JVC KD-LH1000R Instruction Manual [nl]

1000
D
SOUND
VOL
VOL
SOURCE
R
F
U
D
CD RECEIVER
CD-RECEIVER RECEPTEUR CD CD-RECEIVER
ENGLISH

KD-LH1000R

Detachable
This unit is equipped with the display demonstration. To cancel it, see page 8. Dieses Gerät ist mit einer Demonstrationsfunktion für das Display ausgestattet. Auf
Seite 8 wird beschrieben, wie Sie diese Demonstrationsfunktion deaktivieren können.
Cet appareil est équipé d’une démonstration des affichages. Pour l’annuler, référez-
vous à la page 8.
Dit toestel heeft een display-demonstratiefunctie. Zie bladzijde 8 voor het annuleren
van deze functie.
For installation and connections, refer to the separate manual. Für den Einbau und die Anschlüsse siehe das eigenständige Handbuch. Pour l’installation et les raccordements, se référer au manuel séparé. Bijzonderheden over de installatie en aansluiting van het apparaat vindt u in de desbetref fende handleiding.
DEUTSCH
FRANÇAIS
NEDERLANDS
INSTRUCTIONS
BEDIENUNGSANLEITUNG
MANUEL D’INSTRUCTIONS
GEBRUIKSAANWIJZING
LVT0857-001A
[E/EX]
Plaats en afbeelding van labels
Onderpaneel van het hoofdtoestel
CAUTION: Invisible laser radiation when open and interlock failed or defeated. AVOID DIRECT EXPOSURE TO BEAM. (e)
Benaming/Spanningslabel
CLASS LASER
Let op:
Dit toestel heeft een laserkomponent met een hogere klasse laserstraal dan klasse 1.
1
PRODUCT
NEDERLANDS

Het apparaat terugstellen

Druk nadat u het bedieningspaneel van de eenheid heeft afgenomen met de punt van een balpen of een soortgelijk voorwerp de reset-knop in, die zich in het kale frame van de eenheid bevindt. De ingebouwde microcomputer wordt hierdoor teruggesteld.
ADVARSEL: Usynlig laser­stråling ved åbning, når sikkerhedsafbrydere er ude af funktion. Undgåudsæt­telse for stråling. (d)
VARNING: Osynlig laser­strålning när denna del är öppnad och spärren är urkopplad. Betrakta ej strålen. (s)
VARO : Avattaessa ja suojalukitus ohitettaessa olet alttiina näkymättö­mälle lasersäteilylle. Älä katso säteeseen. (f)
BELANGRIJK VOOR LASERPRODUKTEN
Voorzorgen:
1.KLASSE 1 LASERPRODUKT
2.LET OP: Onzichtbare laserstralen wanneer open en interlock uitgeschakeld of defekt. Voorkom direkte blootstelling aan de straal.
3.LET OP: Open de bovenafdekking niet. Het toestel bevat geen door de gebruiker te repareren onderdelen. Laat onderhoud en reparatie over aan erkend onderthoudspersoneel.
4.LET OP: Deze CD-speler gebruikt onzichtbare laserstralen maar is echter voorzien van veiligheidsschakelaars die uitstraling dienen te stoppen bij het verwijderen van CD’s. Het is uitermate gevaarlijk deze schakelaars uit te schakelen.
5.LET OP: Het gebruik van regelaars en het maken van instellingen ander dan in deze gebruiksaanwijzing aangegeven resulteert mogelijk in blootstelling aan gevaarlijke straling.
Opmerking:
De geheugeninstellingen—zoals de voorkeurzenders en de geluidsinstellingen—zullen eveneens gewist worden.

Hoe u de toets MODE (M) gebruikt:

Als u op de toets MODE (M) drukt, schakelt de eenheid over naar de functiemodus en werken de cijfertoetsen enigszins anders.
Als u deze toetsen nadat u op de toets MODE (M) hebt gedrukt weer als cijfertoetsen wilt gebruiken, moet u 5 seconden wachten zonder op een cijfertoets te drukken. De functiemodus
wordt dan automatisch opgeheven.
• Ook als u nogmaals op de toets MODE (M) drukt, wordt de functiemodus geannuleerd.
2
Hartelijk dank voor d e aanschaf van dit JVC-product! Wij verz oeken u de gebruiksaanwijzing goed
door te lezen voordat u het apparaat gaat gebruiken. Zo krijgt u een volledig inzicht in de functies van
het apparaat en kunt u de mogelijkheden optimaal benutten.

INHOUDSOPGAVE

Het apparaat terugstellen ......................... 2
Hoe u de toets MODE (M) gebruikt .......... 2
PLAATSING VAN DE TOETSEN .......... 4
Bedieningspaneel .................................... 4
Afstandsbediening ................................... 5
De afstandsbediening voorbereiden.......... 6
BASISBEDIENING ......................... 7
De stroomtoevoer inschakelen................. 7
Veranderen van het displaypatroon.......... 8
Annuleren van de displaydemonstratie .... 8
GEBRUIK VAN DE RADIO................. 9
Naar de radio luisteren ............................. 9
Radiozenders in het geheugen
vastleggen............................................. 11
Afstemmen op een voorkeuzezender....... 12
Veranderen van het displaypatroon.......... 13
HET GEBRUIK VAN RDS .................. 14
Wat u kunt doen met RDS........................ 14
Andere nuttige RDS-functies en het
maken van aanpassingen ...................... 18
GEBRUIK VAN DE CD-SPELER .......... 20
Een CD afspelen ..................................... 20
Een muziekstuk of een bepaald punt op
de CD zoeken ....................................... 21
Afspeelmodus selecteren ......................... 21
Voorkomen dat de CD terugspringt.......... 22
Veranderen van het displaypatroon.......... 23
GELUID REGELEN ......................... 24
Geluid aanpassen.................................... 24
Selecteren van vastgelegde geluidsfuncties
(iEQ: i-equalizer).................................... 25
Geluidsweergave aanpassen en
opslaan.................................................. 25
Activeren van de niveaumeter.................. 27
ANDERE HOOFDFUNCTIES .............. 28
De algemene instellingen wijzigen
(PSM) .................................................... 28
Veranderen van de kleur van het
display ................................................... 32
Namen aan bronnen toekennen............... 35
Bedieningspaneel verwijderen ................. 36
GEBRUIK VAN DE CD-WISSELAAR ..... 37
CD’s afspelen .......................................... 37
Een muziekstuk of een bepaald punt op
de CD zoeken ....................................... 38
Kiezen van een disc ................................. 38
Afspeelmodus selecteren ......................... 39
BEDIENING VAN HET EXTERNE
APPARAATEN ............................. 41
Externe apparatuur afspelen .................... 41
BEDIENING VAN DE DAB-TUNER ....... 42
Afstemmen op een ensemble en
op een van de services .......................... 42
DAB-frequenties in het geheugen
opslaan.................................................. 43
Afstemmen op een opgeslagen
DAB-service .......................................... 44
Wat u nog meer met DAB kunt doen........ 45
Veranderen van het displaypatroon.......... 46
PROBLEMEN OPLOSSEN ................ 47
ONDERHOUD .............................. 48
Omgaan met CD’s ................................... 48
SPECIFICATIES ............................ 49
NEDERLANDS
LET OP:
Indien de temperatuur in de auto lager dan 0°C is, zal de beweging van het animatiedisplay en het rollen van de tekst over het display stoppen om een wazig display te voorkomen. De aanduidingen en functies zijn weer normal zodra de temperatuur tot de normale bedrijfstemperatuur is gestegen.
Opmerking:
Voor de veiligheid is een genummerde identificatiekaart bij het toestel geleverd. Het identificatienummer is tevens op de behuizing van het toestel gedrukt. Bewaar de kaart op een veilige plaats. Deze kaart is belangrijk voor identificatie indien het toestel is gestolen.
ALVORENS HET APPARAAT TE GEBRUIKEN
*
Denk aan de veiligheid....
• Zet het volume onder het rijden niet te hard. Dit is gevaarlijk, omdat u de geluiden buiten de auto niet meer hoort.
• Zet de auto stil voordat u ingewikkelde handelingen met het apparaat gaat verrichten.
*
Temperatuur binnen de auto....
Als de auto gedurende lange tijd in de kou of in de warmte heeft gestaan, mag u het apparaat pas gebruiken nadat de temperatuur in de auto weer normaal waarden heet bereikt.
3

PLAATSING VAN DE TOETSEN

Bedieningspaneel

1 2 3 4 5
NEDERLANDS
1 De toets (standby/aan/attenuator) 2 De toets SEL (selecteren) 3 De bedieningsschijf 4 Het display-venster 5 De cijf ertoetsen 6 Afstandssensor 7 De toetsen 4 /¢ 8 De toets 5 (hoger) 9 De toets 0 (uitwerpen) p De toets (lager) q De toets (het bedieningspaneel vrijgeven) w De toets TP/PTY (T) (traffic programme/
programme type)
6 7
8
1000
D
uytrewq
i ;o a
e De toets DISP (D) (display)
• Deze toets kan ook als SSM-toetsen worden gebruikt in combinatie met de toets MODE (M).
r De toets MODE (M)
• Deze toets kan ook als SSM-toetsen worden gebruikt in combinatie met de toets DISP (D) (display).
t De toets FM/AM DAB y De toets CD/CD-CH u De toets EQ (equalizer) i De toets MO (mono) o De toets INT (intro) ; De toets RPT (repeat) a De toets RND (random)
9 p
4

Afstandsbediening

ATT
1
2
3
4
VOL
R
U
SOURCE
D
SOUND
F
VOL
5
6
7
3 • Voor het selecteren van de voorkeurzender
bij het luisteren naar de radio (of de DAB­tuner). Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een voorkeurzender (of service) met een hoger nummer geselecteerd en wordt op het geselecteerde station (of service) afgestemd.
• Verspringen naar de voorgaande disc bij het luisteren naar de CD-wisselaar. Door iedere druk op de toets verlaagt het CD-nummer en start de weergave van de gekozen CD.
4 Deze toets heeft dezelfde functie als de
bedieningsknop op de hoofdeenheid.
OPMERKING:
Deze toetsen werkt niet voor het aanpassen van algemene instellingen wijzigen.
5 Voor het selecteren van de geluidsmodus
(iEQ). Elke keer wanneer u op de toets drukt, wordt er een andere geluidsmodus (iEQ) geselecteerd.
NEDERLANDS
1 • Hiermee wordt de eenheid ingeschakeld als
deze is uitgeschakeld.
• Het toestel wordt uitgeschakeld wanneer u de toets enkele seconden ingedrukt houdt.
• Hiermee wordt het volume in korte tijd verminderd als u de toets heel even indrukt. Als u nogmaals op de toets drukt, keert het oude volumeniveau weer terug.
2 • Voor het selecteren van de golfband bij het
luisteren naar de radio (of de DAB-tuner). De golfband verandert door iedere druk op deze toets.
• Verspringen naar de volgende disc bij het luisteren naar de CD-wisselaar. Door iedere druk op de toets verhoogt het CD-nummer en start de weergave van de gekozen CD.
6 Voor het kiezen van de bron.
De bron verandert door iedere druk op de toets.
7 • Voor het opzoeken van een zender tijdens
het luisteren naar de radio.
• Selecteert services terwijl u naar de DAB-tuner luistert, indien kort ingedrukt.
• Selecteert ensembles terwijl u naar de DAB-tuner luistert, indien langer dan 1 seconde ingedrukt.
• Hiermee kunt u de track (het bestand) snel vooruit en achteruit spoelen als u de toets tijdens het beluisteren van een disk indrukt en ingedrukt houdt.
• Hiermee gaat u naar het begin van de volgende track of het volgende bestand of terug naar het begin van de huidige (of vorige) track of het huidige (of vorige) bestand als u de toets tijdens het beluisteren van een disk indrukt en ingedrukt houdt.
5

De afstandsbediening voorbereiden

Alvorens gebruik van de afstandbediening:
• Richt de afstandsbediening recht naar de afstandssensor op het hoofdtoestel. Controleer dat er geen obstakels in het pad liggen.
Afstandssensor
1000
D
• Zorg dat er geen direct fel licht (zonlicht of van een schelle lamp) op de sensor valt.
De batterij plaatsen
Wanneer u merkt dat het bereik van de afstandsbediening afneemt, moet u de batterij
NEDERLANDS
vervangen.
1. Verwijder de batterijhouder.
1) Druk de batterijhouder met behulp van een balpen of een soortgelijk voorwerp in de richting van de pijl die in de afbeelding staat aangegeven.
2) Verwijder de batterijhouder.
(achterkant)
2. Plaats de batterij in de houder.
Laat de batterij met de pluszijde (+) naar boven in de houder zakken zodat deze vast komt te liggen.
Lithium knoopcelbatterij (Productnummer: CR2025)
3.Plaats de batterijhouder terug in positie.
Druk de batterijhouder terug tot u een ‘klik’ hoort.
(achterkant)
Gebruikke batterijen:
WAARSCHUWING:
• Bewaar batterij op een plek waar kinderen geen toegang toe hebben. Mocht een kind een knoopcelbatterij inslikken, waarschuw dan onmiddellijk een arts.
• Laad de batterij niet opnieuw op, vermijd kortsluiting, haal ze niet uit elkaar, verhit ze niet en gooi geen batterij in het vuur. Elk van deze handelingen kan leiden tot oververhitting, een explosie of een steekvlam.
• Zorg ervoor dat de batterij niet in contact komt met andere metalen. Dit kan leiden tot oververhitting, een explosie of een steekvlam.
• Bescherm gebruikte batterij door deze met plakband af te plakken. Als u dit niet doet, kan de batterij hitte vrijgeven, gaan lekken of brand veroorzaken.
• Probeer de batterij nooit met bijvoorbeeld een naald of mes open te maken. Als u dit doet, kan de batterij hitte vrijgeven, gaan lekken of brand veroorzaken.
LET OP:
Leg de afstandsbediening niet op plaatsen waar het directe zonlicht langdurig op valt (zoals bijvoorbeeld op het dashboard). De afstandsbediening wordt anders beschadigd.
6

BASISBEDIENING

1000
D
1
3
2

De stroomtoevoer inschakelen

1
Schakel de spanning in.
Opmerking over de “One -Touch”-bediening:
Bij het selecteren van tuner in stap 2 hieronder wordt het apparaat automatisch ingeschakeld. U hoeft niet op deze toets te drukken om het apparaat in te schakelen.
2
Start de weergave van de geluidsbron.
Voor gebruik van de tuner (FM of AM),
zie bladzijde 9 – 19.
Voor het afspelen van CD’s,
zie bladzijde 20 – 23.
Voor gebruik van de CD-wisselaar,
zie bladzijde 37 – 40.
Voor gebruik van het externe apparaat
(Line In), zie bladzijde 41.
Voor gebruik van de DAB-tuner,
zie bladzijde 42 – 46.
LET OP bij het instellen van het volume:
Bij CD’s is in vergelijking tot andere geluidsdragers nauwelijks sprake van achtergrondruis. Wanneer het volume van bijvoorbeeld de tuner wordt aangepast, kan het gebeuren dat de luidsprekers door de plotselinge toename van het geluid beschadigd raken. Draai het volume daarom voordat u een CD afspeelt eerst terug en pas het geluid daarna aan uw wensen aan.
3
Regel het volume.
Het volume verhogen.
Het volume verlagen.
Het door u ingestelde volumeniveau verschijnt.
4
Stel het geluid in zoals u zelf wilt. (Zie bladzijde 24 – 27).
Volume in een oogwenk zachter zetten
Druk tijdens het luisteren naar een willekeurige geluidsbron kort op . Op het afleesvenster begint de tekst “ATT” te knipperen en het volume zal in een oogwenk dalen. Om het eerdere volume te herstellen, drukt u nogmaals kort op dezelfde toets.
• Het geluid kan tevens weer worden hersteld door de regelschijf te verdraaien.
Spanning uitschakelen
Druk langer dan een seconde op .
Indien u de stroom uitschakelt tijdens het beluisteren van een disc, zal de volgende keer bij het weer inschakelen van de stroom de weergave vanaf het hiervoor gestopte punt op de disc worden voortgezet.
Opmerking:
Wanneer u het apparaat voor de eerste keer gebruikt, moet u de ingebouwde klok op de juiste wijze instellen zie bladzijde 28.
NEDERLANDS
7

Veranderen van het displaypatroon

Annuleren van de displaydemonstratie

U kunt het patroon van de aanduidingen op het display veranderen. Het aantal keuzes is voor de diverse weergavebronnen verschillend. Het toestel heeft echter in principe drie basis-displaypatronen voor iedere bron en nadat u eenmaal een van deze drie patronen heeft gekozen, wordt hetzelfde patroon voor alle bronnen gebruikt.
Druk op DISP (D).
Door iedere druk op de toets verandert het displaypatroon in de volgende volgorde.
Bijv.: Bij weergave van een CD.
Groot animatie-display
NEDERLANDS
Kleine animatie­displays*
Display met kloktijd
Wanneer dit product de fabriek verlaat, is displaydemonstratie (MovieDemo) geactiveerd. De demonstratie zal automatisch starten wanneer er 20 seconden lang geen handelingen worden uitgevoerd.
• Het is raadzaam de demonstratie te annuleren voordat u het apparaat voor het eerst gebruikt.
Zo annuleert u de displaydemonstratie, moet u de onderstaande procedure volgen:
1
Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten minste 2 seconden ingedrukt, zodat een “MovieDemo” op de display wordt weergegeven. (Zie bladzijde 29 en 30).
2
Kies “Off”.
3
Druk op SEL (selecteren) om het instellen te voltooien.
* De kleine animatie-displays worden niet alleen
gebruikt voor het tonen van de belangrijkste informatie over de bron (zoals op deze bladzijde ter voorbeeld wordt getoond), maar tevens voor het tonen van andere informatie. Zie de relevante beschrijvingen en gedeeltes voor details. (Voor de DAB-tuner is er met het kleine animatiedisplay geen animatie).
De afbeeldingen van het display in deze gebruiksaanwijzing zijn voornamelijk gebaseerd op het grote animatiedisplay (basisinstelling). Het display dat u in de werkelijkheid ziet is anders indien u het displaypatroon of bepaalde PSM onderdelen heeft veranderd.
Opmerking:
Tijdens weergave van een bron kunt u tevens de niveaumeter op het display tonen. Zie “Activeren van de niveaumeter” op bladzijde 27 voor details.
8
V oor het weer activeren van de displaydemonstratie, herhaalt u dezelfde
stappen en kiest u in stap 2 “Interval” of “All Time”.
• Zie “Instellen van de film-demonstratie— MovieDemo” op bladzijde 30 voor details.

GEBRUIK VAN DE RADIO

1000
D

Naar de radio luisteren

Om op een bepaalde zender af te stemmen kunt u kiezen tussen automatisch zoeken en handmatig zoeken.
Automatisch naar een station zoeken: Auto search
1
Selecteer de omroepband (FM1 – 3, AM).
FM1 FM2 FM3 AM
Er wordt op de laatst ontvangen station van de gekozen golfband afgestemd.
Opmerking:
Deze ontvanger heeft drie FM-banden (FM1, FM2 en FM3). U kunt elk van deze banden kiezen om naar FM-stations te luisteren.
2
Zoek een station.
Druk op ¢ afstemmen op een station met een hogere frequentie.
Druk op 4 afstemmen op een station met een lagere frequentie.
Bijv.: Met FM als golfband
Wanneer een station wordt ontvangen, stopt het zoeken.
Druk nogmaals op dezelfde toets wanneer u het zoeken wilt stoppen voordat op een zender is
afgestemd.
NEDERLANDS
9
Handmatig naar een station zoeken: Manual search
1
Selecteer de omroepband (FM1 – 3, AM).
FM1 FM2 FM3 AM
Opmerking:
Deze ontvanger heeft drie FM-banden (FM1, FM2 en FM3). U kunt elk van deze banden kiezen om naar FM-stations te luisteren.
2
Druk op ¢ of 4 en houd deze ingedrukt tot de vermelding “Manual Search” op de display begint te knipperen.
NEDERLANDS
Als een FM-stereo-uitzending slecht te ontvangen is:
1 Druk op de toets MODE (M) om de
functiemodus te activeren terwijl u in stereo naar een FM-stereo-uitzending luistert. “Mode” verschijnt op het display.
2 Druk op MO (mono) terwijl “Mode”
nog op het display wordt getoond zodat de indicator MO op het display oplicht. Door iedere druk op MO verschijnt afwisselend “Mono On” en “Mono Off”.
Indicator MONO
Indicator MO
10
3
Stem af op het station van uw keuze. U kunt dit doen zolang de vermelding “Manual Search” op de display knippert.
Druk op ¢ als u wilt afstemmen op een station dat op een hogere frequentie uitzendt.
Druk op 4 als u wilt afstemmen op een station dat op een lagere frequentie uitzendt.
• Als u de toets loslaat, wordt de handmatige modus na 5 seconden automatisch uitgeschakeld.
• Als u de toets ingedrukt houdt, blijft de frequentie veranderen (bij FM steeds met 50 kHz en bij AM—MG/LG steeds met 9 kHz) totdat u de toets loslaat.
“STEREO” is opgelicht wanneer een FM-uitzending stereo wordt ontvangen.
Als de indicator MONO op de display aan is, wordt het geluid in mono weergegeven en verbetert de ontvangstkwaliteit.
Als de geluidskwaliteit afneemt en het stereo-effect verloren gaat terwijl u naar een FM-station luistert
In bepaalde streken kunnen naburige zenders de ontvangst van andere zenders verstoren. In dergelijke gevallen ontvangt u ruis of ander geluid. Deze eenheid kan zodanig worden ingesteld dat dergelijke storingen automatisch worden verminderd. (Bij het verlaten van de fabriek is de eenheid standaard ingesteld op deze functie). In dergelijke gevallen neemt de geluidskwaliteit echter af en gaat het stereo-effect verloren. Als u het niet erg vindt dat de geluidskwaliteit afneemt en het stereo-effect verloren gaat, en de invloed van de storende bron liever wegneemt, verwijzen we u naarde paragraaf “De selectiviteit van de FM-tuner wijzigen ––IF Filter” op bladzijde 31.

Radiozenders in het geheugen vastleggen

U kunt een van de volgende twee methoden gebruiken om de radiozenders in het geheugen vastteleggen.
• Automatisch vasteleggen van FM-zenders: SSM (Strong-station Sequential Memory)
• Handmatig vasteleggen van FM en AM­zenders
Automatisch vasteleggen van FM-zenders: SSM
U kunt 6 lokale FM-zenders instellen voor elke FM-golfband (FM1, FM2 en FM3).
1
Selecteer het nummer van de FM-golfband (FM1 – 3) waarop u FM-zenders wilt vasteleggen.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, verandert u de band als volgt:
FM1 FM2 FM3 AM
2
Druk op beide toetsen en houd ze langer dan 2 seconden ingedrukt.
Handmatig vastleggen van zenders
U kunt handmatig maximaal 6 zenders voor iedere golfband (FM1, FM2, FM3 en AM) vasteleggen.
Bijv.: Een FM-zender op 88.3 MHz vastleggen
onder nummer 1 van FM1.
1
Selecteer het nummer van de golfband (FM1 – 3, AM) waarop u zenders wilt vasteleggen (in dit voorbeeld cijfertoets FM1).
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, verandert u de band als volgt:
FM1 FM2 FM3 AM
2
Stem af op een zender (in dit voorbeeld op 88.3 MHz).
Druk op ¢ als u wilt afstemmen op een station dat op een hogere frequentie uitzendt.
Druk op 4 als u wilt afstemmen op een station dat op een lagere frequentie uitzendt.
NEDERLANDS
De tekst “–SSM–” verschijnt op het afleesvenster en verdwijnt wanneer het automatisch instellen van radiozenders is beëindigd.
Lokale FM-zenders met de sterkste signalen worden opgezocht en automatisch voor de gekozen golfband (FM1, FM2 of FM3) onder de cijfertoetsen vastgelegd — nummer 1 (laagste frequentie) t/m nummer 6 (hoogste frequentie). De voorkeuzezender die onder cijfertoets 1 is vastgelegd wordt na het automatisch vastleggen van de zenders opgeroepen.
3
Druk op de cijfertoets (in dit voorbeeld cijfertoets 1) en houd deze langer dan 2 seconden ingedrukt.
Het displaypatroon verandert automatisch naar het kleine animatiedisplay en het voorkeurnummer knippert (en vervolgens wordt het voorgaande displaypatroon weer ingesteld).
VERVOLG, ZIE OMMEZIJDE
11
4
Herhaal bovenstaande procedure om andere zenders onder andere nummers op te slaan.
Opmerking:
Een eerder vastgelegde zender wordt gewist wanneer een hieuwe zender wordt opgeslagen onder hetzelfde nummer.

Afstemmen op een voorkeuzezender

U kunt in een handomdraai afstemmen op een vastgelegde voorkeuzezender. Denk eraan dat u de zenders eerst moet vastleggen! Zie ook de paragraaf “Radiozenders in het geheugen vastleggen” op bladzijde 11, als u dat nog niet hebt gedaan.
Direct kiezen van een voorkeurzender
NEDERLANDS
1
Selecteer de omroepband (FM1 – 3, AM).
Kiezen van een voorkeurzender aan de hand van de voorkeurzenderlijst
Indien u bent vergeten welke zenders onder welke voorkeurnummers zijn vastgelegd, kunt u de voorkeurzenderlijst controleren en vervolgens de gewenste zender uit de lijst kiezen.
1
Selecteer de omroepband (FM1 – 3, AM).
FM1 FM2 FM3 AM
2
Houd 5 (hoger) of (lager) ingedrukt totdat de voorkeurzenderlijst voor de huidige golfband (FM1, FM2, FM3 of AM) op het display verschijnt.
12
FM1 FM2 FM3 AM
2
Selecteer het nummer (1 – 6) van de gewenste zender.
Opmerkingen:
• Indien een van de FM-voorkeurzenderlijsten (FM1, FM2 of FM3) op het display wordt getoond, kunt u door een druk op 5 of naar de andere lijsten gaan.
• Indien een voorkeurzender een RDS FM­zender met PS-signaal is, zal de PS-naam in plaats van de zenderfrequentie worden getoond.
3
Selecteer het nummer (1 – 6) van de gewenste zender.

Veranderen van het displaypatroon

Door een druk op DISP (D) kunt u andere informatie op het display tonen.
Door iedere druk op de toets verandert het displaypatroon als volgt:
• Bij ontvangst van een AM of FM niet-RDS zender
Groot animatiedisplay
Klein animatiedisplay
Display met kloktijd
• Bij ontvangst van een RDS FM-zender (zie de volgende bladzijden)
Groot animatiedisplay
PS-naam
Kleine animatiedisplays
NEDERLANDS
PTY-code verschijnt
Display met kloktijd
13

HET GEBRUIK VAN RDS

Wat u kunt doen met RDS

RDS (Radio Data System) is een voorziening waarmee FM-zenders een extra signaal aan hun regulier programmasignaal toevoegen.Zo kan een FM-zender bijvoorbeeld de naam van het station met het programma en informatie over de aard of het genre van het programma meezenden, bijvoorbeeld of het uitgezonden programma over sport gaat of een muziekprogramma is. Een andere functie van de voorziening RDS is “Enhanced Other Networks”. Met behulp van de Enhanced Other Networks-gegevens die door het station worden verstuurd, kunt u op een andere zender van een ander netwerk afstemmen dat uw favoriete programma of verkeersinformatie uitzendt, terwijl u ondertussen naar een ander programma of een andere afspeelbron, zoals het CD, luistert.
Met de ontvangst van RDS-gegevens kan deze eenheid:
• Eén en hetzelfde programma blijven volgen (De Netwerkfunctie)
• Standby staan voor de ontvangst van
NEDERLANDS
verkeersinformatie (TA – “Traffic Announcement”) of uw favoriete programma
• Zoeken naar een bepaald programmagenre (PTY – “Programme Type”)
• Programma zoeken
• En er zijn nog enkele andere functies waarover u bij de ontvangst van RDS-signalen kunt beschikken.
Eén en hetzelfde programma blijven volgen (De netwerkfunctie)
Als u in een gebied rijdt waarin de ontvangst van FM-signalen te wensen overlaat, zal de tuner die in deze eenheid is ingebouwd automatisch overschakelen naar een andere RDS-zender van hetzelfde station dat hetzelfde programma uitzendt, maar dan met een sterker uitzendsignaal. Op die manier kunt u dus naar uw favoriete programma blijven luisteren en bent u verzekerd van de best mogelijke ontvangst, ongeacht waar in het ontvangstgebied u rijdt. Er zijn twee soorten RDS-gegevens die ervoor zorgen dat u uw favoriete programma tijdens uw rit kunt blijven volgen: de PI (Programme Identification) gegevens, en de AF (Alternative Frequency) gegevens. Alleen als de ontvangst van allebei deze signalen van een RDS-station goed zijn, kunt u uw favoriete programma blijven volgen. Als een of beide signalen niet goed worden ontvangen, werkt deze voorziening niet.
14
In deze afbeelding ziet u hoe hetzelfde programma via verschillende frequenties kan worden ontvangen.
Programma 1 op frequentie A
Programma 1 op frequentie B
Programma 1 op frequentie C
Programma 1 op frequentie E
Programma 1 op frequentie D
Om de netwerkfunctie in te schakelen
U kunt de verschillende functies van netwerk­opsporing gebruiken om hetzelfde programma met de beste ontvangst te blijven beluisteren. Bij het verlaten van de fabriek is “AF” gekozen.
• AF: De netwerkfunctie is ingeschakeld en Regionalisatie is uitgeschakeld (“off”). Met deze instelling schakelt het toestel naar een andere zender van hetzelfde netwerk wanneer de ontvangst van de signalen van de ingestelde zender verslechtert. (In deze modus kan het voorkomen dat het nieuw te ontvangen programma anders is dan het programma dat u daarvoor ontving). De indicator AF licht op, maar de indicator REG licht niet op.
• AF Reg: De netwerkfunctie is ingeschakeld en ook Regionalisatie is ingeschakeld (“on”). Met deze instelling schakelt het toestel naar een andere zender van hetzelfde netwerk die hetzelfde programma uitzendt, wanneer de ontvangst van de signalen van de ingestelde zender verslechtert. Zowel de indicator AF als de indicator REG lichten op.
• Off: De netwerkfunctie is uitgeschakeld. De indicator AF en de indicator REG lichten allebei niet op.
Indicator AF
Opmerking:
Als er een DAB-tuner is aangesloten en alternatieve ontvangst (voor DAB-services) is ingeschakeld, is automatisch ook de netwerkfunctie ingeschakeld (“AF”). De netwerkfunctie kan echter niet worden uitgeschakeld zonder de alternatieve ontvangst uit te schakelen. (Zie bladzijde 45).
Indicator REG
Het gebruik van TA standby ontvangst
Met TA standby ontvangst kunt u tijdelijk overschakelen naar verkeersinformatie (TA) uitzendt, terwijl u naar de door u geselecteerde afspeelbron luistert (zoals een FM-zender, CD of een andere aangesloten afspeelbron).
TA standby ontvangst is niet mogelijk wanneer u
naar een AM-zender luistert.
1
Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM­vermeldingen op de display wordt weergegeven. (PSM: zie bladzijde 29 en 30).
2
Druk herhaaldelijk op
5 (hoger) of (lager) totdat “Tuner”
als PSM categorie wordt getoond (het verschijnt op de linkerkant van het display).
3
Selecteer de vermelding “AF­Regn’l (alternatieve frequentie/ regionale ontvangst)”.
4
Selecteer de gewenste modus —“AF”, “AF Reg” of “Off”.
5
Voltooi de instelling.
Indicator TP
Druk op TP/PTY (T) om TA standby ontvangst te activeren. 7 Met FM als huidige bron ingesteld, zal de TP
indicator oplichten of knipperen.
• TA standby ontvangst is geactiveerd indien de TP indicator is opgelicht. “Traffic Flash” verschijnt op het display zodra een zender verkeersinformatie start uit te zenden. Het toestel stemt nu automatisch op deze zender af. Het volume wordt op het reeds vastgelegde TA volumeniveau (zie bladzijde 18) gesteld en u hoort de verkeersinformatie.
• TA standby ontvangst is nog niet geactiveerd indien de TP indicator knippert. De zender die wordt ontvangen lev ert namelijk geen signalen die voor TA standby ontvangst zijn vereist. Om TA standby ontvangst nu te activeren moet u op een andere zender afstemmen die wel deze signalen uitstuurt. Druk op ¢ of 4 om een dergelijke zender op te zoeken. De TP indicator stopt te knipperen en licht continu op zodra een zender met deze signalen is gevonden. TA standby ontvangst is nu geactiveerd.
7 Met een andere bron dan FM ingesteld, zal
de TP indicator oplichten. “Traffic Flash” verschijnt op het display zodra een zender verkeersinformatie start uit te zenden. Het toestel verandert nu automatisch van bron en stemt op deze zender af.
Voor het uitschakelen van TA standby ontvangst, drukt u nogmaals op TP/PTY (T).
NEDERLANDS
15
Het gebruik van PTY standby ontvangst
Met PTY standby ontvangst kunt u tijdelijk overschakelen naar uw favoriete programmagenre (PTY: Programmagenre) uitzendt, terwijl u naar de door u geselecteerde afspeelbron luistert (zoals een FM-zender, CD of een andere aangesloten afspeelbron).
PTY standby ontvangst is niet mogelijk wanneer u
naar een AM-zender luistert.
5
Voltooi de instelling.
U kunt uw favoriete programma voor PTY standby ontvangst kiezen. Bij het verlaten van de fabriek, is PTY standby ontvangst uitgeschakeld. (“Off” is voor PTY standby ontvangst gekozen).
1
Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM­vermeldingen op de display wordt weergegeven.
NEDERLANDS
(PSM: zie bladzijde 29 en 30).
2
Druk herhaaldelijk op 5 (hoger) of (lager) totdat “Tuner” als PSM categorie wordt getoond (het verschijnt op de linkerkant van het display).
3
Selecteer de vermelding “PTY Stnby (standby)”.
4
Selecteer een van de 29 PTY-codes die beschikbaar zijn. (Zie bladzijde 19).
De naam van de PTY­code die u selecteert, wordt op de display weergegeven en in het geheugen opgeslagen.
Indicator PTY
7 Met FM als huidige bron ingesteld, zal
de PTY indicator oplichten of knipperen.
• PTY standby ontvangst is geactiveerd indien de PTY indicator is opgelicht. Zodra een zender een programma van het gekozen programmatype start uit te zenden, stemt het toestel op deze zender.
• PTY standby ontvangst is nog niet geactiveerd indien de PTY indicator knippert. De zender die wordt ontvangen levert namelijk geen signalen die voor PTY standby ontvangst zijn vereist. Om PTY standby ontvangst nu te activeren moet u op een andere zender afstemmen die wel deze signalen uitstuurt. Druk op ¢ of 4 om een dergelijke zender op te zoeken. De PTY indicator stopt te knipperen en licht continu op zodra een zender met deze signalen is gevonden. PTY standby ontvangst is nu geactiveerd.
7 Met een andere bron dan FM ingesteld,
zal de PTY indicator oplichten. Zodra een zender een programma van het gekozen programmatype start uit te zenden, verandert het toestel automatisch van bron en wordt op deze zender afgestemd.
Voor het annuleren van de PTY standby­ontvangst, kiest u in tap 4 “Off” door de knop te
verdraaien. De PTY indicator dooft.
16
Uw favoriete programmagenre opzoeken
U kunt een gewenste PTY-code opzoeken. Daarbij kunt u uw 6 favoriete programmatypen voor het later gemakkelijk opzoeken onder de cijfertoetsen vastleggen. Bij het verlaten van de fabriek, standaard liggen de volgende zes programmagenres achter de cijfertoetsen (1 t/m 6) opgeslagen.
1
POP M
45
Classics
2
Rock M Easy M
Affairs
Uw favoriete programmagenres in het geheugen opslaan
1
Druk op TP/PTY (T) in en houd deze ten minste 2 seconden ingedrukt terwijl u naar een FM-zenders luistert.
De PTY-code die als laatste werd geselecteerd, verschijnt op de display.
2
Selecteer een van de 29 PTY-codes die beschikbaar zijn. (Zie bladzijde 19).
De naam van de PTY-code die u selecteert, wordt op de display weergegeven.
3
Druk de gewenste cijfertoets in en houd deze minste 2 seconden vast om de geselecteerde PTY-code op te slaan onder de cijfertoets van uw keuze.
Het voorkeurnummer knippert even en de gekozen PTY-code wordt onder het voorkeurnummer vastgelegd.
3
6
Varied
Een programmagenre opzoeken
1
Druk op TP/PTY (T) in en houd deze ten minste 2 seconden ingedrukt terwijl u naar een FM-zenders luistert.
De PTY-code die als laatste werd geselecteerd, verschijnt op de display.
2
Selecteer een van de PTY-codes.
OF
Bijv: Met “ROCK M” gekozen.
Gebruik van de 5 (hoger) of ∞ (lager) toets
Door herhaaldelijk op 5 of te drukken, kunt u de lijst van vastgelegde PTY-codes en alle negentwintig PTY-codes tonen (met zes PTY­codes tegelijk). Eerst verschijnt de lijst van de door u vastgelegde PTY-codes en daarna op volgorde alle negentwintig PTY-codes (met zes PTY-codes tegelijk). Druk op de cijfertoets om de gewenste PTY­code van de op dat moment op het display getoonde lijst te kiezen.
VERVOLG, ZIE OMMEZIJDE
NEDERLANDS
4
Druk op TP/PTY (T) in en houd deze ten minste 2 seconden ingedrukt.
17
3
Start het PTY­zoeken naar uw favoriete programma.
• Als er een station is dat een programma uitzendt en daarbij een PTY-signaal meezendt dat overeenkomt met de PTY-code die u hebt geselecteerd, stemt de eenheid automatisch op dat station af.
• Als er geen station is dat een programma uitzendt en daarbij een PTY-signaal meezendt dat overeenkomt met de PTY-code die u hebt geselecteerd, blijft de eenheid afgestemd op het station dat al was geselecteerd.
Opmerking:
In sommige gebieden werkt het zoeken met PTY-codes niet goed.
NEDERLANDS

Andere nuttige RDS-functies en het maken van aanpassingen

Het volumeniveau voor verkeersinformatie instellen
Het is mogelijk om voor de TA standby ontvangst van verkeersinformatie op te geven met welk geluidsvolume u deze informatie wilt horen. In dat geval zal het geluid zodra er verkeersinformatie wordt ontvangen, worden aangepast aan het volume dat u hebt ingesteld.
• Zie ook de paragraaf “De algemene instellingen wijzigen (PSM)”, op bladzijde 28.
1 Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten
minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM-vermeldingen op de display wordt weergegeven.
2 Druk herhaaldelijk op 5 (hoger) of (lager)
totdat “Tuner” als PSM categorie wordt getoond (het verschijnt op de linkerkant van het display).
3 Druk op ¢ of 4 om de vermelding
“TA Volume” (volume) te selecteren.
4 Draai aan de bedieningsschijf om het gewenste
volume te selecteren. U kunt het volume instellen op een waarde van “Volume 0” tot “Volume 50”.
5 Druk op SEL (selecteren) om het instellen te
voltooien.
Automatische selectie van een station bij gebruik van de cijfertoetsen
Normaliter zal de eenheid wanneer u op een van de cijfertoetsen drukt automatisch afstemmen op de vooraf ingestelde voorkeurzender. Als deze zender een RDS-zender is, gebeurt er echter iets anders. Als het ontvangen signaal niet sterk genoeg is, gaat de eenheid op basis van de AF-gegevens namelijk automatisch op zoek naar een andere, sterkere zender die hetzelfde programma uitzendt als de voorkeurzender die u hebt gekozen (dit wordt Programma zoeken genoemd).
• Omdat het uitvoeren van de zoekopdracht enige tijd in beslag neemt, duurt het even tot er op een ander station wordt afgestemd.
Hoe u deze voorziening activeert, wordt hieronder uitgelegd.
• Zie ook de paragraaf “De algemene instellingen wijzigen (PSM)”, op bladzijde 28.
1 Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten
minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM-vermeldingen op de display wordt weergegeven.
2 Druk herhaaldelijk op 5 (hoger) of (lager)
totdat “Tuner” als PSM categorie wordt getoond (het verschijnt op de linkerkant van het display).
3 Druk op ¢ of 4 om de vermelding
“P(Programma)-Search” te selecteren.
4 Draai de bedieningsschijf met de wijzers van de
klok mee en selecteer “On”. De voorziening Programma zoeken is nu ingeschakeld.
5 Druk op SEL (selecteren) om het instellen te
voltooien.
Als u het zoeken naar een programma wilt beëindigen, herhaalt u de bovenstaande
procedure, maar selecteert u in stap 4 de vermelding “Off” door de draaiknop tegen de wijzers van de klok in te draaien.
18
Automatisch aanpassen van de klok
De tijd die de klok weergeeft die in deze eenheid is ingebouwd wordt automatisch aangepast aan de tijdgegevens (CT – Clock Time) die met het RDS-signaal van een zender worden meegezonden. Als u wilt dat de klok niet automatisch wordt aangepast, moet u de onderstaande procedure volgen.
• Zie ook de paragraaf “De algemene instellingen wijzigen (PSM)”, op bladzijde 28.
1 Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten
minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM-vermeldingen op de display wordt weergegeven.
2 Druk herhaaldelijk op 5 (hoger) of (lager)
totdat “Clock” als PSM categorie wordt getoond (het verschijnt op de linkerkant van het display).
3 Druk op ¢ of 4 om de vermelding
“Auto Adj (aanpassen)” te selecteren.
4 Draai de bedieningsschijf tegen de wijzers van
de klok in om “Off” te selecteren. U hebt het automatisch aanpassen van de klok nu uitgeschakeld.
5 Druk op SEL (selecteren) om het instellen te
voltooien.
PTY-codes
News: Nieuws Affairs: Actualiteiten en achtergrond
informatie aangaande het nieuws
Info: Informatieve programma’s over
diverse verscillende onderwerpen Sport: Sportverslagen Educate: Educatieve programma’ s Drama: Radio-hoorspelen Culture: Programma’s aangaande nationale
of regionale cultuur Science: Wetenschappelijke en technische
programma’s Varied: Overige programma’s, bijvoorbeeld
ceremonies en comedies POP M: Popmuziek Rock M: Rockmuziek Easy M: Easy-listening muziek Light M: Lichte muziek Classics: Klassieke muziek Other M: Overige muziek Weather: Weerberichten Finance: Programma’s aangaande handel en
de beurs en beursberichten, enz. Children: Amusement voor kinderen
Als u het aanpassen van de klok opnieuw wilt activeren, moet u de procedure herhalen en in
stap 4 “On” selecteren door de bedieningsschijf met de wijzers van de klok mee te draaien.
Opmerking:
Nadat u voor “Auto Adj” de instelling “On” hebt gekozen, dient u de eenheid tenminste 2 minuten op hetzelfde station afgestemd te houden, anders wordt de klok niet aangepast. (Dit is nodig omdat de eenheid maximaal 2 minuten nodig heeft om de tijdgegevens in het RDS-signaal te ontvangen en verwerken).
NEDERLANDS
Social: Programma’s over sociale
activiteiten
Religion: Programma’s o ver aspecten van
geloof en religie, aangaande het bestaan en ethiek
Phone In: Programma’s waarin mensen via de
telefoon of een publiek forum hun meningen kunnen uiten
Travel: Programma’s over reizen en
bestemmingen, georganiseerde reizen en ideeën en mogelijkheden voor vacanties
Leisure: Programma’s over recreatieve
bezigheden, bijvoorbeeld tuinieren,
koken, vissen, enz. Jazz: Jazz-muziek Country: Country-muziek Nation M: Huidige populaire muziek van een
bepaald land of gebied in de taal
van het land of gebied Oldies: Gouwe-Ouwe Folk M: Folk-muziek Document: Programma’s over feitelijke
gebeurtenissen, vaak
gepresenteerd in een
onderzoekende stijl
19

GEBRUIK VAN DE CD-SPELER

1000
D

Een CD afspelen

1
Open het bedieningspaneel.
2
Plaats een disc in de lade.
NEDERLANDS
3
Sluit het bedieningspaneel met de hand.
Totaal aantal Muziekstukken/totaal afspeeltijd
Alle fragmenten worden herhaald afgespeeld totdat u de weergave stopt.
20
De eenheid gaat aan, pakt een CD en begint automatisch te spelen.
Eerst verschijnt het welkomdisplay en vervolgens de
bronnaam....
Huidige muziekstuk Verstreken afspeeltijd
Opmerkingen:
• Met reeds een disc in de lade geplaatst, zal de CD­weergave starten wanneer u “CD” als bron kiest.
• De disc wordt automatisch uitgeworpen (als het bedieningspaneel is geopend) indien u de disc ondersteboven heeft geplaatst. “Please Eject” worden afwisselend getoond indien het bedieningspaneel is gesloten.
• Wanneer u een andere afspeelbron selecteert, stopt het afspelen van de CD (alleen nu zonder dat de CD uit de laadopening naar voren komt). Bij het later weer kiezen van “CD” als bron, zal de CD-weergave starten vanaf het punt waar u hiervoor was gestopt.
Stoppen met afspelen en de CD terug laten springen
Druk op 0. De CD stopt met spelen, het bedieningspaneel gaat open en de CD wordt automatisch uit de lade vrijgegeven. Als u tijdens het afspelen van de CD overschakelt wordt het afspelen van de CD eveneens beëindigd (deze keer zonder dat de CD wordt vrijgegeven).
Opmerkingen:
• Als de teruggesprongen CD niet binnen ongeveer 15 seconden uit de CD-lade wordt verwijderd, wordt de CD automatisch opnieuw in de CD-lade geplaatst, zodat hij niet stoffig wordt. (Deze keer wordt niet automatisch met afspelen begonnen).
• U kunt de CD uit de CD-lade laten springen wanneer het apparaat is uitgezet.

Een muziekstuk of een bepaald punt op de CD zoeken

Het muziekstuk versneld vooruit of achteruit afspelen
Druk tijdens het afspelen ¢ en houd deze toets ingedrukt om het muziekstuk versneld vooruit af te spelen.
Druk tijdens het afspelen 4 en houd deze toets ingedrukt om het muziekstuk achteruit af te spelen.
Naar het volgende of vorige muziekstuk gaan
Druk tijdens het afspelen van een CD kort op ¢ om naar het begin van het volgende muziekstuk te gaan. Telkens wanneer u meerdere malen op deze toets drukt, wordt het begin van het eerstvolgende muziekstuk gezocht en afgespeeld.
Druk tijdens het afspelen van een CD kort op 4 om naar het begin van het huidige muziekstuk te gaan. Telkens wanneer u meerdere malen op deze toets drukt, wordt het begin van het vorige muziekstuk gezocht en afgespeeld.

Afspeelmodus selecteren

Muziekstukken in willekeurige volgorde afspelen (Random Play)
U kunt alle muziekstukken van de CD in willekeurige volgorde afspelen.
1 Druk op de toets MODE (M) om
de functiemodus te activeren terwijl u een CD afspeelt. “Mode” verschijnt op het display.
2 Druk op RND (random) terwijl
“Mode” nog op het display wordt getoond zodat de RND indicator op het display oplicht. Door iedere druk op RND verschijnt afwisselend “Random On” en “Random Off”.
Indicator RANDOM
De RANDOM indicator licht op het display op wanneer de Random Play is geactiveerd en worden de muziekstukken in willekeurige volgorde afgespeeld.
De RND indicator is opgelicht wanneer “Random On” is gekozen.
NEDERLANDS
Direct naar een bepaald muziekstuk gaan
Druk op de cijfertoets die bij een bepaald muziekstuk hoort, om het afspelen van dat muziekstuk te laten beginnen.
• Om een muziekstuk met nummer 1 – 6 te selecteren: Druk kort op 1 (7) – 6 (12).
• Om een muziekstuk met nummer 7 – 12 te selecteren: Druk op 1 (7) – 6 (12) en houd de cijfertoets langer dan 1 seconde ingedrukt.
21
Muziekstukken meerdere keren afspelen (Repeat Play)
U kunt het huidige muziekstuk meerdere keren afspelen.
Alleen intro’s afspelen (Intro Scan)
Het is mogelijk om van alle tracks alleen de eerste 15 seconden af te spelen, zodat u de intro’s kunt beluisteren.
1 Druk op de toets MODE (M) om
de functiemodus te activeren terwijl u een CD afspeelt. “Mode” verschijnt op het display.
2 Druk op RPT (repeat) terwijl
“Mode” nog op het display wordt getoond zodat de RPT indicator op het display oplicht. Door iedere druk op RPT verschijnt afwisselend “Repeat On” en “Repeat Off”.
Indicator REPEAT
NEDERLANDS
De REPEAT indicator licht op het display op wanneer de herhaalde weergave is geactiv eerd.
De RPT indicator is opgelicht wanneer “Repeat On” is gekozen.
1 Druk op de toets MODE (M) om
de functiemodus te activeren terwijl u een CD afspeelt. “Mode” verschijnt op het display.
2 Druk op INT (intro) terwijl “Mode”
nog op het display wordt getoond zodat de INT indicator op het display oplicht. Door iedere druk op INT verschijnt afwisselend “Intro On” en “Intro Off”.
Indicator INTRO
De INTRO indicator licht op het display op wanneer de intro-aftastweergave is geactiv eerd.
De INT indicator is opgelicht wanneer “Intro On” is gekozen.
Voorkomen dat de CD terugspringt
U kunt voorkomen dat de CD uit de lade springt door deze in de lade te vergrendelen.
22
Druk op de CD/CD-CH en tegelijkertijd minimaal 2 seconden op de
De vermelding “No Eject” knippert gedurende 5 seconden op de display. De CD is nu vergrendeld en kan niet meer uit de CD-lade terugspringen.
Als u de vergrendeling van de CD in de CD-lade wilt opheffen, drukt u nogmaals
gedurende minimaal 2 seconden op de terwijl u tegelijk op de CD/CD-CH drukt. “Eject OK” gaat gedurende 5 seconden knipperen op de display. De CD is ontgrendeld.
.

Veranderen van het displaypatroon

Door een druk op DISP (D) kunt u andere informatie op het display tonen.
Door iedere druk op de toets verandert het displaypatroon als volgt:
Groot animatiedisplay
iEQ modus (zie bladzijde 25)
Display Met kloktijd
Opmerkingen:
• De DISC indicator licht op wanneer de disctitel/zanger(es) wordt getoond. De TR indicator licht op wanneer de fragmenttitel wordt getoond.
• De informatie verschijnt rollend over het display indien het niet in een keer geheel kan worden getoond. Bepaalde letters of symbolen worden niet getoond (en er verschijnt een blanco of ander teken) op het display.
• Indien er geen naam voor de audio CD is ingevoerd, zal “NO NAME” verschijnen. Zie bladzijde 35 voor het invoeren van een naam voor een normale CD.
• Indien er geen disctitel/zanger(es) of fragmenttitel voor een CD Tekst is vastgelegd, zal “NO NAME” verschijnen.
Kleine animatiedisplay 1
Kleine animatiedisplay 2
Kleine animatiedisplay 3
Kleine animatiedisplay 4
Kloktijd
NEDERLANDS
23

GELUID REGELEN

Geluid aanpassen

U kunt de geluidskarakteristieken naar wens instellen.
1
Selecteer de functie die u wilt aanpassen.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt de aanpasbare tijd als volgt gewijzigd:
Fad
(Faden)
(
Uit, geen
aanduiding
Indicatie Doel: Bereik
1
Fad*
)
Evenwicht tussen R06 (Alleen voor- en achterin) achterspeakers | aanpassen. F06 (Alleen
Bal
(Balans)
Vol Adj
(Volume-instelling)
NEDERLANDS
Bal Evenwicht tussen L06 (Alleen
S. Bass*2Bastonen 00 (min.)
Sub Out*3Voor het instellen
Vol Adj*4Voor het instellen –12 (min.)
*1Als u een systeem met twee speakers gebruikt moet
u faden op “00” zetten.
*2De rijkheid en volledigheid van de lage tonen wordt
helder behouden, ongeacht hoe laag het volume is ingesteld.
*3Heeft uitsluitend effect wanneer een subwoofer is
aangesloten.
*4Door het ingangsniveau in overeenstemming met
het FM-geluidsniveau in te stellen, hoeft u het volume niet iedere keer bij het veranderen van bron opnieuw te regelen. Deze instelling wordt voor iedere bron vastgelegd, met uitzondering van FM.
24
linker- en links) rechterspeaker | aanpassen. R06 (Alleen
aanpassen. |
van het niveau van de subwoofer
-uitgang en van de drempelfrequentie.
en vastleggen van | het ingangsniveau +12 (max.) van iedere bron.
S.Bass
(Super Bass)
Sub Out
(Subwoofer-uitgang)
voorin)
rechts)
08 (max.) 00 (min.)
| 12 (max.) Low/Mid/High
2
Pas het niveau aan.
Het niveau verhogen.
Het niveau verlagen.
Bij het instellen van faden en balans —Fad, Bal:
U kunt deze twee instellingen tegelijk maken terwijl u de aanduiding op het display bekijkt.
• Druk op 5 (hoger) of (lager) om de faden in te stellen.
• Druk op ¢ of 4 om de balans in te stellen.
Bij het instellen van het subwoofer­uitgangsniveau—Sub Out:
U kunt tevens het niveau voor de drempelfrequentie in overeenstemming met de aangesloten subwoofer instellen:
• Druk op ¢ of 4 om “Low”, “Mid” of “High” te keizen.
Low: Frequenties hoger dan 50 Hz
worden niet naar de subwoofer gestuurd.
Mid: Frequenties hoger dan 80 Hz
worden niet naar de subwoofer gestuurd.
High: Frequenties hoger dan 115 Hz
worden niet naar de subwoofer gestuurd.

Selecteren van vastgelegde geluidsfuncties (iEQ: i-equalizer)

Geluidsweergave aanpassen en opslaan

U kunt een van de reeds vastgelegde geluidsfuncties kiezen die bij de af te spelen muziek past.
• Voor het uitvoeren van de onderstaande stappen geldt een tijdslimiet. Als de procedure wordt afgebroken voordat u deze hebt voltooid, moet u opnieuw bij stap 1 beginnen.
1
Druk op MODE (M).
“Mode” verschijnt op het display.
2
Druk op EQ (equalizer) terwijl “Mode” nog op het display wordt getoond.
De laatst gekozen geluidsfunctie wordt opgeroepen.
Bijv.: Indien u hiervoor “Flat” had gekozen
3
Selecteer de gewenste geluidsmodus.
Door de regelaar te verdraaien, veranderen de geluidsfuncties als volgt:
Het is mogelijk om de geluidskarakteristieken aan uw eigen wensen aan te passen en in het geheugen op te slaan (User 1, User 2 en User 3).
• Voor het uitvoeren van de onderstaande stappen geldt een tijdslimiet. Als de procedure wordt afgebroken voordat u deze hebt voltooid, moet u opnieuw bij stap 1 beginnen.
1
Druk op MODE (M).
“Mode” verschijnt op het displa y .
2
Druk op EQ (equalizer) terwijl “Mode” nog op het display wordt getoond.
3
Selecteer de geluidsmodus die u wilt aanpassen.
NEDERLANDS
Flat O Hard Rock O R&B*O Pop O Jazz O Dance Music O Country O Reggae O Classic O User 1 O User 2 O User 3 O (terug naar het begin)
* Rhythm en Blues
Voor het annuleren van de geluidsfunctie,
kiest u “Flat” in stap 3.
Opmerking:
Zie bladzijde 27 voor details aangaande de voorkeurinstellingen voor iedere geluidsfunctie.
Bijv.: Indien u hiervoor “R & B” had gekozen
4
Voer de functie voor het instellen van de geluidsfunctie in.
Het volgende instelscherm voor de geluidsfunctie verschijnt op het display.
VERVOLG, ZIE OMMEZIJDE
25
5
Maak de gewenste instellingen aan de hand van de “Instelbare onderdelen voor het geluid”.
Voor het instellen gebruikte toetsen
1) Druk op ¢ of 4 om de frequentieband te kiezen—Low, Mid of High.
2) Verdraai de regelaar om de middenfrequentie voor de gekozen band te kiezen.
3) Druk op 5 (hoger) of (lager) om het niveau van de gekozen band in te stellen.
NEDERLANDS
4) Druk op SEL (selecteren) om de instellingsfunctie voor het Q niveau (bandbreedte) van de gekozen band te activeren.
5) Verdraai de regelaar om het Q niveau voor de gekozen band in te stellen.
6) Herhaal stappen 1) t/m 5) voor het instellen van de overige frequentiebanden.
6
Verlaat de functie voor het instellen van de geluidsfunctie.
Een bevestiging verschijnt en vraagt of u de instelling wilt vastleggen.
7
Kies een van de gebruikersgeluidsfuncties (User 1, User 2, User 3).
8
Leg de instelling in de gekozen gebruikersgeluidsfunctie vast.
Bijv.: Als u hiervoor “User 1” had gekozen
Instelbare onderdelen voor het geluid
Instelbare waarde
Band
Miden
frequentie
Q
(bandbreedte)
Niveau
Low Mid High
50 Hz 700 Hz 8 kHz 80 Hz 1 kHz 12 kHz 120 Hz 2 kHz
Q1 (min.) Q1 (min.)
||
Q4 (max.) Q2 (max.) –06 (min.) –06 (min.) –06 (min.)
|||
+06 (max.) +06 (max.) +06 (max.)
(vastgesteld)
26
V oor het ann uleren van de instellingen,
drukt u op een andere toets dan SEL (selecteren).

Activeren van de niveaumeter

U kunt de niveaumeters op het display tonen tijdens weergave van iedere bron. Dit toestel heeft drie verschillende patronen voor de niveaumeter.
• Voor het uitvoeren van de onderstaande stappen geldt een tijdslimiet. Als de procedure wordt afgebroken voordat u deze hebt voltooid, moet u opnieuw bij stap 1 beginnen.
1
Druk op MODE (M).
“Mode” verschijnt op het display.
2
Druk
tweemaal
terwijl “Mode” nog op het display wordt getoond.
3
Kies het gewenste patroon voor de niveaumeter.
op EQ (equalizer)
De laatst gekozen niveaumeter verschijnt op het display.
De spectrum analyzer verandert als volgt wanneer u de regelaar niveaumeter verdraait:
Off
Level 1
Level 3 Level 2
Niveaumeter 1:
De audioniveaumeter verplaatst vanaf de onderkant naar boven.
Niveaumeter 2:
De luidspreker op het display vibreert wanneer het audioniveau verandert.
Niveaumeter 3:
De linker- en rechter audioniveaumeters verschijnen.
• Indien het kleine animatiedisplay is gekozen, kan uitsluitend een audioniveaumeter worden getoond.
NEDERLANDS
De hieronder getoonde lijst geeft u de vastgelegde basiswaarden voor iedere geluidsfunctie (zie tevens bladzijde 25).
Vastgelegde waarden
Geluids­modi
Flat 50 Hz Q1 +00 700 Hz Q1 +00 8 kHz +00 Hard Rock 80 Hz Q2 +03 700 Hz Q1 +00 8 kHz +02 R & B 80 Hz Q3 +03 2 kHz Q2 +01 12 kHz +03 Pop 120 Hz Q1 +02 2 kHz Q2 +01 12 kHz +02 Jazz 80 Hz Q1 +03 1 kHz Q1 +01 8 kHz +03 Dance Music Country 50 Hz Q4 +02 700 Hz Q1 +00 12 kHz +02 Reggae 80 Hz Q1 +03 2 kHz Q2 +02 12 kHz +02 Classic 120 Hz Q1 +03 1 kHz Q1 +00 8 kHz +02 User 1 50 Hz Q1 +00 700 Hz Q1 +00 8 kHz +00 User 2 50 Hz Q1 +00 700 Hz Q1 +00 8 kHz +00 User 3 50 Hz Q1 +00 700 Hz Q1 +00 8 kHz +00
Miden
Frequentie Frequentie Frequentie
50 Hz Q2 +04 700 Hz Q1 –02 8 kHz +01
Low Mid High
Q (Breedte) Niveau
Miden
Q (Breedte) Niveau
Miden
Niveau
27

ANDERE HOOFDFUNCTIES

De algemene instellingen wijzigen (PSM)

Het is mogelijk om de instellingen voor de items die op de volgende bladzijde staan vermeld te wijzigen.
• De PSM onderdelen zijn in vijf categorieÎn gegroepeerd—“Disp (display)”, “Clock”, “Tuner”, “Color” en “Audio”.
Basisprocedure
1
Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM­vermeldingen op de display wordt weergegeven. (Zie bladzijden 29 en 30).
NEDERLANDS
2
Druk herhaaldelijk op 5 (hoger) of (lager) totdat de gewenste PSM
categorie links op het display verschijnt.
3
Selecteer het PSM-item waarvan u de instelling wilt wijzigen.
4
Wijzig het PSM-item dat u hebt geselecteerd.
5
Herhaal stap 2 tot 4 als u de andere PSM-items wilt aanpassen.
6
Voltooi de instelling.
Instellen van de klok—Clock Hr (uur), Clock Min (minuut), 24H (uur)/12H (uur)
U kunt de klok uitsluitend instellen met gebruik van de PSM regelaar.
• U kunt voor de klok het 24-uur of 12-uur systeem kiezen.
1 Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten
minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM-vermeldingen op de display wordt weergegeven.
2 Druk herhaaldelijk op 5 (hoger) of (lager)
totdat “Clock” als PSM categorie is gekozen (en links op het display wordt getoond).
3 Druk op ¢ of 4 om “Clock Hr (uur)”
te kiezen.
4 Verdraai de regelaar om het uur in te stellen. 5 Druk op ¢ of 4 om “Clock Min
(minuut)” te kiezen.
6 Verdraai de regelaar om de minuut in te stellen. 7 Druk op ¢ of 4 om “24H/12H” te
kiezen.
8 Verdraai de regelaar om “24Hours” of
“12Hours” te kiezen.
9 Druk op SEL (selecteren) om het instellen te
voltooien.
28
Modus met voorkeursinstellingen (PSM)-onderdelen
De PSM onderdelen zijn in vijf categorieÎn gegroepeerd—“Disp (display)”, “Clock”, “Tuner”, “Color” en “Audio”. Voor het kiezen van een gewenst onderdeel moet u eerst de categorie kiezen waarin het gewenste onderdeel is ondergebracht.
Indicaties
MovieDemo Film-demonstratie Interval 8, 30
SRC Anime On Off On 30
Bron-animatie
Scroll Modus voor lopende
tekst Once 30
Dimmer Dimmermodus Auto 30
Disp (display)
Contrast Contrast 1 — 10 5 31 LCD Type Displaytype Positive 31
nstelbare waarde
I
Interval
Once
Auto
Positive
Off
All Time
Auto
Off
Off
On
Negative
Auto
Fabrieksin-
stellingen
Font Type Lettertype 1 2 1 31 Clock Hr Instellen van het uur 0 —12 (24) 0 (0:00) 28 Clock Min Instellen van de minuten 00 —59 00 (0:00) 28 24H/12H 24/12-uur aanduiding
Clock
voor de klok
Auto Adj Automatische instellen
van de klok
PTY Stnby PTY-standby Off 16
AF-Regn’l Alternatieve frequentie/ AF 15
Regionale ontvangst
T A Volume Volume voor
verkeersinformatie
T uner
P-Search Programme zoeken On Off Off 18 IF Filter Intermediate Frequency-
filter
DAB AF*
2
Zoeken naar alternatieve frequenties
12Hours 24Hours 24Hours 28
On Off On 19
29 programmatypen
Off
AF
(zie bladzijde19)
AF Reg
1
*
Off
Volume 0 — Volume 50 Volume 20 18
Auto Wide Auto 31
On Off On 45
Zie blz.
NEDERLANDS
*1Wordt alleen weergegeven indien de “DAB AF” op “Off” gesteld. *2Wordt alleen weergegeven indien de DAB-tuner is aangesloten.
VERVOLG, ZIE OMMEZIJDE
29
nstelbare waarde
Indicaties
Mode Kleurfunctie Source User Source 32
Source*3Kleurkeuze voor bron Zie bladzijde 32 voor details. AllSource 32
AllSource*4 (Gekozen bron) Zie bladzijde 32 voor details. Every 32
5
User*
Color
Red*5Rood 0 — +11 Green*5Groen 0 — +11
Blue*5Blauw 0 — +11 Beep Pieptoon bij toetsbediening On Off On 31 Ext Input*6Extern apparaat Changer Line In Changer 31 Telephone Audiodemping voor Off 31
Audio
*3Wordt alleen weergegeven indien de “Mode” op
“Source” gesteld.
*4De hier getoonde aanduiding—bronnaam—
verschilt afhankelijk van de “Source” instelling.
Kleurkeuze voor gebruiker Day Night Day 34
cellulaire telefoonsystemen
Instellen van de film-demonstratie
NEDERLANDS
—MovieDemo
Bij het verlaten van de fabriek is de film­demonstratie geactiveerd (“Interval” is gekozen).
• Interval: Indien er gedurende ongeveer 20
• All Time: De film-demonstratie start
• Off: De film-demonstratie is
seconden geen bediening wordt uitgevoerd, verschijnt afwisselend de film-demonstratie en bronaanduiding op het display.
automatisch indien er gedurende ongeveer 20 seconden geen bediening wordt uitgevoerd.
geannuleerd.
Instellen van bron-animatie voor het display—SRC Anime
Bij het veranderen van bron verschijnt een aanduiding (bron-animatie). U kunt deze animatie, indien gewenst, uitschakelen.
• On: De bron-animatie verschijnt direct
• Off: De bron-animatie verschijnt niet.
na het kiezen van een andere bron.
I
Off
Muting2
*5Wordt alleen weergegeven indien de “Mode” op
“User” gesteld.
*6Wordt alleen weergegeven indien een van de
volgende afspeelbronnen is geselecteerd: FM, AM en CD.
Muting1
Kiezen van de displayfunctie voor discinformatie en DAB-tekst—Scroll
U kunt de functie voor het rollen tonen van discinformatie en DAB-radiotekst kiezen (DLS: Dynamic Label Segment).
• Once: Tijdens het tonen van discinformatie: de
• Auto: Tijdens het tonen van discinformatie: de
• Off: Tijdens het tonen van discinformatie: de
discinformatie wordt slechts één keer rollend getoond. Tijdens tonen van DAB-tekst: de details van DAB-tekst worden slechts één keer rollend getoond.
discinformatie wordt herhaald getoond (met 5-seconden intervallen). Tijdens tonen van DAB-tekst: toont de details van DAB-tekst.
functie voor het rollend tonen is geannuleerd. Tijdens het tonen van DAB-tekst: uitsluitend de koppen worden getoond, indien aanwezig.
De instelling voor de dimmerfunctie selecteren—Dimmer
Bij het inschakelen van de koplampen van de auto wordt de verlichting van de display automatisch gedimd (de functie Auto Dimmer).
• Auto:
• Off:
• On: De display wordt gedimd.
De functie Auto Dimmer is ingeschakeld. De functie Auto Dimmer is uitgeschakeld.
Fabrieksin-
Day:+7 / Night:+5 Day:+7 / Night:+5 Day:+7 / Night:+5
30
stellingen
Zie
blz.
34 34 34
Opmerking:
Het kan zijn dat de functie Auto Dimmer van deze eenheid bij bepaalde voertuigen niet goed werkt, vooral niet bij voertuigen met een bedieningsfunctie voor de dimmer. In dergelijke gevallen moet u de dimmerfunctie op
“On” of “Off” instellen.
Het contrast van de display aanpassen
Contrast
Het is mogelijk om het contrast van de display aan uw wensen aan te passen. U kunt kiezen uit niveau 1 t/m 10. Niveau “1” is extreem donker en niveau “10” extreem licht.
Kiezen van het verlichtingspatroon voor het display—LCD Type
U kunt het gewenste verlichtingspatroon voor het display kiezen.
• Auto: Overdag (met de koplampen uit)
• Positive: Altijd een positief (normaal)
• Negative: Altijd een negatief patroon voor het
wordt een positief patroon gekozen; ’s nacht (met de koplampen aan) wordt een negatief patroon gebruikt.
patroon voor het display. display.
Kiezen van het lettertype voor het display—Font Type
U kunt het lettertype voor het display kiezen. Kies naar wens “1” of “2”.
De selectiviteit van de FM-tuner wijzigen —IF Filter
In bepaalde streken kunnen naburige zenders de ontvangst van andere zenders verstoren. In dergelijke gevallen ontv angt u ruis of ander geluid. Deze eenheid kan zodanig worden ingesteld dat dergelijke storingen worden verminderd.
• Auto: Wanneer dergelijke storingen worden
• Wide: De eenheid is gevoelig voor storingen
waargenomen, verhoogt de eenheid automatisch de selectiviteit van de tuner zodat de invloed van de storing naar de achtergrond wordt gedrukt. (Het stereo­effect gaat hierbij echter verloren).
van naburige zenders, maar de geluidskwaliteit gaat niet verloren en het stereo-effect blijft behouden.
Geluid bij het aanraken van de toetsen in- en uitschakelen—Beep
Het is mogelijk om het geluid dat u hoort bij het aanraken van de toetsen uit te schakelen als u deze geluiden storend vindt.
• On: Hiermee schakelt u het geluid bij het aanraken van de toetsen in.
• Off: Hiermee schakelt u het geluid bij het aanraken van de toetsen uit.
Het externe apparaat selecteren —Ext Input
Het externe apparaat kan met behulp van de KS-U57 Line Input Adapter (niet meegeleverd) op de ingang van de CD-wisselaar worden aangesloten. Als u het externe apparaat via deze eenheid als afspeelbron wilt gebruiken, moet u bepalen welk onderdeel—de CD-wisselaar of het externe apparaat—u wilt gebruiken.
• Changer: De CD-wisselaar gebruiken.
• Line In: V oor een ander apparaat dan de CD-wisselaar.
Opmerking:
Aanwijzingen omtrent het aansluiten van de KS-U57 Line Input Adapter op het externe apparaat treft u aan in de Handleiding voor installatie/aansluiting (aparte publicatie).
Audiodemping voor mobiele telefoongesprekken selecteren—Telephone
Deze modus wordt gebruikt wanneer er een cellulair telefoonsysteem is aangesloten. Selecteer afhankelijk van het telefoonsysteem dat u gebruikt “Muting1” of “Muting2”.
• Muting1: Selecteer deze modus als u hiermee het geluid kunt dempen.
• Muting2: Selecteer deze modus als u hiermee het geluid kunt dempen.
• Off: Hiermee wordt de audiodemping voor telefoongesprekken uitgeschakeld.
NEDERLANDS
31
User
Source

Veranderen van de kleur van het display

U kunt de kleur van het display instellen met de PSM regelaar. Door “Source” voor de “Mode” (kleurfunctie) instelling, u kunt uw favoriete kleur voor iedere bron (of alle bronnen) kiezen.
Opmerking:
Indien u “User” voor de “Mode” instelling heeft gekozen, kunt u uw eigen kleuren als gewenst maken en vastleggen. Zie bladzijde 34.
Instellen van de gewenste kleur voor iedere bron—Source
Nadat u eenmaal de kleur voor iedere bron (of alle bronnen) heeft ingesteld, zal de display met de gekozen kleur worden verlicht wanneer u de bron kiest.
1
Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM-
NEDERLANDS
vermeldingen op de display wordt weergegeven. (Zie bladzijde 29 en 30).
3
Kies “Mode”.
Huidige gekozen instelling voor “Mode”
4
Kies “Source” voor de “Mode” (kleurfunctie) instelling.
De “Mode” instelling wordt afwisselend op “Source” en “User” gesteld wanneer u de schijf verdraait.
5
Voer de bronkeuzefunctie in.
32
2
Druk herhaaldelijk op 5 (hoger) of (lager) totdat “Color” de PSM
categorie links op het display verschijnt.
Huidige gekozen instelling voor “Source”
6
Kies de bron waarvoor u de kleur wilt instellen.
Bij het verdraaien van de regelaar verandert de bronnaam als volgt:
9
Herhaal stappen 5 t/m 8 voor het kiezen van de kleur voor iedere bron (uitgezonderd indien u in stap 6 “AllSource” heeft gekozen).
10
Voltooi de instelling.
1
DAB
*
2
*
AM
AllSource CD
*1Indien u “AllSource” heeft gekozen, wordt
dezelfde kleur voor alle bronnen gebruikt.
*2Verschijnt uitsluitend wanneer deze
componenten zijn aangesloten.
7
Voer de functie voor het kiezen van de kleur in.
8
Kies de displaykleur.
Bij het verdraaien van de regelaar veranderen de kleuren als volgt:
Every*1 O Aqua O Sky O Sea O Leaves O Grass O Rose O Cherry O Orange O Honey O Violet O Grape O Snow O User
2
*
O (terug naar het begin)
Changer
(Line In)
FM
2
*
Kiezen of samenstellen van uw eigen kleur—User
U kunt uw eigen kleuren maken en vastleggen —“Day” en “Night”, en een van deze als displaykleur voor iedere gewenste bron kiezen.
• Day: Kan worden gebruikt als uw eigen
• Night: Kan worden gebruikt als uw eigen
1
2
kleur overdag (met de koplampen uit).
kleur ’s nacht (met de koplampen aan).
Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM­vermeldingen op de display wordt weergegeven. (Zie bladzijde 29 en 30).
Druk herhaaldelijk op 5 (hoger) of (lager) totdat “Color” de PSM categorie links op het display verschijnt.
NEDERLANDS
*1 Indien u “Every” kiest, zal de kleur iedere twee
seconden veranderen (alle hierboven genoemde kleuren, uitgezonderd “User” worden gebruikt).
*2Indien u “User” kiest, zal een van uw originele
kleuren —“Day” of “Night”, afhankelijk van de “User” instelling worden gebruikt.
VERVOLG, ZIE OMMEZIJDE
33
3
Kies “Mode”.
4
Kies “User” voor de “Mode” (kleurfunctie) instelling.
• Ga naar stap 9 om het instellen te be‘indigen indien u uw eigen kleur wilt kiezen maar de kleur zelf verder niet hoeft te veranderen.
• Ga naar de volgende stap indien u uw eigen kleur wilt instellen.
7
Stel uw gekozen eigen kleur in.
1) Druk op ¢ van de drie primaire kleuren te kiezen—“Red”, “Green” en “Blue”.
of 4 om een
5
Kies “User”.
NEDERLANDS
6
Kies “Day” of “Night” voor uw eigen kleur.
Bij het verdraaien van de regelaar, wordt afwisselend “Day” en “Night” ingesteld.
Red Green
User
(Terug naar stap
5 hierboven)
2) Verdraai de regelaar om de gekozen primaire kleur in te stellen.
U kunt de kleur vanaf 0 t/m +11 instellen.
3) Herhaal stappen 1) en 2) om de overige andere primaire kleur in te stellen.
8
Herhaal stappen 6 en 7 om uw andere eigen kleur in te stellen— “Day” of “Night”.
9
Voltooi de instelling.
Mode
(Terug naar stap
3 hierboven)
Blue
34

Namen aan bronnen toekennen

U kunt namen voor discs invoeren (zowel voor discs in dit toestel als in de CD-wisselaar) en het externe apparaat een naam toekennen. De naam die u toekent, wordt vervolgens op de display weergegeven wanneer u het desbetreffende apparaat selecteert.
Bronnen Maximaal aantal tekens
CDs* 32 tekens
(maximaal 40 CD’s)
Extern apparaat 8 tekens * Het is niet mogelijk een naam toe te kennen aan een
CD met CD Text.
1
Selecteer een bron waaraan u een naam wilt toekennen.
De stroom wordt automatisch ingeschakeld wanneer u een bron kiest.
2
Druk op SEL (selecteren) en houdt deze gedurende minimaal 2 seconden ingedrukt terwijl u op DISP (D) drukt.
4
Selecteer het gewenste teken.
• Meer informatie over de beschikbare tekens treft u aan op bladzijde 49.
5
Verplaats de cursor naar de positie voor het volgende of het v orige teken.
6
Herhaal stappen 3 t/m 5 totdat de hele naam is ingevoerd.
7
Voltooi de procedure terwijl het laatst geselecteerde teken knippert.
NEDERLANDS
Bijv.: Indien u een “CD” als bron selecteert
3
Kies het gewenste setje tekens terwijl de positie voor het eerste teken knippert.
Door iedere druk op de toets verandert het setje tekens als volgt:
A – Z
(hoofdletters)
Letters met accent
(kleine letters)
a – z
(kleine letters)
1 – 0 & Symbolen
Letters met accent
(hoofdletters)
(nummers)
Wissen van ingevoerde tekens
Volg de bovenstaande procedure en voer nu in plaats van tekens spaties in. (Meer informatie over de beschikbare tekens treft u aan op bladzijde 49).
Opmerkingen:
• Indien u probeert een naam voor de 41ste disc in te voeren, kan de tekstinvoerfunctie niet worden geactiveerd (en u hoort een pieptoon indien “Beep” op “On” is gesteld: zie bladzijde 31). U moet ongewenste namen wissen alvorens een nieuwe in te voeren.
• Wanneer er een CD-wisselaar is aangesloten, kunt u ook namen toekennen aan CD’s in de CD-wisselaar. De namen kunnen ook op de display worden weergegeven als u de CD’s in deze eenheid plaatst.
35

Bedieningspaneel verwijderen

U kunt het bedieningspaneel verwijderen, wanneer u uit de auto stapt. U moet het bedieningspaneel voorzichtig verwijderen en weer op zijn plaats bevestigen, zodat de connectors op de achterkant van het bedieningspaneel en de houder van het bedieningspaneel niet worden beschadigd.
Hoe moet u het bedieningspaneel verwijderen?
Voordat u het bedieningspaneel verwijdert, moet u er zeker van zijn dat de spanning is uitgeschakeld.
1
Ontgrendel het bedieningspaneel.
NEDERLANDS
2
Druk het bedieningspaneel iets omhoog en trek naar u toe van het apparaat.
Hoe moet u het bedieningspaneel weer op zijn plaats bevestigen?
1
Stop de rechterkant van het bedieningspaneel in de uitsparing op de houder.
2
Druk op de linkerkant van het bedieningspaneel totdat dit in de houder vastzit.
Opmerking over het reinigen van de connectors:
Als u het bedieningspaneel vaak verwijdert, zullen de connectors op een gegeven moment minder goed gaan functioneren. Om deze mogelijkheid tot het minimum te beperken, moet u de connectors van tijd tot tijd met een met alcohol bevochtigde katoenen doek schoonmaken. Zorg ervoor dat u de connectors daarbij niet beschadigt.
36
3
Stop het losgemaakte bedieningspaneel in het daarvoor bestemde doosje.
5
Connectors

GEBRUIK VAN DE CD-WISSELAAR

1000
D
We raden u aan bij uw eenheid alleen gebruik te maken van de CH-X-serie. Raadpleeg uw JVC auto-audiohandelaar voor de juiste verbindingen indien u een andere JVC automatische CD-wisselaar heeft.
• Bijv. Als u een CD-wisselaar uit de KD-MK serie hebt, hebt u een kabel (KS-U15K) nodig om deze met het apparaat te verbinden.
Alvorens uw automatische CD-wisselaar te gebruiken:
• Lees de instructies door die bij uw CD-wisselaar zijn geleverd.
• Als er geen CD’ s in de houder van de CD-wisselaar aanwezig zijn of wanneer de CD’s ondersteboven in de houder zitten, verschijnt op het afleesvenster de tekst “No Disc”. Als dit gebeurt, moet u de houder verwijderen en de CD’s op de juiste wijze in de houder plaatsen.
• Als op het afleesvenster de tekst “Reset 1” – “Reset 8” verschijnt, is er iets fout met de verbinding tussen dit apparaat en de CD-wisselaar. Als dit gebeurt, moet u de verbinding controleren, de verbindings-
kabel(s) stevig vastmaken. En dan op de resetknop van de CD-wisselaar drukken.

CD’s afspelen

Selecteer de automatische CD-wisselaar (CD-CH).
CD
CD-CH*
* U kunt de CD-wisselaar niet kiezen indien u
“Ext Input” op “Line In” heeft gesteld (zie bladzijde 31).
Het afspelen begint bij de eerste muziekstuk van de eerste CD. Alle muziekstuks van alle CD’s worden afgespeeld.
Huidige disc en fragmentnummer Verstreken afspeeltijd
Opmerking over de “One -Touch”-bediening:
Wanneer u op CD/CD-CH drukt, wordt automatisch de spanning ingeschakeld. U hoeft niet op te drukken om de spanning in te schakelen.
NEDERLANDS
37
Veranderen van informatie die op het display wordt getoond
Druk herhaaldelijk op DISP (D). Zie “Veranderen van het displaypatroon” op bladzijde 23 voor details.
Opmerking:
De CD-weergave stopt wanneer u van bron verandert of het toestel uitschakelt. Wanneer u vervolgens later weer “CD-CH” als bron kiest, zal de CD-weergave starten vanaf het punt waar u hiervoor de weergave stopte.

Een muziekstuk of een bepaald punt op de CD zoeken

Het muziekstuk versneld vooruit of achteruit afspelen
Druk tijdens het afspelen van een CD op ¢ , en houd deze toets ingedrukt om het
NEDERLANDS
Naar het volgende of vorige muziekstuk gaan
muziekstuk versneld vooruit af te spelen.
Druk tijdens het afspelen van een CD op 4 , en houd deze toets ingedrukt om het muziekstuk achteruit af te spelen.
Druk tijdens het afspelen van een CD kort op ¢ om naar het begin van het volgende muziekstuk te gaan. Telkens wanneer u meerdere malen op deze toets drukt, wordt het begin van het eerstvolgende muziekstuk gezocht en afgespeeld.

Kiezen van een disc

Direct naar een bepaalde CD gaan
Druk op de nummertoets die correspondeert met het nummer van de CD om het afspelen te laten beginnen (tijdens weergave van de CD­wisselaar).
• Nummer 1 – 6 selecteren: Druk kort op 1 (7) – 6 (12).
• Nummer 7 – 12 selecteren: Druk kort op 1 (7) – 6 (12) en houd deze toets langer dan 1 seconde ingedrukt.
Naar een volgende of voorgaande disc gaan
Druk tijdens weergave van een disc op 5 (hoger) om naar de volgende disc te gaan. Door iedere volgende druk op de toets, wordt het eerste fragment van de volgende disc opgezocht en vervolgens afgespeeld.
Druk tijdens weergave van een disc op (lager) om naar de voorgaande disc te gaan. Door iedere volgende druk op de toets, wordt het eerste fragment van de voorgaande disc opgezocht en vervolgens afgespeeld.
38
Druk tijdens het afspelen van een CD kort op 4 om naar het begin van het huidige muziekstuk te gaan. Telkens wanneer u meerdere malen op deze toets drukt, wordt het begin van het vorige muziekstuk gezocht en afgespeeld.
Kiezen van een disc met de disclijsten
Indien u bent vergeten welke discs in de CD­wisselaar zijn geplaatst, kunt u de disctitellijst tonen en dan uit de lijst op het display de gewenste disc kiezen.
• Er kunnen tegelijkertijd slechts zes disctitels op het display worden getoond.

Afspeelmodus selecteren

Muziekstukken in willekeurige volgorde afspelen (Random Play)
U kunt de fragmenten in een willekeurige volgorde afspelen.
1
Houd tijdens de CD-weergave 5 (hoger) of (lager) ingedrukt totdat de disctitellijst op het display verschijnt.
Opmerking:
Indien een disc een discnaam heeft, zal deze op het display worden getoond. Het discnummer verschijnt echter indien de disc hiervoor nog niet werd afgespeeld.
2
Houd 5 of om, indien nodig, de andere disctitellijst te tonen.
3
Kies het nummer (1 – 6) van de disc die u wilt afspelen.
1 Druk op de toets MODE (M) om de
functiemodus te activeren terwijl u een CD afspeelt. “Mode” verschijnt op het display.
2 Druk op RND (random), terwijl
“Mode” nog op het display wordt getoond zodat de indicator RND op het display oplicht. Elke keer wanneer u op de toets RND, wordt er een andere modus voor het in willekeurige volgorde afspelen van tracks geselecteerd, en wel in deze volgorde:
Random 1 Random 2
Random Off
Indicator RANDOM
Bijv.: Als u “Random 1” kiest.
Modus
Random Opgelicht Alle muziekstukken van
Random Knippert Alle muziekstukken van
Indicator RND
1 de huidige CD, daarna
2 alle CD’s in de CD-
Afspelen in willekeurige volgorde
de muziekstukken van de volgende CD enzovoorts.
houder.
Indicator RND
(Zie de volgende tabel).
NEDERLANDS
De RANDOM indicator licht op of knippert het display op wanneer de Random Play is geactiveerd.
39
Muziekstukken meerdere keren afspelen (Repeat Play)
U kunt het huidige fragment of de fragmenten van de huidige disc herhaald afspelen.
Alleen intro’s afspelen (Intro Scan)
Het is mogelijk om van alle tracks alleen de eerste 15 seconden af te spelen, zodat u de intro’s kunt beluisteren.
1 Druk op de toets MODE (M) om de
functiemodus te activeren terwijl u een CD afspeelt. “Mode” verschijnt op het display.
2 Druk op RPT (repeat), terwijl
“Mode” nog op het display wordt getoond zodat de indicator RPT op het display oplicht. Elke keer wanneer u op de toets RPT, wordt er een andere modus voor het herhaald afspelen van tracks geselecteerd, en wel in deze volgorde:
Repeat 1 Repeat 2
Repeat Off
NEDERLANDS
Indicator REPEAT
Bijv.: Als u “Repeat 1” kiest.
Modus
Repeat Opgelicht Het spelende (of
Repeat Knippert Alle fragmenten van de
De REPEAT indicator licht op of knippert het display op wanneer de herhaling afgespeeld is geactiveerd.
Indicator RPT
1 ingestelde) fragment.
2 spelende (of ingestelde)
Indicator RPT (Zie de volgende tabel).
Herhaling van...
disc.
1 Druk op de toets MODE (M) om de
functiemodus te activeren terwijl u een CD afspeelt. “Mode” verschijnt op het display.
2 Druk op INT (intro), terwijl “Mode”
nog op het display wordt getoond zodat de indicator INT op het display oplicht. Elke keer wanneer u op de toets INT, wordt er een andere voor het in introscanmodus volgorde afspelen van tracks geselecteerd, en wel in deze volgorde:
Intro 1 Intro 2
Intro Off
Indicator INTRO
Bijv.: Als u “Intro 1” kiest.
Modus
Intro Knippert Van de eerste track op
De INTRO indicator licht op of knippert het display op wanneer de Intro scan is geactiveerd.
Indicator INT
Intro Opgelicht Van alle tracks op alle
1 ingebrachte CD’s .
2 iedere ingebrachte CD .
Indicator INT (Zie de volgende tabel).
Speelt het begin
40

BEDIENING VAN HET EXTERNE APPARAATEN

1000
D
2

Externe apparatuur afspelen

U kunt het extern apparaat met de CD­wisselaaraansluiting op het achterpaneel verbinden middels de KS-U57 Line Input Adapter (niet bijgeleverd).
Voorbereiding:
• Aanwijzingen omtrent het aansluiten van de KS-U57 Line Input Adapter op het externe apparaat treft u aan in de Handleiding voor installatie/ aansluiting (aparte publicatie).
• Alvorens u het externe apparaat volgens de onderstaande instructies gaat bedienen, moet u ervoor zorgen dat u de juiste externe ingang hebt geselecteerd. (Zie de paragraaf “Het externe apparaat selecteren—Ext Input” op bladzijde 31).
1
Selecteer het externe apparaat (Line In).
CD
*
Line In
Schakel het aangesloten apparaat aan en start het afspelen van de afspeelbron.
3
Stel het volume.
4
Stel het geluid in zoals u zelf wilt.
(Zie bladzijden 24 – 27).
NEDERLANDS
* Als de vermelding “Line In” niet op de
display verschijnt, verwijzen we u naar bladzijde 31. Selecteer in zo’n geval de externe ingang (“Line In”).
* Wordt alleen weergegeven indien een van
de volgende afspeelbronnen is geselecteerd—FM, AM en CD.
Opmerking over de “One -Touch”-bediening:
Wanneer u op CD/CD-CH drukt, wordt automatisch de spanning ingeschakeld. U hoeft niet op te drukken om de spanning in te schakelen.
41

BEDIENING VAN DE DAB-TUNER

FM/AMDAB
1000
D
We raden u aan om in combinatie met deze eenheid DAB-tuner KT-DB1500 te gebruiken. Neem contact op met de JVC-dealer in auto­accessoires als u een andere DAB-tuner hebt.
• Zie ook de instructies die bij de DAB-tuner werden geleverd.
Wat is het DAB-system?
DAB is een van de digitale radiozendsystemen die momenteel in gebruik zijn. Met deze technologie is het mogelijk CD’s af te spelen
NEDERLANDS
met hoge geluidskwaliteit zonder storingen en signaalvervorming. U kunt er zelfs tekst, afbeeldingen en gegevens mee versturen. In tegenstelling tot FM-uitzendingen, waarbij elk programma op een aparte frequentie wordt uitgezonden, worden bij DAB verschillende programma’s (die “services” worden genoemd) met elkaar gecombineerd tot een “ensemble”. Iedere “service”—“primaire service”— kan daarbij tevens in componenten worden verdeeld (“secundaire service” genoemd).
Alleen wanneer u een DAB-tuner op deze eenheid aansluit, kunt u van deze DAB­services gebruik maken.
Opmerking:
Bij het overschakelen van DAB naar FM en andersom kan het weergaveniveau van het volume onaangenaam toenemen of afnemen. Dat het geluidsniveau toeneemt of afneemt, heeft niets met uw ontvanger te maken, maar met de aansturing bij de zender. Er is dus niets mis met uw ontvanger. Om dit euvel te voorkomen kunt u het DAB ingangsniveau instellen (zie bladzijde 24).
42

Afstemmen op een ensemble en op een van de services

Een ensemble bestaat doorgaans uit 6 of meer programma’s (services) die tegelijkertijd worden uitgezonden. Nadat u op een ensemble hebt afgestemd, kunt u kiezen naar welke service u wilt luisteren.
Alvorens u begint....
Druk korte tijd op FM/AM DAB als het CD, de CD-wisselaar of een extern apparaat de huidige afspeelbron is.
1
Selecteer de DAB-tuner.
Er wordt op de laatst ontvangen zender van de gekozen golfband afgestemd.
2
Selecteer de DAB-band (DAB1, DAB2 of DAB3).
DAB1 DAB2 DAB3
Opmerking:
Deze ontvanger is uitgerust met drie DAB­banden (DAB1, DAB2, DAB3). U kunt met elke DAB-band op een ensemble afstemmen.
Elke keer wanneer u op de toets drukt en houdt, wordt de DAB-tuner of de FM/AM­tuner geselecteerd.
Elke keer wanneer u op de toets drukt, verandert u de DAB-band als volgt:
FM/AMDAB
3
Zoek een ensemble op.
Druk op ¢ afstemmen op een ensemble met een hogere frequentie.
Druk op 4 afstemmen op een ensemble met een lagere frequentie.
Wanneer een ensemble wordt ontvangen, stopt het zoeken.
Druk nogmaals op dezelfde toets wanneer u het zoeken wilt stoppen voordat op een
ensemble is afgestemd.
4
Kies een service (ofwel primaire of secundaire) die u wilt beluisteren.
Druk op 5 (hoger) als u de volgende service wilt selecteren. (En een primaire service meerdere se cundaire services heeft, worden deze eerst gekozen voordat de volgende primaire
wordt gekozen.)
Druk op (lager) als u de vorige service wilt selecteren (ofwel primaire of secundaire) .
Terugkeren naar de FM/AM-tuner
Druk nogmaals op FM/AM DAB en houd deze.

DAB-frequenties in het geheugen opslaan

Er kunnen maximaal 6 DAB-services voor elke DAB-band (DAB1, DAB2 en DAB3) handmatig in het geheugen worden opgeslagen.
1
Selecteer de DAB-tuner.
Elke keer wanneer u op de toets drukt en houdt, wordt de DAB-tuner of de FM/AM-tuner geselecteerd.
2
Selecteer de DAB-band (DAB1, DAB2 of DAB3) van uw keuze.
Elke keer wanneer u op de toets drukt, verandert u de DAB-band als volgt:
DAB1 DAB2 DAB3
3
Stem af op het ensemble van uw keuze.
NEDERLANDS
Zonder zoeken afstemmen op een bepaald ensemble:
1 Druk op FM/AM DAB en houd om de
DAB-tuner als afspeelbron te selecteren.
2 Druk herhaaldelijk op FM/AM DAB om de
gewenste DAB-band te selecteren (DAB1, DAB2 of DAB3).
3 Druk op ¢ of 4 en houd deze
gedurende minimaal 1 seconde ingedrukt.
4 Druk herhaaldelijk op ¢ of 4 tot u
het ensemble van uw keuze bereikt.
• Als u de toets ingedrukt houdt, blijft de frequentie veranderen tot u de toets weer loslaat.
5 Druk op
(ofwel primaire of secundaire) te kiezen die u wilt beluisteren.
5 (hoger)
of (lager) om een service
4
Selecteer de service van het ensemble.
Druk op 5 (hoger) als u de volgende service wilt selecteren.
Druk op (lager) als u de vorige service wilt selecteren.
VERVOLG, ZIE OMMEZIJDE
43
FM/AMDAB
5
Druk op de cijfertoets (in dit voorbeeld cijfertoets 1) waaronder u de geselecteerde service wilt opslaan en houd deze toets gedurende minimaal 2 seconden ingedrukt.
Het displaypatroon verandert automatisch naar het niet-bewegend display en het voorkeurnummer knippert (en vervolgens wordt het voorgaande displaypatroon weer ingesteld).
6
Herhaal de bovenstaande procedure als u nog andere DAB-services achter voorkeuzetoetsen wilt opslaan.
NEDERLANDS
Opmerkingen:
• U kunt uitsluitend primaire DAB-services vastleggen. Indien u een secundaire service vastlegt, wordt hiervoor in de plaats zijn primaire service vastgelegd.
• Een reeds opgeslagen DAB-service verdwijnt uit het geheugen wanneer u aan de desbetreffende voorkeuzetoets een nieuwe DAB-service toekent.

Afstemmen op een opgeslagen DAB-service

U kunt eenvoudig op een vooraf ingestelde DAB­service afstemmen. Zoals al eerder uitgelegd, dient u eerst services in het geheugen vast te leggen. Zie op bladzijde 43 als u nog geen services hebt opgeslagen.
Direct selecteren van een vastgelegde service
1
Selecteer de DAB-tuner.
2
Selecteer de DAB-band (DAB1, DAB2 of DAB3) van uw keuze.
DAB1 DAB2 DAB3
3
Selecteer de voorkeuzetoets (1 – 6) voor de DAB-service (primaire) die u wilt beluisteren.
Elke keer wanneer u op de toets drukt en houdt, wordt de DAB-tuner of de FM/AM-tuner geselecteerd.
Elke keer wanneer u op de toets drukt, verandert u de DAB-band als volgt:
44
Opmerking:
Indien de gekozen primaire service een of meerdere secundaire services heeft, zal door het herhaaldelijk drukken op dezelfde cijfertoets op de secundaire services worden afgestemd.
Selecteren van een vastgelegde service aan de hand van de voorkeurservicelijst
Indien u bent vergeten welke services onder welke voorkeurnummers zijn vastgelegd, kunt u de voorkeurservicelijst controleren en de gewenste service uit de lijst kiezen.
1
Selecteer de DAB-tuner.
2
Selecteer de DAB-band (DAB1, DAB2 of DAB3) van uw keuze.
DAB1 DAB2 DAB3
3
Houd 5 (hoger) of (lager) ingedrukt totdat de voorkeurservicelijst voor de huidige golfband (DAB1, DAB2 of DAB3) op het display verschijnt.
4
Druk indien nodig op 5 (hoger) of (lager) totdat de gewenste
voorkeurservicelijst (DAB1, DAB2 of DAB3) op het display verschijnt.
5
Kies het nummer (1 – 6) voor de gewenste vastgelegde service.
Elke keer wanneer u op de toets drukt en houdt, wordt de DAB-tuner of de FM/AM-tuner geselecteerd.
FM/AMDAB
Elke keer wanneer u op de toets drukt, verandert u de DAB-band als volgt:

Wat u nog meer met DAB kunt doen

Hetzelfde programma automatisch volgen (alternatieve ontvangst)
Het is mogelijk om naar een programma te blijven luisteren.
• Terwijl u een DAB-service ontvangt:
Als u in een streek rijdt waar u een service niet kunt ontvangen, zal deze eenheid automatisch afstemmen op een ander ensemble of een FM RDS-zender die hetzelfde programma uitzendt.
• Terwijl u een FM RDS-zender ontvangt:
Als u in een gebied rijdt waar een DAB-service hetzelfde programma uitzendt als een FM RDS-zender, stemt deze eenheid automatisch op de DAB-service af.
Werken met alternatieve ontvangst
Bij het verlaten van de fabriek zijn standaard alle alternatieve-ontvangstmogelijkheden ingeschakeld.
• Zie ook de paragraaf “De algemene instellingen wijzigen (PSM)” op bladzijde 28.
1 Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten
minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM-vermeldingen op de display wordt weergegeven.
2 Druk herhaaldelijk op 5 (hoger) of (lager)
totdat “Tuner” als PSM categorie wordt getoond (het verschijnt op de linkerkant van het display).
3 Druk op ¢ of 4 om de vermelding
“DAB AF” (alternatieve frequentie) te selecteren.
4 Draai de bedieningsschijf de gewenste modus
te selecteren.
• On: Het programma wordt gevolgd
tussen het aanbod van DAB­services en FM RDS-zenders — alternatieve ontvangst. De indicator AF op de display licht op (zie bladzijde 14).
• Off: Alternatieve ontvangst is
uitgeschakeld.
Opmerking:
Als alternatieve ontvangst (voor DAB-services) is ingeschakeld, is automatisch ook de netwerkfunctie ingeschakeld (zie bladzijde 14 voor RDS-zenders). De netwerkfunctie kan echter niet worden uitgeschakeld zonder de alternatieve ontvangst uit te schakelen.
NEDERLANDS
5 Druk op SEL (selecteren) om het instellen te
voltooien.
45

Veranderen van het displaypatroon

Door een druk op DISP (D) kunt u andere informatie op het display tonen.
Displaypatroon 1 (Groot animatiedisplay)
Door iedere druk op de toets verandert het displaypatroon als volgt:
Indicator TEXT*
1
*1 TEXT aanduiding: toont dat de huidige ontvangen
service DLS (Dynamic Label Segment—DAB radiotekstinformatie) levert.
*2 Primaire/Secundair e aanduidingen: toontdat de
huidige ontvangen service een primaire of secundaire service is.
Displaypatroon 2
NEDERLANDS
Frequentie
Displaypatroon 3
Zendernaam
Displaypatroon 4*
Displaypatroon 5 (Display met kloktijd)
Groepnaam
*3 Iedere service kan diverse PTY-codes hebben. Indien
een service meerdere PTY-codes heeft, worden deze achtereenvolgend getoond.
*4 Dynamic Label Segment (DLS) wordt getoond.
Zie tevens “Kiezen van de displayfunctie voor
Kanaal nummer
Kloktijd
PTY-code*
Indicator Primaire/ Secundaire*
4
2
discinformatie en DAB-tekst—Scroll” op bladzijde
30.
3
46

PROBLEMEN OPLOSSEN

Een probleem hoeft niet altijd ernstig te zijn. Voordat u hulp inroept van een dienstverlenende instantie, moet u eerst de volgende punten controleren.
Symptomen
• Gelui d van de wordt soms onderbroken.
• Er komt geen geluid uit de speakers.
• CD kan niet worden afgespeeld.
• CD-R/CD-RW kan niet worden afgespeeld.
• Overslaan van fragmenten van de CD-R/CD-RW is niet mogelijk.
• “No Disc” knippert op het display.
Algemene Afspelen
• Disc kan niet worden uitgeworpen.
• Het apparaat werkt helemaal niet.
• “Panel Connect Error” verschijnt op het display.
• Automatisch instellen van zenders – SSM (Strong­station Sequential Memory) – functioneert niet.
FM/AM
• U hoort ruis terwijl u naar de radio luistert.
• “No Disc” knippert op het display.
• “Reset 8” knippert op het display.
CD wisselaar
• “Reset 1” – “Reset 7” knippert op het display.
U rijdt op een hobbelige weg.
Er zitten krassen op de CD. Verkeerde verbindingen.
Het volume is ingesteld op het minimale niveau.
Verkeerde verbindingen.
CD zit ondersteboven in het apparaat.
De CD-R/CD-RW is niet afgerond (“finalized”).
Er is geen disc geplaatst. De disc is verkeerd geplaatst. De disc is vergrendeld.
De ingebouwde microprocessor functioneert mogelijk niet juist vanwege interferentie, etc.
Het bedieningspaneel is niet juist en stevig bevestigd.
De signalen zijn te zwak.
De antenne zit niet goed vast.
Er bevindt zich geen CD in de CD-ladden.
Het apparaat is niet op de juiste manier met de CD-wisselaar verbonden.
Oorzaken
Oplossingen
Stop met afspelen op hobbelige wegen.
Gebruik een andere CD. Controleer kabelsen
aansluitingen. Pas het geluid aan totdat het
optimale niveau is bereikt. Controleer de bedrading en de
verbindingen. Plaats de CD op de juiste manier
in CD-lade.
• Plaats een afgeronde CD-R/ CD-RW.
• Rond de CD-R/CD-RW met de voor opname gebruikte apparatuur af. (Zie bladzijde
48.)
Plaats een disc in de lade. Plaats de disc juist. Ontgrendel de disc. (Zie bladzijde
22).
Druk na het verwijderen van het bedieningspaneel met een pen op de terugsteltoets op de paneelhouder. (De in het geheugen vastgelegde instellingen voor de klok en voorkeurzenders worden gewist). (Zie bladzijde 2).
Verwijder het bedieningspaneel, veeg de aansluitpunten schoon en bevestig opnieuw. (Zie bladzijde
36.)
Leg de zenders handmatig vast.
Zorg dat de antenne stevig vast zit.
Plaats een CD.
Verbind het apparaat en de CD­wisselaar op de juiste manier met elkaar en druk op de resetknop van de CD-wisselaar.
Druk op de resetknop van de CD­wisselaar.
NEDERLANDS
47

ONDERHOUD

Omgaan met CD’s

Dit toestel is ontworpen voor weergave van CD’s, CD-R’s, CD-RW’s en CD-Text.
• Er kunnen geen MP3-bestanden op deze eenheid worden afgespeeld.
De manier waarop u met CD’s moet omgaan
Wanneer u een CD uit het opbergdoosje haalt, moet u het rondje in het midden van de doos naar beneden duwen en de CD uit het doosje halen terwijl u hem aan de rand vasthoudt.
• Houd de CD altijd aan de randen vast. Kom niet aan vlak met de opnames.
Wanneer u de CD wilt opbergen, leg deze dan zachtjes om het rondje in het midden (bedrukte vlak naar boven).
• Berg de CD’s na gebruik altijd op in het doosje.
NEDERLANDS
CD’s schoonhouden
Het geluid kan verkeerd worden weergegeven als de CD vuil is. Als een CD vuil wordt, moet u hem afvegen met een zachte doek door de doek in een rechte lijn van het midden naar de rand te bewegen.
Nieuwe CD’s afspelen
Sommige nieuwe CD’s hebben oneffenheden langs de binnen- of buitenrand. Soms worden dergelijke CD’s door het apparaat geweigerd. U kunt deze oneffenheden verwijderen door de randen glad te wrijven met een potlood, ballpoint enz.
Haperingen:
De CD kan haperen wanneer u op hobbelige wegen rijdt. Het apparaat en de CD worden hierdoor niet beschadigd, maar het is wel storend. Wij adviseren u om het afspelen te beëindigen wanneer u op dergelijke wegen rijdt.
48
Rondje in het midden
Condensvorming
In de volgende gevallen w ordt er mogelijk condens op de lens in het toestel gevormd:
• Nadat de verwarming in de auto is aangezet.
• Wanneer het erg vochtig wordt in de auto. Het toestel werkt dan mogelijk niet juist. In dat geval moet u de CD uit de CD-lade halen en moet u het apparaat een paar uur aan laten staan totdat het vocht is verdampt.
Als u een CD-R of CD-RW afspeelt
Het is mogelijk om uw originele CD-R’s en CD­RW’s met opnames in de audio-CD-indeling af te spelen. Afspelen is misschien niet mogelijk bij bepaalde, heel specifieke opnamekenmerken of
-omstandigheden.
• Zelfgemaakte CD-R’s (Recordable) en CD­RW’s (Rewritable) kunnen alleen worden afgespeeld als de eindbewerking “finalized” heeft plaatsgevonden.
• Lees alvorens een CD-R’s of CD-RW’s af te spelen eerst de bij de disk meegeleverde instructies aandachtig door.
• Bepaalde CD-R’s en CD-RW’s kunnen mogelijk niet op deze eenheid worden afgespeeld vanwege een heel specifieke opnamemethode, vuil op beschadigingen op de disk of een vuiltje op de lens.
• CD-R’s en CD-RW’s zijn uiterst gevoelig voor hoge temperaturen en luchtvochtigheid. Laat geen disks in uw auto achter.
• Voor CD-RW’s is soms een langere leestijd nodig. (Dit heeft te maken met het feit dat de weerkaatsing van CD-RW’s minder is dan van CD’s).
LET OP:
• Plaats geen 8 cm CD’s (CD-singles) in de CD­lade. (Deze CD’s kunnen niet terugspringen.)
• Plaats geen CD’s met een ongewone vorm (bijvoorbeeld hartvormig) in de CD-lade; dit zal problemen veroorzaken.
• Stel CD’s niet bloot aan direct zonlicht of een andere warmtebron en leg ze niet neer op plaatsen waar het zeer warm of vochtig is.
• Gebruik geen oplosmiddelen (zoals reinigingsmiddelen voor gewone platen, spray, verdunningsmiddelen, wasbenzine, enz.) om CD’s te reinigen.

SPECIFICATIES

GELUIDSVERSTERKER
Maximum uitgangsvermogen:
Voorin: 50 W per kanaal Achterin: 50 W per kanaal
Ononderbroken uitgangsvermogen (RMS):
Voorin: 19 W per kanaal in 4 , 40 Hz tot
20 000 Hz met niet meer dan 0,8% totale harmonische vervorming van het geluid.
Achterin: 19 W per kanaal in 4 , 40 Hz tot
20 000 Hz met niet meer dan 0,8% totale harmonische
vervorming van het geluid. Belastingsimpedantie: 4 (speling 4 tot 8 Ω) Bereik van Equalizer:
Low: ±06 (50 Hz, 80 Hz, 120 Hz) Mid: ±06 (700 Hz, 1 kHz, 2 kHz)
High: ±06 (8 kHz, 12 kHz) Weergavekarakteristiek: 40 Hz tot 20 000 Hz Signaal/ruisverhouding: 70 dB Uitgangsvermogen/Impedantie:
2,0 V/20 k belasting Uitgangsimpedantie: 1 k
RADIO
Frequentiebereik:
FM: 87,5 MHz tot 108,0 MHz
AM: (MG) 522 kHz tot 1 620 kHz
(LG) 144 kHz tot 279 kHz
[FM-zenders]
Gevoeligheid bij normaal bedrijf:
11,3 dBf (1,0 µV/75 Ω) Gevoeligheid bij 50 dB geluidsdemping:
16,3 dBf (1,8 µV/75 Ω) Selectiviteit alternatief kanaal (400 kHz):
65 dB Weergavekarakteristiek: 40 Hz tot 15 000 Hz Stereo-scheiding: 30 dB Vangbereik: 1,5 dB
[MG-zenders]
Gevoeligheid: 20 µV Selectiviteit: 35 dB
[LG-zenders]
Gevoeligheid: 50 µV
ALGEMEEN
Voeding:
Werkspanning: Gelijkstroom 14,4 V
Aardingssysteem: Negatieve aarding Bedrijfstemperatuur: 0°C tot +40°C Afmetingen (breedte × hoogte × diepte):
Afmetingen apparaat
(ten behoeve van installatie):
182 mm × 52 mm × 150 mm
Afmetingen paneel:
188 mm × 58 mm × 14 mm
Gewicht: 1,4kg (excl. accessoires)
Ontwerp en specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Beschikbare tekens
U kunt tevens de letters van het alfabet (A – Z en a – z) en de volgende tekens voor het invoeren van namen van CD’s en externe componenten gebruiken (zie bladzijde 35).
Cijfers en symbolen
Letters met accent Hoofd
(speling 11 V tot 16 V)
Kleine
NEDERLANDS
CD-SPELER
Type: CD-speler Signaaldetectiesysteem: Pickup-lens
(halfgeleider-laser) Aantal kanalen: 2 kanalen (stereo) Weergavekarakteristiek: 5 Hz tot 20 000 Hz Dynamisch vermogen: 96 dB Signaal/ruisverhouding: 98 dB Zweving: Minder dan de meetbare limiet
49
Having TROUBLE with operation?
Please reset your unit
Refer to page of How to reset your unit
Haben Sie PROBLEME mit dem Betrieb?
Bitte setzen Sie Ihr Gerät zurück
Siehe Seite Zurücksetzen des Geräts
Vous avez des PROBLÈMES de fonctionnement?
Réinitialisez votre appareil
Référez-vous à la page intitulée Comment réinitialiser votre appareil
Hebt u PROBLEMEN met de bediening?
Stel het apparaat terug
Zie de pagina met de paragraaf Het apparaat terugstellen
EN, GE, FR, NL
VICTOR COMPANY OF JAPAN, LIMITED
JVC
0302MNMMDWJEIN
Loading...