Garmin GPSMAP 66s User manual [nl]

GPSMAP® 66
Gebruikershandleiding
© 2018 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin®, het Garmin logo, ANT+®, Auto Lap®, AutoLocate®, BlueChart®, City Navigator®, GPSMAP®, inReach®, TracBack®, VIRB®, en Xero® zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. chirp™, Connect IQ™, Garmin Connect™, Garmin Explore™, Garmin Express™ en tempe™ zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Android™ is een handelsmerk van Google Inc. Apple®, iPhone® en Mac® zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Het woordmerk en de logo's van BLUETOOTH® zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze merknaam door Garmin is een licentie verkregen. iOS® is een geregistreerd handelsmerk van Cisco Systems, Inc. dat onder licentie door Apple Inc. wordt gebruikt. microSD® en het microSDHC logo zijn geregistreerde handelsmerken van SD-3C, LLC. NMEA® is een geregistreerd handelsmerk van de National Marine Electronics Association. WiFi® is een geregistreerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance Corporation. Windows® is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Overige handelsmerken en merknamen zijn het eigendom van hun respectieve eigenaars.

Inhoudsopgave

Inleiding........................................................................... 1
Overzicht van toestellen............................................................. 1
GPSMAP 66s/stOverzicht van het GPSMAP 66s/st
toestel.................................................................................... 1
GPSMAP 66srOverzicht van het GPSMAP 66sr toestel........1
Batterijgegevens......................................................................... 1
Levensduur van de batterijen maximaliseren........................ 1
De modus Batterijbesparing inschakelen.............................. 1
Expeditiemodus inschakelen................................................. 1
Langdurige opslag................................................................. 2
Batterijen plaatsen...................................................................... 2
Een NiMH-batterijpak plaatsen................................................... 2
Het batterijpak opladen.......................................................... 2
Het GPSMAP 66sr toestel opladen............................................ 2
Het toestel inschakelen...............................................................2
De schermverlichting inschakelen......................................... 2
De schermverlichting aanpassen........................................... 2
Knoppen..................................................................................... 3
De knoppen vergrendelen..................................................... 3
Satellietsignalen ontvangen........................................................ 3
De hoofdpagina's gebruiken......................................... 3
Het hoofdmenu openen.............................................................. 3
Kaart........................................................................................... 3
De oriëntatie van de kaart wijzigen........................................ 3
De afstand op de kaart meten............................................... 3
Instellingen kaartpagina......................................................... 3
Kaartinstellingen................................................................3
Geavanceerde kaartinstellingen....................................... 3
Kaarten inschakelen.............................................................. 4
Kompas.......................................................................................4
Het kompas gebruiken........................................................... 4
Koerswijzer............................................................................ 4
Navigeren met Peil en ga.......................................................4
Kompasinstellingen................................................................ 4
Het kompas kalibreren...................................................... 4
Koersinstellingen............................................................... 4
Tripcomputer...............................................................................4
Tripcomputerinstellingen........................................................ 4
Hoogtemeter............................................................................... 5
Instellingen voor de hoogtemeter.......................................... 5
Hoogtemeterinstellingen................................................... 5
De barometrische hoogtemeter kalibreren........................ 5
Navigatie......................................................................... 5
Navigeren naar een bestemming............................................... 5
Navigeren met de kaart..........................................................5
Navigeren met het kompas.................................................... 5
Stoppen met navigeren.......................................................... 5
Via-punten.................................................................................. 5
Een waypoint maken..............................................................5
Naar een waypoint navigeren................................................ 5
Een via-punt bewerken.......................................................... 5
Een via-punt verwijderen....................................................... 6
Via-punt middelen.................................................................. 6
Een via-punt projecteren........................................................ 6
Een waypoint op de kaart verplaatsen................................... 6
Een locatie in de buurt van een waypoint zoeken................. 6
Een nabijheidswaarschuwing voor een waypoint instellen.... 6
Een waypoint toevoegen aan uw route.................................. 6
Een waypoint verplaatsen naar uw huidige locatie................ 6
Routes........................................................................................ 6
Een route maken....................................................................6
Een opgeslagen route navigeren........................................... 6
De actieve route weergeven............................................. 6
Een route bewerken
Een route weergeven op de kaart.......................................... 6
De hoogtegrafiek van een route weergeven.......................... 7
De naam van een route wijzigen........................................... 7
Een route omkeren................................................................ 7
Een route verwijderen............................................................ 7
Opnamen.................................................................................... 7
Opname-instellingen.............................................................. 7
Geavanceerde opname-instellingen................................. 7
De huidige activiteit weergeven............................................. 7
Navigeren met behulp van TracBack®.................................. 7
De huidige activiteit stoppen.................................................. 7
Een opgeslagen activiteit navigeren...................................... 7
Een opgeslagen activiteit verwijderen................................... 7
Een activiteit omkeren............................................................7
Een spoor maken op basis van een opgeslagen activiteit..... 7
Optionele kaarten....................................................................... 8
Extra kaarten kopen............................................................... 8
Een adres zoeken.................................................................. 8
............................................................... 6
Connected functies........................................................ 8
Vereisten voor connected functies............................................. 8
Een smartphone met uw toestel koppelen................................. 8
Telefoonmeldingen..................................................................... 8
Meldingen van uw telefoon weergeven................................. 8
Meldingen verbergen............................................................. 8
Meldingen beheren................................................................ 8
Verbinding maken met een draadloos netwerk.......................... 9
Connect IQ functies.................................................................... 9
Connect IQ functies downloaden........................................... 9
Connect IQ functies downloaden via uw computer................ 9
Connect IQ widgets weergeven............................................. 9
Garmin Explore........................................................................... 9
Deelnemen aan een GroupTrack sessie.................................... 9
Tips voor GroupTrack sessies............................................... 9
Hulpmiddelen in het hoofdmenu...................................9
BirdsEye beelden......................................................................10
BirdsEye beelden downloaden............................................ 10
Geocaches................................................................................10
Uw toestel registeren op Geocaching.com.......................... 10
Verbinding maken met Geocaching.com........................ 10
Geocaches downloaden via een computer.......................... 10
Geocaches zoeken.............................................................. 10
Een geocache zoeken.................................................... 10
Zoeken naar een geocache op de kaart......................... 11
De lijst met geocaches filteren............................................. 11
Een aangepast geocachefilter opslaan........................... 11
Uw eigen geocachefilters bewerken............................... 11
Geocache-details weergeven.............................................. 11
Naar een geocache navigeren............................................. 11
Hints en aanwijzingen gebruiken om een geocache te
vinden..............................................................................11
De poging loggen................................................................. 11
chirp..................................................................................... 11
Zoeken naar chirp inschakelen....................................... 12
Een geocache met een chirp zoeken.............................. 12
Live geocachegegevens van het toestel verwijderen.......... 12
Toestelregistratie verwijderen van Geocaching.com........... 12
Een nabijheidswaarschuwing instellen..................................... 12
Een gevarenzone bewerken of verwijderen......................... 12
Gegevens draadloos verzenden en ontvangen........................ 12
Een profiel selecteren............................................................... 12
De oppervlakte van een gebied berekenen.............................. 12
De VIRB afstandsbediening gebruiken..................................... 12
De zaklamp gebruiken.............................................................. 12
De inReach afstandsbediening gebruiken................................ 12
Satellietpagina.......................................................................... 13
Inhoudsopgave i
GPS-satellietinstellingen...................................................... 13
Het toestel aanpassen................................................. 13
De gegevensvelden aanpassen............................................... 13
Het menu Instellen.................................................................... 13
Systeeminstellingen............................................................. 13
Satellietinstellingen......................................................... 13
Seriële interface-instellingen........................................... 14
Scherminstellingen...............................................................14
De kleurmodus wijzigen.................................................. 14
Bluetooth instellingen........................................................... 14
WiFi instellingen..................................................................14
Route-instellingen................................................................ 14
De toestelgeluiden instellen................................................. 15
Geocaching-instellingen.......................................................15
Draadloze sensoren............................................................. 15
De draadloze sensoren koppelen................................... 15
Fitnessinstellingen............................................................... 15
Ronden op afstand markeren......................................... 15
Maritieme instellingen wijzigen............................................ 15
Maritieme alarmsignalen instellen................................... 15
Menu-instellingen................................................................. 15
Het hoofdmenu aanpassen............................................. 15
De paginavolgorde wijzigen............................................ 15
Instellingen voor positieweergave........................................ 16
De maateenheden wijzigen................................................. 16
Tijdinstellingen..................................................................... 16
Profielen............................................................................... 16
Een aangepast profiel maken......................................... 16
De naam van een profiel wijzigen................................... 16
Een profiel verwijderen....................................................16
Gegevens en instellingen herstellen.................................... 16
Standaardpagina-instellingen herstellen......................... 16
Toestelinformatie......................................................... 16
Productupdates.........................................................................16
Garmin Express instellen..................................................... 16
De karabijnhaakclip bevestigen................................................ 16
De karabijnhaakclip verwijderen.......................................... 17
De polsband bevestigen........................................................... 17
Toestelonderhoud..................................................................... 17
Het toestel schoonmaken.................................................... 17
Gegevensbeheer...................................................................... 17
Bestandstypen..................................................................... 17
Geheugenkaarten................................................................ 17
Een geheugenkaart in het GPSMAP 66s/st toestel
plaatsen...........................................................................17
Een geheugenkaart in het GPSMAP 66sr toestel
plaatsen...........................................................................17
Het toestel aansluiten op uw computer................................ 17
Bestanden overbrengen naar uw computer......................... 18
Bestanden verwijderen........................................................ 18
De USB-kabel loskoppelen.................................................. 18
GPSMAP 66s/st specificaties................................................... 18
GPSMAP 66sr Specificaties..................................................... 18
Informatie over regelgeving en compliance op e-labels
weergeven................................................................................ 18
Appendix....................................................................... 18
Gegevensvelden....................................................................... 18
Meer informatie......................................................................... 20
Optionele accessoires.............................................................. 20
tempe................................................................................... 20
Tips voor het koppelen van ANT+ accessoires met uw
Garmin toestel......................................................................20
Problemen oplossen................................................................. 20
Het GPSMAP 66s/st toestel opnieuw opstarten.................. 20
Het GPSMAP 66sr toestel opnieuw opstarten..................... 20
Hartslagzones
Fitnessdoelstellingen........................................................... 21
Berekeningen van hartslagzones........................................ 21
........................................................................... 20
Index.............................................................................. 22
ii Inhoudsopgave

Inleiding

WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
Micro-USB-poort (onder beschermkapje)
Zaklamp
microSD kaartsleuf (onder beschermkap)
Bevestigingsclip

Overzicht van toestellen

GPSMAP 66s/stOverzicht van het GPSMAP 66s/st toestel

GNSS-antenne
Aan-uitknop
Knoppen
Micro-USB-poort (onder beschermkapje)
microSD® kaartuitsparing (onder de batterijen)
Batterijvak
Bevestigingsclip
D-ring van de batterijklep

GPSMAP 66srOverzicht van het GPSMAP 66sr toestel

GNSS-antenne
Statuslampje
Aan-uitknop

Batterijgegevens

WAARSCHUWING
De temperatuurgrenzen van het toestel kunnen hoger/lager liggen dan de temperatuurgrenzen van sommige batterijen. Sommige alkalinebatterijen kunnen bij hoge temperaturen barsten.
LET OP
Alkalinebatterijen verliezen een groot gedeelte van hun capaciteit wanneer de temperatuur afneemt. Gebruik lithiumbatterijen wanneer u het toestel bij temperaturen onder nul gebruikt.

Levensduur van de batterijen maximaliseren

U kunt verschillende acties ondernemen om de levensduur van de batterij te verlengen.
• Beperk de helderheid van de schermverlichting (De
schermverlichting aanpassen, pagina 2).
• Beperk de time-out van de schermverlichting (Scherminstellingen, pagina 14).
• Verlaag de helderheid van de flitser of de flitsfrequentie (De
zaklamp gebruiken, pagina 12).
• Gebruik de batterijbesparingsmodus (De modus
Batterijbesparing inschakelen, pagina 1).
• Gebruik de expeditiemodus (Expeditiemodus inschakelen,
pagina 1).
• Schakel de draadloze connectiviteit uit (Wi‑Fi instellingen,
pagina 14).
• Schakel Bluetooth® technologie uit (Bluetooth instellingen,
pagina 14).
• Schakel extra satellietsystemen uit (GPS en andere
satellietsystemen, pagina 14).

De modus Batterijbesparing inschakelen

U kunt de modus Batterijbesparing gebruiken om de levensduur van de batterij te verlengen.
Selecteer Stel in > Scherm > Batterijbesparing > Aan.
In de modus Batterijbesparing wordt het scherm uitgeschakeld zodra de time-out van de schermverlichting is verstreken. U kunt de aan-uitknop selecteren om het scherm in te schakelen.

Expeditiemodus inschakelen

U kunt de expeditiemodus gebruiken om de levensduur van de batterij te verlengen. In de expeditiemodus wordt het scherm uitgeschakeld, schakelt het toestel de modus voor laag energieverbruik in en verzamelt het toestel minder GPS­spoorpunten.
Selecteer Stel in > Expeditiemodus.
1
Selecteer een optie:
2
• Als u wilt dat het toestel u vraagt of u de expeditiemodus
wilt inschakelen wanneer u het toestel uitschakelt, selecteert u Op verzoek.
• Als u de expeditiemodus na twee minuten inactiviteit
automatisch wilt inschakelen, selecteert u Automatisch.
• Als u de expeditiemodus noot wilt inschakelen, selecteert
u Nooit.
In de expeditiemodus knippert het groene lampje soms.
Knoppen
Inleiding 1

Langdurige opslag

Verwijder de batterijen als u van plan bent het GPSMAP 66s/st toestel enige maanden niet te gebruiken. Opgeslagen gegevens gaan niet verloren wanneer u de batterijen verwijdert.

Batterijen plaatsen

Het GPSMAP 66s/st handheldtoestel werkt met twee AA­batterijen (niet meegeleverd). Gebruik NiMH- of lithiumbatterijen voor het beste resultaat.
OPMERKING: De GPSMAP 66sr is niet compatibel met AA­batterijen.
Draai de D-ring tegen de klok in en trek deze omhoog om de
1
klep te verwijderen. Plaats twee AA-batterijen met de contacten in de juiste
2
richting.
Plaats de batterijklep terug en draai de D-ring met de klok
3
mee.

Een NiMH-batterijpak plaatsen

Het GPSMAP 66s/st toestel werkt met een (optioneel) NiMH­batterijpak of met twee AA-batterijen (Batterijen plaatsen,
pagina 2).
OPMERKING: De GPSMAP 66sr is niet compatibel met de NiMH-batterij.
Draai de D-ring tegen de klok in en trek deze omhoog om de
1
klep te verwijderen. Bepaal de positie van het batterijpak .
2
U kunt de batterij opladen via een standaard stopcontact of een USB-poort op uw computer.
Trek de beschermkap van de USB-poort omhoog .
1
Steek het kleine uiteinde van de USB-kabel in de USB-poort
2
van het toestel. Steek het grote uiteinde van de USB-kabel in een netadapter
3
of een USB-poort van een computer. Steek de netadapter zo nodig in een standaard stopcontact.
4
Als u het toestel op een voedingsbron aansluit, wordt het toestel ingeschakeld.
Laad de batterij volledig op.
5

Het GPSMAP 66sr toestel opladen

LET OP
U voorkomt corrosie door de USB-poort, de beschermkap en de omringende delen grondig af te drogen voordat u het toestel oplaadt of aansluit op een computer.
OPMERKING: Opladen is alleen mogelijk binnen het goedgekeurde temperatuurbereik (GPSMAP 66sr Specificaties,
pagina 18).
Trek het beschermkapje omhoog.
1
Sluit het smalle uiteinde van de voedingskabel aan op de
2
oplaadpoort van het toestel. Sluit het andere uiteinde van de voedingskabel aan op de
Plaats het batterijpak met de polen in de juiste richting.
3
Druk het batterijpak voorzichtig op zijn plaats.
4
Plaats de batterijklep terug en draai de D-ring met de klok
5
mee.

Het batterijpak opladen

LET OP
U voorkomt corrosie door de USB-poort, de beschermkap en de omringende delen grondig af te drogen voordat u het toestel oplaadt of aansluit op een computer.
Gebruik het toestel niet om een batterij op te laden die niet is geleverd door Garmin®. Pogingen om een batterij op te laden die niet is geleverd door Garmin, kan schade toebrengen aan het toestel en de garantie doen vervallen.
Voordat u de USB-kabel op uw toestel kunt aansluiten, moet u mogelijk optionele bevestigingsaccessoires verwijderen.
OPMERKING: Opladen is alleen mogelijk binnen het goedgekeurde temperatuurbereik (GPSMAP 66s/st
specificaties, pagina 18).
2 Inleiding
3
compatibele wisselstroomadapter. Sluit de wisselstroomadapter aan op een standaard
4
stopcontact. Laad het toestel volledig op.
5

Het toestel inschakelen

Houd ingedrukt.

De schermverlichting inschakelen

Selecteer een willekeurige knop om de schermverlichting in te schakelen.
De schermverlichting wordt automatisch ingeschakeld wanneer er waarschuwingen en berichten worden weergegeven.

De schermverlichting aanpassen

Selecteer om de statuspagina te openen.
1
Gebruik en om de helderheid van het scherm aan te
2
passen. TIP: U kunt NV selecteren om de intensiteit van de
schermverlichting te verminderen voor compatibiliteit met een nachtzichtbril.

Knoppen

FIND Selecteer om het zoekmenu te openen.
Houd vast om uw huidige locatie te markeren als man-over­boord-waypoint (MOB) en de navigatie te activeren.
MARK Selecteer om uw huidige locatie als waypoint op te slaan.
QUIT Selecteer om te annuleren of om terug te gaan naar het
ENTER Selecteer om opties te selecteren en berichten te beves-
MENU Selecteer om het optiemenu voor de momenteel geopende
PAGE Selecteer om door de hoofdpagina's te bladeren.
Selecteer , , of om menuopties te selecteren en de
vorige menu of de vorige pagina. Selecteer om door de hoofdpagina's te bladeren.
tigen. Selecteer om de registratie van de huidige activiteit te
controleren (vanaf de pagina's Kaart, Kompas, Hoogtemeter en Tripcomputer).
pagina weer te geven. Selecteer tweemaal om het hoofdmenu te openen (vanuit
elke pagina).
kaartcursor te verplaatsen.
Selecteer om in te zoomen op de kaart.
Selecteer om uit te zoomen op de kaart.

De knoppen vergrendelen

U kunt de knoppen vergrendelen om te voorkomen dat iemand per ongeluk de knoppen indrukt.
Selecteer > Vergrendel knoppen.

Satellietsignalen ontvangen

Het kan 30 tot 60 seconden duren voordat u satellietsignalen ontvangt.
Ga naar buiten naar een open gebied.
1
Schakel het toestel in als dat nog niet is gebeurd.
2
Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
3
Er knippert een terwijl het toestel uw locatie bepaalt.
in de statusbalk geeft de satellietsignaalsterkte weer.
Wanneer het toestel satellietsignalen ontvangt, begint het automatisch met het opnemen van uw pad als een activiteit.

De hoofdpagina's gebruiken

De informatie die u nodig hebt om dit toestel te bedienen, vindt u op de pagina's met het hoofdmenu, de kaart, het kompas, de reiscomputer en de hoogtemeter.
Selecteer PAGE of QUIT om door de hoofdpagina's te bladeren.

Het hoofdmenu openen

Het hoofdmenu geeft u toegang tot functies en instellingsschermen voor waypoints, activiteiten, routes en meer (Hulpmiddelen in het hoofdmenu, pagina 9, Het menu
Instellen, pagina 13).
Selecteer tweemaal MENU op een willekeurige pagina.

Kaart

geeft uw positie op de kaart aan. Terwijl u zich verplaatst, beweegt om uw route aan te geven. Afhankelijk van uw zoomniveau kunnen waypointnamen en -symbolen op de kaart
worden weergegeven. U kunt inzoomen op de kaart voor meer details. Als u naar een bestemming navigeert, wordt de route met een gekleurde lijn op de kaart gemarkeerd.

De oriëntatie van de kaart wijzigen

Selecteer op de kaart MENU.
1
Selecteer Kaartinstellingen > Oriëntatie.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Noord boven om het noorden boven aan de
pagina weer te geven.
• Selecteer Koers boven om uw huidige reisrichting boven
aan de pagina weer te geven.
• Selecteer Automodus voor een automotive perspectief
met de reisrichting bovenaan.

De afstand op de kaart meten

U kunt de afstand tussen meerdere locaties meten.
Verplaats op de kaart de cursor naar een locatie.
1
Selecteer MENU > Afstand meten.
2
Selecteer meer locaties op de kaart.
3

Instellingen kaartpagina

Selecteer op de kaart MENU. Navigatie stoppen: Hiermee stopt u de navigatie van de
huidige route.
Kaartinstellingen: Hiermee kunt u extra kaartinstellingen
openen (Kaartinstellingen, pagina 3).
Afstand meten: Hiermee kunt u de afstand tussen meerdere
locaties meten (De afstand op de kaart meten, pagina 3).
Standaardinstellingen: Hiermee herstelt u de
fabrieksinstellingen van de kaart.
Kaartinstellingen
Selecteer op de kaart MENU en selecteer Kaartinstellingen. Configureer kaarten: Hiermee kunt u de op het toestel geladen
kaarten in- of uitschakelen (Kaarten inschakelen,
pagina 4).
Oriëntatie: Hiermee stelt u in hoe de kaart wordt weergegeven
op de pagina (De oriëntatie van de kaart wijzigen, pagina 3).
Dashboard: Selecteert een dashboard voor weergave op de
kaart. Elk dashboard bevat andere informatie over de route of de locatie.
Navigatieaanwijzingen: Hiermee stelt u in wanneer
navigatieaanwijzingen op de kaart worden weergegeven.
Geav.instell: Hiermee kunt u geavanceerde kaartinstellingen
openen (Geavanceerde kaartinstellingen, pagina 3).
Geavanceerde kaartinstellingen
Select op de kaart MENU, en selecteer Kaartinstellingen > Geav.instell.
Automatisch zoomen: Hiermee wordt automatisch het juiste
zoomniveau geselecteerd voor optimaal gebruik van de kaart. Als u Uit selecteert, moet u handmatig in- en uitzoomen.
Detail: Hiermee stelt u in hoeveel details op de kaart worden
weergegeven. Door het weergeven van meer details is het mogelijk dat de kaart langzamer opnieuw wordt getekend.
Arcering: Geeft reliëfdetails weer op de kaart (indien
beschikbaar) of schakelt arcering uit.
Voertuig: Hiermee kunt u het positiepictogram wijzigen,
waarmee uw positie op de kaart wordt aangegeven. Het standaardpictogram is een klein blauw driekhoekje.
Zoomniveaus: Hiermee wordt het zoomniveau ingesteld voor
weergave van items op de kaart. Kaartitems worden niet weergegeven wanneer het zoomniveau van de kaart hoger is dan het geselecteerde niveau.
De hoofdpagina's gebruiken 3
Tekstgrootte: Hiermee stelt u de tekstgrootte voor kaartitems
in.

Kaarten inschakelen

U kunt kaartproducten inschakelen die op het toestel zijn geïnstalleerd.
Selecteer op de kaart MENU > Kaartinstellingen >
1
Configureer kaarten.
Selecteer de schakelaar om elke geïnstalleerde kaart in te
2
schakelen.

Kompas

Tijdens het navigeren wijst naar uw bestemming, ongeacht in welke richting u zich verplaatst. Wanneer naar de bovenkant van het elektronische kompas wijst, reist u recht naar uw bestemming. Als in een andere richting wijst, moet u het draaien totdat het naar de bovenkant van het kompas wijst.

Het kompas gebruiken

U kunt het kompas gebruiken om een actieve route te navigeren.
Houd het toestel horizontaal.
1
Volg de naar uw bestemming.
2

Koerswijzer

De koerswijzer is vooral handig bij navigatie op het water of op open plekken zonder grote obstakels. De koerswijzer kan u ook helpen gevaren nabij de koers, zoals ondiepten of rotsen onder water te vermijden.
Om de koerswijzer in te schakelen, selecteert u vanuit het kompas MENU > Stel voorliggende koers in > Ga naar lijn/ wijzer > Koers (krs.afw.indic.).
De koerswijzer geeft uw relatie aan tot de koerslijn die naar uw bestemming leidt. De koersafwijkingsindicator (CDI) geeft de afwijking (links of rechts) ten opzichte van de koers weer. De schaal heeft betrekking op de afstand tussen de punten op de koersafwijkingsindicator, die de afwijking ten opzichte van de koers weergeeft.

Navigeren met Peil en ga

U kunt het toestel op een object in de verte richten, de richting vergrendelen en vervolgens naar het object navigeren.
Selecteer Peil en ga.
1
Richt het toestel op een object.
2
Selecteer Zet richting vast > Stel koers in.
3
Navigeer met behulp van het kompas.
4

Kompasinstellingen

Selecteer op het kompas MENU. Peil en ga: Hiermee kunt u het toestel op een object in de verte
richten en navigeren met het object als referentiepunt (Navigeren met Peil en ga, pagina 4).
Navigatie stoppen: Hiermee stopt u de navigatie van de
huidige route.
Wijzig dashboard: Hiermee wijzigt u het thema en de informatie
die op het dashboard wordt weergegeven.
Stel schaal in: Hiermee stelt u de schaal in voor de afstand
tussen punten op de koersafwijkingsindicator.
Kalibreer kompas: Hiermee kunt het kompas kalibreren als uw
kompas onregelmatigheden vertoont, bijvoorbeeld nadat u lange afstanden hebt afgelegd of na extreme temperatuurschommelingen (Het kompas kalibreren,
pagina 4).
Stel voorliggende koers in: Hiermee kunt u de instellingen
voor de kompaskoers aanpassen (Koersinstellingen,
pagina 4).
Wijzig gegevensvelden: Hiermee past u de gegevensvelden
van het kompas aan.
Standaardinstellingen: Hiermee herstelt u de
fabrieksinstellingen van het kompas.
Het kompas kalibreren
Voordat u het elektronisch kompas kunt kalibreren, moet u buiten zijn en uit de buurt van objecten die invloed hebben op magnetische velden, zoals auto's, gebouwen of elektriciteitskabels.
Het toestel is voorzien van een elektronisch kompas met drie assen. Kalibreer het kompas nadat u lange afstanden hebt afgelegd, als u de batterijen hebt vervangen of in geval van temperatuurschommelingen.
Selecteer op de kompaspagina MENU.
1
Selecteer Kalibreer kompas > Start.
2
Volg de instructies op het scherm.
3
Koersinstellingen
Druk vanuit het kompas op MENU en selecteer Stel voorliggende koers in.
Scherm: Hiermee selecteert u het type koersweergave van het
kompas.
Noordreferentie: Hiermee stelt u de noordreferentie van het
kompas in.
Ga naar lijn/wijzer: Hiermee stelt u het gedrag van de wijzer op
de kaart in. Peiling wijst in de richting van uw bestemming. Koers toont uw relatie tot de koerslijn die naar de bestemming leidt.
Kompas: Selecteer Auto om over te schakelen van een
elektronisch kompas naar een GPS-kompas als u zich gedurende een bepaalde periode met grotere snelheid verplaatst.
Kalibreer kompas: Hiermee kunt het kompas kalibreren als uw
kompas onregelmatigheden vertoont, bijvoorbeeld nadat u lange afstanden hebt afgelegd of na extreme temperatuurschommelingen (Het kompas kalibreren,
pagina 4).

Tripcomputer

De tripcomputer geeft uw huidige snelheid, de gemiddelde snelheid, de tripteller en andere statistische gegevens weer. U kunt de indeling van de tripcomputer, het dashboard en de gegevensvelden aanpassen.

Tripcomputerinstellingen

Selecteer in de tripcomputer MENU. Herstel: Hiermee stelt u alle tripcomputerwaarden op nul in. Als
u nauwkeurige reisinformatie wilt hebben, dient u de tripgegevens te herstellen voordat u een reis begint.
Wijzig gegevensvelden: Hiermee past u de gegevensvelden
van de tripcomputer aan.
Wijzig dashboard: Hiermee wijzigt u het thema en de informatie
die op het dashboard wordt weergegeven. OPMERKING: Uw aangepaste instellingen worden door het
dashboard onthouden. Uw instellingen gaan niet verloren als u van profiel verandert (Profielen, pagina 16).
Voeg pagina toe: Hiermee voegt u een extra pagina met
aanpasbare gegevensvelden in.
4 De hoofdpagina's gebruiken
TIP: U kunt de pijlknoppen gebruiken om door de verschillende pagina's te bladeren.
Wis pagina: Hiermee verwijdert u een extra pagina met
aanpasbare gegevensvelden.
Meer gegevens: Voegt extra gegevensvelden toe aan de
tripcomputer.
Minder gegevens: Verwijdert gegevensvelden uit de
tripcomputer.
Standaardinstellingen: Hiermee herstelt u de
fabrieksinstellingen van de tripcomputer.

Hoogtemeter

De hoogtemeter toont standaard de hoogtegegevens van de gereisde afstand. U kunt de hoogtemeterinstellingen aanpassen (Hoogtemeterinstellingen, pagina 5). U kunt elk punt op het profiel selecteren om de details over dat punt te bekijken.

Instellingen voor de hoogtemeter

Selecteer MENU op hoogtemeter. Herstel: Hiermee herstelt u de gegevens van de hoogtemeter,
waaronder waypoint-, spoor- en reisgegevens.
Stel hoogtemeter in: Geeft toegang tot extra
hoogtemeterinstellingen (Hoogtemeterinstellingen,
pagina 5).
Pas zoombereik aan: Hiermee past u de zoombereiken aan die
worden weergegeven op de hoogtemeterpagina.
Wijzig gegevensvelden: Hiermee kunt u de gegevensvelden
van de hoogtemeter aanpassen.
Standaardinstellingen: Hiermee herstelt u de
fabrieksinstellingen van de hoogtemeter.
Hoogtemeterinstellingen
Selecteer vanuit de hoogtemeter MENU > Stel hoogtemeter in. Automatische kalibratie: Met Eenmaal kan de hoogtemeter
automatisch één keer worden gekalibreerd wanneer u een activiteit start.Met Continu kan de hoogtemeter tijdens de gehele duur van uw activiteit worden gekalibreerd.
Barometermodus: Met Variabele hoogte kan de barometer
hoogteverschillen meten terwijl u onderweg bent. Vaste hoogte gaat ervan uit dat het toestel stilstaat op een vaste hoogte, zodat de barometerdruk alleen verandert door de weersomstandigheden.
Luchtdruktrend: Hiermee stelt u in hoe het toestel
drukgegevens vastlegt. Altijd opslaan slaat alle luchtdrukgegevens op. Dit kan handig zijn als u let op weerfronten.
Type plot: Hiermee worden hoogteverschillen vastgelegd
gedurende een bepaalde tijd of over een bepaalde afstand, of plaatselijke luchtdrukverschillen over een bepaalde tijdsduur.
Kalibreer hoogtemeter: Hiermee kunt u handmatig de
barometrische hoogtemeter kalibreren (De barometrische
hoogtemeter kalibreren, pagina 5).
De barometrische hoogtemeter kalibreren
U kunt de barometrische hoogtemeter handmatig kalibreren als de juiste hoogte of barometerdruk u bekend is.
Ga naar de locatie waarvan de hoogte of de barometerdruk u
1
bekend is. Selecteer vanuit de hoogtemeter MENU.
2
Selecteer Stel hoogtemeter in > Kalibreer hoogtemeter.
3
Selecteer Methode om de meetwaarde te selecteren die u
4
wilt gebruiken voor kalibratie. Voer de meetwaarde in.
5
Selecteer Kalibreer.
6

Navigatie

Navigeren naar een bestemming

Selecteer FIND.
1
Selecteer een categorie.
2
Selecteer een bestemming.
3
Selecteer Ga.
4
De route wordt als een magenta lijn op de kaart weergegeven.
Navigeer met de kaart (Navigeren met de kaart, pagina 5)
5
of met het kompas (Navigeren met het kompas, pagina 5).

Navigeren met de kaart

Start de navigatie naar een bestemming (Navigeren naar een
1
bestemming, pagina 5).
Selecteer Kaart.
2
Uw locatie wordt op de kaart aangegeven met een blauwe driehoek. Terwijl u zich verplaatst, verplaatst de blauwe driehoek zich ook en geeft uw route aan.
Voer een van de volgende handelingen uit:
3
• Als u verschillende gebieden van de kaart wilt weergeven, selecteert u , , of .
• Selecteer en om in en uit te zoomen op de kaart.

Navigeren met het kompas

Tijdens het navigeren naar een bestemming wijst naar uw bestemming, ongeacht in welke richting u zich verplaatst.
Start de navigatie naar een bestemming (Navigeren naar een
1
bestemming, pagina 5).
Selecteer Kompas.
2
Blijf draaien tot naar de bovenkant van het kompas wijst en
3
volg die richting om naar uw bestemming te gaan.

Stoppen met navigeren

Selecteer FIND > Navigatie stoppen.

Via-punten

Via-punten zijn locaties die u vastlegt en in het toestel opslaat. Met via-punten kunt u markeren waar u bent, waar u naartoe gaat of waar u bent geweest. U kunt details over de locatie toevoegen, zoals naam, hoogte en diepte.
U kunt een .gpx-bestand met via-punten toevoegen door het bestand over te brengen naar de GPX-map (Bestanden
overbrengen naar uw computer, pagina 18).

Een waypoint maken

U kunt uw huidige locatie als waypoint opslaan.
Selecteer MARK.
1
Selecteer indien nodig een veld als u wijzigingen in het
2
waypoint wilt aanbrengen. Selecteer Sla op.
3

Naar een waypoint navigeren

Selecteer FIND > Waypoints.
1
Selecteer een waypoint.
2
Selecteer Ga.
3
Uw route naar het waypoint wordt standaard weergegeven als een rechte, gekleurde lijn op de kaart.

Een via-punt bewerken

Selecteer Waypoint-beheer.
1
Selecteer een via-punt.
2
Selecteer een item om te bewerken, bijvoorbeeld de naam.
3
Voer de nieuwe informatie in en selecteer OK.
4
Navigatie 5
Loading...
+ 19 hidden pages