Kenwood TH-G71A, TH-G71E User Manual [de]

Page 1
GEBRUIKSAANWIJZING
144/440 MHz FM DUBBELBANDER
TH-G71A
144/430 MHz FM DUBBELBANDER
TH-G71A
144/430 MHz FM DUBBELBANDER
TH-G71E
KENWOOD CORPORATION
© B62-0742-10 (E) 09 08 07 06 05 04 03 02 01
Page 2
WELBEDANKT!
Wij willen u hartelijk danken voor uw aankoop van deze KENWOOD FM zendontvanger. Deze serie draagbare
1
zendontvangers komt tegemoet aan de vraag naar compacte zendontvangers, eenvoudig te bedienen, maar voorzien van een
2
ruim aantal geavanceerde functies. KENWOOD is ervan overtuigd dat de compacte uitvoering van het apparaat in
3
combinatie met de gunstige prijs, u zeer tevreden zullen stellen.
MICROPHONE CONTROL
4
MODELLEN DIE IN DEZE GEBRUIKSAANWIJZING BESCHREVEN WORDEN
5
Deze gebruiksaanwijzing is van toepassing op de volgende modellen:
6
TH-G71A: 144/440 MHz FM dubbelbander
7
TH-G71A: 144/430 MHz FM dubbelbander
8
TH-G71E: 144/430 MHz FM dubbelbander
9
10
11
(V.S./ Canada)
(Algemene Markt)
(Europa)
KENMERKEN
Hieronder volgt een korte beschrijving van de voornaamste kenmerken van deze zendontvanger.
Voorzien van 200 geheugenkanalen waarin gescheiden ontvangst- en zendfrequenties, of simplexfrequenties, geprogrammeerd kunnen worden, plus diverse andere gegevens.
Ieder geheugenkanaal kan van een naam worden voorzien die uit maximaal 6 alfanumerieke tekens bestaat. De naam kan bijvoorbeeld een plaatsnaam zijn, de naam van een repeater, etc.
Ingebouwde CTCSS (Continuous Tone Coded Squelch System) waarmee u automatisch ongewenste oproepen van andere personen die dezelfde frequentie gebruiken kunt onderdrukken.
Uitgerust met een antenne met zeer hoge prestaties.
Met verlichting van de toetsen op het toetsenpaneel en
verlichting van het display voor een gemakkelijke bediening in het donker.
12
13
14
15
Page 3
VOORZORGSMAATREGELEN
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om brand, lichamelijk letsel of beschadiging van de zendontvanger te voorkomen:
Zend niet langdurig met hoog uitgangsvermogen. De zendontvanger kan hierdoor oververhit raken.
Breng geen veranderingen aan in de zendontvanger tenzij deze specifiek in deze gebruiksaanwijzing of op andere wijze door KENWOOD zijn aangegeven.
Bij gebruik op een externe voedingseenheid dient u de voorgeschreven gelijkstroomkabel (los verkrijgbaar) op de DC gelijkstroom-aansluiting van de zendontvanger aan te sluiten. De voedingsspanning moet tussen 6 V en 16 V zijn, om beschadiging van de zendontvanger te voorkomen.
Wanneer de zendontvanger op het sigarettenaanstekercontact van een voertuig wordt aangesloten, mag uitsluitend de voorgeschreven sigarettenaanstekerkabel (los verkrijgbaar) worden gebruikt.
Stel de zendontvanger niet voor langere tijd bloot aan direct zonlicht en houd het apparaat uit de buurt van verwarmingselementen.
Vermijd uitermate stoffige of vochtige plaatsen, of plaatsen waar de zendontvanger nat kan worden, en leg het apparaat ook niet op een onstabiel oppervlak.
Als een vreemde geur of rook wordt waargenomen, dient u de zendontvanger onmiddellijk uit te schakelen en de batterijhouder of de accu los te maken van de zendontvanger. Neem vervolgens zo spoedig mogelijk contact op met een KENWOOD service-centrum of uw dealer.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
N-i
15
Page 4
INHOUDSOPGAVE
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES ....................................... 1
TOELICHTING BIJ HET GEBRUIK VAN DEZE
HANDLEIDING ................................................................... 1
HOOFDSTUK
LEVENSDUUR VAN DE BATTERIJEN/ACCU .................... 2
BEVESTIGEN VAN DE NiCd-ACCU ................................... 2
PLAATSEN VAN DE ALKALIBATTERIJEN ......................... 3
BEVESTIGEN VAN DE ANTENNE ..................................... 4
BEVESTIGEN VAN DE POLSRIEM .................................... 4
BEVESTIGEN VAN DE BROEKRIEMCLIP ......................... 4
HOOFDSTUK
HOOFDSTUK
BENAMING VAN DE ONDERDELEN ................................. 6
BASISFUNCTIES ............................................................... 6
AANDUIDINGEN OP HET DISPLAY ................................... 7
HOOFDSTUK
IN/UITSCHAKELEN VAN DE ZENDONTVANGER ............. 8
INSTELLEN VAN DE GELUIDSSTERKTE .......................... 8
SQUELCH INSTELLING ..................................................... 8
KIEZEN VAN DE AFSTEMBAND ........................................ 9
KIEZEN VAN FREQUENTIES ............................................. 9
ZENDEN ............................................................................. 9
qq
q VOORBEREIDINGEN
qq
ww
w UW EERSTE CONTACT (QSO)
ww
ee
e EERSTE KENNISMAKING
ee
rr
r BASISBEDIENING
rr
Kiezen van het zendvermogen ...................................... 9
N-ii
HOOFDSTUK
WAARVOOR DIENEN DE MENU’S? ................................ 10
TOEGANG TOT DE MENU’S ............................................ 10
MENU-CONFIGURATIE ................................................... 11
HOOFDSTUK
TOEGANG TOT REPEATERS .......................................... 12
OMWISSELEN VAN DE ZEND-/
ONTVANGSTFREQUENTIE............................................ 16
HOOFDSTUK
SIMPLEX&REPEATER OF ODD-SPLIT
GEHEUGENKANAAL? ..................................................... 17
VASTLEGGEN VAN SIMPLEXFREQUENTIES OF
STANDAARD REPEATERFREQUENTIES ....................... 18
VASTLEGGEN VAN ODD-SPLIT REPEATERFREQUENTIES ....
OPROEPEN VAN GEGEVENS UIT DE
GEHEUGENKANALEN ..................................................... 19
WISSEN VAN GEGEVENS UIT DE GEHEUGENKANALEN .....
BENAMING VAN DE GEHEUGENKANALEN ................... 20
OMSCHAKELEN TUSSEN DE NAAM/ FREQUENTIE-
AANDUIDING VAN HET GEHEUGENKANAAL ................ 20
tt
t MENU-INSTELLINGEN
tt
yy
y BEDIENING VOOR REPEATER-TOEPASSINGEN
yy
Kiezen van de verschuivingsrichting ............................ 13
Kiezen van de waarde van de frequentieverschuiving ...... 13
Inschakelen van de toonfunctie ................................... 14
Kiezen van de toonfrequentie ...................................... 14
Automatische frequentieverschuiving voor repeater-
toepassingen (Alleen voor de V.S./ Canada/ Europa) ....... 15
uu
u GEHEUGENKANALEN
uu
18
19
Page 5
“CALL” OPROEPKANAAL ................................................ 21
Inschakelen van het oproepkanaal .............................. 21
Wijzigen van de inhoud van het oproepkanaal ............. 21
GEGEVENSOVERDRACHT GEHEUGEN ➡ VFO............ 22
AANGEVEN VAN DE GEHEUGENKANAALNUMMERS ...... 22
TERUGSTELLEN VAN HET GEHEUGEN (RESET) ......... 23
Deels terugstellen (VFO) ............................................. 23
Volledig terugstellen (Geheugen) ................................. 23
HOOFDSTUK
HERVATTINGSMETHODEN VOOR DE
SCANFUNCTIES .............................................................. 25
VFO SCANFUNCTIE ........................................................ 26
GEHEUGEN-SCANFUNCTIE ........................................... 26
MHz SCANFUNCTIE ........................................................ 27
PROGRAMMA-SCANFUNCTIE ........................................ 28
CALL/VFO SCANFUNCTIE .............................................. 29
CALL/GEHEUGEN SCANFUNCTIE ................................. 29
PRIORITEITSKANAAL-SCANFUNCTIE ........................... 30
ii
i “SCAN” ZOEKFUNCTIES
ii
Kiezen van de scan-hervattingsmethode ..................... 25
Overslaan van geheugenkanalen (Lockout) ................. 27
Instellen van de grensfrequenties voor het scannen .... 28
Gebruik van de programma-scanfunctie ...................... 29
Vastleggen van een frequentie in het
prioriteitskanaal ........................................................... 30
Kiezen van de prioriteitskanaal-scanmethode .............. 31
Gebruik van de prioriteitskanaal-scanfunctie ................ 31
HOOFDSTUK
GEBRUIK VAN DE CTCSS ............................................... 32
HOOFDSTUK
UITZENDEN VAN EEN DTMF OPROEP .......................... 34
VASTLEGGEN VAN DTMF NUMMERS VOOR DE
AUTOMATISCHE NUMMERKIESFUNCTIE ...................... 35
CONTROLEREN VAN VASTGELEGDE DTMF
NUMMERS ....................................................................... 35
UITZENDEN VAN VASTGELEGDE DTMF NUMMERS .... 36
HOOFDSTUK
ZENDBLOKKERING ......................................................... 37
ZENDONTVANGER-VERGRENDELING .......................... 37
AUTOMATISCHE ZENDONTVANGER-
UITSCHAKELFUNCTIE (APO) ......................................... 37
ACCUBESPARINGSFUNCTIE ......................................... 37
DISPLAY-VERLICHTING .................................................. 38
PIEPTOONFUNCTIE ........................................................ 38
OMSCHAKELEN TUSSEN AM/FM MODE
(ALLEEN VOOR DE V.S./ CANADA) ................................ 38
SIGNAALONTVANGST-ATTENTIEFUNCTIE ................... 38
oo
o CTCSS (CONTINUOUS TONE CODED SQUELCH
oo
SYSTEM)
Automatische toonfrequentie-identificatie ..................... 33
!0!0
!0 DTMF (DUAL TONE MULTI-FREQUENCY)
!0!0
FUNCTIES
Aanhoudend DTMF zendsignaal ................................. 34
Autopatch (V.S. en Canada) ........................................ 34
!1!1
!1 AANVULLENDE FUNCTIES
!1!1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
N-iii
Page 6
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
PROGRAMMEERBARE VFO FREQUENTIEKEUZE ........ 39
WIJZIGEN VAN DE LUIDSPREKER-CONFIGURATIE ..... 39
RECHTSTREEKS INVOEREN VAN NUMMERS
MET DE CIJFERTOETSEN .............................................. 40
Intoetsen van een afstemfrequentie ............................. 40
Intoetsen van een geheugenkanaalnummer ................ 40
KIEZEN VAN DE WAARDE VOOR DE
FREQUENTIESTAP .......................................................... 40
HOOFDSTUK
HOOFDSTUK
ALGEMENE INFORMATIE ............................................... 42
REPARATIE ...................................................................... 42
BIJ TECHNISCHE VRAGEN ............................................. 42
REINIGEN ........................................................................ 42
OPLADEN VAN DE NiCd-ACCU ....................................... 43
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN ....................................... 44
HOOFDSTUK
!2!2
!2 AFSTANDSBEDIENING MET BEHULP VAN DE
!2!2
MICROFOON
!3!3
!3 ONDERHOUD
!3!3
!4!4
!4 LOS VERKRIJGBARE ACCESSOIRES
!4!4
AANSLUITEN VAN APPARATUUR VOOR
AFSTANDSBEDIENING ................................................... 48
AANSLUITEN VAN ANDERE EXTERNE
APPARATUUR .................................................................. 48
TECHNISCHE GEGEVENS
BEKNOPTE BEDIENINGSGIDS
12
13
14
15
HOOFDSTUK
AANSLUITEN VAN EEN EXTERNE
VOEDINGSEENHEID ....................................................... 47
!5!5
!5 INSTALLEREN EN AANSLUITEN VAN
!5!5
ACCESSOIRES
Gebruik van een gereguleerde voedingseenheid ......... 47
Gebruik van de sigarettenaanstekerbus in uw auto ...... 47
N-iv
Page 7
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES TOELICHTING BIJ HET GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING
Accessoires
Antenne
NiCd (nikkelcadmium) accu PB-38 (6 V, 650 mAh) PB-39 (9,6 V, 600 mAh)
Batterijhouder (BT-11)
Acculader Verenigde Staten/ Canada Groot-Brittannië Europese Vasteland Algemene markt
Verloopstekker (voor netstekker)
Broekriemclip
Polsriem
Garantiebewijs Alleen voor de V.S./ Canada/ Europa
Gebruiksaanwijzing
1
Afhankelijk van het land van bestemming wordt de PB-38, PB-39 of BT-11 bijgeleverd.
2
Alleen sommige modellen voor de Algemene markt.
1
1
1
Onderdeelnummer
T90-0634-XX
W09-0909-XX W09-0911-XX
A02-2078-XX
W08-0437-XX W08-0438-XX W08-0440-XX W08-0441-XX
2
E19-0254-XX
J29-0631-XX
J69-0339-XX
B62-0742-XX
MICROPHONE CONTROL
Om de aanwijzingen in deze handleiding zo eenvoudig mogelijk te houden en onnodige herhalingen te voorkomen, is gekozen voor de hieronder aangegeven beknopte schrijfstijl.
LET OP:
VERONDERSTELD DAT U DE TOETS IN IEDERE BEDIENINGSAANWIJZING BINNEN ONGEVEER 10 SECONDEN INDRUKT. INDIEN DIT NIET WORDT GEDAAN, WORDT DE VORIGE BEDRIJFSTOESTAND WEER HERSTELD.
Druk op [TOETS].
Druk op [TOETS] (1 s).
Druk op [TOETS1], [TOETS2].
Druk op [TOETS1]+[TOETS2].
Druk op [TOETS]+ POWER ON.
Aantal
1
1 1
1
1 1 1 1
1
1
1
1
1
BIJ DE MEESTE PROCEDURES WORDT
Aanwijzing
Druk op de TOETS en laat deze los.
Druk op de TOETS en houd deze ingedrukt totdat de functie geactiveerd wordt.
Druk TOETS1 even kort in, laat TOETS1 los en druk vervolgens op TOETS2.
Houd TOETS1 ingedrukt en druk dan gelijktijdig op TOETS2.
Met de zendontvanger uitgeschakeld, houdt u de TOETS ingedrukt en dan schakelt u de zendontvanger in met een druk op de PWR schakelaar.
Ga als volgt te werk
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
N-1
13
14
15
Page 8
VOORBEREIDINGEN
LEVENSDUUR VAN DE BATTERIJEN/ACCU
1
De onderstaande tabel toont de gemiddelde levensduur van de
2
batterijen/accu (in uren) bij hoog, laag en extra laag zendvermogen.
3
Accu/batterijen
4
5
6
7
8
9
10
11
12
PB-38 NiCd
PB-39 NiCd
Alkali
BEVESTIGEN VAN DE NiCd-ACCU
Opmerking:
te laden alvorens hij gebruikt kan worden. Zie de paragraaf “OPLADEN VAN DE NiCd-ACCU” {blz. 43} voor nadere bijzonderheden.
1 Lijn de twee groeven in de onderste hoeken (binnenkant) van
de accu uit met de geleiders aan de achterzijde van de zendontvanger.
Aangezien de accu niet is opgeladen, dient u deze eerst op
VHF band
HI LO EL HI LO EL
4,5
3,5
14
10
28
13
8
14
40
4,5
3,2
14
UHF band
8
7,2
27
2 Schuif de accu op de achterzijde van de zendontvanger totdat
de accu door de ontgrendelpal onderaan de zendontvanger op zijn plaats wordt vergrendeld.
12
14
30
Ontgrendelpal
3 Om de accu los te maken, duwt u de ontgrendelpal omhoog
en schuift dan de accu van de zendontvanger af.
Ontgrendelpal
13
14
15
Geleider
N-2
Page 9
PLAATSEN VAN DE ALKALIBATTERIJEN
WAARSCHUWING!
PLAATS DE BATTERIJEN NIET IN EEN GEVAARLIJKE OMGEVING IN HET APPARAAT, BIJVOORBEELD OP EEN PLAATS WAAR VONKEN EEN ONTPLOFFING ZOUDEN KUNNEN VEROORZAKEN.
GOOI DE OUDE BATTERIJEN NOOIT IN OPEN VUUR AANGEZIEN DE BATTERIJEN ALS GEVOLG VAN DE HOGE TEMPERATUUR KUNNEN ONTPLOFFEN.
Opmerkingen:
Voor een zo lang mogelijke levensduur van de batterijen verdient het aanbeveling topkwaliteit alkalibatterijen te gebruiken in plaats van mangaanbatterijen. Gebruik geen in de handel verkrijgbare NiCd­batterijen.
Neem de batterijen uit de batterijhouder als u de zendontvanger langere tijd niet denkt te gebruiken.
Gebruik niet batterijen van verschillende kwaliteit door elkaar.
Als de batterijen uitgeput raken, moet u alle vier de batterijen tegelijk door nieuwe vervangen.
1 Maak de batterijhouder open door op het vergrendellipje te
drukken en dan het deksel te verwijderen.
2 Steek vier AA (LR6) alkalibatterijen in de batterijhouder (nadat
u de oude batterijen uit de houder heeft verwijderd).
Plaats de batterijen met de polariteit (+ en –) zoals aangegeven in de batterijhouder.
3 Lijn de twee lipjes van het deksel uit met de bijpassende
uitsparingen en druk dan op het deksel totdat het vergrendellipje vastklikt.
Lipje
1
2
3
4
5
6
7
8
Vergrendellipje
4 Volg de aanwijzingen in stap 1 t/m 3 van BEVESTIGEN VAN
DE NiCd-ACCU {blz. 2} om de batterijhouder aan de zendontvanger te bevestigen of ervan los te maken.
N-3
9
10
11
12
13
14
15
Page 10
BEVESTIGEN VAN DE ANTENNE
Bevestig de bijgeleverde antenne door deze in de aansluiting aan de bovenzijde van de zendontvanger te schroeven.
1
BEVESTIGEN VAN DE BROEKRIEMCLIP
Bevestig de bijgeleverde broekriemclip aan de achterzijde van de accu of de batterijhouder.
2
q
w
3
4
5
6
7
8
BEVESTIGEN VAN DE POLSRIEM
9
Indien gewenst, kunt u de bijgeleverde polsriem aan de broekriemclip vastmaken voordat u de broekriemclip aan de zendontvanger bevestigt.
10
11
12
13
Om de kabel van een los verkrijgbare luidspreker-microfoon vast te maken, laat u de kabel eerst via de linker groef van de zendontvanger lopen, vervolgens monteert u de broekriemclip, en dan laat u de kabel via de rechter groef lopen.
Om de broekriemclip te verwijderen, trekt u de broekriemclip omlaag terwijl u de lipjes aan beide zijden indrukt.
14
15
N-4
Page 11
UW EERSTE CONTACT (QSO)
Door de hiernavolgende 7 stappen te volgen, bent u meteen in de lucht voor uw eerste contact. U kunt dan genieten van de opwinding die gepaard gaat aan het in gebruik nemen van een nieuwe zendontvanger.
Druk de PWR schakelaar langer dan
q
1 seconde in.
Draai de VOL regelaar in de 11-uur stand.
w
Druk op de [BAND] schakelaar om de
e
VHF of UHF band te kiezen.
Stem met de Afstemknop op de
r
gewenste frequentie af.
Houd de PTT schakelaar ingedrukt en
t
spreek met normale stem in de microfoon.
Laat de PTT schakelaar los om op
y
ontvangst over te schakelen.
Herhaal stap
u
met de andere zender te vervolgen.
t en y
om de communicatie
t y
e
q
LET OP:
DE AANBEVOLEN WERKCYCLUS VAN HET APPARAAT IS 1 MINUUT ZENDEN EN 3 MINUTEN ONTVANGST. BIJ LANGER ZENDEN OF BIJ LANGDURIG GEBRUIK MET HOOG ZENDVERMOGEN KAN DE ACHTERZIJDE VAN DE ZENDONTVANGER ERG WARM WORDEN.
ALS U ZENDT TERWIJL DE ANTENNE IN DE BUURT VAN ANDERE ELEKTRONISCHE APPARATUUR IS, KAN DIT RESULTEREN IN
r w
INTERFERENTIE IN DE ANDERE APPARATUUR. OOK KAN BIJ HET ZENDEN IN DE BUURT VAN EEN VOEDINGSEENHEID DIE NIET DOOR VOORGESCHREVEN, DE VOEDINGSEENHEID EEN UITERST HOGE SPANNING AFGEVEN. DEZE SPANNING HEEFT MOGELIJK BESCHADIGING VAN DE ZENDONTVANGER TOT GEVOLG EN EVENTUELE ANDERE APPARATEN DIE OP DE VOEDINGSEENHEID ZIJN AANGESLOTEN.
Opmerking:
18 V is, klinken er waarschuwingspieptonen en verschijnt de aanduiding “DC ERR” op het display.
KENWOOD
Als de ingangsspanning meer dan
IS
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
Opmerking:
houdt u de te kunnen horen. Er zal dan echter eveneens achtergrondruis hoorbaar zijn.
Als de ontvangen signalen erg zwak zijn,
[MONI]
toets ingedrukt om de signalen beter
14
15
N-5
Page 12
EERSTE KENNISMAKING
BENAMING VAN DE ONDERDELEN
1
2
3
4
5
6
PTT
7
8
9
10
11
12
schakelaar
LAMP
toets
MONI
toets
BAND
toets
LOW
toets
PWR
schakelaar
Antenne
Afstemknop
VOL regelaar
Zenden/ squelch-open lampje
Display
Luidspreker/ microfoon
SP aansluiting
MIC aansluiting
Toetsenpaneel
BASISFUNCTIES
In dit hoofdstuk worden de basisfuncties (modes) beschreven die u het meest zult gebruiken.
VFO frequentiekeuze
Druk op [VFO] om deze functie in te schakelen. U kunt nu de actieve frequentie kiezen met de Afstemknop.
Geheugen-oproepfunctie
Druk op [MR] om deze functie in te schakelen. U kunt nu met behulp van de Afstemknop de geheugenkanalen oproepen waarin u de frequenties en de bijbehorende gegevens heeft vastgelegd. De geheugen-oproepfunctie kan alleen worden ingeschakeld wanneer er in minstens één geheugenkanaal gegevens zijn vastgelegd. Zie “GEHEUGENKANALEN” {blz. 17} voor nadere bijzonderheden.
DC IN
aansluiting
13
14
15
N-6
Page 13
Menufunctie
Wat u gekozen heeft
Aanduiding
Toetsen die ingedrukt
moeten worden om te annuleren
Zie
blz.
[F]
1
Alleen voor de TH-G71E
“Tweede functie” selectie-stand
32 14
13
13
13
16
31
38
38
9
9
9
37
37
37
27
18
CTCSS
[F], [6]
Toonfunctie
[F], [LOW]
Zendfrequentie­verschuiving in plus-richting
[F], [REV], [F], [REV] (TH-G71E: nogmaals [F], [REV])
Zendfrequentie-verschuiving in min-richting (–7,6 MHz)
1
Zendfrequentie­verschuiving in min-richting
[F], [REV]
Omwisselfunctie
[REV]
[F], [REV] (TH-G71E: nogmaals [F], [REV])
[F], [8]
Signaalontvangst­attentiefunctie
[F], [7]
AM mode
Gebruik menu-nummer 16
Hoog zendvermogen
Oorspronkelijke instelling
Laag zendvermogen [LOW], [LOW] om op
hoog zendvermogen over te schakelen
Extra laag zendvermogen
Accubesparingsfunctie
Gebruik menu-nummer 4
[LOW] om op hoog zendvermogen over te schakelen
Automatische zendontvanger­uitschakelfunctie
Gebruik menu-nummer 5
Zendontvanger­vergrendeling
[F] (1 s)
Geheugenkanaal overslaan (Lockout)
[F], [0]
Geheugenkanaal met gegevens
Prioriteitskanaal-scanfunctie
Druk op [F], [BAND] om deze functie in te schakelen. U kunt nu met behulp van de Afstemknop het gewenste menu-nummer kiezen.
AANDUIDINGEN OP HET DISPLAY
Op het display ziet u diverse aanduidingen die aangeven wat u gekozen heeft. Raadpleeg de nevenstaande tabel wanneer u niet weet wat de aanduidingen betekenen of hoe u een bepaalde instelling kunt annuleren.
2
Deze cijfers verschaffen alfanumerieke informatie, zoals de actieve frequentie of het gekozen menu-onderdeel.
Deze cijfers geven het huidige geheugenkanaal aan wanneer de geheugen-oproepfunctie is ingeschakeld.
Deze aanduiding geeft de sterkte van de ontvangen signalen aan. Tijdens zenden wordt de laadtoestand van de accu/batterijen aangegeven.
1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
N-7
Page 14
BASISBEDIENING
IN/UITSCHAKELEN VAN DE ZENDONTVANGER
1
1 Druk op de PWR schakelaar (1 s) om de zendontvanger in te
2
schakelen.
U hoort een pieptoon.
3
4
1s
5
2 Druk nogmaals op de PWR schakelaar (1 s) om de
6
zendontvanger uit te schakelen.
7
INSTELLEN VAN DE GELUIDSSTERKTE
8
Draai de VOL regelaar naar rechts om de geluidssterkte te verhogen en naar links om de geluidssterkte te verlagen.
9
10
11
12
Als u geen geluid (achtergrondruis) hoort omdat de squelch
gesloten is, houd dan de [MONI] toets ingedrukt en draai vervolgens aan de VOL regelaar. Zolang u de [MONI] toets
13
ingedrukt houdt, hoort u de achtergrondruis.
SQUELCH INSTELLING
De squelch-functie dient om de ruis te onderdrukken (squelch is gesloten) die via de luidspreker hoorbaar wordt wanneer er geen signaal aanwezig is. Bij een juiste instelling van de squelch hoort u alleen geluid (squelch is open) wanneer er ook werkelijk een zender ontvangen wordt.
1 Druk op [F], [1].
Het huidige squelch-niveau wordt aangegeven. De oorspronkelijke instelling is 2.
1
2
2 Draai aan de Afstemknop om het squelch-niveau in te stellen
(0 t/m 5).
Kies het niveau waarbij de achtergrondruis net verdwijnt wanneer er geen signaal aanwezig is.
Hoe hoger het niveau (nummer), hoe sterker de signalen moeten zijn om gehoord te worden.
3 Druk op een willekeurige toets, met uitzondering van [LAMP]
of [MONI], om de procedure af te sluiten.
14
15
N-8
Page 15
KIEZEN VAN DE AFSTEMBAND
Druk op [BAND] om de VHF of UHF band te kiezen.
Opmerking:
drukt u op
Indien de geheugen-oproepfunctie {blz. 6} is ingeschakeld,
[VFO]
en dan op
[BAND]
om de gewenste band te kiezen.
ZENDEN
1 Als u klaar bent om te gaan zenden, houdt u de PTT
schakelaar ingedrukt en spreekt dan met normale stem in de microfoon.
Het Zenden lampje licht rood op en de accuspanningsmeter verschijnt.
1
2
3
4
KIEZEN VAN FREQUENTIES
Draai de Afstemknop naar rechts voor een hogere frequentie en naar links voor een lagere frequentie.
Om de frequentie in stappen van 1 MHz te veranderen, drukt u
eerst op [MHz]. Het 1 MHz cijfer begint dan te knipperen. Druk nogmaals op [MHz] om deze functie weer uit te schakelen.
Als een bepaalde frequentie niet gekozen kan worden, dient u de frequentiestap te veranderen. Zie “KIEZEN VAN DE WAARDE VOOR DE FREQUENTIESTAP” {blz. 40}.
U kunt de frequentie ook kiezen met behulp van de cijfertoetsen. Zie “RECHTSTREEKS INVOEREN VAN NUMMERS MET DE CIJFERTOETSEN” {blz. 40}.
Als u de microfoon te dicht bij uw mond houdt, of als u te luid spreekt, is het mogelijk dat het geluid vervormd wordt en het signaal minder goed verstaanbaar is aan de ontvangstzijde.
De accuspanningsmeter toont de laadtoestand van de accu/ batterijen.
2 Laat de PTT schakelaar los als u klaar bent met spreken.
Time-Out Timer (TOT functie):
10 minuten ingedrukt houdt, hoort u een pieptoon en wordt het zenden gestopt. Laat de zenden te hervatten. U kunt de TOT functie niet uitschakelen.
PTT
schakelaar los en druk hem opnieuw in om het
Als u de
PTT
schakelaar langer dan
Kiezen van het zendvermogen
Druk op [LOW] om hoog zendvermogen (oorspronkelijke instelling), laag zendvermogen of extra laag zendvermogen te kiezen.
De aanduiding “HI”, “LO” of “EL” (extra laag) verschijnt om de gekozen instelling aan te geven.
Opmerking:
zendvermogen instelling te kiezen wanneer dit nog een betrouwbare communicatie toelaat. De batterijen/accu gaan dan namelijk langer mee.
Het is verstandig om de laag of extra laag
N-9
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
Page 16
MENU-INSTELLINGEN
WAARVOOR DIENEN DE MENU’S?
1
Veel functies van deze zendontvanger worden gekozen of
2
bijgesteld via een eenvoudige programmering met behulp van instelmenu’s, in plaats van met toetsen op het paneel van de zendontvanger. Wanneer u zich eenmaal vertrouwd heeft
3
gemaakt met de bediening via het menusysteem, zult u de veelzijdigheid ervan leren waarderen.
4
TOEGANG TOT DE MENU’S
5
1 Druk op [F], [BAND] om de menufunctie in te schakelen.
Het laatst gekozen menu-nummer verschijnt.
6
2
7
8
9
2 Draai aan de Afstemknop om het gewenste menu-nummer
te kiezen.
10
11
12
1
3 Druk op [BAND] om de gewenste instelling te maken.
Afhankelijk van het gekozen menu-nummer kan het nodig zijn op [BAND] te drukken en dan aan de Afstemknop te draaien om de gewenste waarde in te stellen. Druk nogmaals op
[BAND] om de procedure af te sluiten.
4 Druk op een willekeurige toets, met uitzondering van [BAND],
[LAMP] en [MONI], om de menufunctie te verlaten.
13
14
15
N-10
Page 17
MENU-CONFIGURATIE
Menu-
nummer
Scan-hervattingsmethode
1
Geheugen-oproepmethode
2
Programmeerbare VFO
3
(bovengrens/ ondergrens)
Accubesparingsfunctie ON/OFF (Aan/Uit)
Automatische zendontvanger-
5
uitschakelfunctie Pieptoonfunctie ON/OFF Automatische frequentieverschuiving voor
repeater-toepassingen
Waarde van frequentieverschuiving 00,000 MHz – 29,950 MHz Afstemknop ontgrendeld ON/OFF Opslag/ controleren van DTMF nummers Zie verwijzingsbladzijde.
10
Prioriteitskanaal-scanmethode Methode A/ Methode B Zendblokkering ON/OFF
Aanhoudend DTMF zendsignaal
Luidspreker-configuratie
14
15
Zendontvanger-regeling AM/FM selectie (alleen voor de V.S./
16
Canada)
1
Dit menu-onderdeel wordt gebruikt door KENWOOD service-personeel wanneer bijv. een backup van de gegevens in de geheugenkanalen wordt gemaakt.
Beschrijving
1
Keuzemogelijkheden Oorspronkelijke instelling
Tijdsbepaald (TO)/ Draaggolf­bepaald (CO)/ Handmatig (SE)
Alle banden (ALL)/ Enkele band (ONE)
Alle frequenties die op de band gekozen kunnen worden
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFF Eén luidspreker (ONE)/
Twee luidsprekers (BOTH) ON/OFF
AM mode/ FM mode
Tijdsbepaald
Alle banden
Bovenste en onderste ontvangstfrequentie van de band
ON4
ON
ON6
ON7
Zie verwijzingsbladzijde.8 OFF9
Methode A11 OFF12
OFF13
Eén luidspreker
OFF
AM mode
Zie
blz.
25
19
39
37
37
38
15
13 37 35
31 37
34
39
38
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
N-11
15
Page 18
BEDIENING VOOR REPEATER-TOEPASSINGEN
Kies de band.
Kies de ontvangstfrequentie.
Kies de verschuivingsrichting.
Kies de verschuivingswaarde.
Schakel indien nodig de toonfunctie in.
Kies indien nodig een toonfrequentie.
Druk op de PTT schakelaar.
Repeaters worden meestal geplaatst en onderhouden door
1
radioclubs, al dan niet met steun van bedrijven die betrokken zijn bij de communicatie-industrie.
2
Vergeleken met de gebruikelijke simplex communicatie, zult u via repeaters vaak veel verder komen. Repeaters staan doorgaans
3
opgesteld op een berg, een heuvelrug of op een hoge mast. Ze werken met een hoger ERP vermogen (Effective Radiated Power) dan het doorsnee amateurstation. Deze combinatie van
4
hoogte en ERP vermogen zorgt voor een veel grotere draag- en reikwijdte van de communicatie.
5
6
7
8
9
10
11
Zenden: 144,725 MHz
12
Zend-toon: 88,5 Hz Ontvangst: 145,325 MHz
13
14
Zenden: 144,725 MHz Zend-toon: 88,5 Hz Ontvangst: 145,325 MHz
TOEGANG TOT REPEATERS
De meeste amateurradio-repeaters maken gebruik van een verschillende ontvangst- en zendfrequentie. U kunt de gescheiden ontvangst- en zendfrequentie instellen door de waarde en de richting van de verschuiving te kiezen in relatie tot de ontvangstfrequentie. Bovendien vereisen sommige repeaters dat de zendontvanger een toon uitzendt voordat de repeater gebruikt kan worden. Om deze toon uit te zenden, schakelt u de toonfunctie in en kiest dan een toonfrequentie.
De vereiste waarde en richting van de verschuiving, en de toonfrequentie worden bepaald door de repeater waarmee u contact wilt leggen. Zie uw repeater-referentiegids voor deze informatie.
Bedieningsstappen voor toegang tot repeaters
15
N-12
Page 19
Kiezen van de verschuivingsrichting
1
2
Volg de onderstaande aanwijzingen om in te stellen of u de zendfrequentie een bepaalde vaste waarde hoger (+) of lager (–) wilt maken dan de ontvangstfrequentie.
1 Kies de gewenste band. 2 Druk op [F], [REV].
Telkens wanneer u deze bediening uitvoert, verandert de verschuivingsrichting zoals hieronder aangegeven.
TH-G71A/E (VHF)
TH-G71A (UHF)
Simplex
+
Kiezen van de waarde van de frequentieverschuiving
Volg de onderstaande aanwijzingen om de hoeveelheid van de frequentieverschuiving in te stellen. De oorspronkelijke instelling voor de VHF band is 600 kHz, ongeacht de modelversie; de oorspronkelijke instelling voor de UHF band is 5 MHz (TH-G71A) of 1,6 MHz (TH-G71E).
1 Kies de gewenste band. 2 Druk op [F], [BAND] om de menu-functie in te schakelen.
3 Kies menu-nummer 8 (OFFSET).
1
2
3
4
5
TH-G71E (UHF)
Als de verschuiving zo gekozen wordt dat de zendfrequentie buiten het afstembereik valt, zal het zenden onmogelijk zijn, tot de zendfrequentie op een van de volgende manieren weer binnen het beschikbare bereik wordt gebracht:
Aanpassing van de ontvangstfrequentie, dichter naar het midden van het afstembereik.
Omkeren van de richting van de verschuiving.
Opmerking:
gebruik van een odd-split geheugenkanaal of tijdens zenden.
De verschuivingsrichting kan niet worden veranderd bij
Simplex
: Programmeert de –7,6 MHz
frequentieverschuiving.
+
4 Druk op de [BAND] toets en kies de gewenste
hoeveelheid van de frequentieverschuiving.
Het instelbereik loopt van 00,000 MHz tot 29,950 MHz, in stappen van 50 kHz.
5 Druk nogmaals op [BAND] om de procedure af te sluiten. 6 Druk op een willekeurige toets, met uitzondering van
[BAND], [LAMP] en [MONI], om de menufunctie te
verlaten.
Alleen voor de TH-G71E:
verschuivingsrichting, kunt u de instelling voor de hoeveelheid (–7,6 MHz) niet veranderen.
Opmerking:
veranderd heeft, geldt de nieuwe instelling tevens voor de Automatische Frequentieverschuiving voor Repeater-Toepassingen.
Nadat u de waarde van de frequentieverschuiving
Als u “ ” heeft gekozen voor de
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
N-13
Page 20
Inschakelen van de toonfunctie
1 Kies de gewenste band.
1
2 Druk op [F], [LOW] om de toonfunctie beurtelings in en uit
te schakelen.
2
De letter “T” verschijnt als de toonfunctie wordt ingeschakeld.
3
2
4
5
1
Opmerking:
gebruiken. Als u de toonfunctie inschakelt nadat u de CTCSS
6
geactiveerd heeft, zal de CTCSS uitgeschakeld worden.
Alleen voor de TH-G71E:
7
repeater die een 1750 Hz toonfrequentie vereist, hoeft u de toonfunctie niet in te schakelen. Ongeacht de selectie die u maakt, zal de zendontvanger een 1750 Hz toon uitzenden als u op
8
drukt terwijl de
i
ngedrukt houdt.
9
Kiezen van de toonfrequentie
10
1 Kies de gewenste band. 2 Druk op [F], [LOW] om de toonfunctie in te schakelen.
11
De letter “T” verschijnt.
3 Druk op [F], [9].
12
De ingestelde toonfrequentie knippert op het display.
13
U kunt de toonfunctie en de CTCSS functie niet tegelijk
PTT
schakelaar is ingedrukt, of als u enkel
1
Als u contact wilt maken met een
[LOW]
[LOW]
4 Draai aan de Afstemknop om de gewenste
toonfrequentie te kiezen.
5 Druk op een willekeurige toets, met uitzondering van
[LAMP] en [MONI], om de procedure af te sluiten.
Frequentie
(Hz)
67,0
71,9
74,4
77,0
79,7
82,5
85,4
88,5
91,5
94,8
Alleen voor de TH-G71E:
de
PTT
schakelaar ingedrukt en drukt dan op
[LOW]
ingedrukt. Bij het loslaten van
1750 Hz toon gestopt.
Frequentie
(Hz)
97,4
100,0
103,5
107,2
110,9
114,8
118,8
123,0
127,3
131,8
Om een 1750 Hz toon uit te zenden, houdt u
Frequentie
(Hz)
136,5
141,3
146,2
151,4
156,7
162,2
167,9
173,8
179,9
186,2
[LOW]
[LOW]
wordt het uitzenden van de
Frequentie
, of u houdt enkel
(Hz)
192,8
203,5
210,7
218,1
225,7
233,6
241,8
250,3
14
15
2
N-14
Page 21
Automatische frequentieverschuiving voor repeater-
toepassingen (Alleen voor de V.S./ Canada/ Europa)
Bij gebruik van deze functie wordt automatisch de verschuivingsrichting gekozen en de toonfunctie ingeschakeld, overeenkomstig de frequentie die u op de VHF band kiest. Zie de onderstaande tabel voor de verschuivingsrichtingen die in de zendontvanger zijn voorgeprogrammeerd. Neem contact op met de organisatie voor amateurzenders voor informatie omtrent de meest recente band-toewijzing.
Modellen voor de V.S. en Canada
De zendverschuiving is voorgeprogrammeerd volgens de richtlijnen van het standaard ARRL Band Plan.
1 Druk op [F], [BAND] om de menufunctie in te schakelen. 2 Kies menu-nummer 7 (ARO).
3 Druk op [BAND] om de functie beurtelings in te schakelen
(oorspronkelijke instelling) en uit te schakelen.
1
2
3
4
5
144,0 145,5 146,4 147,0 147,6
145,1 146,0 146,6 147,4 148,0 MHz
+
SS
S: Simplex
Modellen voor Europa
144,0
S: Simplex
Opmerking:
wanneer de omwisselfunctie is ingeschakeld. Indien u echter op
[REV]
drukt nadat de automatische frequentieverschuivingsfunctie een bepaalde frequentieverschuiving (gescheiden frequenties) heeft gekozen, zullen de ontvangst- en zendfrequenties worden omgewisseld.
145,6 145,8
S
De automatische frequentieverschuiving werkt niet
S
+
S
S
146,0 MHz
4 Druk op een willekeurige toets, met uitzondering van
[BAND], [LAMP] en [MONI], om de menufunctie te
verlaten.
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
N-15
Page 22
OMWISSELEN VAN DE ZEND-/ONTVANGSTFREQUENTIE
Tijdens het beluisteren van een repeater kunt u de omwisselfunctie gebruiken om handmatig de signaalsterkte te
1
controleren van een zender die toegang heeft tot de repeater. Als het signaal van de zender sterk genoeg is, verdient het
2
aanbeveling over te gaan op een simplexfrequentie om het contact te vervolgen en zodoende de repeater vrij te maken.
3
Druk op [REV] om de omwisselfunctie beurtelings in en uit te schakelen.
4
De ontvangst- en zendfrequenties worden omgewisseld.
De letter “R” verschijnt op het display wanneer de functie wordt
ingeschakeld.
5
6
7
8
Opmerkingen:
9
10
11
12
13
Als bij indrukken van de toegestane zendbereik terechtkomt, hoort u een waarschuwingspieptoon wanneer de er niet op zenden overgeschakeld.
Als door inschakelen van de omwisselfunctie de ontvangstfrequentie buiten het ontvangstbereik terecht zou komen, zal er bij indrukken van de
[REV]
frequenties worden dan niet verwisseld.
De automatische frequentieverschuiving voor repeater-toepassingen is niet beschikbaar wanneer de omwisselfunctie is ingeschakeld.
De omwisselfunctie kan niet tijdens zenden in- of uitgeschakeld worden.
toets een waarschuwingspieptoon klinken. De
[REV]
toets de zendfrequentie buiten het
[PTT]
wordt ingedrukt en wordt
14
15
N-16
Page 23
GEHEUGENKANALEN
In de geheugenkanalen kunt u de frequenties en de bijbehorende gegevens vastleggen die u vaak gebruikt. U hoeft deze informatie dan niet meer telkens opnieuw te programmeren. Nadat u de gegevens heeft vastgelegd, kunt u deze op eenvoudige wijze uit de geheugenkanalen oproepen. Er zijn in totaal 200 geheugenkanalen voor VHF en UHF.
U kunt tevens voor ieder geheugenkanaal een naam vastleggen. Zie de paragraaf “BENAMING VAN DE GEHEUGENKANALEN” {blz. 20} voor nadere bijzonderheden.
SIMPLEX&REPEATER OF ODD-SPLIT GEHEUGENKANAAL?
U kunt ieder geheugenkanaal gebruiken als een simplex&repeater kanaal of een odd-split kanaal. Bij gebruik als een simplex&repeater kanaal legt u één frequentie in het kanaal vast en bij gebruik als een odd-split kanaal legt u twee afzonderlijke frequenties in het kanaal vast. Hieronder ziet u de toepassingen van beide soorten geheugenkanalen.
Simplex&Repeater kanalen zijn geschikt voor:
Simplexfrequentie communicatie
Communicatie met repeaters die een standaard
frequentieverschuiving hebben (In dit geval voert u een verschuivingsrichting en een verschuivingswaarde in.)
Odd-split kanalen zijn geschikt voor:
Communicatie met repeaters die een niet-standaard frequentieverschuiving hebben
Opmerking:
geheugenkanalen worden eventuele reeds aanwezige gegevens overschreven.
Bij het vastleggen van nieuwe gegevens in de
In de geheugenkanalen kunnen de onderstaande gegevens worden vastgelegd:
Parameter
Ontvangstfrequentie
Zendfrequentie
Toonfrequentie
Toonfunctie Aan/Uit
CTCSS frequentie
CTCSS Aan/Uit
Grootte van frequentiestap
Verschuivingsrichting
Waarde van frequentieverschuiving
Omwisselfunctie Aan/Uit
Geheugenkanaal overslaan (Lockout)
Naam van geheugenkanaal
Selectie van AM/FM mode (alleen voor de V.S./Canada)
Ja: Kan in het geheugen worden vastgelegd. NVT: Niet van toepassing
Simplex&
Repeater
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Odd-split
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
NVT
NVT
NVT
Ja
Ja
Ja
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
N-17
15
Page 24
VASTLEGGEN VAN SIMPLEXFREQUENTIES OF STANDAARD REPEATERFREQUENTIES
1
1 Druk op [VFO] om de VFO functie in te schakelen. 2 Druk op [BAND] om de gewenste band te kiezen.
2
3 Draai aan de Afstemknop om de gewenste frequentie te
kiezen.
3
U kunt de frequentie ook kiezen met behulp van de cijfertoetsen. Zie “RECHTSTREEKS INVOEREN VAN
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
NUMMERS MET DE CIJFERTOETSEN” {blz. 40}.
4 Als u een standaard repeaterfrequentie instelt, dient u de
volgende gegevens in te voeren:
Richting van de frequentieverschuiving {blz. 13}
Toonfunctie Aan, indien nodig {blz. 14} Toonfrequentie, indien nodig {blz. 14}
Als u een simplexfrequentie instelt, kunt u andere verband houdende instellingen maken (CTCSS Aan, CTCSS frequentie, etc.).
5 Druk op [F].
Rechts verschijnt een geheugenkanaalnummer en dit nummer knippert.
Als er een driehoekje onder het geheugenkanaalnummer staat, bevat het betreffende geheugenkanaal reeds gegevens.
6 Kies binnen 10 seconden met de Afstemknop het gewenste
geheugenkanaal.
7 Druk op [MR].
De gekozen frequentie en de bijbehorende gegevens worden in het geheugenkanaal vastgelegd.
Als het gekozen geheugenkanaal reeds gegevens bevat, worden deze overschreven door de nieuwe gegevens.
N-18
VASTLEGGEN VAN ODD-SPLIT REPEATERFREQUENTIES
Sommige repeaters gebruiken een ontvangst- en zendfrequentie combinatie met een niet-standaard frequentieverschuiving. Voor communicatie met deze repeaters dient u twee afzonderlijke frequenties in één geheugenkanaal vast te leggen. Volg de onderstaande aanwijzingen om contact te leggen met deze repeaters zonder de frequentieverschuiving-instellingen in het menu te wijzigen.
1 Leg de gewenste ontvangstfrequentie in het geheugenkanaal
vast door stap 1 t/m 7 van de aanwijzingen voor simplex of standaard repeaterfrequenties te volgen.
Schakel indien nodig de toonfunctie in {blz. 14} en kies dan de toonfrequentie {blz. 14}.
2 Kies de juiste zendfrequentie. 3 Druk op [F]. 4 Kies binnen 10 seconden met de Afstemknop hetzelfde
geheugenkanaal als het kanaal dat u gekozen heeft in voorgaande stap 1.
5 Druk op [PTT]+[MR].
De gekozen zendfrequentie wordt in het geheugenkanaal vastgelegd.
Opmerkingen:
Als een odd-split geheugenkanaal wordt opgeroepen, verschijnen “+” en “–” op het display. Druk op controleren.
De zendverschuiving-status en omwisselfunctie-status worden niet in het odd-split geheugenkanaal vastgelegd.
[REV]
om de zendfrequentie te
Page 25
OPROEPEN VAN GEGEVENS UIT DE GEHEUGENKANALEN
2
1
1 Druk op [MR] om de geheugen-oproepfunctie in te schakelen.
Het laatst gebruikte geheugenkanaal wordt ingesteld.
WISSEN VAN GEGEVENS UIT DE GEHEUGENKANALEN
1 Roep het gewenste geheugenkanaal op. 2 Schakel de zendontvanger uit. 3 Druk op [MR]+ POWER ON.
Er verschijnt een bevestigingsmelding.
1
2
3
2 Draai aan de Afstemknop om het gewenste geheugenkanaal
te kiezen.
Lege geheugenkanalen kunnen niet worden opgeroepen.
Druk op [VFO] om over te schakelen op VFO
frequentiekeuze.
Wilt u alleen de geheugenkanalen oproepen die frequenties van de huidige band bevatten, schakel dan menu-nummer 2 (MR) in en kies “ONE”. De oorspronkelijke instelling is “ALL”.
ONE: Alleen de geheugenkanalen met frequenties van de huidige
band worden opgeroepen.
ALL: Alle geprogrammeerde geheugenkanalen worden
opgeroepen. U kunt bijvoorbeeld een geheugenkanaal met een VHF frequentie oproepen terwijl de UHF band is gekozen.
Opmerkingen:
U kunt de geheugenkanalen ook kiezen met behulp van de cijfertoetsen. Zie “Intoetsen van een geheugenkanaalnummer” {blz. 40}.
Als een odd-split geheugenkanaal wordt opgeroepen, verschijnen “+” en “–” op het display. Druk op
Nadat u een geheugenkanaal heeft opgeroepen, kunt u gegevens programmeren zoals de toonfunctie-instelling of de CTCSS instelling. Deze instellingen worden echter gewist wanneer u een ander kanaal kiest of als u de VFO functie inschakelt. Om de gegevens permanent vast te leggen, dient u de kanaal-inhoud te overschrijven {blz. 18}.
[REV]
om de zendfrequentie te zien.
4 Druk nogmaals op [MR].
De inhoud van het gekozen geheugenkanaal wordt gewist.
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
N-19
Page 26
BENAMING VAN DE GEHEUGENKANALEN
U kunt de geheugenkanalen van een naam voorzien die bestaat uit maximaal 6 alfanumerieke tekens. Wanneer u een
1
geheugenkanaal oproept waaraan u een naam heeft gegeven, verschijnt de naam van het kanaal op het display in plaats van de
2
vastgelegde frequentie. De naam kan bijvoorbeeld een plaatsnaam zijn, de naam van een persoon, repeater,
3
zendercode, etc.
Opmerking:
4
prioriteitskanaal een naam geven, maar u kunt niet het “Call” oproepkanaal van een naam voorzien.
5
1 Roep het gewenste geheugenkanaal op. 2 Druk op [F], [4] om de benamingsfunctie in te schakelen.
6
Het eerste vakje knippert.
7
8
9
Als u een geheugenkanaal oproept waarvoor reeds een naam
10
3 Draai aan de Afstemknop om het eerste teken te kiezen.
11
12
U kunt “0” t/m “9”, “A” t/m “Z”, “–”, “/ ” of een spatie invoeren.
4 Druk op [MR].
Het tweede vakje knippert.
U kunt ook de programma-scan kanalen en het
1
2
is vastgelegd, knippert het laatste vakje.
5 Herhaal stap 3 en 4 om in totaal 6 tekens in te voeren.
Na het kiezen van het zesde teken hoeft u niet op [MR] te drukken.
Om één of meerdere voorgaande tekens te wissen en nieuwe tekens in te voeren, drukt u het vereiste aantal malen op
[VFO].
6 Druk op [F] om de procedure af te sluiten.
Opmerkingen:
Er kan alleen een naam worden toegewezen aan de geheugenkanalen waarin frequenties en bijbehorende gegevens zijn vastgelegd.
De vastgelegde namen kunnen overschreven worden door de stappen 1 t/m 6 opnieuw uit te voeren.
De vastgelegde namen kunnen gewist worden door in stap 2 herhaaldelijk op
De vastgelegde namen worden ook gewist wanneer de geheugenkanalen gewist worden.
[VFO]
te drukken en dan
[F]
in te drukken.
OMSCHAKELEN TUSSEN DE NAAM/ FREQUENTIE­AANDUIDING VAN HET GEHEUGENKANAAL
Wanneer u de geheugenkanalen van namen heeft voorzien, kunt u op het display toch nog de frequenties van de kanalen tonen. Dit kan handig zijn als u wilt weten welke frequentie in een bepaald kanaal is vastgelegd.
1 Druk op [MR] om de geheugen-oproepfunctie in te schakelen. 2 Druk op [F], [5] om beurtelings de naam en de frequentie op
het display te zien.
13
14
15
N-20
Page 27
“CALL” OPROEPKANAAL
In het “Call” oproepkanaal kunt u naar keuze een frequentie en de bijbehorende gegevens vastleggen die u vaak gebruikt. Dit oproepkanaal kan als een simplex&repeater of een odd-split geheugenkanaal worden geprogrammeerd. Ongeacht welke functie van de zendontvanger is ingeschakeld, de frequentie van het oproepkanaal zal altijd vlot beschikbaar zijn. Het zou bijvoorbeeld een goed idee kunnen zijn om dit oproepkanaal op groepsbasis als een speciaal kanaal te gebruiken, alleen voor de meest urgente boodschappen. In dat geval zal de Call/VFO scanfunctie {blz. 29} ook goed van pas komen.
Hieronder ziet u de frequentie die oorspronkelijk in het oproepkanaal is vastgelegd:
Model
V.S./ Canada
Europa/ Algemene markt
U kunt de inhoud van het oproepkanaal niet wissen. U kunt wel de gegevens in het oproepkanaal overschrijven door nieuwe gegevens, zoals hierna wordt beschreven.
Inschakelen van het oproepkanaal
1 Kies de gewenste band. 2 Druk op [CALL] om de inhoud van het oproepkanaal te
verkrijgen.
De letter “C” verschijnt.
VHF
144,000 MHz 440,000 MHz
144,000 MHz 430,000 MHz
UHF
Wijzigen van de inhoud van het oproepkanaal
1 Kies de gewenste band. 2 Kies de gewenste frequentie en de bijbehorende
gegevens (Toon, CTCSS etc.) met behulp van de VFO functie of de geheugen-oproepfunctie {blz. 19}.
Als u het oproepkanaal als een odd-split kanaal programmeert, kies dan nu de ontvangstfrequentie.
3 Druk op [F], [CALL].
De gekozen frequentie en de bijbehorende gegevens worden in het oproepkanaal vastgelegd.
De zendontvanger keert terug naar de eerdere bedieningsstand.
Volg de onderstaande aanwijzingen als u tevens een zendfrequentie wilt vastleggen.
4 Kies de gewenste zendfrequentie. 5 Druk op [F]. 6 Druk op [PTT]+[CALL].
De gekozen zendfrequentie wordt in het oproepkanaal vastgelegd en de zendontvanger keert terug naar de eerdere bedieningsstand.
Opmerkingen:
De zendverschuiving-status en omwisselfunctie-status worden niet in een odd-split oproepkanaal vastgelegd.
De overslaan-instelling (Lockout) en de kanaalnaam worden niet gekopieerd bij gegevensoverdracht van een geheugenkanaal naar het oproepkanaal.
Wilt u andere gegevens dan frequenties vastleggen, kies deze gegevens dan in stap 2 en niet in stap 4.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Als u [CALL] nogmaals indrukt, keert de zendontvanger
terug naar de eerdere bedieningsstand.
13
14
15
N-21
Page 28
GEGEVENSOVERDRACHT GEHEUGEN VFO
2
1
Het overbrengen van de gegevens uit een geheugenkanaal of het oproepkanaal naar de VFO kan nuttig zijn wanneer u wilt
1
zoeken naar een andere zender of een duidelijke frequentie in de nabijheid van de geheugenkanaal-frequentie of de oproepkanaal-
2
frequentie. 1 Roep het gewenste geheugenkanaal of het “Call”
3
oproepkanaal op.
2 Druk op [F], [VFO].
4
Alle gegevens uit het gekozen geheugenkanaal of het oproepkanaal worden overgebracht naar de VFO. Nadat dit
5
8
9
10
11
12
13
14
15
6
7
gebeurd is, wordt de VFO functie ingesteld.
Opmerkingen:
Bij deze gegevensoverdracht wordt de aparte zendfrequentie van een odd-split geheugenkanaal of een odd-split oproepkanaal niet naar de VFO overgebracht. Om de zendfrequentie over te brengen, drukt u op
De overslaan-instelling (Lockout) en de kanaalnaam worden niet gekopieerd bij gegevensoverdracht van een geheugenkanaal naar de VFO.
Als u in stap 1 het “Call” oproepkanaal kiest, hoeft u slechts aan de
Afstemknop
de VFO. De frequentie zal één stap veranderen.
[REV]
en vervolgens op
te draaien voor het overbrengen van de gegevens naar
[F], [VFO]
.
N-22
AANGEVEN VAN DE GEHEUGENKANAALNUMMERS
Wanneer de aanduidingsfunctie voor de geheugenkanaalnummers is ingeschakeld, toont de zendontvanger enkel de geheugenkanaalnummers op het display en geen frequenties.
Druk op [BAND]+ POWER ON om deze functie beurtelings in en uit te schakelen.
Wanneer de aanduidingsfunctie voor de geheugenkanaalnummers is ingeschakeld, zijn de volgende functies niet beschikbaar:
Band selectie
Oproepen van “Call”
oproepkanaal
Benamingsfunctie voor geheugenkanaal
Gegevensoverdracht Geheugen VFO
Gegevensopslag in “Call” oproepkanaal
Call/ Geheugen-scanfunctie
Opmerkingen:
U kunt deze functie niet inschakelen als er in geen van de geheugenkanalen frequenties zijn vastgelegd.
Wanneer u bij gebruik van de aanduidingsfunctie voor de geheugenkanaalnummers enkel de geheugenkanalen van een bepaalde band wilt oproepen, stelt u menu-nummer 2 (MR) in op “ONE” en kiest dan de gewenste band, voordat u op
POWER ON
drukt om de aanduidingsfunctie in te schakelen.
VFO frequentiekeuze
Gegevensopslag in
geheugenkanaal
Wissen van gegevens in geheugenkanaal
Omschakelen van geheugenkanaal naam/ frequentie-aanduiding
Prioriteitskanaal-scanfunctie
Deels/ Volledig Terugstellen
[BAND]+
Page 29
TERUGSTELLEN VAN HET GEHEUGEN (RESET)
2
1
2
1
Als uw zendontvanger niet goed lijkt te functioneren, kan het probleem vaak verholpen worden door terugstellen van het geheugen.
Houd er echter rekening mee dat u na het terugstellen van het geheugen eerst opnieuw alle gegevens in de geheugenkanalen zult moeten vastleggen voordat u de kanalen weer kunt gebruiken. Van de andere kant is terugstellen van het geheugen wel de snelste manier om alle gegevens in de geheugenkanalen in één keer volledig te wissen.
Opmerking:
wanneer de aanduidingsfunctie voor de geheugenkanaalnummers of de zendontvanger-vergrendelingsfunctie is ingeschakeld.
Oorspronkelijke instellingen voor de VHF band
Model
V.S./ Canada
Europa/ Algemene markt
Oorspronkelijke instellingen voor de UHF band
Model
Deels Terugstellen of Volledig Terugstellen is niet mogelijk
VFO frequentie
144,000 MHz 5 kHz 88,5 Hz
144,000 MHz 12,5 kHz 88,5 Hz
VFO frequentie
Frequentiestap
Frequentiestap
Toonfrequentie
Toonfrequentie
Deels terugstellen (VFO)
Gebruik deze functie om alle instellingen, behalve de geheugenkanalen, het “Call” oproepkanaal, de DTMF kanalen en de geheugenkanaal-overslaan instelling, terug te stellen.
1 Druk op [VFO]+ POWER ON.
Er verschijnt een bevestigingsmelding.
Druk op een andere toets als [VFO] om de procedure af te
breken.
2 Druk nogmaals op [VFO].
Volledig terugstellen (Geheugen)
Gebruik deze functie om alle instellingen terug te stellen in de aanvangstoestand.
1 Druk op [F]+ POWER ON.
Er verschijnt een bevestigingsmelding.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
V.S./ Canada
Europa/ Algemene markt
440,000 MHz 25 kHz 88,5 Hz
430,000 MHz 25 kHz 88,5 Hz
Druk op een andere toets als [F] om de procedure af te
breken.
2 Druk nogmaals op [F].
12
13
14
15
N-23
Page 30
“SCAN” ZOEKFUNCTIES
De “scan” zoekfuncties zijn bijzonder handig voor het luisteren of
1
er op uw favoriete frequenties iets wordt uitgezonden. Wanneer u zich eenmaal vertrouwd heeft gemaakt met de diverse
2
scanfuncties, zult u merken dat deze het bedieningsgemak en uw efficiëntie enorm ten goede komen.
3
4
438,525 MHz
5
6
7
8
9
10
11
12
Opmerkingen:
13
14
15
N-24
Vergeet niet het squelch-drempelniveau in te stellen alvorens u begint met scannen.
U kunt niet beginnen met scannen wanneer de signaalontvangst­attentiefunctie ingeschakeld is.
Als de CTCSS functie gebruikt wordt, zal de scanfunctie toch stoppen bij elk ontvangen signaal; de squelch zal echter slechts opengaan voor signalen die dezelfde CTCSS toon bevatten als die is vastgelegd in uw zendontvanger.
Stop
Deze zendontvanger is uitgerust met de volgende conventionele scanfuncties en bovendien met een “Prioriteitskanaal­scanfunctie” {blz. 30} die misschien nieuw voor u is:
Type scanfunctie Scan-bereik
VFO scanfunctie
Geheugen­scanfunctie
MHz scanfunctie
Programma­scanfunctie
Call/VFO scanfunctie
Call/geheugen­scanfunctie
Alle frequenties die op de band ontvangen kunnen worden
Frequenties vastgelegd in de geheugenkanalen
Alle frequenties binnen een bereik van 1 MHz
Alle frequenties in het gekozen bereik van de band
“Call” oproepkanaal plus huidige VFO frequentie
“Call” oproepkanaal plus laatst gebruikte geheugenkanaal
Page 31
HERVATTINGSMETHODEN VOOR DE SCANFUNCTIES
Alvorens de scanfuncties (met uitzondering van de prioriteitskanaal-scanfunctie) te gebruiken, moet u besluiten onder welke voorwaarde de zendontvanger het scannen dient te hervatten, nadat er gestopt is voor een gevonden signaal. Hierbij kunt u kiezen uit een van de onderstaande hervattingsmethoden. De oorspronkelijke instelling is de tijdsbepaalde hervatting.
Tijdsbepaalde hervatting
Uw zendontvanger stopt met scannen wanneer er een signaal is gevonden, wacht vervolgens op dat punt ongeveer 5 seconden en zal dan het scannen hervatten, ook al is het signaal nog wel aanwezig.
Draaggolf-bepaalde hervatting
Uw zendontvanger stopt met scannen wanneer er een signaal is gevonden en zal dan bij die frequentie blijven wachten totdat het signaal wegvalt. Hierbij wordt een vertraging van 2 seconden aangehouden voordat het scannen hervat wordt, om de betreffende zender even tijd te geven (weer) in de uitzending te komen.
Handmatige hervatting
Uw zendontvanger stopt met scannen wanneer er een signaal is gevonden en zal dan op die frequentie afgestemd blijven staan; de zendontvanger blijft bij de betreffende frequentie, ook wanneer het signaal wegvalt, en zal het scannen niet automatisch hervatten.
Opmerking:
het scannen. Bij het loslaten van de hervat.
Als u de
[MONI]
toets indrukt en dan ingedrukt houdt, stopt
[MONI]
toets wordt het scannen
Kiezen van de scan-hervattingsmethode
1 Druk op [F], [BAND] om de menufunctie in te schakelen. 2 Kies menu-nummer 1 (SCAN).
3 Druk op [BAND] om tijdsbepaalde hervatting (TO),
draaggolf-bepaalde hervatting (CO) of handmatige hervatting (SE) te kiezen.
4 Druk op een willekeurige toets, met uitzondering van
[BAND], [LAMP] en [MONI], om de menufunctie te
verlaten.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
N-25
13
14
15
Page 32
VFO SCANFUNCTIE
Met de VFO scanfunctie kunt u alle frequenties binnen de afstemband doorzoeken, van de laagste frequentie tot en met de
1
hoogste frequentie. Hierbij wordt de op dat moment geldende frequentiestap {blz. 40} voor de band aangehouden.
2
3
4
5
6
1 Kies de gewenste band. 2 Druk op [VFO] (1 s).
7
De 1 MHz decimaalpunt knippert tijdens het scannen.
8
9
10
11
12
13
14
15
Het scannen begint bij de frequentie die op het display wordt aangegeven.
Om de scan-richting om te keren, draait u de Afstemknop naar rechts (scannen van hogere frequenties) of naar links (scannen van lagere frequenties).
3 Druk op een willekeurige toets, met uitzondering van [LAMP],
[MONI] en [F], om de VFO scanfunctie uit te schakelen.
Opmerking:
Deze scanfunctie werkt alleen als de squelch gesloten is.
N-26
GEHEUGEN-SCANFUNCTIE
Met de geheugen-scanfunctie kunt u alle geheugenkanalen die gegevens bevatten doorzoeken.
1 Druk op [MR] (1 s).
De 1 MHz decimaalpunt knippert tijdens het scannen.
Het scannen begint bij het laatst opgeroepen
geheugenkanaal.
Om de scan-richting om te keren, draait u de Afstemknop
naar rechts (scannen van hogere frequenties) of naar links (scannen van lagere frequenties).
2 Druk op een willekeurige toets, met uitzondering van [LAMP],
[MONI] en [F], om de geheugen-scanfunctie uit te schakelen.
Opmerkingen:
Om de geheugen-scanfunctie te kunnen gebruiken moeten er tenminste twee geheugenkanalen met gegevens zijn en deze mogen niet gemarkeerd zijn voor overslaan (Lockout).
Deze scanfunctie werkt alleen als de squelch gesloten is.
De L0 t/m L9 en U0 t/m U9 geheugenkanalen en het prioriteitskanaal worden niet gescand.
U kunt de geheugen-scanfunctie ook inschakelen wanneer de kanaalnummer-aanduidingsfunctie is ingesteld. Het kanaalnummer knippert wanneer het scannen onderbroken wordt.
Als u menu-nummer 2 (MR) op “ONE” instelt, zullen alleen de geheugenkanalen op de huidige band gescand worden. Als dit niet gedaan is, zullen de geheugenkanalen op de VHF en de UHF band gescand worden.
Page 33
Overslaan van geheugenkanalen (Lockout)
U kunt de geheugenkanalen die u niet wilt scannen markeren voor overslaan.
1 Roep het gewenste geheugenkanaal op. 2 Druk op [F], [0] om de overslaan-instelling beurtelings in
en uit te schakelen.
Er verschijnt een sterretje onder het geheugenkanaalnummer waarmee wordt aangegeven dat het kanaal voortaan bij scannen wordt overgeslagen.
1
MHz SCANFUNCTIE
Met de MHz scanfunctie kunt u alle frequenties binnen 1 MHz doorzoeken. De aangegeven waarde in MHz bepaalt de grenzen voor deze scanfunctie. Als bijvoorbeeld de gekozen frequentie 438,400 MHz bedraagt, dan zal de MHz scanfunctie het frequentiebereik van 438,000 MHz tot 438,975 MHz doorzoeken. De exacte waarde van de bovenste grensfrequentie is afhankelijk van de gekozen frequentiestap.
1
2
3
4
5
2
Opmerking:
prioriteitskanaal kunnen niet gemarkeerd worden voor overslaan.
De L0 t/m L9 en U0 t/m U9 geheugenkanalen en het
1 Druk op [VFO] om de VFO functie in te schakelen. 2 Kies de gewenste band. 3 Druk op [MHz] (1 s) om de MHz scanfunctie in te schakelen.
De 1 MHz decimaalpunt knippert tijdens het scannen.
Het scannen begint bij de frequentie die op het display wordt
aangegeven.
Om de scan-richting om te keren, draait u de Afstemknop
naar rechts (scannen van hogere frequenties) of naar links (scannen van lagere frequenties).
4 Druk op een willekeurige toets, met uitzondering van [LAMP],
[MONI] en [F], om de MHz scanfunctie uit te schakelen.
N-27
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
Page 34
PROGRAMMA-SCANFUNCTIE
Deze scanfunctie is vergelijkbaar met de VFO scanfunctie met als verschil dat u grenzen kunt stellen aan het frequentiebereik
1
dat gescand wordt.
2
3
4
5
6
5 Druk op [MR].
De onderste grensfrequentie wordt in het kanaal vastgelegd.
6 Draai aan de Afstemknop tot de gewenste bovenste
grensfrequentie op het display wordt aangegeven.
7 Druk op [F]. 8 Draai aan de Afstemknop om het bijpassende kanaal in
het U0 t/m U9 bereik te kiezen.
Indien u bijvoorbeeld in stap 4 L3 heeft gekozen, dient u nu U3 te kiezen.
Instellen van de grensfrequenties voor het scannen
7
U kunt tien scan-bereiken in de geheugenkanalen L0/U0 t/m L9/U9 vastleggen.
8
1 Kies de gewenste band. 2 Draai aan de Afstemknop tot de gewenste onderste
9
10
11
12
13
14
15
grensfrequentie op het display wordt aangegeven.
3 Druk op [F]. 4 Draai aan de Afstemknop om een kanaal in het L0 t/m L9
bereik te kiezen.
N-28
9 Druk op [MR].
De bovenste grensfrequentie wordt in het kanaal vastgelegd.
10 Om de vastgelegde grensfrequenties te controleren, drukt
u op [MR] en kiest vervolgens de L en U kanalen.
Opmerkingen:
De onderste grensfrequentie moet lager zijn dan de bovenste grensfrequentie.
De frequentiestappen voor de onderste en de bovenste grensfrequentie moeten gelijk zijn.
De onderste en de bovenste grensfrequentie moeten in dezelfde band vallen.
Page 35
Gebruik van de programma-scanfunctie
1 Druk op [VFO] om de VFO functie in te schakelen. 2 Kies de gewenste band. 3 Kies een frequentie die gelijk is aan een van de ingestelde
grensfrequenties of daartussen gelegen is.
4 Druk op [VFO] (1 s).
De 1 MHz decimaalpunt knippert tijdens het scannen.
Het scannen begint bij de frequentie die op het display
wordt aangegeven.
Om de scan-richting om te keren, draait u de Afstemknop
naar rechts (scannen van hogere frequenties) of naar links (scannen van lagere frequenties).
5 Druk op een willekeurige toets, met uitzondering van
[LAMP], [MONI] en [F], om de programma-scanfunctie uit
te schakelen.
Opmerkingen:
Deze scanfunctie werkt alleen als de squelch gesloten is.
Als de frequentiestap van de huidige VFO frequentie verschilt van de frequentiestap van de geprogrammeerde frequenties, werkt de programma-scanfunctie niet.
Als de frequentiestap van de onderste grensfrequentie en de bovenste grensfrequentie niet hetzelfde is, werkt de scanfunctie niet.
Als de huidige VFO frequentie binnen meer dan een geprogrammeerd scan-bereik valt, wordt het bereik gescand dat is vastgelegd in het laagste kanaalnummer.
CALL/VFO SCANFUNCTIE
Met de Call/VFO scanfunctie kan zowel het “Call” oproepkanaal als de huidige VFO frequentie van de ingestelde band worden beluisterd.
1 Druk op [VFO] om de VFO functie in te schakelen. 2 Kies de gewenste band. 3 Kies de gewenste frequentie. 4 Druk op [CALL] (1 s) om de Call/VFO scanfunctie in te
schakelen.
De 1 MHz decimaalpunt knippert tijdens het scannen.
5 Druk op een willekeurige toets, met uitzondering van [LAMP],
[MONI] en [F], om de Call/VFO scanfunctie uit te schakelen.
CALL/GEHEUGEN SCANFUNCTIE
Met de Call/geheugen scanfunctie kan zowel het “Call” oproepkanaal als een gewenst geheugenkanaal worden doorzocht.
1 Roep het gewenste geheugenkanaal op. 2 Druk op [CALL] (1 s) om de Call/geheugen scanfunctie in te
schakelen.
De 1 MHz decimaalpunt knippert tijdens het scannen.
Bij deze scanfunctie wordt het “Call” oproepkanaal gebruikt
dat op dezelfde band is als het gekozen geheugenkanaal.
3 Druk op een willekeurige toets, met uitzondering van [LAMP],
[MONI] en [F], om de Call/geheugen scanfunctie uit te
schakelen.
Opmerking:
als dit is ingesteld voor overslaan (Lockout).
Het laatst gebruikt geheugenkanaal wordt doorzocht, ook
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
N-29
14
15
Page 36
PRIORITEITSKANAAL-SCANFUNCTIE
De prioriteitskanaal-scanfunctie is handig als u een bepaalde favoriete frequentie op een van de banden wilt bewaken (om te
1
controleren of er binnenkomende signalen zijn) terwijl u op de andere band aan het zenden en ontvangen bent; deze scanfunctie
2
luistert op de achtergrond naar uw favoriete frequentie. Zodra er signalen op de ingestelde frequentie ontvangen worden, schakelt
3
de zendontvanger meteen over op die frequentie en kunt u contact maken. Om deze scanfunctie te kunnen gebruiken, legt u eerst uw favoriete frequentie in het prioriteitskanaal vast en kiest u een van
4
de twee beschikbare scanmethoden.
Opmerking:
5
3 seconden geen toets of regelaar bedient, zal het prioriteitskanaal­scannen hervat worden.
Als u na het wegvallen van de signalen gedurende
6
Vastleggen van een frequentie in het prioriteitskanaal
1 Kies de gewenste band. 2 Kies de gewenste frequentie. 3 Druk op [F].
Er verschijnt een geheugenkanaalnummer en dit nummer knippert.
4 Draai aan de Afstemknop en kies het prioriteitskanaal.
De aanduiding “Pr” verschijnt wanneer het prioriteitskanaal is ingesteld.
8
9
10
11
12
13
14
15
7
144,950 MHz
5 Druk op [MR].
Opmerking:
prioriteitskanaal worden eventuele reeds aanwezige gegevens overschreven.
Bij het vastleggen van nieuwe gegevens in het
N-30
Page 37
Kiezen van de prioriteitskanaal-scanmethode
1
2
Er zijn twee verschillende scanmethoden. Gebruik methode B als u niet wilt dat uw communicatie onderbroken wordt door de prioriteitskanaal-scanfunctie.
Methode A: Het prioriteitskanaal wordt iedere 3 seconden
gecontroleerd, ongeacht of er wel of geen signalen ontvangen worden op de huidige actieve frequentie.
Methode B: Het prioriteitskanaal wordt iedere 3 seconden
gecontroleerd, maar dit wordt alleen gedaan wanneer er geen signalen zijn op de huidige actieve frequentie.
1 Druk op [F], [BAND] om de menufunctie in te schakelen. 2 Kies menu-nummer 11 (PRI).
3 Druk op [BAND] om methode A (oorspronkelijke instelling)
of methode B te kiezen.
4 Druk op een willekeurige toets, met uitzondering van
[BAND], [LAMP] en [MONI], om de menufunctie te
verlaten.
Gebruik van de prioriteitskanaal-scanfunctie
1 Druk op [F], [8] om de prioriteitskanaal-scanfunctie in te
schakelen.
De aanduiding “PRI” verschijnt.
Wanneer er signalen op het prioriteitskanaal ontvangen
worden, hoort u een pieptoon en verschijnt de frequentie van het prioriteitskanaal op het display. Bovendien knippert de aanduiding “Pr”.
2 Druk op de PTT schakelaar om op het prioriteitskanaal te
zenden en laat de PTT schakelaar los voor ontvangst op het prioriteitskanaal.
Ongeveer 3 seconden nadat de signalen wegvallen, wordt het prioriteitskanaal-scannen hervat.
3 Druk nogmaals op [F], [8] om de prioriteitskanaal-
scanfunctie uit te schakelen.
Opmerkingen:
Als er signalen op het prioriteitskanaal ontvangen worden terwijl de CTCSS functie voor dit kanaal ingeschakeld is, zal het prioriteitskanaal worden opgeroepen; de squelch zal echter alleen opengaan voor signalen die de vereiste CTCSS toon bevatten.
U kunt de prioriteitskanaal-scanfunctie gelijktijdig met een andere scanfunctie gebruiken; de prioriteitskanaal-scanfunctie werkt echter niet gedurende de tijd dat de andere scanfunctie bij een signaal gestopt is.
Als u de prioriteitskanaal-scanfunctie gebruikt wordt, kunt u naar de huidige actieve frequentie luisteren. Bij het loslaten van de
[MONI]
[MONI]
toets indrukt en ingedrukt houdt, terwijl de
toets wordt het prioriteitskanaal-scannen hervat.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
N-31
Page 38
CTCSS (CONTINUOUS TONE CODED SQUELCH SYSTEM)
2
1
2
1
De CTCSS functie is handig wanneer u enkel oproepen van
1
bepaalde personen (zenders) wilt ontvangen. Met behulp van de CTCSS functie onderdrukt u de oproepen (d.w.z. u hoort de
2
gesprekken niet) van andere personen die dezelfde frequentie gebruiken, maar die niet de juiste CTCSS toon uitzenden. U hoort enkel de oproepen van de personen in uw groep die dezelfde
3
CTCSS toon uitzenden als die u gekozen heeft. De CTCSS toon is een toon onder de gehoorgrens; er zijn 38 standaard
4
toonfrequenties beschikbaar voor de CTCSS toon.
Opmerking:
5
niemand uw gesprek hoort. Deze functie zorgt er alleen voor dat u geen ongewenste oproepen (gesprekken) ontvangt.
Als u de CTCSS functie gebruikt, wil dit niet zeggen dat
6
Wordt
7
ontvangen
8
CTCSS frequentie: 82,5 Hz
CTCSS frequentie: 100,0 Hz
CTCSS: OFF
9
10
11
12
CTCSS frequentie:
13
82,5 Hz
14
15
N-32
Wordt niet
ontvangen
Wordt niet
ontvangen
GEBRUIK VAN DE CTCSS
1 Kies de gewenste band. 2 Druk op [F], [6] om de CTCSS functie beurtelings in en uit te
schakelen.
De aanduiding “CT” verschijnt wanneer de CTCSS wordt ingeschakeld.
3 Druk op [F], [9].
De ingestelde CTCSS toonfrequentie knippert op het display.
4 Draai aan de Afstemknop om een andere toonfrequentie te
kiezen.
5 Druk op een willekeurige toets, met uitzondering van [LAMP]
en [MONI], om de procedure af te sluiten.
6 Als u een oproep ontvangt:
De squelch in uw zendontvanger opent alleen wanneer de ingestelde toon wordt ontvangen.
Als u zelf een oproep wilt maken: Houd de [PTT] ingedrukt.
Page 39
Opmerkingen:
2
1
U kunt stap 3 t/m 5 overslaan als de gewenste CTCSS toonfrequentie reeds is ingesteld.
U kunt een verschillende toonfrequentie voor de CTCSS en de toonfunctie instellen.
U kunt de CTCSS en de toonfunctie niet tegelijk gebruiken. Als u de CTCSS inschakelt nadat u de toonfunctie geactiveerd heeft, zal de toonfunctie uitgeschakeld worden.
Als u een hoge toonfrequentie kiest, kan het gebeuren dat de CTCSS foutief functioneert wanneer geluid of ruis ontvangen wordt waarin de ingestelde toonfrequentie voorkomt. Om te verhinderen dat ruis dit probleem veroorzaakt, dient u het squelch-niveau zorgvuldig in te stellen {blz. 8}.
Frequentie
(Hz)
67,0
71,9
74,4
77,0
79,7
82,5
85,4
88,5
91,5
94,8
Frequentie
(Hz)
97,4
100,0
103,5
107,2
110,9
114,8
118,8
123,0
127,3
131,8
Frequentie
(Hz)
136,5
141,3
146,2
151,4
156,7
162,2
167,9
173,8
179,9
186,2
Frequentie
(Hz)
192,8
203,5
210,7
218,1
225,7
233,6
241,8
250,3
Automatische toonfrequentie-identificatie
Met behulp van deze functie wordt automatisch de toonfrequentie van het ontvangen signaal bepaald.
1 Kies de gewenste band. 2 Druk op [F], [6] (1 s) om de functie in te schakelen.
De huidige toonfrequentie verschijnt en de 1 Hz decimaalpunt knippert.
Bij ontvangst van een signaal begint de zendontvanger alle toonfrequenties te doorlopen om de toonfrequentie te identificeren.
Wanneer de toonfrequentie gevonden wordt, verschijnt deze knipperend op het display. Draai aan de Afstemknop om het doorlopen van de toonfrequenties te vervolgen.
De ingestelde CTCSS toonfrequentie wordt vervangen door de gevonden toonfrequentie.
3 Druk op een willekeurige toets, met uitzondering van
[LAMP] en [MONI], om de functie uit te schakelen.
Opmerking:
de signalen die ontvangen worden.
Tijdens het doorlopen van de toonfrequenties hoort u
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
N-33
Page 40
DTMF (DUAL TONE MULTI-FREQUENCY) FUNCTIES
Met behulp van de DTMF toetsen op het toetsenpaneel kunt u
1
DTMF tonen uitzenden. Op het toetsenpaneel bevinden zich de 12 normale telefoontoetsen plus 4 extra toetsen (A, B, C, D). De
2
extra toetsen zijn voor de bediening van sommige repeater­systemen.
3
UITZENDEN VAN EEN DTMF OPROEP
4
1 Druk op de PTT schakelaar en houd deze ingedrukt. 2 Druk de toetsen op het toetsenpaneel achter elkaar in voor
5
het uitzenden van de DTMF tonen.
De gekozen DTMF tonen worden uitgezonden.
6
7
8
9
10
11
12
13
Frequentie
(Hz)
697
770
852
941
1209
1
4
7
(MHz)
1336
2
5
8
0
1477
3
6
9
(REV)
A (CALL)
B (VFO)
C (MR)
D (F)
Aanhoudend DTMF zendsignaal
Wanneer de aanhoudfunctie voor het DTMF zendsignaal is ingeschakeld, blijft de zendontvanger nog 2 seconden in de zend-stand staan nadat u een DTMF toets loslaat. Dit betekent dat u de PTT schakelaar kunt loslaten nadat u begonnen bent met het indrukken van de DTMF toetsen.
1 Druk op [F], [BAND] om de menufunctie in te schakelen. 2 Kies menu-nummer 13 (2S).
1633
3 Druk op [BAND] om de functie beurtelings in en uit
(oorspronkelijke instelling) te schakelen.
4 Druk op een willekeurige toets, met uitzondering van
[BAND], [LAMP] en [MONI], om de menufunctie te
verlaten.
Autopatch (V.S. en Canada)
Sommige repeaters in de V.S. en Canada bieden een service die Autopatch heet. Met Autopatch kunt u door het uitzenden van DTMF tonen toegang krijgen tot het telefoonnet. Er zijn sommige repeaters die het invoeren van een speciale code vereisen voor het inschakelen van de Autopatch functie. Raadpleeg voor nadere informatie de operator van de repeater.
14
15
N-34
Page 41
VASTLEGGEN VAN DTMF NUMMERS VOOR DE AUTOMATISCHE NUMMERKIESFUNCTIE
DTMF nummers bestaande uit maximaal 16 cijfers kunnen aan de hand van de onderstaande procedure in een van de tien speciaal daarvoor bestemde DTMF geheugenkanalen worden vastgelegd.
Opmerking:
andere zendontvangers die in de buurt worden gebruikt, door uw microfoon kunnen worden opgepikt. Als dit het geval is, kan het gebeuren dat de functie die in deze paragraaf wordt beschreven niet juist werkt.
1 Druk op [F], [BAND] om de menufunctie in te schakelen. 2 Kies menu-nummer 10 (DTMFMR).
3 Druk op [BAND].
Het display waarop het DTMF nummer kan worden ingevoerd
4 Voer met de cijfertoetsen het nummer in dat u wilt vastleggen.
U hoort de bijbehorende DTMF tonen.
Als u een verkeerd cijfer invoert, druk dan op [LOW] om alle
Houd er rekening mee dat hoorbare DTMF tonen van
verschijnt.
ingevoerde cijfers te wissen.
5 Druk op [BAND] om de invoerprocedure af te sluiten.
Het display waarop het kanaalnummer kan worden ingevoerd verschijnt.
6 Druk op cijfertoets [0][9] om het gewenste kanaal te kiezen.
Het ingevoerde DTMF nummer wordt in het gekozen kanaal vastgelegd.
7 Druk op een willekeurige toets, met uitzondering van [BAND],
[LAMP], [MONI] en [0] – [9], om de menufunctie te verlaten.
CONTROLEREN VAN VASTGELEGDE DTMF NUMMERS
1 Druk op [F], [BAND] om de menufunctie in te schakelen. 2 Kies menu-nummer 10 (DTMFMR).
3 Druk op cijfertoets [0] – [9] om het gewenste kanaal te kiezen.
Het nummer dat in het kanaal is vastgelegd wordt op het display aangegeven en u hoort de DTMF tonen via de luidspreker.
4 Druk op een willekeurige toets, met uitzondering van [BAND],
[LAMP], [MONI] en [0] – [9], om de menufunctie te verlaten.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
N-35
15
Page 42
UITZENDEN VAN VASTGELEGDE DTMF NUMMERS
Volg de onderstaande procedure om een vastgelegd DTMF nummer uit te zenden.
1
1 Druk op [PTT]+[BAND].
2
De eerste vier DTMF cijfers van het laatst gebruikte kanaal en het kanaalnummer verschijnen op het display.
3
1
4
2
5
2 Laat enkel de [BAND] toets los en druk dan op cijfertoets
[0] – [9] om het gewenste kanaal te kiezen.
6
Het nummer dat in het kanaal is vastgelegd wordt op het display aangegeven en u hoort de DTMF tonen via de
7
8
9
10
11
luidspreker.
Nadat het nummer is uitgezonden, wordt weer de frequentie op het display aangegeven.
Opmerking:
nummer niet weet, gebruik dan na het loslaten van de
Afstemknop
op
[BAND]
vier cijfers die in ieder kanaal zijn vastgelegd.
Wanneer u in stap 2 het kanaal met het gewenste DTMF
om het gewenste kanaal op te zoeken, en druk dan weer
. Bij het draaien aan de
Afstemknop
[BAND]
ziet u steeds de eerste
toets de
12
13
14
15
N-36
Page 43
AANVULLENDE FUNCTIES
ZENDBLOKKERING
Wanneer de zendblokkeerfunctie is ingeschakeld, kan de zendontvanger niet op zenden ingesteld worden. Op deze wijze kunt u voorkomen dat het apparaat ongeoorloofd gebruikt wordt voor zenden of dat uzelf per ongeluk gaat zenden.
Roep menu-nummer 12 (TXS) op en schakel de zendblokkering naar wens in of uit (oorspronkelijke instelling).
Als u op de PTT schakelaar drukt terwijl de zendblokkeerfunctie is
ingeschakeld, klinkt er een waarschuwingspieptoon en verschijnt op het display de aanduiding “TXSTOP”.
ZENDONTVANGER-VERGRENDELING
Met behulp van deze functie kunt u voorkomen dat andere personen de instellingen van de zendontvanger wijzigen.
Druk op [F] (1 s) om de functie in of uit te schakelen.
Bij het inschakelen van de functie verschijnt op het display een sleutel-symbool.
1s
Indien gewenst, kunt u de bediening van de Afstemknop vrijgeven wanneer de zendontvanger-vergrendeling is ingeschakeld. Roep hiervoor menu-nummer 9 (ENC) op en schakel de bediening van de afstemknop in of uit (oorspronkelijke instelling).
AUTOMATISCHE ZENDONTVANGER-UITSCHAKELFUNCTIE (APO)
De APO is een functie die als doel heeft stroom te besparen wanneer het apparaat is ingeschakeld maar niet wordt gebruikt. De functie registreert de bediening van de toetsen en regelaars en schakelt het apparaat automatisch uit als er gedurende 1 uur geen bediening wordt verricht. Ter waarschuwing zal echter 1 minuut vóór het apparaat wordt uitgeschakeld de “APO” aanduiding gaan knipperen en een serie waarschuwingstonen klinken.
Roep menu-nummer 5 (APO) op en schakel de functie naar wens in (oorspronkelijke instelling) of uit.
Opmerkingen:
◆Als er al een tijdlang geen toets is ingedrukt, maar dan gaat bijvoorbeeld de squelch van de zendontvanger open of u drukt een toets in, dan zal de tijdteller voor de automatische uitschakelfunctie weer op nul komen te staan. Wanneer de squelch weer dichtgaat of het gebruik van de toetsen stopt, zal de teller opnieuw in werking treden en gaan tellen vanaf 0.
◆De APO functie werkt niet wanneer de signaalontvangst­attentiefunctie of een van de scanfuncties, met uitzondering van de prioriteitskanaal-scanfunctie, gebruikt wordt.
ACCUBESPARINGSFUNCTIE
De accubesparingsfunctie treedt in werking telkens wanneer de squelch gesloten is en er gedurende 10 seconden of langer geen toets is ingedrukt. De accubesparing vervalt zodra de squelch geopend wordt of als een toets wordt ingedrukt.
Roep menu-nummer 4 (SAV) op en schakel de accubesparingsfunctie naar wens in (oorspronkelijke instelling) of uit.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
N-37
15
Page 44
DISPLAY-VERLICHTING
2
1
Druk op de [LAMP] toets om de display-verlichting van de zendontvanger in te schakelen. Indien geen andere toets wordt
1
ingedrukt, gaat de display-verlichting na 5 seconden weer vanzelf uit. Als een andere toets dan de [LAMP] toets wordt ingedrukt
2
terwijl de verlichting brandt, zal de verlichting vanaf dat moment weer 5 seconden blijven branden; wordt de [LAMP] toets
3
ingedrukt, dan gaat de verlichting meteen uit.
Druk op [F], [LAMP] om de verlichting permanent in te schakelen. De verlichting blijft branden totdat u nogmaals op [F],
4
[LAMP] drukt.
5
PIEPTOONFUNCTIE
6
De zendontvanger produceert een pieptoon telkens wanneer u een toets van het toetsenpaneel indrukt. Indien gewenst, kunt u
7
deze pieptoon uitschakelen.
Roep menu-nummer 6 (BP) op en schakel de pieptoonfunctie in
8
(oorspronkelijke instelling) of uit.
9
OMSCHAKELEN TUSSEN AM/FM MODE (ALLEEN VOOR DE V.S./ CANADA)
10
Uw zendontvanger kan ook in de AM mode ontvangen.
11
Kies de 118 MHz band en roep dan menu-nummer 16 (F/A) op om FM of AM (oorspronkelijke instelling) te kiezen.
12
Bij het inschakelelen van de AM mode verschijnt er een schoppen-symbool op het display.
13
14
15
N-38
SIGNAALONTVANGST-ATTENTIEFUNCTIE
Bij gebruik van de signaalontvangst-attentiefunctie hoort u een pieptoon wanneer er signalen ontvangen worden op de frequentie die u uitluistert. Indien deze functie in combinatie met CTCSS wordt gebruikt, is er alleen een pieptoon als dezelfde CTCSS toon ontvangen wordt als die u op uw zendontvanger heeft ingesteld.
Kies de gewenste band en druk dan op [F], [7] om de signaalontvangst-attentiefunctie in of uit te schakelen.
Bij het inschakelen van de signaalontvangst-attentiefunctie verschijnt er een bel-symbool op het display.
Wanneer de juiste signalen ontvangen worden, hoort u een pieptoon en begint de bel-aanduiding te knipperen. Druk op de PTT schakelaar om de toon en aanduiding uit te schakelen.
Op het display worden het aantal uren en minuten aangegeven die verstreken zijn sinds de signalen werden ontvangen. Nadat 99 uur en 59 minuten verstreken zijn, stopt de teller. Wanneer een volgend signaal ontvangen wordt, komt de teller op “00.00” te staan en begint deze weer te tellen. Telkens wanneer een nieuw signaal ontvangen wordt, begint de teller weer vanaf “00.00” te tellen.
Opmerkingen:
Als de signaalontvangst-attentiefunctie is ingeschakeld, hoort u geen geluid via de luidspreker wanneer een signaal ontvangen wordt. Druk op
[MONI]
om geluid te horen.
Als de signaalontvangst-attentiefunctie is ingeschakeld, zal de zendontvanger niet worden uitgeschakeld door de APO functie.
Als de signaalontvangst-attentiefunctie is ingeschakeld, zijn enkel de volgende functies van de zendontvanger beschikbaar:
Display-verlichting kortstondig inschakelen
Display-verlichting permanent inschakelen
Monitorfunctie
Kiezen van squelch-niveau
Page 45
PROGRAMMEERBARE VFO FREQUENTIEKEUZE
Met deze functie kunt u de ondergrens en de bovengrens instellen van het frequentiebereik dat met de Afstemknop bestreken kan worden. Als u bijvoorbeeld 436 MHz instelt voor de ondergrens en 437 MHz voor de bovengrens, loopt het frequentiebereik van 436,000 MHz t/m 437,975 MHz.
Deze functie is handig als u steeds slechts een bepaald gedeelte van het frequentiebereik controleert.
Opmerkingen:
U kunt niet het 100 kHz cijfer en de eropvolgende cijfers programmeren.
Het exacte 100 kHz cijfer en de eropvolgende cijfers van de bovengrens worden bepaald door de ingestelde frequentiestap.
1 Druk op [VFO] om de VFO functie in te schakelen. 2 Kies de gewenste band. 3 Druk op [F], [BAND] om de menufunctie in te schakelen. 4 Kies menu-nummer 3 (PROVFO). 5 Druk op [BAND] en kies de ondergrens-frequentie met de
Afstemknop.
1
6 Druk nogmaals op [BAND] en kies de bovengrens-frequentie
met de Afstemknop.
2
7 Druk tot slot nogmaals op [BAND] om de procedure af te
sluiten.
8 Druk op een willekeurige toets, met uitzondering van [BAND],
[LAMP] en [MONI], om de menufunctie te verlaten.
WIJZIGEN VAN DE LUIDSPREKER-CONFIGURATIE
Als u een los verkrijgbare luidspreker-microfoon heeft aangesloten, kunt u kiezen of u het geluid alleen via de luidspreker-microfoon wilt weergeven of via de luidspreker­microfoon èn via de luidspreker van de zendontvanger. De oorspronkelijke instelling is “alleen via de luidspreker-microfoon”.
1 Druk op [F], [BAND] om de menufunctie in te schakelen. 2 Kies menu-nummer 14 (SP).
3 Druk op [BAND] om “ONE” (oorspronkelijke instelling) of
“BOTH” te kiezen.
4 Druk op een willekeurige toets, met uitzondering van [BAND],
[LAMP] en [MONI], om de menufunctie te verlaten.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
1
2
13
14
15
N-39
Page 46
RECHTSTREEKS INVOEREN VAN NUMMERS MET DE
1
2
CIJFERTOETSEN
1
U kunt de cijfertoetsen gebruiken voor het rechtstreeks invoeren van de afstemfrequentie of het geheugenkanaalnummer. Na het indrukken van een cijfertoets moet u de volgende cijfertoets
2
binnen 10 seconden indrukken.
3
Intoetsen van een afstemfrequentie
1 Druk op [VFO] om de VFO functie in te schakelen.
4
2 Kies de gewenste band. 3 Voer de frequentie in door de cijfertoetsen achter elkaar in
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
te drukken.
Voer de cijfers van de frequentie in van hoog naar laag (links naar rechts).
Opmerkingen:
Als de geldende frequentiestap 5, 10, 15, 20, 25, 30, 50 of 100 kHz bedraagt, dient u de waarde van de frequentie tot en met de 1 kHz eenheden in te voeren. Druk hierbij op “0” en op
Als de geldende frequentiestap 6,25 kHz of 12,5 kHz bedraagt, worden het 1 kHz cijfer en de volgende cijfers ingesteld overeenkomstig de cijfertoetsen die worden ingedrukt voor de 10 kHz en 1 kHz eenheden.
[5]
[9]
voor het invoeren van “5”.
[0]
[4]
voor het invoeren van
Intoetsen van een geheugenkanaalnummer
1 Druk op [MR] om de geheugen-oproepfunctie in te
schakelen.
Het laatst gebruikte geheugenkanaal wordt opgeroepen.
2 Druk drie cijfertoetsen in voor het kiezen van het
geheugenkanaalnummer.
Om bijvoorbeeld kanaal 3 op te roepen, voert u “003” in.
Als u een nummer invoert van een geheugenkanaal
waarin geen gegevens zijn vastgelegd, klinkt er een waarschuwingspieptoon.
Opmerking:
oproepen van een programma-scan kanaal of het prioriteitskanaal.
U kunt de cijfertoetsen niet gebruiken voor het
N-40
KIEZEN VAN DE WAARDE VOOR DE FREQUENTIESTAP
Het kiezen van de juiste waarde voor de frequentiestap is van essentieel belang om de ontvangstfrequentie nauwkeurig met de Afstemknop te kunnen instellen. De oorspronkelijke instelling voor de VHF band is 5 kHz (V.S./ Canada) of 12,5 kHz (Europa/ Algemene markt). De oorspronkelijke instelling voor de UHF band is 25 kHz, ongeacht de modelversie.
1 Druk op [VFO] om de VFO functie in te schakelen. 2 Kies de gewenste band. 3 Druk op [F], [MHz].
De ingestelde frequentiestap wordt op het display aangegeven.
4 Draai aan de Afstemknop om de gewenste frequentiestap te
kiezen.
Er kan gekozen worden uit 5, 6,25, 10, 12,5, 15, 20, 25, 30, 50 en 100 kHz.
5 Druk op een willekeurige toets, met uitzondering van [LAMP]
of [MONI], om de procedure af te sluiten.
Opmerking:
er een verandering optreden in de aangegeven frequentie. Stel dat bijvoorbeeld 144,995 MHz op het display wordt aangegeven en de frequentiestap 5 kHz bedraagt. Wanneer nu een 12,5 kHz frequentiestap wordt ingesteld, zal de frequentie op het display veranderen in 144,9875 MHz.
Bij het wijzigen van de waarde voor de frequentiestap kan
Page 47
AFSTANDSBEDIENING MET BEHULP VAN DE MICROFOON
Wanneer u de los verkrijgbare SMC-33 of SMC-34 luidspreker­microfoon op de zendontvanger heeft aangesloten, kunt u veel instellingen van de zendontvanger wijzigen met behulp van de toetsen op de microfoon, in plaats van met de toetsen en regelaars op de zendontvanger zelf. Aan de toetsen 1, 2 en 3 aan de bovenzijde van de microfoon kan de functie van een gewenste toets (of toets-combinatie) van de zendontvanger worden toegewezen. De oorspronkelijke functies van deze toetsen zijn als volgt:
[1]: Kiezen van de band [2]: VFO/ geheugen-oproepfunctie schakelaar [3]: Oproepen van “Call” oproepkanaal (TH-G71E: kiezen van
zendvermogen)
Opmerkingen:
Schakel de zendontvanger uit voordat u de los verkrijgbare luidspreker-microfoon aansluit.
Als de
LOCK
schakelaar aan de achterzijde van de microfoon op ON staat, kunt u de programmeerbare functietoetsen niet van een andere functie voorzien.
1 Druk op een van de volgende toets-combinaties, afhankelijk
van de toets die u opnieuw wilt programmeren: Microfoontoets [1]+ POWER ON (“PF 1” verschijnt)
Microfoontoets [2]+ POWER ON (“PF 2” verschijnt) Microfoontoets [3]+ POWER ON (“PF 3” verschijnt)
2 Druk op de zendontvanger-toets (of toets-combinatie)
waarvan u de functie wilt toewijzen aan de gekozen microfoontoets.
Draai de Afstemknop naar rechts om de Omhoog-functie toe
te wijzen en naar links om de Omlaag-functie toe te wijzen.
Druk op de PTT schakelaar om de VFO/MR schakelaar toe te
wijzen.
Druk op toets [0][9] om het oproepen van geheugenkanaal
0 – 9 toe te wijzen.
U kunt ook de onderstaande toets-combinaties (d.w.z. indrukken van meerdere toetsen) toewijzen.
Druk op [F] en druk dan op
[LAMP]
[BAND]
[LOW]
[1]
[4]
[5]
[6]
[7]
Permanente display­verlichting Aan/Uit
Keuze van menufunctie
Toonfunctie Aan/Uit
Keuze van squelch-niveau
Benamingsfunctie voor geheugenkanaal
Omschakelen tussen naam/frequentie­aanduiding van geheugenkanaal
CTCSS Aan/Uit
Signaalontvangst­attentiefunctie Aan/Uit
[CALL]
Prioriteitskanaal-
[8]
scanfunctie Aan/Uit Keuze van
[9]
toonfrequentie Geheugenkanaal
[0]
overslaan (Lockout) Aan/Uit
Gegevensoverdracht
[VFO]
Geheugen VFO
Gegevensopslag in
[MR]
geheugenkanaal
Gegevensopslag in “Call” oproepkanaal
Keuze van
[MHz]
frequentiestap
Kiezen van richting voor
[REV]
frequentieverschuiving
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
N-41
15
Page 48
ONDERHOUD
ALGEMENE INFORMATIE
1
Uw zendontvanger is alvorens verscheping uitvoerig in de fabriek
2
getest. Alle regelbare trimmers, spoelen en weerstanden zijn in de fabriek reeds optimaal ingesteld. Bijstellen van deze onderdelen mag uitsluitend worden gedaan door een erkende
3
vakman die beschikt over de vereiste test- en meetapparatuur. Houd er rekening mee dat indien u zelf, zonder toestemming van
4
de fabrikant, afstellingen of reparaties aan het apparaat uitvoert, de garantie zal komen te vervallen.
5
REPARATIE
Mocht reparatie noodzakelijk zijn, pak het apparaat dan in het
6
originele verpakkingsmateriaal in en breng het naar uw dealer of service-centrum. Voeg tevens een volledige beschrijving bij van
7
de problemen of vermoede defecten. Vermeld uw adres, telefoonnummer en faxnummer (indien u een fax heeft), zodat de
8
reparateur indien nodig contact met u op kan nemen voor nadere uitleg. Houd de accessoires van het apparaat thuis, tenzij u denkt dat ze met de storing verband kunnen houden.
9
In geval van reparatie kunt u de zendontvanger naar de officiüule KENWOOD dealer brengen waar u het apparaat gekocht heeft,
10
of naar een officieel KENWOOD service-centrum. Na de reparatie ontvangt u een afschrift van het reparatierapport. Breng
11
nooit alleen bepaalde onderdelen of circuitplaten van de zendontvanger voor reparatie. Geef de hele zendontvanger aan de reparateur.
12
Breng een label of etiket met uw naam en telefoonnummer aan op alle voor reparatie aangeboden onderdelen. Mocht u
13
correspondentie voeren over een bepaald probleem, vermeld dan altijd het model- en serienummer van de zendontvanger.
14
15
N-42
BIJ TECHNISCHE VRAGEN
Mocht u schriftelijk vragen willen stellen omtrent een technische kwestie of bepaald bedieningsprobleem, dan verzoeken wij u zo bondig, volledig en ter zake mogelijk te zijn. Wij verzoeken u ons de volgende informatie te verschaffen:
1 Model- en serienummer van het betreffende apparaat 2 Het probleem of de vraag waar u mee zit 3 Is er andere apparatuur in uw station die met het probleem
verband houdt
4 Meterwaarden 5 Overige informatie (menu-instellingen, mode, frequentie,
toetsen die ingedrukt worden, etc.)
LET OP:
KRANTENPROPPEN! IN DIT GEVAL WORDT BIJ EVENTUELE RUWE BEHANDELING TIJDENS HET TRANSPORT NIET VOLDOENDE BESCHERMING GEBODEN EN KAN HET APPARAAT ERNSTIG BESCHADIGD RAKEN.
Opmerkingen:
VERPAK HET APPARAAT NIET IN EEN DOOS MET
Noteer de datum van aankoop, het serienummer en de dealer waarvan u het apparaat heeft gekocht.
Houd zelf bij hoe vaak en wanneer u de zendontvanger voor eventuele reparatie heeft weggebracht.
Indien u het apparaat onder garantie voor reparatie aanbiedt, voeg dan een kopie bij van de aankoopbon of een dergelijk document dat de datum van aankoop toont.
REINIGEN
Maak de regelaars los van het apparaat wanneer deze vuil zijn en reinig ze vervolgens met een mild schoonmaakmiddel en warm water. De behuizing van het apparaat kan met een mild schoonmaakmiddel (gebruik geen sterke chemische middelen) en een vochtige doek worden schoongemaakt.
Page 49
OPLADEN VAN DE NiCd-ACCU
De accu dient te worden opgeladen voordat deze de eerste maal wordt gebruikt of wanneer de accu langer dan 2 maanden is opgeborgen, d.w.z. niet aan het apparaat is bevestigd. De accu moet de laad/ ontlaad-cyclus een paar maal doorlopen hebben voordat deze de volle capaciteit bereikt.
LET OP:
OVERSCHRIJDING VAN DE VOORGESCHREVEN OPLAADTIJD RESULTEERT IN EEN KORTERE LEVENSDUUR VAN DE NiCd­ACCU.
DE BIJGELEVERDE ACCULADER IS UITSLUITEND BEDOELD VOOR HET OPLADEN VAN DE PB-38 OF PB-39 NiCd-ACCU. HET GEBRUIK VAN DE ACCULADER VOOR HET OPLADEN VAN ANDERE ACCU’S RESULTEERT IN BESCHADIGING VAN DE ACCULADER EN DE ACCU’S.
Opmerkingen:
Laad de accu op bij een omgevingstemperatuur tussen 5°C en 40°C. Als de temperatuur lager of hoger is, kan het gebeuren dat de accu niet volledig wordt opgeladen.
Schakel de zendontvanger uit als u de NiCd-accu oplaadt terwijl deze aan de zendontvanger is bevestigd. De accu wordt niet juist opgeladen indien de zendontvanger tijdens het opladen wordt gebruikt.
Herhaaldelijk achter elkaar opladen van een volledig of bijna volledig opgeladen accu resulteert in een kortere gebruiksduur van de accu. Om dit probleem te voorkomen, gebruikt u de accu totdat deze uitgeput is en laadt hem daarna volledig op.
Als de gebruiksduur van de accu afneemt, alhoewel deze volledig en op de juiste wijze is opgeladen, betekent dit dat de accu versleten is. Vervang de accu in dit geval door een nieuwe.
1 Bevestig de NiCd-accu aan de zendontvanger {blz. 2}.
Controleer of de zendontvanger uitgeschakeld is.
2 Steek de gelijkstroomstekker van de acculader in de DC IN
aansluiting van de zendontvanger.
DC IN aansluiting
3 Steek de netstekker in het stopcontact.
Het opladen begint. De oplaadtijd is ongeveer 16 uur bij gebruik van de PB-38 en 15 uur bij gebruik van de PB-39.
4 Nadat 16 uur (PB-38) of 15 uur (PB-39) verstreken zijn, trekt u
de gelijkstroomstekker uit de DC IN aansluiting.
5 Trek de netstekker uit het stopcontact.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
N-43
13
14
15
Page 50
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
Het overzicht hierna beschrijft een aantal veel voorkomende problemen waar een gebruiker tijdens de bediening mee te maken kan krijgen. Deze problemen vinden vaak hun oorzaak in een onjuiste aansluiting, een per ongeluk verkeerd ingestelde regelaar of toets, of
1
een bedieningsfout tengevolge van een onvolledige programmering. Raadpleeg daarom eerst het overzicht hierna en de aangegeven gedeelten in de handleiding, in plaats van al te gauw aan te nemen dat het apparaat defect is en het voor reparatie weg te brengen.
2
Opmerking:
worden ontvangen.
3
4
Er verschijnt niets op het display wanneer de
5
zendontvanger wordt ingeschakeld of de
6
aanduidingen op het display knipperen.
7
De meeste toetsen en de Afstemknop
8
werken niet.
9
10
11
Oproepen van geheugenkanalen is
12
niet mogelijk.
U kunt niet nauwkeurig
13
de gewenste frequentie kiezen met de Afstemknop.
14
Vanwege de interne frequentie-verhoudingen van enkele circuits in deze zendontvanger kunnen er ongemoduleerde draaggolven
Probleem
1 Lage voedingsspanning. 2 Indien de gelijkstroomkabel wordt gebruikt:
a) De kabel is niet goed aangesloten of
b) De zekering voor de
1 De zendontvanger-vergrendeling is
ingeschakeld (het sleutel-symbool wordt op het display aangegeven).
2 De kanaalnummer-aanduidingsfunctie is
ingeschakeld.
3 De signaalontvangst-attentiefunctie is
ingeschakeld (het bel-symbool wordt op het display aangegeven).
In geen enkel geheugenkanaal zijn gegevens vastgelegd.
De ingestelde frequentiestap moet worden veranderd.
Mogelijke oorzaak Oplossing
1 Laad de accu op of vervang de batterijen. 2
de kabel is defect.
stroomvoorziening is gesprongen.
a) Controleer de aansluiting en de
conditie van de kabel. Herstel of vervang indien nodig.
b) Spoor de oorzaak op en verhelp het
probleem. Vervang de zekering.
1 Druk op [F] (1 s) om de zendontvanger-
vergrendeling uit te schakelen.
2 Druk op [BAND]+ POWER ON om de
kanaalnummer-aanduidingsfunctie uit te schakelen.
3 Druk op [F], [7] om de signaalontvangst-
attentiefunctie uit te schakelen.
Leg in een aantal geheugenkanalen gegevens vast.
Kies de juiste waarde voor de frequentiestap.
Zie blz.
3, 43
47
37
22
38
18
40
15
N-44
Page 51
Probleem
Mogelijke oorzaak Oplossing
Zie blz.
Het zenden begint niet bij indrukken van de PTT schakelaar.
De zendontvanger schakelt uit zonder een duidelijke reden.
Packet-communicatie met andere zenders lukt niet.
1 U heeft een frequentie gekozen die buiten
het toegestane zendbereik valt.
2 U heeft een zendverschuiving (offset)
ingesteld die de zendfrequentie buiten het toegestane zendbereik heeft geplaatst.
3 De zendblokkeerfunctie is ingeschakeld. 4 De signaalontvangst-attentiefunctie is
ingeschakeld.
De automatische uitschakelfunctie (APO) is in werking getreden.
1 De verbindingen tussen de
zendontvanger, computer en TNC zijn niet juist, of de programmatuur-instellingen in de TNC zijn verkeerd.
2 Er worden verschillende frequenties voor
zenden en ontvangst gebruikt. Gewoonlijk dient u bij Packet-communicatie dezelfde zend- en ontvangstfrequentie te gebruiken.
3 Het modulatie-niveau van de TNC is
verkeerd.
4 Er is meerweg-vervorming.
5 De squelch is open.
1 Kies een frequentie binnen het
toegestane zendbereik.
2 Druk meermalen op [F], [REV] zodat
“+” noch “–” wordt getoond.
3 Schakel de zendblokkeerfunctie uit. 4 Schakel de signaalontvangst-
attentiefunctie uit.
Schakel de APO functie uit.
1 Controleer alle aansluitingen aan de
hand van de informatie in deze gebruiksaanwijzing, uw TNC handleiding en de handleiding van uw computer.
2 Indien de VFO functie gebruikt wordt,
schakelt u de zendverschuiving uit. Indien de geheugen-oproepfunctie gebruikt wordt, kiest u een simplex geheugenkanaal.
3 Stel het TNC modulatieniveau in
overeenkomstig de aanwijzingen in de handleiding van de TNC.
4 Draai de antenne in een andere richting.
Het sterkste signaal betekent niet automatisch optimale Packet­communicatie.
5 Sluit de squelch.
9
13
37 38
37
48
13, 17
8
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
N-45
14
15
Page 52
LOS VERKRIJGBARE ACCESSOIRES
1
SMC-32
Luidspreker­microfoon
2
3
4
5
6
7
EMC-3
Klem-microfoon met oortelefoon
8
9
10
BC-17
11
Wand-type acculader
12
SMC-33
Luidspreker-microfoon, voor afstandsbediening
PB-38
Standaard accu (6 V/ 650 mAh)
BC-19
Snellader
SMC-34
Luidspreker-microfoon, voor afstandsbediening (met volumeregelaar)
PG-2W
Gelijkstroomkabel
PB-39
Hoog-vermogen accu (9,6 V/ 600 mAh)
PG-3J
Sigarettenaanstekerkabel (met ontstoringsfilter)
HMC-3
Hoofdtelefoonset met VOX/PTT
BT-11
Batterijhouder
SC-45
Draagtasje
13
14
15
N-46
Page 53
INSTALLEREN EN AANSLUITEN VAN ACCESSOIRES
AANSLUITEN VAN EEN EXTERNE VOEDINGSEENHEID
U kunt de zendontvanger op een gereguleerde voedingseenheid aansluiten met behulp van de los verkrijgbare PG-2W kabel, of op de sigarettenaanstekerbus in uw auto met behulp van de los verkrijgbare PG-3J kabel.
Opmerking:
er een waarschuwingspieptoon en verschijnt de aanduiding “DC ERR” op het display.
Gebruik van een gereguleerde voedingseenheid
Opmerkingen:
1 Sluit de rode draad van de los verkrijgbare PG-2W
2 Steek de ronde stekker van de gelijkstroomkabel in de
Als de ingangsspanning meer is dan ongeveer 18 V, klinkt
Schakel de zendontvanger en de voedingseenheid uit alvorens deze op elkaar aan te sluiten.
Gebruik uitsluitend een door uw officiële aanbevolen voedingseenheid. De voedingsspanning moet tussen 6 V en 16 V zijn, om beschadiging aan de zendontvanger te voorkomen.
KENWOOD
dealer
gelijkstroomkabel aan op de (+) aansluiting van de voedingseenheid en sluit de zwarte draad aan op de (–) aansluiting.
DC IN aansluiting aan de zijkant van de zendontvanger.
DC IN aansluiting
PG-2W kabel
Zekering
Zwart
Rood
Naar een stopcontact
Gereguleerde gelijkstroomvoeding
Gebruik van de sigarettenaanstekerbus in uw auto
Gebruik de los verkrijgbare PG-3J sigarettenaanstekerkabel om de zendontvanger aan te sluiten op de sigarettenaanstekerbus in uw auto.
DC IN aansluiting
LET OP:
SIGARETTENAANSTEKERKABEL WANNEER U EEN EXTERNE 24 V VOEDINGSBRON VIA EEN DC-DC GELIJKSTROOM­OMZETTER WILT AANSLUITEN. INDIEN IN DIT GEVAL DE PG-2W GELIJKSTROOMKABEL WORDT GEBRUIKT, KAN BRAND ONTSTAAN.
GEBRUIK UITSLUITEND DE PG-3J
DC-DC gelijkstroom-omzetter
24V
24V
24V
12V
Sigaretteaanstekerbus
12V
DC-DC gelijkstroom-omzetter
12V
PG-3J
Sigaretteaanstekerbus
PG-3J kabel
PG-3J
PG-2W
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
N-47
Page 54
AANSLUITEN VAN APPARATUUR VOOR AFSTANDSBEDIENING
1
Sluit de betreffende apparatuur aan zoals hieronder afgebeeld.
2
3
SW-1 3,9K
SW-2 10K
Lock
schakelaar
SW-3 27K
4
SP aansluiting
5
MIC
6
aansluiting
7
Opmerking 1
ø2,5 stekker
ø3,5 stekker
Opmerking 2 10 µF
PTT
schakelaar
Externe luidspreker
Externe microfoon
8
Opmerking 1:
9
10
Opmerking 2:
11
12
Er staat spanning over de 100 Ω weerstand die in de 3,5 V leiding van de zendontvanger is opgenomen. Wanneer er 2 mA stroom loopt, zal de spanning ongeveer 3,3 V bedragen.
In de volgende gevallen is geen 10 µF condensator vereist:
Als de andere apparatuur beschikt over gelijkstroom­spercondensators.
Bij gebruik van een condensatormicrofoon met twee aansluitcontacten.
AANSLUITEN VAN ANDERE EXTERNE APPARATUUR
Zie het onderstaande schema voor het aansluiten van externe apparatuur zoals een luidspreker, een microfoon of een TNC voor packet-radio, op de SP aansluiting of de MIC aansluiting.
Luidspreker
SP
Massa
3,5 V
MIC PTT
Opmerking 1:
Opmerking 2:
3,5 V
MIC
PTT
ø2,5 stekker
ø3,5 stekker
PTT
schakelaar
Opmerking 1
Opmerking 2 10 µF
Er staat spanning over de 100 Ω weerstand die in de 3,5 V leiding van de zendontvanger is opgenomen. Wanneer er 2 mA stroom loopt, zal de spanning ongeveer 3,3 V bedragen.
In de volgende gevallen is geen 10 µF condensator vereist:
Als de andere apparatuur beschikt over gelijkstroom­spercondensators.
Bij gebruik van een condensatormicrofoon met twee aansluitcontacten.
Externe luidspreker, TNC RX, etc.
Externe microfoon, TNC TX, etc.
13
14
15
N-48
Page 55
TECHNISCHE GEGEVENS
Wijzigingen in technische gegevens op grond van verbeteringen voorbehouden.
Algemeen
V.S./ Canada 144 – 148 MHz 438 – 450 MHz
Frequentiebereik Algemene markt 144 – 148 MHz 430 – 440 MHz
Europa 144 – 146 MHz 430 – 440 MHz
Mode F3E (FM)
Bedrijfstemperatuur –20°C – +60°C
Nominale spanning
Stroom Zenden met HI, 9,6 V (Accu-aansluitingen) Circa 1,7 A Circa 1,8 A
Aardingsmethode Negatieve
Afmetingen (B x H x D, uitstekende delen niet inbegrepen)
Gewicht
Microfoon-impedantie 2 k
Antenne-impedantie 50
1
Met een PB-38 aangebracht
2
PB-38, antenne en broekriemclip inbegrepen
1, 2
Externe voedingseenheid (DC IN) 5,5 – 16,0 V (13,8 V)
Accu-aansluitingen 4,5 – 15,0 V (6,0 V)
Ontvangst (geen signaal) Circa 70 mA
Accubesparingsfunctie ON Gemiddeld 30 mA
Zenden met HI, 13,8 V (DC IN) Circa 1,7 A Circa 2,1 A
Zenden met HI, 6,0 V (Accu-aansluitingen) Circa 1,3 A Circa 1,5 A
Zenden met LO, 6,0 V (Accu-aansluitingen) Circa 500 mA
Zenden met EL, 6,0 V (Accu-aansluitingen) Circa 300 mA
1
VHF band UHF band
54 x 112 x 33,5 mm
Circa 330 g
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
N-49
15
Page 56
Zender
HI, 13,8 V 6 W 5,5 W
1
Uitgangsvermogen HI, 6,0 V Circa 2,5 W Circa 2,2 W
2
3
Modulatiesoort Reactantie
4
Maximale frequentie-afwijking Binnen ±5 kHz
Ongewenste stralingen –60 dB of minder
5
HI, 9,6 V Circa 5 W
LO, 6,0 V Circa 0,5 W
EL, 6,0 V Circa 50 mW
VHF band UHF band
6
Type circuit
7
1ste tussenfrequentie 38,85 MHz
2de tussenfrequentie 450 kHz
8
Gevoeligheid (12 dB SINAD) 0,18 µV of minder
9
Squelch-gevoeligheid 0,1 µV of minder
Selectiviteit (–6 dB) 12 kHz of meer
10
Selectiviteit (–40 dB) 28 kHz of minder
Audio-uitgangsvermogen
11
(10% vervorming)
12
13
14
15
Ontvanger
9,6 V (Accu-aansluitingen) 500 mW of meer (bij 8 belasting)
6,0 V (Accu-aansluitingen) 300 mW of meer (bij 8 belasting)
VHF band
Superheterodyne met tweevoudige omzetting
N-50
UHF band
Page 57
BEKNOPTE BEDIENINGSGIDS
Opmerkingen:
In deze gids staan alleen de functies die slechts enkele bedieningsstappen vereisen.
Bij gebruik van sommige functies dient u op een willekeurige toets te drukken, met uitzondering van bepaalde toetsen, om de instelling af te sluiten of te onderbreken. In dat geval wordt in de tabel slechts één van de mogelijke toetsen vermeld.
Functie
Automatische zendontvanger­uitschakelfunctie (APO) ON/OFF
Accubesparingsfunctie ON/OFF
Pieptoonfunctie ON/OFF
Kanaalnummer­aanduidingsfunctie ON/OFF
CTCSS
ON/OFF Kies de band [F], [6]
Automatische toonfrequentie­identificatie ON
Kiezen van frequentie
Kiezen van frequentiestap
Permanente display-verlichting ON/OFF
Repeater
Automatische frequentieverschuiving (alleen voor de V.S./ Canada/ Europa)
Kiezen van verschuivingsrichting Kies de band [F], [REV]
Kiezen van verschuivingswaarde
Toonfunctie ON/OFF Kies de band [F], [LOW]
Kiezen van toonfrequentie
[F], [BAND]Afstemknop (menu-nummer 5) ➡ [BAND][F]
[F], [BAND]Afstemknop (menu-nummer 4) ➡ [BAND] [F]
[F], [BAND]Afstemknop (menu-nummer 6) ➡ [BAND] [F]
POWER OFF [BAND]+ POWER ON
Kies de band [F], [6] (1 s)
Schakel de CTCSS in [F], [9] Afstemknop [F]
Kies de band [F], [MHz] Afstemknop [F]
[F], [LAMP]
[F], [BAND] Afstemknop (menu-nummer 7)
[BAND] [F]
Kies de band [F], [BAND] Afstemknop (menu­nummer 8) [BAND] Afstemknop [BAND] [F]
Schakel de toonfunctie in [F], [9] Afstemknop [F]
Bediening
Zie
blz.
37
37
38
22
32
33
32
40
38
15
13
13
14
14
Wordt vervolgd
N-51
Page 58
Functie Bediening
Terugstellen
Volledig (geheugen)
Deels (VFO)
Zend-/ontvangstfrequentie omwisselfunctie ON/OFF
Starten van scanfunctie
Call/geheugen-scan
Call/VFO scan [VFO] Kies de band [CALL] (1 s)
Geheugen-scan
MHz scan
VFO scan
Uitschakelen van scanfunctie
Scan-hervattingsmethode
Luidspreker-configuratie wijzigen
Kiezen van squelch-niveau
Signaalontvangst-attentiefunctie Kies de band [F], [7]
Zendontvanger-vergrendeling
ON/OFF
Afstemknop ontgrendelen
Kiezen van zendvermogen
Zendblokkering ON/OFF
POWER OFF [F]+ POWER ON [F]
POWER OFF [VFO]+ POWER ON [VFO]
Kies de band [REV]
Kies de band [MR] [CALL] (1 s)
[MR] (1 s)
[VFO] Kies de band [MHz] (1 s)
Kies de band [VFO] (1 s)
[CALL], [VFO], [MR], of [MHz] (de laatste toets die u heeft
ingedrukt om de scanfunctie te starten)
[F], [BAND]Afstemknop (menu-nummer 1) ➡ [BAND][F]
[F], [BAND]Afstemknop (menu-nummer 14) ➡ [BAND][F]
[F], [1] Afstemknop [F]
[F] (1 s)
[F], [BAND] Afstemknop (menu-nummer 9)
[BAND][F]
Kies de band [LOW]
[F], [BAND]Afstemknop (menu-nummer 12) ➡ [BAND][F]
Zie
blz.
23
23
16
29
29
26
27
26
26,
27, 29
25
39
8
38
37
37
9
37
N-52
Page 59
Loading...