Garmin GHP Reactor Hydraulic Autopilot Installation manual [nl]

GHP™ Reactor
Hydraulisch
Installatie-instructies

Belangrijke veiligheidsinformatie

WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
U bent verantwoordelijk voor de veilige en voorzichtige besturing van uw vaartuig. De stuurautomaat is een hulpmiddel waarmee u de boot beter kunt besturen. Dit ontheft u echter niet van uw verantwoordelijkheid om de boot veilig te besturen. Voorkom gevaarlijke navigatie en zorg ervoor dat het roer nooit onbemand is.
Wees altijd in staat om snel de handmatige besturing van uw boot over te nemen.
Oefen de bediening van de stuurautomaat op kalm en open water dat vrij is van gevaren.
Wees voorzichtig met het bedienen van de stuurautomaat in de buurt van gevaren op het water, zoals dokken, palen en andere boten.
LET OP
Pas tijdens het gebruik op voor hete motoronderdelen en elektromagnetische onderdelen en voorkom beklemming tussen bewegende onderdelen.
Het niet in overeenstemming met deze instructies installeren en onderhouden van dit toestel kan leiden tot schade of letsel.
KENNISGEVING
Om schade aan uw boot te voorkomen, moet de stuurautomaat door een gekwalificeerde nautische installateur worden gemonteerd. Voor een juiste installatie is speciale kennis van hydraulische stuurinrichtingen en nautische elektronische systemen vereist.

De installatie voorbereiden

De stuurautomaat bestaat uit diverse onderdelen. Lees alle aandachtspunten betreffende de montage en aansluiting van de onderdelen goed door voordat u met de installatie begint. Om de installatiewerkzaamheden op de boot goed te plannen, moet u weten hoe de onderdelen samenwerken.
Raadpleeg de schema's (Schema voedings-/
gegevensaansluiting) voor een beter begrip van de
aandachtspunten bij montage en aansluiting. Leg bij het plannen van de installatie alle onderdelen op hun
plaats op de boot om te controleren of uw kabels lang genoeg zijn om elk onderdeel te bereiken. Zo nodig zijn verlengkabels
(afzonderlijk te koop) voor verschillende onderdelen verkrijgbaar bij uw Garmin® dealer of op www.garmin.com.
Noteer het serienummer van elk onderdeel ten behoeve van de registratie en garantie.

Benodigd gereedschap

• Veiligheidsbril
• Boormachine en boren
• Moersleutels
• 90 mm (3,5 in.) gatenzaag of slijptol
• Draadtangen/strippers
• Kruiskop- en platte schroevendraaiers
• Kabelbinders
• Waterdichte draadconnectors (draadmoeren) of krimpkousen en een brander
• Watervaste kit
• Corrosieremmende spray voor boten
• Draagbaar of handheld kompas (voor testen op magnetische interferentie)
• Hydraulische slang met krimpfittingen of vervangbare fittingen die een minimale classificatie hebben van 1000
2
lbf/in
• Hydraulische T-fittingen
• Inline hydraulische terugslagkleppen
• Hydraulische vloeistof
• Schroefdraadkit
• Hydraulisch ontluchtingsgereedschap
• Smeermiddel tegen vastlopen (optioneel)
OPMERKING: Bij de hoofdonderdelen van de stuurautomaat worden montageschroeven geleverd. Als de schroeven niet geschikt zijn voor het montageoppervlak, moet u zelf voor de juiste schroeven zorgen.

Overwegingen bij montage en aansluiting

De onderdelen van de stuurautomaat zijn via de meegeleverde kabels aangesloten op elkaar en op de voeding. Controleer of voor elk onderdeel de juiste kabel is gekozen en of elk onderdeel op een goede plaats staat voordat u de onderdelen monteert of aansluit.

Overwegingen betreffende de montage van de roerbediening

KENNISGEVING
Dit toestel dient te worden gemonteerd op een locatie die niet wordt blootgesteld aan extreme temperaturen of omstandigheden. Het temperatuurbereik voor dit toestel wordt vermeld in de productspecificaties. Langdurige blootstelling aan temperaturen boven het opgegeven temperatuurbereik, in opslag- of gebruiksomstandigheden, kan tot storingen in het toestel leiden. Schade door extreme temperaturen en gerelateerde gevolgen vallen niet onder de garantie.
Het montageoppervlak moet vlak zijn, zodat het toestel niet wordt beschadigd wanneer het is gemonteerd.
Met de meegeleverde hardware en sjabloon kunt u het toestel verzonken monteren op het dashboard. Als u het toestel op een andere manier wilt monteren waarbij het scherm op gelijke hoogte als het dashboard ligt, moet u een pakket voor vlakke montage (installatie door een deskundige aanbevolen) aanschaffen bij uw Garmin dealer.
Houd rekening met deze overwegingen wanneer u een montagelocatie selecteert.
• De montagelocatie moet zich op of onder ooghoogte bevinden voor optimaal zicht tijdens het besturen van het vaartuig.
Mei 2015
Gedrukt in Taiwan 190-01768-75_0B
• De montagelocatie moet gemakkelijk toegang bieden tot de knoppen op het toestel.
• Het montageoppervlak moet sterk genoeg zijn om het gewicht van het toestel te dragen en het te beschermen tegen overmatige trillingen of schokken.
• Teneinde interferentie met een magnetisch kompas te voorkomen, mag het toestel niet dichter bij een kompas worden geïnstalleerd dan op de kompasveilige afstand die is vermeld in de productspecificaties.
• Het gebied achter de montageplaats moet voldoende ruimte bieden voor plaatsing en aansluiting van de kabels.

Aandachtspunten bij de aansluiting van de roerbediening

• De roerbediening moet worden aangesloten op het NMEA 2000® netwerk.
• Optionele NMEA® 0183 toestellen, zoals windsensors, watersnelheidsensors of GPS-toestellen, kunnen met een gegevenskabel worden aangesloten op de roerbediening (Overwegingen betreffende NMEA 0183 verbinding).

Aandachtspunten bij de montage en aansluiting van de CCU

• De CCU is de primaire sensor van de GHP Reactor Hydraulisch stuurautomaat. Kies voor de beste prestaties een montageplaats aan de hand van deze aandachtspunten.
◦ U moet een handkompas gebruiken om op magnetische
interferentie te testen in de zone waar u de CCU wilt monteren.
Als op de plaats waar u van plan bent de CCU te installeren de naald van het handkompas beweegt, is daar sprake van magnetische interferentie. Kies een andere plaats en voer de controle opnieuw uit.
◦ De CCU dient voor optimale prestaties op een solide
ondergrond te worden gemonteerd.
◦ Hoewel de CCU op uw boot in elke richting kan worden
geplaatst, kunt u het instellen van het noorden in de installatieprocedure overslaan als u bij het kiezen van een montageplaats (optioneel) de volgende punten in acht neemt. ◦ De connectors op de CCU moeten in de richting van de
boeg wijzen.
◦ De voet van de CCU moet loodrecht op de roll- en
pitch-as van de boot staan.
◦ De CCU moet dicht bij het draaipunt van de boot
worden geplaatst, zo nodig iets dichter bij de voorkant.
• De CCU-kabel verbindt de CCU met de ECU en is 5 m (16 ft.) lang.
◦ Als de CCU-stuurautomaat niet op 5 m (16 ft.) van de
ECU kan worden geïnstalleerd, kunt u verlengkabels aanschaffen bij uw lokale Garmin dealer of op
www.garmin.com.
◦ Deze kabel mag niet worden ingekort.
De beste montageplaats bepalen
Maak een lijst van alle geschikte montageplaatsen voor de
1
CCU, waar zich binnen een afstand van 60 cm (2 ft.) geen ijzeren onderdelen, magneten of hoogspanningsdraden bevinden.
Binnen een afstand van 1,5 m (5 ft.) van deze locaties mogen zich geen grote magneten, zoals van een subwoofer of luidspreker, bevinden.
Bepaal het draaipunt van de boot en meet de afstand tussen
2
het draaipunt en elk van de geschikte montageplaatsen op de in stap 1 gemaakte lijst.
Selecteer de locatie die het dichtst bij het draaipunt is
3
gelegen.
Als er meer locaties zijn op ongeveer dezelfde afstand van het draaipunt, kiest u de locatie die het best voldoet aan al deze aandachtspunten.
• De beste locatie is de locatie die zich het dichtst bij het draaipunt van de boot bevindt.
• De beste locatie is de laagst mogelijke locatie in de boot.
• De beste locatie is de locatie die iets meer naar de voorkant van de boot toe ligt.

Aandachtspunten bij de montage en aansluiting van de ECU

• De ECU kan in elke richting worden gemonteerd op een vlakke ondergrond.
• Montageschroeven zijn bijgeleverd bij de ECU, maar als deze schroeven ongeschikt blijken voor het montageoppervlak moet u andere schroeven gebruiken.
• De ECU moet worden geplaatst binnen een afstand van 0,5 m (19 in.) van de pomp.
◦ De kabels die de ECU verbinden met de pomp kunnen
niet worden verlengd.
• De ECU mag niet worden gemonteerd op een locatie waar deze ondergedompeld kan raken of kan worden blootgesteld aan aflopend water.
• De voedingskabel van de ECU wordt aangesloten op de accu van de boot en kan zo nodig met een verlengkabel worden verlengd (Voedingskabel verlengen).

Aandachtspunten bij de Shadow Drive™ montage

OPMERKING: De Shadow Drive is een sensor die u installeert in de leidingen van de hydraulische stuurinrichting van uw boot. Deze detecteert wanneer u handmatig de besturing van het roer overneemt en schakelt de stuurautomaat uit.
• De Shadow Drive moet horizontaal en zo vlak mogelijk worden gemonteerd en stevig vastgezet met kabelbinders.
• Monteer de Shadow Drive op een afstand van minimaal 305 mm (12 inch) van magnetische materialen of toestellen, zoals luidsprekers en elektrische motoren.
• Monteer de Shadow Drive dichter bij het roer dan bij de pomp.
• Monteer de Shadow Drive lager dan het roer, maar hoger dan de pomp.
• Sluit de Shadow Drive niet rechtstreeks aan op de fitting aan de achterkant van het roer. Zorg voor een bepaalde slanglengte tussen de fitting op het roer en de Shadow Drive.
• Sluit de Shadow Drive niet rechtstreeks aan op een hydraulische T-connector in de hydraulische leiding. Zorg voor een bepaalde slanglengte tussen de T-connector en de Shadow Drive.
• Bij enkele bediening mag u geen T-connector tussen het roer en de Shadow Drive plaatsen.
• Bij dubbele bediening installeert u de Shadow Drive tussen de pomp en de hydraulische T-connector naar het roer boven en het roer onder, dichter bij het roer dan bij de T-connector.
• Installeer de Shadow Drive ofwel in de stuurboordleiding of de bakboordleiding.
Installeer de Shadow Drive niet in de retourleiding of de hogedrukleiding, indien van toepassing.

Overwegingen bij montage en aansluiting van het alarm

• Monteer het alarm in de buurt van de primaire bediening.
• Het alarm kan onder het dashboard worden gemonteerd.
• De bedrading van het alarm kan indien nodig worden verlengd met een 28 AWG (0,08 mm2)-draad.

Aandachtspunten bij de NMEA 2000 verbinding

• De CCU en de roerbediening moeten op een NMEA 2000 netwerk worden aangesloten.
2
• Als er nog geen NMEA 2000 netwerk op uw boot is geïnstalleerd, kunt u zelf een netwerk opzetten met de meegeleverde NMEA 2000 kabels en connectors (Een
standaard NMEA 2000 netwerk voor de stuurautomaat opzetten).
• U kunt de geavanceerde functies van de stuurautomaat gebruiken door optionele NMEA 2000 toestellen, zoals een windsensor, een watersnelheidsensor of een GPS-toestel, aan te sluiten op het NMEA 2000 netwerk.

Schema voedings-/gegevensaansluiting

WAARSCHUWING
Verwijder bij het aansluiten van de voedingskabel niet de geïntegreerde zekeringhouder. Om het risico van letsel of schade aan het product door brand of oververhitting te voorkomen, dient de juiste zekering te worden gebruikt, zoals vermeld in de productspecificaties. Als de voedingskabel wordt aangesloten zonder gebruik van de juiste zekering, vervalt de garantie op het product.
Onderdeel Beschrijving Belangrijke aandachtspunten
Å
Æ
Ç
È
É
CCU De CCU kan in een willekeurige richting
ECU­voedingskabel
CCU-kabel Als u deze kabel wilt verlengen naar de
Pomp Dit schema toont alleen de elektrische
Alarm Het alarm geeft geluidssignalen van de
Shadow Drive De Shadow Drive moet correct worden
worden bevestigd op een droge locatie nabij het midden van de boot (Aandachtspunten bij de montage en
aansluiting van de CCU).
Plaats de CCU niet in de buurt van magnetische interferentie.
De ECU moet worden aangesloten op een voedingsbron van 12–24 V gelijkstroom. Als u deze kabel wilt verlengen, moet u de juiste draaddiameter gebruiken (Voedingskabel verlengen).
ECU, hebt u mogelijk een verlengkabel nodig (apart verkrijgbaar) (Aandachtspunten bij de montage en
aansluiting van de CCU).
Deze kabel wordt aangesloten op het alarm en de Shadow Drive.
verbinden voor de pomp (afzonderlijk verkrijgbaar). Gedetailleerde installatie­instructies zijn bij de pomp meegeleverd.
stuurautomaat, en moet nabij de roerbediening worden geïnstalleerd (Het
alarm installeren).
geïnstalleerd in de hydraulische besturingslijn en worden verbonden met de CCU-kabel (Installatie van Shadow
Drive).
Onderdeel Beschrijving Belangrijke aandachtspunten
À Á
Â
Ã
Ä
Roerbediening
Gegevenskabel roerbediening
NMEA 2000 voedingskabel
NMEA 2000 netwerk
ECU
Installeer deze kabel alleen als u de stuurautomaat aansluit op optionele NMEA 0183 toestellen, zoals een windsensor, een watersnelheidsensor of een GPS-toestel (Overwegingen
betreffende NMEA 0183 verbinding).
Installeer deze kabel alleen als u een NMEA 2000 netwerk opzet. Gebruik deze kabel niet als uw boot beschikt over een bestaand NMEA 2000 netwerk.
De NMEA 2000 voedingskabel moet worden aangesloten op een voedingsbron van 9-16 V gelijkstroom.
De roerbediening en de CCU moeten worden aangesloten op een NMEA 2000 netwerk via de meegeleverde T­connectors (Aandachtspunten bij de
NMEA 2000 verbinding).
Als er geen bestaand NMEA 2000 netwerk op uw boot is geïnstalleerd, kunt u zelf een netwerk opzetten met de meegeleverde kabels en connectors (Een standaard NMEA 2000 netwerk
voor de stuurautomaat opzetten).

Schema van onderdelen

Schema enkele bediening

OPMERKING: Dit schema is alleen bedoeld voor planningsdoeleinden. Indien nodig, kunt u specifieke aansluitingsschema's vinden in de gedetailleerde installatie­instructies bij elk onderdeel.
Hydraulische verbindingen worden in dit schema niet aangegeven.
Onderdeel Beschrijving Belangrijke aandachtspunten
À Á Â Ã
Roerbediening
Pomp
ECU
12 tot 24 VDC accu
De ECU moet worden aangesloten op een voedingsbron van 12–24 V gelijkstroom. Als u deze kabel wilt verlengen, moet u de juiste draaddiameter gebruiken (Voedingskabel verlengen).
De NMEA 2000 voedingskabel moet worden aangesloten op een voedingsbron van 9-16 V gelijkstroom.
3
Onderdeel Beschrijving Belangrijke aandachtspunten
Ä
Å
CCU De CCU kan in een willekeurige richting
NMEA 2000 netwerk
worden bevestigd op een droge locatie nabij het midden van de boot (Aandachtspunten bij de montage en
aansluiting van de CCU).
Plaats de CCU niet in de buurt van magnetische interferentie.
De roerbediening en de CCU moeten worden aangesloten op een NMEA 2000 netwerk via de meegeleverde T­connectors (Aandachtspunten bij de
NMEA 2000 verbinding).
Als er geen bestaand NMEA 2000 netwerk op uw boot is geïnstalleerd, kunt u zelf een netwerk opzetten met de meegeleverde kabels en connectors (Een standaard NMEA 2000 netwerk
voor de stuurautomaat opzetten).

Richtlijnen voor schema met dubbele bediening

OPMERKING: Dit schema is alleen bedoeld voor planningsdoeleinden. Indien nodig, kunt u specifieke aansluitingsschema's vinden in de gedetailleerde installatie­instructies bij elk onderdeel.
Hydraulische verbindingen worden in dit schema niet aangegeven.
Onderdeel Beschrijving Belangrijke aandachtspunten
À Á
 à Ä
Å
Roerbediening
12 tot 24 VDC accu
Pomp
ECU
NMEA 2000 netwerk
CCU De CCU kan in een willekeurige richting
De ECU moet worden aangesloten op een voedingsbron van 12–24 V gelijkstroom. Als u deze kabel wilt verlengen, moet u de juiste draaddiameter gebruiken (Voedingskabel verlengen).
De NMEA 2000 voedingskabel moet worden aangesloten op een voedingsbron van 9-16 V gelijkstroom.
De roerbediening en de CCU moeten worden aangesloten op een NMEA 2000 netwerk via de meegeleverde T­connectors (Aandachtspunten bij de
NMEA 2000 verbinding).
Als er geen bestaand NMEA 2000 netwerk op uw boot is geïnstalleerd, kunt u zelf een netwerk opzetten met de meegeleverde kabels en connectors (Een standaard NMEA 2000 netwerk
voor de stuurautomaat opzetten).
worden bevestigd op een droge locatie nabij het midden van de boot (Aandachtspunten bij de montage en
aansluiting van de CCU).
Plaats de CCU niet in de buurt van magnetische interferentie.

Installatieprocedures

LET OP
Draag altijd een veiligheidsbril, oorbeschermers en een stofmasker tijdens het boren, zagen en schuren.
KENNISGEVING
Controleer voordat u gaat boren of zagen wat zich aan de andere kant van het oppervlak bevindt.
Wanneer u de installatie van de stuurautomaat hebt gepland en aan alle vereisten voor montage en bedrading van uw specifieke installatie hebt voldaan, kunt u de onderdelen monteren en aansluiten.

Bediening installeren

Installeer de bediening verzonken in het dashboard naast het roer en sluit deze aan op een NMEA 2000 netwerk.
U kunt de geavanceerde functies van de stuurautomaat gebruiken als u optionele NMEA 2000 compatibele of NMEA 0183 compatibele toestellen, zoals een windsensor, watersnelheidsensor of GPS toestel, aansluit op het NMEA 2000 netwerk of aansluit op de bediening via NMEA 0183.

De roerbediening monteren

KENNISGEVING
Als u het toestel op glasvezel monteert, is het raadzaam om bij het boren van de vier gaten met een kleine verzinkboor alleen in de bovenste gellaag een kleine verdieping aan te brengen. U voorkomt hiermee dat er scheuren in de gellaag ontstaan als de schroeven worden aangedraaid.
Roestvrijstalen schroeven kunnen zich gaan binden wanneer ze in het glasvezel worden geschroefd en te strak worden aangedraaid. Garmin raadt het aanbrengen van zuurvrij smeermiddel op schroeven aan voordat u deze installeert.
Kies eerst de plaats waar u de roerbediening wilt monteren (Overwegingen betreffende de montage van de roerbediening).
Knip de sjabloon voor verzonken montage op maat en
1
controleer of deze past op de gekozen montageplaats. De sjabloon voor verzonken montage wordt meegeleverd in
de verpakking van de roerbediening. Bevestig de sjabloon op de gekozen montageplaats.
2
Als u het gat met een slijptol wilt maken in plaats van met
3
een gatenzaag van 90 mm (3,5 in.), moet u een boor van 10 mm (3/8 in.) gebruiken voor het voorboorgat, als beginpunt voor het uitslijpen van het montageoppervlak.
Zaag met de gatenzaag of slijptol het montageoppervlak uit
4
langs de binnenkant van de streepjeslijn op de sjabloon. Gebruik indien nodig een vijl en schuurpapier om het gat heel
5
precies op maat te krijgen. Plaats de roerbediening in de opening en controleer of de
6
vier gaten op de sjabloon goed zijn afgetekend. Als de montagegaten niet correct zijn, markeer dan de juiste
7
locaties voor de vier montagegaten. Haal de roerbediening uit de opening.
8
Boor de vier voorboorgaten van 2,8 mm (7/64 in.).
9
Als u de bediening monteert op een glasvezeloppervlak, wordt aanbevolen om een kleine verzinkboor te gebruiken.
Verwijder de rest van de sjabloon.
10
Installeer de meegeleverde pakking aan de achterzijde van
11
het toestel. U kunt rond de pakking watervaste kit aanbrengen om
lekkage achter het dashboard te voorkomen (optioneel). Plaats de bediening in de opening.
12
4
Draai de bediening goed vast op de montageplaats met de
13
meegeleverde schroeven. Als u de bediening monteert op een glasvezeloppervlak,
wordt aanbevolen om een zuurvrij smeermiddel te gebruiken. Klik de decoratieve ring À op zijn plaats.
14

De CCU monteren

Kies de bevestigingsplek.
1
Gebruik de CCU als sjabloon en markeer de twee
2
voorboorgaten op het montageoppervlak. Gebruik een boor van 3 mm (1/8 in.) om de gaatjes te boren.
3
Gebruik de meegeleverde schroeven om de CCU op het
4
montageoppervlak te bevestigen.

ECU installeren

De ECU monteren

Voordat u de ECU kunt monteren, moet u een montagelocatie selecteren en kijken welke bevestigingsmaterialen u nodig hebt (Aandachtspunten bij de montage en aansluiting van de ECU).
Plaats de ECU op de gewenste montageplaats en teken de
1
montagegaten op de ondergrond af. Gebruik de ECU zelf als sjabloon.
Gebruik een boortje dat geschikt is voor het
2
bevestigingsmateriaal en boor de vier gaten in het bevestigingsoppervlak.
Gebruik het gekozen bevestigingsmateriaal om de ECU
3
stevig op het montageoppervlak te bevestigen.

De ECU aansluiten op de voeding

WAARSCHUWING
Verwijder bij het aansluiten van de voedingskabel niet de geïntegreerde zekeringhouder. Om het risico van letsel of schade aan het product door brand of oververhitting te voorkomen, dient de juiste zekering te worden gebruikt, zoals vermeld in de productspecificaties. Als de voedingskabel wordt aangesloten zonder gebruik van de juiste zekering, vervalt de garantie op het product.
Sluit de zwarte draad (-) aan op de negatieve (-) pool van de
3
accu en sluit de rode draad (+) aan op de positieve (+) pool van de accu.
Nadat u alle andere stuurautomaatonderdelen hebt
4
geïnstalleerd, sluit u de voedingskabel aan op de ECU.
Voedingskabel verlengen
Indien nodig kunt u de voedingskabel verlengen met een kabel van de juiste dikte en lengte.
Onderdeel Beschrijving
À Á Â
Onderdeel Beschrijving
À Á Â Ã Ä Å Æ
Onderdeel Beschrijving
À Á Â Ã Ä Å Æ
Zekering
Accu
2,7 m (9 ft.) geen verlenging
Verbinding
10 AWG (5,26 mm²) verlengdraad
Zekering
20,3 cm (8 inch)
Accu
20,3 cm (8 inch)
Max. 4,6 m (15 ft.)
Verbinding
8 AWG (8,36 mm²) verlengdraad
Zekering
20,3 cm (8 inch)
Accu
20,3 cm (8 inch)
Max. 7 m (23 ft.)
Sluit indien mogelijk de voedingskabel van de ECU rechtstreeks aan op de bootaccu. Hoewel dit niet wordt aanbevolen, moet u een zekering van 40 A gebruiken als u de voedingskabel aansluit op een klemmenblok of een andere bron.
Als u de ECU wilt aansluiten via een onderbreker of schakelaar in de buurt van de stuurinrichting, moet u een relais van de juiste grootte en een controledraad gebruiken in plaats van de ECU voedingskabel te verlengen.
Leid het uiteinde met de connector van de ECU
1
voedingskabel naar de ECU, maar sluit de kabel niet aan op de ECU.
Leid het gestripte draadeinde van de ECU voedingskabel
2
naar de bootaccu. Als de kabel niet lang genoeg is, kan deze worden verlengd
(Voedingskabel verlengen).
Onderdeel Beschrijving
À Á Â Ã Ä Å Æ
Verbinding
6 AWG (13,29 mm²) verlengdraad
Zekering
20,3 cm (8 inch)
Accu
20,3 cm (8 inch)
Max. 11 m (36 ft.)

De pomp installeren

De pomp (afzonderlijk verkrijgbaar) moet worden aangesloten op de hydraulische leidingen van de stuurinrichting, zodat de GHP Reactor Hydraulisch stuurautomaat uw boot kan besturen. Als u een pomp van Garmin koopt, wordt deze geleverd met de juiste kabels, connectors en instructies.
5
Loading...
+ 9 hidden pages