De onderstaande modellen staan in deze handleiding
beschreven:
TH-F6A: 144/ 220/ 440 MHz FM
Triband Draagbaar Zendontvangtoestel
TH-F7E: 144/ 430 MHz FM
Dubbelband Draagbaar Zendontvangtoestel
MARKTCODES
K-type: Noord- en Zuid-Amerika
E-type: Europa/ Algemeen
T-type: Groot-Brittannië
De marktcode staat op de verpakking.
Lees de specificaties {pagina’s 53, 54} voor informatie over de
beschikbare bedrijfsfrequenties voor elk model.
VOORZORGSMAATREGELEN
De volgende voorzorgsmaatregelen voorkomen brand,
persoonlijk letsel en schade aan het zendontvangapparaat:
•Niet lange tijd met high-output vermogen uitzenden. Het
zendontvangapparaat kan oververhit raken.
•Dit zendontvangapparaat niet wijzigen, tenzij dit in de
handleiding of in de literatuur van KENWOOD staat
vermeld.
•Bij gebruik van een gereguleerde stroomvoorziening,
wordt de gespecificeerde gelijkstroomkabel (apart
verkrijgbaar) op het DC IN-contact van het zendontvangapparaat aangesloten. De toevoerspanning moet
tussen 12 V en 16 V liggen om te voorkomen dat het
zendontvangapparaat beschadigd raakt.
•Wanneer het zendontvangapparaat wordt verbonden aan
het sigarettenaanstekercontact van een auto, dan dient de
gespecificeerde sigarettenaanstekerkabel (apart
verkrijgbaar) daarvoor gebruikt te worden.
•Het zendontvangapparaat niet langdurig aan direct
zonlicht blootstellen of naast verwarmingstoestellen
plaatsen.
•Het zendontvangapparaat niet in erg stoffige, vochtige of
natte ruimtes, en ook niet op onstabiele oppervlakken
plaatsen.
•Indien er ongebruikelijke geurtjes of rook uit het zendontvangapparaat komen, moet de stroom onmiddellijk
uitgezet worden en dient het batterijvak of het batterijpak
uit het zendontvangapparaat verwijderd te worden. Neem
contact op met de erkende KENWOOD dealer,
klantenservice of het service center.
HARTELIJK DANK
eriosseccAremmunlekitrA
diehleeveoH
A6F-HT
)K(
E7F-HT
)E()T(
ejkaahmeiRXX-3260-92J111
ennetnA
XX-1870-09T1––
XX-9870-09T–11
meiRXX-2430-96J111
retlifnjiLXX-7141-97L–11
jirettab-noi-iLXX-9790-90W111
redalpO
XX-7290-80W1––
XX-8290-80W–1–
XX-9290-80W––1
gnizjiwnaaskiurbeG
XX-1441-26B
)S/E(
111
XX-2441-26B
)I/F(
–1–
XX-3441-26B
)G/D(
–1–
thcireb-ETT&RXX-7622-95B–11
traakeitnaraG—111
eitcurtsnIeitcA
pokurD]STEOT[]STEOT[
]STEOT[
]STEOT[]STEOT[.STEOTSTEOT
STEOT
STEOTSTEOT.netalsolnenekkurdni
pokurD
]1STEOT[]1STEOT[
]1STEOT[
]1STEOT[]1STEOT[,]2STEOT[]2STEOT[
]2STEOT[
]2STEOT[]2STEOT[.
kurD1STEOT1STEOT
1STEOT
1STEOT1STEOT,nineve1STEOT1STEOT
1STEOT
1STEOT1STEOT
anraad,netalsol2STEOT2STEOT
2STEOT
2STEOT2STEOT
.nekkurdni
pokurD
)s1(]STEOT[)s1(]STEOT[
)s1(]STEOT[
)s1(]STEOT[)s1(]STEOT[.
duoHSTEOTSTEOT
STEOT
STEOTSTEOTnednocesraapnee
.tkurdegnignal
pokurD
]2STEOT[+]1STEOT[]2STEOT[+]1STEOT[
]2STEOT[+]1STEOT[
]2STEOT[+]1STEOT[]2STEOT[+]1STEOT[.
tduoH1STEOT1STEOT
1STEOT
1STEOT1STEOTkurd,tkurdegni
poanraad2STEOT2STEOT
2STEOT
2STEOT2STEOTreemreslA.
ekleduoh,njiznesteoteewtnad
,tkurdegnitruebedmonadsteot
steotetstaaledkootadtot
.sitkurdegni
pokurD
][+]STEOT[][+]STEOT[
][+]STEOT[
][+]STEOT[][+]STEOT[.
duoh,TIUregnavtnodnezedteM
STEOTSTEOT
STEOT
STEOTSTEOTsneglovrevtez,tkurdegni
poroodNAAregnavtnodnezed
][][][][][.nekkurdet)MOORTS(
HARTELIJK DANK
U bent u de gelukkige eigenaar van dit KENWOOD TH-F6A/
TH-F7E zendontvangtoestel. Het apparaat werd ontwikkeld
door een team van ingenieurs die zich volledig inzetten voor
het uitstekende prestatievermogen en de innovatie waar de
zendontvangtoestellen van KENWOOD om bekend staan.
Laat u zich niet door de kleine afmeting bedotten. Dit kleine
draagbare FM-zendontvangtoestel functioneert op de 2 m,
1,25 m (alleen TH-F6A) en 70 cm amateurradiobanden en
heeft ook een 100 kHz tot 1,3 GHz ontvanger voor alle
standen (SSB en CW hebben een bereik tot 470 MHz). Terwijl
u leert dit zendontvangtoestel te gebruiken, zult u merken dat
KENWOOD probeert om haar producten gebruiksvriendelijk
te maken. Telkens wanneer u het Menunummer in de
Menustand wilt veranderen, ziet u een tekstbericht op het
display dat aangeeft wat de nieuwe configuratie is.
Ook al is dit apparaat gebruiksvriendelijk, toch is het een
technisch geavanceerd toestel, en het kan zijn dat het functies
heeft die u niet eerder heeft gebruikt. Beschouw deze
handleiding als een persoonlijke instructiecursus door de
ontwerpers. Leer het apparaat aan de hand van de
handleiding te gebruiken en gebruik de handleiding daarna
als referentiemateriaal.
KENMERKEN
•Ultra-compact ontwerp
•Het FM-zendontvangtoestel functioneert op de 2 m,
1,25 m (alleen TH-F6A) en 70 cm amateurradiobanden
•Een aparte brede band, een ontvanger voor alle standen,
ingebouwd
•Dubbele frequentie ontvangt binnen dezelfde amateurradiobanden
•400 geheugenkanalen plus 34 geheugenkanalen met
speciale functies (35 kanalen voor de TH-F6A)
•Gaat lang mee, dankzij het Li-ion batterijpakket
•Hoog uitvoervermogen (t/m 5 W)
•Eenvoudige bediening en functiekeuze via multi-scroll
•Voldoet aan MIL-STD 810C/ D/ E, regen, vochtigheid,
trilling en schok
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES
Nadat u het zendontvangtoestel zorgvuldig heeft uitgepakt,
moet u de voorwerpen identificeren die in de onderstaande
tabel staan beschreven. Wij raden u aan om de doos en het
verpakkingsmateriaal te bewaren, voor het geval u het
zendontvangtoestel ooit opnieuw moet inpakken.
GEBRUIKTE CONVENTIES
De onderstaande conventies worden gebruikt om de
instructies te vereenvoudigen en om onnodige herhalingen te
voorkomen.
Aangezien de amateurradiobanden in elk land verschillen,
worden in deze handleiding de volgende meterbanden
gebruikt.
Opmerking: Aangezien het batterijpakket leeg wordt geleverd, moet
u het batterijpakket eerst opladen, voordat u het samen met het
zendontvangtoestel gebruikt. Lees “LI-ION BATTERIJP AKKET
OPLADEN” voor informatie over hoe het batterijpakket wordt
opgeladen {pagina 2}.
1 Plaats de twee groeven aan de zijkant en de twee haakjes
onderaan het batterijpakket over de overeenkomstige
geleiders aan de achterzijde van het zendontvangtoestel.
Groeven
2 Schuif het batterijpakket langs de achterkant van het
zendontvangtoestel, totdat de vergrendeling bovenaan het
zendontvangtoestel het batterijpakket op zijn plaats klikt.
3 Breng de twee lipjes van het deksel op één lijn en sluit het
deksel, totdat de vergrendelingslipjes vastklikken.
Tab
4 Om het batterijvakje op het zendontvangtoestel te
plaatsen (of er vanaf te halen) volg stappen 1 t/m 3 van
“LI-ION BA TTERIJP AKKET INST ALLEREN” {hierboven}.
Opmerking: Als alkalibatterijen worden gebruikt, dient Menu 30
(BATTERY) te worden gebruikt. Kies “ALKALINE”. Anders kan de
resterende batterijstroom niet juist gemeten worden {pagina 36}.
ANTENNE INSTALLEREN
Houd de onderkant van de bijgeleverde antenne vast en
schroef de antenne stevig vast op het contact bovenop het
zendontvangtoestel.
3 Om het batterijpakket te verwijderen, trekt u aan de
vergrendeling bovenop het apparaat en schuift u het
batterijpakket naar beneden.
V ergrendeling
ALKALIBA TTERIJEN INSTALLEREN
1 Om het batterijvakje (BT-13) te openen, duwt u het
vergrendelingslipje naar binnen en haalt het deksel naar
achteren.
Tab
2 Vier AA (LR6) alkalibatterijen in het vakje plaatsen of uit
het vakje halen.
•Zorg ervoor dat de plusjes en de minnetjes van de
batterijen in het vakje tegen elkaar aan liggen.
a
HANDRIEM BEVESTIGEN
Indien gewenst kan de bijgeleverde handriem aan het
zendontvangtoestel bevestigd worden.
Riem
RIEMKLEM INST ALLEREN
U kunt de bijgeleverde riemklem aan het zendontvangtoestel
bevestigen door de 2 bijgeleverde schroeven aan te draaien.
Schroeven
N-1
1 VOORBEREIDING
LI-ION BATTERIJPAKKET OPLADEN
Het Li-ion batterijpakket kan worden opgeladen nadat het op
het zendontvangtoestel is gemonteerd. Het batterijpakket
wordt om veiligheidsredenen leeg bijgeleverd.
1 Controleer of de stroom naar het zendontvangtoestel UIT
staat.
•Wanneer het batterijpakket wordt opgeladen, moet de
stroom UIT staan.
2 Steek de oplader in het DC IN-contact van het zendont-
vangtoestel.
DC IN-contact
3 Steek de stekker van de oplader in een stopcontact.
•De batterij begint op te laden en de 2 LED’s op het
bovenpaneel lichten oranje op.
4 Het duurt ca. 6,5 uren om een lege PB-42L Li-ion
batterijpakket op te laden. W anneer de batterij is
opgeladen, gaan de LED’s uit; haal het snoer van de
oplader uit het DC IN-contact van het zendontvangtoestel.
5 Haal de stekker van de oplader uit het stopcontact.
Opmerkingen:
◆
Als het zendontvangapparaat wordt aangezet en als op [F],
[LOW/ BATT] wordt gedrukt terwijl het batterijpak wordt
opgeladen, verschijnt “CHARGING”. “STANDBY” verschijnt
wanneer de batterij is opgeladen.
◆
Het zendontvangapparaat wordt warm terwijl het batterijpak
wordt opgeladen.
◆
Wanneer de oplader op het DC IN contact wordt ingeplugd
voordat de accu is aangebracht, schakelt u het apparaat AAN en
vervolgens UIT om het opladen op te starten.
zendontvangapparaat uit is gezet, lichten de 2 LED’s tijdens
het opladen oranje op. Wanneer de batterijen zijn opgeladen,
gaan de LED’s uit {hierboven}.
Voor een verbinding met een externe stroombron van 24 V
via een DC-DC omzetter, dient u alleen de apart verkrijgbare
PG-3J sigarettenaanstekerkabel te gebruiken. Als u de
PG-2W DC-kabel in deze situatie gebruikt, kan brand
ontstaan.
DC-DC-omzetter
24V
24V
24V
Opmerking: Als de invoerspanning hoger is dan 16,5 V , dan hoort u
een alarmsignaal en verschijnt “VOLTAGE ERROR” op het display .
12V
Sigarettenaanstekercontact
12V
DC-DC-omzetter
12V
PG-3J
PG-3J
PG-2W
GEWONE VOEDINGSBRON AANSLUITEN
Als u het zendontvangtoestel op een gewone voedingsbron
wilt aansluiten, dient u de apart verkrijgbare PG-2W DC-kabel
te gebruiken.
1 Controleer of de stroom naar het zendontvangtoestel en
de stroomtoevoer UIT zijn.
2 Verbind eerst de apart verkrijgbare PG-2W DC-kabel aan
de voedingsbron; de rode kabel aan het positieve (+)
contact en de zwarte kabel aan het negatieve (–) contact.
◆
Als u de aangegeven oplaadperiode overschrijdt, dan verkort
u de levensduur van het Li-ion batterijpakket.
◆
De bijgeleverde oplader is alleen ontworpen voor het PB-42L
Li-ion batterijpakket. Als u er andere batterijpakketten mee
oplaadt, dan kunt u de oplader en het batterijpakket
beschadigen.
◆
Niet op [PTT] drukken wanneer de batterijen worden
opgeladen.
◆
Het batterijpak moet koel en droog bewaard worden.
◆
Het batterijpak nooit in direct zonlicht plaatsen.
SIGARETTENAANSTEKERCONTACT AANSLUITEN
Om het zendontvangtoestel aan het sigarettenaanstekercontact in uw auto aan te sluiten, heeft u de apart verkrijgbare
PG-3J sigarettenaanstekerkabel nodig.
DC IN-contact
DC 12 V
Wanneer de PG-3J aan het contact van een sigarettenaansteker is verbonden, begint het zendontvangapparaat
automatisch het Li-ion batterijpakket (PB-42L) op te laden.
Wanneer het zendontvangapparaat wordt gebruikt, wordt het
Li-ion batterijpak op de achtergrond opgeladen. Als het
Zekeringen (4 A)
3 Stop de stekker van de DC-kabel in het DC IN-contact van
het zendontvangtoestel.
DC IN-contact
Als het zendontvangapparaat uit staat terwijl er een geregelde
stroomtoevoer aan het DC IN-contact is verbonden, wordt het
Li-ion batterijpakket (PB-42L) automatisch opgeladen
{hierboven}.
Opmerkingen:
◆
Als de gelijkstroomspanning onder de 12,0 V ligt, dan kan het zijn
dat de Li-ion batterijpakket (PB-42L) niet opgeladen kan worden.
◆
De toevoerspanning moet tussen 12,0 V en 16,0 V liggen om te
voorkomen dat het zendontvangtoestel beschadigd raakt. Als de
invoerspanning hoger is dan 16,5 V, dan hoort u een
alarmsignaal en verschijnt “VOLTAGE ERROR” op het display. In
dit geval dient de stekker in het DC IN-contact onmiddellijk
verwijderd te worden.
◆
Wanneer het voedingsvoltage hoger is dan 14,5 V gelijkstroom
en “H” (High Power) is geselecteerd, knippert de aanduiding “H”
en wordt de output automatisch gereduceerd tot het niveau “L”
(Low Power) {pagina 41}.
N-2
UW EERSTE QSO
EERSTE QSO
Bent u klaar om uw zendontvangtoestel voor het eerst te
gebruiken? Wanneer u deze bladzijde heeft gelezen, kunt u
uw stem meteen de ether in sturen. De onderstaande
instructies zijn bedoeld als een snelle richtlijn. Als u
problemen ondervindt of als er iets is waar u meer over wilt
weten, lees dan de gedetailleerde uitleg die verderop in deze
handleiding staat.
678
4
1
3
FM TRIBANDER TH-F6
5
2
r Druk op [BAND] tot u de amateurradioband heeft gekozen
die u wilt gebruiken.
t Draai aan de Afstemknop om de ontvangstfrequentie te
kiezen.
•U kunt de VOL-knop verder draaien om het
signaalvolume te regelen.
y Om te zenden, houdt u het zendontvangtoestel ca. 5 cm
van uw mond af.
u Houd de PTT-schakelaar ingedrukt en spreek met een
normale stem.
i Laat de PTT-schakelaar los om een signaal te ontvangen.
o Herhaal stappen y, u and i om de communicatie voort
te zetten.
q [ ] (STROOM) kort ingedrukt houden om het
zendontvangtoestel AAN te zetten.
•U hoort een hoog dubbel piepgeluid. Daarna verschijnt
“KENWOOD” en “HELLO !!” eventjes op het display .
De verschillende waarden en 2 frequenties verschijnen
op het LCD.
•Het zendontvangapparaat slaat de instellingen op
wanneer het is uitgezet. Deze instellingen worden
automatisch gebruikt wanneer u het toestel de
volgende keer weer aan zet.
w Druk op [A/B] om de bovenste frequentieband te kiezen.
•Telkens wanneer u [A/B] indrukt, verplaatst het “s”
pictogram zich, dat aangeeft welke frequentieband
momenteel werkzaam is.
e Draai de VOL-knop naar rechts op de stand van 11 uur.
Verschijnt wanneer het uitzendvermogen op laag (“L”) of op
economisch laag (“EL”) staat {pagina’s 7, 41}.
w H
Verschijnt wanneer het uitzendvermogen op hoog (“H”) staat
{pagina’s 7, 41}.
e LSB
Verschijnt wanneer de lagere zijband (LSB) voor de B-band is
gekozen {pagina 34}.
r USB
Verschijnt wanneer de hogere zijband (USB) voor de B-band
is gekozen {pagina 34}.
t CW
Verschijnt wanneer CW voor de B-band is gekozen {pagina 34}.
y WFMN
“WFM” verschijnt wanneer de brede FM-stand is gekozen
{pagina 34}. “FM” verschijnt wanneer de normale FM-stand is
gekozen. “FMN” verschijnt wanneer de smalle FM-stand is
gekozen {pagina 39}.
u AM
“AM” verschijnt wanneer de AM-stand is gekozen {pagina 34}.
i
Verschijnt wanneer de Prioriteitsscanfunctie is geactiveerd
{pagina 25}.
o FINE
Verschijnt wanneer een Fijnafstellings-functie is geactiveerd
{pagina 35}.
!0 VOX
Verschijnt wanneer de VOX-functie is geactiveerd {pagina 41}.
!1
Verschijnt wanneer de Automatische Simplexcontrole (ASC) is
geactiveerd {pagina 14}.
15
21
16
17
!2
Verschijnt wanneer de vergrendelingsfunctie AAN staat
{pagina 38}.
!3
Verschijnt wanneer de functietoets is ingedrukt.
!4
S-meter (RX) en relatieve RF power meter (TX).
!5 CT
“CT” verschijnt wanneer de CTCSS-functie is geactiveerd
{pagina 28}.
!6
Verschijnt wanneer de toonfunctie is geactiveerd {pagina 13}.
!7 DCS
Verschijnt wanneer de DCS-functie is geactiveerd {pagina 29}.
!8 +/ –/
Verschijnt wanneer de schakelfunctie voor de lijnversterker is
geactiveerd {pagina 12}.
!9 R
Verschijnt wanneer de Omkeerfunctie is geactiveerd
{pagina 14}.
@0
Verschijnt wanneer de Signaalontvangst Attentiefunctie is
geactiveerd {pagina 40}.
@1
Verschijnt wanneer het weergegeven geheugenkanaal
geblokkeerd is {pagina 27}.
@2 Volledig Dot-Matrix-Display
Volledig dot-matrix-display (76 x 16 stippen). Voor de
weergave van informatie, zoals de bedrijfsfrequenties, de
menu-instellingen, enz.
18
19
20
N-5
3 UW TOESTEL LEREN KENNEN
GEWONE WERKING
TOESTEL AAN- EN UITZETTEN
1[ ] (STROOM) kort ingedrukt houden om het
zendontvangtoestel AAN te zetten.
•Nadat het apparaat is opgestart hoort u een hoog
dubbel piepgeluid, gevolgd door de frequenties en
andere waarden.
3 Houd [
op te slaan of druk op [
zonder de huidige instelling te veranderen.
Opmerking: In de USB-, LSB- en CW-standen, zal de ruisblokkering
tot op niveau 2 niet onderdrukt worden.
] of [MNU] ingedrukt om de nieuwe instellingen
] om de instelling te annuleren,
EEN BAND SELECTEREN
Er worden standaard twee frequenties op het LCD
weergegeven. De bovenste frequentie heet de A-band. De
onderste frequentie heet de B-band.
2 Om het toestel UIT te zetten, drukt u nogmaals op
] (STROOM).
[
•Wanneer u het zendontvangtoestel UIT zet, hoort u
een laag dubbel piepgeluid.
•Het zendontvangapparaat slaat de parameters op
wanneer het is uitgezet. Deze parameters worden
gebruikt wanneer u de volgende keer het toestel weer
aan zet.
VOLUME REGELEN
Draai de VOL-knop naar rechts om het geluidsniveau te
verhogen en naar links om het niveau te verlagen.
•Als u geen signaal ontvangt, houdt u [MONI] ingedrukt om
de luidspreker te activeren. Regel daarna het volume met
de VOL-knop tot een comfortabel niveau.
RUISBLOKKERING BIJSTELLEN
De bedoeling van de ruisblokkering is om de luidspreker te
onderdrukken wanneer er geen signalen aanwezig zijn.
Wanneer de ruisblokkering juist is ingesteld, hoort u alleen
geluid wanneer u daadwerkelijk signalen ontvangt. Hoe hoger
het gekozen ruisblokkeringsniveau, des te sterker moeten de
signalen zijn om ontvangen te worden. Het juiste
ruisblokkeringsniveau hangt af van het RF-geluid in de
omgeving. U kunt aparte drempelruisblokkeringswaarden voor
de A- en de B-band instellen.
1 Druk op [SQL].
•Het huidige ruisblokkeringsniveau verschijnt.
A-band
B-band
Druk op [A/B] om de A- of de B-band te kiezen. Telkens
wanneer u [A/B] indrukt, verplaatst het “s” pictogram zich,
dat aangeeft welke band momenteel actief is. Gewoonlijk kiest
u de A-band voor de amateurband en de B-band om de
verschillende uitzendstations te ontvangen, zoals AM, FM, TV
(alleen geluid) en andere amateurbanden {pagina 33}.
MULTISCROOLL-TOETS
Dit zendontvangtoestel heeft een cursortoets met 4 richtingen
en een MENU (“MNU”)-toets in het midden.
/ -toetsen
De / -toetsen werken op dezelfde manier als de
Afstemknop. Deze toetsen veranderen de frequenties, de
geheugenkanalen en andere waarden.
Opmerking: Voor de meeste regelingen kunt u de Afstemknop in
plaats van de / -toetsen gebruiken.
/ OK-toets
Indrukken om naar de volgende stap te gaan of om de
instelling in verschillende standen te voltooien, zoals Menustand, CTCSS-frequentieselectie en DCS-codeselectie.
/ ESC-toets
Indrukken om terug te gaan of om de invoering in
verschillende standen te annuleren, zoals Menu-stand,
CTCSS-frequentieselectie en directe frequentie-invoer.
MNU-toets
Indrukken voor de Menu-stand.
In de Menu-stand kunt u het gewenste menu kiezen door de
Afstemknop te draaien of door op [
fungeert ook als de [OK] toets.
]/ [ ] te drukken. Het
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om het
juiste niveau te kiezen.
•Kies het niveau waarop het achtergrondgeluid net
verwijderd is wanneer er geen signaal aanwezig is.
•Hoe hoger het niveau, des te sterker moeten de
signalen zijn om ontvangen te worden.
•Er kunnen 6 verschillende niveaus ingesteld worden
(-- -- -- -- --: niveau 0 – || || || || ||: niveau 5).
N-6
3 UW TOESTEL LEREN KENNEN
UITZENDEN
1 Om uit te zenden houdt u het zendontvangtoestel ca. 5 cm
van uw mond af. U houdt de PTT-schakelaar ingedrukt en
spreekt met een normale stem in de microfoon.
•Het rode statuslichtje op het toppaneel gaat aan en
een balkengrafiekmeter verschijnt.
•Als u op [PTT] drukt terwijl u zich buiten het
bereiksgebied bevindt, dan hoort u een hoog
foutsignaal.
2 Wanneer u klaar bent met spreken, laat u de
PTT-schakelaar los.
Opmerking: Als u meer dan 10 minuten achter elkaar uitzendt, zal
de interne uitschakelklok een alarmsignaal laten horen en stopt het
zendontvangtoestel met uitzenden. In dat geval laat u de
PTT-schakelaar los en laat u het zendontvangtoestel een ogenblik
afkoelen. Daarna drukt u opnieuw op de PTT-schakelaar om met
uitzenden door te gaan {pagina’s 40, 51}.
■ Uitvoervermogen Kiezen
Het is het beste om een lager uitzendvermogen te kiezen
als u bij een betrouwbare communicatie toch de batterijen
wilt sparen. U kunt verschillende vermogensniveaus voor
de uitzending instellen {pagina 41}.
Druk op [LOW].
•Telkens wanneer u op [LOW] drukt, verandert het
lichtje van “H” (hoog) tot “L” (laag) en
“EL” (economisch laag).
■ MHz-Stand
Als de gewenste frequentie ver weg ligt van de huidige
frequentie, dan is het sneller om de MHz-instelling te
gebruiken.
Om het MHz-cijfer bij te stellen:
1 Druk op [MHz].
•Een MHz-cijfer gaat knipperen.
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om het
gewenste MHz-cijfer te kiezen.
3 Nadat u het gewenste MHz-cijfer heeft gekozen, drukt
u op [MHz] om deze stand te verlaten en om naar de
normale stand terug te keren {hierboven}.
4 U kunt de frequentie verder wijzigen door middel van
de Afstemknop of de [
Opmerking: De MHz-stand functioneert niet op de AM-band.
]/ [ ].
■ Directe Frequentie-Invoer
Naast het draaien van de Afstemknop of het indrukken
van de [
frequentie te kiezen. Wanneer de gewenste frequentie ver
weg ligt van de huidige frequentie, kunt u een frequentie
direct via het numerieke toetsenbord invoeren.
1 Druk op [VFO].
2 Druk op [ENT].
]/ [ ], bestaat er nog een manier om de
•Je moet op de VFO-stand staan om de frequentie
direct te kunnen invoeren.
•“– – – – – –” verschijnt.
Opmerkingen:
◆
U kunt verschillende waarden voor het uitvoervermogen van
de A- en B-band opslaan.
◆
Wanneer u het uitvoervermogen wijzigt, is dit van invloed op
alle beschikbare amateurbanden voor de A- en de B-band.
EEN FREQUENTIE KIEZEN
■ VFO-Stand
Dit is de basisstand voor wanneer u de bedrijfsfrequentie
wilt wijzigen. Draai de Afstemknop naar rechts om de
frequentie te verhogen. Draai de Afstemknop naar links
om de frequentie te verlagen. Of druk op [
frequentie te wijzigen.
]/ [ ] om de
3 Druk op de numerieke toetsen ([0] t/m [9]) om de door
u gewenste frequentie in te voeren. [MHz] kan worden
gebruikt om de invoer van de MHz-cijfers te voltooien.
•Als u op [ENT] drukt worden de resterende cijfers
(de cijfers die u niet heeft ingevuld) met een 0
opgevuld, waardoor de invoer compleet is.
•Om bijv. 145,000 MHz in te voeren, drukt u op [1],
[4], [5] en daarna op [ENT] om de invoer te
voltooien.
•Als u alleen de MHz-cijfers wilt wijzigen, drukt u op
[VFO] in plaats van op [ENT].
Als de ingevoerde frequentie niet overeenkomt met de
huidige stapgrootte van de frequentie, dan wordt de
frequentie automatisch afgerond tot de eerstvolgende lagere
beschikbare frequentie.
◆
Als de gewenste frequentie niet precies ingevoerd kan
worden, controleert u of de Fijnafstelling AAN staat of niet
{pagina 35}. Daarna bevestigt u de stapgrootte van de
frequentie {pagina 37}.
◆
Sommige frequentiebereiken zijn door de overheid
geblokkeerd. Lees de specificaties {pagina’s 53, 54} voor de
TX/ RX-dekking door.
◆
Als u aan de Afstemknop draait of op [ ]/ [ ] drukt terwijl u
de frequentie invoert, zal het zendontvangtoestel de
invoering wissen en op de vorige frequentie en stand gaan
staan.
Voorbeeld 4 (f > 1000 MHz)
1250,500 MHz (alleen op de B-band) invoeren:
IntoetsenDisplay
[ENT]––– –––
[1], [2], [5], [0]
[5]
12
5 0. – – –
12
5 0. 5 – –
[ENT]12 5 0. 5 0 0
Voorbeeld 5 (f < 100 MHz)
10,500 MHz (alleen op de B-band) invoeren:
IntoetsenDisplay
Opmerking: Wanneer u de laatste keer [ENT] indrukt, wordt de
Fijnafstelling voor 10,5000 MHz geactiveerd.
N-8
MENU-INSTELLING
WA T IS EEN MENU?
Vele functies van dit zendontvangtoestel worden gekozen of
ingesteld via een door software gecontroleerd menu, in plaats
van door de fysieke regelknoppen van het toestel. Wanneer u
het menusysteem eenmaal kent, dan zult u verbaasd staan
over de veelzijdigheid ervan. U kunt de verschillende timings,
instellingen en programmafuncties van dit zendontvangtoestel
precies instellen zoals u dat wilt, zonder dat daar veel
knoppen en schakelaars voor gebruikt hoeven te worden.
TOEGANG TOT HET MENU
1 Druk op [MNU].
•Het Menunummer en de instelling verschijnen op het
display , samen met een korte uitleg over het
Menunummer .
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
gewenste Menu te kiezen.
•Wanneer u van Menu verandert, verschijnt een korte
uitleg over elk Menu op het display.
3 Druk op [
huidige geselecteerde Menu in te stellen.
] of op [MNU] om de parameter van het
]/ [ ] om het
MENUT AAL KIEZEN
U kunt de menubeschrijvingen in het Engels of in het Japans
(Katakana) lezen. Om van taal te wisselen:
1 Druk op [MNU].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
te kiezen.
3 Druk op [
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
“ENGLISH” of “JAPANESE” te kiezen.
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [
•Wanneer u “JAPANESE” bij stap 3 kiest en op [[MNU] drukt, verschijnen alle menubeschrijvingen in
het Japans (Katakana). Om terug te gaan naar het
Engels, herhaalt u stappen 1, 2 en 3 {hierboven} om
naar Menu 27 te gaan, kies daarna “ENGLISH”. Druk
op [
zien.
Opmerking: De taal voor de menu’s is niet van invloed op andere
standen, zoals de geheugennamen {pagina 17} of de DTMF-naam
{pagina 31}.
] of op [MNU].
] of op [PTT] om te annuleren.
] of op [MNU] om de menustand in het Engels te
]/ [ ] om Menu 27
]/ [ ] om
] of
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om de
gewenste parameter te kiezen.
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Lijnversterkers, die vaak door radioclubs worden geïnstalleerd
en onderhouden, bevinden zich gewoonlijk op heuveltoppen
of andere hoger gelegen locaties. Gewoonlijk maken zij
gebruik van een hogere ERP (Effective Radiated Power) dan
een typisch radiostation. Deze combinatie van een hoge
locatie en een hoge ERP maakt communicatie over veel
grotere afstanden mogelijk dan zonder de hulp van
lijnversterkers.
De meeste lijnversterkers gebruiken een onvangst- en
uitzendfrequentiepaar met een standaard of niet-standaard
offset (odd-split). Daarnaast moeten sommige lijnversterkers
een toon van het zendontvangtoestel ontvangen, voordat
toegang mogelijk is. Voor meer informatie raadpleegt u de
informatie over uw plaatselijke lijnversterker.
TX: 144,725 MHz
TX-toon: 88,5 Hz
RX: 145,325 MHz
TX: 144,725 MHz
TX-toon: 88,5 Hz
RX: 145,325 MHz
OFFSET PROGRAMMASTROOM
q
Kies de band.
w
Kies de ontvangstfrequentie.
e
Kies de verschuivingsrichting.
OFFEST PROGRAMMEREN
Kies eerst een amateurradio-lijnverstreker-downlinkfrequentie
op de A- of B-band, zoals in “EEN FREQUENTIE KIEZEN”
staat beschreven {pagina 7}.
■ Offsetrichting Kiezen
Bepaal of de uitzendfrequentie hoger (+) of lager (–) is
dan de ontvangstfrequentie.
Druk op [F], [REV] om de offsetrichting te kiezen.
•“+” of “–” verschijnt, ter indicatie van de offsetrichting
die werd gekozen.
•Als u –7,6 MHz offset op de TH-F7E (alleen 430 MHz)
wilt programmeren, drukt u herhaaldelijk op [F], [REV]
totdat “
Als de offset uitzendfrequentie buiten het toegestane
bereik valt, dan wordt de uitzending vertraagd. In dit geval
wijzigt u de ontvangstfrequentie, zodat de
uitzendfrequentie binnen de bandlimieten ligt.
Opmerking: Wanneer u een “odd-split” geheugenkanaal voor
het uitzendsignaal gebruikt, kunt u de offsetrichting niet
veranderen.
■ Offsetfrequentie Kiezen
Om een lijnversterker te bereiken waar een “odd-split”
frequentiepaar voor nodig is, dan moet u de standaard
offset-frequentie veranderen die door de meeste
lijnversterkers wordt gebruikt. De standaard
offsetfrequentie op de 2 m band is 600 kHz (alle
modellen); de standaardfrequentie op de 70 cm band is
5,0 MHz (TH-F6A) of 1,6 MHz (TH-F7E); de standaard op
de 1,25 m band is 1,6 MHz (TH-F6A).
1 Druk op [BAND] om een amateurradioband te kiezen
waarvan u de offsetfrequentie wilt wijzigen.
2 Druk op [MNU].
3 Draai aan de Afstemknop of druk op [
Menu 6 (OFFSET) te kiezen.
” verschijnt.
]/ [ ] om
Kies de verschuivingswaarde
r
(dit is alleen nodig wanneer u een odd-split
frequentiepaar wilt programmeren).
Schakel de toonfunctie in (indien nodig).
t
Kies een toonfrequentie (indien nodig).
y
Als u de bovesntaande gegevens in een geheugenkanaal
opslaat, dan hoeft u ze niet telkens weer te programmeren.
Zie “GEHEUGENKANALEN” {pagina 15}.
N-12
4 Druk op [ ] of op [MNU].
5 Draai aan de Afstemknop of druk op [
juiste offsetfrequentie te kiezen.
•Het selecteerbare bereik gaat van 0,00 MHz tot
59,95 MHz met stappen van 50 kHz.
6 Druk op [
Druk anders op [PTT] om te annuleren.
Alleen voor TH-F7E: Als u “ ” voor de offsetrichting heeft
gekozen, dan kunt u de standaard offsetfrequentie (–7,6 MHz)
niet wijzigen.
Opmerking: Wanneer u de offsetfrequentie heeft gewijzigd, zal
de nieuwe offsetfrequentie ook door de Automatische
Lijnversterker-Offset gebruikt worden.
] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
]/ [ ] om de
5 LIJNVERSTERKERS
S
S
–
144,0145,6 145,8 146,0 MHz
S: Simplex
■ Toonfunctie Activeren
Druk op [TONE] om de Toonfunctie AAN (of UIT) te
zetten.
•“
” verschijnt wanneer de T oonfunctie AAN staat.
Opmerking: U kunt niet de toon- en de CTCSS/ DCS-functies
tegelijkertijd gebruiken. Als u de Toonfunctie AAN zet, nadat u de
CTCSS/ DCS heeft geactiveerd, dan wordt de CTCSS/ DCSfunctie uitgezet.
Alleen voor TH-F7E: Wanneer u lijnversterkers gebruikt die
1750 Hz tonen nodig hebben, hoeft u de Toonfunctie niet te
activeren. Druk op [CALL] zonder de PTT-schakelaar ingedrukt
te houden om een 1750 Hz toon uit te zenden
(standaardinstelling).
■ Toonfrequentie Kiezen
1 Met de toonfunctie AAN, drukt u op [F], [TONE].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om de
gewenste Toonfrequentie te kiezen.
AUTOMA TISCHE LIJNVERSTERKER-OFFSET
Deze functie kiest automatisch een offset-richting, op basis
van de frequentie die u op de 2 m en 1,25 m (alleen TH-F6A)
banden heeft gekozen. Het zendontvangtoestel is
geprogrammeerd voor de offset-richting die hieronder staat
aangegeven. Om een up-to-date bandplan voor de offsetrichting van de lijnversterker te verkrijgen, moet u contact
opnemen met uw nationale amateurradiovereniging.
TH-F6A (U.S.A. en Canada)
Dit voldoet aan het standaard ARRL-bandplan.
144,0145,5146,4147,0147,6
145,1146,0146,6147,4148,0 MHz
––
+
SS
S: Simplex
222,0223,920225,0 MHz
S
S: Simplex
S
+
TH-F7E (Europa/ Overigen)
–
S
–
3 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling te voltooien.
Opmerking: Er zijn 42 verschillende tonen voor het zendontvangtoestel beschikbaar. Deze 42 tonen bevatten 37 EIAstandaardtonen en 5 niet-standaard tonen.
Alleen voor TH-F7E:
◆
Druk op [CALL] zonder de PTT-schakelaar ingedrukt te
houden om een 1750 Hz toon uit te zenden (standaardinstelling). Laat [CALL] los om met uitzenden op te
houden. U kunt er ook voor zorgen dat het zendontvangtoestel 2 seconden lang nadat u [CALL] heeft
losgelaten in de uitzendstand blijft staan; een 1750 Hz
toon wordt niet voortdurend uitgezonden. Open Menu 24
en kies (1750 HOLD) en kies “ON”.
◆
Als u ervoor wilt zorgen dat [CALL] gebruikt wordt om het
Oproepkanaal terug te roepen in plaats van de 1750 HZ toon
uit te zenden, opent u Menu 23 (CALL KEY) en kiest “CALL”.
Opmerking: De Automatische Lijnversterker-Offset functioneert niet
wanneer Omkering AAN staat. Maar als u op [REV] drukt, nadat de
Automatische Lijnversterker-Offset een offset (split)-status heeft
gekozen, worden de ontvangst- en uitzendfrequenties omgewisseld.
.qerF
)zH(
1 Druk op [MNU].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(AUTO OFFSET) te kiezen.
3 Druk op [
] of op [MNU].
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om Menu 5
]/ [ ] om de
functie AAN of UIT te zetten.
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [PTT] om te annuleren.
Opmerking: Als u de frequentie op de amateurradioband op de
B-band kiest, dan wordt de Automatische Lijnversterker Offset ook in
elke stand geactiveerd.
N-13
5 LIJNVERSTERKERS
OMKERINGSFUNCTIE
De omkeringsfunctie wisselt een aparte ontvangst- en
uitzendfrequentie met elkaar uit. Dus, terwijl u een
lijnversterker gebruikt, kunt u met de hand de sterkte van een
signaal controleren dat u direct van het andere station
ontvangt. Als het signaal van het station sterk is, dan moeten
beide station op een simplex-frequentie overgaan om de
lijnversterker vrij te houden.
Om de uitzend- en ontvangstfrequenties met elkaar om te
wisselen:
Druk op [REV] om de Omkeringsfunctie AAN (of UIT) te
zetten.
•“R” verschijnt wanneer de functie AAN staat.
TOONFREQUENTIE ID-SCAN
Deze functie scant alle toonfrequenties om de binnenkomende toonfrequentie van een ontvangen signaal te
identificeren. U kunt deze functie gebruiken om erachter te
komen welke toonfrequentie nodig is, door contact te maken
met uw plaatselijke lijnversterker.
1 Met de Toonfunctie AAN, drukt u op [F] , [T ONE] (1 s) om
de Toonfrequentie-ID-Scan te starten.
•Zodra het zendontvangtoestel het signaal ontvangt,
begint de scan.
•Om de scanrichting om te keren, draait u aan de
Afstemknop of drukt u op [
•Om de functie te verlaten, drukt u op [PTT] of op [
•Wanneer de toonfrequentie is geïdentificeerd, dan
hoort u een pieptoon en verschijnt de geïdentificeerde
frequentie.
2 Druk op [
] om de geïdentificeerde frequentie in plaats
van de huidige toonfrequentie te programmeren.
•Druk op [
] als u de geïdentificeerde frequentie niet
wilt programmeren.
•Druk op [
]/ [ ] terwijl de geïdentificeerde frequentie
knippert, om met scannen door te gaan.
]/ [ ].
].
Opmerking: U kunt de Omkeerfunctie AAN zetten wanneer u in de
Simplex-stand staat. De TX/ RX-frequentie wordt echter niet
gewijzigd.
AUTOMATISCHE SIMPLEXCONTROLE (ASC)
Terwijl u een lijnversterker gebruikt, controleert de ASCfunctie regelmatig de sterkte van het signaal dat u direct van
het andere station ontvangt. Als het signaal van het station
sterk genoeg is voor direct contact zonder een lijnversterker,
dan begint het “
Druk op [REV] (1 s) om de functie AAN te zetten.
” verschijnt wanneer de functie AAN staat.
•“
•Wanneer er direct contact mogelijk is, knippert “ ”.
•Om de functie te verlaten, drukt u eventjes op [REV].
Opmerkingen:
◆
Als u op de PTT-schakelaar drukt, zal het “” pictogram stoppen
met knipperen.
◆
ASC kan in de Simplex-stand worden geactiveerd. De TX/ RXfrequenties worden echter niet gewijzigd.
◆
ASC functioneert niet tijdens het scannen.
◆
Als u ASC activeert, terwijl u de Omkeringsfunctie gebruikt, dan
wordt de Omkeringsfunctie UIT gezet.
◆
Als u een geheugenkanaal of het Oproepkanaal terughaalt met
de Omkeringsfunctie op AAN, dan wordt ASC UIT gezet.
◆
ASC zorgt ervoor dat het ontvangen geluid elke 3 seconden
tijdelijk wordt onderbroken.
◆
ASC functioneert niet wanneer de band niet is gekozen.
”-lichtje op het display te knipperen.
Opmerking: Sommige lijnversterkers zenden de toegangstonen in
het downlinksignaal niet opnieuw uit. In dit geval controleert u het
uplinksignaal van het andere station om de toegangstoon voor de
lijnversterker op te speuren.
N-14
GEHEUGENKANALEN
U kunt de frequenties en de daaraan verbonden gegevens die
u vaak gebruikt, in de geheugenkanalen opslaan. Dan hoeft u
die gegevens niet telkens opnieuw te programmeren. U kunt
een geprogrammeerd kanaal met een eenvoudige handeling
terugroepen. Er zijn in totaal 400 geheugenkanalen waarop
de frequenties, standen en andere instellingen van de A- en
B-banden opgeslagen kunnen worden.
SIMPLEX & LIJNVERSTERKER OF “ODD-SPLIT”
GEHEUGENKANAAL?
U kunt elk geheugenkanaal als een simplex & lijnversterkerkanaal of als een “odd-split” kanaal gebruiken. U kunt één
frequentie opslaan voor een simplex & lijnversterkerkanaal of
twee aparte frequenties voor een “odd-split” kanaal. Kies de
juiste toepassing voor elk kanaal, afhankelijk van wat u met de
kanalen wilt doen.
Simplex & lijnversterkerkanalen bieden:
•Simplex frequentiewerking
•Lijnversterkerwerking met een standaard offset
(indien een offset-richting werd opgeslagen)
Odd-split kanalen bieden:
•Lijnversterkerwerking met een niet-standaard offset
Opmerking: Niet alleen kunt u gegevens in geheugenkanalen
opslaan, maar u kunt ook bestaande gegevens met nieuwe gegevens
overschrijven.
De onderstaande gegevens kunnen in elk geheugenkanaal
opgeslagen worden:
retemaraP
eitneuqerftsgnavtnO
eitneuqerfdneztiUaJ
eitneuqerfnooTaJaJ
NAAnooTaJaJ
eitneuqerf-SSCTCaJaJ
NAASSCTCaJaJ
edoc-SCDaJaJ
NAASCDaJaJ
gnithcir-tesffOaJBN
eitneuqerf-tesffOaJBN
NAAgnirekmOaJBN
ettoorgpatseitneuqerFaJaJ
-laanaknegueheG
gnilednergrev
maanlaanaknegueheGaJaJ
NAAgnimmetsfanjiFaJaJ
eitcelesdnatSaJaJ
Ja: Kan in het geheugen opgeslagen worden.
NB: Kan niet in het geheugen opgeslagen worden.
Opmerking: De uitzendfrequentie moet zich op dezelfde band
bevinden als de ontvangstfrequentieband (Odd-split kanaal).
&xelpmiS
rekretsrevnjiL
aJ
aJaJ
tilpS-ddO
aJ
SIMPLEXFREQUENTIES EN STANDAARD
LIJNVERSTERKERFREQUENTIES OPSLAAN
1 Druk op [VFO].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
gewenste frequentie op de amateurradiobanden te kiezen.
•U kunt de gewenste frequentie ook direct met het
numerieke toetsenbord invoeren {pagina 7}.
3 Als u een standaard lijnversterkerfrequentie opslaat, kiest
Als u een simplexfrequentie opslaat, dan kunt u andere
verbonden gegevens kiezen (CTCSS of DCS-instellingen,
enz.)
4 Druk op [F].
•Een geheugenkanaalcijfer verschijnt en begint te
knipperen.
” geeft aan dat het huidige kanaal leeg is; “ ”
•“
verschijnt als het kanaal gegevens bevat.
•Geheugenkanaalnummer L0/U0 – L9/U9 {pagina 23},
I–0 – I–9 {pagina 20}, en Pr1 en Pr2 {pagina 25} zijn
gereserveerd voor andere functies.
5 Draai aan de Afstemknop of druk op [
geheugenkanaal te kiezen waar u de gegevens in wilt
opslaan.
6 Druk op [MR] ([
slaan.
] of op [MNU]) om de gegevens op te
]/ [ ] om de
]/ [ ] om het
“ODD-SPLIT” LIJNVERSTERKER-FREQUENTIES
OPSLAAN
Sommige lijnversterkers maken gebruik van een ontvangsten uitzendfrequentiepaar met een niet-standaard offset. Als u
twee aparte frequenties in een geheugenkanaal opslaat, dan
kunt u met die lijnversterkers werken, zonder de offsetfrequentie en de richting te programmeren.
1 Sla de gewenste ontvangstfrequentie en de verbonden
gegevens door middel van de procedure die voor simplex
of standaard lijnversterkerfrequenties hierboven staat
vermeld {hierboven}.
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
gewenste uitzendfrequentie te kiezen.
3 Druk op [F].
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
geheugenkanaal te kiezen dat u bij stap 1 heeft
geprogrammeerd.
5 Druk op [PTT]+[MR] ([PTT]+[
•De uitzendfrequentie is in het geheugenkanaal
opgeslagen.
] of op [PTT]+[MNU]).
]/ [ ] om de
]/ [ ] om het
Opmerkingen:
◆
Wanneer u een “odd-split” geheugenkanaal terugroept,
verschijnen “+” en “–” op het display. Om de uitzendfrequentie te
bevestigen, drukt u op [REV].
◆
Wanneer u uitsluitend de zendfrequentie voor het odd-split
kanaal wijzigt, dient de frequentiesprong dezelfde te zijn als die
welke oorspronkelijk als odd-split Oproepkanaal Geheugen
gegevens was ingesteld.
N-15
Loading...
+ 44 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.