert in ‘31’ of omgekeerd.
Op toets D drukken; in het leesven­stertje verschijnt een ‘40’ of een ‘41’. Raadpleeg de volgende tabel om die instelling te wijzigen. Op toets c drukken: de ‘40’ veran­dert in ‘41’ of omgekeerd.
Instelling Reinigings-
temperatuur
30 /40 *) 45 °C 93 °C
30 / 41 45 °C 80 °C
31 / 40 60 °C 93 °C
31 / 41 60 °C 80 °C
Naspoel-
temperatuur
*-) in de fabriek ingesteld
Op toets h drukken. ‘SP’ verschijnt.
Nog eens op toets h drukken. De wijziging wordt in het geheugen op­geslagen. Het leesvenstertje wordt gedoofd.
4. Watertoevoer van koud op gedemi­neraliseerd water overschakelen in het programmadeel ‘Naspoelen’.
De automaat uitschakelen.
Tegelijk op de programmatoetsen q en c drukken, blijven drukken en intussen de automaat via de hoofd­schakelaar ‘I/0’ inschakelen. In het leesvenstertje verschijnt de huidige programmasituatie ‘P...’.
Op toets CHEM-DESIN 60 °C - 10’
drukken; in het leesvenstertje ver­schijnt een ‘50’ of een ‘51’. ‘50’ = koud water, ‘51’ = gedemineraliseerd water.
Op toets c drukken: de ‘50’ veran­dert in ‘51’ of omgekeerd.
Op toets h drukken. ‘SP’ verschijnt.
Nog eens op toets h drukken. De wijziging wordt in het geheugen op­geslagen. Het leesvenstertje wordt gedoofd.
28
De ontharder regenereren
Wanneer het controlelampje met het symbool k, links op het bedieningspa­neel, na een aantal programma’s aan­gaat, is de ingebouwde ontharder uitge­put. Dan kan hij geen onthard water meer leveren. Hij moet dan dadelijk na
afloop van het programma met regene- reerzout geregenereerd worden.
Was dit door werkomstandigheden niet mogelijk en zijn er reeds andere pro­gramma’s afgelopen? Laat dan twee­maal na mekaar regenereren.
Gebruik enkel zuiver, door indamping gewonnen zout. Bij voorkeur speciaal regenereerzout met grove korrel. Geen ander zout, bv. tafel- of strooizout. Zo’n zout kan namelijk bestanddelen bevat­ten, die niet in water oplosbaar zijn. Dat kan de werking van de ontharder scha­den!
De zoutfles kan ca. 2 kg zout bevatten.
De ontharder regenereren
Giet in geen geval reinigingsmiddel in het zoutreservoir! Dat kan – de ontharder vernielen en – de schroefdop verstoppen. Het gevolg: de druk in de zoutfles stijgt. Bij het afschroeven van de fles vormt de bijtende alkalische op­lossing een gevaar voor huid en kle­ren. Er is eveneens risico op ver­wondingen! Voor u de zoutfles vult, dient u zeker te zijn dat u daadwerkelijk de pakking met het regenereerzout ter hand neemt.
De zoutfles vullen
ver-
Let op!
Indien er enkel zout met een fijnere kor­rel ter beschikking staat, wordt u ver­zocht kontakt op te nemen met de Miele-naverkoopdienst. Zout met een korrel groter dan 4 mm mag niet worden gebruikt.
Schroef de zeefdop af.
Vul de zoutfles met regenereerzout
en sluit ze af met de zeefdop.
De zoutfles aanbrengen
Neem de onderste korf uit.
29
De ontharder regenereren
Schroef het deksel van de ontharder op de bodem van de kuip los.
Druk op de programmatoets k.
Druk op de starttoets h.
Het regenereerprogramma verloopt automatisch en is ten einde zodra het controlelampje k, links op het bedie­ningspaneel, en het controlelampje ‘Start h uitgaan.
Vervolgens:
Het toestel uitschakelen.
De zoutfles voorzichtig afschroeven. Zo kan de eventuele druk afnemen. Gebruik geen geweld! Kunt u de fles niet met de hand los­draaien, gelieve dan de Miele-naver­koopdienst te verwittigen!
Het deksel van de ontharder weer opschroeven.
De onderste korf inschuiven.
De zoutfles en de zeef daarvan met zuiver water afwassen.
Zet de zoutfles erop en schroef ze vast.
Het toestel inschakelen
Draai de waterkranen open.
Doe de toesteldeur dicht.
Druk de toets I-0 in.
30
De waterkranen dichtdraaien.
Belangrijke opmerking
De waterdruk (aan de aftapkraan) moet minstens 2,5 bar bedragen. Ligt die la­ger, zie ‘Speciale functies programme­ren’.
Zo de waterdruk lager ligt dan 2,5 bar of erg schommelt, kan de ontharder niet naar behoren werken. Dan kunnen er na het regenereren nog zoutresten in de zoutfles overblijven.
Om al het zout op te gebruiken en de ontharder uit te spoelen, dient u het pro­gramma ‘Regenereren’ nog eens in te schakelen.
Reiniging en onderhoud
De filters in de kuip schoonma­ken
De filterset op de bodem van de kuip dient regelmatig te worden nagekeken en eventueel ook schoongemaakt.
Voorzichtig! U kunt zich kwetsen aan glassplinters.
De grove filter schoonmaken
Reiniging en onderhoud
Draai de microfijne filter met twee draaien naar links los
Knijp de staafjes samen, neem de fil­ter uit en maak hem schoon.
Steek de filter weer op zijn plaats en let erop dat hij goed aansluit.
De verticale, de horizontale en de microfijne filter schoonmaken
Neem de grove filter uit.
Indien er een verticale fijne filter voor­handen is, bevindt die zich tussen de grove en de microfijne filter. Neem die verticale filter uit.
en neem hem samen met de horizon­tale filter uit.
Maak de filters schoon.
Zet de filterset er in omgekeerde volgorde weer in.
Zonder filters mag u niet afwassen!
31
Reiniging en onderhoud
Zeven van de watertoevoerlei­ding
Om het watertoevoerventiel te bescher­men, zijn er in de schroefkoppeling van de watertoevoerslang zeven inge­bouwd. Zijn deze zeven vuil, dan dient u ze te reinigen. Anders vloeit er te wei­nig water in de kuip.
Draai de waterkranen dicht.
Schroef de toevoerslangen af.
1
2
Maak de grote (1) en de fijne (2) zeef schoon of vervang ze eventueel.
Draai na het aansluiten de waterkra­nen ietwat open om na te zien of er nergens water lekt.
Er zit ook nog een zeef juist voor het watertoevoerventiel. Die mag enkel door een vakman worden schoonge­maakt of vervangen.
32
Het droogaggregaat (TA) onderhouden
Het droogaggregaat (TA) onderhouden
De grove filter vervangen
De grove filter dient u te vervangen wanneer die vuilis ofwel na 100 bedrijfs­uren. Controleer de bedrijfsduurmeter op het droogaggregaat.
Het aanzuigrooster rechts en links bovenaan uit zijn bevestiging trek­ken en daarna onderaan uitnemen.
De grove filter vervangen – gladde filterzijde naar achteren gericht –.
De geperforeerde plaat er onderaan weer inzetten en boven dichtduwen – de omranding wijst naar voren –.
Het aanzuigrooster dient bij het slui­ten van het toestel met een hoorbare klik dicht te gaan.
De geperforeerde plaat uitnemen.
De aërosolfilter (filter voor zwevende stofdeeltjes) vervangen
Volgens opgedane ervaringen dient u een aërosolfilter van de S-klasse na zo­wat 500 bedrijfsuren te vervangen. Controleer de bedrijfsduurmeter op het droogaggregaat.
Deze filter mag enkel worden vervan­gen door een bevoegd MIELE-dealer of door de MIELE-naverkoopdienst.
Enkel met originele MIELE-aërosolfilters van de S-klasse kan een onberispelijke werking van het toestel worden gewaar­borgd.
33
Eventuele kleine storingen
Eventuele kleine storingen
Indien er zich eens storingen voordoen in de werking van uw toestel, kunt u die in vele gevallen zelf ongedaan maken.
Zo er aan elektrische onderdelen dient te worden gewerkt, laat u dat echter uit veiligheidsoverwegingen beter aan de Miele-naverkoopdienst over!
Storingen /eventuele oorzaken
De automaat gaat niet van start
– De deur is niet goed dicht. – De stekker zit niet goed in het stop-
contact.
– De smeltveiligheden zijn defect.
Even na de programmastart knippert het controlelampje p 6.
– De waterkranen staan nog dicht. – De zeven in de watertoevoerslang
zijn vuil.
Het water in de kuip wordt niet warm; het programma duurt te lang.
Deze automaat is uitgerust met een thermoschakelaar die terug kan wor­den ingeschakeld. Hierdoor wordt de verwarming bij oververhitting uitgescha­keld. Er kan oververhitting voorkomen zo de weerstanden worden afgedekt door grote objecten of de filters in de kuip verstopt zijn.
De oorzaak van de storing uit de weg ruimen.
Het inspectiepaneel afnemen. Zie ‘Elektrische aansluiting’.
De automaat uitschakelen. De waterkranen opendraaien en/of de zeven schoonmaken. Zie ‘Reini­ging en onderhoud’. De automaat weer inschakelen en het programma opnieuw starten.
Het afwasprogramma is te vroeg af­gelopen en het controlelampje p 6 knippert.
– De afvoerslang vertoont een knik.
De oorzaak van de storing uit de weg ruimen. Het water laten wegpompen en het programma opnieuw starten. Zie ‘Een programma onderbreken’.
34
De blauwe drukknop aan de thermo­schakelaar indrukken.
Zo de thermoschakelaar de verwar­ming herhaaldelijk uitschakelt, dient u absoluut een beroep te doen op de MIELE-naverkoopdienst.
Indien u er ondanks deze opmerkingen niet in slaagt zelf aan de storing te ver­helpen, verwittig dan de MIELE-naver­koopdienst.
Opstellen
Opstellen
Gelieve rekening te houden met het bijgevoegde installatieplan!
Het toestel moet stabiel en waterpas staan.
Oneffenheden op de vloer kunnen wor­den weggewerkt door de voetjes links en rechts vooraan te verdraaien.
Ingebouwd
De automaat moet onder een doorlo­pend werkblad of onder een afdruip­vlak van een spoeltafel worden inge­bouwd. De ruimte voor inbouw moet minstens 90 cm breed, 70 cm diep en 82 cm hoog zijn.
Belangrijk bij toestellen met een dampcondensator:
Om te vermijden dat het werkblad door waterdamp schade oploopt:
kleef de meegeleverde zelfklevende beschermfolie (25 x 28 cm) dicht bij de dampcondensator onder het werkblad.
Klap eerst het inspectiepaneel uit en schroef de afdekplaat af. Zie ‘Elektri­sche aansluiting’.
Wanneer de voetjes helemaal inge­draaid zijn, kunt u het toestel op rollers zetten en vlot verplaatsen.
Uw automaat heeft volgende opstelmo­gelijkheden:
Vrijstaand *)
Naast meubelen of in een nis: *)
De machine moet naast andere meube­len staan ofwel in een nis worden ge­plaatst. Die nis moet dan minstens 90 cm breed en 70 cm diep zijn.
*) enkel met een machinedeksel – mits toeslag verkrijgbaar –.
35
Opstellen
De automaat gelijk zetten en vast­schroeven
Om de stabiliteit van de afwasautomaat veilig te stellen, dient u
– het toestel gelijk te zetten en
– het met behulp van schroeven tegen
het werkblad te bevestigen.
Afhankelijk van de inbouwtoestand kan de volgende
Afdekplaat (ter bescherming van he t werkblad)
De onderkant van het werkblad wordt door een roestvrijstalen plaat tegen be­schadigingen door waterdamp be­schermd.
montageset vereist zijn:
Doe de deur open en bevestig het toestel links en rechts via de gaatjes aan de voorkant met schroeven aan het doorlopende werkblad.
Bij ingebouwde machines mogen de voegen tussen het toestel en de kas­ten of toestellen ernaast niet met sili­conen worden dichtgespoten. An­ders komt de verluchting van de cirkulatiepomp in het gedrang.
36
Elektrische aansluiting
Vertrouw alle werk dat met de elektri­sche aansluiting te maken heeft, enkel toe aan een erkend elektricien.
Dit toestel dient te worden aangeslo­ten op de aarding.
Het verdient bovendien aanbeveling het toestel op een verliesstroomscha­kelaar van 30 mA aan te sluiten.
De technische gegevens vindt u op het typeplaatje terug.
De machine wordt geleverd met de vol­gende aansluiting: 3 N -400 V, omscha­kelbaar op 3 - 230 V.
De aansluitwaarde bedraagt 7,3 kW.
Daarvoor dient u de volgende smeltvei­ligheden te voorzien:
– bij 400 V: 3 x 16 A,
– bij 3 - 230 V: 3 x 20 A.
Elektrische aansluiting
Het inspectiepaneel en de sokkel­plaat afnemen:
Het inspectiepaneel rechts en links bovenaan uit de steunen trekken. Daarna onderaan uitnemen.
Bij het toestel vindt u daarvoor een stroomschema.
Er kan worden omgeschakeld met be-
hulp van de stroomschema.
omschakeltekening zit op de rugzij-
De de van de machine en achteraan op het inspectiepaneel.
stroomschema is bevestigd achter
Het de sokkelplaat, links onderaan op de bodemplaat van het toestel.
typeplaatje met de verkregen con-
Het trolelabels vindt u op de rugzijde van het toestel en op de sokkelplaat (achter het inspectiepaneel).
omschakeltekening en het
Het toestel stroomloos maken.
De afdekplaat afschroeven.
Eventueel de aardingsdraad aftrek­ken.
37
Elektrische aansluiting
De kunststof beschermkap afnemen.
Vervolgens:
de kunststof beschermkap, de afdek­plaat en het inspectiepaneel in om­gekeerde volgorde monteren.
Let daarbij absoluut op de aanslui­ting van de aardingsdraad.
Raadpleeg ook de bijgevoegde installa­tiehandleiding!
38
Watertoevoer
Watertoevoer
De watertoevoer aansluiten
De machine dient volgens de plaat­selijke voorschriften op de waterlei­ding te worden aangesloten.
De machine is uitgerust met een terugstroombeveiliging.
De waterdruk (aan de aftapkraan) moet tussen 2,5 en 10 bar liggen. In­dien dit niet het geval is, kunt u van de Miele-naverkoopdienst de nodige inlichtingen ontvangen over de te treffen maatregelen. Zie ook ‘Specia­le functies programmeren’.
Het toestel is enkel voorzien voor aansluiting op De toevoerslangen (watertoevoer en dampcondensator) dient u op afsluit­kranen voor koud water aan te suiten. Aansluiting op gedemineraliseerd water: zie volgende blz.
Voor de aansluiting dient u afsluitkra­nen met 3/4"-schroefkoppeling te voorzien. Deze kranen moeten vlot bereikbaar zijn daar de watertoevoer dient te worden afgesloten wanneer de machine niet werkt.
koud water.
Monteer de meegeleverde grote ze­ven tussen afsluitkraan en toevoer­slang (afb. zie ‘Reiniging en onder­houd, watertoevoer’). De grote zeef voor gedeminerali­seerd water is van chroomnikkel­staal; ze is te herkennen aan het mat­te oppervlak.
Raadpleeg ook de meegeleverde instal­latiehandleiding!
Het water in de afwasautomaat is geen drinkwater !
Tussen machine en afsluitkraan wor­den ca. 1,7 m lange drukslangen met 3/4"-schroefkoppeling aange­bracht. De zeefjes in de schroefkop­peling mag u niet verwijderen.
39
Watertoevoer
Aansluiting op gedeminerali­seerd water
Zo het toestel op gedemineraliseerd water dient te worden aangesloten (de toevoerslang werd reeds in de fabriek gemonteerd), dient de watertoevoer van koud op gedemineraliseerd water te worden omgeschakeld (zie ‘Speciale functies programmeren’).
Zo de toevoer van gedemineraliseerd water niet wordt gebruikt, laat de slang dan aan de rugwand van de machine hangen.
Aansluiting op een leiding voor gede­mineraliseerd water onder druk (> 1,5 - 10 bar)
Het toestel is wegens de ingebouwde dampcondensator enkel voorzien voor aansluiting op een toevoersysteem on­der druk (van 1,5 tot 10 bar).
Sluit de toevoerslang voor gedemine­raliseerd water, met 3/4"-schroefkop­peling, aan op de ter plaatse te in­stalleren afsluitkraan voor gedemineraliseerd water. Deze slang is op druk gecontroleerd en ge­markeerd met ‘H
40
O pur’.
2
Waterafvoer
De waterafvoer aansluiten
In de afvoer van de machine is er een terugslagklep ingebouwd zodat er via de afvoerslang geen vuil water in de machine kan terugstromen.
Sluit de automaat bij voorkeur aan op een stalleren afvoers. Is die niet voorhanden, dan verdient het aanbeveling aan te sluiten op een dubbele sifon. Deze sifon is bij de Miele-naverkoopdienst verkrijg­baar.
Het toestel is voorzien van ca. 1,5 m lange, buigzame afvoerslangen met 22 mm binnenwerkse diameter. Deze slangen mag u niet inkorten. Voor de aansluiting zijn slangklem­men meegeleverd.
Er zijn langere afvoerslangen (tot 4 m) leverbaar.
gescheiden, ter plaatse te in-
Waterafvoer
Kuipontluchting op de achter­zijde van de automaat
De kuip wordt via het onluchtingsroos­ter aan de achterzijde ontlucht. Bij auto­maten u de ontluchting op het plaatselijke ont­luchtingssysteem aan te sluiten.
Zie ook de meegeleverde installatie­handleiding.
zonder dampcondensator dient
De afvoerslang mag hoogstens 4 m lang zijn, de opvoerhoogte niet meer dan 1 m!
41
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd materiaal ge­kozen, dat het milieu verdraagt en dus opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop te brengen, wordt er grondstof ge­spaard en verkleint de afvalberg. Geef deze stoffen dus niet gewoon met het vuilnis mee. Breng ze liever naar het dichtstbijzijnde verzamel- en sorteer­terrein. Waar u dat vindt, komt u zeker bij uw gemeentebestuur aan de weet.
Berging van uw oud toestel
Oude toestellen bevatten nog waarde­vol materiaal. Geef uw oud toestel dus niet gewoon met het grof huisvuil mee. Vraag liever inlichtingen aan uw ge­meentebestuur of aan het dichtstbijzijn­de autowrak- of schrootverwerkend be­drijf omtrent de mogelijkheden om die stoffen opnieuw te gebruiken. Zorg er­voor dat het toestel intussen kindervei­lig wordt bewaard.
Om oude toestellen onbruikbaar te maken: trek de stekker uit het stop­contact en knip daarna de stroom­toevoerdraad door. Verwijder al de restjes reinigingsmid­del. Hou daarbij rekening met de geldige veiligheids- en milieuvoor­schriften. Gelieve een bril en hand­schoenen te dragen. Maak ook het deurslot onbruikbaar zodat kinderen zich niet in het toe­stel kunnen opsluiten. Verwijder de slotplaat door 2 kruiskopschroeven boven de deur uit te draaien. Ruim het toestel daarna weg en hou daarbij rekening met de bescher­ming van ons milieu. Bij machines met een tanksysteem dient u het water eerst uit de tank te verwijderen.
42
Technische gegevens
Technische gegevens
Geluidsemissie in dB (A) Geluidssterkteniveau: 67
CE-kenmerk: Richtlijn van de wet over de medische
producten 93/42/EEG, klasse IIa
43
Wijzigingen voorbehouden (G 7782) / 001 3598
Dit papier spaart het milieu doordat het uit 100 % chloorvrij gebleekte celstof bestaat.
Loading...