Inleiding
Hartelijk dank voor het aanschaffen van de FS-3040MFP/FS-3140MFP.
Deze gebruikershandleiding is bedoeld om u te helpen het apparaat correct te bedienen, het basisonderhoud uit te
voeren en zo nodig eenvoudige problemen op te lossen, zodat u uw apparaat steeds in optimale staat kunt gebruiken.
Lees deze bedieningshandleiding aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar de handleiding in de
buurt van het apparaat zodat u deze snel kunt raadplegen.
Wij adviseren u vervangartikelen van ons eigen merk te gebruiken. Wij zijn niet aansprakelijk voor schade ten gevolge
van het gebruik van artikelen van andere fabrikanten in dit apparaat.
Het etiket dat weergegeven wordt in de afbeelding garandeert dat de verbruiksartikelen van ons eigen merk zijn.
Meegeleverde handleidingen
Bij dit apparaat worden de volgende handleidingen geleverd. Raadpleeg ze wanneer nodig.
Quick Installation Guide
Beschrijft veelgebruikte bedieningshandelingen, handige bedieningsprocedures, het routineonderhoud en het
oplossen van problemen.
Safety Guide
Bevat informatie over veiligheid en waarschuwingen bij het installeren en het gebruik van het apparaat. Lees deze
handleiding voor u het apparaat in gebruik neemt.
Safety Guide (FS-3040MFP/FS-3140MFP)
Beschrijft de installatieruimte voor het apparaat, de waarschuwingsetiketten en andere informatie. Lees deze
handleiding voor u het apparaat in gebruik neemt.
Cd-rom (Product Library)
Gebruikershandleiding (deze handleiding)
Beschrijft het plaatsen van papier, de basishandelingen voor kopiëren, afdrukken en scannen en het oplossen van
problemen.
Gebruikershandleiding voor de fax
Beschrijft het bedienen van de fax, het controleren van de verzendresultaten, het afdrukken van rapporten en het
gebruik van de netwerk-fax.
KYOCERA COMMAND CENTER Operation Guide
Printer Driver User Guide
Network FAX Driver Operation Guide
KMnet Viewer User Guide
KM-NET for Direct Printing Operation Guide
PRESCRIBE Commands Technical Reference
PRESCRIBE Commands Command Reference
Page 3
Veiligheidsaanduidingen in deze handleiding
De delen van deze handleiding en onderdelen van het apparaat die zijn aangeduid met symbolen, bevatten
veiligheidswaarschuwingen ter bescherming van de gebruiker, andere personen en voorwerpen in de buurt. Ze zijn
ook bedoeld voor een correct en veilig gebruik van het apparaat. De symbolen met hun betekenis worden hieronder
beschreven.
WAARSCHUWING: Dit geeft aan dat wanneer u onvoldoende
aandacht besteedt aan of u zich niet op de juiste wijze houdt aan
de betreffende punten, dit kan leiden tot ernstig letsel of zelfs
levensgevaar.
VOORZICHTIG: Dit geeft aan dat wanneer u onvoldoende
aandacht besteedt aan of u zich niet op de juiste wijze houdt aan
de betreffende punten, dit kan leiden tot lichamelijk letsel of
mechanische beschadiging.
Symbolen
Het symbool U geeft aan dat het betreffende deel veiligheidswaarschuwingen bevat. Specifieke aandachtspunten
worden binnenin het symbool aangegeven.
.... [Algemene waarschuwing]
.... [Waarschuwing voor gevaar voor elektrische schokken]
.... [Waarschuwing voor hoge temperatuur]
Het symbool geeft aan dat het betreffende deel informatie bevat over niet-toegestane handelingen. Specifieke
informatie over de niet-toegestane handeling wordt binnenin het symbool aangegeven.
.... [Waarschuwing voor niet-toegestane handeling]
.... [Demontage verboden]
Het symbool z geeft aan dat het betreffende deel informatie bevat over handelingen die moeten worden uitgevoerd.
Specifieke informatie over de vereiste handeling wordt binnenin het symbool aangegeven.
.... [Waarschuwing voor vereiste handeling]
.... [Haal de stekker uit het stopcontact]
.... [Sluit het apparaat altijd aan op een geaard stopcontact]
Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger om een vervanging te bestellen als de
veiligheidswaarschuwingen in deze gebruikershandleiding onleesbaar zijn of als de handleiding zelf ontbreekt (tegen
betaling).
OPMERKING: Originele documenten die heel erg op een bankbiljet lijken kunnen mogelijkerwijs niet goed
gekopieerd worden omdat dit apparaat voorzien is van een functie die valsmunterij voorkomt.
...Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor de fax
...Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor de fax
...Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor de fax
...Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor de fax
vi
Page 9
Toe ts Documentbox
(Bij afdrukken vanaf
USB-geheugen)
Toe ts Functiemenu
Sorteren
Papierselectie
Dubbelzijdig
Best. naam inv.
Meld. taak volt.
Priorit. onderdr.
Gecodeerde PDF
TIFF-afdruk
XPS pag. aanp.
...pagina 3-15
...pagina 3-12
Toe ts Documentbox
(Bij opslaan op USBgeheugen)
Toe ts Functiemenu
Kleurselectie
Formaat origineel
Origineel beeld
Scanresolutie
Opslagformaat
Zoomen
Richting orig.
Continu scannen
Bestandsformaat
Best. naam inv.
Meld. taak volt.
Dichtheid
Dubbelzijdig
vii
Page 10
Toe ts Status/Taak
annuleren
Status afdr. taak
Taakstatus verst.
Taakst. opslaan
Geplande taak
Afdruktakenlog
Verzendtakenlog
Opslagtakenlog
Scanner
Printer
Fax
Tonerstatus
Papierstatus
USB-geheugen
...pagina 3-30
...pagina 3-30
viii
Page 11
Toe ts
Systeemmenu/
Tellers
RapportDruk rapport af Menudiagram
Statuspagina
Lettertypes
(Verder op
volgende pagina)
Inst. beh.
rapport
Inst. result.
rapp.
Taakloggeschied.Autom. verzenden
Rapport uitg. faxen
Rapport ink. faxen
Resultaat
verz.
Ontv. result. fax
Meld. taak volt.
Verzend geschied.
Bestemming
Onderw.
SSFC logonderwerp
E-mail/map
Fax
Geann. voor
verz.
Bevestiging
Registreren
...Raadpleeg de
Gebruikers-
handleiding voor de fax
...Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor de fax
...Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor de fax
...Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor de fax
ix
Page 12
Toe ts
Systeemmenu/
Tellers
(Vervolg van
vorige pagina)
Teller
Systeem
Netwerk inst.TCP/IP-
I/F Vergr. Inst.
instellinge
n
NetWare
AppleTalk
WSD-scan
WSD-afdruk
IPSec
Veilige protocol
Hostnaam
LAN-interface
TCP/IP
IPv4
instelling
IPv6
instelling
Protocoldet
ail
Aanm./
Taakacc.
Beveiligingsniv.
Herstart
Optionele funct.
Inst. gebr.
aanm.
Taakacc. inst.Taakaccounting
Aanmelding gebr.
Lijst lok. gebr.
Instell. ID-kaart
Groepsautoris.
Nw gebr. eigensch.
Account. Rapport
Totaal account
Ind. taak acc.
Account.
Lijst
Details/
bew.
Verwijderen
Account
toev.
(Verder op
volgende pagina)
Onbek. ID taak
Stand.
instelling
x
Limiet
toepassen
Tell. kop./
afdr.
Tellerlimie
t
Page 13
Toe ts
Systeemmenu/
Tellers
(Vervolg van
vorige pagina)
Eigenschap gebr.
Algemene
instell.
Taal
Standaardscherm
GeluidAlarm
Helderheid
Fax-speaker
Fax-monitor
Inst. orig./
pap.
Vooringest. lim.
Maateenheid
Foutafhandeling
Custom form. orig.
Stn orig. form.
Custom papierfmt
Cassette 1 inst.
Cassette 2 inst.
Cassette 3 inst.
Cassette 4 inst.
Inst. MF-lade
Inst. mediatype
Media voor Auto
Stand. papierbron
Act. spec. papier
(Verder op
volgende pagina)
(Verder op
volgende
pagina)
Datuminstelling
Timerinstelling Fout wis timer
Timer slaapstand
Schermtimer res.
Standby Timer
Fouten aut. verw.
Auto slaap
Reset inst. autom.
Onbruikbare tijd
xi
Page 14
Toe ts
Systeemmenu/
Tellers
(Vervolg van
vorige pagina)
Algemene
instell.
(Vervolg
van vorige
pagina)
Stand. inst.
funct.
Kleurselectie
Scanresolutie
Faxresolutie
Origineel beeld
Dichtheid
Zoomen
Sorteren
Richting orig.
EcoPrint
Best. naam inv.
Onderwerp/tekst
Continu scannen
Bestandsformaat
Best. scheiden
...Raadpleeg de
Gebruikershandleiding voor
de fax
(Verder op
volgende pagina)
Kopie
Aanmelding
Fotoverwerking
Papierselectie
Autom. papiersel.
Aut. priorit. %
TIFF-afdruk
XPS pag. aanp.
Detailinste
lling
2-in-1-layout
4-in-1-layout
Kader
Richting
Binden
Binden
Binden
Beeldkwalit
eit
Kleur TIFFcomp.
Kies toetsenset.
xii
Page 15
Toe ts
Systeemmenu/
Tellers
(Vervolg van
vorige pagina)
PrinterEmulatie inst.
EcoPrint
A4/Lett. override
Dubbelzijdig
Exempl.
Richting
Timeout doorvoer
LF-actie
CR-actie
Papier aanv. mode
Verzenden
Documentbox
Bestemming
wijz.
Inst./
Onderhoud
Kies toetsenset.
Subadres-box
Kies toetsenset.
Polling-box
Adresboek
Lijst afdr.
Inst. kop. dichth.
Verz./boxdichth.
Corr. zw. lijnen
Service inst.Service status
Netwerkstatus
Nieuwe developer
Aut. drum reinigen
...Raadpleeg de
Gebruikershandleiding voor
de fax
...Raadpleeg de
Gebruikershandleiding voor
de fax
Drum reinigen
Fax landcode
Fax oproep inst.
Inst. ext. diagn.
ID ext. testprogr.
xiii
...Raadpleeg de
Gebruikershandleiding voor
de fax
...Raadpleeg de
Gebruikershandleiding voor
de fax
Page 16
Omgeving
De geschikte bedrijfsomgeving voor het apparaat is:
•Temperatuur: 10 tot 32,5 °C
•Relatieve luchtvochtigheid: 15 tot 80%
Een ongeschikte bedrijfsomgeving kan de beeldkwaliteit beïnvloeden. Vermijd de volgende plaatsen als
installatieplaats voor het apparaat.
•Vermijd plaatsen in de buurt van een raam of direct in het zonlicht.
•Vermijd plaatsen met trillingen.
•Vermijd plaatsen met sterke temperatuurschommelingen.
•Vermijd plaatsen met directe blootstelling aan warme of koude lucht.
•Vermijd slecht geventileerde plaatsen.
Als de vloer niet bestand is tegen zwenkwieltjes, is het mogelijk dat de vloer beschadigd raakt wanneer het apparaat
na de installatie wordt verplaatst.
Tijdens het kopiëren komen er kleine hoeveelheden ozon vrij, maar deze hoeveelheden vormen geen
gezondheidsrisico. Als het apparaat echter langere tijd in een slecht geventileerde ruimte wordt gebruikt of wanneer
er een zeer groot aantal kopieën wordt gemaakt, kan de geur onaangenaam worden. Een geschikte omgeving voor
kopieerwerk moet goed geventileerd zijn.
Waarschuwingen bij het gebruik van verbruiksartikelen
VOORZICHTIG
De tonercontainer en de tonerafvalbak mogen niet worden verbrand. De vonken kunnen brandwonden
veroorzaken.
Houd de tonercontainer en de tonerafvalbak buiten het bereik van kinderen.
Als er onverhoopt toner uit de tonercontainer of de tonerafvalbak wordt gemorst, moet u inademing of
inname van toner voorkomen, evenals contact met de ogen en de huid.
•Als u toch toner inademt, gaat u naar een plaats met frisse lucht en gorgelt u met veel water. Neem bij
opkomende hoest contact op met een arts.
•Als u toner binnenkrijgt, spoelt u uw mond met water en drinkt u 1 of 2 glazen water om de inhoud van uw maag
te verdunnen. Neem indien nodig contact op met een arts.
•Als u toner in uw ogen krijgt, spoelt u ze grondig met water. Als uw ogen gevoelig blijven, neemt u contact op met
een arts.
•Als u toner op de huid krijgt, wast u uw huid met water en zeep.
De tonercontainer en de tonerafvalbak mogen niet worden opengemaakt of vernietigd.
xiv
Page 17
Overige voorzorgsmaatregelen
Lever de lege tonercontainer en de tonerafvalbak in bij uw dealer of servicevertegenwoordiger. De ingezamelde
tonercontainer en tonerafvalbak worden gerecycled of verwijderd volgens de betreffende voorschriften.
Bewaar het apparaat op een plaats die niet is blootgesteld aan direct zonlicht.
Bewaar het apparaat op een plaats waar de temperatuur niet hoger wordt dan 40ºC en waar zich geen sterke
schommelingen in temperatuur of vochtigheid voordoen.
Als het apparaat langere tijd niet wordt gebruikt, verwijder dan het papier uit de cassette en de multifunctionele (MF)
lade, leg het terug in de oorspronkelijke verpakking en maak deze weer dicht.
Als de hoofdschakelaar van de FS-3140MFP uitgeschakeld is, dan is het verzenden/ontvangen van faxen ook
uitgeschakeld. Zet de hoofdschakelaar niet uit, maar druk op de Power-toets van het bedieningspaneel om het
apparaat in de slaapstand te zetten.
xv
Page 18
Laserveiligheid (Europa)
Laserstralen kunnen gevaarlijk zijn voor het menselijk lichaam. Om deze reden is de laserstraal in het apparaat
hermetisch afgesloten binnen een beschermende behuizing en achter een externe afdekking. Bij normale bediening
van het product door de gebruiker kan er geen straling uit het apparaat ontsnappen.
Dit apparaat wordt geclassificeerd als een laserproduct van klasse 1 volgens IEC 60825-1:2007.
Voorzichtig: Het uitvoeren van andere procedures dan in deze handleiding beschreven, kan leiden tot blootstelling
aan gevaarlijke straling.
Deze etiketten zijn aangebracht op de laserscaneenheid in het apparaat en bevinden zich niet op een plaats die
toegankelijk is voor de gebruiker.
Het onderstaande etiket bevindt zich aan de rechterkant van het apparaat.
•Het kan verboden zijn auteursrechtelijk beschermd materiaal te kopiëren/scannen zonder de toestemming van
de houder van het auteursrecht.
•Het kopiëren/scannen van de volgende voorwerpen is verboden en kan beboet worden.
Dit sluit andere voorwerpen niet uit. Maak niet bewust een kopie/scan van voorwerpen die niet gekopieerd/
gescand mogen worden.
•Over deze gebruikershandleiding................................ xxiii
•Vormgevingselementen in deze handleiding............... xxiv
xvii
Page 20
Wettelijke kennisgevingen
Het kopiëren of op een andere manier reproduceren van de gehele handleiding of een deel daarvan zonder de
voorafgaande schriftelijke toestemming van Kyocera Mita Corporation is verboden.
Wat betreft handelsnamen
•PRESCRIBE en ECOSYS zijn handelsmerken van Kyocera Corporation.
•KPDL is een handelsmerk van Kyocera Corporation.
•Microsoft, MS-DOS, Windows, Windows NT en Internet Explorer zijn gedeponeerde handelsmerken van
Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of in andere landen.
•Windows Me, Windows XP en Windows Vista zijn handelsmerken van Microsoft Corporation.
•PCL is een handelsmerk van Hewlett-Packard Company.
•Adobe Acrobat, Adobe Reader en PostScript zijn handelsmerken van Adobe Systems, Incorporated.
•Ethernet is een gedeponeerd handelsmerk van Xerox Corporation.
•Novell en NetWare zijn gedeponeerde handelsmerken van Novell, Inc.
•IBM en IBM PC/AT zijn handelsmerken van International Business Machines Corporation.
•Power PC is een handelsmerk van IBM in de Verenigde Staten en/of in andere landen.
•AppleTalk is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Computer, Inc.
•TrueType is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Computer, Inc.
•TypeBankG-B, TypeBankM-M en Typebank-OCR zijn handelsmerken van TypeBank
•Alle Europese lettertypen die in dit apparaat zijn geïnstalleerd, worden gebruikt onder licentieovereenkomst met
Monotype Imaging Inc.
•Helvetica, Palatino en Times zijn geregistreerde handelsmerken van Linotype-Hell AG.
•ITC Avant Garde Gothic, ITC Bookman, ITC ZapfChancery en ITC ZapfDingbats zijn geregistreerde
handelsmerken van International Type-face Corporation.
•UFST™ MicroType
•Dit apparaat bevat software met modules die zijn ontwikkeld door de Independent JPEG Group.
®
lettertypen van Monotype Imaging Inc. zijn geïnstalleerd in dit apparaat.
®
.
Alle overige merk- en productnamen zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van de respectieve
bedrijven. De symbolen ™ en ® worden niet gebruikt in deze gebruikershandleiding.
xviii
Page 21
GPL
Bepaalde firmware van dit apparaat maakt ten dele gebruik van de GPL-toepassingscodes (www.fsf.org/copyleft/
gpl.html). Ga naar
“http://www.kyoceramita.com/gpl” voor meer informatie over het beschikbaar maken van de GPL-toepassingscodes.
Open SSLeay License
Copyright (c) 1998-2006 The OpenSSL Project. All rights reserved.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification, are permitted provided that the
following conditions are met:
1Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list of conditions and the following
disclaimer.
2Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this list of conditions and the
following disclaimer in the documentation and/or other materials provided with the distribution.
3All advertising materials mentioning features or use of this software must display the following
acknowledgment:
“This product includes software developed by the OpenSSL Project for use in the OpenSSL Toolkit. (http://
www.openssl.org/)”
4The names “OpenSSL Toolkit” and “OpenSSL Project” must not be used to endorse or promote products
derived from this software without prior written permission.
For written permission, please contact openssl-core@openssl.org.
5Products derived from this software may not be called “OpenSSL” nor may “OpenSSL” appear in their names
without prior written permission of the OpenSSL Project.
6Redistributions of any form whatsoever must retain the following acknowledgment: “This product includes
software developed by the OpenSSL Project for use in the OpenSSL Toolkit (http://www.openssl.org/)”
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE OpenSSL PROJECT “AS IS” AND ANY EXPRESSED OR IMPLIED
WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE
IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE
DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE OpenSSL PROJECT OR ITS CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY
DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING,
BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR
PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY,
WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE)
ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF
SUCH DAMAGE.
xix
Page 22
Original SSLeay License
Copyright (C) 1995-1998 Eric Young (eay@cryptsoft.com) All rights reserved.
This package is an SSL implementation written by Eric Young (eay@cryptsoft.com). The implementation was written
so as to conform with Netscapes SSL.
This library is free for commercial and non-commercial use as long as the following conditions are aheared to. The
following conditions apply to all code found in this distribution, be it the RC4, RSA, lhash, DES, etc., code; not just the
SSL code. The SSL documentation included with this distribution is covered by the same copyright terms except that
the holder is Tim Hudson (tjh@cryptsoft.com).
Copyright remains Eric Young’s, and as such any Copyright notices in the code are not to be removed.
If this package is used in a product, Eric Young should be given attribution as the author of the parts of the library
used.
This can be in the form of a textual message at program startup or in documentation (online or textual) provided with
the package.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification, are permitted provided that the
following conditions are met:
1Redistributions of source code must retain the copyright notice, this list of conditions and the following
disclaimer.
2Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this list of conditions and the
following disclaimer in the documentation and/or other materials provided with the distribution.
3All advertising materials mentioning features or use of this software must display the following
acknowledgement:
“This product includes cryptographic software written by Eric Young (eay@cryptsoft.com)”
The word ‘cryptographic’ can be left out if the rouines from the library being used are not cryptographic related
:-).
4If you include any Windows specific code (or a derivative thereof) from the apps directory (application code) you
must include an acknowledgement:
“This product includes software written by Tim Hudson (tjh@cryptsoft.com)”
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY ERIC YOUNG “AS IS” AND ANY EXPRESS OR IMPLIED WARRANTIES,
INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR
A PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE AUTHOR OR CONTRIBUTORS BE
LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES
(INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES; LOSS OF USE,
DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF
LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR
OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE
POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
The licence and distribution terms for any publically available version or derivative of this code cannot be changed.
i.e. this code cannot simply be copied and put under another distribution licence [including the GNU Public Licence.]
xx
Page 23
Monotype Imaging License Agreement
1Software shall mean the digitally encoded, machine readable, scalable outline data as encoded in a special
format as well as the UFST Software.
2You agree to accept a non-exclusive license to use the Software to reproduce and display weights, styles and
versions of letters, numerals, characters and symbols (Typefaces) solely for your own customary business or
personal purposes at the address stated on the registration card you return to Monotype Imaging. Under the
terms of this License Agreement, you have the right to use the Fonts on up to three printers. If you need to have
access to the fonts on more than three printers, you need to acquire a multi-user license agreement which can
be obtained from Monotype Imaging. Monotype Imaging retains all rights, title and interest to the Software and
Typefaces and no rights are granted to you other than a License to use the Software on the terms expressly set
forth in this Agreement.
3To protect proprietary rights of Monotype Imaging, you agree to maintain the Software and other proprietary
information concerning the Typefaces in strict confidence and to establish reasonable procedures regulating
access to and use of the Software and Typefaces.
4You agree not to duplicate or copy the Software or Typefaces, except that you may make one backup copy. You
agree that any such copy shall contain the same proprietary notices as those appearing on the original.
5This License shall continue until the last use of the Software and Typefaces, unless sooner terminated. This
License may be terminated by Monotype Imaging if you fail to comply with the terms of this License and such
failure is not remedied within thirty (30) days after notice from Monotype Imaging. When this License expires or
is terminated, you shall either return to Monotype Imaging or destroy all copies of the Software and Typefaces
and documentation as requested.
6You agree that you will not modify, alter, disassemble, decrypt, reverse engineer or decompile the Software.
7Monotype Imaging warrants that for ninety (90) days after delivery, the Software will perform in accordance with
Monotype Imaging-published specifications, and the diskette will be free from defects in material and
workmanship. Monotype Imaging does not warrant that the Software is free from all bugs, errors and
omissions.
The parties agree that all other warranties, expressed or implied, including warranties of fitness for a particular
purpose and merchantability, are excluded.
8Your exclusive remedy and the sole liability of Monotype Imaging in connection with the Software and
Typefaces is repair or replacement of defective parts, upon their return to Monotype Imaging.
In no event will Monotype Imaging be liable for lost profits, lost data, or any other incidental or consequential
damages, or any damages caused by abuse or misapplication of the Software and Typefaces.
9Massachusetts U.S.A. law governs this Agreement.
10 You shall not sublicense, sell, lease, or otherwise transfer the Software and/or Typefaces without the prior
written consent of Monotype Imaging.
11Use, duplication or disclosure by the Government is subject to restrictions as set forth in the Rights in Technical
Data and Computer Software clause at FAR 252-227-7013, subdivision (b)(3)(ii) or subparagraph (c)(1)(ii), as
appropriate. Further use, duplication or disclosure is subject to restrictions applicable to restricted rights
software as set forth in FAR 52.227-19 (c)(2).
12 You acknowledge that you have read this Agreement, understand it, and agree to be bound by its terms and
conditions. Neither party shall be bound by any statement or representation not contained in this Agreement.
No change in this Agreement is effective unless written and signed by properly authorized representatives of
each party. By opening this diskette package, you agree to accept the terms and conditions of this Agreement.
xxi
Page 24
Energiebesparingsfunctie
Het apparaat is uitgerust met een energiebesparende stand, waarbij het energieverbruik wordt beperkt na het
verstrijken van een bepaalde tijdsperiode nadat het apparaat het laatst werd gebruikt, en met een slaapstand,
waarbij de printer- en faxfuncties in een wachtstand komen te staan, maar het energieverbruik tot een minimum wordt
beperkt wanneer er gedurende een bepaalde tijdsperiode geen activiteiten hebben plaatsgevonden op het apparaat.
Energiebesparende stand
Het apparaat gaat automatisch in de energiebesparende stand wanneer er 2 minuten zijn verstreken nadat het
apparaat voor het laatst werd gebruikt. De tijdsperiode waarin er geen activiteiten plaatsvinden voordat de
energiebesparende stand wordt geactiveerd, kan worden verlengd. Raadpleeg Automatische energiebesparende stand op pagina 2-8 voor meer informatie.
Slaapstand
Het apparaat schakelt de slaapmodus automatisch in wanneer er 15 minuten zijn verstreken sinds het apparaat voor
het laatst werd gebruikt. De tijdsperiode waarin er geen activiteiten plaatsvinden voordat de slaapstand wordt
geactiveerd, kan worden verlengd. Raadpleeg Slaapstand en automatische slaapstand op pagina 2-8 voor meer
informatie.
Automatische dubbelzijdige kopieerfunctie
Dit apparaat beschikt over dubbelzijdig kopiëren als standaardfunctie. Als u bijvoorbeeld twee enkelzijdige originelen
als dubbelzijdige kopie op één vel papier kopieert, kunt u de gebruikte hoeveelheid papier beperken. Raadpleeg
Dubbelzijdig kopiëren op pagina 3-12 voor meer informatie.
Gerecycled papier
Dit apparaat ondersteunt het gebruik van gerecycled papier om de belasting voor het milieu te verminderen. Uw
verkoop- of servicevertegenwoordiger kan informatie geven over aanbevolen papiersoorten.
Energy Star-programma (ENERGY STAR®)
Wij hebben als bedrijf dat deelneemt aan het internationale Energy Star-programma vastgesteld dat
dit apparaat voldoet aan de standaarden zoals bepaald in het internationale Energy Starprogramma.
xxii
Page 25
Over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bestaat uit de volgende hoofdstukken.
Hoofdstuk 1 - Onderdeelnamen
Beschrijft de onderdelen van het apparaat en de toetsen op het bedieningspaneel.
Hoofdstuk 2 - Voorbereiding voor het gebruik
Geeft uitleg over het toevoegen van papier, het plaatsen van originelen, het aansluiten van het apparaat en de
benodigde configuraties voor het eerste gebruik.
Hoofdstuk 3 - Basisbediening
Beschrijft de basisprocedures voor kopiëren, afdrukken en scannen.
Hoofdstuk 4 - Onderhoud
Beschrijft het reinigen van het apparaat en het vervangen van de toner.
Hoofdstuk 5 - Problemen oplossen
Geeft uitleg over het oplossen van foutmeldingen, papierstoringen en andere problemen.
Appendix
Geeft uitleg over het invoeren van karakters en een overzicht van de apparaatspecificaties.
Laat u kennismaken met de handige optionele apparatuur die voor dit apparaat beschikbaar is.
Geeft informatie over mediatypes en papierformaten. Bevat ook een woordenlijst.
xxiii
Page 26
Vormgevingselementen in deze handleiding
De volgende vormgevingselementen worden gebruikt, afhankelijk van het soort beschrijving.
VormgevingselementBeschrijvingVoorbeeld
VetGeeft de toetsen op het
bedieningspaneel of een
computerscherm aan.
[Normaal]Geeft een selectie-item in het
Berichtendisplay aan.
CursiefGeeft een bericht in het
Berichtendisplay aan.
Wordt gebruikt om belangrijke
woorden en zinnen of
verwijzingen naar extra
informatie te benadrukken.
OpmerkingGeeft extra informatie of
handelingen ter referentie aan.
BelangrijkGeeft verplichte of verboden
items aan om problemen te
voorkomen.
VoorzichtigGeeft aan wat u moet doen om
lichamelijk letsel of
apparaatbeschadiging te
voorkomen en hoe u hiermee
moet omgaan.
Druk op de toets Start.
Selecteer [Systeem].
Gereed voor kopiëren wordt
weergegeven.
Raadpleeg Slaapstand en automatische
slaapstand op pagina 2-8 voor meer
informatie.
OPMERKING:
BELANGRIJK:
VOORZICHTIG:
xxiv
Page 27
1Onderdeelnamen
In dit hoofdstuk worden de onderdelen van het apparaat en de toetsen op het bedieningspaneel
beschreven.
Dit hoofdstuk bevat uitleg over de voorbereidingen die u moet treffen voor u het apparaat voor de
eerste maal gebruikt. Daarnaast beschrijft het de procedures voor het plaatsen van papier en
originelen.
•Pc-map delen ............................................................. 2-31
•Papier plaatsen .......................................................... 2-36
•Originelen plaatsen .................................................... 2-50
2-1
Page 34
Voorbereiding voor het gebruik
Bijgeleverde onderdelen controleren
Controleer of de volgende onderdelen zijn bijgeleverd.
•Quick Installation Guide
•Safety Guide
•Safety Guide (FS-3040MFP/FS-3140MFP)
•Cd-rom (Product Library)
•Cd-rom (TWAIN-compatibele toepassing)
Documenten op de bijgeleverde cd-rom
De bijgeleverde cd-rom (Product Library) bevat de volgende documenten. Raadpleeg ze wanneer nodig.
Documenten
Gebruikershandleiding (deze handleiding)
Gebruikershandleiding voor de fax
KYOCERA COMMAND CENTER Operation Guide
Printer Driver User Guide
Network FAX Driver Operation Guide
KMnet Viewer User Guide
KM-NET for Direct Printing Operation Guide
PRESCRIBE Commands Technical Reference
PRESCRIBE Commands Command Reference
2-2
Page 35
Voorbereiding voor het gebruik
Verbindingsmethode bepalen en kabels voorbereiden
Controleer de methode om het apparaat met een pc of een netwerk te verbinden en zorg dat u de noodzakelijke
kabels bij de hand hebt.
Aansluitvoorbeeld
Bepaal de methode om het apparaat met een pc of een netwerk te verbinden aan de hand van onderstaande
afbeelding.
Verbinden van een scanner via een netwerkkabel (100Base-TX of
10Base-T) met uw pc-netwerk.
2
Pc van de
beheerder
Afdrukken
Netwerkfaxen
COMMAND CENTER
Netwerkinstellingen,
Standaardinstellingen
scanner, Registratie
gebruiker en bestemming
USB
Netwerk
Netwerk
MFP
Netwerk
Netwerk
Netwerk
E-mailverzending
Verzendt de
afbeeldingsgegevens
van gescande
originelen naar de
gewenste ontvanger
als een
bestandsbijlage bij
een e-mailbericht.
SMB-verzending
Slaat de gescande
afbeelding als een
gegevensbestand op
uw pc op.
FTP-verzending
Verzendt de gescande
afbeelding als een
gegevensbestand op
de FTP-server.
Fax
* Faxfuncties enkel beschikbaar bij de FS-3140MFP.
Fax
2-3
USB
USB
TWAIN-scannen
WIA-scannen
TWAIN en WIA zijn
gestandaardiseerde
interfaces voor
communicatie tussen
softwaretoepassingen en
beeldopnameapparatuur.
Page 36
Voorbereiding voor het gebruik
De benodigde kabels voorbereiden
De volgende interfaces zijn beschikbaar om het apparaat met een pc te verbinden. Leg de benodigde kabels klaar
afhankelijk van de gebruikte interface.
Beschikbare standaardinterfaces
FunctieInterfaceBenodigde kabel
Printer/scanner
/netwerkfax*
Printer/TWAINscannen/WIAscannen
NetwerkinterfaceLAN (10Base-T of
100Base-TX, beschermd)
USB-interfaceUSB 2.0-compatibele kabel
(ondersteuning van HiSpeed USB, max. 5 m,
beschermd)
*Netwerkfax- en faxfuncties enkel beschikbaar bij de FS-3140MFP.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor de fax voor meer
informatie over de netwerkfaxfunctie.
2-4
Page 37
Kabels aansluiten
Volg de onderstaande stappen om kabels op het apparaat aan te sluiten.
1Zet de hoofdschakelaar uit (O).
2Sluit het apparaat aan op de pc of uw netwerkapparaat.
Verwijder het kapje als u de netwerkinterface gebruikt.
Als u de netwerkkabel aansluit, configureer dan het
netwerk. Raadpleeg Netwerk instellen (LAN-
aansluiting) op pagina 2-14 voor meer informatie.
Voorbereiding voor het gebruik
2
3Sluit het ene eind van de bijgeleverde netvoedingskabel
aan op het apparaat en steek het andere eind in een
stopcontact.
BELANGRIJK: Gebruik uitsluitend de netvoedingskabel die bij het apparaat wordt geleverd.
2-5
Page 38
Aan- en uitzetten
Aanzetten
Als het aan/uit-lampje brandt...
Als het aan/uit-lampje niet brandt...
Voorbereiding voor het gebruik
Druk op de toets Power.
Zet de hoofdschakelaar aan.
BELANGRIJK: Wanneer u de hoofdschakelaar uitschakelt, mag u hem niet meteen weer inschakelen. Wacht
minstens 5 seconden voordat u de hoofdschakelaar weer inschakelt.
2-6
Page 39
Voorbereiding voor het gebruik
Uitzetten
Voor u de hoofdschakelaar uitschakelt, zet u eerst de toets Power op het bedieningspaneel op uit. Zorg dat het lampje
Geheugen uit is, voor u de hoofdschakelaar uitschakelt.
Controleer dat het
lampje niet meer
brandt.
2
Wanneer het apparaat langere tijd niet gebruikt zal worden
VOORZICHTIG: Als u dit apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt (bijvoorbeeld 's nachts), zet het dan
uit met de hoofdschakelaar. Als u het apparaat nog langer niet gebruikt (bijvoorbeeld tijdens de vakantie),
haal dan om veiligheidsredenen de stekker uit het stopcontact. Als de FS-3140MFP gebruikt wordt en u zet
het apparaat uit met de hoofdschakelaar, dan is het verzenden en ontvangen van faxen uitgeschakeld.
VOORZICHTIG: Verwijder het papier uit de cassettes en berg het op in de afgesloten bewaarzak voor papier om
het tegen vocht te beschermen.
2-7
Page 40
Voorbereiding voor het gebruik
Automatische energiebesparende stand
De automatische energiebesparende stand schakelt het apparaat automatisch in de energiebesparende stand als
het gedurende 2 minuten niet gebruikt is.
Slaapstand en automatische slaapstand
Slaapstand
Om de slaapstand te activeren, drukt u op de toets Power.
Het Berichtendisplay en alle lampjes op het
bedieningspaneel gaan uit om het energieverbruik tot een
minimum te beperken. Enkel het aan/uit-lampje blijft
branden. Deze stand heet de slaapstand.
Als er tijdens de slaapstand afdrukgegevens worden
ontvangen, dan wordt de afdruktaak uitgevoerd terwijl het
Berichtendisplay onverlicht blijft.
Wanneer u de FS-3140MFP gebruikt, worden ontvangen
faxgegevens afgedrukt terwijl het bedieningspaneel
onverlicht blijft.
Om verder te gaan met bedienen, drukt u op de toets Power.
Het apparaat is binnen ongeveer 15 seconden gebruiksklaar.
Wij wijzen u erop dat door omgevingsfactoren, zoals
ventilatie, het apparaat langzamer kan reageren.
Automatische slaapstand
De automatische slaapstand schakelt het apparaat automatisch in de slaapstand als het gedurende 15 minuten niet
gebruikt is.
2-8
Page 41
De taal wijzigen in het scherm [Taal]
Kies de taal die weergegeven wordt in het Berichtendisplay.
Volg de onderstaande stappen om de taal te kiezen.
1Zet de hoofdschakelaar aan.
2Druk op de toets Systeemmenu/Tellers op het
Voorbereiding voor het gebruik
2
bedieningspaneel van het apparaat.
Aanmeld.gebr.nm: L b
********************
Aanmeld.wachtw.:
[ Login]
Sys. menu/Teller.:a b
3
Systeem
4
Aanm./Taakacc.
6
Algemene instell
*********************
a
Algemene instell:
1
Taal
*********************
2
Standaardscherm
3
Geluid
b
[ Einde]
Als u gebruikersbeheer uitvoert en u bent niet
aangemeld, dan verschijnt een aanmeldingsscherm.
Voer dan het gebruikers-ID en wachtwoord in.
OPMERKING: De volgende beheerder is in de fabriek
geregistreerd in het apparaat.
Aanmeld.gebr.nm: 4000
Aanmeld.wachtw.: 4000
OPMERKING: Raadpleeg Invoermethode voor karakters
op Appendix-2 voor meer informatie over het invoeren van
karakters.
3Druk in het menu Sys. menu/Teller, op de toets U of V
om [Algemene instell] te selecteren.
4Druk op de toets OK. Het menu Algemene instellingen
verschijnt.
5Druk op de toets U of V om [Taal] te selecteren.
2-9
Page 42
Taal:
1
*English
*********************
2
Deutsch
a
b
3 Français
Voorbereiding voor het gebruik
6Druk op de toets OK. Taal verschijnt.
7Druk op de toets U of V om de gewenste taal te
selecteren en druk vervolgens op de toets OK.
Voltooid. wordt weergegeven en het scherm keert terug
naar het menu Algemene instellingen.
2-10
Page 43
Voorbereiding voor het gebruik
Datum en tijd instellen
Volg de onderstaande stappen om de lokale datum en tijd op de plaats van installatie in te stellen.
Wanneer u een e-mail verzendt met de verzendfunctie, zullen de hier ingestelde datum en tijd in de kop van het emailbericht worden toegevoegd. Stel de datum, de tijd en het tijdsverschil met GMT in van de regio waar het apparaat
wordt gebruikt.
OPMERKING: Stel het tijdsverschil in voor u de datum en de tijd instelt.
1Druk op de toets Systeemmenu/Tellers op het
bedieningspaneel van het apparaat.
2Druk in het menu Sys. menu/Teller, op de toets U of V
Sys. menu/Teller.:a b
3
Systeem
4
Aanm./Taakacc.
6
Algemene instell
*********************
om [Algemene instell] te selecteren.
2
a
L
b
b
a
b
Algemene instell:
1
Taal
*********************
2
Standaardscherm
3
Geluid
[ Einde]
Aanmeld.gebr.nm:
********************
Aanmeld.wachtw.:
[ Login]
Datuminstelling:
1
Datum/tijd
*********************
2
Datumnotatie
3
Tijdzone
[ Einde]
3Druk op de toets OK. Het menu Algemene instellingen
verschijnt.
4Druk op de toets U of V om [Datuminstelling] te
selecteren en druk op de toets OK.
5Er verschijnt een aanmeldingsscherm. Voer vervolgens
de gebruikers-ID en het wachtwoord met
beheerdersrechten in om aan te melden en druk op
[Login] (de rechterkeuzetoets).
6Het menu Datuminstelling verschijnt.
7Druk op de toets U of V om [Tijdzone] te selecteren.
2-11
Page 44
Tijdzone:
a b
GMT Casablanca
*GMT Greenwich
*********************
+01:00 Amsterdam
Datuminstelling:
2
Datumnotatie
3
Tijdzone
4
Zomertijd
*********************
a
b
[ Einde]
Voorbereiding voor het gebruik
8Druk op de toets OK. Tijdzone verschijnt.
9Druk op de toets U of V om uw regio te selecteren en
druk vervolgens op de toets OK.
Voltooid. wordt weergegeven en het scherm keert terug
naar het menu Datuminstelling.
10
Druk op de toets U of V om [Zomertijd] te selecteren.
Zomertijd:
1
*Uit
*********************
2
Aan
Datuminstelling:
1
Datum/tijd
*********************
2
Datumnotatie
3
Tijdzone
a
b
a
b
[ Einde]
Datum/tijd:
Jaar
2010
Maand Dag
01
01
a
b
(Tijdzone:Greenwich )
11
Druk op de toets OK. Zomertijd verschijnt.
12
Druk op de toets U of V om [Aan] of [Uit] te selecteren
en druk vervolgens op de toets OK.
Voltooid. wordt weergegeven en het scherm keert terug
naar het menu Datuminstelling.
13
Druk op de toets U of V om [Datum/tijd] te selecteren.
14
Druk op de toets OK. Datum/tijd verschijnt.
15
Druk op de toets Y of Z om de cursor te verplaatsen,
druk op de toets U of V om het jaartal, de maand en de
dag in te voeren en druk vervolgens op de toets OK.
2-12
Page 45
Datum/tijd:
Uur
Min. Sec.
11:
45:
a
b
50
(Tijdzone:Greenwich )
Datuminstelling:
1
Datum/tijd
2
Datumnotatie
*********************
3
Tijdzone
a
b
[ Einde]
a
Datumnotatie:
1
MM/DD/JJJJ
2
*DD/MM/JJJJ
*********************
3
JJJJ/MM/DD
b
[ Einde]
Voorbereiding voor het gebruik
16
Druk op de toets Y of Z om de cursor te verplaatsen,
druk op de toets U of V om het uur, de minuten en de
seconden in te voeren en druk vervolgens op de toets
OK.
Voltooid. wordt weergegeven en het scherm keert terug
naar het menu Datuminstelling.
17
Druk op de toets U of V om [Datumnotatie] te
selecteren.
18
Druk op de toets OK. Datumnotatie verschijnt.
2
19
Druk op de toets U of V om de gewenste weergave te
selecteren en druk vervolgens op de toets OK.
Voltooid. wordt weergegeven en het scherm keert terug
naar het menu Datuminstelling.
2-13
Page 46
Voorbereiding voor het gebruik
Netwerk instellen (LAN-aansluiting)
Het apparaat is voorzien van een netwerkinterface-aansluiting, die compatibel is met netwerkprotocollen zoals TCP/
IP (IPv4), TCP/IP (IPv6), IPX/SPX, NetBEUI, IPSec en AppleTalk. Dit maakt netwerkafdrukken mogelijk bij Windows,
Macintosh, UNIX, NetWare en andere platforms.
In de onderstaande tabel staan de vereiste items voor elke instelling.
Configureer de printernetwerkparameters overeenkomstig uw pc en uw netwerkomgeving.
OPMERKING: Als COMMAND CENTER wordt gebruikt, dan kunnen de netwerkparameters en
beveiligingsinstellingen gemakkelijk worden gewijzigd en gecontroleerd vanaf uw pc. Raadpleeg COMMAND
CENTER (instellingen voor e-mail) op pagina 2-28 voor meer informatie.
OPMERKING: Schakel, nadat alle netwerkinstellingen zijn uitgevoerd, het apparaat UIT en weer IN. Dit is
noodzakelijk om de instellingen te activeren!
2-15
Page 48
Voorbereiding voor het gebruik
Software installeren
Controleer of de printer aangesloten is op het stopcontact en de pc voor u het printerstuurprogramma vanaf de cdrom installeert.
Software installeren in Windows
Als u de printer aansluit op een Windows-pc, volg dan de volgende stappen om het printerstuurprogramma te
installeren. In het voorbeeld wordt het aansluiten van uw printer op een Windows Vista-pc beschreven.
OPMERKING: Bij Windows-besturingssystemen moet u aangemeld zijn met beheerdersrechten om het
printerstuurprogramma te kunnen installeren.
U kunt kiezen tussen Snel of Aangepast om de software te installeren. De Snelle modus detecteert automatisch de
aangesloten printers en installeert de benodigde software. Gebruik de Aangepaste modus als u de printerpoort op
wilt geven en de te installeren software wilt selecteren.
1Schakel uw computer in en start Windows op.
Als het dialoogvenster Welkom bij de wizard Nieuwe hardware gevonden verschijnt, selecteer dan Annuleren.
2Plaats de bij de printer bijgeleverde cd-rom in de optische schijf van de pc. In Windows 7, Windows Server 2008
en Windows Vista, kan het venster Gebruikersaccountbeheer verschijnen. Klik op Toestaan.
Het installatieprogramma gaat van start.
OPMERKING: Als de software-installatiewizard niet automatisch start, open dan het cd-rom-venster in Windows
Verkenner en dubbelklik op Setup.exe.
3Klik op Licentieovereenkomst weergeven en lees de Licentieovereenkomst. Klik op Accepteren.
4Klik op Software installeren.
2-16
Page 49
Voorbereiding voor het gebruik
De software-installatiewizard gaat van start.
Vanaf dit punt is de procedure afhankelijk van uw Windows-versie en uw verbindingsmethode. Ga verder naar
de juiste procedure voor uw verbindingstype.
2
•Snelle modus
•Aangepaste modus
Snelle modus
Bij de Snelle installatie wordt de printer automatisch gedetecteerd als deze is ingeschakeld. Gebruik de Snelle
installatie enkel bij standaardverbindingsmethodes.
1Selecteer in het venster voor het kiezen van de installatiemethode Snelle modus. Het
printsysteemdetectievenster verschijnt en de installer detecteert de aangesloten printers. Als de installer geen
printsysteem kan vinden, controleer dan of het printsysteem aangesloten is via USB of een netwerk en of deze
ingeschakeld is. Klik vervolgens op Vernieuwen om opnieuw op zoek te gaan naar het printsysteem.
OPMERKING: De informatie die wordt weergegeven in de installatiedialoogvensters van Windows Vista en
Windows 7/Windows XP kan enigszins verschillen, maar de installatieprocedure is hetzelfde.
2Selecteer de printer die u wilt installeren en klik op Volgende.
2-17
Page 50
Voorbereiding voor het gebruik
OPMERKING: Als de wizard Nieuwe hardware gevonden verschijnt, klik dan op Annuleren. Als er een hardware-
installatiewaarschuwingsvenster verschijnt, klik dan op Doorgaan.
3U kunt de naam van het printsysteem aanpassen in het venster met installatie-instellingen. Dit is de naam die zal
worden weergegeven in het printervenster en de printerlijsten die worden weergegeven in applicaties. Geef op
of u de naam van het printsysteem wilt delen of het printsysteem wilt instellen als een bestaande printer en klik
vervolgens op Volgende.
BELANGRIJK: Stap 3 verschijnt alleen als het printsysteem is aangesloten via een netwerk. Het verschijnt niet als
het printsysteem is aangesloten via een USB op het moment van de eerste installatie.
4Er verschijnt een venster waarin u de instellingen kunt controleren. Controleer de instellingen zorgvuldig en klik
vervolgens op Installeren.
OPMERKING: Als het Windows-beveiligingsvenster verschijnt, klik dan op Dit stuurprogramma toch installeren.
5Er verschijnt een bericht om u te laten weten dat de printer succesvol geïnstalleerd is. Klik op Voltooien om de
printerinstallatiewizard af te sluiten en terug te keren naar het cd-rom-hoofdmenu.
Als het dialoogvenster Apparaat instellen verschijnt nadat u op Voltooien hebt geklikt, dan kunt u de instellingen
opgeven voor items zoals optionele functies geïnstalleerd in het printsysteem. U kunt de apparaatinstellingen ook
opgeven nadat u de installatie afgesloten heeft. Zie voor meer details Apparaatinstellingen in de Printer driver
operation manual op de cd-rom.
Hiermee is de installatieprocedure van het printerstuurprogramma voltooid. Volg indien nodig de instructies op
het scherm om het systeem opnieuw op te starten.
2-18
Page 51
Voorbereiding voor het gebruik
Aangepaste modus
Gebruik de Aangepaste modus als u de printerpoort op wilt geven en de te installeren software wilt selecteren.
Als u bijvoorbeeld niet wilt dat de op uw computer geïnstalleerde lettertypes worden vervangen, selecteer dan
Aangepaste modus en vink het vakje Lettertypen in het utilities-tabblad uit.
1Selecteer Aangepaste modus.
2Volg de instructies in het installatiewizardscherm, selecteer de softwarepakketten die u wilt installeren, geef de
poort op enzovoort.
Zie voor meer details Aangepaste modus in de Printer driver operation manual op de cd-rom.
2
Installeren op een Macintosh
Dit hoofdstuk legt uit hoe u het printerstuurprogramma installeert in Mac OS.
1Schakel de printer en de Macintosh in.
2Plaats de bijgeleverde cd-rom (Product Library) in het cd-romstation.
3Dubbelklik op de cd-rom-icoon.
2-19
Page 52
Voorbereiding voor het gebruik
4Dubbelklik op OS X 10.2 and 10.3 Only, OS X 10.4 Only of OS X 10.5 or higher afhankelijk van uw Mac OS-
versie.
5Dubbelklik op Kyocera OS X x.x.
6Het installatieprogramma voor het printerstuurprogramma wordt opgestart.
7Kies Doelvolume selecteren, Installatietype en installeer vervolgens het printerstuurprogramma zoals
aangegeven in de instructies van het installatieprogramma.
2-20
Page 53
Voorbereiding voor het gebruik
OPMERKING: Naast Standaardinstallatie, is bij de Installatietype-opties ook Aangepaste installatie
beschikbaar, waarmee u de onderdelen kunt opgeven die u wilt installeren.
BELANGRIJK: Geef in het scherm Identiteitscontrole de naam en het wachtwoord op die werden gebruikt om in te
loggen op het besturingssysteem.
Hiermee is de installatie van het printerstuurprogramma voltooid. Geef vervolgens de printinstellingen op.
Bij een IP-, AppleTalk- of Bonjour-aansluiting, moeten de onderstaande instellingen worden gebruikt. Bij een
USB-aansluiting, wordt de printer automatisch herkend en verbonden.
8Open Systeemvoorkeuren en klik op Afdrukken en faxen.
2
9Klik op het plusteken (+) om het geïnstalleerde printerstuurprogramma toe te voegen.
10 Klik op de IP-icoon voor een IP-aansluiting en geef vervolgens het IP-adres en de printernaam op.
Als u op de AppleTalk-icoon voor een AppleTalk-aansluiting klikt, geef dan de printernaam op.
2-21
Page 54
Voorbereiding voor het gebruik
OPMERKING: De AppleTalk-icoon verschijnt niet bij Mac OS X 10.6.
Voor een Bonjour-aansluiting, klikt u op de standaardicoon en selecteert u de printer waarvoor Bonjour verschijnt
bij Aansluiting.
11 Selecteer het geïnstalleerde printerstuurprogramma en klik op Voeg toe.
2-22
Page 55
Voorbereiding voor het gebruik
12 Selecteer de beschikbare opties voor de printer en klik op Ga door.
13 De geselecteerde printer is toegevoegd. Hiermee is de configuratie van het printerstuurprogramma voltooid.
2
Software verwijderen (Windows-pc)
De software kan worden verwijderd (uninstall) met behulp van de bij de printer bijgeleverde cd-rom (Product Library).
BELANGRIJK: Omdat op Macintosh-computers de printerconfiguratie ingesteld is met behulp van een PPD-bestand
(PostScript Printer Description), kan de software niet verwijderd worden met de cd-rom (Product Library).
1Sluit alle actieve softwareprogramma's af.
2Plaats de bijgeleverde cd-rom (Product Library) in het cd-romstation. In Windows 7, Windows Server 2008 en
Windows Vista, kan het venster Gebruikersaccountbeheer verschijnen. Klik op Toestaan.
3Volg de procedure voor het ongedaan maken van de installatie van het printerstuurprogramma en klik op
Software verwijderen. De Kyocera Uninstaller-wizard verschijnt.
4Selecteer het softwarepakket dat u wilt verwijderen.
5Klik op Installatie ongedaan maken.
2-23
Page 56
Voorbereiding voor het gebruik
OPMERKING: Als KMnet Viewer geïnstalleerd is, dan worden verschillende softwareverwijderaars opgestart voor
dit programma. Ga verder met de stappen om de installatie ongedaan te maken voor dit programma zoals
aangegeven door de instructies op het scherm.
De softwareverwijderaar wordt opgestart.
6Als het venster Installatie verwijderen voltooid verschijnt, klik dan op Voltooien.
7Als het venster Systeem opnieuw opstarten verschijnt, selecteer dan of u uw computer wel of niet opnieuw wilt
opstarten en klik op Voltooien.
OPMERKING: De software kan verwijderd worden in het menu Start.
Start de softwareverwijderaar door op Start > Alle programma's > Kyocera > Installatie Kyocera Product Library
ongedaan maken te klikken en verwijder de software.
TWAIN-stuurprogramma instellen
Registreer dit apparaat bij het TWAIN-stuurprogramma.
1Start het TWAIN-stuurprogramma door te klikken op Start > Alle programma's > Kyocera > TWAIN-
driverinstelling.
2Klik op Toevoegen.
2-24
Page 57
3Voer de naam van het apparaat in het veld Naam in.
Voorbereiding voor het gebruik
2
4Klik op T naast het veld Model en selecteer dit apparaat uit de lijst.
5Klik op Verificatie-instellingen gebruiker. Als het gebruikersaanmeldingsbeheer ongeldig is, gaat u naar stap 7.
6Vink het vakje naast Verificatie aan, voer de Aanmeldingsnaam gebruiker (tot 64 tekens) en het Wachtwoord (tot
64 tekens) in en klik op OK.
7Klik op OK.
8Het apparaat wordt geregistreerd op de pc en de naam van het apparaat en het model worden weergegeven in
het veld Scannerlijst.
OPMERKING: Klik op Verwijderen om het toegevoegde apparaat te verwijderen. Klik op Bewerken om namen of
andere instellingen te wijzigen.
2-25
Page 58
Voorbereiding voor het gebruik
WIA-stuurprogramma instellen (Windows Vista™, Windows® Server 2008 en Windows 7)
Registreer dit apparaat bij het WIA-stuurprogramma.
OPMERKING: Het volgende is niet nodig om te registreren als het apparaat beschikt over een IP-adres of
hostnaam door u opgegeven bij de installatie van het WIA-stuurprogramma.
1Klik op Start, Configuratiescherm en vervolgens op Scanners en camera's. Typ, bij Windows 7, in het
zoekveld Scanners en camera's en klik vervolgens op Scanners en camera's.
2Selecteer dezelfde apparaatnaam als bij WIA-stuurprogramma's en druk op Eigenschappen.
OPMERKING: Als Windows-beveiliging en Gebruikersaccountbeheer worden weergegeven, zouden er geen
bedieningsproblemen mogen optreden na het installeren van het stuurprogramma en de software die door ons is
meegeleverd. Ga door met de installatie.
3Klik op het tabblad Settings en selecteer Image Compression en het Compression Level. Als het
gebruikersaanmeldingsbeheer ongeldig is, gaat u naar stap 5.
OPMERKING: Wanneer u het IP-adres van het apparaat niet kent, neemt u contact op met de beheerder.
2-26
Page 59
Voorbereiding voor het gebruik
4Vink het vakje naast Authentication aan, voer de Aanmeldingsnaam gebruiker (tot 64 tekens) en het
Wachtwoord (tot 64 tekens) in en klik op OK.
5Klik op Afsluiten.
Het apparaat is geregistreerd op de pc.
2
2-27
Page 60
Voorbereiding voor het gebruik
COMMAND CENTER (instellingen voor e-mail)
Het COMMAND CENTER is een hulpmiddel dat wordt gebruikt voor taken als het controleren van de bedrijfsstatus
van het apparaat en het wijzigen van de instellingen voor beveiliging, netwerkafdrukken, e-mailverzending en
geavanceerde netwerkfuncties.
OPMERKING: Hieronder is de informatie over de faxinstellingen weggelaten. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding voor de fax voor meer informatie over de faxfunctie.
Faxfuncties enkel beschikbaar bij de FS-3140MFP.
Volg de onderstaande procedure om het COMMAND CENTER te openen.
1Start uw internetbrowser.
2Voer het IP-adres van het apparaat in in de adres- of locatiebalk.
Bijvoorbeeld http://192.168.48.21/
De internetpagina geeft basisinformatie over het apparaat en het COMMAND CENTER weer, evenals hun
huidige status.
3Selecteer een categorie in de navigatiebalk links op het scherm. De waarden moeten voor elke categorie
afzonderlijk worden ingesteld.
Voer het juiste wachtwoord in om naar andere pagina's te kunnen gaan dan de startpagina. De
standaardinstelling is admin00. Het wachtwoord kan gewijzigd worden.
Raadpleeg voor meer informatie de KYOCERA COMMAND CENTER Operation Guide.
2-28
Page 61
Voorbereiding voor het gebruik
E-mail verzenden
Het opgeven van de SMTP-instellingen maakt het mogelijk afbeeldingen die op dit apparaat zijn opgeslagen te
verzenden als e-mailbijlagen.
Deze functie kan alleen worden gebruikt als het apparaat is verbonden met een mailserver die het SMTP-protocol
gebruikt.
Controleer het volgende voordat u afbeeldingen op dit apparaat verzendt als e-mailbijlagen:
•De netwerkomgeving die wordt gebruikt om met dit apparaat verbinding te maken met de mailserver
Een permanente verbinding via een LAN wordt aanbevolen.
•SMTP-instellingen
Gebruik het COMMAND CENTER om het IP-adres of de hostnaam van de SMTP-server te registreren.
•Als er beperkingen zijn ingesteld voor de grootte van e-mailberichten, is het verzenden van grote e-
mailberichten misschien niet mogelijk.
•Adres afzender
Volg de onderstaande stappen om de SMTP-instellingen op te geven.
2
1Klik op Geavanceerd -> SMTP -> Algemeen.
2-29
Page 62
Voorbereiding voor het gebruik
2Voer in elk veld de juiste instellingen in.
Hieronder worden de instellingen beschreven die moeten worden opgegeven in het scherm met SMTPinstellingen.
ItemBeschrijving
SMTP-protocolHiermee wordt het SMTP-protocol in- of uitgeschakeld. Het protocol moet
worden ingeschakeld om de e-mailfunctie te gebruiken.
SMTP-poortnummerStel het SMTP-poortnummer in of gebruik de standaard SMTP-poort 25.
SMTP-servernaamVoer het IP-adres of de naam van de SMTP-server in. De naam en het IP-adres
van de SMTP-server mogen maximaal 64 karakters lang zijn. Als u de naam
invoert, moet ook een DNS-serveradres worden geconfigureerd. Het DNSserveradres kan worden ingevoerd onder TCP/IP Algemeen.
Time-out SMTP-serverVoer de standaard-time-outtijd voor de server in in seconden.
VerificatieprotocolHiermee wordt het SMTP-verificatieprotocol in- of uitgeschakeld of wordt POP
voor SMTP ingesteld als protocol. De SMTP-verificatie ondersteunt Microsoft
Exchange 2000.
Verifiëren alsVoor de verificatie heeft u de keuze uit drie POP3-accounts of u kunt een andere
account kiezen.
Aanmeldingsgebruikers-
naam
Aanmelding wachtwoordWanneer Overige wordt geselecteerd bij Verifiëren als, wordt het wachtwoord dat
POP voor SMTP-timeoutVoer hier de time-out (in seconden) in als u POP voor SMTP kiest als
TestenHiermee test u of de SMTP-verbinding met succes tot stand kan worden
Groottebeperking e-mailVoer de maximumgrootte van te verzenden e-mailberichten in in kilobytes.
Adres afzenderVoer het e-mailadres in van de persoon die verantwoordelijk is voor het apparaat,
HandtekeningVoer de handtekening in. De handtekening is vrije tekst die wordt weergegeven
Wanneer Overige wordt geselecteerd bij Verifiëren als, wordt de
aanmeldingsgebruikersnaam die u hier instelt gebruikt voor de SMTP-verificatie.
De aanmeldingsgebruikersnaam mag maximaal 64 karakters lang zijn.
u hier instelt gebruikt voor de verificatie. Het wachtwoord voor aanmelding mag
maximaal 64 karakters lang zijn.
verificatieprotocol.
gebracht.
Wanneer de waarde 0 is, wordt de groottebeperking voor e-mail uitgeschakeld.
bijvoorbeeld de apparaatbeheerder. Dit zorgt ervoor dat een antwoord of een
afleveringsfoutrapport naar een persoon wordt gestuurd in plaats van naar het
apparaat. Het adres van de afzender moet correct worden ingevoerd voor SMTPverificatie. Het adres van de afzender mag maximaal 128 karakters lang zijn.
aan het einde van het e-mailbericht. Deze wordt vaak gebruikt om het apparaat
verder te identificeren. De handtekening mag maximaal 512 karakters lang zijn.
DomeinbeperkingVoer de domeinnamen in die kunnen worden toegestaan of geweigerd. De
domeinnaam mag maximaal 32 karakters lang zijn. U kunt ook e-mailadressen
opgeven.
3Klik op Verzenden.
2-30
Page 63
Voorbereiding voor het gebruik
Pc-map delen
Om de functie Scan naar SMB (PC) te gebruiken, moet een "gedeelde map" worden aangemaakt op de
bestemmingscomputer om de gegevens te ontvangen.
BELANGRIJK: Om de functie Scan naar SMB (PC) te gebruiken, moet het apparaat aangesloten zijn op een TCP/
IP-netwerk.
In het volgende hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u gegevens verstuurt naar een domeincontroller-computer.
Windows Firewall configureren (voor Windows Vista)
Als de bestemming van de bestanden een Windows Vista-computer is, dan moet u de Windows Firewalluitzonderingen configureren. Als uitzonderingen schakelt u het delen van bestanden en de printer in en voegt u een
poort toe die u wilt gebruiken voor Scan naar SMB (PC).
BELANGRIJK: Meld u aan bij Windows met beheerdersrechten.
1Klik in het dialoogvenster Instellingen voor Windows Firewall op het tabblad Uitzonderingen. Selecteer via
het menu Start het Configuratiescherm en klik op Een programma via Windows Firewall toestaan.
2
2Klik in het toestemmingsvenster Gebruikersaccountbeheer op Doorgaan.
3Vink het vakje Bestands- en printerdeling aan en klik vervolgens op Toepassen.
4Klik op OK.
Gedeelde map aanmaken
Maak een gedeelde map aan voor het ontvangen van gegevens op de bestemmingscomputer. Deel de map door
voor een normale map Delen in te schakelen. In het volgende voorbeeld wordt uitgelegd hoe u een map met de naam
"scannerdata" aanmaakt op station C.
BELANGRIJK: Meld u aan bij Windows met beheerdersrechten.
2-31
Page 64
Voorbereiding voor het gebruik
OPMERKING: In het volgende voorbeeld worden screenshots van Windows XP gebruikt. Bepaalde details
verschillen afhankelijk van het besturingssysteem.
1Maak een map aan met de naam "scannerdata" op station C.
2Klik met de rechtermuisknop op de map "scannerdata" en selecteer Delen en beveiliging... Het dialoogvenster
Eigenschappen van "scannerdata" verschijnt.
3Selecteer Deze map delen.
4Klik op Machtigingen. Het dialoogvenster Machtigingen voor scannerdata verschijnt.
5Selecteer de groep of gebruiker aan wie u machtigingen wilt toekennen voor de gedeelde map.
OPMERKING: In het volgende voorbeeld wordt uitgelegd hoe u machtigingen toekent aan Iedereen. Met de
instelling Iedereen kan elke gebruiker de map delen via het netwerk. Klik op Toevoegen om groepen of gebruikers
toe te voegen, die u kunt selecteren bij Namen van groepen of gebruikers. Gebruik deze instelling als u de
toegang tot de gedeelde map wilt beperken tot specifieke gebruikers of groepen.
6Vink onder Toestaan de vakjes Wijzigen en Lezen aan en klik vervolgens op OK in het dialoogvenster
Machtigingen.
7Klik op het tabblad Beveiliging en klik vervolgens op Toevoegen.
2-32
Page 65
Voorbereiding voor het gebruik
8Voeg de gebruikersnaam toe weergegeven bij Namen van groepen of gebruikers. Klik op Toevoegen en
vervolgens op Locaties. Selecteer de computer waarop de gedeelde map is aangemaakt (bijvoorbeeld:
PC4050) en klik vervolgens op OK.
9Geef de gebruikersnaam op die toegevoegd is als lokale gebruiker in het tekstveld en klik op OK.
10 Selecteer de toegevoegde gebruiker, vink onder Toestaan de vakjes Wijzigen en Lezen aan en klik vervolgens
op OK.
11 Klik op OK om het dialoogvenster Eigenschappen af te sluiten.
Bestemming opgeven
2
Controleer de computergegevens die u moet invoeren op het bedieningspaneel als u een bestand verstuurt. De
volgende gegevens moet u via de computer controleren:
•In te voeren Hostnaam
•In te voeren Pad
•In te voeren Aanmeldingsnaam gebruiker
De in te voeren Hostnaam controleren
Controleer de naam van de bestemmingscomputer.
1Klik met de rechtermuisknop op Mijn computer en selecteer Eigenschappen. Het dialoogvenster van
Systeemeigenschappen wordt nu weergegeven.
2Klik op het tabblad Computernaam om de naam van de computer te bekijken.
Op het tabblad Computernaam vindt u de Volledige computernaam en het Domein.
De karakters links van het eerste punt (.) in het tekstveld Volledige computernaam komen overeen met de in
te voeren Hostnaam. (Bijvoorbeeld: pc4050)
Op het tabblad Computernaam vindt u de Volledige computernaam en de Werkgroep.
2-33
Page 66
Voorbereiding voor het gebruik
Alle karakters in het tekstveld Volledige computernaam komen overeen met de in te voeren Hostnaam.
(Bijvoorbeeld: PC4050)
Het in te voeren Pad controleren
Controleer de delingsnaam van de gedeelde map waar gegevens heen worden gestuurd.
1Klik op Zoeken in het menu Start. De pagina met Zoekresultaten verschijnt.
2Zoek de bestemmingscomputer waar het bestand heen gestuurd wordt. Klik bij de Zoekassistent op Printers,
Computers of Mensen en klik vervolgens op Een computer in het netwerk.
3Typ in het tekstveld Computernaam de naam in van de computer (pc4050), die u gecontroleerd heeft op de
vorige pagina, en klik vervolgens op Zoeken.
4Dubbelklik op de weergegeven computernaam (pc4050) in de zoekresultaten.
5Dubbelklik op de map "scannerdata" en controleer het volledige weergegeven pad in de Adresbalk. De karakters
rechts van de derde backslash (\) komen overeen met het in te voeren Pad.
(Bijvoorbeeld: scannerdata)
OPMERKING: U mag alleen letters, cijfers en symbolen (ASCII-codes van 0 x 20 tot 0 x 7F) gebruiken om het Pad
in te voeren.
U kunt een submap in de gedeelde map opgeven als de locatie waar de gegevens heen moeten worden gestuurd.
In dat geval is het in te voeren Pad "delingsnaam\naam van een map in de gedeelde map". In het bovenstaande
voorbeeldscherm is "scannerdata\projectA" het Pad.
2-34
Page 67
Voorbereiding voor het gebruik
De in te voeren Padnaam controleren
Via de volgende stappen kunt u de domeinnaam en de gebruikersnaam controleren die ingevoerd moeten worden
bij Aanmeldingsnaam gebruiker.
1Open het scherm Opdrachtprompt. Selecteer via het menu StartAlle programma's, Bureau-accessoires en
vervolgens Opdrachtprompt.
2Typ in het scherm Opdrachtprompt "net config workstation" in en druk op Enter.
2
2-35
Page 68
Voorbereiding voor het gebruik
Papier plaatsen
Er kan standaard papier in de cassette en de multifunctionele lade geplaatst worden. Daarnaast is ook een optionele
papierinvoer verkrijgbaar.
Voordat u het papier plaatst
Wanneer u een nieuw pak papier opent, waaiert u het papier
eerst los om de vellen uit elkaar te halen. Volg daarbij de
onderstaande stappen.
1Buig de stapel papier zodanig dat het midden van het
papier omhoog wijst.
2Houd beide uiteinden van de stapel vast en trek eraan
terwijl u de hele stapel doet omhoog waaieren.
3Beweeg uw rechter- en linkerhand beurtelings omhoog
om een opening te creëren en lucht tussen het papier te
brengen.
4Lijn ten slotte het papier uit op een vlakke tafel.
Als het papier gekruld of gevouwen is, maakt u dit recht
voordat u het papier plaatst. Gekruld of gevouwen papier
kan papierstoringen veroorzaken.
VOORZICHTIG: Als u op gebruikt papier (papier dat al voor
kopiëren is gebruikt) kopieert, gebruikt u geen papier dat met
nietjes of een paperclip aan elkaar is bevestigd. Dit kan het
apparaat beschadigen.
OPMERKING: Als afdrukken omkrullen of niet netjes zijn
gestapeld, draait u de stapel papier in de cassette om.
Stel een geopend pak papier niet bloot aan hoge
temperaturen en hoge luchtvochtigheid, aangezien
vocht kopieerproblemen kan veroorzaken. Sluit na het
plaatsen van het papier in de multifunctionele lade of in
een cassette eventueel resterend papier goed in de
bewaarzak voor papier af.
Als het apparaat langere tijd niet gebruikt gaat worden,
bescherm dan al het papier tegen vocht door het uit de
cassettes te verwijderen en in de bewaarzak voor papier
op te bergen.
OPMERKING: $ls u VSHFLDDOSDSLHUJHEUXLNW]RDOV
briefhoofden, papier met SHUIRUDWLHVRIYRUJHGUXNWSDSLHU
papier met bijvoorbeeld een logo RIEHGULMIVQDDP
2-36
Page 69
Voorbereiding voor het gebruik
Papier in de cassettes plaatsen
De standaardcassette is geschikt voor normaal papier, gerecycled papier en gekleurd papier.
2
In de standaardcassette passen tot 500 vellen A4- of kleiner normaal papier (80 g/m
De volgende papierformaten worden ondersteund: Legal, Oficio II, Letter, Executive, Statement, A4, B5, A5, A6, Folio
en 16K.
BELANGRIJK:
•Gebuik geen inkjetprinterpapier of ander papier met een speciale bovenlaag. (Dergelijk papier kan
papierstoringen of andere defecten veroorzaken.)
•Wanneer u andere mediatypes gebruikt dan normaal papier (zoals gerecycled of gekleurd papier), dan moet u
altijd de instelling van het mediatype opgeven. (Raadpleeg Papierformaat en mediatype voor de cassettes opgeven op pagina 2-44)
De cassettes zijn geschikt voor papier met een gewicht tot 120 g/m
•Plaats geen dik papier dat zwaarder is dan 120 g/m
120 g/m2 de multifunctionele lade.
2
in de cassettes. Gebruik voor papier dat zwaarder is dan
2
.
).
2
OPMERKING: De formaten Statement en A6 kunnen enkel in cassette 1 worden gebruikt.
1Trek de papiercassette helemaal uit de printer.
BELANGRIJK: Let erop dat de cassette bij het uittrekken uit
de printer ondersteund wordt en niet valt.
De standaardpapierformaten staan binnenin de cassette
vermeld.
2-37
Page 70
Voorbereiding voor het gebruik
2Draai de papierformaatknop zodanig dat het
papierformaat dat u gaat gebruiken in het
papierformaatvenstertje verschijnt.
OPMERKING: Als de papierformaatknop op OTHER
(OVERIGE) staat, dan moet het papierformaat via het
bedieningspaneel van de printer ingesteld worden.
Raadpleeg Papierformaat en mediatype opgeven op pagina 2-44.
3Trek aan de ontgrendeling op de linkergeleider en schuif
deze naar het gewenste papierformaat.
4Als u papier wilt gebruiken dat langer is dan A4, trek dan
het verlengstuk van de papiercassette uit door de
vergrendelingen één voor één in te drukken en stel ze in
op het gewenste papierformaat.
5Trek aan de ontgrendeling en schuif de papierstopper
naar het gewenste papierformaat.
Als u een niet-standaardpapierformaat gebruikt, trek de
papiergeleiders en de papierstopper dan helemaal uit,
plaats het papier en pas de papiergeleiders en de
papierstopper vervolgens aan aan het papierformaat.
Schuif ze zodanig aan dat ze licht tegen het papier aan
komen.
2-38
Page 71
Voorbereiding voor het gebruik
6Plaats het papier in de papiercassette. Let erop dat de
kant waarop afgedrukt moet worden naar beneden ligt
en dat het papier niet gevouwen, opgekruld of
beschadigd is.
OPMERKING: Plaats niet meer papier dan tot aan de
maximummarkeringen op de papiergeleiders.
In de cassette passen tot 500 vellen A4- of kleiner normaal
papier (80 g/m2).
2
7Plaats de papierstapel zodanig dat deze onder de lipjes
valt zoals weergegeven.
8Plaats de papiercassette in de printeropening. Duw deze
rechtdoor zo ver mogelijk in.
2-39
Page 72
Voorbereiding voor het gebruik
Rechts vooraan op de papiercassette bevindt zich een
papiermetertje dat aangeeft hoeveel papier er nog is. Als
het papier op is, dan gaat het streepje naar beneden tot
aan het niveau (leeg).
Papier in de multifunctionele lade plaatsen
In de multifunctionele lade passen tot 100 vellen A4- of kleiner normaal papier (80 g/m2).
De multifunctionele lade is geschikt voor papierformaten van A4 tot A6 en van Legal tot Statement-R en 16K. U moet
de multifunctionele lade gebruiken als u afdrukt op speciaal papier.
BELANGRIJK: Wanneer u andere mediatypes gebruikt dan normaal papier (zoals gerecycled of gekleurd papier),
dan moet u altijd de instelling van het mediatype opgeven. (Raadpleeg Papierformaat en mediatype voor de
multifunctionele lade opgeven op pagina 2-47.) Als u papier gebruikt met een gewicht van 106 g/m
mediatype dan in op Dik.
2
, stel het
De capaciteit van de multifunctionele lade is als volgt.
•Normaal papier (80 g/m
•Hagaki: 1 vel
•OHP-folies: 1 vel
•Enveloppen: 5 vellen
2
), gerecycled papier, gekleurd papier in formaat A4 of kleiner: 100 vellen
OPMERKING: Wanneer u papier met een aangepast formaat plaatst, geeft u het papierformaat op zoals
beschreven in Papierformaat en mediatype voor de multifunctionele lade opgeven op pagina 2-47.
Wanneer u speciaal papier gebruikt zoals overheads of dik papier, selecteert u het papiertype zoals beschreven in
Papierformaat en mediatype voor de multifunctionele lade opgeven op pagina 2-47.
1Trek de multifunctionele lade naar u toe, totdat deze
stopt.
2Trek het verlengstuk uit.
2-40
Page 73
Voorbereiding voor het gebruik
3Stel de papiergeleiders van de multifunctionele lade in.
De standaardpapierformaten staan op de
multifunctionele lade vermeld. Schuif bij
standaardpapierformaten de papiergeleiders naar de
bijbehorende markering.
4Plaats het papier tegen de papiergeleiders aan en schuif
het zo diep mogelijk.
2
Goed
Fout
OPMERKING: Als het papier duidelijk in één richting
opkrult, bijvoorbeeld als het papier reeds aan één kant
bedrukt is, probeer het papier dan in de tegenovergestelde
richting in te voeren zodat de krul verdwijnt. Afgedrukte
pagina's komen dan weer effen uit het apparaat.
Bij het plaatsen van een envelop, moet de flap dicht zijn
en de te bedrukken kant naar boven gericht zijn. Plaats
de envelop met de flap naar voren of naar links tegen de
geleider tot hij niet meer verder kan.
5Stel het papierformaat van de multifunctionele lade in via
het bedieningspaneel van de printer. Raadpleeg
Papierformaat en mediatype opgeven op pagina 2-44.
2-41
Page 74
Enveloppen plaatsen
Er kunnen 5 enveloppen in de multifunctionele lade geplaatst worden.
De volgende envelopformaten kunnen worden gebruikt.
Geschikte envelopFormaat
Hagaki:148×100 (mm)
Oufuku Hagaki148×200 (mm)
Youkei 2162×114 (mm)
Youkei 4235×105 (mm)
Monarch3 7/8"×7 1/2"
Envelope #10 (Commercial #10)4 1/8"×9 1/2"
Envelope DL110×220 (mm)
Envelope C5162×229 (mm)
Voorbereiding voor het gebruik
Executive7 1/4"×10 1/2"
Envelope #9 (Commercial #9)3 7/8"×8 7/8"
Envelope #6 (Commercial #6 3/4)3 5/8"×6 1/2"
Druk, om enveloppen af te drukken, op de knoppen in de achtereenheid om de envelopstand te kiezen.
1Open de achtereenheid.
2Druk op de twee envelopknoppen (groen) om de
papierinvoermethode te wijzigen in de envelopstand.
VOORZICHTIG: De fusereenheid binnenin het
apparaat is zeer heet. Raak deze niet met uw handen
aan want dit kan brandwonden veroorzaken.
2-42
Page 75
Voorbereiding voor het gebruik
3Sluit de achtereenheid.
4Volg de stappen van Papier in de multifunctionele lade
plaatsen op pagina 2-40.
OPMERKING: Als u op normaal papier afdrukt, druk dan
op de twee envelopknoppen (groen) om de
papierinvoermethode te wijzigen in de stand voor normaal
papier.
Wanneer u enveloppen of kaarten in de multifunctionele lade plaatst
Plaats de envelop met de te bedrukken zijde naar boven.
2
Sluit de flap.
Antwoordkaarten
(Oufuku Hagaki)
Karton
(Hagaki)
Enveloppen
staand
Enveloppen
liggend
OPMERKING: Gebruik ongevouwen antwoordkaarten (Oufuku Hagaki).
BELANGRIJK: Hoe u de enveloppen precies moet plaatsen
(richting en kant) hangt af van het soort envelop. Zorg dat u
ze op de juiste manier plaatst. Anders kunnen ze in de
verkeerde richting of op de verkeerde kant worden bedrukt.
OPMERKING: Wanneer u enveloppen in de
multifunctionele lade plaatst, kies dan de envelopsoort zoals
beschreven in Papierformaat en mediatype voor de
multifunctionele lade opgeven op pagina 2-47.
2-43
Page 76
Voorbereiding voor het gebruik
Papierformaat en mediatype opgeven
De standaardinstelling van het papierformaat voor de cassette, de multifunctionele lade en de optionele papierinvoer
(cassettes 2 tot 4) is [Letter] en de standaardinstelling van het mediatype is [Normaal].
Om het papiertype dat wordt gebruikt in de cassettes vast in te stellen, moet u de instellingen van het papierformaat
en het mediatype opgeven. (Raadpleeg Papierformaat en mediatype voor de cassettes opgeven op pagina 2-44.)
Om het papiertype dat wordt gebruikt in de multifunctionele lade vast in te stellen, moet u de instelling van het
papierformaat opgeven. (Raadpleeg Papierformaat en mediatype voor de multifunctionele lade opgeven op pagina 2-47.)
Papierformaat en mediatype voor de cassettes opgeven
Om het papiertype dat wordt gebruikt in de cassette of de optionele papierinvoer (cassettes 2 tot 4) vast in te stellen,
moet u het papierformaat opgeven. Als u een ander mediatype dan normaal papier gebruikt, moet u ook de instelling
van het mediatype opgeven.
InstellingBeschikbare formaten/soorten
PapierformaatSelecteer uit de standaardformaten. De volgende
papierformaten kunnen worden geselecteerd.
Inchformaat: Letter, Legal, Statement* en Oficio II
Metrisch formaat: A4, A5, A6*, B5, Folio en 16K
Kleur,
Geperforeerd, Briefpapier, Hoge kwaliteit en
Custom 1 tot 8**
*De formaten Statement en A6 kunnen enkel in cassette 1 worden
gebruikt.
**Om te wijzigen in een ander mediatype dan Normaal
OPMERKING: Bij gebruik van de FS-3140MFP zijn de volgende mediatypes beschikbaar voor het afdrukken van
inkomende faxen.
Normaal, Gerecycled, Bond, Kleur, Hogekwaliteit en Ruw
Als de papierformaatknop op een cassette op OTHER (OVERIGE) staat, dan kan het papierformaat van de cassette
ingesteld worden.
1Druk op de toets Systeemmenu/Tellers op het
bedieningspaneel van het apparaat.
Als u gebruikersbeheer uitvoert en u bent niet
Aanmeld.gebr.nm:
********************
Aanmeld.wachtw.:
L
b
aangemeld, dan verschijnt een aanmeldingsscherm.
Voer dan het gebruikers-ID en wachtwoord in.
[ Login]
OPMERKING: Raadpleeg Invoermethode voor karakters
op Appendix-2 voor meer informatie over het invoeren van
karakters.
2-44
Page 77
Sys. menu/Teller.:a b
3
Systeem
4
Aanm./Taakacc.
6
Algemene instell
*********************
a
Algemene instell:
1
Taal
*********************
2
Standaardscherm
3
Geluid
b
[ Einde]
Inst. orig./pap.:
1
Custom form. orig
*********************
2
Stn orig. form.
3
Custom papierfmt
a
b
[ Einde]
Voorbereiding voor het gebruik
2Druk in het menu Sys. menu/Teller, op de toets U of V
om [Algemene instell] te selecteren.
3Druk op de toets OK. Het menu Algemene instellingen
verschijnt.
4Druk op de toets U of V om [Inst. orig./pap.] te
selecteren.
5Druk op de toets OK. Het menu Inst. orig./pap.
verschijnt.
2
Cassette 1 inst.:a
1
Cassette 1 frmt
*********************
2
Cassette 1 soort
b
[ Einde]
6Druk op de toets U of V om [Cassette 1 inst.] tot
[Cassette 4 inst.] te selecteren.
OPMERKING: [Cassette 2], [Cassette 3] en [Cassette 4]
worden weergegeven als deze optionele cassettes
geïnstalleerd zijn.
Volg de onderstaande stappen om de hoofdcassette in
het apparaat (Cassette 1) te selecteren. Ga op dezelfde
manier te werk wanneer u een optionele cassette
(Cassette 2 tot 4) selecteert.
7Druk op de toets OK. Het menu Cassette 1 inst.
verschijnt.
8Druk op de toets U of V om [Cassette 1 frmt] te
selecteren.
2-45
Page 78
Cassette 1 frmt:a
1
*Letter
*********************
2
Legal
3
Statement
a
a
a
Cassette 1 inst.:a
1
Cassette 1 frmt
2
Cassette 1 soort
*********************
b
b
[ Einde]
Voorbereiding voor het gebruik
9Druk op de toets OK. Cassette 1 frmt verschijnt.
10
Druk op de toets U of V om het gewenste papierformaat
te selecteren en druk vervolgens op de toets OK.
Voltooid. wordt weergegeven en het scherm keert terug
naar het menu Cassette 1 inst.
11
Druk op de toets U of V om [Cassette 1 soort] te
selecteren.
a
Cassette 1 soort:
1
*Normaal
*********************
2
Ruw
3
Gerecycled
b
12
Druk op de toets OK. Cassette 1 soort verschijnt.
13
Druk op de toets U of V om de gewenste papiersoort te
selecteren en druk vervolgens op de toets OK.
Voltooid. wordt weergegeven en het scherm keert terug
naar het menu Cassette 1 inst.
2-46
Page 79
Voorbereiding voor het gebruik
Papierformaat en mediatype voor de multifunctionele lade opgeven
Om het papiertype dat wordt gebruikt in de multifunctionele lade vast in te stellen, moet u het papierformaat opgeven.
Wanneer u ander papier dan normaal papier gebruikt, moet u het mediatype opgeven.
ItemBeschrijving
2
Papierformaat
MediatypeDe volgende mediatypes kunnen worden geselecteerd:
*Om te wijzigen in een ander mediatype dan Normaal.
StandaardformatenSelecteer uit de standaardformaten. De volgende
papierformaten kunnen worden geselecteerd.
Inchformaat: Letter, Legal, Statement, Executive en Oficio II
Metrisch formaat: A4, A5, A6, B5, B6, Folio, 16K, ISO B5,
Envelope #10 (Commercial #10), Envelope #9 (Commercial #9),
Envelope #6 (Commercial #6 3/4), Envelope Monarch, Envelope
DL, Envelope C5, Hagaki, Oufuku Hagaki, Youkei 4, Youkei 2 en
Custom
FormaatinvoerVoer het formaat in dat niet tot de standaardformaten behoort.
De volgende papierformaten kunnen worden geselecteerd.
Inchformaat
X (horizontaal): 5.83 tot 14.02" (in stappen van 0.01"),
Y (verticaal): 2,16 tot 8,50" (in stappen van 0,01")
Metrisch formaat
X (horizontaal): 148 tot 356 mm (in stappen van 1 mm),
Y (verticaal): 70 tot 216 mm (in stappen van 1 mm)
OPMERKING: Als u bij gebruik van de FS-3140MFP de multifunctionele lade gebruikt om inkomende faxen af te
drukken, dan zijn de volgende mediatypes beschikbaar.
Normaal, Gerecycled, Bond, Kleur, Hogekwaliteit en Ruw
1Druk op de toets Systeemmenu/Tellers op het
bedieningspaneel van het apparaat.
Als u gebruikersbeheer uitvoert en u bent niet
Aanmeld.gebr.nm:
********************
Aanmeld.wachtw.:
[ Login]
L
b
aangemeld, dan verschijnt een aanmeldingsscherm.
Voer dan het gebruikers-ID en wachtwoord in.
OPMERKING: Raadpleeg Invoermethode voor karakters
op Appendix-2 voor meer informatie over het invoeren van
karakters.
2-47
Page 80
Sys. menu/Teller.:a b
3
Systeem
4
Aanm./Taakacc.
6
Algemene instell
*********************
a
Algemene instell:
1
Taal
*********************
2
Standaardscherm
3
Geluid
b
[ Einde]
Inst. orig./pap.:
1
Custom form. orig
*********************
2
Stn orig. form.
3
Custom papierfmt
a
b
[ Einde]
Voorbereiding voor het gebruik
2Druk in het menu Sys. menu/Teller, op de toets U of V
om [Algemene instell] te selecteren.
3Druk op de toets OK. Het menu Algemene instellingen
verschijnt.
4Druk op de toets U of V om [Inst. orig./pap.] te
selecteren.
5Druk op de toets OK. Het menu Inst. orig./pap.
verschijnt.
a
Inst. MF-lade:
1
MF-lade form.
*********************
2
MF-lade type
b
[ Einde]
MF-lade form.:
1
*Letter
*********************
2
Legal
Statement
3
a
a
a
a
b
6Druk op de toets U of V om [Inst. MF-lade] te
selecteren.
7Druk op de toets OK. Het menu Inst. MF-lade verschijnt.
8Druk op de toets U of V om [MF-lade form.] te
selecteren.
9Druk op de toets OK. MF-lade form. verschijnt.
10
Druk op de toets U of V om het gewenste papierformaat
te selecteren en druk vervolgens op de toets OK.
Voltooid. wordt weergegeven en het scherm keert terug
naar het menu Inst. MF-lade.
2-48
Page 81
Inst. MF-lade:
1
MF-lade form.
2
MF-lade type
*********************
[ Einde]
MF-lade type:
1
*Normaal
*********************
2
Overhead
3
Ruw
a
b
a
b
Voorbereiding voor het gebruik
11
Druk op de toets U of V om [MF-lade type] te
selecteren.
2
12
Druk op de toets OK. MF-lade type verschijnt.
13
Druk op de toets U of V om de gewenste papiersoort te
selecteren en druk vervolgens op de toets OK.
Voltooid. wordt weergegeven en het scherm keert terug
naar het menu Inst. MF-lade.
2-49
Page 82
Voorbereiding voor het gebruik
Originelen plaatsen
Volg de onderstaande stappen om de originelen voor kopiëren, verzenden of opslaan te plaatsen.
Originelen op de glasplaat plaatsen
Naast gewone vellen kunt u als origineel ook boeken of tijdschriften op de glasplaat plaatsen.
1Open de documenttoevoer.
OPMERKING: Zorg voor u de documenttoevoer opent, dat
er geen originelen in de origineleninvoer of de
originelenuitvoer zijn achtergebleven. Originelen die in de
origineleninvoer of de originelenuitvoer zijn achtergebleven,
kunnen op de grond vallen wanneer de documenttoevoer
wordt geopend.
Laat de documenttoevoer open als het origineel dikker dan
40 mm is.
2Plaats het origineel. Plaats de te scannen zijde met het
beeld omlaag en leg het strak tegen de aanduidingen
voor het origineelformaat aan met de linkerachterhoek
als referentiepunt.
3Sluit de documenttoevoer.
BELANGRIJK: Duw de originelenklep bij het sluiten niet met
kracht omlaag. Door te hard drukken kan de glasplaat
breken.
Sluit de documenttoevoer niet als het origineel 40 mm of
dikker is.
OPMERKING: Er kunnen schaduwen ontstaan aan de
randen en in het midden van opengevouwen originelen.
VOORZICHTIG: Laat de documenttoevoer niet openstaan,
want dan bestaat er gevaar voor lichamelijk letsel.
2-50
Page 83
Voorbereiding voor het gebruik
Originelen in de documenttoevoer plaatsen
De documenttoevoer scant automatisch elk vel van meerdere originelen. Beide zijden van dubbelzijdige originelen
worden gescand.
Originelen geschikt voor de documenttoevoer
De documenttoevoer is geschikt voor de volgende types originelen.
Hogekwaliteitspapier 50 vellen
Dik papier (110 g/m
Dik papier (120 g/m
Kunstdrukpapier: 1 vel
Originelen niet geschikt voor de documenttoevoer
Gebruik de documenttoevoer niet voor de volgende soorten originelen.
•Zachte originelen zoals vinylvellen
•Overheads zoals OHP-film
•Carbonpapier
•Originelen met erg gladde oppervlakken
•Originelen met plakband of lijm
•Natte originelen
•Originelen met niet goed opgedroogde correctievloeistof
•Originelen met een onregelmatige vorm (niet rechthoekig)
•Originelen met uitsparingen
•Gekreukt papier
•Originelen met vouwen (Strijk de vouwen glad voor plaatsing. Als u dit niet doet, kan een papierstoring optreden.)
•Originelen met paperclips of nietjes (Verwijder paperclips of nietjes en strijk eventuele golvingen, plooien of
kreuken glad. Als u dit niet doet, kan een papierstoring optreden.)
2
(dubbelzijdig: 50 tot 110 g/m2)
2
): 36 vellen
2
): 33 vellen
Zo plaatst u originelen
BELANGRIJK: Zorg ervoor, voor u originelen plaatst, dat er geen originelen in de originelenuitvoer zijn
achtergebleven. Op de originelenuitvoer achtergebleven originelen kunnen de nieuwe originelen doen vastlopen.
1Pas de breedtegeleiders voor originelen aan de nieuwe
originelen aan.
2-51
Page 84
Voorbereiding voor het gebruik
2Plaats de originelen. Plaats de te scannen zijde (of de
eerste zijde van dubbelzijdige originelen) naar boven.
Schuif de voorrand zo ver mogelijk in de
documenttoevoer.
BELANGRIJK: Kijk of de breedtegeleiders voor originelen
perfect op de originelen aansluiten. Als er nog ruimte is, pas
dan de breedtegeleiders opnieuw aan. Als u dit niet doet, kan
dit leiden tot een papierstoring.
Zorg ervoor dat de geplaatste originelen niet boven de
niveau-aanduiding uitkomen. Als u dit niet doet, kan dit
leiden tot een papierstoring (zie afbeelding).
Originelen die voorgeboord of geperforeerd zijn, plaatst
u zo dat de gaten of perforaties als laatste (en niet als
eerste) worden gescand.
2-52
Page 85
3Basisbediening
In dit hoofdstuk worden de volgende bedieningshandelingen uitgelegd.
•Resterende toner en papier controleren..................... 3-30
3-1
Page 86
Basisbediening
Aanmelden/afmelden
Als het gebruikersaanmeldingsbeheer ingeschakeld is, dan moeten de aanmeldingsgebruikersnaam en het
wachtwoord worden ingevoerd om het apparaat te gebruiken.
OPMERKING: Aanmelden is niet mogelijk als u uw aanmeldingsgebruikersnaam en -wachtwoord vergeten bent.
Meldt u zich in dit geval aan met de toegangsrechten van de beheerder en wijzig uw aanmeldingsgebruikersnaam
en -wachtwoord.
Aanmelden
OPMERKING: Raadpleeg Invoermethode voor karakters op Appendix-2 voor meer informatie over het invoeren
van karakters.
1Als het afgebeelde scherm wordt weergegeven tijdens
Aanmeld.gebr.nm:
*******************
Aanmeld.wachtw.:
L
b
de bediening, voer dan de aanmeldingsgebruikersnaam
in.
Afmelden
[ Login]
2Druk op de toets V. De cursor verplaatst zich naar
Aanmeld.wachtw.
3Voer het aanmeldingswachtwoord in.
Druk op de toets U om de cursor te verplaatsen naar
Aanmeld.gebr.nm.
4Controleer of de aanmeldingsgebruikersnaam en het
wachtwoord juist zijn en druk op [Aanmelden] (de
rechterkeuzetoets).
OPMERKING: De volgende beheerder is in de fabriek
geregistreerd in het apparaat.
Aanmeld.gebr.nm: 4000
Aanmeld.wachtw.: 4000
U kunt zich afmelden bij het apparaat door op de toets
Afmelden te drukken. Het invoerscherm voor de
aanmeldingsgebruikersnaam en het wachtwoord verschijnt
opnieuw.
3-2
Page 87
Snelkiestoetsen en Programmatoetsen
De snelkiestoetsen en de programmatoetsen op het bedieningspaneel worden hieronder beschreven.
Snelkiestoetsen
Basisbediening
U kunt bestemmingen registreren onder de snelkiestoetsen en de gewenste bestemming vervolgens oproepen door
op de betreffende snelkiestoets te drukken.
Een bestemming opgeven met een snelkiestoets
1Druk bij Adresinvoer op de snelkiestoets waaronder de
Adresinvoer:
*
ABC
[ Tekst]
B
b
gewenste bestemming geregistreerd is.
Oproepen vanaf de snelkiestoetsen 1 tot 11
Druk op de snelkiestoets waaronder de bestemming
geregistreerd is.
Oproepen vanaf de snelkiestoetsen 12 tot 22
Druk op de toets Hoofdlettervergrendeling om het
lampje naast de toetsen te laten branden en druk
vervolgens op de snelkiestoets waaronder de
bestemming geregistreerd is.
2De bestemming die onder de snelkiestoets
Adresinvoer
5y@###########.co.jp
ABC
[ Tekst]
A
b
*
geregistreerd is, wordt opgeroepen en verschijnt
automatisch op het scherm.
BELANGRIJK: Alle reeds ingevoerde bestemmingen
worden overschreven.
3
Programmatoetsen
De instellingen voor een aantal vaak gebruikte kopieer- en verzendfuncties, kunnen samen geregistreerd worden als
een programma. Zo hoeft u alleen maar op één van de toetsen Programma 1 tot 4 te drukken om de huidige
instellingen van bepaalde functies te wijzigen in de geregistreerde instellingen.
OPMERKING:
de voor- en achterkant van een ID-kaart of een ander document kleiner dan Statement of A5 op één pagina kopiëren.
Deze functies worden weliswaar gewist als de toets
instellingen toch registreren met behulp van de toets
Combineren: 2 op 1
Continu scannen: Aan
Origineelformaat: Statement (inchmodellen)/A5 (metrische modellen)
Papierselectie: Cassette 1
Zoomopties: Automatische zoom
De volgende functies zijn reeds geregistreerd onder de toets
Programma 1
Functiemenu
overschreven wordt, maar u kunt dezelfde
.
Programma 1
. Met deze functie kunt u
3-3
Page 88
Basisbediening
Instellingen registreren
Geregistreerd.
z
Programma 1
Instellingen wijzigen en verwijderen
Menu:
1
Overschrijven
*********************
2
Verwijderen
Bij de toets
Als de functies gewist zijn door het overschrijven van de
toets
bijgeleverde etiket op en schrijf er de naam van de functie
op.
Houd, na het instellen, één van de toetsen Programma 1 tot
4 gedurende 3 seconden ingedrukt om onder die toets de
instellingen te registreren. De huidige instellingen worden
geregistreerd onder de geselecteerde programmatoets.
Programma 1 staat ID-kaart kopie
Programma 1
, plak dan het bij het apparaat
gedrukt.
1Houd de gewenste toets Programma 1 tot 4 gedurende
a
b
3 seconden ingedrukt om de instellingen van die toets te
wijzigen/verwijderen. Menu verschijnt.
2Druk, om de geregistreerde instellingen te vervangen
Overschrijven.
Weet u het zeker?
z
Programma 1
[ Ja ] [ Nee ]
Verwijderen
Weet u het zeker?
z
Programma 1
[ Ja ] [ Nee ]
Instellingen oproepen
Druk op de toets Programma 1 tot 4 waarvan u de geregistreerde instellingen wilt oproepen. De huidige instellingen
van bepaalde functies worden vervangen door de geregistreerde instellingen.
door de huidige instellingen, op de toets U of V om
[Overschrijven] te selecteren en druk op de toets OK. Er
verschijnt een bevestigingsscherm. Druk op [Ja] (de
linkerkeuzetoets) om de instellingen te wijzigen.
Druk, om de geregistreerde instellingen te verwijderen,
op de toets U of V om [Verwijderen] te selecteren en
druk vervolgens op de toets OK. Er verschijnt een
bevestigingsscherm. Druk op [Ja] (de linkerkeuzetoets)
om de geregistreerde instellingen te verwijderen.
3-4
Page 89
Kopie ID-kaart
Hieronder wordt de procedure voor het kopiëren van een ID-kaart beschreven.
1Druk op de toets Kopiëren wanneer de toets/het lampje
Kopiëren uit is.
Basisbediening
Oproepen.
z
Programma 1
OPMERKING: Als het Berichtendisplay uitgeschakeld is,
3
druk dan op de toets Power en wacht tot het apparaat
opgewarmd is.
2Plaats het origineel op de glasplaat.
Plaats de te scannen kant naar onder in het midden van
het scangebied voor het formaat Statement of A5.
OPMERKING: Raadpleeg Originelen plaatsen op pagina
2-50 voor informatie over het plaatsen.
3Druk op de toets Programma 1.
De functie Kopie ID-kaart wordt opgeroepen.
4Druk op de toets Start. Het scannen begint.
5Draai het origineel om op de glasplaat en druk op de
toets Start.
6Nadat u alle originelen hebt gescand, drukt u op [Scan
volt.] (de rechterkeuzetoets) om het kopiëren te starten.
3-5
Page 90
Berichtendisplay
De volgende voorbeelden geven uitleg over de berichten en pictogrammen die gebruikt worden in het
berichtendisplay.
Basisbediening
Referen-
tienummer
Gereed voor kopiëren.
1
2
3
A4
q
4
5
1Geeft de huidige status van het apparaat aan. Geeft ook de naam van het
2Geeft een pictogram weer dat aangeeft welke papierbron op dat moment
100%
[ Zoomen ] [
KopieerschermVerzendscherm
huidige menu weer zodra het bedieningspaneel gebruikt wordt.
geselecteerd is. De verschillende pictogrammen betekenen het volgende.
Op dit moment is de standaardpapiercassette geselecteerd. Wanneer dit
pictogram weergegeven wordt als , dan zit er geen papier in de
cassette.
Exempl.: 1
s
A4
a
6
7
Betekenis
Gereed voor
1
verzenden.
p
:sally@###########
1-zijdig
Best.: 1
8
9
N
4
5
Op dit moment is de papiercassette voor de optionele papierinvoer
geselecteerd. Wanneer dit pictogram weergegeven wordt als , of ,
dan zit er geen papier in de cassette.
FOp dit moment is de MF-lade geselecteerd. Wanneer dit pictogram
weergegeven wordt alsL , dan zit er geen papier in de multifunctionele
lade.
3Geeft het formaat van het origineel aan.
4Geeft de huidige instelling weer wanneer er een bijbehorend menu is dat
geselecteerd kan worden met de linker- en rechterkeuzetoetsen.
5Geeft de naam van het bijbehorende menu weer dat geselecteerd kan worden
met de linker- en rechterkeuzetoetsen.
6Geeft het aantal exemplaren aan.
7Geeft het formaat weer van het papier waarop gekopieerd moet worden.
8Geeft het aantal bestemmingen aan.
9Geeft de bestemming weer.
3-6
Page 91
Kopiëren
Volg de onderstaande stappen voor de basishandelingen bij het kopiëren.
1Druk op de toets Kopiëren wanneer de toets/het lampje
Kopiëren uit is.
Basisbediening
Gereed voor kopiëren.
Exempl.: 1
Letter
q sA Letter
a
100%
[ Zoomen ] [ Papier ]
Papierbron
OPMERKING: Als het Berichtendisplay uitgeschakeld is,
druk dan op de toets Power en wacht tot het apparaat
opgewarmd is.
2Plaats de originelen op de glasplaat of in de
documenttoevoer.
OPMERKING: Raadpleeg Originelen plaatsen op pagina
2-50 voor informatie over het plaatsen.
3De papierbron voor kopiëren is de locatie die
weergegeven wordt in het display.
3
a
Papierselectie:
1
*Auto
*********************
2 A
A4a Normaal
3 B
A5a Normaal
b
Als u de papierbron moet wijzigen, gebruik dan het menu
Papierselectie. Als [Auto] geselecteerd is, dan wordt
automatisch de meest geschikte papierbron
geselecteerd.
4Gebruik de cijfertoetsen om het aantal kopieën in te
voeren. Geef het gewenste aantal tot 999 op.
5Druk op de toets Start om het kopiëren te starten.
6Verwijder de voltooide kopieën uit de bovenste
opvanglade.
3-7
Page 92
Dichtheid instellen
Volg de onderstaande procedure om de dichtheid in te stellen bij het kopiëren.
Basisbediening
Beschikbare
dichtheidsinstellingen
HandmatigStel de dichtheid in aan de hand van 7
niveaus.
AutoDe optimale dichtheid wordt
geselecteerd op basis van de dichtheid
van het origineel.
Beschrijving
OPMERKING: U kunt Auto als standaardinstelling selecteren.
Hieronder wordt de procedure beschreven voor het instellen van de dichtheid van kopieën.
1Druk op de toets Functiemenu. Het Functiemenu
Functiemenu:
1
Papierselectie
*********************
2
Sorteren
3
Duplex
[ Einde]
a
b
verschijnt.
T
T
T
2Druk op de toets U of V om [Dichtheid] te selecteren.
Dichtheid:
1
Auto
2
*Handmatig
*********************
Handmatig:
3 v
Lichter -1
4 w
*********************
5 y
Normaal
Donkerder
0
+1
a
b
a
b
3Druk op de toets OK. Dichtheid verschijnt.
4Druk op de toets U of V om [Auto] of [Handmatig] te
selecteren.
5Druk op de toets OK.
Als [Handmatig] geselecteerd is dan verschijnt
Handmatig. Druk op de toets U of V om de gewenste
dichtheid te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK.
Voltooid. wordt weergegeven en het scherm keert terug
naar het basisscherm.
6Druk op de toets Start. Het kopiëren begint.
3-8
Page 93
Beeldkwaliteit selecteren
Selecteer de beeldkwaliteit die geschikt is voor het type origineel.
In de onderstaande tabel ziet u de beschikbare mogelijkheden.
Basisbediening
Beschikbare
beeldkwaliteiten
Tekst+fotoVoor originelen met een combinatie van
tekst en foto's.
FotoVoor foto's gemaakt met een camera.
TekstVoor originelen die hoofdzakelijk tekst
bevatten.
Hieronder wordt de procedure beschreven voor het selecteren van de beeldkwaliteit van kopieën.
Beschrijving
1Druk op de toets Functiemenu. Het Functiemenu
Functiemenu:
1
Papierselectie
*********************
2
Sorteren
3
Duplex
[ Einde]
a
b
verschijnt.
T
T
T
2Druk op de toets U of V om [Origineel beeld] te
selecteren.
3
Origineel beeld:a b
1
*Tekst+Foto
*********************
2
Foto
3
Tekst
3Druk op de toets OK. Origineel beeld verschijnt.
4Druk op de toets U of V om de beeldkwaliteit te
selecteren die geschikt is voor het type origineel.
5Druk op de toets OK. Voltooid. wordt weergegeven en
het scherm keert terug naar het basisscherm.
6Druk op de toets Start. Het kopiëren begint.
3-9
Page 94
Basisbediening
Kopiëren met zoom
Stel de vergrotingsfactor in om het origineelbeeld te verkleinen of te vergroten. De volgende zoomopties zijn
beschikbaar:
Automatische zoom
Hiermee wordt het origineelbeeld automatisch verkleind of
Letter-R
A4
Zoomfactor invoeren
129 %
141 %
64 %
70 %
Statement-R
A5
vergroot, zodat het op het geselecteerde papierformaat past.
Hiermee wordt het origineelbeeld handmatig in stappen van
1% tussen 25% en 400% handmatig vergroot of verkleind.
25 %
400 %
Standaardzoom
Hiermee kan met een voorgeprogrammeerde zoomfactor worden verkleind of vergroot.
Hieronder wordt de procedure voor het kopiëren met zoom beschreven.
1Druk op de toets Functiemenu. Het Functiemenu
Functiemenu:
1
Papierselectie
*********************
2
Sorteren
Duplex
3
[ Einde]
a
b
verschijnt.
T
T
T
2Druk op de toets U of V om [Zoomen] te selecteren.
3Druk op de toets OK. Zoomen verschijnt.
Zoomen:
1
*100%
*********************
2
Auto
3
Standaard zoom
a
b
4Druk op de toets U of V om de gewenste zoomfactor te
selecteren.
Basisbediening
3
a
Standaard zoom:
4
129% STMT >> LTR
5
*100%
*********************
6
78% LGL >> LTR
Zoominvoer:
b
D
b
(25 - 400)
*****200
%
Om in hetzelfde formaat als het origineel te kopiëren,
selecteert u [100%] .
Om automatische zoom te selecteren, selecteert u
[Auto].
Om een vaste zoomfactor te gebruiken, selecteert u
[Standaard zoom] en drukt u op de toets OK. Standaard
zoom verschijnt. Druk op de toets U of V om de
gewenste zoomfactor te selecteren. Als u [Overige]
selecteert en op de toets OK drukt, dan kunt u uit nog
meer zoomfactoren kiezen.
Om een zoomfactor in te voeren, selecteert u
[Zoominvoer] en drukt u op de toets OK. Zoominvoer
verschijnt. Gebruik de cijfertoetsen om een zoomfactor
naar wens in te voeren.
5Druk op de toets OK. Voltooid. wordt weergegeven en
het scherm keert terug naar het basisscherm.
6Druk op de toets Start. Het kopiëren begint.
3-11
Page 96
Basisbediening
Dubbelzijdig kopiëren
Maak dubbelzijdige kopieën. De volgende opties voor dubbelzijdig kopiëren zijn beschikbaar.
U kunt ook enkelzijdige kopieën maken van een tweezijdig origineel of van een origineel met twee pagina's naast
elkaar zoals een boek. De volgende mogelijkheden zijn beschikbaar:
Enkelzijdig naar dubbelzijdig
5
4
3
2
1
3
4
1
2
OrigineelKopie
5
Hiermee kunnen dubbelzijdige kopieën van enkelzijdige
originelen worden gemaakt. Bij een oneven aantal originelen
zal de achterzijde van de laatst gekopieerde pagina blanco
zijn.
ghi
def
abc
AB
ghi
abc
def
OrigineelKopie
Dubbelzijdig naar enkelzijdig
1
2
OrigineelKopie
Dubbelzijdig naar dubbelzijdig
5
3
4
1
2
De volgende bindopties zijn beschikbaar.
ghi
abc
def
A Binding links/rechts: Het beeld op de achterzijde wordt
niet gedraaid.
B Binding boven: Het beeld op de achterzijden wordt 180°
gedraaid. De kopieën kunnen aan de bovenzijde worden
ingebonden en staan dan in dezelfde richting bij het
omslaan van de pagina's.
1
2
Hiermee kan elke zijde van een tweezijdig origineel op een
afzonderlijk vel worden gekopieerd.
De volgende bindopties zijn beschikbaar.
•Binding links/rechts: Het beeld op de achterzijde wordt
niet gedraaid.
•Binding boven: Het beeld op de achterzijden wordt 180°
gedraaid.
5
3
4
1
2
Hiermee kunnen dubbelzijdige kopieën van dubbelzijdige
originelen worden gemaakt.
OrigineelKopie
OPMERKING: De ondersteunde papierformaten bij
dubbelzijdig naar dubbelzijdig zijn Legal, Letter, Oficio II,
Executive, A4, B5, A5 en Folio.
3-12
Page 97
Hieronder wordt de procedure voor het dubbelzijdig/duplexkopiëren beschreven.
1Druk op de toets Functiemenu. Het Functiemenu
Functiemenu:
1
Papierselectie
*********************
2
Sorteren
Duplex
3
[ Einde]
a
b
verschijnt.
T
T
T
2Druk op de toets U of V om [Duplex] te selecteren.
3Druk op de toets OK. Duplex verschijnt.
Duplex:
1
*1-zijd>>1-zijd.
*********************
2
1-zijd>>2-zijd.
3
2-zijd>>1-zijd.
a
b
4Druk op de toets U of V om de gewenste manier van
duplexkopiëren te selecteren.
Basisbediening
3
Binden voltooien:
1 *o
Links/rechts
*********************
2 p
Boven
Richting orig.:
1 c
Bov.rand boven
2 *d
Bov.rand links
*********************
Orig. binden:
1 *o
Links/rechts
*********************
2 p
Boven
a
b
a
b
a
b
Als u [1-zijd>>2-zijd.] selecteert, druk dan op [Details]
(de rechterkeuzetoets); u kunt dan de bindzijde van de
voltooide kopieën en de richting van de originelen
selecteren.
Selecteer, nadat u op de toets OK gedrukt heeft, de
bindzijde van de voltooide kopieën en de richting van de
originelen.
Als u [2-zijd>>1-zijd.] selecteert, druk dan op [Details]
(de rechterkeuzetoets); u kunt dan de bindzijde van het
origineel en de richting van de originelen selecteren.
Richting orig.:
1 c
Bov.rand boven
2 *d
Bov.rand links
*********************
a
b
Selecteer, nadat u op de toets OK gedrukt heeft, de
bindzijde van het origineel en de voltooide kopieën en de
richting van de originelen.
3-13
Page 98
Richting binden:a b
1 *o
Links/rechts
*********************
2 p
Boven
Binden voltooien:
1 *o
Links/rechts
*********************
2 p
Boven
Richting orig.:
1 *c
Bov.rand boven
*********************
2 d
Bov.rand links
a
b
a
b
Basisbediening
Als u [2-zijd>>2-zijd.] selecteert, druk dan op [Details]
(de rechterkeuzetoets); u kunt dan de bindzijde van het
origineel selecteren.
Selecteer, nadat u op de toets OK gedrukt heeft, de
bindzijde van de voltooide kopieën.
Selecteer, nadat u op de toets OK gedrukt heeft, de
richting van de originelen.
Bezig met scannen...
Taaknr.: 9999
Pagina('s):
1
[ Annul. ]
Plaats de originelen
en druk op Start.
Taaknr.: 9999
Pagina('s):
3
[ Annul. ] [Scan eind]
5Druk op de toets OK. Voltooid. wordt weergegeven en
het scherm keert terug naar het basisscherm.
6Druk op de toets Start. Het kopiëren begint.
Als het origineel op de glasplaat geplaatst wordt,
vervang het dan door het volgende voor u op de toets
Start drukt.
Als er geen volgend origineel meer is, druk dan op [Scan
eind] (de rechterkeuzetoets). Het kopiëren begint.
3-14
Page 99
Kopiëren met sorteren
Het apparaat kan sorteren terwijl het kopieert.
U kunt de kopieerfunctie Sorteren gebruiken voor de hieronder beschreven taken.
Basisbediening
3
2
3
2
1
OrigineelKopie
2
1
1
3
2
1
3
Functiemenu:
1
Papierselectie
*********************
2
Sorteren
3
Duplex
[ Einde]
Sorteren:
1
Uit
2
*Aan
*********************
a
a
b
b
T
T
T
Meerdere originelen worden gescand en volledige sets met
kopieën worden op paginanummer afgeleverd.
Hieronder wordt de procedure voor het kopiëren met sorteren
beschreven.
1Druk op de toets Functiemenu. Het Functiemenu
verschijnt.
2Druk op de toets U of V om [Sorteren] te selecteren.
3Druk op de toets OK. Sorteren verschijnt.
3
4Druk op de toets U of V om [Uit] of [Aan] te selecteren.
5Druk op de toets OK. Voltooid. wordt weergegeven en
het scherm keert terug naar het basisscherm.
6Gebruik de cijfertoetsen om het aantal kopieën op te
geven en druk op de toets Start. Het kopiëren begint.
3-15
Page 100
Basisbediening
Afdrukken - Afdrukken vanuit een toepassing
Volg de onderstaande stappen om een document vanuit een toepassing af te drukken.
OPMERKING: Om documenten af te drukken vanuit een toepassing, moet u het printerstuurprogramma op uw
computer installeren vanaf de bijgeleverde cd-rom (Product Library).
1Maak een document in een toepassing.
2Klik op Bestand en selecteer Afdrukken in de
toepassing. Het dialoogvenster van Afdrukken wordt nu
weergegeven.
3Klik op de knop T naast het veld Naam en selecteer dit
apparaat uit de lijst.
4Vul het gewenste aantal afdrukken in het vak
Exemplaren in. U kunt tot 999 exemplaren opgeven.
Wanneer er meer dan één document is, selecteert u
Sorteren om de documenten een voor een in de
volgorde van de paginanummers af te drukken.
5Klik op de knop Eigenschappen. Het dialoogvenster
van Eigenschappen wordt nu weergegeven.
6Selecteer het tabblad Basis en klik op de knop
Afdrukformaat om het papierformaat te selecteren.
Om op speciale papiersoorten zoals dik papier of
overheads af te drukken, klikt u op het menu
Afdrukmateriaaltype en selecteert u het mediatype.
3-16
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.