Enter below the Model No. and Serial
No. which are located either on the rear,
bottom or side of the cabinet. Retain this
information for future reference.
Model No.
Serial No.
TA/NEWS/INFO
DISPLAY MODE
STANDBY
STANDBY/ON
PHONES
DIGITAL
PRO LOGIC
DIMMER
INPUT DIGITAL
RX–6030V
AUDIO/VIDEO CONTROL RECEIVER
INPUT ANALOG
MASTER VOLUME
INPUT ATT
AUDIO/VIDEO CONTROL RECEIVER
AUDIO/VIDEO-RECEIVER MIT STEUEREINHEIT
RECEPTEUR DE COMMANDE AUDIO/VIDEO
GEINTEGREERDE AUDIO/VIDEO-VERSTERKER
RX-5030VBK/RX-5032VSL
INSTRUCTIONS
BEDIENUNGSANLEITUNG
MANUEL D’INSTRUCTIONS
GEBRUIKSAANWIJZING
LVT0984-008A
[E]
Page 2
Warnung, Achtung und sonstige Hinweise/Mises en garde, précautions et
indications diverses/Waarschuwingen, voorzorgen en andere mededelingen
Achtung –– STANDBY/ON -Schalter!
Den Netzstecker aus der Steckdose ziehen, um die
Stromversorgung vollkommen zu unterbrechen. Der Schalter
STANDBY/ON unterbrichet in keiner Stellung die
Stromversorgung vollkommen. Die Stromversorgung kann mit der
Fernbedienung ein- und ausgeschaltet werden.
Attention –– Commutateur STANDBY/ON !
Déconnecter la fiche de secteur pour couper complètement le
courant. Le commutateur STANDBY/ON ne coupe jamais
complètement la ligne de secteur, quelle que soit sa position. Le
courant peut être télécommandé.
ACHTUNG
Zur Verhinderung von elektrischen Schlägen, Brandgefahr, usw:
1. Keine Schrauben lösen oder Abdeckungen enternen und
nicht das Gehäuse öffnen.
2. Dieses Gerät weder Regen noch Feuchtigkeit aussetzen.
ACHTUNG
• Blockieren Sie keine Belüftungsschlitze oder -bohrungen.
(Wenn die Belüftungsöffnungen oder -löcher durch eine Zeitung
oder ein Tuch etc. blockiert werden, kann die entstehende Hitze
nicht abgeführt werden.)
• Stellen Sie keine offenen Flammen, beispielsweise
angezündete Kerzen, auf das Gerät.
• Wenn Sie Batterien entsorgen, denken Sie an den
Umweltschutz. Batterien müssen entsprechend den geltenden
örtlichen Vorschriften oder Gesetzen entsorgt werden.
• Setzen Sie dieses Gerät auf keinen Fall Regen, Feuchtigkeit
oder Flüssigkeitsspritzern aus. Es dürfen auch keine mit
Flüssigkeit gefüllen Objekte, z. B. Vasen, auf das Gerät
gestellt werden.
Voorzichtig –– STANDBY/ON schakelaar!
Om de stroomtoevoer geheel uit te schakelen, trekt u de stekker uit het
stopkontakt. Anders zal er altijd een geringe hoeveelheid stroom naar
het apparaat lopen, ongeacht de stand van de STANDBY/ON
schakelaar. U kunt het apparaat ook met de afstandsbediening aan- en
uitschakelen.
VOORZICHTIG
Ter vermindering van gevaar voor brand, elektrische schokken, enz.:
1. Verwijder geen schroeven, panelen of de behuizing.
2. Stel dit toestel niet bloot aan regen of vocht.
VOORZICHTIG
• Zorg dat u de ventilatieopeningen en -gaten niet afsluit.
(Als de ventilatieopeningen en -gaten worden afgesloten door
bijvoorbeeld papier of een doek, kan er hitte in het apparaat
worden opgebouwd.)
• Zet geen bronnen met open vuur, zoals brandende kaarsen,
op het apparaat.
• Wees milieubewust en gooi lege batterijen niet bij het
huishoudelijk afval. Lege batterijen dient u in te leveren met
het KCA of bij een innamepunt voor batterijen.
• Stel dit apparaat niet bloot aan regen, vocht, drupwater of
spatwater en plaats geen enkel voorwerp waarin zich een
vloeistof bevindt, zoals een vaas, op het apparaat.
ATTENTION
Afin d’éviter tout risque d’électrocution, d’incendie, etc.:
1. Ne pas enlever les vis ni les panneaux et ne pas ouvrir le
coffret de l’appareil.
2. Ne pas exposer l’appareil à la pluie ni à l’humidité.
ATTENTION
• Ne bloquez pas les orifices ou les trous de ventilation.
(Si les orifices ou les trous de ventilation sont bloqués par un
journal un tissu, etc., la chaleur peut ne pas être évacuée
correctement de l’appareil.)
• Ne placez aucune source de flamme nue, telle qu’une bougie,
sur l’appareil.
• Lors de la mise au rebut des piles, veuillez prendre en
considération les problèmes de l’environnement et suivre
strictement les règles et les lois locales sur la mise au rebut
des piles.
• N’exposez pas cet appareil à la pluie, à l’humidité, à un
égouttement ou à des éclaboussures et ne placez pas des
objets remplis de liquide, tels qu’un vase, sur l’appareil.
G-1
Page 3
Achtung: Angemessene Ventilation
Stellen Sie das Gerät zur Verhütung von elektrischem Schlag und
Feuer und zum Schutz gegen Beschädigung wie folgt auf:
Vorderseite: Offener Platz ohne Hindernisse.
Seiten:Keine Hindernisse innerhalb 10 cm von den Seiten.
Oberseite:Keine Hindernisse innerhalb 10 cm von der Oberseite.
Rückseite:Keine Hindernisse innerhalb 15 cm von der Rückseite.
Unterseite: Keine Hindernisse. Auf eine ebene Oberfläche stellen.
Zusätzlich die bestmögliche Luftzirkulation wie gezeigt erhalten.
Attention: Ventilation Correcte
Pour éviter les chocs électriques, l’incendie et tout autre dégât.
Disposer l’appareil en tenant compte des impératifs suivants
Avant:Rien ne doit gêner le dégagement
Flancs:Laisser 10 cm de dégagement latéral
Dessus:Laisser 10 cm de dégagement supérieur
Arrière:Laisser 15 cm de dégagement arrière
Dessous:Rien ne doit obstruer par dessous; poser l’appareil sur
une surface plate.
Veiller également à ce que l’air circule le mieux possible comme
illustré.
Voorzichtig: Zorg Voor Goede Ventilatie
Om gevaar voor brand of een elektrische schok te voorkomen, dient u
bij opstelling van het apparaat op de volgende punten te letten:
Voorkant:Voldoende ruimte vrij houden.
Zijkanten:Minstens 10 cm aan weerszijden vrij houden.
Bovenkant: Niets bovenop plaatsen; 10 cm speling geven.
Achterkant: Minstens 15 cm ruimte achteraan vrij houden.
Onderkant: Opstellen op een egaal horizontaal oppervlak.
Bovendien moet er rondom voldoende luchtdoorstroming zijn, zoals in
de afbeelding aangegeven.
Deutsch
Français
Nederlands
Wand oder Hindernisse
Mur, ou obstruction
Wand of meubilair
Abstand von 15 cm oder mehr
Dégagement de 15 cm ou plus
Minstens 15 cm tussenruimte
RX-5030VBK
RX-5032VSL
Vorderseite
Avant
Voorkant
Standhöhe 15 cm oder mehr
Hauteur du socle: 15 cm ou plus
Standard op minstens 15 cm van de vloer
Boden
Plancher
Vloer
G-2
Page 4
Voor de installatie
Voorzorgen
Algemene voorzorgen
• Steek GEEN metalen voorwerpen in de toestel.
• Laat de toestel intact. Verwijder GEEN schroeven,
beschermplaten of onderdelen.
• Stel de toestel NIET bloot aan vochtigheid zoals regen.
Plaatsing
• Plaats de toestel op een horizontaal oppervlak dat niet
vochtig mag zijn of kan worden.
• De omgevingstemperatuur mag niet lager zijn dan –5˚C en
niet hoger worden dan 35˚C.
• Zorg voor voldoende ventilatie rond de toestel. Bij gebrek
aan ventilatie kan de toestel oververhit en beschadigd raken.
Wees voorzichtig met het toestel
• NIET het netsnoer met natte handen aanraken.
Nederlands
• NIET aan het netsnoer trekken om de stekker uit het
stopcontact te halen. Trek uitsluitend aan de stekker voor het
ontkoppelen zodat het snoer niet wordt beschadigd.
• Houd het netsnoer uit de buurt van de aansluitsnoeren en de
antenne. Het netsnoer kan anders ruis of storing
veroorzaken. Verbind de antenne bij voorkeur met een
coaxkabel die goed tegen interferentie is beschermd.
• De door u gemaakte instellingen, bijvoorbeeld de
voorkeurzenders voor FM of AM (MG) en geluidsinstellingen,
worden na enkele dagen gewist in geval van een
stroomonderbreking of wanneer de stekker uit het
stopcontact werd getrokken.
De meegeleverde accessoires controleren
Controleer of u in het bezit bent van alle onderstaande
meegeleverd accessoires. Het getal tussen haakjes geeft het
aantal items aan dat u van het type accessoire in uw bezit
dient te hebben.
• Afstandsbediening (1)
• Batterijen (2)
• AM-raamantenne (voor MG-ontvangst) (1)
• FM-antenne (1)
Mocht er een item ontbreken, neemt u dan onverwijld contact
op met uw leverancier.
1
Deze markering toont dat de betreffende
handeling of bediening ALLEEN
MOGELIJK is met de afstandsbediening.
Remote
NOT
Deze markering toont dat de betreffende
handeling of bediening NIET met de
afstandsbediening kan worden uitgevoerd.
Gebruik de toetsen op het bedieningspaneel
aan de voorzijde.
Page 5
Inhoudsopgave
Benaming van de onderdelen ......................... 3
Aan de slag ................................................. 5
Zie de tussen haakjes aangegeven bladzijden voor details.
1 STANDBY/ON toets en STANDBY lampje (10)
2 SURROUND/DSP OFF toets (27, 28)
3 DSP toets (28)
4 SURROUND toets (27)
5 Afstandsbedieningssensor (9)
6 Display (Zie “Display” hieronder voor details).
7 • INPUT ANALOG toets (15)
• INPUT ATT (verzwakking) toets (16)
8 INPUT DIGITAL toets (15)
9 DIMMER toets (12)
p MASTER VOLUME regelaar (11)
q PHONES aansluiting (11)
6
RX–5032V
AUDIO/VIDEO CONTROL RECEIVER
TV SOUND
VCR
SUBWOOFER OUTFM MODEMEMORY
r
FM/AM TUNING
ON/OFF
ty
CD
FM/AM PRESET
TAPE/CDR
SOURCE NAME
7
FM/AM
ui
w • Bronkeuzetoetsen (10)
DVD, VCR, TV SOUND, CD, TAPE/CDR, FM/AM
• SOURCE NAME toets (10)
e SPEAKERS ON/OFF toets (11)
r SUBWOOFER OUT ON/OFF toets (16)
t FM/AM TUNING 5/∞ toetsen (20)
y FM/AM PRESET 5/∞ toetsen (20, 21)
u FM MODE toets (21)
i MEMORY toets (20, 21)
o SETTING toets (13)
; SET toets (13, 17)
a MULTI JOG schijf (13, 17)
s EXIT toets (13, 17)
d ADJUST toets (17)
89
DIMMER
INPUT DIGITAL
INPUT ANALOG
INPUT ATT
o;
MASTER VOLUME
MULTI JOG
SETTING
SET
asd
p
ADJUST
EXIT
Display
12345 678=-09!~
Zie de tussen haakjes aangegeven bladzijden voor details.
1 ANALOG indicator (15)
2 DIGITAL AUTO indicator (15)
3 SPK indicator (11)
4 Luidsprekerindicators en signaalindicators (28)
Zie de tussen haakjes aangegeven bladzijden voor details.
1 DIGITAL IN aansluitingen (9)
• Coaxiaal: DIGITAL 1 (DVD)
• Optisch: DIGITAL 2 (CD)
2 Audio in- en uitgangsaansluitingen (6 – 8)
• Ingang: CD IN, TAPE/CDR IN, VCR IN, TV SOUND IN,
DVD IN
• Uitgang: TAPE/CDR OUT, VCR OUT
• SUBWOOFER OUT
FM 75
COAXIAL
CENTER
SURROUND
SPEAKER
SPEAKERS
RIGHT LEFT
AM
EXT
786
FRONT
SPEAKERS
RIGHT LEFT
CAUTION :
SPEAKERIMPEDANCE
816
9
3 COMPU LINK-4 (SYNCHRO) aansluitingen (29)
4 FM/AM ANTENNA aansluitingen (5)
5 VIDEO (composiet video) in- en uitgangsaansluitingen (8)
• Ingang: DVD IN, VCR IN
• Uitgang: MONITOR OUT, VCR OUT
6 CENTER SPEAKER aansluitingen (6)
7 SURROUND SPEAKERS aansluitingen (6)
8 FRONT SPEAKERS aansluitingen (6)
9 Netsnoer (9)
4
Page 8
Aan de slag
De AM- (voor MG ontvangst) en
FM-antenne aansluiten
Aansluiten van de antenne voor AM (MG)
Verbind de bijgeleverde ringantenne voor AM (MG) met de
AM LOOP aansluitingen.
Richt de ring voor een optimale ontvangst.
• Verbind een enkel vinyl-geïsoleerd buitendraad (niet
bijgeleverd) met de AM EXT aansluiting indien de ontvangst
slecht is. (Houd in dat geval de ringantenne voor AM (MG)
ook aangesloten).
Aansluiten van de antenne voor FM
Verbind de bijgeleverde FM-antenne met de FM 75 Ω
COAXIAL aansluiting als tijdelijke oplossing.
De FM-antenne dient horizontaal te worden bevestigd.
• Sluit een FM-buitenantenne (niet bijgeleverd) aan indien de
ontvangst slecht is. Ontkoppel de bijgeleverde FM-antenne
Nederlands
alvorens een 75 Ω coaxkabel met stekker (IEC of
DIN45325) aan te sluiten.
7 Aansluiten van het AM (MG) antennesnoer
123
Achterpaneel
• Sluit de FM-buitenantenne
aan indien de ontvangst
met de FM-buitenantenne
te wensen overlaat.
75 Ω coaxkabel met stekker
(IEC of DIN45325) (niet
bijgeleverd)
5
7
L
M
IA
F
X
A
O
C
ANTENNA
FM 75
COAXIAL
FM 75
COAXIAL
FM-antenne
(bijgeleverd)
1
Open de aansluiting.
2
Steek het AM (MG) antennesnoer in de
aansluiting.
3
Sluit de aansluiting.
Opmerkingen:
• Indien het draad van de ringantenne voor AM
(MG) met vinyl is bedekt, moet u het vinyl van het uiteinde
verwijderen door het te draaien zoals u hier rechts ziet.
• Controleer dat de antennegeleiders geen contact met
andere aansluitingen, aansluitsnoeren en het
netsnoer maken. Dit zou namelijk de ontvangst van
zenders verslechteren.
AM
LOOP
AM (MG)-raamantenne
(bijgeleverd)
De FM-antenne dient
horizontaal te worden
bevestigd.
Sluit een enkel met vinyl-bedekt
AM
buitenantennedraad (niet
EXT
bijgeleverd) aan indien de AM (MG)
ontvangst slecht is.
Steek de pinnen van de
raamantenne in de
openingen van de
standaard om de AMraamantenne AM (MG)
gebruiksklaar te
maken.
5
Page 9
Getting Started
Aansluiten van de luidsprekers en
subwoofer
U kunt vijf luidsprekers—een paar voorluidsprekers, een
middenluidspreker en een paar surroundluidsprekers—en een
subwoofer aansluiten.
LET OP:
Gebruik luidsprekers met de SPEAKER IMPEDANCE die bij de
luidsprekeraansluitingen is vermeld.
7 Aansluitdiagram
(niet bijgeleverd)
7 Opstelling van de luidsprekers
Midden-
luidspreker
Linkervoor
luidspreker
Linker-
surround
luidspreker
CAUTION :
SPEAKER IMPEDANCE
16
8
FRONT
+
LEFT
SPEAKERS
RIGHT
–
CENTER
SPEAKER
+
–
SURROUND
SPEAKERS
RIGHT
+
+
LEFT
–
–
Subwoofer
Rechtervoor
Rechter-
surround
luidspreker
Naar linkervoor
luidspreker
Naar linkersurround
luidspreker
luidspreker
NederlandsNederlandsNederlands
SUBWOOFER
OUT
Naar de
subwooferingang
Subwoofer
met
stroomcircuit
7 Aansluiten van de luidsprekersnoeren
Voor iedere luidspreker moet u de (+) en (–) aansluitingen op
het achterpaneel met respectievelijk de met (+) en (–)
gemarkeerde aansluitingen van de luidsprekers verbinden.
123
1
2
1
Snij het laatste stukje isolatie van ieder
luidsprekersnoer af, draai het en verwijder.
2
Open de aansluiting(1), en steek het
luidsprekersnoer (2).
3
Sluit de aansluiting.
+
–
+
–
Naar middenluidspreker
Naar rechtervoor luidspreker
Naar rechtersurround luidspreker
7 Aansluiten van de subwoofer
Verbind middels een RCA-pinstekers (niet bijgeleverd) de
ingangsaansluiting van een subwoofer met eigen stroomcircuit
met de SUBWOOFER OUT aansluiting op het achterpaneel.
• Raadpleeg ook de handleidingen van de subwoofer.
Met een subwoofer kunt u de lage tonen verbeterd weergeven
of de oorspronkelijke LFE signalen van digitale software
reproduceren.
De lage tonen zijn niet richtinggevoelig. U kunt de
subwoofer dus waar u maar wilt plaatsen. Normaal wordt
de subwoofer echter voor de luisterplaats gezet.
Na het aansluiten van de voor-, midden- en
surroundluidsprekers en/of een subwoofer moet u de juiste
informatie voor de luidsprekers instellen voor een optimaal
surroundeffect. Zie bladzijden 13 en 14 voor details.
• De basisinstellingen zijn “NO” voor de subwoofer,
“LARGE” voor de voor- en “SMALL” voor de midden- en
surroundluidsprekers.
6
Page 10
Aan de slag
Andere apparatuur aansluiten
Schakel de stroom van alle componenten uit alvorens verbindingen te maken.
Als u kunnen de volgende apparaten op de ontvanger worden aangesloten. Raadpleeg ook de handleidingen die bij de andere
apparatuur werden meegeleverd.
• Geluidsapparatuur:CD-speler* en Cassettedeck (of CD-recorder*)
• Beeldapparatuur:VCR, TV*, en DVD-speler*
*
U kunt deze apparatuur aansluiten volgens de methode die in de paragraaf “Analoge aansluitingen” (hieronder) en in de paragraaf “Digitale
aansluitingen” (zie bladzijde 9) staat beschreven.
Analoge aansluitingen
Geluidsapparatuur aansluiten
Gebruik voor het aansluiten van geluidsapparatuur kabels met
RCA-pinstekers (niet bijgeleverd).
Sluit de witte steker aan op de linker audio-uitgang en de rode
steker op de rechter audio-uitgang.
LET OP:
Nederlands
Als u een geluidsversterker zoals een grafische equalizer tussen een
afspeelbron en deze ontvanger aansluit, kan de audio-uitvoer van de
ontvanger worden vervormd.
Achterpaneel
L
Naar de audio-uitgang
CD-speler
R
CD
IN
OUT
(REC)
TAPE
/CDR
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
VCR
IN
(PLAY)
TV SOUND
IN
RIGHTLEFT
AUDIO
L
R
L
R
Opmerking:
Op de uitgang TAPE/CDR kunt u een cassettedeck of een CD-
Naar de audio-ingang
Naar de
audio-uitgang
Cassettedeck
CD-recorder
recorder aansluiten. Indien u een CD-recorder met de TAPE/CDR
aansluitingen heeft verbonden, moet u de bronnaam naar CDR
veranderen zodat “CDR” op het display verschijnt bij het kiezen van
deze bron. Meer informatie treft u aan zie bladzijde 10.
Indien uw geluidsapparatuur beschikt over een COMPU LINK-uitgang
Zie ook bladzijde 29 voor uitgebreide informatie over deze aansluiting en het COMPU LINK-afstandsbedieningssysteem.
7
Page 11
Getting Started
Beeldapparatuur aansluiten
Gebruik voor het aansluiten van geluidsapparatuur kabels met
RCA-pinstekers (niet bijgeleverd).
Sluit de witte steker aan op de linker audio-uitgang, de rode
steker op de rechter audio-uitgang, en de gele steker op de
video-uitgang.
Achterpaneel
VCR
VCR
ABCD
TV
AB
CD
IN
OUT
(REC)
TAPE
/CDR
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
VCR
IN
R
L
(PLAY)
TV SOUND
IN
RIGHTLEFT
AUDIO
Å Naar de audio-uitgang
ı Naar de video-ingang
TV
MONITOR
OUT
DVD
IN
OUT
(REC)
VCR
IN
(PLAY)
NederlandsNederlandsNederlands
CD
IN
OUT
(REC)
L
R
R
L
TAPE
/CDR
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
VCR
IN
(PLAY)
TV SOUND
IN
RIGHTLEFT
AUDIO
MONITOR
OUT
DVD
IN
OUT
(REC)
VCR
IN
(PLAY)
Å Naar de audio-ingang voor het linker/rechter kanaal
ı Naar de audio-uitgang voor het linker/rechter kanaal
Ç Naar de video-ingang
Î Naar de video-uitgang
DVD
DVD-speler
DVD
B
A
MONITOR
R
DVD
IN
RIGHTLEFT
AUDIO
L
OUT
DVD
IN
OUT
(REC)
VCR
IN
(PLAY)
Å Naar de audio-uitgang
ı Naar de video-uitgang
Voor gebruik van met Dolby Digital of DTS Digital
Surorund gecodeerde software, moet u de DVD-speler
met een van de DIGITAL IN aansluitingen verbinden (zie
bladzijde 9).
8
Page 12
Aan de slag
Digitale aansluitingen
Deze ontvanger is uitgerust met twee DIGITAL INaansluitingen—een digitale coax-aansluiting en een optische
digitale aansluitingen.
Elk apparaat kan op elk van de aansluitpunten worden
aangesloten. U hebt daarvoor een digitale coax-kabel nodig
(niet meegeleverd) of een digitale optische kabel (niet
meegeleverd).
Digitale coax-kabel
Digitale optische kabel
BELANGRIJK:
• Als u de beeldapparaat op de digitale uitgang aansluit, dient u de
apparatuur ook aan te sluiten op de videobus aan de achterzijde. Als
u dit niet doet, wordt er geen beeld weergegeven.
• Nadat u bovenstaande apparaten op de DIGITAL IN-aansluitingen
hebt aangesloten, moet u indien nodig nog de volgende instellingen
Nederlands
op de juiste wijze aanbrengen:
– Selecteer de juiste instelling voor de digitale ingang van DIGITAL
IN. Hiervoor verwijzen we u naar de paragraaf “De instelling voor
de digitale ingangen—DIGITAL IN” op bladzijde 14.
– Selecteer de juiste digitale invoermodus. Hiervoor verwijzen we u
naar de paragraaf “De invoermodus voor analoge of digitale
signalen selecteren” op bladzijde 15.
Achterpaneel
De netspanningskabel aansluiten
Alvorens ontvanger aan te sluiten, moet u nagaan of alle
benodigde aansluitingen tot stand zijn gebracht.
Steek de stekker van de netspanningskabel in een
wandcontactdoos.
Houd de netspanningskabel uit de buurt van de
aansluitkabels en de antenne. De netspanningskabel kan de
ontvangst en de weergave van beelden en geluid negatief
beïnvloeden. We raden u aan voor de antenne gebruik te
maken van coaxkabel omdat deze kabelsoort de beste
bescherming biedt tegen storingen van buitenaf.
LET OP:
• Raak de netspanningskabel niet met natte handen aan.
• Trek niet aan de netspanningskabel als u die uit de
wandcontactdoos wilt verwijderen. Pak de kabel altijd bij de stekker
beet en trek de stekker voorzichtig uit het stopcontact zodat de
kabel niet kan beschadigen.
Batterijen in de afstandsbediening
plaatsen
Voordat u de afstandsbediening kunt gebruiken, moet u eerst
de twee meegeleverde batterijen in het daarvoor bestemde
batterijenvakje plaatsen.
• Als u de afstandsbediening gebruikt, moet u deze
rechtstreeks op de afstandsbedieningssensor richten
die op de toestel is Vooraanzicht Ontvanger.
Als het desbetreffende apparaat een
digitale coax-uitgang heeft, moet u dat
apparaat met een digitale coax-kabel
(niet bijgeleverd) aansluiten op de
ingang DIGITAL 1 (DVD).
Als het desbetreffende apparaat een
digitale optische uitgang heeft, moet
u dat apparaat met een digitale
optische kabel (niet bijgeleverd)
aansluiten op de ingang DIGITAL 2
(CD).
Verwijder voor het aanbrengen van
een digitale optische kabel
eerst het beschermende
dopje uit de ingang.
Opmerkingen:
• De instellingen voor de digitale ingangen van DIGITAL IN zijn in de
fabriek als volgt voor de volgende apparaten ingesteld:
– DIGITAL 1 (coax): Voor een DVD-speler
– DIGITAL 2 (optisch): Voor een CD-speler
• Als u de CD-speler of de CD-recorder met behulp van het COMPU
LINK-afstandsbedieningssysteem wilt bedienen, moet u deze
apparatuur ook aansluiten op de manier die wordt beschreven in de
paragraaf “Analoge aansluitingen” (zie bladzijde 7).
DIGITAL 1
(DVD)
DIGITAL 2 ( CD )
DIGITAL IN
1
Verwijder het deksel van
het batterijenvakje aan de
achterzijde van de
afstandsbediening.
2
Plaats de batterijen in het
batterijenvakje.
• Let daarbij op de polen van de
batterijen: (+) tegen (+) en
(–) tegen (–).
3
Plaats het klepje terug op
het batterijenvakje.
Als u merkt dat de afstand tot de ontvanger
waarover de afstandsbediening goed functioneert afneemt,
moet u de batterijen vervangen. Gebruik voor de
afstandsbediening twee droge batterijen van het type
R6P(SUM-3)/AA(15F).
LET OP:
Volg de onderstaande procedures om te voorkomen dat de batterijen
gaan lekken of openbreken:
• Let bij het plaatsen van de batterijen op de polariteit:
(+) tegen (+) en (–) tegen (–).
• Gebruik het juiste type batterijen. Batterijen die lijken op het
aangegeven type kunnen van een ander voltage zijn.
• Vervang beide batterijen altijd tegelijk en niet afzonderlijk.
• Stel batterijen nooit bloot aan warmtebronnen of open vuur.
9
Page 13
Basisinstellingen
Vooraanzicht OntvangerAfstandsbediening
STANDBY/ON en
STANDBY lampje
RX–6030V
AUDIO/VIDEO CONTROL RECEIVER
Bronkeuzetoetsen
Inschakelen van de spanning
Druk op STANDBY/ON (of STANDBY/ON AUDIO van
de afstandsbediening).
De STANDBY-lampje dooft. De naam van de ingestelde bron
(of frequentie van zender) verschijnt op het display.
Uitschakelen van de spanning (naar standby-modus)
Druk nogmaals op de toets STANDBY/ON
(of STANDBY/
ON AUDIO van de afstandsbediening).
De STANDBY-lampje aan de voorzijde licht nu op.
Opmerking:
Tijdens standby wordt er nog een kleine hoeveelheid stroom naar het
toestel gestuurd. Om de spanning geheel uit te schakelen, moet u de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact trekken.
Kiezen van de weer te geven bron
A/V CONTROL
RECEIVER
STANDBY/ON
AUDIO
7/P
1
4
10
2
5
8
0
TA/NEWS/INFO
DISPLAY MODE
3
6
9
10
Bronkeuzetoetsen
Opmerkingen:
• Indien u een CD-recorder met de TAPE/CDR aansluitingen heeft
verbonden, moet u de bronnaam naar CDR veranderen zodat “CDR”
op het display verschijnt bij het kiezen van deze bron. Zie “De naam
van een afspeelbron wijzigen” hieronder.
• Indien u een digitaal apparaat op een digitale ingang hebt
aangesloten (zie bladzijde 9), moet u de digitale invoermodus
selecteren (zie bladzijde 14).
• Indien u een van de bronkeuzetoetsen op de afstandsbediening
indrukt hierboven aangegeven met een asterisk (*) wordt de
ontvanger automatisch ingeschakeld.
De naam van een afspeelbron
wijzigen
Remote
NOT
Indien u de CD-recorder met de TAPE/CDR aansluitingen op
het achterpaneel heeft verbonden, moet u de bronnaam naar
CDR veranderen zodat “CDR” op het display verschijnt bij het
kiezen van deze bron.
Druk op een van de bronkeuzetoetsen.
De naam van de gekozen bron verschijnt op het display.
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde
DVD
TV SOUNDVCR
CD
SOURCE NAME
FM/AMTAPE/CDR
Met de afstandsbediening
TAPE/CDRCDDVD
ANALOG
FM/AM TV SOUNDVCR
/DIGITAL
DVD:Hiermee selecteert u de DVD-speler.
VCR:Hiermee selecteert u de VCR.
TV SOUND:Hiermee selecteert u het geluid van de TV.
CD*:Hiermee selecteert u de CD-speler.
TAPE/CDR*:Hiermee selecteert u het cassettedeck (of de
CD-recorder).
FM/AM*:Hiermee de FM- of AM-band.
• Door iedere druk op de toets wordt
beurtelings FM of AM (MG) geselecteerd.
SOURCE NAME
1
Druk op de toets TAPE/CDR (SOURCE
NAME) op het bedieningspaneel aan de
voorzijde.
• Zorg dat de vermelding “TAPE” op de display verschijnt.
2
Druk nogmaals op de toets SOURCE NAME
(TAPE/CDR) op het bedieningspaneel aan de
voorzijde en houdt totdat “ASSIGN CDR” op
het display verschijnt.
Als u de naam van de afspeelbron wilt wijzigen van “CDR”
in “TAPE”, moet u dezelfde procedure als hierboven volgen
(maar moet u er in stap
“CDR” op de display verschijnt).
Opmerking:
Ook zonder dat u de namen van de bronnen verandert, kunt u de
aangesloten apparatuur gebruiken; er kunnen zich echter enkele
ongemakken voordoen.
• Een andere naam verschijnt op het display wanneer u het gewenste
component kiest.
• Het is niet mogelijk de digitale ingang (zie bladzijde 14) voor de
CD-recorder te gebruiken.
• U kunt geen gebruik maken van het COMPU LINKafstandsbedieningssysteem om de gewenste component (zie
bladzijde 29).
1
voor zorgen dat de vermelding
10
Page 14
Basisinstellingen
100
10
Vooraanzicht OntvangerAfstandsbediening
MASTER VOLUME
DIMMER
RX–5032V
AUDIO/VIDEO CONTROL RECEIVER
DIGITAL
DIGITAL
PRO LOGIC
SURROUND
regelaar
INPUT ATT
Audio
bronkeuze-
toetsen
DIMMER
TA/NEWS/INFO
SLEEP
DISPLAY MODE
MUTING
PHONES
aansluiting
SPEAKERS
ON/OFF
Audio bronkeuzetoetsen
Verschillende afspeelbronnen voor beeld
en geluid selecteren
Nederlands
U kunt naar het beeld van een beeldapparaat kijken en
tegelijkertijd naar het geluid van een ander apparaat luisteren.
Druk op een van de bronkeuzetoetsen terwijl u naar het beeld
van een beeldapparaat kijkt bijvoorbeeld beelden die
afkomstig zijn van een VCR of DVD-speler.
• Als u een beeldapparaat hebt geselecteerd, worden de
beelden van het geselecteerde apparaat naar de TV
gestuurd tenzij u een ander beeldapparaat selecteert.
FM/AMTAPE/CDRCD
SOURCE NAME
Op het bedieningspaneel
aan de voorzijdeMet de afstandsbediening
TAPE/CDRCDDVD
FM/AM TV SOUND VCR
Het volume aanpassen
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde
Draai de knop MASTER VOLUME regelaar met de wijzers
van de klok mee om het volume te vergroten.
Draai de knop MASTER VOLUME regelaar de wijzers van de
klok in om het volume te verkleinen.
Met de afstandsbediening
Druk op de toets VOLUME + om het volume te vergroten.
Druk op de toets VOLUME – om het volume te verkleinen.
Het volumeniveau kan worden ingesteld op waarden tussen
“0” (minimaal) en “50” (maximaal).
LET OP:
Zet het volume altijd op het minimum niveau alvorens u een bron
inschakelt. Als u het volume op het maximum niveau zet, kan de
plotselinge geluidsexplosie uw gehoororganen en/of de luidsprekers
permanente schade toebrengen.
ANALOG
/DIGITAL
VOLUME +/–
Alleen met een hoofdtelefoon
luisteren
Remote
NOT
Als u via een hoofdtelefoon wilt luisteren, dient u de
luidsprekers uit te schakelen.
1
Druk op de toets SPEAKERS ON/OFF op het
bedieningspaneel aan de voorzijde.
De vermelding “HEADPHONE” wordt korte tijd op de
display weergegeven.
De SPK indicator dooft en de H.PHONE indicator licht op.
De huidige gekozen surround/DSP functie wordt nu
geannuleerd en de HEADPHONE functie wordt
geactiveerd (zie hieronder).
2
Sluit de hoofdtelefoon aan op de ingang met
de aanduiding PHONES, te vinden aan de
voorzijde van de eenheid.
HEADPHONE functie
Bij gebruik van een hoofdtelefoon worden de volgende
signalen, ongeacht de gemaakte luidsprekerinstellingen,
gereproduceerd:
–Voor 2-kanaal bronnen worden de signalen van de linker-
en rechtervoorkanalen direct via de hoofdtelefoon
weergegeven.
–Voor multikanaal bronnen worden de signalen voor de
linker- en rechtervoorkanalen, midden-, linker- en
rechtersurround- kanalan teruggemengd en vervolgens
via de hoofdtelefoon weergegeven.
U kunt dus ook via de hoofdtelefoon multikanaal
geluidsbronnen beluisteren.
Opmerking:
In de HEADPHONE functie is het niet mogelijk om naar een surround
/DSP-functies te luisteren (zie bladzijden 25 t/m 28).
11
Page 15
Basic Operations
Na gebruik van de hoofdtelefoon
1
Druk op de toets SPEAKERS ON/OFF op het
bedieningspaneel aan de voorzijde om de luidsprekers
weer te activeren.
De H.PHONE indicator dooft en de SPK indicator licht op.
2
Ontkoppel de hoofdtelefoon.
LET OP:
Verlaag beslist het volume:
• Alvorens de hoofdtelefoon aan te sluiten of op te zetten, daar een
hoog volume zowel de hoofdtelefoon als uw gehoor kan
beschadigen.
• Alvorens de luidsprekers weer in te schakelen, daar anders mogelijk
een zeer hoog volume via de luidsprekers wordt weergegeven.
Tijdelijk uitschakelen van het
geluid—Dempen
U kunt het volume tijdelijk uitschakelen.
Druk op de toets MUTING
geluid via alle aangesloten luidsprekers en hoofdtelefoon te
dempen.
•“MUTING” verschijnt op het display en het volume wordt
geheel verlaagd (de VOLUME-indicator dooft).
van de afstandsbediening om het
Veranderen van de helderheid van het
display—DIMMER
U kunt het display dimmen.
Druk op de toets DIMMER.
• Door iedere druk op de toets wordt het display afwisselend
gedimd en helder.
Uitschakelen van de stroom
met de inslaaptimer
U kunt in slaap vallen terwijl u naar muziek luistert—
Inslaaptimer.
Druk herhaaldelijk op de toets SLEEP van de
afstandsbediening.
• De SLEEP indicator licht op het display.
Door iedere druk op de toets en de tijd tot het uitschakelen
verandert met stappen van 10 minuten als volgt.
Voor het weer inschakelen van het geluid, druk nogmaals
op de toets MUTING.
De VOLUME indicator licht op het display.
• Door aan de voorzijde aan de knop MASTER VOLUME te
draaien op de bedieningspaneel of op de afstandsbediening
op de toets VOLUME +/– te drukken, wordt het geluid
hersteld.
Automatisch geheugen voor basisinstellingen
Dit toestel legt de geluidsinstellingen voor iedere bron vast
wanneer—:
• u de spanning uitschakelt,
• u van bron verandert, en
• u de bronnaam invoert.
Bij het veranderen van bron worden de in het geheugen
vastgelegde instellingen voor de nieuwe gekozen bron
automatisch opgeroepen.
De volgende instellingen kunnen voor iedere bron worden
vastgelegd:
• Verzwakking van het ingangssignaal (zie bladzijde 16)
• Tooninstelling (zie bladzijde 18)
• Luidsprekers -uitgangsniveau (zie bladzijden 18 en 19)
• Keuze van de surround/DSP-functies (zie bladzijden 27 en
28)
Opmerkingen:
• Het is niet mogelijk om verschillende instellingen toe te kennen en
op te slaan voor digitale en analoge invoermodi.
• AIs u FM of AM (MG) als afspeelbron hebt geselecteerd, kunt u
voor elke omroepband een andere instelling opgeven en opslaan.
Wanneer de ingestelde stoptijd is bereikt, het ontvanger
wordt automatisch uitgeschakeld.
Controleren of veranderen van de resterende tijd tot de
stoptijd, druk éénmaal op de toets SLEEP.
• Druk herhaaldelijk op de toets SLEEP om de stoptijd te
veranderen.
Annuleren van de inslaaptimer, druk herhaaldelijk op de
toets SLEEP totdat “SLEEP 0MIN” op het display verschijnt.
(De SLEEP indicator dooft).
• De inslaaptimer wordt ook geannuleerd wanneer u de
spanning zelf uitschakelt.
Voor opname
Als u een cassettedeck (of een CD-recorder) op de uitgang
TAPE/CDR aansluit, te vinden aan de achterzijde van de
ontvanger, en een VCR op de uitgang VCR, te vinden op de
achterzijde van de ontvanger, is het mogelijk om van elke
afspeelbron die via de ontvanger wordt afgespeeld opnames
te maken.
Tijdens de opname kunt u het geluid van de geselecteerde
bron op het door u gewenste volume beluisteren zonder dat
dit gevolgen heeft voor het geluidsvolume van de opname.
Opmerking:
Het uitvoerniveau van het volume, tooninstelling (zie bladzijde 18)
en de surround/DSP-functies (zie bladzijden 27 en 28) hebben geen
invloed op de opname.
12
Page 16
Basisinstellingen
Basisinstelling met gebruik van de MULTI
JOG schijf
Na het aansluiten en opstellen van de luidsprekers, moet u de
basisinstellingen voor de volgende onderdelen in
overeenstemming met uw luisteromstandigheden maken.
• Luidsprekerinformatie (zie de rechter kolom en bladzijde 14)
• Bronnen voor digitale ingangsaansluiting (zie bladzijde 14)
7 Bedieningstoetsen
SETTING
MULTI JOG
SETTING
ADJUST
SET
EXIT
SET
MULTI JOG
Nederlands
ToetsenFunctie
SETTINGActiveren van de basisinstelfunctie voor de
receiver.
MULTI JOG• Kiezen van een in te stellen onderdeel na
een druk op SETTING.
• Instellen van het gekozen onderdeel na
een druk op SET.
SETBepalen van het in te stellen onderdeel.
EXITVerlaten van de basisinstelfunctie of
terugkeren naar de voorgaande stap.
7 Bedieningsprocedure
Bijv. Instellen van de subwooferinformatie
Voordat u start vergeet niet...
De volgende stappen moeten binnen een bepaalde tijd
worden uitgevoerd. Satrt opnieuw vanaf stap 1 indien de
instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent.
1
Druk op de toets SETTING.
Het laatst gekozen onderdeel wordt op het display
getoond.
2
Verdraai de MULTI JOG schijf om het in te
stellen onderdeel te kiezen.
OO
SUBWOOFER
SURR SPEAKERS
CNTR DISTANCE
LFE ATTENUATE
(terug naar het begin)
FRNT SPEAKERS
O
O
OO O
DISTANCE UNIT
SURR DISTANCE
D_COMPRESSION
CNTR SPEAKER
FRNT DISTANCE
O
CROSSOVER
O
DIGITAL IN
ADJUST
EXIT
O
O
O
4
Verdraai de MULTI JOG schijf om het
gekozen onderdeel in te stellen.
Kies “SUBWOOFER YES” indien een subwoofer is
aangesloten.
Bijv.: Met “SUBWOOFER YES” gekozen.
5
Druk op de toets EXIT.
Herhaal stappen 2 t/m 5 voor het instellen van andere
onderdelen.
6
Ga naar stap
6
Druk nogmaals op de toets EXIT.
De basisinstelfunctie van de receiver wordt nu
uitgeschakeld.
Instellen van de luidspreker-informatie
De basisinstellingen zijn “NO” voor de subwoofer, “LARGE”
voor de voor- en “SMALL” voor de midden- en
surroundluidsprekers.
Voor een optimaal geluid moet u de vereiste instellingen voor
de subwoofer en luidsprekers maken in overeenstemming met
uw kamer.
7 Subwooferinformatie—SUBWOOFER
Leg in het geheugen vast of er wel of geen subwoofer is
aangesloten.
YESKies indien u een subwoofer heeft aangesloten.
NOKies indien u geen subwoofer heeft of de
7 Luidsprekerformaat—FRNT (voor) SPEAKERS, CNTR
(midden) SPEAKER, SURR (surround) SPEAKERS
Leg de formaten van alle aangesloten luidsprekers vast.
• Leg de nieuwe informatie vast indien u uw luidsprekers heeft
veranderd.
LARGEKies indien het formaat van de in de luidspreker
ingebouwde hoornvormige luidsprekerunit groter
dan 12 cm is.
SMALLKies indien het formaat van de in de luidspreker
ingebouwde hoornvormige luidsprekerunit kleiner
dan 12 cm is.
NONESelecteer deze instelling wanneer u geen
luidspreker hebt aangesloten. (U kunt deze
instelling niet kiezen voor de luidsprekers aan de
voorzijde).
om het instellen te voltooien.
U kunt het uitgangsniveau voor de subwoofer
instellen (zie bladzijde 19).
subwoofer heeft ontkoppeld.
3
Druk op de toets SET.
De huidige instelling van het gekozen onderdeel wordt op
het display getoond.
Bijv.: Met “SUBWOOFER” gekozen.
13
Opmerkingen:
• Als u eerder hebt opgegeven geen subwoofer te hebben
aangesloten de instelling “NO”, kunt u voor de grootte van de
luidsprekers aan de voorzijde nu alleen de instelling “LARGE” kiezen.
• Als u voor de luidsprekers aan de voorzijde de instelling “SMALL”
hebt geselecteerd, is het niet mogelijk om voor de luidsprekers in
het midden en aan de surround zijde de vermelding “LARGE” te
selecteren.
Kies de eenheid voor het meten van de afstand vanaf de
luisterplaats tot de luidsprekers—“METER” of “FEET”.
Na het kiezen van de eenheid voor het meten moet u de juiste
luidsprekerafstand voor iedere luidspreker binnen een bereik
van “0.3m” (“1FT”) t/m “9.0m” (“30FT”) met stappen van 0,3 m
(1 voet) instellen.
Bijv.: In dit geval, stel “FRNT DISTANCE” op “3.0m” (“10FT”), stel
“CNTR DISTANCE” op “2.7m” (“9FT”) en,
stel “SURR DISTANCE” op “2.4m” (“8FT”).
L
LS
C
2,4 m
(8 voet)
2,1 m
(7 voet)
RS
R
3,0 m
(10 voet)
2,7 m
(9 voet)
• De fabrieksinstellingen zijn voor de meeteenheid en “3.0m”
(“10FT”) voor alle luidsprekers.
Opmerking:
Indien u “NONE” voor de midden- en surroundluidsprekers heeft
gekozen, kunt u de luidsprekerafstand voor de midden- en
surroundluidsprekers niet instellen.
7 Versterking van lage frequentie-effect
—LFE ATTENUATE
Indien het geluid van de lage tonen vervormd klinkt bij
weergave van software die met Dolby Digital of DTS Digital
Surround is gecodeerd, moet u “–10dB” kiezen voor het
activeren van de lage frequentie effect verzwakker.
• Deze functie is uitsluitend effectief indien LFE signalen
worden ontvangen.
0dBSelecteer onder normale omstandigheden deze
instelling (basisinstelling).
–10dBSelecteer deze instelling als het bass-geluid
vervormd is.
7 Compressie van het dynamisch bereik
—D_COMPRESSION
U kunt het dynamisch bereik (verschil tussen het maximale
geluid en het minimale geluid) voor de weergave van het
geluid comprimeren. Dit is vooral handig wanneer u
bijvoorbeeld ’s avonds laat een surround-bron beluistert.
• Deze functie heeft uitsluitend effect op weergave van een
bron met Dolby Digital.
MIDSelecteer deze instelling als u het dynamische
bereik van de surround sound enigszins wilt
verkleinen (basisinstelling).
MAXSelecteer deze instelling als u het dynamische
bereik sterk wilt verkleinen. (Met name nuttig’s
nachts).
OFFSelecteer deze instelling als u van het volle
dynamische bereik van de surround sound wilt
genieten. (Zonder effecten).
Kleine luidsprekers kunnen de lage tonen niet efficiënt
reproduceren. Indien u een kleine luidspreker op een
willekeurige positie gebruikt, worden met dit toestel
automatisch de elementen van de lage tonen voor de kleine
luidspreker naar de grote luidsprekers gestuurd.
Voor een juist gebruik van deze functie moet u de
drempelfrequentie in overeenstemming met de volgende tabel
instellen:
Drempelfrequentie
80HZ
100HZ
120HZ
150HZ
200HZ
Formaat van de in de kleine
luidspreker ingebouwde
hoornvormige luidsprekerunit
ongeveer 12 cm
ongeveer 10 cm (basisinstelling)
ongeveer 8 cm
ongeveer 6 cm
kleiner dan 5 cm
• Deze functie heeft geen effect indien u “LARGE” voor alle
luidsprekers heeft ingesteld (“CROSS OFF” wordt
weergegeven).
De instelling voor de digitale ingangen
—DIGITAL IN
Indien u de digitale ingangsaansluitingen gebruikt, moet u
vastleggen welke componenten met welke aansluitingen
(DIGITAL 1/2) zijn verbonden zodat de juiste bronnaam
verschijnt wanneer u een van de digitale bronnen kiest.
Kies de juiste optie uit de volgende lijst:
1 DVD 2 CD1 DVD 2 TV1 DVD 2 CDR
1 CD 2 DVD1 CD 2 TV
1 TV 2 DVD
1 CDR 2 DVD
O
O
1 TV 2 CD
O
O
1 CDR 2 CD
(terug naar het begin)
Opmerking:
De instellingen voor de digitale ingangen van DIGITAL IN zijn in de
fabriek als volgt voor de volgende apparaten ingesteld:
• DIGITAL 1 (coax): Voor een DVD-speler
• DIGITAL 2 (optisch): Voor een CD-speler
O
1 CD 2 CDR
O
1 TV 2 CDR
O
O
1 CDR 2 TV
O
O
O
O
14
Page 18
Basisinstellingen
Vooraanzicht OntvangerAfstandsbediening
INPUT DIGITAL
RX–5032V
AUDIO/VIDEO CONTROL RECEIVER
DIGITAL
DIGITAL
PRO LOGIC
SURROUND
Bronkeuzetoetsen
De invoermodus voor analoge of digitale
signalen selecteren
Nederlands
Als u digitale componenten zowel op analoge (zie bladzijden
7 en 8) als digitale ingangen (zie bladzijde 9) hebt
aangesloten, dient u de juiste invoermodus te selecteren.
1
Druk op een van de bronkeuzetoetsen
kunnen worden geselecteerd—DVD, TV
SOUND, CD of TAPE/CDR*.
Opmerking:
*
Voor de afspeelbronnen die hierboven staan vermeld geldt dat u
alleen de digitale ingangen kunt kiezen van de bronnen waarvoor
u de digitale aansluitingen hebt geselecteerd. (Zie “De instelling
voor de digitale ingangen—DIGITAL IN” op bladzijde 14).
2
Kies de digitale ingangsfunctie.
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde
Druk op de toets INPUT DIGITAL.
“DIGITAL AUTO” verschijnt op het display.
De DIGITAL AUTO indicator licht tevens op.
Druk als u de analoge invoer als invoermodus wilt
selecteren op de toets INPUT ANALOG.
De vermelding “ANALOG” wordt korte tijd op de display
weergegeven.
De ANALOG indicator licht op.
Met de afstandsbediening
Druk op de toets ANALOG/DIGITAL.
• Door iedere druk op de toets wordt ingangsfunctie
afwisselend de analoge ingang (“ANALOG”) en de
digitale ingang (“DIGITAL AUTO”) ingesteld.
DIGITAL AUTO Kies voor de digitale ingangsfunctie.
Het ontvanger tast automatisch het
formaat van het binnenkomende signaal
af.
ANALOGKies voor de analoge ingangsfunctie
(basisinstelling).
INPUT ANALOG
DISPLAY MODE
Bronkeuzetoetsen
ANALOG/DIGITAL
Verander de digitale ingangsfunctie indien de volgende
problemen voorkomen tijdens weergave van Dolby Digital of
DTS gecodeerde software met “DIGITAL AUTO” gekozen.
• Geen geluid bij het starten van de weergave.
• Ruis tijdens het zoeken of verspringen naar hoofdstukken of
fragmenten.
Druk herhaaldelijk op INPUT DIGITAL
bedieningspaneel aan de voorzijde om
“DOLBY DIGITAL” of “DTS SURROUND” te
op het
Remote
NOT
kiezen.
• Door iedere druk op de toets verandert de digitale
ingangsfunctie als volgt:
DIGITAL AUTODOLBY DIGITAL
DTS SURROUND
• Kies “DOLBY DIGITAL” voor weergave van software die met
Dolby Digital is gecodeerd.
• Kies “DTS SURROUND” voor weergave van software die
met DTS Digital Surround is gecodeerd.
Opmerking:
Bij het uitschakelen van de spanning of het kiezen van een andere
bron, worden “DOLBY DIGITAL” en “DTS SURROUND” geannuleerd
en de digitale ingangsfunctie automatisch weer naar “DIGITAL AUTO”
teruggesteld.
De ANALOG indicator en digital signaal formaat indicators op
het display tonen wat voor een soort signaal door de receiver
wordt ontvangen.
ANALOGLicht op wanneer de analoge ingang is
gekozen.
LINEAR PCM Licht op wanneer Lineair PCM signalen
worden ontvangen.
DIGITAL• Licht op wanneer Dolby Digital signalen
worden ontvangen.
• Knippert wanneer “DOLBY DIGITAL” is
gekozen voor software die niet met Dolby
Digital signalen is gecodeerd.
• Licht op wanneer DTS signalen worden
ontvangen.
• Knippert wanneer “DTS SURROUND” is
gekozen voor software die niet met DTS
signalen is gecodeerd.
15
Opmerking:
Indien “DIGITAL AUTO” het binnenkomende signaal niet kan herkennen,
zal er geen digitale signaal formaat indicator op het display oplichten.
Page 19
Regelen van het geluid
S.WFR
Vooraanzicht Ontvanger
RX–5032V
DIGITAL AUTOSPK
ANALOG
S.WFRLFE
LINEAR PCM
LSRSS
DIGITAL
SUBWOOFER
OUT ON/OFF
AUDIO/VIDEO CONTROL RECEIVER
ONE TOUCH OPERATION
BASS BOOST
12
L
CR
PRO LOGICDSPH.PHONEAUTO MUTINGTUNEDSTEREOTANEWSINFO
CH–
INPUT ATT
INPUT ATTEON RDSSLEEP
VOLUME
Het invoersignaal dempen
Remote
NOT
Wanneer het invoersignaal van de analoge bron te sterk is,
treedt er vervorming op. Als dit het geval is, dient u het
invoersignaal af te zwakken zodat de vervorming van het
geluid verdwijnt.
Deze receiver onthoudt de instelling voor iedere bron
afzonderlijk nadat u de instelling eenmaal heeft gemaakt.
Druk op de toets INPUT ATT
op het bedieningspaneel aan
de voorzijde en houdt zodat de indicator INPUT ATT op de
display oplicht.
• Door iedere druk op de toets en houdt wordt de
dempingsfunctie ingeschakeld (“INPUT ATT ON”) of
uitgeschakeld (“INPUT NORMAL”).
Uitschakelen van de subwoofer
Remote
NOT
Met de instelling voor de subwoofer op “YES” gesteld (zie
bladzijde 13) kunt u indien gewenst de subwooferuitgang
uitschakelen.
Druk op de toets SUBWOOFER OUT ON/OFF
op het
bedieningspaneel aan de voorzijde om de subwoofer uit te
schakelen.
“SUBWOOFER OFF” wordt even op het display getoond en de
indicator dooft.
Het geluid dat normaliter via de subwoofer wordt
weergegeven, hoort u nu via de voorluidsprekers.
Voor het weer activeren van de subwoofer, drukt u
nogmaals op de toets.
Opmerkingen:
• Deze toets functioneert niet indien “NO” voor de subwoofer is
ingesteld (zie bladzijde 13). In dat geval zal “NO SUBWOOFER”
even op het display worden getoond.
• U kunt de subwooferuitgang niet uitschakelen indien “SMALL” voor
het formaat van de voorluidsprekers is ingesteld.
• Indien u de subwooferinstelling van “NO” naar “YES” verandert,
wordt de subwoofer automatisch geactiveerd.
NederlandsNederlandsNederlands
16
Page 20
Regelen van het geluid
Instellen van het geluid met gebruik van
Instellen van het geluid met gebruik van
de MULTI JOG schijf
U kunt het geluid met gebruik van de MULTI JOG schijf op het
bedieningspaneel instellen.
• Toon—BASS, TREBLE
• Subwoofer-uitgangsniveau*—SUBWFR LEVEL
• Luidsprekers-uitgangsniveau*—
FRONT L/R LEVEL, CENTER LEVEL, SURR L/R LEVEL
• Effectniveau voor DAP-functies—EFFECT
• Panoramaregeling voor Pro Logic II Music—PANORAMA
CTRL
* U kunt deze onderdelen tevens met de afstandsbediening
instellen (zie bladzijden 18 en 19).
7 Bedieningstoetsen
Nederlands
SETTING
MULTI JOG
SETTING
ADJUST
SET
EXIT
SET
MULTI JOG
ADJUST
EXIT
7 Bedieningsprocedure
Bijv. Instellen van de lage tonen
Voordat u start vergeet niet...
De volgende stappen moeten binnen een bepaalde tijd
worden uitgevoerd. Satrt opnieuw vanaf stap
instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent.
1
Druk op de toets ADJUST.
Het laatst gekozen onderdeel wordt op het display
getoond.
2
Verdraai de MULTI JOG schijf om het in te
1
indien de
stellen onderdeel te kiezen.
OOO
BASS
FRONT L LEVEL
CENTER LEVEL*
SURR R LEVEL*
PANORAMA CTRL*
*
Deze onderdelen kunnen mogelijk niet worden gekozen
afhankelijk van de volgende instellingen:
• Subwooferinstelling
• Luidsprekerformaat-instelling
• Huidige surround/DSP-functie
Zie de volgende bladzijde en “Instelbare onderdelen en gekozen
surround/DSP-functie” op bladzijde 28 voor details.
TREBLE
SUBWFR LEVEL*
FRONT R LEVEL
O
O
SURR L LEVEL*
O
EFFECT*
O
(terug naar het begin)
O
O
O
ToetsenFunctie
ADJUSTActiveren van de geluidinstelfunctie voor
de ontvanger.
MULTI JOG•Kiezen van een in te stellen onderdeel na
een druk op ADJUST.
•Instellen van het gekozen onderdeel na
een druk op SET.
SETBepalen van het in te stellen onderdeel.
EXITVerlaten van de geluidinstelfunctie of
terugkeren naar de voorgaande stap.
3
Druk op de toets SET.
De huidige instelling van het gekozen onderdeel wordt op
het display getoond.
Bijv.: Met “BASS” gekozen.
4
Verdraai de MULTI JOG schijf om het niveau
in te stellen.
Stel het niveau voor de lage tonen vanaf –10 t/m +10 in.
Bijv.: Met “+4” voor het niveau van de lage tonen gekozen.
5
Druk op de toets EXIT.
Herhaal stappen 2 t/m 5 voor het instellen van andere
onderdelen.
Ga naar stap 6 om het instellen te voltooien.
6
Druk nogmaals op de toets EXIT.
De geluidinstelfunctie van de ontvanger wordt nu
uitgeschakeld.
17
Page 21
Sound Adjustments
7 Toon—BASS, TREBLE
Stel de lage en hoge tonen naar wens in (–10 dB t/m +10 dB
met stappen van 2).
•“0” is de basisinstelling.
7 Subwoofer-uitgangsniveau—SUBWFR (Subwoofer)
LEVEL
Stel het uitgangsniveau voor de subwoofer in (–10 dB t/m
+10 dB met stappen van 1).
•“0” is de basisinstelling.
Opmerking:
Het subwoofer-uitgangsniveau kan in de volgende gevallen niet
worden ingesteld:
• Indien “SUBWOOFER NO” voor de subwoofer is ingesteld (zie
bladzijde 13).
• Indien de HEADPHONE functie is geactiveerd (zie bladzijde 11).
7 Luidsprekers-uitgangsniveau
Stel het uitgangsniveau voor de luidsprekers zodanig in dat
het geluid via iedere luidspreker gelijk klinkt (–10 dB t/m
+10 dB met stappen van 1).
•“0” is de basisinstelling voor alle luidsprekers.
FRONT L LEVEL Uitgangsniveau luidspreker
linksvoor
FRONT R LEVEL Uitgangsniveau luidspreker
rechtsvoor
CENTER LEVEL* Uitgangsniveau middenluidspreker
SURR L LEVEL* Uitgangsniveau surroundluidspreker links
SURR R LEVEL* Uitgangsniveau surroundluidspreker rechts
7 Panoramaregeling voor Pro Logic II Music—
PANORAMA CTRL (Regelaar)
U kunt de Panoramaregeling voor Pro Logic II Music
uitsluitend activeren of uitschakelen wanneer “PL II MUSIC” is
geactiveerd.
Kies “PANORAMA ON” voor een “omringend” geluidseffect
alsof er zijmuren zijn (“OFF” is de basisinstelling).
• Zie bladzijde 25 voor Pro Logic II Music.
Instellen van het geluid met de
afstandsbediening
U kunt tevens de uitgangsniveaus van de luidsprekers en
subwoofer met de afstandsbediening instellen.
• U kunt de testtoon gebruiken voor het nauwkeurig instellen
(uitgezonderd voor het instellen van het subwooferniveau).
A/V CONTROL
RECEIVER
TEST
FRONT L
CENTER
SURR L
SOUND
TEST
1
4
7/P
10
FRONT RFRONT L
3
2
SUBWFRCENTER
6
5
SURR RSURR L
9
8
LEVEL
10
0
100
FRONT R
SUBWFR
SURR R
LEVEL
9/(
NederlandsNederlandsNederlands
*
U kunt deze onderdelen afhankelijk van de huidige
luidsprekerinstellingen (zie bladzijde 13) en surround/DSP-functie
(zie “Instelbare onderdelen en gekozen surround/DSP-functie” op
bladzijde 28) instellen.
Opmerkingen:
• U kunt het uitgangsniveau voor de middenluidspreker niet instellen
indien “NONE” bij het formaat voor de middenluidspreker is
ingesteld (zie bladzijde 13).
• U kunt de uitgangsniveaus voor de surroundluidsprekers niet
instellen indien “NONE” bij het formaat voor de surroundluidsprekers
is ingesteld (zie bladzijde 13).
7 Effectniveau voor DAP-functies—EFFECT
U kunt het effectniveau voor de DAP-functies uitsluitend
instellen indien een van de DAP-functies is geactiveerd
(EFFECT 1 t/m EFFECT 5).
“EFFECT 3” is de basisinstelling. Door een hoger nummer
wordt het effect sterker.
• Zie bladzijde 26 voor de DAP-functies.
Instellen van de luidsprekers-uitgangsniveaus
met gebruik van de testtoon
De midden- en surroundluidsprekers worden tijdelijk
geactiveerd en u kunt de instellingen maken terwijl u
stereogeluid beluistert of een van de DAP-functies is
geactiveerd.
Opmerkingen:
• U kunt het uitgangsniveau voor de middenluidspreker niet instellen
indien “NONE” bij het formaat voor de middenluidspreker is
ingesteld (zie bladzijde 13).
• U kunt de uitgangsniveaus voor de surroundluidsprekers niet
instellen indien “NONE” bij het formaat voor de surroundluidsprekers
is ingesteld (zie bladzijde 13).
1
Druk op de toets SOUND.
De 10 cijfertoetsen treden in werking voor het
wijzigen van het geluid.
VERVOLG OP DE VOLGENDE BLADZIJDE
18
Page 22
Regelen van het geluid
2
Druk op de toets TEST.
De vermelding “TEST TONE L” begint op de display te
knipperen en de luidsprekers brengen in de onderstaande
volgorde een testtoon ten gehore:
TEST TONE L
(Linkervoor luidspreker)
Controleer of u de toon via alle luidsprekers met een gelijk
niveau hoort.
Opmerking:
Er wordt geen testtoon uitgestuurd indien “NONE” voor de
Nederlands
midden- en surroundluidsprekers is ingesteld.
3
Kies de in te stellen luidspreker.
Druk op een van de volgende toetsen:
FRONT LLinkervoor luidspreker
FRONT RRechtervoor luidspreker
CENTERMiddenluidspreker
SURR LLinkersurround luidspreker
SURR RRechtersurround luidspreker
4
Druk op LEVEL 9/( om het gekozen
luidspreker-uitgangsniveau in te stellen
(–10 dB t/m +10 dB).
Indien u éénmaal op de toets drukt, wordt de huidige
instelling voor de gekozen luidspreker op het display
getoond en wordt via deze gekozen luidspreker de
testtoon weergegeven.
•“0” is de basisinstelling voor alle luidsprekers.
TEST TONE CTEST TONE R
(Middenluidspreker)
TEST TONE LSTEST TONE RS
(Linkersurround luidspreker)
(Rechtervoor luidspreker)
(Rechtersurround luidspreker)
Instellen van het subwoofer uitgangsniveau
Controleer dat “YES” voor de subwoofer is ingesteld (zie
bladzijde 13).
1
Druk op de toets SOUND.
De 10 cijfertoetsen treden in werking voor het
wijzigen van het geluid.
2
Druk op de toets SUBWFR.
3
Druk op de toets LEVEL 9/( om het
uitvoerniveau van de subwoofer
aan te passen (–10 dB t/m +10 dB).
Indien u éénmaal op de toets drukt, wordt de huidige
instelling voor de subwoofer op het display getoond
•“0” is de basisinstelling.
Opmerking:
Het subwoofer-uitgangsniveau kan in de volgende gevallen niet
worden ingesteld:
• Indien “SUBWOOFER NO” voor de subwoofer is ingesteld (zie
bladzijde 13).
• Indien de HEADPHONE functie is geactiveerd (zie bladzijde 11).
Indien u de 10 cijfertoetsen voor bediening van de
gewenste bron na het instellen van het geluid wilt
gebruiken, moet u eerst op de bronkeuzetoets drukken
zodat de 10 cijfertoetsen voor de gewenste bron
functioneren.
Bijv.: Indien u in stap 3 op FRONT L drukt.
Herhaal stappen 3 en 4 voor het instellen van het
uitgangsniveau van de andere luidsprekers zodat de
testtoon via alle luidsprekers gelijk klinkt.
5
Druk nogmaals op de toets TEST om het
weergeven van de testtoon te stoppen.
19
Page 23
Bediening van de tuner
Vooraanzicht OntvangerAfstandsbediening
FM/AM
AUDIO/VIDEO CONTROL RECEIVER
RX–5032V
SURROUND/DSP
FM/AM
FM/AM
TUNING
5/∞
FM/AM
PRESET
5/∞
MEMORY
Handmatig afstemmen op stations
1
Druk op de toets FM/AM om de gewenste
omroepband te selecteren—FM of AM (MG).
Er wordt afgestemd op het station waarop de vorige keer
in de desbetreffende band was afgestemd.
• Door iedere druk op de toets wordt beurtelings FM of
AM (MG) geselecteerd.
Bijv.: Met de FM-golfband gekozen.
2
Druk herhaaldelijk op de toets FM/AM
TUNING 5/∞ op het bedieningspaneel aan
de voorzijde tot u de frequentie die u zoekt
hebt gevonden.
Opmerkingen:
• Als u in stap 2 de toetsen FM/AM TUNING 5/∞ ingedrukt houdt,
wordt er net zolang gezocht tot er een station wordt gevonden.
• Als u afstemt op een station waarvan de signaalsterkte toereikend
is, verschijnt er op de display de indicator TUNED.
• Wanneer het station een FM-zender is die in stereo wordt
ontvangen, licht ook de indicator STEREO op.
Werken met voorkeurzenders
Wanneer een station eenmaal aan een kanaalnummer is
toegekend, kunt u snel op dat station afstemmen. Er kunnen
in totaal 30 FM-zenders en 15 AM (MG)-zenders als
voorkeurzenders worden ingesteld.
Een station als voorkeurzender
instellen
Voordat u start vergeet niet...
De volgende stappen moeten binnen een bepaalde tijd
worden uitgevoerd. Satrt opnieuw vanaf stap
instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent.
1
Stem af op het station dat u als
2
Remote
NOT
indien de
voorkeurzender wilt instellen (zie
“Handmatig afstemmen op stations”).
Als u de FM-ontvangstmodus voor dit station wilt opslaan,
moet u nu de FM-ontvangstmodus van uw keuze
selecteren. Zie “Een FM-ontvangstmodus selecteren” op
bladzijde 21.
2
Druk op de toets MEMORY.
De CH– indicator licht op en de positie voor het
kanaalnummer knippert gedurende circa 5 seconden op
de display.
NederlandsNederlandsNederlands
Bijv.: Met in stap 1 de FM-golfband gekozen.
3
Druk zolang de positie voor het
kanaalnummer knippert op de toets FM/AM
PRESET 5/∞ om een kanaalnummer te
selecteren.
Bijv.: Met kanaalnummer “3” gekozen.
VERVOLG OP DE VOLGENDE BLADZIJDE
20
Page 24
Bediening van de tuner
Vooraanzicht OntvangerAfstandsbediening
Nederlands
4
Druk nogmaals op de toets MEMORY
wanneer het geselecteerde kanaalnummer
op de display knippert.
Het geselecteerde kanaalnummer stopt met knipperen.
Het station is nu een kanaalnummer toegekend.
FM/AM
AUDIO/VIDEO CONTROL RECEIVER
SURROUND
DSP
SURROUND/DSP
OFF
DIGITAL
DIGITAL
PRO LOGIC
SURROUND
RX–5032V
FM/AM
PRESET
5/∞
FM MODE
DIMMER
INPUT DIGITAL
INPUT ANALOG
INPUT ATT
MEMORY
10 cijfertoetsen
RDS-
bedieningtoetsen
FM/AM
FM MODE
A/V CONTROL
RECEIVER
Met de afstandsbediening
1
Druk op de toets FM/AM om de gewenste
omroepband te selecteren—FM of AM (MG).
De laatst ontvangen zender van de gekozen golfband
wordt ingesteld en de 10 cijfertoetsen werken nu voor de
bediening van de tuner.
• Door iedere druk op de toets wordt beurtelings FM of AM
(MG) geselecteerd.
5
Herhaal stap 1 tot en met 4 tot u alle
stations die u als voorkeurzenders wilt
instellen in het geheugen hebt opgeslagen.
Voor het wissen van een vastgelegde voorkeurzender, legt
u gewoon een nieuwe zender onder het nummer van de te
wissen zender vast.
De hiervoor vastgelegde zender wordt nu gewist.
Afstemmen op een voorkeurzender
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde
1
Druk op de toets FM/AM om de
gewenste omroepband te selecteren
—FM of AM (MG).
De laatst ontvangen zender van de gekozen golfband
wordt ingesteld.
• Door iedere druk op de toets wordt beurtelings FM of AM
(MG) geselecteerd.
2
Druk herhaaldelijk op de toets FM/AM
PRESET 5/∞ tot u het kanaal dat u zoekt
hebt gevonden.
2
Druk op de 10 cijfertoetsen (1 – 10, +10) om
een voorkeurzender te selecteren.
• Druk voor kanaalnummer 5, op de toets met het cijfer 5.
• Druk voor kanaalnummer 15, op +10 en daarna op 5.
• Druk voor kanaalnummer 20, op +10 en daarna op 10.
• Druk voor kanaalnummer 30, op +10, +10, en tot slot op
10.
Opmerking:
Zorg ervoor dat u de 10 cijfertoetsen hebt geactiveerd voor de tuner en
niet voor de CD-speler of een andere afspeelbron. (Zie bladzijde 30).
Een FM-ontvangstmodus selecteren
Als een FM-stereo-uitzending moeilijk is te ontvangen of als er
veel ruis wordt ontvangen, het is mogelijk.
• U kunt voor elk FM-station dat u als voorkeurzender hebt
ingesteld de door u gewenste FM-ontvangstmodus in het
geheugen opslaan (zie bladzijde 20).
Druk tijdens het luisteren naar een FM-zender op FM MODE.
• Door iedere druk op de toets wordt de FM-ontvangstfunctie
afwisselend op “AUTO” en “MONO” gesteld.
AUTOKies normaliter deze stand (basisinstelling).
Indien een programma stereo wordt uitgezonden,
hoort u stereogeluid; indien mono uitgezonden,
hoort u het monogeluid.
Deze functie is tevens handig voor het
onderdrukken van statische ruis tussen
zenders. De AUTO MUTING indicator licht op het
display op.
MONOKies voor een betere ontvangst (maar het stereo-
effect wordt geannuleerd).
Met deze functie hoort u ruis tussen de zenders
tijdens het afstemmen. De AUTO MUTING
indicator dooft van het display. (De STEREO
indicator dooft).
21
Page 25
Tuner Operations
RDS-bedieningstoetsen
TA/NEWS/INFO
DISPLAY MODE
10
TA/NEWS/
INFO
FF
PTY 9
DISPLAY
MODE
100
PTY SEARCH
PTY (
BELANGRIJK:
Alvorens de RDS-bedieningstoetsen te gebruiken, moet u op
FM/AM van de afstandsbediening drukken zodat de RDSbedieningstoetsen voor de tuner functioneren.
PTY-PTYSEARCH-PTY
REW
RDS (Radio Data System)
gebruiken om FM-zenders
te ontvangen
Dankzij RDS kunnen FM-zenders een extra signaal aan hun
reguliere uitzendsignaal toevoegen. Zo kunnen deze zenders
bijvoorbeeld de naam van het station, alsmede informatie over
de aard van het programma (bijvoorbeeld sport of muziek)
met het reguliere signaal meezenden.
Wanneer u op een FM-zender hebt afgestemd dat RDSgegevens uitzendt, zal de indicator RDS op de display
oplichten.
Met deze ontvanger kunnen de volgende soorten RDSsignalen worden ontvangen.
PS (Zendersnaam)
Tijdens het zoeken verschijnt de vermelding
“PS” op de display en daarna wordt de naam
van het zender weergegeven. De vermelding
“NO PS” verschijnt indien er geen signaal wordt
verzonden.
PTY (Programmatype)
Tijdens het zoeken verschijnt de vermelding
“PTY” op de display en daarna wordt het genre
van het programma weergegeven. De
vermelding “NO PTY” verschijnt indien er geen
signaal wordt verzonden.
RT (Radiotekst)
Tijdens het zoeken verschijnt de vermelding
“RT” op de display en daarna worden
tekstberichten die het zender uitzendt
weergegeven. De vermelding “NO RT”
verschijnt indien er geen signaal wordt
verzonden.
FrequentieDe frequentie die wordt ontvangen (niet een
service van het RDS-systeem).
Over tekens die op de display worden weergegeven
Als de display PS-, PTY- of RT-signalen weergeeft, gelden de
volgende regels voor de tekens.
• Er worden geen bijzondere letters op de display
weergegeven. Zo kan een “A” bijvoorbeeld een “Å, Ä, Ã, Á,
À, of ” aanduiden.
Opmerking:
Als het zoeken plotseling wordt afgebroken, verschijnen de
vermeldingen “PS”, “PTY” en “RT” niet op de display.
NederlandsNederlandsNederlands
PS (Zendersnaam)
Toont zendersnamen
PTY (Programmatype)
Toont het genre van het radioprogramma
RT (Radiotekst)
Toont tekstberichten die het zender uitzendt
Enhanced Other Networks
Zie bladzijden 23 en 24.
Opmerkingen:
• RDS-signalen worden niet uitgezonden door AM (MG)-zenders.
• RDS kan gebrekkig of niet functioneren wanneer het zender waarop
u hebt afgestemd de RDS-signalen niet goed uitzendt of wanneer
het ontvangstsignaal te zwak is.
7 Wat voor een informatie heeft de RDS-service te
bieden?
De RDS-signalen die door zenders worden uitgezonden,
kunnen op de display worden weergegeven.
De RDS-signalen zichtbaar maken
Druk terwijl u naar een FM-zender luistert op de toets
DISPLAY MODE.
• Door iedere druk op de toets verandert de weergave op de
display. De volgende informatie wordt zichtbaar:
PS
Frequentie
PTY
RT
Een programma zoeken met
behulp van een PTY-code
Eén van de voordelen van de RDS-service is dat u een
bepaald programma kunt opsporen op de FMvoorkeurzenders (zie bladzijde 20) door de PTY-codes op te
geven.
7 Een programma zoeken door een PTY-code op te geven
Voordat u start vergeet niet...
• De zoekfunctie PTY Search kan alleen worden toegepast op
stations die als FM-voorkeurzender zijn ingesteld.
• U kunt het zoeken op elk gewenst moment onderbreken
door op de toets PTY SEARCH te drukken.
• De volgende stappen moeten binnen een bepaalde tijd
1
worden uitgevoerd. Satrt opnieuw vanaf stap
instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent.
1
Druk terwijl u naar een FM-station
indien de
luistert op de toets PTY SEARCH.
Die vermelding “PTY SELECT” knippert op de display
knippert gedurende circa 5 seconden op de display.
2
Druk zolang “PTY SELECT” knippert op de
toets PTY 9 of PTY ( totdat gewenste
PTY-code op het display verschijnt.
Het display geeft u de volgandebladzijde beschreven PTYcodes.
VERVOLG OP DE VOLGENDE BLADZIJDE
22
Page 26
Bediening van de tuner
3
Druk nogmaals op de toets PTY SEARCH
terwijl de PTY-code die in de vorige stap
werd geselecteerd nog op de display staat.
Tijdens het uitvoeren van de zoekopdracht, verschijnen de
vermelding “SEARCH” en de geselecteerde PTY-code
beurtelings op de display.
De ontvanger doorzoekt 30 FM-voorkeurzenders, stopt
wanneer het station dat u zoekt is gevonden en stemt
automatisch op dat station af.
Doorgaan met zoeken nadat het eerste station is
gevonden
Druk nogmaals op de toets PTY SEARCH wanneer de
eerdergenoemde vermeldingen elkaar knipperend op de
display afwisselen.
Indien er geen programma wordt gevonden, de vermelding
“NOT FOUND” verschijnt op de display.
Nederlands
PTY-codes
NONE
ALARM
TEST
DOCUMENT
FOLK M (Volksmuziek)
OLDIES
NATION M (Nationale muziek)
COUNTRY
JAZZ
LEISURE
TRAVEL
PHONE IN
RELIGION
SOCIAL
CHILDREN
FINANCE
WEATHER
NEWS
AFFAIRS
INFO (Informatief)
SPORT
EDUCATE (Educatief)
DRAMA
CULTURE
SCIENCE
VARIED
POP M (Popmuziek)
ROCK M (Rockmuziek)
EASY M (Easylistening muziek)
LIGHT M (Lichte muziek)
CLASSICS
OTHER M (Andersoortige muziek)
Beschrijving van PTY-codes:
NEWSNieuws.
AFFAIRSProgramma’s met een thema waarin dieper op
het nieuws wordt ingegaan—debat of analyse.
INFOProgramma’s die in een brede zin meer
informatie en advies geven.
SPORTProgramma’s over sport en sportwedstrijden.
EDUCATEEducatieve programma’s.
DRAMARadiohoorspelen en series.
CULTUREProgramma’s over nationale of regionale
cultuur, met inbegrip van taal, theater, enz.
SCIENCEProgramma’s over natuurwetenschappen en
techniek.
VARIEDVoornamelijk praat-programma’s, bijvoorbeeld
quizzen, spelletjes en interviews met
beroemdheden.
POP MCommerciële, hedendaagse muziek.
ROCK MRockmuziek.
EASY MHuidige muziek die ookwel “easy listening”
wordt genoemd.
LIGHT MLichte instrumentale muziek, zang of
koormuziek.
CLASSICSUitvoeringen van orkesten, symfonieën,
kamermuziek, enz.
OTHER MMuziek die niet bij een van de andere
categorieën hoort.
WEATHERWeerberichten.
FINANCEVerslagen van de beurs, handel en commercie,
enz.
CHILDRENProgramma’s voor kinderen.
SOCIALProgramma’s over sociologie, geschiedenis,
geografie, psychologie en sociale vraagstukken.
RELIGIONReligieuze programma’s.
PHONE INLuisteraars die hun mening via de telefoon of
forums duidelijk maken.
TRAVELReisinformatie.
LEISUREProgramma’s over recreatie en activiteiten.
JAZZJazzmuziek.
COUNTRYProgramma’s met muziek van oorspronkelijk het
zuiden van Amerika.
NATION MHuidige populaire, nationale of regionale
muziek in de taal van het land.
OLDIESMuziek uit de “golden age”, oftewel “gouwe
ouwe”.
FOLK MMuziek die uit een bepaalde cultuur komt.
DOCUMENT Programma’s die dieper op gebeurtenissen
ingaan of bepaalde feiten verder onderzoeken.
TESTUitzendingen voor het testen van onder andere
noodberichten en waarschuwingen.
ALARMWaarschuwingen en noodberichten.
23
De inhoud van programma’s met een bepaalde
PTY-code kan met sommige FM-zenders afwijken
van de hierboven gegeven beschrijving.
Page 27
Tuner Operations
Tijdelijk naar een
radioprogramma van uw
keuze overschakelen
Een andere handige RDS-service draagt de naam “Enhanced
Other Networks”.
Dankzij deze service kan de ontvanger tijdelijk van een
bepaald station overschakelen naar een radioprogramma van
uw keuze (TA, NEWS en/of INFO), behalve in de volgende
omstandigheden:
• Bij het luisteren naar een niet-RDS netwerk—alle AM (MG)
zenders en bepaalde FM-zenders.
• Indien de laatst ontvangen FM-zender een niet-RDS netwerk
is.
• Als de ontvanger in de Standby-modus staat.
Voordat u start vergeet niet...
De Enhanced Other Networks-functie is alleen op FMvoorkeurzenders van toepassing.
Druk herhaaldelijk op de toets TA/NEWS/INFO
tot het genre van uw keuze op het display
verschijnt.
• Door iedere druk op de toets wordt er een andere instelling
op de display weergegeven, en wel in deze volgorde:
NEWSTATA/NEWS
(uit)
TA/NEWS/INFOTA/INFONEWS/INFO
INFO
Indien de huidige bron een andere bron dan “FM” is
De ontvanger blijft de huidige bron afspelen (DVD, VCR, TV
SOUND, CD, of TAPE [of CDR]).
‘
Zodra het RDS netwerk een door u gekozen programma
start uit te zenden, schakelt de receiver automatisch naar
de betreffende zender over.
De indicator voor de ontvangen PTY-code gaat knipperen.
‘
Wanneer het programma is beëindigd, keert de ontvanger
terug naar de eerder geselecteerde bron, maar de
Enhanced Other Networks-standby-modus blijft in werking.
De indicator voor de ontvangen PTY-code stopt met
knipperen en blijft nu continu branden.
Als u niet meer wilt luisteren naar het programma dat
door Enhanced Other Networks werd geselecteerd
Druk nogmaals op de toets TA/NEWS/INFO zodat de indicator
van het programmatype (TA/NEWS/INFO) op het display
dooft. De Enhanced Other Networks functie wordt met de
ontvanger geannuleerd en er wordt weer op de hiervoor
ingestelde zender afgestemd.
Indien een nood bericht ALARM signaal door een FMzender wordt uitgezonden
De receiver stemt automatisch vanaf iedere bron,
uitgezonderd AM (MG), op de betreffende zender af.
• Tijdens ontvangst van een noodhericht “ALARM” op het
display verschijnt.
NederlandsNederlandsNederlands
TAVerkeersinformatie (Traffic Announcement).
NEWSNieuws.
INFOInformatief programma, in de breedste zin van het
woord.
Indien “FM” de huidige bron is
• Indien de zender waarop is afgestemd het door u
gekozen programma start uit te zenden
De ontvanger blijft het station waarop u al had afgestemd
ontvangen en de indicator voor de ontvangen PTY-code
gaat knipperen.
‘
Wanneer het programma is beëindigd, stopt de indicator
voor de ontvangen PTY-code met knipperen en blijft nu
continu branden. De ontvanger blijft in de Enhanced Other
Networks-standby-modus staan.
• Indien een andere FM-zender van hetzelfde netwerk
het door u gekozen programma start uit te zenden
terwijl u naar een FM-zender luistert
De ontvanger automatisch over naar dat station. De
indicator voor de ontvangen PTY-code gaat knipperen.
‘
Na het programma stemt de receiver weer op de zender af
die hiervoor werd ontvangen, maar de Enhanced Other
Networks-standby-modus blijft in werking. De indicator voor
de ontvangen PTY-code stopt met knipperen en blijft nu
continu branden.
Het TEST signaal wordt voor het testen van het toestel
gebruikt—of u wel of niet het ALARM signaal goed kunt
ontvangen.
Het toestel dient met het TEST signaal hetzelfde te
functioneren als met het ALARM signaal.
• Tijdens ontvangst van het TEST signaal “TEST” op het
display verschijnt.
Opmerkingen:
• Sommige FM-stations zenden Enhanced Other Networks-gegevens
uit waar deze ontvanger niet mee overweg kan.
• Enhanced Other Networks functioneert niet met bepaalde FMzenders die RDS leveren.
• Als u in de Enhanced Other Networks-standby-functie een
synchrone opname wilt maken (zie bladzijde 29), wordt de
Enhanced Other Networks-standby-functie tijdelijk geannuleerd. De
ontvanger keert terug in de Enhanced Other Networks-standbyfunctie wanneer u de bediening hebt beëindigd.
• De Enhanced Other Networks-modus werkt alleen als u een FMzender met de Enhanced Other Networks-code ontvangt. (De
indicator TA/NEWS/INFO gaat aan alser een AM (MG)-zender wordt
ontvangen, maar bij deze zenders werkt de Enhanced Other
Networks-functie niet).
• Waneer u naar een programma luistert waarop met behulp van de
Enhanced Other Networks-functie is afgestemd, is het niet mogelijk
de toetsen voor het selecteren van een afspeelbron en de toets PTY
SEARCH te gebruiken.
LET OP:
Als de ontvanger onverhoopt heen en weer blijft springen tussen het
zender waarop de Enhanced Other Networks-functie wil afstemmen
en de door u geselecteerde bron, moet u op de toets TA/NEWS/INFO
herhaaldelijk drukken om de Enhanced Other Networks-functie uit te
schakelen. Als u niet op de toets drukt, wordt uiteindelijk afgestemd
op het zender waarop de ontvanger nu al is afgestemd en verdwijnt
de indicator voor het Enhanced Other Networks-programmagenre dat
op de display knippert.
24
Page 28
Voor realistische geluidsvelden
U kunt de volgende surround en DSP-functies gebruiken voor
weergave met een realistisch geluidsveld:
Surround functies
7 Dolby
• Dolby Pro Logic II
• Dolby Digital
7 DTS Digital Surround
DSP-functies
7 DAP functies
7 All Channel Stereo
Surround functies
7 Dolby
Dolby Pro Logic II*
Dolby Pro Logic II heeft een multikanaal weergaveformaat
voor het decoderen van alle 2-kanaal bronnen—
Nederlands
stereobronnen en met Dolby Surround gecodeerde bronnen—
naar 5.1 kanalen.
De matrix-gebaseerde codering/decodering voor Dolby Pro
Logic II heeft geen begrenzing voor de drempelfrequentie van
de achterste hoge tonen en levert een achter-stereogeluid dat
vergelijkbaar is met de conventionele Dolby Pro Logic.
Dankzij Dolby Pro Logic II kan een ruimtelijk, breed geluid van
het oorspronkelijk opgenomen geluid worden weergegeven
zonder toevoeging van extra nieuwe geluiden en vervorming
van de tonen.
Dolby Pro Logic II heeft twee functies—Movie (voor films) en
Music (voor muziek):
Pro Logic II Movie (PL II MOVIE)—is uitermate geschikt voor
weergave van bronnen die met Dolby Surround zijn
gecodeerd en de
een geluidsveld dat zeer dicht bij weergave met het
gescheiden 5,1-kanaal geluid ligt.
Pro Logic II Music (PL II MUSIC)—is geschikt voor
reproductie van iedere 2-kanaal stereo muziekbron. U krijgt
met deze functie een zeer breed en diep geluid. Voor deze
functie kunt u de Panorama control kiezen waarmee u een als
het ware “ingepakt” geluid met een effect van zijmuren krijgt.
• De
PRO LOGIC II indicator licht op het display op indien
Dolby Pro Logic II is geactiveerd.
Dolby Digital*
Voor het reproduceren van multikanaal geluidssporen van
software die met Dolby Digital (
• Voor weergave van de met Dolby Digital gecodeerde
software moet het broncomponent middels de digitale
aansluitingen op het achterpaneel van deze ontvanger zijn
verbonden. (Zie bladzijde 9).
DOLBY SURROUND
markering hebben. U krijgt
) is gecodeerd.
DIGITAL
Met de Dolby Digital 5,1 ch coderingsmethode (het
zogenaamde gescheiden multikanaal digitale audioformaat)
worden signalen voor het linkervoorkanaal, rechtervoorkanaal,
middenkanaal, linkersurroundkanaal, rechtersurroundkanaal
en LFE-kanaal opgenomen en digitaal gecomprimeerd.
Daar ieder kanaal geheel onafhankelijk van de andere
kanalen is, wordt interferentie voorkomen en krijgt u een veel
betere geluidskwaliteit met sterkere stereo- en
surroundeffecten.
• De
DIGITAL indicator licht op het display op wanneer
een Dolby Digital signaal wordt ontvangen.
Opmerking:
Dolby Digital software kan grofweg in twee groepen worden verdeeld
—multikanaal (tot maximaal “5,1” kanalen) en 2-kanaal software. Voor
surroundgeluid bij weergave van Dolby Digital 2 ch software kunt u
Dolby Pro Logic II gebruiken.
7 DTS Digital Surround**
Voor het reproduceren van multikanaal geluidssporen van
software die met DTS Digital Surround () is gecodeerd.
• Voor weergave van de met DTS Digital Surround
gecodeerde software moet het broncomponent middels de
digitale aansluitingen op het achterpaneel van deze
ontvanger zijn verbonden. (Zie bladzijde 9).
DTS Digital Surround is een ander gescheiden multikanaal
digitaal audioformaat van CD’s, LD’s en DVD software.
In vergelijking met Dolby Digital, is de audiocompressie-ratio
relatief laag. Hierdoor wordt met het DTS Digital
Surroundformaat extra breedte en diepte aan de
gereproduceerde geluiden toegevoegd. Het resultaat met DTS
Digital Surround is een natuurgetrouw, krachtig en helder
geluid.
• De
indicator licht op het display op wanneer een DTS
signaal wordt ontvangen.
Typische multikanaal (5,1 ch) reproductie
Midden-
luidspreker
Linkervoor
luidspreker
Linker-
surround
luidspreker
Subwoofer
Rechtervoor
luidspreker
Rechter-
surround
luidspreker
*
Vervaardigd in licentie van Dolby Laboratories. “Dolby”, “Pro
Logic” en het dubbel D-symbool zijn handelsmerken van Dolby
Laboratories.
25
**
“DTS” en “DTS Digital Surround” zijn handelsmerken van Digital
Theater Systems, Inc.
Page 29
Creating Realistic Sound Fields
DSP-functies
7 DAP (Digital Acoustic Processor)-functies
De DAP-functies zijn ontworpen voor een reproductie met de
belangrijke akoestische surroundelementen.
Het geluid dat u bijvoorbeeld in een live club, dancing, grote
zaal of paviljoen hoort bestaat uit de directe geluiden en de
indirecte geluiden—de vroege reflecties en latere reflecties
via de achtermuren. Het directe geluid bereikt het gehoor
natuurlijk als eerste, zonder reflectie. De indirecte geluiden
worden daarentegen vertraagd via de muren en het plafond
naar u toe gestuurd (zie de afbeelding rechter).
Deze indirecte geluiden zijn belangrijke elementen van de
akoestische surroundeffecten. De DAP-functies kunnen een
realistisch geluidsveld reproduceren door deze indirecte
geluiden aan de weergave toe te voegen.
De DAP-functies kunnen worden gebruikt indien de vooren surroundluidsprekers met deze ontvanger zijn
verbonden (de middenluidspreker wordt niet gebruikt: er
wordt geen geluid via de middenluidspreker weergegeven,
ookal heeft u deze aangesloten).
Dit ontvanger heeft de volgende DAP-functies:
LIVE CLUBGeeft de sfeer van een live club met een laag
plafond.
DANCE CLUB Geeft een ritmische dreun zoals in een
dancing.
HALLGeeft heldere zang en het gevoel van een
concertzaal.
PAVILIONGeeft het ruime gevoel van een paviljoen
met een hoog plafond.
Deze DAP-functies kunnen worden gebruikt voor het
toevoegen van de akoestische surroundeffecten bij het
reproduceren van 2-kanaal stereo software—zowel analoog
als digitaal, uitgezonderd Dolby Digital en DTS Digital
Surround—en geven het gevoel alsof u werkelijk bij de “liveuitvoering” bent.
• De DSP indicator licht op het display op indien een van de
DAP-functies is gekozen.
Samenstelling van een geluidsveld
Reflecties via achterkant
Vroege reflecties
Directe geluid
7 All Channel Stereo
Met deze functie krijgt u een groter stereo geluidsveld waarbij
alle aangesloten (en ingeschakelde) luidsprekers worden
gebruikt.
All Channel Stereo kan worden gebruikt indien de vooren surroundluidsprekers met deze ontvanger zijn
verbonden, ongeacht of er wel of niet een
middenluidspreker is aangesloten.
Indien een middenluidspreker is aangesloten en ingeschakeld,
wordt dezelfde fase van de linker- en rechtervoorsignalen via
de middenluidspreker uitgestuurd.
All Channel Stereo kan worden gebruikt bij weergave van 2kanaal stereo software, zowel analoog als digitaal,
uitgezonderd Dolby Digital en DTS.
• De DSP indicator licht op het display op indien All Channel
Stereo is gekozen.
All Channel Stereo reproductie
NederlandsNederlandsNederlands
Geluid dat met normale stereo
wordt gereproduceerd
Geluid dat met All Channel
Stereo wordt gereproduceerd
Beschikbare surround/DSP-functies voor de diverse ingangssignalen : mogelijk : onmogelijk
OFF (stereo) DIGITAL SURROUNDMOVIEMUSICCLUBCLUBSTEREO
26
Page 30
Voor realistische geluidsvelden
DISPLAY MODE
Controleer dat de informatie voor de luidsprekers juist is ingesteld (zie bladzijden 13 tot 14).
• U kunt de surround/DSP-functies niet gebruiken indien u uitsluitend voorluidsprekers heeft aangesloten.
• U kunt de DSP-functies niet gebruiken indien er geen surroundluidsprekers zijn aangesloten.
• Vergeet niet de luidsprekerinstellingen voor gebruik met een van de surorund/DSP-functies te veranderen; de functie wordt
anders mogelijk geannuleerd wanneer u de voor de surround/DSP-functie vereiste luidsprekers uitschakelt.
Vooraanzicht OntvangerAfstandsbediening
DSP
Nederlands
SURROUND
RX–5032V
AUDIO/VIDEO CONTROL RECEIVER
SURROUND/DSP
SURROUND/DSP OFF
Gebruik van surroundfuncties
De luidsprekers dienen voor de surroundfuncties als volgt te
worden opgesteld:
• 5 kanalen:
(Voor-, midden- en
surroundluidsprekers zijn aangesloten).
• 4 kanalen:
(Voor- en surroundluidsprekers zijn
aangesloten).
• 3 kanalen:
(Voor- en middenluidsprekers zijn
aangesloten).
7 Bedieningsprocedure
DSP
SURROUND
REMOTE CONTROL RM-SRX
2
Druk op de toets SURROUND.
5032R
SURROUND/DSP
OFF
De juiste surroundfunctie wordt in overeenstemming met
het ontvangen signaal geactiveerd.
• DOLBY DIGITAL:
Wordt geactiveerd bij weergave van multi-kanaal
software die met Dolby Digital is gecodeerd.
• DTS SURROUND:
Wordt geactiveerd bij weergave van software die met
DTS Digital Surround is gecodeerd.
• PL II MUSIC* of PL II MOVIE:
Wordt geactiveerd bij weergave van andere dan
hierboven beschreven software. (De laatst gekozen
functie wordt geactiveerd).
PRO LOGIC II indicator licht op het display op.
De
Druk herhaaldelijk op de toets SURROUND om de
passende functie voor de bron te kiezen.
*
Indien “PL II MUSIC” is gekozen, kunt u de panoramaregeling
kiezen voor een “omringend” geluidseffect alsof er zijmuren zijn
(zie bladzijden 17 en 18 voor details aangaande het instellen).
Opmerkingen:
• Indien “DOLBY DIGITAL” of “DTS SURROUND” is gekozen maar
er geen surroundluidsprekers zijn aangesloten, wordt het
surroundgeluid teruggemengd en via de voorluidsprekers
weergegeven.
• Zie “Beschikbare surround/DSP-functies voor de diverse
ingangssignalen” op bladzijde 26 voor de beschikbare
surroundfuncties in overeenstemming met de ingangssignalen.
1
Kies de te beluisteren bron en start de
weergave.
• Voor weergave van met Dolby Digital en DTS Digital
Surround gecodeerde software, moet u de digitale
ingangsfunctie kiezen (zie bladzijde 15).
27
Voor het instellen van het luidspreker-uitgangsniveau en
het kiezen van de panoramaregeling voor Pro Logic II
Music, zie bladzijden 17 t/m 19.
De instelling wordt voor iedere bron in het geheugen
vastgelegd (uitgezonderd de panoramaregeling).
Voor het uitschakelen van de surroundfunctie, drukt u op
de toets SURROUND/DSP OFF.
Page 31
Creating Realistic Sound Fields
Gebruik van DSP-functies
De luidsprekers dienen voor de DSP-functies als volgt te
worden opgesteld:
• 5 kanalen:
(Voor-, midden- en
surroundluidsprekers zijn aangesloten).
• 4 kanalen:
(Voor- en surroundluidsprekers zijn
aangesloten).
7 Bedieningsprocedure
1
Start de weergave van 2-kanaal software—
ofwel analoog ofwel Lineair PCM—en kies
de bron.
2
Druk op de toets DSP.
De laatst gekozen DSP-functie wordt geactiveerd en de
DSP indicator licht op het display op.
• Door iedere druk op de toets verandert de DSP-functie
als volgt:
LIVE CLUBDANCE CLUBHALL
PAVILIONALL CH STEREO
(All Channel Stereo)
Opmerking:
Zie “Beschikbare surround/DSP-functies voor de diverse
ingangssignalen” op bladzijde 26 voor de beschikbare DSPfuncties in overeenstemming met de ingangssignalen.
Voor het instellen van het luidspreker-uitgangsniveau en
het effectniveau voor de DAP-functie, zie bladzijden 17 t/m
19.
De instelling wordt voor iedere bron in het geheugen
vastgelegd (uitgezonderd het effectniveau).
Voor het uitschakelen van de DSP-functie, drukt u op de
toets SURROUND/DSP OFF.
7 Instelbare onderdelen en gekozen surround/DSP-functie
• Zie bladzijden 17 t/m 19 voor het instellen.
Gekozen Surround/
DSP-functie
SURROUND OFF
(stereo)
DOLBY DIGITAL,
DTS SURROUND,
PL II MOVIE
PL II MUSIC
LIVE CLUB,
DANCE CLUB,
HALL,
PAVILION
ALL CH STEREO
(All Channel Stereo)
Opmerkingen:
• Ongeacht de gekozen surround/DSP-functie,
– Kunt u het uitgangsniveau voor de middenluidspreker niet instellen
indien “NONE” bij het formaat van de middenluidspreker is
ingesteld (zie bladzijde 13).
– Kunt u de uitgangsniveaus voor de surroundluidsprekers niet
instellen indien “NONE” bij het formaat van de
surroundluidsprekers is ingesteld (zie bladzijde 13).
• U kunt het uitgangsniveau voor de subwoofer niet instellen indien
“SUBWOOFER NO” voor de subwoofer is ingesteld (zie bladzijde
13).
Instelbare onderdelen
FRONT L LEVEL
FRONT R LEVEL
SUBWFR LEVEL
FRONT L LEVEL
FRONT R LEVEL
CENTER LEVEL
SURR L LEVEL
SURR R LEVEL
SUBWFR LEVEL
FRONT L LEVEL
FRONT R LEVEL
CENTER LEVEL
SURR L LEVEL
SURR R LEVEL
SUBWFR LEVEL
PANORAMA CTRL
FRONT L LEVEL
FRONT R LEVEL
SURR L LEVEL
SURR R LEVEL
SUBWFR LEVEL
EFFECT
FRONT L LEVEL
FRONT R LEVEL
CENTER LEVEL
SURR L LEVEL
SURR R LEVEL
SUBWFR LEVEL
Instelbereik
–10 op +10
–10 op +10
–10 op +10
ON “ OFF
–10 op +10
1 op 5
–10 op +10
NederlandsNederlandsNederlands
Signaal- en luidsprekerindicators op het display
SignaalindicatorsLuidsprekerindicators
De volgende signaalindicators lichten op—:
L:• Indien de digitale ingang is gekozen: Licht op
wanneer het linkerkanaal een signaal ontvangt.
• Indien de analoge ingang is gekozen: Licht altijd op.
R:• Indien de digitale ingang is gekozen: Licht op
wanneer het rechterkanaal een signaal ontvangt.
• Indien de analoge ingang is gekozen: Licht altijd op.
C:Wanneer het middenkanaal een signaal ontvangt.
LS: Wanneer het linkersurroundkanaal een signaal
ontvangt.
RS: Wanneer het rechtersurroundkanaal een signaal
ontvangt.
S:Indien een mono-signaal voor het surroundkanaal
signaal wordt ontvangen.
LFE: Wanneer het LFE kanaal een signaal ontvangt.
De indicators voor de luidsprekers gaan alleen aan als
de overeenkomende luidspreker is aangesloten en
ingeschakeld.
Opmerking:
Indien “SUBWOOFER YES” voor de subwoofer is ingesteld (zie
bladzijde 13) en de subwooferuitgang is uitgeschakeld (zie bladzijde
16), licht
S.WFR
op.
28
Page 32
Het COMPU LINK-afstandsbedieningssysteem
Met het COMPU LINK-afstandsbedieningssysteem kunt u
geluidsapparatuur van JVC bedienen via de
afstandsbedieningssensor van de ontvanger.
Om van dit afstandsbedieningssysteem gebruik te maken,
moet u de geluidsapparatuur van JVC niet alleen op de
COMPU LINK-4 (SYNCHRO)-ingangen van de ontvanger
aansluiten (zie hieronder), maar ook gebruik maken van
kabels met RCA-pinstekers (zie bladzijde 7).
• Zorg ervoor dat de stekkers van de netspanningskabels van
de geluidsapparatuur uit het stopcontact zijn verwijderd
alvorens u deze apparaten op de ontvanger aansluit. Steek
de netsnoers pas weer in het stopcontact nadat alle
verbindingen tot stand zijn gebracht.
CassettedeckCD-speler
Nederlands
COMPU LINK-4
Achterpaneel
(SYNCHRO)
Automatische selectie van de afspeelbron
Als u op een aangesloten geluidsapparaat of op de
afstandsbediening van dat apparaat op de afspeeltoets (3)
drukt, activeert de ontvanger dat apparaat automatisch en
schakelt het in. Als u daarentegen een nieuwe bron op het
paneel aan de voorzijde van de ontvanger of met de
afstandsbediening selecteert, begint het geselecteerde
apparaat meteen te spelen.
In beide gevallen blijft de bron die op het moment van uw
keuze al was geselecteerd nog enige seconden zonder geluid
doorspelen.
Stroom automatisch aan- of uitschakelen (standby): alleen
mogelijk bij een COMPU LINK-3- en COMPU LINK-4
Zowel de CD-speler als het cassettedeck (of de CD-recorder)
worden automatisch met het in- en uitschakelen (standby) van
de ontvanger in- en uitgeschakeld.
Zodra u de ontvanger aanzet, zal ook de CD-speler of het
cassettedeck (of de CD-recorder) worden ingeschakeld. Welk
apparaat wordt ingeschakeld, hangt af van het feit welk
apparaat het laatst ingeschakeld is geweest.
Als u de ontvanger uitzet, worden zowel de CD-speler als het
cassettedeck (of de CD-recorder) uitgeschakeld (d.w.z. in de
standby-modus gezet).
Synchrone opnames maken
Synchroon opnemen houdt in dat het cassettedeck
automatisch begint op te nemen wanneer er een CD wordt
gestart.
Opmerkingen:
• Er zijn vier versies van het COMPU LINKafstandsbedieningssysteem. Deze ontvanger is uitgerust met het
vierde systeem: COMPU LINK-4. Ten opzichte van de vorige versie
(COMPU LINK-3) is aan deze versie een systematische bediening
van de CD-recorder toegevoegd.
• Als uw geluidsapparatuur over twee COMPU LINK-uitgangen
beschikt, kunt u zelf bepalen welke u kiest. Als uw geluidsapparatuur
over één COMPU LINK-uitgang beschikt, moet u die zodanig
aansluiten dat het het laatste apparaat in de reeks aangesloten
apparaten is.
• Als u het cassettedeck of de CD-recorder met het COMPU LINK
afstandsbedieningssysteem wilt bedienen, moet u erop letten dat de
juiste naam van de afspeelbron is geselecteerd. (Zie bladzijde 10).
• Raadpleeg ook de handleidingen van de geluidsapparatuur die u op
de ontvanger aansluit.
Met dit afstandsbedieningssysteem kunt u de onderstaande
vier functies uitvoeren.
Op afstand bedienen van JVC-apparatuur via de
afstandsbedieningssensor van de ontvanger
Andere geluidsapparaten die op de ontvanger zijn
aangesloten, kunnen met de afstandsbediening van de
ontvanger worden bediend. Richt de afstandsbediening
rechtstreeks op de sensor van de ontvanger. Een nadere
uitleg treft u aan op bladzijden 30 en 31.
Als u een synchrone opname wilt maken, gaat u als volgt te
werk:
1
Plaats een cassette in het cassettedeck en
een CD in de CD-speler.
2
Druk op het cassettedeck tegelijkertijd op de
opnametoets (¶) en op de pauzetoets (8).
Het cassettedeck is nu voorbereid om op te nemen.
Als u niet tegelijkertijd op de opnametoets (¶) en de
pauzetoets (8) drukt, kunt u geen synchrone opname
maken.
3
Druk op de CD-speler of op de draaitafel op
de afspeeltoets (3).
De ontvanger schakelt over naar de bron die u selecteert
en zodra het afspelen begint, start het cassettedeck de
opname. Als het afspelen stopt, onderbreekt het
cassettedeck het opnemen door in de pauzestand te gaan
staan. Na circa 4 seconden zal het opnemen worden
beëindigd.
Opmerkingen:
• Tijdens het maken van een synchrone opname, kunt u niet
overschakelen naar een andere bron.
• Als tijdens het maken van een synchrone opname de stroom van
een van de geluidsapparaten uitvalt of wordt uitgeschakeld, kan het
zijn dat het COMPU LINK-afstandsbedieningssysteem niet meer
naar behoren functioneert. In zo’n geval moet u de opname weer
van voren af aan starten.
29
Page 33
Andere apparatuur van JVC bedienen
U kunt de afstandsbediening gebruiken voor het bedienen van
andere JVC componenten.
Geluidsapparatuur bedienen
BELANGRIJK:
Om geluidsapparatuur van JVC met deze afstandsbediening te
kunnen bedienen:
• Moet u de geluidsapparatuur van JVC niet alleen aansluiten op de
COMPU LINK-4 (SYNCHRO)-uitgangen (zie bladzijde 29) maar ook
gebruik maken van kabels met RCA-pinstekers (zie bladzijde 7).
• Richt de afstandsbediening rechtstreeks op de sensor van de
ontvanger.
• Als u de toetsen op het bedieningspaneel aan de voorzijde of de
menufuncties gebruikt om een afspeelbron te selecteren, kunt u het
desbetreffende apparaat niet met de afstandsbediening bedienen.
Als u een afspeelbron met de afstandsbediening wilt bedienen, moet
u het desbetreffende apparaat met behulp van de afstandsbediening
selecteren.
• Om het cassettedeck of de CD-recorder met het COMPU LINKafstandsbedieningssysteem te bedienen, moet u de naam van de
afspeelbron correct instellen (zie bladzijde 10).
• Raadpleeg ook de handleiding van de geluidsapparatuur die u op de
ontvanger aansluit.
RECEIVER
FRONT RFRONT L
SUBWFRCENTER
SURR RSURR L
DSP
3
6
9
10
100
STANDBY/ON
AUDIO
TV
VCR
DVD
SLEEP
FF
CD–DISC
ANALOG
/DIGITAL
SURROUND
/DSP
OFF
A/V CONTROL
TEST
1
2
4
5
MENU
7/P
8
ENTERLEVEL
10
0
RETURN
TA/NEWS/INFO
PTY–PTY SEARCH–PTY
REW
REC PAUSE
DISPLAY MODE
TAPE/CDR CDDVD
FM/AM TV SOUND VCR
FM MODE
SURROUND
DIMMER TV/VIDEOMUTING
Instellen van het geluid
In elk situatie is het mogelijk de volgende toetsen voor bediening:
SURROUNDActiveren en kiezen van de
surroundfuncties.
DSPActiveren en kiezen van de DSP-
functies.
SURROUND/DSP OFFUitschakelen van de
surroundfuncties of DSP-functies.
Na een druk op de toets SOUND kunt u de volgende toetsen
voor het instellen van het geluid gebruiken:
SUBWFR = LEVEL 9/(Hiermee past u het
uitvoerniveau van de subwoofer.
FRONT L = LEVEL 9/(Hiermee past u het
uitvoerniveau van de luidspreker
linksvoor aan.
FRONT R = LEVEL 9/(Hiermee past u het
uitvoerniveau van de luidspreker
rechtsvoor aan.
CENTER = LEVEL 9/(Hiermee past u het
uitvoerniveau van de luidspreker
in het midden aan.
SURR L = LEVEL 9/(Hiermee past u het
uitvoersurround van de
luidspreker linkssurround aan.
SURR R = LEVEL 9/(Hiermee past u het
uitvoersurround van de
luidspreker rechtssurround aan.
TESTHiermee schakelt u de testtoon
in of uit.
Opmerking:
Indien u de 10 cijfertoetsen voor bediening van de gewenste bron na
het instellen van het geluid wilt gebruiken, moet u eerst op de
bronkeuzetoets drukken zodat de 10 cijfertoetsen voor de gewenste
bron functioneren.
Tuner
In elk situatie is het mogelijk de volgende toetsen voor bediening:
FM/AMHiermee schakelt u heen en weer tussen FM en
AM (MG).
Na een druk op de toets FM/AM kunt u de volgende toetsen
voor bediening van de tuner gebruiken:
NederlandsNederlandsNederlands
VCR CH
TV CH
TV VOLUME
REMOTE CONTROL RM-SRX
VOLUME
5032R
1 – 10, +10Met deze cijfertoetsen kunt u een
voorkeurzender selecteren.
• Druk voor kanaalnummer 5, op de toets
met het cijfer 5.
• Druk voor kanaalnummer 15, op +10 en
daarna op 5.
• Druk voor kanaalnummer 20, op +10 en
daarna op 10.
FM MODEHiermee wijzigt u de FM-ontvangstfunctie.
DISPLAY MODE Hiermee toont u de RDS-signalen.
PTY SEARCHHiermee kunt u met een PTY-code naar
een radioprogramma laten zoeken.
PTY 9/(Hiermee selecteert u een PTY-code.
TA/NEWS/INFOKiest een programmatype voor een
uitzending.
30
Page 34
Andere apparatuur van JVC bedienen
CD-speler
Na een druk op de toets CD kunt u de volgende toetsen voor
bediening van de CD-speler gebruiken:
3Hiermee start u het afspelen.
4Hiermee gaat u naar het begin van de huidige
(of vorige) track.
¢Hiermee gaat u naar het begin van de volgende
track.
7Hiermee stopt u het afspelen.
8Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op
de toets 3 om het afspelen te hervatten.
1 – 10, +10Met deze cijfertoetsen kunt u een track
selecteren.
• Druk voor track 5, op de toets met het cijfer 5.
• Druk voor track 15, op +10 en daarna op 5.
• Druk voor track 20, op +10 en daarna op 10.
Nederlands
CD-wisselaar
Na een druk op de toets CD-DISC kunt u de volgende toetsen
voor bediening van de CD-wisselaar gebruiken:
3Hiermee start u het afspelen.
4Hiermee gaat u naar het begin van de huidige
(of vorige) track.
¢Hiermee gaat u naar het begin van de volgende
track.
7Hiermee stopt u het afspelen.
8Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op
de toets 3 om het afspelen te hervatten.
1 – 6, 7/PHiermee selecteert u het nummer van een CD
die in de wisselaar is geplaatst.
Na een druk op de toets CD kunt u de volgende toetsen voor
bediening van de CD-wisselaar gebruiken:
1 – 10, +10Met deze cijfertoetsen kunt u een track
selecteren.
• Druk voor track 5, op de toets met het cijfer 5.
• Druk voor track 15, op +10 en daarna op 5.
• Druk voor track 20, op +10 en daarna op 10.
• Druk voor track 30, op +10, daarna op +10 en
tot slot op 10.
Cassettedeck
Na een druk op de toets TAPE/CDR kunt u de volgende
toetsen voor bediening van de cassettedeck gebruiken:
3Hiermee start u het afspelen.
FFHiermee spoelt u de cassette van links naar
rechts.
REWHiermee spoelt u de cassette van rechts naar
links.
7Stoppen van de weergave of opname.
8Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op
de toets 3 om het afspelen te hervatten.
REC PAUSE Druk op deze toetsen om de opname te
pauzeren.
Druk op deze toets en 3 om de opname te
starten.
Opmerking:
Controleer voordat u de bovenstaande stappen uitvoert eerst of u wel
de juiste naam van de afspeelbron hebt geselecteerd. Zie bladzijde
10.
CD-recorder
Na een druk op de toets TAPE/CDR kunt u de volgende
toetsen voor bediening van de CD-recorder gebruiken:
3Hiermee start u het afspelen.
4Hiermee gaat u naar het begin van de huidige
(of vorige) track.
¢Hiermee gaat u naar het begin van de
volgende track.
7Hiermee stopt u het afspelen.
8Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op
de toets 3 om het afspelen te hervatten.
REC PAUSE Druk op deze toetsen om de opname te
pauzeren.
Druk op deze toets en 3 om de opname te
starten.
Opmerking:
Controleer voordat u de bovenstaande stappen uitvoert eerst of u wel
de juiste naam van de afspeelbron hebt geselecteerd. Zie bladzijde
10.
Bijv.:
CD-nummer 4 en track-nummer 12 selecteren en deze track
afspelen.
1
Druk op de toets CD-DISC en daarna op 4.
2
Druk op de toets CD en daarna op +10 en 2.
31
Page 35
Operating JVC’s Audio/Video Components
Beeldapparatuur bedienen
BELANGRIJK:
Om beeldapparatuur van JVC met deze afstandsbediening te kunnen
bedienen:
• Sommige VCR van JVC kunnen twee soorten besturingssignalen
ontvangen: code “A” en code “B”. Voor u de afstandsbediening gaat
gebruiken, dient u de besturingscode van de eerste VCR in te
stellen op code “A”.
• Bij het gebruik van de afstandsbediening, en videorecorder wilt
bedienen rechtstreeks op de sensor van het desbetreffende
apparaat, en niet op de sensor van de ontvanger.
RECEIVER
SUBWFRCENTER
SURR RSURR L
STANDBY/ON
AUDIO
FRONT RFRONT L
3
TV
6
VCR
9
DVD
10
100
SLEEP
FF
CD–DISC
ANALOG
/DIGITAL
SURROUND
DSP
/DSP
OFF
A/V CONTROL
TEST
1
2
4
5
MENU
7/P
8
ENTERLEVEL
10
0
RETURN
TA/NEWS/INFO
PTY–PTY SEARCH–PTY
REW
REC PAUSE
DISPLAY MODE
TAPE/CDR CDDVD
FM/AM TV SOUND VCR
FM MODE
SURROUND
DIMMER TV/VIDEOMUTING
VCR
In elk situatie is het mogelijk de volgende toetsen voor bediening:
STANDBY/ON VCRInschakelen of uitschakelen van
een VCR.
VCR CH +/–Hiermee selecteert u een ander TV-
kanaal op de VCR.
Na een druk op de toets VCR kunt u de volgende toetsen voor
bediening van de VCR-speler gebruiken:
3Hiermee start u het afspelen.
FFHiermee spoelt u een videoband vooruit.
REWHiermee spoelt u een videoband terug.
7Stoppen van de weergave of opname.
8Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk
op de toets 3 om het afspelen te hervatten.
1 – 9, 0Hiermee selecteert u de TV-kanalen op de
VCR.
REC PAUSEDruk op deze toetsen om de opname te
pauzeren.
Druk op deze toets en 3 om de opname te
starten.
DVD-speler
In elk situatie is het mogelijk de volgende toetsen voor bediening:
STANDBY/ON DVD Inschakelen of uitschakelen van een
DVD-speler.
Na een druk op de toets DVD kunt u de volgende toetsen voor
bediening van de DVD-speler gebruiken:
NederlandsNederlandsNederlands
VCR CH
TV CH
TV VOLUME
VOLUME
REMOTE CONTROL RM-SRX
5032R
TV
In elk situatie is het mogelijk de volgende toetsen voor bediening:
STANDBY/ON TV
Inschakelen of uitschakelen van een TV.
TV/VIDEOHiermee selecteert u een ander
invoerfunctie in (op TV-tuner of videoingang).
TV VOLUME +/–Hiermee kunt u het volume aanpassen.
TV CH +/–Hiermee gaat u naar een ander kanaal.
Na een druk op de toets TV SOUND kunt u de volgende
toetsen voor bediening van de TV gebruiken:
1 – 9, 0, +10 (100+) Kiezen van een kanaal.
RETURN (10)Functioneert als de RETURN toets.
3Hiermee start u het afspelen.
4Hiermee gaat u naar het begin van de
huidige (of vorige) hoofdstuk.
¢Hiermee gaat u naar het begin van de
volgende hoofdstuk.
7Hiermee stopt u het afspelen.
8Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk
op de toets 3 om het afspelen te hervatten.
Menubedieningen voor DVD
Na een druk op de toets DVD kunt u
de volgende toetsen voor
menubedieningen voor een DVD
gebruiken:
TEST
1
4
MENU
7/P
ENTERLEVEL
10
RETURN
2
5
8
0
TA/NEWS/INFO
FRONT RFRONT L
3
SUBWFRCENTER
6
SURR RSURR L
9
10
MENUToont of verwijdert het menuscherm.
5/∞/3/2Kiest een onderdeel van het menuscherm.
ENTER (10)Voert het gekozen onderdeel in.
100
32
Page 36
Problemen oplossen
In deze tabel staat een overzicht van enkele veelvoorkomende problemen en gangbare oplossingen die vaak in de praktijk
blijken te werken. Mocht u een probleem tegenkomen dat u niet kunt oplossen, neemt u dan contact op met een JVC-service
center bij u in de buurt.
PROBLEEM
De spanning kan niet worden
ingeschakeld.
De luidsprekers geven geen geluid.
Nederlands
Het geluid van de luidsprekers klinkt
ongelijk.
Geen testtoon.
Een voortdurende ruis of gesis bij de
ontvangst van FM-zenders.
Sporadisch krakende geluiden bij de
ontvangst van FM-zenders.
De vermelding “OVERLOAD” begint
te knipperen op de display.
De vermelding “DSP MICOM NG” begint
te knipperen op de display.
Het lampje STANDBY gaat aan nadat u
de stroom hebt ingeschakeld, maar
daarna schakelt de ontvanger zichzelf
uit (gaat weer in standby).
De afstandsbediening doet het niet.
De afstandsbediening werkt niet zoals
de bedoeling is.
MOGELIJKE OORZAAK
De netspanningskabel is niet aangesloten.
De kabels van en naar de luidsprekers zijn
niet aangesloten.
Er is een verkeerde bron geselecteerd.
De functie Mute is ingeschakeld.
Er is een verkeerde invoermodus
geselecteerd (analoog of digitaal).
De aansluitingen zijn verkeerd.
De kabels van en naar de luidsprekers zijn
niet aangesloten.
Het luidspreker-uitgangsniveau is niet juist
ingesteld.
De luidsprekers zijn uitgeschakeld.
Het ontvangen signaal is te zwak.
Het zender is te ver weg.
U gebruikt een verkeerde antenne.
De antenne is niet goed aangesloten.
Ontstekingsgeluiden van auto’s en
bromfietsen.
De luidsprekers zijn overbelast als
gevolg van een te hoog volume.
De luidsprekers zijn overbelast als gevolg
van kortsluiting bij de uitgangen van of naar
de luidsprekers.
De ingebouwde microprocessor
functioneert niet goed.
De ontvanger ontvangt een te hoog voltage.
De rechtstreekse lijn tussen de
afstandsbediening en de sensor wordt
versperd door een voorwerp.
De batterijen zijn (bijna) op.
De afstandsbediening is nog niet ingesteld
voor de bediening die u wilt uitvoeren.
OPLOSSING
Steek de netspanningskabel in het stopcontact.
Controleer de kabels naar de luidsprekers en sluit
deze indien nodig opnieuw aan.
Selecteer de juiste bron.
Druk op de toets MUTING van de afstandsbediening
om deze functie uit te schakelen.
Selecteer de juiste invoermodus (analoog of
digitaal).
Controleer de aansluitingen.
Zie bladzijden 7 en 8 voor analoge aansluitingen.
Zie bladzijde 9 voor digitale aansluitingen.
Controleer de kabels naar de luidsprekers en sluit
deze indien nodig opnieuw aan.
Stel het luidspreker-uitgangsniveau goed in (zie
bladzijden 17 tot 19).
Druk op de toets SPEAKERS ON/OFF op het
bedieningspaneel aan de voorzijde om de
luidsprekers weer te activeren (zie bladzijde 12).
Sluit een FM-buitenantenne aan of neem contact
op met uw leverancier.
Selecteer een ander zender.
Neem contact op met uw leverancier om na te
gaan of u wel de juiste antenne gebruikt.
Controleer de aansluitingen.
Plaats de antenne verder weg van de openbare
weg.
1. Druk op de toets STANDBY/ON op het
bedieningspaneel aan de voorzijde om de
ontvanger uit te zetten.
2. Stop het afspelen van het apparaat.
3. Zet de ontvanger weer aan en pas het volume
aan.
Druk op het paneel aan de voorzijde van de
ontvanger op de toets STANDBY/ON en
controleer de kabels van en naar de luidsprekers.
Als “OVERLOAD” niet verdwijnt, moet u de
stekker uit het stopcontact verwijderen en daarna
weer in het stopcontact steken. Als de kabels van
en naar de luidsprekers geen kortsluiting
veroorzaken, raden we u aan contact op te nemen
met uw leverancier.
Druk op de toets STANDBY/ON aan de
voorzijde van de ontvanger om deze uit te
schakelen. Verwijder de stekker uit het stopcontact
en neem contact op met uw leverancier.
Druk op de toets STANDBY/ON aan de
voorzijde van de ontvanger om deze uit te
schakelen. Verwijder de stekker uit het stopcontact
en neem contact op met uw leverancier.
Verwijder het voorwerp.
Vervang de batterijen in de afstandsbediening.
Druk eerst op de toets SOUND of een
bronkeuzetoets en druk dan pas op de toetsen
voor de gewenste bediening. (Zie bladzijden 18
en 30 tot 32).
33
Page 37
Specificaties
Specificaties en ontwerp kunnen zonder aankondiging vooraf worden gewijzigd.