KENWOOD TH-D7E, TH-D7A User Manual [nl]

Page 1
GEBRUIKSAANWIJZING
STSTA
CON
PACKETACKET
9696
BCON
DUP
9
7
5
144/440 MHz FM DUBBELBANDER
TH-D7A
144/430 MHz FM DUBBELBANDER
TH-D7E
KENWOOD CORPORATION
B62-1127-10 (E) 09 08 07 06 05 04 03 02 01 00
Page 2
WELBEDANKT!
Wij willen u hartelijk danken voor de aankoop van deze KENWOOD FM dubbelbander. KENWOOD komt steeds met amateurradio-producten op de markt die bij de serieuze hobbyist bijzonder in de smaak vallen. En deze zendontvanger is hierop geen uitzondering. Dit keer presenteert KENWOOD een draagbare zendontvanger met ingebouwde TNC voor eenvoud in datacommunicatie als nooit tevoren. KENWOOD is ervan overtuigd dat zowel de spraak- als de datacommunicatie van dit apparaat u zeer tevreden zullen stellen.
MODELLEN DIE IN DEZE GEBRUIKSAANWIJZING BESCHREVEN WORDEN
Deze gebruiksaanwijzing is van toepassing op de volgende modellen:
TH-D7A: 144/440 MHz FM dubbelbander
(V .S./ Canada)
TH-D7E: 144/430 MHz FM dubbelbander
(Europa)
KENMERKEN
Hieronder volgt een korte beschrijving van de voornaamste kenmerken van deze zendontvanger.
• Ingebouwde TNC die geschikt is voor het AX.25 protocol. Bij gebruik in combinatie met een draagbare computer geschiedt packet-communicatie in een handomdraai.
• Bijgeleverd programma voor verwerking van dataformaten die ondersteund worden door het Automatic Packet/ Position Reporting System (APRS
• Kan op een band packet-data ontvangen terwijl tegelijk op de andere band geluid wordt ontvangen.
• Voorzien van 200 geheugenkanalen waarin frequenties en diverse andere gegevens geprogrammeerd kunnen worden. Bovendien kunt u de geheugenkanalen een naam geven bestaande uit 8 alfanumerieke tekens en speciale tekens uit de ASCII set.
• Ingebouwde CTCSS (Continuous Tone Coded Squelch System) waarmee u automatisch oproepen van andere zenders kunt onderdrukken.
• Uitgerust met een groot, duidelijk afleesbaar LCD-display waarop alfanumerieke tekens kunnen worden afgebeeld.
• 4 cursortoetsen die u in staat stellen de meeste functies met één hand te programmeren.
• Verruimt de toepassingsmogelijkheden van de los verkrijgbare VC-H1 Interactieve Visuele Communicator; een apparaat ontworpen voor plug-and-play slow-scan kleurentelevisie (SSTV).
• Biedt de mogelijkheid tot gebruik van het Sky Command System 2 voor afstandsbediening van een KENWOOD HF zendontvanger (alleen TH-D7A).
®)
.
Page 3
VOORZORGSMAA TREGELEN
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om brand, lichamelijk letsel of beschadiging van de zendontvanger te voorkomen:
Zend niet langdurig met hoog uitgangsvermogen. De zendontvanger kan hierdoor oververhit raken.
Breng geen veranderingen aan in de zendontvanger tenzij deze specifiek in deze gebruiksaanwijzing of op andere wijze door KENWOOD zijn aangegeven.
Bij gebruik op een externe voedingseenheid dient u de voorgeschreven gelijkstroomkabel (los verkrijgbaar) op de DC IN aansluiting van de zendontvanger aan te sluiten. De voedingsspanning moet tussen 5,5 V en 16 V zijn, om beschadiging van de zendontvanger te voorkomen.
Wanneer de zendontvanger op het sigarettenaanstekercontact van een voertuig wordt aangesloten, mag uitsluitend de voorgeschreven sigarettenaanstekerkabel (los verkrijgbaar) worden gebruikt.
Stel de zendontvanger niet voor langere tijd bloot aan direct zonlicht en houd het apparaat uit de buurt van verwarmingselementen.
Vermijd uitermate stof fige of vochtige plaatsen, of plaatsen waar de zendontvanger nat kan worden, en leg het apparaat ook niet op een onstabiel oppervlak.
Als een vreemde geur of rook wordt waargenomen, dient u de zendontvanger onmiddellijk uit te schakelen en de batterijhouder of de accu los te maken van de zendontvanger. Neem vervolgens zo spoedig mogelijk contact op met een officiële KENWOOD dealer , klantenservice of servicecentrum.
N-i
Page 4
INHOUDSOPGA VE
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES....................................... 1
TOELICHTING BIJ HET GEBRUIK VAN DEZE
HANDLEIDING ................................................................... 1
HOOFDSTUK 1 VOORBEREIDINGEN
BEVESTIGEN V AN DE NiCd-ACCU ................................... 2
OPLADEN VAN DE NiCd-ACCU......................................... 2
BEVESTIGEN V AN DE ANTENNE ..................................... 3
BEVESTIGEN V AN DE POLSRIEM/ BROEKRIEMCLIP.....3
PLAA TSEN VAN DE ALKALIBATTERIJEN ......................... 4
AANSLUITEN OP EEN GESTABILISEERDE
VOEDINGSEENHEID ......................................................... 5
AANSLUITEN OP DE SIGARETTENAANSTEKERBUS
IN UW AUTO....................................................................... 5
HOOFDSTUK 2 UW EERSTE CONTACT (QSO)
HOOFDSTUK 3 BASISBEDIENING
IN/UITSCHAKELEN V AN DE ZENDONTVANGER ............. 7
INSTELLEN V AN DE GELUIDSSTERKTE.......................... 7
KIEZEN V AN DE BAND ......................................................7
KIEZEN V AN DE FREQUENTIE ......................................... 7
SQUELCH INSTELLING.....................................................8
ZENDEN .............................................................................9
Kiezen van het zendvermogen ...................................... 9
HOOFDSTUK 4 EERSTE KENNISMAKING
BENAMING V AN DE ONDERDELEN ............................... 10
AANDUIDINGEN OP HET DISPLAY................................. 11
CURSORTOETSEN.......................................................... 12
BAND A & B ...................................................................... 12
BASISFUNCTIES ............................................................. 13
RECHTSTREEKS INVOEREN VAN NUMMERS MET
DE CIJFERTOETSEN....................................................... 15
HOOFDSTUK 5 MENU-INSTELLINGEN
TOEGANG TOT DE MENU’S............................................ 16
MENU-CONFIGURATIE ................................................... 17
HOOFDSTUK 6 BEDIENING VOOR REPEATER-TOEPASSINGEN
PROGRAMMEREN VAN DE FREQUENTIEVERSCHUIVING ..
Kiezen van de verschuivingsrichting ............................ 21
Kiezen van de waarde voor de frequentieverschuiving.....
Inschakelen van de toonfunctie ................................... 22
Kiezen van de toonfrequentie ...................................... 22
AUTOMATISCHE FREQUENTIEVERSCHUIVING
VOOR REPEATER-TOEP ASSINGEN............................... 23
OMWISSELEN VAN DE ZEND-/ONTVANGSTFREQUENTIE... AUTOMATISCHE SIMPLEX
CONTROLEFUNCTIE (ASC) ............................................ 24
TOONFREQUENTIE-IDENTIFICA TIE............................... 25
HOOFDSTUK 7 GEHEUGENKANALEN
SIMPLEX & REPEATER OF ODD-SPLIT
GEHEUGENKANAAL? ..................................................... 26
VASTLEGGEN VAN SIMPLEXFREQUENTIES OF
STANDAARD REPEATERFREQUENTIES ....................... 27
VASTLEGGEN VAN ODD-SPLIT REPEATERFREQUENTIES.. OPROEPEN VAN GEGEVENS UIT DE
GEHEUGENKANALEN..................................................... 28
WISSEN VAN GEGEVENS UIT DE GEHEUGENKANALEN .....
BENAMING VAN DE GEHEUGENKANALEN ................... 29
21
21
24
27
28
N-ii
Page 5
“CALL” OPROEPKANAAL (ALLEEN TH-D7A).................. 30
Inschakelen van het oproepkanaal .............................. 30
Wijzigen van de inhoud van het oproepkanaal ............. 30
GEGEVENSOVERDRACHT GEHEUGEN-NAAR-VFO .... 31
AANGEVEN V AN DE GEHEUGENKANAALNUMMERS... 31
GEDEEL TELIJKE OF VOLLEDIGE RESET?.................... 32
HOOFDSTUK 8 “SCAN” ZOEKFUNCTIES
KIEZEN V AN DE SCAN-HER VATTINGSMETHODE......... 34
VFO SCANFUNCTIE ........................................................ 35
GEHEUGEN-SCANFUNCTIE ........................................... 35
Overslaan van geheugenkanalen (Lockout)................. 36
MHz SCANFUNCTIE ........................................................ 36
PROGRAMMA-SCANFUNCTIE........................................ 37
Instellen van de grensfrequenties voor het scannen .... 37
Gebruik van de programma-scanfunctie ...................... 38
CALL/VFO SCANFUNCTIE (ALLEEN TH-D7A) ................ 38
CALL/GEHEUGEN SCANFUNCTIE (ALLEEN TH-D7A) ... 38
HOOFDSTUK 9 CTCSS (CONTINUOUS TONE CODED SQUELCH
SYSTEM)
KIEZEN V AN EEN CTCSS FREQUENTIE........................ 39
GEBRUIK V AN DE CTCSS............................................... 40
CTCSS-FREQUENTIE IDENTIFICA TIE............................ 40
HOOFDSTUK 10 DTMF (DUAL TONE MULTI-FREQUENCY)
FUNCTIES
HANDMA TIGE DTMF BEDIENING...................................41
Aanhoudend DTMF zendsignaal ................................. 41
AUTOMATISCHE NUMMERKIESFUNCTIE...................... 42
V astleggen van DTMF nummers in de geheugenkanalen.....
42
Uitzenden van een vastgelegd DTMF nummer ............ 43
HOOFDSTUK 11 AFSTANDSBEDIENING M ET BEHULP VAN DE
MICROFOON
HOOFDSTUK 12 AANVULLENDE FUNCTIES
RECHTSTREEKS INVOEREN VAN DE FREQUENTIE.... 45
KIEZEN VAN DE W AARDE VOOR DE FREQUENTIESTAP .....
PROGRAMMEERBARE VFO FREQUENTIEKEUZE........ 46
SIGNAALONTVANGST-ATTENTIEFUNCTIE ................... 47
PIEPTOONFUNCTIE ........................................................ 47
AFSTELLEN VAN DE VOLUMEBALANS.......................... 48
DISPLAY-VERLICHTING .................................................. 48
AFSTELLEN VAN HET DISPLAY-CONTRAST.................. 48
UITSCHAKELEN VAN EEN VAN DE
BANDAANDUIDING-DISPLAYS ....................................... 48
AUTOMATISCHE ZENDONTVANGER-
UITSCHAKELFUNCTIE (APO) ......................................... 49
ACCUBESPARINGSFUNCTIE ......................................... 49
BERICHT BIJ INSCHAKELEN .......................................... 50
ZENDONTVANGER-VERGRENDELING.......................... 50
ZENDBLOKKERING ......................................................... 51
OMSCHAKELEN TUSSEN AM/FM MODE
(ALLEEN TH-D7A) ............................................................ 51
AIP GEVOELIGHEIDSREGELING
(ADVANCED INTERCEPT POINT) ................................... 51
OMSCHAKELEN VAN DE ZEND-AFWIJKING
(ALLEEN TH-D7E) ............................................................ 51
HOOFDSTUK 13 PACKET-RADIO
AANSLUITEN OP EEN PERSONAL COMPUTER ............ 53
46
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-iii
Page 6
BEDIENING V AN DE TNC ................................................ 53
BEDIENINGSROUTESCHEMA ........................................ 54
KIEZEN V AN DE DATA-BAND .......................................... 55
VOLLEDIG-DUPLEX BEDIENING .................................... 55
HOOFDSTUK 14 DX PACKETCLUSTERS MONITORFUNCTIE HOOFDSTUK 15 SSTV (SLOW-SCAN TELEVISION) MET DE VC-H1
INVOEREN V AN EEN OPROEPNAAM/ BERICHT/ RSV.. 58 KIEZEN V AN EEN KLEUR VOOR DE OPROEPNAAM/
BERICHT/ RSV................................................................. 59
SUPERIMPOSITIE VAN DE INGEVOERDE INFORMATIE ...
AFST ANDSBEDIENING VOOR DE VC-H1....................... 60
HOOFDSTUK 16 APRS
(AUTOMATISCH PACKET/ POSITIE
®
MELDINGSSYSTEEM)
BEDIENINGSROUTESCHEMA ........................................ 62
ONTV ANGST VAN APRS GEGEVENS............................. 63
TOEGANG TOT DE ONTVANGEN APRS GEGEVENS....64
PROGRAMMEREN VAN EEN OPROEPNAAM
(CODENAAM)................................................................... 66
KIEZEN V AN UW ZENDER-PICT OGRAM........................ 67
INVOEREN V AN DE BREEDTEGRAAD/ LENGTEGRAAD .. 68
KIEZEN V AN EEN POSITIE-COMMENTAAR ................... 69
TOEVOEGEN VAN STA TUSTEKST ................................. 70
PROGRAMMEREN VAN EEN GROEPSCODE................ 71
PROGRAMMEREN V AN EEN PACKET-PAD ................... 72
KIEZEN V AN DE BEACON-ZENDMETHODE................... 74
INSTELLEN V AN HET BEACON-ZENDINTERVAL........... 75
BEPERKEN V AN DE ONTVANGST VAN APRS GEGEVENS ...
CHAPITR
N-iv
59
75
HOOFDSTUK
17 APRS
BERICHT
®
BEDIENINGSROUTESCHEMA ........................................ 76
ONTVANGST VAN EEN BERICHT ................................... 77
TOEGANG TOT EEN ONTVANGEN BERICHT ................ 78
INVOEREN VAN EEN BERICHT ...................................... 79
ZENDEN VAN EEN BERICHT .......................................... 80
HOOFDSTUK 18 ONDERHOUD
ALGEMENE INFORMATIE ............................................... 81
REPARATIE ...................................................................... 81
BIJ TECHNISCHE VRAGEN............................................. 81
REINIGEN ........................................................................ 81
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN....................................... 82
HOOFDSTUK 19 LOS VERKRIJGBARE ACCESSOIRES HOOFDSTUK 20 APPARATUUR-AANSLUITINGEN
AANSLUITEN VAN APPARATUUR VOOR
AFSTANDSBEDIENING ................................................... 88
AANSLUITEN VAN ANDERE EXTERNE APPARATUUR ......
HOOFDSTUK 21 SPECIFICATIES
AANHANGSEL
BEKNOPTE BEDIENINGSGIDS
88
Page 7
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES TOELICHTING BIJ HET GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING
seriosseccA remmunleedrednO latnaA
ennetnAXX-4360-09T1
1
A7D-HTedrooV
2
E7D-HTedrooV
redaluccA
A7D-HTedrooV E7D-HTedrooV
pilcmeirkeorBXX-1360-92J1
meirsloPXX-2430-96J1
3
rekketsegilop-3
sjiwebeitnaraG—1
gnizjiwnaaskiurbeGXX-7211-26B1
1
PB-39 (9,6 V, 600 mAh)
2
PB-38 (6 V, 650 mAh)
3
Gebruik deze accessoire om het uiteinde van de kabel van uw GPS-ontvanger te wijzigen {blz. 61}.
ucca)muimdaclekkin(dCiN
XX-1190-90W
1
XX-9090-90W XX-7340-80W
1
XX-0440-80W
mm5,2neetemlebaK
XX-4733-03E1
Om de aanwijzingen in deze handleiding zo eenvoudig mogelijk te houden en onnodige herhalingen te voorkomen, is gekozen voor de hieronder aangegeven beknopte schrijfstijl.
gnizjiwnaA krewettglovslaaG
pokurD ]STEOT[ .
pokurD )s1(]STEOT[ .
pokurD
]1STEOT[ , ]2STEOT[ .
pokurD
]2STEOT[+]1STEOT[ .
pokurD
po 2STEOT .
NOREWOP+]STEOT[ .
edpokurD STEOT ezedtaalne
.sol
edpokurD STEOT ezedduohne
kurD 1STEOT taal,nitrokneve
1STEOT sneglovrevkurdnesol
duoH 1STEOT kurdnetkurdegni
pogidjitkjilegnad 2STEOT .
regnavtnodnezedteM
edutduoh,dlekahcsegtiu STEOT
edutlekahcsnadnetkurdegni
kurdneetemniregnavtnodnez
edpo REWOP .raalekahcs
.tkurdegniednoces1etsnimnet
N-1
Page 8
1
BEVESTIGEN VAN DE NiCd-ACCU
2
1 Lijn de twee groeven in de onderste hoeken (binnenkant) van
de accu uit met de geleiders aan de achterzijde van de
3
zendontvanger.
4
5
6
7
8
9
2 Schuif de accu op de achterzijde van de zendontvanger totdat
10
de accu door de ontgrendelpal onderaan de zendontvanger op zijn plaats wordt vergrendeld.
Geleider
11
12
13
14
15
3 Om de accu los te maken, duwt u de ontgrendelpal omhoog
16
en schuift dan de accu van de zendontvanger af.
17
18
Ontgrendelpal
19
20
21
VOORBEREIDINGEN
OPLADEN VAN DE NiCd-ACCU
Nadat u de NiCd-accu heeft aangebracht, dient u deze op te laden. Bij de aflevering is de accu niet opgeladen.
1 Controleer of de zendontvanger uitgeschakeld is.
• Tijdens het opladen van de accu moet de zendontvanger uitgeschakeld zijn.
2 Steek de gelijkstroomstekker van de acculader in de DC IN
aansluiting van de zendontvanger.
3 Steek de netstekker in het stopcontact.
• Het opladen begint. De oplaadtijd is ongeveer 16 uur bij gebruik van de PB-38 en 15 uur bij gebruik van de PB-39.
4 Nadat 16 uur (PB-38) of 15 uur (PB-39) verstreken zijn, trekt u
de gelijkstroomstekker uit de DC IN aansluiting.
5 Trek de netstekker uit het stopcontact.
DC IN aansluiting
Overschrijding van de voorgeschreven oplaadtijd resulteert in een kortere levensduur van de NiCd-accu.
De bijgeleverde acculader is uitsluitend bedoeld voor het opladen van de PB-38 of PB-39 NiCd-accu. Het gebruik van de acculader voor het opladen van andere accu’s resulteert in beschadiging van de acculader en de accu.
N-2
Page 9
De onderstaande tabel toont de gemiddelde levensduur van de accu (in uren) bij hoog, laag en extra laag zendvermogen.
FHVdnaB FHUdnaB
uccA
H L LE H L LE
dCiN93-BP 369369 dCiN83-BP5,47014701
Opmerkingen:
Laad de NiCd-accu op bij een omgevingstemperatuur tussen 5°C en 40
°
C. Als de temperatuur lager of hoger is, kan het gebeuren dat de
accu niet volledig wordt opgeladen.
Herhaaldelijk achter elkaar opladen van een volledig of bijna volledig opgeladen NiCd-accu resulteert in een kortere gebruiksduur van de accu. Om dit probleem te voorkomen, gebruikt u de accu totdat deze uitgeput is en laadt hem daarna volledig op.
Als de gebruiksduur van een volledig opgeladen NiCd-accu aanzienlijk korter is geworden, betekent dit dat de accu versleten is. Vervang de accu in dit geval door een nieuwe.
BEVESTIGEN VAN DE ANTENNE
Bevestig de bijgeleverde antenne door deze in de aansluiting aan de bovenzijde van de zendontvanger te schroeven.
BEVESTIGEN VAN DE POLSRIEM/ BROEKRIEM CLIP
Indien gewenst, kunt u de bijgeleverde polsriem en/ of broekriemclip aan de zendontvanger bevestigen.
Broekriemclip
Polsriem
Om de broekriemclip te verwijderen, trekt u de clip omlaag terwijl u de lipjes aan beide zijden indrukt.
Om de kabel van een los verkrijgbare luidspreker-microfoon vast te maken, laat u de kabel eerst via de linker groef van de zendontvanger lopen, vervolgens monteert u de broekriemclip, en dan laat u de kabel via de rechter groef lopen.
PC
GPS
PC
GPS
PC
S P G
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-3
Page 10
PLAATSEN VAN DE ALKALIBATTERIJEN
Als u een los verkrijgbare BT-11 batterijhouder aanschaft, kunt u
1
het apparaat ook op alkalibatterijen laten werken, wat handig is wanneer u het apparaat bij kamperen of in andere dergelijke
2
situaties wilt gebruiken.
3
1 Maak de batterijhouder open door op het vergrendellipje te
drukken en dan het deksel te verwijderen.
4
5
6
7
8
9
10
2 Steek vier AA (LR6) alkalibatterijen in de batterijhouder.
11
• Plaats de batterijen met de polariteit (+ en –) zoals aangegeven in de batterijhouder.
12
13
14
15
16
3 Lijn de twee lipjes van het deksel uit met de bijpassende
17
uitsparingen en druk dan op het deksel totdat het vergrendellipje vastklikt.
18
19
20
21
Vergrendellipje
Lipje
4 Volg de aanwijzingen in stap 1 t/m 3 van BEVESTIGEN VAN
DE NiCd-ACCU {blz. 2} om de batterijhouder aan de zendontvanger te bevestigen of ervan los te maken.
Plaats de batterijen niet in een gevaarlijke omgeving in het apparaat, bijvoorbeeld op een plaats waar vonken een ontploffing zouden kunnen veroorzaken.
Gooi de oude batterijen nooit in open vuur aangezien de batterijen als gevolg van de hoge temperatuur kunnen ontploffen.
Opmerkingen:
Voor een zo lang mogelijke levensduur van de batterijen verdient het aanbeveling topkwaliteit alkalibatterijen te gebruiken in plaats van mangaanbatterijen. Gebruik geen in de handel verkrijgbare NiCd­batterijen.
Neem de batterijen uit de batterijhouder als u de zendontvanger langere tijd niet denkt te gebruiken.
Gebruik niet batterijen van verschillende kwaliteit door elkaar.
Als de batterijen uitgeput raken, moet u alle vier de batterijen tegelijk door nieuwe vervangen.
De onderstaande tabel toont de gemiddelde levensduur van de batterijen (in uren) bij hoog, laag en extra laag zendvermogen.
FHVdnaB FHUdnaB
nejirettaB
H L LE H L LE
ilaklA412233412203
N-4
Page 11
AANSLUITEN OP EEN GESTABILISEERDE VOEDINGSEENHEID
Gebruik de los verkrijgbare PG-2W gelijkstroomkabel om de zendontvanger op een gestabiliseerde voedingseenheid aan te sluiten.
1 Schakel de zendontvanger en de voedingseenheid uit
alvorens deze op elkaar aan te sluiten.
2 Sluit de los verkrijgbare PG-2W gelijkstroomkabel op de
voedingseenheid aan; rode draad aansluiten op de (+) aansluiting en zwarte draad op de (–) aansluiting.
Zwart Rood
Zekering
3 Steek de ronde stekker van de gelijkstroomkabel in de DC IN
aansluiting aan de zijkant van de zendontvanger.
Opmerkingen:
Gebruik uitsluitend een door uw officiële KENWOOD dealer aanbevolen voedingseenheid.
De voedingsspanning moet tussen 5,5 V en 16 V zijn, om beschadiging aan de zendontvanger te voorkomen. Als de ingangsspanning meer is dan ongeveer 18 V, klinkt er een alarmtoon en verschijnt er een waarschuwingsmelding op het display.
Gereguleerde voedingseenheid
DC IN aansluiting
AANSLUITEN OP DE SIGARETTENAANSTEKERBUS IN UW AUTO
Gebruik de los verkrijgbare PG-3J sigarettenaanstekerkabel om de zendontvanger op de sigarettenaanstekerbus in uw auto aan te sluiten.
DC IN aansluiting
Gebruik uitsluitend de los verkrijgbare PG-3J sigarettenaanstekerkabel wanneer u een externe 24 V voedingsbron via een DC-DC gelijkstroom-omzetter wilt aansluiten. Indien in dit geval de PG-2W gelijkstroomkabel wordt gebruikt, kan brand ontstaan.
DC-DC gelijkstroom-omzetter
24V
24V
24V
Opmerking: Als de ingangsspanning meer is dan ongeveer 18 V, klinkt er een alarmtoon en verschijnt er een waarschuwingsmelding op het display .
12V
Sigarettenaanstekerbus
12V
DC-DC gelijkstroom-omzetter
12V
PG-3J
PG-3J
Naar de sigarettenstekerbus
PG-2W
N-5
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
Page 12
UW EERSTE CONTACT (QSO)
1
Door de hiernavolgende 7 stappen te volgen, bent u meteen in de
2
lucht voor uw eerste contact. U kunt dan genieten van de opwinding die gepaard gaat aan het in gebruik nemen van een
3
nieuwe zendontvanger.
4
1
5
6
7
8
9
2
10
11
12
13
14
15
3
16
17
18
19
20
21
Druk de POWER schakelaar langer dan 1 seconde in.
Draai de VOL regelaar naar rechts tot in de 1 1-uur stand.
Druk op [A/B] om band A of B te kiezen.
4
5
6
7 Herhaal stap 5 en 6 om de communicatie met de
andere zender te vervolgen.
Opmerking: Als de ontvangen signalen erg zwak zijn, houdt u de [MONI] toets ingedrukt om de signalen beter te kunnen horen. Er
zal dan echter eveneens achtergrondruis hoorbaar zijn.
Druk op [UP]/ [DOWN] of draai aan de Afstemknop om op de gewenste frequentie af te stemmen.
Houd de PTT schakelaar ingedrukt en spreek met normale stem in de microfoon.
Laat de PTT schakelaar los om op ontvangst over te schakelen.
N-6
Page 13
BASISBEDIENING
IN/UITSCHAKELEN VAN DE ZENDONTVANGER
1 Druk op de POWER schakelaar (1 s) om de zendontvanger in
te schakelen.
• U hoort twee pieptonen.
2 Druk nogmaals op de POWER schakelaar (1 s) om de
zendontvanger uit te schakelen.
INSTELLEN VAN DE GELUIDSSTERKTE
Draai de VOL regelaar naar rechts om de geluidssterkte te verhogen en naar links om de geluidssterkte te verlagen.
• Als u geen geluid (achtergrondruis) hoort omdat de squelch gesloten is, houd dan de [MONI] toets ingedrukt en draai vervolgens aan de VOL regelaar. Zolang u de [MONI] toets ingedrukt houdt, hoort u de achtergrondruis.
KIEZEN VAN DE BAND
Druk op [A/B] om band A of B te kiezen.
• De cursor geeft aan welke band gekozen is.
KIEZEN VAN DE FREQUENTIE
Druk op [UP]/ [DOWN] of draai aan de Afstemknop om de gewenste frequentie te kiezen.
• Houd [UP]/ [DOWN] ingedrukt om het afstembereik continu te doorlopen.
• Om de frequentie in stappen van 1 MHz te veranderen, drukt u eerst op [MHz]. Het 1 MHz cijfer begint dan te knipperen. Druk nogmaals op [MHz] om deze functie weer uit te schakelen.
• U kunt de frequentie ook kiezen door de cijfers van de frequentie rechtstreeks met de cijfertoetsen in te voeren. Zie “RECHTSTREEKS INVOEREN VAN DE FREQUENTIE” {blz. 45}.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-7
Page 14
SQUELCH INSTELLING
Door de squelch juist in te stellen, kunt u de ruis onderdrukken
1
die via de luidspreker hoorbaar wordt wanneer er geen signaal aanwezig is. Het juiste squelch-niveau hangt af van de heersende
2
ruisomstandigheden. U kunt een verschillend squelch-niveau
3
instellen voor band A en B.
4
5
6
7
8
9
10
11
Het ingestelde squelch-niveau is verkeerd.
12
13
14
15
16
17
18
Geen luidspreker­weergave
19
20
21
Het ingestelde squelch-niveau is correct.
Ruis
(Squelch is open)
Geluid
(Squelch is open)(Squelch is dicht)
1 Druk op [F], [MONI].
• De SQL meter toont het huidige squelch-niveau. De oorspronkelijke instelling is 2; er zijn 4 segmenten zichtbaar.
2 Druk op [UP]/ [DOWN] om het squelch-niveau in te stellen (er
zijn 6 niveaus).
• Kies het niveau waarbij de achtergrondruis net verdwijnt wanneer er geen signaal aanwezig is.
• Hoe hoger het niveau dat u kiest, hoe sterker de signalen moeten zijn om gehoord te worden.
3 Druk op [OK] om de procedure af te sluiten.
N-8
Page 15
ZENDEN
1 Als u klaar bent om te gaan zenden, houdt u de PTT
schakelaar ingedrukt en spreekt dan met normale stem in de microfoon.
• De A of B indicator licht rood op, afhankelijk van de band die u gekozen heeft.
• De accuspanningsmeter verschijnt en toont de laadtoestand van de accu/batterijen.
CON
CON
STSTA
9696
PACKETACKET
DUP
BCON
9
7
5
• Als u de microfoon te dicht bij uw mond houdt, of als u te luid spreekt, is het mogelijk dat het geluid vervormd wordt en het signaal minder goed verstaanbaar is aan de ontvangstzijde.
2 Laat de PTT schakelaar los als u klaar bent met spreken.
Time-Out Timer (uitschakelklok): Als u de PTT schakelaar langer dan
10 minuten ingedrukt houdt, hoort u een pieptoon en wordt het zenden gestopt. Laat de PTT schakelaar los en druk hem opnieuw in om het zenden te hervatten. U kunt deze functie niet uitschakelen.
De aanbevolen werkcyclus van het apparaat is 1 minuut zenden en 3 minuten ontvangst. Bij langdurig zenden met hoog vermogen kan de achterzijde van de zendontvanger erg warm worden.
Als u zendt terwijl de antenne in de buurt van andere elektronische apparatuur is, kan dit resulteren in interferentie in de andere apparatuur. Ook kan bij het zenden in de buurt van een voedingseenheid die niet door KENWOOD is voorgeschreven, de voedingseenheid een uiterst hoge spanning afgeven. Deze spanning heeft mogelijk beschadiging van de zendontvanger tot gevolg en beschadiging van eventuele andere apparaten die op de voedingseenheid zijn aangesloten.
Opmerking: Als de ingangsspanning meer is dan ongeveer 18 V, klinkt er een alarmtoon en verschijnt er een waarschuwingsmelding op het display .
Kiezen van het zendvermogen
Het is verstandig om de laag of extra laag zendvermogen instelling te kiezen wanneer dit nog een betrouwbare communicatie toelaat; de batterijen/accu gaan dan namelijk langer mee. U kunt een verschillende instelling kiezen voor band A en B.
Druk op [F], [MENU] om hoog zendvermogen (oorspronkelijke instelling), laag zendvermogen of extra laag zendvermogen te kiezen.
• De aanduiding “H”, “L” of “EL” (extra laag) verschijnt om de gekozen instelling aan te geven.
CON
STA
9696
PACKETACKET
DUP
BCONBCON
9
7
5
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-9
Page 16
1
BENAMING VAN DE ONDERDELEN
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
PTT schakelaar
15
16
17
LAMP toets MONI toets
18
19
20
21
POWER schakelaar
Cursortoetsen
EERSTE KENNISMAKING
Antenne
Afstemknop VOL regelaar
Display
MIC aansluiting
Luidspreker/ microfoon
T oetsenpaneel
DC IN aansluiting
Zend/ontvangst-indicator
SP aansluiting
PC aansluiting
GPS aansluiting
N-10
Page 17
AANDUIDINGEN OP HET DISPLAY
Bovenaan op het display ziet u diverse aanduidingen die aangeven wat u gekozen heeft.
gnidiudnaA
gaaL
gooH
)NO(
eitcnuf
gnineideb
xelpmiS
SSCTC ]F[]F[
nezokegutaW
tfeeh
gaalartxE
negomrevdnez
negomrevdnez
negomrevdnez
eitcnuf-tekcaP ]CNT[]CNT[
-nocaebSRPA
xelpud-gidelloV
ehcsitamotuA
eitcnufelortnoC
-regnavtnodneZ
gnilednergrev
eitcnufnooT ]F[]F[
nerelunna
]F[]F[
]F[]F[ , ]UNEM[]UNEM[
]F[
]F[]F[
]F[]F[ , ]UNEM[]UNEM[
]F[
dlekahcsegniCNT
]F[]F[ , ]3[]3[
]F[ ]F[]F[ , ]1[]1[
]F[
]UNEM[]UNEM[ pomo
]UNEM[
nelekahcsetrevo
]UNEM[]UNEM[ , ]F[]F[
]F[]F[ ,
]UNEM[
]UNEM[]UNEM[
]UNEM[]UNEM[ goohpomo
]UNEM[
gnilletsni
]CNT[]CNT[
]CNT[]CNT[ , ]CNT[]CNT[
]CNT[ ]CNT[]CNT[ 45
]CNT[
]NOCB[]NOCB[
]NOCB[]NOCB[ 47
]NOCB[
]PUD[]PUD[
]PUD[]PUD[ 55
]PUD[
]VER[]VER[
]VER[]VER[ 42
]VER[
)s1(]F[)s1(]F[
)s1(]F[)s1(]F[ 05
)s1(]F[
]3[]3[ 04
]3[ ]1[]1[ 22
]1[
]F[
nelekahcs
ekjileknorpsroO
]CNT[]CNT[ 45
]CNT[
gnidiudnaA
tkurdegnieidnesteoT
eiZ
etmonedrowneteom
.zlb
negomrevdnezgooh
9
9
etrevonegomrevdnez
9
dnats
1
Alleen TH-D7E
9
7
5
Deze aanduiding geeft de sterkte van de ontvangen signalen aan. Tijdens zenden wordt de laadtoestand van de accu/batterijen aangegeven.
Opmerking: Als gevolg van elektromagnetische velden, zoals de velden die veroorzaakt worden door statische elektriciteit, kan het gebeuren dat het display vreemd werkt. Meestal zal de normale werking van het display echter weer binnen een paar minuten hersteld worden.
nezokegutaW
tfeeh
]F[]F[
]F[]F[ , ]zHM[]zHM[
]zHM[]zHM[ , ]F[]F[
]F[
gniviuhcsrevdneZ
gnithcir-sulpni
gnithcir-nimni
gnithcir-nimni
1
)zHM6,7–(
eitcnuflessiwmO ]VER[]VER[
eitcnufeitnetta
naalsrevo )tuokcoL(
-eitceleseitcnuF
]F[]F[
]F[]F[ , ]zHM[]zHM[
]F[ ]F[]F[
]F[]F[ , ]zHM[]zHM[
]F[
gniviuhcsrevdneZ
]F[]F[
]F[]F[ , ]zHM[]zHM[
]F[
gniviuhcsrevdneZ
]F[]F[
]F[]F[ , ]zHM[]zHM[
]F[
]VER[]VER[ 42
]VER[
-tsgnavtnolaangiS
]F[]F[
]F[]F[ , ]TNE[]TNE[
]F[
laanaknegueheG
]F[]F[
]F[]F[ , ]0[]0[
]0[]0[ 63
]F[
]0[
]CSE[]CSE[
]CSE[]CSE[ 31
]CSE[
]F[]F[ , ]zHM[]zHM[
]zHM[
]F[
]zHM[]zHM[ )
]zHM[ ]zHM[]zHM[
]zHM[ ]zHM[]zHM[ )
]zHM[
]zHM[]zHM[ 12
]zHM[
]TNE[]TNE[ 74
]TNE[
tkurdegnieidnesteoT
etmonedrowneteom
nerelunna
]zHM[]zHM[
]zHM[
slaamgon:E7D-HT(
slaamgon:E7D-HT(
1
eiZ
2
.zlb
3
12
4
5
12
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-11
Page 18
CURSORTOETSEN
De zendontvanger heeft vier cursortoetsen die het mogelijk
1
maken om de meeste functies met één hand in te stellen.
2
3
4
5
6
UP/ DWN toetsen
7
De UP/ DWN toetsen hebben dezelfde functie als de Afstemknop. Met deze toetsen kunt de frequentie veranderen,
8
geheugenkanalen kiezen en andere instellingen maken, afhankelijk van de zendontvangerfunctie die is ingeschakeld.
9
Opmerking: U kunt in plaats van de UP/ DWN toetsen altijd de
10
Afstemknop gebruiken. In deze handleiding wordt het gebruik van de Afstemknop niet steeds vermeld, om de aanwijzingen eenvoudig te
11
houden.
12
OK toets
13
Druk op deze toets om door te gaan naar de volgende stap of om de procedure af te sluiten bij het maken van functieselectie-
14
instellingen, menu-instellingen e.d.
15
ESC toets
16
Druk op deze toets om terug te gaan naar de vorige stap of om de procedure tussentijds te onderbreken bij het maken van
17
functieselectie-instellingen, menu-instellingen e.d.
18
19
20
21
BAND A & B
In deze handleiding worden de banden die bij “ worden opgeroepen, aangeduid als band A en band B. De oorspronkelijke instelling voor band A is VHF (144 MHz) en de oorspronkelijke instelling voor band B is UHF. Voor band A kunt u ook een 1 18 MHz subband oproepen (alleen TH-D7A). Voor band B kunt u ook een VHF (144 MHz) subband oproepen.
Deze zendontvanger kan gelijktijdig op twee banden (A en B) ontvangen. U kunt bijvoorbeeld packet-data via een bepaalde VHF frequentie ontvangen terwijl u audio via een andere VHF frequentie ontvangt. Om te zenden, moet u een van beide banden kiezen. “
” geeft de huidige data-band aan {blz. 55}.
Zie het onderstaande schema voor het selecteren en oproepen van de gewenste band.
Opmerkingen:
Wanneer de geheugen-oproepfunctie is ingeschakeld, kunt u geen andere band oproepen door indrukken van [F], [A/B]. U dient eerst op [VFO] te drukken om de VFO frequentiekeuze te selecteren.
De 118 MHz band kan niet gebruikt worden om te zenden.
” en “ ”
Alleen TH-D7A
N-12
Page 19
BASISFUNCTIES
In dit hoofdstuk worden de basisfuncties (modes) beschreven die u het meest zult gebruiken.
VFO frequentiekeuze
Druk op [VFO] om de VFO frequentiekeuze in te schakelen. U kunt dan de actieve frequentie kiezen door op [UP]/ [DWN] te drukken of door de cijfers van de frequentie rechtstreeks met de cijfertoetsen in te voeren {blz. 45}.
Geheugen-oproepfunctie
Druk op [MR] om de geheugen-oproepfunctie in te schakelen. U kunt dan het gewenste geheugenkanaal kiezen door op [UP]/ [DWN] te drukken of door de cijfers van het geheugenkanaalnummer rechtstreeks met de cijfertoetsen in te voeren {blz. 28}. Zie “GEHEUGENKANALEN” {blz. 26} voor nadere bijzonderheden.
Functieselectie- mode
Druk op [F] om deze mode in te schakelen. U kunt dan de F–1 t/m F–8 functies (met uitzondering van F–6) kiezen door op [UP]/ [DWN] te drukken; voor toegang tot F–6, moet u eerst de 1 18 MHz band kiezen {blz. 51}. Nadat u de gewenste functie heeft gekozen, drukt u op [OK] en dan op [UP]/ [DWN] om de parameter in te stellen. Druk tot slot op [OK] om de procedure af te sluiten. F–0 en F–9 kunt u selecteren nadat u een geheugenkanaal heeft opgeroepen. Op de TH-D7E is F–6 niet beschikbaar.
CON
CON
STSTA
96
PACKET
DUP
BCONBCON
9
7
5
De bovenstaande bediening kan ook worden uitgevoerd door op [F], [0][9] te drukken; dit is een stuk eenvoudiger. Door bijvoorbeeld op [F], [1] te drukken schakelt u de toonfunctie in of uit. Deze methode wordt beschreven in de van toepassing zijnde paragrafen van deze gebruiksaanwijzing.
Menufunctie
Druk op [MENU] om de menufunctie in te schakelen. U kunt dan het gewenste menu-nummer kiezen door op [UP]/ [DWN] en [OK] te drukken of door de cijfers van het menu-nummer rechtstreeks met de cijfertoetsen in te voeren. Zie “MENU­INSTELLINGEN” {blz. 16} voor nadere bijzonderheden.
CON
CON
STSTA
96
PACKET
DUP
BCONBCON
9
7
5
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-13
Page 20
Volledig- duplex bediening
Druk op [DUP] om deze functie in te schakelen. De
1
zendontvanger kan in deze stand gelijktijdig signalen zenden en ontvangen. Dit betekent dat u bijvoorbeeld geluid kunt uitzenden
2
op de huidige band terwijl u packet-data ontvangt op een andere band. Zie “VOLLEDIG-DUPLEX BEDIENING” {blz. 55} voor
3
nadere bijzonderheden.
4
5
6
7
8
Packet-functie
9
Druk tweemaal op [TNC] om deze functie in te schakelen. U kunt dan vanaf een aangesloten personal computer opdrachten sturen
10
naar de ingebouwde TNC {blz. 54}.
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-14
Page 21
RECHTSTREEKS INVOEREN VAN NUM M ERS M ET DE CIJFERTOETSEN
Met de cijfertoetsen kunt u diverse nummers rechtstreeks invoeren, overeenkomstig de functie die op de zendontvanger is ingeschakeld.
Wanneer de VFO of geheugen-oproepfunctie is ingeschakeld, kunt u met de cijfertoetsen de frequentie {blz. 45} of het geheugenkanaalnummer {blz. 28} invoeren. Druk eerst op [ENT].
Wanneer de menufunctie is ingeschakeld, gebruikt u de cijfertoetsen om het menu-nummer te kiezen. Als u bijvoorbeeld op [1], [4], [1] drukt, wordt menu-nummer 1–4–1 (DA TA BAND) ingesteld.
Om handmatig een DTMF nummer te zenden, houdt u de PTT schakelaar ingedrukt en toetst dan gelijktijdig met de cijfertoetsen het gewenste nummer in {blz. 41}.
Ook kan met de toetsen op het toetsenpaneel een geheugenkanaalnaam {blz. 29 en 42}, een inschakel-begroeting {blz. 50} of andere reeks tekens worden ingevoerd. Bij meerdere malen indrukken van bijvoorbeeld [TNC] wordt er omgeschakeld tussen het invoeren van A, B, C, a, b, c en 2. Druk op [DUAL] voor een 0 of spatie. Druk op [ENT] om een van de speciale ASCII tekens te kiezen.
De onderstaande speciale tekens zijn beschikbaar:
?!’ .,–/&#
()<>;:"@
Opmerking: Bij indrukken van [UP]/ [DWN] zijn nog meer speciale ASCII tekens beschikbaar.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-15
Page 22
MENU-INSTELLINGEN
1
Het menusysteem van deze zendontvanger bestaat uit drie
2
niveaus.
3
Niveau 1 1 2
4
Niveau 2 1 2 3 4 5 1 Niveau 3 7
5
6
TOEGANG TOT DE MENU’S
7
1 Druk op [MENU] om de menufunctie in te schakelen.
8
1212123412123456
Menu 1–3–1
• Het huidige Niveau 1 nummer knippert.
9
CON
CON
STSTA
96
PACKET
DUP
10
7
5
BCONBCON
9
11
12
13
2 Druk op [UP]/ [DWN] om het gewenste Niveau 1 nummer te
14
15
16
kiezen.
CON
CON
STSTA
96
PACKET
DUP
BCONBCON
9
7
5
17
18
19
20
21
234
3 Druk op [OK].
• Het huidige Niveau 2 nummer knippert.
4 Druk op [UP]/ [DWN] om het gewenste Niveau 2 nummer te
kiezen.
CON
CON
STSTA
96
PACKET
DUP
BCONBCON
9
7
5
• Druk op [ESC] om terug te keren naar Niveau 1.
• Druk op [MENU] om de menufunctie te verlaten.
5 Druk op [OK]. 6 Bij menu 1–1 t/m 1–5 herhaalt u de stap 4 en 5 om het
Niveau 3 nummer te kiezen.
7 Druk op [UP]/ [DWN] om de gewenste instelling te maken.
• De procedure in deze stap verschilt afhankelijk van het menu­nummer dat u gekozen heeft. Zie de van toepassing zijnde paragrafen in deze gebruiksaanwijzing.
8 Druk op [OK] om de procedure af te sluiten. 9 Druk op [MENU] om de menufunctie te verlaten.
Na het indrukken van [MENU] in stap 1, kunt u ook met de cijfertoetsen rechtstreeks het gewenste menu-nummer intoetsen. Als u bijvoorbeeld op [1], [4], [1] drukt, wordt menu-nummer 1–4–1 (DA TA BAND) gekozen. Deze methode wordt beschreven in de van toepassing zijnde paragrafen van deze gebruiksaanwijzing.
N-16
Page 23
MENU-CONFIGURATIE
1OIDAR
1uaeviN 2uaeviN 3uaeviN nedehkjilegomezueK
1YALPSID
2EVAS
3FMTD
4CNT
5XUA
1gniteorgeb-lekahcsnI.edjizdalbsgnigizjiwreveiZ!!OLLEH05 2tsartnoC).xam(61).nim(1uaeviN8uaeviN84
1
2 1sremmunFMTDnavgalspO.edjizdalbsgnigizjiwreveiZ—24
2diehlensdneZ)maazgnaL(WOLS/)lenS(TSAFTSAF34 3laangisdnezdneduohnaA)tiU(FFO/)naA(NOFFO14
4djitezuaP 1eitcelesdnab-ataDBdnaB/AdnaBAdnaB55 2gnitsatfaDCD
1
2edohtemsgnittavreh-nacS
3eitcnufnootpeiPLLA/ATADWEN+YEK/YEK/FFOLLA 4dlednergtnoponkmetsfAFFO/NOFFO05
5gnirekkolbdneZFFO/NOFFO15 6
roovdjitlavretnI
eitcnufsgnirapsebucca
-regnavtnodnezehcsitamotuA
)OPA(eitcnuflekahcstiu
ehcsitamotuA
roovgniviuhcsreveitneuqerf
negnissapeot-retaeper
tnioPtpecretnIdecnavdA
)A7D-HT(gnileger
ekjileknorpsroO
gnilletsni
FFO/.ces0,5
/0,4/0,3/0,2/0,1/8,0/6,0/4,0/2,0
FFO/netunim06/netunim03netunim0394
/0051/0001/057/005/052/001
.cesm0002
/)nednabedieB(SDNABHTOB
)dnab-atadneellA(YLNODNABD
FFO/NONO32
/)dlaapebsdjiT(EMIT
/)dlaapeb-floggaarD(REIRRAC
)egitamdnaH(KEES
FFO/NOFFO15
.ces0,194
.cesm00534
YLNODNABD55
EMIT43
1
eiZ
.zlb
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
,65,74
77,36
18
19
20
21
N-17
Page 24
1
2
3
4
5
1OIDAR5XUA
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
2SRPA
16
17
18
19
20
21
1uaeviN 2uaeviN 3uaeviN nedehkjilegomezueK
6
7)A7D-HT(teseR 7 8
9)E7D-HT(teseR
,laangisdnezdneduohnaA
)E7D-HT(zH0571
FHVroovgnilletsni-lamS
)E7D-HT(gnikjiwfa-dnez
tnioPtpecretnIdecnavdA
)E7D-HT(gnileger
FFO/NOFFO22
/))OFV(kjiletleedeG(TESEROFV
)eeN(ON/)gidelloV(TESERLLUF
FFO/NOFFO15 FFO/NOFFO15
/))OFV(kjiletleedeG(TESEROFV
)eeN(ON/)gidelloV(TESERLLUF
1uaeviN 2uaeviN nedehkjilegomezueK
1maanpeorponjiM.edjizdalbsgnigizjiwreveiZ—66 2regnavtno-SPGAEMN/kiurbegniteiNkiurbegniteiN26 3snevegeg-daargetgnel/daargetdeerB.edjizdalbsgnigizjiwreveiZ—86 4raatnemmoc-eitisoP.edjizdalbsgnigizjiwreveiZ—96 5margotcip-redneZ.edjizdalbsgnigizjiwreveiZ—76 6tsketsutatS.edjizdalbsgnigizjiwreveiZ—07 7lavretnidnez-nocaeB netunim03/02/01/5/3/2/1/5,0netunim557 8dap-tekcaP.edjizdalbsgnigizjiwreveiZ—27
9edohtemdnez-nocaeB hcsitamotuA/TTP/gitamdnaHgitamdnaH47 AedocspeorG.edjizdalbsgnigizjiwreveiZ—17 Bgnikrepeb-tsgnavtnoroovdnatsfA FFO/01navneppatsni005201FFO57 CdiehneEneljiM ° neretemoliK/F °CneljiM °F56
ekjileknorpsroO
gnilletsni
—23
—23
ekjileknorpsroO
gnilletsni
eiZ
.zlb
eiZ
.zlb
N-18
Page 25
3VTSS
1uaeviN 2uaeviN nedehkjilegomezueK
1maanpeorponjiM.edjizdalbsgnigizjiwreveiZ—85
2maanpeorporoovruelK
3gnilededeM.edjizdalbsgnigizjiwreveiZ—85
4gnilededemroovruelK
5VSR.edjizdalbsgnigizjiwreveiZ—85
6VSRroovruelK
7nereovtiueitisopmirepuS.edjizdalbsgnigizjiwreveiZ—95 8edomVTSS.edjizdalbsgnigizjiwreveiZ—75 9gnineidebsdnatsfa1H-CVFFO/NOFFO06
ekjileknorpsroO
gnilletsni
/)trawZ(KCALB/)tiW(ETIHW
/)dooR(DER/)wualB(EULB
/)atnegaM(ATNEGAM
/)naayC(NAYC/)neorG(NEERG
)leeG(WOLLEY
/)trawZ(KCALB/)tiW(ETIHW
/)dooR(DER/)wualB(EULB
/)atnegaM(ATNEGAM
/)naayC(NAYC/)neorG(NEERG
)leeG(WOLLEY
/)trawZ(KCALB/)tiW(ETIHW
/)dooR(DER/)wualB(EULB
/)atnegaM(ATNEGAM
/)naayC(NAYC/)neorG(NEERG
)leeG(WOLLEY
ETIHW95
ETIHW95
ETIHW95
1
eiZ
.zlb
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-19
Page 26
BEDIENING VOOR REPEATER-TOEPASSINGEN
1
Repeaters worden meestal geplaatst en onderhouden door
2
radioclubs en staan doorgaans opgesteld op een berg, een heuvelrug of op een hoge mast. Ze werken met een hoger ERP
3
vermogen (Effective Radiated Power) dan het doorsnee amateurstation. Deze combinatie van hoogte en ERP vermogen
4
zorgt voor een veel grotere draag- en reikwijdte van de
5
communicatie dan wanneer geen gebruik van repeaters wordt gemaakt.
6
De meeste amateurradio-repeaters maken gebruik van een
7
gescheiden ontvangst- en zendfrequentie, met een standaard of een niet-standaard (odd-split) frequentieverschuiving. Bovendien
8
vereisen sommige repeaters dat de zendontvanger een toon uitzendt voordat de repeater gebruikt kan worden. Zie uw
9
repeater-referentiegids voor nadere bijzonderheden.
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
Zenden: 144,725 MHz Zend-toon: 88,5 Hz Ontvangst: 145,325 MHz
Zenden: 144,725 MHz Zend-toon: 88,5 Hz Ontvangst: 145,325 MHz
Bedieningsstappen voor het programmeren van de frequentieverschuiving
Kies de band.
Kies de ontvangstfrequentie.
Kies de verschuivingsrichting.
Kies de verschuivingswaarde. (Dit is alleen nodig wanneer u een odd­split frequentiepaar wilt programmeren.)
Schakel de toonfunctie in. (Indien nodig)
Kies een toonfrequentie. (Indien nodig)
Wanneer u de bovenstaande gegevens in een geheugenkanaal vastlegt, hoeft u deze niet telkens opnieuw te programmeren. Zie “GEHEUGENKANALEN” {blz. 26}.
N-20
Page 27
PROGRAMM EREN VAN DE FREQUENTIEVERSCHUIVING
Kies eerst band A of band B door op [A/B] te drukken. Druk vervolgens, indien nodig, op [F], [A/B] om een subband op te roepen.
Kiezen van de verschuivingsrichting
Volg de onderstaande aanwijzingen om in te stellen of u de zendfrequentie een bepaalde vaste waarde hoger (+) of lager (–) wilt maken dan de ontvangstfrequentie.
Druk op [F], [MHz] om de verschuivingsrichting te veranderen.
• “+” of “–” verschijnt op het display om de ingestelde verschuivingsrichting aan te geven.
CON
CON
STSTA
9696
PACKETACKET
DUP
BCON
9
7
5
• Om de –7,6 MHz frequentieverschuiving op de TH-D7E te programmeren (alleen UHF), drukt u herhaaldelijk op [F], [MHz] totdat “
Als de verschuiving zo gekozen wordt dat de zendfrequentie buiten het afstembereik valt, zal het zenden onmogelijk zijn. Gebruik een van de volgende methoden om de zendfrequentie binnen het beschikbare bereik te brengen:
• Aanpassing van de ontvangstfrequentie, dichter naar het midden van het afstembereik.
• Omkeren van de richting van de verschuiving.
Opmerking: De verschuivingsrichting kan niet worden veranderd bij gebruik van een odd-split geheugenkanaal (gescheiden frequenties) of tijdens zenden.
” verschijnt.
Kiezen van de waarde voor de frequentieverschuiving
Indien u toegang wenst tot een repeater die een odd-split frequentiepaar vereist, verandert u de hoeveelheid van de frequentieverschuiving overeenkomstig de vereisten van de repeater. De oorspronkelijke instelling voor de VHF band is 600 kHz, ongeacht de modelversie; de oorspronkelijke instelling voor de UHF band is 5 MHz (TH-D7A) of 1,6 MHz (TH-D7E).
1 Druk op [F], [5] om “F–5 (OFFSET)” te kiezen.
CON
CON
STSTA
96
PACKET
DUP
BCONBCON
9
7
5
2 Druk op [UP]/ [DWN] en kies de gewenste hoeveelheid
voor de frequentieverschuiving.
• Het instelbereik loopt van 0,00 MHz tot 29,95 MHz, in stappen van 50 kHz.
3 Druk op [OK] om de procedure af te sluiten.
Alleen TH-D7E: Als u “ ” heeft gekozen voor de
verschuivingsrichting, kunt u de instelling voor de hoeveelheid (7,6 MHz) niet veranderen.
Opmerking: Nadat u de waarde van de frequentieverschuiving veranderd heeft, geldt de nieuwe instelling tevens voor de Automatische Frequentieverschuiving voor Repeater-T oepassingen.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-21
Page 28
Inschakelen van de toonfunctie
.rN
eitneuqerF
)zH(
.rN
eitneuqerF
)zH(
.rN
eitneuqerF
)zH(
.rN
eitneuqerF
)zH(
100,76114,79125,631138,291 209,17210,001223,141235,302 304,47315,301322,641337,012 400,77412,701424,151431,812 507,97519,011527,651537,522 605,28618,411622,261636,332 704,58718,811729,761738,142 805,88810,321828,371833,052 905,19913,721929,971 018,49028,131032,681
Druk op [F], [1] om de toonfunctie beurtelings in en uit te
1
schakelen.
2
3
4
• De letter “
” verschijnt als de toonfunctie wordt ingeschakeld.
CON
CON
STSTA
9696
PACKETACKET
DUP
BCON
9
7
5
5
6
Opmerking: U kunt de toonfunctie en de CTCSS functie niet tegelijk
7
gebruiken. Als u de toonfunctie inschakelt nadat u de CTCSS geactiveerd heeft, zal de CTCSS uitgeschakeld worden.
8
Alleen TH-D7E: Als u contact wilt maken met een repeater die een
9
1750 Hz toonfrequentie vereist, hoeft u de toonfunctie niet in te
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
schakelen. Ongeacht de selectie die u maakt, zal de zendontvanger een 1750 Hz toon uitzenden als u enkel op [CALL] drukt zonder de PTT schakelaar in te drukken.
Kiezen van de toonfrequentie
1 Druk op [F], [2] om “F–2 (TONE FREQ)” te kiezen.
CON
CON
STSTA
96
PACKET
DUP
BCONBCON
9
7
5
N-22
2 Druk op [UP]/ [DWN] om de gewenste toonfrequentie in
te stellen.
CON
CON
STSTA
96
PACKET
DUP
BCONBCON
9
7
5
3 Druk op [OK] om de procedure af te sluiten.
Alleen TH-D7E: Om een 1750 Hz toon uit te zenden, drukt u enkel
op [CALL] zonder de PTT schakelaar in te drukken. Laat [CALL] los om te stoppen met het uitzenden van de toon. U kunt de zendontvanger ook nog 2 seconden in de zend-stand laten staan, nadat [CALL] is losgelaten; de 1750 Hz toon wordt echter niet continu uitgezonden. Roep hiervoor menu-nummer 1–5–6 (1750 Hz HOLD) op en stel in op “ON”.
Page 29
AUTOMATISCHE FREQUENTIEVERSCHUIVING VOOR REPEATER-TOEPASSINGEN
Bij gebruik van deze functie wordt automatisch de verschuivingsrichting gekozen, overeenkomstig de frequentie die u op de VHF band kiest. Zie de onderstaande tabel voor de verschuivingsrichtingen die in de zendontvanger zijn voorgeprogrammeerd. Neem contact op met de organisatie voor amateurzenders voor informatie omtrent de meest recente band­toewijzing.
Modell en voor de V.S. en Canada
De zendverschuiving is voorgeprogrammeerd volgens de richtlijnen van het standaard ARRL Band Plan.
144,0 145,5 146,4 147,0 147,6
145,1 146,0 146,6 147,4 148,0 MHz
+
SS
S: Simplex
Modell en voor Europa
144,0
S
S: Simplex
Opmerking: De automatische frequentieverschuiving werkt niet wanneer de omwisselfunctie is ingeschakeld. Indien u echter op [REV] drukt nadat de automatische frequentieverschuivingsfunctie een bepaalde frequentieverschuiving (gescheiden frequenties) heeft gekozen, zullen de ontvangst- en zendfrequenties worden omgewisseld.
S
+
S
146,0 MHz145,8145,6
S
1 Druk op [MENU] om de menufunctie in te schakelen. 2 Druk op [1], [5], [1] om “1–5–1 (AUTO OFFSET)” te kiezen.
3 Druk op [UP]/ [DWN] om de functie in te schakelen
(oorspronkelijke instelling) of uit te schakelen.
4 Druk op [OK] om de procedure af te sluiten. 5 Druk op [MENU] om de menufunctie te verlaten.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-23
Page 30
OMWISSELEN VAN DE ZEND-/ONTVANGSTFREQUENTIE
STSTA
CON
CON
PACKETACKET
9696
BCON
DUP
9
7
5
Nadat u een aparte ontvangst- en zendfrequentie heeft ingesteld,
1
kunt u de omwisselfunctie gebruiken om deze frequenties om te wisselen. Dit biedt de mogelijkheid om tijdens het gebruik van een
2
repeater, de sterkte te controleren van het signaal dat u rechtstreeks
3
vanaf de andere zender ontvangt. Als het signaal van de andere zender sterk genoeg is, verdient het aanbeveling over te gaan op
4
een simplexfrequentie en zodoende de repeater vrij te maken.
5
6
144,725 MHz
7
8
9
TX: 144,725 MHz TX: 144,725 MHz
10
RX: 145,325 MHz RX: 145,325 MHz
11
Druk op [REV] om de omwisselfunctie beurtelings in en uit te schakelen.
• De letter “R” verschijnt op het display wanneer de functie wordt
12
ingeschakeld.
13
14
15
16
Opmerkingen:
17
18
19
20
21
Als bij indrukken van de [REV] toets de zendfrequentie buiten het toegestane zendbereik terechtkomt, hoort u een waarschuwingspieptoon wanneer de PTT schakelaar wordt ingedrukt en wordt er niet op zenden overgeschakeld.
Als bij indrukken van de [REV] toets de ontvangstfrequentie buiten het toegestane ontvangstbereik terechtkomt, hoort u een waarschuwingspieptoon en worden de frequenties niet omgewisseld.
De automatische frequentieverschuiving voor repeater-toepassingen is niet beschikbaar wanneer de omwisselfunctie is ingeschakeld.
De omwisselfunctie kan niet tijdens zenden in- of uitgeschakeld worden.
N-24
145,325 MHz
TX: Zenden RX: Ontvangst
144,725 MHz
TX: 144,725 MHz TX: 145,325 MHz RX: 145,325 MHz RX: 144,725 MHz
CON
CON
STSTA
9696
PACKETACKET
DUP
BCON
9
7
5
Omkeerfunctie ingeschakeld
AUTOMATISCHE SIM PLEX CONTROLEFUNCTIE (ASC)
Bij gebruik van een repeater controleert de ASC regelmatig de sterkte van het signaal dat rechtstreeks vanaf de andere zender wordt ontvangen. Als de signaalsterkte voldoende is voor rechtstreekse communicatie zonder gebruik van de repeater, begint op het display de ASC aanduiding te knipperen.
Druk op [REV] (1 s) om de functie in te schakelen.
” verschijnt wanneer de functie wordt ingeschakeld.
• “
• De ASC aanduiding knippert om u erop attent te maken dat rechtstreekse communicatie mogelijk is.
• Druk even kort op [REV] om de functie uit te schakelen.
Opmerkingen:
Bij indrukken van de PTT schakelaar stopt de ASC aanduiding met knipperen.
De ASC functie werkt niet als de zend- en ontvangstfrequenties hetzelfde zijn (simplex bediening)
De ASC functie werkt niet tijdens scannen.
Als de ASC wordt ingeschakeld terwijl de omwisselfunctie in gebruik is, wordt de omwisselfunctie uitgeschakeld.
Als u een geheugenkanaal of het “Call” kanaal oproept waarbij de omwisselfunctie is ingeschakeld, zal de ASC functie worden uitgeschakeld.
Wanneer de ASC is ingeschakeld, wordt het geluid dat ontvangen wordt iedere 3 seconden even onderbroken.
Page 31
TOONFREQUENTIE-IDENTIFICATIE
Bij gebruik van deze functie worden automatisch alle toonfrequenties doorlopen, om de toonfrequentie van het ontvangen signaal te bepalen. U kunt deze functie bijvoorbeeld inschakelen als u de toonfrequentie wilt weten die vereist is voor toegang tot uw plaatselijke repeater.
1 Druk op [F], [2] (1 s) om de functie te activeren.
• De toonfunctie wordt ingeschakeld.
CON
CON
STSTA
96
PACKET
DUP
BCONBCON
9
7
5
• Als u in de functieselectie-mode “F–2 (TONE FREQ)” oproept met behulp van de [UP]/ [DWN] toets, drukt u op [OK] (1 s) om de toonfrequentie-identificatiefunctie te activeren.
• Om de zoekrichting om te keren, drukt u op [UP] (zoeken in opwaartse richting) of [DWN] (zoeken in neerwaartse richting).
• Druk op [ESC] om de functie uit te schakelen.
• Wanneer de toonfrequentie gevonden wordt, verschijnt deze knipperend op het display.
2 Druk op [OK] om de ingestelde toonfrequentie te vervangen
door de gevonden toonfrequentie.
• De vorige frequentie-aanduiding verschijnt weer op het display en de toonfunctie blijft ingeschakeld. Indien gewenst, drukt u op [F], [1] om de toonfunctie uit te schakelen.
• Druk op [ESC] als u de gevonden toonfrequentie niet wilt programmeren.
• Druk op [UP]/ [DWN] terwijl de gevonden toonfrequentie knippert, om het doorlopen van de toonfrequenties te hervatten.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-25
Page 32
1
In de geheugenkanalen kunt u de frequenties en de bijbehorende
2
gegevens vastleggen die u vaak gebruikt. U hoeft deze informatie dan niet meer telkens opnieuw te programmeren. Nadat u de
3
gegevens heeft vastgelegd, kunt u deze op eenvoudige wijze uit de geheugenkanalen oproepen. Er zijn in totaal 200
4
geheugenkanalen voor band A en B.
5
SIM PLEX & REPEATER OF ODD-SPLIT GEHEUGENKANAAL?
6
U kunt ieder geheugenkanaal gebruiken als een simplex &
7
repeater kanaal of een odd-split kanaal. Bij gebruik als een
8
simplex & repeater kanaal legt u één frequentie in het kanaal vast en bij gebruik als een odd-split kanaal legt u twee afzonderlijke
9
frequenties in het kanaal vast. Hieronder ziet u de toepassingen van beide soorten geheugenkanalen.
10
Simplex & Repeater kanalen zijn geschikt voor:
11
• Simplexfrequentie communicatie
12
• Communicatie met repeaters die een standaard frequentieverschuiving hebben
13
(In dit geval voert u een verschuivingsrichting in.)
Odd-split kanalen zijn geschikt voor:
14
• Communicatie met repeaters die een niet-standaard
15
frequentieverschuiving hebben
16
Opmerkingen:
17
18
19
Bij het vastleggen van nieuwe gegevens in de geheugenkanalen worden eventuele reeds aanwezige gegevens overschreven.
Als u een geheugenkanaal heeft opgeroepen op de andere band (A of B) als de huidige band, kunt u niet hetzelfde kanaal op de huidige band kiezen voor het programmeren van gegevens.
20
21
GEHEUGENKANALEN
In de geheugenkanalen kunnen de onderstaande gegevens worden vastgelegd:
Ja: Kan in het geheugen worden vastgelegd. NVT: Niet van toepassing.
retemaraP
eitneuqerftsgnavtnO
eitneuqerfdneZaJ
&xelpmiS
retaepeR
aJ
eitneuqerfnooTaJaJ
naAeitcnufnooTaJaJ
eitneuqerfSSCTCaJaJ
naASSCTCaJaJ
gnithcirsgniviuhcsreVaJTVN
navedraaW
gniviuhcsreveitneuqerf
aJTVN
naAeitcnuflessiwmOaJTVN
patseitneuqerfnavettoorGaJaJ
)tuokcoL(
naalsrevolaanaknegueheG
aJaJ
laanakneguehegnavmaaNaJaJ
)A7D-HTneella(
edomMF/MAnaveitceleS
aJaJ
tilps-ddO
aJ
N-26
Page 33
VASTLEGGEN VAN SIMPLEXFREQUENTIES OF STANDAARD REPEATERFREQUENTIES
1 Kies de gewenste band. 2 Druk op [VFO]. 3 Druk op [UP]/ [DWN] om de gewenste frequentie te kiezen.
• U kunt de cijfers van de frequentie ook rechtstreeks invoeren met behulp van de cijfertoetsen. Zie blz. 45.
4 Als u een standaard repeaterfrequentie instelt, dient u de
volgende gegevens in te voeren:
• Richting van de frequentieverschuiving {blz. 21}
• Toonfunctie Aan, indien nodig {blz. 22}
• Toonfrequentie, indien nodig {blz. 22}
Als u een simplexfrequentie instelt, kunt u andere verband houdende instellingen maken (CTCSS Aan, CTCSS frequentie, etc.).
5 Druk op [F], [MR].
• Er verschijnt een geheugenkanaalnummer en dit nummer knippert.
” betekent dat het huidige geheugenkanaal leeg is; “ ”
•“ betekent dat het geheugenkanaal reeds gegevens bevat.
CON
CON
STSTA
9696
PACKETACKET
DUP
BCONBCON
9
7
5
6 Druk op [UP]/ [DWN] om het gewenste geheugenkanaal te
kiezen.
7 Druk op [OK].
VASTLEGGEN VAN ODD-SPLIT REPEATERFREQUENTIES
Sommige repeaters gebruiken een ontvangst- en zendfrequentie combinatie met een niet-standaard frequentieverschuiving. Wanneer u twee afzonderlijke frequenties in één geheugenkanaal vastlegt, kunt u contact leggen met deze repeaters zonder dat u de frequentieverschuivingswaarde en de richting programmeert.
1 Leg de gewenste ontvangstfrequentie en de bijbehorende
gegevens in het geheugenkanaal vast door de aanwijzingen voor simplex of standaard repeaterfrequenties te volgen.
2 Druk op [UP]/ [DWN] om de gewenste zendfrequentie te
kiezen.
3 Druk op [F], [MR]. 4 Kies met [UP]/ [DWN] het geheugenkanaal dat u in stap 1
heeft gekozen.
5 Druk op [PTT]+[OK].
• De zendfrequentie wordt in het geheugenkanaal vastgelegd.
Opmerkingen:
Als een odd-split geheugenkanaal wordt opgeroepen, verschijnen “+” en “–” op het display. Druk op [REV] om de zendfrequentie te controleren.
De zendverschuiving-status en omwisselfunctie-status worden niet in het odd-split geheugenkanaal vastgelegd.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-27
Page 34
OPROEPEN VAN GEGEVENS UIT DE GEHEUGENKANALEN
1 Kies de gewenste band.
1
2 Druk op [MR] om de geheugen-oproepfunctie in te schakelen.
2
• Het laatst gebruikte geheugenkanaal wordt ingesteld.
3
4
5
6
7
3 Druk op [UP]/ [DWN] om het gewenste geheugenkanaal te
kiezen.
8
• Lege geheugenkanalen kunnen niet worden opgeroepen.
9
• Druk op [VFO] om over te schakelen op VFO
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
frequentiekeuze.
U kunt het geheugenkanaal ook kiezen door rechtstreeks het geheugenkanaalnummer met de cijfertoetsen in te voeren. Schakel de geheugen-oproepfunctie in, druk dan op [ENT] en voer vervolgens het kanaalnummer in. Om bijvoorbeeld kanaal 3 op te roepen, drukt u op [ENT], [0], [0], [3].
Opmerkingen:
Als een odd-split geheugenkanaal wordt opgeroepen, verschijnen “+” en “–” op het display. Druk op [REV] om de zendfrequentie te zien.
Nadat u een geheugenkanaal heeft opgeroepen, kunt u de gegevens die in het kanaal zijn vastgelegd, zoals de toonfunctie en de CTCSS, wijzigen. De nieuwe instellingen komen echter te vervallen wanneer u een ander kanaal kiest of als u de VFO frequentiekeuze inschakelt. Om de instellingen permanent vast te leggen, dient u de inhoud van het kanaal te overschrijven {blz. 27}.
WISSEN VAN GEGEVENS UIT DE GEHEUGENKANALEN
Gebruik de volgende procedure om de gegevens die in een bepaald geheugenkanaal zijn vastgelegd te wissen. Door een Volledige Reset {blz. 32} uit te voeren, kunt u op snelle wijze de inhoud van alle geheugenkanalen wissen.
1 Roep het gewenste geheugenkanaal op. 2 Schakel de zendontvanger uit. 3 Druk op [MR]+ POWER ON.
• Er verschijnt een bevestigingsmelding.
• Druk op [ESC] als u besluit om de gegevens niet te wissen.
4 Druk nogmaals op [MR].
• De inhoud van het gekozen geheugenkanaal wordt gewist.
Opmerking: Als u een geheugenkanaal heeft opgeroepen op de andere band (A of B) als de huidige band, kunt u niet hetzelfde kanaal op de huidige band kiezen om de gegevens ervan te wissen.
N-28
Page 35
BENAMING VAN DE GEHEUGENKANALEN
U kunt de geheugenkanalen van een naam voorzien die bestaat uit maximaal 8 alfanumerieke tekens. Wanneer u een geheugenkanaal oproept waaraan u een naam heeft gegeven, verschijnt de naam van het kanaal op het display in plaats van de vastgelegde frequentie. De naam kan bijvoorbeeld een plaatsnaam zijn, de naam van een persoon, repeater, zendercode, etc.
1 Roep het gewenste geheugenkanaal op. 2 Druk op [F], [9] om “F–9 (MEMORY NAME)” te kiezen.
• Het eerste vakje knippert.
3 Druk op [UP]/ [DWN] om het eerste teken te kiezen.
• U kunt alfanumerieke tekens en speciale tekens uit de ASCII set invoeren.
4 Druk op [OK].
• De cursor verschuift naar het volgende vakje.
5 Herhaal stap 3 en 4 om in totaal 8 tekens in te voeren.
• Bij indrukken van [OK] na het kiezen van het 8ste teken, is het invoeren van de naam voltooid.
• Als u minder dan 8 tekens wilt invoeren, drukt u tweemaal op [OK] nadat u het laatste teken gekozen heeft.
• Bij iedere druk op [ESC] gaat de cursor een plaats terug.
• Bij indrukken van [A/B] wordt het teken gewist op de plaats van de cursor.
Wanneer u de geheugenkanalen van namen heeft voorzien, kunt u met de [MN<->f] toets omschakelen tussen de naam/ frequentie-aanduiding van de kanalen.
In stap 3 kunnen ook de toetsen op het toetsenpaneel gebruikt worden voor het invoeren van de alfanumerieke tekens. Bij meerdere malen indrukken van bijvoorbeeld [TNC] wordt er omgeschakeld tussen het invoeren van A, B, C, a, b, c en 2. Druk op [DUAL] voor een 0 of spatie. Druk op [ENT] om een van de speciale ASCII tekens te kiezen.
Opmerkingen:
U kunt ook de programma-scan kanalen {blz. 37} en de DTMF kanalen {blz. 42} een naam geven, maar u kunt niet het “Call” oproepkanaal {blz. 30} van een naam voorzien.
Er kan alleen een naam worden toegewezen aan de geheugenkanalen waarin frequenties en bijbehorende gegevens zijn vastgelegd.
De vastgelegde namen kunnen overschreven worden door stap 1 t/m 5 opnieuw uit te voeren.
De vastgelegde namen worden ook gewist wanneer de geheugenkanalen gewist worden.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-29
Page 36
“CALL” OPROEPKANAAL (ALLEEN TH-D7A)
Het “Call” oproepkanaal is altijd vlot beschikbaar, ongeacht welke
1
functie van de zendontvanger is ingeschakeld. Het zou een goed idee kunnen zijn om dit oproepkanaal op groepsbasis als een
2
speciaal kanaal te gebruiken, alleen voor de meest urgente
3
boodschappen. In dat geval zal de Call/VFO scan {blz. 38} ook goed van pas komen.
4
In het oproepkanaal is oorspronkelijk 144,000 MHz voor de VHF
5
band en 440,000 MHz voor de UHF band vastgelegd. Het oproepkanaal kan opnieuw geprogrammeerd worden als een
6
simplex & repeater kanaal of als een odd-split kanaal.
7
Opmerking: U kunt de inhoud van het oproepkanaal niet wissen, in tegenstelling tot de inhoud van de kanalen 0 t/m 199.
8
Inschakelen van het oproepkanaal
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
1 Kies de gewenste band. 2 Druk op [CALL] om de inhoud van het oproepkanaal te
verkrijgen.
• De letter “C” verschijnt.
• Als u [CALL] nogmaals indrukt, keert de zendontvanger terug naar de eerdere bedieningsstand.
Wijzigen van de inhoud van het oproepkanaal
1 Kies de gewenste band. 2 Druk op [VFO]. 3 Kies de gewenste frequentie en de bijbehorende
gegevens (Toon, CTCSS etc.).
• Als u het oproepkanaal als een odd-split kanaal programmeert, kies dan nu de ontvangstfrequentie.
4 Druk op [F], [CALL].
• De gekozen frequentie en de bijbehorende gegevens worden in het oproepkanaal vastgelegd.
• De zendontvanger keert terug naar de eerdere bedieningsstand.
Volg de onderstaande aanwijzingen als u tevens een zendfrequentie wilt vastleggen.
5 Kies de gewenste zendfrequentie. 6 Druk op [F]. 7 Druk op [PTT]+[CALL].
• De gekozen zendfrequentie wordt in het oproepkanaal vastgelegd en de zendontvanger keert terug naar de eerdere bedieningsstand.
Opmerkingen:
De zendverschuiving-status en omwisselfunctie-status worden niet in een odd-split oproepkanaal vastgelegd.
Wilt u andere gegevens dan frequenties vastleggen, kies deze gegevens dan in stap 3 en niet in stap 5.
N-30
Page 37
GEGEVENSOVERDRACHT GEHEUGEN-NAAR-VFO
Wanneer u wilt zoeken naar een andere zender of een duidelijke frequentie in de nabijheid van de geheugenkanaal-frequentie of de oproepkanaal-frequentie, kunt u deze functie gebruiken om de gegevens uit het geheugenkanaal of het oproepkanaal over te brengen naar de VFO, waarna u de gewenste frequentie kunt opzoeken.
1 Roep het gewenste geheugenkanaal of het “Call”
oproepkanaal op.
2 Druk op [F], [VFO].
• Alle gegevens uit het gekozen geheugenkanaal of het oproepkanaal worden overgebracht naar de VFO.
Opmerkingen:
Bij deze gegevensoverdracht wordt de aparte zendfrequentie van een odd-split geheugenkanaal of een odd-split oproepkanaal niet naar de VFO overgebracht. Om de zendfrequentie over te brengen, drukt u op [REV] en vervolgens op [F], [VFO].
De overslaan-instelling (Lockout) en de kanaalnaam worden niet gekopieerd bij gegevensoverdracht van een geheugenkanaal naar de VFO.
Als u in stap 1 het “Call” oproepkanaal kiest, hoeft u slechts op
[UP]/ [DWN]
de VFO. De frequentie zal tevens één stap veranderen.
te drukken voor het overbrengen van de gegevens naar
AANGEVEN VAN DE GEHEUGENKANAALNUMMERS
Wanneer de aanduidingsfunctie voor de geheugenkanaalnummers is ingeschakeld, toont de zendontvanger enkel de geheugenkanaalnummers (of de geheugenkanaalnamen indien deze zijn vastgelegd) op het display en geen frequenties.
Druk op [A/B]+ POWER ON om deze functie beurtelings in en uit te schakelen.
Opmerking: U kunt deze functie niet inschakelen indien u niet beide banden A en B heeft gebruikt voor het vastleggen van frequenties.
Wanneer de aanduidingsfunctie voor de geheugenkanaalnummers is ingeschakeld, zijn enkel de volgende functies beschikbaar:
nelekahcstiu/niregnavtnodneZeitcelesdnaB
nelletsniuaevin-hcleuqSeitcnufrotinoM
nedneZeitcelesnegomrevdneZ
eitceleslaanaknegueheG
gniviuhcsreveitneuqerf
yalpsid-gnidiudnaadnaB
gidnotstrokgnithcilrev-yalpsiD
roovgnithcirnaveitceleS
gnineidebxelpud-egidelloVnacs-negueheG
teseregidelloV/ekjiletleedeG
gnilednergrev-regnavtnodneZeitcelessnalabsdiuleG
dgelegtsav(remmunFMTD
nelekahcsni
eitcnuflessiwmO
-tsgnavtnolaangiS
eitcnufeitnetta
nelekahcsni
nelekahcstiu
nedneztiu)remmun
navnereovniskeertsthceR
remmunlaanaknegueheg
tnenamrepgnithcilrev-yalpsiD
)E7D-HT(nootzH0571
N-31
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
Page 38
GEDEELTELIJKE OF VOLLEDIGE RESET?
Als uw zendontvanger niet goed lijkt te functioneren, kan het
1
probleem vaak verholpen worden door terugstellen van het geheugen (reset).
2
Bij een volledige reset worden alle instellingen van de
3
zendontvanger teruggesteld in de aanvangstoestand. Bij een gedeeltelijke (VFO) reset worden de volgende instellingen niet in
4
de aanvangstoestand teruggesteld:
5
6
7
8
9
10
Opmerking: Gedeeltelijke reset of volledige reset is niet mogelijk
11
wanneer de zendontvanger-vergrendelingsfunctie is ingeschakeld.
Oorspronkelijke instellingen voor de VHF band
12
13
14
15
16
Oorspronkelijke instellingen voor de UHF band
17
18
19
20
21
ledoM eitneuqerfOFV patseitneuqerF eitneuqerfnooT
A7D-HTzHM000,441zHk5zH5,88 E7D-HTzHM000,441zHk5,21zH5,88
ledoM eitneuqerfOFV patseitneuqerF eitneuqerfnooT
A7D-HTzHM000,044zHk52zH5,88 E7D-HTzHM000,034zHk52zH5,88
nelanaknegueheGlaanakpeorpo”llaC“
nelanakFMTD
gniteorgeb-lekahcsnI)VTSS(6313uneM
)tuokcoL(
)SRPA(B2/A2/8232/12uneM
)A7D-HTneellA()DMCYKS(3414uneM
1 Druk op [F]+ POWER ON.
• De aanduiding “RESET?” verschijnt.
• U kunt ook menu-nummer 1–5–7 (TH-D7A) of menu-nummer
naalsrevolaanaknegueheG
1–5–9 (TH-D7E) gebruiken.
2 Druk op [UP]/ [DWN] om gedeeltelijke (VFO) reset of
volledige reset te kiezen.
3 Druk op [OK].
• Er verschijnt een bevestigingsmelding.
4 Druk op [UP]/ [DWN] om “Yes” (Ja) of “No” (Nee) te kiezen. 5 Druk op [OK].
N-32
Page 39
“SCAN” ZOEKFUNCTIES
De “scan” zoekfuncties zijn bijzonder handig voor het luisteren of er op uw favoriete frequenties iets wordt uitgezonden. Wanneer u zich eenmaal vertrouwd heeft gemaakt met de diverse scanfuncties, zult u merken dat deze het bedieningsgemak en uw efficiëntie enorm ten goede komen.
145,430 MHz
Stop
Opmerkingen:
Stel het squelch-niveau zorgvuldig in voordat u begint met scannen. Als het squelch-niveau te laag wordt ingesteld, is het mogelijk dat er meteen met scannen wordt gestopt.
U kunt niet beginnen met scannen wanneer de signaalontvangst­attentiefunctie ingeschakeld is.
Als de CTCSS functie gebruikt wordt, zal de scanfunctie toch stoppen bij elk ontvangen signaal; de squelch zal echter slechts opengaan voor signalen die dezelfde CTCSS toon bevatten als die u gekozen heeft.
Bij het beginnen met scannen wordt de automatische simplex controlefunctie vanzelf uitgeschakeld.
Deze zendontvanger is uitgerust met de volgende scanfuncties:
eitcnufnacsepyT kiereb-nacS
dnabedpoeidseitneuqerfellA
nedrownennuknegnavtno
ednidgelegtsavseitneuqerF
kierebneenennibseitneuqerfellA
nezokegtehniseitneuqerfellA
egidiuhsulplaanakpeorpo”llaC“
tstaalsulplaanakpeorpo”llaC“
laanakneguehegetkiurbeg
1
Alleen TH-D7A
eitcnufnacsOFV
eitcnufnacs-negueheG
eitcnufnacszHM
nelanaknegueheg
zHM1nav
-ammargorP
eitcnufnacs
1
eitcnufnacsOFV/llaC
-negueheg/llaC
1
eitcnufnacs
dnabednavkiereb
eitneuqerfOFV
N-33
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
Page 40
KIEZEN VAN DE SCAN-HERVATTINGSM ETHODE
Nadat de zendontvanger tijdens scannen is gestopt voor een
1
gevonden signaal (of geheugenkanaal), wordt het scannen weer hervat overeenkomstig de hervattingsmethode die u heeft
2
ingesteld. U kunt kiezen uit de onderstaande
3
hervattingsmethoden. De oorspronkelijke instelling is de tijdsbepaalde hervatting.
4
Tijdsbepaalde hervatting
5
De zendontvanger blijft ongeveer 5 seconden bij de gevonden frequentie (of geheugenkanaal) en zal dan het scannen
6
hervatten, ook al is het signaal nog wel aanwezig.
7
Draaggolf-bepaalde hervatting
8
De zendontvanger blijft bij de gevonden frequentie (of geheugenkanaal) totdat het signaal wegvalt. Na het wegvallen
9
van het signaal wordt een vertraging van 2 seconden
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
aangehouden voordat het scannen hervat wordt.
Handmatige hervatting De zendontvanger blijft bij de gevonden frequentie (of
geheugenkanaal), ook wanneer het signaal wegvalt, en zal het scannen niet automatisch hervatten.
Opmerking: Om het scannen tijdelijk te stoppen en naar zwakke signalen te luisteren, houdt u de [MONI] toets ingedrukt. Bij het loslaten van de toets wordt het scannen hervat.
1 Druk op [MENU] om de menufunctie in te schakelen. 2 Druk op [1], [5], [2] om “1–5–2 (SCAN RESUME)” te kiezen.
3 Druk op [UP]/ [DWN] om tijdsbepaalde hervatting
(oorspronkelijke instelling), draaggolf-bepaalde hervatting of handmatige hervatting te kiezen.
4 Druk op [OK] om de procedure af te sluiten. 5 Druk op [MENU] om de menufunctie te verlaten.
N-34
Page 41
VFO SCANFUNCTIE
Met de VFO scanfunctie kunt u alle frequenties binnen de afstemband doorzoeken, waarbij de op dat moment geldende frequentiestap wordt aangehouden.
1 Kies de gewenste band. 2 Druk op [VFO] (1 s).
• Het scannen begint bij de frequentie die op het display wordt
aangegeven.
• De 1 MHz decimaalpunt knippert tijdens het scannen.
• Om de scan-richting om te keren, drukt u op [UP] (zoeken in
opwaartse richting) of [DWN] (zoeken in neerwaartse richting).
3 Druk op [ESC] om de VFO scanfunctie uit te schakelen.
GEHEUGEN-SCANFUNCTIE
Met de geheugen-scanfunctie kunt u alle geheugenkanalen die frequentiegegevens bevatten doorzoeken.
1 Kies de gewenste band. 2 Druk op [MR] (1 s).
• Het scannen begint bij het laatst opgeroepen geheugenkanaal.
• De 1 MHz decimaalpunt knippert tijdens het scannen.
• Om de scan-richting om te keren, drukt u op [UP] (zoeken in opwaartse richting) of [DWN] (zoeken in neerwaartse richting).
3 Druk op [ESC] om de geheugen-scanfunctie uit te schakelen.
Opmerkingen:
Om de geheugen-scanfunctie te kunnen gebruiken moeten er tenminste twee geheugenkanalen met gegevens op de huidige band zijn en deze mogen niet gemarkeerd zijn voor overslaan (Lockout).
De L0 t/m L9 en U0 t/m U9 geheugenkanalen worden niet gescand.
U kunt de geheugen-scanfunctie ook inschakelen wanneer de kanaalnummer-aanduidingsfunctie is ingesteld. Het kanaalnummer knippert wanneer het scannen onderbroken wordt.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-35
Page 42
Overslaan van geheugenkanalen (Lockout)
U kunt de geheugenkanalen die u niet wilt scannen markeren
1
voor overslaan. 1 Roep het gewenste geheugenkanaal op.
2
2 Druk op [F], [0] om de overslaan-instelling beurtelings in
3
4
5
en uit te schakelen.
• Er verschijnt een sterretje boven het geheugenkanaalnummer waarmee aangegeven wordt dat het kanaal voortaan bij scannen wordt overgeslagen.
6
7
5
8
9
10
11
12
13
Opmerkingen:
De L0 t/m L9 en U0 t/m U9 geheugenkanalen kunnen niet gemarkeerd worden voor overslaan.
Als u een geheugenkanaal heeft opgeroepen op de andere band (A of B) als de huidige band, kunt u niet hetzelfde kanaal op de huidige band kiezen om dit te markeren voor overslaan.
14
15
16
17
18
19
20
21
MHz SCANFUNCTIE
Met de MHz scanfunctie kunt u alle frequenties binnen 1 MHz doorzoeken, waarbij de op dat moment geldende frequentiestap wordt aangehouden. De aangegeven waarde in 1 MHz bepaalt de grenzen voor deze scanfunctie. Als bijvoorbeeld de huidige frequentie 145,400 MHz is, dan zal de MHz scanfunctie het frequentiebereik van 145,000 MHz tot 145,995 MHz doorzoeken. De exacte waarde van de bovenste grensfrequentie is afhankelijk van de geldende frequentiestap.
CON
CON
STSTA
9696
PACKETACKET
DUP
BCON
9
7
1 Kies de gewenste band. 2 Druk op [VFO] om de VFO functie in te schakelen. 3 Kies een frequentie binnen het gewenste 1 MHz bereik. 4 Druk op [MHz] (1 s) om de MHz scanfunctie in te schakelen.
• Het scannen begint bij de frequentie die op het display wordt aangegeven.
• De 1 MHz decimaalpunt knippert tijdens het scannen.
• Om de scan-richting om te keren, drukt u op [UP] (zoeken in opwaartse richting) of [DWN] (zoeken in neerwaartse richting).
5 Druk op [ESC] om de MHz scanfunctie uit te schakelen.
N-36
Page 43
PROGRAMM A-SCANFUNCTIE
Deze scanfunctie is ongeveer hetzelfde als de VFO scanfunctie met als verschil dat u grenzen kunt stellen aan het frequentiebereik dat gescand wordt.
Instellen van de grensfrequenties voor het scannen
In de geheugenkanalen L0/U0 tot en met L9/U9 kunt u tien scan-bereiken vastleggen.
1 Kies de gewenste band. 2 Druk op [VFO]. 3 Kies de gewenste onderste grensfrequentie. 4 Druk op [F], [MR]. 5 Druk op [UP]/ [DWN] om een kanaal in het L0 t/m L9
bereik te kiezen.
6 Druk op [OK].
• De onderste grensfrequentie wordt in het kanaal vastgelegd.
7 Kies de gewenste bovenste grensfrequentie. 8 Druk op [F], [MR]. 9 Druk op [UP]/ [DWN] om het bijpassende kanaal in het
U0 t/m U9 bereik te kiezen.
• Indien u bijvoorbeeld in stap 5 L3 heeft gekozen, dient u nu U3 te kiezen.
10 Druk op [OK].
• De bovenste grensfrequentie wordt in het kanaal vastgelegd.
Om de vastgelegde grensfrequenties te controleren, drukt u op [MR] en kiest vervolgens de L en U kanalen.
Opmerkingen:
De onderste grensfrequentie moet lager zijn dan de bovenste grensfrequentie.
De frequentiestappen voor de onderste en de bovenste grensfrequentie moeten gelijk zijn.
De onderste en de bovenste grensfrequentie moeten op dezelfde band zijn.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-37
Page 44
Gebruik van de programma-scanfunctie
1 Kies de juiste band.
1
2 Druk op [VFO].
2
3 Kies een frequentie die gelijk is aan een van de ingestelde
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
grensfrequenties of daartussen gelegen is.
4 Druk op [VFO] (1 s).
• Het scannen begint bij de frequentie die op het display wordt aangegeven.
• De 1 MHz decimaalpunt knippert tijdens het scannen.
• Om de scan-richting om te keren, drukt u op [UP] (zoeken in opwaartse richting) of [DWN] (zoeken in neerwaartse richting).
5 Druk op [ESC] om de programma-scanfunctie uit te
schakelen.
Opmerkingen:
Als de frequentiestap van de huidige VFO frequentie verschilt van de frequentiestap van de geprogrammeerde frequenties, werkt de programma-scanfunctie niet.
Als de frequentiestap van de onderste grensfrequentie en de bovenste grensfrequentie niet hetzelfde is, werkt de programma­scanfunctie niet.
Als de huidige VFO frequentie binnen meer dan een geprogrammeerd scan-bereik valt, wordt het bereik gescand dat is vastgelegd in het laagste kanaalnummer.
15
16
17
18
19
20
21
CALL/VFO SCANFUNCTIE (ALLEEN TH-D7A)
Met de Call/VFO scanfunctie kan zowel het “Call” oproepkanaal als de huidige VFO frequentie van de ingestelde band worden beluisterd.
1 Kies de gewenste band. 2 Druk op [VFO]. 3 Kies de gewenste frequentie. 4 Druk op [CALL] (1 s) om de Call/VFO scanfunctie in te
schakelen.
• De 1 MHz decimaalpunt knippert tijdens het scannen.
5 Druk op [ESC] om de Call/VFO scanfunctie uit te schakelen.
CALL/GEHEUGEN SCANFUNCTIE (ALLEEN TH-D7A)
Met de Call/geheugen scanfunctie kan zowel het “Call” oproepkanaal als een gewenst geheugenkanaal worden doorzocht.
1 Roep het gewenste geheugenkanaal op. 2 Druk op [CALL] (1 s) om de Call/geheugen scanfunctie in te
schakelen.
• De 1 MHz decimaalpunt knippert tijdens het scannen.
• Bij deze scanfunctie wordt het “Call” oproepkanaal gebruikt dat op dezelfde band is als het gekozen geheugenkanaal.
3 Druk op [ESC] om de Call/geheugen scanfunctie uit te
schakelen.
Opmerking: Het laatst gebruikte geheugenkanaal wordt doorzocht, ook als dit is ingesteld voor overslaan (Lockout).
N-38
Page 45
CTCSS (CONTINUOUS TONE CODED SQUELCH SYSTEM)
De CTCSS functie is handig wanneer u enkel oproepen van bepaalde personen (zenders) wilt ontvangen. Met behulp van de CTCSS functie onderdrukt u de oproepen (d.w.z. u hoort de gesprekken niet) van andere personen die hetzelfde kanaal gebruiken, maar die niet de juiste CTCSS toon uitzenden. U hoort enkel de oproepen van de personen in uw groep die dezelfde CTCSS toon uitzenden als die u gekozen heeft. De CTCSS toon is een toon onder de gehoorgrens; er zijn 38 standaard toonfrequenties beschikbaar voor de CTCSS toon.
Opmerking: Als u de CTCSS functie gebruikt, wil dit niet zeggen dat niemand uw gesprek hoort. Deze functie zorgt er alleen voor dat u geen ongewenste oproepen (gesprekken) ontvangt.
Wordt ontvangen
CTCSS frequentie:
82,5 Hz
CTCSS frequentie:
100,0 Hz
CTCSS: OFF
CTCSS frequentie:
82,5 Hz
Wordt niet
ontvangen
Wordt niet
ontvangen
KIEZEN VAN EEN CTCSS FREQUENTIE
1 Druk op [A/B] om de band te kiezen.
• Druk indien nodig op [F], [A/B] om de subband op te roepen.
2 Druk op [F], [4] om “F–4 (CTCSS FREQ)” te kiezen.
3 Druk op [UP]/ [DWN] om de CTCSS frequentie te kiezen.
• De frequenties die gekozen kunnen worden, zijn hetzelfde als bij de toonfrequentie. Zie de tabel in “Kiezen van de toonfrequentie” {blz. 22}.
4 Druk op [OK] om de procedure af te sluiten.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-39
Page 46
GEBRUIK VAN DE CTCSS
STSTA
CON
CON
PACKET
96
BCONBCON
DUP
9
7
5
1 Druk op [A/B] om de band te kiezen.
1
• Druk indien nodig op [F], [A/B] om de subband op te roepen.
2
2 Druk op [F], [3] om de CTCSS functie beurtelings in en uit te
schakelen.
3
• De aanduiding “CT” verschijnt wanneer de CTCSS wordt
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
ingeschakeld.
CON
CON
STSTA
9696
PACKETACKET
DUP
BCON
9
7
5
U hoort nu enkel de oproepen die de gekozen toonfrequentie bevatten. Om de oproep te beantwoorden, houdt u de PTT schakelaar ingedrukt en spreekt dan in de microfoon.
Opmerkingen:
U kunt de CTCSS en de toonfunctie niet tegelijk gebruiken. Als u de CTCSS inschakelt nadat u de toonfunctie geactiveerd heeft, zal de toonfunctie uitgeschakeld worden.
Als u een hoge CTCSS frequentie kiest, kan het gebeuren dat de CTCSS foutief functioneert wanneer geluid of ruis ontvangen wordt waarin de ingestelde frequentie voorkomt. Om te verhinderen dat ruis dit probleem veroorzaakt, dient u het squelch-niveau zorgvuldig in te stellen {blz. 8}.
CTCSS-FREQUENTIE IDENTIFICATIE
Bij gebruik van deze functie worden automatisch alle CTCSS frequenties doorlopen, om de CTCSS frequentie van het ontvangen signaal te bepalen. Deze functie is nuttig wanneer u niet meer weet welke CTCSS frequentie de andere personen in uw groep gebruiken.
1 Druk op [F], [4] (1 s) om de functie te activeren.
• De CTCSS functie wordt ingeschakeld.
• Als u in de functieselectie-mode “F–4 (CTCSS FREQ)” oproept met behulp van de [UP]/ [DWN] toets, drukt u op [OK] (1 s) om de CTCSS-frequentie identificatiefunctie te activeren.
• Om de zoekrichting om te keren, drukt u op [UP] (zoeken in opwaartse richting) of [DWN] (zoeken in neerwaartse richting).
• Druk op [ESC] om de functie uit te schakelen.
• Wanneer de CTCSS frequentie gevonden wordt, verschijnt deze knipperend op het display.
2 Druk op [OK] om de ingestelde CTCSS frequentie te
vervangen door de gevonden CTCSS frequentie.
• De vorige frequentie-aanduiding verschijnt weer op het display en de CTCSS functie blijft ingeschakeld.
• Druk op [ESC] als u de gevonden CTCSS frequentie niet wilt programmeren.
• Druk op [UP]/ [DWN] terwijl de gevonden CTCSS frequentie knippert, om het doorlopen van de CTCSS frequenties te hervatten.
Opmerking: Tijdens het doorlopen van de CTCSS frequenties hoort u de signalen die ontvangen worden.
N-40
Page 47
DTMF (DUAL TONE MULTI-FREQUENCY) FUNCTIES
De toetsen op het toetsenpaneel functioneren tevens als DTMF toetsen; u heeft de 12 normale telefoontoetsen plus 4 extra toetsen (A, B, C, D). De zendontvanger heeft 10 speciale geheugenkanalen waarin u een DTMF nummer (max.16 tekens) samen met een naam (max. 8 tekens) kunt opslaan, zodat deze nummers naderhand snel beschikbaar zijn.
Sommige repeaters in de V.S. en Canada bieden een service die Autopatch heet. Met Autopatch kunt u door het uitzenden van DTMF tonen toegang krijgen tot het telefoonnet. Raadpleeg voor nadere bijzonderheden de operator van de repeater.
HANDMATIGE DTM F BEDIENING
Bij handmatig kiezen van de nummers zijn er slechts twee stappen vereist voor het uitzenden van de DTMF tonen.
1 Druk op de PTT schakelaar en houd deze ingedrukt. 2 Druk de toetsen op het toetsenpaneel achter elkaar in voor
het uitzenden van de DTMF tonen.
• De gekozen DTMF tonen worden uitgezonden.
eitneuqerF
)zH( 796 077 258 149
9021 6331 7741 3361
123A 456B 789C
0D
Aanhoudend DTMF zendsignaal
Wanneer de aanhoudfunctie voor het DTMF zendsignaal is ingeschakeld, blijft de zendontvanger nog 2 seconden in de zend-stand staan nadat u een DTMF toets loslaat. Dit betekent dat u de PTT schakelaar kunt loslaten nadat u begonnen bent met het indrukken van de DTMF toetsen.
1 Druk op [MENU] om de menufunctie in te schakelen. 2 Kies [1], [3], [3] om “1–3–3 (TX HOLD)” te kiezen.
3 Druk op [UP]/ [DWN] om de functie beurtelings in en uit te
schakelen.
4 Druk op [OK] om de procedure af te sluiten. 5 Druk op [MENU] om de menufunctie te verlaten.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-41
Page 48
AUTOMATISCHE NUMMERKIESFUNCTIE
Als u de 10 speciaal daarvoor bestemde DTMF
1
geheugenkanalen gebruikt voor het vastleggen van DTMF nummers, kunt u de nummers automatisch kiezen wanneer u een
2
DTMF oproep wilt uitzenden.
3
Vastleggen van DTM F nummers in de geheugenkanalen
4
Opmerking: Houd er rekening mee dat hoorbare DTMF tonen van
5
andere zendontvangers die in de buurt worden gebruikt (of van uw eigen luidspreker), door uw microfoon kunnen worden opgepikt. Als
6
dit het geval is, kan het gebeuren dat u het DTMF nummer niet juist kunt programmeren.
7
1 Druk op [MENU] om de menufunctie in te schakelen.
8
2 Druk op [1], [3], [1] om “1–3–1 (STORE)” te kiezen. 3 Druk op [UP]/ [DWN] om een kanaal te kiezen uit 0 t/m 9.
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
4 Druk op [OK].
• Het display waarop een geheugennaam kan worden ingevoerd verschijnt; het eerste vakje knippert.
• Druk nogmaals op [OK] indien u geen naam wilt invoeren. U kunt doorgaan naar stap 8.
5 Druk op [UP]/ [DWN] om een letter te kiezen.
• U kunt alfanumerieke tekens en speciale tekens uit de ASCII set invoeren.
6 Druk op [OK].
• De cursor verschuift naar het volgende vakje.
7 Herhaal stap 5 en 6 om in totaal 8 tekens in te voeren.
• Bij indrukken van [OK] na het kiezen van het 8ste teken, wordt de cursor naar het begin van het volgende veld verplaatst.
• Als u minder dan 8 tekens voor de naam wilt invoeren, drukt u tweemaal op [OK] nadat u het laatste teken gekozen heeft.
• Bij iedere druk op [ESC] gaat de cursor een plaats terug.
• Bij indrukken van [A/B] wordt het teken gewist op de plaats van de cursor.
8 Druk op de cijfertoetsen van het toetsenpaneel om een
DTMF nummer van maximaal 16 cijfers in te voeren.
• U kunt op [UP]/ [DWN] drukken en dan op [OK] om de afzonderlijke tekens te kiezen. Kies een spatie als u een pauze wilt invoegen.
9 Druk op [OK] om de invoerprocedure af te sluiten.
10 Druk op [MENU] om de menufunctie te verlaten.
Volg de aanwijzingen in stap 1 t/m 3 om het vastgelegde DTMF nummer te controleren.
In stap 5 kunnen ook de toetsen op het toetsenpaneel gebruikt worden voor het invoeren van de alfanumerieke tekens. Bij meerdere malen indrukken van bijvoorbeeld [TNC] wordt er omgeschakeld tussen het invoeren van A, B, C, a, b, c en 2. Druk op [ENT] om een van de speciale ASCII tekens te kiezen.
N-42
Page 49
Uitzenden van een vastgelegd DTMF nummer
1 Druk op [PTT]+[MENU].
CON
CON
STSTA
96
PACKET
DUP
BCONBCON
9
7
5
2 Laat enkel de [MENU] toets los en druk dan op
[UP]/ [DWN] om het gewenste kanaal te kiezen.
3 Terwijl u [PTT] nog steeds ingedrukt houdt, drukt u
nogmaals op [MENU].
• Het nummer dat in het kanaal is vastgelegd wordt op het display aangegeven en u hoort de DTMF tonen via de luidspreker.
• Nadat het nummer is uitgezonden, wordt weer de frequentie op het display aangegeven.
Als het niet nodig is om het kanaal te controleren, drukt u in stap 2 op [0][9] in plaats van op [UP]/ [DWN] om het kanaalnummer te kiezen. Het vastgelegde DTMF nummer zal dan meteen worden uitgezonden. U hoeft dan niet in stap 3 op [MENU] te drukken.
Deze zendontvanger heeft twee keuzemogelijkheden voor de overdrachtsnelheid van het DTMF nummer: Snel (oorspronkelijke instelling) en Langzaam. Als de repeater niet geschikt is voor de “snel” snelheid, roept u menu-nummer 1–3–2 (TX SPEED) op en kiest dan “SLOW” (langzaam).
U kunt ook de tijd wijzigen van het pauze-interval dat in de geheugenkanalen is vastgelegd; de oorspronkelijke instelling is 500 msec. Roep menu-nummer 1–3–4 (PAUSE) op en stel in op 100, 250, 500, 750, 1000, 1500 of 2000 msec.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-43
Page 50
AFSTANDSBEDIENING MET BEHULP VAN DE MICROFOON
1
De los verkrijgbare SMC-33 of SMC-34 luidspreker-microfoon
2
heeft aan de bovenzijde 3 programmeerbare functietoetsen (PF). U kunt aan deze toetsen de zendontvangerfuncties toewijzen die
3
u vaak gebruikt. Sluit eerst de los verkrijgbare luidspreker­microfoon op de zendontvanger aan.
4
De oorspronkelijke functies van de PF toetsen zijn als volgt:
5
Microfoontoets [1]: [A/B]
6
Microfoontoets [2]: VFO/ geheugen-oproepfunctie schakelaar Microfoontoets [3]: [CALL]
7
1 Druk op microfoontoets [1], [2] of [3]+ POWER ON,
8
afhankelijk van de toets die u wilt programmeren:
• Op het display verschijnt “PF 1”, “PF 2” of “PF 3”.
9
10
11
12
13
2 Druk op de zendontvanger-toets waarvan u de functie wilt
14
15
16
17
toewijzen aan de gekozen microfoontoets.
• Indien u op één toets van het toetsenpaneel drukt, wordt de functie die op de toets staat toegewezen.
• Om de tweede functie die in paars is aangegeven toe te wijzen, drukt u eerst op [F] (bijv. [F], [VFO]).
• Druk op de PTT schakelaar om de functie toe te wijzen voor
18
19
20
het omschakelen tussen VFO en geheugen-oproepmode.
• Druk op [F], [0][9] om de functies toe te wijzen die in de functieselectie-mode gekozen kunnen worden.
• Druk op [ENT], [0][9] om het oproepen van geheugenkanaal 0 – 9 toe te wijzen.
21
N-44
Hieronder ziet u de toets-functies die toegewezen kunnen worden:
LANP
MONI
Druk eerst op [ENT].Druk eerst op [F].
L
A
NP
S
QL
Alleen TH-D7A
Druk eerst op [F].
laanaknegueheG
]0[]0[
]0[]0[
]0[
)tuokcoL(naalsrevo
tiU/naA
]1[]1[
]1[]1[ tiU/naAeitcnufnooT ]6[]6[
]1[
]5[]5[
]5[]5[
]5[
]6[]6[ raalekahcsMF/MA
]6[
naveitceleS
edraawsgniviuhcsrev
1
naveitceleS
]2[]2[
]2[]2[ eitceleseitneuqerfnooT ]7[]7[
]2[
]7[]7[
]7[
OFVraabreemmargorp
kiereb
]3[]3[
]3[]3[ tiU/naASSCTC ]8[]8[
]3[ ]4[]4[
]4[]4[
]4[
1
Alleen TH-D7A
Opmerkingen:
Schakel de zendontvanger uit voordat u de los verkrijgbare luidspreker-microfoon aansluit.
Als de LOCK schakelaar van de luidspreker-microfoon op ON staat, kunt u de programmeerbare functietoetsen niet van een andere functie voorzien.
eitceles
eitneuqerf-SSCTC
]8[]8[ eitcelespatseitneuqerF
]8[ ]9[]9[
]9[]9[
]9[
laanaknegueheg
rooveitcnufsgnimaneB
Page 51
AANVULLENDE FUNCTIES
RECHTSTREEKS INVOEREN VAN DE FREQUENTIE
Rechtstreeks invoeren van de frequentie met de cijfertoetsen is de snelste manier om over te schakelen naar een frequentie die ver verwijderd is van uw huidige frequentie.
1 Druk op [A/B] om band A of B te kiezen.
• Druk indien nodig op [F], [A/B] om de subband op te roepen.
2 Druk op [VFO]. 3 Druk op [ENT].
• Het display voor rechtstreekse ingave van de frequentie verschijnt.
CON
CON
STSTA
9696
PACKETACKET
DUP
BCON
9
7
5
4 Voer de frequentie in door de cijfertoetsen achter elkaar in te
drukken.
• U kunt ook een frequentie van een andere band dan de huidige band invoeren. Zo kunt u bijvoorbeeld een VHF frequentie op band B invoeren wanneer daar de UHF band in gebruik is.
Opmerkingen:
De 1 kHz en eropvolgende cijfers worden gecorrigeerd overeenkomstig de toets die wordt ingedrukt voor het 1 kHz cijfer.
Wanneer een cijfer wordt ingevoerd dat buiten het toegestane bereik valt, zal automatisch het dichtstbijzijnde cijfer binnen het bereik verschijnen.
U kunt geen frequentie invoeren die in een band is die niet kan worden opgeroepen op de huidige band.
Als u op [VFO] drukt tijdens het invoeren van een frequentie, worden de nieuwe gegevens geaccepteerd voor de cijfers die reeds zijn ingevoerd en blijven de oude gegevens bewaard voor de cijfers die nog niet zijn ingevoerd.
Vorige frequentie: 145,350 MHz
Opmerking: De 1 kHz en eropvolgende cijfers worden gecorrigeerd overeenkomstig de vorige frequentie en de huidige frequentiestap.
Als u op [ENT] drukt tijdens het invoeren van een frequentie, worden de nieuwe gegevens geaccepteerd voor de cijfers die reeds zijn ingevoerd en wordt 0 ingesteld voor de cijfers die nog niet zijn ingevoerd.
Vorige frequentie: 145,350 MHz
Om geen ingave voor het 100 MHz cijfer te maken, voert u het cijfer voor 10 MHz en voor 1 MHz in en drukt dan op [MHz]. Het voorheen ingevoerde cijfer voor 100 MHz blijft ongewijzigd.
Vorige frequentie: 145,350 MHz
Om geen ingave voor het 100 MHz en 10 MHz cijfer te maken, voert u het cijfer voor 1 MHz in en drukt dan op [MHz]. De voorheen ingevoerde cijfers voor 100 MHz en 10 MHz blijven ongewijzigd.
Vorige frequentie: 145,350 MHz
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-45
Page 52
KIEZEN VAN DE WAARDE VOOR DE FREQUENTIESTAP
Het kiezen van de juiste waarde voor de frequentiestap is van
1
essentieel belang om de ontvangstfrequentie nauwkeurig met de Afstemknop of [UP]/ [DWN] te kunnen instellen. De
2
oorspronkelijke instelling voor de VHF band is 5 kHz (TH-D7A) of
3
12,5 kHz (TH-D7E). De oorspronkelijke instelling voor de UHF band is 25 kHz, ongeacht de modelversie.
4
1 Druk op [A/B] om de band A of B te kiezen.
5
• Druk indien nodig op [F], [A/B] om de subband op te roepen.
6
2 Druk op [F], [8] om “F–8 (STEP)” te kiezen.
7
8
9
10
11
3 Druk op [UP]/ [DWN] om de gewenste frequentiestap te
12
13
kiezen.
• Er kan gekozen worden uit 5 kHz, 6,25 kHz, 10 kHz, 12,5 kHz, 15 kHz, 20 kHz, 25 kHz, 30 kHz, 50 kHz en 100 kHz.
14
15
16
17
4 Druk op [OK] om de procedure af te sluiten.
18
Opmerking: Bij het wijzigen van de waarde voor de frequentiestap kan
19
er een verandering optreden in de aangegeven frequentie. Stel dat bijvoorbeeld 144,995 MHz op het display wordt aangegeven en de
20
frequentiestap 5 kHz bedraagt. Wanneer nu een 12,5 kHz frequentiestap wordt ingesteld, zal de frequentie op het display veranderen in
21
144,9875 MHz.
CON
CON
STSTA
96
PACKET
DUP
BCONBCON
9
7
5
CON
CON
STSTA
96
PACKET
DUP
BCONBCON
9
7
5
PROGRAMM EERBARE VFO FREQUENTIEKEUZE
Als u gewoonlijk alleen de frequenties binnen een bepaald frequentiebereik controleert, kunt u een ondergrens en bovengrens instellen voor het bereik dat met de Afstemknop of [UP]/ [DWN] bestreken kan worden. Wanneer u bijvoorbeeld 145 MHz instelt voor de ondergrens en 146 MHz voor de bovengrens, loopt het frequentiebereik van 145,000 MHz tot 146,995 MHz.
1 Druk op [A/B] om de band A of B te kiezen.
• Druk indien nodig op [F], [A/B] om de subband op te roepen.
2 Druk op [VFO]. 3 Druk op [F], [7] om “F–7 (PROGRAM VFO)” te kiezen.
• De huidige ondergrens-frequentie knippert op het display.
4 Druk op [UP]/ [DWN] om de gewenste ondergrens-frequentie
in te stellen.
CON
CON
STSTA
96
PACKET
DUP
BCONBCON
9
7
5
5 Druk op [OK].
• De huidige bovengrens-frequentie knippert op het display.
6 Druk op [UP]/ [DWN] om de gewenste bovengrens-frequentie
in te stellen.
7 Druk op [OK].
Opmerkingen:
U kunt niet het 100 kHz cijfer en de eropvolgende cijfers programmeren.
Het exacte 100 kHz cijfer en de eropvolgende cijfers van de bovengrens worden bepaald door de ingestelde frequentiestap.
N-46
Page 53
SIGNAALONTVANGST-ATTENTIEFUNCTIE
Bij gebruik van de signaalontvangst-attentiefunctie hoort u een pieptoon wanneer er signalen ontvangen worden op de frequentie die u uitluistert. Tevens wordt de tijd (uren en minuten) aangegeven die verstreken is sinds de signalen werden ontvangen. Als u de signaalontvangst-attentiefunctie in combinatie met CTCSS gebruikt, is er alleen een pieptoon wanneer dezelfde CTCSS toon ontvangen wordt als die u op uw zendontvanger heeft ingesteld.
1 Druk op [A/B] om de band A of B te kiezen.
• Druk indien nodig op [F], [A/B] om de subband op te roepen.
2 Druk op [F], [ENT] om de signaalontvangst-attentiefunctie in
of uit te schakelen.
• Bij het inschakelen van de signaalontvangst-attentiefunctie verschijnt er een bel-symbool op het display.
CON
CON
STSTA
9696
PACKETACKET
DUP
BCON
9
7
5
• Wanneer er een signaal ontvangen wordt, hoort u een pieptoon en begint het bel-symbool te knipperen.
• Als u op de PTT schakelaar drukt terwijl het bel-symbool knippert, wordt de signaalontvangst-attentiefunctie uitgeschakeld.
• De tijdtelling stopt wanneer 99 uur en 59 minuten verstreken zijn sinds de ontvangst van het signaal.
• Telkens wanneer een nieuw signaal wordt ontvangen, wordt de tijd op “00.00” teruggesteld.
Opmerkingen:
Als de signaalontvangst-attentiefunctie is ingeschakeld, hoort u geen geluid via de luidspreker wanneer een signaal ontvangen wordt. Houd [MONI] ingedrukt om geluid te horen.
Als de signaalontvangst-attentiefunctie is ingeschakeld, zal de zendontvanger niet worden uitgeschakeld door de APO functie.
Als de signaalontvangst-attentiefunctie is ingeschakeld, zijn enkel de volgende functies van de zendontvanger beschikbaar:
Display-verlichting kortstondig inschakelen
Display-verlichting permanent inschakelen
Monitorfunctie
Band A/B selectie
Selectie van squelch-niveau
PIEPTOONFUNCTIE
De zendontvanger produceert een pieptoon telkens wanneer u een toets van het toetsenpaneel indrukt. Indien gewenst, kunt u deze pieptoon uitschakelen. Roep menu-nummer 1–5–3 (BEEP) op en stel in op “OFF”. De oorspronkelijke instelling is “ALL”.
In menu-nummer 1–5–3 kunt u ook “KEY” en “KEY+NEW DA TA” kiezen. Deze instellingen worden beschreven in de “APRS” paragrafen {blz. 63 en 77}.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-47
Page 54
AFSTELLEN VAN DE VOLUMEBALANS
Wanneer u gelijktijdig op twee banden ontvangt, kan soms het
1
geluid op een van de banden storend zijn omdat dit te hard is. Gebruik dan de volumebalansfunctie om het volume van de
2
betreffende band te verlagen.
3
1 Druk op [BAL].
4
• De balans-schaalverdeling verschijnt samen met een
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
knipperende cursor.
2 Druk op [UP]/ [DWN] om de instelling te wijzigen.
Max: Maximum
Band A Max Max Max Att Mute Band B Mute Att Max Max Max
3 Druk op [OK] om de procedure af te sluiten.
Mute: Gedempt Att: Verzwakt
DISPLAY-VERLICHTING
Druk op de [LAMP] toets om de verlichting voor het display en tevens het toetsenpaneel in te schakelen. Indien geen andere toets wordt ingedrukt, gaat de display-verlichting na 5 seconden weer vanzelf uit. Als een andere toets dan de [LAMP] toets wordt ingedrukt terwijl de verlichting brandt, zal de verlichting vanaf dat moment weer 5 seconden blijven branden; wordt de [LAMP] toets ingedrukt, dan gaat de verlichting meteen uit.
Druk op [F], [LAMP] om de verlichting permanent in te schakelen. De verlichting blijft branden totdat u nogmaals op [F], [LAMP] drukt.
N-48
AFSTELLEN VAN HET DISPLAY-CONTRAST
De afleesbaarheid van het display verschilt afhankelijk van de omgevingscondities, zoals bij gebruik overdag of ’s avonds. Wanneer u de informatie op het display niet goed kunt zien, gebruik dan deze functie om het display-contrast af te stellen.
Roep menu-nummer 1–1–2 (CONTRAST) op en stel het gewenste contrast-niveau in (er zijn 16 niveaus). De oorspronkelijke instelling is niveau 8.
UITSCHAKELEN VAN EEN VAN DE BANDAANDUIDING­DISPLAYS
Wanneer u niet van plan bent om band A of B te gebruiken, kunt u de frequentie-aanduiding voor die band uitschakelen. Dit bespaart stroom en het display is bovendien overzichtelijker zodat u beter de informatie kunt zien die u nodig heeft.
1 Druk op [A/B] om band A of B te kiezen. 2 Druk op [DUAL] om de functie beurtelings in en uit te
schakelen.
• De frequentie-aanduiding voor de niet gekozen band wordt uitgeschakeld.
Page 55
AUTOMATISCHE ZENDONTVANGER-UITSCHAKELFUNCTIE (APO)
De APO is een functie die als doel heeft stroom te besparen wanneer het apparaat is ingeschakeld maar niet wordt gebruikt. De functie registreert de bediening van de toetsen en regelaars en schakelt het apparaat automatisch uit als er gedurende een voorafingestelde tijdsduur geen bediening wordt verricht. Ter waarschuwing zal echter 1 minuut vóór het apparaat wordt uitgeschakeld de “APO” aanduiding gaan knipperen en een serie waarschuwingstonen klinken.
Roep menu-nummer 1–2–2 (APO) op en kies 30 minuten (oorspronkelijke instelling), 60 minuten of “OFF”.
Opmerkingen:
Als er een tijdlang geen bediening is uitgevoerd, maar dan wordt ineens een signaal ontvangen, zal de tijdteller van de APO weer op nul (0) komen te staan.
De APO werkt niet wanneer de signaalontvangst-attentiefunctie of een van de scanfuncties ingeschakeld is.
ACCUBESPARINGSFUNCTIE
De accubesparingsfunctie schakelt het ontvangstcircuit herhaaldelijk met een bepaalde intervaltijd Aan en Uit wanneer er geen signaal aanwezig is en wanneer er geen toets voor ongeveer 10 seconden is ingedrukt. De accubesparing vervalt zodra een signaal ontvangen wordt of als een toets wordt ingedrukt.
Roep menu-nummer 1–2–1 (BAT SAVER) op en kies de gewenste intervaltijd (stroom-uit tijdsduur). De oorspronkelijke instelling is 1,0 seconde.
• De instelbare intervaltijden zijn 0,2, 0,4, 0,6, 0,8, 1,0, 2,0, 3,0, 4,0 en 5,0 seconden, en “OFF”; bij “OFF” is de accubesparingsfunctie uitgeschakeld.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-49
Page 56
BERICHT BIJ INSCHAKELEN
STSTA
CON
CON
PACKETACKET
9696
BCON
DUP
9
7
5
Bij het inschakelen van de zendontvanger verschijnt als
1
begroeting het woord “HELLO !!” en dit blijft ongeveer 1 seconde oplichten. Indien gewenst, kunt u deze begroeting veranderen in
2
een ander bericht.
3
1 Druk op [MENU] om de menufunctie in te schakelen.
4
2 Druk op [1], [1], [1] om “1–1–1 (PWR ON MSG)” te kiezen.
• Het display voor het invoeren van een bericht verschijnt; het
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
eerste vakje knippert.
3 Druk op [UP]/ [DWN] om een teken te kiezen.
• U kunt alfanumerieke tekens en speciale tekens uit de ASCII set invoeren.
4 Druk op [OK].
• De cursor verschuift naar het volgende vakje.
5 Herhaal stap 3 en 4 om in totaal 8 tekens in te voeren.
• Bij indrukken van [OK] na het kiezen van het 8ste teken, is de invoer van het bericht voltooid.
• Als u minder dan 8 tekens wilt invoeren, drukt u tweemaal op [OK] nadat u het laatste teken gekozen heeft.
• Bij iedere druk op [ESC] gaat de cursor een plaats terug.
• Bij indrukken van [A/B] wordt het teken gewist op de plaats van de cursor.
6 Druk op [MENU] om de menufunctie te verlaten. In stap 3 kunnen ook de toetsen op het toetsenpaneel gebruikt
worden voor het invoeren van de alfanumerieke tekens. Bij meerdere malen indrukken van bijvoorbeeld [TNC] wordt er omgeschakeld tussen het invoeren van A, B, C, a, b, c en 2. Druk op [DUAL] voor een 0 of spatie. Druk op [ENT] om een van de speciale ASCII tekens te kiezen.
ZENDONTVANGER-VERGRENDELING
Met behulp van deze functie kunt u voorkomen dat per ongeluk instellingen worden veranderd of dat andere personen de instellingen van de zendontvanger wijzigen.
Druk op [F] (1 s) om de functie in of uit te schakelen.
• Bij het inschakelen van de functie verschijnt op het display een sleutel-symbool.
Indien gewenst, kunt u de bediening van de Afstemknop of de [UP]/ [DWN] toetsen vrijgeven wanneer de zendontvanger­vergrendeling is ingeschakeld. Roep hiervoor menu-nummer 1–5–4 (TUNE ENABLE) op en stel in op “ON”.
N-50
Page 57
ZENDBLOKKERING
Wanneer de zendblokkeerfunctie is ingeschakeld, kan de zendontvanger niet op zenden ingesteld worden. Op deze wijze kunt u voorkomen dat het apparaat ongeoorloofd gebruikt wordt voor zenden of dat uzelf per ongeluk gaat zenden.
Roep menu-nummer 1–5–5 (TX INHIBIT) op en stel in op “ON”.
• Als u op de PTT schakelaar drukt terwijl de zendblokkeerfunctie is ingeschakeld, klinkt er een waarschuwingspieptoon en verschijnt op het display de aanduiding “TX INHIBIT!”.
OMSCHAKELEN TUSSEN AM/FM MODE (ALLEEN TH-D7A)
U kunt de AM of de FM mode kiezen voor ontvangst op de 1 18 MHz band. De oorspronkelijke instelling is AM.
1 Kies de 1 18 MHz band. 2 Druk op [F], [6] om AM of FM te kiezen.
• De 1 MHz decimaalpunt wordt lang wanneer de AM mode wordt gekozen.
AIP GEVOELIGHEIDSREGELING (ADVANCED INTERCEPT POINT)
De VHF band is vaak erg druk in dichtbevolkte gebieden. Met de AIP functie kunt u interferentie onderdrukken en vervorming van het geluidssignaal als gevolg van intermodulatie verminderen. U kunt deze functie gebruiken bij communicatie op de VHF band. Roep menu-nummer 1–5–6 (TH-D7A) of menu-nummer 1–5–8 (TH-D7E) op en stel in op “ON”.
Opmerkingen:
De AIP functie kan niet gebruikt worden op de UHF band.
Wanneer u de AIP inschakelt, geldt dit tevens voor de VHF subband op band B.
OMSCHAKELEN VAN DE ZEND-AFWIJKING (ALLEEN TH-D7E)
Bij deze zendontvanger is er een smal-instelling voor de VHF band zend-afwijking. Roep menu-nummer 1–5–7 (144Tx NARROW) op en stel in op “ON”.
Opmerking: Schakel deze functie niet in wanneer u de VHF band gebruikt voor het zenden van packets.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-51
Page 58
1
Een “packet” is een data-blok dat in z’n geheel van de ene naar
2
de andere computer in een netwerk wordt verstuurd. Packets kunnen via radiogolven of via telefoonlijnen verstuurd worden.
3
Voor packet-radio heeft u een zendontvanger, een computer en een TNC (terminal node controller) nodig. De TNC heeft onder
4
andere tot taak de packets om te zetten in audiotonen en
5
omgekeerd. Deze zendontvanger heeft een TNC ingebouwd. Er zijn diverse packet-toepassingen door radio-amateurs
6
ontwikkeld zoals bijv . de PBBS stations (packet bulletin board
7
system). De PBBS stations worden beheerd door vrijwilligers die de SysOp (System Operator) van de PBBS worden genoemd. U
8
kunt contact leggen met uw plaatselijke PBBS voor het sturen van e-mail, downloaden van bestanden, opvragen van informatie
9
e.d. De PBBS stations die over de hele wereld verspreid zijn,
10
hebben een netwerk opgebouwd om de ontvangen e-mail naar de bedoelde bestemming door te sturen. Om packet-radio te
11
kunnen gebruiken, zoekt u eerst de oproepnamen en frequenties van uw plaatselijke PBBS stations. Ga naar uw amateurradio
12
speciaalzaak voor referentiemateriaal betreffende de
13
mogelijkheden en toepassingen van packet-radio in uw gebied.
Opmerkingen:
14
De TNC die in deze zendontvanger is ingebouwd, ondersteunt niet
15
16
17
18
19
alle functies die beschikbaar zijn op normale TNC’s.
Packet-communicatie is erg gevoelig voor veranderingen in de ontvangst- en zendcondities en vereist een volledige S-meter aflezing voor een betrouwbare communicatie. Wanneer de S-meter minder dan de maximumwaarde aangeeft bij 9600 bps overdrachtsnelheid, zullen er communicatiefouten zijn.
Deze zendontvanger kan niet als een digipeater functioneren.
De aanduiding “ ” geeft aan dat er nog packets in de buffer zijn die uitgezonden moeten worden.
20
Alleen TH-D7E: Bij gebruik van de VHF band voor het zenden van packets mag niet de smal-instelling voor de zend-afwijking worden
21
ingesteld {blz. 51}.
PACKET-RADIO
Mailbox
Data-bibliotheek
PBBS
Bulletin-board
N-52
Page 59
AANSLUITEN OP EEN PERSONAL COMPUTER
Voor het aansluiten van de zendontvanger op een personal computer heeft u een los verkrijgbare PG-4W kabel nodig. Neem voor de aanschaf van deze kabel contact op met een officiële KENWOOD dealer.
Opmerking: Schakel de zendontvanger uit voordat u deze op de computer aansluit.
Naar PC aansluiting
PG-4W
2,5 mm, 3-polige stekker
2
RXD
3
1
GND
TXD
1
Naar RXD van de PC
2
Naar TXD van de PC
3
Naar GND van de PC
Opmerking: Wanneer de ingebouwde TNC ingeschakeld is, kunnen er frequentierelaties ontstaan die een interne heterodyne oproepen waardoor de squelch plotseling geopend wordt. U kunt dit probleem verhelpen door de interferentiestoring te verschuiven. Druk op
[TNC]+ POWER ON voor toegang tot “BEAT SHIFT” en druk dan op [UP]/ [DWN] om de “UPPER” instelling te kiezen. Druk op [OK] om de
procedure af te sluiten. De oorspronkelijke instelling is “NORMAL”.
Naar COM poort
DB-9 aansluiting
.rnneP maanneP
t
e
w
DNG DXT DXR
BEDIENING VAN DE TNC
Deze zendontvanger heeft een ingebouwde TNC die geschikt is voor het AX.25 protocol. Dit protocol wordt gebruikt voor communicatie tussen TNC’s. De TNC ontvangt de gegevens van uw personal computer en zet deze om in ‘packets’ (informatiepakketjes). Vervolgens worden deze packets omgezet in audiotonen die de zendontvanger kan uitzenden. De TNC kan tevens de audiotonen die door de zendontvanger ontvangen worden, omzetten in gegevens voor de computer, en controleren op fouten in de gegevens.
De TNC heeft twee modes: Commando en Contact. Hieronder worden de verschillen tussen deze twee modes beschreven.
Commando mode Wanneer u de Packet-functie inschakelt, komt de TNC
automatisch in deze mode te staan. Er verschijnt een “cmd:” prompt op het computerscherm. U kunt dan commando’s via het toetsenbord van de computer ingeven voor het veranderen van de instellingen op de TNC. Wanneer de TNC in de Contact mode staat, drukt u op [Ctrl]+[C] van het computer-toetsenbord om over te schakelen naar de Commando mode.
Contact mode De TNC komt in deze mode te staan wanneer er een
verbinding met het doelstation tot stand is gebracht. Op het computer-toetsenbord kunt u dan het gewenste commando en indien nodig een bericht typen en op [Enter] of [Return] drukken om hetgeen u getypt heeft om te zetten in packets en over te sturen naar het andere station. Wanneer de TNC in de Commando mode staat, typt u CONVERSE om over te schakelen naar de Contact mode; u kunt ook CONV of K typen.
Zie de “TNC COMMANDOLIJST” op blz. 91 voor de commando’s die door de ingebouwde TNC worden ondersteund.
N-53
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
Page 60
BEDIENINGSROUTESCHEMA
Het volgende routeschema verschaft de aanwijzingen voor een
1
effectief gebruik van packet-radio. De gearceerde vakken verwijzen naar bedieningshandelingen die u op de personal
2
computer moet verrichten. Sluit eerst de zendontvanger op de
3
personal computer aan {blz. 53}.
4
Opmerking: Het is wellicht beter om de accubesparingsfunctie {blz. 49} uit te schakelen, zodat niet het eerste gedeelte van een ontvangen
5
packet wordt gemist.
6
q Installeer een geschikt communicatieprogramma op de
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
personal computer.
• Er zijn freeware en shareware communicatieprogramma’s die u op diverse wijzen kunt verkrijgen. Raadpleeg uw referentiemateriaal of neem contact op met andere packet-radio gebruikers.
w Start het communicatieprogramma en stel de volgende
parameters in op de personal computer:
• Overdrachtsnelheid (TNC <–> Computer): 9600 bps
• Datalengte: 8 bit
• Stopbit: 1 bit
• Pariteit: Geen
• Flow control: Xon/Xoff
e Roep menu-nummer 1–4–1 op en kies band A of B als de
data-band {blz. 55}.
r Druk op [TNC] om de TNC in te schakelen.
• De aanduiding “
” verschijnt.
t Druk nogmaals op [TNC] om de Packet-functie in te
schakelen.
• De aanduiding “PACKET” verschijnt.
y Typ HBAUD (of HB) 9600 en druk op [Enter] of [Return]
om 9600 bps in te stellen voor de overdrachtsnelheid van/naar het doelstation. De oorspronkelijke instelling is 1200 bps.
• U moet dezelfde overdrachtsnelheid instellen als het doelstation.
u Typ MYCALL (of MY), vervolgens uw oproepraam (max.
9 tekens) en druk dan op [Enter] of [Return] om uw oproepnaam op de TNC in te stellen.
• U kunt de oorspronkelijke instelling (NOCALL) niet gebruiken.
i Stem op een geschikte frequentie af.
• Wellicht is het een goed idee om eerst een aantal packets te beluisteren die tussen andere zenders worden overgestuurd. Wanneer packets ontvangen worden, verschijnt er tekst en schuift deze over het computerscherm.
o Om verbinding met het doelstation te maken, typt u
CONNECT (of C), daarna de oproepnaam van het doelstation en dan drukt u op [Enter] of [Return].
• Wanneer de verbinding tot stand is gebracht, ziet u op het computerscherm een bericht waarin dit wordt vermeld; op het display van de zendontvanger verschijnt de aanduiding “
• Als uw squelch voortdurend open is als gevolg van packets die vanaf andere zenders komen, moet u vooraf het squelch-niveau bijstellen. De TNC kan in een dergelijk geval namelijk niet zenden.
”.
!0 Stuur de commando’ s en (indien nodig) berichten via de
TNC naar het doelstation.
N-54
Page 61
KIEZEN VAN DE DATA-BAND
STSTA
CON
CON
PACKETACKET
9696
BCON
9
7
5
Deze zendontvanger kan op een band (de “data-band”) packet­data ontvangen terwijl tegelijk op de andere band geluid wordt ontvangen. Kies band A of B als de data-band voor ontvangst en zenden van packets. “ oorspronkelijke instelling is band A.
Roep menu-nummer 1–4–1 (DA TA BAND) op en kies band A of B.
U kunt ook de zendblokkering-methode instellen voor de ingebouwde TNC. Roep menu-nummer 1–4–2 (DCD SENSE) op en kies een van de twee methoden.
D BAND ONL Y (Alleen data-band): De TNC zendt niet wanneer er signalen aanwezig zijn op de data­band.
BOTH BANDS (Beide banden): De TNC zendt niet wanneer er signalen aanwezig zijn op de data­band of de andere band.
” geeft de huidige data-band aan; de
VOLLEDIG-DUPLEX BEDIENING
Deze zendontvanger kan gelijktijdig signalen zenden en ontvangen. Dit betekent dat u bijvoorbeeld op de huidige band geluid kunt uitzenden terwijl u tegelijk op de andere band (data­band) packet-data ontvangt.
Druk op [DUP] om de volledig-duplex functie in te schakelen.
• “DUP” verschijnt op het display.
Druk nogmaals op [DUP] om de volledig-duplex functie uit te schakelen.
Opmerkingen:
U kunt de volledig-duplex functie niet inschakelen wanneer u de VHF band op band B oproept of als u de frequentie-aanduiding voor een van de banden heeft uitgeschakeld.
Bij gebruik van de volledige-duplex functie dient u een oortelefoon aan te sluiten op de SP aansluiting. Het gebruik van een oortelefoon is nodig om te voorkomen dat er een rondzingende toon via de zendontvanger wordt weergegeven (akoestische terugkoppeling).
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-55
Page 62
DX PACKETCLUSTERS M ONITORFUNCTIE
STSTA
CON
CON
9696
BCON
DUP
9
7
5
STSTA
CON
CON
9696
BCON
DUP
9
7
5
1
DX PacketClusters zijn netwerken die bestaan uit knooppunten
2
(nodes) en zenders die geïnteresseerd zijn in DXen en DX wedstrijden. Als een bepaalde zender een DX-station vindt, stuurt
3
hij/zij een bericht naar zijn/haar node, waarna deze node de informatie aan alle plaatselijke zenders en bovendien aan een
4
andere node doorgeeft. Uw zendontvanger kan DX informatie die
5
ontvangen wordt op het display aangeven en de meest recente informatie betreffende in totaal 10 DX-stations in het geheugen
6
bewaren. Met behulp van deze monitorfunctie bent u snel op de hoogte van de meest recente DX informatie in uw woongebied. U
7
kunt echter niet via deze functie DX informatie naar een bepaalde
8
node sturen.
9
10
11
Node
12
13
14
1 Roep menu-nummer 1–4–1 (DA TA BAND) op om band A of B
15
16
17
18
te kiezen.
2 Stem af op de frequentie van de gewenste PacketCluster
node.
3 Druk op [TNC] om de TNC in te schakelen.
• De aanduiding “
19
20
21
Zender
Node
” verschijnt.
STSTA
5
Node
CON
CON
9696
DUP
BCON
9
7
N-56
Telkens wanneer nieuwe DX cluster-gegevens worden ontvangen, verdwijnt de frequentie-aanduiding en wordt de informatie als volgt op het display getoond:
Frequentie Tijd
• Na ongeveer 10 seconden of als u een toets indrukt, schakelt de zendontvanger weer over naar de frequentie-aanduiding.
• Wanneer reeds ontvangen DX cluster-gegevens opnieuw ontvangen worden, zal de frequentie-aanduiding niet verdwijnen. Onderaan op het display verschijnt “dD” en een oproepnaam.
Druk tweemaal op [LIST] en druk dan op [UP]/ [DWN] om de informatie van de 10 DX-stations te doorlopen.
• Druk op [OK] voor toegang tot een bijgevoegd bericht (max. 20 tekens).
Commentaar
• Druk op [LIST] om de frequentie-aanduiding weer te zien.
Opmerkingen:
De informatie wordt gewist wanneer de zendontvanger wordt uitgeschakeld.
U hoort een pieptoon telkens wanneer nieuwe of reeds ontvangen DX cluster-gegevens worden ontvangen. Roep menu-nummer 1–5–3 (BEEP) op om deze instelling te wijzigen. De oorspronkelijke instelling is “ALL”. Zie de tabel op blz. 63.
Alvorens op de PacketCluster node af te stemmen, schakelt u de APRS beacon-functie {blz. 74} uit. Dit om te voorkomen dat de PacketCluster nodes en zenders worden gestoord door onbedoeld uitzenden van APRS packets.
Page 63
SSTV (SLOW-SCAN TELEVISION) MET DE VC-H1
SSTV is een populaire applicatie voor het oversturen van beelden van de ene naar de andere zender. De VC-H1 is een los verkrijgbare draagbare eenheid die alle benodigdheden voor SSTV bevat: een slow-scan omzetter, een CCD-camera en een LCD-monitor. Door de VC-H1 op deze zendontvanger aan te sluiten kunt u kleurenbeelden zenden of ontvangen. Zie de gebruiksaanwijzing van de VC-H1 voor nadere bijzonderheden.
Met deze zendontvanger kunt u een bericht, een RSV en een oproepnaam aan het beeld op de VC-H1 monitor toevoegen. Tevens kunt u de gewenste kleuren voor die informatie instellen.
Opmerking: Gebruik de los verkrijgbare PG-4V kabel om de VC-H1 op deze zendontvanger aan te sluiten. Neem voor de aanschaf van deze kabel contact op met een officiële bij de VC-H1 wordt geleverd kunnen alleen beelden van/naar andere zenders worden gestuurd.
KENWOOD
PG-4V
dealer. Met de kabel die
Gebruik de volgende menu-nummers voor het programmeren van de informatie en het kiezen van de kleur.
13LLACYM)sneket8.xam(maanpeorpO 23LOCLLACYMmaanpeorporoovruelK 33EGASSEM)sneket9.xam(thcireB 43LOCEGASSEMthcirebroovruelK 53VSR)sneket01.xam(VSR 63ROLOCVSRVSRroovruelK
Bovendien kunt u menu-nummer 3–8 (TX MODE) gebruiken voor het programmeren van een SSTV mode voor de VC-H1. Sluit eerst de zendontvanger op de VC-H1 aan en schakel dan de zendontvanger en de VC-H1 in. Druk op [MENU], [3], [8]. De zendontvanger geeft nu de SSTV mode aan dit op de VC-H1 is ingesteld. Druk op [UP]/ [DWN] om de gewenste mode te kiezen en druk dan op [OK] om de instelling op de VC-H1 te wijzigen. De instelbare SSTV modes zijn als volgt:
• Robot (kleur) 36 • Robot (kleur) 72
• AVT 90 • AVT 94
• Scottie S1 • Scottie S2
• Martin M1 • Martin M2
• Fast FM
Opmerkingen:
Schakel de zendontvanger en de VC-H1 uit voordat u de apparaten op elkaar aansluit.
Als u met behulp van de bijgeleverde antenne met hoog zendvermogen uitzendt en de VC-H1 erg dicht bij de zendontvanger staat, kunnen er storingen optreden. Deze worden veroorzaakt door ongewenste terugkoppeling van de signalen.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-57
Page 64
INVOEREN VAN EEN OPROEPNAAM / BERICHT/ RSV
Volg de onderstaande procedure om een oproepnaam, een
1
bericht of een RSV in te voeren. RSV is de afkorting voor Readability (afleesbaarheid), Signal strength (signaalsterkte) and
2
Video (beeld). Als u een duidelijk beeld ontvangt zonder storing,
3
is de beoordeling in het RSV rapport 595.
4
Opmerking: Het enige verschil tussen de menu-nummers 3–1, 3–3 en 3–5 is het maximaal aantal tekens dat ingevoerd kan worden. U kunt dus
5
bijvoorbeeld nog een ander bericht invoeren door menu-nummer 3–5 te kiezen.
6
1 Druk op [MENU] om de menufunctie in te schakelen.
7
2 Druk op [3], [1] om “3–1 (MY CALL)” te kiezen, op [3], [3] om
“3–3 (MESSAGE)” te kiezen, of op [3], [5] om “3–5 (RSV)” te
8
kiezen.
• Het display voor het invoeren van tekens verschijnt; het eerste
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
vakje knippert.
96
BCON
DUP
CON
CON
STSTA
96
PACKETACKET
BCON
9
7
5
CON
CON
STSTA
96
PACKETACKET
DUP
BCON
9
7
5
CON
CON
STSTA
PACKETACKET
9
7
5
3 Druk op [UP]/ [DWN] om een teken te kiezen.
• U kunt 0 t/m 9, A t/m Z, spatie, !, ?, – en / invoeren.
4 Druk op [OK].
• De cursor verschuift naar het volgende vakje.
N-58
DUP
5 Herhaal stap 3 en 4 om in totaal 8 tekens (oproepnaam),
9 tekens (bericht) of 10 tekens (RSV) in te voeren.
• Bij indrukken van [OK] na het kiezen van het laatste teken, is het invoeren van de naam voltooid.
• Als u minder dan het maximale aantal tekens wilt invoeren, drukt u tweemaal op [OK] nadat u het laatste teken gekozen heeft.
• Bij iedere druk op [ESC] gaat de cursor een plaats terug.
• Bij indrukken van [A/B] wordt het teken gewist op de plaats van de cursor.
6 Druk op [MENU] om de menufunctie te verlaten. In stap 3 kunnen ook de toetsen op het toetsenpaneel gebruikt
worden voor het invoeren van de alfanumerieke tekens. Bij meerdere malen indrukken van bijvoorbeeld [TNC] wordt er omgeschakeld tussen het invoeren van A, B, C en dan 2. Druk op [DUAL] voor een 0 of spatie. Druk op [ENT] om een van de speciale ASCII tekens te kiezen.
diehraabseelfA dleeB
1raabseelteiN1raabnekrehteiN 2raabseelskjilewuaN2raabnekrehskjilewuaN
3raabseelkjilieoM3raabnekrehkjilieoM 4raabseelkjilediuD4raabnekrehkjilediuD
5raabseeltcefreP5raabnekrehtcefreP
etkretslaangiS
1
nelangis
erabmeenraawskjilewuaN
6nelangisedeoG
2nelangisekkawzgrE7nelangisekretskjilemaT 3nelangisekkawZ8nelangisekretS
4nelangisegitamleddiM9nelangisekretsreeZ 5nelangisedeogkjilemaT
Page 65
KIEZEN VAN EEN KLEUR VOOR DE OPROEPNAAM/
STSTA
CON
CON
PACKETACKET
9696
BCON
DUP
9
7
5
BERICHT/ RSV
Voor de oproepnaam, het bericht of de RSV kunt u een van de volgende kleuren kiezen: wit (oorspronkelijke instelling), zwart, blauw, rood, magenta, groen, cyaan of geel.
1 Druk op [MENU] om de menufunctie in te schakelen. 2 Druk op [3], [2] om “3–2 (MY CALL COL)” te kiezen, op [3],
[4] om “3–4 (MESSAGE COL)” te kiezen, of op [3], [6] om
“3–6 (RSV COLOR)” te kiezen.
CON
CON
STSTA
96
PACKETACKET
DUP
BCON
9
7
5
CON
CON
STSTA
PACKETACKET
9
7
5
3 Druk op [UP]/ [DWN] om de gewenste kleur te kiezen. 4 Druk op [OK] om de procedure af te sluiten. 5 Druk op [MENU] om de menufunctie te verlaten.
96
BCON
DUP
CON
CON
STSTA
96
PACKETACKET
DUP
BCON
9
7
5
SUPERIM POSITIE VAN DE INGEVOERDE INFORMATIE
Nadat u de VC-H1 op de zendontvanger heeft aangesloten, gebruikt u de volgende procedure voor superimpositie van de ingevoerde informatie. Roep eerst het gewenste beeld op de VC-H1 op.
1 Druk op [MENU] om de menufunctie in te schakelen. 2 Druk op [3], [7] om “3–7 (SUPERIMPOSE)” te kiezen.
• De aanduiding “EXECUTING” verschijnt en de gegevensoverdracht begint.
3 Druk op [MENU] om de menufunctie te verlaten.
Opmerking: Schakel de zendontvanger en de VC-H1 uit voordat u de
apparaten op elkaar aansluit.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-59
Page 66
AFSTANDSBEDIENING VOOR DE VC-H1
STSTA
CON
CON
PACKETACKET
9696
BCON
DUP
9
7
5
STSTA
CON
CON
PACKET
96
BCONBCON
DUP
9
7
5
Wanneer u een tweede zendontvanger heeft met een toonfunctie,
1
kunt u die als afstandsbediening voor de VC-H1 gebruiken. U zendt dan voor langer dan 1 seconde een toon (beneden de
2
gehoorgrens) uit vanaf de afstandsbediening (de tweede
3
zendontvanger) naar deze zendontvanger die op de VC-H1 is aangesloten. Deze zendontvanger zorgt er dan voor dat de
4
VC-H1 een beeld opneemt, voert vervolgens de superimpositie uit en zendt het beeld naar het doelstation. U moet op beide
5
zendontvangers dezelfde toonfrequentie kiezen; tevens stelt u op
6
deze zendontvanger een CTCSS frequentie in {blz. 39}.
7
Opmerkingen:
Als u geen informatie voor superimpositie heeft vastgelegd, zal er
8
geen superimpositie worden uitgevoerd.
De aanduiding “EXECUTING” verschijnt en knippert op deze
9
zendontvanger terwijl de diverse functies worden uitgevoerd.
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
Toon
1 Druk op [MENU] om de menufunctie in te schakelen. 2 Druk op [3], [9] om “3–9 (VC SHUTTER)” te kiezen.
3 Druk op [UP]/ [DWN] om de afstandsbedieningsfunctie in of
uit te schakelen.
4 Druk op [OK] om de procedure af te sluiten.
• Bij het inschakelen van de functie wordt tevens de CTCSS geactiveerd; de aanduiding “CT” verschijnt op het display.
5 Druk op [MENU] om de menufunctie te verlaten. De volgende tabel geeft de instellingen aan die u moet
controleren:
ne7D-HT
gnineidebsdnatsfa
.noitats-leodtehnaveidsla
ne7D-HT
gnineidebsdnatsfa
gnineidebsdnatsfA.dlekahcsegnisieitcnufnooteD
1H-CVdlekahcsegnisitaarappateH
1
Voor de TH-D7 gebruikt u F–4 (CTCSS FREQ) {blz. 39}.
2
De camera en de LCD-monitor mogen niet ingeschakeld zijn.
2
.
edfleztehsieitneuqerfegidiuheD
1
neerevonemokseitneuqerfnooteD
.
N-60
Page 67
APRS
(AUTOMATISCH PACKET/POSITIE MELDINGSSYSTEEM)
®
APRS® (afkorting voor Automatic Packet/Position Reporting System) is de naam van een softwareprogramma en het gedeponeerde handelsmerk van Bob Bruninga, WB4APR. Hij heeft packet-communicatie interessanter gemaakt dan ooit tevoren. Met behulp van dit programma kunt u mobiele zenders op een kaart volgen die u op uw computerscherm heeft opgeroepen. Stel u eens voor, u ziet de verplaatsing van een mobiele zender op een kaart met een schaal-instelling van 0,5 tot 2000 mijl. U kunt ook zelf gevolgd worden op het computerscherm van een andere zender. De zenders die gevolgd worden moeten met regelmatige tussenpozen “Beacons” (bakensignalen) uitzenden. Om andere zenders te kunnen volgen, heeft u een computer nodig waarop de APRS software is geïnstalleerd, een zendontvanger en een TNC. Om zelf gevolgd te kunnen worden, heeft u bovendien een GPS-ontvanger nodig. Deze kan de signalen van de GPS-satellieten ontvangen op basis waarvan u uw huidige geografische positie bepaalt. GPS is de afkorting voor Global Positioning Satellites (wereldpositioneringssatellieten). De APRS kan de National Marine Electronic Association (NMEA) strings verwerken die van de GPS-ontvanger komen. Voor verdere informatie verwijzen wij u naar de Internet Web pagina’s die betrekking hebben op de APRS. Gebruik een van de Internet zoekmachines om de juiste URL’ s te vinden.
Deze zendontvanger bevat een TNC en een programma voor verwerking van de dataformaten die ondersteund worden door de APRS. Wanneer correcte APRS gegevens worden ontvangen, ziet u de informatie op het display; u heeft hiervoor geen computer nodig. U kunt ook handmatig positiebepaling-gegevens (breedtegraad/ lengtegraad) invoeren, om deze dan uit te zenden; gebruik deze functie wanneer u geen GPS-ontvanger heeft. In aanvulling op positie-gegevens kan deze zendontvanger tevens de volgende informatie ontvangen of uitzenden:
margotcip-redneZeitamrofnisreeW
1
raatnemmoc-eitisoPtsketsutatS
2
diehlenssgnigeweB
1
Alleen ontvangst
2
Kan alleen worden uitgezonden wanneer een GPS-ontvanger wordt gebruikt.
2
gnithcirsgnigeweB
Deze zendontvanger heeft een PC aansluiting en een GPS aansluiting voor de verbinding met een personal computer en een GPS-ontvanger. In deze handleiding wordt niet de APRS communicatie beschreven die u kunt uitvoeren bij gebruik van de betreffende apparatuur .
Opmerkingen:
Schakel de zendontvanger uit voordat u begint met het maken van de aansluitingen.
De GPS aansluiting is ook geschikt voor een 2,5 mm, 3-polige stekker. U kunt de bijgeleverde kabel {blz. 1} gebruiken om het uiteinde van de kabel van uw GPS-ontvanger te wijzigen. De aansluiting voor iedere pool (TXD/ RXD/ GND) is bij deze stekker hetzelfde als bij de stekker van de PG-4W {blz. 53}.
PG-4W
To COM port
GPS-ontvanger
N-61
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
Page 68
BEDIENINGSROUTESCHEMA
Het volgende routeschema toont u de bedieningsstappen voor
1
een effectief gebruik van de APRS functie.
2
q Druk op [TNC] om de TNC in te schakelen.
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
• De aanduiding “ ” verschijnt.
w Roep menu-nummer 1–4–1 op om band A of B in te
stellen als de data-band {blz. 55}.
e Kies op de data-band dezelfde frequentie als de andere
zenders in uw groep.
• U kunt ook afstemmen op de frequentie van een geschikte digipeater {blz. 72}.
U bent nu voor klaar voor ontvangst van APRS gegevens van andere zenders. Zie “ONTV ANGST VAN APRS GEGEVENS” {blz. 63}. Ga door naar stap r om zelf APRS gegevens te zenden.
r Roep menu-nummer 2–1 op om uw oproepnaam te
programmeren (max. 9 tekens) {blz. 66}.
t Als er een GPS-ontvanger is aangesloten, roept u menu-
nummer 2–2 op en kiest dan “NMEA”. De oorspronkelijke instelling is “NOT USED” (niet in gebruik).
y Roep menu-nummer 2–5 op om uw zender-pictogram te
kiezen {blz. 67}.
u Roep menu-nummer 2–3 op om de breedte- en
lengtegraad in te voeren {blz. 68}.
i Roep menu-nummer 2–4 op om een van de 8
vooringestelde commentaren te kiezen {blz. 69}.
o Indien gewenst, kunt u menu-nummer 2–6 oproepen om
statustekst bestaande uit max. 20 tekens in te voeren {blz. 70}.
!0 Indien gewenst, roept u menu-nummer 2–A op om een
groepscode te programmeren {blz. 71}.
!1 Roep, indien nodig, menu-nummer 2–8 op om een
packet-pad te programmeren {blz. 72}.
!2 Roep menu-nummer 2–9 op om de bedieningsmethode
te kiezen voor het zenden van de beacons (bakensignalen) {blz. 74}.
!3 Als u in stap !2 “PTT” of “AUTO” heeft gekozen, roept u
nu menu-nummer 2–7 op om de intervaltijd in te stellen voor het zenden van de beacons {blz. 75}.
!4 Druk op [BCON]. Als u in stap !2 “PTT” heeft gekozen,
drukt u nu op de PTT schakelaar en laat de schakelaar dan weer los. Zie blz. 74.
Opmerking: Als u uw personal computer gebruikt, stelt u dezelfde communicatie-parameters in als bij Packet-communicatie {blz. 54}. Druk tweemaal op schakelen; de aanduiding “PACKET”verschijnt dan op het display.
[TNC]
van de zendontvanger om de Packet-functie in te
N-62
Page 69
ONTVANGST VAN APRS GEGEVENS
Telkens wanneer nieuwe APRS gegevens worden ontvangen, wordt de display-aanduiding onderbroken en verschijnen de gegevens als volgt op het display:
CON
CON
STSTA
96
DUP
BCONBCON
9
7
5
Positie­commentaar (of statustekst)
• De ontvangen APRS gegevens kunnen informatie bevatten betreffende een onderwerp zoals een orkaan of tornado. In dat geval verschijnt de naam van het onderwerp in plaats van de oproepnaam.
• Na ongeveer 10 seconden, of als u een toets indrukt, schakelt de zendontvanger weer over naar de frequentie-aanduiding.
Opmerking: Wanneer u APRS gegevens ontvangt die uzelf heeft uitgezonden, zal de frequentie-aanduiding niet onderbroken worden. Onderaan op het display verschijnt de melding “MY P ACKET”. Dit kan gebeuren wanneer een of meerdere digipeaters {blz. 72} gebruikt worden.
Als een ontvangen packet geen nieuwe (of juiste) APRS gegevens bevat, wordt de frequentie-aanduiding niet onderbroken. Er verschijnt een aanduiding, zoals bijvoorbeeld “dP”, op het display afhankelijk van het soort gegevens. Zie de volgende tabel.
CON
CON
STSTA
96
DUP
BCONBCON
9
7
5
gnidiudnaA sineketeB ?nepergebnIsitaW
-eitisopnaveipoK
raatnemmoc
tsketsutats
sinegnavtno
navgnidjirhcsrevO
teimil-eitisop
gaarvposnevegeG
}57.zlb{
eitamrofni
Q?
Pd
Sd
naveipoK
P>
1
??nedrownakdreedocedegteintadtekcaP
1
De zendontvanger zendt automatisch de vereiste informatie binnen ongeveer 2 minuten na ontvangst van het verzoek.
Opmerking: De APRS programma’s voor PC’s hebben invoervelden voor positie-commentaar en statustekst. De gegevens die in deze velden worden ingevoerd, worden als afzonderlijk packets uitgezonden.
De zendontvanger maakt een pieptoon telkens wanneer nieuwe of duplicaat APRS gegevens worden ontvangen. Gebruik menu­nummer 1–5–3 (BEEP) om deze instelling te wijzigen. De oorspronkelijke instelling is “ALL”.
ewueiN
SRPA
snevegeg
neeG
nootpeip
neeG
nootpeip
nedehkjilegomezueK
FFO
YEKnootpeiP
jiB
gnineidebsteot
neeG
nootpeip
ATADWEN+YEKnootpeiPnootpeiP
LLAnootpeiPnootpeiPnootpeiP
slaraatnemmocedflezteH
raatnemmocegirovteh
rednezedneffertebednav
sdeereidtsketsutatS
rednezneenavsnevegeG
kierebnezokegtehnetiub
navnednezroovkeozreV
naveipoK
SRPA
snevegeg
neeG
nootpeip
neeG
nootpeip
neeG
nootpeip
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-63
Page 70
TOEGANG TOT DE ONTVANGEN APRS GEGEVENS
Deze zendontvanger kan de APRS gegevens van in totaal 40
1
zenders ontvangen en in het geheugen opslaan. Volg de onderstaande aanwijzingen om een zender waarvan informatie is
2
ontvangen te kiezen en de gewenste informatie op het display te
3
laten verschijnen. 1 Druk op [LIST].
4
• Het display voor het kiezen van de zender verschijnt.
5
• De nummers naast de oproepnamen geven de volgorde aan
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
waarin de gegevens ontvangen zijn. De laatst ontvangen gegevens hebben nummer 1.
CON
CON
STSTA
96
DUP
BCONBCON
9
7
5
2 Druk op [UP]/ [DWN] om de gewenste zender te kiezen.
CON
CON
STSTA
96
DUP
BCONBCON
9
7
5
3 Druk op [OK].
• Het display voor toegang tot de gewenste informatie verschijnt.
CON
CON
STSTA
96
DUP
BCONBCON
9
7
5
4 Druk herhaaldelijk op [OK] totdat u de gewenste informatie
ziet.
CON
CON
STSTA
96
DUP
BCONBCON
9
7
5
• Druk op [ESC] als u wilt terugkeren naar de vorige display­weergave.
5 Druk tweemaal op [LIST] om de frequentie-aanduiding te
herstellen.
Als u de informatie van een bepaalde zender niet meer nodig heeft, kunt u deze wissen. Druk hiervoor in stap 3 of 4 op [A/B] in plaats van op [OK]. De vraag “DELETE?” verschijnt. Druk op [OK] om de informatie te wissen.
Om de informatie van alle zenders te verwijderen, drukt u in stap 2 op [A/B] (1 s). De vraag “DELETE ALL?” verschijnt. Druk op [OK]. U ziet dan de bevestigingsmelding “ARE YOU OK?”. Druk opnieuw op [OK] om alle informatie te wissen.
Het soort informatie dat u kunt oproepen in stap 4 verschilt afhankelijk van het soort zender dat de informatie heeft gestuurd. Zie de volgende bladzijde voor nadere bijzonderheden.
Opmerkingen:
Wanneer gegevens van de 41ste zender worden ontvangen, worden
de oudste gegevens in het geheugen vervangen door de betreffende gegevens.
T elkens wanneer nieuwe APRS gegevens van dezelfde zender worden ontvangen, zullen de oude (vastgelegde) gegevens van de betreffende zender vervangen worden door de nieuwe gegevens.
Als APRS gegevens worden ontvangen terwijl een GPS-ontvanger is aangesloten, worden de bijgevoegde positie-gegevens naar de ontvanger gestuurd; hiervoor wordt het NMEA-0183 ($GPWPL) formaat gebruikt. De gegevens worden vastgelegd in de Waypoint List van de ontvanger; de rechter 6 tekens van de oproepnaamcode worden gebruikt als de naam (bijv. voor KJ6HC-3: J6HC-3).
N-64
Page 71
q Positie-commentaar
(of statustekst)
Mobiele zender Vaste zender Vaste zender
q Bewegingsrichting w Bewegingssnelheid
m: Mijl/uur k: Km/uur
Weerstation Object (blz. 63)
q Windrichting w Windsnelheid
m: Mijl/uur k: Km/uur
e Temperatuur
F: ° F c: °C
r Hoeveelheid neerslag
tijdens afgelopen uur (inch of mm)
q Rastervak-locator w Afstand vanaf de
zender (mijl of km)
q Zendvermogen w Hoogte van de
antenne (terreinhoogte) ’ : Feet M: Meter
e Antenne-versterking r Richtingsgevoeligheid
van de antenne
omni: Rondomgevoelig
q Oproepnaam
q Breedtegraad/
lengtegraad N: Noord S: Zuid W: West E: Oost
q Zendbereik
(mijl of km)
1
Bij gebruik van gecomprimeerde APRS gegevens
Deze zendontvanger kan de volgende 18 pictogrammen tonen als zender-identificatiesymbolen. Wanneer andere pictogram­gegevens worden ontvangen, toont het display een pictogram­code zoals /$ of \$.
1
2
3
4
Als de ontvangen pictogram-gegevens tekens bevatten, ziet u deze ook op het display (niet in alle gevallen). Hieronder worden een paar voorbeelden gegeven:
5
6
7
8
De volgende pictogrammen tonen de richting van de zenders ten opzichte van uw positie. “
” betekent bijvoorbeeld dat de andere
zender in noordoostelijke richting is ten opzichte van uw positie.
1
9
10
11
0,0 tot 9999 mijl (of km) wordt aangegeven voor de afstanden vanaf de andere zenders. Bij afstanden groter dan 9999 mijl (of km) verschijnt “xxxxmi” (of “xxxxkm”) op het display .
De oorspronkelijke instellingen voor de maateenheden voor afstand en temperatuur zijn mijl en °F. U kunt dit wijzigen in kilometer en °C. Roep menu-nummer 2–C (UNIT) op en stel “km, °C” in.
CON
STA
9696
DUP
BCONBCON
9
7
5
12
13
14
15
16
17
18
19
20
Opmerking: U kunt de maateenheden voor afstand en temperatuur niet afzonderlijk wijzigen.
21
N-65
Page 72
PROGRAMM EREN VAN EEN OPROEPNAAM (CODENAAM)
Om APRS gegevens te kunnen zenden, dient u eerst uw
1
oproepnaam in te stellen. De oproepnaam kan uit maximaal 9 alfanumerieke tekens bestaan.
2
1 Druk op [MENU] om de menufunctie in te schakelen.
3
2 Druk op [2], [1] om “2–1 (MY CALL)” te kiezen.
4
• Het display voor het invoeren van tekens verschijnt; het eerste
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
vakje knippert. De oorspronkelijke instelling is “NOCALL”.
CON
CON
STSTA
9696
DUP
BCON
9
7
5
3 Druk op [UP]/ [DWN] om een teken te kiezen.
• U kunt 0 t/m 9, A t/m Z en – invoeren.
4 Druk op [OK].
• De cursor verschuift naar het volgende vakje.
5 Herhaal stap 3 en 4 om in totaal 9 tekens in te voeren.
• Bij indrukken van [OK] na het kiezen van het 9de teken, is het invoeren van de naam voltooid.
• Als u minder dan 9 tekens wilt invoeren, drukt u tweemaal op [OK] nadat u het laatste teken gekozen heeft.
• Bij iedere druk op [ESC] gaat de cursor een plaats terug.
• Bij indrukken van [A/B] wordt het teken gewist op de plaats van de cursor.
6 Druk op [MENU] om de menufunctie te verlaten.
In stap 3 kunnen ook de toetsen op het toetsenpaneel gebruikt worden voor het invoeren van de alfanumerieke tekens. Bij meerdere malen indrukken van bijvoorbeeld [TNC] wordt er omgeschakeld tussen het invoeren van A, B, C en dan 2. Druk op
[ENT] om – in te voeren.
Opmerking: U kunt alleen APRS gegevens zenden wanneer u een
oproepnaam heeft geprogrammeerd.
N-66
Page 73
KIEZEN VAN UW ZENDER-PICTOGRAM
Het zender-pictogram dat u kiest, verschijnt als uw identificatiesymbool op de monitors van de andere zenders. Kies een pictogram uit de aangeboden selectie.
1 Druk op [MENU] om de menufunctie in te schakelen. 2 Druk op [2], [5] om “2–5 (ICON)” te kiezen.
CON
CON
STSTA
9696
DUP
BCON
9
7
5
3 Druk op [UP]/ [DWN] om uw keuze te maken uit de 15
pictogrammen plus “OTHERS”.
• U kunt kiezen uit de volgende 15 pictogrammen.
4 Druk op [OK]. 5 Druk tweemaal op [MENU] om de menufunctie te verlaten.
DOOWNEKVTSSejkeoheirD
repoldraHgiutgeilVpeeJ
siuhTtooBotuareepmaK
)tnet(sierpOotuasreigassaPotuathcarV
tooblieZsteifrotoMejsuB
De APRS heeft ongeveer 200 pictogrammen. De gebruiker kiest zijn pictogram door een combinatie van twee ASCII codes aan te geven, bijv . / en !. Een van deze codes is een symboolcode en de andere is een tabel-identificatiecode (/ of \). Als u in stap 3 “OTHERS” kiest, volgt u de stappen voor het invoeren van de twee-code combinatie. Deze methode wordt beschreven in de handleiding (documentbestand) die bij de los verkrijgbare PG-4W kabel wordt geleverd. Zie de betreffende handleiding voor nadere bijzonderheden over het APRS systeem.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-67
Page 74
INVOEREN VAN DE BREEDTEGRAAD/ LENGTEGRAAD
U kunt de breedte- en lengtegraad ook handmatig invoeren en
1
deze gegevens dan naar andere zenders sturen.
2
1 Druk op [MENU] om de menufunctie in te schakelen.
• U kunt ook op [POS] drukken. In dat geval kan stap 2 worden
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
overgeslagen.
2 Druk op [2], [3] om “2–3 (MyPos)” te kiezen.
CON
CON
STSTA
96
DUP
BCONBCON
9
7
5
Rastervak­locator
3 Druk op [UP]/ [DWN] voor het omschakelen tussen
noorderbreedte (standaard instelling) en zuiderbreedte.
4 Druk op [OK].
• De graden-aanduiding knippert.
5 Druk op [UP]/ [DWN] om de graden in te stellen. 6 Druk op [OK].
• De minuten-aanduiding knippert.
7 Herhaal stap 5 en 6 om de minuten in te stellen (kan tot op
1/100 worden ingesteld).
CON
CON
STSTA
96
DUP
BCONBCON
9
7
5
8 Druk op [UP]/ [DWN] voor het omschakelen tussen
westerlengte (oorspronkelijke instelling) en oosterlengte.
9 Druk op [OK].
• De graden-aanduiding knippert.
10 Druk op [UP]/ [DWN] om de graden in te stellen. 11 Druk op [OK].
• De minuten-aanduiding knippert.
12 Herhaal stap 10 en 11 om de minuten in te stellen (kan tot op
1/100 worden ingesteld).
CON
CON
STSTA
96
DUP
BCONBCON
9
7
5
13 Druk op [MENU] om de menufunctie te verlaten.
Opmerkingen:
Als u in menu-nummer 2–2 de instelling “NMEA” heeft gekozen, wordt bij indrukken van [POS] niet het display voor ingave van de breedte- en lengtegraad opgeroepen. U ziet de positie-gegevens die het laatst via de GPS-ontvanger zijn ontvangen.
Als u een GPS-ontvanger gebruikt, kunt u de gemeten gegevens ook naar het positie-invoer display van menu-nummer 2–3 kopiëren. Druk op [POS] zodat de gemeten gegevens verschijnen en druk dan op
[OK]. De vraag “COPY to MENU?” verschijnt. Druk nogmaals op [OK].
Het rastervakkensysteem is ontworpen om snel een willekeurige plaats op de aarde te kunnen bepalen. De aarde is verdeeld in 324 gebieden (AA – RR) die “velden” worden genoemd. Ieder veld is vervolgens onderverdeeld in 100 “vakken” (00 – 99). Ieder vak is weer onderverdeeld in 576 “subvakken” (AA – XX). Op deze wijze is de aarde verdeeld in 18, 662, 400 vierkante vakken die elk worden aangegeven door 6 tekens.
N-68
Page 75
KIEZEN VAN EEN POSITIE-COMMENTAAR
De APRS gegevens die u zendt, bevatten altijd een van de 8 vooringestelde positie-commentaren. Kies het gewenste commentaar overeenkomstig uw situatie.
1 Druk op [MENU] om de menufunctie in te schakelen. 2 Druk op [2], [4] om “2–4 (POS COMMENT)” te kiezen.
CON
CON
STSTA
9696
DUP
BCON
9
7
5
3 Druk op [UP]/ [DWN] om het gewenste commentaar te
kiezen.
CON
CON
STSTA
9696
DUP
BCON
9
7
5
4 Druk op [OK] om de procedure af te sluiten. 5 Druk op [MENU] om de menufunctie te verlaten.
In het onderstaande tabelletje ziet u de commentaren die gekozen kunnen worden:
ytuDffO
)gnilletsniekjileknorpsroo(
etuoRnElaicepS
ecivreSnIytiroirP
gninruteR!ycnegremE
1
Indien deze commentaren gekozen worden, zal uw zender op alle APRS computerschermen oplichten.
2
Kies dit commentaar alleen indien absoluut noodzakelijk. U schakelt met dit bericht namelijk bij alle APRS zenders die u uitluisteren het alarm in.
dettimmoC
1
1
2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-69
Page 76
TOEVOEGEN VAN STATUSTEKST
U kunt ook een commentaar (statustekst) toevoegen aan de
1
breedte- en lengtegraad-gegevens die u uitzendt. Het commentaar kan uit maximaal 20 alfanumerieke tekens bestaan.
2
Opmerking: Bij toevoeging van een lang commentaar is het formaat en
3
de lengte van het packet soms tweemaal zo groot. Voeg alleen een commentaar toe als dit nodig is.
4
1 Druk op [MENU] om de menufunctie in te schakelen.
5
2 Druk op [2], [6] om “2–6 (ST ATUS TEXT)” te kiezen.
6
• Het display voor het invoeren van een commentaar verschijnt;
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
het eerste vakje knippert.
CON
CON
STSTA
96
DUP
BCONBCON
9
7
5
3 Druk op [UP]/ [DWN] om het eerste teken te kiezen.
• U kunt alfanumerieke tekens en speciale tekens uit de ASCII set invoeren.
4 Druk op [OK].
• De cursor verschuift naar het volgende vakje.
5 Herhaal stap 3 en 4 om in totaal 20 tekens in te voeren.
• Bij indrukken van [OK] na het kiezen van het 20ste teken, is het invoeren van het commentaar voltooid.
• Als u minder dan 20 tekens wilt invoeren, drukt u tweemaal op [OK] nadat u het laatste teken gekozen heeft.
• Bij iedere druk op [ESC] gaat de cursor een plaats terug.
• Bij indrukken van [A/B] wordt het teken gewist op de plaats van de cursor.
6 Druk op [MENU] om de menufunctie te verlaten. In stap 3 kunnen ook de toetsen op het toetsenpaneel gebruikt
worden voor het invoeren van de alfanumerieke tekens. Bij meerdere malen indrukken van bijvoorbeeld [TNC] wordt er omgeschakeld tussen het invoeren van A, B, C, a, b, c en 2. Druk op [DUAL] voor een 0 of spatie. Druk op [ENT] om een van de speciale ASCII tekens te kiezen.
N-70
Page 77
PROGRAMM EREN VAN EEN GROEPSCODE
Door een groepscode te gebruiken, kunt u voorkomen dat u ongewenste packets ontvangt. De APRS van deze zendontvanger is geschikt voor de volgende drie typen groepscodes.
V oor ontvangst van alle oproepen:
Programmeer een 6-cijferige code die begint met AP. U ontvangt dan alle APRS packets die AP in de groepscode hebben. Het doet er niet toe of de andere 4 tekens hetzelfde zijn. De oorspronkelijke instelling voor deze zendontvanger is APK001; K001 betekent KENWOOD versie 1.
Opmerking: APRS packets die zijn gemaakt via diverse methoden, bevatten diverse codes in plaats van groepscodes. Door “Alle oproepen” te gebruiken, kunt u packets ontvangen die de volgende codes bevatten.
SPGMYSTSQQCNOCAEB
LLANRWYKSLIAMDILCPS
V oor ontvangst van speciale oproepen:
Voer “SPCL” in. U ontvangt dan alleen APRS packets die SPCL als groepscode hebben. Deze code wordt gewoonlijk door alle zenders geprogrammeerd die aan een speciaal evenement deelnemen.
V oor ontvangst van oproepen uit een bepaald netwerk:
Gebruik samen met de andere deelnemende zenders een code van maximaal 6 tekens. U ontvangt dan alleen APRS packets die deze code bevatten. Om ervoor te zorgen dat geen ongewenste packets worden ontvangen, mag deze code geen tekens bevatten die door de bovenstaande twee code-typen worden gebruikt.
Opmerking: Bij menu-nummer 2–A kunt u 9 tekens (niet 6 tekens) invoeren, voor eventuele toekomstige uitbreiding van de functies in het groepscodesysteem.
1 Druk op [MENU] om de menufunctie in te schakelen. 2 Druk op [2], [A] om “2–A (UNPROTOCOL)” te kiezen.
• Het display voor het invoeren van tekens verschijnt; het eerste vakje knippert. De oorspronkelijke instelling is APK001 (Alle oproepen).
CON
CON
STSTA
96
DUP
BCONBCON
9
7
5
3 Druk op [UP]/ [DWN] om een teken te kiezen.
• U kunt 0 t/m 9, A t/m Z en – invoeren.
4 Druk op [OK].
• De cursor verschuift naar het volgende vakje.
5 Herhaal stap 3 en 4 om in totaal 9 tekens in te voeren.
• Bij indrukken van [OK] na het kiezen van het 9de teken, is het invoeren van de code voltooid.
• Als u minder dan 9 tekens wilt invoeren, drukt u tweemaal op [OK] nadat u het laatste teken gekozen heeft.
• Bij iedere druk op [ESC] gaat de cursor een plaats terug.
• Bij indrukken van [A/B] wordt het teken gewist op de plaats van de cursor.
6 Druk op [MENU] om de menufunctie te verlaten. In stap 3 kunnen ook de toetsen op het toetsenpaneel gebruikt
worden voor het invoeren van de alfanumerieke tekens. Bij meerdere malen indrukken van bijvoorbeeld [TNC] wordt er omgeschakeld tussen het invoeren van A, B, C en dan 2. Druk op [ENT] om – in te voeren.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-71
Page 78
PROGRAMM EREN VAN EEN PACKET-PAD
STSTA
CON
CON
96
BCONBCON
DUP
9
7
5
In een packet-pad wordt aangegeven hoe de APRS gegevens via
1
een of meerdere repeaters moeten worden doorgestuurd. Een repeater die gebruikt wordt voor packet-communicatie, wordt
2
gewoonlijk een “digipeater” genoemd. Dit is een samentrekking
3
van de woorden “digital” en “repeater”. Een digipeater staat gewoonlijk opgesteld op een berg of een hoog gebouw. In
4
tegenstelling tot een spraak-repeater werkt een digipeater met een simplexfrequentie. Wanneer een zendamateur besluit om
5
een digipeater te installeren, geeft hij (zij) aan of het een
6
“breedbereik” type of een “relayeer” type is. Over het algemeen kan een breedbereik-type digipeater de packets over een veel
7
grotere afstand uitzenden dan een relayeer-type.
8
De APRS heeft meerdere methoden voor het programmeren van een packet-pad. Een aantal van deze methoden staan
9
beschreven op de volgende bladzijde. U kunt een pad invoeren dat uit maximaal 32 alfanumerieke tekens bestaat. De standaard
10
instelling voor het packet-pad is “RELA Y,WIDE”. Let erop dat u
11
tussen iedere twee parameters een komma moet plaatsen.
12
Opmerking: Deze zendontvanger kan niet als een digipeater functioneren.
13
14
15
16
17
18
19
20
21
Breedbereik-type Relayeer-type
1 Druk op [MENU] om de menufunctie in te schakelen. 2 Druk op [2], [8] om “2–8 (PACKET PATH)” te kiezen.
• Het display voor het invoeren van tekens verschijnt; het eerste vakje knippert.
3 Druk op [UP]/ [DWN] om een teken te kiezen.
• U kunt 0 t/m 9, A t/m Z, “,” (komma) en – invoeren.
4 Druk op [OK].
• De cursor verschuift naar het volgende vakje.
5 Herhaal stap 3 en 4 om in totaal 32 tekens in te voeren.
• Bij indrukken van [OK] na het kiezen van het 32ste teken, is het invoeren van het pad voltooid.
• Als u minder dan 32 tekens wilt invoeren, drukt u tweemaal op [OK] nadat u het laatste teken gekozen heeft.
• Bij iedere druk op [ESC] gaat de cursor een plaats terug.
• Bij indrukken van [A/B] wordt het teken gewist op de plaats van de cursor.
6 Druk op [MENU] om de menufunctie te verlaten. In stap 3 kunnen ook de toetsen op het toetsenpaneel gebruikt
worden voor het invoeren van de alfanumerieke tekens. Bij meerdere malen indrukken van bijvoorbeeld [TNC] wordt er omgeschakeld tussen het invoeren van A, B, C en dan 2. Druk op [ENT] voor het omschakelen tussen , en –.
N-72
Page 79
Hieronder worden de vier basismethoden voor het invoeren/ wijzigen van een packet-pad beschreven.
Methode 1 (specifiek pad):
Programmeer de oproepnamen (codenamen) van een of meer repeaters die voor de doorverbinding moeten zorgen; bijv . “KD6ZZV,KF6RJZ”.
Methode 2 (generiek pad):
Programmeer “RELAY” en/of “WIDE”; bijv. “RELAY,WIDE”. Bij deze instelling worden de APRS gegevens eerst naar een willekeurige relayeer-type digipeater in de buurt van uw station gezonden en vervolgens naar een breedbereik-type digipeater. U kunt “WIDE” ook meerdere keren programmeren. Als u bijvoorbeeld “WIDE,WIDE” instelt, worden de APRS gegevens eerst naar een willekeurige breedbereik-type digipeater in de buurt van uw station gezonden en daarna naar een andere breedbereik-type digipeater. Bij gebruik van deze methode hoeft u dus niet de oproepnamen van de digipeaters in te voeren.
Methode 3 (WIDEN-N pad):
Programmeer “WIDEN-N”. N is het aantal breedbereik-type digipeaters dat gebruikt moet worden voor het relayeren. Als u bijvoorbeeld “WIDE3-3” instelt, worden de APRS gegevens in beide richtingen door drie digipeaters gerelayeerd.
Opmerking: Deze methode werkt alleen bij geavanceerde APRS netwerken.
Methode 4 (SSID pad):
Programmeer een getal tussen 1 en 15. Dit getal bepaalt onder andere het aantal digipeaters dat gebruikt wordt voor het relayeren. U kunt tevens de richting ten opzichte van uw station aangeven van de digipeaters die gebruikt worden. Zie de tabel.
Opmerking: Deze methode werkt alleen bij geavanceerde APRS netwerken.
retemaraP sretaepigidlatnaA gnithciR
11 ellA 22 ellA 33 ellA 44 ellA 55 ellA 66 ellA 77 ellA
8)reemfo(2
9)reemfo(2
01)reemfo(2
11)reemfo(2 21leeV 31leeV 41leeV 51leeV
1
De eerste digipeater die uw APRS gegevens ontvangt, bepaalt de volledige route tot aan de bestemming voordat de gegevens worden doorgestuurd; vaak worden er in totaal 2 digipeaters gebruikt.
2
De digipeater die uw APRS gegevens ontvangt, bepaalt de oproepnaam van de volgende digipeater voordat de gegevens worden doorgestuurd. Dit wordt herhaald totdat de APRS gegevens de bestemming bereiken.
1
1
1
1
2
2
2
2
drooN
diuZ
tsoO tseW drooN
diuZ
tsoO tseW
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-73
Page 80
KIEZEN VAN DE BEACON-ZENDMETHODE
Kies de gewenste methode voor het zenden van de APRS
1
gegevens zoals hieronder beschreven. De tabel toont de bediening overeenkomstig de gemaakte keuze:
2
1 Druk op [MENU] om de menufunctie in te schakelen.
3
2 Druk op [2], [9] om “2–9 (DA TA TX)” te kiezen.
4
CON
CON
STSTA
9696
DUP
CON
CON
BCON
9
9696
DUP
BCON
9
5
7
5
6
7
8
3 Druk op [UP]/ [DWN] om Manual (oorspronkelijke instelling),
9
PTT of Auto in te stellen.
10
11
STSTA
7
5
12
13
14
4 Druk op [OK] om de procedure af te sluiten. 5 Druk op [MENU] om de menufunctie te verlaten.
15
16
17
18
19
20
21
LAUNAM
1
pokurderedeijiB ]NOCB[]NOCB[
pokurD ]NOCB[]NOCB[
]NOCB[]NOCB[ etnieitcnufedmo
]NOCB[
]NOCB[]NOCB[ SRPAednedrow
]NOCB[
.nednozegtiusnevegeg
.nelekahcs
•netnjihcsrev”NOCB“gnidiudnaaeD .treppink
edduoH TTPTTP
2
TTPTTP netkurdegniraalekahcs
TTP
.nooforcimedninadkeerps
edtaaL TTPTTP
TTPTTP .solraalekahcs
3
TTP
TTP
nedrowraalekahcsednavnetalsoltehjiB
.nednozegtiusnevegegSRPAed
wueinpoteinsnevegegSRPAedtnukU nidletsegniruudsdjitedtadtotnednez si)LAVRETNIXT(7–2remmun-unem
gnidiudnaaedtadtotthcaW.nekertsrev
eemraaw,nereppinkettnigeb”NOCB“
.sikjilegomnedneztadnevegegnaatdrow
4
poslaamgonkurD ]NOCB[ tiueitcnufedmo
.nelekahcset
1
pokurD ]NOCB[]NOCB[
]NOCB[]NOCB[ etnieitcnufedmo
]NOCB[
.nelekahcs
.tnjihcsrev”NOCB“gnidiudnaaeD
nedroweitcnufednavnelekahcsnitehjiB
.nednozegtiulaamneesnevegegSRPAed
OTUA
snevegegSRPAednedrowanraaD
tehtadannednozegtiuwueinposneklet
XT(7–2remmun-unemnidletsegnilavretni
.nekertsrevsi)LAVRETNI
2
poslaamgonkurD ]NOCB[]NOCB[
]NOCB[]NOCB[ tiueitcnufedmo
]NOCB[
.nelekahcset
N-74
Page 81
INSTELLEN VAN HET BEACON-ZENDINTERVAL
STSTA
CON
CON
9696
BCON
DUP
9
7
5
STSTA
CON
CON
9696
BCON
DUP
9
7
5
Volg de onderstaande procedure voor het instellen van de intervaltijd voor automatisch zenden van APRS gegevens. De oorspronkelijke instelling is 5 minuten.
1 Druk op [MENU] om de menufunctie in te schakelen. 2 Druk op [2], [7] om “2–7 (TX INTERVAL)” te kiezen.
CON
CON
STSTA
9696
DUP
BCON
9
7
5
3 Druk op [UP]/ [DWN] om de gewenste tijd in te stellen.
• De instellingen zijn: 0,5, 1, 2, 3, 5, 10, 20, en 30 minuten.
CON
CON
STSTA
9696
DUP
BCON
9
7
5
4 Druk op [OK] om de procedure af te sluiten. 5 Druk op [MENU] om de menufunctie te verlaten.
Opmerkingen:
Als “AUTO” in menu-nummer 2–9 is gekozen en de beacon-functie is ingeschakeld, zullen de APRS gegevens meteen uitgezonden worden wanneer u in stap 4 op gegevens telkens na het verstrijken van de intervaltijd worden uitgezonden.
Wanneer er signalen aanwezig zijn, zullen de APRS gegevens niet uitgezonden worden na het verstrijken van de intervaltijd. Het zenden wordt dan pas uitgevoerd ongeveer 2 seconden nadat de signalen wegvallen.
[OK]
drukt. Daarna zullen de APRS
BEPERKEN VAN DE ONTVANGST VAN APRS GEGEVENS
Als APRS erg populair is in uw land, ontvangt u misschien meer APRS packets dan u lief is. Indien dit het geval is en uw normale APRS activiteiten er hinder van ondervinden, kunt u een bepaalde afstand instellen en ontvangt u geen APRS gegevens van zenders die buiten de ingestelde afstand zijn.
1 Druk op [MENU] om de menufunctie in te schakelen. 2 Druk op [2], [B] om “2–B (POS LIMIT)” te kiezen.
3 Druk op [UP]/ [DWN] om de gewenste afstand in te stellen.
• U kunt een afstand instellen tussen 10 en 2500, in stappen van 10, of OFF. De maateenheid is mijl of kilometer, afhankelijk van de instelling in menu-nummer 2–C (UNIT) {blz. 65}.
4 Druk op [OK] om de procedure af te sluiten. 5 Druk op [MENU] om de menufunctie te verlaten.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-75
Page 82
1
De APRS® biedt de mogelijkheid een bericht te zenden of
2
ontvangen onafhankelijk van de positie-gegevens. U kunt een bericht sturen naar een bepaalde zender of u stuurt een bulletin
3
naar alle zenders in uw groep. Als u een bericht naar een bepaalde zender stuurt, wordt het bericht tot 5 maal uitgezonden,
4
totdat er een ontvangst-bevestiging is verkregen.
5
De berichten die u zendt kunnen uit maximaal 45 alfanumerieke tekens bestaan. In het berichtengeheugen kunt u in totaal 16
6
ontvangen of uit te zenden berichten bewaren.
7
8
BEDIENINGSROUTESCHEMA
Het volgende routeschema toont u de bedieningsstappen voor
9
het zenden van een APRS bericht.
10
q Druk op [TNC] om de TNC in te schakelen.
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
• De aanduiding “ ” verschijnt.
w Roep menu-nummer 1–4–1 op om band A of B in te
stellen als de data-band {blz. 55}.
e Kies op de data-band dezelfde frequentie als de andere
zenders in uw groep.
• U kunt ook afstemmen op de frequentie van een geschikte digipeater {blz. 72}.
APRS® BERICHT
r Roep menu-nummer 2–1 op om uw oproepnaam te
programmeren (max. 9 tekens) {blz. 66}.
U bent nu voor klaar voor ontvangst van APRS berichten van andere zenders. Zie “ONTV ANGST VAN EEN BERICHT” {blz. 77}. Ga door naar stap t om zelf een bericht te zenden.
t Roep, indien nodig, menu-nummer 2–8 op om een
packet-pad te programmeren {blz. 72}.
y Voer een bericht (of bulletin) in, bestaande uit maximaal
45 alfanumerieke tekens {blz. 79}.
Na het uitvoeren van stap y zal de zendontvanger automatisch het bericht (of bulletin) uitzenden. Als u een bericht (dus geen bulletin) uitzendt, zult u gewoonlijk een ontvangst-bevestiging krijgen; in dat geval verschijnt “ack” op het display .
N-76
Page 83
ONTVANGST VAN EEN BERICHT
Telkens wanneer een bericht wordt ontvangen, wordt dit als volgt op het display getoond:
CON
CON
STSTA
96
DUP
BCONBCON
9
7
Aanduiding
• Op het display worden alleen de eerste 24 tekens van het bericht aangegeven.
• Na ongeveer 10 seconden, of als u een toets indrukt, schakelt de zendontvanger weer over naar de frequentie-aanduiding.
•“
” verschijnt links onderaan op het display en de aanduiding
blijft totdat u de LIST functie {blz. 78} gebruikt.
De onderstaande aanduidingen verschijnen afhankelijk van het soort bericht dat ontvangen wordt:
1
90
1
90
1
ZA,
!tsneidreewelanoitanednavtropparneE
1
Volgordenummer van bericht-packets (of bulletin-packets) die vanaf dezelfde zender komen
5
CON
CON
STSTA
96
DUP
BCONBCON
9
7
5
uroovthcirebkjilnoosrepneE
peorgwunisrednezellaroovnitellubneE
thcirebwunavgnigitseveb-tsgnavtnO
Wanneer een kopie van een bericht vanaf dezelfde zender wordt ontvangen, hoort u een foutmeldingspieptoon. Bovendien verschijnt er “dM” en een oproepnaam op het display.
CON
CON
STSTA
96
DUP
BCONBCON
9
7
5
• Als een bericht bestemd voor andere zenders wordt ontvangen, verschijnt “oM” links onderaan op het display.
De zendontvanger maakt een pieptoon telkens wanneer een nieuw bericht of een kopie-bericht wordt ontvangen. Gebruik menu-nummer 1–5–3 (BEEP) om deze instelling te wijzigen. De oorspronkelijke instelling is “ALL”.
nedehkjilegomezueK
FFOnootpeipneeG
YEKnootpeiP
ATADWEN+YEKnootpeiPnootpeiP
jiB
gnineidebsteot
wueiN
thcireb
neeG
nootpeip
neeG
nootpeip
thcireb
neeG
nootpeip
neeG
nootpeip
neeG
nootpeip
LLAnootpeiPnootpeiPnootpeiP
Opmerkingen:
Deze zendontvanger kan ook berichten ontvangen met een niet corresponderende SSID. In dat geval wordt er geen ontvangst­bevestiging gestuurd.
Wanneer een bericht dat voor u bestemd is, ontvangen wordt, worden het display en toetsenpaneel van de zendontvanger verlicht. De verlichting gaat uit als u niet binnen 5 seconden op een van de toetsen drukt.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
naveipoK
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-77
Page 84
TOEGANG TOT EEN ONTVANGEN BERICHT
Deze zendontvanger kan in totaal 16 berichten in het geheugen
1
opslaan. Volg de onderstaande aanwijzingen om een bepaald bericht op het display te laten verschijnen.
2
1 Druk op [MSG].
3
2 Druk op [UP]/ [DWN] om “LIST” te kiezen.
4
5
6
7
3 Druk op [OK].
8
4 Druk op [UP]/ [DWN] om de gewenste zender te kiezen.
9
• Druk op [OK] om het 25ste teken en de daaropvolgende
10
11
tekens van het bericht te zien.
” geeft het einde van het bericht aan.
•“
5 Druk tweemaal op [ESC] om de frequentie-aanduiding te
12
13
herstellen.
Wanneer u in stap 4 op [MSG] drukt, kunt u een antwoord sturen naar de zender die u gekozen heeft. Stap 1 t/m 6 in “INVOEREN
14
V AN EEN BERICHT” {blz. 79} hoeft u dan niet uit te voeren.
Opmerkingen:
15
16
17
18
19
20
21
Het berichtengeheugen is bedoeld voor het opslaan van ontvangen berichten en berichten die u wilt uitzenden. Wanneer u een nieuw bericht ontvangt terwijl het geheugen vol is, wordt het oudste bericht uit het geheugen gewist. Een bericht dat nog geen 5 maal uitgezonden is, kan onverwachts gewist worden. Als “ op het display wordt aangegeven terwijl het geheugen vol, zal een eventueel nieuw bericht niet het oudste bericht in het geheugen vervangen. De zendontvanger stuurt een melding terug dat de bericht-ontvangst gesperd is en toont “rM” en een oproepnaam onderaan op het display.
Een bericht dat reeds uitgezonden is, kunt u snel opnieuw naar dezelfde zender sturen. Kies het bericht in stap 4 en druk dan op [MSG]. De oproepnaam en het bericht worden dan naar het opgeroepen invoer-display gekopieerd {blz. 79}.
N-78
CON
CON
STSTA
96
DUP
BCONBCON
9
7
5
” onderaan
Behalve de oproepnaam en het bericht, toont het display tevens de volgende informatie:
CON
CON
STSTA
96
DUP
BCONBCON
9
7
5
Bericht
wq e
q thcirebepyT
1
90
1
1
ZA,
90
uroovthcirebkjilnoosrepneE
peorgwunisrednezellaroovnitellubneE
!tsneidreewelanoitanednavtropparneE
w ?nednezfotsgnavtnO
<thcirebnegnavtnoneE
2
>
tdrownednozegtiutadthcirebneE
e sutatS
2
2
2
.
sinednozegtiu
negerkrev
).negerkrevgnigitseveb
1
Volgordenummer van bericht-packets (of bulletin-packets) die vanaf dezelfde zender komen.
2
Deze aanduidingen verschijnen bij uitgaande berichten {blz. 80}.
laam5neeggontad)nitellubfo(thcirebneE
signigitseveb-tsgnavtnoroovraawthcirebneE
nednozegtiulaam5tad)nitellubfo(thcirebneE
-tsgnavtnoneeggonsirE:thcirebneerooV(si
Page 85
INVOEREN VAN EEN BERICHT
STSTA
CON
CON
96
BCONBCON
DUP
9
7
5
U kunt een bericht of bulletin invoeren dat uit maximaal 45 alfanumerieke tekens bestaat. Om een bericht te zenden, voert u eerst de oproepnaam van het doel-station in. Om een bulletin naar alle zenders in uw groep te sturen, voert u “BLN oproepnaam; op de plaats van het
sterretje kunt u een bepaald alfanumeriek teken invoeren. Wanneer een bulletin langer dan 45 tekens is, stuurt u meerdere packets om het volledige bulletin te zenden. In dit geval gebruikt u het
sterretje om de volgorde aan te geven van de delen waaruit het bulletin bestaat. U kunt bijvoorbeeld “BLN0” (of “BLNA”) programmeren om het eerste packet te zenden en dan “BLN1” (of “BLNB”) voor het tweede packet.
1 Druk op [MSG]. 2 Druk op [UP]/ [DWN] om “INPUT” te kiezen.
CON
CON
STSTA
96
BCONBCON
9
7
5
3 Druk op [OK].
• Het display voor het invoeren van een oproepnaam verschijnt. Het eerste vakje knippert.
CON
CON
STSTA
96
BCONBCON
9
7
5
4 Druk op [UP]/ [DWN] om het eerste teken te kiezen.
• U kunt alfanumerieke tekens en speciale tekens uit de ASCII set invoeren.
” in als de
DUP
DUP
• U kunt ook de toetsen op het toetsenpaneel gebruiken. Bij meerdere malen indrukken van bijvoorbeeld [TNC] wordt er omgeschakeld tussen het invoeren van A, B, C en 2. Druk op [ENT] om een – (streepje) in te voeren.
5 Druk op [OK].
• De cursor verschuift naar het volgende vakje.
6 Herhaal stap 4 en 5 om in totaal 9 tekens in te voeren.
• Bij indrukken van [OK] na het kiezen van het 9de teken, gaat de cursor naar het begin van het volgende veld.
• Als u minder dan 9 tekens wilt invoeren, drukt u tweemaal op [OK] nadat u het laatste teken gekozen heeft.
• Bij iedere druk op [ESC] gaat de cursor een plaats terug.
• Bij indrukken van [A/B] wordt het teken gewist op de plaats van de cursor.
7 Druk op [UP]/ [DWN] en dan op [OK] om het eerste teken
van het bericht (of bulletin) te kiezen.
• U kunt ook de toetsen op het toetsenpaneel gebruiken. Bij meerdere malen indrukken van bijvoorbeeld [TNC] wordt er omgeschakeld tussen het invoeren van A, B, C, a, b, c en 2. Druk op [ENT] om een van de speciale ASCII tekens te kiezen.
8 Herhaal stap 7 om een bericht (of bulletin) van in totaal 45
tekens in te voeren.
• Als u minder dan 45 tekens wilt invoeren, drukt u tweemaal op [OK] nadat u het laatste teken gekozen heeft.
• Na het uitvoeren van stap 8 zal de zendontvanger automatisch het bericht (of bulletin) uitzenden. Als u een bericht (dus geen bulletin) uitzendt, zult u gewoonlijk een ontvangst-bevestiging krijgen; in dat geval verschijnt “ack” op het display.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-79
Page 86
ZENDEN VAN EEN BERICHT
STSTA
CON
CON
96
BCONBCON
DUP
9
7
5
Wanneer het invoeren van een bericht (of bulletin) is voltooid, zal
1
de zendontvanger dit automatisch 5 maal uitzenden, met een intervaltijd van telkens 1 minuut.
2
Voor een bericht:
3
De zendontvanger zet het bericht 5 maal uit, totdat een
4
ontvangst-bevestiging wordt verkregen.
5
6
7
8
9
Voor een bulletin: De zendontvanger zal het bulletin altijd 5 maal uitzenden. U krijgt
10
geen ontvangst-bevestiging.
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
CON
CON
STSTA
96
DUP
BCONBCON
9
7
5
De tabel op blz. 78 toont tevens de aanduidingen die verschijnen bij uitgaande berichten (of bulletins). “+” ziet u bij berichten (of bulletins) die nog geen 5 maal uitgezonden zijn. U kunt die berichten (of bulletins) ook handmatig zenden, ongeacht de werking van de 5-minuten timer.
1 Druk op [MSG]. 2 Druk op [UP]/ [DWN] om “TRANSMIT” te kiezen.
3 Druk op [OK] om te beginnen met zenden.
• Na het zenden zal de frequentie-aanduiding weer verschijnen.
N-80
Page 87
ONDERHOUD
ALGEMENE INFORMATIE
Dit apparaat is alvorens verscheping uitvoerig in de fabriek getest. Houd er rekening mee dat indien u zelf, zonder toestemming van de fabrikant, afstellingen of reparaties aan het apparaat uitvoert, de garantie zal komen te vervallen.
REPARATIE
Mocht reparatie noodzakelijk zijn, pak het apparaat dan in het originele verpakkingsmateriaal in en breng het naar uw dealer of servicecentrum. Voeg tevens een volledige beschrijving bij van de problemen of vermoede defecten. Vermeld uw adres en telefoonnummer, zodat de reparateur indien nodig contact met u op kan nemen voor nadere uitleg; vermeld tevens uw faxnummer en E-mail adres indien u dit heeft. Houd de accessoires van het apparaat thuis, tenzij u denkt dat ze met de storing verband kunnen houden.
In geval van reparatie kunt u het apparaat naar de officiële KENWOOD dealer brengen waar u het apparaat gekocht heeft, of naar een officieel KENWOOD servicecentrum. Breng nooit alleen bepaalde onderdelen of circuitplaten van de zendontvanger voor reparatie. Geef het hele apparaat aan de reparateur. Na de reparatie ontvangt u een afschrift van het reparatierapport.
BIJ TECHNISCHE VRAGEN
Mocht u schriftelijk vragen willen stellen omtrent een technische kwestie of bepaald bedieningsprobleem, dan verzoeken wij u zo bondig, volledig en ter zake mogelijk te zijn. Wij verzoeken u ons de volgende informatie te verschaffen:
Model- en serienummer van het betreffende apparaat
Het probleem of de vraag waar u mee zit
Is er andere apparatuur in uw station die met het probleem verband houdt
Verpak het apparaat at niet in een doos met krantenproppen! In dit geval wordt bij eventuele ruwe behandeling tijdens het transport niet voldoende bescherming geboden en kan het apparaat ernstig beschadigd raken.
Opmerkingen:
Noteer de datum van aankoop, het serienummer en de dealer waarvan u het apparaat heeft gekocht.
Houd zelf bij hoe vaak en wanneer u het apparaat voor eventuele reparatie heeft weggebracht.
Indien u het apparaat onder garantie voor reparatie aanbiedt, voeg dan een kopie bij van de aankoopbon of een dergelijk document dat de datum van aankoop toont.
REINIGEN
De behuizing van het apparaat kan met een mild schoonmaakmiddel (gebruik geen sterke chemische middelen) en een vochtige doek worden schoongemaakt.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-81
Page 88
OPLOSSEN VAN PROBLEM EN
Het overzicht hierna beschrijft een aantal veel voorkomende problemen waar een gebruiker tijdens de bediening mee te maken kan
1
krijgen. Deze problemen worden meestal niet veroorzaakt door een defect van het apparaat.
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
edfo ponkmetsfAponkmetsfA
meelborP kaazrooekjilegoM legertaaM .zlbeiZ
tehposteintnjihcsrevrE
11111 gninnapssgnideovegaL 11111 .nejirettabedgnavrevfopouccaeddaaL4,2
edreennawyalpsid
tdrowregnavtnodnez
edfodlekahcsegni
tehponegnidiudnaa
.nereppinkyalpsid
ponkmetsfAponkmetsfA
ponkmetsfAponkmetsfA .teinnekrew
ponkmetsfA
eitneuqerfetsneweg
temnezeik ]PU[]PU[
]PU[]PU[ / ]NWD[]NWD[
]PU[
ponkmetsfAponkmetsfA .
ponkmetsfA
neegtnukU
nelanaknegueheg
.nepeorpo
22222 tdrowlebakmoortskjilegedneidnI
:tkiurbeg
)anetolsegnaadeogteinsilebakeD
.tcefedsilebakedfo
)bedroovgnirekezeD
ednenesteotetseemeD
11111 signilednergrev-regnavtnodnezeD
.)nevegegnaayalpsidtehpo
22222 sieitcnufsgnidiudnaa-remmunlaanakeD
.dlekahcsegni
33333 sieitcnufeitnetta-tsgnavtnolaangiseD
.)nevegegnaayalpsidteh
44444 edponednozegtiuatad-tekcaptdrowrE
.dnab-atad
edgiruekwuanteintnukU
]NWD[]NWD[
]NWD[
.eitneuqerfednefferteb
.dnabegidiuhed
teinsipatseitneuqerfedletsegnieD
edponemmetsfatehroovtkihcseg
.negnorpsegsignineizroovmoorts
ednidgelegtsavsnevegegneegnjizrE
22222
11111 pokurD ]F[]F[
tdrowloobmys-letuelsteh(dlekahcsegni
22222 pokurD NOREWOP+]B/A[NOREWOP+]B/A[
33333 pokurD ]F[]F[
potdrowloobmys-lebteh(dlekahcsegni
44444 nesteotednavgnineidebedtemthcaW
roodnedrowtkiurbegeidnelanaknegueheg
)aednegnitiulsnaaedreelortnoC
)btehplehrevnepokaazrooedroopS
edfo ponkmetsfAponkmetsfA
.nelekahcs
.nelekahcs
]F[]F[)s1()s1(
]F[
]F[]F[ , ]TNE[]TNE[
]F[
.tsavsnevegeg
)s1()s1( -regnavtnodnezedmo
)s1(
ponkmetsfAponkmetsfA navnedneztehtadtot
ponkmetsfA
]TNE[]TNE[ edmo
]TNE[
.tsierevraangnavrev
.nelekahcsettiugnilednergrev
NOREWOP+]B/A[NOREWOP+]B/A[ edmo
NOREWOP+]B/A[
.sidiootlovatad-tekcaped
foletsreH.lebakednaveitidnoc
.gnirekezedgnavreV.meelborp
ettiueitcnufsgnidiudnaa-remmunlaanak
ettiueitcnufeitnetta-tsgnavtnolaangis
eidnelanaknegueheglatnaaneenigeL
dnabegidiuhedroodnedrowtkiurbeg
5
05
13
74
.patseitneuqerfedroovedraawetsiujedseiK64
72
N-82
Page 89
meelborP kaazrooekjilegoM legertaaM .zlbeiZ
1 eidnezokegeitneuqerfneetfeehU
ednavnekkurdni TTP
.raalekahcs
.nederekjilediud
edtememulov LOV
jibteintnigebnednezteH
2 )tesffo(gniviuhcsrevdnezneetfeehU
.tstaalpeg
3 sieitcnufreekkolbdnezeD 4 sieitcnufeitnetta-tsgnavtnolaangiseD
5 ponednozegtiuatad-tekcaptdrowrE
regnavtnodnezeD
neerednoztiutlekahcs
tehnavnegohrevaN
gonutroohraaleger
.diulegneegsdeets
temeitacinummoc-tekcaP
1 .neposihcleuqseD 1 edtadoznitsiujuaevin-hcleuqstehletS
.teintkulsrednezeredna
2 edflezedteintfeehU
.dlekahcsegni .dlekahcsegni
.dnab-ataded
.nederteggnikrewnisi
.tpmedegsi,neretsiultliw
.noitatsleod
tfeehkierebdnezenatsegeotteh
1 enatsegeottehnennibeitneuqerfneeseiK
.tlavkierebdnezenatsegeottehnetiub
2 ponelamreemkurD ]F[ , ]zHM[ ”+“tadoz
netiubeitneuqerfdnezedeiddletsegni
3 seiknepo551remmun-unempeoR 4 pokurD ]F[ , ]TNE[ edmo
5 edpokurD TTP tehtadanraalekahcs
)OPA(eitcnuflekahcstiuehcsitamotuaeD
uraanraawdnabedroovrekerpsdiuleD
tehsladletsegnidiehlensthcardrevo
pokurD ]LAB[ ponadne ]PU[ / ]NWD[ edmo
2 edmoodnammocDUABHtehkiurbeG
.kierebdnez
.”FFO
.nelekahcs
.nelletset
.njiznelangis
.dnootegtdrow”–“hcon
.tiueitcnufOPAedlekahcS94
1
7
12
15 74
ettiueitcnufeitnetta-tsgnavtnolaangis
.sidiootlovatad-tekcapednavnednez
84
nitsiujnednabeewtednessutsnalabemulov
8
rereennawtaagneponeellahcleuqs
45
.nelletsetnidiehlensthcardrevoetsiuj
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-83
Page 90
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
meelborP kaazrooekjilegoM legertaaM .zlbeiZ
SRPAneegtnukU
.nednezsnevegeg
edutnukregnavtno
.nedneztiu
SRPAneegtnukU
.negnavtnosnevegeg
11111 .dlekahcsegtiusieitcnuf-nocaebeD 11111 pokurD ]NOCB[]NOCB[
22222 .neposihcleuqseD 22222 edtadoznitsiujuaevin-hcleuqstehletS
33333 .dreevitcanïegsidnab-atadeD 33333 edroovgnidiudnaa-eitneuqerfeduneidnI
]B/A[]B/A[
]B/A[]B/A[ fo ]LAUD[]LAUD[
]B/A[
44444 .dlekahcsegtiusiCNTedwuobegnieD 44444 pokurD ]CNT[]CNT[
55555 .dletsegnieitcnuf-tekcapedtfeehU 55555 polaameewtkurD ]CNT[]CNT[
-SPGneenavkiurbegjiB tsiujteinsnevegeg-eitisop
tsiujteinedocspeorgedtfeehU
.dreemmargorpeg
nennogebteingonsiregnavtno-SPGeD
.gnilapebeitisopeveitinifededtem
.ni
]NOCB[]NOCB[ nieitcnuf-nocaebedmo
]NOCB[
.nelekahcset
.njiznelangis
]LAUD[]LAUD[ etnireewezedmo
]LAUD[
.nelekahcs
]CNT[]CNT[ etniCNTedmo
]CNT[
.nelekahcs
]CNT[]CNT[ neellatadoz
]CNT[
.nevegegnaatdrow
).”DESUTON“seiknepo22
47
rereennawtaagneponeellahcleuqs
poutkurd,dlekahcsegtiutfeehdnab-atad
neenednoces01eredeiregnavtno-SPGed
,tnigebgnilapebeitisopedreennaW.nootegal
-SPGneeguneidnI(.nootegohneeutrooh remmun-unemnadpeor,tkiurbegregnavtno
”100KPA“letsnepoA2remmun-unempeoR
8
84
26 26
treecudorp,tnigebgnilapebeitisopedsnerovlA
17
N-84
Page 91
meelborP kaazrooekjilegoM legertaaM .zlbeiZ
naveitisopmirepuS
1H-CVedpoeitamrofni
.dreovegni
.kjilegomteinsirotinom
temtein1H-CVedtnukU
.negnitiulsnaaedreekreV roov1H-CVednavgnizjiwnaaskiurbegedeiZ
edomVTSSnee
.neremmargorp
Opmerking: Wanneer de verhouding tussen twee ontvangstfrequenties overeenkomstig de onderstaande formule is of hiermee corresponderend, kan een interne interferentietoon optreden. Dit wijst niet op een storing in de werking van het apparaat.
– 45,05) – 4 (fv + 38,85) = 38,85 of 45,05
2 (f
u
– 45,05) – 2 (fv + 38,85) = 38,85
(f
u
– 45,05) – n (fv + 38,85) = 38,85 of 45,05 waarbij n = 3, 4 of 5.
n (f
sv
f
= VHF frequentie (band A)
v
= UHF frequentie (band B)
f
u
f
= VHF frequentie (band B)
sv
tsiujteineitamrofniedneffertebedtfeehU
edmo63m/t13remmun-unemkiurbeG
.nereovetnieitamrofni
75
edpo1H-CVednavgnitiulsnaaed
.regnavtnodnez
1
95,85
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-85
Page 92
1
SMC-32
2
Luidspreker-microfoon
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
EMC-3
Klem-microfoon met oortelefoon
BC-17
Wand-type acculader
LOS VERKRIJGBARE ACCESSOIRES
SMC-33
Luidspreker-microfoon, voor afstandsbediening
PB-38
Standaard accu (6 V/ 650 mAh)
BC-19
Snellader
SMC-34
Luidspreker-microfoon, voor afstands­bediening (met volumeregelaar)
PB-39
Hoog-vermogen accu (9,6 V/ 600 mAh)
SC-40
Draagtasje
HMC-3
Hoofdtelefoonset met VOX/PTT
BT-11
Batterijhouder
PG-2W
Gelijkstroomkabel
N-86
Page 93
PG-3J
Sigarettenaanstekerkabel (met ontstoringasfilter)
VC-H1
Interactieve Visuele Communicator
PG-4W
Aansluitkabel voor computer (Met een geheugen-opslagprogramma en een aparte handleiding (documentbestand) 2)
1
PG-4V
Aansluitkabel voor VC-H1
PG-4R
Sky Command kabelset (Alleen in de V.S./ Canada)
2
3
4
5
6
7
8
1
Deze software wordt voornamelijk
1
gebruikt om geheugenkanalen met behulp van een personal computer te programmeren.
2
In deze handleiding worden nadere bijzonderheden verschaft betreffende de speciale communicatie-voorzieningen, zoals Packet en APRS.
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-87
Page 94
APPARATUUR-AANSLUITINGEN
1
AANSLUITEN VAN APPARATUUR VOOR
2
AFSTANDSBEDIENING
3
Sluit de betreffende apparatuur aan zoals hieronder afgebeeld.
4
5
6
SW-1 3,9K
Lock
ø2,5 stekker
schakelaar
ø3,5 stekker
7
8
9
10
11
SP aansluiting
MIC aansluiting
12
13
14
Opmerking 1: Er staat spanning over de 100 Ω weerstand die in de
15
16
Opmerking 2: In de volgende gevallen is geen 10
17
18
19
Opmerking 1
3,5 V leiding van de zendontvanger is opgenomen. Wanneer er 2 mA stroom loopt, zal de spanning ongeveer 3,3 V bedragen.
vereist:
Opmerking 2 10 µF
Als de andere apparatuur beschikt over gelijkstroom­spercondensators.
Bij gebruik van een condensatormicrofoon met twee aansluitcontacten.
20
21
SW-2 10K
SW-3 27K
PTT
schakelaar
Externe luidspreker
Externe microfoon
µ
F condensator
AANSLUITEN VAN ANDERE EXTERNE APPARATUUR
Zie het onderstaande schema voor het aansluiten van externe apparatuur zoals een luidspreker, een microfoon of een TNC voor packet-radio, op de SP aansluiting of de MIC aansluiting.
Luidspreker
SP
3,5 V
MIC PTT
Massa
100
MIC
PTT
3,5 V
Opmerking 1
ø2,5 stekker
ø3,5 stekker
PTT
Opmerking 2 10 µF
Opmerking 1: Er staat spanning over de 100 Ω weerstand die in de
3,5 V leiding van de zendontvanger is opgenomen. Wanneer er 2 mA stroom loopt, zal de spanning ongeveer 3,3 V bedragen.
Opmerking 2: In de volgende gevallen is geen 10
vereist:
Als de andere apparatuur beschikt over gelijkstroom-
spercondensators.
Bij gebruik van een condensatormicrofoon met twee
aansluitcontacten.
Externe luidspreker, TNC RX, etc.
Externe
schakelaar
microfoon, TNC TX, etc.
µ
F condensator
N-88
Page 95
SPECIFICATIES
neemeglA dnaBFHV dnaBFHU
kierebeitneuqerF
eitcnuF )KSF(D2F,)KSMG(D1F,)MF(E3F
gninnapselanimoN
moortS
edohtemsgnidraA eveitageN
3
)DxHxB(negnitemfA
4
thciweG
tietilibats-eitneuqerF
eitnadepmi-nooforciM k2
eitnadepmi-ennetnA 05
1
Met een van de bandaanduiding-displays uitgeschakeld (TNC uit): Ca. 45 mA
2
Met een van de bandaanduiding-displays uitgeschakeld (TNC uit): Ca. 25 mA
3
Uitstekende delen niet inbegrepen
4
Met antenne, broekclip en polsriem
A7D-HTzHM841441zHM054834 E7D-HTzHM641441zHM044034
kierebsruutarepmetraabtaaleoT 02° 06+C °C
)NICD(diehneesgnideovenretxE )V8,31(V0,615,5
negnitiulsnaa-uccA )V0,6(V0,515,4
1
)laangisneeg(tsgnavtnO
2
NOeitcnufsgnirapsebuccA
dlekahcsegniCNT Am511.aC
)NICD(V8,31,HtemnedneZA6,1.aCA7,1.aC
)negnitiulsnaa-uccA(V6,9,HtemnedneZA6,1.aCA7,1.aC )negnitiulsnaa-uccA(V0,6,HtemnedneZA3,1.aCA4,1.aC
)negnitiulsnaa-uccA(V0,6,LtemnedneZ Am005.aC
)negnitiulsnaa-uccA(V0,6,LEtemnedneZ Am003.aC
)thcarbegnaa93-BPneetem(A7D-HT mm5,34x5,911x0,45 )thcarbegnaa83-BPneetem(E7D-HT mm5,53x5,911x0,45 )thcarbegnaa93-BPneetem(A7D-HT marg083.aC
)thcarbegnaa83-BPneetem(E7D-HT marg043.aC 05+01 °CnenniB ± mpp01 06+02 °CnenniB ± mpp51
1
2
3
4
5
6
Am09.aC
Am52dleddimeG
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-89
Page 96
1
2
3
4
gnagtiusnegomreV
5
6
7
eitaludoM eitnatcaeR
gnikjiwfa-eitneuqerfelamixaM nenniB ± zHk5
8
9
10
11
12
13
14
15
16
1
VHF sub-band: 0,28 µV of minder
17
Specificaties wijzigbaar zonder voorafgaande kennisgeving of verplichting om technische veranderingen door te voeren.
18
negnilekahcS gnittezmoegiduoveewttemenydoretehrepuS
eitneuqerfnessutets1 zHM58,83zHM50,54
eitneuqerfnessuted2 zHk054zHk554
1
)DANISBd21(diehgileoveG
diehgileoveg-hcleuqS 1,0 µ rednimfoV
)Bd6–(tietivitceleS reemfozHk21
)Bd04–(tietivitceleS rednimfozHk82
gnagtiu-oiduA
)gnimrovrev%01(
redneZ dnaBFHV dnaBFHU
V8,31,HW6W5,5 V6,9,H W5.aC V0,6,HW5,2.aCW2,2.aC
V0,6,L W5,0.aC
V0,6,LE Wm05.aC
)negomrevdnezgoohjib(seissimeeslaV rednimfoBd06
regnavtnO dnaBFHV dnaBFHU
81,0 µ rednimfoV
)negnitiulsnaa-uccA(V6,9 8jib(reemfoWm054 )gnitsaleb )negnitiulsnaa-uccA(V0,6 8jib(reemfoWm003 )gnitsaleb
19
20
21
22
23
N-90
Page 97
AANHANGSEL
TNC COMM ANDOLIJST
Hieronder ziet u de commando’s die ondersteund worden door de ingebouwde TNC. U moet een spatie invoegen tussen de commandonaam (of de afkorting hiervoor) en de parameter, en ook tussen twee parameters; bijv. AU OFF, BEACON EVERY 18.
maanodnammoC gnitrokfA gnilletsnidraadnatS retemaraP gnivjirhcseB
FLOTUAUANOFFO/NO
NOCAEBB0YREVE
TXETBTB—
TARBILACLAC— —
KCEHCHC030520
TCENNOCC
ESREVNOC
EMITCAPCPCFFOFFO/NO
RCRCNOFFO/NO
ENNOCSIDD .gnidnibrevednavnekerbrevroovkeozrevneetruutS
VNOC
Kfo
——
/YREVE nRETFA
9510
sneket
,2peorpo )9peorpo
)0520=n(
AIV(1peorpO
...3peorpo
.srednez
.)poolguretleger(
.nednoces01si”n“roovdiehneeeD.)n(edoirepsdjit
nelaangistehnavnellavgewtehnessutlavretnitehtlaapeB
.nednoces01
pokurD.edom)esrevnoC(tcatnoCedniCNTedtlekahcS ]lrtC[+++++]C[
.nelletsrehetedomodnammoCedmo
.EMITCAPjibdletsegninedjitlavretnied
.nedrowdruutseg
RCeredeianodnammoc)legerewuein(FLneetruutS:NOneidnI
tadansneklettekcap-nocaebneetruutS:YREVEpodletsegnineidnI
podletsegnineidnI.nekertsrevsi)n(djitlavretniedletsegnied
edletsegniedantekcap-nocaebneelaamneesthcelstruutS:RETFA
.tekcap-nocaebneenavetleedeg-atadtehnavduohniedtlaapeB
edmoniQreoV.)oitar05/05(flogkolbgnirekram/eitapsneetruutS
.nelletsrehetedomodnammoCednenetalrevetedomeitarbilaC
siretemarapezedroovdiehneeeD.gnidnibrevednavnekerbrev
maanpeorpoedsi1peorpO.laangiskeozrev-gnidnibrevneetruutS
.tdrowthcozeggnidnibreveemraawrednezednav)maanedoc(
ednednibrevroodednavnemanpeorpoednjiz9peorpom/t2peorpO
potekcapneetruutS:edom)esrevnoC(tcatnoCednineNOneidnI
eidstekcapellanaaeot)poolguretnegaw(RCneetgeoV:NOneidnI
N-91
Page 98
maanodnammoC gnitrokfA gnilletsnidraadnatS retemaraP gnivjirhcseB
.HYALPSID.vjib
YALPSIDPSID——
TIAWDWD030520
OHCEENOFFO/NO
RNRMRIFRIFFFOFFO/NO
WOLFFNOFFO/NO
KCARFRF3 0520
DUABGBG00840069/0084
DNESSPGSSPG—
TXETSPGTSPGSTNP$sneket60 .TXETLjibdreovegnitdrowtadthcirebtehroovepyttehtlaapeB
9510
sneket
.nednocesillim
.retupmoc
.ednoces1
kootnukU.s’odnammocellanavsutatsegidiuhedtnootCNTeD
leknemo)TfoM,L,I,H,C,A(nereovniretteleitacifitnedi-essalknee
neepyT.nenotetessalk-odnammocedlaapebneenavsutatsed
;retteleitacifitnedi-essalkednemaan-odnammocednessuteitaps
sretemarap-troopC232-SR:)CNYSA(A
sneketCNTelaicepS:)RAHC(C
sretemarap-relleT:)HTLAEH(H
sretemarapDI:)DI(I
sutatsknilCNT-raan-CNT:)KNIL(L sretemarap-rotinoM:)ROTINOM(M
sretemarap-gnimiT:)GNIMIT(T
gnireovtiuedneeitceted”floggaardneeg“nessutlavretnitehtlaapeB
01siretemarapezedroovdiehneeeD.eissimsnartatadednav
edraanroodsneketnegnavtnoedtruutsCNTeD:NOneidnI
edslauraan)tekcap(gnilededemneetruutsrednezerednaeD
tsgnavtnojib:NOneidnI.tsgnavtno-atadroovsideeregteinrednez
eissimsnartatadedCNTedlazgnilededemekjilegredneenav
.negnavtnotdrowthcireb”deereg“neetadtotnethcawnenekerbfa
temretupmocedtpotsreovni-steottemnennigebtehjiB:NOneidnI
.stekcapnegnavtnoednavevagreew
wueinpotehneeissimsnartatadneenessutlavretnitehtlaapeB
siretemarapezedroovdiehneeeD.eissimsnartednavnereborp
ednessutdiehlensthcardrevoedroovspb0069fo0084navnezeiK
.regnavtno-SPGedneCNT
druutsegregnavtno-SPGedraaneidatadednavduohniedtlaapeB
ednavneremmargorptehroovtkiurbegtdrowatadezed;tdrow
niteintdrowatadezeD.regnavtno-SPGedponegnilletsnidraadnats
.dgelegtsavneguehegteh
N-92
Page 99
maanodnammoC gnitrokfA gnilletsnidraadnatS retemaraP gnivjirhcseB
DUABHBH00210069/0021
/YREVE
NOITACOLCOL0YREVE
HTAPLAPLSPG
TXETLTL—
NOMTLMTL0 0520
MOCMMOCMFFOFFO/NO
NOCMCMFFOFFO/NO
ROTINOMMNOFFO/NO.)eitcnufrotinom(stekcapedtreelortnocCNTeD:NOneidnI
TPRMRMNOFFO/NO
LLACYMYMLLACON
NELCAPP8215520 .tekcapneenavetleedeg-atadtehnavetgnelelamixamedtlaapeB
EMITCAPTCAP01RETFA
nRETFA
,2peorpo
...3peorpo
)9peorpo
9510
sneket
+sneket6
DISS
/YREVE nRETFA
)0520=n(
AIV(1peorpO
)0520=n(
.snoitats-tekcap
.atad-SPG
nessutdiehlensthcardrevoedroovspb0069fo0021navnezeiK
edtadansnekletatad-SPGtruutS:YREVEpodletsegnineidnI
:RETFApodletsegnineidnI.nekertsrevsi)n(djitlavretniedletsegni .)n(edoirepsdjitedletsegniedanatad-SPGlaamneesthcelstruutS
.nednoces01si”n“roovdiehneeeD
edsi1peorpO.atad-SPGnavnednezroovnemanpeorpoedtlaapeB
ednjiz9peorpom/t2peorpO.gnimmetsebednavmaanpeorpo
.srednezednednibrevroodednavnemanpeorpo
edninemonegpotdrowtadthcirebneenavduohniedtlaapeB
thcirebneenavmrehcstehpoevagreewroovdjitlavretniedtlaapeB
.tekcap-nocaebnegnavtnoneeslatnjihcsrevthcirebnee;TXETLnav
.ednoces1siretemarapezedroovdiehneeeD
stekcap-gnirutsebedsnevettreelortnocCNTeD:NOneidnI
edneellatreelortnocCNTeD:FFOneidnI.)eitcnufrotinom(
.stekcap-eitamrofni
gnidnibrevsnedjitsrednezerednatreelortnocCNTeD:NOneidnI
.)eitcnufrotinom(noitatsleodtehtem
ednavtsjilsgnidnibrevroodegidellovedtnootCNTeD:NOneidnI
.stekcapedreelortnoceg
.)maanedoc(maanpeorpowutlaapeB
edtadansneklettekcapneetruutS:YREVEpodletsegnineidnI
:RETFApodletsegnineidnI.nekertsrevsi)n(djitlavretniedletsegni
.)n(edoirepsdjitedletsegniedantekcapneelaamneesthcelstruutS
.nednocesillim001si”n“roovdiehneeeD
N-93
Page 100
maanodnammoC gnitrokfA gnilletsnidraadnatS retemaraP gnivjirhcseB
TSISREPEP8215520
TSISREPPPPNOFFO/NO
TESERTESER—— .negnilletsnidraadnatsedpogurets’odnammocellatletS
EMITPSERSER5 0520
TRATSERTRATSER—— .tdrowdlekahcsegNOnadneFFOezedfoslatreenoitcnufCNTeD
YRTERER01510
CAPDNESESD0$F7$0 .tekcapneenavgnidnezrevedreecrofegroovneketneenavnezeiK
EMITTOLSLS3 0520
ECARTCARTFFOFFO/NO .leehegnuhnistekcapnegnavtnoellatnootCNTeD:NOneidnI
SEIRTIRT0 510
YALEDXTXT050210
OTORPNUUQC
WOLFXXNOFFO/NO
AIV(1peorpO
,2peorpo
...3peorpo
)9peorpo
.relletsgnilahreh
.srednez
.edohtemEMITTOLS/TSISREPednav
diehkjilnjihcsraawednavnenekerebtehroovretemarapedtlaapeB
.edohtemEMITTOLS/TSISREPedtkiurbegCNTeD:NOneidnI
.edohtemTIAWDedtkiurbegCNTeD:FFOneidnI
eD.gnigartreveissimsnart-tekcapneenavgnigitsevebedtlaapeB
.nednocesillim001siretemarapezedroovdiehnee
neejibstekcapslA.negnigop-eissimsnartlatnaatehtlaapeB
neewueinporetdrow,nedrowdreetpeccaegtsiujteineitacinummoc
latnaaneverhcsegroovtehtadandruutsegkeozrevsgnidnibrev
.dreovegtiusinegnigop
sremmunetcelesanavgnikkewpoedroovedoireplavretniedtlaapeB
ezedroovdiehneeeD.edohtemEMITTOLS/TSISREPedroov
.nednocesillim01siretemarap
ednidreemmargorpegnegnigop-eissimsnartlatnaatehtlaapeB
ednavnigebneNOTTPnessutgnigartrevsdjitedtlaapeB
.nednocesillim01siretemarapezedroovdiehneeeD.eissimsnart
ednitekcapneenavnerutsroovnemanpeorpoedtlaapeB
.gnimmetsebednavmaanpeorpoedsi1peorpO.edomlacotorpnU
ednednibrevroodednavnemanpeorpoednjiz9peorpom/t2peorpO
-erawdrahneNOreennawtiulortnocwolf-erawtfostreovCNTeD
.FFOreennawlortnocwolf
N-94
Loading...