AUDIO/VIDEO-RECEIVER MIT STEUEREINHEIT
RECEPTEUR DE COMMANDE AUDIO/VIDEO
GEINTEGREERDE AUDIO/VIDEO-VERSTERKER
RX-8020RBK / RX-8022RSL
A/V CONTROL RECEIVER
CATV/DBS VCR1 TV AUDIO
DVD
DVD MULTI
CD
CDR
TV/DBS VIDEOPHONO
TAPE/MD
VCR1 VCR 2
DSP
SURR/DSP
ANALOG
DIRECT
SOUND
DIMMER
MUTING
CATV/DBS
CONTROL
TV/VIDEO
TEXT
DISPLAY
PAUSE
SLEEP
REC
OFF
BASS
BOOST∗FRONT•L
231
CENTER∗SUBWFR
TEST
∗
564
SURR•L∗SURR•R
∗
89
7/P
SBACK•L∗SBACK•R
DIGITAL EQ
∗
∗
0
10
RETURN FM MODE 100
+−+−+
CH/
LEVEL
TV VOL
∗
PLAY
MENU
/REW
PAUSE
SET
PTY
PTY SEARCH
STOP
DISPLAY MODE
ANALOG/DIGITAL
MENU
ENTER
TA/NEWS/
INFO
SURROUND
FM/AM
FRONT•R
∗
VOLUME
FF/
CONTROL
USB
INPUT
FM/AM TUNING FM/AM PRESETFM MODE
STANDBY
+10
+
−
EXIT
PTY
STANDBY/ON
SPEAKERS ON/OFF
SUBWOOFER OUT ON/OFF
PHONES
1
SURROUND
2
USB AUDIO
PUSH OPEN
DSP
S-VIDEO VIDEO
MEMORY
SURROUND / DSP
OFF
VIDEO
L—AUDIO—R
INPUT
ANALOG / DIGITAL
INPUT ATT
AUDIO/VIDEO CONTROL RECEIVER
SOURCE NAME
TV SOUND/DBSVIDEOVCR 2VCR 1DVDDVD MULTI
SOUCE NAME
FM/AMUSB AUDIOTAPE/MDCDRCDPHONO
DIGITAL
EQ
EFFECT SETTING
CONTROL
DOWN UP
LEVEL
ADJUST
DIMMER
PTY SEARCH TA / NEWS / INFO DISPLAY MODE
MASTER VOLUME
ANALOG DIRECT
BASS BOOST
INSTRUCTIONS
BEDIENUNGSANLEITUNG
MANUEL D’INSTRUCTIONS
GEBRUIKSAANWIJZING
For Customer Use:
Enter below the Model No. and Serial
No. which are located either on the rear,
bottom or side of the cabinet. Retain this
information for future reference.
Model No.
Serial No.
LVT0870-004A
[E]
Warnung, Achtung und sonstige Hinweise/ Mises en garde, précautions et
indications diverses/Waarschuwingen, voorzorgen en andere mededelingen
Achtung ––-Schalter!
Den Netzstecker aus der Steckdose ziehen, um die
Stromversorgung vollkommen zu unterbrechen. Der Schalter
unterbrichet in keiner Stellung die Stromversorgung vollkommen.
Die Stromversorgung kann mit der Fernbedienung ein- und
ausgeschaltet werden.
Attention –– Commutateur
Déconnecter la fiche de secteur pour couper complètement le
courant. Le commutateur ne coupe jamais complètement la
ligne de secteur, quelle que soit sa position. Le courant peut être
télécommandé.
ACHTUNG
Zur Verhinderung von elektrischen Schlägen, Brandgefahr, usw:
1. Keine Schrauben lösen oder Abdeckungen enternen und
nicht das Gehäuse öffnen.
2. Dieses Gerät weder Regen noch Feuchtigkeit aussetzen.
ACHTUNG
• Blockieren Sie keine Belüftungsschlitze oder -bohrungen.
(Wenn die Belüftungsöffnungen oder -löcher durch eine Zeitung
oder ein Tuch etc. blockiert werden, kann die entstehende Hitze
nicht abgeführt werden.)
• Stellen Sie keine offenen Flammen, beispielsweise
angezündete Kerzen, auf das Gerät.
• Wenn Sie Batterien entsorgen, denken Sie an den
Umweltschutz. Batterien müssen entsprechend den geltenden
örtlichen Vorschriften oder Gesetzen entsorgt werden.
• Setzen Sie dieses Gerät auf keinen Fall Regen, Feuchtigkeit
oder Flüssigkeitsspritzern aus. Es dürfen auch keine mit
Flüssigkeit gefüllen Objekte, z. B. Vasen, auf das Gerät
gestellt werden.
!
Voorzichtig –– schakelaar!
Om de stroomtoevoer geheel uit te schakelen, trekt u de stekker uit
het stopkontakt. Anders zal er altijd een geringe hoeveelheid stroom
naar het apparaat lopen, ongeacht de stand van de schakelaar.
U kunt het apparaat ook met de afstandsbediening aan- en
uitschakelen.
VOORZICHTIG
Ter vermindering van gevaar voor brand, elektrische schokken, enz.:
1. Verwijder geen schroeven, panelen of de behuizing.
2. Stel dit toestel niet bloot aan regen of vocht.
VOORZICHTIG
• Zorg dat u de ventilatieopeningen en -gaten niet afsluit.
(Als de ventilatieopeningen en -gaten worden afgesloten door
bijvoorbeeld papier of een doek, kan er hitte in het apparaat
worden opgebouwd.)
• Zet geen bronnen met open vuur, zoals brandende kaarsen,
op het apparaat.
• Wees milieubewust en gooi lege batterijen niet bij het
huishoudelijk afval. Lege batterijen dient u in te leveren met
het KCA of bij een innamepunt voor batterijen.
• Stel dit apparaat niet bloot aan regen, vocht, drupwater of
spatwater en plaats geen enkel voorwerp waarin zich een
vloeistof bevindt, zoals een vaas, op het apparaat.
ATTENTION
Afin d’éviter tout risque d’électrocution, d’incendie, etc.:
1. Ne pas enlever les vis ni les panneaux et ne pas ouvrir le
coffret de l’appareil.
2. Ne pas exposer l’appareil à la pluie ni à l’humidité.
ATTENTION
• Ne bloquez pas les orifices ou les trous de ventilation.
(Si les orifices ou les trous de ventilation sont bloqués par un
journal un tissu, etc., la chaleur peut ne pas être évacuée
correctement de l’appareil.)
• Ne placez aucune source de flamme nue, telle qu’une bougie,
sur l’appareil.
• Lors de la mise au rebut des piles, veuillez prendre en
considération les problèmes de l’environnement et suivre
strictement les règles et les lois locales sur la mise au rebut
des piles.
• N’exposez pas cet appareil à la pluie, à l’humidité, à un
égouttement ou à des éclaboussures et ne placez pas desobjets remplis de liquide, tels qu’un vase, sur l’appareil.
G-1
Achtung: Angemessene Ventilation
Stellen Sie das Gerät zur Verhütung von elektrischem Schlag und
Feuer und zum Schutz gegen Beschädigung wie folgt auf:
Vorderseite: Offener Platz ohne Hindernisse.
Seiten:Keine Hindernisse innerhalb 10 cm von den Seiten.
Oberseite:Keine Hindernisse innerhalb 10 cm von der Oberseite.
Rückseite:Keine Hindernisse innerhalb 15 cm von der Rückseite.
Unterseite:Keine Hindernisse. Auf eine ebene Oberfläche stellen.
Zusätzlich die bestmögliche Luftzirkulation wie gezeigt erhalten.
Attention: Ventilation Correcte
Pour éviter les chocs électriques, l’incendie et tout autre dégât.
Disposer l’appareil en tenant compte des impératifs suivants
Avant:Rien ne doit gêner le dégagement
Flancs:Laisser 10 cm de dégagement latéral
Dessus:Laisser 10 cm de dégagement supérieur
Arrière:Laisser 15 cm de dégagement arrière
Dessous:Rien ne doit obstruer par dessous; poser l’appareil sur
une surface plate.
Veiller également à ce que l’air circule le mieux possible comme
illustré.
Voorzichtig: Zorg Voor Goede Ventilatie
Om gevaar voor brand of een elektrische schok te voorkomen, dient u
bij opstelling van het apparaat op de volgende punten te letten:
Voorkant:Voldoende ruimte vrij houden.
Zijkanten:Minstens 10 cm aan weerszijden vrij houden.
Bovenkant: Niets bovenop plaatsen; 10 cm speling geven.
Achterkant: Minstens 15 cm ruimte achteraan vrij houden.
Onderkant: Opstellen op een egaal horizontaal oppervlak.
Bovendien moet er rondom voldoende luchtdoorstroming zijn, zoals in
de afbeelding aangegeven.
Deutsch
Français
Nederlands
Wand oder Hindernisse
Mur, ou obstruction
Wand of meubilair
Abstand von 15 cm oder mehr
Dégagement de 15 cm ou plus
Minstens 15 cm tussenruimte
RX-8020RBK/
RX-8022RSL
Vorderseite
Avant
Voorkant
Standhöhe 15 cm oder mehr
Hauteur du socle: 15 cm ou plus
Standard op minstens 15 cm van de vloer
Dank u voor de aanschaf van een van onze JVC producten.
Lees voor een optimale prestatie van dit toestel de gebruiksaanwijzing even goed door alvorens dit toestel in
gebruik te nemen. Bewaar de gebruiksaanwijzing ter referentie.
Kenmerken
Dolby Digital EX*
Dolby Digital EX is een nieuw surround coderingsformaat dat als
een verlenging van multi-kanaal Dolby Digital wordt
geïntroduceerd, en is ontworpen voor het toevoegen van een extra
surroundkanaal aan Dolby Digital 5,1-kanaal. Met gebruik van een
matrix codering-/decoderingsmethode wordt een extra
“surroundachter” kanaalsignaal gecodeerd (en gedecodeerd) in
zowel het signaal van het linker- als rechtersurroundkanaal.
DTS-ES Extended Surround (DTS-ES)**
DTS-ES is een ander nieuw formaat, ontworpen door Digital
Theater Systems, Inc. waarmee een surroundachterkanaal op basis
van DTS Digital Surround wordt toegevoegd.
Dolby Pro Logic II*
Dolby Pro Logic II zet alle 2-kanaal stereo-software, met name de
Dolby Surround gecodeerde software, in 5-kanaal (plus
subwoofer) signalen om. Het reproduceert realistische
surroundgeluiden die Dolby Digital 5,1-kanaal dicht benaderen.
Dolby Pro Logic II heeft twee modi voor weergave—de Movie
modus en de Music modus.
Neo:6**
Neo:6 kan realistische surroundgeluidsvelden reproduceren door
2-kanaal stereo-software in 6-kanaal (plus subwoofer) software
signalen om te zetten.
Neo:6 heeft twee modi voor weergave—Neo:6 Cinema en Neo:6
Music.
DAP (Digital Acoustic Processor)
De technologie voor het simuleren van geluidsvelden biedt u een
nauwkeurig effect zoals u van de echte bioscoop en theaters
gewend bent. Dankzij de high-performance DSP (Digital Signal
Processor) en een geheugen met hoge capaciteit, kunt u nu
5,1-kanaal surroundgeluid van 2-kanaal of multikanaal software
beluisteren.
Multikanaal virtueel surroundgeluid via de
hoofdtelefoon—3D HEADPHONE
Het ingebouwde virtuele surroundsysteem voor de hoofdtelefoon is
compatibel met multikanaal software, zoals Dolby Digital, DTS
Surround, enz. Dankzij nieuwe algoritmes voor signaalverwerking
die door de high-performance DSP worden gebruikt, kunt u nu ook
via de hoofdtelefoon van een natuurgetrouw surroundgeluid genieten.
COMPU LINK afstandsbedieningssysteem
Dankzij de COMPU LINK afstandsbedieningssysteem kunt u
andere JVC audio- en videocomponenten via deze receiver
bedienen.
TEXT COMPU LINK afstandsbedieningssysteem
Het TEXT COMPU LINK afstandsbedieningssysteem werd
ontworpen voor het verwerken van de diverse informatie die reeds
op tekst CD’s en MD’s is vastgelegd. Met gebruik van deze op de
disc vastgelegde informatie kunt u de CD-speler of MD-recorder
via deze receiver bedienen.
Voorzorgen
Stroombron
• Gebruik altijd de stekker om het netsnoer van de receiver te
ontkoppelen. Trek niet aan het snoer zelf.
• Raak het netsnoer en de stekker niet met natte handen aan.
• Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact indien u de
receiver voor langere tijd niet gaat gebruiken.
Ventilatie
De in deze ontvanger ingebouwde versterkers met hoog-vermogen
wekken hitte op in het toestel. Let voor de veiligheid derhalve op de
volgende punten.
• Zorg dat er een goede ventilatie rond de receiver is. Door een
slechte ventilatie zou het toestel kunnen oververhitten en de
receiver worden beschadigd.
• Blokkeer de ventilatie-openingen of gaten niet. (De warmte kan
mogelijk niet goed worden afgevoerd indien de ventilatieopeningen of gaten door bijvoorbeeld een krant of kleedje worden
afgedekt).
Overige
• Stop het gebruik van het toestel, trek de stekker van het netsnoer
uit het stopcontact en raadpleeg de plaats van aankoop indien een
metalen voorwerp of vloeistof in het toestel terecht is gekomen.
• Stel dit apparaat niet bloot aan regen, vocht, drupwater of
spatwater en plaats geen enkel voorwerp waarin zich een vloeistof
bevindt, zoals een vaas, op het apparaat.
• Demonteer het toestel niet. Er zijn geen door de gebruiker te
repareren onderdelen in het toestel.
Trek de stekker uit het stopcontact en raadpleeg uw JVC handelaar
indien u een probleem met het toestel heeft.
Nederlands
*
Vervaardigd in licentie van Dolby Laboratories. “Dolby”, “Pro
Logic” en het dubbel D-symbool zijn handelsmerken van Dolby
Laboratories.
**
“DTS”, “DTS-ES Extended Surround” en “Neo:6” zijn
handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc.
2
Benaming van de onderdelen
Lees voor gebruik eerst dit overzicht met de namen van de toetsen en bedieningsknoppen van de ontvanger door.
Zie de pagina’s tussen haakjes voor meer informatie.
Vooraanzicht Ontvanger
SPEAKERS ON/OFF
SUBWOOFER OUT ON/OFF
PHONES
Nederlands
STANDBY
STANDBY/ON
1
2
2134
FM/AM TUNINGFM/AM PRESETFM MODE
SURROUND
USB AUDIO
6
5
DSP
S-VIDEO VIDEO
7
MEMORY
SURROUND / DSP
OFF
VIDEO
8
L—AUDIO—R
INPUT
ANALOG / DIGITAL
INPUT ATT
ANALOG
LINEAR PCM
DIGITAL
L
SUBWFR
LS RSCRS
SPEAKERS
AUDIO/VIDEO CONTROL RECEIVER
DGTL AUTODVD MULTI
LFE
SB
12
9qy
PRO LOGIC
3D–PHONIC MIDNIGHT MODE TA NEWS
DSP
HEADPHONE
DIGITAL EQ INPUT ATT
SOURCE NAME
TUNED STEREO RDS
ONE TOUCH OPERATION
AUTO MUTING
SLEEP VOLUME
TV SOUND/DBSVIDEOVCR 2VCR 1DVDDVD MULTI
SOURCE NAME
FM / AMUSB AUDIOTAPE / MDCDRCDPHONO
p
INFO
DIGITAL
EQ
EFFECT SETTING
CONTROL
DOWN UP
rt
w
e
DIMMER
LEVEL
ADJUST
PTY SEARCH TA / NEWS / INFO
DISPLAY MODE
MASTER VOLUME
u
ANALOG DIRECT
BASS BOOST
USB AUDIO
PUSH OPEN
S-VIDEO
a;o
Displayvenster
VIDEO
VIDEO
L—AUDIO
—R
1
ANALOG
LINEAR PCM
DIGITAL
isd
Als u de VIDEO-ingangen en/of de USB
AUDIO-ingangen aan de voorzijde wilt
gebruiken, dient u het klepje dat de
ingangen beschermt te openen.
!@#
Vooraanzicht Ontvanger
1 De toets STANDBY/ON en STANDBY-lampje (16)
2 • De toets SPEAKERS ON/OFF 1 (18)
• De toets SPEAKERS ON/OFF 2 (18)
3 De toetsen FM/AM TUNING5 / ∞(27)
4 De toets en lampje DSP (39)
5 De toetsen FM/AM PRESET 5 / ∞ (27, 28)
6 De toets SURROUND/DSP OFF (39)
7 De toets FM MODE (28)
8 De toets MEMORY (27)
9 Displayvenster (16)
p De toets EFFECT (45)
q De toets DIGITAL EQ (egalisatie) (42)
w De sensor voor de afstandsbediening (15)
e De toets LEVEL ADJUST (44)
r De toets DIMMER (20)
t De RDS-bedieningstoetsen (30 – 32)
PTY SEARCH, TA/NEWS/INFO, DISPLAY MODE
y De knop MASTER VOLUME (18)
u De toets en lampje ANALOG DIRECT (33)
i PHONES -uitgang (18)
o De toets SUBWOOFER OUT ON/OFF (34)
; De toets en lampje SURROUND (39)
a USB AUDIO -uitgang (14)
s VIDEO -ingangen (10)
d• De toets INPUT ANALOG/DIGITAL (19)
• De toets INPUT ATT (33)
f De toetsen en lampje voor het selecteren van een afspeelbron
(16, 17, 19, 27, 28, 40)
DVD MULTI, DVD, VCR 1, VCR 2, VIDEO, TV SOUND/DBS, PHONO,
CD, CDR, TAPE/MD, USB AUDIO, FM/AM
3
2
L
CR
SUBWFR
LSRS
S
SB
SPEAKERS
h
gf
3
DGTL AUTODVD MULTI
LFE
12
4
j
67
5
PRO LOGIC
DSP
3D–PHONIC MIDNIGHT MODETA NEWS
HEADPHONE
DIGITAL EQ INPUT ATT
$
8
%^&
g De toetsen SOURCE NAME (17)
h De toetsen CONTROL UP 5/DOWN ∞ (21, 44, 45)
j De toets SETTING (21)
k De toets en lampje BASS BOOST (34)
Displayvenster
1 ANALOG indicator (19)
2 Luidsprekerindicators en signaalindicators (17)
3 DGTL (digitaal) AUTO indicator (19)
4 DVD MULTI indicator (40)
5 DSP indicator (18, 37)
6•
3 De toetsen voor het selecteren van een afspeelbron (16, 17, 19, 28, 40)
DVD, DVD MULTI, CD, FM/AM, TV/DBS, VIDEO, CDR, PHONO,
VCR1, VCR2, TAPE/MD, USB
4 De toets SURROUND (39)
5 De toets DSP (39)
6 De toets ANALOG DIRECT (33)
7 De toets SOUND (34, 42, 44)
8 De toets DIMMER (20)
9 De toets MUTING (20)
p De toets CATV/DBS CONTROL (56)
q De toets TV/VIDEO (54)
w De toets TEXT DISPLAY (48 – 51)
e De toets MENU (21, 29, 33, 34, 41)
r De toets REC PAUSE (53, 54, 56)
t De toets SLEEP (20)
y De toets ANALOG/DIGITAL INPUT (19)
u De toets SURR (surround)/DSP OFF (39)
i • 10 cijfertoetsen voor bediening van tuner (28)
• 10 cijfertoetsen voor het aanpassen van het geluid (34, 42, 44)
• 10 cijfertoetsen voor de bediening van audio/video-apparatuur (52 – 56)
o • De toetsen CH (kanaal) +/– (54 – 56)
• De toetsen LEVEL +/– (42, 44)
Deze toetsen werken alleen nadat u op een van de cijfertoetsen hebt
gedrukt die op de afstandsbediening met een sterretje (*) zijn
gemarkeerd.
; De toetsen VOLUME +/– (18)
a De toetsen TV VOL (volume) +/– (54, 55)
s De toets EXIT (21, 33, 34, 41, 43, 45, 48 – 50)
d • De RDS-bedieningstoetsen (30 – 32)
• De toetsen voor de bediening van de scherm-menu’s
(21, 29, 33, 34, 41 – 43, 45, 48 – 51)
• Bedieningstoetsen voor audio/video-apparatuur (52 – 54, 56, 57)
f De toets CONTROL (52 – 54)
(16, 54 – 57)
, VCR1, TV, AUDIO
Nederlands
Displayvenster van afstandsbediening
1
2
Displayvenster van afstandsbediening
1 Bedieningsfunctiedisplay van afstandsbediening (16)
• De bedieningsfunctie van de afstandsbediening, bijvoorbeeld “DVD”,
“CD”, “SOUND”, enz. verschijnt.
De nieuw ingestelde bedieningsfunctie wordt na het veranderen op dit
display getoond.
2 Signaalzenderindicator
• Licht op bij het uitsturen van afstandsbedieningssignalen.
4
Aan de slag
In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u geluidsapparatuur, beeldapparatuur en luidsprekers op de ontvanger aansluit
en hoe u de stroomtoevoer aansluit.
Voor de installatie
Algemeen voorzorgen
• Zorg dat uw handen droog zijn.
• Schakel alle apparatuur uit.
• Lees de gebruiksaanwijzing van alle apparaten die u aan wilt
sluiten aandachtig door.
Plaatsing
• Plaats de ontvanger op een horizontaal oppervlak dat niet vochtig
mag zijn of kan worden.
• De omgevingstemperatuur mag niet lager zijn dan –5˚C en niet
hoger worden dan 35˚C.
• Zorg voor voldoende ventilatie rond de ontvanger. Bij gebrek aan
ventilatie kan de ontvanger oververhit en beschadigd raken.
Veiligheid
Nederlands
• Steek geen metalen voorwerpen in de ontvanger.
• Laat de ontvanger intact. Verwijder geen schroeven,
beschermplaten of onderdelen.
• Stel de ontvanger niet bloot aan vochtigheid zoals regen.
De meegeleverde accessoires ontroleren
Controleer of u in het bezit bent van alle onderstaande accessoires.
Deze behoren standaard met de ontvanger te worden meegeleverd.
Het getal tussen haakjes geeft het aantal items aan dat u van het type
accessoire in uw bezit dient te hebben.
• Afstandsbediening (1)
De FM- en AM-antenne (voor MG/LGontvangst) aansluiten
Aansluiten van de FM-antenne
A
AM
LOOP
ANTENNA
FM 75
O
C
IAL
X
A
AM
EXT
B
FM-antenne (bijgeleverd)
ANTENNA
AM
LOOP
De FM-antenne dient horizontaal te worden
bevestigd.
FM 75
COAXIAL
Kabel naar de FM-buitenantenne
(niet bijgeleverd)
AM
EXT
A. Gebruik maken van de meegeleverde FM-antenne
De meegeleverde FM-antenne kan als tijdelijke antenne dienst
doen als u deze aansluit op de uitgang met de markering
FM 75 Ω COAXIAL.
AM
LOOP
ANTENNA
FM 75
O
C
L
IA
X
A
AM
EXT
• Batterijen (2)
• AM-raamantenne (voor MG/LG-ontvangst) (1)
• FM-antenne (1)
Mocht er een item ontbreken, neemt u dan onverwijld contact op
met uw leverancier.
B. Gebruik van een standaard aansluitstekker (niet bijgeleverd)
Op de FM 75 Ω COAXIAL aansluiting kunt u een FM antenne
met standaard aansluitekker (IEC of DIN45325) aansluiten.
Opmerking:
Sluit de FM-buitenantenne (niet bijgeleverd) aan indien de ontvangst
met de binnenantenne te wensen overlaat.
Maak de meegeleverde FM-draadantenne los voordat u een
coaxkabel van 75
buitenantennes wordt gekoppeld.)
Ω
aansluit. (Dit is het type kabel dat aan
5
Aansluiten van de AM-antenne (MG- /LG-ontvangst)
ANTENNA
Draai de raamantenne tot de
FM 75
beste ontvangst is verkregen.
COAXIAL
Standaard luidsprekeropstelling
Middenluidspreker
Subwoofer
AM
LOOP
1
AM-raamantenne
(voor MG-/LG-ontvangst)
AM
EXT
(bijgeleverd)
Steek de pinnen van de raamantenne in
de openingen van de standaard om de
AM-raamantenne (voor MG-/LG-ontvangst)
gebruiksklaar te maken.
2
3
Eénaderige bedrading voorzien van vinyl-beschermlaag
voor gebruik buiten (niet bijgeleverd)
Opmerkingen:
• Als de bedrading van de AM-raamantenne (MG/LG) is
afgeschermd met een plastic laag, moet u deze zoals in
de afbeelding is aangegeven verwijderen.
• Zorg dat de bedrading van de antenne niet in aanraking
komt met andere uitgangen, draden of de netspanningskabel. Dit
kan de ontvangst nadelig beïnvloeden.
• Als de ontvangst te wensen overlaat, wordt u aangeraden om een
eenaderige bedrading die is voorzien van een vinyl-beschermlaag
(niet bijgeleverd) op de uitgang AM EXT aan te sluiten. (Laat de
AM-raamantenne (voor MG- /LG-ontvangst) op de ontvanger
aangesloten.)
Linkervoorluidspreker(s)
Linker
surround
luidspreker
Surroundachter
Rechtervoorluidspreker(s)
Rechter
surround
luidspreker(s)
luidspreker
Basisprocedure voor het maken van aansluitingen
1
2
3
4
Nederlands
De luidsprekers aansluiten
U kunt de volgende luidsprekers aansluiten:
• Twee sets luidsprekers aan de voorzijde voor weergave van
normaal stereo-geluid.
• Eén set luidsprekers aan de surround voor weergave van het
surround sound-effect.
• Eén surroundachterluidspreker of één paar
surroundachterluidsprekers voor 6,1-kanaal geluidsweergave.
• Eén luidspreker in het midden voor een nog betere weergave van
het surround sound-effect (waardoor menselijke stemmen beter tot
hun recht komen).
• Eén subwoofer om het bass-geluid beter tot zijn recht te laten komen.
BELANGRIJK:
Nadat u de bovenstaande luidsprekers hebt aangesloten,
moet u enkele gegevens over uw luidsprekers en de
opstelling ervan registreren om het best mogelijke DSP
sound-effect te verkrijgen. Hoe dit in zijn werk gaat, leest u
op pagina 22.
LET OP:
Gebruik luidsprekers met de SPEAKER IMPEDANCE die bij de
luidsprekeraansluitingen is vermeld.
1 Snij aan de uiteinden van elke luidsprekerkabel
de isolatielaag weg (niet bijgeleverd).
2 Draai de knop tegen de wijzers van de klok in.
3 Steek de luidsprekerkabel in de opening die
vrijkomt.
4 Draai de knop met de wijzers van de klok mee.
Sluit voor alle luidsprekers (behalve de subwoofer) het ene
uiteinde van een luidsprekerkabel aan op de aansluitpunten (+)
en (–) op de achterzijde van de ontvanger en het andere uiteinde
op de aansluitpunten (+) en (–) van de luidsprekers.
6
Aansluiten van de voorluidsprekers, midden- en surroundluidsprekers
Surround
Middenluidspreker
-luidsprekers
Rechts / Links
Voorluidsprekers 2
Rechts / Links
Voorluidsprekers 1
Rechts / Links
816
+
RIGHTLEFTRIGHTLEFT
–
2
Nederlands
CAUTION : SPEAKER IMPEDANCE
+
–
CENTER
SPEAKER
RIGHTLEFT
SURROUND SPEAKERS
Over de impedantie van de luidsprekers
De vereiste impedantie van de luidsprekers aan de voorzijde hangt af
van de vraag of u de aansluitpunten FRONT SPEAKERS 1 en
FRONT SPEAKERS 2 tegelijkertijd of slechts een van deze
aansluitpunten gebruikt.
SITUATIE 1 Wanneer u één set luidsprekers aan de
voorzijde aansluit
Luidspreker
aan de
voorzijde 1
Gebruik aan de voorzijde luidsprekers
met een impedantie van 8 Ω – 16 Ω.
SITUATIE 2 Wanneer u twee luidsprekersets aan de
voorzijde aansluit
Luidspreker
aan de
voorzijde 2
Luidspreker
aan de
voorzijde 1
Luidspreker
aan de
voorzijde 2
Luidspreker
aan de
voorzijde 1
Luidspreker
voorzijde 1
FRONT SPEAKERS
aan de
CAUTION : SPEAKER IMPEDANCE
1
+
1
OR
AND
2
2
:
816
:
16 32
Opmerking:
Als u wilt kunt u vier luidsprekers aan de voorzijde
aansluiten (één set op het aansluitpunt FRONT
–
1
SPEAKERS 1 en de andere set op het aansluitpunt
FRONT SPEAKERS 2).
Eindversterker
Links
Surround-
achterluid-
sprekers
L
R
FRONT
PRE OUT
CENTER
SUBWOOFER
SURR
SURR BACK
Rechtst
Surround-
achterluid-
sprekers
L
R
Opmerking:
Indien u “1SPK” heeft gekozen voor het aantal
surroundachterluidsprekers (zie pagina 22), moet u de
surroundachterluidspreker met de PRE OUT SURR BACK L (links)
aansluiting verbinden.
Aansluiten van een subwoofer
U kunt de weergave van de lage tonen met een subwoofer versterken.
Verbind de ingangsaansluiting van een subwoofer met eigen
circuit middels een snoer met RCA tulpstekker (niet bijgeleverd)
met de PRE OUT SUBWOOFER aansluiting op het achterpaneel.
Gebruik aan de voorzijde luidsprekers
met een impedantie van 16 Ω – 32 Ω.
Aansluiten van de surroundachterluidsprekers
Voor een optimale weergave met Dolby Digital EX en DTS-ES
Extended Surround (zie pagina’s 35 en 36) moet u de
surroundachterluidsprekers via een eindversterker die met de PRE
OUT SURR BACK aansluitingen op het achterpaneel is verbonden,
met gebruik van RCA tulpstekkers (niet bijgeleverd) aansluiten.
Verbind de witte stekker met de linkeraudio-aansluiting en de rode
stekker met de rechteraudio-aansluiting.
7
FRONT
L
R
SUBWOOFER
SURR
PRE OUT
CENTER
Subwoofermet
eigen circuit
Opmerking:
De lage tonen zijn niet-richtinggevoelig. U kunt de subwoofer
derhalve op iedere gewenste plaats installeren.
SURR BACK
L
R
Verrijken van uw audiosysteem
U kunt deze receiver als voor-versterker (regelaar-versterker) gebruiken
indien u eindversterkers middels snoeren met RCA tulpstekkers (niet
bijgeleverd) met de PRE OUT aansluitingen op het achterpaneel verbindt.
Sluit de witte steker aan op de linker audio-uitgang en de rode steker
op de rechter audio-uitgang.
Linkervoorluidspreker
Eindversterker
Rechtervoorluid-
spreker
Middenluidspreker
Andere apparatuur aansluiten
Als u kunnen de volgende apparaten op de ontvanger worden
aangesloten. Raadpleeg ook de handleidingen die bij de andere
apparatuur werden meegeleverd.
GeluidsapparatuurBeeldapparatuur
• Draaitafel•
• CD-speler*• Videocamera
• Cassettedeck of• TV*
MD-recorder*• DBS-tuner*
• CD-recorder*• DVD-
• Personal Computer (PC)
*
U kunt deze apparatuur aansluiten volgens de methode die in de
paragraaf “Analoge aansluitingen” (hieronder) en in de paragraaf“Digitale aansluitingen” (zie pagina 13) staat beschreven.
Videorecorder (VCR 1 en VCR 2)
speler*
FRONT
L
R
PRE OUT
CENTER
SURR
SUBWOOFER
Eindversterker
Eindversterker
SURR BACK
L
R
Eindversterker
Analoge aansluitingen
Geluidsapparatuur aansluiten
Gebruik voor het aansluiten van geluidsapparatuur kabels met
RCA-pinstekers (niet bijgeleverd).
Sluit de witte steker aan op de linker audio-uitgang en de rode steker
op de rechter audio-uitgang.
LET OP:
Als u een geluidsversterker zoals een grafische equalizer tussen een
afspeelbron en deze ontvanger aansluit, kan de audio-uitvoer van de
ontvanger worden vervormd.
Draaitafel
Draaitafel
Naar de
audiouitgang
Als er bij uw draaitafel een
aardkabel werd
meegeleverd, dient u deze
aan te sluiten op de schroef
met de aanduiding (H), te
vinden aan de achterzijde.
DVD
SUB
WOOFER
CENTER
RIGHT
LEFT
AUDIO
SURR
(REAR)
PHONO
CD
OUT
(REC)
TAPE
MD
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
CDR
IN
(PLAY)
Nederlands
Linkersurroundluidspreker
Rechtersurround-
luidspreker
Links / Rechtst
Surroundachterluidsprekers
Opmerking:
Indien u “1SPK” heeft gekozen voor het aantal
surroundachterluidsprekers (zie pagina 22), moet u de
surroundachterluidspreker met de PRE OUT SURR BACK L (links)
aansluiting verbinden.
Opmerking:
Deze aansluiting geldt voor een draaitafel met een cartridge van het
type MM (moving magnet).
Draaitafels met een klein verwisselbaar element zoals een MC
(bewegende veer) moeten middels een commerciële hoofdversterker
of door middel van optransformatie op de ontvanger worden
aangesloten. Rechtstreeks aansluiten kan resulteren in een te laag
volume.
8
CD-speler
CD-recorder
CD-speler
Nederlands
Cassettedeck of MD-recorder
Naar de
audio-ingang
Naar de audio-uitgang
Cassettedeck
DVD
SUB
WOOFER
CENTER
RIGHT
LEFT
SURR
(REAR)
PHONO
CD
OUT
(REC)
TAPE
(PLAY)
OUT
(REC)
CDR
(PLAY)
Naar de
audio-uitgang
AUDIO
MD
IN
IN
Naar de
audio-ingang
DVD
SUB
WOOFER
CD-recorder
CENTER
RIGHT
LEFT
AUDIO
SURR
(REAR)
PHONO
CD
OUT
(REC)
TAPE
MD
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
CDR
IN
(PLAY)
Naar de
audio-uitgang
SUB
WOOFER
DVD
Naar de
audio-ingang
CENTER
MD-recorder
RIGHT
LEFT
AUDIO
SURR
(REAR)
PHONO
CD
OUT
(REC)
TAPE
MD
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
CDR
IN
(PLAY)
Naar de
audio-uitgang
Opmerking:
Op de uitgang TAPE/MD kunt u een cassettedeck of een MD-recorder
aansluiten. Als u een MD-recorder op de uitgang TAPE/MD aansluit,
moet u de naam van de afspeelbron wijzigen in “MD”. De naam van
de afspeelbron wordt op de display weergegeven. Meer informatie
treft u aan op pagina 17.
Indien uw geluidsapparatuur beschikt over een COMPU
LINK uitgang of TEXT COMPU LINK -uitgang
• Zie ook pagina 46 voor uitgebreide informatie over deze
aansluiting en het COMPU LINK -afstandsbedieningssysteem.
• Zie ook pagina 47 voor uitgebreide informatie over deze
aansluiting en het TEXT COMPU LINK
-afstandsbedieningssysteem.
9
Beeldapparatuur aansluiten
Gebruik voor het aansluiten van geluidsapparatuur kabels met
RCA-pinstekers (niet bijgeleverd).
Sluit de witte steker aan op de linker audio-uitgang, de rode steker
op de rechter audio-uitgang, en de gele steker op de video-uitgang.
Als uw beeldapparatuur is uitgerust met een S-video-uitgang
(Y/C-scheiding) kunt u deze het beste met een S-videokabel
aansluiten (niet bijgeleverd). Als u deze beeldapparatuur op de
S-video-ingang en S-video-uitgang aansluit, krijgt u een betere
beeldkwaliteit, zowel bij weergave als bij opname.
Videorecorder
BELANGRIJK:
Deze ontvanger is uitgerust met een gewone video-ingang en
video-uitgang, en een S-video-ingang en S-video-uitgang voor
het aansluiten van beeldapparatuur.
Het is niet noodzakelijk zowel de gewone video-ingang als de
S-video-ingang aan te sluiten.
Onthoud echter dat de videosignalen van de gewone videoingang alleen via de gewone video-uitgangen worden
aangeboden, terwijl de videosignalen van de S-video-ingang
alleen via de S-video-uitgangen worden aangeboden.
Als er dus een opnemend beeldapparaat en een afspelend
beeldapparaat via de verschillende video-aansluitpunten op de
ontvanger zijn aangesloten, kunt u geen beelden die afkomstig
zijn van het afspelende beeldapparaat op het opnemende
beeldapparaat opnemen. Bovendien kunt u als de TV en het
afspelende beeldapparaat via de verschillende videoaansluitpunten op de ontvanger zijn aangesloten, geen beelden
die afkomstig zijn van het afspelende beeldapparaat op de TV
bekijken.
B
A
A
B
AUDIO
Videorecorder
S-VHS (of VHS)
RIGHT
LEFT
S-VHS (of VHS)
VIDEO
DVD
FRONT
TV SOUND
DBS
OUT
(REC)
VCR1
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
VCR2
IN
(PLAY)
MONITOR
OUT
Videorecorder
C
D
Nederlands
F
E
S-VIDEOVIDEO
Å Naar de audio-uitgang voor het linker/
rechter
C
D
E
F
ı Naar de audio-ingang voor het linker/
rechter
Ç Naar de gewone video-uitgang
Î Naar de S-video-uitgang
‰ Naar de gewone video-ingang
Ï Naar de S-video-ingang
Videocamera
De video-ingangen op het bedieningspaneel aan de voorzijde
(aangeduid met VIDEO) zijn handig als u de apparatuur vaak aansluit.
• Bevestig ter bescherming tegen stof de bijgeleverde afdekking
voor de voor-aansluitingen indien u de aansluitingen op het
voorpaneel niet gebruikt.
• Bevestigen van de afdekking
S-VIDEO VIDEO
VIDEO
L—AUDIO—R
USB AUDIO
• Verwijderen van de
afdekkingren
USB AUDIO
S-VID
P
EO
U
S
H
O
P
V
VIDEO
E
ID
N
EO
L—
AUDIO
—
R
S-VIDEO
VIDEO
VIDEO
L—AUDIO—R
Naar de
audiouitgang
Naar de
S-video-uitgang
Naar de
gewone
video-uitgang
10
TV en/of DBS-tuner
Als u de TV op de AUDIO bussen (TV SOUND/DBS)
aansluit, moet u de video-uitgangen NIET op deze videoingangen aansluiten.
Nederlands
AUDIO
RIGHT
LEFT
A
TV
B
C
Å Naar de audio-uitgang
ı Naar de gewone video-ingang
Ç Naar de S-video-ingang
DVD
FRONT
TV SOUND
DBS
OUT
(REC)
VCR1
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
VCR2
IN
(PLAY)
MONITOR
OUT
VIDEO
S-VIDEOVIDEO
Sluit de TV aan op de
uitgang MONITOR OUT
als u beelden van
andere aangesloten
beeldapparaten op de
TV wilt kunnen
bekijken.
Opmerking:
Gebruik een TV die werkt volgens het PAL- of multi-color systeem.
AUDIO
RIGHT
LEFT
A
DBS-tuner
DBS
B
C
Å Naar de audio-uitgang
ı Naar de S-video-uitgang
Ç Naar de gewone video-uitgang
DVD
FRONT
TV SOUND
DBS
OUT
(REC)
VCR1
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
VCR2
IN
(PLAY)
MONITOR
OUT
VIDEO
S-VIDEOVIDEO
Opmerking:
Wanneer u de DBS-tuner op de uitgang TV SOUND/DBS aansluit,
moet u de naam van de afspeelbron die op de display verschijnt
wanneer u de DBS-tuner als bron selecteert, wijzigen in “DBS”. Hoe
dit in zijn werk gaat, wordt uitgelegd op pagina 17.
11
DVD-speler
• Als u de DVD-speler met de stereo-stekers aansluit:
VIDEO
S-VIDEOVIDEO
A
B
DVD-speler
DVD
C
AUDIO
RIGHT
LEFT
DVD
FRONT
TV SOUND
DBS
OUT
(REC)
VCR1
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
VCR2
IN
(PLAY)
MONITOR
OUT
• Als u de DVD-speler met de analoge, losse stekers aansluit (5,1kannal-reproductie):
Å Naar de audio-uitgang van de
luidsprekers linksvoor en rechtsvoor
ı Naar de S-video-uitgang
Ç Naar de gewone video-uitgang
Nederlands
A
DVD
SUB
WOOFER
B
CENTER
RIGHT
DVD-speler
DVD
DVD
DBS
OUT
(REC)
VCR1
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
VCR2
IN
(PLAY)
MONITOR
OUT
E
VIDEO
S-VIDEOVIDEO
C
AUDIO
LEFT
SURR
(REAR)
PHONO
CD
OUT
(REC)
TAPE
MD
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
CDR
IN
(PLAY)
RIGHT
D
LEFT
FRONT
TV SOUND
F
Å Naar de uitgang van de subwoofer
ı Naar de audio-uitgang van de
luidspreker in het midden
Ç Naar surroundluidsprekers
links/rechts audio-uitgang
Î Naar de audio-uitgang van de
luidsprekers linksvoor en rechtsvoor
‰ Naar de gewone video-uitgang
Ï Naar de S-video-uitgang
12
Digitale aansluitingen
Deze ontvanger is uitgerust met vier DIGITAL IN-aansluitingen—
een digitale coax-aansluiting en drie optische digitale aansluitingen,
en de ontvanger heeft een DIGITAL OUT-aansluiting.
BELANGRIJK:
• Let er bij het aansluiten van de DVD-speler, digitale TV-tuner of
DBS-tuner waarbij u de digitale aansluitpunten gebruikt op dat u de
apparatuur tevens aansluit op de video-bus aan de achterzijde.
Zonder aansluiting op de video-bus is het niet mogelijk om beelden
te bekijken.
• Nadat u bovenstaande apparaten op de DIGITAL IN-aansluitingen
hebt aangesloten, moet u indien nodig nog de volgende instellingen
op de juiste wijze aanbrengen.
– Selecteer de juiste instelling voor de digitale ingang van DIGITAL
IN. Hiervoor verwijzen we u naar de paragraaf “6 Instellen van de
digitale ingangsaansluitingen (DIGITAL IN)” op pagina 25.
– Selecteer de juiste digitale invoermodus. Hiervoor verwijzen we u
naar de paragraaf “De invoermodus voor analoge of digitale
signalen selecteren” op pagina 19.
Opmerkingen:
• De instellingen voor de digitale ingangen van DIGITAL IN zijn in de
fabriek als volgt voor de volgende apparaten ingesteld:
– DIGITAL 1 (coax): Voor een DVD-speler
– DIGITAL 2 (optisch): Voor een CD-speler
– DIGITAL 3 (optisch): Voor de digitale TV-tuner
– DIGITAL 4 (optisch): Voor een CD-recorder
• Als u de CD-speler, de CD-recorder, of MD-recorder met behulp van
het COMPU LINK-afstandsbedieningssysteem wilt bedienen, moet u
deze apparatuur ook aansluiten op de manier die wordt beschreven
in de paragraaf “Analoge aansluitingen” (zie pagina 9).
Digitale uitgang
CD-recorderMD-recorder
Nederlands
Elk digitaal apparaat kan als volgt worden aangesloten.
TV-digitale
DVD-speler
Digitale ingangen
DVD
CD-recorder
Digitale coaxkabel (niet bijgeleverd)
tussen digitale coax-aansluitpunten
Digitale optische kabel (niet bijgeleverd)
tussen digitale optische aansluitpunten
DBS-tuner
DBS
CD-speler
MD-recorder
Digitale optische kabel (niet bijgeleverd)
tussen digitale optische aansluitpunten
Als de digitale recorder (b.v. een
MD-recorder en CD-recorder) is
uitgerust met een digitale, optische
ingang, dient u deze te verbinden
PCM/DOLBY DIGITAL
/DTS
met de uitgang DIGITAL OUT zodat
u van digitaal naar digitaal kunt
DIGITAL OUT
opnemen.
Opmerking:
De indeling van het digitale signaal dat via de uitgang DIGITAL OUT
wordt uitgevoerd, is gelijk aan de indeling van de invoersignalen. Dit
betekent dat wanneer de DTS Digital Surround-signalen worden
ingevoerd, er ook DTS Digital Surround-signalen worden uitgevoerd.
Als het desbetreffende apparaat een
digitale coax-uitgang heeft, moet u dat
apparaat met een digitale coax-kabel
(niet bijgeleverd) aansluiten op de
ingang DIGITAL 1 (DVD).
Als het desbetreffende apparaat een
digitale optische uitgang heeft, moet u
dat apparaat met een digitale optische
kabel (niet bijgeleverd) aansluiten op de
ingang DIGITAL 2 (CD), DIGITAL 3 (TV)
of DIGITAL 4 (CDR).
Verwijder voor het aanbrengen
van een digitale optische
kabel eerst het
beschermende
dopje uit de ingang.
13
DIGITAL IN
DIGITAL 1 (DVD)
DIGITAL 2 (CD)
DIGITAL 3 (TV)
DIGITAL 4 (CDR)
USB-aansluiting
Deze ontvanger is aan de voorzijde uitgerust met een USB-uitgang.
U kunt hierop uw computer aansluiten en geluid via de PC afspelen.
Als u uw computer voor de eerste keer aansluit, moet u de
onderstaande procedure volgen.
• Het is niet mogelijk om signalen of gegevens vanaf de ontvanger
naar de computer te zenden.
BELANGRIJK:
• De computer dient te zijn uitgerust met een CD-ROM-station en het
besturingssysteem moet WindowsR 98*, WindowsR Me*
(Millennium Edition) of WindowsR XP* zijn en voorbereiden voor
CD-ROM.
• Ga de BIOS-instellingen van de computer na—de instellingen
moeten USB ondersteunen en de IRQ voor USB dient te zijn
ingesteld op “AUTO” of een beschikbaar IRQ-nummer.
Hoe u de USB-stuurprogramma’s installeert
De onderstaande procedure gaat uit van de engelstalige versie van
WindowsR 98. Indien uw (PC) computer een andere versie van het
besturingssysteem of een andere taal gebruikt, zullen de
aanduidingen op de monitor van uw computer verschillen van de
hier getoonde aanduidingen.
5. Controleer of de stuurprogrammatuur goed is geïnstalleerd.
1. Open het venster met de naam Control Panel: Klik op [Start]
= [Settings] = [Control Panel].
2. Dubbelklik op [System], klik op [Device Manager] en klik op
[Sound, video and game controllers] en [Universal serial bus
controllers].
Het onderstaande venster verschijnt. Hierin kunt u zien of de
stuurprogrammatuur goed is geïnstalleerd.
Nederlands
1. Zet de computer aan en start Windows
R
98, WindowsR Me of
WindowsR XP.
Als de computer is ingeschakeld, moet u alle actieve
programma’s uitschakelen.
2. Zet de ontvanger aan en druk op het bedieningspaneel aan
de voorzijde op de toets USB AUDIO of op de toets USB op
de afstandsbediening.
De lamp op de toets USB AUDIO op het bedieningspaneel licht op.
3. Sluit de ontvanger met een USB-kabel (niet bijgeleverd) op
de computer aan.
De computer herkent de verbinding automatisch en het
onderstaande venster wordt op het beeldscherm weergegeven.
USB AUDIO
S-VIDEO
VIDEO
VIDEO
L—AUDIO—R
PC
USB-kable
(niet bijgeleverd)
4. Installeer de USB-stuurprogrammatuur. Volg hiertoe de
instructies op het scherm.
Opmerking:
Welke onderdelen in het venster worden weergegeven,
hangt af van de instellingen van uw computer.
6. De geluidsinstellingen van de computer wijzigen.
1. Open Control Panel als u dit venster hebt gesloten: Klik op
[Start] = [Settings] = [Control Panel].
Dubbelklik op [Multimedia] en selecteer “USB Audio Device [1]”
2.
voor “Playback” van “Audio”. Sluit het venster.
Dubbelklik als u een CD vanaf het CD-ROM-station van de
computer wilt afspelen op [Multimedia], [CD Music] en schakel
het vakje [Enable digital CD audio for this CD-ROM device].
De computer is nu gereed om geluid en beelden via de
USB-verbinding af te spelen.
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de computer als afspeelbron
gebruiken. De computer herkent de ontvanger automatisch zodra er
een USB-kabel tussen de computer en de ontvanger wordt
aangesloten als de ontvanger is ingeschakeld.
• Als u de computer niet als afspeelbron gebruikt, dient u de
USB-kabel te verwijderen.
Als u geluid op de computer wilt afspelen verwijzen we u naar de
handleiding van de geluidssoftware die op de computer is geïnstalleerd.
Opmerkingen:
• Schakel de ontvanger niet uit en verwijder de USB-kabel niet terwijl
u de stuurprogrammatuur installeert en gedurende de tijd dat de
computer bezig is de ontvanger te detecteren.
• Gebruik een zogeheten full speed USB-kabel (revisie 1,0). Gebruik
bij voorkeur een snoer van 1,5 meter.
• Als uw computer de ontvanger niet herkent, moet u de USB-kabel
verwijderen en opnieuw aansluiten. Start Windows opnieuw als dit
niet werkt.
• De te installeren stuurprogrammatuur wordt alleen herkend als de
USB-kabel is aangesloten tussen de ontvanger en de computer.
• Het geluid wordt niet goed ten gehore gebracht (haperend of van
mindere kwaliteit) als uw computer niet aan de minimale vereisten
voldoet of de instellingen niet in orde zijn.
• Bevestig ter bescherming tegen stof de bijgeleverde afdekking voor
de voor-aansluitingen indien u de aansluitingen op het voorpaneel
niet gebruikt.
*
MicrosoftR, WindowsR 98, WindowsR Me en WindowsR XP zijn
geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
14
De netspanningskabel aansluiten
Batterijen in de afstandsbediening plaatsen
Alvorens de ontvanger op de netspanning aan te sluiten, moet u
nagaan of alle benodigde aansluitingen tot stand zijn gebracht.
Steek de stekker van de netspanningskabel in een
wandcontactdoos.
Houd de netspanningskabel uit de buurt van de aansluitkabels en de
antenne. De netspanningskabel kan de ontvangst en de weergave
van beelden en geluid negatief beïnvloeden. We raden u aan voor de
antenne gebruik te maken van coaxkabel omdat deze kabelsoort de
beste bescherming biedt tegen storingen van buitenaf.
Opmerking:
De voorkeursinstellingen zoals kanaal- en geluidsinstellingen kunnen
in de volgende gevallen na een aantal dagen zijn gewist:
– Wanneer u de stekker eruit haalt.
– Wanneer er een stroomstoring optreedt.
Nederlands
LET OP:
• Raak de netspanningskabel niet met natte handen aan.
• Trek niet aan de netspanningskabel als u die uit de
wandcontactdoos wilt verwijderen. Pak de kabel altijd bij de stekker
beet en trek de stekker voorzichtig uit het stopcontact zodat de
kabel niet kan beschadigen.
Voordat u de afstandsbediening kunt gebruiken, moet u eerst de
twee meegeleverde batterijen in het daarvoor bestemde
batterijenvakje plaatsen.
Als u de afstandsbediening gebruikt, moet u deze rechtstreeks op de
afstandsbedieningssensor richten die op de ontvanger is aangebracht.
1. Verwijder het deksel van het batterijenvakje
aan de achterzijde van de afstandsbediening.
2. Plaats de batterijen in het batterijenvakje. Let
daarbij op de polen van de batterijen: (+) tegen
(+) en (–) tegen (–).
R6P(SUM-3)/AA(15F)
3. Plaats het klepje terug op het batterijenvakje.
Gebruikte batterijen:
Als u merkt dat de afstand tot de ontvanger waarover de
afstandsbediening goed functioneert afneemt, moet u de batterijen
vervangen. Gebruik voor de afstandsbediening twee droge batterijen
van het type R6P(SUM-3)/AA(15F).
Opmerking:
Stel na het vervangen van de batterijen de fabrikantcode opnieuw in
(zie pagina 55).
LET OP:
Volg de onderstaande procedures om te voorkomen dat de batterijen
gaan lekken of openbreken:
• Let bij het plaatsen van de batterijen op de polariteit: (+) tegen (+)
en (–) tegen (–).
• Gebruik het juiste type batterijen. Batterijen die lijken op het
aangegeven type kunnen van een ander voltage zijn.
• Vervang beide batterijen altijd tegelijk en niet afzonderlijk.
• Stel batterijen nooit bloot aan warmtebronnen of open vuur.
15
ANALOG
DIGITAL EQ INPUT ATT
SLEEP VOLUME
ONE TOUCH OPERATION
3D–PHONIC MIDNIGHT MODETA NEWS INFO
TUNED STEREO RDS
LINEAR PCM
DIGITAL
L
SUBWFR
LSRSCRS
SPEAKERS
LFE
DGTL AUTODVD MULTI
PRO LOGIC
DSP
HEADPHONE
SB
12
AUTO MUTING
De bediening in een notendop
De volgende bedieningsinstructies gelden doorgaans voor alle typen geluidsapparatuur.
Alvorens de afstandsbediening te gebruiken
Hoe u de bedieningsmodus van de afstandsbediening controleert
Op de display van de afstandsbediening wordt nadat u op bepaalde
toetsen hebt gedrukt de onderstaande informatie weergegeven, zodat
u kunt controleren of uw keuze correct is geweest.
Als u op een van de toetsen voor het
selecteren van een afspeelbron drukt, wordt
de naam van de geselecteerde afspeelbron op
de display weergegeven.
Toets
FM/AM
CD
PHONO
TAPE/MD
DVD of DVD MULTI
CDR
USB
TV/DBS
VCR1
VCR2
VIDEO
Tekst op de display
TUNER
CD
PHONO
TAPE
DVD
CDR
USB
TV
VCR1
VCR2
VIDEO
Als u op de toets SOUND drukt voordat u het
geluidseffect wijzigt, wordt de vermelding
“SOUND” op de display weergegeven.
Als u op de toets TEXT DISPLAY of MENU
drukt voordat u het schermmenu gebruikt of
op de toets TEXT COMPU LINK drukt,
wordt de vermelding “MENU” op de display
weergegeven.
A/V CONTROL RECEIVER
Bijv. Als u op de
toets CD drukt.
A/V CONTROL RECEIVER
Bijv. Als u op de
toets USB drukt.
A/V CONTROL RECEIVER
A/V CONTROL RECEIVER
Druk om de stroomtoevoer uit te schakelen (en de ontvanger in
de Standby-modus te zetten), nogmaals op de toets AUDIO
Het STANDBY-lampje op de voorzijde van de eenheid licht op.
Opmerking:
Er vindt altijd een licht stroomverbruik plaats wanneer de eenheid in
standby staat. Als u het stroomverbruik helemaal wilt uitschakelen,
moet u de stekker uit het stopcontact verwijderen.
Een afspeelbron kiezen
Druk rechtstreeks op de toets van de gewenste afspeelbron.
Het lampje voor de geselecteerde afspeelbron op het
bedieningspaneel aan de voorzijde licht op.
• De naam van de gekozen bron en de hiervoor gekozen Surround/
DSP-modus worden tevens op de display weergegeven.
TV SOUND/DBSVIDEOVCR 2VCR 1DVDDVD MULTI
SOURCE NAME
FM / AMUSB AUDIOTAPE / MDCDRCDPHONO
SOURCE NAME
Op het bedieningspaneel
aan de voorzijde
De naam van de geselecteerde afspeelbron en de huidige
Surround-/DSP-modus worden weergegeven
DVD MULTIDVD
TV/DBSVIDEOPHONO
VCR 1VCR 2
CD
CDR
TAPE/MD
FM/AM
USB
Met de afstandsbediening
.
Nederlands
Als u op de toets CONTROL of CATV/DBS
CONTROL drukt voordat u een audio- of
A/V CONTROL RECEIVER
videoapparaat bedient die op de ontvanger is
aangesloten, wordt de geselecteerde
bedieningsmodus van de afstandsbediening op
de display weergegeven (zie pagina’s 52 en 55).
Bijv. Als u op de
toets CATV/DBS
CONTROL drukt.
De stroomtoevoer inschakelen
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Druk op de toets STANDBY/ON.
Het STANDBY-lampje gaat aan. De naam van
de huidige afspeelbron en de Surround-/DSPmodus worden op de display weergegeven.
De naam van de huidige afspeelbron en de Surround-/DSPmodus worden weergegeven
LR
ANALOG
SPEAKERS
1
Het huidige volumeniveau wordt weergegeven
Druk om de stroomtoevoer uit te
schakelen (en de ontvanger in de
Standby-modus te zetten), nogmaals op
de toets STANDBY/ON
.
Het STANDBY-lampje licht op.
Met de afstandsbediening:
Druk op de toets AUDIO.
Het STANDBY-lampje op de voorzijde van de
eenheid gaat aan. De naam van de huidige
afspeelbron en de Surround-/DSP-modus worden
op de display weergegeven.
STANDBY
STANDBY/ON
VOLUME
STANDBY
STANDBY/ON
AUDIO
DVD MULTIHiermee selecteert u de DVD-speler om
digitale video-discs te bekijken als u op de
DVD-speler gebruik maakt van de analoge
uitvoermodus (5,1kanaal-reproductie).
Meer informatie over de afspeelfunctie DVD
MULTI leest u op pagina 40.
DVDHiermee selecteert u de DVD-speler.
VCR 1Hiermee selecteert u de videorecorder die op
de uitgang VCR 1 is aangesloten.
VCR 2Hiermee selecteert u de videorecorder die op
de uitgang VCR 2 is aangesloten.
VIDEOHiermee selecteert u de videorecorder die op
de uitgang VIDEO is aangesloten.
TV (SOUND)/DBS Hiermee selecteert u het geluid van de TV (of
de DBS-tuner).
PHONO
CD
*Hiermee selecteert u de draaitafel.
*Hiermee selecteert u de CD-speler.
CDR *Hiermee selecteert u de CD-recorder.
TAPE/MD
*Hiermee selecteert u het cassettedeck (of de
MD-recorder).
USB (AUDIO)
*Hiermee selecteert u de computer die op de
USB-uitgang is aangesloten.
FM/AM
*Hiermee de FM- of AM (MG/LG)-band.
• Elke keer wanner u op deze toets drukt,
schakelt u heen en weer tussen de FM-band
en de AM (MG/LG) -band.
Opmerkingen:
• Indien u een MD-recorder hebt aangesloten (op de uitgang
TAPE/MD), en een DBS-tuner hebt aangesloten (op de uitgang
TV SOUND/DBS), moet u de naam van de afspeelbron die op de
display wordt weergegeven wijzigen. Zie pagina 17 voor meer
informatie.
• Als u een van de bronkeuzeknoppen op de afstandsbediening
indrukt hierboven aangegeven met een asterisk (*) wordt de
ontvanger automatisch ingeschakeld.
16
De naam van een afspeelbron wijzigen
Als u aan de achterzijde van de ontvanger een MD-recorder op de
uitgang TAPE/MD of een DBS-tuner op de uitgang TV SOUND/
DBS hebt aangesloten, moet u de naam van de bron die op de
display wordt weergegeven wijzigen wanneer u de MD-recorder of
DBS-tuner als bron selecteert.
ALLEEN op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Als u de naam van de afspeelbron wijzigt van “TAPE” tot
“MD”:
1. Druk op de toets TAPE/MD
TAPE / MD
(SOURCE NAME).
• Controleer dat “TAPE” op de display wordt
weergegeven.
SOURCE NAME
2. Druk op de toets SOURCE NAME (TAPE/MD) en
houdt deze ingedrukt tot “ASSGN. MD” op de display
wordt weergegeven.
LR
ANALOG
Nederlands
1
SPEAKERS
Als u de naam van de afspeelbron wijzigt van “TV” tot
“DBS”:
1. Druk op de toets TV SOUND/DBS
TV SOUND/DBS
(SOURCE NAME).
• Controleer dat “TV” op de display wordt
weergegeven.
SOURCE NAME
2. Druk op de toets SOURCE NAME (TV SOUND/DBS)
en houdt deze ingedrukt tot “ASSGN. DBS” op de
display wordt weergegeven.
LR
ANALOG
1
SPEAKERS
Als u de naam van de afspeelbron wilt wijzigen in “TAPE” of
“TV”, moet u dezelfde procedure als hierboven omschreven
uitvoeren. Druk op de toets SOURCE NAME (TAPE/MD), houdt
deze ingedrukt en selecteer “TAPE”, of druk op de toets SOURCE
NAME (TV SOUND/DBS), houdt deze ingedrukt en selecteer “TV”.
Opmerking:
Ook zonder dat u de namen van de bronnen verandert, kunt u de
aangesloten apparatuur gebruiken. Er kunnen zich echter wel enkele
ongemakken voordoen.
– De vermelding “TAPE” of “TV” verschijnt op de display terwijl u in
feite de MD-recorder of DBS-tuner hebt geselecteerd.
– Het is niet mogelijk de digitale ingang (zie pagina 19) voor de
MD-recorder te gebruiken.
– U kunt geen gebruik maken van het COMPU LINK-
afstandsbedieningssysteem om de MD-recorder te bedienen (zie
pagina 46).
Verschillende afspeelbronnen voor beeld en
geluid selecteren
U kunt naar het beeld van een beeldapparaat kijken en tegelijkertijd
naar het geluid van een ander apparaat luisteren.
Druk op een van de toetsen voor het selecteren van een afspeelbron
—PHONO, CD, CDR, TAPE/MD, USB (AUDIO), FM/AM—
terwijl u naar het beeld van een beeldapparaat kijkt bijvoorbeeld
beelden die afkomstig zijn van een videorecorder of DVD-speler enz.
Het lampje voor de geselecteerde afspeelbron op het bedieningspaneel
aan de voorzijde licht op.
17
VOLUME
VOLUME
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
DVD MULTI
VCR 1
DVD
VCR 2
SOURCE NAME
TV SOUND/DBS
VIDEO
SOURCE NAME
USB AUDIOTAPE / MDCDRCDPHONO
FM / AM
Met de afstandsbediening:
DVD MULTIDVD
TV/DBSVIDEOPHONO
VCR 1VCR 2
CD
CDR
TAPE/MD
FM/AM
USB
Opmerking:
Als u een beeldapparaat hebt geselecteerd, worden de beelden van
het geselecteerde apparaat naar de TV gestuurd tenzij u een ander
beeldapparaat selecteert.
Luidspreker- en signaalindicators op het display
Aan de hand van de volgende indicators kunt u gemakkelijk zien
welke luidsprekers zijn geactiveerd en wat voor een signalen en van
welke bron in de receiver komen.
Luidsprekerindicators (wit)
L
CR
SUBWFR
LSRS
LFE
S
SB
Indicators
surroundachterluidspreker *
De luidsprekerindicators lichten uitsluitend op—:
• Indien de overeenkomende luidsprekers op “LARGE” of
“SMALL” zijn gesteld (zie “1 Instellen van de luidsprekers” op
pagina 22) en tevens voor de huidige gekozen Surround/DSPmodus vereist zijn.
1SPK
*Indien u “
” heeft gekozen voor het aantal
surroundachterluidsprekers (zie pagina 22), licht de indicator van
de midden-surroundachterluidspreker op.
Indien u “2SPK” heeft gekozen, lichten de indicators van de
linker- en rechter surroundachterluidspreker op.
• Met “SUBWOOFER” op “YES” gesteld, zal
(Zie “1 Instellen van de luidsprekers” op pagina 22).
De signaalindicators lichten op het display op en tonen de
binnenkomende signalen.
L: • Met de digitale ingang gekozen: Licht op wanneer het
signaal van het linkerkanaal wordt ontvangen.
• Met de analoge ingang gekozen: Licht altijd op.
R: • Met de digitale ingang gekozen: Licht op wanneer het
signaal van het rechterkanaal wordt ontvangen.
• Met de analoge ingang gekozen: Licht altijd op.
C: Licht op wanneer het signaal van het middenkanaal wordt
ontvangen.
LFE : Licht op wanneer het signaal van het LFE (lage frequentie-
effect) kanaal wordt ontvangen.
LS: Licht op wanneer het signaal van het linkersurroundkanaal
wordt ontvangen.
RS: Licht op wanneer het signaal van het rechtersurroundkanaal
wordt ontvangen.
S: Indien het mono achterkanaalsignaal of 2-kanaal Dolby
Surround gecodeerde signaal wordt ontvangen.
SB: Licht op wanneer het signaal van het achtersurroundkanaal
wordt ontvangen.
Opmerking:
Met “DVD MULTI” als bron gekozen, zullen “L”, “C”, “R”, “LFE”, “LS” en
“RS” oplichten.
Signaalindicators (rood)
CR
L
SUBWFR
LSRS
LFE
S
SB
SUBWFR
oplichten.
Het volume aanpassen
Alleen Met hoofdtelefoon op luisteren
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Draai de knop MASTER
MASTER VOLUME
VOLUME met de wijzers van de
klok mee om het volume te
vergroten.
Draai de knop tegen de wijzers van
de klok in om het volume te verkleinen.
Met de afstandsbediening:
Druk op VOLUME + om het volume te
vergroten.
Druk op VOLUME – om het volume te
verkleinen.
LET OP:
Zet het volume altijd op het minimum niveau alvorens u een bron
inschakelt. Als u het volume op het maximum niveau zet, kan de
plotselinge geluidsexplosie uw gehoororganen en/of de luidsprekers
permanente schade toebrengen.
Opmerkingen:
• Het volumeniveau kan worden ingesteld op waarden tussen “0”
(minimaal) en “70” (maximaal).
• Als u voor de One Touch-bediening de instelling “ON” opgeeft (zie
pagina 26), hoeft u het volumeniveau niet elke keer aan te passen
wanneer u een andere afspeelbron selecteert. Het niveau wordt
automatisch ingesteld op het opgeslagen niveau.
+
VOLUME
−
Het is mogelijk om met de hoofdtelefoon op te luisteren zonder de
beide sets luidsprekers uit te schakelen als u de hoofdtelefoon
aansluit op de uitgang PHONES op de voorzijde. Als u een
hoofdtelefoon wilt gebruiken zonder het geluid via de luidsprekers
ten gehore te brengen, dient u beide sets luidsprekers zoals
hierlinker omschreven uit te schakelen.
HEADPHONE modus
Bij gebruik van de hoofdtelefoon, worden de volgende signalen
uitgestuurd, ongeacht uw luidsprekerinstellingen:
— Voor 2-kanaal software, worden de signalen van de linker- en
rechtervoorkanalen direct via de hoofdtelefoon weergegeven.
— Voor multi-kanaal software, worden de signalen voor de
linker- en rechtervoorkanalen, midden- en
surroundachterkanalen teruggemengd en vervolgens via de
hoofdtelefoon weergegeven.
• Indien een DSP-modus is geactiveerd, kunt u tevens de DSPeffecten gebruiken.
“3D H.PHONE” verschijnt op de display en de DSP indicator
licht tevens op de display op. (Zie pagina 37.)
Opmerking:
In de volgende gevallen worden de luidsprekers die met de FRONT
SPEAKERS 2 aansluitingen zijn verbonden uitgeschakeld, ookal zijn
beide paren voorluidsprekers geactiveerd.
– Indien u “DVD MULTI” als bron kiest.
– Indien u een van de Surround/DSP-modi kiest waardoor de
midden- en/of surroundluidspreker(s) worden geactiveerd.
Nederlands
De luidsprekers aan de voorzijde
selecteren
ALLEEN op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Als u twee luidsprekersets aan de voorzijde hebt aangesloten, kunt u
kiezen van welke set u gebruik wilt maken.
Als u de luidsprekers wilt gebruiken die
zijn aangesloten op de aansluiting met de
aanduiding FRONT SPEAKERS 1, moet
u op de toets SPEAKERS ON/OFF 1
drukken zodat de indicator SPEAKERS 1 op
het display licht op. Zorg ervoor dat de
indicator SPEAKERS 2 niet licht is.
Als u de luidsprekers wilt gebruiken die zijn aangesloten op de
aansluiting met de aanduiding FRONT SPEAKERS 2, moet u
op de toets SPEAKERS ON/OFF 2 drukken zodat de indicator
SPEAKERS 2 op het display licht op. Zorg ervoor dat de indicator
SPEAKERS 1 niet licht is.
Als u alle twee de luidsprekersets wilt gebruiken, moet u op de
toets SPEAKERS ON/OFF 1 en SPEAKERS ON/OFF 2 drukken
zodat zowel de indicators SPEAKERS 1 als SPEAKERS 2 op het
display licht op.
Als u geen van beide luidsprekersets wilt gebruiken, moet u op de
toets SPEAKERS ON/OFF 1 en SPEAKERS ON/OFF 2 drukken
zodat zowel de indicators SPEAKERS 1 als SPEAKERS 2 op het
display uit zijn.
De indicator HEADPHONE licht op en de vermelding
“HEADPHONE” wordt op de display weergegeven.
• Als u de luidsprekers activeert, wordt de eerder geselecteerde
Surround- en DSP-modus ingeschakeld.
SPEAKERS ON/OFF
1
2
LET OP:
Verlaag het volume:
• Alvorens de hoofdtelefoon aan te sluiten of op te zetten, daar een
hoog volume zowel de hoofdtelefoon als uw gehoor kan
beschadigen.
• Alvorens de luidsprekers weer te activeren, daar anders mogelijk
een zeer hoog volume via de luidsprekers wordt uitgestuurd.
18
De invoermodus voor analoge of digitale
signalen selecteren
Als u digitale apparatuur op de digitale uitgangen hebt aangesloten
(zie pagina 13), dient u de invoermodus voor deze apparatuur op de
juiste wijze in te stellen. U kunt kiezen uit—DGTL AUTO, DGTL
DTS of DGTL D.D.
Voordat u begint...
De instelling voor de digitale ingang (DIGITAL IN) moet
overeenkomen met het aangesloten apparaat waarvoor u de
digitale invoermodus wilt selecteren (zie “6 Instellen van de
digitale ingangsaansluitingen (DIGITAL IN)” op pagina 25).
Als de instelling voor de digitale ingang niet juist is, is het niet
mogelijk om de invoermodus te wijzigen van analoog in digitaal,
zelfs niet als u de procedure hieronder volgt.
1. Druk op de toets voor de afspeelbron waarvoor u
de invoermodus wilt wijzigen
DBS, CD, CDR of TAPE/MD.
Nederlands
Het lampje voor de geselecteerde afspeelbron op het
bedieningspaneel aan de voorzijde licht op.
DVDDVD MULTI
Op het bedieningspaneel
Opmerking:
Indien “TAPE” als bronnaam voor de TAPE/MD toets is ingesteld
terwijl u een MD-recorder gebruikt, werkt deze stap niet.
Zie “De naam van een afspeelbron wijzigen” op pagina 17 voor
het veranderen van de bronnaam.
VCR 1
USB AUDIOTAPE / MDCDRCDPHONO
SOURCE NAME
aan de voorzijde
TV SOUND/DBSVIDEOVCR 2
SOURCE NAME
FM / AM
—DVD, TV (SOUND)/
DVD
DVD MULTI
TV/DBSVIDEOPHONO
VCR 1VCR 2
Met de afstandsbediening
CD
CDR
TAPE/MD
FM/AM
USB
DGTL AUTO: Selecteer deze instelling als u de digitale
invoermodus wilt selecteren. De ontvanger
detecteert het binnenkomende signaal automatisch.
De DGTL AUTO indicator licht op het display
op en de indicators van het digitale
signaalformaat voor de ontvangen signalen
lichten tevens op.
ANALOG:Selecteer deze instelling als u de analoge
invoermodus wilt selecteren.
De indicator ANALOG licht continu op.
Als u “DGTL AUTO” selecteert, gaan onder bepaalde
omstandigheden de volgende indicators op de display oplichten:
LINEAR PCM
LINEAR PCM
: Licht op wanneer Lineaire PCM signalen
worden ontvangen.
: Licht op wanneer de digitale signalen niet
worden herkend.
DIGITAL
: Licht op wanneer Dolby Digital of Dolby
Digital EX signalen worden ontvangen.
: Licht op wanneer DTS Surround of DTS-ES
signalen worden ontvangen.
Als er software wordt afgespeeld die is gecodeerd met Dolby
Digital of met DTS Digital Surround, kunnen de volgende
symptomen optreden:
• Het begin van geluid dat wordt afgespeeld, is niet hoorbaar.
• Er is ongewenst geluid hoorbaar tijdens het zoeken of overslaan
van tracks of onderdelen.
1. Druk op de toets INPUT ANALOG/DIGITAL (INPUT ATT)
of ANALOG/DIGITAL INPUT van de afstandsbediening.
•“DGTL AUTO” wordt op de display weergegeven.
2. Druk terwijl “DGTL AUTO” nog op de display wordt getoond
op CONTROL UP 5 of DOWN ∞ van het voorpaneel om
“DGTL D.D” of “DGTL DTS” te passen.
• Elke keer wanneer u op deze toets drukt, veranderen de
ingangsmodus als volgt:
DGTL AUTO
LR
2. Druk op de toets INPUT ANALOG/DIGITAL
(INPUT ATT)—of ANALOG/DIGITAL INPUT van
de afstandsbediening
—om de invoermodus te
wijzigen.
INPUT
ANALOG/DIGITAL
INPUT ATT
Op het bedieningspaneel
aan de voorzijde
• Elke keer wanneer u op deze toets drukt, veranderen de
ingangsmodus als volgt:
DGTL AUTO
LR
DIGITAL
1
SPEAKERS
DGTL AUTO
(Digital)
ANALOG/DIGITAL
INPUT
Met de afstandsbediening
VOLUME
ANALOG
DIGITAL
SPEAKERS
1
DGTL AUTODGTL D.D
(Digital)
DGTL DTS
(Digital)
(Digital Dolby Digital)
VOLUME
Als u “DGTL D.D” of “DGTL DTS” selecteert, gaan onder
bepaalde omstandigheden de volgende indicators op de
display oplichten:
DGTL: Licht altijd op.
Als u “DGTL D.D” selecteert:
DIGITAL
: • Licht op als er Dolby Digital-signalen
worden ontvangen.
• Het frame knippert als de Dolby Digitalsignalen niet worden herkend.
Als u “DGTL DTS” selecteert:
: • Licht op als er DTS Digital Surround-
signalen worden ontvangen.
• Het frame knippert als de DTS Digital
Surround-signalen niet worden herkend.
Opmerking:
Als u de stroomtoevoer uitschakelt of een andere afspeelbron
selecteert, wordt de instelling voor “DGTL D.D” en “DGTL DTS”
geannuleerd en wordt de digitale invoermodus automatisch
teruggezet op “DGTL AUTO”.
19
Het geluid uitzetten (Mute)
Het tijdstip waarop de ontvanger zichzelf moet uitschakelen:
Als dit tijdstip aanbreekt, schakelt de ontvanger zichzelf uit.
ALLEEN met de afstandsbediening:
Druk op de toets MUTING om het geluid
MUTING
voor alle luidsprekers en de hoofdtelefoon uit
te schakelen.
De vermelding “MUTING” verschijnt op de
display en het volume wordt uitgeschakeld (de
indicator voor het volumeniveau gaat uit).
LR
ANALOG
SPEAKERS
1
Bijv. Met “DVD” als bron gekozen.
De volumeindicator dooft.
Als u het volume wilt herstellen, drukt u nogmaals op de toets
MUTING.
• Door aan de voorzijde aan de knop MASTER VOLUME te
draaien of op de afstandsbediening op de toets VOLUME +/– te
drukken, wordt het geluid hersteld.
Veranderen van de helderheid
van het display
U kunt de verlichting van het display dimmen.
Druk op de toets DIMMER.
• Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt de display
afwisselend gedimd en opgelicht.
DIMMER
Op het bedieningspaneel
aan de voorzijde
DIMMER
Met de afstandsbediening
Kijken hoe lang het nog duurt tot de ontvanger zichzelf
uitschakelt en het tijdstip van uitschakelen wijzigen:
Druk één keer op de toets SLEEP.
De resterende tijd tot het tijdstip van uitschakeling verschijnt. De
tijd wordt weergegeven in minuten.
• Als u het tijdstip van uitschakeling wilt wijzigen, moet u
herhaaldelijk op de toets SLEEP drukken.
De Sleep Timer uitzetten:
Druk herhaaldelijk op de toets SLEEP tot de vermelding
“SLEEP 0min” op de display wordt weergegeven. (De indicator
SLEEP gaat uit.)
• Ook als u de stroom uitschakelt, gaat de Sleep Timer uit.
Opnemen van een bron
Van analoog naar analoog opnemen
U kunt via deze ontvanger van elke analoge bron tegelijkertijd
opnames maken op—
• het cassettedeck (of de MD-recorder) die op de uitgang
TAPE/MD is aangesloten,
• de videorecorders die zijn aangesloten op de uitgang VCR1 en
VCR 2, en
• de CD-recorder die is aangesloten op de CDR-uitgangen
—tegelijkertijd.
Van digitaal naar digitaal opnemen
U kunt via deze ontvanger van de geselecteerde digitale invoer
digitale opnames maken op een digitale recorder die op de
uitgang DIGITAL OUT is aangesloten.
Opmerkingen:
• Analoog naar digitaal en digitaal naar analoog opnemen is niet
mogelijk.
• Het niveau van het uitvoervolume, de nachtmodus (zie pagina
24), de basversterkingsfunctie (zie pagina 34), de digitale
equalizer (zie pagina 42), Surround-modi en DSP-modi (zie
pagina 35 tot 39) hebben geen invloed op opnames die u
maakt.
• Het testtoonsignaal (zie pagina 43 en 44) wordt niet via de
uitgang DIGITAL OUT afgegeven.
Nederlands
De Sleep Timer gebruiken
Met gebruik van de Sleep Timer kunt u muziek beluisteren terwijl u
in slaap valt.
ALLEEN met de afstandsbediening:
Druk herhaaldelijk op de toets SLEEP.
De SLEEP indicator licht op de display op en de
uitschakeltijd verandert met stappen van 10 minuten:
LR
ANALOG
1
SPEAKERS
201030405060708090
(Geannuleerd)
0
Bijv. Met “DVD” als bron gekozen.
SLEEP
SLEEP VOLUME
Automatisch geheugen voor basisinstellingen
Deze receiver legt automatisch de geluidsinstellingen voor iedere
bron vast—
• wanneer u de stroom uitschakelt,
• wanneer u van bron verandert, en
• wanneer u de bronnaam instelt (zie pagina 19).
Bij het veranderen van bron worden de vastgelegde instellingen
automatisch voor de nieuwe bron opgeroepen.
Het volgende kan voor iedere bron worden vastgelegd:
• Analoog/digitaal ingangsfunctie (zie pagina 19)
• Verzwakking voor het ingangssignaal (zie pagina 33)
• Analoog Direct (zie pagina 33)
• Niveau van de luidsprekerkanalen-uitgang (zie pagina 43 en 44)
• Digitale egalisatiepatroon (zie pagina 42)
• Geluidsparameters (zie pagina 45)
• Keuze van Surround- en DSP-modus (zie pagina’s 38 en 39)
• Instelling voor Bass Boost (zie pagina 34)
Opmerkingen:
• Met FM of AM (MG/LG) als bron gekozen, kunt u voor beide
golfbanden afzonderlijke instellingen maken.
• Indien u het volumeniveau samen met de hierboven genoemde
instellingen wilt vastleggen, moet u “ONE TOUCH (OPR)” op
“ON” stellen (zie pagina 26).
20
De belangrijkste instellingen
Bepaalde hieronder beschreven instellingen moet u maken na het aansluiten en opstellen van uw luidsprekers en
bepaalde instellingen kunt u maken voor een handigere bediening.
•Bij het maken van basisinstellingen dient u bij voorkeur de afstandsbediening te gebruiken zodat u tegelijkertijd het
in-beelddisplay op het TV-scherm kunt bekijken.
•Dezelfde instellingen kunnen met de toetsen op het voorpaneel worden gemaakt. (Het in-beelddisplay wordt echter
niet getoond indien u de toetsen op het voorpaneel gebruikt.)
•Het in-beelddisplay verdwijnt indien u gedurende ongeveer 1 minuut geen bedieningen uitvoert.
•De display op het TV-scherm is vervormd indien u geen PAL of multi-kleursysteem TV heeft.
Basisprocedure
Bijv. Bij het instellen van de subwooferinformatie
Gebruik van het in-beelddisplay (via de afstandsbediening):
1. Druk op de toets MENU.
Het menu MENU verschijnt op
het beeldscherm van de TV.
Nederlands
MENU
/REWFF/
PTY
Toetsen voor de
TA/NEWS/
PLAY
PAUSE
SET
PTY SEARCH
STOP
DISPLAY MODE
scherm-menu’s
2. Druk op 5 of ∞ om te verplaatsen naar de
vermelding “SETTING” en druk op 2 of 3.
Het SETTING 1 menu met instelbare onderdelen verschijnt op
het TV-scherm.
• Het onderdeel waarnaar
van het toestel weergegeven.
wijst, wordt tevens op de display
INFO
EXIT
PTY
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Voordat u begint...
Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande
stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent,
moet u bij stap 1 beginnen.
1. Druk herhaaldelijk op de toets
SETTING tot de vermelding
“SUB WOOFER” op de display
wordt weergegeven.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, veranderen de
instelbare onderdelen als volgt:
• Zie pagina’s 22 tot 26 voor details aangaande ieder instelbaar
onderdeel (1 tot 8).
LR
ANALOG
SPEAKERS
1
SETTING
VOLUME
3. Druk op 5 of ∞ om te verplaatsen naar de
vermelding “SUBWOOFER.”
• Druk herhaaldelijk op ∞ om naar het volgende scherm te gaan.
• Druk herhaaldelijk op 5 om naar het voorgaande scherm te
gaan.
1
2
SETTING 1 menu
SETTING 2 menu
6
7
8
SETTING 3 menu
Zie pagina’s 22 tot 26 voor details aangaande ieder instelbaar
onderdeel (1 tot 8).
4. Druk op 2 of 3 om
een instelling te kiezen
die u wilt gebruiken.
In dit voorbeeld wordt de
subwooferinformatie op
“YES” gesteld voor
weergave van de lage tonen
via de subwoofer.
5. Druk wanneer u klaar bent herhaaldelijk op de toets
EXIT tot het menu van het beeldscherm is verdwijnt.
SUB WOOFER:NO (1)
CNTR SPK:SMALL (1)
SBACK SPK:SMALL (1)
SURR CH:SURR (1)
DIST UNIT:meter (3)
CNTR DIST:3.0m (3)
3
SBACK DIST:3.0m (3)
4
5
LFE ATT:0dB (4)
DGTL COAX 1:DVD (6)
ONE TOUCH:OFF (7)
FRONT SPK:LARGE (1)
SURR SPK:SMALL (1)
SBACK OUT:2SPK (1)
EX/ES:AUTO (2)
FRONT DIST:3.0m (3)
SURR DIST:3.0m (3)
CROSS OVER:100Hz (4)
MID NIGHT:OFF (5)
2:CD 3:TV 4:CDR (6)
FL DISP:TEXT (8)
(Terug naar het begin)
2. Druk op de toets CONTROL UP 5
of DOWN ∞ om een instelling te
kiezen die u wilt gebruiken.
In dit voorbeeld wordt de
subwooferinformatie op “YES” gesteld voor
weergave van de lage tonen via de subwoofer.
LR
ANALOG
1
SPEAKERS
OPMERKING—
• De onderdelen die op het in-beelddisplay en op de display
van het voorpaneel in dit gedeelte worden getoond, zijn de
basiswaarden bij het verlaten van de fabriek.
• Bepaalde onderdelen kunnen niet worden getoond of
kunnen niet in overeenstemming met de huidige gekozen
instellingen worden ingesteld. (Zie de van toepassing
zijnde beschrijvingen voor details.)
CONTROL
DOWNUP
VOLUME
21
1 Instellen van de luidsprekers
U verkrijgt de best mogelijke surround-sound met de Surroundmodus of de DSP-modus als u de informatie over de opstelling van
de luidsprekers in het geheugen registreert (opslaat) nadat alle
aansluitingen tot stand zijn gebracht.
Instelling voor de subwoofer—SUBWOOFER
7
[In-beelddisplay][Voorpaneel]
Kies of u wel of niet een subwoofer heeft aangesloten.
7
Aantal surroundachterluidsprekers
—S BACK (SBACK) OUT
[In-beelddisplay][Voorpaneel]
Kies het aantal aangesloten surroundachterluidsprekers.
2SPK: Kies indien u 2 surroundachterluidsprekers
gebruikt.
1SPK: Kies indien u 1 surroundachterluidspreker
gebruikt.
YES: Kies indien u een subwoofer heeft aangesloten.
NO: Kies indien u geen subwoofer gebruikt.
Opmerking:
Indien u “NO” voor de subwoofer heeft gekozen, kunt u
SUBWOOFER OUT ON/OFF op het voorpaneel niet gebruiken.
7
Formaat voor de voorluidsprekers,
middenluidspreker, surroundluidsprekers en
surroundachterluidsprekers–—FRONT SPK, CENTER
(CNTR) SPK, SURR SPK, S BACK (SBACK) SPK
[In-beelddisplay][Voorpaneel]
Kies het formaat voor iedere aangesloten luidspreker.
LARGE : Kies indien de luidspreker relatief groot is.
SMALL : Kies indien de luidspreker relatief klein is.
NONE : Kies indien een luidspreker niet is aangesloten.
(Niet kiesbaar voor de voorluidsprekers)
Opmerkingen:
• Gebruik het volgende ter referentie bij het instellen.
– Kies “LARGE” indien het formaat van de hoornvormige
luidsprekerunit in uw luidspreker groter dan 12 cm is, en kies
“SMALL” indien het kleiner dan 12 cm is.
• Indien u “NO” voor de subwoofer heeft gekozen, kunt uuitsluitend “LARGE” voor de voorluidsprekers kiezen.
• Indien u “SMALL” voor de voorluidsprekers heeft gekozen, kunt
u niet “LARGE” voor de midden, surround en
surroundachterluidsprekers kiezen.
• Indien u “SMALL” voor de surroundluidsprekers heeft gekozen,
kunt u niet “LARGE” voor de surroundachterluidsprekers
kiezen.
• Indien u “NONE” voor de surroundluidsprekers heeft gekozen,
wordt tevens “NONE” voor de surroundachterluidsprekers
ingesteld.
Opmerkingen:
• Indien u “NONE” voor de surroundachterluidsprekers heeft
gekozen (zie hier links), kunt u deze instelling niet maken.
• Indien u “1SPK” heeft gekozen voor het aantal
surroundachterluidsprekers, moet u de
surroundachterluidspreker met de PRE OUT SURR BACK L
(links) aansluiting verbinden.
7
Kiezen van de te gebruiken surroundluidsprekers
—SURR CH (OUT)
[In-beelddisplay][Voorpaneel]
Kies de te activeren surroundluidsprekers bij weergave van
5,1-multi-kanaal software.
SURR: Kies wanneer u uitsluitend de linker- en
rechtersurroundluidsprekers wilt gebruiken.
SBACK: Kies wanneer u uitsluitend de
surroundachterluidsprekers wilt gebruiken.
SURR+SBK: Kies wanneer u zowel de normale
(S+SBK)surroundluidsprekers als
surroundachterluidsprekers wilt gebruiken.
Opmerkingen:
• Indien u “NONE” voor de surroundachterluidsprekers heeft
gekozen (zie hier links), wordt deze instelling overgeslagen.
• Indien u “1SPK” heeft gekozen voor het aantal
surroundachterluidsprekers, wordt deze instelling
overgeslagen. De signalen voor de surroundkanalen worden
via de surroundluidsprekers weergegeven.
• Deze instelling wordt genegeerd voor 6,1-kanaal reproductie.
Nederlands
22
2
Instellen van kanaalnummer voor reproduceren
van multi-kanaal digitale software—EX/ES
[In-beelddisplay][Voorpaneel]
U kunt 5,1-kanaal reproductie of 6,1-kanaal reproductie kiezen voor
weergave van multi-kanaal (meer dan 5,1-kanaal) digitale software
met de instelling voor de surroundachterluidsprekers op “LARGE”
of “SMALL” gesteld (zie pagina 22). “AUTO” is de basisinstelling.
3 Instellen van de luidsprekerafstand
De afstand vanaf uw luisterplaats tot de luidsprekers is een ander
belangrijk element voor een optimaal surroundgeluid met Surround
en DSP-functies. U moet derhalve de afstand vanaf uw luisterplaats
of stoel tot de luidsprekers instellen.
Dit toestel stelt automatisch de vertragingstijd van het geluid van
iedere luidspreker in op basis van de instellingen voor de afstand
van de luidsprekers. Het geluid van alle luidsprekers bereikt u op
deze manier tegelijk.
Meeteenheid—DIST UNIT
7
[In-beelddisplay][Voorpaneel]
AUTO : Kies voor het reproduceren van signalen zoals ze oorspronkelijk op
software als
of zijn opgenomen.
• Bij weergave van Dolby Digital EX software (voorzien van
de
markering), wordt “DOLBY D EX (Dolby Digital
EX)” geactiveerd met gebruik van de
surroundachterluidspreker(s).
Nederlands
• Bij weergave van Dolby Digital 5,1-kanaal software, wordt
“DOLBY D (Dolby Digital)” geactiveerd zonder gebruik
van de surroundachterluidspreker(s).
• Bij weergave van DTS-ES Discrete software (voorzien van
de
markering), wordt “ES DSCRETE (DTS-ES
Discrete)” geactiveerd met gebruik van de
surroundachterluidspreker(s).
• Bij weergave van DTS-ES Matrix software (voorzien van de
markering), wordt “ES MATRIX (DTS-ES Matrix)”
geactiveerd met gebruik van de
surroundachterluidspreker(s).
• Bij weergave van DTS Digital Surround 5,1-kanaal software,
wordt “DTS (DTS Digital Surround)” geactiveerd zonder
gebruik van de surroundachterluidspreker(s).
ON: Kies voor het activeren van 6,1-kanaal reproductie met
gebruik van de surroundachterluidspreker(s).
• Bij weergave van Dolby Digital EX software (voorzien van
markering), wordt “DOLBY D EX (Dolby Digital
de
EX)” geactiveerd met gebruik van de
surroundachterluidspreker(s).
• Bij weergave van Dolby Digital 5,1-kanaal software, wordt
“DOLBY D EX (Dolby Digital EX)” geactiveerd met
gebruik van de surroundachterluidspreker(s). De
surroundachterkanalen worden gereproduceerd met gebruik
van digital matrix processing.
• Bij weergave van DTS-ES Discrete software (voorzien van
de
markering), wordt “ES DSCRETE (DTS-ES
Discrete)” geactiveerd met gebruik van de
surroundachterluidspreker(s).
• Bij weergave van DTS-ES Matrix software (voorzien van de
markering), wordt “ES MATRIX (DTS-ES Matrix)”
geactiveerd met gebruik van de
surroundachterluidspreker(s).
• Bij weergave van DTS Digital Surround 5,1-kanaal software,
wordt “DTS NEO:6” geactiveerd met gebruik van de
surroundachterluidspreker(s). De surroundachterkanalen
worden gereproduceerd met gebruik van digital matrix
processing.
OFF: Kies voor het activeren van 5,1-kanaal reproductie zonder
gebruik van de surroundachterluidspreker(s).
• Bij weergave van Dolby Digital EX software (voorzien van de
markering) of DTS-ES software (voorzien van de
markering) worden de surroundachtersignalen
gemengd met de surroundsignalen via de surroundluidsprekers
weergegeven.
• Bij weergave van Dolby Digital of DTS Digital Surround
5,1-kanaal software, wordt het conventionele “DOLBY D”
(Dolby Digital)” of “DTS (DTS Digital Surround)”
geactiveerd.
Opmerking:
Indien u “NONE” voor de surroundachterluidsprekers heeft gekozen
(zie pagina 22), kunt u deze instelling niet maken. 6,1-kanaal en 5,1kanaal software worden weergegeven als bij “OFF” wordt beschreven.
23
Kies de te gebruiken eenheid.
meter : Kies voor het instellen van de afstand in cm en meters.
feet: Kies voor het instellen van de afstand in voet.
7
Luidsprekerafstand—FRONT DIST, CENTER (CNTR)
DIST, SURR DIST, S BACK (SBACK) DIST
[In-beelddisplay][Voorpaneel]
Stel de afstand vanaf de luisterplaats binnen het bereik van
0.3 m (1 ft) tot 9.0 m (30 ft) met stappen van 0,3 m (1 ft) in.
Opmerkingen:
• U kunt geen afstand instellen voor een luidspreker waarvoor u
“NONE” (zie pagina 22).
• Deze instelling heeft geen effect op de DVD MULTI
weergavefunctie.
LSB
C
2,7 m
(9 ft)
3,0 m
(10 ft)
3,3 m
(11 ft)
30˚
30˚
2,1 m
(7 ft)
90˚
2,4 m
(8 ft)
RSB
LR
90˚
LSRS
60˚60˚
Bijv. Stel voor het hierboven getoonde voorbeeld de
luidsprekerafstand als volgt in:
FRONT DIST:3.0 m of 10 ft
CENTER (CNTR) DIST:3.0 m of 10 ft
SURR DIST:2.7 m of 9 ft
S BACK (SBACK) DIST:2.4 m of 8 ft
4 Instellen van de lage tonen
Kunt u de gewenste instellingen voor de subwoofer en de lage tonen
maken.
7
Drempelfrequentie—CROSSOVER
[In-beelddisplay][Voorpaneel]
5 Instellen van het dynamisch bereik
—MID NIGHT
[In-beelddisplay][Voorpaneel]
U kunt met de Midnight modus ook ’s avonds laat een krachtig
geluid beluisteren.
Voor het gebruik van een subwoofer kunt u de drempelfrequentie
voor de in gebruik zijnde kleine luidsprekers stellen.
Kies uit “80Hz”, “100Hz”, “120Hz” en “150Hz” een van de
drempelfrequentieniveaus in overeenstemming met de kleine
aangesloten luidspreker.
80Hz: Kies wanneer de hoornvormige luidsprekerunit van
het luidsprekersysteem ongeveer 12 cm is.
100Hz: Kies wanneer de hoornvormige luidsprekerunit van
het luidsprekersysteem ongeveer 10 cm is.
120Hz: Kies wanneer de hoornvormige luidsprekerunit van
het luidsprekersysteem ongeveer 8 cm is.
150Hz: Kies wanneer de hoornvormige luidsprekerunit van
het luidsprekersysteem ongeveer 6 cm is.
Opmerkingen:
• Indien u “LARGE” voor alle geactiveerde luidsprekers heeft
ingesteld (zie pagina 22), zal deze functie op “OFF” worden
gesteld.
• De drempelfrequentie heeft geen effect op de DVD MULTI
weergavefunctie, All Channel Stereo functie en de 3D
HEADPHONE functie.
7
Verzwakker voor het lage frequentie effect—LFE ATT
[In-beelddisplay][Voorpaneel]
Kies een van de volgende instellingen:
1:Kies wanneer u het dynamisch bereik weinig wilt
verkleinen. De MIDNIGHT MODE indicator licht op het
display op.
2:Kies wanneer u het dynamisch bereik volledig wilt
verkleinen (handig voor ’s avonds of ’s nachts). De
MIDNIGHT MODE indicator licht op het display op.
OFF : Kies wanneer u het surroundgeluid met het gehele
dynamische bereik wilt beluisteren (er wordt geen effect
toegepast). De MIDNIGHT MODE indicator dooft van het
display.
Opmerkingen:
• De Midnight modus wordt tijdelijk geannuleerd indien Analog Direct
in gebruik is.
• De Midnight modus kan wel worden ingesteld maar niet voor de
DVD MULTI afspeelmodus worden gebruikt.
Nederlands
Stel het LFE-niveau in indien de lage tonen worden vervormd
tijdens weergave van software die met Dolby Digital of DTS
Surround is gecodeerd zodat de vervorming wordt verminderd.
Kies een van de volgende instellingen:
0dB: Selecteer onder normale omstandigheden deze
instelling.
−−
−10dB: Selecteer deze instelling als het bass-geluid
−−
vervormd is.
24
6 Instellen van de digitale ingangsaansluitingen
(DIGITAL IN)
[In-beelddisplay][Voorpaneel]
Bij gebruik van de digitale ingangsaansluitingen moet u vastleggen
welke componenten met welke digitale ingangsaansluitingen zijn
verbonden.
Stel het component in dat met de digitale coaxiale aansluiting
(DIGITAL IN 1) is verbonden—DVD , MD**, CDR, TV (ofDBS*) of CD.
Nederlands
*
“DBS” verschijnt indien u de bronnaam van “TV” naar “DBS”
heeft veranderd (zie pagina 17).
**
Indien u een MD-recorder met de digitale ingangsaansluiting
wilt verbinden, moet u de bronnaam van “TAPE” naar “MD”
veranderen (zie pagina 17).
Met “DIGITAL 1 (DGTL COAX 1)” op “CD” gesteld
2: DVD 3: TV (of DBS*) 4: CDR“
2: DVD 3: TV (of DBS*) 4: MD**“
2: DVD 3: MD** 4: CDR“
2: MD** 3: TV (of DBS*) 4: CDR“
(terug naar het begin)
*
“DBS” verschijnt indien u de bronnaam van “TV” naar “DBS”
heeft veranderd (zie pagina 17).
**
Indien u een MD-recorder met de digitale ingangsaansluiting
wilt verbinden, moet u de bronnaam van “TAPE” naar “MD”
veranderen (zie pagina 17).
Opmerking:
De instellingen voor de digitale ingangen van DIGITAL IN zijn in de
fabriek als volgt voor de volgende apparaten ingesteld:
– DIGITAL 1 (coax): Voor een DVD-speler
– DIGITAL 2 (optisch): Voor een CD-speler
– DIGITAL 3 (optisch): Voor de digitale TV-tuner
– DIGITAL 4 (optisch): Voor een CD-recorder
7
Digitale optische aansluitingen—DIGITAL 2, DIGITAL 3
en DIGITAL 4
Stel de componenten in die met de digitale optische
aansluitingen (DIGITAL IN 2 – 4) zijn verbonden.
• Door iedere druk op 2 of 3 van de afstandsbediening of
CONTROL UP 5 of DOWN ∞ op het voorpaneel, veranderen
de namen van de digitale componenten als volgt:
Met “DIGITAL 1 (DGTL COAX 1)” op “DVD” gesteld
2: CD 3: TV (of DBS* ) 4: CDR“
2: CD 3: TV (of DBS*) 4: MD**“
2: CD 3: MD** 4: CDR“
2: MD** 3: TV (of DBS* ) 4: CDR“
(terug naar het begin)
Met “DIGITAL 1 (DGTL COAX 1)” op “MD”** gesteld
2: CD 3: TV (of DBS*) 4: CDR“
2: CD 3: TV (of DBS*) 4: DVD“
2: CD 3: DVD 4: CDR“
2: DVD 3: TV (of DBS*) 4: CDR“
(terug naar het begin)
Met “DIGITAL 1 (DGTL COAX 1)” op “CDR” gesteld
2: CD 3: TV (of DBS*) 4: DVD“
2: CD 3: TV (of DBS*) 4: MD**“
2: CD 3: MD** 4: DVD“
2: MD** 3: TV (of DBS*) 4: DVD“
(terug naar het begin)
Met “DIGITAL 1 (DGTL COAX 1)” op “TV” of “DBS”*
gesteld
2: CD 3: DVD 4: CDR “ 2: CD 3: DVD 4: MD** “
2: CD 3: MD** 4: CDR “ 2: MD** 3: DVD 4: CDR “
(terug naar het begin)
25
7 Vastleggen van het volumeniveau voor iedere
bron—ONE TOUCH OPR (ONE TOUCH)
8 Tonen van tekstinformatie op het display
—FL DISPLAY (DISP)
[In-beelddisplay][Voorpaneel]
Dit toestel legt diverse instellingen voor iedere bron afzonderlijk in
het geheugen vast. (Zie pagina 20).
U kunt daarbij tezamen met de andere vastgelegde instellingen het
volumeniveau voor iedere bron vastleggen.
Kies een van de volgende instellingen:
ON: Kies voor het afzonderlijk vastleggen van het
volumeniveau van iedere bron. (De ONE TOUCH
OPERATION indicator licht op het display van het
toestel op.)
Deze receiver legt het volumeniveau in het geheugen
vast—
• wanneer de stroom wordt uitgeschakeld,
• wanneer u de bronnaam verandert.
OFF: Kies wanneer u het volumeniveau niet wilt vastleggen.
[In-beelddisplay][Voorpaneel]
Indien u een MD-recorder of CD-speler voorzien van het TEXT
COMPU LINK afstandsbedieningssysteem (zie pagina 47) heeft
aangesloten, kunt u tekstinformatie als disctitels of fragmentnamen
op het display van deze receiver tonen.
Kies een van de volgende instellingen:
NORMAL: De naam van de bron en Surround/DSP-functie
(NORM)worden tijdens weergave getoond.
TEXT:De tekstinformatie wordt tijdens de weergave
getoond.
Opmerking:
Ook met “TEXT” gekozen zal de naam van de bron en Surround/DSPfunctie tijdens de weergave worden getoond indien een disc is
geplaatst die geen tekstinformatie bevat.
Nederlands
Oproepen van het volumeniveau
Met de ONE TOUCH OPERATION indicator opgelicht, wordt het
volumeniveau voor de huidige gekozen bron automatisch ingesteld
zodra u de bron kiest.
Annuleren van One Touch Operation
Stel One Touch Operation op “OFF” zodat de ONE TOUCH
OPERATION indicator dooft.
26
Radiostations ontvangen
U kunt zelf op zoek gaan naar stations, of gebruik maken van de voorkeurfunctie waarmee u meteen op een bepaald
radiostation afstemt.
Handmatig afstemmen op stations
ALLEEN op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1. Druk op de toets FM/AM om de
gewenste omroepband te selecteren
(FM of AM—MG: middengolf of
LG: lange golf).
Het lampje FM/AM op de toets aan de voorzijde
van de eenheid licht op. Er wordt afgestemd op het station
waarop de vorige keer in de desbetreffende band was afgestemd.
• Elke keer wanneer u op deze toets drukt, schakelt
u heen en weer tussen FM en AM (MG/LG).
LR
ANALOG
1
SPEAKERS
Nederlands
2. Druk net zo vaak op de toets
FM/AM TUNING 5 of ∞ tot u
de frequentie die u zoekt hebt
gevonden.
• Als u op de toets FM/AM TUNING 5 drukt,
wordt er een hogere frequentie gekozen.
• Als u op de toets FM/AM TUNING ∞ drukt,
wordt er een lagere frequentie gekozen.
TUNED STEREO
VOLUME
FM/AM TUNING
FM/AM
Werken met voorkeurzenders
Wanneer een station eenmaal aan een kanaalnummer is toegekend,
kunt u snel op dat station afstemmen. Er kunnen in totaal 30 FMzenders en 15 AM-zenders (MG/LG) als voorkeurzenders worden
ingesteld.
Een station als voorkeurzender instellen
Voordat u begint...
Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande
stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent,
moet u bij stap 2 beginnen.
ALLEEN op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1. Stem af op het station dat u als voorkeurzender
wilt instellen (zie “Handmatig afstemmen op
stations” op de linker kolom).
• Als u de FM-ontvangstmodus voor dit station wilt opslaan,
moet u nu de FM-ontvangstmodus van uw keuze selecteren.
Zie “Een FM-ontvangstmodus selecteren” op pagina 28.
LR
ANALOG
1
SPEAKERS
2. Druk op de toets MEMORY.
TUNED STEREO
VOLUME
MEMORY
Opmerkingen:
• Als u afstemt op een station waarvan de signaalsterkte toereikend
is, verschijnt er op de display de indicator TUNED.
• Wanneer het station een FM-zender is die in stereo wordt
ontvangen, licht ook de indicator STEREO op.
• Als u de toets in stap 2 ingedrukt houdt (en daarna loslaat),
verandert de frequentie net zolang tot er een station is gevonden.
ANALOG
LR
SPEAKERS
1
TUNED STEREO
De cursor knippert gedurende 10 seconden op de positie voor
het kanaalnummer.
3. Druk zolang de positie voor het
kanaalnummer knippert op de toets
FM/AM PRESET 5 of ∞ om een
kanaalnummer te selecteren.
ANALOG
LR
SPEAKERS
1
TUNED STEREO
4. Druk nogmaals op de toets
MEMORY wanneer het
geselecteerde kanaalnummer
op de display knippert.
Het geselecteerde kanaalnummer stopt met knipperen.
Het station is nu een kanaalnummer toegekend.
ANALOG
LR
SPEAKERS
1
TUNED STEREO
VOLUME
FM/AM PRESET
VOLUME
MEMORY
VOLUME
27
5. Herhaal stap 1 tot en met 4 tot u alle stations die
u als voorkeurzenders wilt instellen in het
geheugen hebt opgeslagen.
Een voorkeurzender uit het geheugen verwijderen
Als u een nieuw station het kanaalnummer van een bestaande
voorkeurzender toekent, wordt de bestaande voorkeurzender uit het
geheugen verwijderd.
Afstemmen op een voorkeurzender
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1. Druk op de toets FM/AM om de
FM/AM
gewenste omroepband te selecteren
(FM of AM—MG: middengolf of
LG: lange golf).
Het lampje FM/AM op de toets aan de voorzijde
van de eenheid licht op. Er wordt afgestemd op het station
waarop de vorige keer in de desbetreffende band was afgestemd.
• Elke keer wanneer u op deze toets drukt, schakelt
u heen en weer tussen FM en AM (MG/LG).
2. Druk net zo vaak op de toets
FM/AM PRESET
FM/AM PRESET 5 of ∞ tot u het
kanaal dat u zoekt hebt gevonden.
• Als u op de toets FM/AM PRESET 5 drukt,
wordt er een hoger kanaalnummer gekozen.
• Als u op de toets FM/AM PRESET ∞ drukt,
wordt er een lager kanaalnummer gekozen.
Met de afstandsbediening:
1. Druk op de toets FM/AM om de
FM / AM
gewenste omroepband te selecteren
(FM of AM—MG/LG).
Het lampje FM/AM op de toets aan de voorzijde
van de eenheid licht op. Er wordt afgestemd op het station
waarop de vorige keer in de desbetreffende band was afgestemd.
• Elke keer wanneer u op deze toets drukt, schakelt
u heen en weer tussen FM en AM (MG/LG).
Een FM-ontvangstmodus selecteren
Als een FM-stereo-uitzending moeilijk is te ontvangen of als er veel
ruis wordt ontvangen, het is mogelijk een andere FMontvangstmodus te selecteren wanneer u naar een FM-uitzending
luistert.
• U kunt voor elk FM-station dat u als voorkeurzender hebt
ingesteld de door u gewenste FM-ontvangstmodus in het geheugen
opslaan (zie pagina 27).
Druk op de toets FM MODE terwijl u naar een
FM-station luistert.
• Elke keer wanneer u op deze toets drukt, schakelt de FMontvangstmodus heen en weer tussen “FM AUTOMUTING” en
“FM MODE MONO”.
FM MODE
Op het bedieningspaneel
aan de voorzijde
LR
ANALOG
SPEAKERS
1
SBACK•L
∗
0
FM MODE
Met de afstandsbediening
TUNED STEREO
AUTO MUTING
VOLUME
Nederlands
2.
Druk op de 10 cijfertoetsen om
een voorkeurzender te selecteren.
• Druk voor kanaalnummer 5, op de toets
met het cijfer 5.
• Druk voor kanaalnummer 15, op +10
en daarna op 5.
• Druk voor kanaalnummer 20, op +10
BASS
BOOST∗FRONT•L
231
MENU
CENTER
TEST
∗
564
ENTER
SURR•L∗SURR•R
∗
7/P
89
SBACK•L ∗SBACK•R
DIGITAL EQ
∗
∗
RETURN FM MODE1 00
0
FRONT•R
∗
SUBWFR
∗
+1010
+
en daarna op 10.
• Druk voor kanaalnummer 30, op +10,
daarna op +10, en tot slot op 10.
Opmerking:
U kunt de 10 cijfertoetsen van de afstandsbediening gebruiken om
een kanaalnummer te kiezen. Zorg ervoor dat u de cijfertoetsen hebt
geactiveerd voor de tuner en niet voor de CD of een andere
afspeelbron. (Zie pagina 52.)
ANALOG
LR
SPEAKERS
1
TUNED
VOLUME
FM AUTOMUTING: Kies normaliter deze stand.
Programma’s die in stereo worden
uitgezonden, worden in stereo
ontvangen. Programma’s die in mono
worden uitgezonden, worden in mono
ontvangen. De modus kan ook worden
gebruikt om statische storingen tussen
stations te onderdrukken. Als u deze
modus selecteert, licht de indicator
AUTO MUTING op de display op.
Basisinstelling)
(
FM MODE MONO: Kies deze stand voor een verbeterde
ontvangst (maar het stereo-effect gaat
verloren).
In de modus hoort u ruis terwijl u op
stations aan het afstemmen bent. Als u
deze modus selecteert, gaat de indicator
AUTO MUTING op de display uit. (De
STEREO indicator dooft tevens.)
28
Bediening van de tuner met gebruik van
het in-beelddisplay
U kunt de tuner tevens met gebruik van het in-beelddisplay op het
scherm bedienen.
• Het in-beelddisplay verdwijnt indien u gedurende ongeveer 1 minuut
geen bedieningen uitvoert.
Bediening van de tuner
7
1. Druk op de toets MENU.
Het menu MENU verschijnt op
het beeldscherm van de TV.
Nederlands
MENU
/REWFF/
PTY
Toetsen voor de
scherm-menu’s
TA/NEWS/
PLAY
PAUSE
SET
PTY SEARCH
STOP
DISPLAY MODE
2. Druk op 5 of ∞ om te verplaatsen naar de
vermelding “TUNER CONTROL” en druk
vervolgens op 2 of 3.
Het menu TUNER CONTROL verschijnt op het beeldscherm.
INFO
EXIT
PTY
7
Vastleggen van voorkeurzenders
1. Druk op de toets MENU.
Het menu MENU verschijnt op het beeldscherm van de TV.
2. Druk op 5 of ∞ om te verplaatsen naar de
vermelding “TUNER CONTROL” en druk
vervolgens op 2 of 3.
Het menu TUNER CONTROL verschijnt op het beeldscherm.
3. Stem op de vast te leggen zender af met het
TUNER CONTROL menu. Zie “Bediening van
de tuner”.
4. Druk op 5 of ∞ om
te verplaatsen naar de
vermelding “PRESET MEMORY” en druk
vervolgens op 2 of 3.
wordt naar “PRESET CH” verplaatst en het kanaalnummer
begint te knipperen.
5. Druk op 2 of 3 om het kanaalnummer te
kennen.
3. Druk op 5 of ∞ om naar de vermelding van
uw keuze te verplaatsen en deze in te stellen of
aan te passen.
In het menu TUNER CONTROL kunt u de volgende moge
lijkheden:
BAND:Hiermee selecteert u de radioband.
PRESET CH:Hiermee selecteert u een
voorkeurzender.
FREQUENCY:Hiermee kunt u handmatig op een
station afstemmen.
FM MODE:Hiermee selecteert u de
FM-ontvangstmodus.*
PRESET MEMORY:Zie “Vastleggen van
voorkeurzenders” hier rechts.
Opmerking:
*
“FM MODE” wordt niet weergegeven wanneer u op een AM
(MG/LG) zender heeft afgestemd.
4. Druk op 2 of 3 om het te gebruiken onderdeel te
kiezen.
6. Druk op de toets SET om de instelling op te slaan.
Het geselecteerde kanaalnummer stopt met knipperen.
7. Herhaal stap 3 tot en met 6 tot u alle stations die
u als voorkeurzenders wilt instellen in het
geheugen hebt opgeslagen.
8. Druk wanneer u klaar bent herhaaldelijk op de
toets EXIT tot het menu van het beeldscherm is
verdwijnt.
5. Druk wanneer u klaar bent herhaaldelijk op de
toets EXIT tot het menu van het beeldscherm is
verdwijnt.
29
RDS (Radio Data System) gebruiken om
FM-stations te ontvangen
Dankzij RDS kunnen FM-stations een extra signaal aan hun
reguliere uitzendsignaal toevoegen. Zo kunnen deze zenders
bijvoorbeeld de naam van het station, alsmede informatie over de
aard van het programma (bijvoorbeeld sport of muziek) met het
reguliere signaal meezenden.
Wanneer u op een FM-station hebt afgestemd dat RDS-gegevens
uitzendt, zal de indicator RDS op de display oplichten.
Met deze ontvanger kunnen de volgende soorten RDS-signalen
worden ontvangen.
PS (Stationsnaam):Toont stationsnamen
PTY (Programmatype): Toont het genre van het radioprogramma
RT (Radiotekst):Toont tekstberichten die het station
uitzendt
Enhanced Other Network: Zie pagina 32.
Opmerkingen:
• RDS-signalen worden niet uitgezonden door AM-stations (MG/LG).
• RDS kan gebrekkig of niet functioneren wanneer het station waarop
u hebt afgestemd de RDS-signalen niet goed uitzendt of wanneer
het ontvangstsignaal te zwak is.
Wat voor een informatie heeft de RDS-service
te bieden?
De RDS-signalen die door stations worden uitgezonden, kunnen op
de display worden weergegeven.
De RDS-signalen zichtbaar maken
Druk op de toets DISPLAY MODE terwijl u naar een FM-station
luistert.
• Licht de indicator RDS op de display .
MENU
DISPLAY MODE
Op het bedieningspaneel
/REWFF/
PTY
Met de afstandsbediening
aan de voorzijde
• Elke keer wanneer u op deze toets drukt, verandert de weergave
op de display. De volgende informatie wordt zichtbaar:
PSPTY
PS (Stationsnaam):
Tijdens het zoeken verschijnt de vermelding “PS” op de display en
daarna wordt de naam van het station weergegeven. De vermelding
“NO PS” verschijnt indien er geen signaal wordt verzonden.
PTY (Programmatype):
Tijdens het zoeken verschijnt de vermelding “PTY” op de display en
daarna wordt het genre van het programma weergegeven. De
vermelding “NO PTY” verschijnt indien er geen signaal wordt
verzonden.
RT (Radiotekst):
Tijdens het zoeken verschijnt de vermelding “RT” op de display en
daarna worden tekstberichten die het station uitzendt weergegeven.
De vermelding “NO RT” verschijnt indien er geen signaal wordt
verzonden.
Frequentle:
De frequentie die wordt ontvangen (niet een service van het
RDS-systeem)
Over tekens die op de display worden weergegeven
Als de display PS-, PTY- of RT-signalen weergeeft, gelden de
volgende regels voor de tekens.
• Er worden geen bijzondere letters op de display weergegeven. Zo
kan een “A” bijvoorbeeld een “Å, Ä, Ã, Á, À, of ” aanduiden.
PLAY
PTY SEARCH
DISPLAY MODE
RTFrequentle
TA/NEWS/
PAUSE
SET
STOP
INFO
EXIT
PTY
Opmerkingen:
•
Als u op de afstandsbediening op de toets DISPLAY MODE drukt,
moet u ervoor zorgen dat het FM-station ook met de afstandsbediening
hebt geselecteerd. Als u dat niet hebt gedaan, zult u merken dat u de
tuner niet met de toets DISPLAY MODE kunt bedienen. (Als u op de toets
FM/AM drukt, wordt de afstandsbediening voor de bediening van de tuner
geactiveerd.)
/REWFF/
PAUSE
FM / AM
PTY
SET
PTY SEARCH
STOP
DISPLAY MODE
PTY
• Als het zoeken plotseling wordt afgebroken, verschijnen de
vermeldingen “PS”, “PTY” en “RT” niet op de display.
Het is ook mogelijk om de RDS-informatie op het beeldscherm van
een TV weer te geven.
Om deze functie te kunnen gebruiken, dient u de TV aan te sluiten op de
uitgang met de markering MONITOR OUT aan de achterzijde van de
eenheid (zie pagina 11) en de invoermodus van de TV in de stand te
zetten waarop de ontvanger is aangesloten.
• Wanneer de invoermodus van de TV niet klopt (bijvoorbeeld omdat er
een andere video-invoermodus of TV-tunermodus is geselecteerd),
kan de RDS-informatie niet op het beeldscherm van de TV worden
weergegeven.
Druk op de toets TEXT DISPLAY terwijl u naar een
FM-station luistert.
TEXT
DISPLAY
De volgende informatie wordt op het beeldscherm van de
TV weergegeven.
Geselecteerd station
Stationsnaam
Programmatype
Radiotekst
Druk om de RDS-informatie van het scherm
EXIT
te verwijderen op EXIT.
Opmerking:
In de volgende gevallen zal het scherm-menu verdwijnen:
– Indien de functies 10 minuten niet worden bediend.
– Indien u een andere functie bedient dan in deze paragraaf wordt
uitgelegd.
Een programma zoeken met behulp van
een PTY-code
Eén van de voordelen van de RDS-service is dat u een bepaald
programma kunt opsporen op de voorgeprogrammeerde kanalen (zie
pagina 27) door de PTY-codes op te geven.
Een programma zoeken door een PTY-code op te geven
Voordat u begint...
• De zoekfunctie PTY Search kan alleen worden toegepast op stations
die als voorkeurzender zijn ingesteld.
• U kunt het zoeken op elk gewenst moment onderbreken door op de
toets PTY SEARCH te drukken.
• Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande
stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent,
moet u bij stap 1 beginnen.
• Als u de toetsen op de afstandsbediening wilt gebruiken, moet u het
FM-station met behulp van de afstandsbediening hebben geselecteerd.
Als u dat niet hebt gedaan, zult u merken dat de RDSbedieningstoetsen niet werken. (Door op de toets FM/AM te drukken,
wordt de afstandsbediening geactiveerd voor de bediening van de
RDS-functie.)
/REWFF/
PTY
PAUSE
SET
PTY SEARCH
STOP
DISPLAY MODE
PTY
FM / AM
30
Nederlands
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1. Druk terwijl u naar een
FM-station luistert op de
toets PTY SEARCH.
Die vermelding “PTY SELECT” knippert op de
display.
2. Druk zolang “PTY SELECT”
knippert op de toets CONTROL
UP 5/DOWN ∞ tot de gewenste
PTY-code op de display wordt
weergegeven.
Op de display verschijnen de PTY-codes die
nevenstaand worden toegelicht.
3. Druk nogmaals op de toets PTY
SEARCH terwijl de PTY-code die
in de vorige stap werd geselecteerd
nog op de display staat.
Nederlands
Tijdens het uitvoeren van de zoekopdracht, verschijnen de
vermelding “SEARCH” en de geselecteerde PTY-code
beurtelings op de display.
De ontvanger doorzoekt 30 FM-voorkeurzenders, stopt wanneer
het station dat u zoekt is gevonden en stemt automatisch op dat
station af.
Doorgaan met zoeken nadat het eerste station is gevonden
Druk nogmaals op de toets PTY SEARCH wanneer de
eerdergenoemde vermeldingen elkaar knipperend op de display
afwisselen.
Indien er geen programma wordt gevonden, wordt de vermelding
“NOT FOUND” op de display weergegeven.
PTY SEARCH
CONTROL
DOWNUP
PTY SEARCH
PTY-codes
Folk M (Muziek)
Nation M (Muziek)
Alarm !
TEST
Documemt
Oldies
Country
Jazz
Leisure
Travel
Phone In
Religion
Social
Children
Finance
None
News
Affairs
Info (Informatief)
Sport
Educate (Educatief)
Drama
Culture
Science
Varied
Pop M (Muziek)
Rock M (Muziek)
Easy M (Muziek)
Light M (Muziek)
Classics
Other M (Muziek)
Met de afstandsbediening:
1. Druk terwijl u naar een
FM-station luistert op de
toets PTY SEARCH.
Die vermelding “PTY SELECT”
knippert op de display.
2. Druk zolang “PTY
SELECT” knippert op de
toets PTY + of
PTY – tot de gewenste PTYcode op de display wordt
weergegeven.
Op de display verschijnen de PTY-codes
MENU
/REWFF/
PTY
PTY SEARCH
DISPLAY MODE
PLAY
MENU
/REWFF/
PTY
PTY SEARCH
DISPLAY MODE
PAUSE
SET
STOP
TA/NEWS/
PAUSE
SET
STOP
INFO
INFO
EXIT
PTY
EXIT
PTY
TA/NEWS/
PLAY
die nevenstaand worden toegelicht.
3. Druk nogmaals op de toets PTY SEARCH terwijl
de PTY-code die in de vorige stap werd
geselecteerd nog op de display staat.
Tijdens het uitvoeren van de zoekopdracht, verschijnen de
vermelding “SEARCH” en de geselecteerde PTY-code
beurtelings op de display.
De ontvanger doorzoekt 30 FM-voorkeurzenders, stopt wanneer
het station dat u zoekt is gevonden en stemt automatisch op dat
station af.
Doorgaan met zoeken nadat het eerste station is gevonden
Druk nogmaals op de toets PTY SEARCH wanneer de
eerdergenoemde vermeldingen elkaar knipperend op de display
afwisselen.
Indien er geen programma wordt gevonden, wordt de vermelding
“NOT FOUND” op de display weergegeven.
Weather
Wanneer er een nooduitzending (Alarm !-signaal) door een
FM-station wordt uitgezonden
De ontvanger stemt automatisch af op het desbetreffende station,
behalve in de volgende omstandigheden:
• Als u naar een station luistert dat geen RDS-signalen uitzendt
(alle AM—MG/LG en bepaalde FM-stations).
• Als de ontvanger in de Standby-modus staat.
Tijdens de ontvangst van een nooduitzending, verschijnt de
vermelding “Alarm !” op de display.
Het TEST-signaal wordt uitgezonden ten behoeve van het testen
van apparatuur en is bedoeld om na te gaan of de ontvanger in
staat is een Alarm !-signaal naar behoren te ontvangen.
Bij de ontvangst van een TEST-signaal gedraagt de ontvanger zich
precies zoals bij de ontvangst van een Alarm !-signaal. Wanneer er
een TEST-signaal wordt ontvangen, schakelt de ontvanger
onmiddellijk over naar het station dat het TEST-signaal uitzendt.
Tijdens de ontvangst van een TEST-signaal wordt de vermelding
“TEST” op de display weergegeven.
31
Tijdelijk naar een radioprogramma van uw
keuze overschakelen
Een andere handige RDS-service draagt de naam “Enhanced Other
Network”.
Bij ontvangst van een FM-station met de Enhanced Other Network
code, dankzij deze service kan de ontvanger tijdelijk van een
bepaald bronnen overschakelen naar een radioprogramma van uw
keuze (NEWS, TA en/of INFO), behalve in de volgende
omstandigheden:
• Als u naar een station luistert dat geen RDS-signalen uitzendt
(alle AM—MG/LG en bepaalde FM-station en andere bronnen).
• Als het laatst ontvangen FM-station een station was dat geen
RDS-signalen uitzond.
• Als de ontvanger in de Standby-modus staat.
SITUATIE 2
Als het FM-station waar u naar luistert een
programma uitzendt van het genre dat u hebt
geselecteerd
De ontvanger blijft het station waarop u al had afgestemd
ontvangen en de indicator voor de ontvangen PTY-code gaat
knipperen.
‘
Wanneer het programma is beëindigd, stopt de indicator voor
de ontvangen PTY-code met knipperen en blijft nu continu
branden. De ontvanger blijft in de Enhanced Other NetworkStandby-modus staan.
Voordat u begint...
• De Enhanced Other Network-functie is alleen op voorkeurzenders
van toepassing.
Druk op de toets TA/NEWS/INFO tot het genre van
uw keuze op de display wordt weergegeven.
• Elke keer wanneer u op deze toets drukt, veranderen er
een andere instelling op de display als volgt:
TA/NEWS/
PLAY
TA / NEWS / INFO
Op het bedieningspaneel
MENU
/REWFF/
PTY
PTY SEARCH
Met de afstandsbediening
PAUSE
SET
INFO
EXIT
PTY
aan de voorzijde
TA :Verkeersinformatie (Traffic Announcement).
NEWS: Nieuws.
INFO: Informatief programma, in de breedste zin van het
woord.
TA
NEWS
TA/NEWS/INFO
INFO
NEWS/INFO
TA/NEWS
TA/INFO
Opmerking:
U kunt TA/NEWS/INFO van de afstandsbediening gebruiken na een
druk op de toets FM/AM.
SITUATIE 1
Als er geen enkel station is dat een programma
uitzendt van het genre dat u hebt geselecteerd
De ontvanger blijft de huidige bron afspelen (geldt voor alle
bronnen behalve AM—MG/LG).
‘
Wanneer een station een programma gaat uitzenden dat
voldoet aan het genre dat u hebt geselecteerd, schakelt de
ontvanger automatisch over naar dat station. De indicator voor
de ontvangen PTY-code gaat knipperen.
Als u niet meer wilt luisteren naar het programma dat door
Enhanced Other Network werd geselecteerd
Druk nogmaals op de toets TA/NEWS/INFO zodat de indicator van
het programmatype (TA/NEWS/INFO) op het display dooft. De
Enhanced Other Network functie wordt met de receiver geannuleerd
en er wordt weer op de hiervoor ingestelde zender afgestemd.
Opmerkingen:
• Sommige stations zenden Enhanced Other Network-gegevens uit
waar deze ontvanger niet mee overweg kan.
• Enhanced Other Network functioneert niet met bepaalde
FM-zenders die RDS leveren.
• Als u in de Enhanced Other Network-Standby-modus een
synchrone opname wilt maken (zie pagina 46), wordt de Enhanced
Other Network-Standby-modus tijdelijk geannuleerd. De ontvanger
keert terug in de Enhanced Other Network-Standby-modus
wanneer u de bediening hebt beÎindigd.
• De Enhanced Other Network-modus werkt alleen als u een
FM-station met de Enhanced Other Network-code ontvangt. (De
TA/NEWS/INFO-indicator licht op alser een AM (MG/LG)-zender
wordt ontvangen, maar bij deze zenders werkt de Enhanced Other
Network-functie niet).
• Als u naar een programma luistert waarop met de functie
Enhanced Other Network is afgestemd, is het niet mogelijk de
toetsen voor het selecteren van een afspeelbron en de toets PTY
SEARCH te gebruiken.
• Als u naar een programma luistert waarop met de functie
Enhanced Other Network is afgestemd, kunt u geen bewerkingen
op het beeldscherm.
LET OP:
Als de ontvanger onverhoopt heen en weer blijft springen tussen het
station waarop de Enhanced Other Network-functie wil afstemmen en
de door u geselecteerde bron, moet u op de toets TA/NEWS/INFO
drukken om de Enhanced Other Network-functie uit te schakelen.
Als u niet op de toets drukt, wordt uiteindelijk afgestemd op het
station waarop de ontvanger nu al is afgestemd en verdwijnt de
indicator voor het Enhanced Other Network-programmagenre dat op
de display knippert.
Nederlands
‘
Wanneer het programma is beëindigd, keert de ontvanger terug
naar de eerder geselecteerde bron, maar de Enhanced Other
Network-Standby-modus blijft in werking. De indicator voor
de ontvangen PTY-code stopt met knipperen en blijft nu
continu branden.
32
Instellen van het geluid
U kunt als gewenst de volgende geluidsinstellingen in overeenstemming met uw omstandigheden, kamer of bron maken.
• De in dit gedeelte getoonde onderdelen hebben de basisinstellingen bij het verlaten van de fabriek.
• Het in-beelddisplay verdwijnt indien u gedurende ongeveer 1 minuut geen bedieningen uitvoert.
• De display op het TV-scherm is vervormd indien u geen PAL of multi-kleursysteem TV heeft.
Het invoersignaal dempen
Wanneer het invoersignaal van de afspeelbron te sterk is, treedt er
vervorming op. Als dit het geval is, dient u het invoersignaal af te
zwakken zodat de vervorming van het geluid verdwijnt.
• Nadat u de instelling eenmaal heeft gemaakt, wordt deze voor
iedere bron vastgelegd.
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Druk op de toets INPUT ATT (INPUT
ANALOG/DIGITAL
ANALOG/DIGITAL) en houdt deze
ingedrukt zodat de indicator INPUT
ATT op de display oplicht.
• Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt
de dempingsfunctie ingeschakeld (“ATT ON”)
of uitgeschakeld (“NORMAL”).
Nederlands
Met gebruik van het in-beelddisplay (via de
afstandsbediening):
1. Druk op de toets MENU.
Het menu MENU verschijnt op
het beeldscherm van de TV.
PLAY
MENU
/REWFF/
PTY
PTY SEARCH
DISPLAY MODE
Toetsen voor de
scherm-menu’s
2. Druk op 5 of ∞ om naar de vermelding
“SOUND CONTROL” te verplaatsen en druk
vervolgens op 2 of 3.
Het menu SOUND CONTROL verschijnt op het beeldscherm.
3. Druk op 5 of ∞ om te verplaatsen naar de
vermelding “INPUT ATT”.
INPUT ATT
TA/NEWS/
PAUSE
SET
STOP
INPUT
INFO
EXIT
PTY
Activeren en uitschakelen van
Analog Direct
U kunt geluid beluisteren dat bijna hetzelfde is als het
oorspronkelijke geluid van de bron door de diverse
geluidsinstellingen zoals bijvoorbeeld het luidsprekeruitgangsniveau
(zie pagina 43), egalisatiepatroon (zie pagina 42), Surround- en
DSP-modus (zie pagina’s 35 tot 39), Bass Boost (zie pagina 34) en
de Midnight modus (zie pagina 24) te negeren. Met Analog Direct
geactiveerd, kunt u uitsluitend het volume instellen.
• Nadat u de instelling eenmaal heeft gemaakt, wordt deze voor
iedere bron vastgelegd.
Druk op ANALOG DIRECT om Analog Direct te
activeren.
De ANALOG DIRECT indicator op het voorpaneel licht op.
• Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt Analog Direct
afwisselend uitgeschakeld en geactiveerd.
– “A. DIRECT” verschijnt op de display wanneer u Analog Direct
activeert.
ANALOG DIRECT
Op het bedieningspaneel
aan de voorzijde
Met gebruik van het in-beelddisplay (via de
afstandsbediening):
Met de afstandsbediening
ANALOG
DIRECT
1. Druk op de toets MENU.
Het menu MENU verschijnt op het beeldscherm van de TV.
2. Druk op 5 of ∞ om naar de vermelding
“SOUND CONTROL” te verplaatsen en druk
vervolgens op 2 of 3.
Het menu SOUND CONTROL verschijnt op het beeldscherm.
3. Druk op 5 of ∞ om te verplaatsen naar de
vermelding “ANALOG DIRECT”.
Druk op 2
4.
of
3 om het “ATT ON” of de
standaardinstelling te behouden “NORMAL”.
De INPUT ATT indicator licht op de display op wanneer
“ATT ON” is gekozen.
5. Druk wanneer u klaar bent herhaaldelijk op de
toets EXIT tot het menu van het beeldscherm is
verdwijnt.
Opmerkingen:
• Deze modus is beschikbaar indien de analoge
ingangsaansluitingen worden gebruikt.
• Deze modus werkt niet voor de DVD MULTI afspeelmodus.
33
Druk op 2
4.
of
3 om het “ON” of de
standaardinstelling te behouden “OFF”.
De ANALOG DIRECT indicator licht op de toets op het
voorpaneel op indien Analog Direct is geactiveerd.
–“A. DIRECT” verschijnt op de display wanneer u Analog
Direct activeert.
5. Druk wanneer u klaar bent herhaaldelijk op de
toets EXIT tot het menu van het beeldscherm is
verdwijnt.
Opmerkingen:
• Analog Direct kan niet worden gebruikt indien de digitale
ingangsmodus is geactiveerd.
• Analog Direct wordt uitgeschakeld en de hiervoor gekozen
geluidsinstellingen worden opgeroepen wanneer u Surround of een
DSP-modus activeert.
• De Midnight modus kan wel worden ingesteld maar wordt tijdelijk
geannuleerd wanneer Analog Direct in gebruik is.
Het basgeluid versterken
Het is mogelijk om het niveau van het basgeluid te versterken.
• Nadat u de instelling eenmaal heeft gemaakt, wordt deze voor
iedere bron vastgelegd.
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Druk op de toets BASS BOOST om de
BASS BOOST
basversterkingsfunctie te selecteren.
Het lampje BASS BOOST op de voorzijde
van de eenheid licht op.
• Elke keer wanneer u op de toets drukt, wordt
de basversterkingsfunctie geactiveerd
(“BOOST ON”) en gedeactiveerd (“BOOST OFF”).
Met de afstandsbediening:
1. Druk op de toets SOUND.
De 10 cijfertoetsen treden in werking voor
het wijzigen van het geluid.
2. Druk op de toets BASS BOOST om de
basversterkingsfunctie te selecteren.
Het lampje BASS BOOST op de voorzijde
van de eenheid licht op.
• Elke keer wanneer u op de toets drukt, wordt
de basversterkingsfunctie geactiveerd
(“BOOST ON”) en gedeactiveerd (“BOOST OFF”).
SOUND
BASS
BOOST
1
Opmerkingen:
• Deze functie heeft geen gevolgen voor het geluid dat van de
luidsprekers aan de achterzijde komt.
• De Bass Boost functie wordt tijdelijk geannuleerd wanneer Analog
Direct in gebruik is (zie pagina 33).
Het geluid van de subwoofer activeren
Het is mogelijk het geluid van de subwoofer te annuleren, als u een
subwoofer hebt aangesloten en voor “SUBWOOFER” de instelling
“YES” hebt geselecteerd (zie pagina 22). Dit is handig voor als u ‘s
nachts naar de subwoofer wilt luisteren.
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Druk op de toets SUBWOOFER
SUBWOOFER OUT ON/OFF
OUT ON/OFF om het geluid van de
subwoofer te annuleren.
Elke keer wanneer u op de toets drukt, wordt
het geluid van de subwoofer gedeactiveerd (“SUBWFR OFF”) of
geactiveerd (“SUBWFR ON”).
Met gebruik van het in-beelddisplay (via de
afstandsbediening):
1. Druk op de toets MENU.
Het menu MENU verschijnt op het beeldscherm van de TV.
Nederlands
Met gebruik van het in-beelddisplay (via de
afstandsbediening):
TA/NEWS/
1. Druk op de toets MENU.
Het menu MENU verschijnt op
het beeldscherm van de TV.
PLAY
MENU
/REWFF/
PTY
Toetsen voor de
scherm-menu’s
INFO
PAUSE
SET
PTY SEARCH
STOP
DISPLAY MODE
EXIT
PTY
2. Druk op 5 of ∞ om naar de vermelding
“SOUND CONTROL” te verplaatsen en druk
vervolgens op 2 of 3.
Het menu SOUND CONTROL verschijnt op het beeldscherm.
3. Druk op 5 of ∞ om te verplaatsen naar de
vermelding “BASS BOOST”.
Druk op 2
4.
of
3 om het “ON” of de
standaardinstelling te behouden “OFF”.
De BASS BOOST indicator licht op de toets op het voorpaneel
op wanneer Bass Boost wordt geactiveerd.
2. Druk op 5 of ∞ om naar de vermelding
“SOUND CONTROL” te verplaatsen en druk
vervolgens op 2 of 3.
Het menu SOUND CONTROL verschijnt op het beeldscherm.
3. Druk op 5 of ∞ om te verplaatsen naar de
vermelding “SUBWOOFER”.
Druk op 2
4.
of
3 om het “ON” of de
standaardinstelling te behouden “OFF”.
5. Druk wanneer u klaar bent herhaaldelijk op de
toets EXIT tot het menu van het beeldscherm is
verdwijnt.
Opmerkingen:
• U kunt deze functie niet gebruiken indien “NO” voor de subwoofer is
gekozen (zie pagina 22).
• Indien u “SMALL” voor de voorluidsprekers heeft gekozen, kunt u
“OFF” niet voor de subwoofer kiezen ookal is “YES” voor de
subwoofer ingesteld (zie pagina 22).
5. Druk wanneer u klaar bent herhaaldelijk op de
toets EXIT tot het menu van het beeldscherm is
verdwijnt.
34
Gebruik van Surround- en DSP-modi
Dit toestel heeft diverse Surroundmodi en DSP (Digital Signal Processor) modi. Voor een juist gebruik van de Surrounden DSP-modi moeten de voor iedere Surround- en DSP-modus vereiste luidsprekers worden geactiveerd.
■ De Surround-modi
Reproductie met een bioscoopeffect
Introductie van de surroundfuncties
In een bioscoop zijn veel luidsprekers aan de muren opgehangen om
een imponerend, multi-surroundgeluid te reproduceren dat u via alle
richtingen ontvangt.
Met gebruik van veel luidsprekers kan de richting en verplaatsing
van het geluid goed worden uitgedrukt.
De in deze receiver ingebouwde surroundfuncties kunnen bijna
dezelfde surroundgeluiden als in een echte bioscoop reproduceren.
Bioscoop
Nederlands
Huiskamer
Middenluidspreker
Linkervoorluidspreker(s)
Linker
surround
luidspreker
Surroundachter
Rechtervoorluidspreker(s)
Rechter
surround
luidspreker(s)
35
Subwoofer
luidspreker
■ Dolby Surround
Dolby Digital EX*
Dolby Digital EX is een nieuw surround-coderingsformaat dat als
uitbreiding van multi-kanaal Dolby Digital wordt geïntroduceerd, en
is ontworpen voor het toevoegen van een extra surroundkanaal aan
Dolby Digital 5,1-kanaal (zie hieronder). Met gebruik van een
matrix codering-/decoderingsmethode is een extra “surroundachter”
kanaalsignaal gecodeerd (en gedecodeerd) in zowel het signaal van
het linker- als rechtersurroundkanaal.
In vergelijking met de conventionele Dolby Digital 5,1-kanaal, kan
dit nieuwe toegevoegde surroundachterkanaal de beweging van het
geluid achter u gedetailleerder reproduceren wanneer u bijvoorbeeld
een video bekijkt en beluistert. Daarbij is de lokalisatie van het
surroundgeluid stabieler zodat u een nog beter en realistischer
surroundgeluidsveld in uw huiskamer krijgt.
Gebruik deze modus voor weergave van multi-kanaal geluidssporen
van video-software die met Dolby Digital EX (
•
Voor weergave van software die met Dolby Digital EX is gecodeerd,
moet u het broncomponent middels de digitale aansluitingen op het
achterpaneel van deze ontvanger verbinden. (Zie pagina 13.)
) is gecodeerd.
Dolby Digital*
Voor het reproduceren van multi-kanaal geluidssporen van software
die met Dolby Digital (
Met de Dolby Digital 5,1-kanaal coderingsmethode (het zogenaamde
gescheiden 5,1-kanaal digitale audioformaat) worden signalen voor het
linkervoorkanaal, rechtervoorkanaal, middenkanaal, linkerachterkanaal,
rechterachterkanaal en LFE-kanaal opgenomen en digitaal
gecomprimeerd. (In totaal zijn er dus 6 kanalen, maar het LFE-kanaal
wordt als het 0,1 kanaal geteld en vandaar de naam “5,1-kanaal”.)
Daar ieder kanaal geheel onafhankelijk van de andere kanalen is,
wordt interferentie voorkomen en krijgt u een veel betere
geluidskwaliteit met sterkere stereo- en surroundeffecten.
• Voor weergave van de met Dolby Digital gecodeerde software
moet het broncomponent middels de digitale aansluitingen op het
achterpaneel van deze ontvanger zijn verbonden. (Zie pagina 13.)
* Dolby Digital software kan grofweg in twee groepen worden
verdeeld—multi-kanaal (tot maximaal 5,1-kanaal) en 2-kanaal
software. Voor surroundgeluid bij weergave van Dolby Digital
2-kanaal software kunt u Dolby Pro Logic II gebruiken.
DIGITAL
) is gecodeerd.
Dolby Pro Logic II*
Dolby Pro Logic II heeft een nieuw-ontwikkeld multi-kanaal
weergaveformaat voor het decoderen van alle 2-kanaal bronnen tot
5-kanaal (plus subwoofer).
De matrix-gebaseerde codering/decodering voor Dolby Pro Logic II
heeft geen begrenzing voor de drempelfrequentie van de achterste
hoge tonen en levert een achter-stereogeluid dat vergelijkbaar is met
de conventionele Dolby Pro Logic.
Dankzij Dolby Pro Logic II kan een ruimtelijk, breed geluid van het
oorspronkelijk opgenomen geluid worden weergegeven zonder
toevoeging van extra nieuwe geluiden en vervorming van de tonen.
Dolby Pro Logic II heeft twee modi—Movie (voor films) en Music
(voor muziek):
Pro Logic II Movie (PL II MOVIE)—is uitermate geschikt voor
weergave van bronnen die met Dolby Surround zijn gecodeerd en de
DOLBY SURROUND
dicht bij weergave met het gescheiden 5,1-kanaal geluid ligt.
Pro Logic II Music (PL II MUSIC)—is geschikt voor reproductie
van iedere 2-kanaal stereo muziekbron. U krijgt met deze modus een
zeer breed en diep geluid. Voor deze modus kunt u diverse
nauwkeurige instellingen naar wens voor het geluid maken.
• De
Dolby Pro Logic II is geactiveerd.
markering hebben. U krijgt een geluidsveld dat zeer
PRO LOGIC II indicator licht op de display op indien
Dolby Surround (Dolby Pro Logic)*
Voor het reproduceren van geluidssporen van software die met
Dolby Surround (
DOLBY SURROUND
) is gecodeerd.
Bij codering met Dolby Surround worden de signalen voor het
linkervoorkanaal, rechtervoorkanaal, middenkanaal en
surroundkanaal (in totaal 4 kanalen) op 2 kanalen opgenomen.
De in deze receiver ingebouwde Dolby Pro Logic decoder
decodeert deze signalen van 2 kanalen weer tot de oorspronkelijke
signalen voor 4 kanalen—matrix-based multikanaal reproductie, en
zorgt voor een realistisch surroundgeluid in uw huiskamer.
• De
PRO LOGIC indicator licht op het display op wanneer
Dolby Pro Logic is geactiveerd.
■ DTS Digital Surround
DTS-ES Extended Surround (DTS-ES)**
DTS-ES Extended Surround is een ander nieuw digitaal surroundcoderingsformaat, ontwikkeld door Digital Theater Systems, Inc.,
waarmee het derde surroundkanaal wordt toegevoegd
surroundachterkanaal. (Zie “Dolby Digital EX” op de vorige pagina.)
DTS ES heeft twee verschillende modi—DTS-ES Discrete 6,1 en
DTS-ES Matrix 6,1:
DTS-ES Discrete 6,1—compatibel met DTS-ES Extended Surround
(DTS-ES), dat gescheiden 6,1-kanalen heeft. Gebruik voor
weergave van software die met DTS ES (
DTS-ES Matrix 6,1—is ontworpen voor een extra surroundkanaal
aan DTS Digital Surround 5,1-kanaal. Met gebruik van een matrix
codering-/decoderingsmethode wordt een extra “surroundachter”
kanaalsignaal gecodeerd (en gedecodeerd) in zowel het signaal voor
het linker- en rechtersurroundkanaal. Gebruik voor weergave van
software die met DTS-ES (
) is gecodeerd.
• Om te kunnen genieten van software die met DTS-ES is
gecodeerd, moet u het broncomponent met de digitale aansluiting
op het achterpaneel van deze receiver verbinden. (Zie pagina 13).
Neo:6**
is een nieuw ontwikkelde conversiemethode waarmee alle
Neo:6
2-kanaal software tot 6-kanaal
Neo:6 heeft twee modi
(plus subwoofer)
—
Neo:6 Cinema (voor films) en Neo:6
Music (voor muziek):
Neo:6 Cinema—geschikt voor reproductie van matrix-gebaseerde
2-kanaal software.
Neo:6 Music—geschikt voor reproductie van alle 2-kanaal
stereomuziek software.
—
) is gecodeerd.
wordt omgezet.
DTS Digital Surround**
Voor het reproduceren van multikanaal geluidssporen van software
die met DTS Digital Surround (
) is gecodeerd.
DTS Digital Surround is een ander discreet 5,1 kanaal digitaal
audioformaat voor CD, LD en DVD software.
In vergelijking met Dolby Digital heeft het DTS Digital Surround
formaat een lagere audiocompressieverhouding. Hierdoor geeft DTS
Digital Surround extra diepte en breedte aan het geluid. U zult
merken dat het geluid natuurgetrouw, overtuigend en gashelder
overkomt.
• Om te kunnen genieten van software die met DTS Digital
Surround is gecodeerd, moet u het broncomponent met de digitale
aansluiting op het achterpaneel van deze receiver verbinden. (Zie
pagina 13).
Bij gebruik van een surroundmodus wordt geluid via alle
aangesloten en geactiveerde luidsprekers weergegeven.
• Indien uitsluitend voorluidsprekers zijn aangesloten, wordt de
originele JVC 3D-PHONIC processing gebruikt (dat is ontworpen
voor weergave van het surroundeffect via uitsluitend de
voorluidsprekers).
De 3D-PHONIC indicator licht op de display op.
DVD MULTI weergavefunctie
Deze receiver heeft de DVD MULTI weergavefunctie voor het
reproduceren van analoog discreet 5,1 kanaal geluid van de
DVD-speler of andere apparatuur.
U kunt de DVD MULTI weergavefunctie instellen tijdens het
bekijken van videosoftware als bijvoorbeeld een DVD met
gebruik van de analoge discrete 5,1 kanaal weergavefunctie.
• Zie pagina 40 voor het aansluiten en details aangaande de
DVD MULTI afspeelmodus.
Opmerking:
U kunt geen Surround- en DSP-modi kiezen indien “DVD MULTI”
als bron voor de weergave is ingesteld.
*
Vervaardigd in licentie van Dolby Laboratories. “Dolby”, “Pro
Logic” en het dubbel D-symbool zijn handelsmerken van Dolby
Laboratories.
**
“DTS”, “DTS-ES Extended Surround” en “Neo:6” zijn
handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc.
Nederlands
Gereproduceerde software en kanalen voor iedere Surroundmodus
DTS-ES Discrete 6,1DTS-ES Matrix 6,1Neo:6 CinemaDTS Digital Surround
Neo:6 Music
(met Discrete
signalen)signalen)
6,1-kanaal6,1-kanaal
-kanaal(med Matrix 6,1-kanaal
6,1
2-kanaal stereo-softwareDTS Digital Surround
6-kanaal + (subwoofer)
5,1-kanaal
36
■ De DSP-modi
De DAP-modi (Digital Acoustic Processor)
Het geluid wat u hoort in een concertzaal, kerk, enz. bestaat uit het
directe geluid en het indirecte geluid—de snelle reflecties en
reflecties via de achterkant en achtermuren. Het directe geluid
bereikt uw gehoor zonder reflecties, dus direct. De indirecte
geluiden daarentegen worden vertraagd door de afstand tot het
plafond en de muren (zie de afbeelding hieronder). Deze directe en
indirecte geluiden zijn de belangrijkste elementen van de
akoestische surroundeffecten.
Met de DAP-modi krijgt u een realistisch geluidsveld omdat deze
modi de indirecte geluiden aan het normale geluid toevoegen.
Reflecties via
Vroege reflecties
Nederlands
achterkant
Stereofunctie voor alle kanalen (ALL STEREO)
Deze functie kan een groter stereo-geluidsveld reproduceren met
gebruik van alle aangesloten (en geactiveerde) luidsprekers.
All Channel Stereo kan worden gebruikt wanneer de voor- en
surroundluidsprekers met deze receiver zijn verbonden,
ongeacht of de midden- en/of surroundachterluidsprekers wel of
niet zijn aangesloten.
Directe geluiden
U kunt de volgende DAP-functies gebruiken voor een weergave met
een akoestisch geluidsveld in uw huiskamer.
HALL 1:Zorgt voor een helder vocaal geluid en geeft het
gevoel van een grote concerthal (met een capaciteit
van circa 1 000 stoelen).
HALL 2:Zorgt voor een helder vocaal geluid en geeft het
gevoel van een kleine concerthal (met een
capaciteit van circa 300 stoelen).
LIVE CLUB:Geeft het gevoel van een sociëteit met een laag
plafond waarin levende muziek wordt gespeeld.
DANCE CLUB: Geeft een dreunende bass.
PAVILION:Geeft het ruimtelijke gevoel van een paviljoen met
een hoog plafond.
JVC Theater Surround
Voor een realistischer geluidsveld in uw huiskamer kunt u JVC
Theater Surround gebruiken.
THEATER 1:Reproduceert het geluidsveld van een groot theater
(met een capaciteit van circa 1 000 stoelen).
THEATER 2:Reproduceert het geluidsveld van een klein theater
(met een capaciteit van circa 300 stoelen).
Bij gebruik van een DAP-modus of JVC Theater Surround
wordt geluid via alle aangesloten en geactiveerde luidsprekers
weergegeven.
• Indien uitsluitend voorluidsprekers of voor- en
middenluidsprekers zijn aangesloten, wordt de originele JVC
3D-PHONIC processing gebruikt (dat is ontworpen voor
weergave van het surroundeffect via uitsluitend de
voorluidsprekers).
De 3D-PHONIC indicator licht op de display op.
Geluid dat met normale stereo wordt gereproduceerd
Geluid dat met All Channel Stereo wordt gereproduceerd
3D HEADPHONE modus
Met deze receiver krijgt u ook via de hoofdtelefoon een
akoestiek alsof er 5 luidsprekers worden gebruikt, met
signaalprocessing-algoritmes—3D HEADPHONE modus. De
processor combineert alle kanalen, uitgezonderd het LFE kanaal,
in twee gecodeerde kanalen.
Door zowel SPEAKERS ON/OFF 1 en SPEAKERS ON/OFF 2
uit te schakelen en vervolgens op DSP, 3D HEADPHONE te
drukken, wordt de modus geactiveerd, ongeacht het type
software dat wordt weergegeven. U kunt ook via de
conventionele stereo-hoofdtelefoon natuurgetrouwe geluiden
beluisteren.
De DSP en HEADPHONE indicators lichten tevens op.
37
Beschikbare Surround- en DSP-modi in overeenstemming met uw luidsprekeropstelling
De beschikbare Surround- en DSP-modi zijn verschillend afhankelijk van hoeveel luidsprekers met deze ontvanger worden gebruikt.
Controleer dat de luidsprekerinstellingen juist zijn gemaakt (zie pagina 22).
• Zie pagina 39 voor het activeren en kiezen van Surround- en DSP-modi.
Luidsprekeropstelling
6 of 7 luidspreker
Voor-
luidspreker
Surround-
luidspreker
Surround-
achter-
luidspreker
*
Met “1SPK” voor de surroundachterluidspreker
gekozen (zie pagina 22).
TV
Middenluidspreker
Surround-
achter-
luidspreker*
Voor-
luidspreker
Surround-
luidspreker
Surround-
achter-
luidspreker
5 luidspreker
Voor-
luidspreker
Surround-
luidspreker
TV
Middenluidspreker
Voor-
luidspreker
Surround-
luidspreker
Dolby Digital EX software : DOLBY D EX*
Dolby Digital 5,1-kanaal software
DTS-ES software: ES DSCRETE*
DTS 5,1-kanaal software : DTS*
2-kanaal software:
Dolby Digital EX software : DOLBY D
Dolby Digital 5,1-kanaal software
PL II MOVIE, PL II MUSIC
PRO LOGIC, NEO:6CINMA
NEO:6MUSIC
Dolby Digital EX software : DOLBY D
Dolby Digital 5,1-kanaal software
: DOLBY D
DTS-ES software: DTS
DTS 5,1-kanaal software : DTS
2-kanaal software: PL II MOVIE, PL II MUSIC
THEATER 1
THEATER 2
HALL 1
HALL 2
LIVE CLUB
DANCE CLUB
PAVILION
ALL STEREO
THEATER 1
THEATER 2
HALL 1
HALL 2
LIVE CLUB
DANCE CLUB
PAVILION
THEATER 1
THEATER 2
HALL 1
HALL 2
LIVE CLUB
DANCE CLUB
PAVILION
3D H.PHONE
Opmerkingen:
*
U kunt deze modi kiezen door “EX/ES” op “AUTO” (basisinstelling) te stellen indien de surroundachterluidsprekers op “LARGE” of “SMALL”
zijn gesteld (zie pagina’s 22 en 23).
**
U kunt deze modi kiezen door “EX/ES” op “ON” te stellen indien de surroundachterluidsprekers op “LARGE” of “SMALL” zijn gesteld
(zie pagina’s 22 en 23).
38
Activeren van de Surroundmodi
De beschikbare Surroundmodi zijn verschillend afhankelijk van
hoeveel luidsprekers met deze ontvanger worden gebruikt.
Controleer dat de luidsprekerinstellingen juist zijn gemaakt
(zie pagina 22).
1.
Stel de analoge of digitale ingangsmodus in voor
de bron die u wilt gebruiken en start de weergave.
Kies de digitale ingangsmodus (zie pagina 19) voor weergave
van multi-kanaal digitale software.
2. Druk op SURROUND om de Surroundmodus te
activeren.
• Het SURROUND lampje op de toets op het voorpaneel licht op.
•
Nederlands
• Bij weergave van andere software—analoog, Lineair PCM,
Annuleren van de Surroundmodus
Druk op SURROUND/DSP OFF op het voorpaneel of op SURR/DSP
OFF van de afstandsbediening zodat “SURR OFF” op de display
verschijnt. De Surround- en DSP-modi zijn nu uitgeschakeld. Het
SURROUND lampje op de toets op het voorpaneel dooft.
SURROUND
Op het bedieningspaneel
SURROUND
Met de afstandsbediening
aan de voorzijde
Bij weergave van multi-kanaal digitale software wordt een passende
Surroundmodus gekozen in overeenstemming met de door u gemaakte
instellingen. Zie “2 Instellen van kanaalnummer voor reproduceren van
multi-kanaal digitale software” op pagina 23 voor details.
Indien “AUTO” (basisinstelling) is gekozen voor de “EX/ES” instelling,
worden de op pagina 38 getoonde Surroundmodi geactiveerd.
Dolby Digital 2-kanaal—wordt de laatst gekozen
Surroundmodus geactiveerd. Elke keer wanneer u op deze
toets drukt, verandert de Surroundmodus als volgt:
• Meer dan 3 luidsprekers*
PL II MOVIE = PL II MUSIC = PRO LOGIC
NEO:6CINMA = NEO:6MUSIC = (Terug naar het begin)
• 2 luidsprekers*
PL II MOVIE
*
Zie tevens de luidsprekeropstelling op pagina 38.
SURROUND/DSP
Op het bedieningspaneel
OFF
“
PL II MUSIC
Met de afstandsbediening
SURR/DSP
OFF
aan de voorzijde
=
• Indien de Surroundmodus wordt uitgeschakeld tijdens weergave
van multi-kanaal digitale software, worden de signalen voor alle
kanalen gemengd en via de voorluidsprekers (en via de subwoofer
indien aangesloten en de juiste instelling hiervoor is gemaakt—“YES”) weergegeven.
U kunt tevens de digitale egalisatiepatronen, de
luidsprekeruitgangsniveaus en bepaalde
geluidsparameters instellen. Zie “Instellen van het
geluid” op pagina’s 41 tot 45 voor details.
Activeren van de DSP-modi
1. Kies de gewenste bron en start de weergave.
2. Druk op DSP om de DSP-modus te activeren.
De laatst gekozen DSP-modus wordt geactiveerd.
• Het DSP lampje op de toets op het voorpaneel licht op.
Op het bedieningspaneel
• Elke keer wanneer u op deze toets drukt, verandert de DSP-modus
Annuleren van de DSP-modus
Druk op SURROUND/DSP OFF op het voorpaneel of op SURR/DSP
OFF van de afstandsbediening zodat “SURR OFF” op de display
verschijnt. De Surround- en DSP-modi zijn nu uitgeschakeld. Het DSP
lampje op de toets op het voorpaneel dooft.
U kunt tevens de digitale egalisatiepatronen, de
luidsprekeruitgangsniveaus en bepaalde
geluidsparameters instellen. Zie “Instellen van het
geluid” op pagina’s 41 tot 45 voor details.
Opmerking:
Indien Analog Direct wordt geactiveerd bij gebruik van de analoge
ingangsmodus (zie pagina’s 19 en 33) wordt de huidige gekozen
Surround- en/of DSP-modus tijdelijk uitgeschakeld.
DSP
DSP
Met de afstandsbediening
aan de voorzijde
als volgt:
THEATER 1 = THEATER 2 = HALL 1 = HALL 2
LIVE CLUB = DANCE CLUB = PAVILION
ALL STEREO* =(Terug naar het begin)
*
“ALL STEREO” kan worden gekozen indien de
surroundluidsprekers op “LARGE” of “SMALL” zijn gesteld (zie
pagina 22).
=
=
Beschikbare Surround- en DSP-modi voor ieder ingangssignaal
Signalenuit (stereo)modi
Dolby Digital
EX (6,1-kanaal)
(5,1-kanaal)䡬Dolby D, Dolby D EX*䡬䡬䡬䡬䡬
(2-kanaal)䡬
DTS Digital Surround
ES Discrete (6,1-kanaal)
ES Matrix (6,1-kanaal)
(5,1-kanaal)䡬DTS, DTS NEO:6*䡬䡬䡬䡬䡬
Lineair PCM
Analoog
*
U kunt deze modi kiezen door “EX/ES” op “ON” te stellen indien de surroundachterluidsprekers op “LARGE” of “SMALL” zijn gesteld (zie
paginan 22 en 23).
ModusSurround
䡬Dolby D EX䡬䡬䡬䡬䡬
䡬(DTS-) ES DSCRETE, DTS䡬䡬䡬䡬䡬
䡬(DTS-) ES MATRIX, DTS䡬䡬䡬䡬䡬
䡬
䡬
PL II MOVIE, PL II MUSIC, PRO LOGIC,
NEO:6CINMA, NEO:6MUSIC
PL II MOVIE, PL II MUSIC, PRO LOGIC,
NEO:6CINMA, NEO:6MUSIC
PL II MOVIE, PL II MUSIC, PRO LOGIC,
NEO:6CINMA, NEO:6MUSIC
Beschikbare Surroundmodus
DAP-
JVC Theater All Channel
SurroundStereoheadphon
䡬䡬䡬䡬䡬
䡬䡬䡬䡬䡬
䡬䡬䡬䡬䡬
Headphone
39
3D
e
De afspeelmodus DVD MULTI
Deze ontvanger voorziet in de afspeelmodus DVD MULTI waarmee de analoge uitvoermodus van de DVD-speler kan
worden gerealiseerd. Voordat u een DVD-schijf afspeelt, is het raadzaam eerst nog eens de handleiding die bij de
DVD-speler werd geleverd door te nemen.
Verbind de DVD-speler met de analoge gescheiden uitgangsaansluitingen (Å – ‰) voor gebruik van de DVD MULTI afspeelmodus.
DVD-speler
DVD
A
DVD
SUB
WOOFER
B
CENTER
RIGHT
DVD
DBS
OUT
(REC)
VCR1
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
VCR2
IN
(PLAY)
MONITOR
OUT
E
VIDEO
S-VIDEOVIDEO
C
AUDIO
LEFT
SURR
(REAR)
PHONO
CD
OUT
(REC)
TAPE
MD
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
CDR
IN
(PLAY)
RIGHT
D
LEFT
FRONT
TV SOUND
F
Nederlands
Å Naar de uitgang van de subwoofer
ı Naar de audio-uitgang van de luidspreker
in het midden
Ç Naar surroundluidsprekers links/rechts
audio-uitgang
Î Naar de audio-uitgang van de
luidsprekers linksvoor en rechtsvoor
‰ Naar de gewone video-uitgang
Ï Naar de S-video-uitgang
De afspeelmodus DVD MULTI activeren
1. Druk op de toets DVD MULTI tot de vermelding
“DVD MULTI” op de display wordt
weergegeven.
Het lampje DVD MULTI op de toets op het voorpaneel en de
DVD MULTI indicator licht op.
DVD MULTI
DVD MULTI
Met de afstandsbedieningOp het bedieningspaneel
aan de voorzijde
2. Selecteer de analoge, discrete uitvoermodus op de
DVD-speler en start het afspelen van een DVD.
• Raadpleeg ook de handleiding die bij de DVD-speler werd
geleverd.
U kunt tevens de digitale egalisatiepatronen en
luidsprekeruitgangsniveaus instellen. Zie “Instellen
van het geluid” op pagina’s 41 tot 44 voor details.
• De testtoon wordt niet via de luidsprekers uitgestuurd voor het
instellen van de luidsprekeruitgangsniveaus indien u DVD MULTI
kiest.
Opmerkingen:
• Midnight Mode kan niet voor de DVD MULTI afspeelmodus worden
gebruikt (zie pagina 24).
• Als u een hoofdtelefoon gebruikt, wordt het geluid van linksvoor en
rechtsvoor via de hoofdtelefoon afgespeeld.
• Als u “DVD MULTI” als afspeelbron selecteert, worden de
Surround- en DSP-modus geannuleerd en werken de toetsen
SURROUND en DSP niet.
40
Instellen van het geluid
U kunt na het maken van de basisinstellingen de geluidsparameters naar wens instellen.
• Schakel de TV in voor het instellen van het geluid zodat u de diverse in-beelddisplays op het scherm kunt bekijken.
• Met de toetsen op het voorpaneel of de afstandsbediening, zonder gebruik van het in-beelddisplay, kunt u tevens
dezelfde instellingen maken. (Het in-beelddisplay kan niet worden getoond.)
• Het in-beelddisplay verdwijnt indien u gedurende ongeveer 1 minuut geen bedieningen uitvoert.
• De display op het TV-scherm is vervormd indien u geen PAL of multi-kleursysteem TV heeft.
Basisprocedure
U kunt het geluid tevens instellen zonder de menu’s op het TV getoond. Zie de betreffende beschrijvingen hierna.
Gebruik van het in-beelddisplay (via de afstandsbediening):
1. Druk op de toets MENU.
Het menu MENU verschijnt op het beeldscherm van de TV.
Nederlands
MENU
/REWFF/
PTY
Toetsen voor de scherm-menu’s
2. Druk op 5 of ∞ om naar de vermelding “SOUND CONTROL” te verplaatsen en druk vervolgens op
2 of 3.
Het menu SOUND CONTROL verschijnt op het beeldscherm.
TA/NEWS/
PLAY
INFO
PAUSE
SET
PTY SEARCH
STOP
DISPLAY MODE
EXIT
PTY
3. Druk op 5 of ∞ om naar “DIGITAL EQ (Egalisatie)”, “LEVEL ADJUST” of “EFFECT ADJUST” te
stellen onderdeel te verplaatsen en druk vervolgens op 2 of 3.
4. Druk op 5 of ∞ om
SOUND CONTROL menu
naar het in te stellen onderdeel te verplaatsen.
DIGITAL EQ (Egalisatie) menu
(zie pagina 42)
LEVEL ADJUST menu (zie pagina 43)
EFFECT ADJUST menu (zie pagina 45)
5. Druk op 2 of 3 om een geluidsparameter in te stellen.
6. Druk wanneer u klaar bent herhaaldelijk op de toets EXIT tot het menu van het beeldscherm is verdwijnt.
• U kunt geen geluidsinstellingen maken indien Analog Direct is geactiveerd.
• De hierboven met de in-beelddisplays getoonde instellingen tonen de basisinstellingen bij het verlaten van de fabriek.
• Bepaalde onderdelen kunnen niet worden getoond of kunnen niet worden ingesteld. (Zie de betreffende beschrijvingen in dit gedeelte.)
41
Het patroon van de equalizer aanpassen
U
—DIGITAL EQ
Het is mogelijk om het patroon van de equalizer aan uw eigen
wensen aan te passen.
• Nadat u de instelling eenmaal heeft gemaakt, wordt deze voor
iedere bron vastgelegd.
Met gebruik van het in-beelddisplay (via de
afstandsbediening):
1. Roep het DIGITAL EQ (Egalisatie) menu op
(zie pagina 41).
2. Druk op 5 of ∞ om
naar de frequentie te gaan
die u wilt passen.
3. Druk op de toets 2 of 3 om het gewenste
frequentieniveau aan te passen.
De indicator DIGITAL EQ op de display licht op.
• Het frequentieniveau verandert met 2 dB, van –8 dB tot +8 dB.
4. Herhaal stap 2 en 3 als u het andere
frequentieniveau aan te passen.
5. Druk wanneer u klaar bent herhaaldelijk op de
toets EXIT tot het menu van het beeldscherm is
verdwijnt.
Als u liever een plat patroon van de equalizer hebt,
Dient u in stap 3 alle frequentieniveaus in te stellen op “0dB”. De
indicator DIGITAL EQ op de display gaat uit.
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Voordat u begint...
Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande
stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent,
moet u bij stap 1 beginnen.
1. Druk herhaaldelijk op de DIGITAL
EQ (Egalisatie) toets totdat de in te
DIGITALEQLEV
ADJ
stellen frequentie wordt weergegeven.
• Elke keer wanneer u op de toets drukt, wordt
er een andere frequentie met het niveau geselecteerd,
als volgt:
EQ 63HzEQ250Hz
en bijbehorend
niveau
•“0dB” is de basisinstelling voor iedere frequentie.
en bijbehorend
niveau
en bijbehorend
niveau
EQ 1kHz
en bijbehorend
niveau
EQ 4kHzEQ16kHz
en bijbehorend
niveau
2. Druk herhaaldelijk op de toets
CONTROL
DOWNUP
CONTROL UP 5 of DOWN ∞ om
de frequentieniveau aan te passen.
De indicator DIGITAL EQ op de display licht op.
• Het frequentieniveau verandert met 2 dB,
van –8 dB tot +8 dB.
3. Herhaal stap 1 en 2 als u het andere
frequentieniveau aan te passen.
Als u liever een plat patroon van de equalizer hebt,
Dient u in stap 2 alle frequentieniveaus in te stellen op “0dB”. De
indicator DIGITAL EQ op de display gaat uit.
Met de afstandsbediening:
Voordat u begint...
Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande
stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent,
moet u bij stap 2 beginnen.
1. Druk op de toets SOUND.
De vermelding “SOUND” wordt op de display van
de afstandsbediening weergegeven.
• De 10 cijfertoetsen treden in werking voor het
wijzigen van het geluid.
2. Druk herhaaldelijk op de DIGITAL
EQ (Egalisatie) toets totdat de in te
SOUND
DIGITAL EQ
∗
RETURN
10
stellen frequentie wordt weergegeven.
De vermelding “EQ” wordt op de display van de
afstandsbediening weergegeven.
• Elke keer wanneer u op de toets drukt, wordt
er een andere frequentie met het niveau geselecteerd,
als volgt:
EQ 63HzEQ250Hz
en bijbehorend
niveau
•“0dB” is de basisinstelling voor iedere frequentie.
en bijbehorend
niveau
en bijbehorend
niveau
EQ 1kHz
en bijbehorend
niveau
EQ 4kHzEQ16kHz
en bijbehorend
niveau
3. Druk herhaaldelijk op de toets
LEVEL + of – om de
frequentieniveau aan te passen.
De indicator DIGITAL EQ op de display
licht op.
• Het frequentieniveau verandert met 2 dB,
van –8 dB tot +8 dB.
+
CH/∗LEVEL
−
4. Herhaal stap 2 en 3 als u het andere
frequentieniveau aan te passen.
Als u liever een plat patroon van de equalizer hebt,
Dient u in stap 3 alle frequentieniveaus in te stellen op “0dB”. De
indicator DIGITAL EQ op de display gaat uit.
Opmerkingen:
• U kunt de digitale egalisatiepatronen niet instellen indien Analog
Direct is geactiveerd.
• De digitale egalisatiepatronen hebben uitsluitend effect op het
geluid van de voorluidsprekers.
Nederlands
42
Instellen van de luidsprekeruitgangsniveaus
—LEVEL ADJUST
U kunt de uitgangsniveaus van de luidsprekers instellen. De testtoon
kan tevens via iedere luidspreker, uitgezonderd de subwoofer,
worden uitgestuurd om te controleren dat de balans van de
uitgangsniveaus bij gebruik van de Surroundmodi juist is.
• Nadat u de instelling eenmaal heeft gemaakt, wordt deze voor
iedere bron vastgelegd.
• U hoort geen testtoon indien u de toetsen op het voorpaneel
gebruikt voor het instellen van het uitgangsniveau voor de
Surroundmodus.
Instelbare luidsprekers
7
U kunt de uitgangsniveaus van de volgende luidsprekers vanaf
–10 dB tot +10 dB (“0 dB” is de basisinstelling):
SUBWFR:
Nederlands
FRONT L (FRNT L) :
CENTER:
FRONT R (FRNT R):
SURR R:
S BACK R (SBK R) * :
S BACK L (SBK L) :
of S BACK*
SURR L:
Opmerkingen:
*
Indien u “1SPK” voor de surroundachterluidspreker heeft
gekozen (zie pagina 22), verschijnt “S BACK” in plaats van“S BACK (SBK) L” en “S BACK (SBK) R”. Er wordt geen
testtoon via de rechter-surroundachterluidspreker uitgestuurd.
• Indien u “NO” of “NONE” voor een luidspreker heeft gekozen
(zie pagina 22), kunt u het uitgangsniveau voor de
overeenkomende luidspreker niet instellen.
• De uitgangsniveaus voor de middenluidspreker en linker- en
rechtersurroundluidsprekers kunnen voor de DVD MULTI
afspeelmodus worden ingesteld, ookal heeft u “NONE” voor de
luidsprekers ingesteld.
• De uitgangsniveaus voor de luidsprekers, met uitzondering van
het niveau voor de subwoofer, kunnen niet worden ingesteld
indien Analog Direct is geactiveerd.
Kies voor het instellen van het
uitgangsniveau van de subwoofer.
Kies voor het instellen van het
uitgangsniveau van de
linkervoorluidspreker.
Kies voor het instellen van het
uitgangsniveau van de
middenluidspreker.
Kies voor het instellen van het
uitgangsniveau van de
rechtervoorluidspreker.
Kies voor het instellen van het
uitgangsniveau van de
rechtersurroundluidspreker.
Kies voor het instellen van het
uitgangsniveau van de rechtersurroundachterluidspreker.
Kies voor het instellen van het
uitgangsniveau van de linkersurroundachterluidspreker.
Kies voor het instellen van het
uitgangsniveau van de
linkersurroundluidspreker.
Met gebruik van het in-beelddisplay (via de
afstandsbediening):
Het is tevens mogelijk om instellingen te maken zonder het gebruik
van de testtoon. U kunt in dat geval de hieronder beschreven stappen
2, 3 en 7 overslaan.
1. Roep het LEVEL ADJUST menu op (zie pagina 41).
2. Druk op 5 of ∞ om
te verplaatsen naar de
vermelding “TEST TONE”.
3. Druk op 2 of 3 om “ON” te stellen om te
controleren dat u geluid via alle luidsprekers met
hetzelfde niveau kunt horen.
De testtoon wordt in de volgende volgorde via de luidsprekers
uitgestuurd (uitsluitend indien de luidsprekers zijn geactiveerd):
FRONT L (Linkervoorluidspreker)
CENTER (Middenluidspreker)
FRONT R (Rechtervoorluidspreker)
SURR R (Rechtersurroundluidspreker)
S BACK R (Rechter-Surroundachterluidspreker)
S BACK L (Linker-Surroundachterluidspreker) of
S BACK (Surroundachterluidspreker)
SURR L (Linkersurroundluidspreker) = (Terug naar het begin)
*
Indien u “1SPK” voor de surroundachterluidspreker heeft
gekozen (zie pagina 22), verschijnt “S BACK” in plaats van“S BACK L” en “S BACK R”. Er wordt geen testtoon via de
rechter-surroundachterluidspreker uitgestuurd.
=
=
=
=
* =
*=
4. Druk op 5 of ∞ om naar de in te stellen
luidspreker te passen.
5. Druk op 2 of 3 om het luidsprekeruitgangsniveau
in te stellen (–10 dB tot +10 dB).
6. Herhaal stappen 4 en 5 voor het instellen van de
uitgangsniveaus van de andere luidsprekers.
7. Druk na het instellen op 5 of ∞ om
naar
“TEST TONE” te verplaatsen en kies dan
“OFF”.
8. Druk wanneer u klaar bent herhaaldelijk op de
toets EXIT tot het menu van het beeldscherm is
verdwijnt.
Opmerkingen:
• Indien u “NO” of “NONE” voor een luidspreker heeft gekozen
(zie pagina 22), wordt er geen testttoon via de overeenkomende
luidspreker uitgestuurd.
• Het uitgangsniveau voor de subwoofer kan niet worden ingesteld
met gebruik van de testtoon. Kies “OFF” voor “TEST TONE”
wanneer u het uitgangsniveau voor de subwoofer wilt instellen.
• De testtoon wordt niet via de luidsprekers uitgestuurd wanneer
DVD MULTI is gekozen.
43
Met de afstandsbediening:
Voordat u begint...
Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande
stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent,
moet u bij stap 2 beginnen.
Het is tevens mogelijk om instellingen te maken zonder het gebruik
van de testtoon. U kunt in dat geval de hieronder beschreven stappen
2 en 6 overslaan.
1. Druk op de toets SOUND.
SOUND
De vermelding “SOUND” wordt op de display van
de afstandsbediening weergegeven.
• De 10 cijfertoetsen treden in werking voor het
wijzigen van het geluid.
2. Druk op TEST om te controleren
dat het geluidsniveau van alle
TEST
4
MENU
luidsprekers gelijk is.
De testtoon wordt in de volgende volgorde via de
luidsprekers uitgestuurd (uitsluitend indien de luidsprekers zijn
geactiveerd):
FRNT L (Linkervoorluidspreker) = CENTER
(Middenluidspreker) = FRNT R (Rechtervoorluidspreker)
SURR R (Rechtersurroundluidspreker)
SBK R (Rechter-Surroundachterluidspreker)
SBK L (Linker-Surroundachterluidspreker) of
S BACK (Surroundachterluidspreker)
SURR L (Linkersurroundluidspreker) = (Terug naar het begin)
*
Indien u “1SPK” voor de surroundachterluidspreker heeft
gekozen (zie pagina 22), verschijnt “S BACK” in plaats van“SBK L” en “SBK R”. Er wordt geen testtoon via de rechter-
surroundachterluidspreker uitgestuurd.
3. Kies de in te stellen luidspreker.
De naam van de gekozen luidspreker
verschijnt even op de display van de
afstandsbediening.
• Druk voor het kiezen van de
linkervoorluidspreker op FRONT•L.“FRL” verschijnt op de display van
de afstandsbediening.
• Druk voor het kiezen van de
*=
*=
FRONT•L
∗
23
MENU
CENTER
∗
56
ENTER
SURR•L∗SURR•R
∗
89
SBACK•L ∗SBACK•R
∗
0
FM MODE1 00
middenluidspreker op CENTER.
“CTR” verschijnt op de display van de afstandsbediening.
• Druk voor het kiezen van de rechtervoorluidspreker op
FRONT•R. “FRR” verschijnt op de display van de
afstandsbediening.
• Druk voor het kiezen van de rechtersurroundluidspreker op
SURR•R. “SURRR” verschijnt op de display van de
afstandsbediening.
• Druk voor het kiezen van de rechter-surroundachterluidspreker
op SBACK•R. “SBKR” verschijnt op de display van de
afstandsbediening.
• Druk voor het kiezen van de linker-surroundachterluidspreker
op SBACK•L. “SBKL” verschijnt op de display van de
afstandsbediening.
• Druk voor het kiezen van de linkersurroundluidspreker op
SURR•L. “SURRL” verschijnt op de display van de
afstandsbediening.
Opmerking:
Indien u “1SPK” voor de surroundachterluidspreker heeft gekozen
(zie pagina 22), moet u op SBACK•L drukken om het
uitgangsniveau van de surroundachterluidspreker in te stellen.
4. Druk op de toets LEVEL + of –
om het uitvoerniveau van de
luidspreker aan te passen
(–10 dB tot +10 dB).
+
CH/∗LEVEL
−
=
FRONT•R
∗
SUBWFR
∗
+10
=
+
5. Druk nogmaals op SOUND en herhaal
SOUND
vervolgens stappen 3 en 4 voor het
instellen van de uitgangsniveaus van de
andere luidsprekers.
6. Druk nogmaals op de toets TEST om
het weergeven van de testtoon te
TEST
4
MENU
stoppen.
Opmerkingen:
• Indien u “NO” of “NONE” voor een luidspreker heeft gekozen
(zie pagina 22), wordt er geen testttoon via de overeenkomende
luidspreker uitgestuurd.
• Het uitgangsniveau voor de subwoofer kan niet met
de testtoon worden ingesteld. Voor het instellen van
het uitgangsniveau voor de subwoofer, drukt u op
SOUND, SUBWFR en vervolgens op LEVEL + of –
om het uitgangsniveau in te stellen (–10 dB tot +10 dB).
(“S-WFR” verschijnt op de display van de afstandsbediening.)
Maak de instelling bij voorkeur terwijl u het geluid van de af te
spelen bron beluistert.
• De testtoon wordt niet via de luidsprekers uitgestuurd wanneer
DVD MULTI is gekozen.
SUBWFR
∗
6
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
U kunt tevens de toetsen op het voorpaneel voor het instellen van de
uitgangsniveaus voor de luidsprekers gebruiken. Met gebruik van de
toetsen op het voorpaneel wordt er echter geen testtoon uitgestuurd.
U moet de instellingen derhalve maken terwijl u het geluid van de af
te spelen bron beluistert.
Voordat u begint...
Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande
stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent,
moet u bij stap 1 beginnen.
1. Druk herhaaldelijk op LEVEL
LEVEL
ADJUST
ADJUST om de in te stellen
luidspreker te passen.
• Door iedere druk op de toets veranderen de
onderdelen als volgt:
SUBWFR (Subwoofer) = FRNT L (Linkervoorluidspreker)
CENTER (Middenluidspreker)
FRNT R (Rechtervoorluidspreker)
SURR R (Rechtersurroundluidspreker)
SBK R (Rechter-Surroundachterluidspreker)
SBK L (Linker-Surroundachterluidspreker) of
S BACK (Surroundachterluidspreker)
SURR L (Linkersurroundluidspreker) = (Terug naar het begin)
*
Indien u “1SPK” voor de surroundachterluidspreker heeft
gekozen (zie pagina 22), verschijnt “S BACK” in plaats van“SBK L” en “SBK R”.
2.
Druk op de toets CONTROL UP 5
*=
*=
DOWNUP
CONTROL
=
=
=
=
of DOWN ∞ om het uitvoerniveau
van de luidspreker aan te passen
(–10 dB tot +10 dB).
3. Herhaal stappen 1 en 2 voor het instellen van de
uitgangsniveaus van de andere luidsprekers.
44
Nederlands
Instellen van de geluidsparameters voor
T
de Surround- en DSP-modi
—EFFECT ADJUST
U kunt de geluidsparameters voor de Surround- en DSP-modi naar
wens instellen.
• Na het maken van de instelling wordt deze voor iedere bron
vastgelegd.
Instelbare parameters
7
U kunt de volgende parameters instellen:
Voor Surround, DAP, JVC Theater Surround en All
Channel Stereo (met de middenluidspreker aangesloten)
CENTER TONE :
(CTR TONE)
Nederlands
Voor DAP-modi en JVC Theater Surround
EFFECT LEVEL :
(EFFECT)
ROOM SIZE:
(ROOMSIZE)
LIVENESS:
Voor het instellen van de toon van de
middenluidspreker. Door een hoger
nummer wordt de dialoog helderder zodat
het geluid van stemmen van zacht naar
scherp veranderd. (Kies normaliter “3”.
Instelbereik: 1 tot 5)
Voor het instellen van het DAPeffectniveau. Door een hoger nummer
wordt het DAP-effect sterker. (Kies
normaliter “3”. Instelbereik: 1 tot 5)
Voor het instellen van het virtuele
kamerformaat. Door een hoger nummer
wordt het interval tussen reflecties
verhoogd zodat het lijkt alsof u in een
grotere ruimte bent. (Kies normaliter “3”.
Instelbereik: 1 tot 5)
Voor het instellen van de levendigheid.
Door een hoger nummer wordt het
dempingsniveau van de tijd van reflecties
verlaagd zodat de akoestiek van “dood”
naar “levendig” veranderd. (Kies
normaliter “3”. Instelbereik: 1 tot 5)
Met gebruik van het in-beelddisplay (via de
afstandsbediening):
1. Roep het LEVEL ADJUST menu op (zie pagina 41).
De parameters die niet kunnen worden ingesteld voor
de huidige gekozen Surround- of DSP-modi, worden
overgeslagen.
2. Druk op 5 of ∞ om naar de in te stellen
parameter te verplaatsen.
3. Druk op 2 of 3 om de parameter in te stellen.
4. Herhaal stappen 2 en 3 voor het instellen van de
andere parameters.
5. Druk wanneer u klaar bent herhaaldelijk op de
toets EXIT tot het menu van het beeldscherm is
verdwijnt.
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Voordat u begint...
Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande
stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent,
moet u bij stap 1 beginnen.
1. Druk herhaaldelijk op EFFECT om
EFFECT SET
een in te stellen parameter te kiezen.
• Elke keer wanneer u op de toets drukt,
veranderen de onderdelen als volgt:
Opmerking:
U kunt het effectniveau uitsluitend instellen bij gebruik van een
DAP-modus met de 3D-PHONIC indicator opgelicht.
Alleen voor Pro Logic II Music
PANORAMA:
(PNRAMA)
regeling
CENTER WIDTH :
(CWIDTH)
DIMENSION:
Opmerking:
De parameters die niet kunnen worden ingesteld voor de huidige
gekozen Surround- of DSP-modi, worden overgeslagen.
45
Kies “ON” voor een “ingepakt” geluid
met een effect van zijmuren.
(Basisinstelling: “OFF”)
Voor het instellen van de lokalisatie van het
middenkanaal tussen de middenluidspreker
en de linker-/rechterluidsprekers. Door een
hoger nummer wordt het geluid van het
middenkanaal meer naar de linker- en
rechterluidsprekers verplaatst. (Kies
normaliter “3”. Instelbereik: OFF en 1 tot 7)
Voor het instellen van de richting van het
geluid. Door een hoger nummer wordt het
geluid meer van voren naar achteren
verplaatst. (Kies normaliter “4”.
Instelbereik: 1 tot 7)
EFFECT = ROOMSIZE = LIVENESS
CTR (midden) TONE = PNRAMA (panorama)
C (midden) WIDTH = DIMENSION
(Terug naar het begin)
De parameters die niet kunnen worden ingesteld voor de
huidige gekozen Surround- of DSP-modi, worden overgeslagen.
2. Druk op CONTROL UP 5 of
=
=
=
CONTROL
DOWNUP
DOWN ∞ om de
geluidsparameters in te stellen.
3. Herhaal stappen 1 en 2 voor het instellen van de
andere parameters.
Het COMPU LINK -afstandsbedieningssysteem
Met het COMPU LINK-afstandsbedieningssysteem kunt u geluidsapparatuur van JVC bedienen via de
afstandsbedieningssensor van de ontvanger.
Om van dit afstandsbedieningssysteem gebruik te maken, moet u
de geluidsapparatuur van JVC niet alleen op de COMPU LINK
(SYNCHRO)-4 ingangen van de ontvanger aansluiten (zie
afbeelding), maar ook gebruik maken van kabels met RCA-pinstekers
(zie pagina’s 8 en 9).
• Zorg ervoor dat de stekkers van de netspanningskabels van de
geluidsapparatuur uit het stopcontact zijn verwijderd alvorens u deze
apparaten op de ontvanger aansluit. Steek de stekkers pas weer in
het stopcontact nadat alle verbindingen tot stand zijn gebracht.
CD-speler
CD-recorder
Cassettedeck
of
MD-recorder
COMPU LINK – 4
(SYNCHRO)
Draaitafel
Opmerkingen:
• Er zijn vier versies van het COMPU LINK -
afstandsbedieningssysteem. Deze ontvanger is uitgerust met het
vierde systeem—COMPU LINK-4. Ten opzichte van de vorige
versie—COMPU LINK-3 is aan deze versie een systematische
bediening van de CD-recorder toegevoegd.
• Als uw geluidsapparatuur over twee COMPU LINK -uitgangen
beschikt, kunt u zelf bepalen welke u kiest. Als uw
geluidsapparatuur over één COMPU LINK -uitgang beschikt, moet
u die zodanig aansluiten dat het het laatste apparaat in de reeks
aangesloten apparaten is. (Bijvoorbeeld de draaitafel of CD-speler
in de illustratie hierboven).
• Als u het cassettedeck of de MD-recorder met het COMPU LINK
-afstandsbedieningssysteem wilt bedienen, moet u erop letten dat
de juiste naam van de afspeelbron is geselecteerd. (Zie pagina 17.)
• Raadpleeg ook de handleidingen van de geluidsapparatuur die u
op de ontvanger aansluit.
Met dit afstandsbedieningssysteem kunt u de onderstaande vier
functies uitvoeren.
Op afstand bedienen van JVC-apparatuur via de
afstandsbedieningssensor van de ontvanger
Andere geluidsapparaten die op de ontvanger zijn aangesloten,
kunnen met de afstandsbediening van de ontvanger worden bediend.
Richt de afstandsbediening rechtstreeks op de sensor van de
ontvanger. Een nadere uitleg treft u aan op pagina 52 en 53.
Automatische selectie van de afspeelbron
Als u op een aangesloten geluidsapparaat of op de afstandsbediening
van dat apparaat op de afspeeltoets Play (
ontvanger dat apparaat automatisch en schakelt het in. Als u
daarentegen een nieuwe bron op het paneel aan de voorzijde van de
ontvanger of met de afstandsbediening selecteert, begint het
geselecteerde apparaat meteen te spelen.
In beide gevallen blijft de bron die op het moment van uw keuze al
was geselecteerd nog enige seconden zonder geluid doorspelen.
33
3) drukt, activeert de
33
Stroom automatisch aan-/uitschakelen (standby): alleen
mogelijk bij een COMPU LINK-3- en COMPU LINK-4
De aangesloten apparatuur wordt automatisch in- of uitgeschakeld
(in standby gezet) als de ontvanger wordt in- of uitgeschakeld.
Als u de ontvanger inschakelt, wordt het apparaat dat eerder is
geselecteerd ook automatisch ingeschakeld.
Als u de ontvanger uitschakelt, worden de aangesloten apparaten
tevens uitgeschakeld (in standby gezet).
Synchrone opnames maken
Synchroon opnemen houdt in dat het cassettedeck (of MD-recorder)
automatisch begint op te nemen wanneer er een CD wordt gestart.
Als u een synchrone opname wilt maken, gaat u als volgt te werk:
1. Plaats een cassette in het cassettedeck (of een
MD-schijf in de MD-recorder), en een CD in de
CD-speler.
2. Druk op het cassettedeck (of MD-recorder)
tegelijkertijd op de opnametoets (¶) en op de
pauzetoets (8).
Het cassettedeck (of MD-recorder) is nu voorbereid om op te
nemen.
Als u niet tegelijkertijd op de opnametoets (¶) en de pauzetoets
(8) drukt, kunt u geen synchrone opname maken.
3. Druk op de CD-speler op de afspeeltoets (3).
De ontvanger schakelt over naar de bron die u selecteert en zodra
het afspelen begint, start het cassettedeck (of MD-recorder) de
opname. Als het afspelen stopt, onderbreekt het cassettedeck (of
MD-recorder) het opnemen door in de pauzestand te gaan staan.
Na circa 4 seconden zal het opnemen worden beëindigd.
Opmerkingen:
• Tijdens het maken van een synchrone opname, kunt u niet
overschakelen naar een andere bron.
• Als tijdens het maken van een synchrone opname de stroom van
een van de geluidsapparaten uitvalt of wordt uitgeschakeld, kan het
zijn dat het COMPU LINK -afstandsbedieningssysteem niet meer
naar behoren functioneert. In zo’n geval moet u de opname weer
van voren af aan starten.
Nederlands
46
Het TEXT COMPU LINK -afstandsbedieningssysteem
Het TEXT COMPU LINK-afstandsbedieningssysteem is een uitvinding die is ontwikkeld om gebruik te kunnen maken van
de tekstinformatie die ligt opgeslagen op CD’s (CD Text
van deze informatie en het TEXT COMPU LINK-afstandsbedieningssysteem via de ontvanger worden bediend.
*
) en MD’s. De CD-speler en MD-recorder kunnen met behulp
Aansluitingen:
Om dit afstandsbedieningssysteem te kunnen gebruiken, dient u de
CD-speler en/of MD-recorder volgens de onderstaande procedure
aan te sluiten.
1. Als u de stekker van de netspanningskabel van de
CD-speler, MD-recorder en deze ontvanger in het
stopcontact hebt gestoken, moet u die eerst
verwijderen.
2. Sluit de CD-speler, MD-recorder en de ontvanger
als volgt aan op de COMPU LINK-uitgangen en
TEXT COMPU LINK-uitgangen.
1) COMPU LINK-uitgangen: Gebruik kabels met mini-
Nederlands
stekers (mono) (deze kabels zijn niet meegeleverd).
CD-speler
MD-recorder
COMPU LINK – 4
(SYNCHRO)
2) TEXT COMPU LINK-uitgangen: Gebruik kabels met
mini-stekers (stereo) (deze kabels zijn niet meegeleverd).
Functies:
Met dit afstandsbedieningssysteem kunt u de onderstaande functies
uitvoeren.
Informatie van CD of MD op het beeldscherm van de TV
weergeven
Informatie die op de CD ligt opgeslagen zoals de naam van de
zanger(es) en de titel van de CD worden op het beeldscherm van de
TV weergegeven. (Titels van tracks worden alleen weergegeven
indien een CD Text is geselecteerd.)
CD’s doorzoeken: Alleen voor CD-spelers
Met dit afstandsbedieningssysteem kunt u CD’s doorzoeken op de
naam van een zanger(es), de titel van een CD en het genre muziek.
Met deze zoekfunctie kunt u heel gemakkelijk de CD of zanger(es)
vinden waar u naar op zoek bent.
Informatie over CD’s en MD’s invoeren
Als uw CD-speler of MD-recorder is uitgerust met een
geheugenfunctie is het mogelijk om de onderstaande informatie voor
gewone geluids-CD’s en -MD’s op te slaan en op het beeldscherm
van een TV weer te geven.
• Voor CD’s :Naam van de uitvoerend artiest, titel en het
muziekgenre
• Voor MD’s :Titel en titels van songs
*
Wat is een CD Text?
In een CD Text ligt informatie opgeslagen over de CD, zoals de titel
van de CD, de naam van de zanger(es), dirigent, enzovoort.
CD-speler
MD-recorder
TEXT
COMPU LINK
3. Sluit de CD-speler, MD-recorder en deze ontvanger
zoals beschreven (zie pagina 9). Maak daarbij
gebruik van de kabels met RCA-pinstekers.
4. Steek de stekkers van de netspanningskabels van
de bovengenoemde apparaten weer in het
stopcontact.
5. Moet u eerst de randapparatuur inschakelen en
daarna de ontvanger.
Opmerkingen:
• Als uw geluidsapparatuur over twee COMPU LINK-uitgangen
beschikt, kunt u zelf bepalen welke u kiest. Als uw
geluidsapparatuur over één COMPU LINK-uitgang beschikt, moet u
die zodanig aansluiten dat het het laatste apparaat in de reeks
aangesloten apparaten is. (Dit is bijvoorbeeld het geval bij de
CD-speler in de afbeelding hiernaast.)
• Als uw geluidsapparatuur over twee TEXT COMPU LINK-uitgangen
beschikt, kunt u zelf bepalen welke u kiest. Als uw
geluidsapparatuur over één TEXT COMPU LINK-uitgang beschikt,
moet u die zodanig aansluiten dat het het laatste apparaat in de
reeks aangesloten apparaten is. (Dit is bijvoorbeeld het geval bij de
CD-speler in de afbeelding hiernaast.)
•“TEXT COMPULINK SOURCE NOT CONNECTED” verschijnt in de
volgende gevallen in het weergavevenster:
– Wanneer de verbindingen die links zijn uitgelegd niet correct zijn
gemaakt.
– Wanneer u probeert de TEXT COMPU LINK-functie vier
seconden na het inschakelen van verbonden apparatuur te
gebruiken. Dit is geen storing van de eenheid.
• Raadpleeg ook de handleidingen van de CD-speler en
MD-recorder die u op de ontvanger aansluit.
BELANGRIJK:
Als u nadat u de andere apparatuur hebt aangesloten eerst de
ontvanger inschakelt in plaats van eerst de andere apparatuur, zult u
merken dat het TEXT COMPU LINK-afstandsbedieningssysteem niet
goed functioneert.
Mocht dit gebeuren, dan raden we u aan de volgende stappen te volgen:
1. Schakel alle apparatuur uit, ook de ontvanger.
2. Schakel de aangesloten apparatuur in.
3. Schakel de ontvanger in.
47
Bedyening:
Om dit afstandsbedieningssysteem te kunnen gebruiken, dient u de
TV aan te sluiten op de uitgang MONITOR OUT aan de achterzijde
van de ontvanger (zie pagina 11) en de invoermodus van de TV in de
juiste stand te zetten voor de ontvanger waarop die is aangesloten.
Zorg ervoor dat u de CD-speler of MD-recorder die is
uitgerust met het TEXT COMPU LINKafstandsbedieningssysteem hebt aangesloten. Als dit niet
is gebeurd, kunt u deze functies niet gebruiken.
Toetsen voor de scherm-menu’s (op de afstandsbediening)
A/V CONTROL RECEIVER
Als u op de toets TEXT DISPLAY
drukt, wordt “MENU” op de display
CATV/DBS VCR1 TV AUDIO
DVD
DVD MULTI
CD
VCR1 VCR2
DIRECT
SOUND
DIGITAL EQ
∗
RETURN FM MODE 1 00
CH/
TEXT
REC
PAUSE
SLEEP
CDR
TAPE/MD
DSP
SURR/DSP
OFF
BASS
BOOST∗FRONT•L
231
CENTER∗SUBWFR
TEST
∗
564
SURR•L∗SURR•R
∗
7/P
89
SBACK•L∗SBACK•R
∗
0
10
+−+−+
LEVEL
TV VOL
∗
TA/NEWS/
PLAY
MENU
/REWFF/
PAUSE
SET
PTY SEARCH
PTY
STOP
DISPLAY MODE
ANALOG/DIGITAL
∗
MENU
ENTER
INFO
FRONT•R
VOLUME
CONTROL
TV/DBS VIDEOPHONO
SURROUND
ANALOG
DIMMER
MUTING
CATV/DBS
CONTROL
TV/VIDEO
DISPLAY
FM/AM
USB
INPUT
+10
+
−
EXIT
PTY
weergegeven.
TEXT
DISPLAY
MENU
TA/NEWS/
PLAY
INFO
/REWFF/
PAUSE
SET
PTY SEARCH
PTY
STOP
DISPLAY MODE
EXIT
PTY
1 De naam van de afspeelbron: CD of MD
2 Selecteer
of en druk vervolgens op de toets SET
om een andere CD of MD te stellen.
3 Nummers en titels van de tracks.
naar een track-nummer verplaatst, kunt u met
• Als u
2 of 3 andere informatie over de track weergeven.
Elke keer dat u op de toets drukt, springt u heen en weer
tussen de titel van de track en de naam van de
zanger(es). (Als u op de toets SET drukt, begint de track
te spelen.)
4 Selecteer deze vermelding (verplaats
naar voren) en
druk op de toets SET om naar het venster DISC SEARCH
te gaan (zie pagina 49).
5 Selecteer deze vermelding (verplaats
naar voren) en
druk op de toets SET om naar het venster TITLE INPUT
te gaan (zie pagina 50).
6 Dit verschijnt alleen als er een CD-tekst is geselecteerd.
7 Informatie over de CD of MD, zoals de naam van de
zanger(es), dirigent, genre muziek.
Als u deze vermelding selecteert (
naar voren) en op
2 of 3 drukt, kunt u de informatie over de CD of MD
wijzigen. Elke keer dat u op deze toets drukt, verandert
de informatie (zie “Opmerking over 7”).
8 Selecteer
of en druk op de toets SET om een
andere track te stellen.
9 De toetsen en bijbehorende functies die u in dit venster
kunt gebruiken.
Welke informatie op het beeldscherm wordt weergegeven,
hangt af van wat er is geselecteerd (
naar voren). Zie
“Opmerking over 9”.
Opmerking over 7:
De volgende informatie wordt op het beeldscherm weergegeven:
• Voor CD’s met CD Text—titel van de CD, artiest, genre, song writer,
componist, arrangeur, en andere tekstinformatie.
Alleen opgenomen informatie kan worden weergegeven. Als er
geen gegevens zijn, wordt de vermelding “NO DATA”
weergegeven.
• Voor MD’s—titel van de MD
Als er geen gegevens zijn, wordt de vermelding “NO DATA”
weergegeven.
Nederlands
Informatie van CD of MD op het beeldscherm
van de TV weergeven
Druk op de toets TEXT DISPLAY terwijl de
vermelding “CD” of “MD” als afspeelbron op de
display wordt weergegeven.
Het venster met informatie over de CD of MD verschijnt op het
beeldscherm van de TV.
Opmerking over 9:
Met de toets SET kunt u bijvoorbeeld het afspelen in gang zetten
(PLAY), naar het volgende venster gaan (ENTER) en selecties maken
(ENTER).
Om het scherm Disc Information te verlaten
Druk op de toets EXIT.
Opmerkingen:
• Het scherm-menu verdwijnt onder de volgende omstandigheden:
– als er ongeveer 10 minuten geen handelingen zijn verricht.
– als u een andere handeling verricht dan in dit deel van de
handleiding wordt beschreven.
• Om de MD-recorder met behulp van het TEXT COMPU LINKafstandsbedieningssysteem te bedienen, moet u de naam van de
afspeelbron op de display wijzigen van “TAPE” in “MD”. (Zie pagina
17.)
• In het scherm-menu kunnen geen tekens met accenten worden
weergegeven.
48
CD’s doorzoeken (alleen voor CD-spelers)
Een CD zoeken op de naam van een zanger(es):
1. Druk op de toets TEXT DISPLAY terwijl de
vermelding “CD” als afspeelbron op de display
wordt weergegeven.
Het scherm Disc Information verschijnt op de TV.
2. Druk op 5 of ∞ om
te verplaatsen naar de
vermelding “SEARCH”
en druk vervolgens op
de toets SET.
Het venster DISC SEARCH
verschijnt op het beeldscherm.
3. Druk op 5 of ∞ om
te verplaatsen naar de
vermelding
Nederlands
“PERFORMER” en
druk vervolgens op de
toets SET.
Het venster PERFORMER
SEARCH verschijnt op het beeldscherm.
4. Druk op 5 / ∞ / 2 / 3 om vóór de positie van
het eerste teken te plaatsen van de zanger(es)
waar u naar wilt zoeken. Druk vervolgens op de
toets SET.
Als u een onjuist teken hebt ingevoerd en dit wilt herstellen,
moet u op 5 / ∞ / 2 / 3 drukken,
juiste teken plaatsen en vervolgens op de toets SET drukken.
Opmerking:
Het is niet mogelijke te zoeken met bijzondere tekens als @, # of $.
vóór de positie van het
5. Druk nogmaals op de
toets SET.
De zoekfunctie treedt in
werking. Vervolgens
verschijnt het venster
SEARCH RESULT op het
beeldscherm met de naam
van een zanger(es).
6. In het venster SEARCH RESULT kunnen de
volgende handelingen worden verricht:
• Andere informatie over de CD zichtbaar maken: Druk op
5 of ∞ om
vervolgens op 2 of 3. Elke keer dat u op 2 of 3 drukt,
schakelt u heen en weer tussen de naam van de zanger(es) en
de titel van de CD.
• Een CD afspelen en naar het venster met informatie over
de CD gaan (zie pagina 48): Druk op 5 of ∞ om
verplaatsen naar een doorzochte CD en druk vervolgens op de
toets SET.
• Informatie over CD’s zichtbaar maken die niet in het
venster passen (als er als gevolg van de zoekopdracht meer
dan 5 CD’s worden gevonden): Moet u op 5 of ∞ drukken
tot deze op het beeldscherm verschijnen.
• Terug gaan naar het venster PERFORMER SEARCH:
Druk op de toets EXIT.
te verplaatsen naar een doorzochte CD en druk
Een CD zoeken op titel:
1. Druk op de toets TEXT DISPLAY terwijl de
vermelding “CD” als afspeelbron op de display
wordt weergegeven.
Het scherm Disc Information verschijnt op de TV.
2. Druk op 5 of ∞ om
te verplaatsen naar de
vermelding “SEARCH”
en druk vervolgens op de
toets SET.
Het venster DISC SEARCH
verschijnt op het beeldscherm.
3. Druk op 5 of ∞ om
te verplaatsen naar de
vermelding “DISC
TITLE” en druk
vervolgens op de toets
SET.
Het venster DISC TITLE
SEARCH verschijnt op het beeldscherm.
4. Druk op 5 / ∞ / 2 / 3 om vóór de positie van
het eerste teken te plaatsen van de CD-titel waar
u naar wilt zoeken. Druk vervolgens op de toets
SET.
Als u een onjuist teken hebt ingevoerd en dit wilt herstellen,
moet u op 5 / ∞ / 2 / 3 drukken,
juiste teken plaatsen en vervolgens op de toets SET drukken.
Opmerking:
Het is niet mogelijke te zoeken met bijzondere tekens als @, # of $.
vóór de positie van het
5. Druk nogmaals op de
toets SET.
De zoekfunctie treedt in
werking. Vervolgens
verschijnt het venster
SEARCH RESULT op het
beeldscherm met de CD-titel.
6. In het venster SEARCH RESULT kunnen de
volgende handelingen worden verricht:
• Andere informatie over de CD zichtbaar maken: Druk op
5 of ∞ om
vervolgens op 2 of 3. Elke keer dat u op 2 of 3 drukt,
schakelt u heen en weer tussen de naam van de titel en de
zanger(es) van de CD.
• Een CD afspelen en naar het venster met informatie over
de CD gaan (zie pagina 48): Druk op 5 of ∞ om
verplaatsen naar een doorzochte CD en druk vervolgens op de
te
toets SET.
• Informatie over CD’s zichtbaar maken die niet in het
venster passen (als er als gevolg van de zoekopdracht meer
dan 5 CD’s worden gevonden): Moet u op 5 of ∞ drukken
tot deze op het beeldscherm verschijnen.
• Terug gaan naar het venster DISC TITLE SEARCH: Druk
op de toets EXIT.
te verplaatsen naar een doorzochte CD en druk
te
49
Een CD zoeken op genre:
1. Druk op de toets TEXT DISPLAY terwijl de
vermelding “CD” als afspeelbron op de display
wordt weergegeven.
Het scherm Disc Information verschijnt op de TV.
2. Druk op 5 of ∞ om
te verplaatsen naar
de vermelding
“SEARCH” en druk
vervolgens op de toets
SET.
Het venster DISC SEARCH
verschijnt op het beeldscherm.
3. Druk op 5 of ∞ om
te verplaatsen naar de
vermelding “GENRE”
en druk vervolgens op
de toets SET.
Het venster GENRE
SEARCH verschijnt op het
beeldscherm.
4. Druk op 5 of ∞ om
vóór de positie van het
eerste teken te plaatsen
van het genre waar u
naar wilt zoeken. Druk
vervolgens op de toets
SET.
Als u genres wilt weergegeven die u nog niet hebt bekeken,
moet u op 5 of ∞ drukken tot deze op het beeldscherm worden
weergegeven.
De zoekfunctie treedt in werking. Vervolgens verschijnt het venster
SEARCH RESULT op het beeldscherm met de zoekresultaten.
5. In het venster SEARCH RESULT kunnen de
volgende handelingen worden verricht:
• Andere informatie over de CD zichtbaar maken: Druk op
5 of ∞ om
druk vervolgens op 2 of 3. Elke keer dat u op 2 of 3 drukt,
schakelt u heen en weer tussen de naam van de titel en de
zanger(es) van de CD.
• Een CD afspelen en naar het venster met informatie over
de CD gaan (zie pagina 48): Druk op 5 of ∞ om
verplaatsen naar een doorzochte CD en druk vervolgens op de
toets SET.
• Informatie over CD’s zichtbaar maken die niet in het
venster passen (als er als gevolg van de zoekopdracht meer
dan 5 CD’s worden gevonden): Moet u op 5 of ∞ drukken
tot deze op het beeldscherm verschijnen.
• Terug gaan naar het venster GENRE SEARCH: Druk op
de toets EXIT.
te verplaatsen naar een doorzochte CD en
Informatie over CD’s en MD’s invoeren
Voor de CD-speler met de disc-geheugenfunctie:
De geheugenfunctie voor CD’s en MD’s kan via deze ontvanger
worden gebruikt.
Informatie van normale muziek-CD’s zoals de naam van de
zanger(es), de titel van een CD en het genre muziek wordt
opgeslagen in het geheugen dat in de CD-speler is ingebouwd.
Voor meer informatie over het geheugen van de CD-speler verwijzen
we u naar de handleiding die bij de CD-speler werd meegeleverd.
• De naam van de zanger(es), de titel en het genre muziek staan
meestal in de CD Text. Als er echter geen genre in de CD Text van
een CD staat, kunt u die desgewenst zelf invoeren.
Opmerking:
Het is wel mogelijk titels in te voeren in het venster TITLE INPUT,
maar het is niet mogelijk deze titels op te slaan in een CD Text.
Voorbeeld: Voer de volgende informatie in voor Disc 1
Naam van de zange(es): “MICHAEL”
CD’s titel: “MY FAVORITE”
Nederlands
1. Druk op de toets TEXT DISPLAY terwijl de
vermelding “CD” als afspeelbron op de display
wordt weergegeven.
Het scherm Disc Information verschijnt op de TV.
2. Druk op 5 of ∞ om
te verplaatsen naar de
vermelding “TITLE
INPUT” en druk
vervolgens op de toets
SET.
Het venster TITLE INPUT/
PERFORMER verschijnt op het beeldscherm.
3. Druk op 5 / ∞ / 2 / 3 om vóór de positie van
het eerste teken te plaatsen dat u wilt invoeren.
Druk vervolgens op de toets SET om het
geselecteerde teken in te voeren.
• Als de CD een CD Text is, moet u nu naar stap 5 gaan zonder
de naam van de zanger(es) in te voeren.
Als u kleine letter wilt invoeren, moet u op 5 / ∞ / 2 / 3
drukken om
toets SET drukken.
Als u weer hoofdletters wilt invoeren, moet u op 5 / ∞ / 2 / 3
drukken om
te
toets SET drukken.
naar te verplaatsen en vervolgens op de
naar te verplaatsen en vervolgens op de
Zie verder op de volgende pagina.
50
4. Herhaal stap 3 tot u een
naam hebt ingevoerd
(maximaal 32 tekens).
Als u een spatie wilt invoeren,
moet u op 5 / ∞ / 2 / 3 drukken
om naar en druk
vervolgens op de toets SET.
Een onjuist ingevoerd teken corrigeren:
1) Druk op 5 / ∞ / 2 / 3 om
en druk vervolgens op de toets SET tot u het onjuist
ingevoerde teken hebt geselecteerd.
2) Druk op 5 / ∞ / 2 / 3 om
druk vervolgens op de toets SET als u het onjuist ingevoerde
teken wilt wissen.
3) Druk op 5 / ∞ / 2 / 3 om
vóór het correcte teken en druk vervolgens op de toets SET
om dit teken in te voeren.
te verplaatsen naar + of =,
te verplaatsen naar , en
te verplaatsen naar de positie
Voor de MD-recorder:
Het is mogelijk om informatie zoals de titels en namen van zangers
of zangeressen op de MD te zetten. Het is alleen mogelijk een track
een titel te geven als u die track hebt geselecteerd.
• Als u een gecombineerd CD-MD-deck hebt, is het ook mogelijk
om de informatie over zangers en zangeressen, titels,
muziekgenres, enzovoort, van normale muziek-CD’s op te slaan in
het geheugen van het gecombineerde CD-MD-deck. (Volg hiertoe
de procedure die staat beschreven in “Voor de CD-speler met de
disc-geheugenfunctie” op pagina 50.)
• Als u de titel wijzigt van een muziekstuk of MD die uit meer dan 32
tekens bestaat, worden de tekens na het 32e teken uit de titel gewist.
1. Druk op de toets TEXT DISPLAY terwijl de
vermelding “MD” als afspeelbron op de display
wordt weergegeven.
Het scherm Disc Information verschijnt op de TV.
5. Druk op 5 / ∞ / 2 / 3
Nederlands
om
te verplaatsen
naar de vermelding
“DISC 1: MICHAEL
(in dit voorbeeld)” en
druk vervolgens op de
toets SET.
Het venster TITLE INPUT/
DISC TITLE verschijnt op het beeldscherm.
6. Voer de titel van de CD
in. Volg hiertoe stap 3
en 4.
• Als de CD een CD Text
betreft, moet u nu naar de
volgende stap gaan zonder
een titel in te voeren.
7. Druk op 5 / ∞ / 2 / 3
om
te verplaatsen
naar de vermelding
“DISC 1: MY
FAVORITE (in dit
voorbeeld)” en druk
vervolgens op de toets
SET.
Het venster TITLE INPUT/ DISC 1 GENRE verschijnt op het
beeldscherm.
2. Druk op 5 of ∞ om
te verplaatsen naar de
vermelding “TITLE
INPUT” en druk
vervolgens op de toets
SET.
Het venster DISC TITLE
INPUT verschijnt op het
beeldscherm.
3. Voer de titel in. Zie
stap 3 en 4 in “Voor de
CD-speler met de discgeheugenfunctie”.
• Er kunnen maximaal 32
tekens voor de titel van de
MD worden ingevoerd.
4. Druk op 5 / ∞ / 2 / 3
om
naar de titel van
de MD te verplaatsen
die u zojuist hebt
ingevoerd en druk
vervolgens op de toets
SET.
De titel van de MD wordt nu in het geheugen opgeslagen en het
venster SONG TITLE INPUT voor de geselecteerde track
verschijnt op het beeldscherm.
• U kunt nu een titel voor de geselecteerde track invoeren.
8. Druk op 5 of ∞ om te verplaatsen naar het
genre van uw keuze en druk vervolgens op de
toets SET.
Het scherm Disc Information verschijnt op het beeldscherm.
Als u genres wilt zien die u nog niet hebt bekeken, moet u op
5 of ∞ drukken tot deze op het beeldscherm verschijnen.
51
5. Voer de titel van het liedje in. Zie stap 3 en 4 in
“Voor de CD-speler met de disc-geheugenfunctie”.
• Er kunnen maximaal 32 tekens voor de titel van de track
worden ingevoerd.
6. Druk op 5 / ∞ / 2 / 3 om te verplaatsen naar
de titel van de track die u zojuist hebt ingevoerd
en druk vervolgens op de toets SET.
De titel van de track wordt nu in het geheugen opgeslagen en het
venster met informatie over de disc verschijnt weer op het
beeldscherm.
Andere apparatuur van JVC bedienen
Met de afstandsbediening van deze ontvanger kunnen ook andere audio- en beeldapparaten van JVC worden bediend omdat
de signalen die voor het bedienen van andere JVC-apparaten nodig zijn standaard in de afstandsbediening zijn ingebouwd.
Geluidsapparatuur bedienen
BELANGRIJK:
Om geluidsapparatuur van JVC met deze afstandsbediening te
kunnen bedienen:
• Moet u de geluidsapparatuur van JVC niet alleen aansluiten op de
COMPU LINK (SYNCHRO)-uitgangen (zie pagina 46) maar ook
gebruik maken van kabels met RCA-pinstekers (zie pagina’s 8 en 9).
• Moet u de afstandsbediening rechtstreeks op de
afstandsbedieningssensor van de ontvanger richten.
• Als u de toetsen op het bedieningspaneel aan de voorzijde of de
menufuncties gebruikt om een afspeelbron te selecteren, kunt u
het desbetreffende apparaat niet met de afstandsbediening
bedienen. Als u een afspeelbron met de afstandsbediening wilt
bedienen, moet u het desbetreffende apparaat met behulp van de
afstandsbediening selecteren.
• Om het cassettedeck of de MD-recorder met het COMPU LINKafstandsbedieningssysteem te bedienen, moet u de naam van de
afspeelbron correct instellen (zie pagina 17).
• Raadpleeg ook de handleiding van het apparaat dat u met de
afstandsbediening wilt bedienen.
A/V CONTROL RECEIVER
CATV/DBS VCR1TVAUDIO
DVD MULTIDVD
CD
FM/AM
TV/DBS VIDEOPHONO
VCR1 VCR2
SURROUND
ANALOG
DIRECT
SOUND
DIMMER
MUTING
CATV/DBS
CONTROL
TV/VIDEO
TEXT
DISPLAY
REC
PAUSE
SLEEP
Opmerking:
Indien u op een van de bronkeuzetoetsen drukt, verschijnt de
bedieningsmodus op de displayvenster. De afbeelding
hierboven toont bijvoorbeeld dat de afstandsbediening nu
voor bediening van CD gereed is.
ToetsTekst op de display
FM/AM TUNER
CDCD
CDRCDR
PHONOPHONO
TAPE/MDTAPE
CONTROL (herhaaldelijk)*
SOUNDSOUND
*
Door herhaaldelijk op CONTROL te drukken, kunt u
“VCR1”, “TAPE”, “CDR” of “CDDSC” als bron kiezen.
CDR
TAPE/MD
DSP
SURR/DSP
OFF
BASS
BOOST∗FRONT•L
231
MENU
TEST∗CENTER∗SUBWFR
564
ENTER
SURR•L∗SURR•R
∗
7/P
89
SBACK•L∗SBACK•R
DIGITAL EQ
∗
∗
0
10
RETURN FM MODE 100
+−+−+
CH/
LEVEL
TV VOL
∗
TA/NEWS/
PLAY
MENU
INFO
/REWFF/
PAUSE
SET
PTY
PTY SEARCH
STOP
DISPLAY MODE
USB
ANALOG/DIGITAL
INPUT
FRONT•R
∗
+10
+
VOLUME
−
EXIT
PTY
CONTROL
VCR1
CDDSC
TAPE
CDR
Tuner
In elk situatie is het mogelijk de volgende handelingen te verrichten:
FM/AM: Hiermee schakelt u heen en weer
tussen FM en AM (MG/LG).
Nadat u op de toets FM/AM hebt gedrukt, kunt u de volgende
handelingen verrichten:
1 – 10, +10: Met deze cijfertoetsen kunt u een
voorkeurzender selecteren.
Druk voor kanaalnummer 5 op de toets
met het cijfer 5.
Druk voor kanaalnummer 15 op +10 en
daarna op 5.
Druk voor kanaalnummer 20 op +10 en
daarna op 10.
FM MODE: Hiermee wijzigt u de FM-
ontvangstmodus.
PTY SEARCH: Hiermee kunt u met een PTY-code naar
een radioprogramma laten zoeken.
PTY +/–: Hiermee selecteert u een PTY-code.
TA/NEWS/INFO:
Instellen van programmas voor de
Enhanced Other Network-functie.
DISPLAY MODE: Hiermee toont u de RDS-signalen.
Bediening van het geluid (Versterker)
In elk situatie is het mogelijk de volgende handelingen te verrichten:
SURROUND:
DSP:
SURR/DSP OFF:
Activeren en kiezen van Surroundmodi.
Activeren en kiezen van DSP-modi.
Uitschakelen van Surround- en DSP-modi.
Nadat u op de toets SOUND hebt gedrukt, kunt u de volgende
handelingen verrichten:
FRONT•L en dan LEVEL +/–:
Instellen van het uitgangsniveau voor
de linkervoorluidspreker. “FRL”
verschijnt op de display.
FRONT•R en dan LEVEL +/– : Instellen van het uitgangsniveau voor
de rechtervoorluidspreker. “FRR”
verschijnt op de display.
CENTER en dan LEVEL +/– :
Instellen van het uitgangsniveau voor
de middenluidspreker. “CTR”
verschijnt op de display.
SURR•L
en dan
LEVEL +/– :
Instellen van het uitgangsniveau voor
de linkersurroundluidspreker.
“SURRL” verschijnt op de display.
SURR•R
en dan
LEVEL +/–:
Instellen van het uitgangsniveau voor
de rechtersurroundluidspreker.
“SURRR” verschijnt op de display.
SBACK•L en dan LEVEL +/–:
Instellen van het uitgangsniveau voor
de linker-surroundachterluidspreker.
“SBKL” verschijnt op de display.
SBACK•R en dan LEVEL +/–:
Instellen van het uitgangsniveau voor
de rechter-surroundachterluidspreker.
“SBKR” verschijnt op de display.
SUBWFR en dan LEVEL +/–:
Instellen van het uitgangsniveau voor
de subwoofer. “S-WFR” verschijnt op
de display.
DIGITAL EQ en dan LEVEL+/– : Instellen van de audioband en het
frequentieniveau. “EQ” verschijnt op
de display.
TEST:
Activeren of uitschakelen van de
testtoon.
BASS BOOST:
Activeren of uitschakelen van de Bass
Boost functie.
Opmerking:
Druk nadat u het geluid hebt aangepast op de toets voor het
selecteren van een afspeelbron of druk om de geselecteerde bron
met de 10 cijfertoetsen van de afstandsbediening te kunnen
bedienen. Als u dit niet doet, kunt u de afspeelbron niet met de 10
cijfertoetsen bedienen.
52
Nederlands
CD-speler
Nadat u op de toets CD hebt gedrukt, kunt u de volgende handelingen
verrichten met een CD-speler:
3 PLAY:Hiermee start u het afspelen.
4:Hiermee gaat u naar het begin van de huidige
(of vorige) track.
¢:Hiermee gaat u naar het begin van de
volgende track.
7 STOP:Hiermee stopt u het afspelen.
8 PAUSE:Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op
de toets 3 PLAY om het afspelen te hervatten.
1 – 10, +10:Met deze cijfertoetsen kunt u een track
selecteren.
Druk voor track 5 op de toets met het cijfer 5.
Druk voor track 15 op +10 en daarna op 5.
Druk voor track 20 op +10 en daarna op 10.
Druk voor track 30 op +10, daarna op +10 en
tot slot op 10.
CD-wisselaar
Als u net zo vaak op de toets CONTROL hebt gedrukt tot “CDDSC”
op de display is verschenen, kunt u de volgende handelingen
Nederlands
verrichten met een CD-wisselaar:
3 PLAY:Hiermee start u het afspelen.
4:Hiermee gaat u naar het begin van de huidige
(of vorige) track.
¢:Hiermee gaat u naar het begin van de
volgende track.
7 STOP:Stoppen van weergave of opname.
8 PAUSE:Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op
de toets 3 PLAY om het afspelen te hervatten.
1 – 6, 7/P:Hiermee selecteert u het nummer van een
CD die in de wisselaar is geplaatst.
Nadat u op de toets CD hebt gedrukt, kunt u de volgende
handelingen verrichten met een CD-wisselaar:
1 – 10, +10:Met deze cijfertoetsen kunt u een track
selecteren.
Druk voor track 5 op de toets met het cijfer 5.
Druk voor track 15 op +10 en daarna op 5.
Druk voor track 20 op +10 en daarna op 10.
Druk voor track 30 op +10, daarna op +10 en
tot slot op 10.
Voorbeeld:
• CD-nummer 4 en track-nummer 12 selecteren en deze track afspelen.
1. Druk herhaaldelijk op de toets CONTROL tot de
vermelding “CDDSC” op de display wordt weergegeven, en
druk vervolgens op 4.
2. Druk op de toets CD en druk vervolgens op +10 en 2.
Draaitafel
Nadat u op de toets PHONO hebt gedrukt, kunt u de volgende
handelingen verrichten met een draaitafel:
3 PLAY:Hiermee start u het afspelen.
7 STOP:Hiermee stopt u het afspelen.
CD-recorder
Nadat u op de toets CDR hebt gedrukt (of de vermelding “CDR” hebt
geselecteerd nadat u herhaaldelijk op de toets CONTROL hebt gedrukt),
kunt de volgende handelingen verrichten met een CD-recorder:
3 PLAY:Hiermee start u het afspelen.
4:Hiermee gaat u naar het begin van de huidige
(of vorige) track.
¢:Hiermee gaat u naar het begin van de
volgende track.
7 STOP:Stoppen van weergave of opname.
8 PAUSE:Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op
de toets 3 PLAY om het afspelen te hervatten.
1 – 10, +10:Met deze cijfertoetsen kunt u een track
selecteren.
Druk voor track 5 op de toets met het cijfer 5.
Druk voor track 15 op +10 en daarna op 5.
Druk voor track 20 op +10 en daarna op 10.
Druk voor track 30 op +10, daarna op +10 en
tot slot op 10.
REC PAUSE:Door een druk op deze toets wordt de
opnamepauzemodus geactiveerd.
Druk nogmaals op deze toets en dan op
3 PLAY om de opname voort te zetten.
Opmerking:
Voor het activeren van de bovenstaande toetsen kunt u de toets CDR
of CONTROL gebruiken. Als u op de toets CDR drukt, wordt tevens
de afspeelbron gewijzigd. Als u op de toets CONTROL drukt en
“CDR” selecteert, verandert de afspeelbron niet.
Cassettedeck
Nadat u op de toets TAPE/MD hebt gedrukt (of de vermelding
“TAPE” hebt geselecteerd nadat u herhaaldelijk op de toets
CONTROL hebt gedrukt), kunt de volgende handelingen verrichten
met een cassettedeck:
3 PLAY:Hiermee start u het afspelen.
REW:Hiermee spoelt u de cassette van rechts naar
links.
FF:
Hiermee spoelt u de cassette van links naar rechts.
7 STOP:Stoppen van weergave of opname.
8 PAUSE:Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op
de toets 3 PLAY om het afspelen te hervatten.
REC PAUSE:Door een druk op deze toets wordt de
opnamepauzemodus geactiveerd.
Druk nogmaals op deze toets en dan op
3 PLAY om de opname voort te zetten.
Opmerkingen:
• Als u een cassettedeck gebruikt, dient u de naam van de bron die
op de uitgang TAPE/MD is aangesloten wijzigen zodat deze correct
is (zie pagina 17).
• Voor het activeren van de bovenstaande toetsen kunt u de toets
TAPE/MD of CONTROL gebruiken. Als u op de toets TAPE/MD
drukt, wordt tevens de afspeelbron gewijzigd. Als u op de toets
CONTROL drukt en “TAPE” selecteert, verandert de afspeelbron niet.
MD-recorder
Nadat u op de toets TAPE/MD hebt gedrukt (of de vermelding
“TAPE*” hebt geselecteerd nadat u herhaaldelijk op de toets
CONTROL hebt gedrukt), kunt u de volgende handelingen
verrichten met een MD-recorder:
3 PLAY:Hiermee start u het afspelen.
4:Hiermee gaat u naar het begin van de huidige
(of vorige) track.
¢:Hiermee gaat u naar het begin van de
volgende track.
7 STOP:Stoppen van weergave of opname.
8 PAUSE:Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op
de toets 3 PLAY om het afspelen te hervatten.
REC PAUSE:Door een druk op deze toets wordt de
opnamepauzemodus geactiveerd.
Druk nogmaals op deze toets en dan op
3 PLAY om de opname voort te zetten.
Opmerkingen:
• Als u een MD-recorder gebruikt, dient u de naam van de bron die
op de uitgang TAPE/MD is aangesloten wijzigen zodat deze correct
is (zie pagina 17).
• Voor het activeren van de bovenstaande toetsen kunt u de toets
TAPE/MD of CONTROL gebruiken. Als u op de toets TAPE/MD
drukt, wordt tevens de afspeelbron gewijzigd. Als u op de toets
CONTROL drukt en “TAPE*” selecteert, verandert de afspeelbron
niet.
*
Door “TAPE” te kiezen kunt u de MD-recorder bedienen.
53
Beeldapparatuur bedienen
MENU
ENTER
BELANGRIJK:
Voor bediening van JVC videocomponenten met deze
afstandsbediening:
• Sommige videorecorders van JVC kunnen twee soorten
besturingssignalen ontvangen—code “A” en code “B”. Voor u de
afstandsbediening gaat gebruiken, dient u de besturingscode van de
eerste Videorecorder 1 in te stellen op code “A”.
— Indien u tevens een andere JVC videorecorder aansluit op de
VCR 2 of VIDEO -uitgang, moet u de afstandsbedieningscode
op “B” stellen. (Deze afstandsbediening kan geen
bedieningssignalen van code “B” uitsturen).
• Bij gebruik van de afstandsbediening, richt de afstandsbediening
recht naar de afstandsbedieningssensor op het aangesloten
component, dus niet naar de receiver.
A/V CONTROL RECEIVER
CATV/DBS VCR1TVAUDIO
DVD
DVD MULTI
CD
FM/AM
TV/DBS VIDEOPHONO
VCR1 VCR2
SURROUND
ANALOG
DIRECT
SOUND
DIMMER
MUTING
CATV/DBS
CONTROL
TV/VIDEO
TEXT
DISPLAY
REC
PAUSE
SLEEP
Opmerking:
Indien u op een van de bronkeuzetoetsen drukt, verschijnt de
bedieningsmodus op de displayvenster. De afbeelding
hierboven toont bijvoorbeeld dat de afstandsbediening nu
voor bediening van VCR 1 gereed is.
ToetsTekst op de display
VCR1VCR1
DVD of DVD MULTIDVD
TV/DBSTV
CONTROL (herhaaldelijk)*
*
Door herhaaldelijk op CONTROL te drukken, kunt u
“VCR1”, “TAPE”, “CDR” of “CDDSC” als bron kiezen.
CDR
TAPE/MD
DSP
SURR/DSP
OFF
BASS
BOOST∗FRONT•L
231
CENTER∗SUBWFR
TEST
∗
564
ENTER
SURR•L∗SURR•R
∗
7/P
89
SBACK•L∗SBACK•R
DIGITAL EQ
∗
∗
0
10
RETURN FM MODE 10 0
+−+−+
CH/
LEVEL
TV VOL
∗
TA/NEWS/
PLAY
MENU
INFO
/REWFF/
PAUSE
SET
PTY
PTY SEARCH
STOP
DISPLAY MODE
USB
ANALOG/DIGITAL
INPUT
FRONT•R
∗
MENU
+10
VOLUME
−
EXIT
PTY
CONTROL
CDDSC
+
VCR1
TAPE
CDR
Videorecorder 1 (Videorecorder aangesloten op de
VCR 1-ingang.)
In elk situatie is het mogelijk de volgende handelingen te verrichten:
VCR1
:Hiermee schakelt u de Videorecorder 1 aan/uit
(Videorecorder aangesloten op de VCR 1ingang.).
Nadat u op de toets VCR1 hebt gedrukt (of de vermelding “VCR1”
hebt geselecteerd nadat u herhaaldelijk op de toets CONTROL hebt
gedrukt), kunt u de volgende handelingen verrichten met een VCR 1
(Videorecorder aangesloten op de VCR 1-ingang.):
1 – 9, 0:Hiermee selecteert u de kanalen op de
videorecorder.
3 PLAY:Hiermee start u het afspelen.
REW: Hiermee spoelt u een videoband terug.
FF:Hiermee spoelt u een videoband vooruit.
7 STOP:Stoppen van weergave of opname.
8 PAUSE:Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op de
toets 3 PLAY om het afspelen te hervatten.
REC PAUSE:Door een druk op deze toets wordt de
opnamepauzemodus geactiveerd.
Druk nogmaals op deze toets en dan op
3 PLAY om de opname voort te zetten.
CH +/–:Hiermee selecteert u een ander kanaal op de
videorecorder.
Opmerking:
Voor het activeren van de bovenstaande toetsen kunt u de toets
VCR1 of CONTROL gebruiken. Als u op de toets VCR1 drukt, wordt
tevens de afspeelbron gewijzigd. Als u op de toets CONTROL drukt
en “VCR1” selecteert, verandert de afspeelbron niet.
DVD-speler
Nadat u op de toets DVD of DVD MULTI hebt gedrukt, kunt u de
volgende handelingen met de DVD-speler verrichten:
3 PLAY:Hiermee start u het afspelen.
4:Hiermee gaat u naar het begin van de huidige
(of vorige) kapittel.
¢:Hiermee gaat u naar het begin van de volgende
kapittel.
7 STOP:Hiermee stopt u het afspelen.
8 PAUSE:Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op de
toets 3 PLAY om het afspelen te hervatten.
Nadat u op de toets DVD of DVD
MULTI hebt gedrukt, kunt u deze
toetsen gebruiken om de DVDspeler te bedienen.
Opmerking:
Voor meer informatie over de
bediening van de DVD-speler
verwijzen we u naar de handleiding
van de DVD-speler.
∗FRONT•L
TEST∗CENTER
456
∗SURR•L
∗FRONT•R
23
MENU
∗SUBWFR
ENTER
8
TV
In elk situatie is het mogelijk de volgende handelingen te verrichten:
TV
:Hiermee schakelt u de TV aan/uit.
TV VOL +/–:Hiermee kunt u het volume aanpassen.
TV/VIDEO:Hiermee stelt u de invoermodus in (op TV of
VIDEO).
Nadat u op de toets TV/DBS hebt gedrukt, kunt u de volgende
handelingen verrichten met een TV:
CH +/–:Hiermee gaat u naar een ander kanaal.
1 – 9, 0, 100+:Hiermee kunt u een ander kanaal selecteren.
RETURN:Hiermee kunt u heen en weer schakelen tussen
het kanaal dat de vorige keer was geselecteerd en
het kanaal dat nu is geselecteerd.
Nederlands
54
Apparatuur van andere merken bedienen
De afstandsbediening die bij deze ontvanger wordt geleverd, kan
ook besturingssignalen verzenden naar TV’s, CATV-converters,
DBS-tuners, videorecorders, en DVD-speler van andere fabrikanten.
U moet hiertoe wel een wijziging inbrengen in de instelling van de
afstandsbediening. De standaardinstelling van JVC moet worden
gewijzigd in een instelling die geschikt is om apparatuur van het
andere merk te bedienen.
Voor meer informatie over de bediening van apparatuur van andere
merken verwijzen we u naar de handleiding die bij die apparatuur
wordt meegeleverd. Om apparatuur van een andere fabrikant met de
afstandsbediening van JVC te bedienen, dient u eerst de fabrikantcode
voor de TV, CATV-converter, DBS-tuner, videorecorder in te stellen
en DVD-speler.
Nadat u de batterijen van de afstandsbediening hebt vervangen,
dient u de codes van de fabrikanten opnieuw in te stellen.
Nederlands
A/V CONTROL RECEIVER
CATV/DBS VCR1TVAUDIO
DVD
DVD MULTI
CD
FM/AM
TV/DBS VIDEOPHONO
VCR1 VCR2
SURROUND
ANALOG
DIRECT
SOUND
DIMMER
MUTING
CATV/DBS
CONTROL
TV/VIDEO
TEXT
DISPLAY
REC
PAUSE
SLEEP
CDR
TAPE/MD
SURR/DSP
DSP
OFF
BASS
BOOST∗FRONT•L
231
MENU
CENTER∗SUBWFR
TEST
∗
564
ENTER
SURR•L∗SURR•R
∗
7/P
89
SBACK•L∗SBACK•R
DIGITAL EQ
∗
∗
0
10
RETURN FM MODE 10 0
+−+−+
CH/
LEVEL
TV VOL
∗
TA/NEWS/
PLAY
MENU
INFO
/REWFF/
PAUSE
SET
PTY SEARCH
PTY
STOP
DISPLAY MODE
ANALOG/DIGITAL
FRONT•R
∗
VOLUME
CONTROL
INPUT
USB
+10
+
−
EXIT
PTY
Opmerking:
Indien u op een van de bronkeuzetoetsen drukt, verschijnt de
bedieningsmodus op de displayvenster. De afbeelding
hierboven toont bijvoorbeeld dat de afstandsbediening nu
voor bediening van TV gereed is.
ToetsTekst op de display
TV/DBSTV
CATV/DBS CONTROL
CATV
VCR1VCR1
DVD of DVD MULTIDVD
55
Zendsignalen voor de afstandsbediening kiezen die
geschikt zijn om een TV van ander merk te bedienen
1. Druk op de toets TV en houd de toets ingedrukt.
2. Druk op de toets TV/DBS.
“CALL” verschijnt op de display van de afstandsbediening.
3. Voer de fabrikantcode in met behulp van de
cijfertoetsen 1–9 en 0.
U vindt de code in de onderstaande lijst.
4. Laat de toets TV weer los.
De volgende toetsen kunnen worden gebruikt om de TV te
bedienen:
TV
:Hiermee schakelt u de TV aan/uit.
TV VOL +/–:Hiermee kunt u het volume aanpassen.
TV/VIDEO:Hiermee stelt u de invoermodus in
(op TV of VIDEO).
Nadat u op de toets TV/DBS hebt gedrukt, kunt u de volgende
handelingen verrichten met een TV:
CH +/–:Hiermee gaat u naar een ander
kanaal.
1 – 10, 0, 100+ (+10):Hiermee kunt u een TV-kanaal
selecteren.
De toets 10 fungeert als ENTER-toets
als u bij uw TV na het selecteren van
een kanaal op ENTER moet drukken.
Opmerkingen:
• Raadpleeg ook de handleiding die bij uw TV werd geleverd.
• Het is mogelijk dat niet alle hierboven beschreven functies met
uw TV kunnen worden gebruikt.
• Indien u voor uw TV niet met de cijfertoetsen van kanaal kunt
veranderen, moet u de CH +/– toetsen voor het kiezen van
kanalen gebruiken.
5. Probeer nu uw TV-toestel te bedienen door op de
toets TV
Als uw TV nu aan- of uitgaat, hebt u de goede fabrikantcode
ingevoerd.
Als er voor uw merk TV meerdere fabrikantcodes in de lijst
staan vermeld, raden we u aan elke code te proberen tot u er
De fabrikantcodes kunnen zonder aankondiging vooraf worden
gewijzigd. Als de code is gewijzigd, kunt u het desbetreffende
apparaat niet met behulp van deze afstandsbediening bedienen.
De fabrikantcodes kunnen zonder aankondiging vooraf worden
gewijzigd. Als de code is gewijzigd, kunt u het desbetreffende
apparaat niet met behulp van deze afstandsbediening bedienen.
Zendsignalen voor de afstandsbediening kiezen
die geschikt zijn om een videorecorder van een
ander merk te bedienen
1. Druk op de toets VCR1 en houd de toets
ingedrukt.
2. Druk op de toets VCR1.
“CALL” verschijnt op de display van de afstandsbediening.
3. Voer de fabrikantcode in met behulp van de
cijfertoetsen 1–9 en 0.
De codes staan in de lijst op de volgende pagina.
4. Laat de toets VCR1 weer los.
De volgende toetsen kunnen worden gebruikt om de
videorecorder te bedienen:
VCR1
Nadat u op de toets VCR1 hebt gedrukt, kunt u de volgende
handelingen verrichten met een videorecorder:
CH +/–:Hiermee kunt u een ander TV-kanaal
1 – 10, 0, 100+ (+10) :Hiermee kiest u TV-kanalen.
3 PLAY:Hiermee begint u het afspelen.
REW:Hiermee spoelt u een videoband terug.
FF:Hiermee spoelt u een videoband vooruit.
7 STOP:Stoppen van weergave of opname.
8 PAUSE:Hiermee onderbreekt u het afspelen.
REC PAUSE:Door een druk op deze toets wordt de
Opmerking:
Raadpleeg ook de handleiding die bij de videorecorder werd
geleverd.
:Hiermee schakelt u de videorecorder
aan/uit.
op de videorecorder.
De toets 10 fungeert als ENTER-toets
als u bij uw videorecorder na het
selecteren van een kanaal op ENTER
moet drukken.
Druk op de toets 3 PLAY om het
afspelen te hervatten.
opnamepauzemodus geactiveerd.
Druk nogmaals op deze toets en dan op
3 PLAY om de opname voort te zetten.
5. Probeer nu uw videorecorder te bedienen door op
de toets VCR1
Als uw videorecorder nu aan- of uitgaat, hebt u de goede
fabrikantcode ingevoerd.
Als er voor uw merk videorecorder meerdere fabrikantcodes
in de lijst staan vermeld, raden we u aan elke code te proberen
De fabrikantcodes kunnen zonder aankondiging vooraf
worden gewijzigd. Als de code is gewijzigd, kunt u het
desbetreffende apparaat niet met behulp van deze
afstandsbediening bedienen.
Zendsignalen voor de afstandsbediening kiezen
die geschikt zijn om een DVD-speler van een
ander merk te bedienen
Nadat u op de toets DVD of DVD
MULTI hebt gedrukt, kunt u deze
toetsen gebruiken om de DVDspeler te bedienen.
TEST∗CENTER
456
Opmerking:
Voor meer informatie over de
bediening van de DVD-speler verwijzen
we u naar de handleiding van de DVD-speler.
∗FRONT•L
∗SURR•L
∗FRONT•R
23
MENU
∗SUBWFR
ENTER
8
Opmerking:
Raadpleeg ook de handleiding die bij de DVD-speler werd geleverd.
5. Probeer de DVD-speler te bedienen met behulp
van een van de bovenstaande toetsen.
• VERGEET NIET voordat u op een van de bovenstaande
toetsen drukt de DVD-speler in te schakelen.
Als er voor uw merk DVD-speler meerdere fabrikantcodes
in de lijst staan vermeld, raden we u aan elke code te proberen
De fabrikantcodes kunnen zonder aankondiging vooraf
worden gewijzigd. Als de code is gewijzigd, kunt u het
desbetreffende apparaat niet met behulp van deze
afstandsbediening bedienen.
1. Druk op de toets AUDIO en houd de toets
ingedrukt.
2 Druk op de toets DVD.
“CALL” verschijnt op de display van de afstandsbediening.
3. Voer de fabrikantcode in met behulp van de
cijfertoetsen 1–9 en 0.
De codes staan in de onderstaande lijst.
4. Laat de toets AUDIO weer los.
Nadat u op de toets DVD of DVD MULTI hebt gedrukt, kunt u
de volgende handelingen verrichten met een DVD-speler:
3 PLAY:Hiermee start u het afspelen.
4:Hiermee gaat u naar het begin van de
¢:Hiermee gaat u naar het begin van de
7 STOP:Hiermee stopt u het afspelen.
8 PAUSE:Hiermee onderbreekt u het afspelen.
57
huidige (of vorige) kapittel.
volgende kapittel.
Druk op de toets 3 PLAY om het
afspelen te hervatten.
Problemen oplossen
Un deze tabel staat een overzicht van enkele veelvoorkomende problemen en gangbare oplossingen die vaak in de
praktijk blijken te werken. Mocht u een probleem tegenkomen dat u niet kunt oplossen, neemt u dan contact op met
een JVC-service center bij u in de buurt.
PROBLEEM
De display licht niet op.
De luidsprekers geven geen geluid.
Er is slechts één luidspreker die geluid
geeft.
Er komt geen geluid van de computer die
met een USB-kabel is aangesloten.
Er is ongewenst geluid te horen als de
computer geluid via de USB-kabel
afspeelt.
Het geluid van de computer dat op de
USB-kabel is aangesloten wordt haperend
ten gehore gebracht.
Een voortdurende ruis of gesis bij de
ontvangst van FM-stations.
Sporadisch krakende geluiden bij de
ontvangst van FM-stations.
U hoort onbedoeld geluid.
Een “huilend” geluid bij het afspelen van
grammofoonplaten.
Geen geluidseffect, bijvoorbeeld van
Surround- en DSP-modus en digitale
egalisatie.
6,1-kanaal reproductie onmogelijk voor
Dolby Digital EX of DTS ES software.
MOGELIJKE OORZAAK
De netspanningskabel is niet aangesloten.
De kabels van en naar de luidsprekers zijn
niet aangesloten.
De toetsen voor SPEAKERS ON/OFF 1
en SPEAKERS ON/OFF 2 zijn niet goed
ingesteld.
Er is een verkeerde bron geselecteerd.
De functie Mute is ingeschakeld.
Er is een verkeerde invoermodus
geselecteerd (analoog of digitaal).
De aansluitingen zijn verkeerd.
De kabels naar de luidsprekers zijn niet
goed aangesloten.
De balans is zodanig ingesteld dat slechts
één van de luidsprekers geluid weergeeft.
De ontvanger, computer of USB-kabel is
elektrisch geladen.
Het USB-apparaat is niet op de computer
geselecteerd.
Het selectievakje “Mute” op de computer
is ingeschakeld.
Er is sprake van sterke elektromagnetische
storing, bijvoorbeeld veroorzaakt door een
TV.
De computer is overbelast door het
gebruik van andere programma’s.
Het ontvangen signaal is te zwak.
Het station is te ver weg.
U gebruikt een verkeerde antenne.
De antenne is niet goed aangesloten.
Ontstekingsgeluiden van auto’s en
bromfietsen.
Er is geen aardlekkabel (H) aangesloten
op het aansluitpunt (H) aan de achterzijde.
De draaitafel bevindt zich te dicht in de
buurt van de luidsprekers.
Analog Direct is geactiveerd.
De software of instelling is niet voor
Dolby Digital EX of DTS ES geschikt.
OPLOSSING
Steek de netspanningskabel in het stopcontact. (Zie
pagina 15.)
Controleer de kabels van en naar de luidsprekers en sluit
deze indien nodig opnieuw aan. (Zie pagina 6 tot 8.)
Druk beide SPEAKERS ON/OFF 1 en SPEAKERS
ON/OFF 2 in de juiste stand. (Zie pagina 18.)
Selecteer de juiste bron.
Druk op de toets MUTING om deze functie uit te
schakelen. (Zie pagina 20.)
Selecteer de juiste invoermodus (analoog of digitaal).
(Zie pagina 19.)
Controleer de aansluitingen.
Zie pagina 8 tot 12 voor analoge aansluitingen.
Zie pagina 13 voor digitale aansluitingen.
Zie pagina 14 voor USB-aansluitingen.
Controleer de kabels naar de luidsprekers en sluit deze
indien nodig opnieuw aan.
(Zie pagina 6 tot 8.)
Pas de balans aan. (Zie pagina 43).
Schakel de ontvanger uit en daarna weer aan, en start
de computer en de geïnstalleerde toepassingen
opnieuw op.
Selecteer “USB Audio Device [1]” voor
“Playback” van “Audio” (zie pagina 14).
Raadpleeg ook de handleiding van de computer.
Ga na of het volume niet te laag is afgesteld. Raadpleeg
ook de handleiding van de computer.
Verplaats de TV uit de buurt van het apparaat dat de
elektromagnetische storing veroorzaakt.
Sluit toepassingen die u niet gebruikt.
Sluit een FM-buitenantenne aan of neem contact op met
uw leverancier. (Zie pagina 5.)
Selecteer een ander station.
Neem contact op met uw leverancier om na te gaan of
u wel de juiste antenne gebruikt.
Controleer de aansluitingen. (Zie pagina’s 5 en 6.)
Plaats de antenne verder weg van de openbare weg.
Sluit de kabel aan op het aansluitpunt (H) aan de
achterzijde.
Plaats de luidsprekers uit de buurt van de draaitafel.
Schakel Analog Direct uit. (Zie pagina 33.)
Speel software af die de of markering
heeft.
Stel “EX/ES” op “AUTO”. (Zie pagina 23.)
Nederlands
Zie verder op de volgende pagina.
58
PROBLEEM
De vermelding “OVERLOAD” begint te
knipperen op de display.
Het lampje STANDBY gaat aan nadat u
de stroom hebt ingeschakeld, maar daarna
schakelt de ontvanger zichzelf uit (gaat
weer in standby).
De afstandsbediening doet het niet.
Nederlands
De afstandsbediening werkt niet zoals de
bedoeling is.
MOGELIJKE OORZAAK
De luidsprekers zijn overbelast als gevolg
van een te hoog volume.
De luidsprekers zijn overbelast als gevolg
van kortsluiting bij de uitgangen van of
naar de luidsprekers.
De ontvanger ontvangt een te hoog voltage.
Er is een obstakel tussen de
afstandssensor op de ontvanger en de
afstandsbediening.
De batterijen zijn (bijna) op.
Er is een verkeerde bedieningsmodus voor
de afstandsbediening geselecteerd.
OPLOSSING
1. Druk op de toets STANDBY/ON op het
bedieningspaneel aan de voorzijde om de ontvanger
uit te zetten.
2. Stop het afspelen van het apparaat.
3. Zet de ontvanger weer aan en pas het volume aan.
Druk op het paneel aan de voorzijde van de ontvanger op
de toets STANDBY/ON
van en naar de luidsprekers.
Als “OVERLOAD” niet verdwijnt, moet u de stekker
uit het stopcontact verwijderen en daarna weer in het
stopcontact steken.
Als de kabels van en naar de luidsprekers geen
kortsluiting veroorzaken, raden we u aan contact op te
nemen met uw leverancier.
Druk op de toets STANDBY/ON aan de
voorzijde van de ontvanger om deze uit te schakelen.
Verwijder de stekker uit het stopcontact en neem
contact op met de dealer.
Verwijder het voorwerp.
Vervang de batterijen. (Zie pagina 15.)
Selecteer de juiste bedieningsmodus voor de
afstandsbediening. (Zie pagina’s 52 tot 54.)
en controleer de kabels
59
Specificaties
Specificaties en ontwerp kunnen zonder aankondiging vooraf worden gewijzigd.
Versterker
Uitvoervermogen:
Bij Stereo-werking:
Kanalen voor:
Bij Surround-werking:
Kanalen voor:100 W per kanaal, min. RMS, aangedreven
Kanaal midden:100 W, min. RMS, aangedreven in 8 Ω bij
Surroundkanalens:100 W per kanaal, min. RMS, aangedreven