Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
U bent verantwoordelijk voor de veilige en voorzichtige besturing
van uw vaartuig. De stuurautomaat is een hulpmiddel waarmee
u de boot beter kunt besturen. Dit ontheft u echter niet van uw
verantwoordelijkheid om de boot veilig te besturen. Voorkom
gevaarlijke navigatie en zorg ervoor dat het roer nooit
onbemand is.
Wees altijd in staat om snel de handmatige besturing van uw
boot over te nemen.
Oefen de bediening van de stuurautomaat op kalm en open
water dat vrij is van gevaren.
Wees voorzichtig met het bedienen van de stuurautomaat in de
buurt van gevaren op het water, zoals dokken, palen en andere
boten.
LET OP
Pas tijdens het gebruik op voor hete motoronderdelen en
elektromagnetische onderdelen en voorkom beklemming tussen
bewegende onderdelen.
Het niet in overeenstemming met deze instructies installeren en
onderhouden van dit toestel kan leiden tot schade of letsel.
KENNISGEVING
Om schade aan uw boot te voorkomen, moet de stuurautomaat
door een gekwalificeerde nautische installateur worden
gemonteerd. Voor een juiste installatie is speciale kennis van
hydraulische stuurinrichtingen en nautische elektronische
systemen vereist.
De installatie voorbereiden
De stuurautomaat bestaat uit diverse onderdelen. Lees alle
aandachtspunten betreffende de montage en aansluiting van de
onderdelen goed door voordat u met de installatie begint. Om de
installatiewerkzaamheden op de boot goed te plannen, moet u
weten hoe de onderdelen samenwerken.
Raadpleeg de schema's (Schema voedings-/
gegevensaansluiting) voor een beter begrip van de
aandachtspunten bij montage en aansluiting.
Leg bij het plannen van de installatie alle onderdelen op hun
plaats op de boot om te controleren of uw kabels lang genoeg
zijn om elk onderdeel te bereiken. Zo nodig zijn verlengkabels
(afzonderlijk te koop) voor verschillende onderdelen verkrijgbaar
bij uw Garmin® dealer of op www.garmin.com.
Noteer het serienummer van elk onderdeel ten behoeve van de
registratie en garantie.
Benodigd gereedschap
• Veiligheidsbril
• Boormachine en boren
• Moersleutels
• 90 mm (3,5 in.) gatenzaag of slijptol
• Draadtangen/strippers
• Kruiskop- en platte schroevendraaiers
• Kabelbinders
• Waterdichte draadconnectors (draadmoeren) of krimpkousen
en een brander
• Watervaste kit
• Corrosieremmende spray voor boten
• Draagbaar of handheld kompas (voor testen op magnetische
interferentie)
• Hydraulische slang met krimpfittingen of vervangbare
fittingen die een minimale classificatie hebben van 1000
2
lbf/in
• Hydraulische T-fittingen
• Inline hydraulische terugslagkleppen
• Hydraulische vloeistof
• Schroefdraadkit
• Hydraulisch ontluchtingsgereedschap
• Smeermiddel tegen vastlopen (optioneel)
OPMERKING: Bij de hoofdonderdelen van de stuurautomaat
worden montageschroeven geleverd. Als de schroeven niet
geschikt zijn voor het montageoppervlak, moet u zelf voor de
juiste schroeven zorgen.
Overwegingen bij montage en aansluiting
De onderdelen van de stuurautomaat zijn via de meegeleverde
kabels aangesloten op elkaar en op de voeding. Controleer of
voor elk onderdeel de juiste kabel is gekozen en of elk
onderdeel op een goede plaats staat voordat u de onderdelen
monteert of aansluit.
Overwegingen betreffende de montage van de
roerbediening
KENNISGEVING
Dit toestel dient te worden gemonteerd op een locatie die niet
wordt blootgesteld aan extreme temperaturen of
omstandigheden. Het temperatuurbereik voor dit toestel wordt
vermeld in de productspecificaties. Langdurige blootstelling aan
temperaturen boven het opgegeven temperatuurbereik, in
opslag- of gebruiksomstandigheden, kan tot storingen in het
toestel leiden. Schade door extreme temperaturen en
gerelateerde gevolgen vallen niet onder de garantie.
Het montageoppervlak moet vlak zijn, zodat het toestel niet
wordt beschadigd wanneer het is gemonteerd.
Met de meegeleverde hardware en sjabloon kunt u het toestel
verzonken monteren op het dashboard. Als u het toestel op een
andere manier wilt monteren waarbij het scherm op gelijke
hoogte als het dashboard ligt, moet u een pakket voor vlakke
montage (installatie door een deskundige aanbevolen)
aanschaffen bij uw Garmin dealer.
Houd rekening met deze overwegingen wanneer u een
montagelocatie selecteert.
• De montagelocatie moet zich op of onder ooghoogte
bevinden voor optimaal zicht tijdens het besturen van het
vaartuig.
Mei 2015
Gedrukt in Taiwan190-01768-75_0B
• De montagelocatie moet gemakkelijk toegang bieden tot de
knoppen op het toestel.
• Het montageoppervlak moet sterk genoeg zijn om het
gewicht van het toestel te dragen en het te beschermen
tegen overmatige trillingen of schokken.
• Teneinde interferentie met een magnetisch kompas te
voorkomen, mag het toestel niet dichter bij een kompas
worden geïnstalleerd dan op de kompasveilige afstand die is
vermeld in de productspecificaties.
• Het gebied achter de montageplaats moet voldoende ruimte
bieden voor plaatsing en aansluiting van de kabels.
Aandachtspunten bij de aansluiting van de roerbediening
• De roerbediening moet worden aangesloten op het NMEA
2000® netwerk.
• Optionele NMEA® 0183 toestellen, zoals windsensors,
watersnelheidsensors of GPS-toestellen, kunnen met een
gegevenskabel worden aangesloten op de roerbediening
(Overwegingen betreffende NMEA 0183 verbinding).
Aandachtspunten bij de montage en aansluiting van de
CCU
• De CCU is de primaire sensor van de GHP Reactor
Hydraulisch stuurautomaat. Kies voor de beste prestaties
een montageplaats aan de hand van deze aandachtspunten.
◦ U moet een handkompas gebruiken om op magnetische
interferentie te testen in de zone waar u de CCU wilt
monteren.
Als op de plaats waar u van plan bent de CCU te
installeren de naald van het handkompas beweegt, is daar
sprake van magnetische interferentie. Kies een andere
plaats en voer de controle opnieuw uit.
◦ De CCU dient voor optimale prestaties op een solide
ondergrond te worden gemonteerd.
◦ Hoewel de CCU op uw boot in elke richting kan worden
geplaatst, kunt u het instellen van het noorden in de
installatieprocedure overslaan als u bij het kiezen van een
montageplaats (optioneel) de volgende punten in acht
neemt.
◦ De connectors op de CCU moeten in de richting van de
boeg wijzen.
◦ De voet van de CCU moet loodrecht op de roll- en
pitch-as van de boot staan.
◦ De CCU moet dicht bij het draaipunt van de boot
worden geplaatst, zo nodig iets dichter bij de voorkant.
• De CCU-kabel verbindt de CCU met de ECU en is 5 m
(16 ft.) lang.
◦ Als de CCU-stuurautomaat niet op 5 m (16 ft.) van de
ECU kan worden geïnstalleerd, kunt u verlengkabels
aanschaffen bij uw lokale Garmin dealer of op
www.garmin.com.
◦ Deze kabel mag niet worden ingekort.
De beste montageplaats bepalen
Maak een lijst van alle geschikte montageplaatsen voor de
1
CCU, waar zich binnen een afstand van 60 cm (2 ft.) geen
ijzeren onderdelen, magneten of hoogspanningsdraden
bevinden.
Binnen een afstand van 1,5 m (5 ft.) van deze locaties mogen
zich geen grote magneten, zoals van een subwoofer of
luidspreker, bevinden.
Bepaal het draaipunt van de boot en meet de afstand tussen
2
het draaipunt en elk van de geschikte montageplaatsen op
de in stap 1 gemaakte lijst.
Selecteer de locatie die het dichtst bij het draaipunt is
3
gelegen.
Als er meer locaties zijn op ongeveer dezelfde afstand van
het draaipunt, kiest u de locatie die het best voldoet aan al
deze aandachtspunten.
• De beste locatie is de locatie die zich het dichtst bij het
draaipunt van de boot bevindt.
• De beste locatie is de laagst mogelijke locatie in de boot.
• De beste locatie is de locatie die iets meer naar de
voorkant van de boot toe ligt.
Aandachtspunten bij de montage en aansluiting van de ECU
• De ECU kan in elke richting worden gemonteerd op een
vlakke ondergrond.
• Montageschroeven zijn bijgeleverd bij de ECU, maar als
deze schroeven ongeschikt blijken voor het
montageoppervlak moet u andere schroeven gebruiken.
• De ECU moet worden geplaatst binnen een afstand van
0,5 m (19 in.) van de pomp.
◦ De kabels die de ECU verbinden met de pomp kunnen
niet worden verlengd.
• De ECU mag niet worden gemonteerd op een locatie waar
deze ondergedompeld kan raken of kan worden blootgesteld
aan aflopend water.
• De voedingskabel van de ECU wordt aangesloten op de accu
van de boot en kan zo nodig met een verlengkabel worden
verlengd (Voedingskabel verlengen).
Aandachtspunten bij de Shadow Drive™ montage
OPMERKING: De Shadow Drive is een sensor die u installeert
in de leidingen van de hydraulische stuurinrichting van uw boot.
Deze detecteert wanneer u handmatig de besturing van het roer
overneemt en schakelt de stuurautomaat uit.
• De Shadow Drive moet horizontaal en zo vlak mogelijk
worden gemonteerd en stevig vastgezet met kabelbinders.
• Monteer de Shadow Drive op een afstand van minimaal 305
mm (12 inch) van magnetische materialen of toestellen, zoals
luidsprekers en elektrische motoren.
• Monteer de Shadow Drive dichter bij het roer dan bij de
pomp.
• Monteer de Shadow Drive lager dan het roer, maar hoger
dan de pomp.
• Sluit de Shadow Drive niet rechtstreeks aan op de fitting aan
de achterkant van het roer. Zorg voor een bepaalde
slanglengte tussen de fitting op het roer en de Shadow Drive.
• Sluit de Shadow Drive niet rechtstreeks aan op een
hydraulische T-connector in de hydraulische leiding. Zorg
voor een bepaalde slanglengte tussen de T-connector en de
Shadow Drive.
• Bij enkele bediening mag u geen T-connector tussen het roer
en de Shadow Drive plaatsen.
• Bij dubbele bediening installeert u de Shadow Drive tussen
de pomp en de hydraulische T-connector naar het roer boven
en het roer onder, dichter bij het roer dan bij de T-connector.
• Installeer de Shadow Drive ofwel in de stuurboordleiding of
de bakboordleiding.
Installeer de Shadow Drive niet in de retourleiding of de
hogedrukleiding, indien van toepassing.
Overwegingen bij montage en aansluiting van het alarm
• Monteer het alarm in de buurt van de primaire bediening.
• Het alarm kan onder het dashboard worden gemonteerd.
• De bedrading van het alarm kan indien nodig worden
verlengd met een 28 AWG (0,08 mm2)-draad.
Aandachtspunten bij de NMEA 2000 verbinding
• De CCU en de roerbediening moeten op een NMEA 2000
netwerk worden aangesloten.
2
• Als er nog geen NMEA 2000 netwerk op uw boot is
geïnstalleerd, kunt u zelf een netwerk opzetten met de
meegeleverde NMEA 2000 kabels en connectors (Een
standaard NMEA 2000 netwerk voor de stuurautomaat
opzetten).
• U kunt de geavanceerde functies van de stuurautomaat
gebruiken door optionele NMEA 2000 toestellen, zoals een
windsensor, een watersnelheidsensor of een GPS-toestel,
aan te sluiten op het NMEA 2000 netwerk.
Schema voedings-/gegevensaansluiting
WAARSCHUWING
Verwijder bij het aansluiten van de voedingskabel niet de
geïntegreerde zekeringhouder. Om het risico van letsel of
schade aan het product door brand of oververhitting te
voorkomen, dient de juiste zekering te worden gebruikt, zoals
vermeld in de productspecificaties. Als de voedingskabel wordt
aangesloten zonder gebruik van de juiste zekering, vervalt de
garantie op het product.
Onderdeel BeschrijvingBelangrijke aandachtspunten
Å
Æ
Ç
È
É
CCUDe CCU kan in een willekeurige richting
ECUvoedingskabel
CCU-kabelAls u deze kabel wilt verlengen naar de
PompDit schema toont alleen de elektrische
AlarmHet alarm geeft geluidssignalen van de
Shadow DriveDe Shadow Drive moet correct worden
worden bevestigd op een droge locatie
nabij het midden van de boot
(Aandachtspunten bij de montage en
aansluiting van de CCU).
Plaats de CCU niet in de buurt van
magnetische interferentie.
De ECU moet worden aangesloten op
een voedingsbron van 12–24 V
gelijkstroom. Als u deze kabel wilt
verlengen, moet u de juiste
draaddiameter gebruiken
(Voedingskabel verlengen).
ECU, hebt u mogelijk een verlengkabel
nodig (apart verkrijgbaar)
(Aandachtspunten bij de montage en
aansluiting van de CCU).
Deze kabel wordt aangesloten op het
alarm en de Shadow Drive.
verbinden voor de pomp (afzonderlijk
verkrijgbaar). Gedetailleerde installatieinstructies zijn bij de pomp
meegeleverd.
stuurautomaat, en moet nabij de
roerbediening worden geïnstalleerd (Het
alarm installeren).
geïnstalleerd in de hydraulische
besturingslijn en worden verbonden met
de CCU-kabel (Installatie van Shadow
Drive).
Onderdeel BeschrijvingBelangrijke aandachtspunten
À
Á
Â
Ã
Ä
Roerbediening
Gegevenskabel
roerbediening
NMEA 2000
voedingskabel
NMEA 2000
netwerk
ECU
Installeer deze kabel alleen als u de
stuurautomaat aansluit op optionele
NMEA 0183 toestellen, zoals een
windsensor, een watersnelheidsensor of
een GPS-toestel (Overwegingen
betreffende NMEA 0183 verbinding).
Installeer deze kabel alleen als u een
NMEA 2000 netwerk opzet. Gebruik
deze kabel niet als uw boot beschikt
over een bestaand NMEA 2000
netwerk.
De NMEA 2000 voedingskabel moet
worden aangesloten op een
voedingsbron van 9-16 V gelijkstroom.
De roerbediening en de CCU moeten
worden aangesloten op een NMEA
2000 netwerk via de meegeleverde Tconnectors (Aandachtspunten bij de
NMEA 2000 verbinding).
Als er geen bestaand NMEA 2000
netwerk op uw boot is geïnstalleerd,
kunt u zelf een netwerk opzetten met de
meegeleverde kabels en connectors
(Een standaard NMEA 2000 netwerk
voor de stuurautomaat opzetten).
Schema van onderdelen
Schema enkele bediening
OPMERKING: Dit schema is alleen bedoeld voor
planningsdoeleinden. Indien nodig, kunt u specifieke
aansluitingsschema's vinden in de gedetailleerde installatieinstructies bij elk onderdeel.
Hydraulische verbindingen worden in dit schema niet
aangegeven.
Onderdeel BeschrijvingBelangrijke aandachtspunten
À
Á
Â
Ã
Roerbediening
Pomp
ECU
12 tot 24 VDC
accu
De ECU moet worden aangesloten op
een voedingsbron van 12–24 V
gelijkstroom. Als u deze kabel wilt
verlengen, moet u de juiste
draaddiameter gebruiken
(Voedingskabel verlengen).
De NMEA 2000 voedingskabel moet
worden aangesloten op een
voedingsbron van 9-16 V gelijkstroom.
3
Onderdeel BeschrijvingBelangrijke aandachtspunten
Ä
Å
CCUDe CCU kan in een willekeurige richting
NMEA 2000
netwerk
worden bevestigd op een droge locatie
nabij het midden van de boot
(Aandachtspunten bij de montage en
aansluiting van de CCU).
Plaats de CCU niet in de buurt van
magnetische interferentie.
De roerbediening en de CCU moeten
worden aangesloten op een NMEA 2000
netwerk via de meegeleverde Tconnectors (Aandachtspunten bij de
NMEA 2000 verbinding).
Als er geen bestaand NMEA 2000
netwerk op uw boot is geïnstalleerd,
kunt u zelf een netwerk opzetten met de
meegeleverde kabels en connectors
(Een standaard NMEA 2000 netwerk
voor de stuurautomaat opzetten).
Richtlijnen voor schema met dubbele bediening
OPMERKING: Dit schema is alleen bedoeld voor
planningsdoeleinden. Indien nodig, kunt u specifieke
aansluitingsschema's vinden in de gedetailleerde installatieinstructies bij elk onderdeel.
Hydraulische verbindingen worden in dit schema niet
aangegeven.
Onderdeel BeschrijvingBelangrijke aandachtspunten
À
Á
Â
Ã
Ä
Å
Roerbediening
12 tot 24 VDC
accu
Pomp
ECU
NMEA 2000
netwerk
CCUDe CCU kan in een willekeurige richting
De ECU moet worden aangesloten op
een voedingsbron van 12–24 V
gelijkstroom. Als u deze kabel wilt
verlengen, moet u de juiste
draaddiameter gebruiken
(Voedingskabel verlengen).
De NMEA 2000 voedingskabel moet
worden aangesloten op een
voedingsbron van 9-16 V gelijkstroom.
De roerbediening en de CCU moeten
worden aangesloten op een NMEA 2000
netwerk via de meegeleverde Tconnectors (Aandachtspunten bij de
NMEA 2000 verbinding).
Als er geen bestaand NMEA 2000
netwerk op uw boot is geïnstalleerd,
kunt u zelf een netwerk opzetten met de
meegeleverde kabels en connectors
(Een standaard NMEA 2000 netwerk
voor de stuurautomaat opzetten).
worden bevestigd op een droge locatie
nabij het midden van de boot
(Aandachtspunten bij de montage en
aansluiting van de CCU).
Plaats de CCU niet in de buurt van
magnetische interferentie.
Installatieprocedures
LET OP
Draag altijd een veiligheidsbril, oorbeschermers en een
stofmasker tijdens het boren, zagen en schuren.
KENNISGEVING
Controleer voordat u gaat boren of zagen wat zich aan de
andere kant van het oppervlak bevindt.
Wanneer u de installatie van de stuurautomaat hebt gepland en
aan alle vereisten voor montage en bedrading van uw specifieke
installatie hebt voldaan, kunt u de onderdelen monteren en
aansluiten.
Bediening installeren
Installeer de bediening verzonken in het dashboard naast het
roer en sluit deze aan op een NMEA 2000 netwerk.
U kunt de geavanceerde functies van de stuurautomaat
gebruiken als u optionele NMEA 2000 compatibele of
NMEA 0183 compatibele toestellen, zoals een windsensor,
watersnelheidsensor of GPS toestel, aansluit op het NMEA
2000 netwerk of aansluit op de bediening via NMEA 0183.
De roerbediening monteren
KENNISGEVING
Als u het toestel op glasvezel monteert, is het raadzaam om bij
het boren van de vier gaten met een kleine verzinkboor alleen in
de bovenste gellaag een kleine verdieping aan te brengen. U
voorkomt hiermee dat er scheuren in de gellaag ontstaan als de
schroeven worden aangedraaid.
Roestvrijstalen schroeven kunnen zich gaan binden wanneer ze
in het glasvezel worden geschroefd en te strak worden
aangedraaid. Garmin raadt het aanbrengen van zuurvrij
smeermiddel op schroeven aan voordat u deze installeert.
Kies eerst de plaats waar u de roerbediening wilt monteren
(Overwegingen betreffende de montage van de roerbediening).
Knip de sjabloon voor verzonken montage op maat en
1
controleer of deze past op de gekozen montageplaats.
De sjabloon voor verzonken montage wordt meegeleverd in
de verpakking van de roerbediening.
Bevestig de sjabloon op de gekozen montageplaats.
2
Als u het gat met een slijptol wilt maken in plaats van met
3
een gatenzaag van 90 mm (3,5 in.), moet u een boor van 10
mm (3/8 in.) gebruiken voor het voorboorgat, als beginpunt
voor het uitslijpen van het montageoppervlak.
Zaag met de gatenzaag of slijptol het montageoppervlak uit
4
langs de binnenkant van de streepjeslijn op de sjabloon.
Gebruik indien nodig een vijl en schuurpapier om het gat heel
5
precies op maat te krijgen.
Plaats de roerbediening in de opening en controleer of de
6
vier gaten op de sjabloon goed zijn afgetekend.
Als de montagegaten niet correct zijn, markeer dan de juiste
7
locaties voor de vier montagegaten.
Haal de roerbediening uit de opening.
8
Boor de vier voorboorgaten van 2,8 mm (7/64 in.).
9
Als u de bediening monteert op een glasvezeloppervlak,
wordt aanbevolen om een kleine verzinkboor te gebruiken.
Verwijder de rest van de sjabloon.
10
Installeer de meegeleverde pakking aan de achterzijde van
11
het toestel.
U kunt rond de pakking watervaste kit aanbrengen om
lekkage achter het dashboard te voorkomen (optioneel).
Plaats de bediening in de opening.
12
4
Draai de bediening goed vast op de montageplaats met de
13
meegeleverde schroeven.
Als u de bediening monteert op een glasvezeloppervlak,
wordt aanbevolen om een zuurvrij smeermiddel te gebruiken.
Klik de decoratieve ring À op zijn plaats.
14
De CCU monteren
Kies de bevestigingsplek.
1
Gebruik de CCU als sjabloon en markeer de twee
2
voorboorgaten op het montageoppervlak.
Gebruik een boor van 3 mm (1/8 in.) om de gaatjes te boren.
3
Gebruik de meegeleverde schroeven om de CCU op het
4
montageoppervlak te bevestigen.
ECU installeren
De ECU monteren
Voordat u de ECU kunt monteren, moet u een montagelocatie
selecteren en kijken welke bevestigingsmaterialen u nodig hebt
(Aandachtspunten bij de montage en aansluiting van de ECU).
Plaats de ECU op de gewenste montageplaats en teken de
1
montagegaten op de ondergrond af. Gebruik de ECU zelf als
sjabloon.
Gebruik een boortje dat geschikt is voor het
2
bevestigingsmateriaal en boor de vier gaten in het
bevestigingsoppervlak.
Gebruik het gekozen bevestigingsmateriaal om de ECU
3
stevig op het montageoppervlak te bevestigen.
De ECU aansluiten op de voeding
WAARSCHUWING
Verwijder bij het aansluiten van de voedingskabel niet de
geïntegreerde zekeringhouder. Om het risico van letsel of
schade aan het product door brand of oververhitting te
voorkomen, dient de juiste zekering te worden gebruikt, zoals
vermeld in de productspecificaties. Als de voedingskabel wordt
aangesloten zonder gebruik van de juiste zekering, vervalt de
garantie op het product.
Sluit de zwarte draad (-) aan op de negatieve (-) pool van de
3
accu en sluit de rode draad (+) aan op de positieve (+) pool
van de accu.
Nadat u alle andere stuurautomaatonderdelen hebt
4
geïnstalleerd, sluit u de voedingskabel aan op de ECU.
Voedingskabel verlengen
Indien nodig kunt u de voedingskabel verlengen met een kabel
van de juiste dikte en lengte.
OnderdeelBeschrijving
À
Á
Â
OnderdeelBeschrijving
À
Á
Â
Ã
Ä
Å
Æ
OnderdeelBeschrijving
À
Á
Â
Ã
Ä
Å
Æ
Zekering
Accu
2,7 m (9 ft.) geen verlenging
Verbinding
10 AWG (5,26 mm²) verlengdraad
Zekering
20,3 cm (8 inch)
Accu
20,3 cm (8 inch)
Max. 4,6 m (15 ft.)
Verbinding
8 AWG (8,36 mm²) verlengdraad
Zekering
20,3 cm (8 inch)
Accu
20,3 cm (8 inch)
Max. 7 m (23 ft.)
Sluit indien mogelijk de voedingskabel van de ECU rechtstreeks
aan op de bootaccu. Hoewel dit niet wordt aanbevolen, moet u
een zekering van 40 A gebruiken als u de voedingskabel
aansluit op een klemmenblok of een andere bron.
Als u de ECU wilt aansluiten via een onderbreker of schakelaar
in de buurt van de stuurinrichting, moet u een relais van de
juiste grootte en een controledraad gebruiken in plaats van de
ECU voedingskabel te verlengen.
Leid het uiteinde met de connector van de ECU
1
voedingskabel naar de ECU, maar sluit de kabel niet aan op
de ECU.
Leid het gestripte draadeinde van de ECU voedingskabel
2
naar de bootaccu.
Als de kabel niet lang genoeg is, kan deze worden verlengd
(Voedingskabel verlengen).
OnderdeelBeschrijving
À
Á
Â
Ã
Ä
Å
Æ
Verbinding
6 AWG (13,29 mm²) verlengdraad
Zekering
20,3 cm (8 inch)
Accu
20,3 cm (8 inch)
Max. 11 m (36 ft.)
De pomp installeren
De pomp (afzonderlijk verkrijgbaar) moet worden aangesloten
op de hydraulische leidingen van de stuurinrichting, zodat de
GHP Reactor Hydraulisch stuurautomaat uw boot kan besturen.
Als u een pomp van Garmin koopt, wordt deze geleverd met de
juiste kabels, connectors en instructies.
5
Loading...
+ 9 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.