De onderstaande modellen staan in deze handleiding
beschreven:
TH-F6A: 144/ 220/ 440 MHz FM
Triband Draagbaar Zendontvangtoestel
TH-F7E: 144/ 430 MHz FM
Dubbelband Draagbaar Zendontvangtoestel
MARKTCODES
K-type: Noord- en Zuid-Amerika
E-type: Europa/ Algemeen
T-type: Groot-Brittannië
De marktcode staat op de verpakking.
Lees de specificaties {pagina’s 53, 54} voor informatie over de
beschikbare bedrijfsfrequenties voor elk model.
VOORZORGSMAATREGELEN
De volgende voorzorgsmaatregelen voorkomen brand,
persoonlijk letsel en schade aan het zendontvangapparaat:
•Niet lange tijd met high-output vermogen uitzenden. Het
zendontvangapparaat kan oververhit raken.
•Dit zendontvangapparaat niet wijzigen, tenzij dit in de
handleiding of in de literatuur van KENWOOD staat
vermeld.
•Bij gebruik van een gereguleerde stroomvoorziening,
wordt de gespecificeerde gelijkstroomkabel (apart
verkrijgbaar) op het DC IN-contact van het zendontvangapparaat aangesloten. De toevoerspanning moet
tussen 12 V en 16 V liggen om te voorkomen dat het
zendontvangapparaat beschadigd raakt.
•Wanneer het zendontvangapparaat wordt verbonden aan
het sigarettenaanstekercontact van een auto, dan dient de
gespecificeerde sigarettenaanstekerkabel (apart
verkrijgbaar) daarvoor gebruikt te worden.
•Het zendontvangapparaat niet langdurig aan direct
zonlicht blootstellen of naast verwarmingstoestellen
plaatsen.
•Het zendontvangapparaat niet in erg stoffige, vochtige of
natte ruimtes, en ook niet op onstabiele oppervlakken
plaatsen.
•Indien er ongebruikelijke geurtjes of rook uit het zendontvangapparaat komen, moet de stroom onmiddellijk
uitgezet worden en dient het batterijvak of het batterijpak
uit het zendontvangapparaat verwijderd te worden. Neem
contact op met de erkende KENWOOD dealer,
klantenservice of het service center.
Page 3
HARTELIJK DANK
eriosseccAremmunlekitrA
diehleeveoH
A6F-HT
)K(
E7F-HT
)E()T(
ejkaahmeiRXX-3260-92J111
ennetnA
XX-1870-09T1––
XX-9870-09T–11
meiRXX-2430-96J111
retlifnjiLXX-7141-97L–11
jirettab-noi-iLXX-9790-90W111
redalpO
XX-7290-80W1––
XX-8290-80W–1–
XX-9290-80W––1
gnizjiwnaaskiurbeG
XX-1441-26B
)S/E(
111
XX-2441-26B
)I/F(
–1–
XX-3441-26B
)G/D(
–1–
thcireb-ETT&RXX-7622-95B–11
traakeitnaraG—111
eitcurtsnIeitcA
pokurD]STEOT[]STEOT[
]STEOT[
]STEOT[]STEOT[.STEOTSTEOT
STEOT
STEOTSTEOT.netalsolnenekkurdni
pokurD
]1STEOT[]1STEOT[
]1STEOT[
]1STEOT[]1STEOT[,]2STEOT[]2STEOT[
]2STEOT[
]2STEOT[]2STEOT[.
kurD1STEOT1STEOT
1STEOT
1STEOT1STEOT,nineve1STEOT1STEOT
1STEOT
1STEOT1STEOT
anraad,netalsol2STEOT2STEOT
2STEOT
2STEOT2STEOT
.nekkurdni
pokurD
)s1(]STEOT[)s1(]STEOT[
)s1(]STEOT[
)s1(]STEOT[)s1(]STEOT[.
duoHSTEOTSTEOT
STEOT
STEOTSTEOTnednocesraapnee
.tkurdegnignal
pokurD
]2STEOT[+]1STEOT[]2STEOT[+]1STEOT[
]2STEOT[+]1STEOT[
]2STEOT[+]1STEOT[]2STEOT[+]1STEOT[.
tduoH1STEOT1STEOT
1STEOT
1STEOT1STEOTkurd,tkurdegni
poanraad2STEOT2STEOT
2STEOT
2STEOT2STEOTreemreslA.
ekleduoh,njiznesteoteewtnad
,tkurdegnitruebedmonadsteot
steotetstaaledkootadtot
.sitkurdegni
pokurD
][+]STEOT[][+]STEOT[
][+]STEOT[
][+]STEOT[][+]STEOT[.
duoh,TIUregnavtnodnezedteM
STEOTSTEOT
STEOT
STEOTSTEOTsneglovrevtez,tkurdegni
poroodNAAregnavtnodnezed
][][][][][.nekkurdet)MOORTS(
HARTELIJK DANK
U bent u de gelukkige eigenaar van dit KENWOOD TH-F6A/
TH-F7E zendontvangtoestel. Het apparaat werd ontwikkeld
door een team van ingenieurs die zich volledig inzetten voor
het uitstekende prestatievermogen en de innovatie waar de
zendontvangtoestellen van KENWOOD om bekend staan.
Laat u zich niet door de kleine afmeting bedotten. Dit kleine
draagbare FM-zendontvangtoestel functioneert op de 2 m,
1,25 m (alleen TH-F6A) en 70 cm amateurradiobanden en
heeft ook een 100 kHz tot 1,3 GHz ontvanger voor alle
standen (SSB en CW hebben een bereik tot 470 MHz). Terwijl
u leert dit zendontvangtoestel te gebruiken, zult u merken dat
KENWOOD probeert om haar producten gebruiksvriendelijk
te maken. Telkens wanneer u het Menunummer in de
Menustand wilt veranderen, ziet u een tekstbericht op het
display dat aangeeft wat de nieuwe configuratie is.
Ook al is dit apparaat gebruiksvriendelijk, toch is het een
technisch geavanceerd toestel, en het kan zijn dat het functies
heeft die u niet eerder heeft gebruikt. Beschouw deze
handleiding als een persoonlijke instructiecursus door de
ontwerpers. Leer het apparaat aan de hand van de
handleiding te gebruiken en gebruik de handleiding daarna
als referentiemateriaal.
KENMERKEN
•Ultra-compact ontwerp
•Het FM-zendontvangtoestel functioneert op de 2 m,
1,25 m (alleen TH-F6A) en 70 cm amateurradiobanden
•Een aparte brede band, een ontvanger voor alle standen,
ingebouwd
•Dubbele frequentie ontvangt binnen dezelfde amateurradiobanden
•400 geheugenkanalen plus 34 geheugenkanalen met
speciale functies (35 kanalen voor de TH-F6A)
•Gaat lang mee, dankzij het Li-ion batterijpakket
•Hoog uitvoervermogen (t/m 5 W)
•Eenvoudige bediening en functiekeuze via multi-scroll
•Voldoet aan MIL-STD 810C/ D/ E, regen, vochtigheid,
trilling en schok
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES
Nadat u het zendontvangtoestel zorgvuldig heeft uitgepakt,
moet u de voorwerpen identificeren die in de onderstaande
tabel staan beschreven. Wij raden u aan om de doos en het
verpakkingsmateriaal te bewaren, voor het geval u het
zendontvangtoestel ooit opnieuw moet inpakken.
GEBRUIKTE CONVENTIES
De onderstaande conventies worden gebruikt om de
instructies te vereenvoudigen en om onnodige herhalingen te
voorkomen.
Aangezien de amateurradiobanden in elk land verschillen,
worden in deze handleiding de volgende meterbanden
gebruikt.
Opmerking: Aangezien het batterijpakket leeg wordt geleverd, moet
u het batterijpakket eerst opladen, voordat u het samen met het
zendontvangtoestel gebruikt. Lees “LI-ION BATTERIJP AKKET
OPLADEN” voor informatie over hoe het batterijpakket wordt
opgeladen {pagina 2}.
1 Plaats de twee groeven aan de zijkant en de twee haakjes
onderaan het batterijpakket over de overeenkomstige
geleiders aan de achterzijde van het zendontvangtoestel.
Groeven
2 Schuif het batterijpakket langs de achterkant van het
zendontvangtoestel, totdat de vergrendeling bovenaan het
zendontvangtoestel het batterijpakket op zijn plaats klikt.
3 Breng de twee lipjes van het deksel op één lijn en sluit het
deksel, totdat de vergrendelingslipjes vastklikken.
Tab
4 Om het batterijvakje op het zendontvangtoestel te
plaatsen (of er vanaf te halen) volg stappen 1 t/m 3 van
“LI-ION BA TTERIJP AKKET INST ALLEREN” {hierboven}.
Opmerking: Als alkalibatterijen worden gebruikt, dient Menu 30
(BATTERY) te worden gebruikt. Kies “ALKALINE”. Anders kan de
resterende batterijstroom niet juist gemeten worden {pagina 36}.
ANTENNE INSTALLEREN
Houd de onderkant van de bijgeleverde antenne vast en
schroef de antenne stevig vast op het contact bovenop het
zendontvangtoestel.
3 Om het batterijpakket te verwijderen, trekt u aan de
vergrendeling bovenop het apparaat en schuift u het
batterijpakket naar beneden.
V ergrendeling
ALKALIBA TTERIJEN INSTALLEREN
1 Om het batterijvakje (BT-13) te openen, duwt u het
vergrendelingslipje naar binnen en haalt het deksel naar
achteren.
Tab
2 Vier AA (LR6) alkalibatterijen in het vakje plaatsen of uit
het vakje halen.
•Zorg ervoor dat de plusjes en de minnetjes van de
batterijen in het vakje tegen elkaar aan liggen.
a
HANDRIEM BEVESTIGEN
Indien gewenst kan de bijgeleverde handriem aan het
zendontvangtoestel bevestigd worden.
Riem
RIEMKLEM INST ALLEREN
U kunt de bijgeleverde riemklem aan het zendontvangtoestel
bevestigen door de 2 bijgeleverde schroeven aan te draaien.
Schroeven
N-1
Page 7
1 VOORBEREIDING
LI-ION BATTERIJPAKKET OPLADEN
Het Li-ion batterijpakket kan worden opgeladen nadat het op
het zendontvangtoestel is gemonteerd. Het batterijpakket
wordt om veiligheidsredenen leeg bijgeleverd.
1 Controleer of de stroom naar het zendontvangtoestel UIT
staat.
•Wanneer het batterijpakket wordt opgeladen, moet de
stroom UIT staan.
2 Steek de oplader in het DC IN-contact van het zendont-
vangtoestel.
DC IN-contact
3 Steek de stekker van de oplader in een stopcontact.
•De batterij begint op te laden en de 2 LED’s op het
bovenpaneel lichten oranje op.
4 Het duurt ca. 6,5 uren om een lege PB-42L Li-ion
batterijpakket op te laden. W anneer de batterij is
opgeladen, gaan de LED’s uit; haal het snoer van de
oplader uit het DC IN-contact van het zendontvangtoestel.
5 Haal de stekker van de oplader uit het stopcontact.
Opmerkingen:
◆
Als het zendontvangapparaat wordt aangezet en als op [F],
[LOW/ BATT] wordt gedrukt terwijl het batterijpak wordt
opgeladen, verschijnt “CHARGING”. “STANDBY” verschijnt
wanneer de batterij is opgeladen.
◆
Het zendontvangapparaat wordt warm terwijl het batterijpak
wordt opgeladen.
◆
Wanneer de oplader op het DC IN contact wordt ingeplugd
voordat de accu is aangebracht, schakelt u het apparaat AAN en
vervolgens UIT om het opladen op te starten.
zendontvangapparaat uit is gezet, lichten de 2 LED’s tijdens
het opladen oranje op. Wanneer de batterijen zijn opgeladen,
gaan de LED’s uit {hierboven}.
Voor een verbinding met een externe stroombron van 24 V
via een DC-DC omzetter, dient u alleen de apart verkrijgbare
PG-3J sigarettenaanstekerkabel te gebruiken. Als u de
PG-2W DC-kabel in deze situatie gebruikt, kan brand
ontstaan.
DC-DC-omzetter
24V
24V
24V
Opmerking: Als de invoerspanning hoger is dan 16,5 V , dan hoort u
een alarmsignaal en verschijnt “VOLTAGE ERROR” op het display .
12V
Sigarettenaanstekercontact
12V
DC-DC-omzetter
12V
PG-3J
PG-3J
PG-2W
GEWONE VOEDINGSBRON AANSLUITEN
Als u het zendontvangtoestel op een gewone voedingsbron
wilt aansluiten, dient u de apart verkrijgbare PG-2W DC-kabel
te gebruiken.
1 Controleer of de stroom naar het zendontvangtoestel en
de stroomtoevoer UIT zijn.
2 Verbind eerst de apart verkrijgbare PG-2W DC-kabel aan
de voedingsbron; de rode kabel aan het positieve (+)
contact en de zwarte kabel aan het negatieve (–) contact.
◆
Als u de aangegeven oplaadperiode overschrijdt, dan verkort
u de levensduur van het Li-ion batterijpakket.
◆
De bijgeleverde oplader is alleen ontworpen voor het PB-42L
Li-ion batterijpakket. Als u er andere batterijpakketten mee
oplaadt, dan kunt u de oplader en het batterijpakket
beschadigen.
◆
Niet op [PTT] drukken wanneer de batterijen worden
opgeladen.
◆
Het batterijpak moet koel en droog bewaard worden.
◆
Het batterijpak nooit in direct zonlicht plaatsen.
SIGARETTENAANSTEKERCONTACT AANSLUITEN
Om het zendontvangtoestel aan het sigarettenaanstekercontact in uw auto aan te sluiten, heeft u de apart verkrijgbare
PG-3J sigarettenaanstekerkabel nodig.
DC IN-contact
DC 12 V
Wanneer de PG-3J aan het contact van een sigarettenaansteker is verbonden, begint het zendontvangapparaat
automatisch het Li-ion batterijpakket (PB-42L) op te laden.
Wanneer het zendontvangapparaat wordt gebruikt, wordt het
Li-ion batterijpak op de achtergrond opgeladen. Als het
Zekeringen (4 A)
3 Stop de stekker van de DC-kabel in het DC IN-contact van
het zendontvangtoestel.
DC IN-contact
Als het zendontvangapparaat uit staat terwijl er een geregelde
stroomtoevoer aan het DC IN-contact is verbonden, wordt het
Li-ion batterijpakket (PB-42L) automatisch opgeladen
{hierboven}.
Opmerkingen:
◆
Als de gelijkstroomspanning onder de 12,0 V ligt, dan kan het zijn
dat de Li-ion batterijpakket (PB-42L) niet opgeladen kan worden.
◆
De toevoerspanning moet tussen 12,0 V en 16,0 V liggen om te
voorkomen dat het zendontvangtoestel beschadigd raakt. Als de
invoerspanning hoger is dan 16,5 V, dan hoort u een
alarmsignaal en verschijnt “VOLTAGE ERROR” op het display. In
dit geval dient de stekker in het DC IN-contact onmiddellijk
verwijderd te worden.
◆
Wanneer het voedingsvoltage hoger is dan 14,5 V gelijkstroom
en “H” (High Power) is geselecteerd, knippert de aanduiding “H”
en wordt de output automatisch gereduceerd tot het niveau “L”
(Low Power) {pagina 41}.
N-2
Page 8
UW EERSTE QSO
EERSTE QSO
Bent u klaar om uw zendontvangtoestel voor het eerst te
gebruiken? Wanneer u deze bladzijde heeft gelezen, kunt u
uw stem meteen de ether in sturen. De onderstaande
instructies zijn bedoeld als een snelle richtlijn. Als u
problemen ondervindt of als er iets is waar u meer over wilt
weten, lees dan de gedetailleerde uitleg die verderop in deze
handleiding staat.
678
4
1
3
FM TRIBANDER TH-F6
5
2
r Druk op [BAND] tot u de amateurradioband heeft gekozen
die u wilt gebruiken.
t Draai aan de Afstemknop om de ontvangstfrequentie te
kiezen.
•U kunt de VOL-knop verder draaien om het
signaalvolume te regelen.
y Om te zenden, houdt u het zendontvangtoestel ca. 5 cm
van uw mond af.
u Houd de PTT-schakelaar ingedrukt en spreek met een
normale stem.
i Laat de PTT-schakelaar los om een signaal te ontvangen.
o Herhaal stappen y, u and i om de communicatie voort
te zetten.
q [ ] (STROOM) kort ingedrukt houden om het
zendontvangtoestel AAN te zetten.
•U hoort een hoog dubbel piepgeluid. Daarna verschijnt
“KENWOOD” en “HELLO !!” eventjes op het display .
De verschillende waarden en 2 frequenties verschijnen
op het LCD.
•Het zendontvangapparaat slaat de instellingen op
wanneer het is uitgezet. Deze instellingen worden
automatisch gebruikt wanneer u het toestel de
volgende keer weer aan zet.
w Druk op [A/B] om de bovenste frequentieband te kiezen.
•Telkens wanneer u [A/B] indrukt, verplaatst het “s”
pictogram zich, dat aangeeft welke frequentieband
momenteel werkzaam is.
e Draai de VOL-knop naar rechts op de stand van 11 uur.
Verschijnt wanneer het uitzendvermogen op laag (“L”) of op
economisch laag (“EL”) staat {pagina’s 7, 41}.
w H
Verschijnt wanneer het uitzendvermogen op hoog (“H”) staat
{pagina’s 7, 41}.
e LSB
Verschijnt wanneer de lagere zijband (LSB) voor de B-band is
gekozen {pagina 34}.
r USB
Verschijnt wanneer de hogere zijband (USB) voor de B-band
is gekozen {pagina 34}.
t CW
Verschijnt wanneer CW voor de B-band is gekozen {pagina 34}.
y WFMN
“WFM” verschijnt wanneer de brede FM-stand is gekozen
{pagina 34}. “FM” verschijnt wanneer de normale FM-stand is
gekozen. “FMN” verschijnt wanneer de smalle FM-stand is
gekozen {pagina 39}.
u AM
“AM” verschijnt wanneer de AM-stand is gekozen {pagina 34}.
i
Verschijnt wanneer de Prioriteitsscanfunctie is geactiveerd
{pagina 25}.
o FINE
Verschijnt wanneer een Fijnafstellings-functie is geactiveerd
{pagina 35}.
!0 VOX
Verschijnt wanneer de VOX-functie is geactiveerd {pagina 41}.
!1
Verschijnt wanneer de Automatische Simplexcontrole (ASC) is
geactiveerd {pagina 14}.
15
21
16
17
!2
Verschijnt wanneer de vergrendelingsfunctie AAN staat
{pagina 38}.
!3
Verschijnt wanneer de functietoets is ingedrukt.
!4
S-meter (RX) en relatieve RF power meter (TX).
!5 CT
“CT” verschijnt wanneer de CTCSS-functie is geactiveerd
{pagina 28}.
!6
Verschijnt wanneer de toonfunctie is geactiveerd {pagina 13}.
!7 DCS
Verschijnt wanneer de DCS-functie is geactiveerd {pagina 29}.
!8 +/ –/
Verschijnt wanneer de schakelfunctie voor de lijnversterker is
geactiveerd {pagina 12}.
!9 R
Verschijnt wanneer de Omkeerfunctie is geactiveerd
{pagina 14}.
@0
Verschijnt wanneer de Signaalontvangst Attentiefunctie is
geactiveerd {pagina 40}.
@1
Verschijnt wanneer het weergegeven geheugenkanaal
geblokkeerd is {pagina 27}.
@2 Volledig Dot-Matrix-Display
Volledig dot-matrix-display (76 x 16 stippen). Voor de
weergave van informatie, zoals de bedrijfsfrequenties, de
menu-instellingen, enz.
18
19
20
N-5
Page 11
3 UW TOESTEL LEREN KENNEN
GEWONE WERKING
TOESTEL AAN- EN UITZETTEN
1[ ] (STROOM) kort ingedrukt houden om het
zendontvangtoestel AAN te zetten.
•Nadat het apparaat is opgestart hoort u een hoog
dubbel piepgeluid, gevolgd door de frequenties en
andere waarden.
3 Houd [
op te slaan of druk op [
zonder de huidige instelling te veranderen.
Opmerking: In de USB-, LSB- en CW-standen, zal de ruisblokkering
tot op niveau 2 niet onderdrukt worden.
] of [MNU] ingedrukt om de nieuwe instellingen
] om de instelling te annuleren,
EEN BAND SELECTEREN
Er worden standaard twee frequenties op het LCD
weergegeven. De bovenste frequentie heet de A-band. De
onderste frequentie heet de B-band.
2 Om het toestel UIT te zetten, drukt u nogmaals op
] (STROOM).
[
•Wanneer u het zendontvangtoestel UIT zet, hoort u
een laag dubbel piepgeluid.
•Het zendontvangapparaat slaat de parameters op
wanneer het is uitgezet. Deze parameters worden
gebruikt wanneer u de volgende keer het toestel weer
aan zet.
VOLUME REGELEN
Draai de VOL-knop naar rechts om het geluidsniveau te
verhogen en naar links om het niveau te verlagen.
•Als u geen signaal ontvangt, houdt u [MONI] ingedrukt om
de luidspreker te activeren. Regel daarna het volume met
de VOL-knop tot een comfortabel niveau.
RUISBLOKKERING BIJSTELLEN
De bedoeling van de ruisblokkering is om de luidspreker te
onderdrukken wanneer er geen signalen aanwezig zijn.
Wanneer de ruisblokkering juist is ingesteld, hoort u alleen
geluid wanneer u daadwerkelijk signalen ontvangt. Hoe hoger
het gekozen ruisblokkeringsniveau, des te sterker moeten de
signalen zijn om ontvangen te worden. Het juiste
ruisblokkeringsniveau hangt af van het RF-geluid in de
omgeving. U kunt aparte drempelruisblokkeringswaarden voor
de A- en de B-band instellen.
1 Druk op [SQL].
•Het huidige ruisblokkeringsniveau verschijnt.
A-band
B-band
Druk op [A/B] om de A- of de B-band te kiezen. Telkens
wanneer u [A/B] indrukt, verplaatst het “s” pictogram zich,
dat aangeeft welke band momenteel actief is. Gewoonlijk kiest
u de A-band voor de amateurband en de B-band om de
verschillende uitzendstations te ontvangen, zoals AM, FM, TV
(alleen geluid) en andere amateurbanden {pagina 33}.
MULTISCROOLL-TOETS
Dit zendontvangtoestel heeft een cursortoets met 4 richtingen
en een MENU (“MNU”)-toets in het midden.
/ -toetsen
De / -toetsen werken op dezelfde manier als de
Afstemknop. Deze toetsen veranderen de frequenties, de
geheugenkanalen en andere waarden.
Opmerking: Voor de meeste regelingen kunt u de Afstemknop in
plaats van de / -toetsen gebruiken.
/ OK-toets
Indrukken om naar de volgende stap te gaan of om de
instelling in verschillende standen te voltooien, zoals Menustand, CTCSS-frequentieselectie en DCS-codeselectie.
/ ESC-toets
Indrukken om terug te gaan of om de invoering in
verschillende standen te annuleren, zoals Menu-stand,
CTCSS-frequentieselectie en directe frequentie-invoer.
MNU-toets
Indrukken voor de Menu-stand.
In de Menu-stand kunt u het gewenste menu kiezen door de
Afstemknop te draaien of door op [
fungeert ook als de [OK] toets.
]/ [ ] te drukken. Het
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om het
juiste niveau te kiezen.
•Kies het niveau waarop het achtergrondgeluid net
verwijderd is wanneer er geen signaal aanwezig is.
•Hoe hoger het niveau, des te sterker moeten de
signalen zijn om ontvangen te worden.
•Er kunnen 6 verschillende niveaus ingesteld worden
(-- -- -- -- --: niveau 0 – || || || || ||: niveau 5).
N-6
Page 12
3 UW TOESTEL LEREN KENNEN
UITZENDEN
1 Om uit te zenden houdt u het zendontvangtoestel ca. 5 cm
van uw mond af. U houdt de PTT-schakelaar ingedrukt en
spreekt met een normale stem in de microfoon.
•Het rode statuslichtje op het toppaneel gaat aan en
een balkengrafiekmeter verschijnt.
•Als u op [PTT] drukt terwijl u zich buiten het
bereiksgebied bevindt, dan hoort u een hoog
foutsignaal.
2 Wanneer u klaar bent met spreken, laat u de
PTT-schakelaar los.
Opmerking: Als u meer dan 10 minuten achter elkaar uitzendt, zal
de interne uitschakelklok een alarmsignaal laten horen en stopt het
zendontvangtoestel met uitzenden. In dat geval laat u de
PTT-schakelaar los en laat u het zendontvangtoestel een ogenblik
afkoelen. Daarna drukt u opnieuw op de PTT-schakelaar om met
uitzenden door te gaan {pagina’s 40, 51}.
■ Uitvoervermogen Kiezen
Het is het beste om een lager uitzendvermogen te kiezen
als u bij een betrouwbare communicatie toch de batterijen
wilt sparen. U kunt verschillende vermogensniveaus voor
de uitzending instellen {pagina 41}.
Druk op [LOW].
•Telkens wanneer u op [LOW] drukt, verandert het
lichtje van “H” (hoog) tot “L” (laag) en
“EL” (economisch laag).
■ MHz-Stand
Als de gewenste frequentie ver weg ligt van de huidige
frequentie, dan is het sneller om de MHz-instelling te
gebruiken.
Om het MHz-cijfer bij te stellen:
1 Druk op [MHz].
•Een MHz-cijfer gaat knipperen.
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om het
gewenste MHz-cijfer te kiezen.
3 Nadat u het gewenste MHz-cijfer heeft gekozen, drukt
u op [MHz] om deze stand te verlaten en om naar de
normale stand terug te keren {hierboven}.
4 U kunt de frequentie verder wijzigen door middel van
de Afstemknop of de [
Opmerking: De MHz-stand functioneert niet op de AM-band.
]/ [ ].
■ Directe Frequentie-Invoer
Naast het draaien van de Afstemknop of het indrukken
van de [
frequentie te kiezen. Wanneer de gewenste frequentie ver
weg ligt van de huidige frequentie, kunt u een frequentie
direct via het numerieke toetsenbord invoeren.
1 Druk op [VFO].
2 Druk op [ENT].
]/ [ ], bestaat er nog een manier om de
•Je moet op de VFO-stand staan om de frequentie
direct te kunnen invoeren.
•“– – – – – –” verschijnt.
Opmerkingen:
◆
U kunt verschillende waarden voor het uitvoervermogen van
de A- en B-band opslaan.
◆
Wanneer u het uitvoervermogen wijzigt, is dit van invloed op
alle beschikbare amateurbanden voor de A- en de B-band.
EEN FREQUENTIE KIEZEN
■ VFO-Stand
Dit is de basisstand voor wanneer u de bedrijfsfrequentie
wilt wijzigen. Draai de Afstemknop naar rechts om de
frequentie te verhogen. Draai de Afstemknop naar links
om de frequentie te verlagen. Of druk op [
frequentie te wijzigen.
]/ [ ] om de
3 Druk op de numerieke toetsen ([0] t/m [9]) om de door
u gewenste frequentie in te voeren. [MHz] kan worden
gebruikt om de invoer van de MHz-cijfers te voltooien.
•Als u op [ENT] drukt worden de resterende cijfers
(de cijfers die u niet heeft ingevuld) met een 0
opgevuld, waardoor de invoer compleet is.
•Om bijv. 145,000 MHz in te voeren, drukt u op [1],
[4], [5] en daarna op [ENT] om de invoer te
voltooien.
•Als u alleen de MHz-cijfers wilt wijzigen, drukt u op
[VFO] in plaats van op [ENT].
Als de ingevoerde frequentie niet overeenkomt met de
huidige stapgrootte van de frequentie, dan wordt de
frequentie automatisch afgerond tot de eerstvolgende lagere
beschikbare frequentie.
◆
Als de gewenste frequentie niet precies ingevoerd kan
worden, controleert u of de Fijnafstelling AAN staat of niet
{pagina 35}. Daarna bevestigt u de stapgrootte van de
frequentie {pagina 37}.
◆
Sommige frequentiebereiken zijn door de overheid
geblokkeerd. Lees de specificaties {pagina’s 53, 54} voor de
TX/ RX-dekking door.
◆
Als u aan de Afstemknop draait of op [ ]/ [ ] drukt terwijl u
de frequentie invoert, zal het zendontvangtoestel de
invoering wissen en op de vorige frequentie en stand gaan
staan.
Voorbeeld 4 (f > 1000 MHz)
1250,500 MHz (alleen op de B-band) invoeren:
IntoetsenDisplay
[ENT]––– –––
[1], [2], [5], [0]
[5]
12
5 0. – – –
12
5 0. 5 – –
[ENT]12 5 0. 5 0 0
Voorbeeld 5 (f < 100 MHz)
10,500 MHz (alleen op de B-band) invoeren:
IntoetsenDisplay
Opmerking: Wanneer u de laatste keer [ENT] indrukt, wordt de
Fijnafstelling voor 10,5000 MHz geactiveerd.
N-8
Page 14
MENU-INSTELLING
WA T IS EEN MENU?
Vele functies van dit zendontvangtoestel worden gekozen of
ingesteld via een door software gecontroleerd menu, in plaats
van door de fysieke regelknoppen van het toestel. Wanneer u
het menusysteem eenmaal kent, dan zult u verbaasd staan
over de veelzijdigheid ervan. U kunt de verschillende timings,
instellingen en programmafuncties van dit zendontvangtoestel
precies instellen zoals u dat wilt, zonder dat daar veel
knoppen en schakelaars voor gebruikt hoeven te worden.
TOEGANG TOT HET MENU
1 Druk op [MNU].
•Het Menunummer en de instelling verschijnen op het
display , samen met een korte uitleg over het
Menunummer .
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
gewenste Menu te kiezen.
•Wanneer u van Menu verandert, verschijnt een korte
uitleg over elk Menu op het display.
3 Druk op [
huidige geselecteerde Menu in te stellen.
] of op [MNU] om de parameter van het
]/ [ ] om het
MENUT AAL KIEZEN
U kunt de menubeschrijvingen in het Engels of in het Japans
(Katakana) lezen. Om van taal te wisselen:
1 Druk op [MNU].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
te kiezen.
3 Druk op [
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
“ENGLISH” of “JAPANESE” te kiezen.
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [
•Wanneer u “JAPANESE” bij stap 3 kiest en op [[MNU] drukt, verschijnen alle menubeschrijvingen in
het Japans (Katakana). Om terug te gaan naar het
Engels, herhaalt u stappen 1, 2 en 3 {hierboven} om
naar Menu 27 te gaan, kies daarna “ENGLISH”. Druk
op [
zien.
Opmerking: De taal voor de menu’s is niet van invloed op andere
standen, zoals de geheugennamen {pagina 17} of de DTMF-naam
{pagina 31}.
] of op [MNU].
] of op [PTT] om te annuleren.
] of op [MNU] om de menustand in het Engels te
]/ [ ] om Menu 27
]/ [ ] om
] of
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om de
gewenste parameter te kiezen.
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Lijnversterkers, die vaak door radioclubs worden geïnstalleerd
en onderhouden, bevinden zich gewoonlijk op heuveltoppen
of andere hoger gelegen locaties. Gewoonlijk maken zij
gebruik van een hogere ERP (Effective Radiated Power) dan
een typisch radiostation. Deze combinatie van een hoge
locatie en een hoge ERP maakt communicatie over veel
grotere afstanden mogelijk dan zonder de hulp van
lijnversterkers.
De meeste lijnversterkers gebruiken een onvangst- en
uitzendfrequentiepaar met een standaard of niet-standaard
offset (odd-split). Daarnaast moeten sommige lijnversterkers
een toon van het zendontvangtoestel ontvangen, voordat
toegang mogelijk is. Voor meer informatie raadpleegt u de
informatie over uw plaatselijke lijnversterker.
TX: 144,725 MHz
TX-toon: 88,5 Hz
RX: 145,325 MHz
TX: 144,725 MHz
TX-toon: 88,5 Hz
RX: 145,325 MHz
OFFSET PROGRAMMASTROOM
q
Kies de band.
w
Kies de ontvangstfrequentie.
e
Kies de verschuivingsrichting.
OFFEST PROGRAMMEREN
Kies eerst een amateurradio-lijnverstreker-downlinkfrequentie
op de A- of B-band, zoals in “EEN FREQUENTIE KIEZEN”
staat beschreven {pagina 7}.
■ Offsetrichting Kiezen
Bepaal of de uitzendfrequentie hoger (+) of lager (–) is
dan de ontvangstfrequentie.
Druk op [F], [REV] om de offsetrichting te kiezen.
•“+” of “–” verschijnt, ter indicatie van de offsetrichting
die werd gekozen.
•Als u –7,6 MHz offset op de TH-F7E (alleen 430 MHz)
wilt programmeren, drukt u herhaaldelijk op [F], [REV]
totdat “
Als de offset uitzendfrequentie buiten het toegestane
bereik valt, dan wordt de uitzending vertraagd. In dit geval
wijzigt u de ontvangstfrequentie, zodat de
uitzendfrequentie binnen de bandlimieten ligt.
Opmerking: Wanneer u een “odd-split” geheugenkanaal voor
het uitzendsignaal gebruikt, kunt u de offsetrichting niet
veranderen.
■ Offsetfrequentie Kiezen
Om een lijnversterker te bereiken waar een “odd-split”
frequentiepaar voor nodig is, dan moet u de standaard
offset-frequentie veranderen die door de meeste
lijnversterkers wordt gebruikt. De standaard
offsetfrequentie op de 2 m band is 600 kHz (alle
modellen); de standaardfrequentie op de 70 cm band is
5,0 MHz (TH-F6A) of 1,6 MHz (TH-F7E); de standaard op
de 1,25 m band is 1,6 MHz (TH-F6A).
1 Druk op [BAND] om een amateurradioband te kiezen
waarvan u de offsetfrequentie wilt wijzigen.
2 Druk op [MNU].
3 Draai aan de Afstemknop of druk op [
Menu 6 (OFFSET) te kiezen.
” verschijnt.
]/ [ ] om
Kies de verschuivingswaarde
r
(dit is alleen nodig wanneer u een odd-split
frequentiepaar wilt programmeren).
Schakel de toonfunctie in (indien nodig).
t
Kies een toonfrequentie (indien nodig).
y
Als u de bovesntaande gegevens in een geheugenkanaal
opslaat, dan hoeft u ze niet telkens weer te programmeren.
Zie “GEHEUGENKANALEN” {pagina 15}.
N-12
4 Druk op [ ] of op [MNU].
5 Draai aan de Afstemknop of druk op [
juiste offsetfrequentie te kiezen.
•Het selecteerbare bereik gaat van 0,00 MHz tot
59,95 MHz met stappen van 50 kHz.
6 Druk op [
Druk anders op [PTT] om te annuleren.
Alleen voor TH-F7E: Als u “ ” voor de offsetrichting heeft
gekozen, dan kunt u de standaard offsetfrequentie (–7,6 MHz)
niet wijzigen.
Opmerking: Wanneer u de offsetfrequentie heeft gewijzigd, zal
de nieuwe offsetfrequentie ook door de Automatische
Lijnversterker-Offset gebruikt worden.
] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
]/ [ ] om de
Page 18
5 LIJNVERSTERKERS
S
S
–
144,0145,6 145,8 146,0 MHz
S: Simplex
■ Toonfunctie Activeren
Druk op [TONE] om de Toonfunctie AAN (of UIT) te
zetten.
•“
” verschijnt wanneer de T oonfunctie AAN staat.
Opmerking: U kunt niet de toon- en de CTCSS/ DCS-functies
tegelijkertijd gebruiken. Als u de Toonfunctie AAN zet, nadat u de
CTCSS/ DCS heeft geactiveerd, dan wordt de CTCSS/ DCSfunctie uitgezet.
Alleen voor TH-F7E: Wanneer u lijnversterkers gebruikt die
1750 Hz tonen nodig hebben, hoeft u de Toonfunctie niet te
activeren. Druk op [CALL] zonder de PTT-schakelaar ingedrukt
te houden om een 1750 Hz toon uit te zenden
(standaardinstelling).
■ Toonfrequentie Kiezen
1 Met de toonfunctie AAN, drukt u op [F], [TONE].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om de
gewenste Toonfrequentie te kiezen.
AUTOMA TISCHE LIJNVERSTERKER-OFFSET
Deze functie kiest automatisch een offset-richting, op basis
van de frequentie die u op de 2 m en 1,25 m (alleen TH-F6A)
banden heeft gekozen. Het zendontvangtoestel is
geprogrammeerd voor de offset-richting die hieronder staat
aangegeven. Om een up-to-date bandplan voor de offsetrichting van de lijnversterker te verkrijgen, moet u contact
opnemen met uw nationale amateurradiovereniging.
TH-F6A (U.S.A. en Canada)
Dit voldoet aan het standaard ARRL-bandplan.
144,0145,5146,4147,0147,6
145,1146,0146,6147,4148,0 MHz
––
+
SS
S: Simplex
222,0223,920225,0 MHz
S
S: Simplex
S
+
TH-F7E (Europa/ Overigen)
–
S
–
3 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling te voltooien.
Opmerking: Er zijn 42 verschillende tonen voor het zendontvangtoestel beschikbaar. Deze 42 tonen bevatten 37 EIAstandaardtonen en 5 niet-standaard tonen.
Alleen voor TH-F7E:
◆
Druk op [CALL] zonder de PTT-schakelaar ingedrukt te
houden om een 1750 Hz toon uit te zenden (standaardinstelling). Laat [CALL] los om met uitzenden op te
houden. U kunt er ook voor zorgen dat het zendontvangtoestel 2 seconden lang nadat u [CALL] heeft
losgelaten in de uitzendstand blijft staan; een 1750 Hz
toon wordt niet voortdurend uitgezonden. Open Menu 24
en kies (1750 HOLD) en kies “ON”.
◆
Als u ervoor wilt zorgen dat [CALL] gebruikt wordt om het
Oproepkanaal terug te roepen in plaats van de 1750 HZ toon
uit te zenden, opent u Menu 23 (CALL KEY) en kiest “CALL”.
Opmerking: De Automatische Lijnversterker-Offset functioneert niet
wanneer Omkering AAN staat. Maar als u op [REV] drukt, nadat de
Automatische Lijnversterker-Offset een offset (split)-status heeft
gekozen, worden de ontvangst- en uitzendfrequenties omgewisseld.
.qerF
)zH(
1 Druk op [MNU].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(AUTO OFFSET) te kiezen.
3 Druk op [
] of op [MNU].
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om Menu 5
]/ [ ] om de
functie AAN of UIT te zetten.
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [PTT] om te annuleren.
Opmerking: Als u de frequentie op de amateurradioband op de
B-band kiest, dan wordt de Automatische Lijnversterker Offset ook in
elke stand geactiveerd.
N-13
Page 19
5 LIJNVERSTERKERS
OMKERINGSFUNCTIE
De omkeringsfunctie wisselt een aparte ontvangst- en
uitzendfrequentie met elkaar uit. Dus, terwijl u een
lijnversterker gebruikt, kunt u met de hand de sterkte van een
signaal controleren dat u direct van het andere station
ontvangt. Als het signaal van het station sterk is, dan moeten
beide station op een simplex-frequentie overgaan om de
lijnversterker vrij te houden.
Om de uitzend- en ontvangstfrequenties met elkaar om te
wisselen:
Druk op [REV] om de Omkeringsfunctie AAN (of UIT) te
zetten.
•“R” verschijnt wanneer de functie AAN staat.
TOONFREQUENTIE ID-SCAN
Deze functie scant alle toonfrequenties om de binnenkomende toonfrequentie van een ontvangen signaal te
identificeren. U kunt deze functie gebruiken om erachter te
komen welke toonfrequentie nodig is, door contact te maken
met uw plaatselijke lijnversterker.
1 Met de Toonfunctie AAN, drukt u op [F] , [T ONE] (1 s) om
de Toonfrequentie-ID-Scan te starten.
•Zodra het zendontvangtoestel het signaal ontvangt,
begint de scan.
•Om de scanrichting om te keren, draait u aan de
Afstemknop of drukt u op [
•Om de functie te verlaten, drukt u op [PTT] of op [
•Wanneer de toonfrequentie is geïdentificeerd, dan
hoort u een pieptoon en verschijnt de geïdentificeerde
frequentie.
2 Druk op [
] om de geïdentificeerde frequentie in plaats
van de huidige toonfrequentie te programmeren.
•Druk op [
] als u de geïdentificeerde frequentie niet
wilt programmeren.
•Druk op [
]/ [ ] terwijl de geïdentificeerde frequentie
knippert, om met scannen door te gaan.
]/ [ ].
].
Opmerking: U kunt de Omkeerfunctie AAN zetten wanneer u in de
Simplex-stand staat. De TX/ RX-frequentie wordt echter niet
gewijzigd.
AUTOMATISCHE SIMPLEXCONTROLE (ASC)
Terwijl u een lijnversterker gebruikt, controleert de ASCfunctie regelmatig de sterkte van het signaal dat u direct van
het andere station ontvangt. Als het signaal van het station
sterk genoeg is voor direct contact zonder een lijnversterker,
dan begint het “
Druk op [REV] (1 s) om de functie AAN te zetten.
” verschijnt wanneer de functie AAN staat.
•“
•Wanneer er direct contact mogelijk is, knippert “ ”.
•Om de functie te verlaten, drukt u eventjes op [REV].
Opmerkingen:
◆
Als u op de PTT-schakelaar drukt, zal het “” pictogram stoppen
met knipperen.
◆
ASC kan in de Simplex-stand worden geactiveerd. De TX/ RXfrequenties worden echter niet gewijzigd.
◆
ASC functioneert niet tijdens het scannen.
◆
Als u ASC activeert, terwijl u de Omkeringsfunctie gebruikt, dan
wordt de Omkeringsfunctie UIT gezet.
◆
Als u een geheugenkanaal of het Oproepkanaal terughaalt met
de Omkeringsfunctie op AAN, dan wordt ASC UIT gezet.
◆
ASC zorgt ervoor dat het ontvangen geluid elke 3 seconden
tijdelijk wordt onderbroken.
◆
ASC functioneert niet wanneer de band niet is gekozen.
”-lichtje op het display te knipperen.
Opmerking: Sommige lijnversterkers zenden de toegangstonen in
het downlinksignaal niet opnieuw uit. In dit geval controleert u het
uplinksignaal van het andere station om de toegangstoon voor de
lijnversterker op te speuren.
N-14
Page 20
GEHEUGENKANALEN
U kunt de frequenties en de daaraan verbonden gegevens die
u vaak gebruikt, in de geheugenkanalen opslaan. Dan hoeft u
die gegevens niet telkens opnieuw te programmeren. U kunt
een geprogrammeerd kanaal met een eenvoudige handeling
terugroepen. Er zijn in totaal 400 geheugenkanalen waarop
de frequenties, standen en andere instellingen van de A- en
B-banden opgeslagen kunnen worden.
SIMPLEX & LIJNVERSTERKER OF “ODD-SPLIT”
GEHEUGENKANAAL?
U kunt elk geheugenkanaal als een simplex & lijnversterkerkanaal of als een “odd-split” kanaal gebruiken. U kunt één
frequentie opslaan voor een simplex & lijnversterkerkanaal of
twee aparte frequenties voor een “odd-split” kanaal. Kies de
juiste toepassing voor elk kanaal, afhankelijk van wat u met de
kanalen wilt doen.
Simplex & lijnversterkerkanalen bieden:
•Simplex frequentiewerking
•Lijnversterkerwerking met een standaard offset
(indien een offset-richting werd opgeslagen)
Odd-split kanalen bieden:
•Lijnversterkerwerking met een niet-standaard offset
Opmerking: Niet alleen kunt u gegevens in geheugenkanalen
opslaan, maar u kunt ook bestaande gegevens met nieuwe gegevens
overschrijven.
De onderstaande gegevens kunnen in elk geheugenkanaal
opgeslagen worden:
retemaraP
eitneuqerftsgnavtnO
eitneuqerfdneztiUaJ
eitneuqerfnooTaJaJ
NAAnooTaJaJ
eitneuqerf-SSCTCaJaJ
NAASSCTCaJaJ
edoc-SCDaJaJ
NAASCDaJaJ
gnithcir-tesffOaJBN
eitneuqerf-tesffOaJBN
NAAgnirekmOaJBN
ettoorgpatseitneuqerFaJaJ
-laanaknegueheG
gnilednergrev
maanlaanaknegueheGaJaJ
NAAgnimmetsfanjiFaJaJ
eitcelesdnatSaJaJ
Ja: Kan in het geheugen opgeslagen worden.
NB: Kan niet in het geheugen opgeslagen worden.
Opmerking: De uitzendfrequentie moet zich op dezelfde band
bevinden als de ontvangstfrequentieband (Odd-split kanaal).
&xelpmiS
rekretsrevnjiL
aJ
aJaJ
tilpS-ddO
aJ
SIMPLEXFREQUENTIES EN STANDAARD
LIJNVERSTERKERFREQUENTIES OPSLAAN
1 Druk op [VFO].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
gewenste frequentie op de amateurradiobanden te kiezen.
•U kunt de gewenste frequentie ook direct met het
numerieke toetsenbord invoeren {pagina 7}.
3 Als u een standaard lijnversterkerfrequentie opslaat, kiest
Als u een simplexfrequentie opslaat, dan kunt u andere
verbonden gegevens kiezen (CTCSS of DCS-instellingen,
enz.)
4 Druk op [F].
•Een geheugenkanaalcijfer verschijnt en begint te
knipperen.
” geeft aan dat het huidige kanaal leeg is; “ ”
•“
verschijnt als het kanaal gegevens bevat.
•Geheugenkanaalnummer L0/U0 – L9/U9 {pagina 23},
I–0 – I–9 {pagina 20}, en Pr1 en Pr2 {pagina 25} zijn
gereserveerd voor andere functies.
5 Draai aan de Afstemknop of druk op [
geheugenkanaal te kiezen waar u de gegevens in wilt
opslaan.
6 Druk op [MR] ([
slaan.
] of op [MNU]) om de gegevens op te
]/ [ ] om de
]/ [ ] om het
“ODD-SPLIT” LIJNVERSTERKER-FREQUENTIES
OPSLAAN
Sommige lijnversterkers maken gebruik van een ontvangsten uitzendfrequentiepaar met een niet-standaard offset. Als u
twee aparte frequenties in een geheugenkanaal opslaat, dan
kunt u met die lijnversterkers werken, zonder de offsetfrequentie en de richting te programmeren.
1 Sla de gewenste ontvangstfrequentie en de verbonden
gegevens door middel van de procedure die voor simplex
of standaard lijnversterkerfrequenties hierboven staat
vermeld {hierboven}.
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
gewenste uitzendfrequentie te kiezen.
3 Druk op [F].
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
geheugenkanaal te kiezen dat u bij stap 1 heeft
geprogrammeerd.
5 Druk op [PTT]+[MR] ([PTT]+[
•De uitzendfrequentie is in het geheugenkanaal
opgeslagen.
] of op [PTT]+[MNU]).
]/ [ ] om de
]/ [ ] om het
Opmerkingen:
◆
Wanneer u een “odd-split” geheugenkanaal terugroept,
verschijnen “+” en “–” op het display. Om de uitzendfrequentie te
bevestigen, drukt u op [REV].
◆
Wanneer u uitsluitend de zendfrequentie voor het odd-split
kanaal wijzigt, dient de frequentiesprong dezelfde te zijn als die
welke oorspronkelijk als odd-split Oproepkanaal Geheugen
gegevens was ingesteld.
N-15
Page 21
6 GEHEUGENKANALEN
GEHEUGENKANAAL TERUGROEPEN
Er zijn 2 manieren waarop het gewenste geheugenkanaal
teruggeroepen kan worden.
■ Met de Afstemknop of de / -Toetsen
1 Druk op [MR] voor de Geheugen Terugroepen-stand.
•Het laatst gebruikte geheugenkanaal wordt
teruggeroepen.
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om het
gewenste geheugenkanaal te kiezen.
•U kunt geen leeg geheugenkanaal terugroepen.
•Om naar de VFO-stand terug te keren, drukt u op
[VFO].
Opmerking: Indien “CURRENT BAND” in Menu 3 (MR
METHOD) is gekozen, dan kunnen alleen geheugenkanalen met
dezelfde bandgegevens teruggeroepen worden {hieronder}.
■ Numerieke Toetsenbord Gebruiken
U kunt ook een geheugenkanaal terugroepen door het
gewenste nummer met het numerieke toetsenbord in te
voeren.
1 Druk op [MR] voor de Geheugen Terugroepen-stand.
2 Druk op [ENT] en voer het kanaalnummer met 3 cijfers
in.
•Bijvoorbeeld, om kanaal 12 terug te roepen, drukt
u op [ENT], [0], [1], [2].
•U kunt de invoer voor geheugenkanalen die minder
zijn dan 100, verkorten door op [ENT] te drukken
nadat u het kanaalnummer heeft ingevoerd.
Bijvoorbeeld, om kanaal 9 terug te roepen, drukt u
op [ENT], [9], [ENT].
Opmerkingen:
◆
U kunt geen leeg geheugenkanaal terugroepen. U hoort dan
een foutsignaal.
◆
Het is niet mogelijk via het numerieke toetsenbord de
Programmascan geheugen kanalen (L0/U0 – L9/U9),
Prioriteitkanalen (Pr1 en Pr2), of Informatie Kanalen
(I–0 – I–9), op te roepen.
◆
Wanneer u een “odd-split” geheugenkanaal terugroept,
verschijnen “+” en “–” op het display . Druk op [REV] om de
uitzendfrequentie weer te geven.
◆
Wanneer u een geheugenkanaal heeft teruggeroepen, kunt
u de gegevens zoals Toon of CTCSS wijzigen. Deze
instellingen worden echter gewist zodra u een ander kanaal
of de VFO-stand kiest. Om de gegevens permanent op te
slaan, moet u de inhoud van het kanaal overschrijven
{pagina 15}.
GEHEUGENKANAAL WISSEN
Een individueel geheugenkanaal wissen:
1 Het geheugenkanaal dat u wilt wissen terugroepen.
] (STROOM) ingedrukt houden om het
2[
zendontvangtoestel UIT te zetten.
3 Druk op [MR]+[
] (STROOM).
•Er verschijnt een wisbevestigingsbericht.
4 Druk op [MR] ([ ] of op [MNU]) om de kanaalgegevens
te wissen.
•De inhoud van het geheugenkanaal is nu gewist.
•Als u deze functie wilt verlaten, drukt u op elke toets,
behalve [MR], [
Opmerkingen:
◆
Als u de gegevens van het Informatiekanaal wist, dan zullen de
gegevens op de standaardwaarden gaan staan.
◆
U kunt ook de gegevens van het Prioriteitskanaal en de
L0/U0 – L9/U9 gegevens wissen.
◆
Om het geheugen geheel te wissen dient een Volledige Reset
doorgevoerd te worden {pagina 50}.
] en [MNU].
ST AND WAARMEE HET GEHEUGEN WORDT
TERUGGEROEPEN
Aangezien het zendontvangtoestel meer dan 400 geheugenkanalen heeft, duurt het soms lang voordat u het gewenste
geheugenkanaal vindt. Als standaard kan het zendontvangtoestel alle geheugenkanalen terugroepen wanneer [MR]
is ingedrukt, ongeacht de huidige werkingsband. U kunt het
zendontvangtoestel echter zo instellen, dat alleen de
geheugenkanalen met dezelfde bandinformatie teruggeroepen worden. Als u bijvoorbeeld op de 2 m band in de VFOstand werkt, en u drukt op [MR], dan worden alleen de
geheugenkanalen met 2 m bandinformatie teruggeroepen. De
stand voor het terugroepen van geheugenkanalen wijzigen:
1 Druk op [MNU].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(MR METHOD) te kiezen.
3 Druk op [ ] of op [MNU].
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
“CURRENT BAND” te kiezen.
5 Druk op [
Druk anders op [
] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
] of op [PTT] om te annuleren.
Wanneer u op [MR] in de VFO-stand drukt, dan worden alleen
geheugenkanalen met dezelfde bandgegevens
teruggeroepen. Om terug te keren naar de standaard stand
voor het terugroepen van geheugenkanalen, herhaalt u
stappen 1 t/m 5 {hierboven} en kiest in stap 4 “ALL BANDS”.
]/ [ ] om Menu 3
]/ [ ] om
N-16
Opmerkingen:
◆
Alle Informatie kanalen worden, ongeacht de instelling van de
Geheugen T erugroepen, opgevraagd.
◆
De Geheugen Terugroepen mode keuze wijzigt de Geheugen
Groeppsscan kanalen niet {pagina 24}.
Page 22
6 GEHEUGENKANALEN
-FMTD
steoT
snekeTerabkihcseB
1qz1QZ
2abc2ABC
3def3DEF
4ghi4GHI
5jkl5JKL
6mno6MNO
7 p r s 7PRS
8 tuv8TUV
9wxy9WXY
0eitaps0
#
?!'.,–/
&#( )<> ;
:"@
GEHEUGENKANAAL EEN NAAM GEVEN
U kunt de geheugenkanalen namen geven van maximaal
8 alfanumerieke tekens. Wanneer u een geheugenkanaal met
een naam terugroept, dan verschijnt de naam op het display
in plaats van de frequentie. De namen kunnen roepsignalen,
namen van lijnversterkers, steden, mensen, enz. zijn.
1 Druk op [MR] om het gewenste geheugenkanaal terug te
roepen.
2 Druk op [F], [MN<->f] om de geheugennaam te kunnen
invoeren.
•De invoercursor verschijnt.
3 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om het
eerste teken te kiezen.
•U kunt alfanumerieke tekens plus speciale ASCIItekens gebruiken. Raadpleeg de volgende tabel voor
alle beschikbare tekens.
•Druk op [MONI] om het teken op de cursorpositie te
wissen.
•U kunt ook het cijfertoetsenbord gebruiken om een
teken in te voeren (de speciale ASCII-tekens zijn niet
beschikbaar). Bijvoorbeeld, telkens wanneer u op [2]
drukt, kan a of b, c, 2, A, B, C en dan a weer ingevoerd
worden.
•Terwijl u [LAMP] ingedrukt houdt, draait u deAfstemknop om naar het eerste teken van elke ASCII
tekengroep te gaan.
4 Druk op [
•De cursor gaat naar de volgende positie.
5 Herhaal stappen 3 en 4 om maximaal 8 tekens in te
voeren.
•Druk op [
•Om de programmering af te maken voordat de tekens
•Druk op [
•Druk op [PTT] ([F], [VFO], [MR], of [CALL]) om de
Zodra een geheugennaam is opgeslagen, drukt u op [MN<->f]
om naar het display met de geheugennaam of met de
frequentie over te schakelen.
].
te maken.
met minder dan 8 cijfers worden ingevoerd, toets
[MNU] of toets [
verplaatsen.
invoering de annuleren.
] na het 8e teken, om de programmering af
] tweemaal.
] om de cursor naar achteren te
Beschikbare Tekens met de Afstemknop
Beschikbare Tekens
ABCDEFGH I J
KLMNOPQRST
UVWXYZ [
`abcdefgh
jk lmnopqr
tuvwxyz{ |
~
()+,–./01
23456789: ;
<=>?@
spa.
\
!"#$%&’
]^
Bijkomende Tekens voor de TH-F7E
АБВГДЕ
КЛМНОПÑÒÓ
ˆ
ÔÕÖШЩЪЫЬ
ЯŒабвгдеж
S
зийклмноп
стуфхцœшщъ
ûüŸÿ
ˆ
s
y
´
ÇÈÉ
Æ
Beschikbare Tekens met het Numerieke Toetsenbor d
_
i
s
}
´
Y
Opmerkingen:
◆
U kunt ook de DTMF-geheugenkanalen {pagina31} en de
Informatiekanalen {pagina 20} een naam geven, maar u kunt het
Oproepkanaal {pagina 19} geen naam geven.
◆
U kunt geen naam aan een kanaal zonder gegevens geven.
◆
U kunt de opgeslagen namen overschrijven door stappen 1 t/m 5
opnieuw uit te voeren.
◆
De opgeslagen naam wordt gewist wanneer u de gegevens uit
het geheugenkanaal wist.
N-17
Page 23
6 GEHEUGENKANALEN
GEHEUGENKANAAL GROEPEN
De 400 geheugenkanalen zijn in 8 groepen van 50 verdeeld.
Groep 0 bevat geheugenkanaalnummers 0 – 49, groep 1 is
50 – 99, groep 2 is 100 – 149, etc. U kunt elke groep
categoriseren om gelijksoortige gegevens, dezelfde
frequentiebanden of dezelfde standen op te slaan.
GEHEUGENKANAAL MET DE GEHEUGENGROEPFUNCTIE
TERUGROEPEN
Soms is het erg tijdrovend om 400 geheugenkanalen achter
elkaar af te zoeken. Als u de terugroepfunctie voor groepen
gebruikt, dan kunt u uw gewenste geheugenkanaalnummers
sneller vinden.
1 Druk op [MR] voor de Geheugen Terugroepen-stand.
2 Houd [LAMP] ingedrukt en draai de Afstemknop om een
groep te kiezen.
•Na elke klik van de Afstemknop, wordt het laagste
geheugenkanaalnummer uit die groep teruggeroepen.
Bijvoorbeeld, als u volgende geheugenkanalen met
gegevens heeft:
Geheugenkanalen 0, 50, 103, 152, 260, 305, 399, en dan
0 worden in volgorde teruggeroepen terwijl u [LAMP]
ingedrukt houdt.
3 Laat [LAMP] los en draai de Afstemknop om de
gewenste geheugenkanalen binnen de gekozen groep te
kiezen.
Opmerking: Als u Menu 3 (MR METHOD) als “CURRENT BAND”
heeft ingesteld {pagina 16}, dan worden alleen de geheugenkanalen
met dezelfde frequentieband teruggeroepen.
WISSEN VAN MEMORY CHANNELS MIDDELS DE
GEHEUGENGROEP DELETE FUNCTIE
In plaats van elk onnodige kanaal één voor één te wissen,
kunt u in één keer een hele groep geheugenkanalen wissen.
Bijvoorbeeld, als u geheugenkanalen in groep 2 wist, dan
worden alle gegevens in geheugenkanalen 100 – 149 gewist.
1 Druk op [MR].
•Draai aan de Afstemknop of druk op [
geheugenkanaal te kiezen in de groep die u wilt
wissen (bijvoorbeeld geheugenkanaal 111 in groep 2).
2 Druk op [
te zetten.
3 Druk op [MHz]+[ ] (STROOM).
•Er verschijnt een wisbevestigingsbericht.
4 Druk op [MR] ([ ] of op [MNU]) om door te gaan. Druk
anders op om het even welke toets om de uitwisopdracht
te annuleren.
] (STROOM) om het zendontvangtoestel UIT
]/ [ ] om een
GEHEUGENKANNAL OMSCHAKELING
Geheugen \ VFO-Overdracht
Nadat de frequenties en de bijbehorende gegevens uit de
Geheugen Terugroepen-stand zijn teruggehaald, kunt u de
gegevens op de VFO kopiëren. Deze functie is handig
wanneer bijv. de frequentie die u wilt controleren vlakbij de
frequentie ligt die in een geheugenkanaal is opgeslagen.
1 Druk op [MR], en draai daarna aan de Afstemknop om
een gewenst geheugenkanaal terug te roepen.
2 Druk op [F], [VFO] om de gegevens van het
geheugenkanaal naar de VFO over te dragen.
Opmerkingen:
◆
Om odd-split kanaal data te kopiëren {pagina 15}, schakelt u de
Omkeringfunctie aan {pagina 14} voordat de overdracht
plaatsvindt.
◆
U kunt tevens de Programmascan memory kanalen
(L0/U0 – L9/U9), Prioriteitkanaal (Pr1 en Pr2), en Informatie
kanalen (I–0 – I–9) doorsluizen naar de VFO.
Kanaal \ Kanaaloverdracht
U kunt ook kanaalinformatie van het ene geheugenkanaal
naar het andere kopiëren. Deze functie is handig wanneer u
frequenties en de bijbehorende gegevens wilt opslaan die u
tijdelijk in de Geheugen Terugroepen-stand wijzigt.
1 Druk op [MR], en draai daarna aan de Afstemknop om
een gewenst geheugenkanaal terug te roepen.
2 Druk op [F].
3 Kies het geheugenkanaal waar u de gegevens op wilt
kopiëren, door middel van de Afstemknop.
4 Druk op [MR] ([
] of op [MNU]).
N-18
Page 24
6 GEHEUGENKANALEN
993–00laanaKa993–00laanaK
eitneuqerftsgnavtnO
a
eitneuqerfdneztiU
a
eitneuqerfnooT
gnithcir-tesffO
edoc-SCD
dnats-FFO/NO
eitneuqerf-tesffO
NOgnirekmO
eitcelesdnatS
a
a
eitneuqerf-SSCTC
a
a
SCD/SSCTC/nooT
a
a
a
ettoorgpatseitneuqerF
a
maanlaanaknegueheG
a
NOgnimmetsfanjiF
a
a
-laanaknegueheG
a
FFO/NOgnirekkolb
993–00laanaKa
eitneuqerftsgnavtnO
a
eitneuqerfdneztiU
a
eitneuqerfnooT
gnithcir-tesffO
edoc-SCD
dnats-FFO/NO
eitneuqerf-tesffO
NOgnirekmO
eitcelesdnatS
NOgnirekkolb
De bovenstaande tabellen illustreren hoe gegevens
tussen geheugenkanalen worden overgezet.
Opmerking: Bij het overzetten van een odd-split kanaal, worden
de Omkering status, Offset direction, en Offset frequentie niet
doorgegeven {pagina 15}.
a
a
eitneuqerf-SSCTC
a
a
SCD/SSCTC/nooT
a
a
a
ettoorgpatseitneuqerF
a
maanlaanaknegueheG
a
NOgnimmetsfanjiF
a
a
-laanaknegueheG
a
eitneuqerftsgnavtnO
eitneuqerfdneztiU
eitneuqerfnooT
gnithcir-tesffO
eitneuqerf-SSCTC
edoc-SCD
SCD/SSCTC/nooT
dnats-FFO/NO
eitneuqerf-tesffO
NOgnirekmO
ettoorgpatseitneuqerF
maanlaanaknegueheG
NOgnimmetsfanjiF
eitcelesdnatS
-laanaknegueheG
FFO/NOgnirekkolb
,1rP,9U/9L–0U/0L
9–I–0–Ie2rP
eitneuqerftsgnavtnO
eitneuqerfdneztiU
eitneuqerfnooT
gnithcir-tesffO
eitneuqerf-SSCTC
edoc-SCD
SCD/SSCTC/nooT
dnats-FFO/NO
eitneuqerf-tesffO
NOgnirekmO
ettoorgpatseitneuqerF
maanlaanaknegueheG
NOgnimmetsfanjiF
eitcelesdnatS
-laanaknegueheG
FFOgnirekkolb
OPROEPKANAAL
Het Oproepkanaal kan onmiddellijk worden teruggeroepen,
ongeacht de frequentie waar het zendontvangtoestel op
functioneert. Bijvoorbeeld, u kunt het Oproepkanaal als een
noodkanaal binnen uw groep gebruiken. In dit geval is de
Oproepscan {pagina 25} handig.
De standaard Oproepkanaalfrequenties zijn 144,000 MHz
voor de 2 m band, 223,000 MHz voor 1,25 m band (TH-F6A),
430,000 MHz (TH-F7E)/ 440,000 MHz (TH-F6A) voor de
70 cm band. Elk oproepkanaal kan als een simplex of als een
“odd-split” kanaal opnieuw worden geprogrammeerd.
Opmerking: Anders dan Geheugenkanalen 0 tot 399, kan het
Oproepkanaal niet gewist worden. Als u het Oproepkanaal wist, dan
worden de standaardwaarden opnieuw geactiveerd.
OPROEPKANAAL TERUGROEPEN
1 Druk op [BAND] om een amateurradioband te kiezen.
2 Druk op [CALL] om het Oproepkanaal voor die band
terug te roepen.
•De frequentie van het Oproepkanaal en “C”
verschijnen.
•Om naar de vorige frequentie terug te keren, drukt u
opnieuw op [CALL].
OPROEPKANAAL OPNIEUW PROGRAMMEREN
1 Druk op [BAND] om de gewenste amateurradioband te
kiezen.
2 Kies de gewenste frequentie en bijbehorende gegevens
(T one, CTCSS, DCS of Offset-richting, enz.).
•Wanneer u het Oproepkanaal als een “odd-split”
kanaal programmeert, kiest u eerst een
ontvangfrequentie.
3 Druk op [F], [CALL].
•De gekozen frequentie en bijbehorende gegevens
worden in het Oproepkanaal voor de gekozen band
opgeslagen.
Om ook een aparte uitzendfrequentie op te slaan, gaat u met
de volgende stappen door.
4 Kies de gewenste uitzendfrequentie.
5 Druk op [F].
6 Druk op [PTT]+[CALL].
•De aparte uitzendfrequentie is in het Oproepkanaal
opgeslagen.
Opmerkingen:
◆
De uitzendfrequentie moet zich op dezelfde band bevinden als de
ontvangstfrequentieband.
◆
De gegevens van het Oproepkanaal worden tussen de A- en
B-band gedeeld.
◆
De Omkeer status kan niet worden opgeslagen in het
Oproepkanaal.
◆
Wanneer u een opgeslagen odd-split Oproepkanaal oproept,
verschijnen “+” en “–” op het display .
◆
De uitzend offset-status en de omkeer-status worden niet in een
“odd-split” Oproepkanaal opgeslagen.
◆
Wanneer u uitsluitend de zendfrequentie voor het odd-split
Oproepkanaal wijzigt, dient de frequentiesprong dezelfde te zijn
als die welke oorspronkelijk als odd-split Oproepkanaal
Geheugen gegevens was ingesteld.
N-19
Page 25
6 GEHEUGENKANALEN
INFORMA TIEKANALEN
Er bestaan 10 informatiekanalen waarop radiouitzendfrequenties opgeslagen kunnen worden, zoals weerradiostations en gemeenschappelijke FM-omroepstations. Voor uw
gemak, kunt u onmiddellijk op [INFO] drukken om het
Informatiekanaal op de B-band te zien. De volgende
frequentiegegevens worden standaard opgeslagen.
remmunlaanaK
A6F-HTE7F-HT
1–I
2–I
3–I
4–I
5–I
6–I
7–I
8–I
9–I
0–I
/zHM055,261
REHTAEW/MF
/zHM004,261
REHTAEW/MF
/zHM574,261
REHTAEW/MF
/zHM524,261
REHTAEW/MF
/zHM054,261
REHTAEW/MF
/zHM005,261
REHTAEW/MF
/zHM525,261
REHTAEW/MF
/zHM056,161
REHTAEW/MF
/zHM577,161
REHTAEW/MF
/zHM572,361
REHTAEW/MF
maannegueheG/dnatS/eitneuqerF
snevegegneeG
)geel(
INFORMATIEKANAAL OPNIEUW PROGRAMMEREN
1 Druk op [VFO].
2 Kies de gewenste frequentie en stand.
3 Druk op [F].
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
geheugenkanaal (I–0 tot I–9) te kiezen waar u de
gegevens in wilt opslaan.
5 Druk op [MR] ([
] of op [MNU]).
•U hoort een lange piep en de gegevens van het
Informatiekanaal zijn nu gewijzigd.
Opmerkingen:
◆
Wanneer u de Volledige Reset {pagina 50} uitvoert, krijgen alle
Informatiekanalen automatisch de door de fabriek ingestelde
waarden.
◆
Indien u Informatiekanaal gegevens wist {pagina 16}, wordt de
door de fabriek ingestelde waarde ingevoerd.
◆
U kunt de Informatiekanaal data echter ook doorsluizen naar de
VFO of een ander geheugen kanaal.
]/ [ ] om het
U kunt de standaard kanaalgegevens, zoals de ontvangstfrequenties, de standen en de geheugennamen wijzigen.
EEN INFORMATIEKANAAL TERUGROEPEN
Druk op [INFO] om de Informatiekanalen terug te roepen.
•Er verschijnt “I–n”, waarbij “n” vertegenwoordigen het
Informatiekanaalnummer van (“0” – “9”) is.
•Als de B-band voor de functie is gekozen, kunt u aan de
Afstemknop draaien of op [
informatiekanalen te kiezen. Indien de A-band is ingesteld,
toetst u [A/B] om over te schakelen op de B-band en een
ander Informatiekanaal te selecteren.
•Om de Informatiekanaal mode te verlaten, toetst u [A/B]
om de B-band te selecteren en vervolgens [VFO] of [MR].
Opmerking: Als u op [MN<->f] drukt, kunt u de ontvangstfrequentie
in plaats van de geheugennaam laten weergeven.
Alleen voor TH-F7E: Er worden standaard geen frequentiegegevens
in het Informatiekanaal opgeslagen. Sla de frequentiegegevens op
voordat u het Informatiekanaal gebruikt. Anders klinkt een
foutsignaal.
]/ [ ] drukken om andere
N-20
Page 26
KANAALDISPLA Y
In deze stand geeft het zendontvangtoestel alleen de
geheugenkanaalnummers (of de geheugennamen, indien
opgeslagen) weer, in plaats van de frequenties.
1 Druk op [A/B]+[
•Het zendontvangtoestel geeft het geheugen-
kanaalnummer weer in plaats van de
bedrijfsfrequenties.
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om het
gewenste geheugenkanaalnummer te kiezen.
Met het toestel in de kanaaldisplaystand, kunnen uitsluitend
de volgende functies bediend worden.
[TOETS]
PMALINOMWOLDNABB/AOFNI
LQSLABVERTNEFRM
1
LLAC
1
Wanneer de “1750” is geselecteerd voor de CALL toets.
TTP
ponkmetsfAponkmetsfA
ponkmetsfAponkmetsfA
ponkmetsfA
] (STROOM).
6 GEHEUGENKANALEN
[F] dan
1
PMAL
1
Blijft het lampje branden totdat de toets weer wordt ingedrukt.
WOLB/ATNEF
[TOETS] (1 s)
PMALOFNIzHMFRM
Tijdens het uitzenden:
PMALUNM 1234
567890
#ABCD
Als het apparaat is uitgeschakeld, [ ] (STROOM) en
B/AF
Om terug te keren naar standaard gebruik, schakelt u het
apparaat uit en drukt u weer [A/B]+[
Opmerkingen:
◆
Om op de Kanaaldisplaystand te gaan staan, moet u minstens
één geheugenkanaal hebben waar de gegevens op staan.
◆
Als het geheugenkanaal de geheugennaamgegevens bevat, dan
wordt de geheugennaam in plaats van de “CH”-tekens
weergegeven.
] (STROOM) in.
N-21
Page 27
SCANNEN
Scannen is een handige functie voor het automatisch
controleren van uw favoriete frequenties. Door alle soorten
scanfuncties te leren gebruiken, kunt u veel efficiënter te werk
taan.
Dit zendontvangtoestel biedt de volgende scanfuncties.
epytnacSleoD
nacsdnaB
tfeehueideitneuqerf
dreetceleseg
elamroN
nacS
-ammargorP
nacs
nacs-zHM
zHM1navkiereb
navnacS
nelanakella
-negueheG
)DOHTEMRM(
nacs
nacsspeorG
)KNILRPG.M(
-peorpO
nacs
OFV
-negueheG
laanak
nacstietiroirP
nacslaanakeitamrofnInelanakeitamrofnIedtnacS
tnacS±edniseitneuqerf5
OFV
-eleusiV
*nacs
-negueheG
laanak
* Visuelescan geeft grafisch weer op welke manier frequenties
binnen een bepaald bereik worden gebruikt.
ednavdnabelehegedtnacS
-eitneuqerfnezokegedtnacS
9U/9L–0U/0Lnelanak
neenennibseitneuqerfedtnacS
navlaanaknegueheGellatnacS
edpodreesabeg,993tot0
3uneMnavnegnilletsni
edreemmargorpegedtnacS
,nepeorglaanaknegueheG
nezokegedpodreesabeg
2uneMnavnegnilletsni
ednelaanakpeorpOtehtnacS
eitneuqerf-OFVegidiuh
tehnelaanakpeorpOtehtnacS
laanakneguehegnezokeg
nezokegedponetietivitca
)2rP/1rP(nelanaktietiroirP
ettoorgpatsedreemmargorpeg
-sfjirdebegidiuhedmodnor
neenitdroweitneuqerfekle
nevegegreewkeifargklab
nenelanaknegueheGedtnacS
klenavetkretslaangisedtfeeg
reewkeifargklabneenilaanak
NORMALE SCAN
Wanneer u het zendontvangtoestel in de VFO-stand gebruikt,
dan kunt u 3 scanfuncties gebruiken: de Bandscannen,
Programmascannen en MHz-scannen.
BANDSCAN
Het zendontvangtoestel scant de gehele band van de
frequentie die u heeft geselecteerd. Bijvoorbeeld, als u op
144,525 MHz op de A-band uitzendt en ontvangt, dan worden
-neguehegninegalsegponekiereb
ednednoces3edmotreelortnoC
navetkretslaangiseD.eitneuqerf
alle frequenties die beschikbaar zijn voor de 2 m-band
gescand. (Raadpleeg het VFO-frequentiebereik van het
ontvangtoestel in de specificaties {pagina 54}.) Wanneer de
huidige VFO-ontvangstfrequentie buiten het Programmascanfrequentiebereik ligt {pagina 23}, dan scant het
zendontvangtoestel het gehele frequentiebereik dat voor de
huidige VFO beschikbaar is.
1 Druk op [VFO].
2 Druk op [BAND] om de gewenste band te kiezen.
3 Draai aan de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om de
frequentie buiten het Programma scanfrequentiebereik
{pagina 23} te kiezen.
4 Druk op [VFO] (1 s) om de Bandscan te starten.
5 Om de Bandscanfunctie te stoppen, drukt u op [VFO] of
op [PTT].
Opmerkingen:
◆
Tijdens de scanfunctie kunt u de scansnelheid veranderen door
aan de Afstemknop te draaien of door op [ ]/ [ ] te drukken.
◆
Het apparaat scant het frequentiebereik dat is opgeslagen in
Menu 4 (PROG VFO) {pagina 39} op de A-band.
◆
Als u een frequentie binnen het bereik L0/U0 – L9/U9 bij stap drie
kiest, dan begint de Programmascan {pagina 23}.
◆
Als u op [MONI] drukt, zal de Bandscan tijdelijk pauzeren. Laat
[MONI] los om met scannen door te gaan.
◆
Het apparaat stopt met scannen in alle modes als een signaal
wordt gedetecteerd.
◆
Als de Fijnafstelling AAN staat, dan stopt de scan niet bij de
bezette kanalen.
Opmerkingen:
◆
Wanneer de CTSS of DCS functie is geactiveerd, stopt de
scanner bij een drukke frequentie en decodeert de CTCSS tonen
of DCS code. Als de toon of code overeenkomt, zal de mutestand van het apparaat worden uitgeschakeld. In alle andere
gevallen wordt het scannen hervat.
◆
Houd [MONI] ingedrukt om de Scanfunctie te pauzeren, zodat u
de scanfrequentie kunt controleren. Laat [MONI] los om met
scannen door te gaan.
◆
Het indrukken en ingedrukt houden van [PTT] stopt het scannen,
met uitzondering van Prioriteitscan en Visuelescan.
◆
Als u op [MNU] drukt, stopt de scanfunctie, behalve de
Visuelescan.
◆
Wanneer de scanfunctie wordt aangezet, gaat de Automatische
Simplexcontrole (ASC) UIT {pagina 14}.
◆
Indien u tijdens het scannen een andere toets indrukt dan de
hieronder genoemde, verlaat het apparaat de scan mode
(m.u.v . Prioriteitscan en Visuelescan). De Prioriteitscan stopt als
“Pr1” of “Pr2” knippert: [F], [F] (1 s), [LAMP], [MONI], [SQL],
[BAL], [A/B], Afstemknop, [ ]/ [ ], [F] dan [SQL], en [F] dan
[LOW].
N-22
Page 28
PROGRAMMASCAN
U kunt het scanfrequentiebereik limiteren. Er bestaan
10 geheugenkanaalparen (L0/U0 – L9/U9) waarin de start- en
eindfrequenties gespecificeerd kunnen worden. Het
controleert het bereik tussen de start- en eindfrequenties die
u in geheugenkanalen L0/U0 tot L9/U9 heeft opgeslagen.
Voordat u de Programmascan uitvoert, slaat u het Programma
scanfrequentiebereik op in één van de geheugenkanaalparen
L0/U0 – L9/U9.
■ Programma Scanfrequentiebereik Opslaan
1 Druk op [VFO].
2 Druk op [BAND] om de gewenste band te kiezen.
3 Draai aan de Afstemknop of druk op [
gewenste startfrequentie te kiezen.
4 Druk op [F], en draai daarna aan de Afstemknop of
druk op [
]/ [ ] om een geheugenkanaal uit L0 – L9 te
kiezen.
5 Druk op [MR] ([ ] of op [MNU]) om de startfrequentie
in het geheugenkanaal op te slaan.
6 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om de
gewenste eindfrequentie te kiezen.
7 Druk op [F], en draai daarna aan de Afstemknop of
druk op [
]/ [ ] om het overeenkomstige kanaal uit
U0 – U9 te kiezen (u moet dezelfde numerieke
waarde als bij stap 4 kiezen).
•Bijvoorbeeld, als u bij stap 4 L0 heeft gekozen,
moet u bij deze stap U0 kiezen.
]/ [ ] om de
7 SCANNEN
◆
Om de Programmascan uit te voeren, dient aan de
onderstaande voorwaarden te worden voldaan. In andere
gevallen wordt de Bandscan opgestart {pagina 22}.
•
De boven- en onderlimiet van de frequenties liggen binnen
dezelfde frequentieband.
•
Ln < Un (“n” is het Programmascan kanaalnummer).
MHz-SCAN
De MHz-scan stelt u in staat om een geheel 1 MHzfrequentiebereik binnen de huidige VFO-frequentie te
scannen.
1 Druk op [VFO].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
gewenste frequentie te kiezen waarin de MHz-scan
wordt uitgevoerd. Als u de gehele 145 MHz-frequentie
wilt scannen, kiest u om het even welke frequentie
tussen 145,000 en 149,995 MHz (u kiest bijvoorbeeld
145,650 MHz). De scanfunctie functioneert tussen
145,000 MHz en 145,999 MHz.
3 Druk op [MHz] (1 s) om de MHz-scan te starten.
4 Om de MHz-scan te stoppen, drukt u op [MHz] of op
[PTT].
Opmerkingen:
◆
Als de Fijnafstelling AAN staat, kunt u de MHz-scan niet
uitvoeren.
◆
Als u op [MONI] drukt, zal de MHz-scan tijdelijk pauzeren. Laat
[MONI] los om met scannen door te gaan.
]/ [ ] om de
8 Druk op [MR] ([ ] of op [MNU]) om de eindfrequentie
in het geheugenkanaal op te slaan.
■ Programmascan Uitvoeren
1 Druk op [VFO].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
frequentie binnen het frequentiebereik van
geheugenkanalen L0/U0 – L9/U9 te kiezen.
3 Druk op [VFO] (1 s) om de Programmascan te starten.
4 Om de Programmascan te stoppen, drukt u op [VFO]
of op [PTT].
Opmerkingen:
◆
Als u op [MONI] drukt, zal de Programmascan tijdelijk
pauzeren. Laat [MONI] los om met scannen door te gaan.
◆
Als de Fijnafstelling AAN staat, dan stopt de scanfunctie niet
bij de bezette kanalen.
◆
Het apparaat stopt met scannen in alle modes als een
signaal wordt gedetecteerd.
◆
Indien meer dan twee paren 2 Programmascan kanalen zijn
opgeslagen en de frequentiebereiken elkaar overlappen,
krijgt het laagste Programmascan geheugen kanaalnummer
voorrang.
]/ [ ] om een
N-23
Page 29
7 SCANNEN
GEHEUGENSCAN
De Geheugenscan controleert alle geheugenkanalen waarin
u frequenties (Scan van alle kanalen) of slechts een gewenste
groep geheugenkanalen (Groepsscan) heeft opgeslagen.
SCAN VAN ALLE KANALEN
Het zendontvangtoestel scant alle geheugenkanalen waarin u
frequenties heeft opgeslagen.
1 Druk op [MR] (1 s).
•De scanfunctie begint vanaf het laagste geheugenkanaalnummer en gaat steeds hoger door de kanaalnummers (standaard). Draai aan de Afstemknop of
druk op [
•Om tijdens de scanfunctie naar een bepaald kanaal te
springen, draait u snel aan de Afstemknop.
2 Om de Scan van alle kanalen te stoppen, drukt u op [MR]
of op [PTT].
Opmerkingen:
◆
U moet 2 of meer geheugenkanalen hebben die de gegevens
bevatten, behalve de geheugenkanalen met speciale functies.
◆
Indien “CURRENT BAND” wordt gekozen voor Menu 3 (MR
METHOD), dan worden alleen de Geheugenkanalen met
dezelfde frequentiebandgegevens gescand.
◆
Het apparaat stopt met scannen in alle modes wanneer een
signaal is gedetecteerd.
]/ [ ] om de scanrichting te wijzigen.
■ Geheugengroeplink
Ook al zijn de 400 geheugenkanalen in 8 groepen
onderverdeeld {pagina 18}, soms kan het zijn dat u twee
of meer groepen wilt scannen. In dat geval gebruikt u de
Geheugengroeplinkfunctie.
1 Druk op [MENU] om de Menustand te kiezen.
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
Menu 2 (M.GRP LINK) te kiezen.
3 Druk op [
] of op [MNU].
•De geheugengroepnummers verschijnen.
4 Verplaats de cursor met [ ]/ [ ], en draai daarna aan
de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om de groep die
verbonden moet worden te selecteren of te
deselecteren.
•Verbonden groepen verschijnen onderaan het
display (in het onderstaande voorbeeld zijn
groepen 0, 1, 3 en 5 aan elkaar verbonden).
]/ [ ] om
GROEPSSCAN
Om de 400 geheugenkanalen goed te kunnen indelen,
werden ze in 8 groepen onderverdeeld {pagina 18}. Voor een
Groepsscan kunt u een bepaalde geheugengroep kiezen die
gescand moet worden, afhankelijk van de omstandigheden.
Als u een geheugengroeplinkfunctie {hieronder} gebruikt, kunt
u alle verbonden geheugengroepen scannen.
1 Druk op [MR].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
geheugenkanaal te kiezen in de groep die u wilt scannen.
Bijvoorbeeld, als u groep 0 met geheugenkanalen wilt
scannen, roept u geheugenkanaal 12 terug (groep 0 bevat
geheugenkanalen 0 – 49).
3 Druk op [MHz] (1 s).
•De geheugenkanalen binnen de gekozen groep
worden gescand.
•Als de groep aan andere groepen verbonden is
{hieronder}, worden alle verbonden groepen ook
gescand.
4 Om de Groepsscan te stoppen, drukt u op [MHz] of op
[PTT].
]/ [ ] om een
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instellingen op te
slaan. Druk anders op [
] of op [PTT] om te
annuleren.
•U kunt op [MONI] drukken om alle links
tegelijkertijd te annuleren.
•U kunt ook [0] – [7] toetsen om de te koppelen
groep te selecteren of uit te schakelen.
Opmerkingen:
◆
U moet 2 of meer geheugenkanalen hebben die de gegevens
bevatten, behalve de geheugenkanalen met speciale functies.
◆
De Groepsscan loopt alle beschikbare Geheugenkanalen door,
ongeacht de instellingen van Menu 3 (MR METHOD) {pagina 16}.
◆
Het zendontvangapparaat stopt de scanfunctie in alle standen
wanneer er een signaal wordt gevonden.
N-24
Page 30
7 SCANNEN
OPROEPSCAN
Een Oproepkanaal kan voor elke amateurradioband
opgeslagen worden, zoals de 2 m, 70 cm, en 1,25 m (alleen
TH-F6A) banden {pagina 19}. U kunt één van deze
Oproepkanalen en de gebruikte frequentie om de beurt
controleren.
1 Kies de frequentie (in de VFO, Geheugen Terugroepen of
Informatiekanaalstand) als u die wilt controleren.
•In de VFO-stand, drukt u op [A/B] om de A- of B-band
te selecteren. Draai dan aan de Afstemknop of druk
op [ ]/ [ ] om de gewenste frequentie te kiezen.
•In de geheugen-terugroepstand draait u aan de
Afstemknop of drukt op [
geheugenkanaal te kiezen dat u wilt controleren.
•Drukt u op [INFO] om het laatste Informatiekanaal dat
u heeft gecontroleerd terug te roepen.
2 Druk op [CALL] (1 s) om de Oproepscan te starten.
3 Het Oproepkanaal voor de band en de geselecteerde
VFO-frequentie, het geheugenkanaal, of Informatiekanaal
worden om de beurt gecontroleerd.
4 Om de Oproepscan te stoppen, drukt u op [PTT] of op
[CALL].
Opmerkingen:
◆
Het zendontvangtoestel stopt de scanfunctie in alle standen
wanneer er een signaal wordt gevonden.
◆
U kunt de Oproepscan uitvoeren, zelfs wanneer het
teruggeroepen geheugen- of Informatiekanaal geblokkeerd is
{pagina 27}.
◆
Indien het Oproepkanaal niet beschikbaar is voor de huidige
bedrijfsfrequentie, luidt een foutmeldingstoon.
]/ [ ] om een
PRIORITEITSCAN
Het is mogelijk dat u tijdens de scanfunctie op de A- en
B-banden uw favoriete frequentieactiviteiten wilt controleren.
In dat geval gebruikt u de Prioriteitscan. Hiermee controleert u
om de 3 seconden en afwisselend, de activiteiten van de Pr1
en Pr2 kanalen door middel van de B-band ontvanger .
Wanneer het zendontvangtoestel een signaal op Pr1 of Pr2
vindt, wordt de frequentie naar de ontvanger op de B-band
gehaald.
Opmerking: Als u drie seconden lang, nadat het signaal is
afgezwakt, geen knop of toets gebruikt, dan zal het zendontvangapparaat terugkeren naar de oorspronkelijke frequentie en de
Prioriteitscan opnieuw uitvoeren.
PRIORITEITKANALEN PROGRAMMEREN
1 Druk op [VFO].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
gewenste frequentie van het prioriteitkanaal te kiezen.
3 Kies naar wens de stand en de facultatieve
oproepfuncties.
4 Druk op [F].
•Het geheugenkanaalnummer verschijnt.
5 Draai aan de Afstemknop of druk op [
kiezen.
]/ [ ] om de
]/ [ ] om “Pr1” te
6 Druk op [MR] ([ ] of op [MNU]) om de gegevens op het
prioriteitkanaal op te slaan.
•Als u een tweede prioriteitkanaal wilt opslaan, herhaalt
u stappen 1 – 6 en kiest “Pr2” bij stap 5.
Opmerking: U kunt elke frequentie op de B-band als een
prioriteitkanaal programmeren.
PRIORITEITSCAN GEBRUIKEN
1 Druk op [F], [BAL].
•“” verschijnt.
•Het zendontvangtoestel controleert de Pr1 en Pr2kanalen om de 3 seconden en afwisselend op een
signaal.
•Wanneer het zendontvangapparaat een signaal op het
prioriteitskanaal vindt, dan zal “Pr1” of “Pr2” gaan
knipperen en verandert de frequentie van de B-band in
het prioriteitkanaal.
•Als u drie seconden lang, nadat het signaal is
afgezwakt, geen knop of toets gebruikt, dan zal het
zendontvangapparaat terugkeren naar de
oorspronkelijke frequentie en de Prioriteitscan opnieuw
uitvoeren.
2 Om de Prioriteitscan te verlaten, drukt u opnieuw op [F],
[BAL].
N-25
Page 31
7 SCANNEN
Opmerkingen:
◆
Het signaal dat op de B-band wordt ontvangen kan onderbroken
worden, omdat de Prioriteitscan de ontvanger op de B-band
gebruikt om de activiteiten op het prioriteitkanaal te controleren.
◆
Wanneer een signaal op een Prioriteitkanaal wordt ontvangen
met een geprogrammeerde CTCSS- of DCS-code, dan wordt het
Prioriteitkanaal teruggeroepen, zelfs wanneer een verschillende
keuzetoon of -code werd gevonden. Het zendontvangtoestel
wordt opnieuw geactiveerd wanneer het signaal dezelfde
CTCSS-toon of DCS-code heeft.
◆
Wanneer de Toonalarm functie {pagina 40} voor de B-band is
ingeschakeld, krijgt dit voorrang boven de Prioriteiscanfunctie. Dit
betekent dat het ontvangen signaal dan niet via de
Prioriteitkanaal kan worden beluisterd; ook kan er niet via de
Prioriteitkanaal worden uitgezonden.
◆
Houdt [MONI] ingedrukt om de Prioriteitscanfunctie te pauzeren
wanneer het zendontvangtoestel geen prioriteitkanaal weergeeft.
Laat [MONI] los om met de Prioriteitscan door te gaan.
◆
Indien u de Prioriteitkanaal wist {pagina 16}, wordt de
Prioriteitscan gestaakt.
◆
Indien u, terwijl “Pr1” of “Pr2” knippert, een andere toets indrukt
dan de hieronder vermelde, verlaat het apparaat de
Prioriteitscan: [LAMP], [MONI], [A/B], [SQL], [BAL], [F] (1 s),
en [PTT].
◆
Als u de Visuelescan {hieronder} uitvoert terwijl een Prioriteitscan
is geactiveerd, dan wordt de Prioriteitscan tijdelijk gepauzeerd.
INFORMATIEKANAALSCAN
De Informatiekanaalscan is ongeveer gelijk aan die voor de
Groepsscan. Het scant echter alleen Informatiekanalen.
1 Druk op [INFO].
•Het laatste Informatiekanaal dat u heeft gebruikt, wordt
teruggeroepen.
2 Druk op [INFO] (1 s) om de Informatiekanaalscan te
beginnen.
3 Om de Informatiekanaalscan te stoppen, drukt u op
[INFO].
•Indien nodig toetst u [A/B] om de B-band te selecteren
en vervolgens [VFO] of [MR] om een andere
frequentie (kanaal) op de B-band te kiezen.
Opmerking: Het zendontvangapparaat stopt de scanfunctie in alle
standen wanneer er een signaal wordt gevonden.
VISUELESCAN
Tijdens de ontvangst kunt u met de Visuelescan de frequenties
in de buurt van de huidige frequentie controleren. Visuelescan
geeft grafisch weer op welke manier frequenties binnen een
bepaald bereik worden gebruikt. U ziet 6 verschillende balken in
een grafiek voor elk frequentie- of kanaalpunt die de relatieve
S-meetapparaatniveaus weergeven.
De visuele scanfunctie controleert ±5 kanalen (frequenties),
en is gecentreerd op het huidige kanaal (frequentie). Zo wordt
in totaal de signaalsterkte van 11 kanalen (frequenties)
grafisch weergegeven.
Opmerkingen:
◆
Wanneer u de Visuelescan op de A-band uitvoert, kan het
zendontvangtoestel het geluid weergeven. Als u de Visuelescan
echter op de B-band uitvoert, kan het zendontvangtoestel het
geluid niet weergeven. De S-meter geeft ook de signaalsterkte
niet weer.
◆
Wanneer de VOX functie is geactiveerd, kunt u geen Visuelescan
uitvoeren.
◆
Wanneer de Visuelescan is geactiveerd, functioneren de overige
scanfuncties.
VISUELESCAN (VFO) GEBRUIKEN
1 Kies de gewenste band voor de Visuelescan.
2 Druk op [VFO].
3 Draai aan de Afstemknop of druk op [
gewenste middenfrequentie te kiezen.
•Het zendontvangtoestel scant de bovenste
5 frequenties en de laagste 5 frequentie met de
huidige VFO-frequentiestap {pagina 37}.
4 Druk op [F], [INFO] om de Visuelescan (VFO) te starten.
•De scanfrequentie wordt op de huidige werkingsband
weergegeven en het bijbehorende S-meterniveau van
elke frequentie verschijnt op het display van de andere
band.
•Om de Scanfunctie te pauzeren, houdt u [MONI]
ingedrukt. Wanneer de Visuelescan is gepauzeerd,
dan zal de middelste frequentiebalk knipperen en kunt
u de frequentie controleren. Laat [MONI] los om met
de Visuelescan door te gaan.
5 Om de huidige scanfrequentie te veranderen, draait u aan
de Afstemknop of drukt u op [
]/ [ ].
•De weergegeven frequentie verandert en de cursor
wordt verplaatst.
6 Om de Visuelescan te stoppen, drukt u op [F], [INFO].
]/ [ ] om de
N-26
Opmerkingen:
◆
U kunt [PTT] (of [CALL] indien 1750 Hz is geprogrammeerd)
indrukken om tijdens de scanfunctie uit te zenden, indien de
frequentie binnen het uitzendbereik ligt. Het centraal geplaatste
balkendiagram knippert tijdens uitzenden.
◆
Als de Fijnafstelling AAN is, annuleert de Visuelescan de
Fijnafstelling en wordt de frequentie automatisch aan de
eerstvolgende beschikbare frequentie aangepast.
Page 32
7 SCANNEN
VISUELESCAN (GEHEUGENKANAAL) GEBRUIKEN
1 Druk op [MR] voor de Geheugen Terugroepen-stand.
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
gewenste middelste geheugenkanaal te kiezen.
3 Druk op [F], [INFO] om de Visuelescan te starten.
•Het zendontvangtoestel begint de 5 bovenste
geheugenkanalen en de 5 laagste geheugenkanalen
te scannen, en is gecentreerd op het gekozen
geheugenkanaal.
•Het nummer en de frequentie van het huidige scangeheugenkanaal worden op de huidige werkingsband
weergegeven. Op de andere band wordt het
bijbehorende S-meterniveau van elk frequentiekanaal
weergegeven.
•Om de scanfunctie de pauzeren, houdt u [MONI]
ingedrukt. Wanneer de Visuelescan is gepauzeerd,
dan zal de middelste frequentiebalk knipperen en kunt
u de frequentie controleren. Laat [MONI] los om met
de Visuelescan door te gaan.
4 Om de huidige scanfrequentie te veranderen, draait u aan
de Afstemknop of drukt u op [
]/ [ ].
5 Om de Visuelescan te stoppen, drukt u op [F], [INFO].
]/ [ ] om het
DOORGAAN MET DE SCANFUNCTIE
Het zendontvangtoestel stopt de scanfunctie bij de frequentie
(of het geheugenkanaal) waar een signaal wordt gevonden.
Daarna gaat het met de scanfunctie door of stopt het met
scannen, op basis van de stand die u heeft gekozen.
•Tijd-stand (standaard)
Het zendontvangtoestel blijft ca. 5 seconden lang op een
drukke frequentie (of een druk geheugenkanaal) hangen,
en gaat daarna door met scannen, zelfs als het signaal
nog steeds aanwezig is.
•Draaggolf-stand
Het zendontvangtoestel blijft op de drukke frequentie (of
geheugenkanaal) staan, totdat het signaal verdwijnt. Er
bestaat een pauze van 2 seconden tussen het moment
waarop het signaal verdwijnt en de scanfunctie opnieuw
gestart wordt.
•Zoekstand
Het zendontvangtoestel gaat naar een frequentie of
geheugenkanaal waar een signaal aanwezig is en stopt
daar.
Om de scanfunctiehervattingsmethode te wijzigen:
1 Druk op [MNU].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(SCAN RESUME) te kiezen.
]/ [ ] om Menu 1
Opmerkingen:
◆
U kunt [PTT] (of [CALL] indien 1750 Hz is geprogrammeerd)
indrukken om tijdens de scanfunctie uit te zenden, indien de
frequentie binnen het uitzendbereik ligt. Het centraal geplaatste
balkendiagram knippert tijdens uitzenden.
◆
Indien 11 of meer geheugenkanaal zijn opgeslagen, worden “s”
en “t” niet langer weergegeven.
◆
Zelfs als de Fijnafstelling ON status is opgeslagen in het
geheugen, wordt de Visuelescan (Geheugenkanaal) opgestart.
GEHEUGENKANALEN BLOKKEREN
U kunt geheugenkanalen blokkeren die u liever niet tijdens de
Geheugenscan controleert.
1 Druk op [MR] voor de Geheugen Terugroepen-stand.
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
geheugenkanaal te kiezen dat u wilt blokkeren.
3 Druk op [F], [MHz].
” verschijnt rechts bovenaan het geheugen-
•“
kanaalnummer, hetgeen betekent dat het kanaal
geblokkeerd is.
]/ [ ] om het
3 Druk op [ ] of op [MNU].
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om “TIME”
te kiezen. (Tijd-stand), “CARRIER” (Draaggolf-stand) of
“SEEK” (Zoekstand).
5 Druk op [
Druk anders op [
] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
] of op [PTT] om te annuleren.
4 Om het geheugenkanaal te ontgrendelen, herhaalt u
stappen 1 – 3.
” verdwijnt.
•“
Opmerkingen:
◆
De Programma scangeheugens (L0/U0 – L9/U9) en de
Prioriteitkanalen (Pr1 en Pr2) kunnen niet geblokkeerd worden.
◆
Zelfs als een Geheugenkanaal is geblokkeerd kunt u de
Oproepscan {pagina 25} uitvoeren tussen het Oproepkanaal en
het Geheugenkanaal.
◆
Als hetzelfde geheugenkanaal naar de A- en de B-band wordt
teruggeroepen, dan kunt u het kanaal niet blokkeren.
N-27
Page 33
SELECTIEVE OPROEPEN
CTCSS en DCS
Het kan zijn dat u alleen oproepen van specifieke personen of
groepen wilt horen. In dat geval gebruikt u de selectieve
oproepfunctie. Dit zendontvangtoestel is uitgerust met CTCSS
(Continuous Tone Coded Squelch System) en DCS (Digital
Coded Squelch). Deze selectieve oproepen stellen u in staat
om ongewenste oproepen van andere personen die dezelfde
frequentie gebruiken, te negeren (niet te horen). Het zendontvangtoestel wordt alleen geactiveerd wanneer het signaal
dezelfde CTCSS-toon of DCS-code heeft.
Ontvangen
CTCSS-frequentie:
88,5 Hz
Niet ontvangen
CTCSS-frequentie:
100,0 Hz
Niet ontvangen
CTCSS-frequentie:
88,5 Hz
CTCSS/ DCS:
OFF
Opmerkingen:
◆
CTCSS en DCS zorgen er niet voor dat uw gesprek vertrouwelijk
of gecodeerd wordt. Het zorgt er alleen voor dat u geen
ongewenste conversaties hoort.
◆
CTCSS en DCS functioneren alleen in de FM-stand.
CTCSS
Een CTCSS-toon is een niet hoorbare toon en wordt gekozen
uit de 42 toonfrequenties die in de tabel op de volgende pagina
staan vermeld. Deze 42 tonen bevatten 37 EIA-standaardtonen
en 5 niet-standaard tonen. U kiest één van de tonen voor de
CTCSS-toon.
CTCSS GEBRUIKEN
1 Druk op [TONE] totdat “CT” verschijnt.
•Telkens wanneer u op [TONE] drukt, verandert het
pictogram als volgt: “
➞ “DCS” (DCS) ➞ “ ” (OFF) ➞ “
Wanneer de CTCSS-functie AAN staat, hoort u alleen
oproepen wanneer de gekozen CTCSS-toon wordt ontvangen.
Om de oproep te beantwoorden houdt u de PTT-schakelaar
ingedrukt. U kunt dan in de microfoon spreken.
Opmerkingen:
◆
U kunt CTCSS niet samen met de Toon- of DCS-functies
gebruiken. Als u de CTCSS-functie AAN zet, nadat de Toon- of
DCS-functies werden geactiveerd, dan worden de Toon- en DCSfuncties uitgezet.
◆
Als u een hoge CTCSS-frequentie kiest, waarbij geluid of ruis
wordt ontvangen met dezelfde frequentiedelen, dan kan het zijn
dat de CTCSS niet juist functioneert. Als u wilt voorkomen dat
ruis dit probleem veroorzaakt, kiest u het juiste ruisonderdrukkingsniveau {pagina 6}.
◆
Als u de toon van 1750 Hz uitzendt door [CALL] {pagina 13} in te
drukken, zendt het apparaat niet de CTCSS toon uit.
CTCSS-FREQUENTIE KIEZEN
1 In de CTCSS-stand {hierboven}, drukt u op [F], [TONE].
•De huidige CTCSS-frequentie verschijnt.
” (TONE) ➞ “CT” (CTCSS)
” (TONE).
N-28
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om de
gewenste CTCSS-frequentie te kiezen.
•De verkiesbare CTCSS-frequenties zijn dezelfde als
voor de Toonfrequentie. Raadpleeg de tabel op de
volgende pagina voor de beschikbare CTCSSfrequenties.
3 Druk op [
slaan. Druk anders op [
] of op [MNU] om de nieuwe instelling op te
] of op [PTT] om te annuleren.
Page 34
8 SELECTIEVE OPROEPEN
CTCSS FREQUENTIE ID-SCAN
Deze functie scant alle CTCSS-frequenties om de
binnenkomende CTCSS-frequentie van een ontvangen
signaal te identificeren. Dit is handig wanneer u de CTCSSfrequentie bent vergeten die door de andere mensen in uw
groep wordt gebruikt.
1 Met de CTCSS-functie AAN, drukt u op [F], [TONE] (1 s)
om de CTCSS-Frequentie ID-Scan te starten.
•Om de scanrichting om te keren, draait u aan de
Afstemknop of drukt u op [
•Om de functie te verlaten, drukt u op [
•Wanneer de CTCSS-frequentie is geïdentificeerd,
verschijnt de geïdentificeerde frequentie en begint te
knipperen.
2 Druk op [
frequentie in plaats van de huidige CTCSS-frequentie te
programmeren. Druk anders op [
geïdentificeerde frequentie niet wilt programmeren.
•Draai aan de Afstemknop of druk op [
] of op [MNU] om de geïdentificeerde
geïdentificeerde frequentie knippert, om de
scanfunctie te hervatten.
]/ [ ].
] of op [PTT].
] als u de
]/ [ ] terwijl de
DCS
DCS lijkt op CTCSS. Echter, in plaats van een analoge
audiotoon te gebruiken, dat een driecijferig octaal nummer
vertegenwoordigt. U kunt een DCS-code uit de 104 DCScodes in de onderstaande tabel kiezen.
DCS GEBRUIKEN
1 Druk op [TONE] totdat “DCS” verschijnt.
•Telkens wanneer u op [TONE] drukt, verandert het
pictogram als volgt: “
➞ “DCS” (DCS) ➞ “ ” (OFF) ➞ “
Wanneer de DCS-functie AAN staat, hoort u alleen oproepen
wanneer de gekozen DCS-code wordt ontvangen. Om de
oproep te beantwoorden houdt u de PTT-schakelaar
ingedrukt. U kunt dan in de microfoon spreken.
Opmerking: U kunt DCS niet samen met de CTCSS- en
Toonfuncties gebruiken. Als u de DCS-functie AAN zet, nadat de
CTCSS- of Toonfuncties werden geactiveerd, dan worden de
CTCSS- of T oonfuncties uitgezet.
3 Druk op [ ] of op [MNU] om de nieuwe instelling op te
slaan. Druk anders op [
] of op [PTT] om te annuleren.
N-29
Page 35
8 SELECTIEVE OPROEPEN
DCS CODE ID-SCAN
Deze functie scant alle DCS-codes om de binnenkomende
DCS-codes van een ontvangen signaal te identificeren. Dit is
handig wanneer u de DCS-code bent vergeten die door de
andere mensen in uw groep wordt gebruikt.
1 In de DCS-stand, drukt u op [F], [TONE] (1 s) om de
DCS-Code ID-Scan te starten.
•Om de scanrichting om te keren, draait u aan de
Afstemknop of drukt u op [
•Om de functie te verlaten, drukt u op [
•Wanneer de DCS-code is geïdentificeerd, verschijnt de
geïdentificeerde code en begint te knipperen.
2 Druk op [
] of op [MNU] om de geïdentificeerde
frequentie in plaats van de huidige DCS-code te
programmeren. Druk anders op [
geïdentificeerde code niet wilt programmeren.
•Draai aan de Afstemknop of druk op [
geïdentificeerde DCS-code knippert, om de
scanfunctie te hervatten.
]/ [ ].
] of op [PTT].
] als u de
]/ [ ] terwijl de
Opmerkingen:
◆
De ontvangen signalen zijn hoorbaar terwijl ze worden gescand.
◆
DCS-Code ID Scan scant de code niet als er geen signaal wordt
gedetecteerd.
◆
Als de DCS-functie voor zowel de A- als B-band is geactiveerd,
kan de scansnelheid lager liggen.
N-30
Page 36
DTMF-FUNCTIES
De toetsen op het numerieke toetsenbord doen ook dienst als
DTMF-toetsen; de 12 numerieke toetsen (net als bij een
telefoon) plus 4 extra toetsen (A, B, C, D). Dit zendontvangtoestel heeft ook 10 specifieke DTMF-geheugenkanalen. U
kunt een DTMF-nummer (max. 16 cijfers) met een geheugennaam (max. 8 tekens) in elk van de kanalen opslaan om ze
later sneller te kunnen terugroepen.
Vele lijnversterkers in de V.S. en Canada bieden een service
die Autopatch heet. U kunt het openbare telefoonnetwerk via
een dergelijke lijnversterker gebruiken door DTMF-tonen te
versturen. Voor meer informatie raadpleegt u de informatie
over uw plaatselijke lijnversterker.
MET DE HAND BELLEN
Om DTMF-tonen te versturen, dient u slechts twee stappen uit
te voeren.
1 Houd de PTT-schakelaar ingedrukt om uit te zenden.
2 Tijdens de uitzending drukt u in de juiste volgorde op de
toetsen van het toetsenbord om de DTMF-tonen te
versturen.
•De overeenkomstige DTMF-tonen worden
uitgezonden en via de luidspreker gecontroleerd.
•Terwijl u de toetsen op het toetsenbord indrukt, blijft
het zendontvangtoestel in de TX-stand. U hoeft niet
tegelijkertijd [PTT] in te drukken.
.qerF
)zH(
796
077
258
149
9021633177413361
123A
456B
789C
0#D
AUTOMA TISCH BELLEN
Als u de 10 aparte geheugenkanalen voor de DTMFnummers gebruikt, dan hoeft u geen lange rij cijfers te
onthouden.
DTMF-NUMMER IN HET GEHEUGEN OPSLAAN
Opmerking: Uw microfoon kan hoorbare DTMF-tonen van andere
zendontvangtoestellen in uw buurt (of van uw eigen luidsprekers)
oppikken. Is dit het geval, dan is het mogelijk dat u het DTMFnummer niet juist programmeert.
1 Druk op [MNU] voor de Menustand.
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(DTMF STORE) te kiezen.
3 Druk op [ ] of op [MNU].
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om het
gewenste DTMF-geheugenkanaalnummer 0 tot 9 te
kiezen.
5 Druk op [
•Het display verschijnt waarin u een geheugennaam
kunt invoeren; de eerste positie knippert.
•Als u het kanaal geen naam wilt geven, drukt u
nogmaals op [
] of op [MNU].
] of op [MNU]; ga door naar stap 9.
]/ [ ] om Menu 10
DTMF TX-PAUZE
Met deze functie blijft het zendontvangtoestel 2 seconden
nadat u elke toets heeft losgelaten in de uitzendstand staan.
Dit betekent dat u de PTT-schakelaar kunt loslaten terwijl de
DTMF-tonen worden verzonden.
1 Druk op [MNU] voor de Menustand.
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(DTMF HOLD) te kiezen.
3 Druk op [
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
kiezen.
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [
] of op [MNU].
] of op [PTT] om te annuleren.
]/ [ ] om Menu 12
]/ [ ] om “ON” te
6 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om een
teken te kiezen. Raadpleeg “GEHEUGENKANAAL EEN
NAAM GEVEN” {pagina 17} voor de beschikbare tekens
en de manier waarop ze ingevoerd worden.
•U kunt alfanumerieke tekens plus speciale ASCIItekens gebruiken.
•Druk op [MONI] om het teken op de cursorpositie te
wissen.
•U kunt ook het cijfertoetsenbord gebruiken om een
teken in te voeren (de speciale ASCII-tekens zijn niet
beschikbaar). Bijvoorbeeld, telkens wanneer u op [2]
drukt, kan a of b, c, 2, A, B, C en dan a weer ingevoerd
worden.
•Terwijl u [LAMP] ingedrukt houdt, draait u de
Afstemknop om naar het eerste teken van elke
ASCII-tekengroep te gaan {pagina 17}.
7 Druk op [
8 Herhaal stappen 6 en 7 om maximaal 8 tekens in te
voeren.
] om de cursor één plaats op te schuiven.
N-31
Page 37
9 DTMF-FUNCTIES
•Druk op [ ] na het 8e teken, om de programmering af
te maken.
•Om de programmering af te maken met een naam die
uit minder dan 8 tekens bestaat, drukt u tweemaal op
[MNU] of op [
•Druk op [
verplaatsen.
9 Druk in de juiste volgorde op de toetsen om een DTMF-
nummer met maximaal 16 cijfers in te voeren.
•U kunt ook aan de Afstemknop draaien of op [ ]/ [ ]
drukken om het benodigde DTMF-nummer voor elk
cijfer te kiezen. Kies een positie waar u een pauze wilt
inlassen.
•Druk op [MONI] om het teken op de cursorpositie te
wissen.
10 Druk op [
voltooien.
U kunt het opgeslagen DTMF-nummer bevestigen met
stappen 1 tot 4.
] of op [MNU] om de programmering te
OPGESLAGEN DTMF-NUMMER UITZENDEN
1 Houd [PTT] ingedrukt en druk op [MNU].
2 Laat alleen [MNU] los, draai daarna aan de Afstemknop
of druk op [
kanaal te kiezen.
3 Terwijl u [PTT] ingedrukt houdt, drukt u op [ ] of op
[MNU] om de DTMF-tonen uit te zenden.
•Het nummer dat in het kanaal is opgeslagen, glijdt
over het display , vergezeld van de DTMF-tonen uit de
luidspreker.
•Na de uitzending, wordt de frequentie opnieuw
weergegeven.
Als u de inhoud van het geheugenkanaal niet hoeft te
bevestigen, drukt u op [0] tot [9] in plaats van bij stap 2 aan
de Afstemknop te draaien of op [
kanaalnummer te kiezen. Het opgeslagen DTMF-nummer
wordt onmiddellijk uitgezonden. U hoeft bij stap 3 niet op [
of op [MNU] te drukken.
].
] om de cursor naar achteren te
]/ [ ] om het gewenste DTMF-geheugen-
]/ [ ] te drukken om een
UITZENDSNELHEID VAN DE DTMF-TOON WIJZIGEN
Dit zendontvangtoestel maakt het mogelijk om de
uitzendsnelheid van het DTMF-nummer in te stellen op Fast
(snel, standaard) of Slow (langzaam). Als een lijnversterker de
hoge snelheid niet aan kan, dan kunt u deze parameter
wijzigen.
1 Druk op [MNU] voor de Menustand.
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(DTMF SPD) te kiezen.
3 Druk op [
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
“FAST” (standaard) of “SLOW” te kiezen.
•De toonlengte bij “FAST” is 50 ms en bij “SLOW”
100 ms.
5 Druk op [
Druk anders op [
] of op [MNU].
] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
] of op [PTT] om te annuleren.
]/ [ ] om Menu 11
]/ [ ] om
PAUZELENGTE WIJZIGEN
U kunt ook de pauzelengte (een spatieteken) wijzigen die in
de geheugenkanalen zit opgeslagen; de standaard
pauzelengte is 500 ms.
1 Druk op [MNU] voor de Menustand.
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(DTMF PAUSE) te kiezen.
3 Druk op [
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
250/ 500 (standaard)/ 750/ 1000/ 1500/ 2000 ms te
kiezen.
5 Druk op [
Druk anders op [
] of op [MNU].
] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
] of op [PTT] om te annuleren.
]/ [ ] om Menu 13
]/ [ ] om 100/
DTMF-BLOKKERING
Als u een zendontvangtoestel met de apart verkrijgbare
luidsprekermicrofoon heeft en u het toestel in de tas met u
mee draagt, dan is het mogelijk dat u de DTMF-uitzendingen
via het toetsenbord wilt blokkeren, zodat er geen DTMF-tonen
per ongeluk kunnen worden uitgezonden. In dit geval, zet u de
DTMF-blokkeringsfunctie AAN.
1 Druk op [MNU] voor de Menustand.
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(DTMF LOCK) te kiezen.
3 Druk op [ ] of op [MNU].
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om “ON” te
kiezen.
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [
Wanneer deze functie geactiveerd is, kunt u geen DTMFtonen met het DTMF-toetsenbord (inclusief [MNU]) tijdens
een uitzending versturen.
]
] of op [PTT] om te annuleren.
]/ [ ] om Menu 14
Opmerking: Als u een leeg DTMF-geheugenkanaal kiest en op
[MNU] of op [ ] drukt, dan hoort u een piep en wordt de frequentie
opnieuw weergegeven.
N-32
Page 38
DE B-BAND GEBRUIKEN
dnaBeitneuqerFpatSdnatS
dnab-MA
zHk025–zHk001zHk5MA
zHM8,1–zHk025zHk01MA
FH
zHM5,3–zHM8,1
zH001
)NOENIF(
MA
zHM0,4–zHM5,3BSL
zHM0,7–zHM0,4MA
zHM3,7–zHM0,7BSL
Gewoonlijk kunt u met andere amateurradiostations
communiceren door de ontvangst- en uitzendfreqienties op de
A-band te gebruiken. Dit zendontvangtoestel heeft naast de
zendontvanger op de A-band nog een extra ontvanger. De
frequentie van de B-band verschijnt onderaan het display. De
zendontvanger op de A-band geldt alleen voor de 2 m/ 1,25 m
(alleen TH-F6A)/ 70 cm amateurradiobanden in de FM-stand,
maar de ontvanger op de B-band kan signalen van 100 kHz
tot 470 MHz in de SSB-, CW-, FM- of AM-standen ontvangen
en van 470 MHz tot 1,3 GHz in de FM- of AM-stand.
Zodoende kunt u 2 verschillende frequenties tegelijkertijd
controleren. U kunt bijvoorbeeld naar een plaatselijke
FM-radiouitzending op de B-band luisteren, terwijl u uw
clubkanaal op de A-band controleert.
Als één van de amateurradiobanden van de A-band wordt
gekozen als de ontvanger op de B-band in de FM-stand, dan
kunt u ook op de B-bandfrequentie uitzenden.
B-BANDFREQUENTIE
Aangezien het bereik van de B-bandfrequentie zo groot is, zijn
de onderstaande standaardwaarden geprogrammeerd voor
de frequentieband, de stand en de frequentiestapgrootte.
1 Druk op [A/B] om de B-band te kiezen.
•Het “s”-pictogram verplaatst zich en geeft aan welke
band momenteel gebruikt wordt.
2 Druk op [BAND] totdat de gewenste frequentieband
verschijnt.
•Telkens wanneer u op [BAND] drukt, gaat de
frequentieband van de laatste band die u heeft
gekozen naar de bovenste bandfrequentie. Wanneer
het de 23 cm band bereikt, keert het terug naar de
AM-band.
•U kunt ook [
in VFO-mode in te stellen {pagina 7}.
3 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om de
gewenste frequentie te kiezen.
Opmerking: U kunt ook één van de amateurradiobanden kiezen om
op de B-bandfrequentie uit te zenden. Het toestel moet echter in de
FM-stand staan om te kunnen uitzenden.
]/ [ ] toetsen om de band van uw keuze
■ Bereik van de B-Bandfrequentie (TH-F6A)
Opmerkingen:
◆
Als standaard wordt de Fijnastelling automatisch voor
1,8 MHz – 29,7 MHz geactiveerd.
◆
De cellulaire band is vergrendeld door de overheid.
Wanneer u de ontvanger van de B-band gebruikt, zijn de
volgende ontvangststanden beschikbaar:
LSB/ USB/ CW/ AM/ FM/ WFM
De ontvangststand voor de B-band kiezen:
1 Druk op [VFO].
2 Druk op [A/B] om de B-band te kiezen.
3 Druk op [BAND], draai daarna aan de Afstemknop of
druk op [
]/ [ ] om de gewenste frequentie te kiezen.
4 Druk herhaaldelijk op [F], [BAND] totdat u de gewenste
ontvangststand heeft gekozen. Het pictogram van de
stand gaat van FM naar ➞ WFM ➞ AM ➞ LSB ➞ USB
➞ CW, en weer terug naar FM.
Opmerkingen:
◆
“FMN” verschijnt in plaats van “FM” wanneer u “AAN” voor
Menu 29 (FM NARROW) kiest {pagina 39}.
◆
Kies “WFM” wanneer u geluidssignalen van omroepstation, zoals
FM- of VHF TV-stations, ontvangt.
◆
Als de Fijnafstelling AAN staat {pagina 35}, dan kunt u de
FM-stand (FM/ NFM/ WFM) niet kiezen. Om de FM-stand te
kiezen, zet u eerst de Fijnafstelling UIT.
BALKANTENNE
Ook al wordt de bijgeleverde spiraalvormige brede-bandantenne gebruikt voor de ontvangst van B-bandfrequenties, is
het toch mogelijk, gezien de kleine maat en lengte ervan, dat
deze antenne niet geschikt is voor de ontvangst van lage
HF-bandfrequenties (minder dan 10,1 MHz). Het zendontvangtoestel heeft een ingebouwde balkantenne voor de
ontvangst van frequenties die lager liggen dan 10,1 MHz. Het
ontvangtoestel schakelt automatisch over op de balkantenne
wanneer u een frequentie op de B-band kiest die lager ligt dan
10,1 MHz. U kunt in plaats daarvan ook een externe antenne
op het antennecontact aansluiten.
Om de ingebouwde balkantenne uit te schakelen bij
frequenties die lager zijn dan 10,1 MHz:
1 Druk op [MNU].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(BAR ANT) te kiezen.
3 Druk op [ ] of op [MNU].
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om
“DISABLED” te kiezen.
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
]/ [ ] om Menu 26
N-34
Opmerking: De balkantenne ligt horizontaal in de onderkant van het
zendontvangtoestel. De antenne heeft dezelfde kenmerken als een
tweepolige antenne. Als het signaal van het doelstation zwak is, draai
het zendontvangtoestel dan rond om de beste ontvangstpositie te
vinden.
Page 40
FIJNAFSTELLING
Wanneer u de B-band op de LSB-, USB-, CW- of AM-stand
heeft staan, dan kunt u de Fijnafstelling AAN zetten. U kunt de
frequentiestapgrootte van de Fijnafstelling instellen op 33 Hz,
100 Hz (standaard), 500 Hz, of 1000 Hz.
FIJNAFSTELLING ACTIVEREN
Als u de Fijnafstelling wilt activeren:
1 Druk op [VFO].
2 Kies een frequentie (minder dan 470 MHz) op de B-band.
•De bedrijfsstand moet LSB, USB, CW of AM zijn.
3 Druk op [FINE].
•100 Hz cijfer verschijnt.
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om op een
station af te stellen.
Opmerkingen:
◆
De Fijnafstelling werkt alleen wanneer de frequentie lager ligt dan
470 MHz.
◆
U kunt de Fijnafstelling niet op de A-band activeren.
◆
De Fijnafstelling werkt niet in de FM-stand (FM/ WFM/ NFM).
◆
In de Fijnafstellingsstand kunt u de frequentiestapgrootte
{pagina 37}, de MHz-stand {pagina 7} en de MHz-scan
{pagina 23} niet wijzigen.
◆
Wanneer u de Visuele Scanfunctie uitvoert {pagina 26} of
wanneer u direct een frequentie invoert (behalve dezelfde
frequentieband) {pagina 7}, dan verlaat het zendontvangtoestel
de Fijnafstelling.
◆
Als u de Fijnafstelling alleen maar UIT zet, dan zullen de huidige
frequentie of het display niet gewijzigd worden. Als u de
frequentie echter wijzigt, zal het zendontvangtoestel de
momenteel geselecteerde frequentiestapgrootte {pagina 37}
gebruiken en de frequentie op basis daarvan wijzigen, waardoor
het zendontvangtoestel niet langer op een fijn afgestelde
frequentie staat.
10 DE B-BAND GEBRUIKEN
■ Frequentiestap voor de Fijnafstelling Kiezen
U kunt de frequentiestapgrootte van de Fijnafstelling
instellen op 33 Hz, 100 Hz (standaard), 500 Hz, of 1000 Hz.
Om de frequentiestapgrootte voor de Fijnafstelling te
kiezen:
1 Kies een frequentie op de B-band.
2 Als de Fijnafstemming is geactiveerd toetst u [F],
[FINE].
•De huidige frequentiestapgrootte verschijnt.
3 Draai de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om de
gewenste frequentiestap te kiezen. Uw keuzes zijn
33 Hz, 100 Hz (standaard), 500 Hz, of 1000 Hz.
4 Druk op [
Opmerking: De frequentiestapgrootte van de Fijnafstelling is
een weerspiegeling van alle beschikbare frequenties minder dan
470 MHz op de B-band.
] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
N-35
Page 41
GEMAKKELIJKE FUNCTIES
epytjirettaB
-tuptuO
negomrev
)acriC(ruudsfjirdeB
m2m52,1mc07
L24-BP
)V4,7(
H5,60,60,6
L0,215,115,11
LE0,615,515,41
31-TB
)V0,6(
H0,5
L0,6
LE0,8
APO (AUTOMATISCHE ZENDONTV ANGERUITSCHAKELFUNCTIE)
Het zendontvangtoestel gaat automatisch UIT als er geen
toetsen of regelknoppen worden ingedrukt en als er 30 minuten
lang geen signaal wordt ontvangen (standaardinstelling).
1 minuut voordat het zendontvangtoestel UIT gaat, hoort u een
paar seconden lang een waarschuwingssignaal en ziet u “APO”
knipperen. Dan gaat het zendontvangtoestel automatisch UIT.
U kunt de uitschakelperiode voor APO instellen op UIT
(uitzetten), 30 (standaard) en 60 minuten.
1 Druk op [MNU].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(APO) te kiezen.
3 Druk op [
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
uitschakelperiode voor APO te kiezen. Uw opties zijn UIT,
30 of 60 minuten.
5 Druk op [
Druk anders op [
Opmerkingen:
◆
De APO-functie werkt niet wanneer het zendontvangtoestel met
een scanfunctie bezig is.
◆
Wanneer het Toonalarm AAN staat, zal APO de stroom niet
uitzetten.
◆
De APO-timer begint met aftellen wanneer er geen toetsen
worden ingedrukt, geen knoppen worden gedraaid en geen
opdrachten (SP/MIC-contact) worden opgemerkt.
◆
Het APO-waarschuwingssignaal wordt ook gegeven als Menu 19
(KEY BEEP) {pagina 37} “UIT” staat.
] of op [MNU].
] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
] of op [PTT] om te annuleren.
]/ [ ] om Menu 18
]/ [ ] om de
LEVENSDUUR VAN DE BATTERIJ
Voordat u het zendontvangtoestel met een batterijpak in de
buitenlucht gebruikt, is het belangrijk te weten hoeveel stroom
u heeft. De onderstaande bedrijfsduur geldt voor de volgende
omstandigheden. TX: cycli van 6 seconden, RX: 6 seconden
en Stand-by: 48 seconden. Aanbevolen wordt om minstens
één extra batterijpak mee te nemen, mocht het batterijpak
opraken.
RESTERENDE BA TTERIJSTROOM
U kunt bekijken hoeveel batterijstroom er nog over is door
deze functie te gebruiken. Bevestig het batterijtype
{hieronder}, voordat u deze functie gebruikt. De resterende
energie controleren:
1 Druk op [F], [LOW].
VERZWAKKER
De verzwakkingsfunctie is handig wanneer uitermate sterke
signalen in de buurt van uw ontvangstfrequentie voorkomen.
Wanneer dit soort signalen voorkomen, dan kan de
versterkingsregeling van de ontvanger per abuis door de
sterke signalen overgenomen en overbelast worden, in plaats
van door het doelontvangstsignaal. Als dit gebeurt, dan wordt
het doelontvangstsignaal door de stoorsignalen bedekt en
verdrukt. In dit geval, zet u de verzwakkingsfunctie (ca. 20 dB)
AAN. Een bijwerking hiervan is echter dat het doelsignaal ook
wordt verzwakt. U kunt met de VOL-knop het geluidsniveau
hoger zetten, wanneer het AAN staat.
1 Druk op [F], [MONI].
•“A TT ON” verschijnt 2 seconden lang op het display en
het standlichtje begint te knipperen.
2 Om de verzwakkingsfunctie UIT te zetten, drukt u
nogmaals op [F], [MONI].
•Het standlichtje knippert niet langer.
Opmerkingen:
◆
Wanneer de verzwakkingsfunctie AAN staat, worden zowel de
A- als de B-band verzwakt. U kunt de verzwakkingsfunctie niet
apart voor elke band instellen.
◆
“A TT ON” verschijnt niet tijdens de scanfunctie.
N-36
•Het lichtje voor de resterende batterij-energie
verschijnt.
: Volledig opgeladen
: Half verbruikt
: Leeg
: dienen de batterijen te worden opgeladen of
vervangen
2 Druk op [
resterende batterijvermogen te verlaten.
Opmerking: Als u op [F], [LOW] drukt tijdens het opladen, verschijnt
“CHARGE” of “ST ANDBY” {pagina 2}.
] of op [MNU] om het display met het
BATTERIJSOOR T
Voordat de resterende batterijstroom kan worden geschat,
stelt u de batterijsoort in Menu 30 (BA TTERY) in op dezelfde
soort batterij die u momenteel gebruikt (lithium of
alkalibatterij).
1 Druk op [MNU].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(BATTERY) te kiezen.
3 Druk op [
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
batterij te kiezen, ofwel “LITHIUM” of “ALKALINE”.
5 Druk op [
Druk anders op [
Opmerking: Gebruik PB-42L (Lithium batterijpakket) binnen het
temperatuursbereik van –10°C – 50°C.
] of op [MNU].
] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
] of op [PTT] om te annuleren.
]/ [ ] om Menu 30
]/ [ ] om de soort
Page 42
BA TTERIJOPSALAAN
De batterijopsalaan zorgt er voor dat het zendontvangtoestel
langer kan functioneren. De batterijopsalaan gaat automatisch
aan wanneer de ruisonderdrukking gesloten is en er meer dan
10 seconden lang niet op een toets gedrukt wordt. Om het
verbruik van het batterijvermogen te reduceren, wordt
gedurende de geprogrammeerde periode het circuit van de
ontvanger UIT gezet, waarna hij weer AAN gaat om een
signaal te zoeken. De uitschakelperiode voor de
batterijopsalaan programmeren:
1 Druk op [MNU].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om Menu 17
(BAT SAVER) te kiezen.
3 Druk op [
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
] of op [MNU].
]/ [ ] om de
uitschakelperiode voor de ontvanger in te stellen. U heeft
de keuze uit: “OFF”, 0,2; 0,4; 0,6; 0,8; 1,0 (standaard), 2,0;
3,0; 4,0; en 5,0 seconden.
5 Druk op [
Druk anders op [
Opmerkingen:
◆
Hoe langer de periode, hoe meer batterijvermogen u bespaart.
Er bestaat echter een grotere kans dat u een signaal mist.
◆
Wanneer het DC IN-contact wordt gebruikt, wordt de
Batterijopsalaan automatisch uitgezet.
◆
De Batterijopsalaan functioneert niet tijdens de scanfunctie.
◆
De Batterijopsalaan functioneert niet in de USB/ LSB/ CW.
] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
] of op [PTT] om te annuleren.
SLAGWISSELING
Aangezien het zendontvangtoestel een microprocessor
gebruikt om de verschillende functies van het zendontvangtoestel te regelen, kan het voorkomen dat de harmonische
golven of de afbeelding van de oscillatorklok van de CPU op
enkele plaatsen van de ontvangstfrequenties verschijnen. In
dit geval, zet u de slagwisselingsfunctie AAN.
1 Druk op [MNU].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(BEAT SHIFT) te kiezen.
3 Druk op [
] of op [MNU].
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
kiezen.
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [
] of op [PTT] om te annuleren.
PIEPFUNCTIE
De piepfunctie bevestigt de invoer, geeft de foutstatus aan en
waarschuwt over de defecten van het zendontvangtoestel. Wij
bevelen u aan om het AAN te laten om een fout of een defect
op te sporen. U kunt de piepfunctie ook uitzetten:
]/ [ ] om Menu 25
]/ [ ] om “ON” te
11 GEMAKKELIJKE FUNCTIES
1 Druk op [MNU].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om Menu 19
(KEY BEEP) te kiezen.
3 Druk op [ ] of op [MNU].
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om “OFF” te
kiezen.
5 Druk op [
Druk anders op [
] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
] of op [PTT] om te annuleren.
Het zendontvangtoestel produceert de volgende
waarschuwingspiepjes, zelfs wanneer de piepfunctie UIT is
gezet:
•APO-waarschuwingssignaal {pagina 36}
•DC-spanningsfout {pagina 2}
•PLL-circuitdefect
•Uitschakelklok waarschuwingspiep {pagina 40}
Opmerking: Het geluidsniveau van de piep hangt af van de positie
van de VOL-knop.
DISPLA YCONTRAST
U kunt het contrastniveau van de LCD instellen tussen
niveau 1 (zwakst) en 16 (sterkst) door naar Menu 16
(CONTRAST) te gaan. Het standaardniveau is 8.
1 Druk op [MNU].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om Menu 16
(CONTRAST) te kiezen.
3 Druk op [ ] of op [MNU].
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om het
LCD-contrast te kiezen.
•Het relatieve contrastniveau verschijnt op de
balkgrafiek.
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [
Opmerking: Als u voortdurend uitzendt of het apparaat langdurig in
een hete omgeving gebruikt, kan de achtergrondkleur van het LCD
display verschieten naar grijs waardoor het contrast minder wordt. In
dat geval dient u het apparaat UIT te schakelen en enige tijd te laten
afkoelen. Nadat het apparaat is afgekoeld krijgt het LCD display zijn
oorspronkelijke kleur weer terug.
] of op [PTT] om te annuleren.
FREQUENTIEST APGROOTTE
De juiste frequentiestapgrootte kiezen is van essentieel
belang om precies de juiste ontvangstfrequentie te kiezen
door aan de Afstemknop te draaien of op [
U heeft de volgende keuze:
Opmerking: Stapgroottes van 5 KHz, 6,25 kHz of 15 kHz kunnen
niet gebruikt worden op een frequentie boven 470 MHz.
N-37
Page 43
11 GEMAKKELIJKE FUNCTIES
De standaard stapgrootte voor de amateurradiobanden zijn
als volgt:
dnaBdnaboidarruetamAA6F-HTE7F-HT
m2zHk5zHk5,21
dnab-A
m52,1zHk02—
mc07zHk52zHk52
m2zHk5zHk5,21
dnab-B
m52,1zHk02zHk5,21
mc07zHk52zHk52
mc32zHk52zHk52
Voor de B-band, zie pagina’s 33 en 34 voor de standaard
frequentiestapgrootte van de verschillende frequentiebanden.
Het zendontvangtoestel slaat de parameters van de
frequentiestapgrootte voor elke band apart op. U kunt de
frequentie in de LSB-, USB-, AM- en CW-stand op de B-band
verder fijnafstellen {pagina 34}.
Het wijzigen van de frequentiestappen:
1 Druk op [F], [FINE].
•De huidige frequentiestapgrootte verschijnt.
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om de
gewenste frequentiestapgrootte te kiezen.
3 Druk op [
Druk anders op [
Opmerking: Als u een frequentiestapgrootte instelt die niet
overeenkomt met de huidige bedrijfsfrequentie, dan zal het
zendontvangtoestel de frequentie automatisch aan de nieuwe
frequentiestapgrootte aanpassen.
] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
] of op [PTT] om te annuleren.
LAMP
Het zendontvangtoestel verlichten:
Druk op [LAMP].
•Ca. 5 seconden nadat u [LAMP] loslaat, gaat het licht UIT ,
indien er geen andere toets wordt ingedrukt.
•Als u op een toets drukt, inclusief [PTT], behalve [LAMP]
terwijl het display verlicht is, begint de timer 5 seconden af
te tellen.
•Als u op [LAMP] drukt, gaat het licht onmiddellijk UIT .
Om het licht voortdurend te laten branden:
Druk op [F], [LAMP].
•Het licht blijft branden, totdat u opnieuw op [F], [LAMP]
drukt.
BLOKKERINGSFUNCTIE
De Blokkeringsfunctie schakelt de meeste toetsen uit, zodat
er niet per ongeluk een bepaalde functie geactiveerd kan
worden.
1 Druk op [F] (1 s).
Opmerkingen:
◆
De Afstemknop is ook geblokkeerd. Om de Afstemknop weer
te kunnen gebruiken terwijl de blokkeringsfunctie geactiveerd is,
gaat u naar Menu 7 (TUNE ENABLE) en kiest “ON”.
◆
U kunt de Microprocessor niet opnieuw instellen {pagina 50}
wanneer de Blokkeringsfunctie AAN staat.
◆
De Microfoon PF-toetsen {hieronder} functioneren zelfs wanneer
de Blokkeringsfunctie aan staat.
AFSTELLING MOGELIJK
Zelfs wanneer de blokkeringsfunctie AAN staat, kan het zijn
dat u de Afstemknop wilt draaien om van frequentie te
veranderen. In dit geval, zet u de Afstelling Mogelijkfunctie
AAN.
1 Druk op [MNU].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om Menu 7
(TUNE ENABLE) te kiezen.
3 Druk op [
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
] of op [MNU].
]/ [ ] om “ON” te
kiezen.
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [
] of op [PTT] om te annuleren.
PF-TOETSEN VOOR DE MICROFOON (FACULTATIEF)
Als u een apart verkrijgbare SMC-33 of SMC-34 luidsprekermicrofoon heeft, dan kunt u vele instellingen van het
zendontvangtoestel regelen, zonder dat u de toetsen of
knoppen hoeft te gebruiken. De toetsen 1, 2 en 3 bovenop de
microfoon kunnen geprogrammeerd worden met de toets- (of
de toetsencombinatie-) functies van het zendontvangtoestel.
De standaardinstellingen zijn als volgt.
Mic [1]: A/B
Mic [2]: VFO/ MR
Mic [3]: CALL (TH-F6A)/ 1750 Hz (TH-F7E)
Opmerkingen:
◆
Zet het zendontvangtoestel UIT, voordat u de apart verkrijgbare
luidsprekermicrofoon aansluit.
◆
Als de LOCK-schakelaar aan de achterkant van de microfoon
AAN staat, dan moet u de schakelaar eerst UIT zetten om de
toetsen te kunnen programmeren.
1 Druk op één van de volgende toetsencombinaties om de
toetsen van de luidsprekermicrofoon opnieuw te
programmeren.
•Druk op Mic [1]+[
te programmeren
•Druk op Mic [2]+[
te programmeren
•Druk op Mic [3]+[
te programmeren
] (STROOM) om Mic [1] opnieuw
] (STROOM) om Mic [2] opnieuw
] (STROOM) om Mic [3] opnieuw
•“ ” verschijnt wanneer deze functie AAN staat.
•De volgende toetsen kunnen niet geblokkeerd worden:
[LAMP], [MONI], [SQL], [PTT], [F] (1 s),
] (STROOM), en [F] daarna [LAMP].
[
2 Druk op [F] (1 s) om de toetsen weer te kunnen
gebruiken.
N-38
2 Druk op een toets of op een toetsencombinatie die u aan
de functietoets wilt toewijzen.
Page 44
11 GEMAKKELIJKE FUNCTIES
]STEOT[]STEOT[+]F[
PMALVERPMAL
INOMf>-<NMTTABTUO.L
WOLzHMEDOMPETS
DNABENIFLAUD
B/AOFVLAUSIVV>M
OFNIRMXOVNI.M
/
/
3
3
1
LQSLLAC
LABzH0571
ENOTTFIHS
UNM
1
De Afstemknop (omhoog of omlaag) kan ook geprogrammeerd
worden.
2
Het licht blijft AAN totdat u de toets nogmaals indrukt
{hierboven}.
3
Beide toetsen kunnen niet tegelijkertijd aan de PF-toetsen
worden toegewezen (alleen TH-F7E).
U kunt ook op [PTT] drukken om een functietoets aan te
wijzen om tussen de VFO- en Geheugen T erugroepenstand heen en weer te schakelen.
2
IRPNI.C
LES.TTTA
NI.NM
MONITOR
Wanneer u ontvangt terwijl de ruisonderdrukking AAN staat,
worden zwakke signalen intermitterend.
Of, als de CTCSS- of DCS-functie AAN staat, dan is het een
goed idee om de ruisonderdrukking tijdelijk uit te zetten om de
huidige kanaalactiviteiten te controleren.
In deze gevallen gebruikt u de Monitor-functie om de
ruisonderdrukking tijdelijk op te heffen.
De Monitor-functie activeren:
1 [MONI] ingedrukt houden.
•De luidspreker is geactiveerd en u kunt de signalen
controleren.
2 Laat de [MONI] los om naar de normale werking terug te
keren.
FM-WERKING OP DE SMALLE BAND
Als u de FM-stand kiest, zal het zendontvangtoestel
standaard met de normale FM-afwijkingsstand (±5 kHz)
functioneren, zowel voor het uitzenden als voor de ontvangst.
U kunt het zendontvangtoestel ook in de FM-afwijkingsstand
(±2,5 kHz) op de smalle band gebruiken op de 2 m, 1,25 m
(alleen TH-F6A) en op de 70 cm band op zowel de A- als de
B-band. Om het zendontvangtoestel in de smalle FM-band te
gebruiken:
1 Druk op [MNU].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(FM NARROW) te kiezen.
3 Druk op [ ] of op [MNU].
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om “ON” te
kiezen.
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [
] of op [PTT] om te annuleren.
Wanneer de FM-werking op de smalle band AAN staat,
verschijnt er “FMN”, in plaats van “FM”.
Opmerkingen:
◆
Wanneer u “9600” bps bij Menu 28 (PACKET) heeft gekozen, zal
de bedrijfsstand tijdelijk naar de normale FM-stand terugkeren.
◆
U kunt de werkingsstand van de smalle FM-band op elke
amateurradioband opslaan.
]/ [ ] om Menu 29
STROOM AAN-BERICHT
U kunt de begroeting (maximaal 8 tekens) veranderen die
wordt vertoond wanneer het zendontvangtoestel wordt
aangezet.
1 Druk op [MNU].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om Menu 15
(PWR-ON MSG) te kiezen.
3 Druk op [
] of op [MNU].
•Het huidige bericht en de invoercursor verschijnen.
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om het
eerste teken te kiezen.
•U kunt alfanumerieke tekens plus speciale ASCIItekens gebruiken. Raadpleeg de tabel op pagina 17
voor alle beschikbare tekens.
•Een alternatieve manier om tekens te kiezen staat
onder “GEHEUGENKANAAL EEN NAAM GEVEN”
stap 3 op pagina 17.
5 Druk op [
].
•De cursor gaat naar de volgende positie.
6 Herhaal stappen 4 en 5 om maximaal 8 tekens in te
voeren.
•Druk op [
] na het 8e teken, om de programmering af
te maken.
•Om de programmering met minder dan 8 cijfers af te
maken, drukt u tweemaal op [MNU] of op [
] of op [PTT] om te annuleren.
[
•Druk op [
] om de cursor naar achteren te
]. Druk op
verplaatsen.
PROGRAMMEERBARE VFO
Als u de bedrijfsfrequenties binnen een bepaald bereik wilt
beperken, dan kunt u de bovenste en onderste frequentielimieten in de VFO-parameters programmeren. Bijvoorbeeld,
als u 144 MHz voor de onderste limiet en 145 MHz voor de
bovenste limiet kiest, dan wordt het afstellingsbereik beperkt
van 144,000 MHz tot 145,995 MHz.
1 Druk op [A/B] om de A-band te kiezen.
2 Druk op [VFO].
3 Druk op [BAND] totdat u de gewenste amateurradioband
heeft gekozen voor de instelling van het programmeerbare
VFO-frequentiebereik.
4 Druk op [MNU].
5 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(PROG VFO) te kiezen.
•Het huidige programmeerbare frequentiebereik voor
de band verschijnt.
6 Druk op [ ] of op [MNU].
7 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om de
onderste frequentielimiet in MHz te kiezen.
8 Druk op [ ] of op [MNU] om de onderste frequentielimiet
op te slaan. Druk op [
] of op [PTT] om te annuleren.
•De cursor gaat naar rechts en de bovenste
frequentielimiet begint te knipperen.
]/ [ ] om Menu 4
N-39
Page 45
11 GEMAKKELIJKE FUNCTIES
9 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om de
bovenste frequentielimiet in MHz te kiezen.
10 Druk op [
op te slaan. Druk op [
Opmerkingen:
◆
De Programmeerbare VFO is alleen beschikbaar op de A-band.
◆
U kunt 100kHz of lagere waarden niet programmeren.
◆
De bovenste frequentielimiet kan niet lager zijn dan de
geselecteerde onderste frequentielimiet.
] of op [MNU] om de bovenste frequentielimiet
] of op [PTT] om te annuleren.
WERKING MET EEN ENKELE BAND
Als u de ontvangers van de A- en B-banden niet tegelijkertijd
wilt gebruiken, kunt u de ontvanger van de A- of B-band
uitzetten.
1 Druk op [A/B] om band te kiezen waar u op wilt werken.
2 Druk op [F], [A/B].
•De frequentie van de gekozen band verschijnt in grote
cijfers en de ontvanger van de andere band wordt UIT
gezet.
•U kunt ook op [A/B] drukken om van band te wisselen.
•Druk op [PTT] terwijl het “” pictogram knippert om
de toonalarmfunctie UIT te zetten.
•Wanneer er 99 uren en 59 minuten voorbij zijn gegaan
sinds een signaal werd ontvangen, stopt de timer .
•Telkens wanneer er een nieuw signaal wordt
ontvangen, gaat de verlopen tijd opnieuw op 00:00
staan.
Opmerkingen:
◆
Wanneer het Toonalarm AAN staat, is er geen luidsprekervolume
wanneer een signaal wordt ontvangen. Om het signaal te
controleren, houdt u [MONI] ingedrukt.
◆
Wanneer het Toonalarm AAN staat, zal APO de stroom niet
uitzetten.
◆
Als u het zendontvangtoestel uitzet terwijl het “” pictogram
knippert, zal het apparaat de verstreken tijd niet verwerken.
◆
Wanneer het T oonalarm AAN is, kunt u alleen de volgende
functies gebruiken:
3 Om terug te keren naar de normale dual-band werking,
drukt u nogmaals op [F], [A/B].
UITSCHAKELKLOK
De uitschakelklok beperkt de duur van elke uitzending. De
ingebouwde uitschakelklok beperkt elke uitzendtijd tot
maximaal 10 minuten. Vlak voordat het zendontvangtoestel de
uitzending staakt, klinkt een waarschuwingssignaal. Deze
functie is noodzakelijk om het zendontvangtoestel tegen
thermische schade te beschermen. U kunt deze functie niet
UIT zetten.
Opmerking: Er klinkt een waarschuwingssignaal, zelfs wanneer u
Menu 19 (KEY BEEP) op “OFF” heeft gezet.
TOONALARM
Het Toonalarm levert een hoorbaar alarm wanneer er signalen
worden ontvangen op de frequentie die u aan het controleren
bent. Daarnaast worden het aantal uren en minuten
weergegeven die voorbijgegaan zijn nadat de signalen
werden ontvangen. Als u het Toonalarm met de CTCSS- of
DCS-functie gebruikt, dan hoort u het alleen wanneer een
ontvangen CTCSS-toon of DCS-code overeenkomt met de
toon of de code die u zoekt.
1 Kies het gewenste frequentie- of geheugenkanaal.
2 Druk op [F], [ENT].
•“
” verschijnt.
TX-BLOKKERING
U kunt de uitzending blokkeren om ervoor te zorgen dat geen
ongeoorloofde personen kunnen uitzenden of om ervoor te
zorgen dat u niet per ongeluk uitzendt terwijl u het toestel met
u mee draagt.
1 Druk op [MNU].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(TX INHIBIT) te kiezen.
3 Druk op [ ] of op [MNU].
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om “ON” te
kiezen.
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [
] of op [PTT] om te annuleren.
•“TX INHIBIT!” verschijnt en er klinkt een foutsignaal
wanneer u op [PTT] drukt terwijl TX-blokkering
geactiveerd is.
]/ [ ] om Menu 8
•Wanneer een signaal wordt ontvangen, klinkt
10 seconden lang een alarm en begint “
knipperen.
N-40
” te
Page 46
11 GEMAKKELIJKE FUNCTIES
TX-STROOM
Om het uitzendvermogen te wijzigen:
Druk op [LOW].
•Telkens wanneer u op [LOW] drukt, gaat het pictogram
van “H” ➞ “L” ➞ “EL”, en terug naar H.
Het vermogen verschilt al naar gelang het soort batterij en de
bedrijfsspanning. De onderstaande tabel geeft het vermogen
bij benadering aan wanneer het zendontvangtoestel met
gebruik van verschillende soorten batterijen en gelijkstroombronnen functioneert.
-jirettaB
epyT
eitceleS
-revreovtiU
negom
).aC(negomrevreovtiU
E7F-HT/A6F-HT
HW5,0
41-TB
)V0,6(
LW3,0
LEW50,0
HW0,5
L24-BP
)V4,7(
LW5,0
LEW50,0
HW0,5
NICD
)V8,31(
LW0,2
LEW5,0
Opmerkingen:
◆
U kunt de verschillende waarden voor de TX-stroom van de Aen B-band apart opslaan.
◆
Wanneer het DC IN voltage 14,5 V gelijkstroom te boven gaat en
“H” (High Power) is geselecteerd, zal “H” gaan knipperen en
wordt de output automatisch gereduceerd naar “L” (Low Power).
VOLUME-EVENWICHT
Wanneer u tegelijkertijd op de A- en B-band ontvangt, is het
mogelijk dat het geluid van één band te hard is. U kunt het
volumeniveau van de banden regelen.
1 Druk op [BAL].
•De evenwichtsschaal en een knippende cursor
verschijnen.
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om het
geluidsevenwicht van de banden te wijzigen.
VOX (MET DE STEM BEDIENDE UITZENDING)
VOX elimineert de noodzaak om telkens wanneer u wilt
uitzenden, met de hand naar de uitzendstand over te
schakelen. Het zendontvangtoestel schakelt automatisch over
op de uitzendstand, wanneer het VOX-circuit merkt dat u in de
microfoon bent gaan spreken.
Wanneer u de VOX-functie gebruikt, moet u een apart
verkrijgbare accessoire gebruiken, nl HMC-3 of KHS-21,
aangezien zowel de interne luidspreker als de microfoon te
dicht bij elkaar liggen om voor de VOX-functie gebruikt te
kunnen worden.
De VOX-functie aanzetten:
Druk op [F], [SQL].
•“VOX” verschijnt.
•Om de VOX-stand te verlaten, drukt u nogmaals op [F],
[SQL].
Opmerkingen:
◆
U kunt de VOX-functie niet aanzetten wanneer de Visuelescan
{pagina’s 26, 27} is geactiveerd.
◆
Wanneer de VOX-functie AAN staat, gaan de instellingen van
Menu 28 (PACKET) terug naar 1200 bps {pagina 45}.
◆
Wanneer de VOX-functie AAN staan, kunt u [ ]/ [ ]/ [ ]/ [ ]
niet gebruiken om andere instellingen, zoals de frequentie of de
werkingsband, te wijzigen.
◆
In de Menustand {pagina 9}, wordt de VOX-functie tijdelijk
uitgezet.
◆
Aangezien het VOX-circuit de aanwezigheid van uw stem moet
opmerken, is het mogelijk dat de uitzending enigszins trager
verloopt. Het is mogelijk dat het allereerste deel van uw bericht
niet wordt uitgezonden.
◆
Schakel de VOX-functie van de HMC-3 UIT wanneer u de interne
VOX-functie benut.
VOX-VERSTERKING
Om de VOX-functie goed te benutten, moet u de VOXVersterking goed afstellen. Dit niveau regelt de functie van het
VOX-circuit om de aanwezigheid of afwezigheid van uw stem
op te merken. Er zijn twee manieren om de VOX-Versterking
bij te stellen.
Wanneer de VOX-functie al AAN staat:
1 Druk op [ ]/ [ ] om de gewenste VOX-V ersterking in te
stellen, van 0 (minst gevoelig) tot 9 (meest gevoelig).
A-bandMaxMaxMaxV e rUit
B-bandUitVerMaxMaxMax
Max: Maximum, Uit: Uit, Ver: Verzwakt
3 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [
] om de wijziging te annuleren en naar
de huidige instellingen terug te keren.
Opmerkingen:
◆
Als TNC bij Menu 9 (SP/MIC JACK) werd gekozen, dan verandert
de stand van de ruisonderdrukking (REM/ SQ) op basis van de
evenwichtsinstellingen voor het volume {pagina’s 45, 46}.
◆
U kunt het volume-evenwicht ook instellen wanneer u met één
enkele band werkt {pagina 40}.
•Het VOX-Versterkingsniveau, “G: 4” verandert
dienovereenkomstig (de standaardinstelling is 4).
2 Wanneer u met uw normale stem in de microfoon spreekt,
regelt u de VOX-Versterking door op [
]/ [ ] te drukken,
totdat het zendontvangtoestel op betrouwbare wijze
telkens wanneer u spreekt op de uitzendstand
overschakelt.
•Deze instelling moet ervoor zorgen dat het zendont-
vangtoestel niet door het achtergrondgeluid in de
uitzendstand komt te staan.
N-41
Page 47
11 GEMAKKELIJKE FUNCTIES
Uit het Menu:
1 Druk op [MNU].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(VOX GAIN) te kiezen.
3 Druk op [ ] of op [MNU].
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om de
gewenste VOX-Versterking te kiezen (de
standaardinstelling is 4).
•Het beschikbare versterkingsbereik gaat van 0 (minst
gevoelig) tot 9 (meest gevoelig).
•Deze instelling moet ervoor zorgen dat het zendontvangtoestel niet door het achtergrondgeluid in de
uitzendstand komt te staan.
5 Druk op [
Druk anders op [
] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
] of op [PTT] om te annuleren.
VOX-VERTRAGINGSTIJD
Als het zendontvangtoestel te snel nadat u met spreken bent
gestopt op de ontvangststand overschakelt, dan kan het zijn
dat uw laatste woorden niet worden uitgezonden. Om dit te
vermijden, kiest u de juiste vertragingstijd, waardoor al uw
woorden worden uitgezonden. Zorg er alleen voor dat de
vertragingstijd niet al te lang is. Er zijn 2 manieren waarop de
VOX-Vertragingstijd ingesteld kan worden.
Wanneer de VOX-functie al AAN staat:
Druk op [
250, 500 (standaard), 750, 1000, 1500, 2000 en 3000 ms.
]/ [ ] om de gewenste vertragingstijd te kiezen uit
]/ [ ] om Menu 21
de vertragingstijd niet door de uitzending opgenomen.
◆
Als u op [CALL] drukt (indien 1750 Hz werd geprogrammeerd)
{pagina 13} om een 1750 Hz-toon uit te zenden, dan wordt de
VOX-Vertragingstijd niet opgenomen.
◆
Als de DCS-functie {pagina 29} AAN staat, dan blijft het zendontvangtoestel gedurende VOX-Vertragingstijd in de uitzendstand
staan, waarna het een “Turn-Off Code” stuurt om de
ruisonderdrukking van de ontvangende partijen af te sluiten.
VOX INDIEN BEZET
U kunt het zendontvangtoestel instellen om VOX-uitzendingen
toch door te laten gaan, zelfs wanneer het toestel een signaal
op de A- of B-band ontvangt.
1 Druk op [MNU].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(VOXonBUSY) te kiezen.
3 Druk op [ ] of op [MNU].
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om “ON” te
kiezen.
•Om ervoor te zorgen dat de VOX-uitzending wordt
onderdrukt wanneer het zendontvangtoestel een
signaal ontvangt, kiest u “OFF”.
5 Druk op [
Druk anders op [
Opmerking: U kunt op [PTT] of op [CALL] drukken (indien 1750 Hz
is geprogrammeerd) om uit te zenden, ongeacht de instellingen van
Menu 20 (VOXonBUSY).
1 Druk op [MNU].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om Menu 22
(VOX DELA Y) te kiezen.
3 Druk op [ ] of op [MNU].
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
]/ [ ] om de
gewenste vertragingstijd te kiezen uit 250, 500 (standaard),
750, 1000, 1500, 2000 en 3000 ms.
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [
Opmerkingen:
◆
Als u op [PTT] drukt terwijl de VOX-functie AAN staat, dan wordt
] of op [PTT] om te annuleren.
N-42
Page 48
DRAADLOZE AFST ANDBEDIENING (ALLEEN TH-F6A)
123A
NOVER
1
NOENOTNOSSCTCTNE
456B
FFOVER
1
FFOENOTFFOSSCTCLESENOT
789C
LLACOFVRM)NOPER(
2
0#D
NWODWOLPU)FFOPER(
2
Als u een mobiel multi-band zendontvangtoestel van
KENWOOD heeft, dan kunt één van de banden controleren
door er DTMF-tonen naar toe te sturen vanaf dit draagbare
zendontvangtoestel. Deze functie is handig wanneer u uw
mobiele zendontvangtoestel niet van binnen uw
vervoersmiddel wilt controleren.
Opmerkingen:
◆
U kunt alleen mobiele zendontvangtoestellen op afstand
bedienen die zowel de DTSS- als de Afstandbediningsfunctie
hebben.
◆
De FCC-reguleringen staan u alleen toe om controlecodes op de
70 cm band uit te zenden.
VOORBEREIDING
Laten we aannemen dat u de 2 m band van het mobiele
zendontvangtoestel wilt controleren.
Op het draagbare zendontvangtoestel:
1 Druk op [PTT]+[VFO]+[
•Het huidige geheime toegangscodenummer verschijnt.
De standaardinstelling is 000.
2 Druk op een cijfertoets (0 tot 9) om een geheim nummer
van 3 cijfers in te voeren.
•U kunt ook aan de Afstemknop draaien of op [
drukken om elk cijfer te kiezen. Druk op [
om de cursor één plaats op te schuiven (naar voren of
naar achteren).
3 Wanneer de cursor helemaal rechts staat, drukt u op [
om de instelling te voltooien.
4 Druk op [BAND] om de 70 cm band te kiezen.
5 Draai aan de Afstemknop om de uitzendfrequentie te
kiezen.
6 Zet de stroom naar het zendontvangtoestel UIT.
7 Druk op [PTT]+[MR]+[ ] (STROOM).
•Het zendontvangtoestel gaat op Afstandbediening
staan. Er verschijnt “MOBILE CTRL”.
] (STROOM).
]/ [ ]
] (of op [ ])
BEDIENING
In de Afstandbedieningsstand, functioneren de toetsen van
het zendontvangtoestel als volgt. Telkens wanneer u een toets
indrukt, zal het zendontvangtoestel automatisch op de
uitzendstand gaan staan en de overeenkomstige opdracht
naar het mobiele toestel sturen.
1
TM-V7A/ TM-D700A: REV AAN/ UIT
TS-2000/ TS-B2000: DCS AAN/ UIT
Overige mobiele zendontvangtoestellen: TOONALARM AAN/ UIT
2
Zet de Lijnversterkingsfunctie AAN/ UIT indien het mobiele
zendontvangtoestel deze functie heeft.
Om de uitzend- en ontvangstfrequentie te veranderen:
•Raadpleeg de toonfrequentietabel van uw mobiele
zendontvangtoestel voor het tooncijfer.
•Het kan zijn dat u eerst de Toon- of CTCSS-functie moet
activeren. U kunt ook een aparte toon- en CTCSSfrequentie programmeren. Raadpleeg de handleiding van
het mobiele zendontvangtoestel.
•Om de Afstandbedieningsstand te verlaten, herhaalt u
stappen 6 en 7.
Op het mobiele zendontvangtoestel:
8 Programmeer de DTSS-code op de 70 cm band als het
geheime nummer.
•Kies hetzelfde nummer als bij stap 2.
•Voor de programmeringsmethode, leest u de
handleiding van het mobiele zendontvangtoestel.
9 Kies de ontvangstfrequentie op de 70 cm band.
•Koppel deze frequentie aan de uitzendfrequentie van
het draagbare zendontvangtoestel.
10 Zet het zendontvangtoestel op Afstandbediening.
•Voor de programmeringsmethode, leest u de
handleiding van het mobiele zendontvangtoestel.
N-43
Page 49
LOS VERKRIJGBARE ACCESSOIRES
BT-13
Accuhouder (4 AA/ LR6)
PB-42L
Li-ion-batterij
(7,4 V, 1550 mAh)
SMC-33
Luidspreker Microfoon met
Programmeerbare
EMC-3
Microfoon
(Clipsbevestiging) met
Oorstukje
PG-2W
Gelijkstroomkabel
SMC-34
Luidspreker Microfoon (met
VOL-regeling) met
afstandbediening
HMC-3
Hoofdtelefoon met VOX/ PTT
PG-3J
Sigarettenaansteker
Connector
KHS-21
Hoofdtelefoon met Micro
SMC-32
Luidspreker Microfoon
N-44
Page 50
VOOR DE RANDAPP ARA TUUR
SP/MIC-CONT ACT
Het SP/MIC-contact op het zendontvangtoestel kan voor
verschillende soorten randapparatuur ingesteld worden, zoals
een luidsprekermicrofoon (SMC-32/ 33/ 34), PC-interfacekabel of een TNC. Ga naar Menu 9 (SP/MIC JACK) en kies
het randapparaat uit “SP/MIC”, “TNC” of “PC”.
U kunt het zendontvangtoestel ook aansluiten op een TNC
met hoge snelheid (9600 bps), waar een directe FMmodulatie voor nodig is {hieronder}.
FUNCTIE VOOR HET SP/MIC-CONTACT KIEZEN
T enzij u het zendontvangtoestel aan een TNC of PC verbindt,
zal de standaardinstelling van het SP/MIC-contact (Menu 9)
“SP/MIC” uitstekend functioneren. Als u echter een ander
randapparaat wilt aansluiten, dan dient u de functie van het
SP/MIC-contact anders in te stellen:
1 Druk op [MNU] voor de Menustand.
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(SP/MIC JACK) te kiezen.
3 Druk op [
] of op [MNU].
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [
randapparaat te kiezen uit “SP/MIC” (standaard), “TNC” of
“PC”.
-CIM/PS
eitcnuF
CIM/PS
CNTgnikkurdrednosiurroovtroppustemCNT
CP
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [
] of op [PTT] om te annuleren.
•Zo nodig stelt u de overige waarden in.
6 Druk op [
] (STROOM) om het zendontvangtoestel UIT
te zetten.
7 Verbind een randapparaat aan het SP/MIC-contact.
8 Druk op [
] (STROOM) om het zendontvangtoestel AAN
te zetten.
gnikkurdrednosiur
]/ [ ] om Menu 9
]/ [ ] om de het
ruutarappadnaRtrooS
,noofeletpok,nooforcimrekerpsdiuL
roovtroppusrednozCNT,noofeletroo
edrooverawtfossgnineidebedtemCP
tehnavnelanaknegueheg
letseotgnavtnodnez
■ SP/MIC
Als u de luidsprekermicrofoon of de koptelefoon in het
SP/MIC-contact steekt: Ga naart Menu 9 en kies “SP/MIC”
(standaard). Om de programmeerbare functietoetsen via
externe toetsen in te stellen om het zendontvangtoestel te
besturen, leest u het onderstaande circuitdiagram.
LOCK SW
SW-1 3,9k
SW-2 10k
SW-3 27k
SP
TH-F6A/ TH-F7E
MIC
3,5 V
Opmerking 1Opmerking 2
Opmerking 1:
De spanning wordt opgewekt via een resistor van 100Ω op de
3,5 V-lijn van het zendontvangtoestel. Wanneer 2mA stroomt,
wordt ca. 3,3 V opgewekt.
Opmerking 2:
In de volgende gevallen is er geen condensator van 10 µF nodig.
•
Wanneer het andere apparaat DC-blokkerende
condensatoren heeft.
•
Wanneer een elektrische condensatormicrofoon met
2 aansluitpunten wordt gebruikt.
Stekker
van 2,5 mm
Stekker
van 3,5 mm
10 µF
Luidspreker
PTT
Microfoon
■ TNC
Als u de ruisonderdrukking op uw TNC wilt gebruiken,
gaat u naar Menu 9 en kiest “TNC”. V anaf de TNC loopt de
interface-kabel die een verbinding maakt met SP/PRD,
MIC/PKD, PTT, REM/SQ, en GND via het SP/MIC-contact
van het zendontvangtoestel. En als uw TNC een 9600 bps
pakket ondersteunt (G3RUH/ GMSK 9600 bps modem),
dan gaat u naar Menu 28 (P ACKET) en kiest “9600” bps.
Deze optie maakt het mogelijk om pakketsignalen in een
directe FM-modulatie of met kwadratuur-detectorvermogen uit te zenden en te ontvangen. U dient voor het
uitzenden en ontvangen op het 9600 bps pakketsignaal de
A-band te benutten. In het volgende diagram staan de
beschikbare aansluitpunten van het SP/MIC-contact voor
de TNC aangegeven.
Uitvoervermogen
van de demodulator
Uitvoervermogen
van de luidspreker
Afstandbediening-invoer
Uitvoervermogen
van de ruisblokkering
3,5 V gelijkstroom
Modulatie-invoer
Microfoon-invoer
PTT-invoer
Hoge snelheid
(9600 bps)
Normaal
(1200 bps)
Hoge snelheid
(9600 bps)
Normaal
(1200 bps)
SP/PRD
REM/SQ
GND
3,5 V
MIC/PKD
PTT
@
Opmerkingen:
◆
Wanneer u 9600 bps in Menu 28 (P ACKET) kiest, dan kunt u
het geluid niet via de luidspreker controleren. Kies 1200 bps
in Menu 28 (PACKET) wanneer u naar de normale werking
wilt terugkeren.
◆
Wanneer de VOX-functie AAN staat, gaan de instellingen van
Menu 28 (PACKET) terug naar 1200 bps {pagina 41}.
Naar TNC
RX-audio-invoer
Naar TNC
DCD-invoer
Stekker
van 2,5 mm
GND
NC
Stekker
van 3,5 mm
PTT
Naar TNC
TX-audio-uitvoer
N-45
Page 51
14 VOOR DE RANDAPPARATUUR
Aangezien het zendontvangtoestel 2 verschillende
frequenties kan ontvangen, wordt de ruisonderdrukking
(REM/SQ) uitgevoerd zoals op de onderstaande tabel
staat vermeld.
Druk op [BAL] om het Volume te regelen {pagina 41}.
-LOV
snalaB
dnaBegileoveG-QS/MER
dnab-A
dnab-Bfo/nednab-A
)mosehcsigol(
dnab-B
■ PC
Als u het zendontvangtoestel aan een PC wilt verbinden
om de geheugenkanalen van het zendontvangtoestel te
kunnen beheren, dan heeft u een interface-kabel nodig. U
heeft ook de nodige software nodig om de inhoud van de
geheugenkanalen van het zendontvangtoestel te kunnen
downloaden, uploaden en wijzigen.
Om de inhoud van de geheugenkanalen van het zendontvangtoestel op een PC bij te werken, gaat u naar Menu 9
en kiest “PC”.
PC-interfacekabel
TH-F6A/ TH-F7E
PC met een seriële
(COM)-poort
Op het volgende diagram staat aangegeven hoe de
TH-F6A/ TH-F7E via een seriële (COM)-poort met de PC
communiceert.
Niveau-
Stekker
van 3,5 mm
converter
TH-F6A/
TH-F7E
MIC
SP
Stekker
van 2,5 mm
Opmerking: Neem voor een PC interfacekabel contact op met een
erkende dealer.
COMpoort
RXD
DTR
DSR
GND
RTS
CTS
TXD
N-46
Page 52
PROBLEMEN OPLOSSEN
ALGEMENE INFORMA TIE
Uw zendontvangtoestel werd in de fabriek ingesteld en
uitgetest. Onder normale omstandigheden, zal het
zendontvangtoestel volgens deze gebruiksaanwijzingen
functioneren. Alle instelbare trimmers, stroomspoelen en
resisters van het zendontvangtoestel werden in de fabriek
ingesteld. Deze mogen alleen door een opgeleide technicus
worden versteld, die dit zendontvangtoestel kent en over de
benodigde testapparatuur beschikt. Als u probeert om zonder
goedkeuring van de fabriek het toestel te onderhouden of te
verstellen, dan vervalt de garantie.
Bij juist gebruik zal het zendontvangtoestel jarenlang
meegaan, zonder dat de instellingen veranderd hoeven te
worden. De informatie in dit hoofdstuk beschrijft een aantal
onderhoudsprocedures waar weinig of geen testapparatuur
voor nodig is.
ONDERHOUDSBEURTEN
Mocht het nodig zijn om het toestel door uw dealer of door
een service center te laten repareren, dan moet u het
zendontvangtoestel in de originele doos en met het originele
verpakkingsmateriaal inpakken. Vervolgens voegt u een
volledige beschrijving van de ondervonden problemen toe.
Vooral niet vergeten uw telefoonnummer , faxnummer en emailadres (indien beschikbaar) te noteren, samen met uw
naam en adres, mocht de reparateur contact met u willen
opnemen om meer uitleg over het ondervonden probleem te
krijgen. Geen accessoires terugsturen, tenzij ze volgens u
direct met het ondervonden probleem te maken hebben.
U kunt uw zendontvangtoestel voor reparatie terugsturen naar
de erkende KENWOOD dealer waar u het toestel heeft
gekocht, of het kan naar een erkend service center van
KENWOOD worden gestuurd. Een kopie van het onderhoudsrapport wordt samen met het zendontvangtoestel naar u
teruggestuurd. Geen sub-assemblages of gedrukte
schakelborden opsturen. Het complete zendontvangtoestel
opsturen.
Markeer alle teruggestuurde onderdelen ter identificatie met
uw naam en oproepsignaal. Vermeld het model- en serienummer van het zendontvangtoestel in elke communicatie
over het ondervonden probleem.
DE APPARATUUR VOOR DE VERZENDING NIET IN
VERKREUKELD KRANTENPAPIER VERPAKKEN! BIJ EEN
HARDHANDIGE BEHANDELING OF TRANSPORT KAN
HIERDOOR ERNSTIGE SCHADE OPGELOPEN WORDEN.
Opmerkingen:
◆
Noteer de aankoopdatum, het serienummer en de dealer van wie
u het zendontvangtoestel heeft gekocht.
◆
Voor uw eigen informatie moet u schriftelijke documentatie van
alle onderhoudsbeurten van het zendontvangtoestel bijhouden.
◆
Wanneer u uw garantie wilt gebruiken, dient u een fotokopie van
het ontvangstbewijs of een ander koopbewijs met de koopdatum
bijvoegen.
REINIGEN
De toetsen, regelknoppen en de omkasting van het zendontvangtoestel zullen na langdurig gebruik waarschijnlijk vuil
worden. Haal de regelknoppen uit het zendontvangtoestel en
maak ze met een zacht schoonmaakmiddel en warm water
schoon. Gebruik natuurlijke schoonmaakmiddelen (geen
sterke chemicaliën) en een vochtige doek om de omkasting te
reinigen.
BACKUP-BA TTERIJ
Dit zendontvangtoestel maakt gebruik van een EEPROM om
geheugenkanaalgegevens, menuconfiguraties en alle nodige
werkingsparameters op te slaan. Zodoende hoeft u zich geen
zorgen te maken over backup-batterijen die vervangen
moeten worden.
INFORMATIE VOOR DE REPARATEUR
Als u over een technisch of functioneel probleem wilt
corresponderen, dan wordt u vriendelijk verzocht om uw
informatie kort, volledig en op het probleem gericht te houden.
U kunt ons helpen door ons de volgende informatie te
verschaffen:
1 Model- en serienummer van het apparaat.
2 Uw vraag of het probleem dat u ondervindt.
3 Andere apparatuur in uw station dat met het probleem te
toetsvolgorde om het defect te veroorzaken, enz.).
N-47
Page 53
15 PROBLEMEN OPLOSSEN
PROBLEMEN OPLOSSEN
De problemen die in deze tabel staan vermeld, zijn de meest voorkomende defecten. Dit soort problemen wordt meestal
veroorzaakt door een onjuiste aansluiting, door per ongeluk onjuiste regelingsinstellingen of fouten gemaakt door de operator
vanwege een onvolledige programmering. Deze problemen worden meestal niet veroorzaakt door een circuitdefect. Lees deze tabel
goed door, en daarna de overeenkomstige hoofdstukken van deze handleiding, voordat u tot de conclusie komt dat uw
zendontvangtoestel defect is.
Opmerking: Als er een ingeschakelde PC in de buurt van dit zendontvangtoestel staat, dan kan dit storing in dit zendontvangtoestel veroorzaken.
Als uw zendontvangtoestel niet goed lijkt te functioneren,
dan kan het zijn dat een reset van de standaardinstellingen
van de microprocessor het probleem kan oplossen. De
volgende 3 reset-standen zijn beschikbaar. Wanneer u een
reset uitvoert, kan het zijn dat u de geheugengegevens en
opgeslagen informatie verliest. Doe een backup van de
belangrijke gegevens of schrijf ze op, voordat u de reset
uitvoert.
4 Druk op [ ] of op [MNU] om door te gaan.
•Als u om het even welke toets indrukt, behalve
[LAMP] en [MONI], dan zal het zendontvangtoestel de
reset-stand verlaten.
•Er verschijnt een reset-bevestigingsbericht.
OORSPRONKELIJKE INSTELLINGEN
Voor elke VFO zijn de standaardinstellingen voor de
werkingsfrequentie en stand als volgt:
•A-band:144,000 MHz/ FM
•B-band:440,000 MHz/ FM (TH-F6A)
B-band:430,000 MHz/ FM (TH-F7E)
De geheugenkanalen bevatten geen gegevens. Lees
pagina’s 19 en 20 voor de standaardwaarden van de
Oproepen Informatiekanalen.
VFO RESET
Dit is een reset voor de instellingen van het zendontvangtoestel, behalve de Menu-inhoud en de geheugenkanalen.
Opmerking: Menu 4 (PROG VFO) en 6 (OFFSET) keren terug naar
de in de fabriek bepaalde standaardinstellingen.
MENU RESET
Met deze reset worden alleen de instellingen van de Menu’s
opnieuw op de standaardwaarden gezet.
VOLLEDIGE RESET
Hiermee worden alle instellingen van het zendontvangtoestel
opnieuw op de standaardwaarden gezet.
5 Druk op [ ] of op [MNU] om de reset-functie uit te
voeren.
•Als u om het even welke toets indrukt, behalve
[LAMP] en [MONI], dan zal het zendontvangtoestel de
reset-stand verlaten.
RESET UITVOEREN
Er zijn twee manieren waarop de reset-stand kan worden
gekozen. De blokkeringsfunctie van het zendontvangtoestel
moet wel op UIT staan {pagina 38}.
Wanneer het zendontvangtoestel UIT is:
1 Druk op [F]+[
•Alle lichtjes gaan aan.
2 Laat [F] los.
•Ga door naar stap 3 {hieronder}.
Uit het Menu:
1 Druk op [MNU].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [
(RESET?) te kiezen. Druk op [
3 Kies de reset-stand door aan de Afstemknop te draaien
of op [ ]/ [ ] te drukken. Als u “NO” kiest, zal het
zendontvangtoestel de reset-stand verlaten.
] (STROOM).
]/ [ ] om Menu 31
] of op [MNU].
N-50
Page 56
15 PROBLEMEN OPLOSSEN
OPMERKINGEN OVER DE WERKING
Het zendontvangtoestel werd ontworpen en vervaardigd om
mogelijke hardwareproblemen te vermijden. U kunt echter de
volgende symptomen opmerken tijdens de werking van het
zendontvangtoestel. Deze symptomen betekenen niet dat het
toestel defect is.
BEDRIJFSSPANNING
Zoals bij “SPECIFICA TIES” {pagina 53} staat vermeld,
functioneert dit zendontvangtoestel met een gelijkstroomspanning van 5,5 V – 7,5 V DC (batterijaansluiting) of
12,0 V – 16,0 V gelijkstroom (DC IN-contact). Als u merkt dat
het zendontvangtoestel niet aan gaat of dat “VOLTAGE
ERROR” verschijnt, dan kan het zijn dat de toevoerspanning
buiten het gespecificeerde bereik ligt.
In dat geval trekt u onmiddellijk de gelijkstroomkabel uit het
zendontvangtoestel en controleert u of de toevoerspanning
binnen het hierboven gespecificeerde bereik ligt.
IN DE SSB/ CW-STAND AFSTELLEN
Het zendontvangtoestel maakt gebruik van een algemeen
IF-filter om signalen in de LSB-, USB-, CW- en AM-standen te
ontvangen. Als u dus signalen in de LSB- of USB-stand
ontvangt, dan is het signaal van de band aan de tegenoverliggende kant niet volledig gedempt. Aangezien hetzelfde
filter voor de CW-ontvangst wordt gebruikt, kunt u tegelijkertijd
problemen ondervinden met het scheiden van het CW-signaal
van de overige signalen op deze drukke band.
De beste manier om op een SSB-signaal af te stellen is als
volgt:
Wanneer u signalen in de USB-stand ontvangt:
1 Zet de Fijnafstelling AAN {pagina 35}.
2 Stem op het doelsignaal af, waarbij u bij een lagere
frequentie begint. Gebruik de Afstemknop.
Wanneer u signalen in de LSB-stand ontvangt:
1 Zet de Fijnafstelling AAN {pagina 35}.
2 Stem op het doelsignaal af terwijl u bij een hogere
frequentie begint. Gebruik de Afstemknop.
BEAT EN RUIS
Wanneer u dezelfde 2 m, 1,25 m (alleen TH-F6A), en 70 cm
bandfrequenties voor de ontvangers op zowel de A- als
B-band gebruikt, dan kan de Visuelescan de signalen op de
balkgrafiek weergeven, zelfs wanneer er geen signaal op de
A-band ontvanger wordt opgemerkt. Deze fout wordt
veroorzaakt door de interne stoorsignalen die door de
ontvanger op de B-band worden geproduceerd. Lees
“INTERNE SLAGEN” {hieronder} voor de frequenties in
kwestie.
U kunt onder de volgende omstandigheden enige ruis in het
ontvangen signaal ervaren.
•U verricht een scan op de andere ontvanger.
•U verricht de Visuele scan op de B-band ontvanger .
UITZENDING
Als u langer dan 3 minuten achter elkaar bij een hoog
vermogen (5 W) uitzendt, dan wordt het zendontvangtoestel
warm. Als u met de uitzending doorgaat of als u de
uitzending herhaalt voordat het zendontvangtoestel afkoelt,
zal de thermische bescherming automatisch de
uitvoerstroom tot 0,5 W reduceren. Tegelijkertijd beging “H”
te knipperen. Als dit gebeurt, dient u het zendontvangtoestel
te laten afkoelen voordat u opnieuw gaat uitzenden.
INTERNE SLAGEN
Als één van de formules op de volgende pagina waar is, dan
zal de S-meter bewegen zonder signalen te ontvangen of kunt
u geen signalen ontvangen. Dit is onvermijdelijk bij
superheterodyne ontvangtoestellen.
OP DE AM-BAND ONTVANGEN
Als u een zwak signaal op de AM-band ontvangt, dan kunt u
wellicht een hoog piepgeluid op de achtergrond horen. Dit
geluid wordt geproduceerd door de interne DC/DC-converter
en kan niet verwijderd worden.
SIGNALEN IN DE STAD ONTVANGEN
Wanneer u signalen in de stad ontvangt, kan de gehele
S-meter van de ontvanger oplichten, zonder dat u sterke
signalen ontvangt. Dit gebeurt waneer de RF-versterker in de
ontvanger overbelast is door de sterke stoorsignalen in de
buurt. In dit geval zet u de Dempingsfunctie AAN {pagina 36}
om het stoorsignaal te verzwakken. Het kan zijn dat u het
volume ook moet regelen wanneer u het doelsignaal ontvangt.
N-51
Page 57
15 PROBLEMEN OPLOSSEN
■ Interne Oplossen Frequentie Formule
Wanneer u een signaal op de A-band ontvangt binnen de 2 m band;
(A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 10 – (2 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 10 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
(A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 3 – (1,25 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 2 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
(A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 8 – (1,25 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 6 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
(A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 4 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 2 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
(A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 6 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 3 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
(A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 7 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 4 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
(A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 9 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 5 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
(A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 11 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 6 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
Binnen de 1,25 m band
(A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 6 – (2 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 8 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
(A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 7 – (2 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 10 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
(A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 8 – (2 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 11 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
(A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 11 – (1,25 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 11 = ±57,6 MHz
(A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 12 – (1,25 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 12 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
(A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 7 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 5 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
(A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 8 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 6 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
(A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 11 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 8 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
(A-band ontvangstfreq. + 59,85 MHz) x 12 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 9 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
1
1
1
1
1
2
1
1
1
1
1
1
1
1
1
Binnen de 70 cm band
(A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 2 – (2 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 4 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
(A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 3 – (2 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 6 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
(A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 4 – (2 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 7 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
(A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 4 – (2 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 8 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
1
2
1
(A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 5 – (2 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 9 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
(A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 6 – (2 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 1 1 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
(A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 2 – (1,25 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 3 = ±59,85 MHz
1
(A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 5 – (1,25 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 7 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
(A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 6 – (1,25 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 8 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
(A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 8 – (1,25 m band ontvangstfreq. op de B-band + 57,6 MHz) x 11 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
(A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 5 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 5 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
(A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 6 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 6 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
(A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 7 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 7 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
(A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 8 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 8 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
(A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 9 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 9 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz
(A-band ontvangstfreq. – 59,85 MHz) x 10 – (70 cm band ontvangstfreq. op de B-band – 57,6 MHz) x 10 = ±59,85 MHz of ±57,6 MHz