Kenwood TH-F6A, TH-F7E User Manual [de]

Page 1
GEBRUIKSAANWIJZING
FM TRIBANDER TH-F6
144/ 220/ 440 MHz FM TRIBANDER
TH-F6A
144/ 430 MHz FM DUBBELBANDER
TH-F7E
KENWOOD CORPORA TION
Page 2
MODELLEN DIE IN DEZE HANDLEIDING STAAN BESCHREVEN
De onderstaande modellen staan in deze handleiding beschreven:
TH-F6A: 144/ 220/ 440 MHz FM
Triband Draagbaar Zendontvangtoestel
TH-F7E: 144/ 430 MHz FM
Dubbelband Draagbaar Zendontvangtoestel
MARKTCODES
K-type: Noord- en Zuid-Amerika E-type: Europa/ Algemeen T-type: Groot-Brittannië
De marktcode staat op de verpakking. Lees de specificaties {pagina’s 53, 54} voor informatie over de
beschikbare bedrijfsfrequenties voor elk model.
VOORZORGSMAATREGELEN
De volgende voorzorgsmaatregelen voorkomen brand, persoonlijk letsel en schade aan het zendontvangapparaat:
Niet lange tijd met high-output vermogen uitzenden. Het zendontvangapparaat kan oververhit raken.
Dit zendontvangapparaat niet wijzigen, tenzij dit in de handleiding of in de literatuur van KENWOOD staat vermeld.
Bij gebruik van een gereguleerde stroomvoorziening, wordt de gespecificeerde gelijkstroomkabel (apart verkrijgbaar) op het DC IN-contact van het zendont­vangapparaat aangesloten. De toevoerspanning moet tussen 12 V en 16 V liggen om te voorkomen dat het zendontvangapparaat beschadigd raakt.
Wanneer het zendontvangapparaat wordt verbonden aan het sigarettenaanstekercontact van een auto, dan dient de gespecificeerde sigarettenaanstekerkabel (apart verkrijgbaar) daarvoor gebruikt te worden.
Het zendontvangapparaat niet langdurig aan direct zonlicht blootstellen of naast verwarmingstoestellen plaatsen.
Het zendontvangapparaat niet in erg stoffige, vochtige of natte ruimtes, en ook niet op onstabiele oppervlakken plaatsen.
Indien er ongebruikelijke geurtjes of rook uit het zendont­vangapparaat komen, moet de stroom onmiddellijk uitgezet worden en dient het batterijvak of het batterijpak uit het zendontvangapparaat verwijderd te worden. Neem contact op met de erkende KENWOOD dealer, klantenservice of het service center.
Page 3
HARTELIJK DANK
eriosseccA remmunlekitrA
diehleeveoH
A6F-HT
)K(
E7F-HT
)E( )T(
ejkaahmeiRXX-3260-92J111
ennetnA
XX-1870-09T1– XX-9870-09T–11
meiRXX-2430-96J111
retlifnjiLXX-7141-97L–11
jirettab-noi-iLXX-9790-90W111
redalpO
XX-7290-80W1– XX-8290-80W–1– XX-9290-80W–1
gnizjiwnaaskiurbeG
XX-1441-26B
)S/E(
111
XX-2441-26B
)I/F(
–1–
XX-3441-26B
)G/D(
–1–
thcireb-ETT&RXX-7622-95B–11
traakeitnaraG—111
eitcurtsnI eitcA
pokurD ]STEOT[]STEOT[
]STEOT[
]STEOT[]STEOT[ . STEOTSTEOT
STEOT
STEOTSTEOT .netalsolnenekkurdni
pokurD
]1STEOT[]1STEOT[
]1STEOT[
]1STEOT[]1STEOT[ , ]2STEOT[]2STEOT[
]2STEOT[
]2STEOT[]2STEOT[ .
kurD 1STEOT1STEOT
1STEOT
1STEOT1STEOT ,nineve 1STEOT1STEOT
1STEOT
1STEOT1STEOT
anraad,netalsol 2STEOT2STEOT
2STEOT
2STEOT2STEOT
.nekkurdni
pokurD
)s1(]STEOT[)s1(]STEOT[
)s1(]STEOT[
)s1(]STEOT[)s1(]STEOT[ .
duoH STEOTSTEOT
STEOT
STEOTSTEOT nednocesraapnee
.tkurdegnignal
pokurD
]2STEOT[+]1STEOT[]2STEOT[+]1STEOT[
]2STEOT[+]1STEOT[
]2STEOT[+]1STEOT[]2STEOT[+]1STEOT[ .
tduoH 1STEOT1STEOT
1STEOT
1STEOT1STEOT kurd,tkurdegni
poanraad 2STEOT2STEOT
2STEOT
2STEOT2STEOT reemreslA.
ekleduoh,njiznesteoteewtnad
,tkurdegnitruebedmonadsteot
steotetstaaledkootadtot
.sitkurdegni
pokurD
][+]STEOT[][+]STEOT[
][+]STEOT[
][+]STEOT[][+]STEOT[ .
duoh,TIUregnavtnodnezedteM
STEOTSTEOT
STEOT
STEOTSTEOT sneglovrevtez,tkurdegni
poroodNAAregnavtnodnezed
][][][][][ .nekkurdet)MOORTS(
HARTELIJK DANK
U bent u de gelukkige eigenaar van dit KENWOOD TH-F6A/ TH-F7E zendontvangtoestel. Het apparaat werd ontwikkeld door een team van ingenieurs die zich volledig inzetten voor het uitstekende prestatievermogen en de innovatie waar de zendontvangtoestellen van KENWOOD om bekend staan.
Laat u zich niet door de kleine afmeting bedotten. Dit kleine draagbare FM-zendontvangtoestel functioneert op de 2 m, 1,25 m (alleen TH-F6A) en 70 cm amateurradiobanden en heeft ook een 100 kHz tot 1,3 GHz ontvanger voor alle standen (SSB en CW hebben een bereik tot 470 MHz). Terwijl u leert dit zendontvangtoestel te gebruiken, zult u merken dat KENWOOD probeert om haar producten gebruiksvriendelijk te maken. Telkens wanneer u het Menunummer in de Menustand wilt veranderen, ziet u een tekstbericht op het display dat aangeeft wat de nieuwe configuratie is.
Ook al is dit apparaat gebruiksvriendelijk, toch is het een technisch geavanceerd toestel, en het kan zijn dat het functies heeft die u niet eerder heeft gebruikt. Beschouw deze handleiding als een persoonlijke instructiecursus door de ontwerpers. Leer het apparaat aan de hand van de handleiding te gebruiken en gebruik de handleiding daarna als referentiemateriaal.
KENMERKEN
Ultra-compact ontwerp
Het FM-zendontvangtoestel functioneert op de 2 m, 1,25 m (alleen TH-F6A) en 70 cm amateurradiobanden
Een aparte brede band, een ontvanger voor alle standen, ingebouwd
Dubbele frequentie ontvangt binnen dezelfde amateur­radiobanden
400 geheugenkanalen plus 34 geheugenkanalen met speciale functies (35 kanalen voor de TH-F6A)
Gaat lang mee, dankzij het Li-ion batterijpakket
Hoog uitvoervermogen (t/m 5 W)
Eenvoudige bediening en functiekeuze via multi-scroll
9600 bps Packet-ready gegevens (Luidspreker/ Mic)­contact
Ingebouwde VOX-functie
Voldoet aan MIL-STD 810C/ D/ E, regen, vochtigheid, trilling en schok
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES
Nadat u het zendontvangtoestel zorgvuldig heeft uitgepakt, moet u de voorwerpen identificeren die in de onderstaande tabel staan beschreven. Wij raden u aan om de doos en het verpakkingsmateriaal te bewaren, voor het geval u het zendontvangtoestel ooit opnieuw moet inpakken.
GEBRUIKTE CONVENTIES
De onderstaande conventies worden gebruikt om de instructies te vereenvoudigen en om onnodige herhalingen te voorkomen.
Aangezien de amateurradiobanden in elk land verschillen, worden in deze handleiding de volgende meterbanden gebruikt.
2 m band : 144 – 148 MHz of 144 – 146 MHz
1,25 m band : 222 – 225 MHz
70 cm band : 420 – 450 MHz of 430 – 440 MHz
N-i
Page 4
INHOUDSOPGA VE
MODELLEN DIE IN DEZE HANDLEIDING STAAN BESCHREVEN
MARKTCODES VOORZORGSMAATREGELEN
HARTELIJK DANK ............................................................ii
KENMERKEN ...................................................................ii
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES.....................................ii
GEBRUIKTE CONVENTIES ............................................. ii
HOOFDSTUK 1 VOORBEREIDING
LI-ION BATTERIJPAKKET INSTALLEREN....................... 1
ALKALIBATTERIJEN INSTALLEREN............................... 1
ANTENNE INSTALLEREN............................................... 1
HANDRIEM BEVESTIGEN .............................................. 1
RIEMKLEM INSTALLEREN ............................................. 1
LI-ION BATTERIJPAKKET OPLADEN.............................. 2
SIGARETTENAANSTEKERCONTACT
AANSLUITEN................................................................... 2
GEWONE VOEDINGSBRON AANSLUITEN.................... 2
HOOFDSTUK 2 UW EERSTE QSO
EERSTE QSO.................................................................. 3
HOOFDSTUK 3 UW TOESTEL LEREN KENNEN
TOETSEN EN REGELKNOPPEN .................................... 4
DISPLAY.......................................................................... 5
GEWONE WERKING....................................................... 6
TOESTEL AAN- EN UITZETTEN ................................. 6
VOLUME REGELEN ................................................... 6
RUISBLOKKERING BIJSTELLEN ............................... 6
EEN BAND SELECTEREN.......................................... 6
MULTISCROOLL-TOETS ............................................ 6
UITZENDEN ................................................................ 7
Uitvoervermogen Kiezen ........................................ 7
EEN FREQUENTIE KIEZEN ....................................... 7
VFO-Stand ............................................................. 7
MHz-Stand ............................................................. 7
Directe Frequentie-Invoer....................................... 7
HOOFDSTUK 4 MENU-INSTELLING
WA T IS EEN MENU? ....................................................... 9
TOEGANG TOT HET MENU............................................ 9
MENUTAAL KIEZEN ........................................................ 9
LIJST MET MENUFUNCTIES .......................................... 9
ALFABETISCHE FUNCTIELIJST .................................... 11
HOOFDSTUK 5 LIJNVERSTERKERS
OFFSET PROGRAMMASTROOM................................. 12
OFFEST PROGRAMMEREN .................................... 12
Offsetrichting Kiezen .............................................12
Offsetfrequentie Kiezen .........................................12
T oonfunctie Activeren ............................................13
Toonfrequentie Kiezen...........................................13
AUTOMATISCHE LIJNVERSTERKER-OFFSET ............ 13
OMKERINGSFUNCTIE...................................................14
AUTOMATISCHE SIMPLEXCONTROLE (ASC)............. 14
TOONFREQUENTIE ID-SCAN ...................................... 14
HOOFDSTUK 6 GEHEUGENKANALEN
SIMPLEX & LIJNVERSTERKER OF “ODD-SPLIT”
GEHEUGENKANAAL?....................................................15
SIMPLEXFREQUENTIES EN ST ANDAARD
LIJNVERSTERKERFREQUENTIES OPSLAAN ........ 15
“ODD-SPLIT” LIJNVERSTERKER-FREQUENTIES
OPSLAAN ..................................................................15
GEHEUGENKANAAL TERUGROEPEN .................... 16
Met de Afstemknop of de
Numerieke T oetsenbord Gebruiken ...................... 16
GEHEUGENKANAAL WISSEN ................................. 16
ST AND W AARMEE HET GEHEUGEN WORDT
TERUGGEROEPEN ...................................................16
GEHEUGENKANAAL EEN NAAM GEVEN ............... 17
Beschikbare T ekens met
de Afstemknop............................................................17
Beschikbare Tekens met het
Numerieke T oetsenbord ..............................................17
GEHEUGENKANAAL GROEPEN ............................. 18
GEHEUGENKANAAL MET DE GEHEUGENGROEPFUNCTIE
TERUGROEPEN ........................................................18
/ -Toetsen................. 16
WISSEN V AN MEMORY CHANNELS MIDDELS
DE GEHEUGENGROEP DELETE FUNCTIE.........18
GEHEUGENKANNAL OMSCHAKELING............... 18
GEHEUGEN \ VFO-OVERDRACHT ............... 18
KANAAL \ KANAALOVERDRACHT ................18
OPROEPKANAAL...........................................................19
OPROEPKANAAL TERUGROEPEN......................... 19
OPROEPKANAAL OPNIEUW
PROGRAMMEREN ....................................................19
INFORMATIEKANALEN..................................................20
EEN INFORMA TIEKANAAL TERUGROEPEN........... 20
INFORMA TIEKANAAL OPNIEUW
PROGRAMMEREN ....................................................20
KANAALDISPLAY ...........................................................21
HOOFDSTUK 7 SCANNEN
NORMALE SCAN ...........................................................22
BANDSCAN ...............................................................22
PROGRAMMASCAN..................................................23
Programma Scanfrequentiebereik Opslaan .......... 23
Programmascan Uitvoeren................................... 23
MHz-SCAN .................................................................23
GEHEUGENSCAN..........................................................24
SCAN VAN ALLE KANALEN...................................... 24
GROEPSSCAN ..........................................................24
Geheugengroeplink ...............................................24
OPROEPSCAN...............................................................25
PRIORITEITSCAN ..........................................................25
PRIORITEITKANALEN PROGRAMMEREN .............. 25
PRIORITEITSCAN GEBRUIKEN............................... 25
INFORMA TIEKANAALSCAN ..........................................26
VISUELESCAN ...............................................................26
VISUELESCAN (VFO) GEBRUIKEN ......................... 26
VISUELESCAN (GEHEUGENKANAAL)
GEBRUIKEN ..............................................................27
GEHEUGENKANALEN BLOKKEREN ........................... 27
DOORGAAN MET DE SCANFUNCTIE.......................... 27
HOOFDSTUK 8 SELECTIEVE OPROEPEN
CTCSS en DCS ..............................................................28
CTCSS............................................................................28
CTCSS GEBRUIKEN .................................................28
CTCSS-FREQUENTIE KIEZEN................................. 28
CTCSS FREQUENTIE ID-SCAN ............................... 29
DCS ................................................................................29
DCS GEBRUIKEN ......................................................29
DCS-CODE KIEZEN...................................................29
N-ii
Page 5
DCS CODE ID-SCAN .................................................30
HOOFDSTUK 9 DTMF-FUNCTIES
MET DE HAND BELLEN .................................................31
DTMF TX-PAUZE .......................................................31
AUTOMA TISCH BELLEN................................................31
DTMF-NUMMER IN HET GEHEUGEN
OPSLAAN ..................................................................31
OPGESLAGEN DTMF-NUMMER UITZENDEN......... 32
UITZENDSNELHEID V AN DE DTMF-TOON
WIJZIGEN ..................................................................32
P AUZELENGTE WIJZIGEN ....................................... 32
DTMF-BLOKKERING......................................................32
HOOFDSTUK 10 DE B-BAND GEBRUIKEN
INFORMA TIE OVER DE B-BAND .................................. 33
B-BANDFREQUENTIE ...............................................33
Bereik van de B-Bandfrequentie (TH-F6A) ........... 33
Bereik van de B-Bandfrequentie (TH-F7E) ........... 34
ST AND VOOR DE B-BAND KIEZEN ......................... 34
LSB/ USB/ CW/ AM/ FM/ WFM .................................. 34
BALKANTENNE..............................................................34
FIJNAFSTELLING...........................................................35
FIJNAFSTELLING ACTIVEREN ................................ 35
Frequentiestap voor de Fijnafstelling Kiezen ........ 35
HOOFDSTUK 11 GEMAKKELIJKE FUNCTIES
APO (AUTOMA TISCHE ZENDONTVANGER-
UITSCHAKELFUNCTIE) .................................................36
VERZWAKKER ...............................................................36
LEVENSDUUR V AN DE BA TTERIJ................................ 36
RESTERENDE BATTERIJSTROOM.............................. 36
BA TTERIJSOORT ......................................................36
BA TTERIJOPSLAAN.......................................................37
SLAGWISSELING...........................................................37
PIEPFUNCTIE............................................................37
DISPLA YCONTRAST......................................................37
FREQUENTIESTAPGROOTTE...................................... 37
LAMP ..............................................................................38
BLOKKERINGSFUNCTIE ...............................................38
AFSTELLING MOGELIJK...........................................38
PF-TOETSEN VOOR DE MICROFOON
(FACULT ATIEF) ...............................................................38
MONITOR .......................................................................39
FM-WERKING OP DE SMALLE BAND .......................... 39
STROOM AAN-BERICHT ...............................................39
PROGRAMMEERBARE VFO..........................................39
WERKING MET EEN ENKELE BAND............................ 40
UITSCHAKELKLOK ........................................................40
TOONALARM .................................................................40
TX-BLOKKERING ...........................................................40
TX-STROOM...................................................................41
VOLUME-EVENWICHT...................................................41
VOX (MET DE STEM BEDIENDE UITZENDING) .......... 41
VOX-VERSTERKING .................................................41
VOX-VERTRAGINGSTIJD .........................................42
VOX INDIEN BEZET ..................................................42
HOOFDSTUK 13 LOS VERKRIJGBARE ACCESSOIRES
LOS VERKRIJGBARE ACCESSOIRES ......................... 44
HOOFDSTUK 14 VOOR DE RANDAPPARATUUR
SP/MIC-CONT ACT..........................................................45
FUNCTIE VOOR HET
SP/MIC-CONTACT KIEZEN....................................... 45
SP/MIC .................................................................45
TNC ......................................................................45
PC.........................................................................46
HOOFDSTUK 15 PROBLEMEN OPLOSSEN
ALGEMENE INFORMATIE..............................................47
ONDERHOUDSBEURTEN .........................................47
INFORMA TIE VOOR DE REPARATEUR................... 47
REINIGEN ..................................................................47
BACKUP-BATTERIJ........................................................47
PROBLEMEN OPLOSSEN .............................................48
MICROPROCESSOR RESET.........................................50
OORSPRONKELIJKE INSTELLINGEN ..................... 50
VFO RESET ...............................................................50
MENU RESET ............................................................50
VOLLEDIGE RESET ..................................................50
RESET UITVOEREN ..................................................50
OPMERKINGEN OVER DE WERKING.......................... 51
BEDRIJFSSPANNING................................................51
IN DE SSB/ CW-STAND AFSTELLEN ....................... 51
OP DE AM-BAND ONTVANGEN ............................... 51
SIGNALEN IN DE STAD ONTVANGEN ..................... 51
BEAT EN RUIS...........................................................51
UITZENDING..............................................................51
INTERNE SLAGEN ....................................................51
Interne Slagen Frequentie Formule ...................... 52
HOOFDSTUK 16 SPECIFICATIES
SPECIFICATIES..............................................................53
HOOFDSTUK 17 BIJLAGE
TV -KANALEN (VHF) .......................................................55
TV -KANALEN (UHF) .......................................................56
MARINE-KANALEN (VHF) ..............................................57
CITIZEN BAND-KANALEN..............................................57
HOOFDSTUK 18 INDEX
INDEX .............................................................................58
HOOFDSTUK 12 DRAADLOZE AFSTANDBEDIENING
(ALLEEN TH-F6A)
VOORBEREIDING ..........................................................43
BEDIENING ....................................................................43
N-iii
Page 6
VOORBEREIDING
LI-ION BATTERIJPAKKET INSTALLEREN
Opmerking: Aangezien het batterijpakket leeg wordt geleverd, moet u het batterijpakket eerst opladen, voordat u het samen met het zendontvangtoestel gebruikt. Lees “LI-ION BATTERIJP AKKET OPLADEN” voor informatie over hoe het batterijpakket wordt opgeladen {pagina 2}.
1 Plaats de twee groeven aan de zijkant en de twee haakjes
onderaan het batterijpakket over de overeenkomstige geleiders aan de achterzijde van het zendontvangtoestel.
Groeven
2 Schuif het batterijpakket langs de achterkant van het
zendontvangtoestel, totdat de vergrendeling bovenaan het zendontvangtoestel het batterijpakket op zijn plaats klikt.
3 Breng de twee lipjes van het deksel op één lijn en sluit het
deksel, totdat de vergrendelingslipjes vastklikken.
Tab
4 Om het batterijvakje op het zendontvangtoestel te
plaatsen (of er vanaf te halen) volg stappen 1 t/m 3 van “LI-ION BA TTERIJP AKKET INST ALLEREN” {hierboven}.
Opmerking: Als alkalibatterijen worden gebruikt, dient Menu 30 (BATTERY) te worden gebruikt. Kies “ALKALINE”. Anders kan de resterende batterijstroom niet juist gemeten worden {pagina 36}.
ANTENNE INSTALLEREN
Houd de onderkant van de bijgeleverde antenne vast en schroef de antenne stevig vast op het contact bovenop het zendontvangtoestel.
3 Om het batterijpakket te verwijderen, trekt u aan de
vergrendeling bovenop het apparaat en schuift u het batterijpakket naar beneden.
V ergrendeling
ALKALIBA TTERIJEN INSTALLEREN
1 Om het batterijvakje (BT-13) te openen, duwt u het
vergrendelingslipje naar binnen en haalt het deksel naar achteren.
Tab
2 Vier AA (LR6) alkalibatterijen in het vakje plaatsen of uit
het vakje halen.
Zorg ervoor dat de plusjes en de minnetjes van de batterijen in het vakje tegen elkaar aan liggen.
a
HANDRIEM BEVESTIGEN
Indien gewenst kan de bijgeleverde handriem aan het zendontvangtoestel bevestigd worden.
Riem
RIEMKLEM INST ALLEREN
U kunt de bijgeleverde riemklem aan het zendontvangtoestel bevestigen door de 2 bijgeleverde schroeven aan te draaien.
Schroeven
N-1
Page 7
1 VOORBEREIDING LI-ION BATTERIJPAKKET OPLADEN
Het Li-ion batterijpakket kan worden opgeladen nadat het op het zendontvangtoestel is gemonteerd. Het batterijpakket wordt om veiligheidsredenen leeg bijgeleverd.
1 Controleer of de stroom naar het zendontvangtoestel UIT
staat.
Wanneer het batterijpakket wordt opgeladen, moet de stroom UIT staan.
2 Steek de oplader in het DC IN-contact van het zendont-
vangtoestel.
DC IN-contact
3 Steek de stekker van de oplader in een stopcontact.
De batterij begint op te laden en de 2 LED’s op het bovenpaneel lichten oranje op.
4 Het duurt ca. 6,5 uren om een lege PB-42L Li-ion
batterijpakket op te laden. W anneer de batterij is opgeladen, gaan de LED’s uit; haal het snoer van de oplader uit het DC IN-contact van het zendontvangtoestel.
5 Haal de stekker van de oplader uit het stopcontact.
Opmerkingen:
Als het zendontvangapparaat wordt aangezet en als op [F], [LOW/ BATT] wordt gedrukt terwijl het batterijpak wordt
opgeladen, verschijnt “CHARGING”. “STANDBY” verschijnt wanneer de batterij is opgeladen.
Het zendontvangapparaat wordt warm terwijl het batterijpak wordt opgeladen.
Wanneer de oplader op het DC IN contact wordt ingeplugd voordat de accu is aangebracht, schakelt u het apparaat AAN en vervolgens UIT om het opladen op te starten.
zendontvangapparaat uit is gezet, lichten de 2 LED’s tijdens het opladen oranje op. Wanneer de batterijen zijn opgeladen, gaan de LED’s uit {hierboven}.
Voor een verbinding met een externe stroombron van 24 V via een DC-DC omzetter, dient u alleen de apart verkrijgbare PG-3J sigarettenaanstekerkabel te gebruiken. Als u de PG-2W DC-kabel in deze situatie gebruikt, kan brand ontstaan.
DC-DC-omzetter
24V
24V
24V
Opmerking: Als de invoerspanning hoger is dan 16,5 V , dan hoort u een alarmsignaal en verschijnt “VOLTAGE ERROR” op het display .
12V
Sigarettenaanstekercontact
12V
DC-DC-omzetter
12V
PG-3J
PG-3J
PG-2W
GEWONE VOEDINGSBRON AANSLUITEN
Als u het zendontvangtoestel op een gewone voedingsbron wilt aansluiten, dient u de apart verkrijgbare PG-2W DC-kabel te gebruiken.
1 Controleer of de stroom naar het zendontvangtoestel en
de stroomtoevoer UIT zijn.
2 Verbind eerst de apart verkrijgbare PG-2W DC-kabel aan
de voedingsbron; de rode kabel aan het positieve (+) contact en de zwarte kabel aan het negatieve (–) contact.
Als u de aangegeven oplaadperiode overschrijdt, dan verkort u de levensduur van het Li-ion batterijpakket.
De bijgeleverde oplader is alleen ontworpen voor het PB-42L Li-ion batterijpakket. Als u er andere batterijpakketten mee oplaadt, dan kunt u de oplader en het batterijpakket beschadigen.
Niet op [PTT] drukken wanneer de batterijen worden opgeladen.
Het batterijpak moet koel en droog bewaard worden.
Het batterijpak nooit in direct zonlicht plaatsen.
SIGARETTENAANSTEKERCONTACT AANSLUITEN
Om het zendontvangtoestel aan het sigarettenaansteker­contact in uw auto aan te sluiten, heeft u de apart verkrijgbare PG-3J sigarettenaanstekerkabel nodig.
DC IN-contact
DC 12 V
Wanneer de PG-3J aan het contact van een sigaretten­aansteker is verbonden, begint het zendontvangapparaat automatisch het Li-ion batterijpakket (PB-42L) op te laden. Wanneer het zendontvangapparaat wordt gebruikt, wordt het Li-ion batterijpak op de achtergrond opgeladen. Als het
Zekeringen (4 A)
3 Stop de stekker van de DC-kabel in het DC IN-contact van
het zendontvangtoestel.
DC IN-contact
Als het zendontvangapparaat uit staat terwijl er een geregelde stroomtoevoer aan het DC IN-contact is verbonden, wordt het Li-ion batterijpakket (PB-42L) automatisch opgeladen {hierboven}.
Opmerkingen:
Als de gelijkstroomspanning onder de 12,0 V ligt, dan kan het zijn dat de Li-ion batterijpakket (PB-42L) niet opgeladen kan worden.
De toevoerspanning moet tussen 12,0 V en 16,0 V liggen om te voorkomen dat het zendontvangtoestel beschadigd raakt. Als de invoerspanning hoger is dan 16,5 V, dan hoort u een alarmsignaal en verschijnt “VOLTAGE ERROR” op het display. In dit geval dient de stekker in het DC IN-contact onmiddellijk verwijderd te worden.
Wanneer het voedingsvoltage hoger is dan 14,5 V gelijkstroom en “H” (High Power) is geselecteerd, knippert de aanduiding “H” en wordt de output automatisch gereduceerd tot het niveau “L” (Low Power) {pagina 41}.
N-2
Page 8
UW EERSTE QSO
EERSTE QSO
Bent u klaar om uw zendontvangtoestel voor het eerst te gebruiken? Wanneer u deze bladzijde heeft gelezen, kunt u uw stem meteen de ether in sturen. De onderstaande instructies zijn bedoeld als een snelle richtlijn. Als u problemen ondervindt of als er iets is waar u meer over wilt weten, lees dan de gedetailleerde uitleg die verderop in deze handleiding staat.
678
4
1
3
FM TRIBANDER TH-F6
5
2
r Druk op [BAND] tot u de amateurradioband heeft gekozen
die u wilt gebruiken.
t Draai aan de Afstemknop om de ontvangstfrequentie te
kiezen.
U kunt de VOL-knop verder draaien om het signaalvolume te regelen.
y Om te zenden, houdt u het zendontvangtoestel ca. 5 cm
van uw mond af.
u Houd de PTT-schakelaar ingedrukt en spreek met een
normale stem.
i Laat de PTT-schakelaar los om een signaal te ontvangen. o Herhaal stappen y, u and i om de communicatie voort
te zetten.
q [ ] (STROOM) kort ingedrukt houden om het
zendontvangtoestel AAN te zetten.
U hoort een hoog dubbel piepgeluid. Daarna verschijnt “KENWOOD” en “HELLO !!” eventjes op het display . De verschillende waarden en 2 frequenties verschijnen op het LCD.
Het zendontvangapparaat slaat de instellingen op wanneer het is uitgezet. Deze instellingen worden automatisch gebruikt wanneer u het toestel de volgende keer weer aan zet.
w Druk op [A/B] om de bovenste frequentieband te kiezen.
Telkens wanneer u [A/B] indrukt, verplaatst het “s” pictogram zich, dat aangeeft welke frequentieband momenteel werkzaam is.
e Draai de VOL-knop naar rechts op de stand van 11 uur.
N-3
Page 9
UW TOESTEL LEREN KENNEN
TOETSEN EN REGELKNOPPEN
Antenne
PTT-schakelaar
LAMP-toets
Multiscroll-toets
MONI-toets
STROOM-
schakelaar
Afstemknop VOL-knop
FM TRIBANDER TH-F6
Display
SP/MIC-contact
Luidspreker/ mic.
DC IN-contact
Numeriek toetsenbord
Batterij los
N-4
A/ B-band statuslichtjes Groen : Bezet Rood : Uitzenden Oranje : Opladen
Page 10
DISPLA Y
1
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
3 UW TOESTEL LEREN KENNEN
14
22
q EL
Verschijnt wanneer het uitzendvermogen op laag (“L”) of op economisch laag (“EL”) staat {pagina’s 7, 41}.
w H
Verschijnt wanneer het uitzendvermogen op hoog (“H”) staat {pagina’s 7, 41}.
e LSB
Verschijnt wanneer de lagere zijband (LSB) voor de B-band is gekozen {pagina 34}.
r USB
Verschijnt wanneer de hogere zijband (USB) voor de B-band is gekozen {pagina 34}.
t CW
Verschijnt wanneer CW voor de B-band is gekozen {pagina 34}.
y WFMN
“WFM” verschijnt wanneer de brede FM-stand is gekozen {pagina 34}. “FM” verschijnt wanneer de normale FM-stand is gekozen. “FMN” verschijnt wanneer de smalle FM-stand is gekozen {pagina 39}.
u AM
“AM” verschijnt wanneer de AM-stand is gekozen {pagina 34}.
i
Verschijnt wanneer de Prioriteitsscanfunctie is geactiveerd {pagina 25}.
o FINE
Verschijnt wanneer een Fijnafstellings-functie is geactiveerd {pagina 35}.
!0 VOX
Verschijnt wanneer de VOX-functie is geactiveerd {pagina 41}.
!1
Verschijnt wanneer de Automatische Simplexcontrole (ASC) is geactiveerd {pagina 14}.
15
21
16
17
!2
Verschijnt wanneer de vergrendelingsfunctie AAN staat {pagina 38}.
!3
Verschijnt wanneer de functietoets is ingedrukt.
!4
S-meter (RX) en relatieve RF power meter (TX).
!5 CT
“CT” verschijnt wanneer de CTCSS-functie is geactiveerd {pagina 28}.
!6
Verschijnt wanneer de toonfunctie is geactiveerd {pagina 13}.
!7 DCS
Verschijnt wanneer de DCS-functie is geactiveerd {pagina 29}.
!8 +/ –/
Verschijnt wanneer de schakelfunctie voor de lijnversterker is geactiveerd {pagina 12}.
!9 R
Verschijnt wanneer de Omkeerfunctie is geactiveerd {pagina 14}.
@0
Verschijnt wanneer de Signaalontvangst Attentiefunctie is geactiveerd {pagina 40}.
@1
Verschijnt wanneer het weergegeven geheugenkanaal geblokkeerd is {pagina 27}.
@2 Volledig Dot-Matrix-Display Volledig dot-matrix-display (76 x 16 stippen). Voor de
weergave van informatie, zoals de bedrijfsfrequenties, de menu-instellingen, enz.
18
19
20
N-5
Page 11
3 UW TOESTEL LEREN KENNEN
GEWONE WERKING
TOESTEL AAN- EN UITZETTEN
1[ ] (STROOM) kort ingedrukt houden om het
zendontvangtoestel AAN te zetten.
Nadat het apparaat is opgestart hoort u een hoog dubbel piepgeluid, gevolgd door de frequenties en andere waarden.
3 Houd [
op te slaan of druk op [ zonder de huidige instelling te veranderen.
Opmerking: In de USB-, LSB- en CW-standen, zal de ruisblokkering tot op niveau 2 niet onderdrukt worden.
] of [MNU] ingedrukt om de nieuwe instellingen
] om de instelling te annuleren,
EEN BAND SELECTEREN
Er worden standaard twee frequenties op het LCD weergegeven. De bovenste frequentie heet de A-band. De onderste frequentie heet de B-band.
2 Om het toestel UIT te zetten, drukt u nogmaals op
] (STROOM).
[
Wanneer u het zendontvangtoestel UIT zet, hoort u een laag dubbel piepgeluid.
Het zendontvangapparaat slaat de parameters op wanneer het is uitgezet. Deze parameters worden gebruikt wanneer u de volgende keer het toestel weer aan zet.
VOLUME REGELEN
Draai de VOL-knop naar rechts om het geluidsniveau te verhogen en naar links om het niveau te verlagen.
Als u geen signaal ontvangt, houdt u [MONI] ingedrukt om de luidspreker te activeren. Regel daarna het volume met de VOL-knop tot een comfortabel niveau.
RUISBLOKKERING BIJSTELLEN
De bedoeling van de ruisblokkering is om de luidspreker te onderdrukken wanneer er geen signalen aanwezig zijn. Wanneer de ruisblokkering juist is ingesteld, hoort u alleen geluid wanneer u daadwerkelijk signalen ontvangt. Hoe hoger het gekozen ruisblokkeringsniveau, des te sterker moeten de signalen zijn om ontvangen te worden. Het juiste ruisblokkeringsniveau hangt af van het RF-geluid in de omgeving. U kunt aparte drempelruisblokkeringswaarden voor de A- en de B-band instellen.
1 Druk op [SQL].
Het huidige ruisblokkeringsniveau verschijnt.
A-band B-band
Druk op [A/B] om de A- of de B-band te kiezen. Telkens wanneer u [A/B] indrukt, verplaatst het “s” pictogram zich, dat aangeeft welke band momenteel actief is. Gewoonlijk kiest u de A-band voor de amateurband en de B-band om de verschillende uitzendstations te ontvangen, zoals AM, FM, TV (alleen geluid) en andere amateurbanden {pagina 33}.
MULTISCROOLL-TOETS
Dit zendontvangtoestel heeft een cursortoets met 4 richtingen en een MENU (“MNU”)-toets in het midden.
/ -toetsen
De / -toetsen werken op dezelfde manier als de Afstemknop. Deze toetsen veranderen de frequenties, de geheugenkanalen en andere waarden.
Opmerking: Voor de meeste regelingen kunt u de Afstemknop in plaats van de / -toetsen gebruiken.
/ OK-toets
Indrukken om naar de volgende stap te gaan of om de instelling in verschillende standen te voltooien, zoals Menu­stand, CTCSS-frequentieselectie en DCS-codeselectie.
/ ESC-toets
Indrukken om terug te gaan of om de invoering in verschillende standen te annuleren, zoals Menu-stand, CTCSS-frequentieselectie en directe frequentie-invoer.
MNU-toets
Indrukken voor de Menu-stand. In de Menu-stand kunt u het gewenste menu kiezen door de
Afstemknop te draaien of door op [ fungeert ook als de [OK] toets.
]/ [ ] te drukken. Het
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om het
juiste niveau te kiezen.
Kies het niveau waarop het achtergrondgeluid net
verwijderd is wanneer er geen signaal aanwezig is.
Hoe hoger het niveau, des te sterker moeten de
signalen zijn om ontvangen te worden.
Er kunnen 6 verschillende niveaus ingesteld worden
(-- -- -- -- --: niveau 0 – || || || || ||: niveau 5).
N-6
Page 12
3 UW TOESTEL LEREN KENNEN
UITZENDEN
1 Om uit te zenden houdt u het zendontvangtoestel ca. 5 cm
van uw mond af. U houdt de PTT-schakelaar ingedrukt en spreekt met een normale stem in de microfoon.
Het rode statuslichtje op het toppaneel gaat aan en
een balkengrafiekmeter verschijnt.
Als u op [PTT] drukt terwijl u zich buiten het
bereiksgebied bevindt, dan hoort u een hoog foutsignaal.
2 Wanneer u klaar bent met spreken, laat u de
PTT-schakelaar los.
Opmerking: Als u meer dan 10 minuten achter elkaar uitzendt, zal
de interne uitschakelklok een alarmsignaal laten horen en stopt het zendontvangtoestel met uitzenden. In dat geval laat u de PTT-schakelaar los en laat u het zendontvangtoestel een ogenblik afkoelen. Daarna drukt u opnieuw op de PTT-schakelaar om met uitzenden door te gaan {pagina’s 40, 51}.
Uitvoervermogen Kiezen
Het is het beste om een lager uitzendvermogen te kiezen als u bij een betrouwbare communicatie toch de batterijen wilt sparen. U kunt verschillende vermogensniveaus voor de uitzending instellen {pagina 41}.
Druk op [LOW].
Telkens wanneer u op [LOW] drukt, verandert het
lichtje van “H” (hoog) tot “L” (laag) en “EL” (economisch laag).
MHz-Stand
Als de gewenste frequentie ver weg ligt van de huidige frequentie, dan is het sneller om de MHz-instelling te gebruiken.
Om het MHz-cijfer bij te stellen: 1 Druk op [MHz].
Een MHz-cijfer gaat knipperen.
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om het
gewenste MHz-cijfer te kiezen.
3 Nadat u het gewenste MHz-cijfer heeft gekozen, drukt
u op [MHz] om deze stand te verlaten en om naar de normale stand terug te keren {hierboven}.
4 U kunt de frequentie verder wijzigen door middel van
de Afstemknop of de [
Opmerking: De MHz-stand functioneert niet op de AM-band.
]/ [ ].
Directe Frequentie-Invoer
Naast het draaien van de Afstemknop of het indrukken van de [ frequentie te kiezen. Wanneer de gewenste frequentie ver weg ligt van de huidige frequentie, kunt u een frequentie direct via het numerieke toetsenbord invoeren.
1 Druk op [VFO].
2 Druk op [ENT].
]/ [ ], bestaat er nog een manier om de
Je moet op de VFO-stand staan om de frequentie direct te kunnen invoeren.
“– – – – – –” verschijnt.
Opmerkingen:
U kunt verschillende waarden voor het uitvoervermogen van de A- en B-band opslaan.
Wanneer u het uitvoervermogen wijzigt, is dit van invloed op alle beschikbare amateurbanden voor de A- en de B-band.
EEN FREQUENTIE KIEZEN
VFO-Stand
Dit is de basisstand voor wanneer u de bedrijfsfrequentie wilt wijzigen. Draai de Afstemknop naar rechts om de frequentie te verhogen. Draai de Afstemknop naar links om de frequentie te verlagen. Of druk op [ frequentie te wijzigen.
]/ [ ] om de
3 Druk op de numerieke toetsen ([0] t/m [9]) om de door
u gewenste frequentie in te voeren. [MHz] kan worden gebruikt om de invoer van de MHz-cijfers te voltooien.
Als u op [ENT] drukt worden de resterende cijfers (de cijfers die u niet heeft ingevuld) met een 0 opgevuld, waardoor de invoer compleet is.
Om bijv. 145,000 MHz in te voeren, drukt u op [1], [4], [5] en daarna op [ENT] om de invoer te voltooien.
Als u alleen de MHz-cijfers wilt wijzigen, drukt u op [VFO] in plaats van op [ENT].
N-7
Page 13
3 UW TOESTEL LEREN KENNEN
Voorbeeld 1 (100 MHz < f < 1000 MHz)
438,320 MHz invoeren: Intoetsen Display
[ENT] – – – – – – [4], [3], [8] 4 3 8. – – – [3], [2], [0] 4 3 8. 3 2 0
Opmerking: U hoeft [MHz] niet in te drukken wanneer u een
driecijferig MHz-nummer invoert.
Voorbeeld 2
439,000 MHz invoeren: Intoetsen Display
[ENT] – – – – – – [4], [3], [9] 4 3 9. – – – [ENT] 4 3 9. 0 0 0
Voorbeeld 3
144,650 MHz wijzigen in 145,650 MHz: Intoetsen Display
1 4 4. 6 5 0
[ENT] – – – – – – [1], [4], [5] 1 4 5. – – – [VFO] 1 4 5. 6 5 0
Voorbeeld 6
810 MHz (alleen op de B-band) invoeren: Intoetsen Display
[ENT] – – – – – – [0] 0 – – – – – [MHz] 0. – – – [8], [1], [0] 0. 8 1 0
Opmerkingen:
Als de ingevoerde frequentie niet overeenkomt met de huidige stapgrootte van de frequentie, dan wordt de frequentie automatisch afgerond tot de eerstvolgende lagere beschikbare frequentie.
Als de gewenste frequentie niet precies ingevoerd kan worden, controleert u of de Fijnafstelling AAN staat of niet {pagina 35}. Daarna bevestigt u de stapgrootte van de frequentie {pagina 37}.
Sommige frequentiebereiken zijn door de overheid geblokkeerd. Lees de specificaties {pagina’s 53, 54} voor de TX/ RX-dekking door.
Als u aan de Afstemknop draait of op [ ]/ [ ] drukt terwijl u de frequentie invoert, zal het zendontvangtoestel de invoering wissen en op de vorige frequentie en stand gaan staan.
Voorbeeld 4 (f > 1000 MHz)
1250,500 MHz (alleen op de B-band) invoeren: Intoetsen Display
[ENT] ––– ––– [1], [2], [5], [0] [5]
12
5 0. – – –
12
5 0. 5 – –
[ENT] 12 5 0. 5 0 0
Voorbeeld 5 (f < 100 MHz)
10,500 MHz (alleen op de B-band) invoeren: Intoetsen Display
[ENT] ––– ––– [1], [0] 1 0 – – – – [MHz] 1 0. – – – [5] 1 0. 5 – – [ENT] 1 0. 5 0 0 0
Opmerking: Wanneer u de laatste keer [ENT] indrukt, wordt de
Fijnafstelling voor 10,5000 MHz geactiveerd.
N-8
Page 14
MENU-INSTELLING
WA T IS EEN MENU?
Vele functies van dit zendontvangtoestel worden gekozen of ingesteld via een door software gecontroleerd menu, in plaats van door de fysieke regelknoppen van het toestel. Wanneer u het menusysteem eenmaal kent, dan zult u verbaasd staan over de veelzijdigheid ervan. U kunt de verschillende timings, instellingen en programmafuncties van dit zendontvangtoestel precies instellen zoals u dat wilt, zonder dat daar veel knoppen en schakelaars voor gebruikt hoeven te worden.
TOEGANG TOT HET MENU
1 Druk op [MNU].
Het Menunummer en de instelling verschijnen op het display , samen met een korte uitleg over het Menunummer .
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
gewenste Menu te kiezen.
Wanneer u van Menu verandert, verschijnt een korte uitleg over elk Menu op het display.
3 Druk op [
huidige geselecteerde Menu in te stellen.
] of op [MNU] om de parameter van het
]/ [ ] om het
MENUT AAL KIEZEN
U kunt de menubeschrijvingen in het Engels of in het Japans (Katakana) lezen. Om van taal te wisselen:
1 Druk op [MNU]. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
te kiezen.
3 Druk op [ 4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
“ENGLISH” of “JAPANESE” te kiezen.
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [
Wanneer u “JAPANESE” bij stap 3 kiest en op [ [MNU] drukt, verschijnen alle menubeschrijvingen in het Japans (Katakana). Om terug te gaan naar het Engels, herhaalt u stappen 1, 2 en 3 {hierboven} om naar Menu 27 te gaan, kies daarna “ENGLISH”. Druk op [ zien.
Opmerking: De taal voor de menu’s is niet van invloed op andere standen, zoals de geheugennamen {pagina 17} of de DTMF-naam {pagina 31}.
] of op [MNU].
] of op [PTT] om te annuleren.
] of op [MNU] om de menustand in het Engels te
]/ [ ] om Menu 27
]/ [ ] om
] of
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om de
gewenste parameter te kiezen.
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [
] of op [PTT] om te annuleren.
LIJST MET MENUFUNCTIES
yalpsiDtehpO
EMUSERNACS1
KNILPRG.M2 gnilletsni-knilpeorgnegueheG76543210
DOHTEMRM3 eitidnocpeorponegueheG
OFVGORP4
TESFFOOTUA5 eitcnuftesffo-sgnikretsrevnjilehcsitamotuAFFO/NONO31
TESFFO6 eitcnuftesffo-sgnikretsrevnjiL
ELBANEENUT7
TIBIHNIXT8 nerekkolbgnidneztiueDFFO/NOFFO04
KCAJCIM/PS9edseiK CIM/PSCIM/PS
-uneM remmun
dnats-djiT:EMIT
CIM/PSCIM/PS eitcnuftcatnoc-CP/CNT/CIM/PSCIM/PS64,54
CIM/PS
edohtemsgnittavrehnacS
)dnab-AedroovneellA(
eitcnuF sezueK draadnatS
/REIRRAC/EMIT
KEES
/SDNABLLA
DNABTNERRUC
zHM59,9500,0
navneppatstem
zHM50,0
FFO/NOFFO83
dnatspotsne-keoZ:KEES
dnats-floggaarD:REIRRAC
ednavkiurbegnaatsegeoT ponkmetsfAponkmetsfA
kierebeitneuqerf-OFVraabreemmargorP
ponkmetsfAponkmetsfA
ponkmetsfA
njizdreekkolbegnesteotedreennaw
EMIT72
neeG
negnidnibrev
SDNABLLA61
eiZ
anigapeitnerefer
eiZ
anigapeitnerefer
-eitnerefeR
anigap
42
93
21
N-9
Page 15
4 MENU-INSTELLING
yalpsiDtehpO
EROTSFMTD01naalsposnegueheg-FMTDnisremmun-FMTD—snevegegneeG13
DPSFMTD11diehlensdneztiunoot-FMTDWOLS/TSAFTSAF23
DLOHFMTD21
ESUAPFMTD31
KCOLFMTD41netteztiunesteotedtemgnidneztiu-FMTDFFO/NOFFO23
GSMNO-RWP51thcireb-naamoortSsneket8!!OLLEH93
TSARTNOC61
REVASTAB71
OPA81eitcnuf-tiUmoortSehcsitamotuA.nim06/03/TIU.nim0363
PEEBYEK91eitcnufpeiPFFO/NONO73
YSUBnoXOV02
NIAGXOV12
YALEDXOV22nelletsnidjitsgnigartrev-XOVeD
YEKLLAC32nezeiksteot-LLACedrooveitcnufneEzH0571/LLAC
DLOH057142
TFIHSTAEB52
TNARAB62
EGAUGNAL72nezeiklaatunemeD
TEKCAP82nezeiktekkap-CNTenretxetehroovdiehlenseDspb0069/0021spb002154
WORRANMF92dnabellams-MFednavgnikreweDFFO/NOFFO93
YRETTAB03epytjirettabneeseiK
?TESER13nezeikdnats-teserneE
-uneM remmun
nenot-FMTD
neraps
sitezeb
nerednarev
nerevitca
eitcnuF sezueK draadnatS
-FMTDnessutgnalnednoces2gnidneztiueD
neduohtsavnegnireovnisteot
navgnidneztiuedsnedjitezuapednavruudeD
tsartnocyalpsid-DCL
mumixam:61muminim:1
etjirettabedmoregnavtnonavedoireptiU
regnavtnoedreennaw,eotgnidneztiu-XOVtaaL
nelletsnidiehgileovegsgnikretsrev-XOVeD
gileovegtseem:9gileovegtsnim:0
-zH0571neereennawneduohebsutats-XTeD
nednozegtiutdrownoot
kolk-UPCenretniednaveitneuqerfeD
zHM1,01rednoennetnaklabenretnineE
FFO/NOFFO13
/005/052/001
/0051/0001/057
sm0002
611873
/6,0/4,0/2,0/TIU
/0,3/0,2/0,1/8,0
s0,5/0,4
FFO/NOFFO24
90414
/057/005/052
/0002/0051/0001
sm0003
FFO/NOFFO31 FFO/NOFFO73
/DELBANE
DELBASID
/HSILGNE
ESENAPAJ
/MUIHTIL
ENILAKLA
/TESEROFV/ON
/TESERUNEM
TESERLLUF
sm00523
s0,173
sm00514
LLAC
)A6F-HT(
zH0571
)E7F-HT(
DELBANE43
HSILGNE9
MUIHTIL63
ON05
-eitnerefeR
anigap
91
N-10
Page 16
ALFABETISCHE FUNCTIELIJST
4 MENU-INSTELLING
yalpsiDtehpO
OPA81.nim06/03/FFO.nim0363
TESFFOOTUA5 FFO/NONO31
TNARAB62DELBASID/DELBANEDELBANE43
YRETTAB03ENILAKLA/MUIHTILMUIHTIL63
REVASTAB71s0,5/0,4/0,3/0,2/0,1/8,0/6,0/4,0/2,0/TIUs0,173
TFIHSTAEB52FFO/NOFFO73
YEKLLAC32zH0571/LLAC
TSARTNOC61611873
DLOHFMTD21FFO/NOFFO13 KCOLFMTD41FFO/NOFFO23
ESUAPFMTD31sm0002/0051/0001/057/005/052/001sm00523
DPSFMTD11WOLS/TSAFTSAF23
EROTSFMTD01— snevegegneeG13
WORRANMF92FFO/NOFFO93
PEEBYEK91FFO/NONO73
EGAUGNAL72ESENAPAJ/HSILGNEHSILGNE9
DOHTEMRM3 DNABTNERRUC/SDNABLLASDNABLLA61
KNILPRG.M2 76543210
TESFFO6 zHM50,0navneppatstemzHM59,9500,0
TEKCAP82spb0069/0021spb002154
OFVGORP4 93
GSMNO-RWP51sneket8!!OLLEH93
?TESER13TESERLLUF/TESERUNEM/TESEROFV/ONON05
EMUSERNACS1 KEES/REIRRAC/EMITEMIT72
KCAJCIM/PS9 CP/CNT/CIM/PSCIM/PS64,54
ELBANEENUT7 FFO/NOFFO83
TIBIHNIXT8 FFO/NOFFO04
YALEDXOV22sm0003/0002/0051/0001/057/005/052sm00514
NIAGXOV1290414
YSUBnoXOV02FFO/NOFFO24
DLOH057142FFO/NOFFO31
-uneM remmun
sezueK draadnatS
LLAC
)E7F-HT(
/
zH0571
)A6F-HT(
neeG
negnidnibrev
eiZ
anigapeitnerefer
-eitnerefeR
anigap
91
42 21
N-11
Page 17
LIJNVERSTERKERS
Lijnversterkers, die vaak door radioclubs worden geïnstalleerd en onderhouden, bevinden zich gewoonlijk op heuveltoppen of andere hoger gelegen locaties. Gewoonlijk maken zij gebruik van een hogere ERP (Effective Radiated Power) dan een typisch radiostation. Deze combinatie van een hoge locatie en een hoge ERP maakt communicatie over veel grotere afstanden mogelijk dan zonder de hulp van lijnversterkers.
De meeste lijnversterkers gebruiken een onvangst- en uitzendfrequentiepaar met een standaard of niet-standaard offset (odd-split). Daarnaast moeten sommige lijnversterkers een toon van het zendontvangtoestel ontvangen, voordat toegang mogelijk is. Voor meer informatie raadpleegt u de informatie over uw plaatselijke lijnversterker.
TX: 144,725 MHz TX-toon: 88,5 Hz RX: 145,325 MHz
TX: 144,725 MHz TX-toon: 88,5 Hz RX: 145,325 MHz
OFFSET PROGRAMMASTROOM
q
Kies de band.
w
Kies de ontvangstfrequentie.
e
Kies de verschuivingsrichting.
OFFEST PROGRAMMEREN
Kies eerst een amateurradio-lijnverstreker-downlinkfrequentie op de A- of B-band, zoals in “EEN FREQUENTIE KIEZEN” staat beschreven {pagina 7}.
Offsetrichting Kiezen
Bepaal of de uitzendfrequentie hoger (+) of lager (–) is dan de ontvangstfrequentie.
Druk op [F], [REV] om de offsetrichting te kiezen.
“+” of “–” verschijnt, ter indicatie van de offsetrichting die werd gekozen.
Als u –7,6 MHz offset op de TH-F7E (alleen 430 MHz) wilt programmeren, drukt u herhaaldelijk op [F], [REV] totdat “
Als de offset uitzendfrequentie buiten het toegestane bereik valt, dan wordt de uitzending vertraagd. In dit geval wijzigt u de ontvangstfrequentie, zodat de uitzendfrequentie binnen de bandlimieten ligt.
Opmerking: Wanneer u een “odd-split” geheugenkanaal voor het uitzendsignaal gebruikt, kunt u de offsetrichting niet veranderen.
Offsetfrequentie Kiezen
Om een lijnversterker te bereiken waar een “odd-split” frequentiepaar voor nodig is, dan moet u de standaard offset-frequentie veranderen die door de meeste lijnversterkers wordt gebruikt. De standaard offsetfrequentie op de 2 m band is 600 kHz (alle modellen); de standaardfrequentie op de 70 cm band is 5,0 MHz (TH-F6A) of 1,6 MHz (TH-F7E); de standaard op de 1,25 m band is 1,6 MHz (TH-F6A).
1 Druk op [BAND] om een amateurradioband te kiezen
waarvan u de offsetfrequentie wilt wijzigen.
2 Druk op [MNU]. 3 Draai aan de Afstemknop of druk op [
Menu 6 (OFFSET) te kiezen.
” verschijnt.
]/ [ ] om
Kies de verschuivingswaarde
r
(dit is alleen nodig wanneer u een odd-split frequentiepaar wilt programmeren).
Schakel de toonfunctie in (indien nodig).
t
Kies een toonfrequentie (indien nodig).
y
Als u de bovesntaande gegevens in een geheugenkanaal opslaat, dan hoeft u ze niet telkens weer te programmeren. Zie “GEHEUGENKANALEN” {pagina 15}.
N-12
4 Druk op [ ] of op [MNU]. 5 Draai aan de Afstemknop of druk op [
juiste offsetfrequentie te kiezen.
Het selecteerbare bereik gaat van 0,00 MHz tot
59,95 MHz met stappen van 50 kHz.
6 Druk op [
Druk anders op [PTT] om te annuleren.
Alleen voor TH-F7E: Als u “ ” voor de offsetrichting heeft gekozen, dan kunt u de standaard offsetfrequentie (–7,6 MHz) niet wijzigen.
Opmerking: Wanneer u de offsetfrequentie heeft gewijzigd, zal de nieuwe offsetfrequentie ook door de Automatische Lijnversterker-Offset gebruikt worden.
] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
]/ [ ] om de
Page 18
5 LIJNVERSTERKERS
S
S
144,0 145,6 145,8 146,0 MHz
S: Simplex
Toonfunctie Activeren
Druk op [TONE] om de Toonfunctie AAN (of UIT) te zetten.
•“
” verschijnt wanneer de T oonfunctie AAN staat.
Opmerking: U kunt niet de toon- en de CTCSS/ DCS-functies tegelijkertijd gebruiken. Als u de Toonfunctie AAN zet, nadat u de CTCSS/ DCS heeft geactiveerd, dan wordt de CTCSS/ DCS­functie uitgezet.
Alleen voor TH-F7E: Wanneer u lijnversterkers gebruikt die 1750 Hz tonen nodig hebben, hoeft u de Toonfunctie niet te activeren. Druk op [CALL] zonder de PTT-schakelaar ingedrukt te houden om een 1750 Hz toon uit te zenden (standaardinstelling).
Toonfrequentie Kiezen
1 Met de toonfunctie AAN, drukt u op [F], [TONE]. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om de
gewenste Toonfrequentie te kiezen.
AUTOMA TISCHE LIJNVERSTERKER-OFFSET
Deze functie kiest automatisch een offset-richting, op basis van de frequentie die u op de 2 m en 1,25 m (alleen TH-F6A) banden heeft gekozen. Het zendontvangtoestel is geprogrammeerd voor de offset-richting die hieronder staat aangegeven. Om een up-to-date bandplan voor de offset­richting van de lijnversterker te verkrijgen, moet u contact opnemen met uw nationale amateurradiovereniging.
TH-F6A (U.S.A. en Canada)
Dit voldoet aan het standaard ARRL-bandplan.
144,0 145,5 146,4 147,0 147,6
145,1 146,0 146,6 147,4 148,0 MHz
+
SS
S: Simplex
222,0 223,920 225,0 MHz
S
S: Simplex
S
+
TH-F7E (Europa/ Overigen)
S
3 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling te voltooien.
Druk anders op [PTT] om te annuleren.
Beschikbare T oonfrequenties
.rN
.qerF
.rN
)zH(
.qerF
.rN
)zH(
.qerF
.rN
)zH(
100,76214,79323,141435,602 203,96310,001422,641537,012 309,17415,301524,151631,812 404,47512,701627,651737,522 500,77619,011722,261831,922 607,97718,411829,761936,332 705,28818,811928,371048,142 804,58910,321039,971143,052 905,88023,721132,681241,452 015,19128,131238,291 118,49225,631335,302
Opmerking: Er zijn 42 verschillende tonen voor het zendont­vangtoestel beschikbaar. Deze 42 tonen bevatten 37 EIA­standaardtonen en 5 niet-standaard tonen.
Alleen voor TH-F7E:
Druk op [CALL] zonder de PTT-schakelaar ingedrukt te houden om een 1750 Hz toon uit te zenden (standaard­instelling). Laat [CALL] los om met uitzenden op te houden. U kunt er ook voor zorgen dat het zendont­vangtoestel 2 seconden lang nadat u [CALL] heeft losgelaten in de uitzendstand blijft staan; een 1750 Hz toon wordt niet voortdurend uitgezonden. Open Menu 24 en kies (1750 HOLD) en kies “ON”.
Als u ervoor wilt zorgen dat [CALL] gebruikt wordt om het Oproepkanaal terug te roepen in plaats van de 1750 HZ toon uit te zenden, opent u Menu 23 (CALL KEY) en kiest “CALL”.
Opmerking: De Automatische Lijnversterker-Offset functioneert niet wanneer Omkering AAN staat. Maar als u op [REV] drukt, nadat de Automatische Lijnversterker-Offset een offset (split)-status heeft gekozen, worden de ontvangst- en uitzendfrequenties omgewisseld.
.qerF
)zH(
1 Druk op [MNU]. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(AUTO OFFSET) te kiezen.
3 Druk op [
] of op [MNU].
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om Menu 5
]/ [ ] om de
functie AAN of UIT te zetten.
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [PTT] om te annuleren.
Opmerking: Als u de frequentie op de amateurradioband op de B-band kiest, dan wordt de Automatische Lijnversterker Offset ook in elke stand geactiveerd.
N-13
Page 19
5 LIJNVERSTERKERS OMKERINGSFUNCTIE
De omkeringsfunctie wisselt een aparte ontvangst- en uitzendfrequentie met elkaar uit. Dus, terwijl u een lijnversterker gebruikt, kunt u met de hand de sterkte van een signaal controleren dat u direct van het andere station ontvangt. Als het signaal van het station sterk is, dan moeten beide station op een simplex-frequentie overgaan om de lijnversterker vrij te houden.
145,325 MHz
144,725 MHz
144,725 MHz
TX: 144,725 MHz TX: 144,725 MHz TX: 144,725 MHz TX: 145,325 MHz RX: 145,325 MHz RX: 145,325 MHz RX: 145,325 MHz RX: 144,725 MHz
Om de uitzend- en ontvangstfrequenties met elkaar om te wisselen:
Druk op [REV] om de Omkeringsfunctie AAN (of UIT) te zetten.
“R” verschijnt wanneer de functie AAN staat.
TOONFREQUENTIE ID-SCAN
Deze functie scant alle toonfrequenties om de binnen­komende toonfrequentie van een ontvangen signaal te identificeren. U kunt deze functie gebruiken om erachter te komen welke toonfrequentie nodig is, door contact te maken met uw plaatselijke lijnversterker.
1 Met de Toonfunctie AAN, drukt u op [F] , [T ONE] (1 s) om
de Toonfrequentie-ID-Scan te starten.
Zodra het zendontvangtoestel het signaal ontvangt, begint de scan.
Om de scanrichting om te keren, draait u aan de Afstemknop of drukt u op [
Om de functie te verlaten, drukt u op [PTT] of op [
Wanneer de toonfrequentie is geïdentificeerd, dan hoort u een pieptoon en verschijnt de geïdentificeerde frequentie.
2 Druk op [
] om de geïdentificeerde frequentie in plaats
van de huidige toonfrequentie te programmeren.
Druk op [
] als u de geïdentificeerde frequentie niet
wilt programmeren.
Druk op [
]/ [ ] terwijl de geïdentificeerde frequentie
knippert, om met scannen door te gaan.
]/ [ ].
].
Opmerking: U kunt de Omkeerfunctie AAN zetten wanneer u in de
Simplex-stand staat. De TX/ RX-frequentie wordt echter niet gewijzigd.
AUTOMATISCHE SIMPLEXCONTROLE (ASC)
Terwijl u een lijnversterker gebruikt, controleert de ASC­functie regelmatig de sterkte van het signaal dat u direct van het andere station ontvangt. Als het signaal van het station sterk genoeg is voor direct contact zonder een lijnversterker, dan begint het “
Druk op [REV] (1 s) om de functie AAN te zetten.
” verschijnt wanneer de functie AAN staat.
•“
Wanneer er direct contact mogelijk is, knippert “ ”.
Om de functie te verlaten, drukt u eventjes op [REV].
Opmerkingen:
Als u op de PTT-schakelaar drukt, zal het “ ” pictogram stoppen met knipperen.
ASC kan in de Simplex-stand worden geactiveerd. De TX/ RX­frequenties worden echter niet gewijzigd.
ASC functioneert niet tijdens het scannen.
Als u ASC activeert, terwijl u de Omkeringsfunctie gebruikt, dan wordt de Omkeringsfunctie UIT gezet.
Als u een geheugenkanaal of het Oproepkanaal terughaalt met de Omkeringsfunctie op AAN, dan wordt ASC UIT gezet.
ASC zorgt ervoor dat het ontvangen geluid elke 3 seconden tijdelijk wordt onderbroken.
ASC functioneert niet wanneer de band niet is gekozen.
”-lichtje op het display te knipperen.
Opmerking: Sommige lijnversterkers zenden de toegangstonen in het downlinksignaal niet opnieuw uit. In dit geval controleert u het uplinksignaal van het andere station om de toegangstoon voor de lijnversterker op te speuren.
N-14
Page 20
GEHEUGENKANALEN
U kunt de frequenties en de daaraan verbonden gegevens die u vaak gebruikt, in de geheugenkanalen opslaan. Dan hoeft u die gegevens niet telkens opnieuw te programmeren. U kunt een geprogrammeerd kanaal met een eenvoudige handeling terugroepen. Er zijn in totaal 400 geheugenkanalen waarop de frequenties, standen en andere instellingen van de A- en B-banden opgeslagen kunnen worden.
SIMPLEX & LIJNVERSTERKER OF “ODD-SPLIT” GEHEUGENKANAAL?
U kunt elk geheugenkanaal als een simplex & lijnversterker­kanaal of als een “odd-split” kanaal gebruiken. U kunt één frequentie opslaan voor een simplex & lijnversterkerkanaal of twee aparte frequenties voor een “odd-split” kanaal. Kies de juiste toepassing voor elk kanaal, afhankelijk van wat u met de kanalen wilt doen.
Simplex & lijnversterkerkanalen bieden:
Simplex frequentiewerking
Lijnversterkerwerking met een standaard offset (indien een offset-richting werd opgeslagen)
Odd-split kanalen bieden:
Lijnversterkerwerking met een niet-standaard offset
Opmerking: Niet alleen kunt u gegevens in geheugenkanalen opslaan, maar u kunt ook bestaande gegevens met nieuwe gegevens overschrijven.
De onderstaande gegevens kunnen in elk geheugenkanaal opgeslagen worden:
retemaraP
eitneuqerftsgnavtnO
eitneuqerfdneztiUaJ
eitneuqerfnooTaJaJ
NAAnooTaJaJ
eitneuqerf-SSCTCaJaJ
NAASSCTCaJaJ
edoc-SCDaJaJ
NAASCDaJaJ
gnithcir-tesffOaJBN
eitneuqerf-tesffOaJBN
NAAgnirekmOaJBN
ettoorgpatseitneuqerFaJaJ
-laanaknegueheG
gnilednergrev
maanlaanaknegueheGaJaJ
NAAgnimmetsfanjiFaJaJ
eitcelesdnatSaJaJ
Ja: Kan in het geheugen opgeslagen worden. NB: Kan niet in het geheugen opgeslagen worden.
Opmerking: De uitzendfrequentie moet zich op dezelfde band bevinden als de ontvangstfrequentieband (Odd-split kanaal).
&xelpmiS
rekretsrevnjiL
aJ
aJaJ
tilpS-ddO
aJ
SIMPLEXFREQUENTIES EN STANDAARD LIJNVERSTERKERFREQUENTIES OPSLAAN
1 Druk op [VFO]. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
gewenste frequentie op de amateurradiobanden te kiezen.
U kunt de gewenste frequentie ook direct met het numerieke toetsenbord invoeren {pagina 7}.
3 Als u een standaard lijnversterkerfrequentie opslaat, kiest
u de volgende gegevens:
Offset-richting {pagina 12}
T oonfunctie, indien noodzakelijk {pagina 13}
CTCSS/ DCS-functie, indien noodzakelijk {pagina’s 28, 29}
Als u een simplexfrequentie opslaat, dan kunt u andere verbonden gegevens kiezen (CTCSS of DCS-instellingen, enz.)
4 Druk op [F].
Een geheugenkanaalcijfer verschijnt en begint te knipperen.
” geeft aan dat het huidige kanaal leeg is; “ ”
•“ verschijnt als het kanaal gegevens bevat.
Geheugenkanaalnummer L0/U0 – L9/U9 {pagina 23}, I–0 – I–9 {pagina 20}, en Pr1 en Pr2 {pagina 25} zijn gereserveerd voor andere functies.
5 Draai aan de Afstemknop of druk op [
geheugenkanaal te kiezen waar u de gegevens in wilt opslaan.
6 Druk op [MR] ([
slaan.
] of op [MNU]) om de gegevens op te
]/ [ ] om de
]/ [ ] om het
“ODD-SPLIT” LIJNVERSTERKER-FREQUENTIES OPSLAAN
Sommige lijnversterkers maken gebruik van een ontvangst­en uitzendfrequentiepaar met een niet-standaard offset. Als u twee aparte frequenties in een geheugenkanaal opslaat, dan kunt u met die lijnversterkers werken, zonder de offset­frequentie en de richting te programmeren.
1 Sla de gewenste ontvangstfrequentie en de verbonden
gegevens door middel van de procedure die voor simplex of standaard lijnversterkerfrequenties hierboven staat vermeld {hierboven}.
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
gewenste uitzendfrequentie te kiezen.
3 Druk op [F]. 4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
geheugenkanaal te kiezen dat u bij stap 1 heeft geprogrammeerd.
5 Druk op [PTT]+[MR] ([PTT]+[
De uitzendfrequentie is in het geheugenkanaal opgeslagen.
] of op [PTT]+[MNU]).
]/ [ ] om de
]/ [ ] om het
Opmerkingen:
Wanneer u een “odd-split” geheugenkanaal terugroept, verschijnen “+” en “–” op het display. Om de uitzendfrequentie te bevestigen, drukt u op [REV].
Wanneer u uitsluitend de zendfrequentie voor het odd-split kanaal wijzigt, dient de frequentiesprong dezelfde te zijn als die welke oorspronkelijk als odd-split Oproepkanaal Geheugen gegevens was ingesteld.
N-15
Page 21
6 GEHEUGENKANALEN
GEHEUGENKANAAL TERUGROEPEN
Er zijn 2 manieren waarop het gewenste geheugenkanaal teruggeroepen kan worden.
Met de Afstemknop of de / -Toetsen
1 Druk op [MR] voor de Geheugen Terugroepen-stand.
Het laatst gebruikte geheugenkanaal wordt teruggeroepen.
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om het
gewenste geheugenkanaal te kiezen.
U kunt geen leeg geheugenkanaal terugroepen.
Om naar de VFO-stand terug te keren, drukt u op
[VFO].
Opmerking: Indien “CURRENT BAND” in Menu 3 (MR
METHOD) is gekozen, dan kunnen alleen geheugenkanalen met dezelfde bandgegevens teruggeroepen worden {hieronder}.
Numerieke Toetsenbord Gebruiken
U kunt ook een geheugenkanaal terugroepen door het gewenste nummer met het numerieke toetsenbord in te voeren.
1 Druk op [MR] voor de Geheugen Terugroepen-stand. 2 Druk op [ENT] en voer het kanaalnummer met 3 cijfers
in.
Bijvoorbeeld, om kanaal 12 terug te roepen, drukt u op [ENT], [0], [1], [2].
U kunt de invoer voor geheugenkanalen die minder zijn dan 100, verkorten door op [ENT] te drukken nadat u het kanaalnummer heeft ingevoerd. Bijvoorbeeld, om kanaal 9 terug te roepen, drukt u op [ENT], [9], [ENT].
Opmerkingen:
U kunt geen leeg geheugenkanaal terugroepen. U hoort dan een foutsignaal.
Het is niet mogelijk via het numerieke toetsenbord de Programmascan geheugen kanalen (L0/U0 – L9/U9), Prioriteitkanalen (Pr1 en Pr2), of Informatie Kanalen (I–0 – I–9), op te roepen.
Wanneer u een “odd-split” geheugenkanaal terugroept, verschijnen “+” en “–” op het display . Druk op [REV] om de uitzendfrequentie weer te geven.
Wanneer u een geheugenkanaal heeft teruggeroepen, kunt u de gegevens zoals Toon of CTCSS wijzigen. Deze instellingen worden echter gewist zodra u een ander kanaal of de VFO-stand kiest. Om de gegevens permanent op te slaan, moet u de inhoud van het kanaal overschrijven {pagina 15}.
GEHEUGENKANAAL WISSEN
Een individueel geheugenkanaal wissen:
1 Het geheugenkanaal dat u wilt wissen terugroepen.
] (STROOM) ingedrukt houden om het
2[
zendontvangtoestel UIT te zetten.
3 Druk op [MR]+[
] (STROOM).
Er verschijnt een wisbevestigingsbericht.
4 Druk op [MR] ([ ] of op [MNU]) om de kanaalgegevens
te wissen.
De inhoud van het geheugenkanaal is nu gewist.
Als u deze functie wilt verlaten, drukt u op elke toets, behalve [MR], [
Opmerkingen:
Als u de gegevens van het Informatiekanaal wist, dan zullen de gegevens op de standaardwaarden gaan staan.
U kunt ook de gegevens van het Prioriteitskanaal en de L0/U0 – L9/U9 gegevens wissen.
Om het geheugen geheel te wissen dient een Volledige Reset doorgevoerd te worden {pagina 50}.
] en [MNU].
ST AND WAARMEE HET GEHEUGEN WORDT TERUGGEROEPEN
Aangezien het zendontvangtoestel meer dan 400 geheugen­kanalen heeft, duurt het soms lang voordat u het gewenste geheugenkanaal vindt. Als standaard kan het zendont­vangtoestel alle geheugenkanalen terugroepen wanneer [MR] is ingedrukt, ongeacht de huidige werkingsband. U kunt het zendontvangtoestel echter zo instellen, dat alleen de geheugenkanalen met dezelfde bandinformatie terugger­oepen worden. Als u bijvoorbeeld op de 2 m band in de VFO­stand werkt, en u drukt op [MR], dan worden alleen de geheugenkanalen met 2 m bandinformatie teruggeroepen. De stand voor het terugroepen van geheugenkanalen wijzigen:
1 Druk op [MNU]. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(MR METHOD) te kiezen.
3 Druk op [ ] of op [MNU]. 4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
“CURRENT BAND” te kiezen.
5 Druk op [
Druk anders op [
] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
] of op [PTT] om te annuleren.
Wanneer u op [MR] in de VFO-stand drukt, dan worden alleen geheugenkanalen met dezelfde bandgegevens teruggeroepen. Om terug te keren naar de standaard stand voor het terugroepen van geheugenkanalen, herhaalt u stappen 1 t/m 5 {hierboven} en kiest in stap 4 “ALL BANDS”.
]/ [ ] om Menu 3
]/ [ ] om
N-16
Opmerkingen:
Alle Informatie kanalen worden, ongeacht de instelling van de Geheugen T erugroepen, opgevraagd.
De Geheugen Terugroepen mode keuze wijzigt de Geheugen Groeppsscan kanalen niet {pagina 24}.
Page 22
6 GEHEUGENKANALEN
-FMTD
steoT
snekeTerabkihcseB
1qz1QZ 2abc2ABC 3def3DEF 4ghi4GHI 5jkl5JKL 6mno6MNO 7 p r s 7PRS 8 tuv8TUV 9wxy9WXY 0eitaps0
#
?!'.,–/
&#( )<> ;
:"@
GEHEUGENKANAAL EEN NAAM GEVEN
U kunt de geheugenkanalen namen geven van maximaal 8 alfanumerieke tekens. Wanneer u een geheugenkanaal met een naam terugroept, dan verschijnt de naam op het display in plaats van de frequentie. De namen kunnen roepsignalen, namen van lijnversterkers, steden, mensen, enz. zijn.
1 Druk op [MR] om het gewenste geheugenkanaal terug te
roepen.
2 Druk op [F], [MN<->f] om de geheugennaam te kunnen
invoeren.
De invoercursor verschijnt.
3 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om het
eerste teken te kiezen.
U kunt alfanumerieke tekens plus speciale ASCII­tekens gebruiken. Raadpleeg de volgende tabel voor alle beschikbare tekens.
Druk op [MONI] om het teken op de cursorpositie te wissen.
U kunt ook het cijfertoetsenbord gebruiken om een teken in te voeren (de speciale ASCII-tekens zijn niet beschikbaar). Bijvoorbeeld, telkens wanneer u op [2] drukt, kan a of b, c, 2, A, B, C en dan a weer ingevoerd worden.
Terwijl u [LAMP] ingedrukt houdt, draait u de Afstemknop om naar het eerste teken van elke ASCII tekengroep te gaan.
4 Druk op [
De cursor gaat naar de volgende positie.
5 Herhaal stappen 3 en 4 om maximaal 8 tekens in te
voeren.
Druk op [
Om de programmering af te maken voordat de tekens
Druk op [
Druk op [PTT] ([F], [VFO], [MR], of [CALL]) om de
Zodra een geheugennaam is opgeslagen, drukt u op [MN<->f] om naar het display met de geheugennaam of met de frequentie over te schakelen.
].
te maken. met minder dan 8 cijfers worden ingevoerd, toets
[MNU] of toets [ verplaatsen. invoering de annuleren.
] na het 8e teken, om de programmering af
] tweemaal.
] om de cursor naar achteren te
Beschikbare Tekens met de Afstemknop
Beschikbare Tekens
ABCDEFGH I J KLMNOPQRST
UVWXYZ [
`abcdefgh jk lmnopqr
tuvwxyz{ |
~
() +,–./01 23456789: ; <=>?@
spa.
\
!"#$%&’
]^
Bijkomende Tekens voor de TH-F7E
АБВГДЕ КЛМНОП ÑÒÓ
ˆ
ÔÕÖ ШЩЪЫЬ
ЯŒабвгдеж
S
зийклмноп стуфхцœшщъ
ûü Ÿÿ
ˆ
s
y
´
ÇÈÉ
Æ
Beschikbare Tekens met het Numerieke Toetsenbor d
_
i
s
}
´
Y
Opmerkingen:
U kunt ook de DTMF-geheugenkanalen {pagina31} en de Informatiekanalen {pagina 20} een naam geven, maar u kunt het Oproepkanaal {pagina 19} geen naam geven.
U kunt geen naam aan een kanaal zonder gegevens geven.
U kunt de opgeslagen namen overschrijven door stappen 1 t/m 5 opnieuw uit te voeren.
De opgeslagen naam wordt gewist wanneer u de gegevens uit het geheugenkanaal wist.
N-17
Page 23
6 GEHEUGENKANALEN
GEHEUGENKANAAL GROEPEN
De 400 geheugenkanalen zijn in 8 groepen van 50 verdeeld. Groep 0 bevat geheugenkanaalnummers 0 – 49, groep 1 is 50 – 99, groep 2 is 100 – 149, etc. U kunt elke groep categoriseren om gelijksoortige gegevens, dezelfde frequentiebanden of dezelfde standen op te slaan.
#peorG
0peorG9404peorG942002 1peorG99055peorG992052 2peorG9410016peorG943003 3peorG9910517peorG993053
-negueheG
laanak
#peorG
-negueheG
laanak
GEHEUGENKANAAL MET DE GEHEUGENGROEPFUNCTIE TERUGROEPEN
Soms is het erg tijdrovend om 400 geheugenkanalen achter elkaar af te zoeken. Als u de terugroepfunctie voor groepen gebruikt, dan kunt u uw gewenste geheugenkanaalnummers sneller vinden.
1 Druk op [MR] voor de Geheugen Terugroepen-stand. 2 Houd [LAMP] ingedrukt en draai de Afstemknop om een
groep te kiezen.
Na elke klik van de Afstemknop, wordt het laagste geheugenkanaalnummer uit die groep teruggeroepen. Bijvoorbeeld, als u volgende geheugenkanalen met gegevens heeft:
#peorG nettaveBsnevegeGeidnelanaknegueheG
0peorG0201510354 1peorG0516568789 2peorG301111321 3peorG251661 4peorG 5peorG062082 6peorG503223333543 7peorG993
Geheugenkanalen 0, 50, 103, 152, 260, 305, 399, en dan 0 worden in volgorde teruggeroepen terwijl u [LAMP] ingedrukt houdt.
3 Laat [LAMP] los en draai de Afstemknop om de
gewenste geheugenkanalen binnen de gekozen groep te kiezen.
Opmerking: Als u Menu 3 (MR METHOD) als “CURRENT BAND” heeft ingesteld {pagina 16}, dan worden alleen de geheugenkanalen met dezelfde frequentieband teruggeroepen.
WISSEN VAN MEMORY CHANNELS MIDDELS DE GEHEUGENGROEP DELETE FUNCTIE
In plaats van elk onnodige kanaal één voor één te wissen, kunt u in één keer een hele groep geheugenkanalen wissen. Bijvoorbeeld, als u geheugenkanalen in groep 2 wist, dan worden alle gegevens in geheugenkanalen 100 – 149 gewist.
1 Druk op [MR].
Draai aan de Afstemknop of druk op [ geheugenkanaal te kiezen in de groep die u wilt wissen (bijvoorbeeld geheugenkanaal 111 in groep 2).
2 Druk op [
te zetten.
3 Druk op [MHz]+[ ] (STROOM).
Er verschijnt een wisbevestigingsbericht.
4 Druk op [MR] ([ ] of op [MNU]) om door te gaan. Druk
anders op om het even welke toets om de uitwisopdracht te annuleren.
] (STROOM) om het zendontvangtoestel UIT
]/ [ ] om een
GEHEUGENKANNAL OMSCHAKELING
Geheugen \ VFO-Overdracht
Nadat de frequenties en de bijbehorende gegevens uit de Geheugen Terugroepen-stand zijn teruggehaald, kunt u de gegevens op de VFO kopiëren. Deze functie is handig wanneer bijv. de frequentie die u wilt controleren vlakbij de frequentie ligt die in een geheugenkanaal is opgeslagen.
1 Druk op [MR], en draai daarna aan de Afstemknop om
een gewenst geheugenkanaal terug te roepen.
2 Druk op [F], [VFO] om de gegevens van het
geheugenkanaal naar de VFO over te dragen.
Opmerkingen:
Om odd-split kanaal data te kopiëren {pagina 15}, schakelt u de Omkeringfunctie aan {pagina 14} voordat de overdracht plaatsvindt.
U kunt tevens de Programmascan memory kanalen (L0/U0 – L9/U9), Prioriteitkanaal (Pr1 en Pr2), en Informatie kanalen (I–0 – I–9) doorsluizen naar de VFO.
Kanaal \ Kanaaloverdracht
U kunt ook kanaalinformatie van het ene geheugenkanaal naar het andere kopiëren. Deze functie is handig wanneer u frequenties en de bijbehorende gegevens wilt opslaan die u tijdelijk in de Geheugen Terugroepen-stand wijzigt.
1 Druk op [MR], en draai daarna aan de Afstemknop om
een gewenst geheugenkanaal terug te roepen.
2 Druk op [F]. 3 Kies het geheugenkanaal waar u de gegevens op wilt
kopiëren, door middel van de Afstemknop.
4 Druk op [MR] ([
] of op [MNU]).
N-18
Page 24
6 GEHEUGENKANALEN
99300laanaK a 99300laanaK
eitneuqerftsgnavtnO
a
eitneuqerfdneztiU
a
eitneuqerfnooT
gnithcir-tesffO
edoc-SCD
dnats-FFO/NO
eitneuqerf-tesffO
NOgnirekmO
eitcelesdnatS
a a
eitneuqerf-SSCTC
a a
SCD/SSCTC/nooT
a
a a
ettoorgpatseitneuqerF
a
maanlaanaknegueheG
a
NOgnimmetsfanjiF
a a
-laanaknegueheG
a
FFO/NOgnirekkolb
99300laanaK a
eitneuqerftsgnavtnO
a
eitneuqerfdneztiU
a
eitneuqerfnooT
gnithcir-tesffO
edoc-SCD
dnats-FFO/NO
eitneuqerf-tesffO
NOgnirekmO
eitcelesdnatS
NOgnirekkolb
De bovenstaande tabellen illustreren hoe gegevens tussen geheugenkanalen worden overgezet.
Opmerking: Bij het overzetten van een odd-split kanaal, worden de Omkering status, Offset direction, en Offset frequentie niet doorgegeven {pagina 15}.
a a
eitneuqerf-SSCTC
a a
SCD/SSCTC/nooT
a
a a
ettoorgpatseitneuqerF
a
maanlaanaknegueheG
a
NOgnimmetsfanjiF
a a
-laanaknegueheG
a
eitneuqerftsgnavtnO
eitneuqerfdneztiU
eitneuqerfnooT
gnithcir-tesffO
eitneuqerf-SSCTC
edoc-SCD
SCD/SSCTC/nooT
dnats-FFO/NO
eitneuqerf-tesffO
NOgnirekmO
ettoorgpatseitneuqerF
maanlaanaknegueheG
NOgnimmetsfanjiF
eitcelesdnatS
-laanaknegueheG FFO/NOgnirekkolb
,1rP,9U/9L0U/0L
9–I0–Ie2rP
eitneuqerftsgnavtnO
eitneuqerfdneztiU
eitneuqerfnooT
gnithcir-tesffO
eitneuqerf-SSCTC
edoc-SCD
SCD/SSCTC/nooT
dnats-FFO/NO
eitneuqerf-tesffO
NOgnirekmO
ettoorgpatseitneuqerF
maanlaanaknegueheG
NOgnimmetsfanjiF
eitcelesdnatS
-laanaknegueheG
FFOgnirekkolb
OPROEPKANAAL
Het Oproepkanaal kan onmiddellijk worden teruggeroepen, ongeacht de frequentie waar het zendontvangtoestel op functioneert. Bijvoorbeeld, u kunt het Oproepkanaal als een noodkanaal binnen uw groep gebruiken. In dit geval is de Oproepscan {pagina 25} handig.
De standaard Oproepkanaalfrequenties zijn 144,000 MHz voor de 2 m band, 223,000 MHz voor 1,25 m band (TH-F6A), 430,000 MHz (TH-F7E)/ 440,000 MHz (TH-F6A) voor de 70 cm band. Elk oproepkanaal kan als een simplex of als een “odd-split” kanaal opnieuw worden geprogrammeerd.
Opmerking: Anders dan Geheugenkanalen 0 tot 399, kan het Oproepkanaal niet gewist worden. Als u het Oproepkanaal wist, dan worden de standaardwaarden opnieuw geactiveerd.
OPROEPKANAAL TERUGROEPEN
1 Druk op [BAND] om een amateurradioband te kiezen. 2 Druk op [CALL] om het Oproepkanaal voor die band
terug te roepen.
De frequentie van het Oproepkanaal en “C” verschijnen.
Om naar de vorige frequentie terug te keren, drukt u opnieuw op [CALL].
OPROEPKANAAL OPNIEUW PROGRAMMEREN
1 Druk op [BAND] om de gewenste amateurradioband te
kiezen.
2 Kies de gewenste frequentie en bijbehorende gegevens
(T one, CTCSS, DCS of Offset-richting, enz.).
Wanneer u het Oproepkanaal als een “odd-split” kanaal programmeert, kiest u eerst een ontvangfrequentie.
3 Druk op [F], [CALL].
De gekozen frequentie en bijbehorende gegevens worden in het Oproepkanaal voor de gekozen band opgeslagen.
Om ook een aparte uitzendfrequentie op te slaan, gaat u met de volgende stappen door.
4 Kies de gewenste uitzendfrequentie. 5 Druk op [F]. 6 Druk op [PTT]+[CALL].
De aparte uitzendfrequentie is in het Oproepkanaal opgeslagen.
Opmerkingen:
De uitzendfrequentie moet zich op dezelfde band bevinden als de ontvangstfrequentieband.
De gegevens van het Oproepkanaal worden tussen de A- en B-band gedeeld.
De Omkeer status kan niet worden opgeslagen in het Oproepkanaal.
Wanneer u een opgeslagen odd-split Oproepkanaal oproept, verschijnen “+” en “–” op het display .
De uitzend offset-status en de omkeer-status worden niet in een “odd-split” Oproepkanaal opgeslagen.
Wanneer u uitsluitend de zendfrequentie voor het odd-split Oproepkanaal wijzigt, dient de frequentiesprong dezelfde te zijn als die welke oorspronkelijk als odd-split Oproepkanaal Geheugen gegevens was ingesteld.
N-19
Page 25
6 GEHEUGENKANALEN INFORMA TIEKANALEN
Er bestaan 10 informatiekanalen waarop radiouitzend­frequenties opgeslagen kunnen worden, zoals weerradio­stations en gemeenschappelijke FM-omroepstations. Voor uw gemak, kunt u onmiddellijk op [INFO] drukken om het Informatiekanaal op de B-band te zien. De volgende frequentiegegevens worden standaard opgeslagen.
remmunlaanaK
A6F-HT E7F-HT
1–I
2–I
3–I
4–I
5–I
6–I
7–I
8–I
9–I
0–I
/zHM055,261 REHTAEW/MF
/zHM004,261 REHTAEW/MF
/zHM574,261 REHTAEW/MF
/zHM524,261 REHTAEW/MF
/zHM054,261 REHTAEW/MF
/zHM005,261 REHTAEW/MF
/zHM525,261 REHTAEW/MF
/zHM056,161 REHTAEW/MF
/zHM577,161 REHTAEW/MF
/zHM572,361 REHTAEW/MF
maannegueheG/dnatS/eitneuqerF
snevegegneeG
)geel(
INFORMATIEKANAAL OPNIEUW PROGRAMMEREN
1 Druk op [VFO]. 2 Kies de gewenste frequentie en stand. 3 Druk op [F]. 4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
geheugenkanaal (I–0 tot I–9) te kiezen waar u de gegevens in wilt opslaan.
5 Druk op [MR] ([
] of op [MNU]).
U hoort een lange piep en de gegevens van het Informatiekanaal zijn nu gewijzigd.
Opmerkingen:
Wanneer u de Volledige Reset {pagina 50} uitvoert, krijgen alle Informatiekanalen automatisch de door de fabriek ingestelde waarden.
Indien u Informatiekanaal gegevens wist {pagina 16}, wordt de door de fabriek ingestelde waarde ingevoerd.
U kunt de Informatiekanaal data echter ook doorsluizen naar de VFO of een ander geheugen kanaal.
]/ [ ] om het
U kunt de standaard kanaalgegevens, zoals de ontvangst­frequenties, de standen en de geheugennamen wijzigen.
EEN INFORMATIEKANAAL TERUGROEPEN
Druk op [INFO] om de Informatiekanalen terug te roepen.
Er verschijnt “I–n”, waarbij “n” vertegenwoordigen het Informatiekanaalnummer van (“0” – “9”) is.
Als de B-band voor de functie is gekozen, kunt u aan de Afstemknop draaien of op [ informatiekanalen te kiezen. Indien de A-band is ingesteld, toetst u [A/B] om over te schakelen op de B-band en een ander Informatiekanaal te selecteren.
Om de Informatiekanaal mode te verlaten, toetst u [A/B] om de B-band te selecteren en vervolgens [VFO] of [MR].
Opmerking: Als u op [MN<->f] drukt, kunt u de ontvangstfrequentie in plaats van de geheugennaam laten weergeven.
Alleen voor TH-F7E: Er worden standaard geen frequentiegegevens in het Informatiekanaal opgeslagen. Sla de frequentiegegevens op voordat u het Informatiekanaal gebruikt. Anders klinkt een foutsignaal.
]/ [ ] drukken om andere
N-20
Page 26
KANAALDISPLA Y
In deze stand geeft het zendontvangtoestel alleen de geheugenkanaalnummers (of de geheugennamen, indien opgeslagen) weer, in plaats van de frequenties.
1 Druk op [A/B]+[
Het zendontvangtoestel geeft het geheugen-
kanaalnummer weer in plaats van de bedrijfsfrequenties.
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om het
gewenste geheugenkanaalnummer te kiezen.
Met het toestel in de kanaaldisplaystand, kunnen uitsluitend de volgende functies bediend worden.
[TOETS]
PMALINOMWOLDNABB/AOFNI
LQSLABVERTNEFRM
1
LLAC
1
Wanneer de “1750” is geselecteerd voor de CALL toets.
TTP
ponkmetsfAponkmetsfA
ponkmetsfAponkmetsfA
ponkmetsfA
] (STROOM).
6 GEHEUGENKANALEN
[F] dan
1
PMAL
1
Blijft het lampje branden totdat de toets weer wordt ingedrukt.
WOLB/ATNEF
[TOETS] (1 s)
PMALOFNIzHMFRM
Tijdens het uitzenden:
PMALUNM 1234
567890
#ABCD
Als het apparaat is uitgeschakeld, [ ] (STROOM) en
B/AF
Om terug te keren naar standaard gebruik, schakelt u het apparaat uit en drukt u weer [A/B]+[
Opmerkingen:
Om op de Kanaaldisplaystand te gaan staan, moet u minstens één geheugenkanaal hebben waar de gegevens op staan.
Als het geheugenkanaal de geheugennaamgegevens bevat, dan wordt de geheugennaam in plaats van de “CH”-tekens weergegeven.
] (STROOM) in.
N-21
Page 27
SCANNEN
Scannen is een handige functie voor het automatisch controleren van uw favoriete frequenties. Door alle soorten scanfuncties te leren gebruiken, kunt u veel efficiënter te werk taan.
Dit zendontvangtoestel biedt de volgende scanfuncties.
epytnacS leoD
nacsdnaB
tfeehueideitneuqerf
dreetceleseg
elamroN
nacS
-ammargorP
nacs
nacs-zHM
zHM1navkiereb
navnacS
nelanakella
-negueheG
)DOHTEMRM(
nacs
nacsspeorG
)KNILRPG.M(
-peorpO
nacs
OFV
-negueheG
laanak
nacstietiroirP
nacslaanakeitamrofnInelanakeitamrofnIedtnacS
tnacS ± edniseitneuqerf5
OFV
-eleusiV
*nacs
-negueheG
laanak
* Visuelescan geeft grafisch weer op welke manier frequenties
binnen een bepaald bereik worden gebruikt.
ednavdnabelehegedtnacS
-eitneuqerfnezokegedtnacS
9U/9L0U/0Lnelanak
neenennibseitneuqerfedtnacS
navlaanaknegueheGellatnacS
edpodreesabeg,993tot0
3uneMnavnegnilletsni
edreemmargorpegedtnacS
,nepeorglaanaknegueheG
nezokegedpodreesabeg
2uneMnavnegnilletsni
ednelaanakpeorpOtehtnacS
eitneuqerf-OFVegidiuh
tehnelaanakpeorpOtehtnacS
laanakneguehegnezokeg
nezokegedponetietivitca
)2rP/1rP(nelanaktietiroirP
ettoorgpatsedreemmargorpeg
-sfjirdebegidiuhedmodnor neenitdroweitneuqerfekle
nevegegreewkeifargklab
nenelanaknegueheGedtnacS
klenavetkretslaangisedtfeeg
reewkeifargklabneenilaanak
NORMALE SCAN
Wanneer u het zendontvangtoestel in de VFO-stand gebruikt, dan kunt u 3 scanfuncties gebruiken: de Bandscannen, Programmascannen en MHz-scannen.
BANDSCAN
Het zendontvangtoestel scant de gehele band van de frequentie die u heeft geselecteerd. Bijvoorbeeld, als u op 144,525 MHz op de A-band uitzendt en ontvangt, dan worden
-neguehegninegalsegponekiereb
ednednoces3edmotreelortnoC
navetkretslaangiseD.eitneuqerf
alle frequenties die beschikbaar zijn voor de 2 m-band gescand. (Raadpleeg het VFO-frequentiebereik van het ontvangtoestel in de specificaties {pagina 54}.) Wanneer de huidige VFO-ontvangstfrequentie buiten het Programma­scanfrequentiebereik ligt {pagina 23}, dan scant het zendontvangtoestel het gehele frequentiebereik dat voor de huidige VFO beschikbaar is.
1 Druk op [VFO]. 2 Druk op [BAND] om de gewenste band te kiezen. 3 Draai aan de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om de
frequentie buiten het Programma scanfrequentiebereik {pagina 23} te kiezen.
4 Druk op [VFO] (1 s) om de Bandscan te starten. 5 Om de Bandscanfunctie te stoppen, drukt u op [VFO] of
op [PTT].
Opmerkingen:
Tijdens de scanfunctie kunt u de scansnelheid veranderen door aan de Afstemknop te draaien of door op [ ]/ [ ] te drukken.
Het apparaat scant het frequentiebereik dat is opgeslagen in Menu 4 (PROG VFO) {pagina 39} op de A-band.
Als u een frequentie binnen het bereik L0/U0 – L9/U9 bij stap drie kiest, dan begint de Programmascan {pagina 23}.
Als u op [MONI] drukt, zal de Bandscan tijdelijk pauzeren. Laat [MONI] los om met scannen door te gaan.
Het apparaat stopt met scannen in alle modes als een signaal wordt gedetecteerd.
Als de Fijnafstelling AAN staat, dan stopt de scan niet bij de bezette kanalen.
Opmerkingen:
Wanneer de CTSS of DCS functie is geactiveerd, stopt de scanner bij een drukke frequentie en decodeert de CTCSS tonen of DCS code. Als de toon of code overeenkomt, zal de mute­stand van het apparaat worden uitgeschakeld. In alle andere gevallen wordt het scannen hervat.
Houd [MONI] ingedrukt om de Scanfunctie te pauzeren, zodat u de scanfrequentie kunt controleren. Laat [MONI] los om met scannen door te gaan.
Het indrukken en ingedrukt houden van [PTT] stopt het scannen, met uitzondering van Prioriteitscan en Visuelescan.
Als u op [MNU] drukt, stopt de scanfunctie, behalve de Visuelescan.
Wanneer de scanfunctie wordt aangezet, gaat de Automatische Simplexcontrole (ASC) UIT {pagina 14}.
Indien u tijdens het scannen een andere toets indrukt dan de hieronder genoemde, verlaat het apparaat de scan mode (m.u.v . Prioriteitscan en Visuelescan). De Prioriteitscan stopt als “Pr1” of “Pr2” knippert: [F], [F] (1 s), [LAMP], [MONI], [SQL],
[BAL], [A/B], Afstemknop, [ ]/ [ ], [F] dan [SQL], en [F] dan [LOW].
N-22
Page 28
PROGRAMMASCAN
U kunt het scanfrequentiebereik limiteren. Er bestaan 10 geheugenkanaalparen (L0/U0 – L9/U9) waarin de start- en eindfrequenties gespecificeerd kunnen worden. Het controleert het bereik tussen de start- en eindfrequenties die u in geheugenkanalen L0/U0 tot L9/U9 heeft opgeslagen. Voordat u de Programmascan uitvoert, slaat u het Programma scanfrequentiebereik op in één van de geheugenkanaalparen L0/U0 – L9/U9.
Programma Scanfrequentiebereik Opslaan
1 Druk op [VFO]. 2 Druk op [BAND] om de gewenste band te kiezen. 3 Draai aan de Afstemknop of druk op [
gewenste startfrequentie te kiezen.
4 Druk op [F], en draai daarna aan de Afstemknop of
druk op [
]/ [ ] om een geheugenkanaal uit L0 – L9 te
kiezen.
5 Druk op [MR] ([ ] of op [MNU]) om de startfrequentie
in het geheugenkanaal op te slaan.
6 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om de
gewenste eindfrequentie te kiezen.
7 Druk op [F], en draai daarna aan de Afstemknop of
druk op [
]/ [ ] om het overeenkomstige kanaal uit U0 – U9 te kiezen (u moet dezelfde numerieke waarde als bij stap 4 kiezen).
Bijvoorbeeld, als u bij stap 4 L0 heeft gekozen,
moet u bij deze stap U0 kiezen.
]/ [ ] om de
7 SCANNEN
Om de Programmascan uit te voeren, dient aan de onderstaande voorwaarden te worden voldaan. In andere gevallen wordt de Bandscan opgestart {pagina 22}.
De boven- en onderlimiet van de frequenties liggen binnen dezelfde frequentieband.
Ln < Un (“n” is het Programmascan kanaalnummer).
MHz-SCAN
De MHz-scan stelt u in staat om een geheel 1 MHz­frequentiebereik binnen de huidige VFO-frequentie te scannen.
1 Druk op [VFO]. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
gewenste frequentie te kiezen waarin de MHz-scan wordt uitgevoerd. Als u de gehele 145 MHz-frequentie wilt scannen, kiest u om het even welke frequentie tussen 145,000 en 149,995 MHz (u kiest bijvoorbeeld 145,650 MHz). De scanfunctie functioneert tussen 145,000 MHz en 145,999 MHz.
3 Druk op [MHz] (1 s) om de MHz-scan te starten. 4 Om de MHz-scan te stoppen, drukt u op [MHz] of op
[PTT].
Opmerkingen:
Als de Fijnafstelling AAN staat, kunt u de MHz-scan niet uitvoeren.
Als u op [MONI] drukt, zal de MHz-scan tijdelijk pauzeren. Laat [MONI] los om met scannen door te gaan.
]/ [ ] om de
8 Druk op [MR] ([ ] of op [MNU]) om de eindfrequentie
in het geheugenkanaal op te slaan.
Programmascan Uitvoeren
1 Druk op [VFO]. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
frequentie binnen het frequentiebereik van geheugenkanalen L0/U0 – L9/U9 te kiezen.
3 Druk op [VFO] (1 s) om de Programmascan te starten. 4 Om de Programmascan te stoppen, drukt u op [VFO]
of op [PTT].
Opmerkingen:
Als u op [MONI] drukt, zal de Programmascan tijdelijk pauzeren. Laat [MONI] los om met scannen door te gaan.
Als de Fijnafstelling AAN staat, dan stopt de scanfunctie niet bij de bezette kanalen.
Het apparaat stopt met scannen in alle modes als een signaal wordt gedetecteerd.
Indien meer dan twee paren 2 Programmascan kanalen zijn opgeslagen en de frequentiebereiken elkaar overlappen, krijgt het laagste Programmascan geheugen kanaalnummer voorrang.
]/ [ ] om een
N-23
Page 29
7 SCANNEN GEHEUGENSCAN
De Geheugenscan controleert alle geheugenkanalen waarin u frequenties (Scan van alle kanalen) of slechts een gewenste groep geheugenkanalen (Groepsscan) heeft opgeslagen.
SCAN VAN ALLE KANALEN
Het zendontvangtoestel scant alle geheugenkanalen waarin u frequenties heeft opgeslagen.
1 Druk op [MR] (1 s).
De scanfunctie begint vanaf het laagste geheugen­kanaalnummer en gaat steeds hoger door de kanaal­nummers (standaard). Draai aan de Afstemknop of druk op [
Om tijdens de scanfunctie naar een bepaald kanaal te springen, draait u snel aan de Afstemknop.
2 Om de Scan van alle kanalen te stoppen, drukt u op [MR]
of op [PTT].
Opmerkingen:
U moet 2 of meer geheugenkanalen hebben die de gegevens bevatten, behalve de geheugenkanalen met speciale functies.
Indien “CURRENT BAND” wordt gekozen voor Menu 3 (MR METHOD), dan worden alleen de Geheugenkanalen met dezelfde frequentiebandgegevens gescand.
Het apparaat stopt met scannen in alle modes wanneer een signaal is gedetecteerd.
]/ [ ] om de scanrichting te wijzigen.
Geheugengroeplink
Ook al zijn de 400 geheugenkanalen in 8 groepen onderverdeeld {pagina 18}, soms kan het zijn dat u twee of meer groepen wilt scannen. In dat geval gebruikt u de Geheugengroeplinkfunctie.
1 Druk op [MENU] om de Menustand te kiezen. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
Menu 2 (M.GRP LINK) te kiezen.
3 Druk op [
] of op [MNU].
De geheugengroepnummers verschijnen.
4 Verplaats de cursor met [ ]/ [ ], en draai daarna aan
de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om de groep die verbonden moet worden te selecteren of te deselecteren.
Verbonden groepen verschijnen onderaan het
display (in het onderstaande voorbeeld zijn groepen 0, 1, 3 en 5 aan elkaar verbonden).
]/ [ ] om
GROEPSSCAN
Om de 400 geheugenkanalen goed te kunnen indelen, werden ze in 8 groepen onderverdeeld {pagina 18}. Voor een Groepsscan kunt u een bepaalde geheugengroep kiezen die gescand moet worden, afhankelijk van de omstandigheden. Als u een geheugengroeplinkfunctie {hieronder} gebruikt, kunt u alle verbonden geheugengroepen scannen.
1 Druk op [MR]. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
geheugenkanaal te kiezen in de groep die u wilt scannen. Bijvoorbeeld, als u groep 0 met geheugenkanalen wilt scannen, roept u geheugenkanaal 12 terug (groep 0 bevat geheugenkanalen 0 – 49).
3 Druk op [MHz] (1 s).
De geheugenkanalen binnen de gekozen groep worden gescand.
Als de groep aan andere groepen verbonden is {hieronder}, worden alle verbonden groepen ook gescand.
4 Om de Groepsscan te stoppen, drukt u op [MHz] of op
[PTT].
]/ [ ] om een
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instellingen op te
slaan. Druk anders op [
] of op [PTT] om te
annuleren.
U kunt op [MONI] drukken om alle links tegelijkertijd te annuleren.
U kunt ook [0][7] toetsen om de te koppelen groep te selecteren of uit te schakelen.
Opmerkingen:
U moet 2 of meer geheugenkanalen hebben die de gegevens bevatten, behalve de geheugenkanalen met speciale functies.
De Groepsscan loopt alle beschikbare Geheugenkanalen door, ongeacht de instellingen van Menu 3 (MR METHOD) {pagina 16}.
Het zendontvangapparaat stopt de scanfunctie in alle standen wanneer er een signaal wordt gevonden.
N-24
Page 30
7 SCANNEN
OPROEPSCAN
Een Oproepkanaal kan voor elke amateurradioband opgeslagen worden, zoals de 2 m, 70 cm, en 1,25 m (alleen TH-F6A) banden {pagina 19}. U kunt één van deze Oproepkanalen en de gebruikte frequentie om de beurt controleren.
1 Kies de frequentie (in de VFO, Geheugen Terugroepen of
Informatiekanaalstand) als u die wilt controleren.
In de VFO-stand, drukt u op [A/B] om de A- of B-band te selecteren. Draai dan aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om de gewenste frequentie te kiezen.
In de geheugen-terugroepstand draait u aan de Afstemknop of drukt op [ geheugenkanaal te kiezen dat u wilt controleren.
Drukt u op [INFO] om het laatste Informatiekanaal dat u heeft gecontroleerd terug te roepen.
2 Druk op [CALL] (1 s) om de Oproepscan te starten. 3 Het Oproepkanaal voor de band en de geselecteerde
VFO-frequentie, het geheugenkanaal, of Informatiekanaal worden om de beurt gecontroleerd.
4 Om de Oproepscan te stoppen, drukt u op [PTT] of op
[CALL].
Opmerkingen:
Het zendontvangtoestel stopt de scanfunctie in alle standen wanneer er een signaal wordt gevonden.
U kunt de Oproepscan uitvoeren, zelfs wanneer het teruggeroepen geheugen- of Informatiekanaal geblokkeerd is {pagina 27}.
Indien het Oproepkanaal niet beschikbaar is voor de huidige bedrijfsfrequentie, luidt een foutmeldingstoon.
]/ [ ] om een
PRIORITEITSCAN
Het is mogelijk dat u tijdens de scanfunctie op de A- en B-banden uw favoriete frequentieactiviteiten wilt controleren. In dat geval gebruikt u de Prioriteitscan. Hiermee controleert u om de 3 seconden en afwisselend, de activiteiten van de Pr1 en Pr2 kanalen door middel van de B-band ontvanger . Wanneer het zendontvangtoestel een signaal op Pr1 of Pr2 vindt, wordt de frequentie naar de ontvanger op de B-band gehaald.
Opmerking: Als u drie seconden lang, nadat het signaal is afgezwakt, geen knop of toets gebruikt, dan zal het zendont­vangapparaat terugkeren naar de oorspronkelijke frequentie en de Prioriteitscan opnieuw uitvoeren.
PRIORITEITKANALEN PROGRAMMEREN
1 Druk op [VFO]. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
gewenste frequentie van het prioriteitkanaal te kiezen.
3 Kies naar wens de stand en de facultatieve
oproepfuncties.
4 Druk op [F].
Het geheugenkanaalnummer verschijnt.
5 Draai aan de Afstemknop of druk op [
kiezen.
]/ [ ] om de
]/ [ ] om “Pr1” te
6 Druk op [MR] ([ ] of op [MNU]) om de gegevens op het
prioriteitkanaal op te slaan.
Als u een tweede prioriteitkanaal wilt opslaan, herhaalt u stappen 1 – 6 en kiest “Pr2” bij stap 5.
Opmerking: U kunt elke frequentie op de B-band als een prioriteitkanaal programmeren.
PRIORITEITSCAN GEBRUIKEN
1 Druk op [F], [BAL].
•“” verschijnt.
Het zendontvangtoestel controleert de Pr1 en Pr2­kanalen om de 3 seconden en afwisselend op een signaal.
Wanneer het zendontvangapparaat een signaal op het prioriteitskanaal vindt, dan zal “Pr1” of “Pr2” gaan knipperen en verandert de frequentie van de B-band in het prioriteitkanaal.
Als u drie seconden lang, nadat het signaal is afgezwakt, geen knop of toets gebruikt, dan zal het zendontvangapparaat terugkeren naar de oorspronkelijke frequentie en de Prioriteitscan opnieuw uitvoeren.
2 Om de Prioriteitscan te verlaten, drukt u opnieuw op [F],
[BAL].
N-25
Page 31
7 SCANNEN
Opmerkingen:
Het signaal dat op de B-band wordt ontvangen kan onderbroken worden, omdat de Prioriteitscan de ontvanger op de B-band gebruikt om de activiteiten op het prioriteitkanaal te controleren.
Wanneer een signaal op een Prioriteitkanaal wordt ontvangen met een geprogrammeerde CTCSS- of DCS-code, dan wordt het Prioriteitkanaal teruggeroepen, zelfs wanneer een verschillende keuzetoon of -code werd gevonden. Het zendontvangtoestel wordt opnieuw geactiveerd wanneer het signaal dezelfde CTCSS-toon of DCS-code heeft.
Wanneer de Toonalarm functie {pagina 40} voor de B-band is ingeschakeld, krijgt dit voorrang boven de Prioriteiscanfunctie. Dit betekent dat het ontvangen signaal dan niet via de Prioriteitkanaal kan worden beluisterd; ook kan er niet via de Prioriteitkanaal worden uitgezonden.
Houdt [MONI] ingedrukt om de Prioriteitscanfunctie te pauzeren wanneer het zendontvangtoestel geen prioriteitkanaal weergeeft. Laat [MONI] los om met de Prioriteitscan door te gaan.
Indien u de Prioriteitkanaal wist {pagina 16}, wordt de Prioriteitscan gestaakt.
Indien u, terwijl “Pr1” of “Pr2” knippert, een andere toets indrukt dan de hieronder vermelde, verlaat het apparaat de Prioriteitscan: [LAMP], [MONI], [A/B], [SQL], [BAL], [F] (1 s), en [PTT].
Als u de Visuelescan {hieronder} uitvoert terwijl een Prioriteitscan is geactiveerd, dan wordt de Prioriteitscan tijdelijk gepauzeerd.
INFORMATIEKANAALSCAN
De Informatiekanaalscan is ongeveer gelijk aan die voor de Groepsscan. Het scant echter alleen Informatiekanalen.
1 Druk op [INFO].
Het laatste Informatiekanaal dat u heeft gebruikt, wordt teruggeroepen.
2 Druk op [INFO] (1 s) om de Informatiekanaalscan te
beginnen.
3 Om de Informatiekanaalscan te stoppen, drukt u op
[INFO].
Indien nodig toetst u [A/B] om de B-band te selecteren en vervolgens [VFO] of [MR] om een andere frequentie (kanaal) op de B-band te kiezen.
Opmerking: Het zendontvangapparaat stopt de scanfunctie in alle standen wanneer er een signaal wordt gevonden.
VISUELESCAN
Tijdens de ontvangst kunt u met de Visuelescan de frequenties in de buurt van de huidige frequentie controleren. Visuelescan geeft grafisch weer op welke manier frequenties binnen een bepaald bereik worden gebruikt. U ziet 6 verschillende balken in een grafiek voor elk frequentie- of kanaalpunt die de relatieve S-meetapparaatniveaus weergeven.
De visuele scanfunctie controleert ±5 kanalen (frequenties), en is gecentreerd op het huidige kanaal (frequentie). Zo wordt in totaal de signaalsterkte van 11 kanalen (frequenties) grafisch weergegeven.
Opmerkingen:
Wanneer u de Visuelescan op de A-band uitvoert, kan het zendontvangtoestel het geluid weergeven. Als u de Visuelescan echter op de B-band uitvoert, kan het zendontvangtoestel het geluid niet weergeven. De S-meter geeft ook de signaalsterkte niet weer.
Wanneer de VOX functie is geactiveerd, kunt u geen Visuelescan uitvoeren.
Wanneer de Visuelescan is geactiveerd, functioneren de overige scanfuncties.
VISUELESCAN (VFO) GEBRUIKEN
1 Kies de gewenste band voor de Visuelescan. 2 Druk op [VFO]. 3 Draai aan de Afstemknop of druk op [
gewenste middenfrequentie te kiezen.
Het zendontvangtoestel scant de bovenste 5 frequenties en de laagste 5 frequentie met de huidige VFO-frequentiestap {pagina 37}.
4 Druk op [F], [INFO] om de Visuelescan (VFO) te starten.
De scanfrequentie wordt op de huidige werkingsband weergegeven en het bijbehorende S-meterniveau van elke frequentie verschijnt op het display van de andere band.
Om de Scanfunctie te pauzeren, houdt u [MONI] ingedrukt. Wanneer de Visuelescan is gepauzeerd, dan zal de middelste frequentiebalk knipperen en kunt u de frequentie controleren. Laat [MONI] los om met de Visuelescan door te gaan.
5 Om de huidige scanfrequentie te veranderen, draait u aan
de Afstemknop of drukt u op [
]/ [ ].
De weergegeven frequentie verandert en de cursor wordt verplaatst.
6 Om de Visuelescan te stoppen, drukt u op [F], [INFO].
]/ [ ] om de
N-26
Opmerkingen:
U kunt [PTT] (of [CALL] indien 1750 Hz is geprogrammeerd) indrukken om tijdens de scanfunctie uit te zenden, indien de frequentie binnen het uitzendbereik ligt. Het centraal geplaatste balkendiagram knippert tijdens uitzenden.
Als de Fijnafstelling AAN is, annuleert de Visuelescan de Fijnafstelling en wordt de frequentie automatisch aan de eerstvolgende beschikbare frequentie aangepast.
Page 32
7 SCANNEN
VISUELESCAN (GEHEUGENKANAAL) GEBRUIKEN
1 Druk op [MR] voor de Geheugen Terugroepen-stand. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
gewenste middelste geheugenkanaal te kiezen.
3 Druk op [F], [INFO] om de Visuelescan te starten.
Het zendontvangtoestel begint de 5 bovenste
geheugenkanalen en de 5 laagste geheugenkanalen te scannen, en is gecentreerd op het gekozen geheugenkanaal.
Het nummer en de frequentie van het huidige scan­geheugenkanaal worden op de huidige werkingsband weergegeven. Op de andere band wordt het bijbehorende S-meterniveau van elk frequentiekanaal weergegeven.
Om de scanfunctie de pauzeren, houdt u [MONI] ingedrukt. Wanneer de Visuelescan is gepauzeerd, dan zal de middelste frequentiebalk knipperen en kunt u de frequentie controleren. Laat [MONI] los om met de Visuelescan door te gaan.
4 Om de huidige scanfrequentie te veranderen, draait u aan
de Afstemknop of drukt u op [
]/ [ ].
5 Om de Visuelescan te stoppen, drukt u op [F], [INFO].
]/ [ ] om het
DOORGAAN MET DE SCANFUNCTIE
Het zendontvangtoestel stopt de scanfunctie bij de frequentie (of het geheugenkanaal) waar een signaal wordt gevonden. Daarna gaat het met de scanfunctie door of stopt het met scannen, op basis van de stand die u heeft gekozen.
Tijd-stand (standaard)
Het zendontvangtoestel blijft ca. 5 seconden lang op een drukke frequentie (of een druk geheugenkanaal) hangen, en gaat daarna door met scannen, zelfs als het signaal nog steeds aanwezig is.
Draaggolf-stand
Het zendontvangtoestel blijft op de drukke frequentie (of geheugenkanaal) staan, totdat het signaal verdwijnt. Er bestaat een pauze van 2 seconden tussen het moment waarop het signaal verdwijnt en de scanfunctie opnieuw gestart wordt.
Zoekstand
Het zendontvangtoestel gaat naar een frequentie of geheugenkanaal waar een signaal aanwezig is en stopt daar.
Om de scanfunctiehervattingsmethode te wijzigen:
1 Druk op [MNU]. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(SCAN RESUME) te kiezen.
]/ [ ] om Menu 1
Opmerkingen:
U kunt [PTT] (of [CALL] indien 1750 Hz is geprogrammeerd) indrukken om tijdens de scanfunctie uit te zenden, indien de frequentie binnen het uitzendbereik ligt. Het centraal geplaatste balkendiagram knippert tijdens uitzenden.
Indien 11 of meer geheugenkanaal zijn opgeslagen, worden “s” en “t” niet langer weergegeven.
Zelfs als de Fijnafstelling ON status is opgeslagen in het geheugen, wordt de Visuelescan (Geheugenkanaal) opgestart.
GEHEUGENKANALEN BLOKKEREN
U kunt geheugenkanalen blokkeren die u liever niet tijdens de Geheugenscan controleert.
1 Druk op [MR] voor de Geheugen Terugroepen-stand. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
geheugenkanaal te kiezen dat u wilt blokkeren.
3 Druk op [F], [MHz].
” verschijnt rechts bovenaan het geheugen-
•“ kanaalnummer, hetgeen betekent dat het kanaal geblokkeerd is.
]/ [ ] om het
3 Druk op [ ] of op [MNU]. 4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om “TIME”
te kiezen. (Tijd-stand), “CARRIER” (Draaggolf-stand) of “SEEK” (Zoekstand).
5 Druk op [
Druk anders op [
] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
] of op [PTT] om te annuleren.
4 Om het geheugenkanaal te ontgrendelen, herhaalt u
stappen 1 – 3.
” verdwijnt.
•“
Opmerkingen:
De Programma scangeheugens (L0/U0 – L9/U9) en de Prioriteitkanalen (Pr1 en Pr2) kunnen niet geblokkeerd worden.
Zelfs als een Geheugenkanaal is geblokkeerd kunt u de Oproepscan {pagina 25} uitvoeren tussen het Oproepkanaal en het Geheugenkanaal.
Als hetzelfde geheugenkanaal naar de A- en de B-band wordt teruggeroepen, dan kunt u het kanaal niet blokkeren.
N-27
Page 33
SELECTIEVE OPROEPEN
CTCSS en DCS
Het kan zijn dat u alleen oproepen van specifieke personen of groepen wilt horen. In dat geval gebruikt u de selectieve oproepfunctie. Dit zendontvangtoestel is uitgerust met CTCSS (Continuous Tone Coded Squelch System) en DCS (Digital Coded Squelch). Deze selectieve oproepen stellen u in staat om ongewenste oproepen van andere personen die dezelfde frequentie gebruiken, te negeren (niet te horen). Het zendont­vangtoestel wordt alleen geactiveerd wanneer het signaal dezelfde CTCSS-toon of DCS-code heeft.
Ontvangen
CTCSS-frequentie: 88,5 Hz
Niet ontvangen
CTCSS-frequentie: 100,0 Hz
Niet ontvangen
CTCSS-frequentie: 88,5 Hz
CTCSS/ DCS: OFF
Opmerkingen:
CTCSS en DCS zorgen er niet voor dat uw gesprek vertrouwelijk of gecodeerd wordt. Het zorgt er alleen voor dat u geen ongewenste conversaties hoort.
CTCSS en DCS functioneren alleen in de FM-stand.
CTCSS
Een CTCSS-toon is een niet hoorbare toon en wordt gekozen uit de 42 toonfrequenties die in de tabel op de volgende pagina staan vermeld. Deze 42 tonen bevatten 37 EIA-standaardtonen en 5 niet-standaard tonen. U kiest één van de tonen voor de CTCSS-toon.
CTCSS GEBRUIKEN
1 Druk op [TONE] totdat “CT” verschijnt.
Telkens wanneer u op [TONE] drukt, verandert het pictogram als volgt: “ “DCS” (DCS) “ ” (OFF)
Wanneer de CTCSS-functie AAN staat, hoort u alleen oproepen wanneer de gekozen CTCSS-toon wordt ontvangen. Om de oproep te beantwoorden houdt u de PTT-schakelaar ingedrukt. U kunt dan in de microfoon spreken.
Opmerkingen:
U kunt CTCSS niet samen met de Toon- of DCS-functies gebruiken. Als u de CTCSS-functie AAN zet, nadat de Toon- of DCS-functies werden geactiveerd, dan worden de Toon- en DCS­functies uitgezet.
Als u een hoge CTCSS-frequentie kiest, waarbij geluid of ruis wordt ontvangen met dezelfde frequentiedelen, dan kan het zijn dat de CTCSS niet juist functioneert. Als u wilt voorkomen dat ruis dit probleem veroorzaakt, kiest u het juiste ruisonder­drukkingsniveau {pagina 6}.
Als u de toon van 1750 Hz uitzendt door [CALL] {pagina 13} in te drukken, zendt het apparaat niet de CTCSS toon uit.
CTCSS-FREQUENTIE KIEZEN
1 In de CTCSS-stand {hierboven}, drukt u op [F], [TONE].
De huidige CTCSS-frequentie verschijnt.
” (TONE) “CT” (CTCSS)
” (TONE).
N-28
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om de
gewenste CTCSS-frequentie te kiezen.
De verkiesbare CTCSS-frequenties zijn dezelfde als voor de Toonfrequentie. Raadpleeg de tabel op de volgende pagina voor de beschikbare CTCSS­frequenties.
3 Druk op [
slaan. Druk anders op [
] of op [MNU] om de nieuwe instelling op te
] of op [PTT] om te annuleren.
Page 34
8 SELECTIEVE OPROEPEN
CTCSS FREQUENTIE ID-SCAN
Deze functie scant alle CTCSS-frequenties om de binnenkomende CTCSS-frequentie van een ontvangen signaal te identificeren. Dit is handig wanneer u de CTCSS­frequentie bent vergeten die door de andere mensen in uw groep wordt gebruikt.
1 Met de CTCSS-functie AAN, drukt u op [F], [TONE] (1 s)
om de CTCSS-Frequentie ID-Scan te starten.
Om de scanrichting om te keren, draait u aan de Afstemknop of drukt u op [
Om de functie te verlaten, drukt u op [
Wanneer de CTCSS-frequentie is geïdentificeerd, verschijnt de geïdentificeerde frequentie en begint te knipperen.
2 Druk op [
frequentie in plaats van de huidige CTCSS-frequentie te programmeren. Druk anders op [ geïdentificeerde frequentie niet wilt programmeren.
Draai aan de Afstemknop of druk op [
] of op [MNU] om de geïdentificeerde
geïdentificeerde frequentie knippert, om de scanfunctie te hervatten.
]/ [ ].
] of op [PTT].
] als u de
]/ [ ] terwijl de
DCS
DCS lijkt op CTCSS. Echter, in plaats van een analoge audiotoon te gebruiken, dat een driecijferig octaal nummer vertegenwoordigt. U kunt een DCS-code uit de 104 DCS­codes in de onderstaande tabel kiezen.
DCS GEBRUIKEN
1 Druk op [TONE] totdat “DCS” verschijnt.
Telkens wanneer u op [TONE] drukt, verandert het pictogram als volgt: “ “DCS” (DCS) “ ” (OFF)
Wanneer de DCS-functie AAN staat, hoort u alleen oproepen wanneer de gekozen DCS-code wordt ontvangen. Om de oproep te beantwoorden houdt u de PTT-schakelaar ingedrukt. U kunt dan in de microfoon spreken.
Opmerking: U kunt DCS niet samen met de CTCSS- en Toonfuncties gebruiken. Als u de DCS-functie AAN zet, nadat de CTCSS- of Toonfuncties werden geactiveerd, dan worden de CTCSS- of T oonfuncties uitgezet.
” (TONE) “CT” (CTCSS)
” (TONE).
Beschikbare CTCSS-Frequenties
.rN
.qerF
.rN
)zH(
100,76214,79323,141435,602 203,96310,001422,641537,012 309,17415,301524,151631,812 404,47512,701627,651737,522 500,77619,011722,261831,922 607,97718,411829,761936,332 705,28818,811928,371048,142 804,58910,321039,971143,052 905,88023,721132,681241,452 015,19128,131238,291 118,49225,631335,302
Opmerkingen:
De ontvangen signalen zijn hoorbaar terwijl ze worden gescand.
CTCSS Frequentie ID Scan scant de toon niet als er geen signaal wordt gedetecteerd.
Als de CTCSS-functie voor zowel de A- als B-band is geactiveerd, kan de scansnelheid lager liggen.
.qerF
.rN
)zH(
.qerF
.rN
)zH(
DCS-CODE KIEZEN
.qerF
)zH(
1 In de DCS-stand {hierboven}, drukt u op [F], [TONE].
De huidige DCS-code verschijnt.
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om de
gewenste DCS-code te kiezen.
De beschikbare DCS-codes staan in de volgende tabel:
320560231502552133314564216137 520170431212162233324664426237 620270341322362343134305726437 130370541522562643234605136347 230470251622662153544615236457 630411551342172653644325456 340511651442472463254625266 740611261542603563454235466 150221561642113173554645307 350521271152513114264565217 450131471252523214464606327
3 Druk op [ ] of op [MNU] om de nieuwe instelling op te
slaan. Druk anders op [
] of op [PTT] om te annuleren.
N-29
Page 35
8 SELECTIEVE OPROEPEN
DCS CODE ID-SCAN
Deze functie scant alle DCS-codes om de binnenkomende DCS-codes van een ontvangen signaal te identificeren. Dit is handig wanneer u de DCS-code bent vergeten die door de andere mensen in uw groep wordt gebruikt.
1 In de DCS-stand, drukt u op [F], [TONE] (1 s) om de
DCS-Code ID-Scan te starten.
Om de scanrichting om te keren, draait u aan de Afstemknop of drukt u op [
Om de functie te verlaten, drukt u op [
Wanneer de DCS-code is geïdentificeerd, verschijnt de geïdentificeerde code en begint te knipperen.
2 Druk op [
] of op [MNU] om de geïdentificeerde
frequentie in plaats van de huidige DCS-code te programmeren. Druk anders op [ geïdentificeerde code niet wilt programmeren.
Draai aan de Afstemknop of druk op [ geïdentificeerde DCS-code knippert, om de scanfunctie te hervatten.
]/ [ ].
] of op [PTT].
] als u de
]/ [ ] terwijl de
Opmerkingen:
De ontvangen signalen zijn hoorbaar terwijl ze worden gescand.
DCS-Code ID Scan scant de code niet als er geen signaal wordt gedetecteerd.
Als de DCS-functie voor zowel de A- als B-band is geactiveerd, kan de scansnelheid lager liggen.
N-30
Page 36
DTMF-FUNCTIES
De toetsen op het numerieke toetsenbord doen ook dienst als DTMF-toetsen; de 12 numerieke toetsen (net als bij een telefoon) plus 4 extra toetsen (A, B, C, D). Dit zendontvang­toestel heeft ook 10 specifieke DTMF-geheugenkanalen. U kunt een DTMF-nummer (max. 16 cijfers) met een geheugen­naam (max. 8 tekens) in elk van de kanalen opslaan om ze later sneller te kunnen terugroepen.
Vele lijnversterkers in de V.S. en Canada bieden een service die Autopatch heet. U kunt het openbare telefoonnetwerk via een dergelijke lijnversterker gebruiken door DTMF-tonen te versturen. Voor meer informatie raadpleegt u de informatie over uw plaatselijke lijnversterker.
MET DE HAND BELLEN
Om DTMF-tonen te versturen, dient u slechts twee stappen uit te voeren.
1 Houd de PTT-schakelaar ingedrukt om uit te zenden. 2 Tijdens de uitzending drukt u in de juiste volgorde op de
toetsen van het toetsenbord om de DTMF-tonen te versturen.
De overeenkomstige DTMF-tonen worden uitgezonden en via de luidspreker gecontroleerd.
Terwijl u de toetsen op het toetsenbord indrukt, blijft het zendontvangtoestel in de TX-stand. U hoeft niet tegelijkertijd [PTT] in te drukken.
.qerF
)zH(
796 077 258 149
9021 6331 7741 3361
123A 456B 789C
0#D
AUTOMA TISCH BELLEN
Als u de 10 aparte geheugenkanalen voor de DTMF­nummers gebruikt, dan hoeft u geen lange rij cijfers te onthouden.
DTMF-NUMMER IN HET GEHEUGEN OPSLAAN
Opmerking: Uw microfoon kan hoorbare DTMF-tonen van andere zendontvangtoestellen in uw buurt (of van uw eigen luidsprekers) oppikken. Is dit het geval, dan is het mogelijk dat u het DTMF­nummer niet juist programmeert.
1 Druk op [MNU] voor de Menustand. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(DTMF STORE) te kiezen.
3 Druk op [ ] of op [MNU].
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om het
gewenste DTMF-geheugenkanaalnummer 0 tot 9 te kiezen.
5 Druk op [
Het display verschijnt waarin u een geheugennaam kunt invoeren; de eerste positie knippert.
Als u het kanaal geen naam wilt geven, drukt u nogmaals op [
] of op [MNU].
] of op [MNU]; ga door naar stap 9.
]/ [ ] om Menu 10
DTMF TX-PAUZE
Met deze functie blijft het zendontvangtoestel 2 seconden nadat u elke toets heeft losgelaten in de uitzendstand staan. Dit betekent dat u de PTT-schakelaar kunt loslaten terwijl de DTMF-tonen worden verzonden.
1 Druk op [MNU] voor de Menustand. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(DTMF HOLD) te kiezen.
3 Druk op [ 4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
kiezen.
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [
] of op [MNU].
] of op [PTT] om te annuleren.
]/ [ ] om Menu 12
]/ [ ] om “ON” te
6 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om een
teken te kiezen. Raadpleeg “GEHEUGENKANAAL EEN NAAM GEVEN” {pagina 17} voor de beschikbare tekens en de manier waarop ze ingevoerd worden.
U kunt alfanumerieke tekens plus speciale ASCII­tekens gebruiken.
Druk op [MONI] om het teken op de cursorpositie te wissen.
U kunt ook het cijfertoetsenbord gebruiken om een teken in te voeren (de speciale ASCII-tekens zijn niet beschikbaar). Bijvoorbeeld, telkens wanneer u op [2] drukt, kan a of b, c, 2, A, B, C en dan a weer ingevoerd worden.
Terwijl u [LAMP] ingedrukt houdt, draait u de Afstemknop om naar het eerste teken van elke ASCII-tekengroep te gaan {pagina 17}.
7 Druk op [ 8 Herhaal stappen 6 en 7 om maximaal 8 tekens in te
voeren.
] om de cursor één plaats op te schuiven.
N-31
Page 37
9 DTMF-FUNCTIES
Druk op [ ] na het 8e teken, om de programmering af te maken.
Om de programmering af te maken met een naam die uit minder dan 8 tekens bestaat, drukt u tweemaal op [MNU] of op [
Druk op [ verplaatsen.
9 Druk in de juiste volgorde op de toetsen om een DTMF-
nummer met maximaal 16 cijfers in te voeren.
U kunt ook aan de Afstemknop draaien of op [ ]/ [ ] drukken om het benodigde DTMF-nummer voor elk cijfer te kiezen. Kies een positie waar u een pauze wilt inlassen.
Druk op [MONI] om het teken op de cursorpositie te wissen.
10 Druk op [
voltooien.
U kunt het opgeslagen DTMF-nummer bevestigen met stappen 1 tot 4.
] of op [MNU] om de programmering te
OPGESLAGEN DTMF-NUMMER UITZENDEN
1 Houd [PTT] ingedrukt en druk op [MNU]. 2 Laat alleen [MNU] los, draai daarna aan de Afstemknop
of druk op [ kanaal te kiezen.
3 Terwijl u [PTT] ingedrukt houdt, drukt u op [ ] of op
[MNU] om de DTMF-tonen uit te zenden.
Het nummer dat in het kanaal is opgeslagen, glijdt over het display , vergezeld van de DTMF-tonen uit de luidspreker.
Na de uitzending, wordt de frequentie opnieuw weergegeven.
Als u de inhoud van het geheugenkanaal niet hoeft te bevestigen, drukt u op [0] tot [9] in plaats van bij stap 2 aan de Afstemknop te draaien of op [ kanaalnummer te kiezen. Het opgeslagen DTMF-nummer wordt onmiddellijk uitgezonden. U hoeft bij stap 3 niet op [ of op [MNU] te drukken.
].
] om de cursor naar achteren te
]/ [ ] om het gewenste DTMF-geheugen-
]/ [ ] te drukken om een
UITZENDSNELHEID VAN DE DTMF-TOON WIJZIGEN
Dit zendontvangtoestel maakt het mogelijk om de uitzendsnelheid van het DTMF-nummer in te stellen op Fast (snel, standaard) of Slow (langzaam). Als een lijnversterker de hoge snelheid niet aan kan, dan kunt u deze parameter wijzigen.
1 Druk op [MNU] voor de Menustand. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(DTMF SPD) te kiezen.
3 Druk op [ 4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
“FAST” (standaard) of “SLOW” te kiezen.
De toonlengte bij “FAST” is 50 ms en bij “SLOW” 100 ms.
5 Druk op [
Druk anders op [
] of op [MNU].
] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
] of op [PTT] om te annuleren.
]/ [ ] om Menu 11
]/ [ ] om
PAUZELENGTE WIJZIGEN
U kunt ook de pauzelengte (een spatieteken) wijzigen die in de geheugenkanalen zit opgeslagen; de standaard pauzelengte is 500 ms.
1 Druk op [MNU] voor de Menustand. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(DTMF PAUSE) te kiezen.
3 Druk op [ 4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
250/ 500 (standaard)/ 750/ 1000/ 1500/ 2000 ms te kiezen.
5 Druk op [
Druk anders op [
] of op [MNU].
] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
] of op [PTT] om te annuleren.
]/ [ ] om Menu 13
]/ [ ] om 100/
DTMF-BLOKKERING
Als u een zendontvangtoestel met de apart verkrijgbare luidsprekermicrofoon heeft en u het toestel in de tas met u mee draagt, dan is het mogelijk dat u de DTMF-uitzendingen via het toetsenbord wilt blokkeren, zodat er geen DTMF-tonen per ongeluk kunnen worden uitgezonden. In dit geval, zet u de DTMF-blokkeringsfunctie AAN.
1 Druk op [MNU] voor de Menustand. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(DTMF LOCK) te kiezen.
3 Druk op [ ] of op [MNU]. 4 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om “ON” te
kiezen.
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [
Wanneer deze functie geactiveerd is, kunt u geen DTMF­tonen met het DTMF-toetsenbord (inclusief [MNU]) tijdens een uitzending versturen.
]
] of op [PTT] om te annuleren.
]/ [ ] om Menu 14
Opmerking: Als u een leeg DTMF-geheugenkanaal kiest en op [MNU] of op [ ] drukt, dan hoort u een piep en wordt de frequentie
opnieuw weergegeven.
N-32
Page 38
DE B-BAND GEBRUIKEN
dnaB eitneuqerF patS dnatS
dnab-MA
zHk025zHk001zHk5MA zHM8,1zHk025zHk01MA
FH
zHM5,3zHM8,1
zH001
)NOENIF(
MA zHM0,4zHM5,3BSL zHM0,7zHM0,4MA zHM3,7zHM0,7BSL
zHM1,01zHM3,7MA
zHM51,01zHM1,01WC zHM0,41zHM51,01MA zHM53,41zHM0,41BSU
zHM860,81zHM53,41MA
zHM861,81zHM860,81BSU
zHM0,12zHM861,81MA
zHM54,12zHM0,12BSU
zHM98,42zHM54,12MA zHM99,42zHM98,42BSU
zHM0,82zHM99,42MA
zHM7,92zHM0,82BSU
m6
zHM0,05zHM7,92zHk52
MF
zHM0,45zHM0,05zHk01
dnab-MFzHM0,801zHM0,45zHk001WMF
-oidaR
dnab
zHM0,731zHM0,801zHk5,21MA
m2
zHM0,441zHM0,731zHk5
MFzHM0,841zHM0,441zHk5
zHM0,471zHM0,841zHk5
VTFHVzHM0,612zHM0,471zHk05WMF
m52,1
zHM0,022zHM0,612zHk5,21
MF
zHM0,522zHM0,022zHk02 zHM0,004zHM0,522zHk5,21
mc07
zHM0,024zHM0,004zHk5,21 zHM0,054zHM0,024zHk52 zHM0,074zHM0,054zHk5,21
VTFHUzHM0,608zHM0,074zHk05WMF
mc32
zHM0,0421zHM0,608zHk5,21
MF
zHM0,0031zHM0,0421zHk52
INFORMATIE OVER DE B-BAND
Gewoonlijk kunt u met andere amateurradiostations communiceren door de ontvangst- en uitzendfreqienties op de A-band te gebruiken. Dit zendontvangtoestel heeft naast de zendontvanger op de A-band nog een extra ontvanger. De frequentie van de B-band verschijnt onderaan het display. De zendontvanger op de A-band geldt alleen voor de 2 m/ 1,25 m (alleen TH-F6A)/ 70 cm amateurradiobanden in de FM-stand, maar de ontvanger op de B-band kan signalen van 100 kHz tot 470 MHz in de SSB-, CW-, FM- of AM-standen ontvangen en van 470 MHz tot 1,3 GHz in de FM- of AM-stand.
Zodoende kunt u 2 verschillende frequenties tegelijkertijd controleren. U kunt bijvoorbeeld naar een plaatselijke FM-radiouitzending op de B-band luisteren, terwijl u uw clubkanaal op de A-band controleert.
Als één van de amateurradiobanden van de A-band wordt gekozen als de ontvanger op de B-band in de FM-stand, dan kunt u ook op de B-bandfrequentie uitzenden.
B-BANDFREQUENTIE
Aangezien het bereik van de B-bandfrequentie zo groot is, zijn de onderstaande standaardwaarden geprogrammeerd voor de frequentieband, de stand en de frequentiestapgrootte.
1 Druk op [A/B] om de B-band te kiezen.
Het “s”-pictogram verplaatst zich en geeft aan welke band momenteel gebruikt wordt.
2 Druk op [BAND] totdat de gewenste frequentieband
verschijnt.
Telkens wanneer u op [BAND] drukt, gaat de frequentieband van de laatste band die u heeft gekozen naar de bovenste bandfrequentie. Wanneer het de 23 cm band bereikt, keert het terug naar de AM-band.
U kunt ook [ in VFO-mode in te stellen {pagina 7}.
3 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om de
gewenste frequentie te kiezen.
Opmerking: U kunt ook één van de amateurradiobanden kiezen om op de B-bandfrequentie uit te zenden. Het toestel moet echter in de FM-stand staan om te kunnen uitzenden.
]/ [ ] toetsen om de band van uw keuze
Bereik van de B-Bandfrequentie (TH-F6A)
Opmerkingen:
Als standaard wordt de Fijnastelling automatisch voor 1,8 MHz – 29,7 MHz geactiveerd.
De cellulaire band is vergrendeld door de overheid.
N-33
Page 39
10 DE B-BAND GEBRUIKEN
dnatstsgnavtnO kierebeitneuqerFraabkihcseB
BSU/BSLzHk001 zHM074<f WCzHk001 zHM074<f MAzHk001 zHG3,1<f MFzHk001 zHG3,1<f
MFWzHM7,92 zHG3,1<f
Bereik van de B-Bandfrequentie (TH-F7E)
dnaB eitneuqerF patS dnatS
dnab-MA
FH
m6
dnab-MFzHM0,801zHM5,78zHk05WMF
-oidaR
dnab
m2
VTFHVzHM0,032zHM0,471zHk05WMF
m52,1zHM0,004zHM0,032zHk5,21MF
mc07
VTFHUzHM0,268zHM0,074zHk05WMF
mc32
Opmerking: Als standaard wordt de Fijnastelling automatisch voor 1,71 MHz – 29,7 MHz geactiveerd.
zHk025zHk001zHk5MA
zHM17,1zHk025zHk01MA
zHM5,3zHM17,1 zHM0,4zHM5,3BSL zHM0,7zHM0,4MA zHM3,7zHM0,7BSL
zHM1,01zHM3,7MA
zHM51,01zHM1,01WC zHM0,41zHM51,01MA zHM53,41zHM0,41BSU
zHM860,81zHM53,41MA
zH001
)NOENIF(
zHM861,81zHM860,81BSU
zHM0,12zHM861,81MA
zHM54,12zHM0,12BSU
zHM98,42zHM54,12MA zHM99,42zHM98,42BSU
zHM0,82zHM99,42MA zHM7,92zHM0,82BSU zHM0,64zHM7,92zHk5MF zHM0,05zHM0,64zHk05WMF zHM0,25zHM0,05zHk01MF zHM0,86zHM0,25zHk05WMF zHM5,78zHM0,86zHk5MF
zHM0,731zHM0,801zHk52MA zHM0,441zHM0,731zHk5
zHM0,471zHM0,641zHk5
zHM0,034zHM0,004zHk5,21
zHM0,074zHM0,044zHk5,21
zHM0,0421zHM0,268zHk5,21
zHM0,0031zHM0,0421zHk52
MA
MFzHM0,641zHM0,441zHk5,21
MFzHM0,044zHM0,034zHk52
MF
ST AND VOOR DE B-BAND KIEZEN
Wanneer u de ontvanger van de B-band gebruikt, zijn de volgende ontvangststanden beschikbaar:
LSB/ USB/ CW/ AM/ FM/ WFM
De ontvangststand voor de B-band kiezen:
1 Druk op [VFO]. 2 Druk op [A/B] om de B-band te kiezen. 3 Druk op [BAND], draai daarna aan de Afstemknop of
druk op [
]/ [ ] om de gewenste frequentie te kiezen.
4 Druk herhaaldelijk op [F], [BAND] totdat u de gewenste
ontvangststand heeft gekozen. Het pictogram van de stand gaat van FM naar WFM AM LSB USB CW, en weer terug naar FM.
Opmerkingen:
“FMN” verschijnt in plaats van “FM” wanneer u “AAN” voor Menu 29 (FM NARROW) kiest {pagina 39}.
Kies “WFM” wanneer u geluidssignalen van omroepstation, zoals FM- of VHF TV-stations, ontvangt.
Als de Fijnafstelling AAN staat {pagina 35}, dan kunt u de FM-stand (FM/ NFM/ WFM) niet kiezen. Om de FM-stand te kiezen, zet u eerst de Fijnafstelling UIT.
BALKANTENNE
Ook al wordt de bijgeleverde spiraalvormige brede-band­antenne gebruikt voor de ontvangst van B-bandfrequenties, is het toch mogelijk, gezien de kleine maat en lengte ervan, dat deze antenne niet geschikt is voor de ontvangst van lage HF-bandfrequenties (minder dan 10,1 MHz). Het zendont­vangtoestel heeft een ingebouwde balkantenne voor de ontvangst van frequenties die lager liggen dan 10,1 MHz. Het ontvangtoestel schakelt automatisch over op de balkantenne wanneer u een frequentie op de B-band kiest die lager ligt dan 10,1 MHz. U kunt in plaats daarvan ook een externe antenne op het antennecontact aansluiten.
Om de ingebouwde balkantenne uit te schakelen bij frequenties die lager zijn dan 10,1 MHz:
1 Druk op [MNU]. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(BAR ANT) te kiezen.
3 Druk op [ ] of op [MNU]. 4 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om
“DISABLED” te kiezen.
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
]/ [ ] om Menu 26
N-34
Opmerking: De balkantenne ligt horizontaal in de onderkant van het zendontvangtoestel. De antenne heeft dezelfde kenmerken als een tweepolige antenne. Als het signaal van het doelstation zwak is, draai het zendontvangtoestel dan rond om de beste ontvangstpositie te vinden.
Page 40
FIJNAFSTELLING
Wanneer u de B-band op de LSB-, USB-, CW- of AM-stand heeft staan, dan kunt u de Fijnafstelling AAN zetten. U kunt de frequentiestapgrootte van de Fijnafstelling instellen op 33 Hz, 100 Hz (standaard), 500 Hz, of 1000 Hz.
FIJNAFSTELLING ACTIVEREN
Als u de Fijnafstelling wilt activeren:
1 Druk op [VFO]. 2 Kies een frequentie (minder dan 470 MHz) op de B-band.
De bedrijfsstand moet LSB, USB, CW of AM zijn.
3 Druk op [FINE].
100 Hz cijfer verschijnt.
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om op een
station af te stellen.
Opmerkingen:
De Fijnafstelling werkt alleen wanneer de frequentie lager ligt dan 470 MHz.
U kunt de Fijnafstelling niet op de A-band activeren.
De Fijnafstelling werkt niet in de FM-stand (FM/ WFM/ NFM).
In de Fijnafstellingsstand kunt u de frequentiestapgrootte {pagina 37}, de MHz-stand {pagina 7} en de MHz-scan {pagina 23} niet wijzigen.
Wanneer u de Visuele Scanfunctie uitvoert {pagina 26} of wanneer u direct een frequentie invoert (behalve dezelfde frequentieband) {pagina 7}, dan verlaat het zendontvangtoestel de Fijnafstelling.
Als u de Fijnafstelling alleen maar UIT zet, dan zullen de huidige frequentie of het display niet gewijzigd worden. Als u de frequentie echter wijzigt, zal het zendontvangtoestel de momenteel geselecteerde frequentiestapgrootte {pagina 37} gebruiken en de frequentie op basis daarvan wijzigen, waardoor het zendontvangtoestel niet langer op een fijn afgestelde frequentie staat.
10 DE B-BAND GEBRUIKEN
Frequentiestap voor de Fijnafstelling Kiezen
U kunt de frequentiestapgrootte van de Fijnafstelling instellen op 33 Hz, 100 Hz (standaard), 500 Hz, of 1000 Hz.
Om de frequentiestapgrootte voor de Fijnafstelling te kiezen:
1 Kies een frequentie op de B-band. 2 Als de Fijnafstemming is geactiveerd toetst u [F],
[FINE].
De huidige frequentiestapgrootte verschijnt.
3 Draai de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om de
gewenste frequentiestap te kiezen. Uw keuzes zijn 33 Hz, 100 Hz (standaard), 500 Hz, of 1000 Hz.
4 Druk op [
Opmerking: De frequentiestapgrootte van de Fijnafstelling is
een weerspiegeling van alle beschikbare frequenties minder dan 470 MHz op de B-band.
] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
N-35
Page 41
GEMAKKELIJKE FUNCTIES
epytjirettaB
-tuptuO negomrev
)acriC(ruudsfjirdeB
m2 m52,1 mc07
L24-BP )V4,7(
H5,60,60,6 L0,215,115,11
LE0,615,515,41
31-TB
)V0,6(
H0,5 L0,6
LE0,8
APO (AUTOMATISCHE ZENDONTV ANGER­UITSCHAKELFUNCTIE)
Het zendontvangtoestel gaat automatisch UIT als er geen toetsen of regelknoppen worden ingedrukt en als er 30 minuten lang geen signaal wordt ontvangen (standaardinstelling). 1 minuut voordat het zendontvangtoestel UIT gaat, hoort u een paar seconden lang een waarschuwingssignaal en ziet u “APO” knipperen. Dan gaat het zendontvangtoestel automatisch UIT. U kunt de uitschakelperiode voor APO instellen op UIT (uitzetten), 30 (standaard) en 60 minuten.
1 Druk op [MNU]. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(APO) te kiezen.
3 Druk op [ 4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
uitschakelperiode voor APO te kiezen. Uw opties zijn UIT, 30 of 60 minuten.
5 Druk op [
Druk anders op [
Opmerkingen:
De APO-functie werkt niet wanneer het zendontvangtoestel met een scanfunctie bezig is.
Wanneer het Toonalarm AAN staat, zal APO de stroom niet uitzetten.
De APO-timer begint met aftellen wanneer er geen toetsen worden ingedrukt, geen knoppen worden gedraaid en geen opdrachten (SP/MIC-contact) worden opgemerkt.
Het APO-waarschuwingssignaal wordt ook gegeven als Menu 19 (KEY BEEP) {pagina 37} “UIT” staat.
] of op [MNU].
] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
] of op [PTT] om te annuleren.
]/ [ ] om Menu 18
]/ [ ] om de
LEVENSDUUR VAN DE BATTERIJ
Voordat u het zendontvangtoestel met een batterijpak in de buitenlucht gebruikt, is het belangrijk te weten hoeveel stroom u heeft. De onderstaande bedrijfsduur geldt voor de volgende omstandigheden. TX: cycli van 6 seconden, RX: 6 seconden en Stand-by: 48 seconden. Aanbevolen wordt om minstens één extra batterijpak mee te nemen, mocht het batterijpak opraken.
RESTERENDE BA TTERIJSTROOM
U kunt bekijken hoeveel batterijstroom er nog over is door deze functie te gebruiken. Bevestig het batterijtype {hieronder}, voordat u deze functie gebruikt. De resterende energie controleren:
1 Druk op [F], [LOW].
VERZWAKKER
De verzwakkingsfunctie is handig wanneer uitermate sterke signalen in de buurt van uw ontvangstfrequentie voorkomen. Wanneer dit soort signalen voorkomen, dan kan de versterkingsregeling van de ontvanger per abuis door de sterke signalen overgenomen en overbelast worden, in plaats van door het doelontvangstsignaal. Als dit gebeurt, dan wordt het doelontvangstsignaal door de stoorsignalen bedekt en verdrukt. In dit geval, zet u de verzwakkingsfunctie (ca. 20 dB) AAN. Een bijwerking hiervan is echter dat het doelsignaal ook wordt verzwakt. U kunt met de VOL-knop het geluidsniveau hoger zetten, wanneer het AAN staat.
1 Druk op [F], [MONI].
“A TT ON” verschijnt 2 seconden lang op het display en het standlichtje begint te knipperen.
2 Om de verzwakkingsfunctie UIT te zetten, drukt u
nogmaals op [F], [MONI].
Het standlichtje knippert niet langer.
Opmerkingen:
Wanneer de verzwakkingsfunctie AAN staat, worden zowel de A- als de B-band verzwakt. U kunt de verzwakkingsfunctie niet apart voor elke band instellen.
“A TT ON” verschijnt niet tijdens de scanfunctie.
N-36
Het lichtje voor de resterende batterij-energie verschijnt.
: Volledig opgeladen : Half verbruikt : Leeg : dienen de batterijen te worden opgeladen of
vervangen
2 Druk op [
resterende batterijvermogen te verlaten.
Opmerking: Als u op [F], [LOW] drukt tijdens het opladen, verschijnt “CHARGE” of “ST ANDBY” {pagina 2}.
] of op [MNU] om het display met het
BATTERIJSOOR T
Voordat de resterende batterijstroom kan worden geschat, stelt u de batterijsoort in Menu 30 (BA TTERY) in op dezelfde soort batterij die u momenteel gebruikt (lithium of alkalibatterij).
1 Druk op [MNU]. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(BATTERY) te kiezen.
3 Druk op [ 4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
batterij te kiezen, ofwel “LITHIUM” of “ALKALINE”.
5 Druk op [
Druk anders op [
Opmerking: Gebruik PB-42L (Lithium batterijpakket) binnen het temperatuursbereik van –10°C – 50°C.
] of op [MNU].
] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
] of op [PTT] om te annuleren.
]/ [ ] om Menu 30
]/ [ ] om de soort
Page 42
BA TTERIJOPSALAAN
De batterijopsalaan zorgt er voor dat het zendontvangtoestel langer kan functioneren. De batterijopsalaan gaat automatisch aan wanneer de ruisonderdrukking gesloten is en er meer dan 10 seconden lang niet op een toets gedrukt wordt. Om het verbruik van het batterijvermogen te reduceren, wordt gedurende de geprogrammeerde periode het circuit van de ontvanger UIT gezet, waarna hij weer AAN gaat om een signaal te zoeken. De uitschakelperiode voor de batterijopsalaan programmeren:
1 Druk op [MNU]. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om Menu 17
(BAT SAVER) te kiezen.
3 Druk op [ 4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
] of op [MNU].
]/ [ ] om de
uitschakelperiode voor de ontvanger in te stellen. U heeft de keuze uit: “OFF”, 0,2; 0,4; 0,6; 0,8; 1,0 (standaard), 2,0; 3,0; 4,0; en 5,0 seconden.
5 Druk op [
Druk anders op [
Opmerkingen:
Hoe langer de periode, hoe meer batterijvermogen u bespaart. Er bestaat echter een grotere kans dat u een signaal mist.
Wanneer het DC IN-contact wordt gebruikt, wordt de Batterijopsalaan automatisch uitgezet.
De Batterijopsalaan functioneert niet tijdens de scanfunctie.
De Batterijopsalaan functioneert niet in de USB/ LSB/ CW.
] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
] of op [PTT] om te annuleren.
SLAGWISSELING
Aangezien het zendontvangtoestel een microprocessor gebruikt om de verschillende functies van het zendontvang­toestel te regelen, kan het voorkomen dat de harmonische golven of de afbeelding van de oscillatorklok van de CPU op enkele plaatsen van de ontvangstfrequenties verschijnen. In dit geval, zet u de slagwisselingsfunctie AAN.
1 Druk op [MNU]. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(BEAT SHIFT) te kiezen.
3 Druk op [
] of op [MNU].
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
kiezen.
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [
] of op [PTT] om te annuleren.
PIEPFUNCTIE
De piepfunctie bevestigt de invoer, geeft de foutstatus aan en waarschuwt over de defecten van het zendontvangtoestel. Wij bevelen u aan om het AAN te laten om een fout of een defect op te sporen. U kunt de piepfunctie ook uitzetten:
]/ [ ] om Menu 25
]/ [ ] om “ON” te
11 GEMAKKELIJKE FUNCTIES
1 Druk op [MNU]. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om Menu 19
(KEY BEEP) te kiezen.
3 Druk op [ ] of op [MNU]. 4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om “OFF” te
kiezen.
5 Druk op [
Druk anders op [
] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
] of op [PTT] om te annuleren.
Het zendontvangtoestel produceert de volgende waarschuwingspiepjes, zelfs wanneer de piepfunctie UIT is gezet:
APO-waarschuwingssignaal {pagina 36}
DC-spanningsfout {pagina 2}
PLL-circuitdefect
Uitschakelklok waarschuwingspiep {pagina 40}
Opmerking: Het geluidsniveau van de piep hangt af van de positie van de VOL-knop.
DISPLA YCONTRAST
U kunt het contrastniveau van de LCD instellen tussen niveau 1 (zwakst) en 16 (sterkst) door naar Menu 16 (CONTRAST) te gaan. Het standaardniveau is 8.
1 Druk op [MNU]. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om Menu 16
(CONTRAST) te kiezen.
3 Druk op [ ] of op [MNU]. 4 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om het
LCD-contrast te kiezen.
Het relatieve contrastniveau verschijnt op de balkgrafiek.
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [
Opmerking: Als u voortdurend uitzendt of het apparaat langdurig in een hete omgeving gebruikt, kan de achtergrondkleur van het LCD display verschieten naar grijs waardoor het contrast minder wordt. In dat geval dient u het apparaat UIT te schakelen en enige tijd te laten afkoelen. Nadat het apparaat is afgekoeld krijgt het LCD display zijn oorspronkelijke kleur weer terug.
] of op [PTT] om te annuleren.
FREQUENTIEST APGROOTTE
De juiste frequentiestapgrootte kiezen is van essentieel belang om precies de juiste ontvangstfrequentie te kiezen door aan de Afstemknop te draaien of op [ U heeft de volgende keuze:
5 kHz, 6,25 kHz, 8,33 kHz (alleen radioband), 9 kHz (alleen AM-band), 10 kHz, 12,5 kHz, 15 kHz, 20 kHz, 25 KHz, 30 kHz, 50 kHz, 100 kHz.
]/ [ ] te drukken.
Opmerking: Stapgroottes van 5 KHz, 6,25 kHz of 15 kHz kunnen
niet gebruikt worden op een frequentie boven 470 MHz.
N-37
Page 43
11 GEMAKKELIJKE FUNCTIES
De standaard stapgrootte voor de amateurradiobanden zijn als volgt:
dnaB dnaboidarruetamA A6F-HT E7F-HT
m2zHk5zHk5,21
dnab-A
m52,1zHk02—
mc07zHk52zHk52
m2zHk5zHk5,21
dnab-B
m52,1zHk02zHk5,21 mc07zHk52zHk52 mc32zHk52zHk52
Voor de B-band, zie pagina’s 33 en 34 voor de standaard frequentiestapgrootte van de verschillende frequentiebanden. Het zendontvangtoestel slaat de parameters van de frequentiestapgrootte voor elke band apart op. U kunt de frequentie in de LSB-, USB-, AM- en CW-stand op de B-band verder fijnafstellen {pagina 34}.
Het wijzigen van de frequentiestappen: 1 Druk op [F], [FINE].
De huidige frequentiestapgrootte verschijnt.
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om de
gewenste frequentiestapgrootte te kiezen.
3 Druk op [
Druk anders op [
Opmerking: Als u een frequentiestapgrootte instelt die niet overeenkomt met de huidige bedrijfsfrequentie, dan zal het zendontvangtoestel de frequentie automatisch aan de nieuwe frequentiestapgrootte aanpassen.
] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
] of op [PTT] om te annuleren.
LAMP
Het zendontvangtoestel verlichten: Druk op [LAMP].
Ca. 5 seconden nadat u [LAMP] loslaat, gaat het licht UIT , indien er geen andere toets wordt ingedrukt.
Als u op een toets drukt, inclusief [PTT], behalve [LAMP] terwijl het display verlicht is, begint de timer 5 seconden af te tellen.
Als u op [LAMP] drukt, gaat het licht onmiddellijk UIT .
Om het licht voortdurend te laten branden: Druk op [F], [LAMP].
Het licht blijft branden, totdat u opnieuw op [F], [LAMP] drukt.
BLOKKERINGSFUNCTIE
De Blokkeringsfunctie schakelt de meeste toetsen uit, zodat er niet per ongeluk een bepaalde functie geactiveerd kan worden.
1 Druk op [F] (1 s).
Opmerkingen:
De Afstemknop is ook geblokkeerd. Om de Afstemknop weer te kunnen gebruiken terwijl de blokkeringsfunctie geactiveerd is, gaat u naar Menu 7 (TUNE ENABLE) en kiest “ON”.
U kunt de Microprocessor niet opnieuw instellen {pagina 50} wanneer de Blokkeringsfunctie AAN staat.
De Microfoon PF-toetsen {hieronder} functioneren zelfs wanneer de Blokkeringsfunctie aan staat.
AFSTELLING MOGELIJK
Zelfs wanneer de blokkeringsfunctie AAN staat, kan het zijn dat u de Afstemknop wilt draaien om van frequentie te veranderen. In dit geval, zet u de Afstelling Mogelijkfunctie AAN.
1 Druk op [MNU]. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om Menu 7
(TUNE ENABLE) te kiezen.
3 Druk op [ 4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
] of op [MNU].
]/ [ ] om “ON” te
kiezen.
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [
] of op [PTT] om te annuleren.
PF-TOETSEN VOOR DE MICROFOON (FACULTATIEF)
Als u een apart verkrijgbare SMC-33 of SMC-34 luidspreker­microfoon heeft, dan kunt u vele instellingen van het zendontvangtoestel regelen, zonder dat u de toetsen of knoppen hoeft te gebruiken. De toetsen 1, 2 en 3 bovenop de microfoon kunnen geprogrammeerd worden met de toets- (of de toetsencombinatie-) functies van het zendontvangtoestel. De standaardinstellingen zijn als volgt.
Mic [1]: A/B Mic [2]: VFO/ MR Mic [3]: CALL (TH-F6A)/ 1750 Hz (TH-F7E)
Opmerkingen:
Zet het zendontvangtoestel UIT, voordat u de apart verkrijgbare luidsprekermicrofoon aansluit.
Als de LOCK-schakelaar aan de achterkant van de microfoon AAN staat, dan moet u de schakelaar eerst UIT zetten om de toetsen te kunnen programmeren.
1 Druk op één van de volgende toetsencombinaties om de
toetsen van de luidsprekermicrofoon opnieuw te programmeren.
Druk op Mic [1]+[ te programmeren
Druk op Mic [2]+[ te programmeren
Druk op Mic [3]+[ te programmeren
] (STROOM) om Mic [1] opnieuw ] (STROOM) om Mic [2] opnieuw ] (STROOM) om Mic [3] opnieuw
•“ ” verschijnt wanneer deze functie AAN staat.
De volgende toetsen kunnen niet geblokkeerd worden:
[LAMP], [MONI], [SQL], [PTT], [F] (1 s),
] (STROOM), en [F] daarna [LAMP].
[
2 Druk op [F] (1 s) om de toetsen weer te kunnen
gebruiken.
N-38
2 Druk op een toets of op een toetsencombinatie die u aan
de functietoets wilt toewijzen.
Page 44
11 GEMAKKELIJKE FUNCTIES
]STEOT[ ]STEOT[+]F[
PMALVERPMAL
INOMf>-<NMTTABTUO.L
WOLzHMEDOMPETS
DNABENIFLAUD
B/AOFVLAUSIVV>M
OFNIRMXOVNI.M
/ /
3
3
1
LQSLLAC LABzH0571
ENOTTFIHS
UNM
1
De Afstemknop (omhoog of omlaag) kan ook geprogrammeerd worden.
2
Het licht blijft AAN totdat u de toets nogmaals indrukt {hierboven}.
3
Beide toetsen kunnen niet tegelijkertijd aan de PF-toetsen worden toegewezen (alleen TH-F7E).
U kunt ook op [PTT] drukken om een functietoets aan te wijzen om tussen de VFO- en Geheugen T erugroepen­stand heen en weer te schakelen.
2
IRPNI.C
LES.TTTA
NI.NM
MONITOR
Wanneer u ontvangt terwijl de ruisonderdrukking AAN staat, worden zwakke signalen intermitterend.
Of, als de CTCSS- of DCS-functie AAN staat, dan is het een goed idee om de ruisonderdrukking tijdelijk uit te zetten om de huidige kanaalactiviteiten te controleren.
In deze gevallen gebruikt u de Monitor-functie om de ruisonderdrukking tijdelijk op te heffen.
De Monitor-functie activeren: 1 [MONI] ingedrukt houden.
De luidspreker is geactiveerd en u kunt de signalen controleren.
2 Laat de [MONI] los om naar de normale werking terug te
keren.
FM-WERKING OP DE SMALLE BAND
Als u de FM-stand kiest, zal het zendontvangtoestel standaard met de normale FM-afwijkingsstand (±5 kHz) functioneren, zowel voor het uitzenden als voor de ontvangst. U kunt het zendontvangtoestel ook in de FM-afwijkingsstand (±2,5 kHz) op de smalle band gebruiken op de 2 m, 1,25 m (alleen TH-F6A) en op de 70 cm band op zowel de A- als de B-band. Om het zendontvangtoestel in de smalle FM-band te gebruiken:
1 Druk op [MNU]. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(FM NARROW) te kiezen.
3 Druk op [ ] of op [MNU]. 4 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om “ON” te
kiezen.
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [
] of op [PTT] om te annuleren.
Wanneer de FM-werking op de smalle band AAN staat, verschijnt er “FMN”, in plaats van “FM”.
Opmerkingen:
Wanneer u “9600” bps bij Menu 28 (PACKET) heeft gekozen, zal de bedrijfsstand tijdelijk naar de normale FM-stand terugkeren.
U kunt de werkingsstand van de smalle FM-band op elke amateurradioband opslaan.
]/ [ ] om Menu 29
STROOM AAN-BERICHT
U kunt de begroeting (maximaal 8 tekens) veranderen die wordt vertoond wanneer het zendontvangtoestel wordt aangezet.
1 Druk op [MNU]. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om Menu 15
(PWR-ON MSG) te kiezen.
3 Druk op [
] of op [MNU].
Het huidige bericht en de invoercursor verschijnen.
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om het
eerste teken te kiezen.
U kunt alfanumerieke tekens plus speciale ASCII­tekens gebruiken. Raadpleeg de tabel op pagina 17 voor alle beschikbare tekens.
Een alternatieve manier om tekens te kiezen staat onder “GEHEUGENKANAAL EEN NAAM GEVEN” stap 3 op pagina 17.
5 Druk op [
].
De cursor gaat naar de volgende positie.
6 Herhaal stappen 4 en 5 om maximaal 8 tekens in te
voeren.
Druk op [
] na het 8e teken, om de programmering af
te maken.
Om de programmering met minder dan 8 cijfers af te maken, drukt u tweemaal op [MNU] of op [
] of op [PTT] om te annuleren.
[
Druk op [
] om de cursor naar achteren te
]. Druk op
verplaatsen.
PROGRAMMEERBARE VFO
Als u de bedrijfsfrequenties binnen een bepaald bereik wilt beperken, dan kunt u de bovenste en onderste frequentie­limieten in de VFO-parameters programmeren. Bijvoorbeeld, als u 144 MHz voor de onderste limiet en 145 MHz voor de bovenste limiet kiest, dan wordt het afstellingsbereik beperkt van 144,000 MHz tot 145,995 MHz.
1 Druk op [A/B] om de A-band te kiezen. 2 Druk op [VFO]. 3 Druk op [BAND] totdat u de gewenste amateurradioband
heeft gekozen voor de instelling van het programmeerbare VFO-frequentiebereik.
4 Druk op [MNU]. 5 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(PROG VFO) te kiezen.
Het huidige programmeerbare frequentiebereik voor de band verschijnt.
6 Druk op [ ] of op [MNU]. 7 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om de
onderste frequentielimiet in MHz te kiezen.
8 Druk op [ ] of op [MNU] om de onderste frequentielimiet
op te slaan. Druk op [
] of op [PTT] om te annuleren.
De cursor gaat naar rechts en de bovenste frequentielimiet begint te knipperen.
]/ [ ] om Menu 4
N-39
Page 45
11 GEMAKKELIJKE FUNCTIES
9 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om de
bovenste frequentielimiet in MHz te kiezen.
10 Druk op [
op te slaan. Druk op [
Opmerkingen:
De Programmeerbare VFO is alleen beschikbaar op de A-band.
U kunt 100kHz of lagere waarden niet programmeren.
De bovenste frequentielimiet kan niet lager zijn dan de geselecteerde onderste frequentielimiet.
] of op [MNU] om de bovenste frequentielimiet
] of op [PTT] om te annuleren.
WERKING MET EEN ENKELE BAND
Als u de ontvangers van de A- en B-banden niet tegelijkertijd wilt gebruiken, kunt u de ontvanger van de A- of B-band uitzetten.
1 Druk op [A/B] om band te kiezen waar u op wilt werken. 2 Druk op [F], [A/B].
De frequentie van de gekozen band verschijnt in grote cijfers en de ontvanger van de andere band wordt UIT gezet.
U kunt ook op [A/B] drukken om van band te wisselen.
Druk op [PTT] terwijl het “ ” pictogram knippert om de toonalarmfunctie UIT te zetten.
Wanneer er 99 uren en 59 minuten voorbij zijn gegaan sinds een signaal werd ontvangen, stopt de timer .
Telkens wanneer er een nieuw signaal wordt ontvangen, gaat de verlopen tijd opnieuw op 00:00 staan.
Opmerkingen:
Wanneer het Toonalarm AAN staat, is er geen luidsprekervolume wanneer een signaal wordt ontvangen. Om het signaal te controleren, houdt u [MONI] ingedrukt.
Wanneer het Toonalarm AAN staat, zal APO de stroom niet uitzetten.
Als u het zendontvangtoestel uitzet terwijl het “ ” pictogram knippert, zal het apparaat de verstreken tijd niet verwerken.
Wanneer het T oonalarm AAN is, kunt u alleen de volgende functies gebruiken:
[LAMP], [MONI], [SQL], [A/B], [F] daarna [LAMP], en [F] daarna [ENT].
3 Om terug te keren naar de normale dual-band werking,
drukt u nogmaals op [F], [A/B].
UITSCHAKELKLOK
De uitschakelklok beperkt de duur van elke uitzending. De ingebouwde uitschakelklok beperkt elke uitzendtijd tot maximaal 10 minuten. Vlak voordat het zendontvangtoestel de uitzending staakt, klinkt een waarschuwingssignaal. Deze functie is noodzakelijk om het zendontvangtoestel tegen thermische schade te beschermen. U kunt deze functie niet UIT zetten.
Opmerking: Er klinkt een waarschuwingssignaal, zelfs wanneer u Menu 19 (KEY BEEP) op “OFF” heeft gezet.
TOONALARM
Het Toonalarm levert een hoorbaar alarm wanneer er signalen worden ontvangen op de frequentie die u aan het controleren bent. Daarnaast worden het aantal uren en minuten weergegeven die voorbijgegaan zijn nadat de signalen werden ontvangen. Als u het Toonalarm met de CTCSS- of DCS-functie gebruikt, dan hoort u het alleen wanneer een ontvangen CTCSS-toon of DCS-code overeenkomt met de toon of de code die u zoekt.
1 Kies het gewenste frequentie- of geheugenkanaal. 2 Druk op [F], [ENT].
•“
” verschijnt.
TX-BLOKKERING
U kunt de uitzending blokkeren om ervoor te zorgen dat geen ongeoorloofde personen kunnen uitzenden of om ervoor te zorgen dat u niet per ongeluk uitzendt terwijl u het toestel met u mee draagt.
1 Druk op [MNU]. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(TX INHIBIT) te kiezen.
3 Druk op [ ] of op [MNU]. 4 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om “ON” te
kiezen.
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [
] of op [PTT] om te annuleren.
“TX INHIBIT!” verschijnt en er klinkt een foutsignaal wanneer u op [PTT] drukt terwijl TX-blokkering geactiveerd is.
]/ [ ] om Menu 8
Wanneer een signaal wordt ontvangen, klinkt 10 seconden lang een alarm en begint “ knipperen.
N-40
” te
Page 46
11 GEMAKKELIJKE FUNCTIES
TX-STROOM
Om het uitzendvermogen te wijzigen: Druk op [LOW].
Telkens wanneer u op [LOW] drukt, gaat het pictogram van “H” “L” “EL”, en terug naar H.
Het vermogen verschilt al naar gelang het soort batterij en de bedrijfsspanning. De onderstaande tabel geeft het vermogen bij benadering aan wanneer het zendontvangtoestel met gebruik van verschillende soorten batterijen en gelijkstroom­bronnen functioneert.
-jirettaB
epyT
eitceleS
-revreovtiU
negom
).aC(negomrevreovtiU
E7F-HT/A6F-HT
HW5,0
41-TB
)V0,6(
LW3,0
LEW50,0
HW0,5 L24-BP )V4,7(
LW5,0
LEW50,0
HW0,5
NICD
)V8,31(
LW0,2
LEW5,0
Opmerkingen:
U kunt de verschillende waarden voor de TX-stroom van de A­en B-band apart opslaan.
Wanneer het DC IN voltage 14,5 V gelijkstroom te boven gaat en “H” (High Power) is geselecteerd, zal “H” gaan knipperen en wordt de output automatisch gereduceerd naar “L” (Low Power).
VOLUME-EVENWICHT
Wanneer u tegelijkertijd op de A- en B-band ontvangt, is het mogelijk dat het geluid van één band te hard is. U kunt het volumeniveau van de banden regelen.
1 Druk op [BAL].
De evenwichtsschaal en een knippende cursor verschijnen.
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om het
geluidsevenwicht van de banden te wijzigen.
VOX (MET DE STEM BEDIENDE UITZENDING)
VOX elimineert de noodzaak om telkens wanneer u wilt uitzenden, met de hand naar de uitzendstand over te schakelen. Het zendontvangtoestel schakelt automatisch over op de uitzendstand, wanneer het VOX-circuit merkt dat u in de microfoon bent gaan spreken.
Wanneer u de VOX-functie gebruikt, moet u een apart verkrijgbare accessoire gebruiken, nl HMC-3 of KHS-21, aangezien zowel de interne luidspreker als de microfoon te dicht bij elkaar liggen om voor de VOX-functie gebruikt te kunnen worden.
De VOX-functie aanzetten: Druk op [F], [SQL].
“VOX” verschijnt.
Om de VOX-stand te verlaten, drukt u nogmaals op [F],
[SQL].
Opmerkingen:
U kunt de VOX-functie niet aanzetten wanneer de Visuelescan {pagina’s 26, 27} is geactiveerd.
Wanneer de VOX-functie AAN staat, gaan de instellingen van Menu 28 (PACKET) terug naar 1200 bps {pagina 45}.
Wanneer de VOX-functie AAN staan, kunt u [ ]/ [ ]/ [ ]/ [ ] niet gebruiken om andere instellingen, zoals de frequentie of de werkingsband, te wijzigen.
In de Menustand {pagina 9}, wordt de VOX-functie tijdelijk uitgezet.
Aangezien het VOX-circuit de aanwezigheid van uw stem moet opmerken, is het mogelijk dat de uitzending enigszins trager verloopt. Het is mogelijk dat het allereerste deel van uw bericht niet wordt uitgezonden.
Schakel de VOX-functie van de HMC-3 UIT wanneer u de interne VOX-functie benut.
VOX-VERSTERKING
Om de VOX-functie goed te benutten, moet u de VOX­Versterking goed afstellen. Dit niveau regelt de functie van het VOX-circuit om de aanwezigheid of afwezigheid van uw stem op te merken. Er zijn twee manieren om de VOX-Versterking bij te stellen.
Wanneer de VOX-functie al AAN staat: 1 Druk op [ ]/ [ ] om de gewenste VOX-V ersterking in te
stellen, van 0 (minst gevoelig) tot 9 (meest gevoelig).
A-band Max Max Max V e r Uit B-band Uit Ver Max Max Max
Max: Maximum, Uit: Uit, Ver: Verzwakt
3 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [
] om de wijziging te annuleren en naar
de huidige instellingen terug te keren.
Opmerkingen:
Als TNC bij Menu 9 (SP/MIC JACK) werd gekozen, dan verandert de stand van de ruisonderdrukking (REM/ SQ) op basis van de evenwichtsinstellingen voor het volume {pagina’s 45, 46}.
U kunt het volume-evenwicht ook instellen wanneer u met één enkele band werkt {pagina 40}.
Het VOX-Versterkingsniveau, “G: 4” verandert dienovereenkomstig (de standaardinstelling is 4).
2 Wanneer u met uw normale stem in de microfoon spreekt,
regelt u de VOX-Versterking door op [
]/ [ ] te drukken, totdat het zendontvangtoestel op betrouwbare wijze telkens wanneer u spreekt op de uitzendstand overschakelt.
Deze instelling moet ervoor zorgen dat het zendont-
vangtoestel niet door het achtergrondgeluid in de uitzendstand komt te staan.
N-41
Page 47
11 GEMAKKELIJKE FUNCTIES
Uit het Menu:
1 Druk op [MNU]. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(VOX GAIN) te kiezen.
3 Druk op [ ] of op [MNU]. 4 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om de
gewenste VOX-Versterking te kiezen (de standaardinstelling is 4).
Het beschikbare versterkingsbereik gaat van 0 (minst gevoelig) tot 9 (meest gevoelig).
Deze instelling moet ervoor zorgen dat het zendont­vangtoestel niet door het achtergrondgeluid in de uitzendstand komt te staan.
5 Druk op [
Druk anders op [
] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
] of op [PTT] om te annuleren.
VOX-VERTRAGINGSTIJD
Als het zendontvangtoestel te snel nadat u met spreken bent gestopt op de ontvangststand overschakelt, dan kan het zijn dat uw laatste woorden niet worden uitgezonden. Om dit te vermijden, kiest u de juiste vertragingstijd, waardoor al uw woorden worden uitgezonden. Zorg er alleen voor dat de vertragingstijd niet al te lang is. Er zijn 2 manieren waarop de VOX-Vertragingstijd ingesteld kan worden.
Wanneer de VOX-functie al AAN staat: Druk op [
250, 500 (standaard), 750, 1000, 1500, 2000 en 3000 ms.
]/ [ ] om de gewenste vertragingstijd te kiezen uit
]/ [ ] om Menu 21
de vertragingstijd niet door de uitzending opgenomen.
Als u op [CALL] drukt (indien 1750 Hz werd geprogrammeerd) {pagina 13} om een 1750 Hz-toon uit te zenden, dan wordt de VOX-Vertragingstijd niet opgenomen.
Als de DCS-functie {pagina 29} AAN staat, dan blijft het zendont­vangtoestel gedurende VOX-Vertragingstijd in de uitzendstand staan, waarna het een “Turn-Off Code” stuurt om de ruisonderdrukking van de ontvangende partijen af te sluiten.
VOX INDIEN BEZET
U kunt het zendontvangtoestel instellen om VOX-uitzendingen toch door te laten gaan, zelfs wanneer het toestel een signaal op de A- of B-band ontvangt.
1 Druk op [MNU]. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(VOXonBUSY) te kiezen.
3 Druk op [ ] of op [MNU]. 4 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om “ON” te
kiezen.
Om ervoor te zorgen dat de VOX-uitzending wordt onderdrukt wanneer het zendontvangtoestel een signaal ontvangt, kiest u “OFF”.
5 Druk op [
Druk anders op [
Opmerking: U kunt op [PTT] of op [CALL] drukken (indien 1750 Hz is geprogrammeerd) om uit te zenden, ongeacht de instellingen van Menu 20 (VOXonBUSY).
] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
] of op [PTT] om te annuleren.
]/ [ ] om Menu 20
De VOX-Vertragingstijd, “D: 500ms” wijzigt dienovereenkomstig.
Uit het Menu:
1 Druk op [MNU]. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om Menu 22
(VOX DELA Y) te kiezen.
3 Druk op [ ] of op [MNU]. 4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om de
gewenste vertragingstijd te kiezen uit 250, 500 (standaard), 750, 1000, 1500, 2000 en 3000 ms.
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [
Opmerkingen:
Als u op [PTT] drukt terwijl de VOX-functie AAN staat, dan wordt
] of op [PTT] om te annuleren.
N-42
Page 48
DRAADLOZE AFST ANDBEDIENING (ALLEEN TH-F6A)
1 2 3 A
NOVER
1
NOENOTNOSSCTCTNE
4 5 6 B
FFOVER
1
FFOENOTFFOSSCTCLESENOT
7 8 9 C
LLACOFVRM)NOPER(
2
0 # D
NWODWOLPU)FFOPER(
2
Als u een mobiel multi-band zendontvangtoestel van KENWOOD heeft, dan kunt één van de banden controleren door er DTMF-tonen naar toe te sturen vanaf dit draagbare zendontvangtoestel. Deze functie is handig wanneer u uw mobiele zendontvangtoestel niet van binnen uw vervoersmiddel wilt controleren.
Opmerkingen:
U kunt alleen mobiele zendontvangtoestellen op afstand bedienen die zowel de DTSS- als de Afstandbediningsfunctie hebben.
De FCC-reguleringen staan u alleen toe om controlecodes op de 70 cm band uit te zenden.
VOORBEREIDING
Laten we aannemen dat u de 2 m band van het mobiele zendontvangtoestel wilt controleren.
Op het draagbare zendontvangtoestel: 1 Druk op [PTT]+[VFO]+[
Het huidige geheime toegangscodenummer verschijnt.
De standaardinstelling is 000.
2 Druk op een cijfertoets (0 tot 9) om een geheim nummer
van 3 cijfers in te voeren.
U kunt ook aan de Afstemknop draaien of op [
drukken om elk cijfer te kiezen. Druk op [ om de cursor één plaats op te schuiven (naar voren of naar achteren).
3 Wanneer de cursor helemaal rechts staat, drukt u op [
om de instelling te voltooien.
4 Druk op [BAND] om de 70 cm band te kiezen. 5 Draai aan de Afstemknop om de uitzendfrequentie te
kiezen.
6 Zet de stroom naar het zendontvangtoestel UIT. 7 Druk op [PTT]+[MR]+[ ] (STROOM).
Het zendontvangtoestel gaat op Afstandbediening
staan. Er verschijnt “MOBILE CTRL”.
] (STROOM).
]/ [ ]
] (of op [ ])
BEDIENING
In de Afstandbedieningsstand, functioneren de toetsen van het zendontvangtoestel als volgt. Telkens wanneer u een toets indrukt, zal het zendontvangtoestel automatisch op de uitzendstand gaan staan en de overeenkomstige opdracht naar het mobiele toestel sturen.
1
TM-V7A/ TM-D700A: REV AAN/ UIT TS-2000/ TS-B2000: DCS AAN/ UIT Overige mobiele zendontvangtoestellen: TOONALARM AAN/ UIT
2
Zet de Lijnversterkingsfunctie AAN/ UIT indien het mobiele zendontvangtoestel deze functie heeft.
Om de uitzend- en ontvangstfrequentie te veranderen:
[VFO][ENT] [0] – [9] (de benodigde cijfers invoeren)[ENT]
Of [VFO] [UP]/ [DOWN] Een geheugenkanaal terughalen:
[MR][ENT][0] – [9] (de benodigde cijfers invoeren)[ENT]
Of
]
[MR] [UP]/ [DOWN]
Om de toon- (of CTCSS-) frequentie te veranderen:
[TONE SEL][0] – [9] (2 cijfers invoeren; bijv. [0], [5]) ➡ [T ONE SEL]
Raadpleeg de toonfrequentietabel van uw mobiele zendontvangtoestel voor het tooncijfer.
Het kan zijn dat u eerst de Toon- of CTCSS-functie moet activeren. U kunt ook een aparte toon- en CTCSS­frequentie programmeren. Raadpleeg de handleiding van het mobiele zendontvangtoestel.
Om de Afstandbedieningsstand te verlaten, herhaalt u stappen 6 en 7.
Op het mobiele zendontvangtoestel: 8 Programmeer de DTSS-code op de 70 cm band als het
geheime nummer.
Kies hetzelfde nummer als bij stap 2.
Voor de programmeringsmethode, leest u de handleiding van het mobiele zendontvangtoestel.
9 Kies de ontvangstfrequentie op de 70 cm band.
Koppel deze frequentie aan de uitzendfrequentie van het draagbare zendontvangtoestel.
10 Zet het zendontvangtoestel op Afstandbediening.
Voor de programmeringsmethode, leest u de handleiding van het mobiele zendontvangtoestel.
N-43
Page 49
LOS VERKRIJGBARE ACCESSOIRES
BT-13
Accuhouder (4 AA/ LR6)
PB-42L
Li-ion-batterij (7,4 V, 1550 mAh)
SMC-33
Luidspreker Microfoon met Programmeerbare
EMC-3
Microfoon (Clipsbevestiging) met Oorstukje
PG-2W
Gelijkstroomkabel
SMC-34
Luidspreker Microfoon (met VOL-regeling) met afstandbediening
HMC-3
Hoofdtelefoon met VOX/ PTT
PG-3J
Sigarettenaansteker Connector
KHS-21
Hoofdtelefoon met Micro
SMC-32
Luidspreker Microfoon
N-44
Page 50
VOOR DE RANDAPP ARA TUUR
SP/MIC-CONT ACT
Het SP/MIC-contact op het zendontvangtoestel kan voor verschillende soorten randapparatuur ingesteld worden, zoals een luidsprekermicrofoon (SMC-32/ 33/ 34), PC-interface­kabel of een TNC. Ga naar Menu 9 (SP/MIC JACK) en kies het randapparaat uit “SP/MIC”, “TNC” of “PC”.
U kunt het zendontvangtoestel ook aansluiten op een TNC met hoge snelheid (9600 bps), waar een directe FM­modulatie voor nodig is {hieronder}.
FUNCTIE VOOR HET SP/MIC-CONTACT KIEZEN
T enzij u het zendontvangtoestel aan een TNC of PC verbindt, zal de standaardinstelling van het SP/MIC-contact (Menu 9) “SP/MIC” uitstekend functioneren. Als u echter een ander randapparaat wilt aansluiten, dan dient u de functie van het SP/MIC-contact anders in te stellen:
1 Druk op [MNU] voor de Menustand. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(SP/MIC JACK) te kiezen.
3 Druk op [
] of op [MNU].
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
randapparaat te kiezen uit “SP/MIC” (standaard), “TNC” of “PC”.
-CIM/PS
eitcnuF
CIM/PS
CNTgnikkurdrednosiurroovtroppustemCNT
CP
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [
] of op [PTT] om te annuleren.
Zo nodig stelt u de overige waarden in.
6 Druk op [
] (STROOM) om het zendontvangtoestel UIT
te zetten.
7 Verbind een randapparaat aan het SP/MIC-contact. 8 Druk op [
] (STROOM) om het zendontvangtoestel AAN
te zetten.
gnikkurdrednosiur
]/ [ ] om Menu 9
]/ [ ] om de het
ruutarappadnaRtrooS
,noofeletpok,nooforcimrekerpsdiuL
roovtroppusrednozCNT,noofeletroo
edrooverawtfossgnineidebedtemCP
tehnavnelanaknegueheg
letseotgnavtnodnez
SP/MIC
Als u de luidsprekermicrofoon of de koptelefoon in het SP/MIC-contact steekt: Ga naart Menu 9 en kies “SP/MIC” (standaard). Om de programmeerbare functietoetsen via externe toetsen in te stellen om het zendontvangtoestel te besturen, leest u het onderstaande circuitdiagram.
LOCK SW
SW-1 3,9k
SW-2 10k
SW-3 27k
SP
TH-F6A/ TH-F7E
MIC
3,5 V
Opmerking 1 Opmerking 2
Opmerking 1:
De spanning wordt opgewekt via een resistor van 100Ω op de 3,5 V-lijn van het zendontvangtoestel. Wanneer 2mA stroomt, wordt ca. 3,3 V opgewekt.
Opmerking 2:
In de volgende gevallen is er geen condensator van 10 µF nodig.
Wanneer het andere apparaat DC-blokkerende condensatoren heeft.
Wanneer een elektrische condensatormicrofoon met 2 aansluitpunten wordt gebruikt.
Stekker van 2,5 mm
Stekker van 3,5 mm
10 µF
Luidspreker
PTT
Microfoon
TNC
Als u de ruisonderdrukking op uw TNC wilt gebruiken, gaat u naar Menu 9 en kiest “TNC”. V anaf de TNC loopt de interface-kabel die een verbinding maakt met SP/PRD, MIC/PKD, PTT, REM/SQ, en GND via het SP/MIC-contact van het zendontvangtoestel. En als uw TNC een 9600 bps pakket ondersteunt (G3RUH/ GMSK 9600 bps modem), dan gaat u naar Menu 28 (P ACKET) en kiest “9600” bps. Deze optie maakt het mogelijk om pakketsignalen in een directe FM-modulatie of met kwadratuur-detector­vermogen uit te zenden en te ontvangen. U dient voor het uitzenden en ontvangen op het 9600 bps pakketsignaal de A-band te benutten. In het volgende diagram staan de beschikbare aansluitpunten van het SP/MIC-contact voor de TNC aangegeven.
Uitvoervermogen
van de demodulator
Uitvoervermogen
van de luidspreker
Afstandbediening-invoer
Uitvoervermogen
van de ruisblokkering
3,5 V gelijkstroom
Modulatie-invoer Microfoon-invoer
PTT-invoer
Hoge snelheid
(9600 bps)
Normaal
(1200 bps)
Hoge snelheid
(9600 bps)
Normaal
(1200 bps)
SP/PRD REM/SQ GND
3,5 V
MIC/PKD PTT
@
Opmerkingen:
Wanneer u 9600 bps in Menu 28 (P ACKET) kiest, dan kunt u het geluid niet via de luidspreker controleren. Kies 1200 bps in Menu 28 (PACKET) wanneer u naar de normale werking wilt terugkeren.
Wanneer de VOX-functie AAN staat, gaan de instellingen van Menu 28 (PACKET) terug naar 1200 bps {pagina 41}.
Naar TNC RX-audio-invoer
Naar TNC DCD-invoer
Stekker van 2,5 mm
GND NC
Stekker van 3,5 mm
PTT
Naar TNC TX-audio-uitvoer
N-45
Page 51
14 VOOR DE RANDAPPARATUUR
Aangezien het zendontvangtoestel 2 verschillende frequenties kan ontvangen, wordt de ruisonderdrukking (REM/SQ) uitgevoerd zoals op de onderstaande tabel staat vermeld.
Druk op [BAL] om het Volume te regelen {pagina 41}.
-LOV snalaB
dnaBegileoveG-QS/MER
dnab-A
dnab-Bfo/nednab-A
)mosehcsigol(
dnab-B
PC
Als u het zendontvangtoestel aan een PC wilt verbinden om de geheugenkanalen van het zendontvangtoestel te kunnen beheren, dan heeft u een interface-kabel nodig. U heeft ook de nodige software nodig om de inhoud van de geheugenkanalen van het zendontvangtoestel te kunnen downloaden, uploaden en wijzigen.
Om de inhoud van de geheugenkanalen van het zendont­vangtoestel op een PC bij te werken, gaat u naar Menu 9 en kiest “PC”.
PC-interfacekabel
TH-F6A/ TH-F7E
PC met een seriële (COM)-poort
Op het volgende diagram staat aangegeven hoe de TH-F6A/ TH-F7E via een seriële (COM)-poort met de PC communiceert.
Niveau-
Stekker van 3,5 mm
converter
TH-F6A/ TH-F7E
MIC
SP
Stekker van 2,5 mm
Opmerking: Neem voor een PC interfacekabel contact op met een erkende dealer.
COM­poort
RXD DTR DSR GND
RTS CTS TXD
N-46
Page 52
PROBLEMEN OPLOSSEN
ALGEMENE INFORMA TIE
Uw zendontvangtoestel werd in de fabriek ingesteld en uitgetest. Onder normale omstandigheden, zal het zendontvangtoestel volgens deze gebruiksaanwijzingen functioneren. Alle instelbare trimmers, stroomspoelen en resisters van het zendontvangtoestel werden in de fabriek ingesteld. Deze mogen alleen door een opgeleide technicus worden versteld, die dit zendontvangtoestel kent en over de benodigde testapparatuur beschikt. Als u probeert om zonder goedkeuring van de fabriek het toestel te onderhouden of te verstellen, dan vervalt de garantie.
Bij juist gebruik zal het zendontvangtoestel jarenlang meegaan, zonder dat de instellingen veranderd hoeven te worden. De informatie in dit hoofdstuk beschrijft een aantal onderhoudsprocedures waar weinig of geen testapparatuur voor nodig is.
ONDERHOUDSBEURTEN
Mocht het nodig zijn om het toestel door uw dealer of door een service center te laten repareren, dan moet u het zendontvangtoestel in de originele doos en met het originele verpakkingsmateriaal inpakken. Vervolgens voegt u een volledige beschrijving van de ondervonden problemen toe. Vooral niet vergeten uw telefoonnummer , faxnummer en e­mailadres (indien beschikbaar) te noteren, samen met uw naam en adres, mocht de reparateur contact met u willen opnemen om meer uitleg over het ondervonden probleem te krijgen. Geen accessoires terugsturen, tenzij ze volgens u direct met het ondervonden probleem te maken hebben.
U kunt uw zendontvangtoestel voor reparatie terugsturen naar de erkende KENWOOD dealer waar u het toestel heeft gekocht, of het kan naar een erkend service center van KENWOOD worden gestuurd. Een kopie van het onderhouds­rapport wordt samen met het zendontvangtoestel naar u teruggestuurd. Geen sub-assemblages of gedrukte schakelborden opsturen. Het complete zendontvangtoestel opsturen.
Markeer alle teruggestuurde onderdelen ter identificatie met uw naam en oproepsignaal. Vermeld het model- en serie­nummer van het zendontvangtoestel in elke communicatie over het ondervonden probleem.
DE APPARATUUR VOOR DE VERZENDING NIET IN VERKREUKELD KRANTENPAPIER VERPAKKEN! BIJ EEN HARDHANDIGE BEHANDELING OF TRANSPORT KAN HIERDOOR ERNSTIGE SCHADE OPGELOPEN WORDEN.
Opmerkingen:
Noteer de aankoopdatum, het serienummer en de dealer van wie u het zendontvangtoestel heeft gekocht.
Voor uw eigen informatie moet u schriftelijke documentatie van alle onderhoudsbeurten van het zendontvangtoestel bijhouden.
Wanneer u uw garantie wilt gebruiken, dient u een fotokopie van het ontvangstbewijs of een ander koopbewijs met de koopdatum bijvoegen.
REINIGEN
De toetsen, regelknoppen en de omkasting van het zendont­vangtoestel zullen na langdurig gebruik waarschijnlijk vuil worden. Haal de regelknoppen uit het zendontvangtoestel en maak ze met een zacht schoonmaakmiddel en warm water schoon. Gebruik natuurlijke schoonmaakmiddelen (geen sterke chemicaliën) en een vochtige doek om de omkasting te reinigen.
BACKUP-BA TTERIJ
Dit zendontvangtoestel maakt gebruik van een EEPROM om geheugenkanaalgegevens, menuconfiguraties en alle nodige werkingsparameters op te slaan. Zodoende hoeft u zich geen zorgen te maken over backup-batterijen die vervangen moeten worden.
INFORMATIE VOOR DE REPARATEUR
Als u over een technisch of functioneel probleem wilt corresponderen, dan wordt u vriendelijk verzocht om uw informatie kort, volledig en op het probleem gericht te houden. U kunt ons helpen door ons de volgende informatie te verschaffen:
1 Model- en serienummer van het apparaat. 2 Uw vraag of het probleem dat u ondervindt. 3 Andere apparatuur in uw station dat met het probleem te
maken heeft.
4 Meterwaarden. 5 Overige informatie (Menuinstelling, stand, frequentie,
toetsvolgorde om het defect te veroorzaken, enz.).
N-47
Page 53
15 PROBLEMEN OPLOSSEN PROBLEMEN OPLOSSEN
De problemen die in deze tabel staan vermeld, zijn de meest voorkomende defecten. Dit soort problemen wordt meestal veroorzaakt door een onjuiste aansluiting, door per ongeluk onjuiste regelingsinstellingen of fouten gemaakt door de operator vanwege een onvolledige programmering. Deze problemen worden meestal niet veroorzaakt door een circuitdefect. Lees deze tabel goed door, en daarna de overeenkomstige hoofdstukken van deze handleiding, voordat u tot de conclusie komt dat uw zendontvangtoestel defect is.
Opmerking: Als er een ingeschakelde PC in de buurt van dit zendontvangtoestel staat, dan kan dit storing in dit zendontvangtoestel veroorzaken.
.tein
ponkmetsfA nerenoitcnuf
tem ][ / ][ edfo
ponkmetsfA .nezeik
.nepeorguret
.sikretsflez
ednaauslA LOV ponk-
.diuleg
edureennaw TTP -
meelborP kaazroOekjilegoM eitcAedneregirroC
tehposteintnjihcsrevrE
tehreennawyalpsid
.TIUneNAAtreppink
ezeicerpedtnukU
lekneneegtnukU
laanaknegueheg
tehnavemulovteH
nedneztiuteintnukU
.tkurdniraalekahcs
1 .geelsitekkapjirettabteH 1 gnavrevfopotekkapjirettabtehdaaL
NAAletseotgnavtnodnez
2 noi-iLedroovtiucricsgnigilievebteH
yalpsidtehfotezegtdrow
3 lebak-CDerabgjirkrevtrapaeduneidnI
)a
)b
ednenesteotetseemeD
1 tehnavgnirekkolbeD
2 ednitaatsletseotgnavtnodnezteH
3 teh(NAAtaatseitcnufmralanooTeD 1 tgrozettoorgpatseitneuqerfegidiuheD
teineitneuqerfetsneweg
2 .dreevitcaegteinsignilletsfanjiFeD 2 pokurD ]ENIF[ etgnilletsfanjiFedmo 3 ednavettoorgpatseitneuqerfeD
4 -OFVerabreemmargorPteH 1 ednisnevegegneegtfeehU
2 drew)DOHTEMRM(3uneMnI
1
,kawzsilaangistsgnavtno
laangistehrennawsflez
2
.naats
1 tliwueiddnabedroovrekerpsdiuleD
neeggonutrooh,tiaard
2 roovdreetcelesegsispb0069eD 1 tehnetiubeitneuqerfneetfeehU
2 nezokegtesffodneztiuneetfeehU
3 .NAAtaatsgnirekkolB-XTeD 3 seikne)TIBIHNIXT(8uneMraanaG 4 .NAAtaatseitcnufmralanooTD 4 pokurD ]F[ , ]TNE[ edmo 5 etsikapjirettabtehnavgninnapseD
.feitcasijirettab
:tkiurbeg
ethcelsforeonsthcelS
negnidnibrev
)edgeleg(nepO
gnirekezreoveotmoorts
.)raabthcizsimargotcip
.dnats-evagreewlaanaK
.)raabthcizsimargotcip
.nedrownak
.tsiujnosignilletsfanjiF
egidiuhednavnelanaknegueheg
.negalsegpodnab
.nezokeg”DNABTNERRUC“
.tiutaatsnerelortnoc
.)TEKCAP(82uneM
.nezokeg
.tgilkierebenatsegeotteh
.nednezettiumogaal
2 reelaroovsoljirettabnoi-iLedkaaM
3
)a
)b
1 pognalces1kurD )s1(]F[ edmo
teh(NAAtaatsletseotgnavtnodnez
2 pokurD ][+]B/A[ edmo)MOORTS(
3 pokurD ]F[ , ]TNE[ edmo 1 pokurD ]F[ , ]ENIF[ etsiujedmo
nezokegteineitneuqerfedtadroovre
3 ,taatsNAAgnilletsfanjiFedreennaW
4 tehmo)OFVGORP(4uneMraanaG
.dreemmargorpegsikierebeitneuqerf
1 edniseitneuqerfetsnewegedalS
2 ne)DOHTEMRM(3uneMraanaG
.NAAtaatseitcnufsgnikkawzreVeD 1 pokurD ]F[ , ]INOM[ edmo
edpohciznaknoitatstsgnavtnoteH
2 ne)WORRANMF(92uneMraanaG
etdeerbdnab-MFednavdnabellams
1 pokurD ]LAB[ ednaaanraadiaardne
2 82uneMroovspb0021reetceleS 1 tehnennibeitneuqerfneeseiK
kierebeitneuqerfdneztiuenatsegeot
2 pokjiledlaahrehkurD ]F[ , ]VER[ tadoz
netiubeitneuqerfdneztiuedroodraaw
.”FFO“
5 .negnavrevfonedalpokapjirettabteH63,2
.nejirettabed
.negnavrevfo
.negnavrev
.netalrev
.nerevitca
poutkurd ]F[ , ]ENIF[ etsiujedmo
.podnab
.”SDNABLLA“seik
.”NO“seik
ponkmetsfA -emulovtehmo
.nelegeret
.)TEKCAP(
-eitnerefeR
anigaP
2
.nedaletpojirettabed
ednereonsmoortstehreelortnoC neregirrocgidonoZ.negnidnibrev
edroovkaazrooedkeozrednO
gnirekezeD.gnirekeznepo
-tnodneZtehnavgnirekkolB
.nettezetTIUletseotgnav
etevagreewlaanaKedroovdnats
.nettezetTIUeitcnufmralanooT
.nezeiketettoorgpatseitneuqerf
edroovettoorgpatseitneuqerf
.nezeiketgnilletsfanjiF
.netorgrevetkierebeitneuqerf
egidiuhednavnelanaknegueheg
.nettezetTIUeitcnufsgnikkawzreV
nednab-Bne-Aednessutthciwneve
.kierebeitneuqerfdneztiuenatsegeot
.siraabthciz”–“hcon”+“hcon
.nettezetTIUeitcnufmralanooT
2
2
2
83
12
04 73
53 53
93 51
61 63 93
14
54
35,7
21
04 04
N-48
Page 54
15 PROBLEMEN OPLOSSEN
ed TTPTTP
TTPTTP .tkurdraalekahcs-
TTP
meelborP kaazroOekjilegoM eitcAedneregirroC
teinnakrekretsrevnjileD
.nedrownednoveg
.nedrownednozegtiu
.teinnenot-FMTDwu
.TIUraamoztlekahcs
sinegomrevtuptuoteH
.treppinkmargotcip
egnalneeantreek
edraangnidneztiu
.guretdnatstsgnavtno
.dreetcetedegsi
11111 dreweitneuqerfnootetuofeD
22222 eitneuqerftesffo-rekretsrevnjiletuofeD
33333 .nezokegdrewgnithcir-tfihsetuofeD 33333 .negnithcir-tfihserednareeborP21
teinnaknoot-FMTDeD
treetpeccarekretsrevnjileD
letseotgnavtnodnezteH
poutadrednoz,tiutdnez
letseotgnavtnodnezteH
-”H“tehnedreecudereg
letseotgnavtnodnezteH
teintdroweitcnufnacseD
laangisneeslatezegtroov
.nezokeg
.nezokegdrew
.NAAsignirekkolB-FMTDeD seikne)KCOLFMTD(41uneMraanaG
.NAAtaatseitcnuf-XOVeDpokurD ]F[]F[
-regnavtnodneZehcsitamotuAeD
si)OPA(eitcnuflekahcstiu
.dreemmargorpeg
negomrevtuptuotehnebbehstiucric
.dgaalrev
NACS(1uneMroov”KEES“tfeehU
.dreetceleseg)EMUSER
11111 pokurD ]F[]F[
22222 edseikne)TESFFO(6uneMraanaG
.”FFO“
.troketsinoot-FMTDednavruudeD seikne)DPSFMTD(11uneMraanaG
.”WOLS“
tehnavsissahctehnavruutarepmeteD
jibmogoohetsitaarappagnavtnodnez
.nednezettiunegomrevtuptuogoohnee
-sgnimrehcsebehcsimrehtenretnieD
.netunim01nadregnaltruudgnidneztiueD treelunnaremittuo-emitedwuobegnieD
.nezeik
]F[]F[ , ]LQS[]LQS[
]F[
.TIUeitcnuf
-eitnerefeR
anigaP
]F[]F[ , ]ENOT[]ENOT[
]F[
.nettezetTIU
]LQS[]LQS[ eitcnuf-XOVedmo
]LQS[
]ENOT[]ENOT[ etsiujedmo
]ENOT[
etrekretsrevnjiledroovnootsgnageot
.eitneuqerf-tfihsetsiuj
-OPAedtezne)OPA(81uneMraanaG
taalfoTIUtaarappagnavtnodneztehteZ
gnaldjiteginetaarappagnavtnodnezteh
.neleokfadnatstsgnavtnoedni
netunim01nadregnaluslagnidneztiued eitcnufezedtnukU.tdneztiuraaklerethca
kjilekazdoonsieitcnufeD.nettezTIUtein
negetletseotgnavtnodneztehmo
.nemrehcsebetedahcsehcsimreht
roov”REIRRAC“fo”EMIT“reetceleS
.)EMUSERNACS(1uneM
31
21
23 23 14
63
15
04
72
N-49
Page 55
15 PROBLEMEN OPLOSSEN MICROPROCESSOR RESET
Als uw zendontvangtoestel niet goed lijkt te functioneren, dan kan het zijn dat een reset van de standaardinstellingen van de microprocessor het probleem kan oplossen. De volgende 3 reset-standen zijn beschikbaar. Wanneer u een reset uitvoert, kan het zijn dat u de geheugengegevens en opgeslagen informatie verliest. Doe een backup van de belangrijke gegevens of schrijf ze op, voordat u de reset uitvoert.
4 Druk op [ ] of op [MNU] om door te gaan.
Als u om het even welke toets indrukt, behalve [LAMP] en [MONI], dan zal het zendontvangtoestel de reset-stand verlaten.
Er verschijnt een reset-bevestigingsbericht.
OORSPRONKELIJKE INSTELLINGEN
Voor elke VFO zijn de standaardinstellingen voor de werkingsfrequentie en stand als volgt:
A-band: 144,000 MHz/ FM
B-band: 440,000 MHz/ FM (TH-F6A) B-band: 430,000 MHz/ FM (TH-F7E)
De geheugenkanalen bevatten geen gegevens. Lees pagina’s 19 en 20 voor de standaardwaarden van de Oproepen Informatiekanalen.
VFO RESET
Dit is een reset voor de instellingen van het zendont­vangtoestel, behalve de Menu-inhoud en de geheugen­kanalen.
Opmerking: Menu 4 (PROG VFO) en 6 (OFFSET) keren terug naar de in de fabriek bepaalde standaardinstellingen.
MENU RESET
Met deze reset worden alleen de instellingen van de Menu’s opnieuw op de standaardwaarden gezet.
VOLLEDIGE RESET
Hiermee worden alle instellingen van het zendontvangtoestel opnieuw op de standaardwaarden gezet.
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de reset-functie uit te
voeren.
Als u om het even welke toets indrukt, behalve [LAMP] en [MONI], dan zal het zendontvangtoestel de reset-stand verlaten.
RESET UITVOEREN
Er zijn twee manieren waarop de reset-stand kan worden gekozen. De blokkeringsfunctie van het zendontvangtoestel moet wel op UIT staan {pagina 38}.
Wanneer het zendontvangtoestel UIT is: 1 Druk op [F]+[
Alle lichtjes gaan aan.
2 Laat [F] los.
Ga door naar stap 3 {hieronder}.
Uit het Menu:
1 Druk op [MNU]. 2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(RESET?) te kiezen. Druk op [
3 Kies de reset-stand door aan de Afstemknop te draaien
of op [ ]/ [ ] te drukken. Als u “NO” kiest, zal het zendontvangtoestel de reset-stand verlaten.
] (STROOM).
]/ [ ] om Menu 31
] of op [MNU].
N-50
Page 56
15 PROBLEMEN OPLOSSEN
OPMERKINGEN OVER DE WERKING
Het zendontvangtoestel werd ontworpen en vervaardigd om mogelijke hardwareproblemen te vermijden. U kunt echter de volgende symptomen opmerken tijdens de werking van het zendontvangtoestel. Deze symptomen betekenen niet dat het toestel defect is.
BEDRIJFSSPANNING
Zoals bij “SPECIFICA TIES” {pagina 53} staat vermeld, functioneert dit zendontvangtoestel met een gelijkstrooms­panning van 5,5 V – 7,5 V DC (batterijaansluiting) of 12,0 V – 16,0 V gelijkstroom (DC IN-contact). Als u merkt dat het zendontvangtoestel niet aan gaat of dat “VOLTAGE ERROR” verschijnt, dan kan het zijn dat de toevoerspanning buiten het gespecificeerde bereik ligt.
In dat geval trekt u onmiddellijk de gelijkstroomkabel uit het zendontvangtoestel en controleert u of de toevoerspanning binnen het hierboven gespecificeerde bereik ligt.
IN DE SSB/ CW-STAND AFSTELLEN
Het zendontvangtoestel maakt gebruik van een algemeen IF-filter om signalen in de LSB-, USB-, CW- en AM-standen te ontvangen. Als u dus signalen in de LSB- of USB-stand ontvangt, dan is het signaal van de band aan de tegen­overliggende kant niet volledig gedempt. Aangezien hetzelfde filter voor de CW-ontvangst wordt gebruikt, kunt u tegelijkertijd problemen ondervinden met het scheiden van het CW-signaal van de overige signalen op deze drukke band.
De beste manier om op een SSB-signaal af te stellen is als volgt:
Wanneer u signalen in de USB-stand ontvangt:
1 Zet de Fijnafstelling AAN {pagina 35}. 2 Stem op het doelsignaal af, waarbij u bij een lagere
frequentie begint. Gebruik de Afstemknop.
Wanneer u signalen in de LSB-stand ontvangt:
1 Zet de Fijnafstelling AAN {pagina 35}. 2 Stem op het doelsignaal af terwijl u bij een hogere
frequentie begint. Gebruik de Afstemknop.
BEAT EN RUIS
Wanneer u dezelfde 2 m, 1,25 m (alleen TH-F6A), en 70 cm bandfrequenties voor de ontvangers op zowel de A- als B-band gebruikt, dan kan de Visuelescan de signalen op de balkgrafiek weergeven, zelfs wanneer er geen signaal op de A-band ontvanger wordt opgemerkt. Deze fout wordt veroorzaakt door de interne stoorsignalen die door de ontvanger op de B-band worden geproduceerd. Lees “INTERNE SLAGEN” {hieronder} voor de frequenties in kwestie.
U kunt onder de volgende omstandigheden enige ruis in het ontvangen signaal ervaren.
U verricht een scan op de andere ontvanger.
U verricht de Visuele scan op de B-band ontvanger .
UITZENDING
Als u langer dan 3 minuten achter elkaar bij een hoog vermogen (5 W) uitzendt, dan wordt het zendontvangtoestel warm. Als u met de uitzending doorgaat of als u de uitzending herhaalt voordat het zendontvangtoestel afkoelt, zal de thermische bescherming automatisch de uitvoerstroom tot 0,5 W reduceren. Tegelijkertijd beging “H” te knipperen. Als dit gebeurt, dient u het zendontvangtoestel te laten afkoelen voordat u opnieuw gaat uitzenden.
INTERNE SLAGEN
Als één van de formules op de volgende pagina waar is, dan zal de S-meter bewegen zonder signalen te ontvangen of kunt u geen signalen ontvangen. Dit is onvermijdelijk bij superheterodyne ontvangtoestellen.
OP DE AM-BAND ONTVANGEN
Als u een zwak signaal op de AM-band ontvangt, dan kunt u wellicht een hoog piepgeluid op de achtergrond horen. Dit geluid wordt geproduceerd door de interne DC/DC-converter en kan niet verwijderd worden.
SIGNALEN IN DE STAD ONTVANGEN
Wanneer u signalen in de stad ontvangt, kan de gehele S-meter van de ontvanger oplichten, zonder dat u sterke signalen ontvangt. Dit gebeurt waneer de RF-versterker in de ontvanger overbelast is door de sterke stoorsignalen in de buurt. In dit geval zet u de Dempingsfunctie AAN {pagina 36} om het stoorsignaal te verzwakken. Het kan zijn dat u het volume ook moet regelen wanneer u het doelsignaal ontvangt.
N-51
Page 57
15 PROBLEMEN OPLOSSEN
Interne Oplossen Frequentie Formule
Wanneer u een signaal op de A-band ontvangt binnen de 2 m band; (A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 10 – (2 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 10 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz (A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 3 – (1,25 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 2 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz (A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 8 – (1,25 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 6 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz (A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 4 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 2 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz (A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 6 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 3 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz (A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 7 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 4 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz (A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 9 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 5 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz (A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 11 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 6 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
Binnen de 1,25 m band (A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 6 – (2 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 8 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz (A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 7 – (2 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 10 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz (A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 8 – (2 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 11 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz (A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 11 – (1,25 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 11 = ±57,6 MHz (A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 12 – (1,25 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 12 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz (A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 7 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 5 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz (A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 8 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 6 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz (A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 11 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 8 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz (A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 12 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 9 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
1
1
1
1
1
2
1
1
1
1
1
1
1
1
1
Binnen de 70 cm band (A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 2 – (2 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 4 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz (A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 3 – (2 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 6 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz (A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 4 – (2 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 7 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz (A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 4 – (2 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 8 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
1
2
1
(A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 5 – (2 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 9 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz (A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 6 – (2 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 1 1 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz (A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 2 – (1,25 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 3 = ±59,85 MHz
1
(A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 5 – (1,25 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 7 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz (A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 6 – (1,25 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 8 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz (A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 8 – (1,25 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 11 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz (A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 5 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 5 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz (A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 6 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 6 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz (A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 7 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 7 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz (A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 8 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 8 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz (A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 9 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 9 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz (A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 10 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 10 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
1
Alleen TH-F6A
2
Behalve de TH-F6A
1
1
1
2
N-52
Page 58
SPECIFICA TIES
neemeglA
nelanaknegueheglatnaA
)epytrotcennoC(eitnadepmi-ennetnA05 )AMS(
gninnapssfjirdeB
edohtemsgnidraA gnidnibrevdraaeveitageN
moortS
kierebsruutarepmeT tietilibatseitneuqerF
thciweG
tcatnoc-NICD)laanimonV8,31(V0,610,21CD
tnuptiulsnaa-jirettaB)laanimonV4,7(V5,75,5CD
V8,31,HtemnedneztiU
)NICD(
V4,7,HtemnedneztiU
)L24-BP(
V4,7,LtemnedneztiU
)L24-BP(
V4,7,LEtemnedneztiU
)L24-BP(
)laangisneeg(negnavtnO )dnab-laud(rednimfoAm071/)dnabelekne(Am001
NAArevas-jirettaB
)dleddimeg(
02– ° 06C °C 01– ° 05C ° L24-BPedjibC
nenniB ± 02–(mpp8 ° 06C ° )C nenniB ± 01–(mpp5 ° 05C ° )C
)nepergebniteinnelededneketstiuDxHxB(negnitemfA
A6F-HTE7F-HT
elaiceps53+nelanak004
sneguehegeitcnuf
rednimfoA0,2 rednimfoA0,2 rednimfoA8,0 rednimfoA5,0
L24-BPedjibmm03x78x85
31-TBedjibmm83x78x85
L24-BPedjibg052.aC
31-TBedjibg082.aC
elaiceps43+nelanak004
sneguehegeitcnuf
)dnab-laud(rednimfoAm53/)dnabelekne(Am03
redneZ
dnatsdneztiU )MF(D2F/)MF(E3F
dnabm2zHM841441zHM641441
kierebeitneuqerF
/dnabm2
negomrevtuptuO
dnabmc07
eitaludoMeitnatcaeR
gnikjiwfa-eitneuqerfelamixaM
eitnadepminooforciMk2
1
De specificaties zijn gegarandeerd tussen 438 – 450 MHz.
dnabm52,1zHM522222raabkihcsebtein
dnabmc07zHM054034
/dnabm52,1
)thcarkdneztiuegohjib(negnidneztiunjihcS rednimfoBd06
-NICD tcatnoc
)V8,31(
L24-BP
)V4,7(
41-TB
)V0,6(
± /)MF(zHk5 ± )MFN(zHk5,2
A6F-HTE7F-HT
1
).ac(W0,5:H
).ac(W0,2:L
).ac(W5,0:LE
).ac(W0,5:H
).ac(W5,0:L
).ac(W50,0:LE
).ac(W5,0:H
).ac(W3,0:L
).ac(W50,0:LE
zHM044034
N-53
Page 59
16 SPECIFICATIES
regnavtnO
A6F-HTE7F-HT
dnab-A)MF(D1F/)MF(D2F/)MF(E3F
dnatstsgnavtnO
troostiucriC
dnab-B
MF/MA/WC/BSU/BSLenydoretehrepuselebbuD
MFWenydoretehrepusgiduovleknE
zHM471731
dnab-A
zHM062612
zHM1,0:)WC(A1A/)BSU,BSL(E3J zHM074<f
zHM1,0:)MF(D2F/)MF(E3F/)MA(A3A zHG3,1<f
zHM641441 zHM044034
zHM074014
zHM8,11,0
zHM7,928,1
zHM457,92
zHM80145
kierebeitneuqerF
dnab-B
zHM731801 zHM471731 zHM612471 zHM004612 zHM074004 zHM608074 zHM428608
zHM17,11,0
zHM7,9217,1 zHM5,787,92
zHM8015,78 zHM731801 zHM471731 zHM032471 zHM004032 zHM074004 zHM268074
zHM0031268
zHM968948
zHM0031498
e
dnab-A
eriaidemretnI
)FI(eitneuqerF
dnab-B
1
e
2
e
FI
1
e
FI
2
zHM58,95:FI
zHk054:FI
)MF/MA/WC/BSU/BSL(zHM06,75:zHG3,1zHM1,0
)MFW(zHM8,01:zHG3,1zHM7,92
)MF/MA/WC/BSU/BSL(zHk054:zHG3,1zHM1,0
)DANISBd21(MF
dnab-A
:nednaboidarruetamamc07/)A6F-HTneellA(m52,1/m2ednennib
81,0 µ rednimfoV
)DANISBd21(MF
4,0:zHM8015 µV
82,0:zHM441811 µV 22,0:zHM522441 µV 98,0:zHM052522 µV 04,0:zHM004083 µV
diehgileoveG
dnab-B
22,0:zHM054004 µV 04,0:zHM025054 µV 80,7:zHM007025 µV 62,1:zHM059008 µV
04,0:zHM0031059 µV
)N/SBd01(MA
80,7:zHM25,03,0 µV 42,2:zHM8,125,0 µV
98,0:zHM058,1 µV
04,0:zHM052811 µV 04,0:zHM005083 µV
)N/SBd01(BSU/BSL
54,0:zHM033 µV
04,0:zHM0503 µV
22,0:zHM841441 µV 22,0:zHM054034 µV
)N/SBd03(MFW
61,3:zHM80105 µV
28,2:zHM222051 µV
nevegegpo
gniredanebjibnjiznedraawellA*
89,3:zHM005004 µV
diehgileovegsgnirekkolbsiuR
31,0 µ rednimfoV
)nednaboidarruetamamc07/m52,1/m2ednennib(
rednimfozHk21/Bd6–
tietivitceleS
rednimfozHk82/Bd04
)nednaboidarruetamamc07/m52,1/m2ednennib(
)gnimrovrev%01(emulovsdiuleG 8,V4,7(regohfoWm003 )gnitsaleb
N-54
Page 60
BIJLAGE
TV-KANALEN (VHF)
.A.S.UëinnattirB-toorGkjirknarFëilatI .rn-HC
252,5557,95100,5405,14A57,7452,14A57,3552,95 352,1657,56257,1552,84B57,5552,94B52,2657,76 452,7657,17357,6552,351C05,0600,45C52,2857,78 552,7757,18457,1652,85C57,3652,75D52,57157,081 652,3857,78557,6652,36100,67105,281E57,38152,981 752,57157,971657,97152,671200,48105,091F52,29157,791 852,18157,581757,48152,181300,29105,891G52,10257,602 952,78157,191857,98152,681400,00205,602H52,01257,512
0152,39157,791957,49152,191500,80205,4121H52,71257,222 1152,99157,3020157,99152,691600,61205,2222H52,42257,922 2152,50257,9021157,40252,102 3152,11257,5122157,90252,602
.rn-HC
152,1457,64A57,5457,15157,9452,65452,57157,181 252,8457,35B57,3557,95252,9557,56552,38157,981 352,5557,06C57,1657,76352,7757,38652,19157,791 452,2657,76D52,57152,181452,5857,19752,99157,502 552,57157,081E52,38152,981552,3957,99852,70257,312 652,28157,781F52,19152,791652,57157,181952,51257,122 752,98157,491G52,99152,502752,38157,981 852,69157,102H52,70252,312852,19157,791 952,30257,802J52,51252,122952,99157,502
0152,01257,5120152,70257,312 1152,71257,2221152,51257,122 2152,42257,9222152,32257,922
.qerFV
)zHM(
aporuE-tseWdnalreIaporuE-tsoOnednaLnetolsegnaAesnarF
.qerFV
)zHM(
.qerFA
)zHM(
.qerFA
)zHM(
.rn-HC
3157,41252,112
.rn-HC
.qerFV
)zHM(
.qerFV
)zHM(
.qerFA
)zHM(
.qerFA
)zHM(
.rn-HC
.rn-HC
.qerFV
)zHM(
.qerFV
)zHM(
.qerFA
)zHM(
.qerFA
)zHM(
.rn-HC
.rn-HC
.qerFV
)zHM(
.qerFV
)zHM(
.qerFA
)zHM(
.qerFA
)zHM(
okkoraMalognAakirfA-diuZanihC .rn-HC
452,36157,861152,3452,94452,57152,181157,9452,65 552,17157,671252,2552,85552,38152,981257,7552,46 652,97157,481352,0652,66652,19152,791357,5652,27 752,78157,291452,57152,181752,99152,502452,7757,38 852,59157,002552,38152,981852,70252,312552,5857,19 952,30257,802652,19152,791952,51252,122652,86157,471
0152,11257,612752,99152,5020152,32252,922752,67157,281
napaJëisenodnIëilartsuAdnaleeZ-wueiN
.rn-HC
152,1957,59A152,4457,94052,6457,15152,5457,05 252,7957,101252,5557,06152,7557,26252,5557,06 352,30157,701352,2657,76252,4657,96352,2657,76 452,17157,571452,57157,081352,6857,19452,57157,081 552,77157,181552,28157,781452,5957,001552,28157,781 652,38157,781652,98157,491552,20157,701652,98157,491 752,98157,391752,69157,102A552,83157,341752,69157,102 852,39157,791852,30257,802652,57157,081852,30257,802 952,99157,302952,01257,512752,28157,781952,01257,512
0152,50257,9020152,71257,222852,98157,4910152,71257,222 1152,11257,5121152,42257,922952,69157,1021152,42257,922 2152,71257,1220152,90257,412
.qerFV
)zHM(
.qerFV
)zHM(
.qerFA
)zHM(
.qerFA
)zHM(
.rn-HC
852,70252,3121152,13252,732852,48157,091 952,51252,12221—— 9 52,29157,891
0152,32252,9223134,74234,3520152,00257,602
.rn-HC
.qerFV
)zHM(
.qerFV
)zHM(
.qerFA
)zHM(
.qerFA
)zHM(
.rn-HC
.rn-HC
1152,61257,122
.qerFV
)zHM(
.qerFV
)zHM(
.qerFA
)zHM(
.qerFA
)zHM(
.rn-HC
1152,80257,412 2152,61257,222
.rn-HC
.qerFV
)zHM(
.qerFV
)zHM(
.qerFA
)zHM(
.qerFA
)zHM(
N-55
Page 61
17 BIJLAGE TV-KANALEN (UHF)
napaJ/A.S.UakirfAneaporuEanihCëilartsuA
.rn-HC
413152,17457,5741252,17457,6743152,17457,7748252,72557,235 514152,77457,1842252,97457,4844152,97457,5849252,43557,935 615152,38457,7843252,78457,2945152,78457,3940352,14557,645 716152,98457,3944252,59457,0056152,59457,1051352,84557,355 817152,59457,9945252,30557,8057152,30557,9052352,55557,065 918152,10557,5056252,11557,6158152,11557,7153352,26557,765 029152,70557,1157252,91557,4259152,91557,5254352,96557,475 120252,31557,7158252,72557,2350252,72557,3355352,67557,185 221252,91557,3259252,53557,0451252,53557,1456352,38557,885 322252,52557,9250352,34557,8452252,34557,9457352,09557,595 423252,13557,5351352,15557,6553252,15557,7558352,79557,206 524252,73557,1452352,95557,4654252,95557,5659352,40657,906 625252,34557,7453352,76557,2755252,70657,3160452,11657,616 726252,94557,3554352,57557,0856252,51657,1261452,81657,326 827252,55557,9555352,38557,8857252,32657,9262452,52657,036 928252,16557,5656352,19557,6958252,13657,7363452,23657,736 039252,76557,1757352,99557,4069252,93657,5464452,93657,446 130352,37557,7758352,70657,2160352,74657,3565452,64657,156 231352,97557,3859352,51657,0261352,55657,1666452,35657,856 332352,58557,9850452,32657,8262352,36657,9667452,06657,566 433352,19557,5951452,13657,6363352,17657,7768452,76657,276 534352,79557,1062452,93657,4464352,97657,5869452,47657,976 635352,30657,7063452,74657,2565352,78657,3960552,18657,686 736352,90657,3164452,55657,0666352,59657,1071552,88657,396 837352,51657,9165452,36657,8667352,30757,9072552,59657,007 938352,12657,5266452,17657,6768352,11757,7173552,20757,707 049352,72657,1367452,97657,4869352,91757,5274552,90757,417 140452,33657,7368452,78657,2960452,72757,3375552,61757,127 241452,93657,3469452,59657,0071452,53757,1476552,32757,827 342452,54657,9460552,30757,8072452,34757,9477552,03757,537 443452,15657,5561552,11757,6173452,15757,7578552,73757,247 544452,75657,1662552,91757,4274452,95757,5679552,44757,947 645452,36657,7663552,72757,2375452,76757,3770652,15757,657 746452,96657,3764552,53757,0476452,57757,1871652,85757,367 847452,57657,9765552,34757,8477452,38757,9872652,56757,077 948452,18657,5866552,15757,6578452,19757,7973652,27757,777 059452,78657,1967552,95757,4679452,99757,5084652,97757,487 150552,39657,7968552,76757,2770552,70857,3185652,68757,197 251552,99657,3079552,57757,0871552,51857,1286652,39757,897 352552,50757,9070652,38757,8872552,32857,9287652,00857,508 453552,11757,5171652,19757,6973552,13857,7388652,70857,218 554552,71757,1272652,99757,4084552,93857,5489652,41857,918 655552,32757,7273652,70857,2185552,74857,358 756552,92757,3374652,51857,0286552,55857,168 857552,53757,9375652,32857,8287552,36857,968 958552,14757,5476652,13857,6388552,17857,778 069552,74757,1577652,93857,4489552,97857,588 160652,35757,7578652,74857,2580652,78857,398 261652,95757,3679652,55857,0681652,59857,109 362652,56757,9672652,30957,909 4652,17757,577naatsebrE:gnikrempO3652,11957,719 5652,77757,187.sepytednellihcsrev34652,91957,529 6652,38757,787.qerFA=zHM5,5+.qerFV:15652,72957,339 7652,98757,397 8652,59757,997.qerFA=zHM0,6+.qerFV:27652,34957,949 9652,10857,508.qerFA=zHM5,6+.qerFV:38652,15957,759 0752,70857,118 1752,31857,718 2752,91857,328 3752,52857,928 4752,13857,538 5752,73857,148 6752,34857,748 7752,94857,358 8752,55857,958 9752,16857,568 0852,76857,178 1852,37857,778 2852,97857,388 3852,58857,988
.rn-HC
).A.S.U(
)napaJ(
.qerFV
)zHM(
.qerFA
)zHM(
.rn-HC
.qerFV
)zHM(
)nevobreih(
.qerFA
)zHM(
.rn-HC
6652,53957,149
.qerFV
)zHM(
.qerFA
)zHM(
.rn-HC
.qerFV
)zHM(
.qerFA
)zHM(
N-56
Page 62
MARINE-KANALEN (VHF)
.A.S.U
.rn-HC
)zHM(eitneuqerF
.rn-HC
)zHM(eitneuqerF
XT XR XT XR
1050,65136571,651 5052,65146528,061 6003,65156572,651 7053,65166523,651 8004,65176573,651 9054,65186524,651
01005,65196574,651 11055,65107525,651 21006,65117575,651 31056,65127526,651 41007,65137576,651 51057,65147527,651 61008,65177578,651 71008,65187529,651 81009,65197579,651 91059,65108520,751 02000,751006,16118570,751 12050,75128521,751 22001,75138521,751 32051,75148522,751 42002,751008,16158572,751578,161 52052,751058,16168523,751529,161 62003,751009,16178573,751579,161 72053,751059,16188524,751 82004,751000,261
laanoitanretnI
.rn-HC
XT XR XT XR
1050,651056,06106520,651526,061 2001,651007,06116570,651576,061 3051,651057,06126521,651527,061 4002,651008,06136571,651577,061 5052,651058,06146522,651528,061 6003,65156572,651578,061 7053,651059,06166523,651529,061 8004,65176573,651 9054,65186524,651
01005,65196574,651 11055,65107525,651 21006,65117575,651 31056,65127526,651 41007,65137576,651 51057,65147527,651 61008,65167528,651 71058,65177578,651 81009,651005,16187529,651525,161 91059,651055,16197579,651575,161 02000,751006,16108520,751526,161 12050,751056,16118570,751576,161 22001,751007,16128521,751527,161 32051,751057,16138571,751577,161 42002,751008,16148522,751528,161 52052,751058,16158572,751578,161 62003,751009,16168523,751529,161 72053,751059,16178573,751579,161 82004,751000,26188524,751520,261
)zHM(eitneuqerF
.rn-HC
17 BIJLAGE
)zHM(eitneuqerF
adanaC
.rn-HC
XT XR XT XR
1050,651056,06106520,651526,061 2001,651007,06116570,651 3051,651057,06126521,651 4002,65136571,651 5052,65146522,651*528,061 6003,65156572,651 7053,65166523,651 8004,65176573,651 9054,65186524,651
01005,65196574,651 11055,65107525,651 21006,65117575,651 31056,65127526,651 41007,65137576,651 51057,65147527,651 61008,65167528,651 71058,65177578,651 81009,65187529,651 91059,65197579,651 02000,751006,16108520,751 12050,75118570,751 22001,75128521,751 32051,751057,16138571,751 42002,751008,16148522,751 52052,751058,16158572,751578,161 62003,751009,16168523,751529,161 72053,751059,16178573,751579,161 82004,751000,26188524,751520,261
)zHM(eitneuqerF
.rn-HC
* Alleen de Stille Zuidzeekust
CITIZEN BAND-KANALEN
.A.S.U
)zHM(eitneuqerF
.rn-HC
1569,6212512,72 2579,6222522,72 3589,6232552,72 4500,7242532,72 5510,7252542,72 6520,7262562,72 7530,7272572,72 8550,7282582,72 9560,7292592,72
01570,7203503,72 11580,7213513,72 21501,7223523,72 31511,7233533,72 41521,7243543,72 51531,7253553,72 61551,7263563,72 71561,7273573,72 81571,7283583,72 91581,7293593,72 02502,7204504,72
eitneuqerF
)zHM(
.rn-HC
eitneuqerF
)zHM(
N-57
Page 63
INDEX
A-band.................................................6
Afstelling Mogelijk ..............................38
Alkalibatterijen, installeren.................... 1
AM.....................................................34
AM-band...................................... 33, 34
APO (Automatische
Zendontvangeruitschakelfunctie) ....... 36
ASC...................................................14
Automatische bellen........................... 31
Automatische lijnversterker-offset ......13
Automatische Simplexcontrole ...........14
Balkantenne....................................... 34
Bandscan ..........................................22
Batterij
Alkalibatterij installeren...................1
Levensduur ..................................36
Li-ion batterijpakket
installeren.......................................1
Opslaan ....................................... 37
Resterende ..................................36
Soort ............................................ 36
B-bandfrequentie ........................... 6, 33
Bedrijfsspanning ............................ 2, 51
Bijgeleverde accessoires ...................... i
Blokkeringsfunctie..............................38
Citizen band-kanalen ......................... 57
COM-poort.........................................46
CTCSS
Frequentie ID-scan.......................29
Frequentie, kiezen........................28
Gebruiken ....................................28
CW .............................................. 34, 51
DC IN-contact ................................ 2, 51
DCS
Code ID-scan...............................30
Code, kiezen................................29
Gebruiken ....................................29
Directe frequentie-invoer...................... 7
Display
Contrast .......................................37
LCD ...............................................5
Draaggolf-stand .................................27
DTMF
Automatische bellen.....................31
Blokkering ....................................32
Met de hand bellen.......................31
Nummer in het geheugen
opslaan ........................................31
Opgeslagen nummer uitzenden ...32
Pauzelengte wijzigen....................32
TX-pause .....................................31
Uitzendsnelheid de DTMF-toon
wijzigen ........................................ 32
Eerste QSO .........................................3
Fijnafstelling
Activeren......................................35
Frequentiestap, kiezen ................. 35
FM ..................................................... 34
FM-werking smalle band .................... 39
Frequentiestapgrootte ........................ 37
Geheugenkanaalgroepen ..................18
Geheugenkanalen
Benoemen ................................... 17
Blokkering ....................................27
Groepen....................................... 18
Groeplink .....................................24
Overdracht ...................................18
Terugroepstand ............................16
Gewone voedingsbron .........................2
Informatiekanaal
Opnieuw Programmeren .............. 20
Scan ............................................26
Terugroepen.................................20
Installeren
de alkalibatterijen ...........................1
de antenne .....................................1
de riemklem ...................................1
het li-ion batterijpakket....................1
Intern slagen ...................................... 51
Kanaaldisplay ....................................21
Lamp .................................................38
Li-ion batterijpakket opladen
Installeren ......................................1
Opladen .........................................2
Lijnversterker, werking .......................12
Lijnversterker-offset, automatisch.......13
Los verkrijgbare accessoires..............44
Manueel bellen ..................................31
Marine-kanalen, VHF .........................57
Menu
Functielijst ......................................9
Reset ...........................................50
Toegang .........................................9
Meter ...................................................5
MHz-scan .......................................... 23
MHz-stand ...........................................7
Microprocessor reset .........................50
Monitor ..............................................39
Normale scan ....................................22
Odd-split frequentie...................... 12, 15
Offset
Kiezen, frequentie ........................12
Kiezen, richting............................. 12
Programmastroom .......................12
Programmeren .............................12
Omkeringsfunctie...............................14
Oproepkanaal Terugroepen ...............19
Oproepscan .......................................25
PF-toetsen voor de microfoon
(facultatief) ......................................... 38
Piepfunctie.........................................37
Prioriteitscan ......................................25
Prioriteitskanaal
Gebruiken, scan ...........................25
Programmeren .............................25
Problemen oplossen .................... 48, 49
Programmascan ................................23
Opslaan, frequentiebereik ............23
Programmeerbare VFO .....................39
Programmeren opnieuw
informatiekanaal...........................20
oproepkanaal ............................... 19
Reset
Menu............................................50
VFO .............................................50
Volledig ........................................50
Riemklem, installeren...........................1
Ruisblokkering bijstellen.......................6
Scan
Alle kanalen .................................24
Band ............................................22
Doorgaan, met de ........................27
Draaggolf-stand ...........................27
Groep...........................................24
Oproep.........................................25
Programma ..................................23
Tijd-stand .....................................27
Visuele .........................................26
Zoekstand ....................................27
Scan van alle kanalen ........................24
Sigarettenaanstekercontact .................2
Simplex
Opslaan, frequenties of standaard lijnversterkerer-
frequenties ...................................15
Slagwisseling .....................................37
SP/MIC-contact..................................45
Specificaties ................................53, 54
Stroom AAN/UIT zetten ....................3, 6
Taal, een menu kiezen .........................9
Terugroepen
Geheugenkanaal..........................16
Informatiekanaal...........................20
Oproepkanaal ..............................19
Tijd-stand...........................................27
TNC...................................................45
Toetsen en regelknoppen .....................4
Toon
Activeren, functie..........................13
Frequentie ID-scan.......................14
Kiezen, frequentie ........................13
Uitzenden 1750 Hz.......................13
TV -kanalen .................................. 55, 56
TX-blokkering ....................................40
TX-stroom..........................................41
Uitoervermogen
Kiezen......................................7, 41
Uitshcalelklok.....................................40
Uitzenden ............................................7
Uitzendvermogen, kiezen...............7, 40
USB...................................................34
V erzwakker........................................36
VFO
Programmeerbare VFO................39
Reset ...........................................50
Stand .............................................7
Visuelescan
(Geheugenkanaal) .......................27
(VFO) ...........................................26
Volledige reset ...................................50
Volume
Evenwicht .............................. 41, 46
InstellenRegelen ............................6
VOX (met de stem bediende uitzending)
Indien bezet .................................42
Versterking...................................41
Vertragingstijd ..............................41
Wissen
Geheugengroep ...........................18
Geheugenkanaal..........................16
1750 Hz, uitzenden ............................13
9600 bps............................................45
N-58
Page 64
Loading...