JVC RX-8022RSL User Manual [nl]

AUDIO/VIDEO CONTROL RECEIVER
AUDIO/VIDEO-RECEIVER MIT STEUEREINHEIT RECEPTEUR DE COMMANDE AUDIO/VIDEO GEINTEGREERDE AUDIO/VIDEO-VERSTERKER
RX-8020RBK / RX-8022RSL
A/V CONTROL RECEIVER
CATV/DBS VCR1 TV AUDIO
DVD
DVD MULTI
CD
CDR
TV/DBS VIDEO PHONO
TAPE/MD
VCR1 VCR 2
DSP
SURR/DSP
ANALOG DIRECT
SOUND
DIMMER
MUTING
CATV/DBS CONTROL
TV/VIDEO
TEXT
DISPLAY
PAUSE
SLEEP
REC
OFF
BASS
BOOST∗FRONT•L
231
CENTER∗SUBWFR
TEST
564
SURR•L∗SURR•R
89
7/P
SBACK•L∗SBACK•R
DIGITAL EQ
0
10
RETURN FM MODE 100
+−+−+
CH/
LEVEL
TV VOL
PLAY
MENU
/REW
PAUSE
SET
PTY
PTY SEARCH
STOP
DISPLAY MODE
ANALOG/DIGITAL
MENU
ENTER
TA/NEWS/
INFO
SURROUND
FM/AM
FRONT•R
VOLUME
FF/
CONTROL
USB
INPUT
FM/AM TUNING FM/AM PRESET FM MODE
STANDBY
+10
+
EXIT
PTY
STANDBY/ON
SPEAKERS ON/OFF
SUBWOOFER OUT ON/OFF
PHONES
1
SURROUND
2
USB AUDIO
PUSH OPEN
DSP
S-VIDEO VIDEO
MEMORY
SURROUND / DSP
OFF
VIDEO
LAUDIOR
INPUT
ANALOG / DIGITAL
INPUT ATT
AUDIO/VIDEO CONTROL RECEIVER
SOURCE NAME
TV SOUND/DBSVIDEOVCR 2VCR 1DVDDVD MULTI
SOUCE NAME
FM/AMUSB AUDIOTAPE/MDCDRCDPHONO
DIGITAL
EQ
EFFECT SETTING
CONTROL
DOWN UP
LEVEL ADJUST
DIMMER
PTY SEARCH TA / NEWS / INFO DISPLAY MODE
MASTER VOLUME
ANALOG DIRECT
BASS BOOST
INSTRUCTIONS
BEDIENUNGSANLEITUNG
MANUEL D’INSTRUCTIONS
GEBRUIKSAANWIJZING
For Customer Use:
Enter below the Model No. and Serial No. which are located either on the rear, bottom or side of the cabinet. Retain this information for future reference.
Model No.
Serial No.
LVT0870-004A
Warnung, Achtung und sonstige Hinweise/ Mises en garde, précautions et indications diverses/Waarschuwingen, voorzorgen en andere mededelingen
Achtung –– -Schalter!
Den Netzstecker aus der Steckdose ziehen, um die Stromversorgung vollkommen zu unterbrechen. Der Schalter unterbrichet in keiner Stellung die Stromversorgung vollkommen. Die Stromversorgung kann mit der Fernbedienung ein- und ausgeschaltet werden.
Attention –– Commutateur
Déconnecter la fiche de secteur pour couper complètement le courant. Le commutateur ne coupe jamais complètement la
ligne de secteur, quelle que soit sa position. Le courant peut être télécommandé.
ACHTUNG
Zur Verhinderung von elektrischen Schlägen, Brandgefahr, usw:
1. Keine Schrauben lösen oder Abdeckungen enternen und nicht das Gehäuse öffnen.
2. Dieses Gerät weder Regen noch Feuchtigkeit aussetzen.
ACHTUNG
Blockieren Sie keine Belüftungsschlitze oder -bohrungen. (Wenn die Belüftungsöffnungen oder -löcher durch eine Zeitung oder ein Tuch etc. blockiert werden, kann die entstehende Hitze nicht abgeführt werden.)
Stellen Sie keine offenen Flammen, beispielsweise angezündete Kerzen, auf das Gerät.
Wenn Sie Batterien entsorgen, denken Sie an den Umweltschutz. Batterien müssen entsprechend den geltenden
örtlichen Vorschriften oder Gesetzen entsorgt werden.
Setzen Sie dieses Gerät auf keinen Fall Regen, Feuchtigkeit
oder Flüssigkeitsspritzern aus. Es dürfen auch keine mit Flüssigkeit gefüllen Objekte, z. B. Vasen, auf das Gerät gestellt werden.
!
Voorzichtig –– schakelaar!
Om de stroomtoevoer geheel uit te schakelen, trekt u de stekker uit het stopkontakt. Anders zal er altijd een geringe hoeveelheid stroom naar het apparaat lopen, ongeacht de stand van de schakelaar. U kunt het apparaat ook met de afstandsbediening aan- en uitschakelen.
VOORZICHTIG
Ter vermindering van gevaar voor brand, elektrische schokken, enz.:
1. Verwijder geen schroeven, panelen of de behuizing.
2. Stel dit toestel niet bloot aan regen of vocht.
VOORZICHTIG
Zorg dat u de ventilatieopeningen en -gaten niet afsluit. (Als de ventilatieopeningen en -gaten worden afgesloten door bijvoorbeeld papier of een doek, kan er hitte in het apparaat worden opgebouwd.)
Zet geen bronnen met open vuur, zoals brandende kaarsen, op het apparaat.
Wees milieubewust en gooi lege batterijen niet bij het huishoudelijk afval. Lege batterijen dient u in te leveren met het KCA of bij een innamepunt voor batterijen.
Stel dit apparaat niet bloot aan regen, vocht, drupwater of spatwater en plaats geen enkel voorwerp waarin zich een vloeistof bevindt, zoals een vaas, op het apparaat.
ATTENTION
Afin d’éviter tout risque d’électrocution, dincendie, etc.:
1. Ne pas enlever les vis ni les panneaux et ne pas ouvrir le coffret de l’appareil.
2. Ne pas exposer l’appareil à la pluie ni à l’humidité.
ATTENTION
Ne bloquez pas les orifices ou les trous de ventilation. (Si les orifices ou les trous de ventilation sont bloqués par un journal un tissu, etc., la chaleur peut ne pas être évacuée correctement de l’appareil.)
Ne placez aucune source de flamme nue, telle quune bougie, sur l’appareil.
Lors de la mise au rebut des piles, veuillez prendre en considération les problèmes de lenvironnement et suivre strictement les règles et les lois locales sur la mise au rebut des piles.
Nexposez pas cet appareil à la pluie, à l’humidité, à un égouttement ou à des éclaboussures et ne placez pas des objets remplis de liquide, tels quun vase, sur lappareil.
G-1
Achtung: Angemessene Ventilation
Stellen Sie das Gerät zur Verhütung von elektrischem Schlag und Feuer und zum Schutz gegen Beschädigung wie folgt auf: Vorderseite: Offener Platz ohne Hindernisse. Seiten: Keine Hindernisse innerhalb 10 cm von den Seiten. Oberseite: Keine Hindernisse innerhalb 10 cm von der Oberseite. Rückseite: Keine Hindernisse innerhalb 15 cm von der Rückseite. Unterseite: Keine Hindernisse. Auf eine ebene Oberfläche stellen. Zusätzlich die bestmögliche Luftzirkulation wie gezeigt erhalten.
Attention: Ventilation Correcte
Pour éviter les chocs électriques, l’incendie et tout autre dégât. Disposer l’appareil en tenant compte des impératifs suivants Avant: Rien ne doit gêner le dégagement Flancs: Laisser 10 cm de dégagement latéral Dessus: Laisser 10 cm de dégagement supérieur Arrière: Laisser 15 cm de dégagement arrière Dessous: Rien ne doit obstruer par dessous; poser l’appareil sur
une surface plate. Veiller également à ce que l’air circule le mieux possible comme illustré.
Voorzichtig: Zorg Voor Goede Ventilatie
Om gevaar voor brand of een elektrische schok te voorkomen, dient u bij opstelling van het apparaat op de volgende punten te letten: Voorkant: Voldoende ruimte vrij houden. Zijkanten: Minstens 10 cm aan weerszijden vrij houden. Bovenkant: Niets bovenop plaatsen; 10 cm speling geven. Achterkant: Minstens 15 cm ruimte achteraan vrij houden. Onderkant: Opstellen op een egaal horizontaal oppervlak. Bovendien moet er rondom voldoende luchtdoorstroming zijn, zoals in de afbeelding aangegeven.
Deutsch
Français
Nederlands
Wand oder Hindernisse Mur, ou obstruction Wand of meubilair
Abstand von 15 cm oder mehr Dégagement de 15 cm ou plus Minstens 15 cm tussenruimte
RX-8020RBK/ RX-8022RSL
Vorderseite Avant Voorkant
Standhöhe 15 cm oder mehr Hauteur du socle: 15 cm ou plus Standard op minstens 15 cm van de vloer
Boden Plancher Vloer
G-2

Inhoudsopgave

Introductie .................................................. 2
Kenmerken ................................................................................. 2
Voorzorgen ................................................................................. 2
Benaming van de onderdelen ......................... 3
Aan de slag ................................................. 5
Voor de installatie ....................................................................... 5
De meegeleverde accessoires ontroleren ................................... 5
De FM- en AM-antenne (voor MG/LG-ontvangst) aansluiten .. 5
De luidsprekers aansluiten ......................................................... 6
Andere apparatuur aansluiten ..................................................... 8
7 Analoge aansluitingen ............................................................ 8
7 Digitale aansluitingen ........................................................... 13
7 USB-aansluiting ................................................................... 14
De netspanningskabel aansluiten ............................................. 15
Batterijen in de afstandsbediening plaatsen ............................. 15
De bediening in een notendop ...................... 16
Nederlands
De stroomtoevoer inschakelen ................................................. 16
Een afspeelbron kiezen ............................................................ 16
Het volume aanpassen .............................................................. 18
De luidsprekers aan de voorzijde selecteren ............................ 18
Alleen Met hoofdtelefoon op luisteren .................................... 18
De invoermodus voor analoge of digitale signalen selecteren .... 19
Het geluid uitzetten (Mute) ...................................................... 20
Veranderen van de helderheid van het display ......................... 20
De Sleep Timer gebruiken........................................................ 20
De belangrijkste instellingen ....................... 21
Basisprocedure ......................................................................... 21
1 Instellen van de luidsprekers .............................................. 22
2 Instellen van kanaalnummer voor reproduceren van
multi-kanaal digitale software ..................................... 23
3 Instellen van de luidsprekerafstand .................................... 23
4 Instellen van de lage tonen .................................................. 24
5 Instellen van het dynamisch bereik .................................... 24
6 Instellen van de digitale ingangsaansluitingen
(DIGITAL IN) ............................................................. 25
7 Vastleggen van het volumeniveau voor iedere bron .......... 26
8 Tonen van tekstinformatie op het display .......................... 26
Radiostations ontvangen ............................ 27
Handmatig afstemmen op stations ........................................... 27
Werken met voorkeurzenders ................................................... 27
Een FM-ontvangstmodus selecteren ........................................ 28
Bediening van de tuner met gebruik van het in-beelddisplay .... 29
RDS (Radio Data System) gebruiken om FM-stations te
ontvangen ........................................................................... 30
Een programma zoeken met behulp van een PTY-code........... 30
Tijdelijk naar een radioprogramma van uw keuze
overschakelen ..................................................................... 32
Instellen van het geluid .............................. 33
Het invoersignaal dempen ........................................................ 33
Activeren en uitschakelen van Analog Direct .......................... 33
Het basgeluid versterken .......................................................... 34
Het geluid van de subwoofer activeren .................................... 34
Gebruik van Surround- en DSP-modi ............. 35
7 De Surround-modi ................................................................ 35
Reproductie met een bioscoopeffect ........................................ 35
Introductie van de surroundfuncties ......................................... 35
7 De DSP-modi ....................................................................... 37
Beschikbare Surround- en DSP-modi in overeenstemming
met uw luidsprekeropstelling ............................................. 38
Activeren van de Surroundmodi .............................................. 39
Activeren van de DSP-modi ..................................................... 39
De afspeelmodus DVD MULTI ...................... 40
De afspeelmodus DVD MULTI activeren ............................... 40
Instellen van het geluid .............................. 41
Basisprocedure ......................................................................... 41
Het patroon van de equalizer aanpassen—DIGITAL EQ ........ 42
Instellen van de luidsprekeruitgangsniveaus
—LEVEL ADJUST ........................................................... 43
Instellen van de geluidsparameters voor de Surround- en
DSP-modi—EFFECT ADJUST ........................................ 45
Het COMPU LINK -afstandsbedieningssysteem ...
46
Het TEXT COMPU LINK -
afstandsbedieningssysteem ....................... 47
7 Informatie van CD of MD op het beeldscherm van de TV
weergeven .......................................................................... 48
7 CD’s doorzoeken (alleen voor CD-spelers) .......................... 49
7 Informatie over CD’s en MD’s invoeren .............................. 50
Andere apparatuur van JVC bedienen .......... 52
Geluidsapparatuur bedienen ..................................................... 52
Beeldapparatuur bedienen ........................................................ 54
Apparatuur van andere merken bedienen ..... 55
Problemen oplossen ................................... 58
Specificaties ............................................. 60
1

Introductie

Dank u voor de aanschaf van een van onze JVC producten. Lees voor een optimale prestatie van dit toestel de gebruiksaanwijzing even goed door alvorens dit toestel in gebruik te nemen. Bewaar de gebruiksaanwijzing ter referentie.
Kenmerken
Dolby Digital EX*
Dolby Digital EX is een nieuw surround coderingsformaat dat als een verlenging van multi-kanaal Dolby Digital wordt geïntroduceerd, en is ontworpen voor het toevoegen van een extra surroundkanaal aan Dolby Digital 5,1-kanaal. Met gebruik van een matrix codering-/decoderingsmethode wordt een extra “surroundachter” kanaalsignaal gecodeerd (en gedecodeerd) in zowel het signaal van het linker- als rechtersurroundkanaal.
DTS-ES Extended Surround (DTS-ES)**
DTS-ES is een ander nieuw formaat, ontworpen door Digital Theater Systems, Inc. waarmee een surroundachterkanaal op basis van DTS Digital Surround wordt toegevoegd.
Dolby Pro Logic II*
Dolby Pro Logic II zet alle 2-kanaal stereo-software, met name de Dolby Surround gecodeerde software, in 5-kanaal (plus subwoofer) signalen om. Het reproduceert realistische surroundgeluiden die Dolby Digital 5,1-kanaal dicht benaderen. Dolby Pro Logic II heeft twee modi voor weergave—de Movie modus en de Music modus.
Neo:6**
Neo:6 kan realistische surroundgeluidsvelden reproduceren door 2-kanaal stereo-software in 6-kanaal (plus subwoofer) software signalen om te zetten. Neo:6 heeft twee modi voor weergave—Neo:6 Cinema en Neo:6 Music.
DAP (Digital Acoustic Processor)
De technologie voor het simuleren van geluidsvelden biedt u een nauwkeurig effect zoals u van de echte bioscoop en theaters gewend bent. Dankzij de high-performance DSP (Digital Signal Processor) en een geheugen met hoge capaciteit, kunt u nu 5,1-kanaal surroundgeluid van 2-kanaal of multikanaal software beluisteren.
Multikanaal virtueel surroundgeluid via de hoofdtelefoon—3D HEADPHONE
Het ingebouwde virtuele surroundsysteem voor de hoofdtelefoon is compatibel met multikanaal software, zoals Dolby Digital, DTS Surround, enz. Dankzij nieuwe algoritmes voor signaalverwerking die door de high-performance DSP worden gebruikt, kunt u nu ook via de hoofdtelefoon van een natuurgetrouw surroundgeluid genieten.
COMPU LINK afstandsbedieningssysteem
Dankzij de COMPU LINK afstandsbedieningssysteem kunt u andere JVC audio- en videocomponenten via deze receiver bedienen.
TEXT COMPU LINK afstandsbedieningssysteem
Het TEXT COMPU LINK afstandsbedieningssysteem werd ontworpen voor het verwerken van de diverse informatie die reeds op tekst CD’s en MD’s is vastgelegd. Met gebruik van deze op de disc vastgelegde informatie kunt u de CD-speler of MD-recorder via deze receiver bedienen.
Voorzorgen
Stroombron
• Gebruik altijd de stekker om het netsnoer van de receiver te ontkoppelen. Trek niet aan het snoer zelf.
• Raak het netsnoer en de stekker niet met natte handen aan.
• Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact indien u de receiver voor langere tijd niet gaat gebruiken.
Ventilatie
De in deze ontvanger ingebouwde versterkers met hoog-vermogen wekken hitte op in het toestel. Let voor de veiligheid derhalve op de volgende punten.
• Zorg dat er een goede ventilatie rond de receiver is. Door een slechte ventilatie zou het toestel kunnen oververhitten en de receiver worden beschadigd.
• Blokkeer de ventilatie-openingen of gaten niet. (De warmte kan mogelijk niet goed worden afgevoerd indien de ventilatie­openingen of gaten door bijvoorbeeld een krant of kleedje worden afgedekt).
Overige
• Stop het gebruik van het toestel, trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en raadpleeg de plaats van aankoop indien een metalen voorwerp of vloeistof in het toestel terecht is gekomen.
• Stel dit apparaat niet bloot aan regen, vocht, drupwater of spatwater en plaats geen enkel voorwerp waarin zich een vloeistof bevindt, zoals een vaas, op het apparaat.
• Demonteer het toestel niet. Er zijn geen door de gebruiker te repareren onderdelen in het toestel.
Trek de stekker uit het stopcontact en raadpleeg uw JVC handelaar indien u een probleem met het toestel heeft.
Nederlands
*
Vervaardigd in licentie van Dolby Laboratories. “Dolby”, “Pro Logic” en het dubbel D-symbool zijn handelsmerken van Dolby Laboratories.
**
“DTS”, “DTS-ES Extended Surround” en “Neo:6” zijn handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc.
2

Benaming van de onderdelen

Lees voor gebruik eerst dit overzicht met de namen van de toetsen en bedieningsknoppen van de ontvanger door. Zie de pagina’s tussen haakjes voor meer informatie.
Vooraanzicht Ontvanger
SPEAKERS ON/OFF
SUBWOOFER OUT ON/OFF
PHONES
Nederlands
STANDBY
STANDBY/ON
1
2
2134
FM/AM TUNING FM/AM PRESET FM MODE
SURROUND
USB AUDIO
6
5
DSP
S-VIDEO VIDEO
7
MEMORY
SURROUND / DSP
OFF
VIDEO
8
LAUDIOR
INPUT
ANALOG / DIGITAL
INPUT ATT
ANALOG
LINEAR PCM
DIGITAL
L
SUBWFR
LS RSCRS
SPEAKERS
AUDIO/VIDEO CONTROL RECEIVER
DGTL AUTO DVD MULTI
LFE
SB
12
9q y
PRO LOGIC
3D–PHONIC MIDNIGHT MODE TA NEWS
DSP
HEADPHONE
DIGITAL EQ INPUT ATT
SOURCE NAME
TUNED STEREO RDS
ONE TOUCH OPERATION
AUTO MUTING
SLEEP VOLUME
TV SOUND/DBSVIDEOVCR 2VCR 1DVDDVD MULTI
SOURCE NAME
FM / AMUSB AUDIOTAPE / MDCDRCDPHONO
p
INFO
DIGITAL
EQ
EFFECT SETTING
CONTROL
DOWN UP
rt
w
e
DIMMER
LEVEL
ADJUST
PTY SEARCH TA / NEWS / INFO
DISPLAY MODE
MASTER VOLUME
u
ANALOG DIRECT
BASS BOOST
USB AUDIO
PUSH OPEN
S-VIDEO
a;o
Displayvenster
VIDEO
VIDEO
LAUDIO
R
1
ANALOG
LINEAR PCM
DIGITAL
isd
Als u de VIDEO-ingangen en/of de USB AUDIO-ingangen aan de voorzijde wilt gebruiken, dient u het klepje dat de ingangen beschermt te openen.
!@ #
Vooraanzicht Ontvanger
1 De toets STANDBY/ON en STANDBY-lampje (16) 2 • De toets SPEAKERS ON/OFF 1 (18)
• De toets SPEAKERS ON/OFF 2 (18)
3 De toetsen FM/AM TUNING 5 / (27) 4 De toets en lampje DSP (39) 5 De toetsen FM/AM PRESET 5 / (27, 28) 6 De toets SURROUND/DSP OFF (39) 7 De toets FM MODE (28) 8 De toets MEMORY (27) 9 Displayvenster (16) p De toets EFFECT (45) q De toets DIGITAL EQ (egalisatie) (42) w De sensor voor de afstandsbediening (15) e De toets LEVEL ADJUST (44) r De toets DIMMER (20) t De RDS-bedieningstoetsen (30 – 32)
PTY SEARCH, TA/NEWS/INFO, DISPLAY MODE
y De knop MASTER VOLUME (18) u De toets en lampje ANALOG DIRECT (33) i PHONES -uitgang (18) o De toets SUBWOOFER OUT ON/OFF (34) ; De toets en lampje SURROUND (39) a USB AUDIO -uitgang (14) s VIDEO -ingangen (10) d • De toets INPUT ANALOG/DIGITAL (19)
• De toets INPUT ATT (33)
f De toetsen en lampje voor het selecteren van een afspeelbron
(16, 17, 19, 27, 28, 40) DVD MULTI, DVD, VCR 1, VCR 2, VIDEO, TV SOUND/DBS, PHONO, CD, CDR, TAPE/MD, USB AUDIO, FM/AM
3
2
L
CR
SUBWFR
LS RS
S
SB
SPEAKERS
h
gf
3
DGTL AUTO DVD MULTI
LFE
12
4
j
67
5
PRO LOGIC
DSP
3D–PHONIC MIDNIGHT MODE TA NEWS
HEADPHONE
DIGITAL EQ INPUT ATT
$
8
%^&
g De toetsen SOURCE NAME (17) h De toetsen CONTROL UP 5/DOWN (21, 44, 45) j De toets SETTING (21) k De toets en lampje BASS BOOST (34)
Displayvenster
1 ANALOG indicator (19) 2 Luidsprekerindicators en signaalindicators (17) 3 DGTL (digitaal) AUTO indicator (19) 4 DVD MULTI indicator (40) 5 DSP indicator (18, 37) 6
7 3D-PHONIC indicator (36, 37) 8 MIDNIGHT MODE indicator (24) 9 TUNED indicator (27) 0 STEREO indicator (27, 28)
- TA/NEWS/INFO indicator (32) = RDS indicator (30) ~ ONE TOUCH OPERATION indicator (26) ! Digitaal signaalformaat indicators (19) @ SPEAKERS 1/2 indicators (18) # Hoofddisplay $ HEADPHONE indicator (18, 37) % DIGITAL EQ (egalisatie) indicator (42) ^ INPUT ATT (demping) indicator (33) & SLEEP indicator (20) * AUTO MUTING indicator (28) ( VOLUME niveau-indicator (16, 20)
PRO LOGIC indicator (36)
PRO LOGIC II indicator (35)
9
0
TUNED STEREO RDS
ONE TOUCH OPERATION
AUTO MUTING
VOLUME
SLEEP
*
(
k
-
INFO
=
~
Afstandsbediening
A/V CONTROL RECEIVER
1
2
3
4 5
6
7
8
9
p
q
w e
r
t
CATV/DBS VCR1 TV AUDIO
DVD
TV/DBS VIDEO PHONO
VCR1 VCR2
SURROUND
ANALOG
DIRECT
SOUND
DIMMER
MUTING
CATV/DBS CONTROL
TV/VIDEO
TEXT
DISPLAY
REC
PAUSE
SLEEP
DVD MULTI
BOOST∗FRONT•L
DIGITAL EQ
RETURN FM MODE 100
CH/
MENU
PTY
CD
CDR
TAPE/MD
DSP
SURR/DSP
OFF
BASS
231
MENU
CENTER∗SUBWFR
TEST
564
ENTER
SURRL∗SURRR
89
7/P
SBACK•L∗SBACK•R
0
10
+
+
LEVEL
TV VOL
TA/NEWS/
PLAY
INFO
/REW FF/
PAUSE
SET
PTY SEARCH
STOP
DISPLAY MODE
ANALOG/DIGITAL
FM/AM
USB
INPUT
FRONT•R
+10
+
+
VOLUME
EXIT
PTY
CONTROL
d
y
u
i
o
;
a s
f
Afstandsbediening
1 Display-venster 2 De toetsen
CATV/DBS
3 De toetsen voor het selecteren van een afspeelbron (16, 17, 19, 28, 40)
DVD, DVD MULTI, CD, FM/AM, TV/DBS, VIDEO, CDR, PHONO, VCR1, VCR2, TAPE/MD, USB
4 De toets SURROUND (39) 5 De toets DSP (39) 6 De toets ANALOG DIRECT (33) 7 De toets SOUND (34, 42, 44) 8 De toets DIMMER (20) 9 De toets MUTING (20) p De toets CATV/DBS CONTROL (56) q De toets TV/VIDEO (54) w De toets TEXT DISPLAY (48 – 51) e De toets MENU (21, 29, 33, 34, 41) r De toets REC PAUSE (53, 54, 56) t De toets SLEEP (20) y De toets ANALOG/DIGITAL INPUT (19) u De toets SURR (surround)/DSP OFF (39) i 10 cijfertoetsen voor bediening van tuner (28)
10 cijfertoetsen voor het aanpassen van het geluid (34, 42, 44)
10 cijfertoetsen voor de bediening van audio/video-apparatuur (52 56)
o • De toetsen CH (kanaal) +/ (54 56)
De toetsen LEVEL +/ (42, 44)
Deze toetsen werken alleen nadat u op een van de cijfertoetsen hebt gedrukt die op de afstandsbediening met een sterretje (*) zijn gemarkeerd.
; De toetsen VOLUME +/– (18) a De toetsen TV VOL (volume) +/– (54, 55) s De toets EXIT (21, 33, 34, 41, 43, 45, 48 50) d • De RDS-bedieningstoetsen (30 32)
• De toetsen voor de bediening van de scherm-menu’s (21, 29, 33, 34, 41 – 43, 45, 48 – 51)
Bedieningstoetsen voor audio/video-apparatuur (52 – 54, 56, 57)
f De toets CONTROL (52 – 54)
(16, 54 – 57)
, VCR1 , TV , AUDIO
Nederlands
Displayvenster van afstandsbediening
1
2
Displayvenster van afstandsbediening
1 Bedieningsfunctiedisplay van afstandsbediening (16)
• De bedieningsfunctie van de afstandsbediening, bijvoorbeeld “DVD”, “CD”, “SOUND”, enz. verschijnt.
De nieuw ingestelde bedieningsfunctie wordt na het veranderen op dit display getoond.
2 Signaalzenderindicator
Licht op bij het uitsturen van afstandsbedieningssignalen.
4

Aan de slag

In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u geluidsapparatuur, beeldapparatuur en luidsprekers op de ontvanger aansluit en hoe u de stroomtoevoer aansluit.
Voor de installatie
Algemeen voorzorgen
Zorg dat uw handen droog zijn.
Schakel alle apparatuur uit.
Lees de gebruiksaanwijzing van alle apparaten die u aan wilt
sluiten aandachtig door.
Plaatsing
Plaats de ontvanger op een horizontaal oppervlak dat niet vochtig mag zijn of kan worden.
De omgevingstemperatuur mag niet lager zijn dan –5˚C en niet hoger worden dan 35˚C.
Zorg voor voldoende ventilatie rond de ontvanger. Bij gebrek aan ventilatie kan de ontvanger oververhit en beschadigd raken.
Veiligheid
Nederlands
Steek geen metalen voorwerpen in de ontvanger.
Laat de ontvanger intact. Verwijder geen schroeven,
beschermplaten of onderdelen.
Stel de ontvanger niet bloot aan vochtigheid zoals regen.
De meegeleverde accessoires ontroleren
Controleer of u in het bezit bent van alle onderstaande accessoires. Deze behoren standaard met de ontvanger te worden meegeleverd. Het getal tussen haakjes geeft het aantal items aan dat u van het type accessoire in uw bezit dient te hebben.
Afstandsbediening (1)
De FM- en AM-antenne (voor MG/LG­ontvangst) aansluiten
Aansluiten van de FM-antenne
A
AM
LOOP
ANTENNA
FM 75
O
C
IAL
X
A
AM EXT
B
FM-antenne (bijgeleverd)
ANTENNA
AM
LOOP
De FM-antenne dient horizontaal te worden bevestigd.
FM 75 COAXIAL
Kabel naar de FM-buitenantenne (niet bijgeleverd)
AM
EXT
A. Gebruik maken van de meegeleverde FM-antenne
De meegeleverde FM-antenne kan als tijdelijke antenne dienst doen als u deze aansluit op de uitgang met de markering FM 75 COAXIAL.
AM
LOOP
ANTENNA
FM 75
O
C
L
IA
X
A
AM EXT
Batterijen (2)
AM-raamantenne (voor MG/LG-ontvangst) (1)
FM-antenne (1)
Mocht er een item ontbreken, neemt u dan onverwijld contact op met uw leverancier.
B. Gebruik van een standaard aansluitstekker (niet bijgeleverd)
Op de FM 75 COAXIAL aansluiting kunt u een FM antenne met standaard aansluitekker (IEC of DIN45325) aansluiten.
Opmerking:
Sluit de FM-buitenantenne (niet bijgeleverd) aan indien de ontvangst met de binnenantenne te wensen overlaat. Maak de meegeleverde FM-draadantenne los voordat u een coaxkabel van 75 buitenantennes wordt gekoppeld.)
aansluit. (Dit is het type kabel dat aan
5
Aansluiten van de AM-antenne (MG- /LG-ontvangst)
ANTENNA
Draai de raamantenne tot de
FM 75
beste ontvangst is verkregen.
COAXIAL
Standaard luidsprekeropstelling
Middenluidspreker
Subwoofer
AM
LOOP
1
AM-raamantenne (voor MG-/LG-ontvangst)
AM
EXT
(bijgeleverd)
Steek de pinnen van de raamantenne in de openingen van de standaard om de AM-raamantenne (voor MG-/LG-ontvangst) gebruiksklaar te maken.
2
3
Eénaderige bedrading voorzien van vinyl-beschermlaag voor gebruik buiten (niet bijgeleverd)
Opmerkingen:
Als de bedrading van de AM-raamantenne (MG/LG) is
afgeschermd met een plastic laag, moet u deze zoals in de afbeelding is aangegeven verwijderen.
Zorg dat de bedrading van de antenne niet in aanraking
komt met andere uitgangen, draden of de netspanningskabel. Dit kan de ontvangst nadelig beïnvloeden.
Als de ontvangst te wensen overlaat, wordt u aangeraden om een
eenaderige bedrading die is voorzien van een vinyl-beschermlaag (niet bijgeleverd) op de uitgang AM EXT aan te sluiten. (Laat de AM-raamantenne (voor MG- /LG-ontvangst) op de ontvanger aangesloten.)
Linkervoorluidspreker(s)
Linker
surround
luidspreker
Surroundachter
Rechtervoorluidspreker(s)
Rechter
surround
luidspreker(s)
luidspreker
Basisprocedure voor het maken van aansluitingen
1
2
3
4
Nederlands
De luidsprekers aansluiten
U kunt de volgende luidsprekers aansluiten:
Twee sets luidsprekers aan de voorzijde voor weergave van normaal stereo-geluid.
Eén set luidsprekers aan de surround voor weergave van het surround sound-effect.
Eén surroundachterluidspreker of één paar surroundachterluidsprekers voor 6,1-kanaal geluidsweergave.
Eén luidspreker in het midden voor een nog betere weergave van het surround sound-effect (waardoor menselijke stemmen beter tot hun recht komen).
Eén subwoofer om het bass-geluid beter tot zijn recht te laten komen.
BELANGRIJK:
Nadat u de bovenstaande luidsprekers hebt aangesloten, moet u enkele gegevens over uw luidsprekers en de opstelling ervan registreren om het best mogelijke DSP sound-effect te verkrijgen. Hoe dit in zijn werk gaat, leest u op pagina 22.
LET OP:
Gebruik luidsprekers met de SPEAKER IMPEDANCE die bij de luidsprekeraansluitingen is vermeld.
1 Snij aan de uiteinden van elke luidsprekerkabel
de isolatielaag weg (niet bijgeleverd).
2 Draai de knop tegen de wijzers van de klok in.
3 Steek de luidsprekerkabel in de opening die
vrijkomt.
4 Draai de knop met de wijzers van de klok mee.
Sluit voor alle luidsprekers (behalve de subwoofer) het ene uiteinde van een luidsprekerkabel aan op de aansluitpunten (+) en (–) op de achterzijde van de ontvanger en het andere uiteinde op de aansluitpunten (+) en (–) van de luidsprekers.
6
Aansluiten van de voorluidsprekers, midden- en surroundluidsprekers
Surround
Middenluidspreker
-luidsprekers
Rechts / Links
Voorluidsprekers 2
Rechts / Links
Voorluidsprekers 1
Rechts / Links
816
+
RIGHT LEFT RIGHT LEFT
2
Nederlands
CAUTION : SPEAKER IMPEDANCE
+
CENTER
SPEAKER
RIGHT LEFT
SURROUND SPEAKERS
Over de impedantie van de luidsprekers
De vereiste impedantie van de luidsprekers aan de voorzijde hangt af van de vraag of u de aansluitpunten FRONT SPEAKERS 1 en FRONT SPEAKERS 2 tegelijkertijd of slechts een van deze aansluitpunten gebruikt.
SITUATIE 1 Wanneer u één set luidsprekers aan de
voorzijde aansluit
Luidspreker
aan de
voorzijde 1
Gebruik aan de voorzijde luidsprekers
met een impedantie van 8 – 16 Ω.
SITUATIE 2 Wanneer u twee luidsprekersets aan de
voorzijde aansluit
Luidspreker
aan de
voorzijde 2
Luidspreker
aan de
voorzijde 1
Luidspreker
aan de
voorzijde 2
Luidspreker
aan de
voorzijde 1
Luidspreker
voorzijde 1
FRONT SPEAKERS
aan de
CAUTION : SPEAKER IMPEDANCE
1
+
1
OR
AND
2
2
:
816
:
16 32
Opmerking:
Als u wilt kunt u vier luidsprekers aan de voorzijde aansluiten (één set op het aansluitpunt FRONT
1
SPEAKERS 1 en de andere set op het aansluitpunt FRONT SPEAKERS 2).
Eindversterker
Links
Surround-
achterluid-
sprekers
L
R
FRONT
PRE OUT
CENTER
SUBWOOFER
SURR
SURR BACK
Rechtst
Surround-
achterluid-
sprekers
L
R
Opmerking:
Indien u “1SPK” heeft gekozen voor het aantal surroundachterluidsprekers (zie pagina 22), moet u de surroundachterluidspreker met de PRE OUT SURR BACK L (links) aansluiting verbinden.
Aansluiten van een subwoofer
U kunt de weergave van de lage tonen met een subwoofer versterken. Verbind de ingangsaansluiting van een subwoofer met eigen circuit middels een snoer met RCA tulpstekker (niet bijgeleverd) met de PRE OUT SUBWOOFER aansluiting op het achterpaneel.
Gebruik aan de voorzijde luidsprekers met een impedantie van 16 – 32 Ω.
Aansluiten van de surroundachterluidsprekers
Voor een optimale weergave met Dolby Digital EX en DTS-ES Extended Surround (zie pagina’s 35 en 36) moet u de surroundachterluidsprekers via een eindversterker die met de PRE OUT SURR BACK aansluitingen op het achterpaneel is verbonden, met gebruik van RCA tulpstekkers (niet bijgeleverd) aansluiten. Verbind de witte stekker met de linkeraudio-aansluiting en de rode stekker met de rechteraudio-aansluiting.
7
FRONT
L
R
SUBWOOFER
SURR
PRE OUT
CENTER
Subwoofermet eigen circuit
Opmerking:
De lage tonen zijn niet-richtinggevoelig. U kunt de subwoofer derhalve op iedere gewenste plaats installeren.
SURR BACK
L
R
Verrijken van uw audiosysteem
U kunt deze receiver als voor-versterker (regelaar-versterker) gebruiken indien u eindversterkers middels snoeren met RCA tulpstekkers (niet bijgeleverd) met de PRE OUT aansluitingen op het achterpaneel verbindt. Sluit de witte steker aan op de linker audio-uitgang en de rode steker op de rechter audio-uitgang.
Linker­voorluid­spreker
Eindversterker
Rechter­voorluid-
spreker
Middenluidspreker
Andere apparatuur aansluiten
Als u kunnen de volgende apparaten op de ontvanger worden aangesloten. Raadpleeg ook de handleidingen die bij de andere apparatuur werden meegeleverd.
Geluidsapparatuur Beeldapparatuur
Draaitafel
CD-speler* Videocamera
Cassettedeck of TV*
MD-recorder* DBS-tuner*
CD-recorder* DVD-
Personal Computer (PC)
*
U kunt deze apparatuur aansluiten volgens de methode die in de paragraaf “Analoge aansluitingen” (hieronder) en in de paragraaf Digitale aansluitingen (zie pagina 13) staat beschreven.
Videorecorder (VCR 1 en VCR 2)
speler*
FRONT
L
R
PRE OUT
CENTER
SURR
SUBWOOFER
Eindversterker
Eindversterker
SURR BACK
L
R
Eindversterker
Analoge aansluitingen
Geluidsapparatuur aansluiten
Gebruik voor het aansluiten van geluidsapparatuur kabels met RCA-pinstekers (niet bijgeleverd). Sluit de witte steker aan op de linker audio-uitgang en de rode steker op de rechter audio-uitgang.
LET OP:
Als u een geluidsversterker zoals een grafische equalizer tussen een afspeelbron en deze ontvanger aansluit, kan de audio-uitvoer van de ontvanger worden vervormd.
Draaitafel
Draaitafel
Naar de audio­uitgang
Als er bij uw draaitafel een aardkabel werd meegeleverd, dient u deze aan te sluiten op de schroef met de aanduiding (H), te vinden aan de achterzijde.
DVD
SUB
WOOFER
CENTER
RIGHT
LEFT
AUDIO
SURR
(REAR)
PHONO
CD
OUT
(REC)
TAPE
MD
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
CDR
IN
(PLAY)
Nederlands
Linkersurround­luidspreker
Rechtersurround-
luidspreker
Links / Rechtst
Surroundachterluidsprekers
Opmerking:
Indien u “1SPK” heeft gekozen voor het aantal surroundachterluidsprekers (zie pagina 22), moet u de surroundachterluidspreker met de PRE OUT SURR BACK L (links) aansluiting verbinden.
Opmerking:
Deze aansluiting geldt voor een draaitafel met een cartridge van het type MM (moving magnet). Draaitafels met een klein verwisselbaar element zoals een MC (bewegende veer) moeten middels een commerciële hoofdversterker of door middel van optransformatie op de ontvanger worden aangesloten. Rechtstreeks aansluiten kan resulteren in een te laag volume.
8
CD-speler
CD-recorder
CD-speler
Nederlands
Cassettedeck of MD-recorder
Naar de
audio-ingang
Naar de audio-uitgang
Cassettedeck
DVD
SUB
WOOFER
CENTER
RIGHT
LEFT
SURR
(REAR)
PHONO
CD
OUT
(REC)
TAPE
(PLAY)
OUT
(REC)
CDR
(PLAY)
Naar de
audio-uitgang
AUDIO
MD
IN
IN
Naar de
audio-ingang
DVD
SUB
WOOFER
CD-recorder
CENTER
RIGHT
LEFT
AUDIO
SURR
(REAR)
PHONO
CD
OUT
(REC)
TAPE
MD
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
CDR
IN
(PLAY)
Naar de
audio-uitgang
SUB
WOOFER
DVD
Naar de
audio-ingang
CENTER
MD-recorder
RIGHT
LEFT
AUDIO
SURR
(REAR)
PHONO
CD
OUT
(REC)
TAPE
MD
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
CDR
IN
(PLAY)
Naar de
audio-uitgang
Opmerking:
Op de uitgang TAPE/MD kunt u een cassettedeck of een MD-recorder aansluiten. Als u een MD-recorder op de uitgang TAPE/MD aansluit, moet u de naam van de afspeelbron wijzigen in “MD”. De naam van de afspeelbron wordt op de display weergegeven. Meer informatie treft u aan op pagina 17.
Indien uw geluidsapparatuur beschikt over een COMPU LINK uitgang of TEXT COMPU LINK -uitgang
Zie ook pagina 46 voor uitgebreide informatie over deze aansluiting en het COMPU LINK -afstandsbedieningssysteem.
Zie ook pagina 47 voor uitgebreide informatie over deze aansluiting en het TEXT COMPU LINK
-afstandsbedieningssysteem.
9
Beeldapparatuur aansluiten
Gebruik voor het aansluiten van geluidsapparatuur kabels met RCA-pinstekers (niet bijgeleverd). Sluit de witte steker aan op de linker audio-uitgang, de rode steker op de rechter audio-uitgang, en de gele steker op de video-uitgang. Als uw beeldapparatuur is uitgerust met een S-video-uitgang (Y/C-scheiding) kunt u deze het beste met een S-videokabel aansluiten (niet bijgeleverd). Als u deze beeldapparatuur op de S-video-ingang en S-video-uitgang aansluit, krijgt u een betere beeldkwaliteit, zowel bij weergave als bij opname.
Videorecorder
BELANGRIJK:
Deze ontvanger is uitgerust met een gewone video-ingang en video-uitgang, en een S-video-ingang en S-video-uitgang voor het aansluiten van beeldapparatuur. Het is niet noodzakelijk zowel de gewone video-ingang als de S-video-ingang aan te sluiten.
Onthoud echter dat de videosignalen van de gewone video­ingang alleen via de gewone video-uitgangen worden aangeboden, terwijl de videosignalen van de S-video-ingang alleen via de S-video-uitgangen worden aangeboden.
Als er dus een opnemend beeldapparaat en een afspelend beeldapparaat via de verschillende video-aansluitpunten op de ontvanger zijn aangesloten, kunt u geen beelden die afkomstig zijn van het afspelende beeldapparaat op het opnemende beeldapparaat opnemen. Bovendien kunt u als de TV en het afspelende beeldapparaat via de verschillende video­aansluitpunten op de ontvanger zijn aangesloten, geen beelden die afkomstig zijn van het afspelende beeldapparaat op de TV bekijken.
B
A
A
B
AUDIO
Videorecorder
S-VHS (of VHS)
RIGHT
LEFT
S-VHS (of VHS)
VIDEO
DVD
FRONT
TV SOUND
DBS
OUT
(REC)
VCR1
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
VCR2
IN
(PLAY)
MONITOR
OUT
Videorecorder
C
D
Nederlands
F
E
S-VIDEOVIDEO
Å Naar de audio-uitgang voor het linker/
rechter
C
D
E
F
ı Naar de audio-ingang voor het linker/
rechter
Ç Naar de gewone video-uitgang Î Naar de S-video-uitgangNaar de gewone video-ingang Ï Naar de S-video-ingang
Videocamera
De video-ingangen op het bedieningspaneel aan de voorzijde (aangeduid met VIDEO) zijn handig als u de apparatuur vaak aansluit.
Bevestig ter bescherming tegen stof de bijgeleverde afdekking voor de voor-aansluitingen indien u de aansluitingen op het voorpaneel niet gebruikt.
Bevestigen van de afdekking
S-VIDEO VIDEO
VIDEO
LAUDIOR
USB AUDIO
Verwijderen van de afdekkingren
USB AUDIO
S-VID
P
EO
U
S
H
O
P
V
VIDEO
E
ID
N
EO
L
AUDIO
R
S-VIDEO
VIDEO
VIDEO
LAUDIOR
Naar de audio­uitgang
Naar de S-video-uitgang
Naar de gewone video-uitgang
10
TV en/of DBS-tuner
Als u de TV op de AUDIO bussen (TV SOUND/DBS) aansluit, moet u de video-uitgangen NIET op deze video­ingangen aansluiten.
Nederlands
AUDIO
RIGHT
LEFT
A
TV
B
C
Å Naar de audio-uitgang ı Naar de gewone video-ingang Ç Naar de S-video-ingang
DVD
FRONT
TV SOUND
DBS
OUT
(REC)
VCR1
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
VCR2
IN
(PLAY)
MONITOR
OUT
VIDEO
S-VIDEOVIDEO
Sluit de TV aan op de uitgang MONITOR OUT als u beelden van andere aangesloten beeldapparaten op de TV wilt kunnen bekijken.
Opmerking:
Gebruik een TV die werkt volgens het PAL- of multi-color systeem.
AUDIO
RIGHT
LEFT
A
DBS-tuner
DBS
B
C
Å Naar de audio-uitgang ı Naar de S-video-uitgang Ç Naar de gewone video-uitgang
DVD
FRONT
TV SOUND
DBS
OUT
(REC)
VCR1
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
VCR2
IN
(PLAY)
MONITOR
OUT
VIDEO
S-VIDEOVIDEO
Opmerking:
Wanneer u de DBS-tuner op de uitgang TV SOUND/DBS aansluit, moet u de naam van de afspeelbron die op de display verschijnt wanneer u de DBS-tuner als bron selecteert, wijzigen in “DBS”. Hoe dit in zijn werk gaat, wordt uitgelegd op pagina 17.
11
DVD-speler
Als u de DVD-speler met de stereo-stekers aansluit:
VIDEO
S-VIDEOVIDEO
A
B
DVD-speler
DVD
C
AUDIO
RIGHT
LEFT
DVD
FRONT
TV SOUND
DBS
OUT
(REC)
VCR1
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
VCR2
IN
(PLAY)
MONITOR
OUT
Als u de DVD-speler met de analoge, losse stekers aansluit (5,1kannal-reproductie):
Å Naar de audio-uitgang van de
luidsprekers linksvoor en rechtsvoor
ı Naar de S-video-uitgang Ç Naar de gewone video-uitgang
Nederlands
A
DVD
SUB
WOOFER
B
CENTER
RIGHT
DVD-speler
DVD
DVD
DBS
OUT
(REC)
VCR1
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
VCR2
IN
(PLAY)
MONITOR
OUT
E
VIDEO
S-VIDEOVIDEO
C
AUDIO
LEFT
SURR
(REAR)
PHONO
CD
OUT
(REC)
TAPE
MD
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
CDR
IN
(PLAY)
RIGHT
D
LEFT
FRONT
TV SOUND
F
Å Naar de uitgang van de subwoofer ı Naar de audio-uitgang van de
luidspreker in het midden
Ç Naar surroundluidsprekers
links/rechts audio-uitgang
Î Naar de audio-uitgang van de
luidsprekers linksvoor en rechtsvoor
Naar de gewone video-uitgang Ï Naar de S-video-uitgang
12
Digitale aansluitingen
Deze ontvanger is uitgerust met vier DIGITAL IN-aansluitingen een digitale coax-aansluiting en drie optische digitale aansluitingen, en de ontvanger heeft een DIGITAL OUT-aansluiting.
BELANGRIJK:
Let er bij het aansluiten van de DVD-speler, digitale TV-tuner of DBS-tuner waarbij u de digitale aansluitpunten gebruikt op dat u de apparatuur tevens aansluit op de video-bus aan de achterzijde. Zonder aansluiting op de video-bus is het niet mogelijk om beelden te bekijken.
Nadat u bovenstaande apparaten op de DIGITAL IN-aansluitingen hebt aangesloten, moet u indien nodig nog de volgende instellingen op de juiste wijze aanbrengen. – Selecteer de juiste instelling voor de digitale ingang van DIGITAL
IN. Hiervoor verwijzen we u naar de paragraaf 6 Instellen van de digitale ingangsaansluitingen (DIGITAL IN) op pagina 25.
– Selecteer de juiste digitale invoermodus. Hiervoor verwijzen we u
naar de paragraaf De invoermodus voor analoge of digitale signalen selecteren op pagina 19.
Opmerkingen:
De instellingen voor de digitale ingangen van DIGITAL IN zijn in de fabriek als volgt voor de volgende apparaten ingesteld:
DIGITAL 1 (coax): Voor een DVD-spelerDIGITAL 2 (optisch): Voor een CD-spelerDIGITAL 3 (optisch): Voor de digitale TV-tunerDIGITAL 4 (optisch): Voor een CD-recorder
Als u de CD-speler, de CD-recorder, of MD-recorder met behulp van
het COMPU LINK-afstandsbedieningssysteem wilt bedienen, moet u deze apparatuur ook aansluiten op de manier die wordt beschreven in de paragraaf “Analoge aansluitingen” (zie pagina 9).
Digitale uitgang
CD-recorder MD-recorder
Nederlands
Elk digitaal apparaat kan als volgt worden aangesloten.
TV-digitale
DVD-speler
Digitale ingangen
DVD
CD-recorder
Digitale coaxkabel (niet bijgeleverd) tussen digitale coax-aansluitpunten
Digitale optische kabel (niet bijgeleverd) tussen digitale optische aansluitpunten
DBS-tuner
DBS
CD-speler
MD-recorder
Digitale optische kabel (niet bijgeleverd) tussen digitale optische aansluitpunten
Als de digitale recorder (b.v. een MD-recorder en CD-recorder) is uitgerust met een digitale, optische ingang, dient u deze te verbinden
PCM/DOLBY DIGITAL /DTS
met de uitgang DIGITAL OUT zodat u van digitaal naar digitaal kunt
DIGITAL OUT
opnemen.
Opmerking:
De indeling van het digitale signaal dat via de uitgang DIGITAL OUT wordt uitgevoerd, is gelijk aan de indeling van de invoersignalen. Dit betekent dat wanneer de DTS Digital Surround-signalen worden ingevoerd, er ook DTS Digital Surround-signalen worden uitgevoerd.
Als het desbetreffende apparaat een digitale coax-uitgang heeft, moet u dat apparaat met een digitale coax-kabel (niet bijgeleverd) aansluiten op de ingang DIGITAL 1 (DVD).
Als het desbetreffende apparaat een digitale optische uitgang heeft, moet u dat apparaat met een digitale optische kabel (niet bijgeleverd) aansluiten op de ingang DIGITAL 2 (CD), DIGITAL 3 (TV) of DIGITAL 4 (CDR).
Verwijder voor het aanbrengen van een digitale optische kabel eerst het beschermende dopje uit de ingang.
13
DIGITAL IN
DIGITAL 1 (DVD)
DIGITAL 2 (CD)
DIGITAL 3 (TV)
DIGITAL 4 (CDR)
USB-aansluiting
Deze ontvanger is aan de voorzijde uitgerust met een USB-uitgang. U kunt hierop uw computer aansluiten en geluid via de PC afspelen. Als u uw computer voor de eerste keer aansluit, moet u de onderstaande procedure volgen.
Het is niet mogelijk om signalen of gegevens vanaf de ontvanger naar de computer te zenden.
BELANGRIJK:
De computer dient te zijn uitgerust met een CD-ROM-station en het besturingssysteem moet WindowsR 98*, WindowsR Me* (Millennium Edition) of WindowsR XP* zijn en voorbereiden voor CD-ROM.
Ga de BIOS-instellingen van de computer nade instellingen moeten USB ondersteunen en de IRQ voor USB dient te zijn ingesteld op “AUTO” of een beschikbaar IRQ-nummer.
Hoe u de USB-stuurprogramma’s installeert
De onderstaande procedure gaat uit van de engelstalige versie van WindowsR 98. Indien uw (PC) computer een andere versie van het besturingssysteem of een andere taal gebruikt, zullen de aanduidingen op de monitor van uw computer verschillen van de hier getoonde aanduidingen.
5. Controleer of de stuurprogrammatuur goed is geïnstalleerd.
1. Open het venster met de naam Control Panel: Klik op [Start] = [Settings] = [Control Panel].
2. Dubbelklik op [System], klik op [Device Manager] en klik op [Sound, video and game controllers] en [Universal serial bus controllers]. Het onderstaande venster verschijnt. Hierin kunt u zien of de stuurprogrammatuur goed is geïnstalleerd.
Nederlands
1. Zet de computer aan en start Windows
R
98, WindowsR Me of
WindowsR XP.
Als de computer is ingeschakeld, moet u alle actieve programmas uitschakelen.
2. Zet de ontvanger aan en druk op het bedieningspaneel aan de voorzijde op de toets USB AUDIO of op de toets USB op de afstandsbediening.
De lamp op de toets USB AUDIO op het bedieningspaneel licht op.
3. Sluit de ontvanger met een USB-kabel (niet bijgeleverd) op de computer aan.
De computer herkent de verbinding automatisch en het onderstaande venster wordt op het beeldscherm weergegeven.
USB AUDIO
S-VIDEO
VIDEO
VIDEO
LAUDIOR
PC
USB-kable (niet bijgeleverd)
4. Installeer de USB-stuurprogrammatuur. Volg hiertoe de instructies op het scherm.
Opmerking:
Welke onderdelen in het venster worden weergegeven, hangt af van de instellingen van uw computer.
6. De geluidsinstellingen van de computer wijzigen.
1. Open Control Panel als u dit venster hebt gesloten: Klik op [Start] = [Settings] = [Control Panel]. Dubbelklik op [Multimedia] en selecteer USB Audio Device [1]
2. voor Playback van “Audio. Sluit het venster.
Dubbelklik als u een CD vanaf het CD-ROM-station van de computer wilt afspelen op [Multimedia], [CD Music] en schakel
het vakje [Enable digital CD audio for this CD-ROM device].
De computer is nu gereed om geluid en beelden via de USB-verbinding af te spelen.
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de computer als afspeelbron gebruiken. De computer herkent de ontvanger automatisch zodra er een USB-kabel tussen de computer en de ontvanger wordt aangesloten als de ontvanger is ingeschakeld.
Als u de computer niet als afspeelbron gebruikt, dient u de USB-kabel te verwijderen.
Als u geluid op de computer wilt afspelen verwijzen we u naar de handleiding van de geluidssoftware die op de computer is geïnstalleerd.
Opmerkingen:
Schakel de ontvanger niet uit en verwijder de USB-kabel niet terwijl
u de stuurprogrammatuur installeert en gedurende de tijd dat de computer bezig is de ontvanger te detecteren.
Gebruik een zogeheten full speed USB-kabel (revisie 1,0). Gebruik
bij voorkeur een snoer van 1,5 meter.
Als uw computer de ontvanger niet herkent, moet u de USB-kabel
verwijderen en opnieuw aansluiten. Start Windows opnieuw als dit niet werkt.
De te installeren stuurprogrammatuur wordt alleen herkend als de
USB-kabel is aangesloten tussen de ontvanger en de computer.
Het geluid wordt niet goed ten gehore gebracht (haperend of van
mindere kwaliteit) als uw computer niet aan de minimale vereisten voldoet of de instellingen niet in orde zijn.
Bevestig ter bescherming tegen stof de bijgeleverde afdekking voor
de voor-aansluitingen indien u de aansluitingen op het voorpaneel niet gebruikt.
*
MicrosoftR, WindowsR 98, WindowsR Me en WindowsR XP zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
14
De netspanningskabel aansluiten
Batterijen in de afstandsbediening plaatsen
Alvorens de ontvanger op de netspanning aan te sluiten, moet u nagaan of alle benodigde aansluitingen tot stand zijn gebracht.
Steek de stekker van de netspanningskabel in een wandcontactdoos.
Houd de netspanningskabel uit de buurt van de aansluitkabels en de antenne. De netspanningskabel kan de ontvangst en de weergave van beelden en geluid negatief beïnvloeden. We raden u aan voor de antenne gebruik te maken van coaxkabel omdat deze kabelsoort de beste bescherming biedt tegen storingen van buitenaf.
Opmerking:
De voorkeursinstellingen zoals kanaal- en geluidsinstellingen kunnen in de volgende gevallen na een aantal dagen zijn gewist:
Wanneer u de stekker eruit haalt.Wanneer er een stroomstoring optreedt.
Nederlands
LET OP:
Raak de netspanningskabel niet met natte handen aan.
Trek niet aan de netspanningskabel als u die uit de
wandcontactdoos wilt verwijderen. Pak de kabel altijd bij de stekker beet en trek de stekker voorzichtig uit het stopcontact zodat de kabel niet kan beschadigen.
Voordat u de afstandsbediening kunt gebruiken, moet u eerst de twee meegeleverde batterijen in het daarvoor bestemde batterijenvakje plaatsen. Als u de afstandsbediening gebruikt, moet u deze rechtstreeks op de afstandsbedieningssensor richten die op de ontvanger is aangebracht.
1. Verwijder het deksel van het batterijenvakje aan de achterzijde van de afstandsbediening.
2. Plaats de batterijen in het batterijenvakje. Let daarbij op de polen van de batterijen: (+) tegen (+) en (–) tegen (–).
R6P(SUM-3)/AA(15F)
3. Plaats het klepje terug op het batterijenvakje.
Gebruikte batterijen:
Als u merkt dat de afstand tot de ontvanger waarover de afstandsbediening goed functioneert afneemt, moet u de batterijen vervangen. Gebruik voor de afstandsbediening twee droge batterijen van het type R6P(SUM-3)/AA(15F).
Opmerking:
Stel na het vervangen van de batterijen de fabrikantcode opnieuw in (zie pagina 55).
LET OP:
Volg de onderstaande procedures om te voorkomen dat de batterijen gaan lekken of openbreken:
• Let bij het plaatsen van de batterijen op de polariteit: (+) tegen (+) en (–) tegen (–).
Gebruik het juiste type batterijen. Batterijen die lijken op het aangegeven type kunnen van een ander voltage zijn.
Vervang beide batterijen altijd tegelijk en niet afzonderlijk.
Stel batterijen nooit bloot aan warmtebronnen of open vuur.
15
ANALOG
DIGITAL EQ INPUT ATT
SLEEP VOLUME
ONE TOUCH OPERATION
3D–PHONIC MIDNIGHT MODE TA NEWS INFO
TUNED STEREO RDS
LINEAR PCM
DIGITAL
L
SUBWFR
LS RSCRS
SPEAKERS
LFE
DGTL AUTO DVD MULTI
PRO LOGIC
DSP
HEADPHONE
SB
12
AUTO MUTING

De bediening in een notendop

De volgende bedieningsinstructies gelden doorgaans voor alle typen geluidsapparatuur.
Alvorens de afstandsbediening te gebruiken
Hoe u de bedieningsmodus van de afstandsbediening controleert
Op de display van de afstandsbediening wordt nadat u op bepaalde toetsen hebt gedrukt de onderstaande informatie weergegeven, zodat u kunt controleren of uw keuze correct is geweest.
Als u op een van de toetsen voor het selecteren van een afspeelbron drukt, wordt de naam van de geselecteerde afspeelbron op de display weergegeven.
Toets
FM/AM
CD
PHONO
TAPE/MD
DVD of DVD MULTI
CDR
USB
TV/DBS
VCR1 VCR2
VIDEO
Tekst op de display
TUNER
CD
PHONO
TAPE
DVD CDR USB
TV VCR1 VCR2
VIDEO
Als u op de toets SOUND drukt voordat u het geluidseffect wijzigt, wordt de vermelding “SOUND” op de display weergegeven.
Als u op de toets TEXT DISPLAY of MENU drukt voordat u het schermmenu gebruikt of op de toets TEXT COMPU LINK drukt, wordt de vermelding “MENU” op de display weergegeven.
A/V CONTROL RECEIVER
Bijv. Als u op de
toets CD drukt.
A/V CONTROL RECEIVER
Bijv. Als u op de
toets USB drukt.
A/V CONTROL RECEIVER
A/V CONTROL RECEIVER
Druk om de stroomtoevoer uit te schakelen (en de ontvanger in de Standby-modus te zetten), nogmaals op de toets AUDIO
Het STANDBY-lampje op de voorzijde van de eenheid licht op.
Opmerking:
Er vindt altijd een licht stroomverbruik plaats wanneer de eenheid in standby staat. Als u het stroomverbruik helemaal wilt uitschakelen, moet u de stekker uit het stopcontact verwijderen.
Een afspeelbron kiezen
Druk rechtstreeks op de toets van de gewenste afspeelbron.
Het lampje voor de geselecteerde afspeelbron op het bedieningspaneel aan de voorzijde licht op.
De naam van de gekozen bron en de hiervoor gekozen Surround/ DSP-modus worden tevens op de display weergegeven.
TV SOUND/DBSVIDEOVCR 2VCR 1DVDDVD MULTI
SOURCE NAME
FM / AMUSB AUDIOTAPE / MDCDRCDPHONO
SOURCE NAME
Op het bedieningspaneel
aan de voorzijde
De naam van de geselecteerde afspeelbron en de huidige Surround-/DSP-modus worden weergegeven
DVD MULTIDVD
TV/DBS VIDEO PHONO
VCR 1 VCR 2
CD
CDR
TAPE/MD
FM/AM
USB
Met de afstandsbediening
.
Nederlands
Als u op de toets CONTROL of CATV/DBS CONTROL drukt voordat u een audio- of
A/V CONTROL RECEIVER
videoapparaat bedient die op de ontvanger is aangesloten, wordt de geselecteerde bedieningsmodus van de afstandsbediening op de display weergegeven (zie pagina’s 52 en 55).
Bijv. Als u op de
toets CATV/DBS CONTROL drukt.
De stroomtoevoer inschakelen
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Druk op de toets STANDBY/ON .
Het STANDBY-lampje gaat aan. De naam van de huidige afspeelbron en de Surround-/DSP­modus worden op de display weergegeven.
De naam van de huidige afspeelbron en de Surround-/DSP­modus worden weergegeven
L R
ANALOG
SPEAKERS
1
Het huidige volumeniveau wordt weergegeven
Druk om de stroomtoevoer uit te schakelen (en de ontvanger in de Standby-modus te zetten), nogmaals op
de toets STANDBY/ON
.
Het STANDBY-lampje licht op.
Met de afstandsbediening:
Druk op de toets AUDIO .
Het STANDBY-lampje op de voorzijde van de eenheid gaat aan. De naam van de huidige afspeelbron en de Surround-/DSP-modus worden op de display weergegeven.
STANDBY
STANDBY/ON
VOLUME
STANDBY
STANDBY/ON
AUDIO
DVD MULTI Hiermee selecteert u de DVD-speler om
digitale video-discs te bekijken als u op de DVD-speler gebruik maakt van de analoge uitvoermodus (5,1kanaal-reproductie). Meer informatie over de afspeelfunctie DVD MULTI leest u op pagina 40.
DVD Hiermee selecteert u de DVD-speler. VCR 1 Hiermee selecteert u de videorecorder die op
de uitgang VCR 1 is aangesloten.
VCR 2 Hiermee selecteert u de videorecorder die op
de uitgang VCR 2 is aangesloten.
VIDEO Hiermee selecteert u de videorecorder die op
de uitgang VIDEO is aangesloten.
TV (SOUND)/DBS Hiermee selecteert u het geluid van de TV (of
de DBS-tuner).
PHONO CD
* Hiermee selecteert u de draaitafel.
* Hiermee selecteert u de CD-speler.
CDR * Hiermee selecteert u de CD-recorder. TAPE/MD
* Hiermee selecteert u het cassettedeck (of de
MD-recorder).
USB (AUDIO)
* Hiermee selecteert u de computer die op de
USB-uitgang is aangesloten.
FM/AM
* Hiermee de FM- of AM (MG/LG)-band.
Elke keer wanner u op deze toets drukt, schakelt u heen en weer tussen de FM-band en de AM (MG/LG) -band.
Opmerkingen:
• Indien u een MD-recorder hebt aangesloten (op de uitgang TAPE/MD), en een DBS-tuner hebt aangesloten (op de uitgang TV SOUND/DBS), moet u de naam van de afspeelbron die op de display wordt weergegeven wijzigen. Zie pagina 17 voor meer informatie.
• Als u een van de bronkeuzeknoppen op de afstandsbediening indrukt hierboven aangegeven met een asterisk (*) wordt de ontvanger automatisch ingeschakeld.
16
De naam van een afspeelbron wijzigen
Als u aan de achterzijde van de ontvanger een MD-recorder op de uitgang TAPE/MD of een DBS-tuner op de uitgang TV SOUND/ DBS hebt aangesloten, moet u de naam van de bron die op de display wordt weergegeven wijzigen wanneer u de MD-recorder of DBS-tuner als bron selecteert.
ALLEEN op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Als u de naam van de afspeelbron wijzigt van “TAPE” tot “MD”:
1. Druk op de toets TAPE/MD
TAPE / MD
(SOURCE NAME).
Controleer dat TAPE op de display wordt weergegeven.
SOURCE NAME
2. Druk op de toets SOURCE NAME (TAPE/MD) en houdt deze ingedrukt tot “ASSGN. MD” op de display wordt weergegeven.
L R
ANALOG
Nederlands
1
SPEAKERS
Als u de naam van de afspeelbron wijzigt van “TV” tot “DBS”:
1. Druk op de toets TV SOUND/DBS
TV SOUND/DBS
(SOURCE NAME).
Controleer dat TV op de display wordt
weergegeven.
SOURCE NAME
2. Druk op de toets SOURCE NAME (TV SOUND/DBS) en houdt deze ingedrukt tot “ASSGN. DBS” op de display wordt weergegeven.
L R
ANALOG
1
SPEAKERS
Als u de naam van de afspeelbron wilt wijzigen in “TAPE” of “TV”, moet u dezelfde procedure als hierboven omschreven
uitvoeren. Druk op de toets SOURCE NAME (TAPE/MD), houdt deze ingedrukt en selecteer “TAPE, of druk op de toets SOURCE NAME (TV SOUND/DBS), houdt deze ingedrukt en selecteer “TV”.
Opmerking:
Ook zonder dat u de namen van de bronnen verandert, kunt u de aangesloten apparatuur gebruiken. Er kunnen zich echter wel enkele ongemakken voordoen. – De vermelding TAPE of “TV verschijnt op de display terwijl u in
feite de MD-recorder of DBS-tuner hebt geselecteerd.
– Het is niet mogelijk de digitale ingang (zie pagina 19) voor de
MD-recorder te gebruiken.
– U kunt geen gebruik maken van het COMPU LINK-
afstandsbedieningssysteem om de MD-recorder te bedienen (zie pagina 46).
Verschillende afspeelbronnen voor beeld en geluid selecteren
U kunt naar het beeld van een beeldapparaat kijken en tegelijkertijd naar het geluid van een ander apparaat luisteren.
Druk op een van de toetsen voor het selecteren van een afspeelbron —PHONO, CD, CDR, TAPE/MD, USB (AUDIO), FM/AM— terwijl u naar het beeld van een beeldapparaat kijkt bijvoorbeeld beelden die afkomstig zijn van een videorecorder of DVD-speler enz.
Het lampje voor de geselecteerde afspeelbron op het bedieningspaneel aan de voorzijde licht op.
17
VOLUME
VOLUME
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
DVD MULTI
VCR 1
DVD
VCR 2
SOURCE NAME
TV SOUND/DBS
VIDEO
SOURCE NAME
USB AUDIOTAPE / MDCDRCDPHONO
FM / AM
Met de afstandsbediening:
DVD MULTIDVD
TV/DBS VIDEO PHONO
VCR 1 VCR 2
CD
CDR
TAPE/MD
FM/AM
USB
Opmerking:
Als u een beeldapparaat hebt geselecteerd, worden de beelden van het geselecteerde apparaat naar de TV gestuurd tenzij u een ander beeldapparaat selecteert.
Luidspreker- en signaalindicators op het display
Aan de hand van de volgende indicators kunt u gemakkelijk zien welke luidsprekers zijn geactiveerd en wat voor een signalen en van welke bron in de receiver komen.
Luidsprekerindicators (wit)
L
CR
SUBWFR
LS RS
LFE
S
SB
Indicators
surroundachterluidspreker *
De luidsprekerindicators lichten uitsluitend op—:
Indien de overeenkomende luidsprekers op LARGE of
SMALL zijn gesteld (zie 1 Instellen van de luidsprekers op
pagina 22) en tevens voor de huidige gekozen Surround/DSP­modus vereist zijn.
1SPK
*Indien u
heeft gekozen voor het aantal surroundachterluidsprekers (zie pagina 22), licht de indicator van de midden-surroundachterluidspreker op. Indien u “2SPK” heeft gekozen, lichten de indicators van de linker- en rechter surroundachterluidspreker op.
Met SUBWOOFER op YES gesteld, zal
(Zie 1 Instellen van de luidsprekers op pagina 22).
De signaalindicators lichten op het display op en tonen de binnenkomende signalen.
L : Met de digitale ingang gekozen: Licht op wanneer het
signaal van het linkerkanaal wordt ontvangen.
Met de analoge ingang gekozen: Licht altijd op.
R : Met de digitale ingang gekozen: Licht op wanneer het
signaal van het rechterkanaal wordt ontvangen.
Met de analoge ingang gekozen: Licht altijd op.
C : Licht op wanneer het signaal van het middenkanaal wordt
ontvangen.
LFE : Licht op wanneer het signaal van het LFE (lage frequentie-
effect) kanaal wordt ontvangen.
LS : Licht op wanneer het signaal van het linkersurroundkanaal
wordt ontvangen.
RS : Licht op wanneer het signaal van het rechtersurroundkanaal
wordt ontvangen.
S : Indien het mono achterkanaalsignaal of 2-kanaal Dolby
Surround gecodeerde signaal wordt ontvangen.
SB : Licht op wanneer het signaal van het achtersurroundkanaal
wordt ontvangen.
Opmerking:
Met “DVD MULTI” als bron gekozen, zullen “L”, “C”, “R”, “LFE”, “LS” en “RS” oplichten.
Signaalindicators (rood)
CR
L
SUBWFR
LS RS
LFE
S
SB
SUBWFR
oplichten.
Het volume aanpassen
Alleen Met hoofdtelefoon op luisteren
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Draai de knop MASTER
MASTER VOLUME
VOLUME met de wijzers van de klok mee om het volume te vergroten. Draai de knop tegen de wijzers van de klok in om het volume te verkleinen.
Met de afstandsbediening:
Druk op VOLUME + om het volume te vergroten. Druk op VOLUME – om het volume te verkleinen.
LET OP:
Zet het volume altijd op het minimum niveau alvorens u een bron inschakelt. Als u het volume op het maximum niveau zet, kan de plotselinge geluidsexplosie uw gehoororganen en/of de luidsprekers permanente schade toebrengen.
Opmerkingen:
Het volumeniveau kan worden ingesteld op waarden tussen “0 (minimaal) en “70” (maximaal).
Als u voor de One Touch-bediening de instelling “ON opgeeft (zie pagina 26), hoeft u het volumeniveau niet elke keer aan te passen wanneer u een andere afspeelbron selecteert. Het niveau wordt automatisch ingesteld op het opgeslagen niveau.
+
VOLUME
Het is mogelijk om met de hoofdtelefoon op te luisteren zonder de beide sets luidsprekers uit te schakelen als u de hoofdtelefoon aansluit op de uitgang PHONES op de voorzijde. Als u een hoofdtelefoon wilt gebruiken zonder het geluid via de luidsprekers ten gehore te brengen, dient u beide sets luidsprekers zoals hierlinker omschreven uit te schakelen.
HEADPHONE modus
Bij gebruik van de hoofdtelefoon, worden de volgende signalen uitgestuurd, ongeacht uw luidsprekerinstellingen: Voor 2-kanaal software, worden de signalen van de linker- en
rechtervoorkanalen direct via de hoofdtelefoon weergegeven.
Voor multi-kanaal software, worden de signalen voor de
linker- en rechtervoorkanalen, midden- en surroundachterkanalen teruggemengd en vervolgens via de hoofdtelefoon weergegeven.
Indien een DSP-modus is geactiveerd, kunt u tevens de DSP­effecten gebruiken. 3D H.PHONE verschijnt op de display en de DSP indicator licht tevens op de display op. (Zie pagina 37.)
Opmerking:
In de volgende gevallen worden de luidsprekers die met de FRONT SPEAKERS 2 aansluitingen zijn verbonden uitgeschakeld, ookal zijn beide paren voorluidsprekers geactiveerd.
Indien u DVD MULTI” als bron kiest.Indien u een van de Surround/DSP-modi kiest waardoor de
midden- en/of surroundluidspreker(s) worden geactiveerd.
Nederlands
De luidsprekers aan de voorzijde selecteren
ALLEEN op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Als u twee luidsprekersets aan de voorzijde hebt aangesloten, kunt u kiezen van welke set u gebruik wilt maken.
Als u de luidsprekers wilt gebruiken die zijn aangesloten op de aansluiting met de aanduiding FRONT SPEAKERS 1, moet
u op de toets SPEAKERS ON/OFF 1 drukken zodat de indicator SPEAKERS 1 op het display licht op. Zorg ervoor dat de indicator SPEAKERS 2 niet licht is.
Als u de luidsprekers wilt gebruiken die zijn aangesloten op de aansluiting met de aanduiding FRONT SPEAKERS 2, moet u
op de toets SPEAKERS ON/OFF 2 drukken zodat de indicator SPEAKERS 2 op het display licht op. Zorg ervoor dat de indicator SPEAKERS 1 niet licht is.
Als u alle twee de luidsprekersets wilt gebruiken, moet u op de toets SPEAKERS ON/OFF 1 en SPEAKERS ON/OFF 2 drukken zodat zowel de indicators SPEAKERS 1 als SPEAKERS 2 op het display licht op.
Als u geen van beide luidsprekersets wilt gebruiken, moet u op de toets SPEAKERS ON/OFF 1 en SPEAKERS ON/OFF 2 drukken zodat zowel de indicators SPEAKERS 1 als SPEAKERS 2 op het display uit zijn. De indicator HEADPHONE licht op en de vermelding
HEADPHONE wordt op de display weergegeven.
Als u de luidsprekers activeert, wordt de eerder geselecteerde
Surround- en DSP-modus ingeschakeld.
SPEAKERS ON/OFF
1
2
LET OP:
Verlaag het volume:
Alvorens de hoofdtelefoon aan te sluiten of op te zetten, daar een hoog volume zowel de hoofdtelefoon als uw gehoor kan beschadigen.
Alvorens de luidsprekers weer te activeren, daar anders mogelijk een zeer hoog volume via de luidsprekers wordt uitgestuurd.
18
De invoermodus voor analoge of digitale signalen selecteren
Als u digitale apparatuur op de digitale uitgangen hebt aangesloten (zie pagina 13), dient u de invoermodus voor deze apparatuur op de juiste wijze in te stellen. U kunt kiezen uitDGTL AUTO, DGTL DTS of DGTL D.D.
Voordat u begint... De instelling voor de digitale ingang (DIGITAL IN) moet overeenkomen met het aangesloten apparaat waarvoor u de digitale invoermodus wilt selecteren (zie 6 Instellen van de digitale ingangsaansluitingen (DIGITAL IN) op pagina 25).
Als de instelling voor de digitale ingang niet juist is, is het niet mogelijk om de invoermodus te wijzigen van analoog in digitaal, zelfs niet als u de procedure hieronder volgt.
1. Druk op de toets voor de afspeelbron waarvoor u
de invoermodus wilt wijzigen
DBS, CD, CDR of TAPE/MD.
Nederlands
Het lampje voor de geselecteerde afspeelbron op het bedieningspaneel aan de voorzijde licht op.
DVDDVD MULTI
Op het bedieningspaneel
Opmerking:
Indien TAPE als bronnaam voor de TAPE/MD toets is ingesteld terwijl u een MD-recorder gebruikt, werkt deze stap niet. Zie De naam van een afspeelbron wijzigen” op pagina 17 voor het veranderen van de bronnaam.
VCR 1
USB AUDIOTAPE / MDCDRCDPHONO
SOURCE NAME
aan de voorzijde
TV SOUND/DBSVIDEOVCR 2
SOURCE NAME
FM / AM
DVD, TV (SOUND)/
DVD
DVD MULTI
TV/DBS VIDEO PHONO
VCR 1 VCR 2
Met de afstandsbediening
CD
CDR
TAPE/MD
FM/AM
USB
DGTL AUTO: Selecteer deze instelling als u de digitale
invoermodus wilt selecteren. De ontvanger detecteert het binnenkomende signaal automatisch. De DGTL AUTO indicator licht op het display op en de indicators van het digitale signaalformaat voor de ontvangen signalen lichten tevens op.
ANALOG: Selecteer deze instelling als u de analoge
invoermodus wilt selecteren. De indicator ANALOG licht continu op.
Als u DGTL AUTO selecteert, gaan onder bepaalde omstandigheden de volgende indicators op de display oplichten:
LINEAR PCM
LINEAR PCM
: Licht op wanneer Lineaire PCM signalen
worden ontvangen.
: Licht op wanneer de digitale signalen niet
worden herkend.
DIGITAL
: Licht op wanneer Dolby Digital of Dolby
Digital EX signalen worden ontvangen.
: Licht op wanneer DTS Surround of DTS-ES
signalen worden ontvangen.
Als er software wordt afgespeeld die is gecodeerd met Dolby Digital of met DTS Digital Surround, kunnen de volgende
symptomen optreden:
Het begin van geluid dat wordt afgespeeld, is niet hoorbaar.
Er is ongewenst geluid hoorbaar tijdens het zoeken of overslaan
van tracks of onderdelen.
1. Druk op de toets INPUT ANALOG/DIGITAL (INPUT ATT)
of ANALOG/DIGITAL INPUT van de afstandsbediening.
•“DGTL AUTO” wordt op de display weergegeven.
2. Druk terwijl DGTL AUTO nog op de display wordt getoond
op CONTROL UP 5 of DOWN van het voorpaneel om DGTL D.D of DGTL DTS te passen.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, veranderen de ingangsmodus als volgt:
DGTL AUTO
L R
2. Druk op de toets INPUT ANALOG/DIGITAL (INPUT ATT)of ANALOG/DIGITAL INPUT van
de afstandsbediening
om de invoermodus te
wijzigen.
INPUT
ANALOG/DIGITAL
INPUT ATT
Op het bedieningspaneel
aan de voorzijde
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, veranderen de
ingangsmodus als volgt:
DGTL AUTO
L R
DIGITAL
1
SPEAKERS
DGTL AUTO
(Digital)
ANALOG/DIGITAL
INPUT
Met de afstandsbediening
VOLUME
ANALOG
DIGITAL
SPEAKERS
1
DGTL AUTO DGTL D.D
(Digital)
DGTL DTS
(Digital)
(Digital Dolby Digital)
VOLUME
Als u DGTL D.D of DGTL DTS selecteert, gaan onder bepaalde omstandigheden de volgende indicators op de display oplichten:
DGTL : Licht altijd op.
Als u DGTL D.D selecteert:
DIGITAL
: Licht op als er Dolby Digital-signalen
worden ontvangen.
Het frame knippert als de Dolby Digital­signalen niet worden herkend.
Als u DGTL DTS selecteert:
: Licht op als er DTS Digital Surround-
signalen worden ontvangen.
Het frame knippert als de DTS Digital Surround-signalen niet worden herkend.
Opmerking:
Als u de stroomtoevoer uitschakelt of een andere afspeelbron selecteert, wordt de instelling voor DGTL D.D en DGTL DTS geannuleerd en wordt de digitale invoermodus automatisch teruggezet op DGTL AUTO”.
19
Het geluid uitzetten (Mute)
Het tijdstip waarop de ontvanger zichzelf moet uitschakelen:
Als dit tijdstip aanbreekt, schakelt de ontvanger zichzelf uit.
ALLEEN met de afstandsbediening:
Druk op de toets MUTING om het geluid
MUTING
voor alle luidsprekers en de hoofdtelefoon uit te schakelen.
De vermelding “MUTING” verschijnt op de display en het volume wordt uitgeschakeld (de indicator voor het volumeniveau gaat uit).
L R
ANALOG
SPEAKERS
1
Bijv. Met DVD als bron gekozen.
De volume­indicator dooft.
Als u het volume wilt herstellen, drukt u nogmaals op de toets MUTING.
Door aan de voorzijde aan de knop MASTER VOLUME te draaien of op de afstandsbediening op de toets VOLUME +/– te drukken, wordt het geluid hersteld.
Veranderen van de helderheid van het display
U kunt de verlichting van het display dimmen.
Druk op de toets DIMMER.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt de display afwisselend gedimd en opgelicht.
DIMMER
Op het bedieningspaneel
aan de voorzijde
DIMMER
Met de afstandsbediening
Kijken hoe lang het nog duurt tot de ontvanger zichzelf uitschakelt en het tijdstip van uitschakelen wijzigen:
Druk één keer op de toets SLEEP. De resterende tijd tot het tijdstip van uitschakeling verschijnt. De tijd wordt weergegeven in minuten.
Als u het tijdstip van uitschakeling wilt wijzigen, moet u herhaaldelijk op de toets SLEEP drukken.
De Sleep Timer uitzetten:
Druk herhaaldelijk op de toets SLEEP tot de vermelding SLEEP 0min op de display wordt weergegeven. (De indicator SLEEP gaat uit.)
Ook als u de stroom uitschakelt, gaat de Sleep Timer uit.
Opnemen van een bron
Van analoog naar analoog opnemen
U kunt via deze ontvanger van elke analoge bron tegelijkertijd opnames maken op
het cassettedeck (of de MD-recorder) die op de uitgang
TAPE/MD is aangesloten,
de videorecorders die zijn aangesloten op de uitgang VCR1 en
VCR 2, en
de CD-recorder die is aangesloten op de CDR-uitgangentegelijkertijd.
Van digitaal naar digitaal opnemen
U kunt via deze ontvanger van de geselecteerde digitale invoer digitale opnames maken op een digitale recorder die op de uitgang DIGITAL OUT is aangesloten.
Opmerkingen:
Analoog naar digitaal en digitaal naar analoog opnemen is niet
mogelijk.
Het niveau van het uitvoervolume, de nachtmodus (zie pagina
24), de basversterkingsfunctie (zie pagina 34), de digitale equalizer (zie pagina 42), Surround-modi en DSP-modi (zie pagina 35 tot 39) hebben geen invloed op opnames die u maakt.
Het testtoonsignaal (zie pagina 43 en 44) wordt niet via de
uitgang DIGITAL OUT afgegeven.
Nederlands
De Sleep Timer gebruiken
Met gebruik van de Sleep Timer kunt u muziek beluisteren terwijl u in slaap valt.
ALLEEN met de afstandsbediening:
Druk herhaaldelijk op de toets SLEEP.
De SLEEP indicator licht op de display op en de uitschakeltijd verandert met stappen van 10 minuten:
L R
ANALOG
1
SPEAKERS
2010 30 40 50 60 70 80 90
(Geannuleerd)
0
Bijv. Met DVD als bron gekozen.
SLEEP
SLEEP VOLUME
Automatisch geheugen voor basisinstellingen
Deze receiver legt automatisch de geluidsinstellingen voor iedere bron vast
wanneer u de stroom uitschakelt,
wanneer u van bron verandert, en
wanneer u de bronnaam instelt (zie pagina 19).
Bij het veranderen van bron worden de vastgelegde instellingen automatisch voor de nieuwe bron opgeroepen. Het volgende kan voor iedere bron worden vastgelegd:
Analoog/digitaal ingangsfunctie (zie pagina 19)
Verzwakking voor het ingangssignaal (zie pagina 33)
Analoog Direct (zie pagina 33)
Niveau van de luidsprekerkanalen-uitgang (zie pagina 43 en 44)
Digitale egalisatiepatroon (zie pagina 42)
Geluidsparameters (zie pagina 45)
Keuze van Surround- en DSP-modus (zie pagina’s 38 en 39)
Instelling voor Bass Boost (zie pagina 34)
Opmerkingen:
Met FM of AM (MG/LG) als bron gekozen, kunt u voor beide
golfbanden afzonderlijke instellingen maken.
Indien u het volumeniveau samen met de hierboven genoemde
instellingen wilt vastleggen, moet u ONE TOUCH (OPR) op ON stellen (zie pagina 26).
20

De belangrijkste instellingen

Bepaalde hieronder beschreven instellingen moet u maken na het aansluiten en opstellen van uw luidsprekers en bepaalde instellingen kunt u maken voor een handigere bediening.
Bij het maken van basisinstellingen dient u bij voorkeur de afstandsbediening te gebruiken zodat u tegelijkertijd het in-beelddisplay op het TV-scherm kunt bekijken.
Dezelfde instellingen kunnen met de toetsen op het voorpaneel worden gemaakt. (Het in-beelddisplay wordt echter niet getoond indien u de toetsen op het voorpaneel gebruikt.)
Het in-beelddisplay verdwijnt indien u gedurende ongeveer 1 minuut geen bedieningen uitvoert.
De display op het TV-scherm is vervormd indien u geen PAL of multi-kleursysteem TV heeft.
Basisprocedure
Bijv. Bij het instellen van de subwooferinformatie
Gebruik van het in-beelddisplay (via de afstandsbediening):
1. Druk op de toets MENU.
Het menu MENU verschijnt op het beeldscherm van de TV.
Nederlands
MENU
/REW FF/
PTY
Toetsen voor de
TA/NEWS/
PLAY
PAUSE
SET
PTY SEARCH
STOP
DISPLAY MODE
scherm-menu’s
2. Druk op 5 of om te verplaatsen naar de vermelding SETTING en druk op 2 of 3.
Het SETTING 1 menu met instelbare onderdelen verschijnt op het TV-scherm.
Het onderdeel waarnaar
van het toestel weergegeven.
wijst, wordt tevens op de display
INFO
EXIT
PTY
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Voordat u begint...
Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent, moet u bij stap 1 beginnen.
1. Druk herhaaldelijk op de toets SETTING tot de vermelding “SUB WOOFER” op de display wordt weergegeven.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, veranderen de instelbare onderdelen als volgt:
• Zie pagina’s 22 tot 26 voor details aangaande ieder instelbaar
onderdeel (1 tot 8).
L R
ANALOG
SPEAKERS
1
SETTING
VOLUME
3. Druk op 5 of om te verplaatsen naar de vermelding “SUBWOOFER.
Druk herhaaldelijk op om naar het volgende scherm te gaan.
Druk herhaaldelijk op 5 om naar het voorgaande scherm te
gaan.
1
2
SETTING 1 menu
SETTING 2 menu
6 7
8
SETTING 3 menu
Zie paginas 22 tot 26 voor details aangaande ieder instelbaar onderdeel (1 tot 8).
4. Druk op 2 of 3 om een instelling te kiezen die u wilt gebruiken.
In dit voorbeeld wordt de subwooferinformatie op YES gesteld voor weergave van de lage tonen via de subwoofer.
5. Druk wanneer u klaar bent herhaaldelijk op de toets EXIT tot het menu van het beeldscherm is verdwijnt.
SUB WOOFER:NO (1)
CNTR SPK:SMALL (1)
SBACK SPK:SMALL (1)
SURR CH:SURR (1)
DIST UNIT:meter (3)
CNTR DIST:3.0m (3)
3
SBACK DIST:3.0m (3)
4 5
LFE ATT:0dB (4)
DGTL COAX 1:DVD (6)
ONE TOUCH:OFF (7)
FRONT SPK:LARGE (1)
SURR SPK:SMALL (1)
SBACK OUT:2SPK (1)
EX/ES:AUTO (2)
FRONT DIST:3.0m (3)
SURR DIST:3.0m (3)
CROSS OVER:100Hz (4)
MID NIGHT:OFF (5)
2:CD 3:TV 4:CDR (6)
FL DISP:TEXT (8)
(Terug naar het begin)
2. Druk op de toets CONTROL UP 5 of DOWN om een instelling te kiezen die u wilt gebruiken.
In dit voorbeeld wordt de subwooferinformatie op “YES” gesteld voor weergave van de lage tonen via de subwoofer.
L R
ANALOG
1
SPEAKERS
OPMERKING
De onderdelen die op het in-beelddisplay en op de display
van het voorpaneel in dit gedeelte worden getoond, zijn de basiswaarden bij het verlaten van de fabriek.
Bepaalde onderdelen kunnen niet worden getoond of kunnen niet in overeenstemming met de huidige gekozen instellingen worden ingesteld. (Zie de van toepassing zijnde beschrijvingen voor details.)
CONTROL
DOWN UP
VOLUME
21
1 Instellen van de luidsprekers
U verkrijgt de best mogelijke surround-sound met de Surround­modus of de DSP-modus als u de informatie over de opstelling van de luidsprekers in het geheugen registreert (opslaat) nadat alle aansluitingen tot stand zijn gebracht.
Instelling voor de subwooferSUBWOOFER
7
[In-beelddisplay] [Voorpaneel]
Kies of u wel of niet een subwoofer heeft aangesloten.
7
Aantal surroundachterluidsprekers
S BACK (SBACK) OUT
[In-beelddisplay] [Voorpaneel]
Kies het aantal aangesloten surroundachterluidsprekers.
2SPK : Kies indien u 2 surroundachterluidsprekers
gebruikt.
1SPK : Kies indien u 1 surroundachterluidspreker
gebruikt.
YES : Kies indien u een subwoofer heeft aangesloten.
NO : Kies indien u geen subwoofer gebruikt.
Opmerking:
Indien u “NO” voor de subwoofer heeft gekozen, kunt u SUBWOOFER OUT ON/OFF op het voorpaneel niet gebruiken.
7
Formaat voor de voorluidsprekers, middenluidspreker, surroundluidsprekers en surroundachterluidsprekers–—FRONT SPK, CENTER
(CNTR) SPK, SURR SPK, S BACK (SBACK) SPK
[In-beelddisplay] [Voorpaneel]
Kies het formaat voor iedere aangesloten luidspreker.
LARGE : Kies indien de luidspreker relatief groot is.
SMALL : Kies indien de luidspreker relatief klein is.
NONE : Kies indien een luidspreker niet is aangesloten.
(Niet kiesbaar voor de voorluidsprekers)
Opmerkingen:
Gebruik het volgende ter referentie bij het instellen.Kies LARGE indien het formaat van de hoornvormige
luidsprekerunit in uw luidspreker groter dan 12 cm is, en kies
SMALL” indien het kleiner dan 12 cm is.
Indien u NO voor de subwoofer heeft gekozen, kunt u uitsluitend LARGE voor de voorluidsprekers kiezen.
Indien u “SMALL voor de voorluidsprekers heeft gekozen, kunt
u niet “LARGE” voor de midden, surround en surroundachterluidsprekers kiezen.
Indien u SMALL” voor de surroundluidsprekers heeft gekozen, kunt u niet “LARGE” voor de surroundachterluidsprekers kiezen.
Indien u NONE voor de surroundluidsprekers heeft gekozen, wordt tevens “NONE” voor de surroundachterluidsprekers ingesteld.
Opmerkingen:
Indien u NONE voor de surroundachterluidsprekers heeft gekozen (zie hier links), kunt u deze instelling niet maken.
Indien u 1SPK heeft gekozen voor het aantal surroundachterluidsprekers, moet u de surroundachterluidspreker met de PRE OUT SURR BACK L (links) aansluiting verbinden.
7
Kiezen van de te gebruiken surroundluidsprekers
SURR CH (OUT)
[In-beelddisplay] [Voorpaneel]
Kies de te activeren surroundluidsprekers bij weergave van 5,1-multi-kanaal software.
SURR : Kies wanneer u uitsluitend de linker- en
rechtersurroundluidsprekers wilt gebruiken.
SBACK : Kies wanneer u uitsluitend de
surroundachterluidsprekers wilt gebruiken.
SURR+SBK : Kies wanneer u zowel de normale (S+SBK) surroundluidsprekers als
surroundachterluidsprekers wilt gebruiken.
Opmerkingen:
Indien u NONE voor de surroundachterluidsprekers heeft gekozen (zie hier links), wordt deze instelling overgeslagen.
Indien u 1SPK heeft gekozen voor het aantal surroundachterluidsprekers, wordt deze instelling overgeslagen. De signalen voor de surroundkanalen worden via de surroundluidsprekers weergegeven.
Deze instelling wordt genegeerd voor 6,1-kanaal reproductie.
Nederlands
22
2
Instellen van kanaalnummer voor reproduceren van multi-kanaal digitale software—EX/ES
[In-beelddisplay] [Voorpaneel]
U kunt 5,1-kanaal reproductie of 6,1-kanaal reproductie kiezen voor weergave van multi-kanaal (meer dan 5,1-kanaal) digitale software met de instelling voor de surroundachterluidsprekers op “LARGE” of “SMALL” gesteld (zie pagina 22). “AUTO” is de basisinstelling.
3 Instellen van de luidsprekerafstand
De afstand vanaf uw luisterplaats tot de luidsprekers is een ander belangrijk element voor een optimaal surroundgeluid met Surround en DSP-functies. U moet derhalve de afstand vanaf uw luisterplaats of stoel tot de luidsprekers instellen. Dit toestel stelt automatisch de vertragingstijd van het geluid van iedere luidspreker in op basis van de instellingen voor de afstand van de luidsprekers. Het geluid van alle luidsprekers bereikt u op deze manier tegelijk.
MeeteenheidDIST UNIT
7
[In-beelddisplay] [Voorpaneel]
AUTO : Kies voor het reproduceren van signalen zoals ze oorspronkelijk op
software als
of zijn opgenomen.
Bij weergave van Dolby Digital EX software (voorzien van de
markering), wordt DOLBY D EX (Dolby Digital EX) geactiveerd met gebruik van de surroundachterluidspreker(s).
Nederlands
Bij weergave van Dolby Digital 5,1-kanaal software, wordtDOLBY D (Dolby Digital) geactiveerd zonder gebruik
van de surroundachterluidspreker(s).
Bij weergave van DTS-ES Discrete software (voorzien van de
markering), wordt ES DSCRETE (DTS-ES Discrete) geactiveerd met gebruik van de surroundachterluidspreker(s).
Bij weergave van DTS-ES Matrix software (voorzien van de markering), wordt ES MATRIX (DTS-ES Matrix)
geactiveerd met gebruik van de surroundachterluidspreker(s).
Bij weergave van DTS Digital Surround 5,1-kanaal software,
wordt DTS (DTS Digital Surround) geactiveerd zonder gebruik van de surroundachterluidspreker(s).
ON : Kies voor het activeren van 6,1-kanaal reproductie met
gebruik van de surroundachterluidspreker(s).
Bij weergave van Dolby Digital EX software (voorzien van
markering), wordt DOLBY D EX (Dolby Digital
de EX) geactiveerd met gebruik van de surroundachterluidspreker(s).
Bij weergave van Dolby Digital 5,1-kanaal software, wordt
DOLBY D EX (Dolby Digital EX) geactiveerd met
gebruik van de surroundachterluidspreker(s). De surroundachterkanalen worden gereproduceerd met gebruik van digital matrix processing.
Bij weergave van DTS-ES Discrete software (voorzien van
de
markering), wordt ES DSCRETE (DTS-ES Discrete) geactiveerd met gebruik van de surroundachterluidspreker(s).
Bij weergave van DTS-ES Matrix software (voorzien van de markering), wordt ES MATRIX (DTS-ES Matrix)
geactiveerd met gebruik van de surroundachterluidspreker(s).
Bij weergave van DTS Digital Surround 5,1-kanaal software,
wordt DTS NEO:6 geactiveerd met gebruik van de surroundachterluidspreker(s). De surroundachterkanalen worden gereproduceerd met gebruik van digital matrix processing.
OFF : Kies voor het activeren van 5,1-kanaal reproductie zonder
gebruik van de surroundachterluidspreker(s).
Bij weergave van Dolby Digital EX software (voorzien van de
markering) of DTS-ES software (voorzien van de
markering) worden de surroundachtersignalen
gemengd met de surroundsignalen via de surroundluidsprekers weergegeven.
Bij weergave van Dolby Digital of DTS Digital Surround
5,1-kanaal software, wordt het conventionele DOLBY D (Dolby Digital) of DTS (DTS Digital Surround) geactiveerd.
Opmerking:
Indien u “NONE” voor de surroundachterluidsprekers heeft gekozen (zie pagina 22), kunt u deze instelling niet maken. 6,1-kanaal en 5,1­kanaal software worden weergegeven als bij “OFF” wordt beschreven.
23
Kies de te gebruiken eenheid.
meter : Kies voor het instellen van de afstand in cm en meters.
feet : Kies voor het instellen van de afstand in voet.
7
Luidsprekerafstand—FRONT DIST, CENTER (CNTR) DIST, SURR DIST, S BACK (SBACK) DIST
[In-beelddisplay] [Voorpaneel]
Stel de afstand vanaf de luisterplaats binnen het bereik van
0.3 m (1 ft) tot 9.0 m (30 ft) met stappen van 0,3 m (1 ft) in.
Opmerkingen:
U kunt geen afstand instellen voor een luidspreker waarvoor uNONE (zie pagina 22).
Deze instelling heeft geen effect op de DVD MULTI
weergavefunctie.
LSB
C
2,7 m
(9 ft)
3,0 m (10 ft)
3,3 m (11 ft)
30˚
30˚
2,1 m
(7 ft)
90˚
2,4 m
(8 ft)
RSB
LR
90˚
LS RS
60˚ 60˚
Bijv. Stel voor het hierboven getoonde voorbeeld de
luidsprekerafstand als volgt in:
FRONT DIST : 3.0 m of 10 ft CENTER (CNTR) DIST : 3.0 m of 10 ft SURR DIST : 2.7 m of 9 ft S BACK (SBACK) DIST : 2.4 m of 8 ft
4 Instellen van de lage tonen
Kunt u de gewenste instellingen voor de subwoofer en de lage tonen maken.
7
DrempelfrequentieCROSSOVER
[In-beelddisplay] [Voorpaneel]
5 Instellen van het dynamisch bereik
MID NIGHT
[In-beelddisplay] [Voorpaneel]
U kunt met de Midnight modus ook s avonds laat een krachtig geluid beluisteren.
Voor het gebruik van een subwoofer kunt u de drempelfrequentie voor de in gebruik zijnde kleine luidsprekers stellen.
Kies uit “80Hz”, “100Hz”, “120Hz” en “150Hz” een van de drempelfrequentieniveaus in overeenstemming met de kleine aangesloten luidspreker.
80Hz : Kies wanneer de hoornvormige luidsprekerunit van
het luidsprekersysteem ongeveer 12 cm is.
100Hz : Kies wanneer de hoornvormige luidsprekerunit van
het luidsprekersysteem ongeveer 10 cm is.
120Hz : Kies wanneer de hoornvormige luidsprekerunit van
het luidsprekersysteem ongeveer 8 cm is.
150Hz : Kies wanneer de hoornvormige luidsprekerunit van
het luidsprekersysteem ongeveer 6 cm is.
Opmerkingen:
Indien u LARGE voor alle geactiveerde luidsprekers heeft ingesteld (zie pagina 22), zal deze functie op “OFF” worden gesteld.
De drempelfrequentie heeft geen effect op de DVD MULTI weergavefunctie, All Channel Stereo functie en de 3D HEADPHONE functie.
7
Verzwakker voor het lage frequentie effectLFE ATT
[In-beelddisplay] [Voorpaneel]
Kies een van de volgende instellingen:
1:Kies wanneer u het dynamisch bereik weinig wilt
verkleinen. De MIDNIGHT MODE indicator licht op het display op.
2:Kies wanneer u het dynamisch bereik volledig wilt
verkleinen (handig voor ’s avonds of s nachts). De MIDNIGHT MODE indicator licht op het display op.
OFF : Kies wanneer u het surroundgeluid met het gehele
dynamische bereik wilt beluisteren (er wordt geen effect toegepast). De MIDNIGHT MODE indicator dooft van het display.
Opmerkingen:
De Midnight modus wordt tijdelijk geannuleerd indien Analog Direct in gebruik is.
De Midnight modus kan wel worden ingesteld maar niet voor de DVD MULTI afspeelmodus worden gebruikt.
Nederlands
Stel het LFE-niveau in indien de lage tonen worden vervormd tijdens weergave van software die met Dolby Digital of DTS Surround is gecodeerd zodat de vervorming wordt verminderd.
Kies een van de volgende instellingen:
0dB : Selecteer onder normale omstandigheden deze
instelling.
−−
10dB : Selecteer deze instelling als het bass-geluid
−−
vervormd is.
24
6 Instellen van de digitale ingangsaansluitingen
(DIGITAL IN)
[In-beelddisplay] [Voorpaneel]
Bij gebruik van de digitale ingangsaansluitingen moet u vastleggen welke componenten met welke digitale ingangsaansluitingen zijn verbonden.
7
Digitale coaxiale aansluitingDIGITAL 1 (DGTL COAX 1)
Stel het component in dat met de digitale coaxiale aansluiting (DIGITAL IN 1) is verbondenDVD , MD**, CDR, TV (of DBS*) of CD.
Nederlands
*
DBS verschijnt indien u de bronnaam van “TV naar “DBS heeft veranderd (zie pagina 17).
**
Indien u een MD-recorder met de digitale ingangsaansluiting wilt verbinden, moet u de bronnaam van “TAPE” naar “MD” veranderen (zie pagina 17).
Met “DIGITAL 1 (DGTL COAX 1)” op “CD” gesteld
2: DVD 3: TV (of DBS*) 4: CDR 2: DVD 3: TV (of DBS*) 4: MD** 2: DVD 3: MD** 4: CDR 2: MD** 3: TV (of DBS*) 4: CDR (terug naar het begin)
*
DBS verschijnt indien u de bronnaam van “TV naar “DBS heeft veranderd (zie pagina 17).
**
Indien u een MD-recorder met de digitale ingangsaansluiting wilt verbinden, moet u de bronnaam van “TAPE” naar “MD” veranderen (zie pagina 17).
Opmerking:
De instellingen voor de digitale ingangen van DIGITAL IN zijn in de fabriek als volgt voor de volgende apparaten ingesteld:
DIGITAL 1 (coax): Voor een DVD-spelerDIGITAL 2 (optisch): Voor een CD-spelerDIGITAL 3 (optisch): Voor de digitale TV-tunerDIGITAL 4 (optisch): Voor een CD-recorder
7
Digitale optische aansluitingen—DIGITAL 2, DIGITAL 3 en DIGITAL 4
Stel de componenten in die met de digitale optische aansluitingen (DIGITAL IN 2 – 4) zijn verbonden.
Door iedere druk op 2 of 3 van de afstandsbediening of CONTROL UP 5 of DOWN op het voorpaneel, veranderen de namen van de digitale componenten als volgt:
Met “DIGITAL 1 (DGTL COAX 1)” op “DVD” gesteld
2: CD 3: TV (of DBS* ) 4: CDR 2: CD 3: TV (of DBS*) 4: MD** 2: CD 3: MD** 4: CDR 2: MD** 3: TV (of DBS* ) 4: CDR (terug naar het begin)
Met “DIGITAL 1 (DGTL COAX 1)” op “MD”** gesteld
2: CD 3: TV (of DBS*) 4: CDR 2: CD 3: TV (of DBS*) 4: DVD 2: CD 3: DVD 4: CDR 2: DVD 3: TV (of DBS*) 4: CDR (terug naar het begin)
Met “DIGITAL 1 (DGTL COAX 1)” op “CDR” gesteld
2: CD 3: TV (of DBS*) 4: DVD 2: CD 3: TV (of DBS*) 4: MD** 2: CD 3: MD** 4: DVD 2: MD** 3: TV (of DBS*) 4: DVD (terug naar het begin)
Met “DIGITAL 1 (DGTL COAX 1)” op “TV” of “DBS”* gesteld
2: CD 3: DVD 4: CDR 2: CD 3: DVD 4: MD** 2: CD 3: MD** 4: CDR 2: MD** 3: DVD 4: CDR (terug naar het begin)
25
7 Vastleggen van het volumeniveau voor iedere
bronONE TOUCH OPR (ONE TOUCH)
8 Tonen van tekstinformatie op het display
FL DISPLAY (DISP)
[In-beelddisplay] [Voorpaneel]
Dit toestel legt diverse instellingen voor iedere bron afzonderlijk in het geheugen vast. (Zie pagina 20). U kunt daarbij tezamen met de andere vastgelegde instellingen het volumeniveau voor iedere bron vastleggen.
Kies een van de volgende instellingen:
ON : Kies voor het afzonderlijk vastleggen van het
volumeniveau van iedere bron. (De ONE TOUCH OPERATION indicator licht op het display van het toestel op.)
Deze receiver legt het volumeniveau in het geheugen vast
wanneer de stroom wordt uitgeschakeld,
wanneer u de bronnaam verandert.
OFF : Kies wanneer u het volumeniveau niet wilt vastleggen.
[In-beelddisplay] [Voorpaneel]
Indien u een MD-recorder of CD-speler voorzien van het TEXT COMPU LINK afstandsbedieningssysteem (zie pagina 47) heeft aangesloten, kunt u tekstinformatie als disctitels of fragmentnamen op het display van deze receiver tonen.
Kies een van de volgende instellingen:
NORMAL : De naam van de bron en Surround/DSP-functie (NORM) worden tijdens weergave getoond.
TEXT :De tekstinformatie wordt tijdens de weergave
getoond.
Opmerking:
Ook met “TEXT” gekozen zal de naam van de bron en Surround/DSP­functie tijdens de weergave worden getoond indien een disc is geplaatst die geen tekstinformatie bevat.
Nederlands
Oproepen van het volumeniveau
Met de ONE TOUCH OPERATION indicator opgelicht, wordt het volumeniveau voor de huidige gekozen bron automatisch ingesteld zodra u de bron kiest.
Annuleren van One Touch Operation
Stel One Touch Operation op “OFF” zodat de ONE TOUCH OPERATION indicator dooft.
26

Radiostations ontvangen

U kunt zelf op zoek gaan naar stations, of gebruik maken van de voorkeurfunctie waarmee u meteen op een bepaald radiostation afstemt.
Handmatig afstemmen op stations
ALLEEN op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1. Druk op de toets FM/AM om de gewenste omroepband te selecteren (FM of AMMG: middengolf of LG: lange golf).
Het lampje FM/AM op de toets aan de voorzijde van de eenheid licht op. Er wordt afgestemd op het station waarop de vorige keer in de desbetreffende band was afgestemd.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, schakelt
u heen en weer tussen FM en AM (MG/LG).
L R
ANALOG
1
SPEAKERS
Nederlands
2. Druk net zo vaak op de toets FM/AM TUNING 5 of tot u de frequentie die u zoekt hebt gevonden.
Als u op de toets FM/AM TUNING 5 drukt,
wordt er een hogere frequentie gekozen.
Als u op de toets FM/AM TUNING drukt,
wordt er een lagere frequentie gekozen.
TUNED STEREO
VOLUME
FM/AM TUNING
FM/AM
Werken met voorkeurzenders
Wanneer een station eenmaal aan een kanaalnummer is toegekend, kunt u snel op dat station afstemmen. Er kunnen in totaal 30 FM­zenders en 15 AM-zenders (MG/LG) als voorkeurzenders worden ingesteld.
Een station als voorkeurzender instellen
Voordat u begint...
Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent, moet u bij stap 2 beginnen.
ALLEEN op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1. Stem af op het station dat u als voorkeurzender wilt instellen (zie “Handmatig afstemmen op stations” op de linker kolom).
• Als u de FM-ontvangstmodus voor dit station wilt opslaan,
moet u nu de FM-ontvangstmodus van uw keuze selecteren. Zie “Een FM-ontvangstmodus selecteren” op pagina 28.
L R
ANALOG
1
SPEAKERS
2. Druk op de toets MEMORY.
TUNED STEREO
VOLUME
MEMORY
Opmerkingen:
• Als u afstemt op een station waarvan de signaalsterkte toereikend is, verschijnt er op de display de indicator TUNED.
• Wanneer het station een FM-zender is die in stereo wordt ontvangen, licht ook de indicator STEREO op.
• Als u de toets in stap 2 ingedrukt houdt (en daarna loslaat), verandert de frequentie net zolang tot er een station is gevonden.
ANALOG
L R
SPEAKERS
1
TUNED STEREO
De cursor knippert gedurende 10 seconden op de positie voor het kanaalnummer.
3. Druk zolang de positie voor het kanaalnummer knippert op de toets FM/AM PRESET 5 of ∞ om een kanaalnummer te selecteren.
ANALOG
L R
SPEAKERS
1
TUNED STEREO
4. Druk nogmaals op de toets MEMORY wanneer het geselecteerde kanaalnummer op de display knippert.
Het geselecteerde kanaalnummer stopt met knipperen. Het station is nu een kanaalnummer toegekend.
ANALOG
L R
SPEAKERS
1
TUNED STEREO
VOLUME
FM/AM PRESET
VOLUME
MEMORY
VOLUME
27
5. Herhaal stap 1 tot en met 4 tot u alle stations die u als voorkeurzenders wilt instellen in het geheugen hebt opgeslagen.
Een voorkeurzender uit het geheugen verwijderen
Als u een nieuw station het kanaalnummer van een bestaande voorkeurzender toekent, wordt de bestaande voorkeurzender uit het geheugen verwijderd.
Afstemmen op een voorkeurzender
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1. Druk op de toets FM/AM om de
FM/AM
gewenste omroepband te selecteren (FM of AMMG: middengolf of LG: lange golf).
Het lampje FM/AM op de toets aan de voorzijde van de eenheid licht op. Er wordt afgestemd op het station waarop de vorige keer in de desbetreffende band was afgestemd.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, schakelt u heen en weer tussen FM en AM (MG/LG).
2. Druk net zo vaak op de toets
FM/AM PRESET
FM/AM PRESET 5 of tot u het kanaal dat u zoekt hebt gevonden.
Als u op de toets FM/AM PRESET 5 drukt, wordt er een hoger kanaalnummer gekozen.
Als u op de toets FM/AM PRESET ∞ drukt, wordt er een lager kanaalnummer gekozen.
Met de afstandsbediening:
1. Druk op de toets FM/AM om de
FM / AM
gewenste omroepband te selecteren (FM of AM—MG/LG).
Het lampje FM/AM op de toets aan de voorzijde van de eenheid licht op. Er wordt afgestemd op het station waarop de vorige keer in de desbetreffende band was afgestemd.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, schakelt u heen en weer tussen FM en AM (MG/LG).
Een FM-ontvangstmodus selecteren
Als een FM-stereo-uitzending moeilijk is te ontvangen of als er veel ruis wordt ontvangen, het is mogelijk een andere FM­ontvangstmodus te selecteren wanneer u naar een FM-uitzending luistert.
U kunt voor elk FM-station dat u als voorkeurzender hebt ingesteld de door u gewenste FM-ontvangstmodus in het geheugen opslaan (zie pagina 27).
Druk op de toets FM MODE terwijl u naar een FM-station luistert.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, schakelt de FM­ontvangstmodus heen en weer tussen FM AUTOMUTING en FM MODE MONO.
FM MODE
Op het bedieningspaneel
aan de voorzijde
L R
ANALOG
SPEAKERS
1
SBACKL
0
FM MODE
Met de afstandsbediening
TUNED STEREO
AUTO MUTING
VOLUME
Nederlands
2.
Druk op de 10 cijfertoetsen om een voorkeurzender te selecteren.
Druk voor kanaalnummer 5, op de toets met het cijfer 5.
Druk voor kanaalnummer 15, op +10 en daarna op 5.
Druk voor kanaalnummer 20, op +10
BASS
BOOST∗FRONTL
231
MENU
CENTER
TEST
564
ENTER
SURRL∗SURRR
7/P
89
SBACK•L ∗SBACK•R
DIGITAL EQ
RETURN FM MODE 1 00
0
FRONTR
SUBWFR
+1010
+
en daarna op 10.
Druk voor kanaalnummer 30, op +10, daarna op +10, en tot slot op 10.
Opmerking:
U kunt de 10 cijfertoetsen van de afstandsbediening gebruiken om een kanaalnummer te kiezen. Zorg ervoor dat u de cijfertoetsen hebt geactiveerd voor de tuner en niet voor de CD of een andere afspeelbron. (Zie pagina 52.)
ANALOG
L R
SPEAKERS
1
TUNED
VOLUME
FM AUTOMUTING: Kies normaliter deze stand.
Programmas die in stereo worden uitgezonden, worden in stereo ontvangen. Programma’s die in mono worden uitgezonden, worden in mono ontvangen. De modus kan ook worden gebruikt om statische storingen tussen stations te onderdrukken. Als u deze modus selecteert, licht de indicator AUTO MUTING op de display op.
Basisinstelling)
(
FM MODE MONO: Kies deze stand voor een verbeterde
ontvangst (maar het stereo-effect gaat verloren). In de modus hoort u ruis terwijl u op stations aan het afstemmen bent. Als u deze modus selecteert, gaat de indicator AUTO MUTING op de display uit. (De STEREO indicator dooft tevens.)
28
Bediening van de tuner met gebruik van het in-beelddisplay
U kunt de tuner tevens met gebruik van het in-beelddisplay op het scherm bedienen.
Het in-beelddisplay verdwijnt indien u gedurende ongeveer 1 minuut geen bedieningen uitvoert.
Bediening van de tuner
7
1. Druk op de toets MENU.
Het menu MENU verschijnt op het beeldscherm van de TV.
Nederlands
MENU
/REW FF/
PTY
Toetsen voor de
scherm-menu’s
TA/NEWS/
PLAY
PAUSE
SET
PTY SEARCH
STOP
DISPLAY MODE
2. Druk op 5 of om te verplaatsen naar de
vermelding “TUNER CONTROL” en druk vervolgens op 2 of 3.
Het menu TUNER CONTROL verschijnt op het beeldscherm.
INFO
EXIT
PTY
7
Vastleggen van voorkeurzenders
1. Druk op de toets MENU.
Het menu MENU verschijnt op het beeldscherm van de TV.
2. Druk op 5 of ∞ om te verplaatsen naar de
vermelding “TUNER CONTROL” en druk vervolgens op 2 of 3.
Het menu TUNER CONTROL verschijnt op het beeldscherm.
3. Stem op de vast te leggen zender af met het TUNER CONTROL menu. Zie “Bediening van de tuner”.
4. Druk op 5 of ∞ om
te verplaatsen naar de
vermelding “PRESET MEMORY” en druk vervolgens op 2 of 3.
wordt naar PRESET CH verplaatst en het kanaalnummer
begint te knipperen.
5. Druk op 2 of 3 om het kanaalnummer te kennen.
3. Druk op 5 of om naar de vermelding van
uw keuze te verplaatsen en deze in te stellen of aan te passen.
In het menu TUNER CONTROL kunt u de volgende moge lijkheden:
BAND :Hiermee selecteert u de radioband. PRESET CH :Hiermee selecteert u een
voorkeurzender.
FREQUENCY :Hiermee kunt u handmatig op een
station afstemmen.
FM MODE :Hiermee selecteert u de
FM-ontvangstmodus.*
PRESET MEMORY :Zie Vastleggen van
voorkeurzenders hier rechts.
Opmerking:
*
FM MODE wordt niet weergegeven wanneer u op een AM (MG/LG) zender heeft afgestemd.
4. Druk op 2 of 3 om het te gebruiken onderdeel te
kiezen.
6. Druk op de toets SET om de instelling op te slaan.
Het geselecteerde kanaalnummer stopt met knipperen.
7. Herhaal stap 3 tot en met 6 tot u alle stations die u als voorkeurzenders wilt instellen in het geheugen hebt opgeslagen.
8. Druk wanneer u klaar bent herhaaldelijk op de toets EXIT tot het menu van het beeldscherm is verdwijnt.
5. Druk wanneer u klaar bent herhaaldelijk op de toets EXIT tot het menu van het beeldscherm is verdwijnt.
29
RDS (Radio Data System) gebruiken om FM-stations te ontvangen
Dankzij RDS kunnen FM-stations een extra signaal aan hun reguliere uitzendsignaal toevoegen. Zo kunnen deze zenders bijvoorbeeld de naam van het station, alsmede informatie over de aard van het programma (bijvoorbeeld sport of muziek) met het reguliere signaal meezenden.
Wanneer u op een FM-station hebt afgestemd dat RDS-gegevens uitzendt, zal de indicator RDS op de display oplichten.
Met deze ontvanger kunnen de volgende soorten RDS-signalen worden ontvangen.
PS (Stationsnaam): Toont stationsnamen PTY (Programmatype): Toont het genre van het radioprogramma RT (Radiotekst): Toont tekstberichten die het station
uitzendt
Enhanced Other Network: Zie pagina 32.
Opmerkingen:
RDS-signalen worden niet uitgezonden door AM-stations (MG/LG).
RDS kan gebrekkig of niet functioneren wanneer het station waarop
u hebt afgestemd de RDS-signalen niet goed uitzendt of wanneer het ontvangstsignaal te zwak is.
Wat voor een informatie heeft de RDS-service te bieden?
De RDS-signalen die door stations worden uitgezonden, kunnen op de display worden weergegeven.
De RDS-signalen zichtbaar maken
Druk op de toets DISPLAY MODE terwijl u naar een FM-station luistert.
Licht de indicator RDS op de display .
MENU
DISPLAY MODE
Op het bedieningspaneel
/REW FF/
PTY
Met de afstandsbediening
aan de voorzijde
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, verandert de weergave
op de display. De volgende informatie wordt zichtbaar:
PS PTY
PS (Stationsnaam):
Tijdens het zoeken verschijnt de vermelding “PS” op de display en daarna wordt de naam van het station weergegeven. De vermelding NO PS verschijnt indien er geen signaal wordt verzonden.
PTY (Programmatype):
Tijdens het zoeken verschijnt de vermelding “PTY” op de display en daarna wordt het genre van het programma weergegeven. De vermelding NO PTY verschijnt indien er geen signaal wordt verzonden.
RT (Radiotekst):
Tijdens het zoeken verschijnt de vermelding “RT” op de display en daarna worden tekstberichten die het station uitzendt weergegeven. De vermelding “NO RT verschijnt indien er geen signaal wordt verzonden.
Frequentle:
De frequentie die wordt ontvangen (niet een service van het RDS-systeem)
Over tekens die op de display worden weergegeven
Als de display PS-, PTY- of RT-signalen weergeeft, gelden de volgende regels voor de tekens.
Er worden geen bijzondere letters op de display weergegeven. Zo
kan een A bijvoorbeeld een “Å, Ä, Ã, Á, À, of ” aanduiden.
PLAY
PTY SEARCH
DISPLAY MODE
RTFrequentle
TA/NEWS/
PAUSE
SET
STOP
INFO
EXIT
PTY
Opmerkingen:
Als u op de afstandsbediening op de toets DISPLAY MODE drukt, moet u ervoor zorgen dat het FM-station ook met de afstandsbediening hebt geselecteerd. Als u dat niet hebt gedaan, zult u merken dat u de tuner niet met de toets DISPLAY MODE kunt bedienen. (Als u op de toets FM/AM drukt, wordt de afstandsbediening voor de bediening van de tuner geactiveerd.)
/REW FF/
PAUSE
FM / AM
PTY
SET
PTY SEARCH
STOP
DISPLAY MODE
PTY
Als het zoeken plotseling wordt afgebroken, verschijnen de vermeldingen PS, PTY” en “RT” niet op de display.
Het is ook mogelijk om de RDS-informatie op het beeldscherm van een TV weer te geven.
Om deze functie te kunnen gebruiken, dient u de TV aan te sluiten op de uitgang met de markering MONITOR OUT aan de achterzijde van de eenheid (zie pagina 11) en de invoermodus van de TV in de stand te zetten waarop de ontvanger is aangesloten.
Wanneer de invoermodus van de TV niet klopt (bijvoorbeeld omdat er
een andere video-invoermodus of TV-tunermodus is geselecteerd), kan de RDS-informatie niet op het beeldscherm van de TV worden weergegeven.
Druk op de toets TEXT DISPLAY terwijl u naar een FM-station luistert.
TEXT
DISPLAY
De volgende informatie wordt op het beeldscherm van de TV weergegeven.
Geselecteerd station Stationsnaam Programmatype Radiotekst
Druk om de RDS-informatie van het scherm
EXIT
te verwijderen op EXIT.
Opmerking:
In de volgende gevallen zal het scherm-menu verdwijnen:
Indien de functies 10 minuten niet worden bediend.Indien u een andere functie bedient dan in deze paragraaf wordt
uitgelegd.
Een programma zoeken met behulp van een PTY-code
Eén van de voordelen van de RDS-service is dat u een bepaald programma kunt opsporen op de voorgeprogrammeerde kanalen (zie pagina 27) door de PTY-codes op te geven.
Een programma zoeken door een PTY-code op te geven
Voordat u begint...
De zoekfunctie PTY Search kan alleen worden toegepast op stations
die als voorkeurzender zijn ingesteld.
U kunt het zoeken op elk gewenst moment onderbreken door op de
toets PTY SEARCH te drukken.
Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande
stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent, moet u bij stap 1 beginnen.
Als u de toetsen op de afstandsbediening wilt gebruiken, moet u het
FM-station met behulp van de afstandsbediening hebben geselecteerd. Als u dat niet hebt gedaan, zult u merken dat de RDS­bedieningstoetsen niet werken. (Door op de toets FM/AM te drukken, wordt de afstandsbediening geactiveerd voor de bediening van de RDS-functie.)
/REW FF/
PTY
PAUSE SET
PTY SEARCH
STOP
DISPLAY MODE
PTY
FM / AM
30
Nederlands
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1. Druk terwijl u naar een FM-station luistert op de toets PTY SEARCH.
Die vermelding PTY SELECT knippert op de display.
2. Druk zolang PTY SELECT knippert op de toets CONTROL UP 5/DOWN tot de gewenste PTY-code op de display wordt weergegeven.
Op de display verschijnen de PTY-codes die nevenstaand worden toegelicht.
3. Druk nogmaals op de toets PTY SEARCH terwijl de PTY-code die in de vorige stap werd geselecteerd nog op de display staat.
Nederlands
Tijdens het uitvoeren van de zoekopdracht, verschijnen de vermelding “SEARCH” en de geselecteerde PTY-code beurtelings op de display. De ontvanger doorzoekt 30 FM-voorkeurzenders, stopt wanneer het station dat u zoekt is gevonden en stemt automatisch op dat station af.
Doorgaan met zoeken nadat het eerste station is gevonden
Druk nogmaals op de toets PTY SEARCH wanneer de eerdergenoemde vermeldingen elkaar knipperend op de display afwisselen.
Indien er geen programma wordt gevonden, wordt de vermelding NOT FOUND op de display weergegeven.
PTY SEARCH
CONTROL
DOWN UP
PTY SEARCH
PTY-codes
Folk M (Muziek)
Nation M (Muziek)
Alarm !
TEST
Documemt
Oldies
Country
Jazz
Leisure
Travel
Phone In
Religion
Social
Children
Finance
None
News
Affairs
Info (Informatief)
Sport
Educate (Educatief)
Drama
Culture
Science
Varied
Pop M (Muziek)
Rock M (Muziek)
Easy M (Muziek)
Light M (Muziek)
Classics
Other M (Muziek)
Met de afstandsbediening:
1. Druk terwijl u naar een FM-station luistert op de toets PTY SEARCH.
Die vermelding PTY SELECT knippert op de display.
2. Druk zolang “PTY SELECT knippert op de toets PTY + of PTY – tot de gewenste PTY­code op de display wordt weergegeven.
Op de display verschijnen de PTY-codes
MENU
/REW FF/
PTY
PTY SEARCH
DISPLAY MODE
PLAY
MENU
/REW FF/
PTY
PTY SEARCH
DISPLAY MODE
PAUSE SET
STOP
TA/NEWS/
PAUSE SET
STOP
INFO
INFO
EXIT
PTY
EXIT
PTY
TA/NEWS/
PLAY
die nevenstaand worden toegelicht.
3. Druk nogmaals op de toets PTY SEARCH terwijl de PTY-code die in de vorige stap werd geselecteerd nog op de display staat.
Tijdens het uitvoeren van de zoekopdracht, verschijnen de vermelding “SEARCH” en de geselecteerde PTY-code beurtelings op de display. De ontvanger doorzoekt 30 FM-voorkeurzenders, stopt wanneer het station dat u zoekt is gevonden en stemt automatisch op dat station af.
Doorgaan met zoeken nadat het eerste station is gevonden
Druk nogmaals op de toets PTY SEARCH wanneer de eerdergenoemde vermeldingen elkaar knipperend op de display afwisselen.
Indien er geen programma wordt gevonden, wordt de vermelding NOT FOUND op de display weergegeven.
Weather
Wanneer er een nooduitzending (Alarm !-signaal) door een FM-station wordt uitgezonden
De ontvanger stemt automatisch af op het desbetreffende station, behalve in de volgende omstandigheden:
Als u naar een station luistert dat geen RDS-signalen uitzendt (alle AMMG/LG en bepaalde FM-stations).
Als de ontvanger in de Standby-modus staat.
Tijdens de ontvangst van een nooduitzending, verschijnt de vermelding Alarm !” op de display.
Het TEST-signaal wordt uitgezonden ten behoeve van het testen van apparatuur en is bedoeld om na te gaan of de ontvanger in staat is een Alarm !-signaal naar behoren te ontvangen.
Bij de ontvangst van een TEST-signaal gedraagt de ontvanger zich precies zoals bij de ontvangst van een Alarm !-signaal. Wanneer er een TEST-signaal wordt ontvangen, schakelt de ontvanger onmiddellijk over naar het station dat het TEST-signaal uitzendt. Tijdens de ontvangst van een TEST-signaal wordt de vermelding TEST op de display weergegeven.
31
Tijdelijk naar een radioprogramma van uw keuze overschakelen
Een andere handige RDS-service draagt de naam Enhanced Other Network”. Bij ontvangst van een FM-station met de Enhanced Other Network code, dankzij deze service kan de ontvanger tijdelijk van een bepaald bronnen overschakelen naar een radioprogramma van uw keuze (NEWS, TA en/of INFO), behalve in de volgende omstandigheden:
Als u naar een station luistert dat geen RDS-signalen uitzendt (alle AMMG/LG en bepaalde FM-station en andere bronnen).
Als het laatst ontvangen FM-station een station was dat geen RDS-signalen uitzond.
Als de ontvanger in de Standby-modus staat.
SITUATIE 2
Als het FM-station waar u naar luistert een programma uitzendt van het genre dat u hebt geselecteerd
De ontvanger blijft het station waarop u al had afgestemd ontvangen en de indicator voor de ontvangen PTY-code gaat knipperen.
Wanneer het programma is beëindigd, stopt de indicator voor de ontvangen PTY-code met knipperen en blijft nu continu branden. De ontvanger blijft in de Enhanced Other Network­Standby-modus staan.
Voordat u begint...
De Enhanced Other Network-functie is alleen op voorkeurzenders van toepassing.
Druk op de toets TA/NEWS/INFO tot het genre van uw keuze op de display wordt weergegeven.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, veranderen er een andere instelling op de display als volgt:
TA/NEWS/
PLAY
TA / NEWS / INFO
Op het bedieningspaneel
MENU
/REW FF/
PTY
PTY SEARCH
Met de afstandsbediening
PAUSE SET
INFO
EXIT
PTY
aan de voorzijde
TA : Verkeersinformatie (Traffic Announcement). NEWS: Nieuws. INFO: Informatief programma, in de breedste zin van het
woord.
TA
NEWS
TA/NEWS/INFO
INFO
NEWS/INFO
TA/NEWS
TA/INFO
Opmerking:
U kunt TA/NEWS/INFO van de afstandsbediening gebruiken na een druk op de toets FM/AM.
SITUATIE 1
Als er geen enkel station is dat een programma uitzendt van het genre dat u hebt geselecteerd
De ontvanger blijft de huidige bron afspelen (geldt voor alle bronnen behalve AM—MG/LG).
Wanneer een station een programma gaat uitzenden dat voldoet aan het genre dat u hebt geselecteerd, schakelt de ontvanger automatisch over naar dat station. De indicator voor de ontvangen PTY-code gaat knipperen.
Als u niet meer wilt luisteren naar het programma dat door Enhanced Other Network werd geselecteerd
Druk nogmaals op de toets TA/NEWS/INFO zodat de indicator van het programmatype (TA/NEWS/INFO) op het display dooft. De Enhanced Other Network functie wordt met de receiver geannuleerd en er wordt weer op de hiervoor ingestelde zender afgestemd.
Opmerkingen:
Sommige stations zenden Enhanced Other Network-gegevens uit waar deze ontvanger niet mee overweg kan.
Enhanced Other Network functioneert niet met bepaalde FM-zenders die RDS leveren.
Als u in de Enhanced Other Network-Standby-modus een synchrone opname wilt maken (zie pagina 46), wordt de Enhanced Other Network-Standby-modus tijdelijk geannuleerd. De ontvanger keert terug in de Enhanced Other Network-Standby-modus wanneer u de bediening hebt beÎindigd.
De Enhanced Other Network-modus werkt alleen als u een FM-station met de Enhanced Other Network-code ontvangt. (De TA/NEWS/INFO-indicator licht op alser een AM (MG/LG)-zender wordt ontvangen, maar bij deze zenders werkt de Enhanced Other Network-functie niet).
Als u naar een programma luistert waarop met de functie Enhanced Other Network is afgestemd, is het niet mogelijk de toetsen voor het selecteren van een afspeelbron en de toets PTY SEARCH te gebruiken.
Als u naar een programma luistert waarop met de functie Enhanced Other Network is afgestemd, kunt u geen bewerkingen op het beeldscherm.
LET OP:
Als de ontvanger onverhoopt heen en weer blijft springen tussen het station waarop de Enhanced Other Network-functie wil afstemmen en de door u geselecteerde bron, moet u op de toets TA/NEWS/INFO drukken om de Enhanced Other Network-functie uit te schakelen. Als u niet op de toets drukt, wordt uiteindelijk afgestemd op het station waarop de ontvanger nu al is afgestemd en verdwijnt de indicator voor het Enhanced Other Network-programmagenre dat op de display knippert.
Nederlands
Wanneer het programma is beëindigd, keert de ontvanger terug naar de eerder geselecteerde bron, maar de Enhanced Other Network-Standby-modus blijft in werking. De indicator voor de ontvangen PTY-code stopt met knipperen en blijft nu continu branden.
32

Instellen van het geluid

U kunt als gewenst de volgende geluidsinstellingen in overeenstemming met uw omstandigheden, kamer of bron maken.
• De in dit gedeelte getoonde onderdelen hebben de basisinstellingen bij het verlaten van de fabriek.
• Het in-beelddisplay verdwijnt indien u gedurende ongeveer 1 minuut geen bedieningen uitvoert.
• De display op het TV-scherm is vervormd indien u geen PAL of multi-kleursysteem TV heeft.
Het invoersignaal dempen
Wanneer het invoersignaal van de afspeelbron te sterk is, treedt er vervorming op. Als dit het geval is, dient u het invoersignaal af te zwakken zodat de vervorming van het geluid verdwijnt.
Nadat u de instelling eenmaal heeft gemaakt, wordt deze voor iedere bron vastgelegd.
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Druk op de toets INPUT ATT (INPUT
ANALOG/DIGITAL
ANALOG/DIGITAL) en houdt deze ingedrukt zodat de indicator INPUT ATT op de display oplicht.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt de dempingsfunctie ingeschakeld (“ATT ON”) of uitgeschakeld (“NORMAL”).
Nederlands
Met gebruik van het in-beelddisplay (via de afstandsbediening):
1. Druk op de toets MENU.
Het menu MENU verschijnt op het beeldscherm van de TV.
PLAY
MENU
/REW FF/
PTY
PTY SEARCH
DISPLAY MODE
Toetsen voor de
scherm-menu’s
2. Druk op 5 of om naar de vermelding
SOUND CONTROL te verplaatsen en druk vervolgens op 2 of 3.
Het menu SOUND CONTROL verschijnt op het beeldscherm.
3. Druk op 5 of om te verplaatsen naar de
vermelding “INPUT ATT”.
INPUT ATT
TA/NEWS/
PAUSE
SET
STOP
INPUT
INFO
EXIT
PTY
Activeren en uitschakelen van Analog Direct
U kunt geluid beluisteren dat bijna hetzelfde is als het oorspronkelijke geluid van de bron door de diverse geluidsinstellingen zoals bijvoorbeeld het luidsprekeruitgangsniveau (zie pagina 43), egalisatiepatroon (zie pagina 42), Surround- en DSP-modus (zie pagina’s 35 tot 39), Bass Boost (zie pagina 34) en de Midnight modus (zie pagina 24) te negeren. Met Analog Direct geactiveerd, kunt u uitsluitend het volume instellen.
• Nadat u de instelling eenmaal heeft gemaakt, wordt deze voor iedere bron vastgelegd.
Druk op ANALOG DIRECT om Analog Direct te activeren.
De ANALOG DIRECT indicator op het voorpaneel licht op.
• Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt Analog Direct afwisselend uitgeschakeld en geactiveerd. – “A. DIRECT” verschijnt op de display wanneer u Analog Direct
activeert.
ANALOG DIRECT
Op het bedieningspaneel
aan de voorzijde
Met gebruik van het in-beelddisplay (via de afstandsbediening):
Met de afstandsbediening
ANALOG
DIRECT
1. Druk op de toets MENU.
Het menu MENU verschijnt op het beeldscherm van de TV.
2. Druk op 5 of om naar de vermelding
“SOUND CONTROL” te verplaatsen en druk vervolgens op 2 of 3.
Het menu SOUND CONTROL verschijnt op het beeldscherm.
3. Druk op 5 of om te verplaatsen naar de
vermelding “ANALOG DIRECT”.
Druk op 2
4.
of
3 om het “ATT ON of de
standaardinstelling te behouden “NORMAL”.
De INPUT ATT indicator licht op de display op wanneer ATT ON is gekozen.
5. Druk wanneer u klaar bent herhaaldelijk op de toets EXIT tot het menu van het beeldscherm is verdwijnt.
Opmerkingen:
Deze modus is beschikbaar indien de analoge
ingangsaansluitingen worden gebruikt.
Deze modus werkt niet voor de DVD MULTI afspeelmodus.
33
Druk op 2
4.
of
3 om het “ON of de
standaardinstelling te behouden “OFF”.
De ANALOG DIRECT indicator licht op de toets op het voorpaneel op indien Analog Direct is geactiveerd. –“A. DIRECT verschijnt op de display wanneer u Analog
Direct activeert.
5. Druk wanneer u klaar bent herhaaldelijk op de toets EXIT tot het menu van het beeldscherm is verdwijnt.
Opmerkingen:
• Analog Direct kan niet worden gebruikt indien de digitale
ingangsmodus is geactiveerd.
• Analog Direct wordt uitgeschakeld en de hiervoor gekozen
geluidsinstellingen worden opgeroepen wanneer u Surround of een DSP-modus activeert.
• De Midnight modus kan wel worden ingesteld maar wordt tijdelijk
geannuleerd wanneer Analog Direct in gebruik is.
Het basgeluid versterken
Het is mogelijk om het niveau van het basgeluid te versterken.
Nadat u de instelling eenmaal heeft gemaakt, wordt deze voor iedere bron vastgelegd.
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Druk op de toets BASS BOOST om de
BASS BOOST
basversterkingsfunctie te selecteren.
Het lampje BASS BOOST op de voorzijde van de eenheid licht op.
Elke keer wanneer u op de toets drukt, wordt de basversterkingsfunctie geactiveerd (BOOST ON) en gedeactiveerd (BOOST OFF).
Met de afstandsbediening:
1. Druk op de toets SOUND.
De 10 cijfertoetsen treden in werking voor het wijzigen van het geluid.
2. Druk op de toets BASS BOOST om de
basversterkingsfunctie te selecteren.
Het lampje BASS BOOST op de voorzijde van de eenheid licht op.
Elke keer wanneer u op de toets drukt, wordt de basversterkingsfunctie geactiveerd (BOOST ON) en gedeactiveerd (BOOST OFF).
SOUND
BASS
BOOST
1
Opmerkingen:
Deze functie heeft geen gevolgen voor het geluid dat van de luidsprekers aan de achterzijde komt.
De Bass Boost functie wordt tijdelijk geannuleerd wanneer Analog Direct in gebruik is (zie pagina 33).
Het geluid van de subwoofer activeren
Het is mogelijk het geluid van de subwoofer te annuleren, als u een subwoofer hebt aangesloten en voor “SUBWOOFER” de instelling YES hebt geselecteerd (zie pagina 22). Dit is handig voor als u s nachts naar de subwoofer wilt luisteren.
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Druk op de toets SUBWOOFER
SUBWOOFER OUT ON/OFF
OUT ON/OFF om het geluid van de subwoofer te annuleren.
Elke keer wanneer u op de toets drukt, wordt het geluid van de subwoofer gedeactiveerd (SUBWFR OFF) of geactiveerd (SUBWFR ON”).
Met gebruik van het in-beelddisplay (via de afstandsbediening):
1. Druk op de toets MENU.
Het menu MENU verschijnt op het beeldscherm van de TV.
Nederlands
Met gebruik van het in-beelddisplay (via de afstandsbediening):
TA/NEWS/
1. Druk op de toets MENU.
Het menu MENU verschijnt op het beeldscherm van de TV.
PLAY
MENU
/REW FF/
PTY
Toetsen voor de
scherm-menu’s
INFO
PAUSE
SET
PTY SEARCH
STOP
DISPLAY MODE
EXIT
PTY
2. Druk op 5 of om naar de vermelding SOUND CONTROL te verplaatsen en druk vervolgens op 2 of 3.
Het menu SOUND CONTROL verschijnt op het beeldscherm.
3. Druk op 5 of om te verplaatsen naar de vermelding “BASS BOOST”.
Druk op 2
4.
of
3 om het “ON of de
standaardinstelling te behouden “OFF”.
De BASS BOOST indicator licht op de toets op het voorpaneel op wanneer Bass Boost wordt geactiveerd.
2. Druk op 5 of om naar de vermelding SOUND CONTROL te verplaatsen en druk vervolgens op 2 of 3.
Het menu SOUND CONTROL verschijnt op het beeldscherm.
3. Druk op 5 of ∞ om te verplaatsen naar de vermelding “SUBWOOFER”.
Druk op 2
4.
of
3 om het “ON of de
standaardinstelling te behouden “OFF”.
5. Druk wanneer u klaar bent herhaaldelijk op de toets EXIT tot het menu van het beeldscherm is verdwijnt.
Opmerkingen:
U kunt deze functie niet gebruiken indien “NO voor de subwoofer is
gekozen (zie pagina 22).
Indien u “SMALL voor de voorluidsprekers heeft gekozen, kunt u
OFF niet voor de subwoofer kiezen ookal is “YES voor de
subwoofer ingesteld (zie pagina 22).
5. Druk wanneer u klaar bent herhaaldelijk op de toets EXIT tot het menu van het beeldscherm is verdwijnt.
34

Gebruik van Surround- en DSP-modi

Dit toestel heeft diverse Surroundmodi en DSP (Digital Signal Processor) modi. Voor een juist gebruik van de Surround­en DSP-modi moeten de voor iedere Surround- en DSP-modus vereiste luidsprekers worden geactiveerd.
De Surround-modi
Reproductie met een bioscoopeffect
Introductie van de surroundfuncties
In een bioscoop zijn veel luidsprekers aan de muren opgehangen om een imponerend, multi-surroundgeluid te reproduceren dat u via alle richtingen ontvangt. Met gebruik van veel luidsprekers kan de richting en verplaatsing van het geluid goed worden uitgedrukt.
De in deze receiver ingebouwde surroundfuncties kunnen bijna dezelfde surroundgeluiden als in een echte bioscoop reproduceren.
Bioscoop
Nederlands
Huiskamer
Middenluidspreker
Linkervoorluidspreker(s)
Linker
surround
luidspreker
Surroundachter
Rechtervoorluidspreker(s)
Rechter
surround
luidspreker(s)
35
Subwoofer
luidspreker
Dolby Surround
Dolby Digital EX*
Dolby Digital EX is een nieuw surround-coderingsformaat dat als uitbreiding van multi-kanaal Dolby Digital wordt geïntroduceerd, en is ontworpen voor het toevoegen van een extra surroundkanaal aan Dolby Digital 5,1-kanaal (zie hieronder). Met gebruik van een matrix codering-/decoderingsmethode is een extra “surroundachter” kanaalsignaal gecodeerd (en gedecodeerd) in zowel het signaal van het linker- als rechtersurroundkanaal.
In vergelijking met de conventionele Dolby Digital 5,1-kanaal, kan dit nieuwe toegevoegde surroundachterkanaal de beweging van het geluid achter u gedetailleerder reproduceren wanneer u bijvoorbeeld een video bekijkt en beluistert. Daarbij is de lokalisatie van het surroundgeluid stabieler zodat u een nog beter en realistischer surroundgeluidsveld in uw huiskamer krijgt.
Gebruik deze modus voor weergave van multi-kanaal geluidssporen van video-software die met Dolby Digital EX (
Voor weergave van software die met Dolby Digital EX is gecodeerd, moet u het broncomponent middels de digitale aansluitingen op het achterpaneel van deze ontvanger verbinden. (Zie pagina 13.)
) is gecodeerd.
Dolby Digital*
Voor het reproduceren van multi-kanaal geluidssporen van software die met Dolby Digital (
Met de Dolby Digital 5,1-kanaal coderingsmethode (het zogenaamde gescheiden 5,1-kanaal digitale audioformaat) worden signalen voor het linkervoorkanaal, rechtervoorkanaal, middenkanaal, linkerachterkanaal, rechterachterkanaal en LFE-kanaal opgenomen en digitaal gecomprimeerd. (In totaal zijn er dus 6 kanalen, maar het LFE-kanaal wordt als het 0,1 kanaal geteld en vandaar de naam “5,1-kanaal”.) Daar ieder kanaal geheel onafhankelijk van de andere kanalen is, wordt interferentie voorkomen en krijgt u een veel betere geluidskwaliteit met sterkere stereo- en surroundeffecten.
Voor weergave van de met Dolby Digital gecodeerde software moet het broncomponent middels de digitale aansluitingen op het achterpaneel van deze ontvanger zijn verbonden. (Zie pagina 13.)
* Dolby Digital software kan grofweg in twee groepen worden
verdeeldmulti-kanaal (tot maximaal 5,1-kanaal) en 2-kanaal software. Voor surroundgeluid bij weergave van Dolby Digital 2-kanaal software kunt u Dolby Pro Logic II gebruiken.
DIGITAL
) is gecodeerd.
Dolby Pro Logic II*
Dolby Pro Logic II heeft een nieuw-ontwikkeld multi-kanaal
weergaveformaat voor het decoderen van alle 2-kanaal bronnen tot 5-kanaal (plus subwoofer). De matrix-gebaseerde codering/decodering voor Dolby Pro Logic II heeft geen begrenzing voor de drempelfrequentie van de achterste hoge tonen en levert een achter-stereogeluid dat vergelijkbaar is met de conventionele Dolby Pro Logic.
Dankzij Dolby Pro Logic II kan een ruimtelijk, breed geluid van het oorspronkelijk opgenomen geluid worden weergegeven zonder toevoeging van extra nieuwe geluiden en vervorming van de tonen. Dolby Pro Logic II heeft twee modiMovie (voor films) en Music
(voor muziek):
Pro Logic II Movie (PL II MOVIE)is uitermate geschikt voor
weergave van bronnen die met Dolby Surround zijn gecodeerd en de
DOLBY SURROUND
dicht bij weergave met het gescheiden 5,1-kanaal geluid ligt. Pro Logic II Music (PL II MUSIC)—is geschikt voor reproductie van iedere 2-kanaal stereo muziekbron. U krijgt met deze modus een zeer breed en diep geluid. Voor deze modus kunt u diverse nauwkeurige instellingen naar wens voor het geluid maken.
De Dolby Pro Logic II is geactiveerd.
markering hebben. U krijgt een geluidsveld dat zeer
PRO LOGIC II indicator licht op de display op indien
Dolby Surround (Dolby Pro Logic)*
Voor het reproduceren van geluidssporen van software die met Dolby Surround (
DOLBY SURROUND
) is gecodeerd.
Bij codering met Dolby Surround worden de signalen voor het linkervoorkanaal, rechtervoorkanaal, middenkanaal en surroundkanaal (in totaal 4 kanalen) op 2 kanalen opgenomen. De in deze receiver ingebouwde Dolby Pro Logic decoder decodeert deze signalen van 2 kanalen weer tot de oorspronkelijke signalen voor 4 kanalenmatrix-based multikanaal reproductie, en zorgt voor een realistisch surroundgeluid in uw huiskamer.
De
PRO LOGIC indicator licht op het display op wanneer
Dolby Pro Logic is geactiveerd.
DTS Digital Surround
DTS-ES Extended Surround (DTS-ES)**
DTS-ES Extended Surround is een ander nieuw digitaal surround­coderingsformaat, ontwikkeld door Digital Theater Systems, Inc., waarmee het derde surroundkanaal wordt toegevoegd surroundachterkanaal. (Zie Dolby Digital EX op de vorige pagina.) DTS ES heeft twee verschillende modiDTS-ES Discrete 6,1 en
DTS-ES Matrix 6,1:
DTS-ES Discrete 6,1compatibel met DTS-ES Extended Surround
(DTS-ES), dat gescheiden 6,1-kanalen heeft. Gebruik voor weergave van software die met DTS ES ( DTS-ES Matrix 6,1is ontworpen voor een extra surroundkanaal aan DTS Digital Surround 5,1-kanaal. Met gebruik van een matrix codering-/decoderingsmethode wordt een extra “surroundachter” kanaalsignaal gecodeerd (en gedecodeerd) in zowel het signaal voor het linker- en rechtersurroundkanaal. Gebruik voor weergave van software die met DTS-ES (
) is gecodeerd.
Om te kunnen genieten van software die met DTS-ES is gecodeerd, moet u het broncomponent met de digitale aansluiting op het achterpaneel van deze receiver verbinden. (Zie pagina 13).
Neo:6**
is een nieuw ontwikkelde conversiemethode waarmee alle
Neo:6 2-kanaal software tot 6-kanaal Neo:6 heeft twee modi
(plus subwoofer)
Neo:6 Cinema (voor films) en Neo:6
Music (voor muziek):
Neo:6 Cinemageschikt voor reproductie van matrix-gebaseerde
2-kanaal software. Neo:6 Musicgeschikt voor reproductie van alle 2-kanaal stereomuziek software.
) is gecodeerd.
wordt omgezet.
DTS Digital Surround**
Voor het reproduceren van multikanaal geluidssporen van software die met DTS Digital Surround (
) is gecodeerd.
DTS Digital Surround is een ander discreet 5,1 kanaal digitaal audioformaat voor CD, LD en DVD software. In vergelijking met Dolby Digital heeft het DTS Digital Surround formaat een lagere audiocompressieverhouding. Hierdoor geeft DTS Digital Surround extra diepte en breedte aan het geluid. U zult merken dat het geluid natuurgetrouw, overtuigend en gashelder overkomt.
Om te kunnen genieten van software die met DTS Digital Surround is gecodeerd, moet u het broncomponent met de digitale aansluiting op het achterpaneel van deze receiver verbinden. (Zie pagina 13).
Bij gebruik van een surroundmodus wordt geluid via alle aangesloten en geactiveerde luidsprekers weergegeven.
Indien uitsluitend voorluidsprekers zijn aangesloten, wordt de originele JVC 3D-PHONIC processing gebruikt (dat is ontworpen voor weergave van het surroundeffect via uitsluitend de voorluidsprekers). De 3D-PHONIC indicator licht op de display op.
DVD MULTI weergavefunctie
Deze receiver heeft de DVD MULTI weergavefunctie voor het reproduceren van analoog discreet 5,1 kanaal geluid van de DVD-speler of andere apparatuur. U kunt de DVD MULTI weergavefunctie instellen tijdens het bekijken van videosoftware als bijvoorbeeld een DVD met gebruik van de analoge discrete 5,1 kanaal weergavefunctie.
Zie pagina 40 voor het aansluiten en details aangaande de
DVD MULTI afspeelmodus.
Opmerking:
U kunt geen Surround- en DSP-modi kiezen indien “DVD MULTI” als bron voor de weergave is ingesteld.
*
Vervaardigd in licentie van Dolby Laboratories. “Dolby”, “Pro Logic” en het dubbel D-symbool zijn handelsmerken van Dolby Laboratories.
**
“DTS”, “DTS-ES Extended Surround” en “Neo:6” zijn handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc.
Nederlands
Gereproduceerde software en kanalen voor iedere Surroundmodus
Surround-
modus
Af te spelen
software 2-kanaal stereo-software 2-kanaal stereo-software
Gereproduceerde kanalen
Surround­ modus
Af te spelen DTS-ES DTS-ES
software
Gereproduceerde kanalen
Dolby Digital EX Dolby Digital 5,1-kanaal Dolby Pro Logic II Dolby Surround
Dolby Digital EX Dolby Digital 5,1-kanaal
Dolby Digital 2-kanaal Dolby Surround
6,1-kanaal 5,1-kanaal 5-kanaal + (subwoofer) 4-kanaal + (subwoofer)
DTS-ES Discrete 6,1 DTS-ES Matrix 6,1 Neo:6 Cinema DTS Digital Surround
Neo:6 Music
(met Discrete
signalen) signalen)
6,1-kanaal 6,1-kanaal
-kanaal (med Matrix 6,1-kanaal
6,1
2-kanaal stereo-software DTS Digital Surround
6-kanaal + (subwoofer)
5,1-kanaal
36
De DSP-modi
De DAP-modi (Digital Acoustic Processor)
Het geluid wat u hoort in een concertzaal, kerk, enz. bestaat uit het directe geluid en het indirecte geluidde snelle reflecties en reflecties via de achterkant en achtermuren. Het directe geluid bereikt uw gehoor zonder reflecties, dus direct. De indirecte geluiden daarentegen worden vertraagd door de afstand tot het plafond en de muren (zie de afbeelding hieronder). Deze directe en indirecte geluiden zijn de belangrijkste elementen van de akoestische surroundeffecten. Met de DAP-modi krijgt u een realistisch geluidsveld omdat deze modi de indirecte geluiden aan het normale geluid toevoegen.
Reflecties via
Vroege reflecties
Nederlands
achterkant
Stereofunctie voor alle kanalen (ALL STEREO)
Deze functie kan een groter stereo-geluidsveld reproduceren met gebruik van alle aangesloten (en geactiveerde) luidsprekers.
All Channel Stereo kan worden gebruikt wanneer de voor- en surroundluidsprekers met deze receiver zijn verbonden, ongeacht of de midden- en/of surroundachterluidsprekers wel of niet zijn aangesloten.
Directe geluiden
U kunt de volgende DAP-functies gebruiken voor een weergave met een akoestisch geluidsveld in uw huiskamer.
HALL 1: Zorgt voor een helder vocaal geluid en geeft het
gevoel van een grote concerthal (met een capaciteit van circa 1 000 stoelen).
HALL 2: Zorgt voor een helder vocaal geluid en geeft het
gevoel van een kleine concerthal (met een capaciteit van circa 300 stoelen).
LIVE CLUB: Geeft het gevoel van een sociëteit met een laag
plafond waarin levende muziek wordt gespeeld.
DANCE CLUB: Geeft een dreunende bass.
PAVILION: Geeft het ruimtelijke gevoel van een paviljoen met
een hoog plafond.
JVC Theater Surround
Voor een realistischer geluidsveld in uw huiskamer kunt u JVC Theater Surround gebruiken.
THEATER 1: Reproduceert het geluidsveld van een groot theater
(met een capaciteit van circa 1 000 stoelen).
THEATER 2: Reproduceert het geluidsveld van een klein theater
(met een capaciteit van circa 300 stoelen).
Bij gebruik van een DAP-modus of JVC Theater Surround wordt geluid via alle aangesloten en geactiveerde luidsprekers weergegeven.
Indien uitsluitend voorluidsprekers of voor- en middenluidsprekers zijn aangesloten, wordt de originele JVC
3D-PHONIC processing gebruikt (dat is ontworpen voor weergave van het surroundeffect via uitsluitend de voorluidsprekers). De 3D-PHONIC indicator licht op de display op.
Geluid dat met normale stereo wordt gereproduceerd
Geluid dat met All Channel Stereo wordt gereproduceerd
3D HEADPHONE modus
Met deze receiver krijgt u ook via de hoofdtelefoon een akoestiek alsof er 5 luidsprekers worden gebruikt, met signaalprocessing-algoritmes3D HEADPHONE modus. De processor combineert alle kanalen, uitgezonderd het LFE kanaal, in twee gecodeerde kanalen. Door zowel SPEAKERS ON/OFF 1 en SPEAKERS ON/OFF 2 uit te schakelen en vervolgens op DSP, 3D HEADPHONE te drukken, wordt de modus geactiveerd, ongeacht het type software dat wordt weergegeven. U kunt ook via de conventionele stereo-hoofdtelefoon natuurgetrouwe geluiden beluisteren. De DSP en HEADPHONE indicators lichten tevens op.
37
Beschikbare Surround- en DSP-modi in overeenstemming met uw luidsprekeropstelling
De beschikbare Surround- en DSP-modi zijn verschillend afhankelijk van hoeveel luidsprekers met deze ontvanger worden gebruikt.
Controleer dat de luidsprekerinstellingen juist zijn gemaakt (zie pagina 22).
• Zie pagina 39 voor het activeren en kiezen van Surround- en DSP-modi.
Luidsprekeropstelling
6 of 7 luidspreker
Voor-
luidspreker
Surround-
luidspreker
Surround-
achter-
luidspreker
*
Met 1SPK voor de surroundachterluidspreker gekozen (zie pagina 22).
TV
Middenluidspreker
Surround-
achter-
luidspreker*
Voor-
luidspreker
Surround-
luidspreker
Surround-
achter-
luidspreker
5 luidspreker
Voor-
luidspreker
Surround-
luidspreker
TV
Middenluidspreker
Voor-
luidspreker
Surround-
luidspreker
Dolby Digital EX software : DOLBY D EX* Dolby Digital 5,1-kanaal software
DTS-ES software : ES DSCRETE*
DTS 5,1-kanaal software : DTS*
2-kanaal software :
Dolby Digital EX software : DOLBY D Dolby Digital 5,1-kanaal software
DTS-ES software : DTS DTS 5,1-kanaal software : DTS 2-kanaal software :
Beschikbare Surroundmodi
: DOLBY D* : DOLBY D EX**
ES MATRIX*
: DTS NEO:6**
PL II MOVIE, PL II MUSIC PRO LOGIC, NEO:6CINMA NEO:6MUSIC
: DOLBY D
PL II MOVIE, PL II MUSIC PRO LOGIC, NEO:6CINMA NEO:6MUSIC
Beschikbare DSP-modi
THEATER 1 THEATER 2 HALL 1 HALL 2 LIVE CLUB DANCE CLUB PAVILION ALL STEREO
THEATER 1 THEATER 2 HALL 1 HALL 2 LIVE CLUB DANCE CLUB PAVILION ALL STEREO
Nederlands
4 luidspreker
Voor-
luidspreker
Surround-
luidspreker
3 luidspreker
Voor-
luidspreker
2 luidspreker
Voor-
luidspreker
TV
TV
Middenluidspreker
TV
TV
Voor-
luidspreker
Surround-
luidspreker
Voor-
luidspreker
Voor-
luidspreker
Dolby Digital EX software : DOLBY D Dolby Digital 5,1-kanaal software
: DOLBY D DTS-ES software : DTS DTS 5,1-kanaal software : DTS 2-kanaal software :
PL II MOVIE, PL II MUSIC PRO LOGIC, NEO:6CINMA NEO:6MUSIC
Dolby Digital EX software : DOLBY D Dolby Digital 5,1-kanaal software
: DOLBY D DTS-ES software : DTS DTS 5,1-kanaal software : DTS 2-kanaal software :
PL II MOVIE, PL II MUSIC PRO LOGIC, NEO:6CINMA NEO:6MUSIC
Dolby Digital EX software : DOLBY D Dolby Digital 5,1-kanaal software
: DOLBY D DTS-ES software : DTS DTS 5,1-kanaal software : DTS 2-kanaal software : PL II MOVIE, PL II MUSIC
THEATER 1 THEATER 2 HALL 1 HALL 2 LIVE CLUB DANCE CLUB PAVILION ALL STEREO
THEATER 1 THEATER 2 HALL 1 HALL 2 LIVE CLUB DANCE CLUB PAVILION
THEATER 1 THEATER 2 HALL 1 HALL 2 LIVE CLUB DANCE CLUB PAVILION
3D H.PHONE
Opmerkingen:
*
U kunt deze modi kiezen door “EX/ES” op “AUTO” (basisinstelling) te stellen indien de surroundachterluidsprekers op “LARGE” of “SMALL” zijn gesteld (zie paginas 22 en 23).
**
U kunt deze modi kiezen door “EX/ES” op “ON” te stellen indien de surroundachterluidsprekers op “LARGE” of “SMALL” zijn gesteld (zie paginas 22 en 23).
38
Activeren van de Surroundmodi
De beschikbare Surroundmodi zijn verschillend afhankelijk van hoeveel luidsprekers met deze ontvanger worden gebruikt.
Controleer dat de luidsprekerinstellingen juist zijn gemaakt (zie pagina 22).
1.
Stel de analoge of digitale ingangsmodus in voor de bron die u wilt gebruiken en start de weergave.
Kies de digitale ingangsmodus (zie pagina 19) voor weergave van multi-kanaal digitale software.
2. Druk op SURROUND om de Surroundmodus te activeren.
Het SURROUND lampje op de toets op het voorpaneel licht op.
Nederlands
Bij weergave van andere software—analoog, Lineair PCM,
Annuleren van de Surroundmodus
Druk op SURROUND/DSP OFF op het voorpaneel of op SURR/DSP OFF van de afstandsbediening zodat SURR OFF op de display verschijnt. De Surround- en DSP-modi zijn nu uitgeschakeld. Het SURROUND lampje op de toets op het voorpaneel dooft.
SURROUND
Op het bedieningspaneel
SURROUND
Met de afstandsbediening
aan de voorzijde
Bij weergave van multi-kanaal digitale software wordt een passende Surroundmodus gekozen in overeenstemming met de door u gemaakte instellingen. Zie 2 Instellen van kanaalnummer voor reproduceren van multi-kanaal digitale software op pagina 23 voor details. Indien AUTO (basisinstelling) is gekozen voor de EX/ES instelling, worden de op pagina 38 getoonde Surroundmodi geactiveerd.
Dolby Digital 2-kanaalwordt de laatst gekozen Surroundmodus geactiveerd. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, verandert de Surroundmodus als volgt:
Meer dan 3 luidsprekers*
PL II MOVIE = PL II MUSIC = PRO LOGIC NEO:6CINMA = NEO:6MUSIC = (Terug naar het begin)
2 luidsprekers*
PL II MOVIE
*
Zie tevens de luidsprekeropstelling op pagina 38.
SURROUND/DSP
Op het bedieningspaneel
OFF
PL II MUSIC
Met de afstandsbediening
SURR/DSP
OFF
aan de voorzijde
=
Indien de Surroundmodus wordt uitgeschakeld tijdens weergave van multi-kanaal digitale software, worden de signalen voor alle kanalen gemengd en via de voorluidsprekers (en via de subwoofer indien aangesloten en de juiste instelling hiervoor is gemaakt YES) weergegeven.
U kunt tevens de digitale egalisatiepatronen, de luidsprekeruitgangsniveaus en bepaalde geluidsparameters instellen. Zie “Instellen van het geluid” op pagina’s 41 tot 45 voor details.
Activeren van de DSP-modi
1. Kies de gewenste bron en start de weergave.
2. Druk op DSP om de DSP-modus te activeren.
De laatst gekozen DSP-modus wordt geactiveerd.
Het DSP lampje op de toets op het voorpaneel licht op.
Op het bedieningspaneel
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, verandert de DSP-modus
Annuleren van de DSP-modus
Druk op SURROUND/DSP OFF op het voorpaneel of op SURR/DSP OFF van de afstandsbediening zodat SURR OFF op de display verschijnt. De Surround- en DSP-modi zijn nu uitgeschakeld. Het DSP lampje op de toets op het voorpaneel dooft.
U kunt tevens de digitale egalisatiepatronen, de luidsprekeruitgangsniveaus en bepaalde geluidsparameters instellen. Zie “Instellen van het geluid” op pagina’s 41 tot 45 voor details.
Opmerking:
Indien Analog Direct wordt geactiveerd bij gebruik van de analoge ingangsmodus (zie paginas 19 en 33) wordt de huidige gekozen Surround- en/of DSP-modus tijdelijk uitgeschakeld.
DSP
DSP
Met de afstandsbediening
aan de voorzijde
als volgt:
THEATER 1 = THEATER 2 = HALL 1 = HALL 2 LIVE CLUB = DANCE CLUB = PAVILION ALL STEREO* =(Terug naar het begin)
*
ALL STEREO kan worden gekozen indien de surroundluidsprekers op “LARGE” of “SMALL” zijn gesteld (zie pagina 22).
=
=
Beschikbare Surround- en DSP-modi voor ieder ingangssignaal
Signalen uit (stereo) modi
Dolby Digital
EX (6,1-kanaal)
(5,1-kanaal) Dolby D, Dolby D EX* 䡬䡬䡬䡬䡬
(2-kanaal)
DTS Digital Surround
ES Discrete (6,1-kanaal)
ES Matrix (6,1-kanaal)
(5,1-kanaal) DTS, DTS NEO:6* 䡬䡬䡬䡬䡬
Lineair PCM
Analoog
*
U kunt deze modi kiezen door “EX/ES” op “ON” te stellen indien de surroundachterluidsprekers op “LARGE” of “SMALL” zijn gesteld (zie paginan 22 en 23).
Modus Surround
Dolby D EX 䡬䡬䡬䡬䡬
(DTS-) ES DSCRETE, DTS 䡬䡬䡬䡬䡬
(DTS-) ES MATRIX, DTS 䡬䡬䡬䡬䡬
PL II MOVIE, PL II MUSIC, PRO LOGIC, NEO:6CINMA, NEO:6MUSIC
PL II MOVIE, PL II MUSIC, PRO LOGIC, NEO:6CINMA, NEO:6MUSIC
PL II MOVIE, PL II MUSIC, PRO LOGIC, NEO:6CINMA, NEO:6MUSIC
Beschikbare Surroundmodus
DAP-
JVC Theater All Channel
Surround Stereo headphon
䡬䡬䡬䡬䡬
䡬䡬䡬䡬䡬
䡬䡬䡬䡬䡬
Headphone
39
3D
e

De afspeelmodus DVD MULTI

Deze ontvanger voorziet in de afspeelmodus DVD MULTI waarmee de analoge uitvoermodus van de DVD-speler kan worden gerealiseerd. Voordat u een DVD-schijf afspeelt, is het raadzaam eerst nog eens de handleiding die bij de DVD-speler werd geleverd door te nemen.
Verbind de DVD-speler met de analoge gescheiden uitgangsaansluitingen (Å) voor gebruik van de DVD MULTI afspeelmodus.
DVD-speler
DVD
A
DVD
SUB
WOOFER
B
CENTER
RIGHT
DVD
DBS
OUT
(REC)
VCR1
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
VCR2
IN
(PLAY)
MONITOR
OUT
E
VIDEO
S-VIDEOVIDEO
C
AUDIO
LEFT
SURR
(REAR)
PHONO
CD
OUT
(REC)
TAPE
MD
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
CDR
IN
(PLAY)
RIGHT
D
LEFT
FRONT
TV SOUND
F
Nederlands
Å Naar de uitgang van de subwoofer ı Naar de audio-uitgang van de luidspreker
in het midden
Ç Naar surroundluidsprekers links/rechts
audio-uitgang
Î Naar de audio-uitgang van de
luidsprekers linksvoor en rechtsvoor
Naar de gewone video-uitgang Ï Naar de S-video-uitgang
De afspeelmodus DVD MULTI activeren
1. Druk op de toets DVD MULTI tot de vermelding “DVD MULTI” op de display wordt weergegeven.
Het lampje DVD MULTI op de toets op het voorpaneel en de DVD MULTI indicator licht op.
DVD MULTI
DVD MULTI
Met de afstandsbedieningOp het bedieningspaneel
aan de voorzijde
2. Selecteer de analoge, discrete uitvoermodus op de DVD-speler en start het afspelen van een DVD.
• Raadpleeg ook de handleiding die bij de DVD-speler werd
geleverd.
U kunt tevens de digitale egalisatiepatronen en luidsprekeruitgangsniveaus instellen. Zie “Instellen van het geluid” op pagina’s 41 tot 44 voor details.
• De testtoon wordt niet via de luidsprekers uitgestuurd voor het instellen van de luidsprekeruitgangsniveaus indien u DVD MULTI kiest.
Opmerkingen:
• Midnight Mode kan niet voor de DVD MULTI afspeelmodus worden
gebruikt (zie pagina 24).
• Als u een hoofdtelefoon gebruikt, wordt het geluid van linksvoor en
rechtsvoor via de hoofdtelefoon afgespeeld.
• Als u “DVD MULTI” als afspeelbron selecteert, worden de
Surround- en DSP-modus geannuleerd en werken de toetsen SURROUND en DSP niet.
40

Instellen van het geluid

U kunt na het maken van de basisinstellingen de geluidsparameters naar wens instellen.
• Schakel de TV in voor het instellen van het geluid zodat u de diverse in-beelddisplays op het scherm kunt bekijken.
• Met de toetsen op het voorpaneel of de afstandsbediening, zonder gebruik van het in-beelddisplay, kunt u tevens dezelfde instellingen maken. (Het in-beelddisplay kan niet worden getoond.)
• Het in-beelddisplay verdwijnt indien u gedurende ongeveer 1 minuut geen bedieningen uitvoert.
• De display op het TV-scherm is vervormd indien u geen PAL of multi-kleursysteem TV heeft.
Basisprocedure
U kunt het geluid tevens instellen zonder de menu’s op het TV getoond. Zie de betreffende beschrijvingen hierna.
Gebruik van het in-beelddisplay (via de afstandsbediening):
1. Druk op de toets MENU.
Het menu MENU verschijnt op het beeldscherm van de TV.
Nederlands
MENU
/REW FF/
PTY
Toetsen voor de scherm-menu’s
2. Druk op 5 of om naar de vermelding “SOUND CONTROL” te verplaatsen en druk vervolgens op 2 of 3.
Het menu SOUND CONTROL verschijnt op het beeldscherm.
TA/NEWS/
PLAY
INFO
PAUSE
SET
PTY SEARCH
STOP
DISPLAY MODE
EXIT
PTY
3. Druk op 5 of om naar DIGITAL EQ (Egalisatie), “LEVEL ADJUST of “EFFECT ADJUST te stellen onderdeel te verplaatsen en druk vervolgens op 2 of 3.
4. Druk op 5 of om
SOUND CONTROL menu
naar het in te stellen onderdeel te verplaatsen.
DIGITAL EQ (Egalisatie) menu (zie pagina 42)
LEVEL ADJUST menu (zie pagina 43)
EFFECT ADJUST menu (zie pagina 45)
5. Druk op 2 of 3 om een geluidsparameter in te stellen.
6. Druk wanneer u klaar bent herhaaldelijk op de toets EXIT tot het menu van het beeldscherm is verdwijnt.
U kunt geen geluidsinstellingen maken indien Analog Direct is geactiveerd.
• De hierboven met de in-beelddisplays getoonde instellingen tonen de basisinstellingen bij het verlaten van de fabriek.
• Bepaalde onderdelen kunnen niet worden getoond of kunnen niet worden ingesteld. (Zie de betreffende beschrijvingen in dit gedeelte.)
41
Het patroon van de equalizer aanpassen
U
—DIGITAL EQ
Het is mogelijk om het patroon van de equalizer aan uw eigen wensen aan te passen.
Nadat u de instelling eenmaal heeft gemaakt, wordt deze voor
iedere bron vastgelegd.
Met gebruik van het in-beelddisplay (via de afstandsbediening):
1. Roep het DIGITAL EQ (Egalisatie) menu op (zie pagina 41).
2. Druk op 5 of ∞ om
naar de frequentie te gaan
die u wilt passen.
3. Druk op de toets 2 of 3 om het gewenste frequentieniveau aan te passen.
De indicator DIGITAL EQ op de display licht op.
Het frequentieniveau verandert met 2 dB, van –8 dB tot +8 dB.
4. Herhaal stap 2 en 3 als u het andere frequentieniveau aan te passen.
5. Druk wanneer u klaar bent herhaaldelijk op de toets EXIT tot het menu van het beeldscherm is verdwijnt.
Als u liever een plat patroon van de equalizer hebt,
Dient u in stap 3 alle frequentieniveaus in te stellen op “0dB”. De indicator DIGITAL EQ op de display gaat uit.
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Voordat u begint...
Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent, moet u bij stap 1 beginnen.
1. Druk herhaaldelijk op de DIGITAL EQ (Egalisatie) toets totdat de in te
DIGITALEQLEV
ADJ
stellen frequentie wordt weergegeven.
Elke keer wanneer u op de toets drukt, wordt
er een andere frequentie met het niveau geselecteerd, als volgt:
EQ 63Hz EQ250Hz
en bijbehorend
niveau
•“0dB” is de basisinstelling voor iedere frequentie.
en bijbehorend
niveau
en bijbehorend
niveau
EQ 1kHz
en bijbehorend
niveau
EQ 4kHzEQ16kHz
en bijbehorend
niveau
2. Druk herhaaldelijk op de toets
CONTROL
DOWN UP
CONTROL UP 5 of DOWN om de frequentieniveau aan te passen.
De indicator DIGITAL EQ op de display licht op.
Het frequentieniveau verandert met 2 dB, van –8 dB tot +8 dB.
3. Herhaal stap 1 en 2 als u het andere frequentieniveau aan te passen.
Als u liever een plat patroon van de equalizer hebt,
Dient u in stap 2 alle frequentieniveaus in te stellen op “0dB”. De indicator DIGITAL EQ op de display gaat uit.
Met de afstandsbediening:
Voordat u begint...
Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent, moet u bij stap 2 beginnen.
1. Druk op de toets SOUND.
De vermelding “SOUND” wordt op de display van de afstandsbediening weergegeven.
De 10 cijfertoetsen treden in werking voor het
wijzigen van het geluid.
2. Druk herhaaldelijk op de DIGITAL EQ (Egalisatie) toets totdat de in te
SOUND
DIGITAL EQ
RETURN
10
stellen frequentie wordt weergegeven.
De vermelding “EQ” wordt op de display van de afstandsbediening weergegeven.
Elke keer wanneer u op de toets drukt, wordt
er een andere frequentie met het niveau geselecteerd, als volgt:
EQ 63Hz EQ250Hz
en bijbehorend
niveau
•“0dB” is de basisinstelling voor iedere frequentie.
en bijbehorend
niveau
en bijbehorend
niveau
EQ 1kHz
en bijbehorend
niveau
EQ 4kHzEQ16kHz
en bijbehorend
niveau
3. Druk herhaaldelijk op de toets LEVEL + of – om de frequentieniveau aan te passen.
De indicator DIGITAL EQ op de display licht op.
Het frequentieniveau verandert met 2 dB,
van –8 dB tot +8 dB.
+
CH/∗LEVEL
4. Herhaal stap 2 en 3 als u het andere frequentieniveau aan te passen.
Als u liever een plat patroon van de equalizer hebt,
Dient u in stap 3 alle frequentieniveaus in te stellen op “0dB”. De indicator DIGITAL EQ op de display gaat uit.
Opmerkingen:
U kunt de digitale egalisatiepatronen niet instellen indien Analog
Direct is geactiveerd.
De digitale egalisatiepatronen hebben uitsluitend effect op het
geluid van de voorluidsprekers.
Nederlands
42
Instellen van de luidsprekeruitgangsniveaus LEVEL ADJUST
U kunt de uitgangsniveaus van de luidsprekers instellen. De testtoon kan tevens via iedere luidspreker, uitgezonderd de subwoofer, worden uitgestuurd om te controleren dat de balans van de uitgangsniveaus bij gebruik van de Surroundmodi juist is.
Nadat u de instelling eenmaal heeft gemaakt, wordt deze voor iedere bron vastgelegd.
U hoort geen testtoon indien u de toetsen op het voorpaneel gebruikt voor het instellen van het uitgangsniveau voor de Surroundmodus.
Instelbare luidsprekers
7
U kunt de uitgangsniveaus van de volgende luidsprekers vanaf
–10 dB tot +10 dB (0 dB is de basisinstelling):
SUBWFR :
Nederlands
FRONT L (FRNT L) :
CENTER :
FRONT R (FRNT R):
SURR R :
S BACK R (SBK R) * :
S BACK L (SBK L) : of S BACK*
SURR L :
Opmerkingen:
*
Indien u “1SPK” voor de surroundachterluidspreker heeft gekozen (zie pagina 22), verschijnt “S BACK” in plaats van S BACK (SBK) L” en “S BACK (SBK) R. Er wordt geen testtoon via de rechter-surroundachterluidspreker uitgestuurd.
Indien u NO of “NONE voor een luidspreker heeft gekozen (zie pagina 22), kunt u het uitgangsniveau voor de overeenkomende luidspreker niet instellen.
De uitgangsniveaus voor de middenluidspreker en linker- en
rechtersurroundluidsprekers kunnen voor de DVD MULTI afspeelmodus worden ingesteld, ookal heeft u “NONE” voor de luidsprekers ingesteld.
De uitgangsniveaus voor de luidsprekers, met uitzondering van
het niveau voor de subwoofer, kunnen niet worden ingesteld indien Analog Direct is geactiveerd.
Kies voor het instellen van het uitgangsniveau van de subwoofer.
Kies voor het instellen van het uitgangsniveau van de linkervoorluidspreker.
Kies voor het instellen van het uitgangsniveau van de middenluidspreker.
Kies voor het instellen van het uitgangsniveau van de rechtervoorluidspreker.
Kies voor het instellen van het uitgangsniveau van de rechtersurroundluidspreker.
Kies voor het instellen van het uitgangsniveau van de rechter­surroundachterluidspreker.
Kies voor het instellen van het uitgangsniveau van de linker­surroundachterluidspreker.
Kies voor het instellen van het uitgangsniveau van de linkersurroundluidspreker.
Met gebruik van het in-beelddisplay (via de afstandsbediening):
Het is tevens mogelijk om instellingen te maken zonder het gebruik van de testtoon. U kunt in dat geval de hieronder beschreven stappen 2, 3 en 7 overslaan.
1. Roep het LEVEL ADJUST menu op (zie pagina 41).
2. Druk op 5 of om
te verplaatsen naar de
vermelding “TEST TONE”.
3. Druk op 2 of 3 om “ON” te stellen om te controleren dat u geluid via alle luidsprekers met hetzelfde niveau kunt horen.
De testtoon wordt in de volgende volgorde via de luidsprekers uitgestuurd (uitsluitend indien de luidsprekers zijn geactiveerd):
FRONT L (Linkervoorluidspreker) CENTER (Middenluidspreker) FRONT R (Rechtervoorluidspreker) SURR R (Rechtersurroundluidspreker) S BACK R (Rechter-Surroundachterluidspreker) S BACK L (Linker-Surroundachterluidspreker) of S BACK (Surroundachterluidspreker) SURR L (Linkersurroundluidspreker) = (Terug naar het begin)
*
Indien u “1SPK” voor de surroundachterluidspreker heeft gekozen (zie pagina 22), verschijnt “S BACK” in plaats van S BACK L” en “S BACK R. Er wordt geen testtoon via de rechter-surroundachterluidspreker uitgestuurd.
=
=
=
=
* =
* =
4. Druk op 5 of om naar de in te stellen luidspreker te passen.
5. Druk op 2 of 3 om het luidsprekeruitgangsniveau in te stellen (–10 dB tot +10 dB).
6. Herhaal stappen 4 en 5 voor het instellen van de uitgangsniveaus van de andere luidsprekers.
7. Druk na het instellen op 5 of om
naar
TEST TONE te verplaatsen en kies danOFF”.
8. Druk wanneer u klaar bent herhaaldelijk op de toets EXIT tot het menu van het beeldscherm is verdwijnt.
Opmerkingen:
Indien u NO of “NONE voor een luidspreker heeft gekozen
(zie pagina 22), wordt er geen testttoon via de overeenkomende luidspreker uitgestuurd.
Het uitgangsniveau voor de subwoofer kan niet worden ingesteld
met gebruik van de testtoon. Kies “OFF” voor “TEST TONE wanneer u het uitgangsniveau voor de subwoofer wilt instellen.
De testtoon wordt niet via de luidsprekers uitgestuurd wanneer
DVD MULTI is gekozen.
43
Met de afstandsbediening:
Voordat u begint...
Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent, moet u bij stap 2 beginnen.
Het is tevens mogelijk om instellingen te maken zonder het gebruik van de testtoon. U kunt in dat geval de hieronder beschreven stappen 2 en 6 overslaan.
1. Druk op de toets SOUND.
SOUND
De vermelding “SOUND” wordt op de display van de afstandsbediening weergegeven.
De 10 cijfertoetsen treden in werking voor het wijzigen van het geluid.
2. Druk op TEST om te controleren dat het geluidsniveau van alle
TEST
4
MENU
luidsprekers gelijk is.
De testtoon wordt in de volgende volgorde via de luidsprekers uitgestuurd (uitsluitend indien de luidsprekers zijn geactiveerd):
FRNT L (Linkervoorluidspreker) = CENTER (Middenluidspreker) = FRNT R (Rechtervoorluidspreker) SURR R (Rechtersurroundluidspreker) SBK R (Rechter-Surroundachterluidspreker) SBK L (Linker-Surroundachterluidspreker) of S BACK (Surroundachterluidspreker) SURR L (Linkersurroundluidspreker) = (Terug naar het begin)
*
Indien u “1SPK” voor de surroundachterluidspreker heeft gekozen (zie pagina 22), verschijnt “S BACK” in plaats van SBK L” en SBK R. Er wordt geen testtoon via de rechter- surroundachterluidspreker uitgestuurd.
3. Kies de in te stellen luidspreker.
De naam van de gekozen luidspreker verschijnt even op de display van de afstandsbediening.
Druk voor het kiezen van de
linkervoorluidspreker op FRONT•L. FRL verschijnt op de display van de afstandsbediening.
Druk voor het kiezen van de
* =
* =
FRONTL
23
MENU
CENTER
56
ENTER
SURRL∗SURRR
89
SBACK•L ∗SBACK•R
0
FM MODE 1 00
middenluidspreker op CENTER.
CTR verschijnt op de display van de afstandsbediening.
Druk voor het kiezen van de rechtervoorluidspreker op
FRONTR. FRR verschijnt op de display van de afstandsbediening.
Druk voor het kiezen van de rechtersurroundluidspreker op
SURRR. SURRR verschijnt op de display van de afstandsbediening.
Druk voor het kiezen van de rechter-surroundachterluidspreker
op SBACK•R. “SBKR” verschijnt op de display van de afstandsbediening.
Druk voor het kiezen van de linker-surroundachterluidspreker
op SBACK•L. “SBKL” verschijnt op de display van de afstandsbediening.
Druk voor het kiezen van de linkersurroundluidspreker op
SURRL. SURRL verschijnt op de display van de afstandsbediening.
Opmerking:
Indien u “1SPK” voor de surroundachterluidspreker heeft gekozen (zie pagina 22), moet u op SBACKL drukken om het uitgangsniveau van de surroundachterluidspreker in te stellen.
4. Druk op de toets LEVEL + of – om het uitvoerniveau van de luidspreker aan te passen (–10 dB tot +10 dB).
+
CH/∗LEVEL
=
FRONTR
SUBWFR
+10
=
+
5. Druk nogmaals op SOUND en herhaal
SOUND
vervolgens stappen 3 en 4 voor het instellen van de uitgangsniveaus van de andere luidsprekers.
6. Druk nogmaals op de toets TEST om het weergeven van de testtoon te
TEST
4
MENU
stoppen.
Opmerkingen:
Indien u NO of “NONE voor een luidspreker heeft gekozen
(zie pagina 22), wordt er geen testttoon via de overeenkomende luidspreker uitgestuurd.
Het uitgangsniveau voor de subwoofer kan niet met
de testtoon worden ingesteld. Voor het instellen van het uitgangsniveau voor de subwoofer, drukt u op SOUND, SUBWFR en vervolgens op LEVEL + of – om het uitgangsniveau in te stellen (–10 dB tot +10 dB). (“S-WFR” verschijnt op de display van de afstandsbediening.) Maak de instelling bij voorkeur terwijl u het geluid van de af te spelen bron beluistert.
De testtoon wordt niet via de luidsprekers uitgestuurd wanneer
DVD MULTI is gekozen.
SUBWFR
6
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
U kunt tevens de toetsen op het voorpaneel voor het instellen van de uitgangsniveaus voor de luidsprekers gebruiken. Met gebruik van de toetsen op het voorpaneel wordt er echter geen testtoon uitgestuurd. U moet de instellingen derhalve maken terwijl u het geluid van de af te spelen bron beluistert.
Voordat u begint...
Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent, moet u bij stap 1 beginnen.
1. Druk herhaaldelijk op LEVEL
LEVEL
ADJUST
ADJUST om de in te stellen luidspreker te passen.
Door iedere druk op de toets veranderen de
onderdelen als volgt:
SUBWFR (Subwoofer) = FRNT L (Linkervoorluidspreker) CENTER (Middenluidspreker) FRNT R (Rechtervoorluidspreker) SURR R (Rechtersurroundluidspreker) SBK R (Rechter-Surroundachterluidspreker) SBK L (Linker-Surroundachterluidspreker) of S BACK (Surroundachterluidspreker) SURR L (Linkersurroundluidspreker) = (Terug naar het begin)
*
Indien u “1SPK” voor de surroundachterluidspreker heeft gekozen (zie pagina 22), verschijnt “S BACK” in plaats van SBK L” en SBK R.
2.
Druk op de toets CONTROL UP 5
* =
* =
DOWN UP
CONTROL
=
=
=
=
of DOWN ∞ om het uitvoerniveau van de luidspreker aan te passen (–10 dB tot +10 dB).
3. Herhaal stappen 1 en 2 voor het instellen van de uitgangsniveaus van de andere luidsprekers.
44
Nederlands
Instellen van de geluidsparameters voor
T
de Surround- en DSP-modi EFFECT ADJUST
U kunt de geluidsparameters voor de Surround- en DSP-modi naar wens instellen.
Na het maken van de instelling wordt deze voor iedere bron vastgelegd.
Instelbare parameters
7
U kunt de volgende parameters instellen:
Voor Surround, DAP, JVC Theater Surround en All Channel Stereo (met de middenluidspreker aangesloten)
CENTER TONE : (CTR TONE)
Nederlands
Voor DAP-modi en JVC Theater Surround
EFFECT LEVEL : (EFFECT)
ROOM SIZE : (ROOMSIZE)
LIVENESS :
Voor het instellen van de toon van de middenluidspreker. Door een hoger nummer wordt de dialoog helderder zodat het geluid van stemmen van zacht naar scherp veranderd. (Kies normaliter “3”. Instelbereik: 1 tot 5)
Voor het instellen van het DAP­effectniveau. Door een hoger nummer wordt het DAP-effect sterker. (Kies normaliter 3. Instelbereik: 1 tot 5)
Voor het instellen van het virtuele kamerformaat. Door een hoger nummer wordt het interval tussen reflecties verhoogd zodat het lijkt alsof u in een grotere ruimte bent. (Kies normaliter “3”. Instelbereik: 1 tot 5)
Voor het instellen van de levendigheid. Door een hoger nummer wordt het dempingsniveau van de tijd van reflecties verlaagd zodat de akoestiek van “dood” naar levendig veranderd. (Kies normaliter 3. Instelbereik: 1 tot 5)
Met gebruik van het in-beelddisplay (via de afstandsbediening):
1. Roep het LEVEL ADJUST menu op (zie pagina 41).
De parameters die niet kunnen worden ingesteld voor de huidige gekozen Surround- of DSP-modi, worden overgeslagen.
2. Druk op 5 of om naar de in te stellen parameter te verplaatsen.
3. Druk op 2 of 3 om de parameter in te stellen.
4. Herhaal stappen 2 en 3 voor het instellen van de andere parameters.
5. Druk wanneer u klaar bent herhaaldelijk op de toets EXIT tot het menu van het beeldscherm is verdwijnt.
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Voordat u begint...
Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent, moet u bij stap 1 beginnen.
1. Druk herhaaldelijk op EFFECT om
EFFECT SET
een in te stellen parameter te kiezen.
Elke keer wanneer u op de toets drukt,
veranderen de onderdelen als volgt:
Opmerking:
U kunt het effectniveau uitsluitend instellen bij gebruik van een DAP-modus met de 3D-PHONIC indicator opgelicht.
Alleen voor Pro Logic II Music
PANORAMA : (PNRAMA) regeling
CENTER WIDTH : (CWIDTH)
DIMENSION :
Opmerking:
De parameters die niet kunnen worden ingesteld voor de huidige gekozen Surround- of DSP-modi, worden overgeslagen.
45
Kies ON voor een ingepakt geluid met een effect van zijmuren. (Basisinstelling: OFF)
Voor het instellen van de lokalisatie van het middenkanaal tussen de middenluidspreker en de linker-/rechterluidsprekers. Door een hoger nummer wordt het geluid van het middenkanaal meer naar de linker- en rechterluidsprekers verplaatst. (Kies normaliter “3”. Instelbereik: OFF en 1 tot 7)
Voor het instellen van de richting van het geluid. Door een hoger nummer wordt het geluid meer van voren naar achteren verplaatst. (Kies normaliter “4”. Instelbereik: 1 tot 7)
EFFECT = ROOMSIZE = LIVENESS CTR (midden) TONE = PNRAMA (panorama) C (midden) WIDTH = DIMENSION (Terug naar het begin)
De parameters die niet kunnen worden ingesteld voor de huidige gekozen Surround- of DSP-modi, worden overgeslagen.
2. Druk op CONTROL UP 5 of
=
=
=
CONTROL
DOWN UP
DOWN om de geluidsparameters in te stellen.
3. Herhaal stappen 1 en 2 voor het instellen van de andere parameters.

Het COMPU LINK -afstandsbedieningssysteem

Met het COMPU LINK-afstandsbedieningssysteem kunt u geluidsapparatuur van JVC bedienen via de afstandsbedieningssensor van de ontvanger.
Om van dit afstandsbedieningssysteem gebruik te maken, moet u de geluidsapparatuur van JVC niet alleen op de COMPU LINK (SYNCHRO)-4 ingangen van de ontvanger aansluiten (zie afbeelding), maar ook gebruik maken van kabels met RCA-pinstekers (zie pagina’s 8 en 9).
• Zorg ervoor dat de stekkers van de netspanningskabels van de geluidsapparatuur uit het stopcontact zijn verwijderd alvorens u deze apparaten op de ontvanger aansluit. Steek de stekkers pas weer in het stopcontact nadat alle verbindingen tot stand zijn gebracht.
CD-speler
CD-recorder
Cassettedeck
of
MD-recorder
COMPU LINK – 4
(SYNCHRO)
Draaitafel
Opmerkingen:
• Er zijn vier versies van het COMPU LINK -
afstandsbedieningssysteem. Deze ontvanger is uitgerust met het vierde systeem—COMPU LINK-4. Ten opzichte van de vorige versie—COMPU LINK-3 is aan deze versie een systematische bediening van de CD-recorder toegevoegd.
• Als uw geluidsapparatuur over twee COMPU LINK -uitgangen
beschikt, kunt u zelf bepalen welke u kiest. Als uw geluidsapparatuur over één COMPU LINK -uitgang beschikt, moet u die zodanig aansluiten dat het het laatste apparaat in de reeks aangesloten apparaten is. (Bijvoorbeeld de draaitafel of CD-speler in de illustratie hierboven).
• Als u het cassettedeck of de MD-recorder met het COMPU LINK
-afstandsbedieningssysteem wilt bedienen, moet u erop letten dat de juiste naam van de afspeelbron is geselecteerd. (Zie pagina 17.)
• Raadpleeg ook de handleidingen van de geluidsapparatuur die u
op de ontvanger aansluit.
Met dit afstandsbedieningssysteem kunt u de onderstaande vier functies uitvoeren.
Op afstand bedienen van JVC-apparatuur via de afstandsbedieningssensor van de ontvanger
Andere geluidsapparaten die op de ontvanger zijn aangesloten, kunnen met de afstandsbediening van de ontvanger worden bediend. Richt de afstandsbediening rechtstreeks op de sensor van de ontvanger. Een nadere uitleg treft u aan op pagina 52 en 53.
Automatische selectie van de afspeelbron
Als u op een aangesloten geluidsapparaat of op de afstandsbediening van dat apparaat op de afspeeltoets Play ( ontvanger dat apparaat automatisch en schakelt het in. Als u daarentegen een nieuwe bron op het paneel aan de voorzijde van de ontvanger of met de afstandsbediening selecteert, begint het geselecteerde apparaat meteen te spelen. In beide gevallen blijft de bron die op het moment van uw keuze al was geselecteerd nog enige seconden zonder geluid doorspelen.
33
3) drukt, activeert de
33
Stroom automatisch aan-/uitschakelen (standby): alleen mogelijk bij een COMPU LINK-3- en COMPU LINK-4
De aangesloten apparatuur wordt automatisch in- of uitgeschakeld (in standby gezet) als de ontvanger wordt in- of uitgeschakeld. Als u de ontvanger inschakelt, wordt het apparaat dat eerder is geselecteerd ook automatisch ingeschakeld. Als u de ontvanger uitschakelt, worden de aangesloten apparaten tevens uitgeschakeld (in standby gezet).
Synchrone opnames maken
Synchroon opnemen houdt in dat het cassettedeck (of MD-recorder) automatisch begint op te nemen wanneer er een CD wordt gestart.
Als u een synchrone opname wilt maken, gaat u als volgt te werk:
1. Plaats een cassette in het cassettedeck (of een MD-schijf in de MD-recorder), en een CD in de CD-speler.
2. Druk op het cassettedeck (of MD-recorder) tegelijkertijd op de opnametoets (¶) en op de pauzetoets (8).
Het cassettedeck (of MD-recorder) is nu voorbereid om op te nemen. Als u niet tegelijkertijd op de opnametoets () en de pauzetoets (8) drukt, kunt u geen synchrone opname maken.
3. Druk op de CD-speler op de afspeeltoets (3).
De ontvanger schakelt over naar de bron die u selecteert en zodra het afspelen begint, start het cassettedeck (of MD-recorder) de opname. Als het afspelen stopt, onderbreekt het cassettedeck (of MD-recorder) het opnemen door in de pauzestand te gaan staan. Na circa 4 seconden zal het opnemen worden beëindigd.
Opmerkingen:
• Tijdens het maken van een synchrone opname, kunt u niet
overschakelen naar een andere bron.
• Als tijdens het maken van een synchrone opname de stroom van
een van de geluidsapparaten uitvalt of wordt uitgeschakeld, kan het zijn dat het COMPU LINK -afstandsbedieningssysteem niet meer naar behoren functioneert. In zo’n geval moet u de opname weer van voren af aan starten.
Nederlands
46

Het TEXT COMPU LINK -afstandsbedieningssysteem

Het TEXT COMPU LINK-afstandsbedieningssysteem is een uitvinding die is ontwikkeld om gebruik te kunnen maken van de tekstinformatie die ligt opgeslagen op CD’s (CD Text van deze informatie en het TEXT COMPU LINK-afstandsbedieningssysteem via de ontvanger worden bediend.
*
) en MD’s. De CD-speler en MD-recorder kunnen met behulp
Aansluitingen:
Om dit afstandsbedieningssysteem te kunnen gebruiken, dient u de CD-speler en/of MD-recorder volgens de onderstaande procedure aan te sluiten.
1. Als u de stekker van de netspanningskabel van de CD-speler, MD-recorder en deze ontvanger in het stopcontact hebt gestoken, moet u die eerst verwijderen.
2. Sluit de CD-speler, MD-recorder en de ontvanger als volgt aan op de COMPU LINK-uitgangen en TEXT COMPU LINK-uitgangen.
1) COMPU LINK-uitgangen: Gebruik kabels met mini-
Nederlands
stekers (mono) (deze kabels zijn niet meegeleverd).
CD-speler
MD-recorder
COMPU LINK – 4
(SYNCHRO)
2) TEXT COMPU LINK-uitgangen: Gebruik kabels met
mini-stekers (stereo) (deze kabels zijn niet meegeleverd).
Functies:
Met dit afstandsbedieningssysteem kunt u de onderstaande functies uitvoeren.
Informatie van CD of MD op het beeldscherm van de TV weergeven
Informatie die op de CD ligt opgeslagen zoals de naam van de zanger(es) en de titel van de CD worden op het beeldscherm van de TV weergegeven. (Titels van tracks worden alleen weergegeven indien een CD Text is geselecteerd.)
CD’s doorzoeken: Alleen voor CD-spelers
Met dit afstandsbedieningssysteem kunt u CDs doorzoeken op de naam van een zanger(es), de titel van een CD en het genre muziek. Met deze zoekfunctie kunt u heel gemakkelijk de CD of zanger(es) vinden waar u naar op zoek bent.
Informatie over CD’s en MD’s invoeren
Als uw CD-speler of MD-recorder is uitgerust met een geheugenfunctie is het mogelijk om de onderstaande informatie voor gewone geluids-CD’s en -MDs op te slaan en op het beeldscherm van een TV weer te geven.
Voor CD’s :Naam van de uitvoerend artiest, titel en het muziekgenre
Voor MD’s :Titel en titels van songs
*
Wat is een CD Text?
In een CD Text ligt informatie opgeslagen over de CD, zoals de titel van de CD, de naam van de zanger(es), dirigent, enzovoort.
CD-speler
MD-recorder
TEXT
COMPU LINK
3. Sluit de CD-speler, MD-recorder en deze ontvanger zoals beschreven (zie pagina 9). Maak daarbij gebruik van de kabels met RCA-pinstekers.
4. Steek de stekkers van de netspanningskabels van de bovengenoemde apparaten weer in het stopcontact.
5. Moet u eerst de randapparatuur inschakelen en daarna de ontvanger.
Opmerkingen:
Als uw geluidsapparatuur over twee COMPU LINK-uitgangen beschikt, kunt u zelf bepalen welke u kiest. Als uw geluidsapparatuur over één COMPU LINK-uitgang beschikt, moet u die zodanig aansluiten dat het het laatste apparaat in de reeks aangesloten apparaten is. (Dit is bijvoorbeeld het geval bij de CD-speler in de afbeelding hiernaast.)
Als uw geluidsapparatuur over twee TEXT COMPU LINK-uitgangen beschikt, kunt u zelf bepalen welke u kiest. Als uw geluidsapparatuur over één TEXT COMPU LINK-uitgang beschikt, moet u die zodanig aansluiten dat het het laatste apparaat in de reeks aangesloten apparaten is. (Dit is bijvoorbeeld het geval bij de CD-speler in de afbeelding hiernaast.)
•“TEXT COMPULINK SOURCE NOT CONNECTED verschijnt in de volgende gevallen in het weergavevenster:
– Wanneer de verbindingen die links zijn uitgelegd niet correct zijn
gemaakt.
– Wanneer u probeert de TEXT COMPU LINK-functie vier
seconden na het inschakelen van verbonden apparatuur te gebruiken. Dit is geen storing van de eenheid.
Raadpleeg ook de handleidingen van de CD-speler en MD-recorder die u op de ontvanger aansluit.
BELANGRIJK:
Als u nadat u de andere apparatuur hebt aangesloten eerst de ontvanger inschakelt in plaats van eerst de andere apparatuur, zult u merken dat het TEXT COMPU LINK-afstandsbedieningssysteem niet goed functioneert. Mocht dit gebeuren, dan raden we u aan de volgende stappen te volgen:
1. Schakel alle apparatuur uit, ook de ontvanger.
2. Schakel de aangesloten apparatuur in.
3. Schakel de ontvanger in.
47
Bedyening:
Om dit afstandsbedieningssysteem te kunnen gebruiken, dient u de TV aan te sluiten op de uitgang MONITOR OUT aan de achterzijde van de ontvanger (zie pagina 11) en de invoermodus van de TV in de juiste stand te zetten voor de ontvanger waarop die is aangesloten.
Zorg ervoor dat u de CD-speler of MD-recorder die is uitgerust met het TEXT COMPU LINK­afstandsbedieningssysteem hebt aangesloten. Als dit niet is gebeurd, kunt u deze functies niet gebruiken.
Toetsen voor de scherm-menus (op de afstandsbediening)
A/V CONTROL RECEIVER
Als u op de toets TEXT DISPLAY drukt, wordt “MENU” op de display
CATV/DBS VCR1 TV AUDIO
DVD
DVD MULTI
CD
VCR1 VCR2
DIRECT
SOUND
DIGITAL EQ
RETURN FM MODE 1 00
CH/
TEXT
REC
PAUSE
SLEEP
CDR
TAPE/MD
DSP
SURR/DSP
OFF
BASS
BOOST∗FRONT•L
231
CENTER∗SUBWFR
TEST
564
SURR•L∗SURR•R
7/P
89
SBACK•L∗SBACK•R
0
10
+−+−+
LEVEL
TV VOL
TA/NEWS/
PLAY
MENU
/REW FF/
PAUSE
SET
PTY SEARCH
PTY
STOP
DISPLAY MODE
ANALOG/DIGITAL
MENU
ENTER
INFO
FRONT•R
VOLUME
CONTROL
TV/DBS VIDEO PHONO
SURROUND
ANALOG
DIMMER
MUTING
CATV/DBS
CONTROL
TV/VIDEO
DISPLAY
FM/AM
USB
INPUT
+10
+
EXIT
PTY
weergegeven.
TEXT
DISPLAY
MENU
TA/NEWS/
PLAY
INFO
/REW FF/
PAUSE
SET
PTY SEARCH
PTY
STOP
DISPLAY MODE
EXIT
PTY
1 De naam van de afspeelbron: CD of MD 2 Selecteer
of en druk vervolgens op de toets SET
om een andere CD of MD te stellen.
3 Nummers en titels van de tracks.
naar een track-nummer verplaatst, kunt u met
• Als u
2 of 3 andere informatie over de track weergeven. Elke keer dat u op de toets drukt, springt u heen en weer tussen de titel van de track en de naam van de zanger(es). (Als u op de toets SET drukt, begint de track te spelen.)
4 Selecteer deze vermelding (verplaats
naar voren) en
druk op de toets SET om naar het venster DISC SEARCH te gaan (zie pagina 49).
5 Selecteer deze vermelding (verplaats
naar voren) en
druk op de toets SET om naar het venster TITLE INPUT te gaan (zie pagina 50).
6 Dit verschijnt alleen als er een CD-tekst is geselecteerd. 7 Informatie over de CD of MD, zoals de naam van de
zanger(es), dirigent, genre muziek. Als u deze vermelding selecteert (
naar voren) en op 2 of 3 drukt, kunt u de informatie over de CD of MD wijzigen. Elke keer dat u op deze toets drukt, verandert de informatie (zie Opmerking over 7”).
8 Selecteer
of en druk op de toets SET om een
andere track te stellen.
9 De toetsen en bijbehorende functies die u in dit venster
kunt gebruiken. Welke informatie op het beeldscherm wordt weergegeven, hangt af van wat er is geselecteerd (
naar voren). Zie
Opmerking over 9.
Opmerking over 7:
De volgende informatie wordt op het beeldscherm weergegeven:
Voor CDs met CD Texttitel van de CD, artiest, genre, song writer, componist, arrangeur, en andere tekstinformatie. Alleen opgenomen informatie kan worden weergegeven. Als er geen gegevens zijn, wordt de vermelding NO DATA weergegeven.
Voor MDstitel van de MD Als er geen gegevens zijn, wordt de vermelding NO DATA weergegeven.
Nederlands
Informatie van CD of MD op het beeldscherm
van de TV weergeven
Druk op de toets TEXT DISPLAY terwijl de vermelding “CD” of “MD” als afspeelbron op de display wordt weergegeven.
Het venster met informatie over de CD of MD verschijnt op het beeldscherm van de TV.
Opmerking over 9:
Met de toets SET kunt u bijvoorbeeld het afspelen in gang zetten (PLAY), naar het volgende venster gaan (ENTER) en selecties maken (ENTER).
Om het scherm Disc Information te verlaten
Druk op de toets EXIT.
Opmerkingen:
Het scherm-menu verdwijnt onder de volgende omstandigheden:als er ongeveer 10 minuten geen handelingen zijn verricht.als u een andere handeling verricht dan in dit deel van de
handleiding wordt beschreven.
Om de MD-recorder met behulp van het TEXT COMPU LINK­afstandsbedieningssysteem te bedienen, moet u de naam van de afspeelbron op de display wijzigen van “TAPE” in “MD”. (Zie pagina
17.)
In het scherm-menu kunnen geen tekens met accenten worden weergegeven.
48
CD’s doorzoeken (alleen voor CD-spelers)
Een CD zoeken op de naam van een zanger(es):
1. Druk op de toets TEXT DISPLAY terwijl de vermelding “CD” als afspeelbron op de display wordt weergegeven.
Het scherm Disc Information verschijnt op de TV.
2. Druk op 5 of ∞ om te verplaatsen naar de vermelding SEARCH en druk vervolgens op de toets SET.
Het venster DISC SEARCH verschijnt op het beeldscherm.
3. Druk op 5 of om te verplaatsen naar de vermelding
Nederlands
PERFORMER en druk vervolgens op de toets SET.
Het venster PERFORMER SEARCH verschijnt op het beeldscherm.
4. Druk op 5 / / 2 / 3 om vóór de positie van het eerste teken te plaatsen van de zanger(es) waar u naar wilt zoeken. Druk vervolgens op de toets SET.
Als u een onjuist teken hebt ingevoerd en dit wilt herstellen,
moet u op 5 / / 2 / 3 drukken, juiste teken plaatsen en vervolgens op de toets SET drukken.
Opmerking:
Het is niet mogelijke te zoeken met bijzondere tekens als @, # of $.
vóór de positie van het
5. Druk nogmaals op de toets SET.
De zoekfunctie treedt in werking. Vervolgens verschijnt het venster SEARCH RESULT op het beeldscherm met de naam van een zanger(es).
6. In het venster SEARCH RESULT kunnen de volgende handelingen worden verricht:
Andere informatie over de CD zichtbaar maken: Druk op
5 of om vervolgens op 2 of 3. Elke keer dat u op 2 of 3 drukt, schakelt u heen en weer tussen de naam van de zanger(es) en de titel van de CD.
Een CD afspelen en naar het venster met informatie over
de CD gaan (zie pagina 48): Druk op 5 of om
verplaatsen naar een doorzochte CD en druk vervolgens op de toets SET.
Informatie over CD’s zichtbaar maken die niet in het
venster passen (als er als gevolg van de zoekopdracht meer dan 5 CDs worden gevonden): Moet u op 5 of drukken
tot deze op het beeldscherm verschijnen.
Terug gaan naar het venster PERFORMER SEARCH:
Druk op de toets EXIT.
te verplaatsen naar een doorzochte CD en druk
Een CD zoeken op titel:
1. Druk op de toets TEXT DISPLAY terwijl de vermelding “CD” als afspeelbron op de display wordt weergegeven.
Het scherm Disc Information verschijnt op de TV.
2. Druk op 5 of om te verplaatsen naar de vermelding “SEARCH” en druk vervolgens op de toets SET.
Het venster DISC SEARCH verschijnt op het beeldscherm.
3. Druk op 5 of om te verplaatsen naar de vermelding “DISC TITLE en druk vervolgens op de toets SET.
Het venster DISC TITLE SEARCH verschijnt op het beeldscherm.
4. Druk op 5 / / 2 / 3 om vóór de positie van het eerste teken te plaatsen van de CD-titel waar u naar wilt zoeken. Druk vervolgens op de toets SET.
Als u een onjuist teken hebt ingevoerd en dit wilt herstellen,
moet u op 5 / / 2 / 3 drukken, juiste teken plaatsen en vervolgens op de toets SET drukken.
Opmerking:
Het is niet mogelijke te zoeken met bijzondere tekens als @, # of $.
vóór de positie van het
5. Druk nogmaals op de toets SET.
De zoekfunctie treedt in werking. Vervolgens verschijnt het venster SEARCH RESULT op het beeldscherm met de CD-titel.
6. In het venster SEARCH RESULT kunnen de volgende handelingen worden verricht:
Andere informatie over de CD zichtbaar maken: Druk op
5 of om vervolgens op 2 of 3. Elke keer dat u op 2 of 3 drukt, schakelt u heen en weer tussen de naam van de titel en de zanger(es) van de CD.
Een CD afspelen en naar het venster met informatie over
de CD gaan (zie pagina 48): Druk op 5 of om
verplaatsen naar een doorzochte CD en druk vervolgens op de
te
toets SET.
Informatie over CDs zichtbaar maken die niet in het
venster passen (als er als gevolg van de zoekopdracht meer dan 5 CDs worden gevonden): Moet u op 5 of drukken
tot deze op het beeldscherm verschijnen.
Terug gaan naar het venster DISC TITLE SEARCH: Druk
op de toets EXIT.
te verplaatsen naar een doorzochte CD en druk
te
49
Een CD zoeken op genre:
1. Druk op de toets TEXT DISPLAY terwijl de vermelding CD als afspeelbron op de display wordt weergegeven.
Het scherm Disc Information verschijnt op de TV.
2. Druk op 5 of om
te verplaatsen naar de vermelding SEARCH en druk vervolgens op de toets SET.
Het venster DISC SEARCH verschijnt op het beeldscherm.
3. Druk op 5 of om te verplaatsen naar de vermelding GENRE en druk vervolgens op de toets SET.
Het venster GENRE SEARCH verschijnt op het beeldscherm.
4. Druk op 5 of om vóór de positie van het eerste teken te plaatsen van het genre waar u naar wilt zoeken. Druk vervolgens op de toets SET.
Als u genres wilt weergegeven die u nog niet hebt bekeken,
moet u op 5 of drukken tot deze op het beeldscherm worden weergegeven.
De zoekfunctie treedt in werking. Vervolgens verschijnt het venster SEARCH RESULT op het beeldscherm met de zoekresultaten.
5. In het venster SEARCH RESULT kunnen de volgende handelingen worden verricht:
Andere informatie over de CD zichtbaar maken: Druk op
5 of om druk vervolgens op 2 of 3. Elke keer dat u op 2 of 3 drukt, schakelt u heen en weer tussen de naam van de titel en de zanger(es) van de CD.
Een CD afspelen en naar het venster met informatie over
de CD gaan (zie pagina 48): Druk op 5 of om
verplaatsen naar een doorzochte CD en druk vervolgens op de toets SET.
Informatie over CD’s zichtbaar maken die niet in het
venster passen (als er als gevolg van de zoekopdracht meer dan 5 CDs worden gevonden): Moet u op 5 of drukken
tot deze op het beeldscherm verschijnen.
Terug gaan naar het venster GENRE SEARCH: Druk op
de toets EXIT.
te verplaatsen naar een doorzochte CD en
Informatie over CDs en MDs invoeren
Voor de CD-speler met de disc-geheugenfunctie:
De geheugenfunctie voor CD’s en MD’s kan via deze ontvanger worden gebruikt. Informatie van normale muziek-CD’s zoals de naam van de zanger(es), de titel van een CD en het genre muziek wordt opgeslagen in het geheugen dat in de CD-speler is ingebouwd. Voor meer informatie over het geheugen van de CD-speler verwijzen we u naar de handleiding die bij de CD-speler werd meegeleverd.
De naam van de zanger(es), de titel en het genre muziek staan meestal in de CD Text. Als er echter geen genre in de CD Text van een CD staat, kunt u die desgewenst zelf invoeren.
Opmerking:
Het is wel mogelijk titels in te voeren in het venster TITLE INPUT, maar het is niet mogelijk deze titels op te slaan in een CD Text.
Voorbeeld: Voer de volgende informatie in voor Disc 1
Naam van de zange(es): “MICHAEL” CDs titel: MY FAVORITE
Nederlands
1. Druk op de toets TEXT DISPLAY terwijl de
vermelding “CD” als afspeelbron op de display wordt weergegeven.
Het scherm Disc Information verschijnt op de TV.
2. Druk op 5 of om
te verplaatsen naar de vermelding “TITLE INPUT en druk vervolgens op de toets SET.
Het venster TITLE INPUT/ PERFORMER verschijnt op het beeldscherm.
3. Druk op 5 / / 2 / 3 om vóór de positie van
het eerste teken te plaatsen dat u wilt invoeren. Druk vervolgens op de toets SET om het geselecteerde teken in te voeren.
Als de CD een CD Text is, moet u nu naar stap 5 gaan zonder de naam van de zanger(es) in te voeren.
Als u kleine letter wilt invoeren, moet u op 5 / / 2 / 3 drukken om toets SET drukken.
Als u weer hoofdletters wilt invoeren, moet u op 5 / / 2 / 3 drukken om
te
toets SET drukken.
naar te verplaatsen en vervolgens op de
naar te verplaatsen en vervolgens op de
Zie verder op de volgende pagina.
50
4. Herhaal stap 3 tot u een naam hebt ingevoerd (maximaal 32 tekens).
Als u een spatie wilt invoeren,
moet u op 5 / / 2 / 3 drukken om naar en druk vervolgens op de toets SET.
Een onjuist ingevoerd teken corrigeren:
1) Druk op 5 / / 2 / 3 om
en druk vervolgens op de toets SET tot u het onjuist ingevoerde teken hebt geselecteerd.
2) Druk op 5 / ∞ / 2 / 3 om
druk vervolgens op de toets SET als u het onjuist ingevoerde teken wilt wissen.
3) Druk op 5 / ∞ / 2 / 3 om
vóór het correcte teken en druk vervolgens op de toets SET om dit teken in te voeren.
te verplaatsen naar + of =,
te verplaatsen naar , en
te verplaatsen naar de positie
Voor de MD-recorder:
Het is mogelijk om informatie zoals de titels en namen van zangers of zangeressen op de MD te zetten. Het is alleen mogelijk een track een titel te geven als u die track hebt geselecteerd.
Als u een gecombineerd CD-MD-deck hebt, is het ook mogelijk om de informatie over zangers en zangeressen, titels, muziekgenres, enzovoort, van normale muziek-CD’s op te slaan in het geheugen van het gecombineerde CD-MD-deck. (Volg hiertoe de procedure die staat beschreven in Voor de CD-speler met de disc-geheugenfunctie op pagina 50.)
Als u de titel wijzigt van een muziekstuk of MD die uit meer dan 32 tekens bestaat, worden de tekens na het 32e teken uit de titel gewist.
1. Druk op de toets TEXT DISPLAY terwijl de
vermelding “MD” als afspeelbron op de display wordt weergegeven.
Het scherm Disc Information verschijnt op de TV.
5. Druk op 5 / / 2 / 3
Nederlands
om
te verplaatsen naar de vermelding DISC 1: MICHAEL (in dit voorbeeld) en druk vervolgens op de toets SET.
Het venster TITLE INPUT/ DISC TITLE verschijnt op het beeldscherm.
6. Voer de titel van de CD in. Volg hiertoe stap 3 en 4.
Als de CD een CD Text
betreft, moet u nu naar de volgende stap gaan zonder een titel in te voeren.
7. Druk op 5 / / 2 / 3 om
te verplaatsen naar de vermelding DISC 1: MY FAVORITE (in dit voorbeeld) en druk vervolgens op de toets SET.
Het venster TITLE INPUT/ DISC 1 GENRE verschijnt op het beeldscherm.
2. Druk op 5 of om te verplaatsen naar de vermelding “TITLE INPUT en druk vervolgens op de toets SET.
Het venster DISC TITLE INPUT verschijnt op het beeldscherm.
3. Voer de titel in. Zie stap 3 en 4 in Voor de CD-speler met de disc­geheugenfunctie”.
Er kunnen maximaal 32
tekens voor de titel van de MD worden ingevoerd.
4. Druk op 5 / / 2 / 3 om
naar de titel van de MD te verplaatsen die u zojuist hebt ingevoerd en druk vervolgens op de toets SET.
De titel van de MD wordt nu in het geheugen opgeslagen en het venster SONG TITLE INPUT voor de geselecteerde track verschijnt op het beeldscherm.
U kunt nu een titel voor de geselecteerde track invoeren.
8. Druk op 5 of om te verplaatsen naar het genre van uw keuze en druk vervolgens op de toets SET.
Het scherm Disc Information verschijnt op het beeldscherm.
Als u genres wilt zien die u nog niet hebt bekeken, moet u op 5 of drukken tot deze op het beeldscherm verschijnen.
51
5. Voer de titel van het liedje in. Zie stap 3 en 4 in “Voor de CD-speler met de disc-geheugenfunctie”.
Er kunnen maximaal 32 tekens voor de titel van de track
worden ingevoerd.
6. Druk op 5 / / 2 / 3 om te verplaatsen naar de titel van de track die u zojuist hebt ingevoerd en druk vervolgens op de toets SET.
De titel van de track wordt nu in het geheugen opgeslagen en het venster met informatie over de disc verschijnt weer op het beeldscherm.

Andere apparatuur van JVC bedienen

Met de afstandsbediening van deze ontvanger kunnen ook andere audio- en beeldapparaten van JVC worden bediend omdat de signalen die voor het bedienen van andere JVC-apparaten nodig zijn standaard in de afstandsbediening zijn ingebouwd.
Geluidsapparatuur bedienen
BELANGRIJK:
Om geluidsapparatuur van JVC met deze afstandsbediening te kunnen bedienen:
• Moet u de geluidsapparatuur van JVC niet alleen aansluiten op de COMPU LINK (SYNCHRO)-uitgangen (zie pagina 46) maar ook gebruik maken van kabels met RCA-pinstekers (zie pagina’s 8 en 9).
• Moet u de afstandsbediening rechtstreeks op de afstandsbedieningssensor van de ontvanger richten.
• Als u de toetsen op het bedieningspaneel aan de voorzijde of de menufuncties gebruikt om een afspeelbron te selecteren, kunt u het desbetreffende apparaat niet met de afstandsbediening bedienen. Als u een afspeelbron met de afstandsbediening wilt bedienen, moet u het desbetreffende apparaat met behulp van de afstandsbediening selecteren.
• Om het cassettedeck of de MD-recorder met het COMPU LINK­afstandsbedieningssysteem te bedienen, moet u de naam van de afspeelbron correct instellen (zie pagina 17).
• Raadpleeg ook de handleiding van het apparaat dat u met de afstandsbediening wilt bedienen.
A/V CONTROL RECEIVER
CATV/DBS VCR1 TV AUDIO
DVD MULTIDVD
CD
FM/AM
TV/DBS VIDEO PHONO
VCR1 VCR2
SURROUND
ANALOG
DIRECT
SOUND
DIMMER
MUTING
CATV/DBS CONTROL
TV/VIDEO
TEXT
DISPLAY
REC
PAUSE
SLEEP
Opmerking:
Indien u op een van de bronkeuzetoetsen drukt, verschijnt de bedieningsmodus op de displayvenster. De afbeelding hierboven toont bijvoorbeeld dat de afstandsbediening nu voor bediening van CD gereed is.
Toets Tekst op de display
FM/AM TUNER
CD CD
CDR CDR
PHONO PHONO
TAPE/MD TAPE
CONTROL (herhaaldelijk)*
SOUND SOUND
*
Door herhaaldelijk op CONTROL te drukken, kunt u VCR1, TAPE, CDR of “CDDSC als bron kiezen.
CDR
TAPE/MD
DSP
SURR/DSP
OFF
BASS
BOOST∗FRONT•L
231
MENU
TEST∗CENTER∗SUBWFR
564
ENTER
SURRL∗SURRR
7/P
89
SBACKL∗SBACKR
DIGITAL EQ
0
10
RETURN FM MODE 100
+−+−+
CH/
LEVEL
TV VOL
TA/NEWS/
PLAY
MENU
INFO
/REW FF/
PAUSE
SET
PTY
PTY SEARCH
STOP
DISPLAY MODE
USB
ANALOG/DIGITAL
INPUT
FRONT•R
+10
+
VOLUME
EXIT
PTY
CONTROL
VCR1
CDDSC
TAPE
CDR
Tuner
In elk situatie is het mogelijk de volgende handelingen te verrichten: FM/AM : Hiermee schakelt u heen en weer
tussen FM en AM (MG/LG).
Nadat u op de toets FM/AM hebt gedrukt, kunt u de volgende handelingen verrichten:
1 – 10, +10 : Met deze cijfertoetsen kunt u een
voorkeurzender selecteren. Druk voor kanaalnummer 5 op de toets met het cijfer 5. Druk voor kanaalnummer 15 op +10 en daarna op 5. Druk voor kanaalnummer 20 op +10 en daarna op 10.
FM MODE : Hiermee wijzigt u de FM-
ontvangstmodus.
PTY SEARCH : Hiermee kunt u met een PTY-code naar
een radioprogramma laten zoeken.
PTY +/– : Hiermee selecteert u een PTY-code. TA/NEWS/INFO :
Instellen van programmas voor de Enhanced Other Network-functie.
DISPLAY MODE : Hiermee toont u de RDS-signalen.
Bediening van het geluid (Versterker)
In elk situatie is het mogelijk de volgende handelingen te verrichten:
SURROUND : DSP : SURR/DSP OFF :
Activeren en kiezen van Surroundmodi. Activeren en kiezen van DSP-modi. Uitschakelen van Surround- en DSP-modi.
Nadat u op de toets SOUND hebt gedrukt, kunt u de volgende handelingen verrichten:
FRONT•L en dan LEVEL +/–:
Instellen van het uitgangsniveau voor de linkervoorluidspreker. “FRL” verschijnt op de display.
FRONT•R en dan LEVEL +/– : Instellen van het uitgangsniveau voor
de rechtervoorluidspreker. “FRR” verschijnt op de display.
CENTER en dan LEVEL +/– :
Instellen van het uitgangsniveau voor de middenluidspreker. “CTR” verschijnt op de display.
SURR•L
en dan
LEVEL +/– :
Instellen van het uitgangsniveau voor de linkersurroundluidspreker. “SURRL” verschijnt op de display.
SURR•R
en dan
LEVEL +/–:
Instellen van het uitgangsniveau voor de rechtersurroundluidspreker. “SURRR” verschijnt op de display.
SBACK•L en dan LEVEL +/–:
Instellen van het uitgangsniveau voor de linker-surroundachterluidspreker. “SBKL” verschijnt op de display.
SBACK•R en dan LEVEL +/–:
Instellen van het uitgangsniveau voor de rechter-surroundachterluidspreker. “SBKR” verschijnt op de display.
SUBWFR en dan LEVEL +/–:
Instellen van het uitgangsniveau voor de subwoofer. “S-WFR” verschijnt op de display.
DIGITAL EQ en dan LEVEL+/– : Instellen van de audioband en het
frequentieniveau. “EQ” verschijnt op de display.
TEST :
Activeren of uitschakelen van de testtoon.
BASS BOOST :
Activeren of uitschakelen van de Bass Boost functie.
Opmerking:
Druk nadat u het geluid hebt aangepast op de toets voor het selecteren van een afspeelbron of druk om de geselecteerde bron met de 10 cijfertoetsen van de afstandsbediening te kunnen bedienen. Als u dit niet doet, kunt u de afspeelbron niet met de 10 cijfertoetsen bedienen.
52
Nederlands
CD-speler
Nadat u op de toets CD hebt gedrukt, kunt u de volgende handelingen verrichten met een CD-speler:
3 PLAY :Hiermee start u het afspelen. 4 :Hiermee gaat u naar het begin van de huidige
(of vorige) track.
¢ :Hiermee gaat u naar het begin van de
volgende track.
7 STOP :Hiermee stopt u het afspelen. 8 PAUSE :Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op
de toets 3 PLAY om het afspelen te hervatten.
1 – 10, +10 :Met deze cijfertoetsen kunt u een track
selecteren. Druk voor track 5 op de toets met het cijfer 5. Druk voor track 15 op +10 en daarna op 5. Druk voor track 20 op +10 en daarna op 10. Druk voor track 30 op +10, daarna op +10 en tot slot op 10.
CD-wisselaar
Als u net zo vaak op de toets CONTROL hebt gedrukt tot “CDDSC” op de display is verschenen, kunt u de volgende handelingen
Nederlands
verrichten met een CD-wisselaar:
3 PLAY :Hiermee start u het afspelen. 4 :Hiermee gaat u naar het begin van de huidige
(of vorige) track.
¢ :Hiermee gaat u naar het begin van de
volgende track.
7 STOP :Stoppen van weergave of opname. 8 PAUSE :Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op
de toets 3 PLAY om het afspelen te hervatten.
1 – 6, 7/P :Hiermee selecteert u het nummer van een
CD die in de wisselaar is geplaatst.
Nadat u op de toets CD hebt gedrukt, kunt u de volgende handelingen verrichten met een CD-wisselaar:
1 10, +10 :Met deze cijfertoetsen kunt u een track
selecteren. Druk voor track 5 op de toets met het cijfer 5. Druk voor track 15 op +10 en daarna op 5. Druk voor track 20 op +10 en daarna op 10. Druk voor track 30 op +10, daarna op +10 en tot slot op 10.
Voorbeeld:
CD-nummer 4 en track-nummer 12 selecteren en deze track afspelen.
1. Druk herhaaldelijk op de toets CONTROL tot de vermelding “CDDSC” op de display wordt weergegeven, en druk vervolgens op 4.
2. Druk op de toets CD en druk vervolgens op +10 en 2.
Draaitafel
Nadat u op de toets PHONO hebt gedrukt, kunt u de volgende handelingen verrichten met een draaitafel:
3 PLAY :Hiermee start u het afspelen. 7 STOP :Hiermee stopt u het afspelen.
CD-recorder
Nadat u op de toets CDR hebt gedrukt (of de vermelding “CDR” hebt geselecteerd nadat u herhaaldelijk op de toets CONTROL hebt gedrukt), kunt de volgende handelingen verrichten met een CD-recorder:
3 PLAY :Hiermee start u het afspelen. 4 :Hiermee gaat u naar het begin van de huidige
(of vorige) track.
¢ :Hiermee gaat u naar het begin van de
volgende track.
7 STOP :Stoppen van weergave of opname. 8 PAUSE :Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op
de toets 3 PLAY om het afspelen te hervatten.
1 – 10, +10 :Met deze cijfertoetsen kunt u een track
selecteren. Druk voor track 5 op de toets met het cijfer 5. Druk voor track 15 op +10 en daarna op 5. Druk voor track 20 op +10 en daarna op 10. Druk voor track 30 op +10, daarna op +10 en tot slot op 10.
REC PAUSE :Door een druk op deze toets wordt de
opnamepauzemodus geactiveerd. Druk nogmaals op deze toets en dan op 3 PLAY om de opname voort te zetten.
Opmerking:
Voor het activeren van de bovenstaande toetsen kunt u de toets CDR of CONTROL gebruiken. Als u op de toets CDR drukt, wordt tevens de afspeelbron gewijzigd. Als u op de toets CONTROL drukt en CDR selecteert, verandert de afspeelbron niet.
Cassettedeck
Nadat u op de toets TAPE/MD hebt gedrukt (of de vermelding TAPE hebt geselecteerd nadat u herhaaldelijk op de toets CONTROL hebt gedrukt), kunt de volgende handelingen verrichten met een cassettedeck:
3 PLAY :Hiermee start u het afspelen. REW :Hiermee spoelt u de cassette van rechts naar
links.
FF :
Hiermee spoelt u de cassette van links naar rechts.
7 STOP :Stoppen van weergave of opname. 8 PAUSE :Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op
de toets 3 PLAY om het afspelen te hervatten.
REC PAUSE :Door een druk op deze toets wordt de
opnamepauzemodus geactiveerd. Druk nogmaals op deze toets en dan op 3 PLAY om de opname voort te zetten.
Opmerkingen:
Als u een cassettedeck gebruikt, dient u de naam van de bron die op de uitgang TAPE/MD is aangesloten wijzigen zodat deze correct is (zie pagina 17).
Voor het activeren van de bovenstaande toetsen kunt u de toets TAPE/MD of CONTROL gebruiken. Als u op de toets TAPE/MD drukt, wordt tevens de afspeelbron gewijzigd. Als u op de toets CONTROL drukt en TAPE selecteert, verandert de afspeelbron niet.
MD-recorder
Nadat u op de toets TAPE/MD hebt gedrukt (of de vermelding TAPE* hebt geselecteerd nadat u herhaaldelijk op de toets CONTROL hebt gedrukt), kunt u de volgende handelingen verrichten met een MD-recorder:
3 PLAY :Hiermee start u het afspelen. 4 :Hiermee gaat u naar het begin van de huidige
(of vorige) track.
¢ :Hiermee gaat u naar het begin van de
volgende track.
7 STOP :Stoppen van weergave of opname. 8 PAUSE :Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op
de toets 3 PLAY om het afspelen te hervatten.
REC PAUSE :Door een druk op deze toets wordt de
opnamepauzemodus geactiveerd. Druk nogmaals op deze toets en dan op 3 PLAY om de opname voort te zetten.
Opmerkingen:
Als u een MD-recorder gebruikt, dient u de naam van de bron die op de uitgang TAPE/MD is aangesloten wijzigen zodat deze correct is (zie pagina 17).
Voor het activeren van de bovenstaande toetsen kunt u de toets TAPE/MD of CONTROL gebruiken. Als u op de toets TAPE/MD drukt, wordt tevens de afspeelbron gewijzigd. Als u op de toets CONTROL drukt en “TAPE*” selecteert, verandert de afspeelbron niet.
*
Door TAPE te kiezen kunt u de MD-recorder bedienen.
53
Beeldapparatuur bedienen
MENU
ENTER
BELANGRIJK:
Voor bediening van JVC videocomponenten met deze afstandsbediening:
• Sommige videorecorders van JVC kunnen twee soorten besturingssignalen ontvangen—code “A” en code “B”. Voor u de afstandsbediening gaat gebruiken, dient u de besturingscode van de eerste Videorecorder 1 in te stellen op code “A”. — Indien u tevens een andere JVC videorecorder aansluit op de
VCR 2 of VIDEO -uitgang, moet u de afstandsbedieningscode op “B” stellen. (Deze afstandsbediening kan geen bedieningssignalen van code “B” uitsturen).
• Bij gebruik van de afstandsbediening, richt de afstandsbediening recht naar de afstandsbedieningssensor op het aangesloten component, dus niet naar de receiver.
A/V CONTROL RECEIVER
CATV/DBS VCR1 TV AUDIO
DVD
DVD MULTI
CD
FM/AM
TV/DBS VIDEO PHONO
VCR1 VCR2
SURROUND
ANALOG
DIRECT
SOUND
DIMMER
MUTING
CATV/DBS
CONTROL
TV/VIDEO
TEXT
DISPLAY
REC
PAUSE
SLEEP
Opmerking:
Indien u op een van de bronkeuzetoetsen drukt, verschijnt de bedieningsmodus op de displayvenster. De afbeelding hierboven toont bijvoorbeeld dat de afstandsbediening nu voor bediening van VCR 1 gereed is.
Toets Tekst op de display
VCR1 VCR1
DVD of DVD MULTI DVD
TV/DBS TV
CONTROL (herhaaldelijk)*
*
Door herhaaldelijk op CONTROL te drukken, kunt u VCR1, TAPE, CDR of CDDSC” als bron kiezen.
CDR
TAPE/MD
DSP
SURR/DSP
OFF
BASS
BOOST∗FRONT•L
231
CENTER∗SUBWFR
TEST
564
ENTER
SURRL∗SURRR
7/P
89
SBACK•L∗SBACK•R
DIGITAL EQ
0
10
RETURN FM MODE 10 0
+−+−+
CH/
LEVEL
TV VOL
TA/NEWS/
PLAY
MENU
INFO
/REW FF/
PAUSE
SET
PTY
PTY SEARCH
STOP
DISPLAY MODE
USB
ANALOG/DIGITAL
INPUT
FRONT•R
MENU
+10
VOLUME
EXIT
PTY
CONTROL
CDDSC
+
VCR1
TAPE
CDR
Videorecorder 1 (Videorecorder aangesloten op de VCR 1-ingang.)
In elk situatie is het mogelijk de volgende handelingen te verrichten:
VCR1
:Hiermee schakelt u de Videorecorder 1 aan/uit
(Videorecorder aangesloten op de VCR 1­ingang.).
Nadat u op de toets VCR1 hebt gedrukt (of de vermelding “VCR1” hebt geselecteerd nadat u herhaaldelijk op de toets CONTROL hebt gedrukt), kunt u de volgende handelingen verrichten met een VCR 1 (Videorecorder aangesloten op de VCR 1-ingang.):
1 – 9, 0 :Hiermee selecteert u de kanalen op de
videorecorder.
3 PLAY :Hiermee start u het afspelen. REW : Hiermee spoelt u een videoband terug. FF :Hiermee spoelt u een videoband vooruit.
7 STOP :Stoppen van weergave of opname. 8 PAUSE :Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op de
toets 3 PLAY om het afspelen te hervatten.
REC PAUSE :Door een druk op deze toets wordt de
opnamepauzemodus geactiveerd. Druk nogmaals op deze toets en dan op 3 PLAY om de opname voort te zetten.
CH +/– :Hiermee selecteert u een ander kanaal op de
videorecorder.
Opmerking:
Voor het activeren van de bovenstaande toetsen kunt u de toets VCR1 of CONTROL gebruiken. Als u op de toets VCR1 drukt, wordt tevens de afspeelbron gewijzigd. Als u op de toets CONTROL drukt en VCR1 selecteert, verandert de afspeelbron niet.
DVD-speler
Nadat u op de toets DVD of DVD MULTI hebt gedrukt, kunt u de volgende handelingen met de DVD-speler verrichten:
3 PLAY :Hiermee start u het afspelen. 4 :Hiermee gaat u naar het begin van de huidige
(of vorige) kapittel.
¢ :Hiermee gaat u naar het begin van de volgende
kapittel.
7 STOP :Hiermee stopt u het afspelen. 8 PAUSE :Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op de
toets 3 PLAY om het afspelen te hervatten.
Nadat u op de toets DVD of DVD MULTI hebt gedrukt, kunt u deze toetsen gebruiken om de DVD­speler te bedienen.
Opmerking:
Voor meer informatie over de bediening van de DVD-speler verwijzen we u naar de handleiding van de DVD-speler.
FRONTL
TEST CENTER
456
SURRL
FRONTR
23
MENU
SUBWFR
ENTER
8
TV
In elk situatie is het mogelijk de volgende handelingen te verrichten:
TV
:Hiermee schakelt u de TV aan/uit.
TV VOL +/– :Hiermee kunt u het volume aanpassen. TV/VIDEO :Hiermee stelt u de invoermodus in (op TV of
VIDEO).
Nadat u op de toets TV/DBS hebt gedrukt, kunt u de volgende handelingen verrichten met een TV:
CH +/– :Hiermee gaat u naar een ander kanaal. 1 – 9, 0, 100+ :Hiermee kunt u een ander kanaal selecteren. RETURN :Hiermee kunt u heen en weer schakelen tussen
het kanaal dat de vorige keer was geselecteerd en het kanaal dat nu is geselecteerd.
Nederlands
54

Apparatuur van andere merken bedienen

De afstandsbediening die bij deze ontvanger wordt geleverd, kan ook besturingssignalen verzenden naar TV’s, CATV-converters, DBS-tuners, videorecorders, en DVD-speler van andere fabrikanten. U moet hiertoe wel een wijziging inbrengen in de instelling van de afstandsbediening. De standaardinstelling van JVC moet worden gewijzigd in een instelling die geschikt is om apparatuur van het andere merk te bedienen.
Voor meer informatie over de bediening van apparatuur van andere merken verwijzen we u naar de handleiding die bij die apparatuur wordt meegeleverd. Om apparatuur van een andere fabrikant met de afstandsbediening van JVC te bedienen, dient u eerst de fabrikantcode voor de TV, CATV-converter, DBS-tuner, videorecorder in te stellen en DVD-speler.
Nadat u de batterijen van de afstandsbediening hebt vervangen, dient u de codes van de fabrikanten opnieuw in te stellen.
Nederlands
A/V CONTROL RECEIVER
CATV/DBS VCR1 TV AUDIO
DVD
DVD MULTI
CD
FM/AM
TV/DBS VIDEO PHONO
VCR1 VCR2
SURROUND
ANALOG DIRECT
SOUND
DIMMER
MUTING
CATV/DBS CONTROL
TV/VIDEO
TEXT
DISPLAY
REC
PAUSE
SLEEP
CDR
TAPE/MD
SURR/DSP
DSP
OFF
BASS
BOOST∗FRONT•L
231
MENU
CENTER∗SUBWFR
TEST
564
ENTER
SURRL∗SURRR
7/P
89
SBACK•L∗SBACK•R
DIGITAL EQ
0
10
RETURN FM MODE 10 0
+−+−+
CH/
LEVEL
TV VOL
TA/NEWS/
PLAY
MENU
INFO
/REW FF/
PAUSE
SET
PTY SEARCH
PTY
STOP
DISPLAY MODE
ANALOG/DIGITAL
FRONT•R
VOLUME
CONTROL
INPUT
USB
+10
+
EXIT
PTY
Opmerking:
Indien u op een van de bronkeuzetoetsen drukt, verschijnt de bedieningsmodus op de displayvenster. De afbeelding hierboven toont bijvoorbeeld dat de afstandsbediening nu voor bediening van TV gereed is.
Toets Tekst op de display
TV/DBS TV
CATV/DBS CONTROL
CATV
VCR1 VCR1
DVD of DVD MULTI DVD
55
Zendsignalen voor de afstandsbediening kiezen die geschikt zijn om een TV van ander merk te bedienen
1. Druk op de toets TV en houd de toets ingedrukt.
2. Druk op de toets TV/DBS.
CALL verschijnt op de display van de afstandsbediening.
3. Voer de fabrikantcode in met behulp van de cijfertoetsen 1–9 en 0.
U vindt de code in de onderstaande lijst.
4. Laat de toets TV weer los.
De volgende toetsen kunnen worden gebruikt om de TV te bedienen:
TV
:Hiermee schakelt u de TV aan/uit. TV VOL +/– :Hiermee kunt u het volume aanpassen. TV/VIDEO :Hiermee stelt u de invoermodus in
(op TV of VIDEO).
Nadat u op de toets TV/DBS hebt gedrukt, kunt u de volgende handelingen verrichten met een TV:
CH +/ :Hiermee gaat u naar een ander
kanaal.
1 – 10, 0, 100+ (+10) :Hiermee kunt u een TV-kanaal
selecteren. De toets 10 fungeert als ENTER-toets als u bij uw TV na het selecteren van een kanaal op ENTER moet drukken.
Opmerkingen:
Raadpleeg ook de handleiding die bij uw TV werd geleverd.
Het is mogelijk dat niet alle hierboven beschreven functies met
uw TV kunnen worden gebruikt.
Indien u voor uw TV niet met de cijfertoetsen van kanaal kunt
veranderen, moet u de CH +/– toetsen voor het kiezen van kanalen gebruiken.
5. Probeer nu uw TV-toestel te bedienen door op de toets TV
Als uw TV nu aan- of uitgaat, hebt u de goede fabrikantcode ingevoerd.
Als er voor uw merk TV meerdere fabrikantcodes in de lijst staan vermeld, raden we u aan elke code te proberen tot u er
een hebt gevonden die werkt.
Fabrikant Code
JVC 00
AKAI 01, 02 BLAUPUNKT 03, 04, FISHER 01, 05 GRUNDIG 03, 06, 07 HITACHI 08, 09, 10, 49 IRADDIO 02 ITT/NOKIA 11, 12 LOEWE 06, 15, 16 MAGNAVOX 08, 17, 49 METS 50, 51, 52, 53 MITSUBISHI 08, 18, 19, 20 MIVAR 21 NORDMENDE 22, 23 OKANO 15 PANASONIC 24, 25, 26, 27
PHILIPS 15, 17, 28, 75
De fabrikantcodes kunnen zonder aankondiging vooraf worden gewijzigd. Als de code is gewijzigd, kunt u het desbetreffende apparaat niet met behulp van deze afstandsbediening bedienen.
te drukken.
*, 02, 13,
14, 47, 74
76
Fabrikant Code
QUELLE 52, 53, 54, 55,
56, 57, 58, 59, 60, 61, 62, 63,
64, 65, 66, 67 RCA/ 08, 24, 29, 30, PROSCAN 31, 48 SABA 32, 33, 68, 69,
70 SAMSUNG 06, 08, 16, 34,
35, 49 SANYO 01, 05 SCHNEIDER 02, 15, 36 SHARP 37, 38, 77 SONY 39 TELEFUNKEN 40, 41, 42, 69 THOMSON 71, 72 TOSHIBA 37, 43, 44 ZENITH 45, 46
*Basisinstelling
Zendsignalen voor de afstandsbediening kiezen die geschikt zijn om een CATV-converter of DBS-tuner van ander merk te bedienen
1. Druk op de toets CATV/DBS en houd de toets
ingedrukt.
2. Druk op de toets CATV/DBS CONTROL.
CALL verschijnt op de display van de afstandsbediening.
3 Voer de fabrikantcode in met behulp van de
cijfertoetsen 1–9 en 0.
De codes staan in de onderstaande lijst.
4. Laat de toets CATV/DBS weer los.
De volgende toetsen kunnen worden gebruikt om de CATV-converter of de DBS-tuner te bedienen:
CATV/DBS :Hiermee schakelt u de CATV-
CH +/– :Hiermee gaat u naar een ander kanaal. 1 – 10, 0, 100+ (+10) :Hiermee kunt u een kanaal selecteren.
Opmerking:
Raadpleeg ook de handleiding die bij uw CATV-converter of DBS-tuner werd geleverd.
converter of DBS-tuner aan/uit.
De toets 10 fungeert als ENTER­toets als u bij uw CATV-converter of DBS-tuner na het selecteren van een kanaal op ENTER moet drukken.
5. Probeer nu uw CATV-converter of DBS-tuner te bedienen door op de toets CATV/DBS
te
drukken.
Als uw CATV-converter of DBS-tuner nu aan- of uitgaat, hebt u de goede fabrikantcode ingevoerd.
Als er voor uw merk CATV-converter of DBS-tuner meerdere fabrikantcodes in de lijst staan vermeld, raden we
u aan elke code te proberen tot u er een hebt gevonden die werkt.
Opmerking:
Het is niet mogelijk om de CATV-converter en de DBS-tuner tegelijk te gebruiken.
Voor DBS-tuner
Fabrikant Code
JVC 56*, 57, 67 AMSTRAD 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49 BLAUPUNKT 30 ECHOSTAR 50, 51, 67 GOLDSTAR 31 GRUNDIG 32, 33 HIRSHMANN 48, 52, 53, 54, 55 INSTRUMENT 68 ITT/NOKIA 34 KATHREIN 52, 58, 59, 60, 61, 62, 63 NEC 35, 36 ORBITECH 48 PHILIPS 37, 38 RCA 65 SAMSUNG 39, 40 SCHWAIGER 61, 64 SIEMENS 41, 42 SONY 66 TECHNISAT 48
*Basisinstelling
Voor CATV-converter
Fabrikant Code
GENERAL INSTRUMENT 06, 07, 08, 09, 10, 11,
12, 13, 14, 29 HAMLIN/REGAL 01, 02, 03, 04, 05 JERROLD 06, 07, 08, 09, 10, 11,
12, 13, 14 OAK 15, 16, 17 PANASONIC 18, 19, 20 PIONEER 21, 22 SCIENTIFIC ATLANTA 23, 24, 25 TOCOM 26 ZENITH 27, 28
De fabrikantcodes kunnen zonder aankondiging vooraf worden gewijzigd. Als de code is gewijzigd, kunt u het desbetreffende apparaat niet met behulp van deze afstandsbediening bedienen.
Zendsignalen voor de afstandsbediening kiezen die geschikt zijn om een videorecorder van een ander merk te bedienen
1. Druk op de toets VCR1 en houd de toets
ingedrukt.
2. Druk op de toets VCR1.
CALL verschijnt op de display van de afstandsbediening.
3. Voer de fabrikantcode in met behulp van de cijfertoetsen 1–9 en 0.
De codes staan in de lijst op de volgende pagina.
4. Laat de toets VCR1 weer los.
De volgende toetsen kunnen worden gebruikt om de videorecorder te bedienen:
VCR1
Nadat u op de toets VCR1 hebt gedrukt, kunt u de volgende handelingen verrichten met een videorecorder:
CH +/– :Hiermee kunt u een ander TV-kanaal
1 – 10, 0, 100+ (+10) :Hiermee kiest u TV-kanalen.
3 PLAY :Hiermee begint u het afspelen. REW :Hiermee spoelt u een videoband terug. FF :Hiermee spoelt u een videoband vooruit.
7 STOP :Stoppen van weergave of opname. 8 PAUSE :Hiermee onderbreekt u het afspelen.
REC PAUSE :Door een druk op deze toets wordt de
Opmerking:
Raadpleeg ook de handleiding die bij de videorecorder werd geleverd.
:Hiermee schakelt u de videorecorder
aan/uit.
op de videorecorder.
De toets 10 fungeert als ENTER-toets als u bij uw videorecorder na het selecteren van een kanaal op ENTER moet drukken.
Druk op de toets 3 PLAY om het afspelen te hervatten.
opnamepauzemodus geactiveerd. Druk nogmaals op deze toets en dan op 3 PLAY om de opname voort te zetten.
5. Probeer nu uw videorecorder te bedienen door op de toets VCR1
Als uw videorecorder nu aan- of uitgaat, hebt u de goede fabrikantcode ingevoerd.
Als er voor uw merk videorecorder meerdere fabrikantcodes in de lijst staan vermeld, raden we u aan elke code te proberen
tot u er een hebt gevonden die werkt.
te drukken.
Nederlands
56
Fabrikant Code
MENU
ENTER
JVC 00*, 26, 27, 28, 29, 58 AIWA 01, 02 BELL & HOWELL 03 BLAUPUNKT 04, 05 CGM 06, 07 EMERSON 08, 10, 11, 12, 64, 65 FISHER 03, 14, 15, 16, 17 FUNAI 01 GE 18, 19, 20 GOLDSTAR 07 GOODMANS 13, 21 GRUNDIG 06, 22 HITACHI 18, 23, 24, 25, 66 LOEWE 07, 21 MAGNAVOX 04, 19, 24 MITSUBISHI 30, 31, 32, 33, 34, 35 NEC 26, 27 NOKIA 03, 36 NORDMENDE 38
Nederlands
ORION 09 PANASONIC 19, 24, 39, 40 PHILIPS 04, 19, 21, 24, 41, 42 PHONOLA 21 RCA/PROSCAN 04, 18, 19, 23, 24, 43, 44, 45 SABA 38, 46 SAMSUNG 45, 47, 59, 61, 62, 63 SANYO 03, 48, 49 SHARP 37, 50 SIEMENS 03, 51 SONY 52, 53, 54 TELEFUNKEN 55, 60 TOSHIBA 43, 44 ZENITH 56, 57
*Basisinstelling
De fabrikantcodes kunnen zonder aankondiging vooraf worden gewijzigd. Als de code is gewijzigd, kunt u het desbetreffende apparaat niet met behulp van deze afstandsbediening bedienen.
Zendsignalen voor de afstandsbediening kiezen die geschikt zijn om een DVD-speler van een ander merk te bedienen
Nadat u op de toets DVD of DVD MULTI hebt gedrukt, kunt u deze toetsen gebruiken om de DVD­speler te bedienen.
TEST CENTER
456
Opmerking:
Voor meer informatie over de bediening van de DVD-speler verwijzen we u naar de handleiding van de DVD-speler.
FRONTL
SURRL
FRONTR
23
MENU
SUBWFR
ENTER
8
Opmerking:
Raadpleeg ook de handleiding die bij de DVD-speler werd geleverd.
5. Probeer de DVD-speler te bedienen met behulp van een van de bovenstaande toetsen.
VERGEET NIET voordat u op een van de bovenstaande
toetsen drukt de DVD-speler in te schakelen.
Als er voor uw merk DVD-speler meerdere fabrikantcodes in de lijst staan vermeld, raden we u aan elke code te proberen
tot u er een hebt gevonden die werkt.
Fabrikant Code
JVC 00*, 02 DENON 01 PANASONIC 03 PHILIPS 13 PIONEER 04, 05, 06 RCA 07 SAMSUNG 08 SONY 09 TOSHIBA 10 YAMAHA 11, 12
*Basisinstelling
De fabrikantcodes kunnen zonder aankondiging vooraf worden gewijzigd. Als de code is gewijzigd, kunt u het desbetreffende apparaat niet met behulp van deze afstandsbediening bedienen.
1. Druk op de toets AUDIO en houd de toets
ingedrukt.
2 Druk op de toets DVD.
CALL verschijnt op de display van de afstandsbediening.
3. Voer de fabrikantcode in met behulp van de cijfertoetsen 1–9 en 0.
De codes staan in de onderstaande lijst.
4. Laat de toets AUDIO weer los.
Nadat u op de toets DVD of DVD MULTI hebt gedrukt, kunt u de volgende handelingen verrichten met een DVD-speler:
3 PLAY :Hiermee start u het afspelen. 4 :Hiermee gaat u naar het begin van de
¢ :Hiermee gaat u naar het begin van de
7 STOP :Hiermee stopt u het afspelen. 8 PAUSE :Hiermee onderbreekt u het afspelen.
57
huidige (of vorige) kapittel.
volgende kapittel.
Druk op de toets 3 PLAY om het afspelen te hervatten.

Problemen oplossen

Un deze tabel staat een overzicht van enkele veelvoorkomende problemen en gangbare oplossingen die vaak in de praktijk blijken te werken. Mocht u een probleem tegenkomen dat u niet kunt oplossen, neemt u dan contact op met een JVC-service center bij u in de buurt.
PROBLEEM
De display licht niet op.
De luidsprekers geven geen geluid.
Er is slechts één luidspreker die geluid geeft.
Er komt geen geluid van de computer die met een USB-kabel is aangesloten.
Er is ongewenst geluid te horen als de computer geluid via de USB-kabel afspeelt.
Het geluid van de computer dat op de USB-kabel is aangesloten wordt haperend ten gehore gebracht.
Een voortdurende ruis of gesis bij de ontvangst van FM-stations.
Sporadisch krakende geluiden bij de ontvangst van FM-stations.
U hoort onbedoeld geluid.
Een huilend geluid bij het afspelen van grammofoonplaten.
Geen geluidseffect, bijvoorbeeld van Surround- en DSP-modus en digitale egalisatie.
6,1-kanaal reproductie onmogelijk voor Dolby Digital EX of DTS ES software.
MOGELIJKE OORZAAK
De netspanningskabel is niet aangesloten.
De kabels van en naar de luidsprekers zijn niet aangesloten.
De toetsen voor SPEAKERS ON/OFF 1 en SPEAKERS ON/OFF 2 zijn niet goed ingesteld.
Er is een verkeerde bron geselecteerd.
De functie Mute is ingeschakeld.
Er is een verkeerde invoermodus geselecteerd (analoog of digitaal).
De aansluitingen zijn verkeerd.
De kabels naar de luidsprekers zijn niet goed aangesloten.
De balans is zodanig ingesteld dat slechts één van de luidsprekers geluid weergeeft.
De ontvanger, computer of USB-kabel is elektrisch geladen.
Het USB-apparaat is niet op de computer geselecteerd.
Het selectievakje “Mute” op de computer is ingeschakeld.
Er is sprake van sterke elektromagnetische storing, bijvoorbeeld veroorzaakt door een TV.
De computer is overbelast door het gebruik van andere programma’s.
Het ontvangen signaal is te zwak.
Het station is te ver weg.
U gebruikt een verkeerde antenne.
De antenne is niet goed aangesloten.
Ontstekingsgeluiden van autos en bromfietsen.
Er is geen aardlekkabel (H) aangesloten op het aansluitpunt (H) aan de achterzijde.
De draaitafel bevindt zich te dicht in de buurt van de luidsprekers.
Analog Direct is geactiveerd.
De software of instelling is niet voor Dolby Digital EX of DTS ES geschikt.
OPLOSSING
Steek de netspanningskabel in het stopcontact. (Zie pagina 15.)
Controleer de kabels van en naar de luidsprekers en sluit deze indien nodig opnieuw aan. (Zie pagina 6 tot 8.)
Druk beide SPEAKERS ON/OFF 1 en SPEAKERS ON/OFF 2 in de juiste stand. (Zie pagina 18.)
Selecteer de juiste bron.
Druk op de toets MUTING om deze functie uit te schakelen. (Zie pagina 20.)
Selecteer de juiste invoermodus (analoog of digitaal). (Zie pagina 19.)
Controleer de aansluitingen. Zie pagina 8 tot 12 voor analoge aansluitingen. Zie pagina 13 voor digitale aansluitingen. Zie pagina 14 voor USB-aansluitingen.
Controleer de kabels naar de luidsprekers en sluit deze indien nodig opnieuw aan. (Zie pagina 6 tot 8.)
Pas de balans aan. (Zie pagina 43).
Schakel de ontvanger uit en daarna weer aan, en start de computer en de geïnstalleerde toepassingen opnieuw op.
Selecteer USB Audio Device [1] voor Playback van Audio (zie pagina 14). Raadpleeg ook de handleiding van de computer.
Ga na of het volume niet te laag is afgesteld. Raadpleeg ook de handleiding van de computer.
Verplaats de TV uit de buurt van het apparaat dat de elektromagnetische storing veroorzaakt.
Sluit toepassingen die u niet gebruikt.
Sluit een FM-buitenantenne aan of neem contact op met uw leverancier. (Zie pagina 5.)
Selecteer een ander station.
Neem contact op met uw leverancier om na te gaan of u wel de juiste antenne gebruikt.
Controleer de aansluitingen. (Zie paginas 5 en 6.)
Plaats de antenne verder weg van de openbare weg.
Sluit de kabel aan op het aansluitpunt (H) aan de achterzijde.
Plaats de luidsprekers uit de buurt van de draaitafel.
Schakel Analog Direct uit. (Zie pagina 33.)
Speel software af die de of markering heeft. Stel EX/ES op AUTO. (Zie pagina 23.)
Nederlands
Zie verder op de volgende pagina.
58
PROBLEEM
De vermelding “OVERLOAD” begint te knipperen op de display.
Het lampje STANDBY gaat aan nadat u de stroom hebt ingeschakeld, maar daarna schakelt de ontvanger zichzelf uit (gaat weer in standby).
De afstandsbediening doet het niet.
Nederlands
De afstandsbediening werkt niet zoals de bedoeling is.
MOGELIJKE OORZAAK
De luidsprekers zijn overbelast als gevolg van een te hoog volume.
De luidsprekers zijn overbelast als gevolg van kortsluiting bij de uitgangen van of naar de luidsprekers.
De ontvanger ontvangt een te hoog voltage.
Er is een obstakel tussen de afstandssensor op de ontvanger en de afstandsbediening.
De batterijen zijn (bijna) op.
Er is een verkeerde bedieningsmodus voor de afstandsbediening geselecteerd.
OPLOSSING
1. Druk op de toets STANDBY/ON op het bedieningspaneel aan de voorzijde om de ontvanger uit te zetten.
2. Stop het afspelen van het apparaat.
3. Zet de ontvanger weer aan en pas het volume aan.
Druk op het paneel aan de voorzijde van de ontvanger op de toets STANDBY/ON van en naar de luidsprekers. Als OVERLOAD niet verdwijnt, moet u de stekker uit het stopcontact verwijderen en daarna weer in het stopcontact steken. Als de kabels van en naar de luidsprekers geen kortsluiting veroorzaken, raden we u aan contact op te nemen met uw leverancier.
Druk op de toets STANDBY/ON aan de voorzijde van de ontvanger om deze uit te schakelen. Verwijder de stekker uit het stopcontact en neem contact op met de dealer.
Verwijder het voorwerp.
Vervang de batterijen. (Zie pagina 15.)
Selecteer de juiste bedieningsmodus voor de afstandsbediening. (Zie paginas 52 tot 54.)
en controleer de kabels
59

Specificaties

Specificaties en ontwerp kunnen zonder aankondiging vooraf worden gewijzigd.
Versterker
Uitvoervermogen:
Bij Stereo-werking:
Kanalen voor:
Bij Surround-werking:
Kanalen voor: 100 W per kanaal, min. RMS, aangedreven
Kanaal midden: 100 W, min. RMS, aangedreven in 8 Ω bij
Surroundkanalens: 100 W per kanaal, min. RMS, aangedreven
Audio
Gevoeligheid/impedantie audio-input (1 kHz):
PHONO (MM): 2,5 mV/47 k
DVD, VCR 1, VCR 2, VIDEO, TV SOUND/DBS, CD, CDR, TAPE/MD:
Audio-input (DIGITAL IN)* :
Coax:DIGITAL 1 (DVD): 0,5 V(p-p)/75
Optisch:DIGITAL 2 (CD), DIGITAL 3 (TV), DIGITAL 4 (CDR): –21 dBm tot –15 dBm (660 nm ±30 nm)
* Heeft betrekking op Linear PCM, Dolby Digital en DTS
Digital Surround (met sampling-frequentie—32 kHz, 44,1 kHz, 48 kHz).
USB: Revisie 1,0, full-speed (met sampling-
Niveau audio-output: PRE OUT: 1,0 V
Opname-uitgangsniveau: VCR 1, VCR 2, CDR, TAPE/MD:
Digitale uitgang:Optisch: DIGITAL OUTPUT:
Signaal/ruis-verhouding (’66 IHF/DIN):
PHONO: 70 dB/66 dB
DVD, VCR 1, VCR 2, VIDEO, TV SOUND/DBS, CD, CDR, TAPE/MD: 92 dB/67 dB
Frequentierespons (8 Ω):
PHONO: 20 Hz tot 20 kHz (±1 dB)
DVD, VCR 1, VCR 2, VIDEO, TV SOUND/DBS, CD, CDR, TAPE/MD:
USB: 20 Hz tot 20 kHz (+1 dB, –3 dB)
RIAA Phono-equalisat: ±1,0 dB (20 Hz tot 20 kHz)
Basversterking: +6 dB ±1,0 dB bij 100 Hz
100 W per kanaal, min. RMS, aangedreven in 8 bij 1 kHz, met totaal maximaal 0,8% aan harmonische vervorming (IEC268-3/DIN)
in 8 bij 1 kHz, met totaal maximaal 0,8% aan harmonische vervorming.
1 kHz met totaal maximaal 0,8% aan harmonische vervorming.
in 8 bij 1 kHz, met totaal maximaal 0,8% aan harmonische vervorming.
200 mV/47 k
frequentie—32 kHz, 44,1 kHz, 48 kHz)
200 mV
Signalgolflengte: 660 nm Uitgangsniveau: –21 dBm tot –15 dBm
20 Hz tot 100 kHz (+1 dB, –3 dB)
Video
Gevoeligheid/impedantie video-input:
Gewone video
S-video:DVD, VCR 1, VCR 2, VIDEO, TV SOUND/DBS:
.
(Y: luminance): 1 V(p-p)/75
(C: chrominance, burst):0,286 V(p-p)/75
Niveau video-output:
Gewone video:VCR 1, VCR 2, MONITOR OUT:
S-video:VCR 1, VCR 2, MONITOR OUT:
(Y: luminance): 1 V(p-p)/75
(C: chrominance, burst):0,286 V(p-p)/75
Synchronisatie: Negative
Signaal/ruis-verhouding: 45 dB
Kleurensysteem: PAL
:DVD, VCR 1, VCR 2, VIDEO, TV SOUND/DBS:
1 V(p-p)/75
1 V(p-p)/75
Nederlands
FM-tuner (IHF)
Afstembereik: 87,50 MHz tot 108,00 MHz
Bruikbare gevoeligheid: Mono: 17,0 dBf (1,95 µV/75 Ω)
50 dB stiltegevoeligheid: Mono: 21,3 dBf (3,2 µV/75 Ω)
Stereo: 41,3 dBf (31,5 µV/75 Ω)
Signaal/ruis-verhouding (IHF A-klasse):
Mono: 78 dB bij 85 dBf Stereo: 73 dB bij 85 dBf
Totale harmonische vervormi: Mono: 0,4% bij 1 kHz
Stereo: 0,6% bij 1 kHz
Stereo-scheiding bij REC OUT:35 dB bij 1 kHz
Afwisselend kanaalgevoeligheid:45 dB: (±400 kHz)
Frequentierespons: 30 Hz tot 15 kHz: (+0,5 dB, –3 dB)
AM (MG/LG)-tuner
Afstembereik: MG:522 kHz tot 1 629 kHz
LG:144 kHz tot 288 kHz
Bruikbare gevoeligheid: Raamantenne 400 µV/m
Signaal/ruis-verhouding: 50 dB (100 mV/m)
Algemeen
Vereiste vermogen: AC 230V , 50 Hz
Stroomverbruik: 210 W/280 VA (tijdens werking)
2 W (in Standby-modus)
Afmetingen (B x H x D): 435 mm x 156,5 mm x 425 mm
Gewicht: 11,8 kg
60
VICTOR COMPANY OF JAPAN, LIMITED
GE, FR, NL
JVC
0205NHMMDWJEIN
Loading...