Garmin fenix 3/HR Operation Manual [nl]

fēnix® 3/HR
Gebruikershandleiding
Februari 2016 190-01840-35_0D
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar
Garmin®, het Garmin logo,
ANT+
®
,
Auto Lap
®
,
Auto Pause
®
,
Edge
®
®
,
, TracBack®, VIRB® en Virtual Partner® zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar
fēnix dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Connect IQ™, Garmin Connect™, Garmin Express™, HRM-Run™, tempe™ en Vector™ zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
American Heart Association® is een geregistreerd handelsmerk van American Heart Association, Inc. Android™ is een handelsmerk van Google Inc. Apple® en Mac® zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Het woordmerk en de logo's van Bluetooth® zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze merknaam door Garmin is een licentie verkregen. The Cooper Institute®, en alle gerelateerde handelsmerken, zijn het eigendom van The Cooper Institute. Geavanceerde hartslaganalyse door Firstbeat. Training Stress Score™ (TSS), Intensity Factor
(IF) en Normalized Power™ (NP) zijn handelsmerken van Peaksware, LLC. WiFi® is een geregistreerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance Corporation. Windows is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Overige handelsmerken en merknamen zijn het eigendom van hun respectieve eigenaars.
Dit product bevat mogelijk een bibliotheek (Kiss FFT) waarvoor een licentie is verkregen van Mark Borgerding onder de 3-Clause BSD-licentie
http://opensource.org/licenses/BSD-3-Clause.
Dit product is
®
gecertificeerd. Ga naar www.thisisant.com
ANT+
/directory voor een lijst met compatibele producten en apps.
®

Inhoudsopgave

Inleiding........................................................................... 1
Knoppen..................................................................................... 1
De knoppen vergrendelen..................................................... 1
Het toestel opladen..................................................................... 1
Uw smartphone koppelen met uw toestel................................... 1
Ondersteuning en updates......................................................... 1
Garmin Express instellen....................................................... 1
Hartslagmeetfuncties..................................................... 1
Hartslagmeter aan de pols..........................................................2
Het toestel en de hartslagmeter dragen................................ 2
Tips voor onregelmatige hartslaggegevens........................... 2
De hartslagwidget gebruiken................................................. 2
Hartslaggegevens verzenden naar Garmin toestellen........... 2
De polshartslagmeter uitschakelen........................................ 2
De hartslagmeter aanbrengen.................................................... 2
Tips voor onregelmatige hartslaggegevens........................... 2
Hardloopdynamiek...................................................................... 3
Trainen met hardloopdynamiek............................................. 3
Kleurenbalken en hardloopdynamiekgegevens..................... 3
Gegevens over grondcontacttijd-balans........................... 3
Tips voor ontbrekende hardloopdynamiekgegevens............. 4
Fysiologische metingen.............................................................. 4
Over VO2 max. indicaties...................................................... 4
Uw geschat VO2 max. voor hardlopen weergeven........... 4
Geschat VO2 max. voor fietsen weergeven..................... 4
Voorspelde racetijden weergeven......................................... 5
Hersteladvies......................................................................... 5
Hersteladvies inschakelen................................................ 5
Herstelhartslag....................................................................... 5
Lactaatdrempel...................................................................... 5
Een begeleide test uitvoeren om uw lactaatdrempel te
bepalen............................................................................. 5
Prestatieconditie.................................................................... 5
Uw prestatieconditie weergeven....................................... 5
Stressscore............................................................................ 5
Uw stressscore weergeven............................................... 6
Activiteiten...................................................................... 6
Een activiteit starten................................................................... 6
Een activiteit stoppen..................................................................6
Skiën........................................................................................... 6
Crosscountry skiën................................................................ 6
Skiën of snowboarden........................................................... 6
Uw afdalingen weergeven................................................. 6
Hiken...........................................................................................6
Hiken...................................................................................... 6
Hardlopen................................................................................... 7
Hardlopen.............................................................................. 7
De metronoom gebruiken...................................................... 7
Fietsen........................................................................................ 7
Een rit maken......................................................................... 7
Zwemmen................................................................................... 7
Zwemmen in het zwembad.................................................... 7
Zwemtermen..................................................................... 7
Slagtypen.......................................................................... 8
Rusten tijdens zwemmen in een zwembad....................... 8
Training met het trainingslog............................................. 8
Zwemmen in open water........................................................8
Watersporten.............................................................................. 8
Een peddelsurfactiviteit starten.............................................. 8
Een roeiactiviteit starten.........................................................8
Binnenactiviteiten........................................................................8
Multisport.................................................................................... 9
Een triatlon- of multisportactiviteit starten.............................. 9
Een aangepaste activiteit maken........................................... 9
Golfen......................................................................................... 9
Golfen.................................................................................... 9
Hole-informatie.......................................................................9
Layup- en dogleg-afstanden weergeven............................... 9
De golfafstandteller gebruiken............................................... 9
Score bijhouden................................................................... 10
Scores herzien..................................................................... 10
Een shot meten.................................................................... 10
Training......................................................................... 10
Uw gebruikersprofiel instellen................................................... 10
Fitnessdoelstellingen........................................................... 10
Hartslagzones...................................................................... 10
Uw hartslagzones instellen............................................. 10
Uw hartslagzones laten instellen door het toestel........... 10
Berekeningen van hartslagzones.................................... 11
Over ervaren sporters.......................................................... 11
Uw vermogenszones instellen............................................. 11
Activiteiten volgen..................................................................... 11
Activiteiten volgen inschakelen............................................ 11
De bewegingswaarschuwing gebruiken.............................. 11
Automatisch doel................................................................. 11
Slaap bijhouden................................................................... 11
Uw slaap automatisch bijhouden.................................... 11
De modus Niet storen gebruiken.....................................11
Minuten intensieve training.................................................. 11
Workouts...................................................................................12
Een workout via internet volgen........................................... 12
Een workout beginnen......................................................... 12
De trainingsagenda.............................................................. 12
Garmin Connect trainingsplannen gebruiken.................. 12
Intervalworkouts........................................................................12
Een intervalworkout maken..................................................12
Een intervalworkout starten................................................. 12
Een intervalworkout stoppen............................................... 12
Virtual Partner® gebruiken....................................................... 12
Een trainingsdoel instellen........................................................ 13
Een trainingsdoel annuleren................................................ 13
Racen tegen een eerder voltooide activiteit............................. 13
Persoonlijke records................................................................. 13
Uw persoonlijke records weergeven.................................... 13
Een persoonlijk record herstellen........................................ 13
Een persoonlijk record verwijderen...................................... 13
Alle persoonlijke records verwijderen.................................. 13
Training Effect...........................................................................13
Klok................................................................................ 14
Een alarm instellen................................................................... 14
De afteltimer instellen............................................................... 14
De stopwatch gebruiken........................................................... 14
Zonsopkomst- en zonsondergangswaarschuwingen
instellen.....................................................................................14
Navigatie....................................................................... 14
Een via-punt projecteren.......................................................... 14
Uw locatie bewaren.................................................................. 14
Uw opgeslagen locaties verwijderen................................... 14
Uw opgeslagen locaties verwijderen........................................ 14
Alle opgeslagen locaties verwijderen....................................... 14
Navigeren naar een bestemming............................................. 14
Navigeren met Peil en ga......................................................... 14
Kompas.....................................................................................15
Kaart......................................................................................... 15
Schuiven en zoomen op de kaart........................................ 15
Navigeren naar uw vertrekpunt................................................ 15
Hoogtemeter en barometer.......................................................15
Geschiedenis................................................................ 15
Inhoudsopgave i
Werken met de geschiedenis................................................... 15
Multisportgeschiedenis........................................................ 15
Tijd in elke hartslagzone weergeven................................... 15
Staptotalen weergeven............................................................. 15
Gegevenstotalen weergeven.................................................... 15
Geschiedenis verwijderen.........................................................16
De afstandteller gebruiker.........................................................16
Connected functies...................................................... 16
Bluetooth meldingen inschakelen............................................. 16
Meldingen weergeven.......................................................... 16
Meldingen beheren.............................................................. 16
Bluetooth technologie uitschakelen..................................... 16
Bluetooth connectiewaarschuwingen in- en uitschakelen... 16
Een verloren mobiel toestel lokaliseren.................................... 16
Garmin Connect........................................................................16
Gebruik van Garmin Connect Mobile................................... 17
Gegevens handmatig uploaden naar Garmin Connect
Mobile..............................................................................17
Garmin Connect op uw computer gebruiken....................... 17
WiFi® connected functies........................................................ 17
Een draadloze verbinding WiFi verbinding instellen........... 17
Connect IQ functies..................................................... 17
Connect IQ functies downloaden.............................................. 17
Connect IQ functies downloaden via uw computer.................. 17
Widgets..................................................................................... 17
Widgets weergeven............................................................. 18
De widgetlijst aanpassen..................................................... 18
VIRB afstandsbediening...................................................... 18
Een VIRB actiecamera bedienen.................................... 18
Uw toestel aanpassen.................................................. 18
Instellingen van activiteiten-app............................................... 18
Gegevensschermen aanpassen.......................................... 19
Een kaart aan een activiteit toevoegen................................ 19
Waarschuwingen................................................................. 19
Een waarschuwing instellen............................................ 19
Auto Lap...............................................................................20
Ronden op afstand markeren......................................... 20
Auto Pause® inschakelen.................................................... 20
Automatisch klimmen inschakelen....................................... 20
3D-snelheid en -afstand....................................................... 20
Auto Scroll gebruiken........................................................... 20
UltraTrac.............................................................................. 20
Time-outinstellingen voor de spaarstand............................. 20
De Lap-knop in- en uitschakelen......................................... 21
Wijzerplaatinstellingen.............................................................. 21
De wijzerplaat aanpassen.................................................... 21
Sensorinstellingen.................................................................... 21
Kompasinstellingen.............................................................. 21
Het kompas kalibreren.................................................... 21
De noordreferentie instellen............................................ 21
Hoogtemeterinstellingen...................................................... 21
De barometrische hoogtemeter kalibreren...................... 21
Barometerinstellingen.......................................................... 21
Navigatie-instellingen................................................................22
Kaartfuncties aanpassen..................................................... 22
Een koersindicator instellen................................................. 22
Systeeminstellingen.................................................................. 22
Tijdinstellingen..................................................................... 22
Schermverlichtingsinstellingen.............................................22
De maateenheden wijzigen................................................. 22
ANT+ sensors............................................................... 22
ANT+ sensors koppelen........................................................... 22
Een optionele fietssnelheids- of fietscadanssensor
gebruiken.................................................................................. 23
Voetsensor................................................................................23
Kalibratie van de voetsensor verbeteren............................. 23
Uw voetsensor handmatig kalibreren.................................. 23
Snelheid en afstand van voetsensor instellen..................... 23
tempe........................................................................................ 23
Toestelinformatie......................................................... 23
Toestelgegevens weergeven.................................................... 23
Specificaties..............................................................................23
Batterijgegevens.................................................................. 23
HRM-Run specificaties............................................................. 23
Gegevensbeheer...................................................................... 24
De USB-kabel loskoppelen.................................................. 24
Bestanden verwijderen........................................................ 24
Problemen oplossen................................................................. 24
Mijn dagelijkse stappentelling wordt niet weergegeven....... 24
De temperatuurmeting is niet nauwkeurig........................... 24
Het toestel herstellen........................................................... 24
Alle standaardinstellingen herstellen................................... 24
De levensduur van de batterij verlengen............................. 24
Meer informatie.................................................................... 24
Onderhoud van het toestel.......................................... 24
Toestelonderhoud..................................................................... 24
Het toestel schoonmaken.................................................... 25
Metalen band aanpassen......................................................... 25
Instructies voor onderhoud van de hartslagmeter.................... 25
Onderhoud van de hartslagmeter........................................ 25
Door de gebruiker vervangbare batterijen................................ 25
De batterij van de hartslagmeter vervangen........................ 25
Appendix....................................................................... 25
Gegevensvelden....................................................................... 25
Standaardwaarden VO2 Max................................................... 28
Wielmaat en omvang................................................................ 28
Softwarelicentieovereenkomst.................................................. 29
3-Clause BSD-licentie...............................................................29
Symbooldefinities......................................................................29
Index.............................................................................. 31
ii Inhoudsopgave

Inleiding

WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
Raadpleeg altijd een arts voordat u een trainingsprogramma begint of wijzigt.

Knoppen

À
LIGHT
Á
START STOP
Â
BACK LAP
Ã
DOWN
Ä
UP

De knoppen vergrendelen

U kunt de toestelknoppen vergrendelen om te voorkomen dat de knoppen per ongeluk worden ingedrukt.
1
2

Het toestel opladen

Om roestvorming te voorkomen, dient u alle contactpunten en de directe omgeving ervan grondig te reinigen en af te drogen voordat u het toestel oplaadt of aansluit op een computer. Raadpleeg de instructies voor reiniging in de appendix.
Selecteer om de schermverlichting in of uit te schakelen. Houd de knop ingedrukt om het menu met snelkoppelingen
weer te geven, waaronder het aan- en uitzetten van het toestel.
Selecteer om een activiteit te starten of te stoppen. Selecteer om een optie te kiezen in een menu.
Selecteer om terug te keren naar de vorige pagina. Selecteer om een ronde of een rustpauze vast te leggen
tijdens een activiteit.
Selecteer om door widgets, menu's en meldingen te bladeren. Houd ingedrukt op in elke pagina de klok weer te geven.
Selecteer om door widgets, menu's en meldingen te bladeren. Selecteer om een kort bericht of een korte melding te
verwijderen. Houd ingedrukt om het hoofdmenu weer te geven.
Houd LIGHT gedurende twee seconden ingedrukt en selecteer Vergrendel toestel om de knoppen te vergrendelen.
Houd LIGHT gedurende twee seconden ingedrukt en selecteer Ontgrendel toestel om de knoppen te ontgrendelen.
LET OP
Druk de zijkanten van de batterijhouder À in om de armen op
3
de houder te openen.
Houd de contactpunten op één lijn, plaats het toestel in de
4
houder Á en laat de armen los om het toestel op zijn plaats
vast te klemmen.
Als u het toestel op een voedingsbron aansluit, wordt het
toestel ingeschakeld en wordt het oplaadniveau van de
batterij op het scherm weergegeven.
Laad het toestel volledig op.
5

Uw smartphone koppelen met uw toestel

Als u alle functies van uw fēnix toestel koppelen met een smartphone.
Ga naar garmin.com/apps en download de Garmin Connect
1
Mobile app op uw smartphone.
Houd uw smartphone binnen 10 m (33 ft.) van uw toestel.
2
Houd op uw fēnix 3 toestel
3
Selecteer Instellingen
4
toestel
.
Open op uw smartphone de Garmin Connect Mobile app.
5
Selecteer een optie om uw toestel toe te voegen aan uw
6
Garmin Connect account:
• Als dit het eerste toestel is dat u koppelt met de Garmin Connect Mobile app, volgt u de instructies op het scherm.
• Als u reeds een toestel hebt gekoppeld met de Garmin Connect Mobile app, selecteert u Garmin toestellen > in het instellingenmenu en volgt u de instructies op het scherm.
3 wilt gebruiken, moet u het
UP ingedrukt.
> Bluetooth > Koppel mobiel

Ondersteuning en updates

Garmin Express™ (www.garmin.com/express) biedt u eenvoudig toegang tot deze services voor Garmin® toestellen.
• Productregistratie
• Producthandleidingen
• Software-updates
• Gegevens worden geüpload naar Garmin Connect
Garmin Express
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
1
Ga naar www.garmin.com/express
2
Volg de instructies op het scherm.
3
instellen
.
Het toestel wordt van stroom voorzien met een ingebouwde lithium-ionbatterij die u kunt opladen via een standaard stopcontact of een USB-poort op uw computer.
Steek de USB-connector van de kabel in de netadapter of in
1
de USB-poort van een computer. Sluit de netadapter aan op een standaard stopcontact.
2
Inleiding 1
Deze handleiding is voor fēnix met hartslagmeters en voor polshartslagmeters. U hebt een hartslagmeter nodig om de functies in deze sectie te kunnen gebruiken.

Hartslagmeetfuncties

3 modellen die compatibel zijn
fēnix 3: Dit toestel is compatibel met ANT+® hartslagmeters. fēnix 3 HR: Dit toestel heeft een polshartslagmeter en is ook
compatibel met ANT+ hartslagmeters. In de hartslagwidget kunt u hartslaggegevens weergeven. Als de gegevens van zowel de polshartslag als de ANT+ hartslag beschikbaar zijn, gebruikt uw toestel de ANT+ hartslaggegevens.

Hartslagmeter aan de pols

Het toestel en de hartslagmeter dragen

• Draag het fēnix
OPMERKING:
niet te strak, en mag tijdens het hardlopen niet van zijn plaats raken.
• Zorg dat de hartslagsensor aan de achterkant van het toestel niet wordt beschadigd.
• Raadpleeg Tips voor onregelmatige hartslaggegevens,
pagina 2 voor meer informatie over de hartslag aan de
pols.

Tips voor onregelmatige hartslaggegevens

Als hartslaggegevens onregelmatig zijn of niet worden weergegeven, kunt u deze tips proberen.
• Zorg dat uw onderarm schoon en droog is voordat u het toestel omdoet.
• Zorg dat de huid onder het toestel niet is ingesmeerd met zonnebrandcrème.
• Draag het toestel om uw pols, boven uw polsgewricht. Het toestel dient stevig vast te zitten, maar niet te strak.
OPMERKING: U kunt ook proberen om het toestel hoger om uw onderarm te dragen of om uw andere arm.
• Voer gedurende 5 tot 10 minuten een warming-up uit en meet uw hartslag voordat u aan uw workout begint.
OPMERKING: Voer bij koud weer de warming-up binnen uit.
• Spoel het toestel na elke training af met schoon water.

De hartslagwidget gebruiken

De widget geeft uw huidige hartslag in slagen per minuut (bpm), uw laagste hartslag in rust gedurende de dag en een grafiek van uw hartslag weer.
Selecteer in de klok DOWN.
1
3 toestel om uw pols, boven uw polsgewricht. Het toestel dient stevig vast te zitten, maar
toestel tijdens het fietsen of naar een VIRB® actiecamera tijdens een activiteit.
OPMERKING:
levensduur van batterij.
Houd
1
Selecteer Instellingen >
2
hartslag uit
Het fēnix en
OPMERKING:
terwijl u hartslaggegevens verzendt. Koppel uw fēnix
3
toestel.
OPMERKING:
verschillen voor ieder Garmin compatibel toestel. Raadpleeg uw gebruikershandleiding.
TIP:
verzenden van uw hartslaggegevens te stoppen.
Het verzenden van hartslaggegevens verkort de
UP ingedrukt.
Sensors > Polshartslag > Zend
.
3 toestel begint uw hartslaggegevens te verzenden
wordt weergegeven.
U kunt alleen de hartslagwidget bekijken
3 toestel met uw Garmin ANT+ compatibele
De aanwijzingen voor het koppelen
Selecteer een willekeurige knop en selecteer Ja om het

De polshartslagmeter uitschakelen

Bij de fēnix 3 HR is Automatisch de standaardwaarde voor de instelling Polshartslag. Het toestel gebruikt automatisch de polshartslagmeter, tenzij u een ANT+ hartslagmeter koppelt met het toestel.
Houd
1 2
UP ingedrukt.
Selecteer Instellingen > Sensors > Polshartslag > Uit.

De hartslagmeter aanbrengen

U dient de hartslagmeter direct op uw huid te dragen, net onder uw borstbeen. De hartslagmeter dient strak genoeg te zitten om tijdens de activiteit op zijn plek te blijven.
Gebruik zo nodig de verlengband om de hartslagmeter te
1
bevestigen. Bevochtig de elektroden À aan de achterzijde van de
2
hartslagmeter om een sterke verbinding tussen uw borst en de zender tot stand te brengen.
Zorg dat het Garmin logo op de hartslagmeter niet
3
ondersteboven zit.
De verbinding tussen de lus Á en haak  dient zich aan uw rechterzijde te bevinden.
Wikkel de hartslagmeter om uw borstkas en steek de haak
4
van de band in de lus.
Selecteer
2
hartslag in rust in de afgelopen 7 dagen weer te geven.
START om de gemiddelde waarden van uw

Hartslaggegevens verzenden naar Garmin toestellen

U kunt uw hartslaggegevens verzenden vanaf uw fēnix en bekijken op gekoppelde Garmin toestellen. U kunt bijvoorbeeld uw hartslaggegevens verzenden naar een Edge
2 Hartslagmeetfuncties
3 toestel
®
OPMERKING: Zorg ervoor dat het onderhoudslabel niet omvouwt.
Nadat u de hartslagmeter omdoet, is deze actief en worden er gegevens verzonden.

Tips voor onregelmatige hartslaggegevens

Als hartslaggegevens onregelmatig zijn of niet worden weergegeven, kunt u deze tips proberen.
• Bevochtig de elektroden en de contactoppervlakken (indien van toepassing).
• Trek de band strakker aan om uw borst.
• Voer gedurende 5 tot 10 minuten een warming-up uit.
• Volg de instructies voor onderhoud (Onderhoud van de
hartslagmeter,
• Draag een katoenen shirt of maak beide zijden van de band goed nat.
Synthetische materialen die langs de hartslagmeter wrijven of er tegen aan slaan, kunnen statische elektriciteit veroorzaken die de hartslagsignalen beïnvloedt.
• Blijf uit de buurt van bronnen die interferentie met de hartslagmeter kunnen veroorzaken.
Bronnen van interferentie zijn bijvoorbeeld sterke elektromagnetische velden, draadloze sensors van 2,4 GHz, hoogspanningsleidingen, elektrische motoren, ovens, magnetrons, draadloze telefoons van 2,4 GHz en draadloze LAN-toegangspunten.
pagina
25)
.

Hardloopdynamiek

U kunt uw compatibele HRM-Run™ accessoire gebruiken voor real-time feedback over uw hardloopvorm. Als bij uw fēnix 3 toestel het HRM-Run accessoire is meegeleverd, zijn de toestellen al gekoppeld.
Het HRM-Run accessoire heeft een versnellingsmeter in de module die bewegingen van het bovenlichaam meet voor het berekenen van zes hardloopgegevens.
Cadans
Verticale oscillatie
Grondcontacttijd: Grondcontacttijd is de hoeveelheid tijd voor
: Cadans is het aantal stappen per minuut. Het totale
aantal stappen wordt weergegeven (links en rechts samen).
neerbeweging tijdens het hardlopen. Hiermee wordt de verticale beweging van uw bovenlichaam weergegeven, gemeten in centimeters voor iedere stap.
iedere stap tijdens het hardlopen waarbij er contact is met de grond. De tijd wordt gemeten in milliseconden.
OPMERKING:
u wandelt.
fēnix 3 toestel gekoppeld met het
: Verticale oscillatie is de op-en-
Grondcontacttijd is niet beschikbaar wanneer
Grondcontacttijd-balans: Grondcontacttijd-balans geeft de
links/rechts-balans van uw grondcontacttijd weer tijdens het hardlopen. Deze balans wordt weergegeven als percentage. Bijvoorbeeld 53,2 met een pijl naar links of naar rechts.
Staplengte
uw ene voet en uw andere voet neerzet. Deze lengte wordt gemeten in meters.
Verticale ratio
oscillatie en staplengte. Deze balans wordt weergegeven als percentage. Een lager percentage duidt meestal op een betere hardloopconditie.
: Staplengte is de afstand tussen de plekken waar u
: Verticale ratio is de verhouding tussen verticale

Trainen met hardloopdynamiek

Voordat u hardloopdynamiek kunt bekijken, moet u het HRM-Run
ANT+
( accessoire is meegeleverd, zijn de toestellen al gekoppeld en is de fēnix
1
2 3 4 5 6
7 8 9
accessoire omdoen en koppelen met uw toestel
sensors koppelen, pagina
3 ingesteld om uw hardloopdynamiek weer te geven.
Selecteer een optie:
• Als uw
• Als uw
Houd UP
Selecteer Instellingen >
Selecteer een activiteit.
Selecteer Gegevensschermen.
Selecteer een scherm met hardloopdynamiekgegevens.
OPMERKING:
beschikbaar voor alle activiteiten. Selecteer Status
Ga hardlopen (Hardlopen,
Selecteer hardloopdynamiekscherm.
HRM-Run accessoire en
gekoppeld, kunt u stap 8 overslaan.
HRM-Run accessoire en
zijn gekoppeld, voert u alle stappen in deze procedure uit.
ingedrukt.
De hardloopdynamiekschermen zijn niet
> Ingeschakeld
UP of DOWN om uw gegevens te bekijken op een
22). Als bij uw fēnix 3 het
fēnix 3
toestel al zijn
fēnix 3
toestel nog niet
.
Apps
.
pagina 7).

Kleurenbalken en hardloopdynamiekgegevens

De hardloopdynamiekschermen tonen een kleurenbalk voor de primaire meetwaarde. U kunt de cadans, verticale oscillatie, grondcontacttijd, grondcontacttijd-balans of verticale ratio weergeven als de primaire meetwaarde. De kleurenbalk zet uw hardloopdynamiekgegevens af tegen de gegevens van andere hardlopers. De kleurenzones zijn gebaseerd op percentielen.
Garmin heeft veel hardlopers op verschillende niveaus onderzocht. De gegevenswaarden in de rode of oranje zones kenmerken de onervaren of langzamere hardlopers. De gegevenswaarden in de groene, blauwe of paarse zones kenmerken de meer ervaren of snellere hardlopers. Ervaren hardlopers hebben over het algemeen een kortere grondcontacttijd, lagere verticale oscillatie, een lagere verticale ratio en een hogere cadans dan minder ervaren hardlopers. Grotere hardlopers hebben echter meestal een iets lagere cadans, langere passen en een iets hogere verticale oscillatie. Verticale ratio wordt berekend door uw verticale oscillatie te delen door uw staplengte. Deze verhoudt zich niet tot uw lengte.
OPMERKING:
Ga naar www.garmin.com voor meer informatie over hardloopdynamiek. Voor aanvullende inzichten en interpretaties van hardloopdynamiekgegevens kunt u toonaangevende hardlooppublicaties en -websites raadplegen.
Kleurzone Percentiel in zone Cadansbereik Bereik verticale oscillatie Verticale ratio Bereik grondcontacttijd
Paars >95 >183 spm <6,4 cm <6,1% <218 ms
Blauw 70–95 174-183 spm 6,4-8,1 cm 6,1-7,4% 218-248 ms
Groen 30–69 164-173 spm 8,2-9,7 cm 7,5-8,6% 249-277 ms
Oranje 5–29 153-163 spm 9,8-11,5 cm 8,7-10,1% 278-308 ms
Rood <5 <153 spm >11,5 cm >10,1% >308 ms
De kleurenbalk voor de grondcontacttijd-balans is anders (
Gegevens over grondcontacttijd-balans,
pagina
3).
Gegevens over grondcontacttijd-balans
De grondcontacttijd-balans meet uw hardloopsymmetrie en wordt vermeld als een percentage van uw totale grondcontacttijd. 51,3% met een naar links wijzende pijl geeft bijvoorbeeld aan dat de linkervoet van hardloper langer contact heeft met de grond. Als beide aantallen op uw gegevensscherm worden weergegeven, bijvoorbeeld 48–52, verwijst 48% naar uw linkervoet en 52% naar uw rechtervoet.
Hartslagmeetfuncties 3
Kleurzone Rood Oranje Groen Oranje Rood
Symmetrie Slecht Redelijk Goed Redelijk Slecht
Percentage van andere hardlopers 5% 25% 40% 25% 5%
Grondcontacttijd-balans >52,2% L 50,8-52,2% L 50,7% L–50,7% R 50,8-52,2% R >52,2% R
Tijdens het ontwikkelen en testen van de hardloopdynamiek vond het Garmin team bij bepaalde hardlopers een verband tussen blessures en een hogere onbalans. Voor de meeste hardlopers wijkt de grondcontacttijd-balans verder af van 50–50 wanneer ze heuvel op of heuvel af lopen. De meeste hardlooptrainers zijn het erover eens dat symmetrie bij het hardlopen gewenst is. De beste hardlopers hebben vaak een snelle en evenwichtige stap.
U kunt de kleurenbalk of het gegevensveld bekijken tijdens het hardlopen of na afloop het overzicht in uw Garmin Connect account bekijken. Net als de andere hardloopdynamiekgegevens is de grondcontacttijd-balans een kwantitatieve meetwaarde die u meer informatie verschaft over uw hardloopconditie.

Tips voor ontbrekende hardloopdynamiekgegevens

Als de hardloopdynamiekgegevens niet worden weergegeven, kunt u deze tips proberen.
• Zorg ervoor dat u beschikt over het HRM-Run accessoire. Accessoires met hardloopdynamiek herkent u aan voorop
de module.
• Koppel het HRM-Run accessoire weer met uw fēnix 3 volgens de instructies.
• Als de hardloopdynamiekgegevens in nullen worden
toestel
is een indicatie van atletische prestaties, die meegroeit met uw fitnessniveau. Het fēnix
3 toestel biedt afzonderlijke VO2 max. indicaties voor hardlopen en fietsen. U kunt uw Garmin toestel gekoppeld met een compatibele hartslagmeter en vermogensmeter gebruiken voor weergave van uw VO2 max. indicatie voor fietsen. U kunt uw Garmin toestel gekoppeld met een compatibele hartslagmeter gebruiken voor weergave van uw VO2 max. indicatie voor hardlopen.
Uw geschat VO2 max. wordt als getal en positie weergegeven op de kleurenbalk.
weergegeven, controleer dan of de hartslagmeter op de juiste manier wordt gedragen.
OPMERKING:
De grondcontacttijd en balans worden alleen weergegeven tijdens het hardlopen. Deze worden niet berekend als u wandelt.

Fysiologische metingen

Voor deze fysiologische metingen is een compatibele hartslagmeter vereist. De metingen zijn schattingen die u kunnen helpen om uw trainingsactiviteiten en hardloopprestaties te volgen en te analyseren. Deze waarden worden geleverd en ondersteund door Firstbeat
OPMERKING:
De schattingen lijken In eerste instantie mogelijk onnauwkeurig. U moet een paar activiteiten voltooien zodat het toestel uw prestaties leert begrijpen.
VO2 max.
: VO2 max. is het maximale zuurstofvolume (in milliliter) dat u kunt verbruiken per minuut, per kilo lichaamsgewicht tijdens maximale inspanning.
Voorspelde hardlooptijden: Uw toestel gebruikt uw geschat
VO2 max. en informatie uit publicaties om uw hardlooptijden te voorspellen op basis van uw huidige conditie. Deze voorspelling gaat er ook van uit dat u de juiste training voor de race hebt voltooid.
Hersteladvies: Hersteladvies geeft aan hoeveel tijd u nodig
hebt om volledig te herstellen en te kunnen beginnen aan uw volgende hardlooptraining.
Stressscore: Stressscore meet uw hartslagwisselingen terwijl u
3 minuten stilstaat. Het geeft uw algehele stressniveau aan. De schaal loopt van 1 tot 100 en een lagere score geeft een lager stressniveau aan.
Prestatieconditie
: Uw prestatieconditie is een real-time conditiemeting die wordt vastgelegd na 6 tot 20 minuten van activiteit. De meting kan worden toegevoegd als een gegevensveld, zodat u uw prestatieconditie tijdens de rest van uw activiteit kunt bekijken. Bij het meten van uw prestatieconditie wordt uw real-time conditie vergeleken met uw gemiddelde fitnessniveau.
Lactaatdrempel: Uw lactaatdrempel is het punt waarop uw
spieren snel vermoeid beginnen te raken. Uw toestel meet uw lactaatdrempelniveau op basis van hartslag en tempo.
Over VO2 max. indicaties
VO2 max. is het maximale zuurstofvolume (in milliliter) dat u kunt verbruiken per minuut, per kilo lichaamsgewicht tijdens maximale inspanning. In eenvoudige bewoordingen: VO2 max.
.
Paars Voortreffelijk
Blauw Uitstekend
Groen Goed
Oranje Redelijk
Rood Slecht
Gegevens over en analyse van VO2 max. worden geleverd met toestemming van The Cooper Institute®. Raadpleeg de appendix (Standaardwaarden VO2 Max., pagina 28), en ga naar
www.CooperInstitute.org voor meer informatie.
Uw geschat VO2 max. voor hardlopen weergeven
Voordat u uw geschat VO2 max. kunt weergeven, moet u de hartslagmeter omdoen en deze koppelen met uw toestel (ANT+
sensors koppelen, pagina 22)
. Als bij uw
fēnix 3 toestel een hartslagmeter is meegeleverd, zijn de toestellen al gekoppeld. Stel uw gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel instellen,
pagina 10) instellen,
en maximale hartslag in (
pagina
OPMERKING:
10)
voor de meest nauwkeurige schattingen.
In eerste instantie lijken de schattingen mogelijk
Uw hartslagzones
onnauwkeurig. U moet het toestel een aantal keer gebruiken zodat het uw hardloopprestaties leert begrijpen.
Ga ten minste 10 minuten buiten hardlopen.
1
Selecteer na het hardlopen Sla op.
2
Houd UP
3
Selecteer Mijn statistieken
4
ingedrukt.
> VO2 max. > Hardlopen
.
Geschat VO2 max. voor fietsen weergeven
Voordat u uw geschat VO2 max. kunt weergeven, moet u de hartslagmeter omdoen, de vermogensmeter installeren en de meters koppelen met uw fēnix
koppelen, pagina
22)
. Als bij uw
3 toestel (
fēnix
ANT+
sensors
3 toestel een hartslagmeter is meegeleverd, zijn de toestellen al gekoppeld. Stel uw gebruikersprofiel (
Uw gebruikersprofiel instellen, pagina 10) en maximale hartslag (Uw hartslagzones instellen, pagina 10)
in voor de meest nauwkeurige schattingen.
4 Hartslagmeetfuncties
OPMERKING:
onnauwkeurig. U moet het toestel een paar keer gebruiken zodat het uw fietsprestaties leert begrijpen.
Fiets ten minste 20 minuten buiten met constante, hoge
1
inspanning. Selecteer Sla op nadat u uw fietssessie hebt voltooid.
2
Houd UP
3
Selecteer Mijn statistieken
4
In eerste instantie lijken de schattingen mogelijk
ingedrukt.
> VO2 max. > Fietsen
.

Voorspelde racetijden weergeven

Voor deze functie is een hartslagmeter vereist. Stel uw gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel instellen,
pagina 10) instellen,
Uw toestel gebruikt uw geschat VO2 max. (Over VO2 max.
indicaties,
racetijden te voorspellen op basis van uw huidige conditie. Deze voorspelling gaat er ook van uit dat u de juiste training voor de race hebt voltooid.
OPMERKING:
mogelijk onnauwkeurig. U moet het toestel een aantal keer gebruiken zodat het uw hardloopprestaties leert begrijpen.
Selecteer UP > Mijn statistieken > Raceprognose U ontvangt voorspelde racetijden voor 5 km, 10 km, halve
marathon en marathon.
en maximale hartslag in (
10) voor de meest nauwkeurige schattingen.
pagina
4) en informatie uit publicaties om uw
pagina
In eerste instantie lijken de voorspellingen
Uw hartslagzones
.

Hersteladvies

U kunt uw de tijd weer te geven die resteert voordat u volledig bent hersteld en klaar bent voor uw volgende intensieve workout. Hersteltijd: De hersteltijd verschijnt direct na afloop van een
activiteit. De tijd loopt af naar het optimale moment voor een nieuwe intensieve workout.
Hersteladvies inschakelen
Stel uw gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel instellen,
pagina 10) en maximale hartslag in (Uw hartslagzones instellen, pagina 10)
Houd UP
1
Selecteer Mijn statistieken
2
Aan
Ga hardlopen.
3
Na 6 tot 20 minuten wordt uw prestatieconditie weergegeven (Uw prestatieconditie weergeven,
Selecteer na het hardlopen Sla op.
4
De hersteltijd wordt weergegeven. De maximale tijd is 4 dagen.
Garmin toestel met een hartslagmeter gebruiken om
voor de meest nauwkeurige schattingen.
ingedrukt.
> Hersteladvies > Status >
.
pagina 5).

Herstelhartslag

Als u traint met een hartslagmeter, kunt u na elke activiteit uw herstelhartslag controleren. Uw herstelhartslag is het verschil tussen uw hartslag tijdens de training en uw hartslag twee minuten na het einde van de training. Voorbeeld: Na een normale training stopt u de timer. Uw hartslag is 140 bpm. Na twee minuten rust of coolingdown is uw hartslag 90 bpm. Uw herstelhartslag is dan 50 bpm (140 min 90). Onderzoek heeft uitgewezen dat er een verband is tussen herstelhartslag en hartconditie. In het algemeen geldt dat hoe hoger de herstelhartslagwaarde is, hoe gezonder het hart.
TIP:
De beste resultaten worden verkregen wanneer u gedurende twee minuten stopt met bewegen, terwijl het toestel uw herstelhartslagwaarde berekent. Nadat deze waarde wordt weergegeven, kunt u de activiteitgegevens opslaan of verwijderen.

Lactaatdrempel

De lactaatdrempel is de trainingsintensiteit waarbij lactaat (melkzuur) zich begint op te hopen in de bloedbaan. Voor
hardlopen is de lactaatdrempel een indicatie voor het inspannings- of temponiveau. Wanneer een hardloper deze drempel overschrijdt, begint de vermoeidheid sneller toe te nemen. Bij ervaren hardlopers ligt deze drempel op ongeveer 90% van de maximale hartslag en op het tempo tussen een race van 10 kilometer en een halve marathon. Bij minder ervaren hardlopers ligt de lactaatdrempel vaak ver onder 90% van de maximale hartslag. Kennis van uw lactaatdrempel kan u helpen te bepalen hoe hard u moet trainen of wanneer u tijdens een wedstrijd een beetje extra moet geven.
Als u de waarde voor uw lactaatdrempelhartslag al kent, kunt u deze invoeren in uw gebruikersprofielinstellingen (Uw
hartslagzones instellen,
Een begeleide test uitvoeren om uw lactaatdrempel te bepalen
Voordat u de begeleide test kunt uitvoeren, moet u een hartslagmeter omdoen en deze koppelen met uw toestel (ANT+
sensors koppelen, pagina 22)
VO2 max. van een eerdere hardloopsessie te beschikken (
VO2 max. indicaties, pagina 4)
TIP: Dit toestel vereist een aantal hardloopsessies met een hartslagmeter om een nauwkeurige waarde voor maximale hartslag en een nauwkeurig geschat VO2 max. te verkrijgen.
Houd
1 2 3
4
UP ingedrukt.
Selecteer Mijn statistieken
Selecteer een hardloopprofiel voor buiten. U hebt GPS nodig om de test uit te voeren. Volg de instructies op het scherm.
10).
pagina
. U dient ook over een geschat
.
> Lactaatdrempel > Doe test
Over
.

Prestatieconditie

Zodra u een activiteit, zoals hardlopen of fietsen, hebt voltooid, analyseert de functie Prestatieconditie uw tempo, hartslag en uw hartslagwisselingen om een real-time meting uit te voeren van uw prestatieniveau in vergelijking met uw gemiddelde fitnessniveau. Prestatieconditiewaarden liggen tussen -20 en +20. Na de eerste 6 tot 20 minuten van uw activiteit, wordt de score van uw prestatieconditie op uw toestel weergegeven. Een score van +5 betekent bijvoorbeeld dat u fit en uitgerust bent en dat u de activiteit moet kunnen doorstaan. U kunt de prestatieconditie als een gegevensveld toevoegen aan een van uw trainingsschermen om uw prestaties tijdens de activiteit in de gaten te houden. De prestatieconditie kan ook een indicator van het vermoeidheidsniveau zijn, vooral aan het einde van een lange hardloopsessies of fietsritten.
OPMERKING:
fietsritten met een hartslagmeter om een nauwkeurig geschat VO2 max. te verkrijgen en informatie te verzamelen over uw hardloop- of fietsprestaties (
pagina 4)
Uw prestatieconditie weergeven
Uw toestel analyseert uw prestatieconditie op basis van uw hartslag en vermogensgegevens. U kunt een ANT+ hartslagmeter of een toestel met een polshartslagmeter gebruiken.
Koppel indien nodig uw compatibele ANT+
1
fēnix 3 Voeg
2
Gegevensschermen aanpassen, pagina 19).
( Ga een stuk hardlopen of fietsen.
3
Na 6 tot 20 minuten wordt uw prestatieconditie weergegeven. Blader naar het gegevensscherm om uw prestatieconditie
4
tijdens de volledige hardloopsessie of fietsrit te bekijken.
Het toestel vereist een aantal hardloopsessies of
Over VO2 max. indicaties,
.
toestel (
Prestatiecondit. toe aan een gegevensscherm
ANT+
sensors koppelen, pagina
sensor met uw
22).

Stressscore

De stressscore is het resultaat van een test van drie minuten die wordt uitgevoerd als u stilstaat en waarbij het fēnix hartslagwisselingen analyseert om uw algemene stressniveau te
3 toestel de
Hartslagmeetfuncties 5
bepalen. Training, slaap, voeding en algemene stress beïnvloeden allemaal de prestaties van een hardloper. De stressscore wordt aangegeven op een schaal van 1 tot 100, waarbij 1 staat voor bijzonder weinig stress en 100 voor bijzonder veel stress. Als u uw stressscore weet, kunt u beter beslissen of uw lichaam klaar is voor een zware hardlooptraining of yogasessie.
Uw stressscore weergeven
Voordat u uw stressscore kunt bekijken, moet u een hartslagmeter omdoen, deze koppelen met uw toestel (ANT+
sensors koppelen,
in de lijst met apps (
pagina 18)
TIP: Garmin raadt u aan uw stresscore elke dag om ongeveer dezelfde tijd en onder dezelfde omstandigheden te meten.
Selecteer in de klok START
1
Selecteer Stressscore.
2
Selecteer
3
Sta stil en rust 3 minuten.
4
.
START.
22)
pagina
Instellingen van activiteiten-app,
en de stressscore-app openen
.

Activiteiten

Uw toestel kan worden gebruikt voor binnen-, buiten-, sport- en fitnessactiviteiten. Wanneer u een activiteit start, worden de sensorgegevens weergegeven en vastgelegd op uw toestel. U kunt activiteiten opslaan en delen met de Garmin Connect community.
U kunt ook toevoegen via uw Garmin Connect account (Connect IQ
functies
Connect IQ
, pagina

Een activiteit starten

Als u een activiteit start, wordt GPS automatisch ingeschakeld (indien vereist). Als u de activiteit stopt, schakelt het toestel over op de horlogemodus.
Selecteer in de klok START
1
Selecteer een activiteit.
2
Volg indien nodig de instructies op het scherm om meer
3
informatie in te voeren. Wacht indien nodig totdat het toestel een verbinding heeft
4
gemaakt met uw ANT+ Indien voor de activiteit GPS is vereist, gaat u naar buiten en
5
wacht u totdat het toestel satellieten heeft gevonden. Selecteer START
6
OPMERKING:
uw activiteitsgegevens nadat de timer is gestart.

Een activiteit stoppen

OPMERKING:
aantal activiteiten.
Selecteer
1
Als u de activiteit niet handmatig hebt opgeslagen na het stoppen van de activiteit, wordt de activiteit na 25 minuten automatisch op het toestel opgeslagen.
Selecteer een optie:
2
• Als u de activiteit weer wilt hervatten, selecteert u Hervat.
• Als u de activiteit wilt opslaan en wilt terugkeren naar
horlogemodus, selecteert u Sla op.
• Als u de activiteit wilt verwijderen en wilt terugkeren naar
horlogemodus, selecteert u Gooi weg.
• Als u uw route terug naar het startpunt van uw activiteit
wilt volgen, selecteert u TracBack.
Sommige opties zijn niet beschikbaar voor een
STOP.
activiteiten-apps aan uw toestel
17)
.
.
sensors.
om de timer te starten.
Het toestel begint pas met het vastleggen van
• Als u de activiteit wilt onderbreken en later wilt hervatten, selecteert u
Hervat later.

Skiën

Crosscountry skiën

Voordat u gaat skiën, moet u ervoor zorgen dat het toestel is opgeladen (Het toestel opladen, pagina 1).
Selecteer in de klok START
1
Selecteer
2
Ga naar buiten en wacht tot het toestel satellieten heeft
3
gevonden. Selecteer START
4
De geschiedenis wordt alleen vastgelegd als de timer is gestart.
Start de activiteit.
5
Selecteer LAP
6
Selecteer
7
geven (optioneel). Selecteer STOP
8
XC-ski.
om de timer te starten.
om ronden vast te leggen (optioneel).
UP of DOWN om extra gegevenspagina's weer te
> Sla op
.
nadat u uw activiteit hebt voltooid.

Skiën of snowboarden

Voordat u gaat skiën of snowboarden, moet u ervoor zorgen dat het toestel is opgeladen (Het toestel opladen,
Selecteer in de klok START
1
Selecteer
2
Ga naar buiten en wacht tot het toestel satellieten heeft
3
gevonden. Selecteer
4
De geschiedenis wordt alleen vastgelegd als de timer is gestart.
Start de activiteit.
5
De functie Automatische afdaling is standaard ingeschakeld. Bij deze functie worden nieuwe afdalingen automatisch geregistreerd op basis van uw bewegingen. De timer wordt gepauzeerd wanneer u niet meer afdaalt en wanneer u in de skilift staat. De timer blijft in de pauzestand staan zolang u in de skilift bent.
Vervolg zo nodig de afdaling om de timer weer te starten.
6
Selecteer UP of
7
geven (optioneel). Selecteer STOP > Sla op nadat u uw activiteit hebt voltooid.
8
Uw afdalingen weergeven
Uw toestel legt de gegevens over elke afdaling vast. U kunt de gegevens over de afdaling bekijken op het pauzescherm of terwijl de timer loopt.
Start een ski- of snowboardactiviteit.
1
Houd
2
Selecteer Bekijk afdalingen.
3
Selecteer UP
4
over uw huidige afdaling of over al uw afdalingen te bekijken. Op de schermen worden de tijd, afgelegde afstand,
maximumsnelheid, gemiddelde snelheid en totale daling weergegeven.
Ski/Board.
START om de timer te starten.
DOWN om extra gegevenspagina's weer te
UP ingedrukt.
en DOWN om details over uw laatste afdaling,
.
pagina
1).

Hiken

Hiken

Voordat u gaat hiken, moet u ervoor zorgen dat het toestel volledig is opgeladen (Het toestel opladen, pagina 1)
Selecteer in de klok START.
1
Selecteer Hiken
2
.
.
6 Activiteiten
Ga naar buiten en wacht tot het toestel satellieten heeft
3
gevonden. Selecteer START
4
De geschiedenis wordt alleen vastgelegd als de timer is gestart.
Start de activiteit.
5
Het toestel legt een spoor vast terwijl u een trektocht maakt. Selecteer STOP > Hervat later als u wilt gaan rusten of het
6
toestel wilt pauzeren. Het toestel slaat de status van uw hike op en activeert de
lage energieverbruiksmodus. Selecteer START
7
hervatten. Selecteer UP
8
geven (optioneel). Selecteer STOP > Sla op nadat u uw activiteit hebt voltooid.
9
om de timer te starten.
> Hiken > Hervat
of DOWN om extra gegevenspagina's weer te
om het vastleggen te

Hardlopen

Hardlopen

Voordat u gaat hardlopen, moet u ervoor zorgen dat het toestel is opgeladen (Het toestel opladen, ANT+ sensor kunt gebruiken tijdens het hardlopen, moet de sensor zijn gekoppeld aan uw toestel (ANT+ sensors koppelen,
pagina 22)
Bevestig uw
1
hartslagmeter (optioneel). Selecteer in de klok START
2
Selecteer
3
Als u optionele ANT+
4
toestel en de sensors zijn verbonden. Ga naar buiten en wacht tot het toestel satellieten heeft
5
gevonden. Selecteer START om de timer te starten.
6
De geschiedenis wordt alleen vastgelegd als de timer is gestart.
Start de activiteit.
7
Selecteer LAP
8
Selecteer
9
geven (optioneel). Selecteer STOP >
10
.
ANT+ sensors, zoals een voetsensor of
.
Hardlopen.
sensors gebruikt, wacht u totdat het
om ronden vast te leggen (optioneel)
UP of DOWN om extra gegevenspagina's weer te
nadat u uw activiteit hebt voltooid.
Sla op

De metronoom gebruiken

De metronoomfunctie laat met een regelmatig ritme tonen horen die u helpen uw prestaties te verbeteren door te trainen in een snellere, tragere of meer consistente cadans.
Houd
1 2 3
4 5
6
7
UP ingedrukt.
Selecteer Instellingen > Apps.
Selecteer een activiteit.
OPMERKING:
activiteiten. Selecteer Metronoom
Selecteer een optie:
• Selecteer Slagen/minuut om een waarde in te voeren op
basis van de cadans die u wilt aanhouden.
• Selecteer Waarschuw.freq. om de frequentie van de
tikken aan te passen.
• Selecteer Geluiden om de toon en trillingen van de
metronoom aan te passen.
Selecteer zo nodig Bekijk beluisteren voordat u gaat hardlopen.
Houd
DOWN ingedrukt om terug te keren naar de klok.
Deze functie is niet beschikbaar voor alle
> Status > Aan
om de metronoomtonen te
1). Voordat u een
pagina
.
.
Ga hardlopen (Hardlopen, pagina 7).
8
De metronoom wordt automatisch gestart. Selecteer
9
metronoomscherm weer te geven. Houd zo nodig UP
10
wijzigen.
UP of DOWN tijdens het hardlopen om het
ingedrukt om de metronoominstellingen te

Fietsen

Een rit maken

Voordat u gaat fietsen, moet u ervoor zorgen dat het toestel volledig is opgeladen (Het toestel opladen, een
ANT+ sensor kunt gebruiken tijdens het fietsen, moet de sensor zijn gekoppeld met uw toestel (
pagina
1
2 3 4
5
6
7 8
9
22)
.
Koppel uw ANT+ snelheid- of cadanssensor (optioneel).
Selecteer in de klok
Selecteer Fiets
Als u optionele ANT+ toestel en de sensors zijn verbonden.
Ga naar buiten en wacht tot het toestel satellieten heeft gevonden.
Selecteer START De geschiedenis wordt alleen vastgelegd als de timer is
gestart. Start de activiteit.
Selecteer geven (optioneel).
Selecteer STOP
sensors, zoals een hartslagmeter-,
START.
.
sensors gebruikt, wacht u totdat het
om de timer te starten.
UP of DOWN om extra gegevenspagina's weer te
> Sla op
nadat u uw activiteit hebt voltooid.
ANT+
1). Voordat u
pagina
sensors koppelen,

Zwemmen

LET OP
Het toestel is uitsluitend bedoeld voor zwemmen aan de oppervlakte. Duiken met het toestel kan schade aan het toestel veroorzaken en leidt ertoe dat de garantie komt te vervallen.
OPMERKING:
het zwemmen.

Zwemmen in het zwembad

Voordat u gaat zwemmen, moet u ervoor zorgen dat het toestel is opgeladen (Het toestel opladen, pagina 1).
Selecteer in de klok START.
1
Selecteer Zwembad.
2
Selecteer de grootte van uw bad of voer een aangepaste
3
grootte in. Selecteer START
4
De geschiedenis wordt alleen vastgelegd als de timer is gestart.
Start de activiteit.
5
Het toestel legt automatisch de zwemintervallen en de banen vast.
Selecteer
6
geven (optioneel). Als u rust, selecteer dan LAP om de timer te pauzeren.
7
Selecteer LAP
8
Selecteer STOP
9
Zwemtermen
Lengte: Eén keer de lengte van het zwembad. Interval
interval begint na een rustperiode.
Het toestel kan geen hartslag vastleggen tijdens
om de timer te starten.
UP of DOWN om extra gegevenspagina's weer te
om de timer weer te starten.
> Sla op
: Een of meer opeenvolgende banen. Een nieuwe
nadat u uw activiteit hebt voltooid.
Activiteiten 7
Slaglengte
bevestigd een volledige cyclus voltooid, wordt er een slag geteld.
Swolf
plus het aantal slagen voor die baan. Bijvoorbeeld 30 seconden plus 15 slagen levert een swolfscore van 45 op. Bij zwemmen in open water wordt de swolfscore berekend over 25 meter. Swolf is een meeteenheid voor zwemefficiency en, net als bij golf, een lage score is beter dan een hoge.
Slagtypen
Identificatie van het type slag is alleen beschikbaar voor zwemmen in een zwembad. Het type slag wordt aan het eind van een baan vastgesteld. Wanneer u intervalgeschiedenis bekijkt, worden slagtypen weergegeven. U kunt het slagtype ook als een aangepast gegevensveld selecteren (Gegevensschermen aanpassen,
Vrij Vrije slag
Terug Rugslag
Borst Borstslag
Vlinder Vlinderslag
Wissel Meerdere slagtypen in een interval
Training Wordt gebruikt bij het registreren van trainingen (Training met
Rusten tijdens zwemmen in een zwembad
Op het standaardrustscherm worden twee rust-timers weergegeven. Ook worden het tijdstip en de afstand van het laatste voltooide interval weergegeven.
OPMERKING:
zwemgegevens vastgelegd.
Selecteer tijdens uw zwemactiviteit LAP
1
te starten. De schermweergave verandert in witte tekst op een zwarte
achtergrond en het rustscherm wordt weergegeven. Selecteer tijdens een rustperiode UP of
2
gegevensschermen weer te geven (optioneel). Selecteer
3
Herhaal de procedure voor volgende rustintervallen.
4
Training met het trainingslog
De trainingslogfunctie is alleen beschikbaar voor zwemmen in een zwembad. Met deze functie kunt u handmatig kick set­oefeningen, zwemoefeningen met één arm of andere zwemoefeningen vastleggen die afwijken van de vier belangrijkste zwemslagen.
TIP:
activiteitenprofiel aanpassen voor zwemmen in een zwembad
Gegevensschermen aanpassen,
(
Selecteer in de klok START
1
Selecteer Zwembad.
2
Selecteer
3
Selecteer tijdens uw zwemactiviteit UP
4
oefeninglogscherm weer te geven. Selecteer LAP
5
Selecteer
6
De oefeningstimer stopt, maar de activiteitentimer blijft de hele zwemsessie vastleggen.
Selecteer een afstand voor de voltooide oefening.
7
Afstandsinstellingen worden gebaseerd op de voor het activiteitenprofiel geselecteerde zwembadafmetingen.
Selecteer een optie:
8
• Selecteer LAP als u een andere oefeninginterval wilt
: Elke keer dat uw arm waaraan het toestel is
: Uw swolfscore is de som van de tijd voor één baanlengte
19)
pagina
het trainingslog,
Tijdens een rustperiode worden geen
LAP en ga verder met zwemmen.
U kunt de gegevensschermen en gegevensvelden van uw
START om de timer te starten.
om de oefeningstimer te starten.
LAP na afloop van uw oefeninginterval.
starten.
pagina
8)
pagina
.
.
om een rustperiode
DOWN om andere
19)
.
of DOWN om het
• Selecteer zwemtrainingsschermen en een zweminterval te starten.
Selecteer STOP
9
UP of DOWN om terug te keren naar de
> Sla op
nadat u uw activiteit hebt voltooid.

Zwemmen in open water

Voordat u gaat zwemmen, moet u ervoor zorgen dat het toestel is opgeladen (Het toestel opladen, pagina 1)
Selecteer in de klok START
1
Selecteer Open water.
2
Ga naar buiten en wacht tot het toestel satellieten heeft
3
gevonden. Selecteer
4
De geschiedenis wordt alleen vastgelegd als de timer is gestart.
Start de activiteit.
5
Selecteer
6
Selecteer UP
7
geven (optioneel). Selecteer STOP >
8
START om de timer te starten.
LAP om een interval vast te leggen (optioneel).
of DOWN om extra gegevenspagina's weer te
Sla op
.
nadat u uw activiteit hebt voltooid.
.

Watersporten

Een peddelsurfactiviteit starten

Koppel uw ANT+
1
(optioneel). Selecteer in de klok START
2
Selecteer Peddelsurf..
3
Als u optionele ANT+ sensors gebruikt, wacht u totdat het
4
toestel en de sensors zijn verbonden. Ga naar buiten en wacht tot het toestel satellieten heeft
5
gevonden. Selecteer
6
De geschiedenis wordt alleen vastgelegd als de timer is gestart.
Start de activiteit.
7
Selecteer UP of DOWN om extra gegevenspagina's weer te
8
geven (optioneel). Selecteer STOP >
9
sensor, zoals een hartslagmeter
.
START om de timer te starten.
nadat u uw activiteit hebt voltooid.
Sla op

Een roeiactiviteit starten

Koppel uw ANT+
1
(optioneel). Selecteer in de klok START
2
Selecteer
3
Als u optionele ANT+ sensors gebruikt, wacht u totdat het
4
toestel en de sensors zijn verbonden. Ga naar buiten en wacht tot het toestel satellieten heeft
5
gevonden. Selecteer START om de timer te starten.
6
De geschiedenis wordt alleen vastgelegd als de timer is gestart.
Start de activiteit.
7
Selecteer UP
8
geven (optioneel). Selecteer STOP >
9
sensor, zoals een hartslagmeter
.
Roeien.
of DOWN om extra gegevenspagina's weer te
nadat u uw activiteit hebt voltooid.
Sla op

Binnenactiviteiten

fēnix
Het binnenshuis, zoals hardlopen op een binnenbaan of fietsen op een hometrainer.
Bij binnenactiviteiten wordt GPS uitgeschakeld. Als rennen met GPS is uitgeschakeld, worden snelheid, afstand en cadans berekend met behulp van de versnellingsmeter in het toestel. De
3 toestel kan worden gebruikt voor training
8 Activiteiten
Loading...
+ 26 hidden pages