Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke
toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van
deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar
www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin®, het Garmin logo, ANT+®, Auto Lap®, Auto Pause®, fēnix®, TracBack®, VIRB® en Virtual Partner® zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar
dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Connect IQ™, Garmin Connect™, Garmin Express™, HRM-Run™, tempe™ en
Vector™ zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke
toestemming van Garmin.
Android™ is een handelsmerk van Google Inc. Het merk en de logo's van Bluetooth® zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze
merknaam door Garmin is een licentie verkregen. The Cooper Institute®, en alle gerelateerde handelsmerken, zijn het eigendom van The Cooper Institute.
Firstbeat® en Analyzed by Firstbeat zijn geregistreerde of niet-geregistreerde handelsmerken van Firstbeat Technologies Ltd. iOS® is een geregistreerd
handelsmerk van Cisco Systems, Inc. dat onder licentie door Apple Inc. wordt gebruikt. Mac® is een handelsmerk van Apple Inc., geregistreerd in de Verenigde
Staten en andere landen. Training Stress Score™ (TSS), Intensity Factor™ (IF) en Normalized Power™ (NP) zijn handelsmerken van Peaksware, LLC. Wi‑Fi® is
een geregistreerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance Corporation. Windows® is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten
en andere landen. Overige handelsmerken en merknamen zijn het eigendom van hun respectieve eigenaars.
Dit product is ANT+® gecertificeerd. Ga naar www.thisisant.com/directory voor een lijst met compatibele producten en apps.
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
Raadpleeg altijd een arts voordat u een trainingsprogramma
begint of wijzigt.
Knoppen
À
LIGHT
Á
START
STOP
Â
BACK
LAP
Ã
DOWN
Ä
UP
Het toestel opladen
Om roestvorming te voorkomen, dient u alle contactpunten en
de directe omgeving ervan grondig te reinigen en af te drogen
voordat u het toestel oplaadt of aansluit op een computer.
Raadpleeg de instructies voor reiniging in de appendix.
Het toestel wordt van stroom voorzien met een ingebouwde
lithium-ionbatterij die u kunt opladen via een standaard
stopcontact of een USB-poort op uw computer.
1
2
3
Selecteer om de schermverlichting in of uit te schakelen.
Houd ingedrukt om het toestel in of uit te schakelen.
Selecteer om een activiteit te starten of te stoppen.
Selecteer om een optie te kiezen in een menu.
Selecteer om terug te keren naar de vorige pagina.
Selecteer om een ronde of een rustpauze vast te leggen
tijdens een activiteit.
Selecteer om door widgets, menu's en meldingen te bladeren.
Houd ingedrukt op in elke pagina de klok weer te geven.
Selecteer om door widgets, menu's en meldingen te bladeren.
Selecteer om een kort bericht of een korte melding te
verwijderen.
Houd ingedrukt om het hoofdmenu weer te geven.
KENNISGEVING
Steek de USB-connector van de kabel in de netadapter of in
de USB-poort van een computer.
Sluit de netadapter aan op een standaard stopcontact.
Druk de zijkanten van de batterijhouder À in om de armen op
de houder te openen.
Houd de contactpunten op één lijn, plaats het toestel in de
4
houder Á en laat de armen los om het toestel op zijn plaats
vast te klemmen.
Als u het toestel op een voedingsbron aansluit, wordt het
toestel ingeschakeld en wordt het oplaadniveau van de
batterij op het scherm weergegeven.
Laad het toestel volledig op.
5
Uw smartphone koppelen met uw toestel
Om alle functies van uw fēnix 3 te kunnen gebruiken moet u het
toestel koppelen met een smartphone.
Ga naar www.garmin.com/apps en download de Garmin
1
Connect™ Mobile app naar uw smartphone.
Houd uw smartphone binnen 10 m (33 ft.) van uw toestel.
2
Houd op uw fēnix 3 toestel UP ingedrukt.
3
Selecteer Instellingen > Bluetooth > Koppel mobiel
4
toestel.
Open op uw smartphone de Garmin Connect Mobile app.
5
Selecteer een optie om uw toestel toe te voegen aan uw
6
Garmin Connect account:
• Als dit het eerste toestel is dat u koppelt met de Garmin
Connect Mobile app, volgt u de instructies op het scherm.
• Als u reeds een toestel hebt gekoppeld met de Garmin
Connect Mobile app, selecteert u > Toestellen > , en
volgt u de instructies op het scherm.
Ondersteuning en updates
Garmin Express™ biedt eenvoudige toegang tot deze diensten
voor Garmin® toestellen. Sommige services zijn mogelijk niet
beschikbaar voor uw toestel.
• Productregistratie
• Producthandleidingen
• Software-updates
• Kaart- of baanupdates
• Voertuigpictogrammen, stemmen en andere extra's
Garmin Express instellen
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
1
Ga naar www.garmin.com/express.
2
Volg de instructies op het scherm.
3
Activiteiten
Uw toestel kan worden gebruikt voor binnen-, buiten-, sport- en
fitnessactiviteiten. Wanneer u een activiteit start, worden de
Inleiding1
sensorgegevens weergegeven en vastgelegd op uw toestel. U
kunt activiteiten opslaan en delen met de Garmin Connect
community.
U kunt ook Connect IQ™ activiteiten-apps aan uw toestel
toevoegen via de Garmin Connect Mobile app (Connect IQ
functies).
Een activiteit starten
Als u een activiteit start, wordt GPS automatisch ingeschakeld
(indien vereist). Als u de activiteit stopt, schakelt het toestel over
op de horlogemodus.
Selecteer in de klok START.
1
Selecteer een activiteit.
2
Volg indien nodig de instructies op het scherm om meer
3
informatie in te voeren.
Wacht indien nodig totdat het toestel een verbinding heeft
4
gemaakt met uw ANT+® sensors.
Indien voor de activiteit GPS is vereist, gaat u naar buiten en
5
wacht u totdat het toestel satellieten heeft gevonden.
Selecteer START om de timer te starten.
6
OPMERKING: Het toestel begint pas met het vastleggen van
uw activiteitsgegevens nadat de timer is gestart.
Een activiteit stoppen
OPMERKING: Sommige opties zijn niet beschikbaar voor een
aantal activiteiten.
Selecteer STOP.
1
Selecteer een optie:
2
• Als u uw route terug naar het startpunt van uw activiteit
wilt volgen, selecteert u TracBack.
• Als u de activiteit weer wilt hervatten, selecteert u Hervat.
• Als u de activiteit wilt opslaan en wilt terugkeren naar
horlogemodus, selecteert u Sla op.
• Als u de activiteit wilt verwijderen en wilt terugkeren naar
horlogemodus, selecteert u Gooi weg.
• Als u de activiteit wilt onderbreken en later wilt hervatten,
selecteert u Hervat later.
Skiën
Crosscountry skiën
Voordat u gaat skiën, moet u ervoor zorgen dat het toestel is
opgeladen (Het toestel opladen).
Selecteer in de klok START.
1
Selecteer XC-ski.
2
Ga naar buiten en wacht tot het toestel satellieten heeft
3
gevonden.
Selecteer START om de timer te starten.
4
De geschiedenis wordt alleen vastgelegd als de timer is
gestart.
Start de activiteit.
5
Selecteer LAP om ronden vast te leggen (optioneel).
6
Selecteer UP of DOWN om extra gegevenspagina's weer te
7
geven (optioneel).
Selecteer STOP > Sla op nadat u uw activiteit hebt voltooid.
8
Skiën of snowboarden
Voordat u gaat skiën of snowboarden, moet u ervoor zorgen dat
het toestel is opgeladen (Het toestel opladen).
Selecteer in de klok START.
1
Selecteer Skiën/Board..
2
Ga naar buiten en wacht tot het toestel satellieten heeft
3
gevonden.
Selecteer START om de timer te starten.
4
De geschiedenis wordt alleen vastgelegd als de timer is
gestart.
Start de activiteit.
5
De functie Automatische afdaling is standaard ingeschakeld.
Bij deze functie worden nieuwe afdalingen automatisch
geregistreerd op basis van uw bewegingen. De timer wordt
gepauzeerd wanneer u niet meer afdaalt en wanneer u in de
skilift staat. De timer blijft in de pauzestand staan zolang u in
de skilift bent.
Vervolg zo nodig de afdaling om de timer weer te starten.
6
Selecteer UP of DOWN om extra gegevenspagina's weer te
7
geven (optioneel).
Selecteer STOP > Sla op nadat u uw activiteit hebt voltooid.
8
Uw afdalingen weergeven
Uw toestel legt de gegevens over elke afdaling vast. U kunt de
gegevens over de afdaling bekijken op het pauzescherm of
terwijl de timer loopt.
Start een ski- of snowboardactiviteit.
1
Houd UP ingedrukt.
2
Selecteer Bekijk afdalingen.
3
Selecteer UP en DOWN om details over uw laatste afdaling,
4
over uw huidige afdaling of over al uw afdalingen te bekijken.
Op de schermen worden de tijd, afgelegde afstand,
maximumsnelheid, gemiddelde snelheid en totale daling
weergegeven.
Hiken
Hiken
Voordat u gaat hiken, moet u ervoor zorgen dat het toestel
volledig is opgeladen (Het toestel opladen).
Selecteer in de klok START.
1
Selecteer Hiken.
2
Ga naar buiten en wacht tot het toestel satellieten heeft
3
gevonden.
Selecteer START om de timer te starten.
4
De geschiedenis wordt alleen vastgelegd als de timer is
gestart.
Start de activiteit.
5
Het toestel legt een spoor vast terwijl u een trektocht maakt.
Selecteer STOP > Hervat later als u wilt gaan rusten of het
6
toestel wilt pauzeren.
Het toestel slaat de status van uw hike op en activeert de
lage energieverbruiksmodus.
Selecteer START > Hiken > Hervat om het vastleggen te
7
hervatten.
Selecteer UP of DOWN om extra gegevenspagina's weer te
8
geven (optioneel).
Selecteer STOP > Sla op nadat u uw activiteit hebt voltooid.
9
Hardlopen
Hardlopen
Voordat u gaat hardlopen, moet u ervoor zorgen dat het toestel
is opgeladen (Het toestel opladen). Voordat u een ANT+ sensor
kunt gebruiken tijdens het hardlopen, moet de sensor zijn
gekoppeld aan uw toestel (ANT+ sensors koppelen).
Bevestig uw ANT+ sensors, zoals een voetsensor of
1
hartslagmeter (optioneel).
Selecteer in de klok START.
2
Selecteer Hardlopen.
3
2Activiteiten
Als u optionele ANT+ sensors gebruikt, wacht u totdat het
4
toestel en de sensors zijn verbonden.
Ga naar buiten en wacht tot het toestel satellieten heeft
5
gevonden.
Selecteer START om de timer te starten.
6
De geschiedenis wordt alleen vastgelegd als de timer is
gestart.
Start de activiteit.
7
Selecteer LAP om ronden vast te leggen (optioneel).
8
Selecteer UP of DOWN om extra gegevenspagina's weer te
9
geven (optioneel).
Selecteer STOP > Sla op nadat u uw activiteit hebt voltooid.
10
De metronoom gebruiken
De metronoomfunctie laat met een regelmatig ritme tonen horen
die u helpen uw prestaties te verbeteren door te trainen in een
snellere, tragere of meer consistente cadans.
Houd UP ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten.
Selecteer Metronoom > Status > Aan.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Slagen/minuut om een waarde in te voeren op
basis van de cadans die u wilt aanhouden.
• Selecteer Waarschuw.freq. om de frequentie van de
tikken aan te passen.
• Selecteer Geluiden om de toon en trillingen van de
metronoom aan te passen.
Selecteer zo nodig Bekijk om de metronoomtonen te
6
beluisteren voordat u gaat hardlopen.
Houd DOWN ingedrukt om terug te keren naar de klok.
7
Ga hardlopen (Hardlopen).
8
De metronoom wordt automatisch gestart.
Selecteer UP of DOWN tijdens het hardlopen om het
9
metronoomscherm weer te geven.
Houd zo nodig UP ingedrukt om de metronoominstellingen te
10
wijzigen.
Fietsen
Een rit maken
Voordat u gaat fietsen, moet u ervoor zorgen dat het toestel
volledig is opgeladen (Het toestel opladen). Voordat u een ANT+
sensor kunt gebruiken tijdens het fietsen, moet de sensor zijn
gekoppeld met uw toestel (ANT+ sensors koppelen).
Koppel uw ANT+ sensors, zoals een hartslagmeter-,
1
snelheid- of cadanssensor (optioneel).
Selecteer in de klok START.
2
Selecteer Fiets.
3
Als u optionele ANT+ sensors gebruikt, wacht u totdat het
4
toestel en de sensors zijn verbonden.
Ga naar buiten en wacht tot het toestel satellieten heeft
5
gevonden.
Selecteer START om de timer te starten.
6
De geschiedenis wordt alleen vastgelegd als de timer is
gestart.
Start de activiteit.
7
Selecteer UP of DOWN om extra gegevenspagina's weer te
8
geven (optioneel).
Selecteer STOP > Sla op nadat u uw activiteit hebt voltooid.
9
Zwemmen
KENNISGEVING
Het toestel is uitsluitend bedoeld voor zwemmen aan de
oppervlakte. Duiken met het toestel kan schade aan het toestel
veroorzaken en leidt ertoe dat de garantie komt te vervallen.
OPMERKING: Het toestel kan geen hartslag vastleggen tijdens
het zwemmen.
Zwemmen in het zwembad
Voordat u gaat zwemmen, moet u ervoor zorgen dat het toestel
is opgeladen (Het toestel opladen).
Selecteer in de klok START.
1
Selecteer Zwembad.
2
Selecteer de grootte van uw bad of voer een aangepaste
3
grootte in.
Selecteer START om de timer te starten.
4
De geschiedenis wordt alleen vastgelegd als de timer is
gestart.
Start de activiteit.
5
Het toestel legt automatisch de zwemintervallen en de banen
vast.
Selecteer UP of DOWN om extra gegevenspagina's weer te
6
geven (optioneel).
Als u rust, selecteer dan LAP om de timer te pauzeren.
7
Selecteer LAP om de timer weer te starten.
8
Selecteer STOP > Sla op nadat u uw activiteit hebt voltooid.
9
Zwemtermen
Lengte: Eén keer de lengte van het zwembad.
Interval: Een of meer opeenvolgende banen. Een nieuwe
interval begint na een rustperiode.
Slaglengte: Elke keer dat uw arm waaraan het toestel is
bevestigd een volledige cyclus voltooid, wordt er een slag
geteld.
Swolf: Uw swolfscore is de som van de tijd voor één baanlengte
plus het aantal slagen voor die baan. Bijvoorbeeld 30
seconden plus 15 slagen levert een swolfscore van 45 op. Bij
zwemmen in open water wordt de swolfscore berekend over
25 meter. Swolf is een meeteenheid voor zwemefficiency en,
net als bij golf, een lage score is beter dan een hoge.
Slagtypen
Identificatie van het type slag is alleen beschikbaar voor
zwemmen in een zwembad. Het type slag wordt aan het eind
van een baan vastgesteld. Wanneer u intervalgeschiedenis
bekijkt, worden slagtypen weergegeven. U kunt het slagtype ook
als een aangepast gegevensveld selecteren
(Gegevensschermen aanpassen).
VrijVrije slag
TerugRugslag
BorstBorstslag
Vlinder Vlinderslag
Wissel Meerdere slagtypen in een interval
Training Wordt gebruikt bij het registreren van trainingen (Training met
Rusten tijdens zwemmen in een zwembad
Op het standaardrustscherm worden twee rust-timers
weergegeven. Ook worden het tijdstip en de afstand van het
laatste voltooide interval weergegeven.
OPMERKING: Tijdens een rustperiode worden geen
zwemgegevens vastgelegd.
1
het trainingslog)
Selecteer tijdens uw zwemactiviteit LAP om een rustperiode
te starten.
Activiteiten3
De schermweergave verandert in witte tekst op een zwarte
achtergrond en het rustscherm wordt weergegeven.
Selecteer tijdens een rustperiode UP of DOWN om andere
2
gegevensschermen weer te geven (optioneel).
Selecteer LAP en ga verder met zwemmen.
3
Herhaal de procedure voor volgende rustintervallen.
4
Training met het trainingslog
De trainingslogfunctie is alleen beschikbaar voor zwemmen in
een zwembad. Met deze functie kunt u handmatig kick setoefeningen, zwemoefeningen met één arm of andere
zwemoefeningen vastleggen die afwijken van de vier
belangrijkste zwemslagen. De oefentijd wordt vastgelegd en u
moet de afstand invoeren.
TIP: U kunt de gegevensschermen en gegevensvelden van uw
activiteitenprofiel aanpassen voor zwemmen in een zwembad
(Gegevensschermen aanpassen).
Selecteer in de klok START.
1
Selecteer Zwembad.
2
Selecteer tijdens uw zwemactiviteit UP of DOWN om het
3
trainingslogscherm weer te geven.
Selecteer LAP om de oefeningstimer te starten.
4
Selecteer LAP na afloop van uw oefeninginterval.
5
De oefeningstimer stopt, maar de activiteitentimer blijft de
hele zwemsessie vastleggen.
Selecteer een afstand voor de voltooide oefening.
6
Afstandsinstellingen worden gebaseerd op de voor het
activiteitenprofiel geselecteerde zwembadafmetingen.
Selecteer een optie:
7
• Selecteer LAP als u een andere oefeninginterval wilt
starten.
• Selecteer UP of DOWN om terug te keren naar de
zwemtrainingsschermen en een zweminterval te starten.
Selecteer STOP > Sla op nadat u uw activiteit hebt voltooid.
8
Zwemmen in open water
Voordat u gaat zwemmen, moet u ervoor zorgen dat het toestel
is opgeladen (Het toestel opladen).
Selecteer in de klok START.
1
Selecteer Open water.
2
Ga naar buiten en wacht tot het toestel satellieten heeft
3
gevonden.
Selecteer START om de timer te starten.
4
De geschiedenis wordt alleen vastgelegd als de timer is
gestart.
Start de activiteit.
5
Selecteer LAP om een interval vast te leggen (optioneel).
6
Selecteer UP of DOWN om extra gegevenspagina's weer te
7
geven (optioneel).
Selecteer STOP > Sla op nadat u uw activiteit hebt voltooid.
8
Een triatlon- of multisportactiviteit starten
Voordat u een activiteit start, moet u ervoor zorgen dat het
toestel is opgeladen (Het toestel opladen). Voordat u een ANT+
sensor kunt gebruiken, moet de sensor zijn gekoppeld met uw
toestel (ANT+ sensors koppelen).
Koppel uw ANT+ sensors, zoals een voetsensor of
1
hartslagmeter (optioneel).
Selecteer in de klok START.
2
Selecteer Triatlon of een aangepaste multisportactiviteit.
3
Ga naar buiten en wacht tot het toestel satellieten heeft
4
gevonden.
Selecteer START om de timer te starten.
5
De geschiedenis wordt alleen vastgelegd als de timer is
gestart.
Start uw eerste activiteit.
6
Selecteer LAP om over te gaan naar de volgende activiteit.
7
Als u overgangen hebt ingeschakeld, dan wordt de
overgangstijd afzonderlijk van de duur van de activiteit
vastgelegd.
Selecteer indien nodig LAP om de volgende activiteit te
8
starten.
Selecteer UP of DOWN om extra gegevenspagina's weer te
9
geven (optioneel).
Selecteer STOP > Sla op nadat u uw activiteit hebt voltooid.
10
Een aangepaste activiteit maken
Houd UP ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Apps > Voeg toe.
2
Selecteer een activiteittype.
3
OPMERKING: Als u een aangepaste multisportactiviteit
maakt, wordt u gevraagd om twee of meer activiteiten te
selecteren, inclusief overgangen.
Selecteer indien nodig een accentkleur.
4
Selecteer indien nodig een pictogram.
5
Selecteer een naam of voer een aangepaste naam in.
6
Identieke activiteitnamen zijn voorzien van een volgnummer,
bijvoorbeeld: Triatlon(2).
Selecteer een optie:
7
• Selecteer Gebruik standaard om uw aangepaste
activiteit te maken op basis van de standaardinstellingen.
• Selecteer een kopie van een bestaande activiteit om uw
aangepaste activiteit te maken op basis van een van uw
opgeslagen activiteiten.
Selecteer zo nodig de GPS-modus.
8
Selecteer een optie:
9
• Selecteer OK om de aangepaste activiteit op te slaan en
te gebruiken.
• Selecteer Wijzig instell. om bepaalde activiteitinstellingen
aan te passen.
Multisport
Triatleten, duatleten en alle andere beoefenaren van
gecombineerde sporten kunnen de modus voor
multisportactiviteit gebruiken. Gedurende een multisportactiviteit
kunt u schakelen tussen activiteiten en uw totale tijd en afstand
bekijken. U kunt tijdens de multisportactiviteit bijvoorbeeld
overschakelen van fietsen naar hardlopen, en de totale tijd en
afstand voor fietsen en hardlopen bekijken.
U kunt een multisportactiviteit aanpassen of de
standaardinstellingen voor multisportactiviteiten gebruiken voor
een standaardtriatlon.
4Activiteiten
Binnenactiviteiten
Het fēnix 3 toestel kan worden gebruikt voor training
binnenshuis, zoals hardlopen op een binnenbaan of fietsen op
een hometrainer.
Bij binnenactiviteiten wordt GPS uitgeschakeld. Als rennen met
GPS is uitgeschakeld, worden snelheid, afstand en cadans
berekend met behulp van de versnellingsmeter in het toestel. De
versnellingsmeter voert automatisch een kalibratie uit. De
nauwkeurigheid van de snelheid-, afstand- en cadansgegevens
verbetert na een aantal hardloopsessies in de buitenlucht met
behulp van GPS.
Training
Uw gebruikersprofiel instellen
U kunt uw persoonlijke gegevens instellen, zoals geslacht,
geboortejaar, lengte, gewicht, hartslagzone en vermogenszone.
Het toestel gebruikt deze informatie om nauwkeurige
trainingsgegevens te berekenen.
Houd UP ingedrukt.
1
Selecteer Mijn statistieken > Gebruikersprofiel.
2
Selecteer een optie.
3
Fitnessdoelstellingen
Als u uw hartslagzones kent, kunt u uw conditie meten en
verbeteren door de onderstaande principes te begrijpen en toe
te passen.
• Uw hartslag is een goede maatstaf voor de intensiteit van uw
training.
• Training in bepaalde hartslagzones kan u helpen uw
cardiovasculaire capaciteit en kracht te verbeteren.
• Als u uw hartslagzones kent, kunt u het risico op blessures
verlagen en voorkomen dat u te zwaar traint.
Als u uw maximale hartslag kent, kunt u de tabel (Berekeningen
van hartslagzones) gebruiken om de beste hartslagzone te
bepalen voor uw fitheidsdoeleinden.
Als u uw maximale hartslag niet kent, gebruik dan een van de
rekenmachines die beschikbaar zijn op internet. Bij sommige
sportscholen en gezondheidscentra kunt u een test doen om de
maximale hartslag te meten. De standaard maximale hartslag is
220 min uw leeftijd.
Hartslagzones
Vele atleten gebruiken hartslagzones om hun cardiovasculaire
kracht te meten en te verbeteren en om hun fitheid te
verbeteren. Een hartslagzone is een bepaald bereik aan
hartslagen per minuut. De vijf algemeen geaccepteerde
hartslagzones zijn genummerd van 1 tot 5 op basis van
oplopende intensiteit. Over het algemeen worden hartslagzones
berekend op basis van de percentages van uw maximale
hartslag.
Uw hartslagzones instellen
Het toestel gebruikt uw gebruikersprofiel uit de basisinstellingen
om uw standaard hartslagzones te bepalen. Het toestel heeft
afzonderlijke hartslagzones voor hardlopen en fietsen. Stel uw
maximale hartslag in voor de meest nauwkeurige
caloriegegevens tijdens uw activiteit. U kunt ook iedere
hartslagzone en uw hartslag in rust handmatig opgeven. U kunt
uw zones handmatig aanpassen op het toestel of via uw Garmin
Connect account.
Houd UP ingedrukt.
1
Selecteer Mijn statistieken > Gebruikersprofiel >
2
Hartslagzones.
Selecteer Standaard om de standaardwaarden weer te
3
geven (optioneel).
De standaardwaarden kunnen worden toegepast op
hardlopen en fietsen.
Selecteer Hardlopen of Fietsen.
4
Selecteer Voorkeur > Stel eigen in > Op basis van.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer BPM om de zones in aantal hartslagen per
minuut weer te geven en te wijzigen.
• Selecteer % Max. HS om de zones als een percentage
van uw maximale hartslag weer te geven en te wijzigen.
• Selecteer %HSR om de zones als een percentage van uw
harslagreserve weer te geven en te wijzigen (maximale
hartslag min hartslag in rust).
Selecteer Max. HS en voer uw maximale hartslag in.
7
Selecteer een zone en voer een waarde in voor elke zone.
8
Selecteer Rust HS en geef uw hartslag in rust op.
9
Berekeningen van hartslagzones
Zone % van
maximale
hartslag
150–60%Ontspannen,
260–70%Comfortabel tempo,
370–80%Gematigd tempo,
480–90%Hoog tempo en
590–100%Sprinttempo, kan
Over ervaren sporters
Een ervaren sporter is een persoon die een groot aantal jaren
intensief heeft getraind (met uitzondering van lichte blessures)
en die een hartslag in rust van 60 slagen per minuut of minder
heeft.
Uw vermogenszones instellen
De waarden voor deze zones zijn standaardwaarden en passen
mogelijk niet bij uw persoonlijke vaardigheden. Als u weet wat
uw FTP-waarde (Functional Threshold Power) is, kunt u deze
opgeven zodat de software automatisch uw vermogenszones
kan berekenen. U kunt uw zones handmatig aanpassen op het
toestel of via uw Garmin Connect account.
Houd UP ingedrukt.
1
Selecteer Mijn statistieken > Gebruikersprofiel >
2
Vermogenszones > Op basis van.
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Watt om de zones in watt weer te geven en te
wijzigen.
• Selecteer % FTP om de zones als een percentage van uw
FTP-waarde (Functional Threshold Power) weer te geven
en te wijzigen.
Selecteer FTP en voet uw FTP-waarde in.
4
Selecteer een zone en voer een waarde in voor elke zone.
5
Selecteer zo nodig Minimum en voer een minimale
6
vermogenswaarde in.
Activiteiten volgen
Activiteiten volgen inschakelen
De functie voor het volgen van activiteiten houdt uw dagelijkse
stappentelling, stapdoel, afgelegde afstand en verbrande
calorieën bij voor elke vastgelegde dag. Uw verbrande calorieën
omvatten uw gewone stofwisseling plus door activiteiten
verbrande calorieën.
Activiteiten volgen kan worden ingeschakeld wanneer u het
toestel voor het eerst instelt, of op elk moment daarna.
OPMERKING: Als activiteiten volgen is ingeschakeld, kan dit de
batterijduur tussen het opladen verkorten.
Waargenomen
inspanning
comfortabel tempo,
regelmatige
ademhaling
iets diepere
ademhaling,
gesprek voeren is
mogelijk
gesprek voeren iets
lastiger
enigszins
oncomfortabel;
zware ademhaling
niet lang worden
volgehouden;
ademhaling zwaar
Voordelen
Aerobische training voor
beginners, verlaagt het
stressniveau