Kan niet afdrukken vanaf een computer. . . . . . . . 192
De verbinding controleren (USB)...........192
De verbinding controleren (netwerk).........192
De soware en gegevens controleren.........193
De printerstatus controleren vanaf de
computer (Windows)....................195
De printerstatus controleren vanaf de
computer (Mac OS).....................196
Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt
congureren............................196
Kan geen verbinding maken vanaf apparaten
terwijl de netwerkinstellingen correct zijn. . . . . 196
De SSID controleren waarmee de printer is
verbonden............................198
De SSID voor de computer controleren.......198
Kan niet afdrukken vanaf een iPhone of iPad. . . . . 199
Afdrukproblemen........................ 199
De afdruk is gekrast of er ontbreken kleuren. . . 199
Er verschijnen strepen of onverwachte kleuren. .200
Gekleurde streepvorming zichtbaar met een
tussenafstand van ongeveer 3.3 cm..........200
Onscherpe afdrukken, verticale strepen of
verkeerde uitlijning..................... 201
Afdrukkwaliteit is slecht..................201
Papier vertoont vlekken of is bekrast.........202
Vlekken op het papier bij automatisch
dubbelzijdig afdrukken...................203
Afgedrukte foto's zijn plakkerig.............204
Aeeldingen of foto's worden afgedrukt met
de verkeerde kleuren.................... 204
Kan niet afdrukken zonder marges..........204
Randen van de
randloos afdrukken..................... 204
Positie, formaat of marges van de afdruk zijn
niet juist............................. 205
controleren................189
aeelding
vallen weg bij het
Afgedrukte tekens zijn niet juist of onleesbaar. . 205
De afgedrukte aeelding is omgekeerd. . . . . . . 205
Mozaïekachtige patronen op de afdrukken. . . . .206
Op de gekopieerde afdruk verschijnen
ongelijke kleuren, vegen, vlekken of rechte
lijnen................................206
Er verschijnt een webachtig patroon (ook wel
"moiré" genoemd) op de gekopieerde
aeelding
De achterkant van het origineel is te zien op
de gekopieerde aeelding.................206
Het probleem kon niet worden opgelost.......207
Overige afdrukproblemen...................207
Afdrukken verloopt te traag...............207
Afdrukken vertraagt aanzienlijk tijdens het
continu afdrukken......................207
Kan het afdrukken niet annuleren vanaf een
computer met Mac OS X 10.6.8.............208
Kan niet beginnen met scannen.............. 208
Problemen met gescande aeeldingen......... 209
Ongelijke kleuren, vuil, vlekken, enzovoort
worden weergegeven bij scannen vanaf de
glasplaat van de scanner..................209
Rechte lijnen verschijnen bij het scannen
vanaf ADF............................209
De aeeldingskwaliteit is ruw..............209
De oset schijnt door in de achtergrond van
aeeldingen.......................... 209
De tekst is onscherp.....................210
Moiré-patronen (webachtige schaduwen)
verschijnen........................... 210
Kan het juiste gebied niet scannen op de
glasplaat............................. 210
Tekst wordt niet correct herkend wanneer ik
opsla als een Searchable PDF...............211
Problemen in gescande
niet worden opgelost.................... 211
Andere scanproblemen.....................212
Scannen verloopt te traag.................212
Scannen stopt bij het scannen naar een PDF/
Multi-TIFF........................... 212
Problemen met verzenden en ontvangen van
faxen..................................213
Kan geen fax verzenden of ontvangen........213
Kan geen faxen versturen.................214
Kan geen faxen verzenden naar opgegeven
ontvanger............................ 214
Kan geen faxen verzenden op speciek tijdstip. . 215
Kan geen faxberichten ontvangen...........215
Foutmelding geheugen vol................ 215
Verzonden fax is van slechte kwaliteit. . . . . . . . 216
............................206
aeelding
kunnen
5
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
Faxen worden op verkeerde grootte verzonden. .216
Ontvangen fax is van slechte kwaliteit. . . . . . . . 216
Ontvangen faxen worden niet afgedrukt. . . . . . 217
Pagina's zijn blanco of er wordt slechts een
klein deel van de tekst afgedrukt op de
tweede pagina van ontvangen faxen. . . . . . . . . .217
Andere faxproblemen......................217
Bellen niet mogelijk op verbonden telefoon. . . . 217
Antwoordapparaat kan geen gesprekken
aannemen............................218
Faxnummer van de zender wordt niet op
ontvangen faxberichten weergegeven of het
nummer is fout........................ 218
Overige problemen........................218
Lichte elektrische schok wanneer u de printer
aanraakt............................. 218
Printer maakt veel lawaai tijdens werking. . . . . 218
Datum en tijd zijn verkeerd............... 218
Soware wordt geblokkeerd door een rewall
(alleen Windows).......................219
Bijlage
Te ch n i sc h e
Printer specicaties..................... 220
Scannerspecicaties.....................221
Interface-specicaties....................221
Faxspecicaties........................ 221
Lijst met netwerkfuncties.................222
Wi-Fi-specicaties......................223
Ethernetspecicaties.....................223
Beveiligingsprotocol.....................224
Ondersteunde services van derden.......... 224
Dimensies............................224
Elektrische specicaties.................. 224
Omgevingsspecicaties...................225
Systeemvereisten.......................225
Regelgevingsinformatie.................... 226
Normen en goedkeuringen................226
De Duitse blauwe engel.................. 227
Beperkingen op het kopiëren.............. 227
De printer vervoeren...................... 228
Copyright.............................. 229
Handelsmerken..........................230
Hulp vragen.............................231
Technische ondersteuning (website)......... 231
Contact opnemen met de klantenservice van
Epson...............................231
specicaties
.................... 220
6
Gebruikershandleiding
Over deze handleiding
Over deze handleiding
Introductie tot de handleidingen
De volgende handleidingen worden meegeleverd met uw Epson-printer. Naast de handleidingen kunt u ook de
verschillende hulpmogelijkheden op de printer zelf of in de toepassingen raadplegen.
Bevat instructies om deze printer veilig te gebruiken.
❏ Hier beginnen (gedrukte handleiding)
Bevat informatie over het instellen van de printer, het installeren van de soware, het gebruik van de printer
enzovoort.
❏ Gebruikershandleiding (digitale handleiding)
Deze handleiding. Biedt algehele informatie en instructies voor het gebruik van de printer, voor
netwerkinstellingen wanneer de printer in een netwerk wordt gebruikt en voor het oplossen van problemen.
U kunt de meest recente versie van de bovenstaande handleidingen in uw bezit krijgen op de volgende manieren.
❏ Gedrukte handleiding
Ga naar de ondersteuningssite van Epson Europe (http://www.epson.eu/Support) of de wereldwijde
ondersteuningssite van Epson (http://support.epson.net/).
❏ Digitale handleiding
Start EPSON Soware Updater op uw computer. EPSON Soware Updater controleert of er updates
beschikbaar zijn voor Epson-toepassingen of digitale handleidingen en laat u vervolgens de meest recente versie
downloaden.
Gerelateerde informatie
& “Hulpprogramma's voor
soware-updates
(EPSON
Soware
Updater)” op pagina 181
Informatie zoeken in de handleiding
In de PDF-handleiding kunt u naar informatie zoeken via een zoekwoord, of direct naar een bepaald gedeelte gaan
met behulp van de bladwijzers.U kunt ook alleen de pagina's afdrukken die u nodig hebt.Dit gedeelte bevat uitleg
over het gebruik van een PDF-handleiding die in Adobe Reader X is geopend op de computer.
7
Gebruikershandleiding
Over deze handleiding
Zoeken met een zoekwoord
Klik op Bewerken > Geavanceerd zoeken.Voer in het zoekvenster het zoekwoord (tekst) in voor de informatie die
u zoekt en klik vervolgens op Zoeken.Zoekresultaten worden weergegeven in een lijst.Klik op een van de
weergegeven zoekresultaten om naar de
Direct naar informatie gaan via bladwijzers
betreende
pagina te gaan.
Klik op een titel om naar de betreende pagina te gaan.Klik op + of > en bekijk de onderliggende titels in dat
gedeelte.Voer de volgende bewerking uit op het toetsenbord als u wilt terugkeren naar de vorige pagina.
❏ Wi nd ow s: hou d d e Alt-toets ingedrukt en druk op ←.
❏ Mac OS: houd de command-toets ingedrukt en druk op ←.
Alleen pagina's afdrukken die u nodig hebt
U kunt alleen de pagina's die u nodig hebt extraheren en afdrukken.Klik op Afdrukken in het menu Bestand en
geef in Pagina's bij Pagina's die moeten worden afgedrukt de pagina's op die u wilt afdrukken.
❏ Als u een paginareeks wilt opgeven, voert u tussen de begin- eindpagina een areekstreepje in.
Voo r be eld : 2 0-2 5
❏ Als u niet-opeenvolgende pagina's wilt opgeven, scheidt u de pagina's met komma's.
Voorbeeld: 5, 10, 15
8
Gebruikershandleiding
Over deze handleiding
Markeringen en symbolen
Let op:
!
Instructies die zorgvuldig moeten worden gevolgd om lichamelijk letsel te voorkomen.
Belangrijk:
c
Instructies die moeten worden gevolgd om schade aan het apparaat te voorkomen.
Opmerking:
Biedt aanvullende informatie en referentiegegevens.
&
Gerelateerde informatie
Koppelingen naar de verwante paragrafen.
Beschrijvingen gebruikt in deze handleiding
❏ Screenshots van de schermen van de printerdriver en Epson Scan 2 (scannerdriver) zijn van Windows 10 of
macOS High Sierra. De inhoud die op de schermen wordt weergegeven, is aankelijk van het model en de
situatie.
❏
Aeeldingen
verschillen tussen elk model, maar de gebruiksmethode
❏ Sommige menu-items op de display variëren naargelang het model en de instellingen.
van de printer gebruikt in deze handleiding dienen uitsluitend als voorbeeld. Er zijn kleine
hetzelfde.
blij
Referenties voor besturingssystemen
Windows
In deze handleiding verwijzen termen als "Windows 10", "Windows 8.1", "Windows 8", "Windows 7", "Windows
Vista", "Windows XP", "Windows Server 2016", "Windows Server 2012 R2", "Windows Server 2012", "Windows
Server 2008 R2", "Windows Server 2008", "Windows Server 2003 R2" en "Windows Server 2003" naar de volgende
besturingssystemen. Bovendien wordt "Windows" gebruikt om alle versies ervan aan te duiden.
❏ Microso
❏ Microso
❏
Microso
❏ Microso
❏ Microso
❏
Microso
❏ Microso
❏ Microso
❏
Microso
Wi n do w s® 10 besturingssysteem
®
Wi n do w s® 8.1 besturingssysteem
®
Wi n do w s® 8 besturingssysteem
®
Wi n do w s® 7 besturingssysteem
®
Wi n do w s Vi st a® besturingssysteem
®
Wi n do w s® XP besturingssysteem
®
Wi n do w s® XP Professional x64 Edition besturingssysteem
®
Wi n do w s S e r ve r® 2016 besturingssysteem
®
Wi n do w s S e r ve r® 2012 R2 besturingssysteem
®
9
Gebruikershandleiding
Over deze handleiding
❏ Microso® Wi n do w s S e r ve r® 2012 besturingssysteem
❏
Microso
❏ Microso
❏ Microso
❏
Microso
Mac OS
In deze handleiding wordt "Mac OS" gebruikt om te verwijzen naar macOS High Sierra, macOS Sierra, OS X El
Capitan, OS X Yosemite, OS X Mavericks, OS X Mountain Lion, Mac OS X v10.7.x en Mac OS X v10.6.8.
Wi n do w s S e r ve r® 2008 R2 besturingssysteem
®
Wi n do w s S e r ve r® 2008 besturingssysteem
®
Wi n do w s S e r ve r® 2003 R2 besturingssysteem
®
Wi n do w s S e r ve r® 2003 besturingssysteem
®
10
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies
Belangrijke instructies
Veiligheidsinstructies
Lees en volg deze instructies om deze printer veilig te gebruiken.Bewaar deze handleiding voor latere
raadplegingen.Let ook op al de waarschuwingen en instructies die op de printer staan.
❏ Sommige van de symbolen die worden gebruikt op de printer zijn bedoeld om de veiligheid en het juiste
gebruik van de printer te garanderen. Ga naar de volgende website voor de betekenis van de symbolen.
http://support.epson.net/symbols
❏ Gebruik alleen het netsnoer dat met de printer is meegeleverd en gebruik het snoer niet voor andere apparatuur.
Gebruik van andere snoeren met deze printer of gebruik van het meegeleverde netsnoer met andere apparatuur
kan leiden tot brand of elektrische schokken.
❏ Zorg ervoor dat het netsnoer voldoet aan de relevante plaatselijke veiligheidsnormen.
❏ Haal het netsnoer, de stekker, de printer, de scanner of de accessoires nooit uit elkaar en probeer deze
onderdelen nooit zelf te wijzigen of te repareren, tenzij zoals uitdrukkelijk staat beschreven in de handleidingen
van het apparaat.
❏ Trek in de volgende gevallen de stekker uit het stopcontact en laat het onderhoud aan een onderhoudstechnicus
over:
Als het netsnoer of de stekker beschadigd is, als er vloeistof in de printer is gekomen, als de printer is gevallen of
als de behuizing beschadigd is, als de printer niet normaal werkt of als er een duidelijke wijziging in de
prestaties optreedt. Wijzig geen instellingen als hiervoor in de gebruiksaanwijzing geen instructies worden
gegeven.
❏ Zet het apparaat in de buurt van een stopcontact waar u de stekker gemakkelijk uit het stopcontact kunt halen.
❏ Plaats of bewaar de printer niet buiten en zorg ervoor dat de printer niet wordt blootgesteld aan vuil, stof, water
of hittebronnen. Vermijd plaatsen die onderhevig zijn aan schokken, trillingen, hoge temperaturen of
luchtvochtigheid.
❏ Zorg ervoor dat u geen vloeistoen op de printer morst en pak de printer niet met natte handen vast.
❏ Houd de printer ten minste 22 cm verwijderd van pacemakers. De radiogolven die door deze printer worden
uitgezonden, kunnen een negatieve invloed hebben op de werking van pacemakers.
❏ Neem contact op met uw leverancier als het lcd-scherm beschadigd is. Als u vloeistof uit het scherm op uw
handen krijgt, was ze dan grondig met water en zeep. Als u vloeistof uit het scherm in uw ogen krijgt, moet u
uw ogen onmiddellijk uitspoelen met water. Raadpleeg onmiddellijk een arts als u ondanks grondig spoelen
problemen krijgt met uw ogen of nog steeds ongemak ondervindt.
❏ Vermijd het gebruik van de telefoon tijdens onweer. Er bestaat een minieme kans op elektrische schokken door
bliksem.
❏ Gebruik voor het melden van een gaslek geen telefoon in de directe omgeving van het lek.
11
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies
Veiligheidsinstructies voor inkt
❏ Wees voorzichtig met gebruikte cartridges. Er kan inkt rond de inkttoevoer kleven.
❏ Als u inkt op uw huid krijgt, wast u de plek grondig met water en zeep.
❏ Als u inkt in uw ogen krijgt, moet u uw ogen onmiddellijk uitspoelen met water. Raadpleeg onmiddellijk een
arts als u ondanks grondig spoelen problemen krijgt met uw ogen of nog steeds ongemak ondervindt.
❏ Als er inkt in uw mond terechtkomt, raadpleegt u direct een arts.
❏ Haal de cartridge of onderhoudscassette niet uit elkaar, omdat u inkt in uw ogen of op uw huid kunt krijgen.
❏ Schud de cartridges niet te hard en laat ze niet vallen. Wees ook voorzichtig dat u ze niet ineendrukt of hun
etiket scheurt. Omdat hierdoor inkt kan lekken.
❏ Houd cartridges en de onderhoudscassette buiten het bereik van kinderen.
Printeradviezen en waarschuwingen
Lees en volg deze instructies om schade aan de printer of uw eigendommen te voorkomen. Bewaar deze
handleiding voor toekomstig gebruik.
Adviezen en waarschuwingen voor het instellen/gebruik van de
printer
❏ Blokkeer de openingen in de behuizing van de printer niet en dek deze niet af.
❏ Gebruik uitsluitend het type voedingsbron dat is vermeld op het etiket van de printer.
❏ Gebruik geen stopcontacten in dezelfde groep als kopieerapparaten, airconditioners of andere apparaten die
regelmatig worden in- en uitgeschakeld.
❏ Gebruik geen stopcontacten die met een wandschakelaar of een automatische timer kunnen worden in- en
uitgeschakeld.
❏ Plaats het hele computersysteem uit de buurt van apparaten die elektromagnetische storing kunnen
veroorzaken, zoals luidsprekers of basisstations van draadloze telefoons.
❏ Plaats het netsnoer zodanig dat geen slijtage, inkepingen, rafels, plooien en knikken kunnen optreden. Plaats
geen voorwerpen op het netsnoer en plaats het netsnoer zodanig dat niemand erop kan stappen. Let er vooral
op dat snoeren mooi recht blijven aan de uiteinden en de punten waar deze de transformator in- en uitgaan.
❏ Als u een verlengsnoer gebruikt voor de printer, mag de totale stroombelasting in ampère van alle aangesloten
apparaten niet hoger zijn dan de maximale belasting voor het verlengsnoer. Zorg er bovendien voor dat het
totaal van de ampèrewaarden van alle apparaten die zijn aangesloten op het stopcontact, niet hoger is dan de
maximumwaarde die is toegestaan voor het stopcontact.
❏ Als u de printer in Duitsland gebruikt, moet u rekening houden met het volgende: de installatie van het gebouw
moet beschikken over een stroomonderbreker van 10 of 16 A om de printer te beschermen tegen kortsluiting en
stroompieken.
❏ Let bij het aansluiten van de printer op een computer of ander apparaat op de juiste richting van de stekkers van
de kabel. Elke stekker kan maar op een manier op het apparaat worden aangesloten. Wanneer u een stekker op
een verkeerde manier in het apparaat steekt, kunnen beide apparaten die via de kabel met elkaar zijn verbonden
beschadigd raken.
12
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies
❏ Plaats de printer op een vlakke, stabiele ondergrond die groter is dan de printer zelf. De printer werkt niet goed
als deze scheef staat.
❏ Zorg er bij opslag of transport van de printer voor dat deze niet gekanteld, verticaal of ondersteboven wordt
gehouden, anders kan er inkt lekken.
❏ Laat boven de printer voldoende ruimte vrij om het deksel volledig te kunnen openen.
❏ Zorg ervoor dat aan de voorkant van de printer voldoende ruimte is voor het papier dat uit de printer komt.
❏ Vermijd plaatsen met grote schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid. Houd de printer ook uit de
buurt van direct zonlicht, fel licht of warmtebronnen.
❏ Steek geen voorwerpen door de openingen in de printer.
❏ Steek uw hand niet in de printer tijdens het afdrukken.
❏ Raak de witte, platte kabel binnen in de printer niet aan.
❏ Gebruik geen spuitbussen met ontvlambare stoen in of in de buurt van de printer. Dit kan brand veroorzaken.
❏ Verplaats de printkop niet handmatig; anders kunt u de printer beschadigen.
❏ Pas bij het sluiten van de scannereenheid op dat uw vingers niet klem komen te zitten.
❏ Let erop dat u nooit te hard op de scannerglasplaat drukt wanneer u er een origineel op legt.
❏ Zet de printer altijd uit met de knop
stopcontact niet af zolang het lampje
❏ Controleer voordat u de printer vervoert of de printkop zich in de uitgangspositie bevindt (uiterst rechts) en of
de cartridges aanwezig zijn.
❏ Als u de printer gedurende langere tijd niet gebruikt, neem dan de stekker uit het stopcontact.
P
. Trek de stekker niet uit het stopcontact en sluit de stroom naar het
P
nog knippert.
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van de printer met een
draadloze verbinding
❏ Radiogolven van deze printer kunnen nadelige gevolgen hebben voor de werking van medische elektronische
apparatuur, waardoor deze apparatuur defect kan raken.Wanneer u deze printer gebruikt in een medische
instelling of in de buurt van medische apparatuur, volg dan de aanwijzingen van het bevoegd personeel van de
medische instelling en volg alle waarschuwingen en aanwijzingen die op de medische apparatuur zelf staan.
❏ Radiogolven uit deze printer kunnen de werking van automatisch gestuurde apparaten, zoals automatische
deuren of een brandalarm, storen en kunnen tot ongevallen leiden als gevolg van storing.Volg alle
waarschuwingen en aanwijzingen die op deze apparatuur zijn aangeduid wanneer u deze printer gebruikt in de
buurt van automatisch aangestuurde apparaten.
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van het touchscreen
❏ Het lcd-scherm kan een paar kleine heldere of donkere puntjes vertonen en is mogelijk niet overal even helder.
Dit is normaal en wil geenszins zeggen dat het beschadigd is.
❏ Maak het lcd-scherm alleen schoon met een droge, zachte doek. Gebruik geen vloeibare of chemische
reinigingsmiddelen.
❏ De afdekplaat van het touchscreen kan breken bij zware schokken. Neem contact op met uw leverancier als het
display barst of breekt. Raak het gebroken glas niet aan en probeer dit niet te verwijderen.
❏ Raak het touchscreen zachtjes met uw vinger aan. Druk niet te hard en gebruik niet uw nagels.
13
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies
❏ Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals balpennen of scherpe potloden om handelingen uit te voeren.
❏ De werking van het touchscreen kan verminderen als gevolg van condensatie in het touchscreen veroorzaakt
door plotselinge schommelingen in temperatuur of luchtvochtigheid.
Uw persoonlijke gegevens beschermen
Als u de printer aan iemand anders gee of wilt weggooien, kunt u het geheugen als volgt wissen: selecteer Instel.
> Standaardinst. herstellen > Alle gegevens en instellingen wissen op het bedieningspaneel.
14
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
Basisprincipes van printer
Namen en functies van onderdelen
Deksel van ADF (Automatic
A
Document Feeder — Papierlade
van de automatische
documentinvoer)
Invoerlade van de ADFHiermee worden originelen automatisch ingevoerd.
B
Zijgeleider van de ADFZorgt ervoor dat originelen recht in de printer worden ingevoerd. Schuif naar
C
ADF-documentsteunBiedt ondersteuning voor originelen.
D
Verlengstuk van ADF-uitvoerladeBevat de originelen van het formaat Legal die uit de ADF komen. Zorg ervoor
E
ADF-uitvoerladeBevat de originelen die uit de ADF komen.
F
Open dit om vastgelopen originelen te verwijderen uit de ADF.
de rand van de originelen.
dat u deze verlengt wanneer u originelen van het formaat Legal scant met de
ADF.
15
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
UitvoerladeOpvanglade voor het papier dat uit de printer komt.
A
PapiercassetteLaadt papier.
B
ZijgeleidersHiermee wordt het papier recht in de printer ingevoerd. Schuif deze naar de
C
randen van het papier.
Geleider voor Legal-papierSchuif uit voor papier van Legal-formaat.
D
DocumentdekselHoudt extern licht tegen tijdens het scannen.
A
ScannerglasplaatPlaats de originelen.
B
BedieningspaneelGeeft de status van de printer weer en maakt het mogelijk printerinstellingen
C
te congureren.
VoorpaneelOpenen om papier te kunnen laden in de papiercassette.
D
16
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
ScannereenheidScant de geplaatste originelen. Open de eenheid om inktpatronen te
A
vervangen of papier dat in de printer is vastgelopen, te verwijderen.
Deze eenheid blijft meestal gesloten.
CartridgehouderInstalleer de inktpatronen. Inkt komt uit de spuitkanaaltjes van de printkop.
B
Afdekking onderhoudscassetteVerwijder deze afdekking wanneer u de onderhoudscassette wilt vervangen.
A
De onderhoudscassette is een houder waarin kleine hoeveelheden
overtollige inkt wordt opgevangen tijdens het reinigen of afdrukken.
AchterpaneelVerwijderen bij het verwijderen van vastgelopen papier.
B
NetaansluitingVoor aansluiting van het netsnoer.
C
LAN-poortVoor aansluiting van een LAN-kabel.
D
USB-poortVoor aansluiting van een USB-kabel als verbinding met een computer.
E
EXT.-poortVoor aansluiting van externe telefoontoestellen.
F
LijnpoortVoor aansluiting van een telefoonlijn.
G
17
Gebruikershandleiding
Bedieningspaneel
Basisprincipes van printer
A
B
C
D
E
F
Hiermee schakelt u de printer in of uit.
Haal het netsnoer uit het stopcontact als het aan/uit-lampje uit staat.
Hiermee opent u het startscherm.
Gaat branden wanneer ontvangen documenten die nog niet gelezen, afgedrukt of opgeslagen zijn, in het
geheugen van de printer staan.
Hiermee geeft u menu's en berichten weer.
Hiermee worden de oplossingen weergegeven wanneer u problemen ondervindt.
Houd een smart device tegen deze markering aan om rechtstreeks af te drukken of te scannen.
Conguratie basisscherm
Hierop worden items aangegeven die voor de printer als pictogram zijn ingesteld.Tik op het pictogram om de
A
huidige instellingen te controleren of elk instellingenmenu te openen.
Deze actiebalk wordt alleen op het startscherm weergegeven.
Geeft elk menu weer.
B
18
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
Tussen tabbladen wisselen.
C
Geeft de instellingsitems aan.Tik op elk item om de instellingen te congureren of te wijzigen.
D
De items die grijs worden weergegeven, zijn niet beschikbaar.Tik op het item om te controleren waarom dit niet
beschikbaar is.
Hiermee voert u de huidige instellingen uit.Beschikbare functies variëren afhankelijk van elk menu.
E
Deze actiebalk wordt alleen op het tabblad met basisinstellingen weergegeven.
Pictogrammen op het lcd-scherm
De volgende pictogrammen worden op het lcd-scherm weergegeven naargelang de status van de printer.
Hiermee wordt het scherm Voorraadstatus weergegeven.
U kunt controleren hoeveel inkt er nog is en hoe lang de onderhoudscassette nog meegaat (bij
benadering).
Geeft de status van de netwerkverbinding aan.
Selecteer het pictogram om de instellingen te controleren en te wijzigen. Dit is de snelkoppeling naar het
volgende menu.
Hiermee wordt aangegeven of Stille modus is ingesteld voor de printer. Wanneer deze functie is
ingeschakeld, wordt het geluid dat door de printer wordt gemaakt gedempt. De afdruksnelheid
kan hierdoor verminderen. Het geluid wordt mogelijk niet gedempt, afhankelijk van het
geselecteerde papiertype en de gekozen afdrukkwaliteit.
Hiermee wordt aangegeven dat Dempen is ingesteld voor de printer.
19
Gebruikershandleiding
Hiermee wordt het scherm Informatie faxgegevens weergegeven.
Geeft aan dat er aanvullende informatie is. Selecteer het pictogram om het bericht weer te geven.
Geeft aan dat er een probleem is met de items. Selecteer het pictogram om te zien hoe u het probleem
kunt oplossen.
Geeft aan dat er gegevens zijn die nog niet zijn gelezen, afgedrukt of opgeslagen. Het weergegeven
getal geeft het aantal gegevensitems weer.
Gerelateerde informatie
& “Netwerkinstellingen” op pagina 61
& “Basisinstellingen” op pagina 58
Touchscreenbewerkingen
Basisprincipes van printer
Het touchscreen is compatibel met de volgende bewerkingen.
Tik ke nDruk op de items of pictogrammen of selecteer deze.
Vegen
Schuiven
Veeg snel over het scherm.
Houd de items vast en verplaats ze.
20
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
Basishandelingen
Tik op een willekeurige plek op de instelling om deze in of uit te schakelen.
Tik op het invoerveld om de waarde, de naam enzovoort in te voeren.
Tekens invoeren
Wanneer u contactpersonen registreert, netwerkinstellingen congureert, etc. kunt u tekens en symbolen invoeren
via het toetsenbord op het scherm.
Opmerking:
Beschikbare pictogrammen variëren naargelang de instelling.
21
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
A
B
C
D
E
F
G
H
I
Geeft het aantal tekens weer.
Verplaatst de cursor naar de invoerpositie.
Hiermee schakelt u tussen hoofdletters en kleine letters, of cijfers en symbolen.
Hiermee schakelt u tussen tekentypes.
: u kunt cijfers en symbolen invoeren.
: u kunt letters invoeren.
Hiermee schakelt u tussen tekentypes. U kunt alfanumerieke tekens en speciale tekens, zoals umlauten en
accenten gebruiken.
Hiermee voert u veelgebruikte e-maildomeinadressen of URL's in door het item te selecteren.
Hiermee typt u een spatie.
Hiermee bevestigt u de ingevoerde tekens.
Hiermee wist u het teken links van de cursor.
Animaties bekijken
Op het lcd-scherm kunt u animaties bekijken van bedieningsinstructies, zoals het laden van papier of het
verwijderen van vastgelopen papier.
❏ Druk op de knop
. Het Help-scherm wordt weergegeven.Tik op Hoe en selecteer vervolgens de items die u
wilt bekijken.
❏ Ti k o p Hoe onder aan het bedieningsscherm. De contextgevoelige animatie wordt weergegeven.
Geeft het totale aantal stappen en het nummer van de huidige stap weer.
A
In het voorbeeld hierboven wordt stap 3 van 4 stappen weergegeven.
Hiermee keert u terug naar de vorige stap.
B
22
Gebruikershandleiding
Geeft de voortgang in de huidige stap aan.De animatie wordt herhaald wanneer de voortgangsbalk het einde
C
bereikt.
Hiermee gaat u naar de volgende stap.
D
Basisprincipes van printer
23
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Netwerkinstellingen
Typen netwerkverbindingen
U kunt de volgende verbindingsmethoden gebruiken.
Ethernet-verbinding
Verbind de printer met een hub met behulp van een Ethernet-kabel.
Gerelateerde informatie
& “Geavanceerde netwerkinstellingen maken” op pagina 31
Wi-Fi-verbinding
Sluit de printer en de computer of het smart device aan op het toegangspunt. Dit is de meest gebruikelijke manier
van verbinden voor netwerken thuis en op kantoor waar de Wi-Fi-verbindingen worden verzorgd door een
toegangspunt.
24
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Gerelateerde informatie
& “Een computer verbinden” op pagina 25
& “Een smart device verbinden” op pagina 26
& “Wi-Fi-instellingen congureren op de printer” op pagina 26
Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt)
Gebruik deze verbindingsmethode wanneer u thuis of op kantoor geen Wi-Fi hebt of wanneer u de printer en het
smart device rechtstreeks met elkaar wilt verbinden. In deze modus fungeert de printer als toegangspunt en kunt u
maximaal vier apparaten met de printer verbinden zonder dat u een apart toegangspunt nodig hebt. Smart devices
die rechtstreeks met de printer zijn verbonden kunnen echter niet met elkaar communiceren via de printer.
Opmerking:
Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) is een verbindingsmodus die is ontwikkeld als vervanging voor de adhocmodus.
De printer kan tegelijk verbinding hebben via Wi-Fi of Ethernet en Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt). Als u
echter een netwerkverbinding start in Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) wanneer de printer verbinding hee
via Wi-Fi, wordt de Wi-Fi-verbinding tijdelijk verbroken.
Gerelateerde informatie
& “Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) congureren” op pagina 30
Een computer verbinden
Het wordt aanbevolen het installatieprogramma te gebruiken om de printer te verbinden met een computer.U kunt
het installatieprogramma op een van de volgende manieren uitvoeren.
❏ Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in.Ga naar Instellen en congureer de instellingen.
http://epson.sn
❏ Instellen met de soware-cd (alleen voor modellen die worden geleverd met een soware-cd en gebruikers die
beschikken over een computer met een schijfstation.)
Plaats de soware-cd in de computer en volg de instructies op het scherm.
25
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
De verbindingsmethoden selecteren
Volg de instructies op het scherm totdat het volgende scherm wordt weergegeven en selecteer vervolgens de
gewenste methode om de printer met de computer te verbinden.
Selecteer het verbindingstype en klik vervolgens op Vo l ge n d e.
Volg de instructies op het scherm.
Een smart device verbinden
U kunt de printer gebruiken vanaf een smart device wanneer u de printer verbindt met hetzelfde Wi-Fi-netwerk
(SSID) als het smart device. Als u de printer wilt gebruiken vanaf een smart device, stelt u dit in vanaf de volgende
website. Open de website vanaf een smart device waarmee u verbinding wilt maken met de printer.
http://epson.sn > Instellen
Opmerking:
Als u tegelijkertijd een computer en een smart device met de printer wilt verbinden, wordt aangeraden als eerste de
computer te verbinden.
Wi-Fi-instellingen congureren op de printer
Op het bedieningspaneel van de printer kunt u op verschillende manieren de netwerkinstellingen
congureren.Kies de verbindingsmethode die overeenkomt met uw omgeving en de voorwaarden die u gebruikt.
Als u beschikt over de informatie voor het toegangspunt, zoals de SSID en het wachtwoord, kunt u de instellingen
handmatig congureren.
Als het toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u de instellingen
26
congureren
met drukknopinstellingen.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Nadat de printer verbinding hee gemaakt met het netwerk, maakt u verbinding tussen de printer en het apparaat
dat u wilt gebruiken (computer, smart device, tablet, enz.)
Congureer geavanceerde netwerkinstellingen om een statisch IP-adres te gebruiken.
“Wi-Fi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)” op pagina 29
& “Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) congureren” op pagina 30
& “Geavanceerde netwerkinstellingen maken” op pagina 31
congureren
congureren
via de drukknopinstelling (WPS)” op pagina 28
” op pagina 27
Handmatig Wi-Fi-instellingen congureren
U kunt de gegevens die voor de verbinding met een toegangspunt nodig zijn handmatig opgeven op het
bedieningspaneel van de printer.Voor het handmatig instellen hebt u de SSID en het wachtwoord van het
toegangspunt nodig.
Opmerking:
Als u een toegangspunt met de standaardinstellingen gebruikt, gebruikt u de SSID en het wachtwoord die op het label
vermeld staan.Als u de SSID en het wachtwoord niet weet, neem dan contact op met de persoon die het toegangspunt hee
ingesteld of raadpleeg de documentatie van het toegangspunt.
1.Tik op het startscherm op .
2.Selecteer Wi - Fi (a an be vo le n) .
Als de printer al is verbonden via Ethernet, selecteert u Router.
3.Tik op Start de instelling.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven.Tik op Instellingenwijzigen om de instellingen te wijzigen.
Als de printer al is verbonden via Ethernet, tikt u op Wij zi g na ar Wi- Fi -v er bi nd i n g. en selecteert u vervolgens
Ja nadat u het bericht hebt gecontroleerd.
4.
Selecteer Wizard Wi-Fi instellen.
27
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
5.Selecteer de SSID van het toegangspunt.
Opmerking:
❏ Als de SSID waarmee u verbinding wilt maken, niet wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer, tikt
u op Opnieuw zoeken om de lijst te vernieuwen.Als deze nog steeds niet wordt weergegeven, tikt u op Handmatiginvoeren en voert u de SSID rechtstreeks in.
❏ Als u de SSID niet kent, controleer dan of deze vermeld staat op het label van het toegangspunt.Als u het
toegangspunt gebruikt met zijn standaardinstellingen, gebruikt u de SSID die op het label staat.
6.Tik op Voer wac htwo ord in en voer het wachtwoord in.
Opmerking:
❏ Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig.
❏ Als u het wachtwoord niet kent, controleer dan of het vermeld staat op het label van het toegangspunt.Als u het
toegangspunt gebruikt met zijn standaardinstellingen, gebruikt u het wachtwoord dat op het label staat.Het
wachtwoord kan ook een sleutel of wachtwoordzin worden genoemd.
❏ Als u het wachtwoord voor het toegangspunt niet kent, raadpleegt u de documentatie die bij het toegangspunt is
geleverd of neemt u contact op met de persoon die dit hee ingesteld.
7.
Als u klaar bent, tikt u op OK.
8.Controleer de instellingen en tik vervolgens op Start installatie.
9.Tik op OK om af te sluiten.
Opmerking:
Als u geen verbinding kunt maken, laadt u normaal papier van A4-formaat en selecteert u Controlerapport afdrukken
om een netwerkverbindingsrapport af te drukken.
10. Sluit het scherm Netwerkverb.inst..
Gerelateerde informatie
& “Tekens invoeren” op pagina 21
& “De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 33
& “Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt congureren” op pagina 196
Wi-Fi-instellingen
U kunt automatisch een Wi-Fi-netwerk instellen door op een knop op het toegangspunt te drukken.Als aan de
volgende voorwaarden is voldaan, kunt u deze manier van instellen gebruiken.
congureren
via de drukknopinstelling (WPS)
❏ Het toegangspunt is compatibel met WPS (Wi-Fi Protected Setup).
❏ De huidige Wi-Fi-verbinding is tot stand gebracht door op een knop op het toegangspunt te drukken.
Opmerking:
Als u de knop niet kunt vinden of als u instelt met behulp van de soware, raadpleeg dan de documentatie van het
toegangspunt.
1.Tik op het startscherm op .
2.Selecteer Wi - Fi (a an be vo le n) .
Als de printer al is verbonden via Ethernet, selecteert u Router.
28
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
3.Tik op Start de instelling.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven.Tik op Instellingenwijzigen om de instellingen te wijzigen.
Als de printer al is verbonden via Ethernet, tikt u op Wij zi g na ar Wi- Fi -v er bi nd i n g. en selecteert u vervolgens
Ja nadat u het bericht hebt gecontroleerd.
4.
Selecteer Instellen met drukknop (WPS).
5.Houd de [WPS]-knop ingedrukt op het toegangspunt tot het beveiligingslampje knippert.
Als u niet weet waar de [WPS]-knop zit, of als het toegangspunt geen knoppen
documentatie van het toegangspunt voor meer informatie.
6.Tik op Start installatie op de printer.
7.Sluit het scherm.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd.
Opmerking:
Als de verbinding mislukt, start dan het toegangspunt opnieuw, zet het dichter bij de printer en probeer het nog een
keer.Als het nog steeds niet werkt, druk dan een netwerkverbindingsrapport af en controleer de oplossing.
8.Sluit het scherm Netwerkverb.inst..
Gerelateerde informatie
& “De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 33
& “Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt congureren” op pagina 196
raadpleeg dan de
hee,
Wi-Fi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)
U kunt automatisch verbinding maken met een toegangspunt door gebruik te maken van een pincode.U kunt deze
methode gebruiken als uw toegangspunt WPS (Wi-Fi Protected Setup) ondersteunt.Gebruik een computer om een
pincode in te voeren in het toegangspunt.
1.Tik op het startscherm op
.
29
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
2.Selecteer Wi - Fi (a an be vo le n) .
Als de printer al is verbonden via Ethernet, selecteert u Router.
3.Tik op Start de instelling.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven.Tik op Instellingenwijzigen om de instellingen te wijzigen.
Als de printer al is verbonden via Ethernet, tikt u op Wij zi g na ar Wi- Fi -v er bi nd i n g. en selecteert u vervolgens
Ja nadat u het bericht hebt gecontroleerd.
4.
Selecteer Overige > Instellen met PIN (WPS).
5.Gebruik uw computer om de pincode (acht cijfers) die op het bedieningspaneel van de printer wordt
weergegeven in te voeren in het toegangspunt. U hebt hier twee minuten de tijd voor.
Opmerking:
Raadpleeg de documentatie van het toegangspunt voor meer informatie over het invoeren van een pincode.
6.Tik op het bedieningspaneel van de printer op Start de instelling.
7.Sluit het scherm.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd.
Opmerking:
Als de verbinding mislukt, start dan het toegangspunt opnieuw, zet het dichter bij de printer en probeer het nog een
keer.Als het nog steeds niet werkt, druk dan een verbindingsrapport af en controleer de oplossing.
8.Sluit het scherm Netwerkverb.inst..
Gerelateerde informatie
& “De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 33
& “Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt congureren” op pagina 196
Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig
toegangspunt) congureren
Deze methode maakt het mogelijk om de printer rechtstreeks, dus zonder toegangspunt, te verbinden met andere
apparaten.De printer fungeert zelf als toegangspunt.
Belangrijk:
c
Wanneer u een computer of smart device verbindt met de printer met de Wi-Fi Direct-verbinding (Eenvoudig AP),
is de printer verbonden met hetzelfde Wi-Fi-netwerk (SSID) als de computer of het smart device en vindt
communicatie tussen de beide apparaten plaats.Omdat de computer of het smart device automatisch wordt
verbonden met het andere verbindbare Wi-Fi-netwerk als de printer wordt uitgeschakeld, wordt niet opnieuw
verbinding gemaakt met het vorige Wi-Fi-netwerk als de printer wordt ingeschakeld.Maak vanuit de computer of
het smart device opnieuw verbinding met de SSID van de printer voor Wi-Fi Direct-verbinding (Eenvoudig AP).Als
u niet steeds opnieuw verbinding wilt maken wanneer u de printer in- of uitschakelt, wordt aangeraden een Wi-Finetwerk te gebruiken door de printer te verbinden met een toegangspunt.
1.Tik op het startscherm op .
30
Gebruikershandleiding
2.Selecteer Wi - Fi Di re c t .
3.Tik op Start de instelling.
Netwerkinstellingen
Als u Wi-Fi Direct-instellingen (eenvoudig toegangspunt) hebt
verbindingsinformatie weergegeven.Ga naar stap 5.
4.Tik op Start installatie.
5.Kijk op het bedieningspaneel van de printer welke SSID en welk wachtwoord worden weergegeven.
Selecteer op het netwerkverbindingsscherm van de computer of het Wi-Fi-scherm van het smart device de
SSID die op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven om verbinding te maken.
Opmerking:
U kunt de verbindingsmethode controleren op de website.Scan met een smart device de QR-code die op het
bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven om de website te openen, of voer de URL (http://epson.sn) in op de
computer en ga naar Instellen.
6.Voer op de computer of het smart device het wachtwoord in dat wordt weergegeven op het bedieningspaneel
van de printer.
7.Nadat de verbinding is gemaakt, tikt u op OK op het bedieningspaneel van de printer.
8.
Sluit het scherm Netwerkverb.inst..
Gerelateerde informatie
& “De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 33
& “Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt congureren” op pagina 196
gecongureerd,
wordt gedetailleerde
Geavanceerde netwerkinstellingen maken
U kunt de naam van het netwerkapparaat, TCP/IP-instellingen, de proxyserver enzovoort aanpassen.Controleer de
netwerkomgeving voordat u wijzigingen aanbrengt.
3.Selecteer het menu-item dat u wilt congureren en selecteer vervolgens de waarden of geef deze op.
Gerelateerde informatie
& “Items voor Geavanceerde netwerkinstellingen congureren” op pagina 31
Items voor Geavanceerde netwerkinstellingen congureren
Selecteer het menu-item dat u wilt congureren en selecteer vervolgens de waarden of geef deze op.
31
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
❏ Apparaatnaam
U kunt de volgende tekens gebruiken.
❏ Tekenlimiet: 2 t/m 15 (u moet minstens 2 tekens invoeren)
❏ Toegestane tekens: A t/m Z, a t/m z, 0 t/m 9, -.
❏ Tekens die u niet bovenaan kunt gebruiken: 0 t/m 9, -.
❏ Tekens die u niet onderaan kunt gebruiken: -
❏ TCP/IP
❏ Auto
Selecteer deze optie wanneer u thuis een toegangspunt gebruikt of wanneer u het IP-adres automatisch laat
toewijzen via DHCP.
❏ Handmatig
Selecteer deze optie wanneer u niet wilt dat het IP-adres van de printer wordt gewijzigd.Voer de adressen in
voor IP-adres, Subnetmasker en Standaardgateway, en
aankelijk van uw netwerkomgeving.
Wan nee r u Auto selecteert voor de instellingen voor het toewijzen van het IP-adres, kunt u de instellingen
voor de DNS-server selecteren uit Handmatig of Auto.Als u het DNS-serveradres niet automatisch kunt
verkrijgen, selecteert u Handmatig en voert u vervolgens de primaire DNS-server en het secundaire DNSserveradres rechtstreeks in.
congureer
de instellingen voor de DNS-server,
❏ Proxy-server
❏ Niet gebr.
Selecteer deze optie wanneer u de printer gebruikt in een thuisnetwerk.
❏ Gebr.
Selecteer deze optie wanneer u in uw netwerkomgeving een proxyserver gebruikt en u dit wilt instellen in de
printer.Voer het adres en poortnummer van de proxyserver in.
❏ IPv6-adres
❏ Inschakelen
Selecteer deze optie wanneer u een IPv6-adres gebruikt.
❏ Uitschakelen
Selecteer deze optie wanneer u een IPv4-adres gebruikt.
❏ link Speed & Duplex
Selecteer de juiste Ethernet-snelheid en duplex-instelling.Als u een andere instelling dan Auto selecteert,
controleert u of de instelling overeenkomt met de instellingen op de hub die u gebruikt.
❏ Auto
❏ 10BASE-T Half Duplex
❏ 10BASE-T Full Duplex
❏ 100BASE-TX Half Duplex
❏ 100BASE-TX Full Duplex
32
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
De status van de netwerkverbinding controleren
U kunt de netwerkstatus als volgt controleren.
Netwerkpictogram
U kunt de status van de netwerkverbinding en kracht van het radiosignaal controleren aan de hand van het
netwerkpictogram op het startscherm van de printer.
Gerelateerde informatie
& “Pictogrammen op het lcd-scherm” op pagina 19
De gedetailleerde netwerkinformatie controleren op het
bedieningspaneel
Wanneer uw printer verbinding hee met het netwerk, kunt u ook andere netwerkgerelateerde informatie bekijken
door de netwerkmenu's te selecteren die u wilt controleren.
3.Als u deze informatie wilt controleren, selecteert u de menu's die u wilt nakijken.
❏ Status vast netwerk/Wi-Fi
Gee de netwerkinformatie weer (apparaatnaam, verbinding, signaalsterkte, IP-adres ophalen, enz.) voor
ethernet- of Wi-Fi-verbindingen.
❏ Wi-Fi Direct-status
Gee weer of Wi-Fi Direct is in- of uitgeschakeld voor Wi-Fi Direct-verbindingen.
❏ statusvel
Drukt een netwerkstatusvel af.De informatie voor ethernet, Wi-Fi, Wi-Fi Direct enzovoort wordt op 2 of
meer pagina's afgedrukt.
Gerelateerde informatie
& “Een netwerkstatusvel afdrukken” op pagina 41
33
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Een netwerkverbindingsrapport afdrukken
U kunt een netwerkverbindingsrapport afdrukken om de status tussen de printer en het toegangspunt te
controleren.
1.Papier laden.
2.Selecteer Instel. op het startscherm.
3.Selecteer Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Controle van netwerkverbinding.
De verbindingscontrole wordt gestart.
4.Selecteer Controlerapport afdrukken.
5.Druk het netwerkverbindingsrapport af.
Als er een fout is opgetreden, controleer dan het netwerkverbindingsrapport en volg de afgedrukte
oplossingen.
6.Sluit het scherm.
Gerelateerde informatie
“Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport” op pagina 35
&
34
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport
Controleer de berichten en foutcodes op het netwerkverbindingsrapport en volg dan de oplossingen.
a. Foutcode
b. Berichten over de netwerkomgeving
Gerelateerde informatie
& “E-1” op pagina 36
& “E-2, E-3, E-7” op pagina 36
& “E-5” op pagina 37
& “E-6” op pagina 37
& “E-8” op pagina 38
& “E-9” op pagina 38
& “E-10” op pagina 39
& “E-11” op pagina 39
& “E-12” op pagina 40
& “E-13” op pagina 40
& “Bericht over de netwerkomgeving” op pagina 41
35
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
E-1
Bericht:
Controleer of de netwerkkabel is aangesloten en of uw netwerkapparaten (een hub, router of toegangspunt
bijvoorbeeld) aanstaan.
Oplossingen:
❏ Controleer of de ethernetkabel op de printer en op een hub of een ander netwerkapparaat is aangesloten.
❏ Controleer of de hub of het andere netwerkapparaat is ingeschakeld.
❏ Als u de printer via Wi-Fi wilt aansluiten, congureert u de Wi-Fi-instellingen voor de printer opnieuw,
aangezien deze zijn uitgeschakeld.
E-2, E-3, E-7
Bericht:
Geen namen van draadloze netwerken (SSID) gevonden. Controleer of de router of het toegangspunt aan- staat en
of het draadloze netwerk (SSID) goed is ingesteld. Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Geen namen van draadloze netwerken (SSID) gevonden. Controleer of de naam van het draadloze netwerk (SSID)
goed is ingesteld op de computer die u wilt gebruiken. Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
De ingevoerde beveiligingssleutel of het wachtwoord stemt niet overeen met de sleutel of het wachtwoord van de
router of het toegangspunt. Controleer sleutel of wachtwoord. Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Oplossingen:
❏ Controleer of het toegangspunt is ingeschakeld.
❏ Controleer of de computer of het apparaat correct is verbonden met het toegangspunt.
❏ Schakel het toegangspunt uit.Wacht circa 10 seconden en schakel het toegangspunt weer in.
❏ Plaats de printer dichter bij het toegangspunt en verwijder eventuele obstakels ertussen.
❏ Als u de SSID handmatig hebt ingevoerd, moet u controleren of deze correct is.Controleer het SSID-adres in het
gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport.
❏ Als een toegangspunt meerdere SSID’s hee, selecteert u de SSID van 2,4 GHz.De printer ondersteunt geen
SSID’s van 5 GHz.
❏ Als u drukknopinstellingen gebruikt om een netwerkverbinding in te stellen, controleert u of het toegangspunt
WPS ondersteunt.U kunt drukknopinstelling niet gebruiken als uw toegangspunt WPS niet ondersteunt.
❏ Controleer of de SSID alleen bestaat uit ASCII-tekens (alfanumerieke tekens en symbolen).De printer kan geen
SSID weergeven die niet-ASCII-tekens bevat.
❏ Zorg ervoor dat u de SSID en het wachtwoord weet voordat u verbinding maakt met het toegangspunt.Als u een
toegangspunt met de standaardinstellingen gebruikt, gebruikt u de SSID en het wachtwoord die op het label van
het toegangspunt vermeld staan.Als u de SSID en het wachtwoord niet weet, neemt u contact op met degene die
het toegangspunt hee ingesteld of raadpleegt u de documentatie die bij het toegangspunt is geleverd.
❏ Als u verbinding maakt met een SSID die is gegenereerd via tethering op een smart device, controleert u de
SSID en het wachtwoord in de documentatie die is meegeleverd met het smart device.
36
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
❏ Als de Wi-Fi-verbinding plotseling wordt verbroken, controleert u de onderstaande omstandigheden.Als een
van deze omstandigheden van toepassing is, herstelt u de netwerkinstellingen door de
website te downloaden en uit te voeren.
http://epson.sn > Instellen
❏ Er is een ander smart device aan het netwerk toegevoegd met de drukknopinstallatie.
❏ Het Wi-Fi-netwerk is ingesteld met een andere methode dan drukknopinstallatie.
Gerelateerde informatie
& “Een computer verbinden” op pagina 25
& “Wi-Fi-instellingen congureren op de printer” op pagina 26
soware
van de volgende
E-5
Bericht:
De beveiligingsmodus (bijvoorbeeld WEP of WPA) stemt niet overeen met de huidige instelling van de printer.
Controleer de beveiligingsmodus. Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Oplossingen:
Zorg dat het beveiligingstype van het toegangspunt is ingesteld op een van de volgende opties.Als dat niet het geval
is, wijzigt u het beveiligingstype op het toegangspunt en stelt u de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
❏ WEP 64-bits (40-bits)
❏ WEP 128-bits (104-bits)
❏ WPA PSK (TKIP/AES)
❏ WPA2 PSK (TKIP/AES)
❏ WPA (TKIP/AES)
❏ WPA2 (TKIP/AES)
* WPA PSK is ook bekend als WPA Personal.WPA2 PSK is ook bekend als WPA2 Personal.
*
*
E-6
Bericht:
Mogelijk wordt gelterd op het MAC-adres van de printer. Controleer of er beperkingen gelden voor uw router of
toegangspunt, zoals een MAC-adreslter. Zie de documentatie van de router of het toegangspunt of informeer
voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Oplossingen:
❏ Controleer of MAC-adresltering is uitgeschakeld.Als dit is ingeschakeld, registreert u het MAC-adres van de
printer zodat het niet wordt
MAC-adres van de printer controleren in het gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport.
❏ Als het toegangspunt gedeelde vericatie gebruikt met WEP-beveiliging, moet u ervoor zorgen dat de
vericatiesleutel
en index correct zijn.
gelterd.Raadpleeg
de documentatie van het toegangspunt voor details.U kunt het
37
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
❏ Als het aantal apparaten dat u op het toegangspunt kunt aansluiten lager is dan het aantal netwerkapparaten dat
u wilt verbinden,
vergroten.Raadpleeg de documentatie van het toegangspunt om de instellingen te congureren.
Gerelateerde informatie
& “Items voor Geavanceerde netwerkinstellingen congureren” op pagina 31
& “Een netwerkstatusvel afdrukken” op pagina 41
congureert
u instellingen op het toegangspunt om het aantal aansluitbare apparaten te
E-8
Bericht:
Er is een onjuist IP-adres toegewezen aan de printer. Controleer de instellingen voor het IP-adres van het
netwerkapparaat (hub, router of toegangspunt). Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Oplossingen:
❏ Schakel DHCP in op het toegangspunt als IP-adres verkrijgen van de printer is ingesteld op Automatisch.
❏ Als de instelling IP-adres verkrijgen van de printer is ingesteld op handmatig, is het IP-adres dat u handmatig
instelt ongeldig omdat het buiten bereik is (bijvoorbeeld: 0.0.0.0).Stel een geldig IP-adres in op het
bedieningspaneel van de printer of via Web Cong.
Gerelateerde informatie
& “Items voor Geavanceerde netwerkinstellingen congureren” op pagina 31
E-9
Bericht:
Controleer de verbinding en netwerkinstellingen van de computer of andere apparatuur. Verbinding maken met
EpsonNet Setup is beschikbaar. Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Oplossingen:
Controleer het volgende.
❏ Apparaten worden ingeschakeld.
❏ U kunt toegang krijgen tot internet en andere computer of netwerkapparaten op hetzelfde netwerk van de
apparaten die u met de printer wilt verbinden.
Als u na het controleren van bovenstaande nog steeds geen verbinding krijgt tussen de printer en de
netwerkapparaten, schakelt u het toegangspunt uit.Wacht circa 10 seconden en schakel het toegangspunt weer
in.Herstel vervolgens de netwerkinstellingen door het installatieprogramma van de volgende website te
downloaden en uit te voeren.
http://epson.sn > Instellen
Gerelateerde informatie
& “Een computer verbinden” op pagina 25
38
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
E-10
Bericht:
Controleer IP-adres, subnetmasker en standaardgateway-instelling. Verbinding maken met EpsonNet Setup is
beschikbaar. Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Oplossingen:
Controleer het volgende.
❏ Andere apparaten op het netwerk worden ingeschakeld.
❏ Netwerkadressen (IP-adres, subnetmasker en standaard gateway) zijn correct als u IP-adres verkrijgen van de
printer hebt ingesteld op Handmatig.
Stel het netwerkadres opnieuw in als dit onjuist is.U kunt het IP-adres, het subnetmasker en de standaardgateway
controleren in het gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport.
Als DHCP is ingeschakeld, wijzigt u de instelling IP-adres verkrijgen van de printer in Automatisch.Als u het IPadres handmatig wilt instellen, controleert u het IP-adres van de printer in het gedeelte Netwerkstatus van het
netwerkverbindingsrapport en selecteert u vervolgens Handmatig in het scherm Netwerkinstellingen.Stel het
subnetmasker in op [255.255.255.0].
Als u hiermee nog steeds geen verbinding krijgt tussen de printer en de netwerkapparaten, schakelt u het
toegangspunt uit.Wacht circa 10 seconden en schakel het toegangspunt weer in.
Gerelateerde informatie
& “Items voor Geavanceerde netwerkinstellingen congureren” op pagina 31
E-11
Bericht:
Instellen niet voltooid. Controleer de standaardgateway-instelling. Verbinding maken met EpsonNet Setup is
beschikbaar. Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Oplossingen:
Controleer het volgende.
❏ Het standaard gateway-adres is correct wanneer u de TCP/IP-instelling van de printer instelt op Handmatig.
❏ Het apparaat dat is ingesteld als de standaard gateway, wordt ingeschakeld.
Stel het juiste standaard gateway-adres in.U kunt het standaard gatewayadres van de printer controleren in het
gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport.
Gerelateerde informatie
& “Items voor Geavanceerde netwerkinstellingen
congureren
39
” op pagina 31
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
E-12
Bericht:
Controleer het volgende -De beveiligingssleutel/het wachtwoord dat u invoert moet kloppen. -Index van
beveiligingssleutel/wachtwoord wordt ingesteld op eerste getal. -Het IP-adres, het subnetmasker en de
standaardgateway-instelling moeten goed zijn ingesteld. Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Oplossingen:
Controleer het volgende.
❏ Andere apparaten op het netwerk worden ingeschakeld.
❏ De netwerkadressen (IP-adres, subnetmasker en standaard gateway) zijn correct als u ze handmatig invoert.
❏ De netwerkadressen voor andere apparaten (subnetmasker en standaard gateway) zijn dezelfde.
❏ Het IP-adres komt niet in conict met andere apparaten.
Als u na het controleren van bovenstaande nog steeds geen verbinding krijgt tussen de printer en de
netwerkapparaten, probeert u het volgende.
❏ Schakel het toegangspunt uit.Wacht circa 10 seconden en schakel het toegangspunt weer in.
❏ Congureer de netwerkinstellingen opnieuw met behulp van het installatieprogramma.U kunt dit uitvoeren
vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
❏ U kunt meerdere wachtwoorden registreren op een toegangspunt dat het WEP-beveiligingstype gebruikt.Als er
meerdere wachtwoorden zijn geregistreerd, moet u controleren of het eerste geregistreerde wachtwoord op de
printer is ingesteld.
Gerelateerde informatie
& “Items voor Geavanceerde netwerkinstellingen congureren” op pagina 31
& “Een computer verbinden” op pagina 25
E-13
Bericht:
Controleer het volgende -De beveiligingssleutel/het wachtwoord dat u invoert moet kloppen. -Index van
beveiligingssleutel/wachtwoord wordt ingesteld op eerste getal. -De verbinding en de netwerkinstellingen van de
computer of andere apparatuur moeten goed zijn. Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Oplossingen:
Controleer het volgende.
❏ Netwerkapparaten zoals een toegangspunt, hub en router, zijn ingeschakeld.
❏ De TCP/IP-instelling voor netwerkapparaten is niet handmatig opgegeven.(Als de TCP/IP-instelling van de
printer automatisch is ingesteld terwijl de TCP/IP-instelling voor andere netwerkapparaten handmatig wordt
uitgevoerd, kan het netwerk van de printer verschillen van het netwerk voor andere apparaten.)
Als dit nog steeds niet werkt nadat u het bovenstaande hebt gecontroleerd, probeert u het volgende.
❏ Schakel het toegangspunt uit.Wacht circa 10 seconden en schakel het toegangspunt weer in.
40
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
❏ Congureer met behulp van het installatieprogramma netwerkinstellingen op de computer die met hetzelfde
netwerk is verbonden als de printer.U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
❏ U kunt meerdere wachtwoorden registreren op een toegangspunt dat het WEP-beveiligingstype gebruikt.Als er
meerdere wachtwoorden zijn geregistreerd, moet u controleren of het eerste geregistreerde wachtwoord op de
printer is ingesteld.
Gerelateerde informatie
& “Items voor Geavanceerde netwerkinstellingen congureren” op pagina 31
& “Een computer verbinden” op pagina 25
Bericht over de netwerkomgeving
BerichtOplossing
*Er zijn meerdere netwerknamen (SSID)
gedetecteerd die overeenstemmen met de
ingevoerde netwerknaam (SSID).
Controleer de netwerknaam (SSID).
De Wi-Fi-omgeving moet worden
verbeterd. Schakel de draadloze router uit
en vervolgens weer in. Als de verbinding
niet verbetert, raadpleegt u de
documentatie voor de draadloze router.
*Er kunnen niet meer apparaten
aangesloten worden. Verwijder een van de
apparaten als u een ander wilt toevoegen.
Dezelfde SSID kan worden ingesteld op meerdere
toegangspunten.Controleer de instellingen van de toegangspunten en wijzig
de SSID.
Nadat u de printer dichter bij het toegangspunt hebt geplaatst en eventuele
obstakels hebt verwijderd, schakelt u het toegangspunt uit.Wacht circa 10
seconden en schakel het toegangspunt weer in.Als de printer nog steeds
geen verbinding maakt, raadpleegt u de documentatie die bij het
toegangspunt is meegeleverd.
U kunt maximaal vier computers en smart devices tegelijk verbinden in een
Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt).Om nog een computer of
een ander smart device toe te voegen, moet u eerst de verbinding van een
van de verbonden apparaten verbreken.
Een netwerkstatusvel afdrukken
U kunt de gedetailleerde netwerkinformatie afdrukken om deze te controleren.
Controleer het bericht en druk vervolgens een netwerkstatusvel af.
6.Sluit het scherm.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd.
41
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Toegangspunten vervangen of toevoegen
Als de SSID verandert doordat een toegangspunt wordt vervangen, of als een toegangspunt wordt toegevoegd en
een nieuwe netwerkomgeving wordt ingesteld, stelt u de Wi-Fi-instellingen opnieuw in.
Gerelateerde informatie
& “De verbindingsmethode met een computer wijzigen” op pagina 42
De verbindingsmethode met een computer wijzigen
Gebruik het installatieprogramma en stel de installatie in met een andere verbindingsmethode.
❏ Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in.Ga naar Instellen en congureer de instellingen.
http://epson.sn
❏ Instellen met de
beschikken over een computer met een schijfstation.)
Plaats de
De verbindingsmethode wijzigen selecteren
Volg de instructies op het scherm totdat het volgende scherm wordt weergegeven.
Selecteer De verbindingsmethode wijzigen of resetten in het scherm Soware-installatie selecteren en klik
vervolgens op Vo l g en d e .
soware-cd
soware-cd
in de computer en volg de instructies op het scherm.
(alleen voor modellen die worden geleverd met een
soware-cd
en gebruikers die
42
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
De netwerkstatus wijzigen naar ethernet op het
bedieningspaneel
Volg de onderstaande stappen om op het bedieningspaneel de netwerkverbinding te wijzigen van Wi-Fi naar
ethernet.
Controleer het bericht en sluit vervolgens het scherm.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd.
5.Verbind de printer met een router met behulp van een ethernet-kabel.
Wi-Fi uitschakelen op het bedieningspaneel
Wanneer u Wi-Fi uitschakelt, wordt de Wi-Fi-verbinding verbroken.
1.Tik op het startscherm op
2.
Selecteer Wi- Fi (a an be vo l e n) .
De netwerkstatus wordt weergegeven.
3.
Tik op Instellingen wijzigen.
4.Selecteer Overige > Wi-Fi uitschakelen.
5.Controleer het bericht en start vervolgens het instellen.
6.
Sluit het scherm wanneer een bevestigingsbericht wordt weergegeven.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd.
7.
Sluit het scherm met instellingen voor de netwerkverbinding.
.
Verbinding Wi-Fi Direct (Eenvoudig Toegangspunt)
verbreken vanaf het bedieningspaneel
Opmerking:
Wanneer de Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) wordt uitgeschakeld, wordt de verbinding voor alle
computers en smart devices die met de printer zijn verbonden in Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt)
verbroken.Als u de verbinding met een
de printer.
speciek
apparaat wilt verbreken, doe dit dan op het apparaat in kwestie en niet op
43
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
1.Tik op het startscherm op .
2.
Selecteer Wi- Fi Di re ct .
De Wi-Fi Direct-informatie wordt weergegeven.
3.
Tik op Instellingen wijzigen.
4.Selecteer Wi-Fi Direct uitschakelen.
5.Tik op De instellingen uitschakelen.
6.Sluit het scherm wanneer een bevestigingsbericht wordt weergegeven.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd.
7.Sluit het scherm Netwerkverb.inst..
De netwerkinstellingen herstellen op het
bedieningspaneel
U kunt alle netwerkinstellingen terugzetten op de standaardinstellingen.
Sluit het scherm wanneer een bevestigingsbericht wordt weergegeven.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd.
44
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
De printer voorbereiden
Papier laden
Beschikbaar papier en capaciteiten
Epson raadt aan om origineel Epson-papier te gebruiken om afdrukken van hoge kwaliteit te krijgen.
Origineel Epson-papier
MedianaamGrootteLaadcapaciteit
(vellen)
Epson Bright White Ink Jet
Paper
Epson Ultra Glossy Photo
Paper
Epson Premium Glossy
Photo Paper
Epson Premium Semigloss
Photo Paper
Epson Photo Paper GlossyA4, 13×18 cm (5×7 inch),
Epson Matte PaperHeavyweight
Epson Double-Sided Matte
Paper
Epson Photo Quality Ink Jet
Paper
A4120Auto,
A4, 13×18 cm (5×7 inch),
10×15 cm (4×6 inch)
A4, 13×18 cm (5×7 inch),
16:9 breed formaat
(102×181 mm), 10×15 cm
(4×6 inch)
A4, 10×15 cm (4×6 inch)
10×15 cm (4×6 inch)
A420-✓
A41Handmatig✓
A4100-✓
20
20
20
20
*2
*2
*2
*2
Dubbelzijdig
afdrukken
Handmatig
-✓
-✓
-✓
-✓
*1
Randloos
afdrukken
✓
*1 U kunt tot 30 pagina's met één bedrukte zijde laden.
*2 Laad een pagina per keer als het papier niet goed geladen wordt of als de afdruk oneven kleuren of vlekken vertoond.
Opmerking:
❏ De beschikbaarheid van papier verschilt per locatie. Neem contact op met Epson Support voor de recentste informatie
over beschikbaar papier in uw omgeving.
❏ Wanneer u afdrukt op origineel Epson-papier op een gebruikergedenieerd formaat, zijn alleen de
afdrukkwaliteitsinstellingen Standaard of Normaal beschikbaar. Ook al laten sommige printerprogramma's u een betere
printkwaliteit kiezen, dan wordt er nog steeds afgedrukt met Standaard of Normaal.
45
Gebruikershandleiding
Commercieel beschikbaar papier
De printer voorbereiden
MedianaamGrootteLaadcapaciteit (vellen of
enveloppen)
Gewoon papier
Kopieerpapier
EnveloppeEnveloppe #10,
Letter, A4150Auto,
B5, 16K (195×270 mm)150Auto,
A5, A6, B6150
Legal, 8,5×13 inch1Handmatig-
*1
Gebruikergedenieerd
(mm)
89×127 tot 182×257
215,9×297 tot 1200
Gebruikergedenieerd
(mm)
182×257 tot 215,9×297
Enveloppe DL,
Enveloppe C6
1Handmatig-
*1
1Auto,
10--
Dubbelzijdig
afdrukken
Handmatig
Handmatig
Handmatig
Handmatig
*2
*2
*2
Randloos
afdrukken
✓
-
-
-
*1 Alleen afdrukken vanaf een computer of smart device is beschikbaar.
*2 U kunt tot 30 pagina's met één bedrukte zijde laden.
Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking
❏ Lees de instructiebladen die bij het papier worden geleverd.
❏ Waaier papier en leg de stapel recht voor het laden.Fotopapier niet waaieren of buigen.Dit kan de afdrukzijde
beschadigen.
46
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
❏ Als het papier omgekruld is, maakt u het plat of buigt u het vóór het laden lichtjes de andere kant op.Afdrukken
op omgekruld papier kan papierstoringen of vlekken op de afdruk veroorzaken.
❏ Gebruik geen papier dat golvend, gescheurd, gesneden, gevouwen, vochtig, te dik of te dun is of papier met
stickers op.Het gebruik van deze papiertypen kan papierstoringen of vlekken op de afdruk veroorzaken.
❏ Zorg ervoor dat u papier met lange vezels gebruikt.Als u niet zeker bent welk papiertype u gebruikt, controleer
dan de verpakking van het papier of neem contact op met de fabrikant.
Gerelateerde informatie
& “Printer specicaties” op pagina 220
Papier in de Papiercassette laden
1.Open het voorpaneel (tot de klik).
2.Controleer of de printer niet in werking is en schuif dan de papiercassette naar buiten.
Belangrijk:
c
De papiercassette kan niet worden verwijderd.
47
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
3.Zet de geleiders op de ruimste positie.
4.Laad papier met de afdrukzijde naar beneden tot dit de achterzijde van de papiercassette raakt.
Belangrijk:
c
Laad niet meer dan het maximale aantal pagina's voor het
❏ 8,5×13 inch
Laad papier met behulp van de lijn.
specieke
papiertype.
48
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
❏ Legal
Trek de geleiding voor Legal-papier naar buiten en laad papier met behulp van de lijn.
5.Schuif de geleiders tegen de randen van het papier aan.
6.Plaats de papiercassette voorzichtig.
7.
Stel op het bedieningspaneel het papierformaat en -type in voor het papier dat u in de papiercassette hebt
geladen. Als het formaat van uw papier niet wordt weergegeven, selecteert u Gebruikergedef..
Opmerking:
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Instellingen papierbron > Papierinstelling om het
instellingenscherm met papierformaat en -type weer te geven.
8.Schuif de uitvoerlade uit.
Gerelateerde informatie
& “Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 46
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 45
& “Lijst met papiertypen” op pagina 50
49
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
& “Enveloppen laden en voorzorgsmaatregelen” op pagina 50
Enveloppen laden en voorzorgsmaatregelen
Laad enveloppen met de klep naar beneden en schuif de zijgeleiders naar de randen van de enveloppen.
❏ Waaier enveloppen en leg ze recht op elkaar voor het laden. Als de gestapelde enveloppen lucht bevatten, maakt
u ze plat om de lucht eruit te krijgen voordat ze worden geladen.
❏ Gebruik geen omgekrulde of gevouwen enveloppen. Het gebruik van dergelijke enveloppen kan papierstoringen
of vlekken op de afdruk veroorzaken.
❏ Gebruik geen enveloppen met
❏ Vermijd het gebruik van enveloppen die te dun zijn aangezien die kunnen omkrullen tijdens het afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 45
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 47
zellevende
oppervlakken of vensters.
Lijst met papiertypen
Selecteer het papiertype dat bij het papier past voor optimale afdrukresultaten.
MedianaamAfdrukmateriaal
BedieningspaneelPrinterstuurprogramma
Epson Bright White Ink Jet PaperGewoon papierGewoon papier
Zelfs als het origineel voldoet aan de specicaties voor afdrukmateriaal dat in de ADF kan worden geplaatst, wordt
dit mogelijk niet goed ingevoerd vanuit de ADF of kan de scankwaliteit verminderen, aankelijk van de
papiereigenschappen of -kwaliteit.
Belangrijk:
c
Voer geen foto's of waardevolle kunstwerken in via de ADF.Door verkeerd invoeren kan het origineel kreuken of
beschadigd raken.Scan deze documenten in plaats daarvan op de scannerglasplaat.
Vermijd het gebruik van de volgende originelen in de ADF om storingen te voorkomen.Voor deze typen gebruikt u
de scannerglasplaat.
❏ Originelen die gescheurd, gevouwen, gekreukeld, beschadigd of omgekruld zijn
❏ Originelen met perforatorgaten
❏ Originelen die bijeen worden gehouden met plakband, nietjes, paperclips enz.
❏ Originelen met stickers of labels
❏ Originelen die onregelmatig gesneden zijn of niet in de juiste lijn liggen
❏ Originelen die aan elkaar gebonden zijn
❏ Transparanten, thermisch papier of doordrukpapier
51
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
Originelen op de ADF plaatsen
1.Lijn de randen van het papier uit.
2.Open de documentsteun van de ADF en trek het verlengstuk van de uitvoerlade van de ADF uit.
Knijp de zijgeleider van de ADF in en schuif deze naar buiten.
3.
4.Plaats de originelen met de afdrukzijde naar boven in de ADF en schuif de zijgeleider van de ADF tegen de
originelen.
52
Gebruikershandleiding
Belangrijk:
c
❏ Laad de originelen niet tot boven de streep met het driehoekje op de ADF.
❏ Plaats tijdens het scannen geen nieuwe originelen.
De printer voorbereiden
Gerelateerde informatie
& “Beschikbare originelen voor de ADF” op pagina 51
Originelen in de ADF plaatsen om ze 2-op-1 te kopiëren
Plaats de originelen in de richting zoals weergegeven in de illustratie en selecteer de instelling voor de afdrukstand.
❏ Staande originelen: selecteer Staand op het bedieningspaneel zoals hieronder beschreven.
Plaats de originelen op de ADF in de richting van de pijl.
Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen
Let op:
!
Pas bij het sluiten van het documentdeksel op dat uw vingers niet klem komen te zitten.Anders kunt u zich
verwonden.
53
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
Belangrijk:
c
Plaatst u omvangrijke originelen zoals boeken, zorg er dan voor dat er geen extern licht op de scannerglasplaat
schijnt.
1.Open het documentdeksel.
2.Verwijder stof en vlekken van de scannerglasplaat.
3.Plaats het origineel met de bedrukte zijde omlaag en duw het tegen de hoekmarkering.
Opmerking:
❏ De eerste 1,5 mm vanaf de bovenrand en rechterrand van de scannerglasplaat wordt niet gescand.
❏ Als er originelen in de ADF en op de scannerglasplaat zijn geplaatst, wordt er prioriteit gegeven aan de originelen in
de ADF.
4.Sluit het deksel voorzichtig.
Belangrijk:
c
Oefen niet te veel kracht uit op de scannerglasplaat of de documentkap.Deze kunnen anders beschadigd raken.
5.Verwijder de originelen na het scannen.
Opmerking:
Als u de originelen langdurig op de scannerglasplaat laat liggen, kunnen ze aan het oppervlak van het glas kleven.
54
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
Een id-kaart plaatsen om te kopiëren
Plaats een id-kaart 5 mm van de hoekmarkering op de scannerglasplaat.
Contactpersonen beheren
Door een lijst met contactpersonen op te slaan kunt u makkelijk bestemmingen invoeren.U kunt tot 100 nummers
invoeren en u kunt de lijst met contactpersonen gebruiken als u een faxnummer invoert.
Contacten registreren of bewerken
1.
Selecteer Fax op het startscherm.
2.Selecteer Contacten.
3.Voer een van de volgende handelingen uit.
❏ Als u een nieuw contact wilt registreren, selecteert u Geg. toev. en vervolgens Contact toevoegen.
❏ Als u een contact wilt bewerken, selecteert
❏ Als u een contact wilt verwijderen, selecteert u
De volgende procedures hoe u niet uit te voeren.
4.Congureer de benodigde instellingen.
Opmerking:
Als u een faxnummer invoert, moet u eerst een externe toegangscode voor het faxnummer invoeren als uw
telefoonsysteem PBX is. Deze toegangscode hebt u nodig om een buitenlijn te krijgen. Als de toegangscode is opgegeven
in de instelling van het Lijntype, voert u een hekje (#) i.p.v. de werkelijke toegangscode in. Om een pauze (drie
seconden) toe te voegen tijdens het bellen van het nummer, voegt u een koppelteken (-) toe.
bij het contact en selecteert u Bewerken.
in het betreende contact en vervolgens Wi s s e n en Ja.
5.
Tik op OK.
Gerelateerde informatie
& “Tekens invoeren” op pagina 21
Contactgroepen registreren of bewerken
Voeg contactpersonen aan een groep toe om een fax naar meerdere bestemmingen tegelijk te verzenden.
55
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
1.Selecteer Fax op het startscherm.
2.Selecteer Contacten.
3.Voer een van de volgende handelingen uit.
❏ Als u een nieuwe contactgroep wilt registreren, selecteert u Geg. toev. en vervolgens Groep toevoegen.
❏ Als u een contactgroep wilt bewerken, selecteert u
Bewerken.
❏ Als u een contactgroep wilt verwijderen, selecteert u
Wi s s e n en Ja. De volgende procedures hoe u niet uit te voeren.
4.Voer de Groepsnaam en het Indexwoord in of wijzig dit en selecteer vervolgens Contact(en) toegevoegd aande Groep (vereist).
5.Selecteer de contacten die u in de groep wilt registreren en tik vervolgens op Sluiten.
Opmerking:
❏ U kunt tot 99 contactpersonen registreren.
❏ Tik opnieuw op een contact als u de selectie wilt opheen.
6.Tik op OK.
Gerelateerde informatie
& “Tekens invoeren” op pagina 21
in de
in de
betreende
betreende
contactgroep en vervolgens
contactgroep en vervolgens
Contacten registreren op een computer
Met Web Cong kunt u een contactlijst maken op uw computer en deze importeren naar de printer.
1.Open "Web
2.Selecteer Geavanceerde instellingen in de lijst rechts boven in het venster.
3.Selecteer Contactpersonen.
4.Selecteer het nummer dat u wilt registreren en klik vervolgens op Bewerken.
5.Voer Naam, Indexwoord, Faxnummer en Faxsnelheid in.
6.Klik op To e p as s e n .
Gerelateerde informatie
& “Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 175
& “Webconguratie uitvoeren op een webbrowser” op pagina 175
Cong
".
56
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
Items voor het instellen van de bestemming
ItemsInstellingen en toelichting
NaamVoer een naam in die in de contacten wordt weergegeven. Deze mag maximaal
30 tekens bevatten in Unicode (UTF-8).Als u dit niet opgeeft, laat u dit leeg.
IndexwoordVoer zoekwoorden in van maximaal 30 tekens in Unicode (UTF-8).Als u dit niet
opgeeft, laat u dit leeg.
Typ e
FaxnummerVoer hier tussen 1 en 64 tekens in. Gebruik 0–9 - * # en spatie.
FaxsnelheidSelecteer een communicatiesnelheid voor een bestemming.
Dit item is vastgelegd als Fax.Deze instelling kunt u niet wijzigen.
Bestemmingen als groep registreren
1.Open "Web Cong".
2.Selecteer Geavanceerde instellingen in de lijst rechts boven in het venster.
3.
Selecteer Contactpersonen.
4.Selecteer het nummer dat u wilt registreren en klik vervolgens op Bewerken.
5.Voer een Naam en Indexwoord in.
6.Selecteer een groep in Typ e.
7.Klik op Selecteren voor Contact(en) voor Groep.
De beschikbare bestemmingen worden weergegeven.
8.Selecteer de bestemming die u voor de groep wilt registreren en klik vervolgens op Selecteren.
Opmerking:
Bestemmingen kunnen worden geregistreerd voor meerdere groepen.
9.Klik op To e p as s e n .
Gerelateerde informatie
& “Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 175
& “Webconguratie uitvoeren op een webbrowser” op pagina 175
Menuopties voor Instel.
Selecteer in het startscherm van de printer Instel. om de verschillende instellingen te congureren.
57
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
Menuopties voor Algemene instellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen
Basisinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Hiermee past u het volume en het type van het geluid aan.
Slaaptimer:
Pas de tijdsduur aan voor het inschakelen van de slaapmodus (energiebesparingsmodus) wanneer de
printer geen bewerkingen uitvoert. Het lcd-scherm gaat uit als de ingestelde tijd is verstreken.
Uitschakelingstimer:
Uw product
aankoop.
Selecteer deze instelling om de printer automatisch uit te schakelen als deze gedurende een
vastgestelde periode niet wordt gebruikt. U kunt instellen hoelang het duurt voordat stroombeheer
wordt toegepast. Elke verhoging is van invloed op de energiezuinigheid van het product. Denk aan
het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.
mogelijk deze functie of de functie Uitschakelinst.,
hee
aankelijk
van de plaats van
Uitschakelinst.:
Uw product hee mogelijk deze functie of de functie Uitschakelingstimer, aankelijk van de plaats
van aankoop.
❏ Uitschakelen indien inactief
Selecteer deze instelling om de printer automatisch uit te schakelen als deze gedurende een
vastgestelde periode niet wordt gebruikt. Elke verhoging is van invloed op de energiezuinigheid
van het product. Denk aan het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.
❏ Uitschakelen indien losgekoppeld
Als u deze instelling selecteert, schakelt de printer na 30 minuten uit als alle netwerkpoorten,
inclusief de LINE-poort, zijn losgekoppeld. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, aankelijk
van de regio.
Datum/tijd instellen:
❏ Datum/tijd
Voer de actuele datum en tijd in.
❏ Zomertijd
Selecteer de zomertijdinstelling van uw regio.
58
Gebruikershandleiding
❏ Ti j d sv e rs c h il
Voer het tijdverschil in tussen uw plaatselijke tijd en de UTC (Coordinated Universal Time).
Land/regio:
Selecteer het land of de regio waarin u de printer gebruikt. Als u de instelling voor land/regio wijzigt,
worden de standaardinstellingen van de fax herstelt en moet u deze opnieuw selecteren.
Taal/Language:
Selecteer de taal van het lcd-scherm.
Time-out bewerking:
Selecteer Aan om terug te keren naar het beginscherm wanneer gedurende een vastgestelde tijd geen
bewerkingen zijn uitgevoerd.
To et se nb or d:
Wijzig de lay-out van het toetsenbord op het lcd-scherm.
De printer voorbereiden
Gerelateerde informatie
&
“Energie besparen — Bedieningspaneel” op pagina 65
&
“Tekens invoeren” op pagina 21
Printerinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Selecteer het formaat en type papier dat u in de papierbron hebt geplaatst. U kunt Favoriete
papierinstell. congureren in papierformaat en papiertype.
Autom.wisselen A4/Letter:
Selecteer Aan om papier te laden van de papierbron, ingesteld als A4-formaat, wanneer er
geen papierbron ingesteld is als Letter-formaat, of om papier te laden van de papierbron,
ingesteld als Letter-formaat, wanneer er geen papierbron ingesteld is als A4-formaat.
Foutmelding:
Selecteer Aan om foutberichten weer te geven wanneer het geselecteerde papierformaat of type niet overeenkomt met het papier dat is geladen.
Autom. weerg. papierinstelling:
Selecteer Aan om het scherm Papierinstelling weer te geven wanneer u papier in de
papierbron laadt. Als u deze functie uitschakelt, kunt u niet afdrukken vanaf een iPhone of
iPad met AirPrint.
59
Gebruikershandleiding
Algem. afdrukinst.:
Deze afdrukinstellingen worden toegepast wanneer u afdrukt vanaf een extern apparaat zonder
gebruik te maken van het printerstuurprogramma.
Oset boven:
Hiermee past u de bovenmarge van het papier aan.
Oset links:
Hiermee past u de linkermarge van het papier aan.
Oset boven achter:
Hiermee past u de bovenmarge van het papier voor de achterzijde van de pagina aan bij
dubbelzijdig afdrukken.
Oset links achter:
Hiermee past u de linkermarge van het papier voor de achtermarge van de pagina aan bij
dubbelzijdig afdrukken.
De printer voorbereiden
Controleer papierbreedte:
Selecteer Aan om voor het afdrukken de papierbreedte te controleren. Hierdoor voorkomt u
dat er over de randen van het papier wordt afgedrukt wanneer het papierformaat onjuist is
ingesteld. Het afdrukken kan hierdoor iets langer duren.
Lege pagina overslaan:
Hiermee worden lege pagina's in de afdrukgegevens automatisch overgeslagen.
Auto probleemopl.:
Selecteer een actie bij het optreden van een fout bij dubbelzijdig afdrukken of vol geheugen.
❏ Aan
Hiermee wordt een waarschuwing weergegeven en wordt in de modus voor enkelzijdig afdrukken
afgedrukt wanneer er tijdens dubbelzijdig afdrukken een fout is opgetreden, of worden alleen de
gegevens afgedrukt die de printer
❏ Uit
Er wordt een foutmelding weergegeven en de afdruktaak wordt geannuleerd.
kunnen verwerken toen het geheugen vol was.
hee
Stille modus:
Selecteer Aan om het geluid tijdens het afdrukken te verminderen. De afdruksnelheid kan hierdoor
worden verlaagd. Aankelijk van de door u gekozen instellingen voor het papiertype en de
afdrukkwaliteit, merkt u mogelijk niet veel verschil in het geluid dat de printer produceert.
Droogtijd voor inkt:
Selecteer de droogtijd van de inkt die u wilt gebruiken bij dubbelzijdig afdrukken. De printer drukt
de andere zijde af nadat de ene zijde is afgedrukt. Als uw afdruk is gevlekt, verhoogt u de
tijdsinstelling.
PC-verbinding via USB:
Selecteer Inschakelen om de computer toegang te geven tot de printer wanneer deze via USB is
verbonden. Wanneer Uitschakelen wordt geselecteerd, worden afdruktaken en scantaken die niet via
een netwerkverbinding gaan beperkt.
60
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
Netwerkinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Congureer de instellingen voor de draadloze netwerkverbinding of wijzig deze. Kies uit de volgende
opties de gewenste verbindingsmethode en volg de instructies op het lcd-scherm.
❏ Wi-Fi (aanbevolen)
❏ Wi -F i D ire ct
Bekabelde LAN-installatie:
Stel een netwerkverbinding in die gebruikmaakt van een LAN-kabel en een router, of wijzig deze.
Wanneer deze functie wordt gebruikt, zijn Wi-Fi-verbindingen uitgeschakeld.
Netwerkstatus:
Hiermee worden de actuele netwerkinstellingen weergegeven of afgedrukt.
❏ Status vast netwerk/Wi-Fi
❏ Wi-Fi Direct-status
❏ statusvel
Controle van netwerkverbinding:
Hiermee controleert u de huidige netwerkverbinding en drukt u een rapport af. Als er problemen zijn
met de verbinding, kunt u het rapport raadplegen om het probleem te verhelpen.
Geavanceerd:
Geef de volgende gedetailleerde instellingen op.
❏ Apparaatnaam
❏ TCP/IP
❏ Proxy-server
❏ IPv6-adres
❏ link Speed & Duplex
Gerelateerde informatie
& “Handmatig Wi-Fi-instellingen congureren” op pagina 27
& “Wi-Fi-instellingen congureren via de drukknopinstelling (WPS)” op pagina 28
& “Wi-Fi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)” op pagina 29
& “Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) congureren” op pagina 30
& “Een netwerkstatusvel afdrukken” op pagina 41
& “De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 33
& “De netwerkstatus wijzigen naar ethernet op het bedieningspaneel” op pagina 43
& “Geavanceerde netwerkinstellingen maken” op pagina 31
61
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
Webservice-instellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Gee aan of de printer geregistreerd en verbonden is met Epson Connect.
Als u zich wilt aanmelden bij de service, selecteert u Registreren en volgt u de instructies.
Wanneer u de printer hebt geregistreerd, kunt u de volgende instellingen wijzigen.
❏ Onderbreken/hervatten
❏ Registratie
Raadpleeg voor meer informatie de volgende website.
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
opheen
Afdrukservices van Google Cloud:
Gee aan of de printer geregistreerd en verbonden is met Google Cloud Print-services.
Wanneer u de printer hebt geregistreerd, kunt u de volgende instellingen wijzigen.
❏ Inschakelen/Uitschakelen
❏ Registratie opheen
Ga voor meer informatie over het registreren bij Google Cloud Print-services naar de volgende website.
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
Gerelateerde informatie
& “Afdrukken via een netwerkservice” op pagina 186
Menuopties voor Voorraadstatus
Selecteer het menu op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Voorraadstatus
het geschatte inktniveau en de levensduur van de onderhoudscassette weer.
Gee
Als het symbool ! wordt weergegeven, is de inkt bijna op of is de onderhoudscassette bijna vol. Als het symbool X
wordt weergegeven, moet u het item vervangen omdat de inkt op is of omdat de onderhoudscassette vol is.
Vanaf dit scherm kunt u de statusinformatie voor het vervangen van inktcartridges of afdrukbenodigdheden
afdrukken.
Menuopties voor Onderhoud
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
62
Gebruikershandleiding
Instel. > Onderhoud
PrintkopControle spuitm.:
Selecteer deze functie om te controleren of de spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zijn. De
printer drukt een spuitkanaaltjespatroon af.
Printkop reinigen:
Selecteer deze functie om verstopte spuitkanaaltjes in de printkop te reinigen.
Printkop uitlijnen:
Gebruik deze functie om de printkop bij te stellen om de afdrukkwaliteit te verbeteren.
❏ Uitl. lijn regelafst.
Selecteer deze functie om verticale lijnen uit te lijnen.
❏ Ve rt ica le uit lij n in g
Selecteer deze functie als uw afdrukken wazig zijn of als tekst en lijnen niet goed zijn uitgelijnd.
De printer voorbereiden
❏ Horizontale uitlijning
Selecteer deze functie als zich op uw afdrukken op regelmatige afstand horizontale strepen
bevinden.
Vervangen patronen:
Gebruik deze functie om de cartridges te vervangen voordat de inkt opgebruikt is.
Papiergeleider reinigen:
Selecteer deze functie als zich op de interne rollen inktvlekken bevinden. De printer voert papier in
om de interne rollen te reinigen.
Gerelateerde informatie
& “De printkop controleren en reinigen” op pagina 164
& “De printkop uitlijnen” op pagina 165
& “Cartridges vervangen” op pagina 158
& “Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 167
Menuopties voor Statusv.afdrukk.
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Statusv.afdrukk.
Statusblad conguratie:
Hiermee drukt u informatiebladen af met de actuele status en instellingen van de printer.
Statusblad voorraad:
Hiermee drukt u informatiebladen af met de status van de verbruiksaccessoires.
63
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
Blad gebruiksgeschiedenis:
Hiermee drukt u informatiebladen af met de gebruiksgeschiedenis van de printer.
Menuopties voor Afdrukteller
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Afdrukteller
Gee het totale aantal afdrukken, zwart-witafdrukken en kleurenafdrukken weer vanaf het moment waarop u de
printer hebt
aangescha.
Menuopties voor Gebruikersinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Gebruikersinstellingen
U kunt de standaardinstelling wijzigen van de volgende menu's.
❏ Kopiëren
❏ Scan naar computer
❏ Scan naar cloud
❏ Fax
Menuopties voor Standaardinst. herstellen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Standaardinst. herstellen
Hiermee zet u de volgende menu's terug op de standaardwaarden.
❏ Netwerkinstellingen
❏ Kopieerinstellingen
❏ Scaninstellingen
❏ Faxinstellingen
❏ Alle gegevens en instellingen wissen
Menuopties voor Firmware-update
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Firmware-update
64
Gebruikershandleiding
Bijwerken:
De printer voorbereiden
Hiermee controleert u of er een nieuwe versie van de
update beschikbaar is, kunt u aangeven of de update mag worden uitgevoerd.
Melding:
Selecteer Aan om een melding te ontvangen als er een rmware-update beschikbaar is.
rmware
op de netwerkserver staat. Als er een
Stroom besparen
De printer gaat in slaapstand of gaat automatisch uit als er een bepaalde tijd geen handelingen worden verricht. U
kunt instellen hoelang het duurt voordat stroombeheer wordt toegepast. Elke verhoging is van invloed op de
energiezuinigheid van het product. Denk aan het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.
Aankelijk van de plaats van aankoop, kan de printer een functie hebben voor het automatisch uitschakelen als
het apparaat gedurende 30 minuten niet is verbonden met het netwerk.
❏ Selecteer Slaaptimer of Uitschakelinst. > Uitschakelen indien inactief of Uitschakelen indien
losgekoppeld en maak dan de instellingen.
❏ Selecteer Slaaptimer of Uitschakelingstimer en stel dan de instellingen in.
Opmerking:
Uw product hee mogelijk de functie Uitschakelinst. of Uitschakelingstimer, aankelijk van de plaats van aankoop.
65
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Afdrukken
Afdrukken vanuit het printerstuurprogramma in
Windows
Het printerstuurprogramma openen
Wanneer u het printerstuurprogramma opent vanuit het conguratiescherm van de computer, worden de
instellingen toegepast op alle toepassingen.
De printerdriver openen via het bedieningspaneel
❏ Windows 10/Windows Server 2016
Rechtsklik op de knop Start en selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in Hardware
en geluiden.Klik met de rechtermuisknop op uw printer, of houd de printer ingedrukt en selecteer
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
❏ Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen >
en geluiden.Klik met de rechtermuisknop op uw printer, of houd de printer ingedrukt en selecteer
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
❏ Windows 7/Windows Server 2008 R2
Klik op de knop Start, selecteer
geluiden.Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
❏ Windows Vista/Windows Server 2008
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Printers in Hardware en geluiden.Klik met de
rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen selecteren.
❏ Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Printers en andere hardware > Printers enfaxapparaten.Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Het printerstuurprogramma openen via het printerpictogram op de taakbalk
Conguratiescherm
Conguratiescherm
> Apparaten en printers weergeven in Hardware en
> Apparaten en printers weergeven in Hardware
Het printerpictogram op de taakbalk van het bureaublad is een snelkoppeling waarmee u snel de printerdriver
kunt openen.
Als u op het printerpictogram klikt en Printerinstellingen selecteert, kunt u hetzelfde venster met
printerinstellingen openen als het venster dat u opent via het bedieningspaneel.Als u op dit pictogram dubbelklikt,
kunt u de status van de printer controleren.
Opmerking:
Als het printerpictogram niet op de taakbalk wordt weergegeven, open dan het venster van de printerdriver, klik op
Controlevoorkeursinstellingen op het tabblad Hulpprogramma's en selecteer vervolgens Snelkoppelingspictogram
registreren op taakbalk.
66
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Basisprincipes voor afdrukken
Opmerking:
Bewerkingen kunnen aankelijk van de toepassing verschillen. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
1.Open het bestand dat u wilt afdrukken.
Laad papier in de printer, als er nog geen papier is geladen.
2.Selecteer Afdrukken of Pagina-instelling in het menu Bestand.
3.Selecteer uw printer.
4.Selecteer Vo o rk e u re n of Eigenschappen om het venster van de printerdriver te openen.
5.Wijzig indien nodig de instellingen.
Zie de menuopties voor het printerstuurprogramma voor meer informatie.
Opmerking:
❏ U kunt ook de online-Help raadplegen voor een uitleg van de instellingsitems. Als u met de rechtermuisknop op een
item klikt, wordt Help weergegeven.
❏ Wanneer u Afdrukvoorbeeld selecteert, kunt u een voorbeeldweergave bekijken van het document voordat u dit
afdrukt.
6.Klik op OK om het venster van het printerstuurprogramma te sluiten.
67
Gebruikershandleiding
Afdrukken
7.Klik op Druk af.
Opmerking:
Wanneer u Afdrukvoorbeeld selecteert, wordt een voorbeeldvenster weergegeven. Als u de instellingen wilt wijzigen,
klikt u op Annuleren en herhaalt u de procedure vanaf stap 2.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 45
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 47
& “Lijst met papiertypen” op pagina 50
& “Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 82
Dubbelzijdig afdrukken
U kunt dubbelzijdig afdrukken.U kunt ook een brochure afdrukken door de pagina's te herschikken en de afdruk
te vouwen.
Opmerking:
❏ Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
❏ U kunt automatisch en handmatig dubbelzijdig afdrukken gebruiken.Draai tijdens handmatig dubbelzijdig afdrukken
het papier om op de andere zijde af te drukken als de printer klaar is met afdrukken op de eerste zijde.
❏ Als u geen papier gebruikt dat geschikt is voor dubbelzijdig afdrukken, kan de afdrukkwaliteit achteruitgaan en kan het
papier vastlopen.
❏
Aankelijk
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 45
van het papier en de gegevens, kan inkt doorlekken naar de andere zijde van het papier.
Printerinstellingen
Handmatig dubbelzijdig afdrukken is beschikbaar wanneer EPSON Status Monitor 3 ingeschakeld is.De functie is
echter mogelijk niet beschikbaar wanneer de printer wordt gebruikt via een netwerk of als een gedeelde printer.
68
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Opmerking:
Als u EPSON Status Monitor 3 wilt inschakelen, klikt u op Extra instellingen op het tabblad Hulpprogramma's en
selecteert u vervolgens EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
1.
Selecteer op het tabblad Hoofdgroep in het printerstuurprogramma een optie bij Dubbelzijdig afdrukken.
2.Klik op Instellingen, congureer de instellingen en klik op OK.
Congureer desgewenst instellingen voor Afdrukdichtheid.Deze instelling is niet beschikbaar wanneer u
handmatig dubbelzijdig afdrukken selecteert.
Opmerking:
❏ Selecteer Boekje om een gevouwen boekje af te drukken.
❏ Als u Afdrukdichtheid instelt, kunt u de afdrukdichtheid aanpassen op basis van het documenttype.
❏ Het afdrukken kan langzaam zijn aankelijk van de optiecombinatie die u hebt geselecteerd voor Documenttype
selecteren in het venster Afdrukdichtheid aanpassen en voor Kwa li t ei t op het tabblad Hoofdgroep.
3.Klik op Druk af.
Wanneer bij handmatig dubbelzijdig afdrukken de eerste zijde klaar is, verschijnt een pop-upvenster op de
computer.Volg de instructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 67
& “Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 82
Meerdere pagina's op één vel afdrukken
U kunt twee of vier pagina's met gegevens op één vel papier afdrukken.
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de optie 2 per vel of 4 per vel bij Meerdere
pagina's.
69
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 67
&
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 82
Afdrukken en op paginavolgorde stapelen (Afdrukken in
omgekeerde volgorde)
U kunt beginnen met het afdrukken van de laatste pagina zodat de documenten met de juiste paginavolgorde
worden opgestapeld.
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de optie Omgekeerde volgorde.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 67
& “Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 82
70
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Een verkleind of vergroot document afdrukken
U kunt het formaat van een document met een bepaald percentage vergroten of verkleinen om het passend te
maken voor het papier dat in de printer is geladen.
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma het documentformaat in de instelling
documentformaat.Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken in de instelling Uitvoerpapier.Selecteer
Verk le in/ ver g ro ot do cu m ent en kies dan Volledige pagina of Zoomen naar.Als u Zoomen naar selecteert, moet
u een percentage invoeren.
Selecteer Centreren om aeeldingen in het midden van de pagina af te drukken.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 67
& “Het tabblad Meer opties” op pagina 83
Een afbeelding vergroot afdrukken op meerdere vellen (een poster
maken)
Met deze functie kunt u één aeelding afdrukken op meerdere vellen papier. U kunt een grotere poster maken
door ze samen te plakken.
71
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de optie 2x1 Poster, 2x2 Poster, 3x3 Poster
of 4x4 Poster bij Meerdere pagina's. Als u op Instellingen klikt, kunt u de delen selecteren die u niet wilt
afdrukken. U kunt ook de opties selecteren voor de snijlijnen.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 67
& “Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 82
Posters maken met behulp van Overlappende uitlijningstekens
In dit voorbeeld ziet u hoe u een poster maakt wanneer 2x2 Poster geselecteerd is en Overlappende
uitlijningstekens geselecteerd is bij Snijlijnen afdrukken.
72
Gebruikershandleiding
Afdrukken
1.Prepareer Sheet 1 en Sheet 2. Knip de marges van Sheet 1 langs de verticale blauwe lijn door het midden van
de kruisjes boven en onder.
2.Plaats de rand van Sheet 1 op Sheet 2 en lijn de kruisjes uit. Plak de twee vellen aan de achterkant voorlopig
aan elkaar vast.
73
Gebruikershandleiding
Afdrukken
3.Knip de vastgeplakte vellen in twee langs de verticale rode lijn door de uitlijningstekens (ditmaal door de lijn
links van de kruisjes).
4.Plak de vellen aan de achterkant aan elkaar.
5.Herhaal stap 1 t/m 4 om Sheet 3 en Sheet 4 aan elkaar te plakken.
74
Gebruikershandleiding
Afdrukken
6.Knip de marges van Sheet 1 en Sheet 2 angs de horizontale blauwe lijn door het midden van de kruisjes aan de
linker- en rechterkant.
7.Plaats de rand van Sheet 1 en Sheet 2 op Sheet 3 en Sheet 4 en lijn de kruisjes uit. Plak de vellen dan voorlopig
aan de achterkant aan elkaar.
75
Gebruikershandleiding
Afdrukken
8.Knip de vastgeplakte vellen in twee langs de horizontale rode lijn door de uitlijningstekens (ditmaal door de
lijn boven de kruisjes).
9.Plak de vellen aan de achterkant aan elkaar.
76
Gebruikershandleiding
Afdrukken
10. Knip de resterende marges af langs de buitenste lijn.
Afdrukken met een kop- en voettekst
U kunt de gebruikersnaam en afdrukdatum afdrukken in een kop- of voettekst.
Printerinstellingen
Klik op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma op Wa te r m er k f un c t ie s en selecteer vervolgens
Koptekst/voettekst. Klik op Instellingen en selecteer vervolgens de items die u wilt afdrukken.
77
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 67
& “Het tabblad Meer opties” op pagina 83
Een watermerk afdrukken
U kunt een watermerk, bijvoorbeeld 'Vertrouwelijk', of een antikopieerpatroon op uw documenten afdrukken.Als
u een antikopieerpatroon afdrukt, verschijnen de verborgen letters wanneer het document wordt gekopieerd, om
het origineel te onderscheiden van de kopieën.
Het antikopieerpatroon is onder de volgende omstandigheden beschikbaar:
❏ Papier: gewoon papier, kopieerpapier
❏ Randloos: niet geselecteerd
❏ Kwaliteit: Standaard
❏ Automatisch dubbelzijdig afdrukken: niet geselecteerd
❏ Kleurcorrectie: Automatisch
Opmerking:
U kunt ook uw eigen watermerk of antikopieerpatroon toevoegen.
Printerinstellingen
Klik op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma op Wa te r m er k f un c t ie s en selecteer vervolgens
Antikopieerpatroon of Watermerk. Klik op Instellingen om details te wijzigen zoals het formaat, de dichtheid of
de positie van het watermerk.
Gerelateerde informatie
&
“Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 67
&
“Het tabblad Meer opties” op pagina 83
78
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Meerdere bestanden tegelijkertijd afdrukken
Met Taken indelen Lite kunt u meerdere bestanden die door verschillende toepassingen zijn gemaakt combineren
en als één afdruktaak afdrukken. U kunt de afdrukinstellingen, zoals de lay-out voor meerdere pagina's en
dubbelzijdig afdrukken, voor gecombineerde bestanden congureren.
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de optie Taken indelen Lite. Als u begint
met afdrukken wordt het venster Taken indelen Lite weergegeven. Open het bestand dat u met het huidige bestand
wilt combineren terwijl het venster Taken indelen Lite openstaat. Herhaal vervolgens de bovenstaande stappen.
Wanneer u een afdruktaak selecteert die is toegevoegd aan Afdrukproject in het venster Taken indelen Lite, kunt u
de paginalay-out bewerken.
Klik op Afdrukken in het menu Bestand om het afdrukken te starten.
Opmerking:
Als u het venster Taken indelen Lite sluit voordat alle afdrukgegevens zijn toegevoegd aan het Afdrukproject, wordt de
afdruktaak waaraan u werkt geannuleerd. Klik op Opslaan in het menu Bestand om de huidige taak op te slaan. De
bestandsextensie van de opgeslagen bestanden is "ecl".
Als u een Afdrukproject wilt openen, klikt u op Tak en i nd el e n Li t e op het tabblad Hulpprogramma's van het
printerstuurprogramma om het venster Taken indelen Lite te openen. Selecteer vervolgens Openen in het menu Bestand om
het bestand te selecteren.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 67
&
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 82
Afdrukken met de afdrukfunctie Universele kleuren
U kunt de zichtbaarheid van tekst en aeeldingen op afdrukken verbeteren.
Color Universal afdrukken is alleen beschikbaar als de volgende instellingen zijn geselecteerd.
❏ Papiertype: gewoon papier
79
Gebruikershandleiding
Afdrukken
❏ Kwaliteit: Standaard of een hogere kwaliteit
❏ Afdrukkleur: Kleur
❏ Toepassingen: Microso® Oce 2007 of nieuwer
❏ Tekstgrootte: 96-punts of kleiner
Printerinstellingen
Klik op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma op de optie Aeeldingsopties in de instelling
voor Kleurcorrectie. Selecteer een optie in de instelling Color Universal afdrukken. Klik op Verbeteropties om
verdere instellingen te
Opmerking:
❏ Sommige tekens worden mogelijk gewijzigd in patronen, zoals "+" dat wordt weergegeven als "±".
❏ Met deze instellingen kunnen toepassingsspecieke patronen en onderstrepingen de afgedrukte inhoud wijzigen.
❏ De afdrukkwaliteit kan afnemen voor foto's en andere aeeldingen wanneer u de Color Universal afdrukken-instellingen
gebruikt.
congureren.
❏ Als u Color Universal afdrukken-instellingen gebruikt, wordt het afdrukken vertraagd.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 67
& “Het tabblad Meer opties” op pagina 83
De afdrukkleur aanpassen
U kunt de kleuren aanpassen die voor een afdruktaak worden gebruikt.
Opmerking:
Deze aanpassingen worden niet doorgevoerd in de oorspronkelijke gegevens.
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma de optie Aangepast bij Kleurcorrectie. Klik
op Geavanceerd om het scherm Kleurcorrectie te openen en selecteer de kleurcorrectiemethode.
80
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Opmerking:
❏ Automatisch wordt geselecteerd als standaard op het tabblad Meer opties. Met deze instelling worden de kleuren
automatisch aangepast aan de instellingen voor het papiertype en de afdrukkwaliteit.
❏ PhotoEnhance in het scherm Kleurcorrectie past de kleur aan door de locatie van het onderwerp te analyseren. Als u de
locatie van het onderwerp hebt gewijzigd door verkleinen, vergroten, bijsnijden of roteren, kan de kleur onverwacht
veranderen. Wanneer u de instelling voor randloos selecteert, wordt de locatie van het onderwerp ook gewijzigd, wat in
kleurwijzigingen resulteert. Als de aeelding niet is scherpgesteld, is de kleurtoon mogelijk onnatuurlijk. Als de kleur is
gewijzigd of onnatuurlijk is geworden, druk dan niet in PhotoEnhance maar in een andere modus af.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 67
& “Het tabblad Meer opties” op pagina 83
Dunne lijnen benadrukken tijdens het afdrukken
Lijnen die te dun zijn om af te drukken, kunnen dikker worden gemaakt.
Printerinstellingen
Klik op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma op de optie
voor Kleurcorrectie. Selecteer Dunne lijnen benadrukken.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 67
& “Het tabblad Meer opties” op pagina 83
Duidelijke streepjescodes afdrukken
Aeeldingsopties
in de instelling
U kunt een streepjescode duidelijk afdrukken, zodat deze eenvoudig kan worden gescand. Schakel deze functie
alleen in als de streepjescode die u hebt afgedrukt niet kan worden gescand.
Onder de volgende voorwaarden kunt u deze functie gebruiken.
81
Gebruikershandleiding
Afdrukken
❏ Papier: gewoon papier, kopieerpapier of enveloppe
❏ Kwaliteit: Standaard, Standaard - Levendig
De afdrukkwaliteit kan tijdens het afdrukken worden gewijzigd. De afdruksnelheid neemt mogelijk af en de
afdrukdichtheid neemt mogelijk toe.
Opmerking:
Aankelijk van de omstandigheden is het opheen van wazigheid soms niet mogelijk.
Printerinstellingen
Klik op het tabblad Hulpprogramma's in het printerstuurprogramma op Extra instellingen en selecteer
vervolgens Streepjescodemodus.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 67
& “Het tabblad Hulpprogramma's” op pagina 84
Afdrukken annuleren
U moet de afdruktaak op de computer zelf annuleren. U kunt u een afdruktaak echter niet via de computer
annuleren als de taak volledig naar de printer is verzonden. In dit geval moet u de afdruktaak via het
bedieningspaneel op de printer zelf annuleren.
Annuleren
Klik op de computer met de rechtermuisknop op de printer in Apparaten en printers, Printer of in Printers en
faxapparaten. Klik op Wat wordt er afgedrukt, klik met de rechtermuisknop op de taak die u wilt annuleren enselecteer vervolgens Annuleren.
Menuopties voor het printerstuurprogramma
Open het afdrukvenster in een toepassing en open het venster van het printerstuurprogramma.
Opmerking:
Menu's kunnen variëren aankelijk van de geselecteerde optie.
Het tabblad Hoofdgroep
VoorkeursinstellingenVoorinstellingen
toevoegen/
verwijderen
Instellingen
weergeven
Reset standaard
Hiermee wordt een lijst met items weergegeven die momenteel zijn ingesteld op de tabbladen
Hoofdgroep en Meer opties.
Hiermee zet u alle instellingen terug naar de fabriekswaarden.De instellingen op het tabblad Meeropties worden tevens teruggezet naar de standaardwaarden.
U kunt uw eigen voorinstellingen voor veelgebruikte afdrukinstellingen
toevoegen of verwijderen.Selecteer de voorinstelling die u wilt gebruiken
in de lijst.
82
Gebruikershandleiding
Afdrukken
InktniveauHiermee geeft u het geschatte inktniveau weer.
Papierbron
documentformaat
RandloosHiermee vergroot u de afdrukgegevens enigszins ten opzichte van het papierformaat om ervoor te
AfdrukstandSelecteer de afdrukstand voor het afdrukken.
PapiertypeSelecteer het type papier waarop u afdrukt.
KwaliteitSelecteer de gewenste afdrukkwaliteit.De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van het
KleurSelecteer de kleur voor de afdruktaak.
Dubbelzijdig
afdrukken
Selecteer de papierbron waaruit het papier wordt ingevoerd.Selecteer Automatisch selecteren als
u automatisch dezelfde papierbron wit selecteren die is geselecteerd in de afdrukinstellingen op
het bedieningspaneel van de printer.
Als de printer maar één papierbron heeft, wordt dit item niet weergegeven.
Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken.Als u Gebruikergedenieerd selecteert,
moet u de breedte en de hoogte van het papier invoeren.
zorgen dat u geen witruimte krijgt rondom.Klik op Instellingen om de mate van vergroting te
selecteren.
papiertype dat u selecteert.Klik op Meer instellingen om verdere instellingen te congureren.
Hiermee kunt u dubbelzijdig afdrukken.
InstellingenU kunt de inbindrand en de inbindmarges opgeven.Wanneer u
documenten met meerdere pagina's afdrukt, kunt u kiezen of u het
afdrukken wilt starten vanaf de voor- of de achterkant van de pagina.
AfdrukdichtheidSelecteer het documenttype om de afdrukdichtheid aan te passen.Als de
gewenste afdrukdichtheid is geselecteerd, voorkomt u dat afbeeldingen
doordrukken naar de andere zijde.Selecteer Gebruikergedenieerd om
de afdrukdichtheid handmatig aan te passen.
Meerdere pagina's
ExemplarenStel het aantal exemplaren in dat u wilt afdrukken.
Stille modusHiermee vermindert u het geluid dat de printer produceert.Als u deze optie inschakelt, kan de
AfdrukvoorbeeldHiermee wordt een voorbeeldweergave van het document weergegeven voordat u het afdrukt.
Taken indelen LiteSelecteer om af te drukken met de functie Taken indelen Lite.
Hiermee kunt u posters of meerdere pagina's op één vel afdrukken.Klik op Pag.volgorde om de
volgorde op te geven waarin de pagina's worden afgedrukt.
SorterenHiermee drukt u meerdere pagina's af in volgorde en gesorteerd in
reeksen.
Omgekeerde
volgorde
afdruksnelheid minder zijn.
Hiermee kunt u afdrukken vanaf de laatste pagina zodat de documenten
na het afdrukken in de juiste volgorde worden opgestapeld.
Het tabblad Meer opties
VoorkeursinstellingenVoorinstellingen
toevoegen/
verwijderen
Instellingen
weergeven
Hiermee wordt een lijst met items weergegeven die momenteel zijn ingesteld op de tabbladen
Hoofdgroep en Meer opties.
U kunt uw eigen voorinstellingen voor veelgebruikte afdrukinstellingen
toevoegen of verwijderen.Selecteer de voorinstelling die u wilt
gebruiken in de lijst.
83
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Reset standaardHiermee zet u alle instellingen terug naar de fabriekswaarden.De instellingen op het tabblad
Hoofdgroep worden tevens teruggezet naar de standaardwaarden.
documentformaatSelecteer het formaat van uw document.
Uitvoerpapier
Verklein/vergroot
document
KleurcorrectieAutomatischHiermee past u de kleuren van afbeeldingen automatisch aan.
WatermerkfunctiesHiermee kunt u instellingen congureren voor antikopieerpatronen of watermerken.
Aanvullende
instellingen
Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken.Als de instelling voor Uitvoerpapier afwijkt
van de instelling voor documentformaat, wordt Verklein/vergroot document automatisch
geselecteerd.U hoeft deze optie niet te selecteren wanneer u afdrukt zonder het document te
vergroten of verkleinen.
Hiermee kunt u het formaat van een document vergroten en verkleinen.
Volledige paginaVerklein of vergroot het document automatisch om het aan te passen
aan het papierformaat dat is geselecteerd in Uitvoerpapier.
Zoomen naarHiermee drukt u af met een vastgesteld percentage.
CentrerenHiermee drukt u op het midden van het papier af.
AangepastHiermee kunt u handmatig kleurcorrectie uitvoeren.Klik op
Geavanceerd voor verdere instellingen.
AfbeeldingsoptiesMaakt opties voor afdrukkwaliteit mogelijk, zoals Color Universal
afdrukken of Rode ogen corrigeren.U kunt tevens lijnen dikker maken
om ze zichtbaar te maken op afdrukken.
180° draaienHiermee draait u de pagina's 180 graden voordat ze worden
afgedrukt.Deze functie is nuttig als u afdrukt op bijvoorbeeld
enveloppen die op een bepaalde manier in de printer zijn geplaatst.
Hoge snelheidHiermee drukt de printkop in beide richtingen af.Het afdrukken verloopt
sneller, maar de kwaliteit kan afnemen.
Spiegel afbeeldingHiermee drukt u een afbeelding af zoals deze eruit zou zien in een
spiegel.
Het tabblad Hulpprogramma's
Spuitkanaaltjes
controleren
Printkop reinigenHiermee reinigt u de verstopte spuitkanaaltjes van de printkop. Voor deze functie wordt wat inkt
Taken indelen LiteHiermee wordt het venster Taken indelen Lite geopend. U kunt gegevens opslaan en bewerken.
EPSON Status
Monitor 3
Controlevoorkeursins
tellingen
Extra instellingenHiermee kunt u verschillende instellingen congureren. Klik met de rechtermuisknop op elk item
U kunt een spuitkanaaltjespatroon afdrukken om te controleren of de spuitkanaaltjes van de
printkop verstopt zijn.
gebruikt. Reinig de printkop daarom alleen als de spuitkanaaltjes verstopt zijn.
Hiermee wordt het venster EPSON Status Monitor 3 geopend. Hier kunt u de status van de printer
en de verbruiksartikelen controleren.
Hiermee kunt u instellingen congureren voor items in het venster EPSON Status Monitor 3.
om de Help weer te geven voor meer informatie.
WachtrijHiermee worden de taken in de wachtrij weergegeven. U kunt afdruktaken controleren, het
afdrukken onderbreken of hervatten.
84
Gebruikershandleiding
Afdrukken
TaalHiermee wijzigt u de taal die in het venster van het printerstuurprogramma wordt gebruikt. Als u
de instellingen wilt toepassen, sluit u het printerstuurprogramma en opent u dit weer.
Software-updateHiermee start u EPSON Software Updater om op internet te controleren of u over de meest recente
versies van toepassingen beschikt.
Online volgordeHiermee hebt u toegang tot de website waar u inktcartridges van Epson kunt kopen.
Technische
ondersteuning
Hiermee opent u de website van de technische ondersteuning van Epson.
Afdrukken vanuit het printerstuurprogramma in Mac
OS
Basisprincipes voor afdrukken
Opmerking:
De werking varieert naargelang de toepassing. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
1.Open het bestand dat u wilt afdrukken.
Laad papier in de printer, als er nog geen papier is geladen.
2.Selecteer Afdrukken in het menu Bestand of een andere opdracht om het afdrukdialoogvenster te openen.
d
Klik indien nodig op To on de ta il s of
3.Selecteer uw printer.
om het afdrukvenster te vergroten.
85
Gebruikershandleiding
Afdrukken
4.Selecteer Printerinstellingen in het venstermenu.
Opmerking:
Als in OS X Mountain Lion of later het menu Printerinstellingen niet wordt weergegeven, is het Epsonprinterprogramma fout geïnstalleerd.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
faxen), verwijder de printer en voeg de printer opnieuw toe. Zie het volgende om een printer toe te voegen.
http://epson.sn
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken en
5.Wijzig indien nodig de instellingen.
Zie de menuopties voor het printerstuurprogramma voor meer informatie.
6.Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 45
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 47
&
“Lijst met papiertypen” op pagina 50
& “Menuopties voor Printerinstellingen” op pagina 91
86
Gebruikershandleiding
Dubbelzijdig afdrukken
U kunt dubbelzijdig afdrukken.
Afdrukken
Opmerking:
❏ Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
❏ Als u geen papier gebruikt dat geschikt is voor dubbelzijdig afdrukken, kan de afdrukkwaliteit achteruitgaan en kan het
papier vastlopen.
❏
Aankelijk
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 45
van het papier en de gegevens, kan inkt doorlekken naar de andere zijde van het papier.
Printerinstellingen
Selecteer Inst. dubbelzijdig afdr. in het snelmenu.Selecteer de methode voor dubbelzijdig afdrukken en
congureer vervolgens de instellingen voor Documenttype.
Opmerking:
❏ De afdruksnelheid kan worden vertraagd, aankelijk van het documenttype.
❏ Wanneer u foto's met een hoge dichtheid afdrukt, selecteert u Te ks t en a ee ldi nge n of Te kst en f ot o 's in de instellingen
voor Documenttype.Als de afdrukken vlekken bevatten of inkt naar de andere kant van het papier doordrukt, past u de
Afdrukdichtheid en Langere droogtijd aan in Aanpassingen.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85
& “Menuopties voor Inst. dubbelzijdig afdr.” op pagina 92
87
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Meerdere pagina's op één vel afdrukken
U kunt twee of vier pagina's met gegevens op één vel papier afdrukken.
Printerinstellingen
Selecteer Lay-out in het venstermenu. Stel het aantal pagina's in Pagina's per vel, de Richting van indeling
(paginavolgorde) en Randen.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85
& “Menuopties voor lay-out” op pagina 91
Afdrukken en op paginavolgorde stapelen (Afdrukken in
omgekeerde volgorde)
U kunt beginnen met het afdrukken van de laatste pagina zodat de documenten met de juiste paginavolgorde
worden opgestapeld.
Printerinstellingen
Selecteer Papierverwerking in het venstermenu. Selecteer Omgekeerd bij Paginavolgorde.
88
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85
& “Menuopties voor papierverwerking” op pagina 91
Een verkleind of vergroot document afdrukken
U kunt het formaat van een document met een bepaald percentage vergroten of verkleinen om het passend te
maken voor het papier dat in de printer is geladen.
Printerinstellingen
Wanneer u het document tijdens het afdrukken wilt aanpassen aan het papierformaat, selecteert u in het snelmenu
de optie Papierverwerking en selecteert u Aanpassen aan papierformaat.Selecteer het papierformaat dat u in de
printer hebt geplaatst bij Doelpapierformaat.Wanneer u het formaat van het document wilt verkleinen, selecteert
u Alleen omlaag schalen.
Ga als volgt te werk wanneer u een
❏ Selecteer Afdrukken in het menu Bestand van de toepassing.Selecteer Printer, voer een percentage in bij
Schalen en klik vervolgens op Afdrukken.
❏ Selecteer Pagina-instelling in het menu Bestand van de toepassing.Selecteer uw printer in Opmaak voor, voer
een percentage in bij Schalen en klik vervolgens op OK.
Opmerking:
Selecteer het papierformaat dat u in de toepassing hebt ingesteld bij Doelpapierformaat.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85
& “Menuopties voor papierverwerking” op pagina 91
speciek
percentage wilt afdrukken.
89
Gebruikershandleiding
Afdrukken
De afdrukkleur aanpassen
U kunt de kleuren aanpassen die voor een afdruktaak worden gebruikt.
Opmerking:
Deze aanpassingen worden niet doorgevoerd in de oorspronkelijke gegevens.
Printerinstellingen
Selecteer Kleuren aanpassen in het snelmenu en selecteer vervolgens EPSON Kleurencontrole. Selecteer
Kleurenopties in het snelmenu en selecteer dan één van de beschikbare opties. Klik op de pijl naast Extra
instellingen en congureer vervolgens de geavanceerde instellingen.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85
“Menuopties voor Kleuren aanpassen” op pagina 91
&
“Menuopties voor Kleurenopties” op pagina 92
&
Afdrukken annuleren
U moet de afdruktaak op de computer zelf annuleren. U kunt u een afdruktaak echter niet via de computer
annuleren als de taak volledig naar de printer is verzonden. In dit geval moet u de afdruktaak via het
bedieningspaneel op de printer zelf annuleren.
Annuleren
Klik op het printerpictogram in het Dokken. Selecteer de taak die u wilt annuleren en voer een van de volgende
acties uit.
❏ OS X Mountain Lion of hoger
Klik op
❏ Mac OS X v10.6.8 t/m v10.7.x
Klik op Ver w i j de r e n.
naast de voortgangsbalk.
Menuopties voor het printerstuurprogramma
Open het afdrukvenster in een toepassing en open het venster van het printerstuurprogramma.
Opmerking:
Menu's kunnen variëren aankelijk van de geselecteerde optie.
90
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Menuopties voor lay-out
Pagina's per velSelecteer het aantal pagina's dat op één vel moet worden afgedrukt.
Lay-outrichtingGeef de volgorde op waarin de pagina's moeten worden afgedrukt.
RandHiermee drukt u een rand af rond de pagina's.
Afdrukstand
omdraaien
Horizontaal
spiegelen
Hiermee draait u de pagina's 180 graden voordat ze worden afgedrukt.Selecteer dit item als u
afdrukt op bijvoorbeeld enveloppen die op een bepaalde manier in de printer zijn geplaatst.
Hiermee drukt u een afbeelding af zoals deze eruit zou zien in een spiegel.
Menuopties voor Kleuren aanpassen
ColorSyncSelecteer de methode voor kleuraanpassingen. Met deze opties worden kleuren aangepast tussen
de printer en het computerscherm om het kleurverschil te minimaliseren.
EPSON
Kleurencontrole
Menuopties voor papierverwerking
Pagina's sorterenHiermee drukt u meerdere pagina's af in volgorde en gesorteerd in reeksen.
Pagina's die moeten
worden afgedrukt
PaginavolgordeSelecteer deze optie om vanaf de laatste pagina af te drukken.
Selecteer deze optie om alleen even of oneven pagina's af te drukken.
Aanpassen aan
papierformaat
Hiermee past u de afdruk aan het papierformaat aan dat is geladen.
DoelpapierformaatSelecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken.
Alleen omlaag
schalen
Selecteer deze optie wanneer u formaat van uw document wilt
verkleinen.
Menuopties voor voorblad
Voorblad afdrukken
Type voorbladSelecteer de inhoud van het voorblad.
Selecteer of u een voorblad wilt afdrukken. Als u een achterkant wilt toevoegen, selecteert u Na
document.
Menuopties voor Printerinstellingen
PapierbronSelecteer de papierbron waaruit het papier wordt ingevoerd.Als de printer maar één papierbron
heeft, wordt dit item niet weergegeven.Als u Automatisch selecteren selecteert, wordt
automatisch de papierbron geselecteerd die overeenkomt met de papierinstelling van de printer.
AfdrukmateriaalSelecteer het type papier waarop u afdrukt.
91
Gebruikershandleiding
Afdrukken
AfdrukkwaliteitSelecteer de gewenste afdrukkwaliteit.De opties variëren afhankelijk van het papiertype.
RandloosDit selectievakje wordt ingeschakeld wanneer u een randloos papierformaat selecteert.
UitbreidingBij het randloos afdrukken worden de afdrukgegevens enigszins vergroot
ten opzichte van het papierformaat. Dit zorgt ervoor dat u geen
witruimte krijgt rondom.Selecteer de mate van vergroting.
GrijswaardenSelecteer deze optie wanneer u wilt afdrukken in zwart-wit of grijswaarden.
Spiegel afbeeldingHiermee drukt u een afbeelding af zoals deze eruit zou zien in een spiegel.
Menuopties voor Kleurenopties
Handm. inst.
PhotoEnhanceGeeft scherpere afdrukken en levendigere kleuren door automatische aanpassing van het contrast,
Uit (Geen
kleuraanpassing)
Hiermee kunt u de kleur handmatig aanpassen. In Extra instellingen kunt u gedetailleerde
instellingen congureren.
de verzadiging en de helderheid van de oorspronkelijke afbeeldingsgegevens.
Afdrukken zonder de kleuren te verbeteren of aan te passen.
Menuopties voor Inst. dubbelzijdig afdr.
Dubbelz. afdrukkenHiermee drukt u af op beide zijden van het papier.
Bedieningsinstellingen voor Mac OS-printerdriver congureren
Het venster Bedieningsinstellingen openen voor het Mac OSprinterstuurprogramma
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken en
faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of Driver).
Bedieningsinstellingen voor het Mac OS-printerstuurprogramma
❏ Lege pagina overslaan: hiermee wordt voorkomen dat lege pagina's worden afgedrukt.
❏ Stille modus: hiermee wordt stil afgedrukt. De afdruksnelheid kan echter afnemen.
❏ Tijdelijk afdrukken in zwart-wit: hiermee wordt alleen tijdelijk met zwarte inkt afgedrukt.
❏ Afdrukken met hoge snelheid: hiermee wordt afgedrukt wanneer de printkop in beide richtingen beweegt. Het
afdrukken verloopt sneller, maar de kwaliteit kan afnemen.
❏ Documenten uitvoeren voor archivering: voer het papier zo in dat dit eenvoudig kan worden opgeslagen
wanneer u gegevens liggend of dubbelzijdig afdrukt. Afdrukken op enveloppen wordt niet ondersteund.
❏ Witte randen verwijderen: hiermee worden onnodige marges verwijderd tijdens randloos afdrukken.
92
Gebruikershandleiding
Afdrukken
❏ Waarschuwingen: wanneer deze optie is ingeschakeld, kan het printerstuurprogramma waarschuwingen
weergeven.
❏ Bidirectionele communicatie gebruiken: dit moet normaliter zijn ingesteld op Aan. Selecteer Uit wanneer het
openen van de printerinformatie niet mogelijk is omdat de printer wordt gedeeld met Windows-computers in
een netwerk.
Afdrukken met Smart Devices
Epson iPrint gebruiken
Epson iPrint is een toepassing waarmee u foto's, documenten en webpagina's kunt afdrukken vanaf uw smartapparaten, zoals smartphones of tablets. U kunt lokaal afdrukken (afdrukken vanaf een smart-apparaat dat
verbinding
vanaf een externe locatie). Registreer uw printer bij de service Epson Connect om op afstand af te drukken.
met hetzelfde draadloze netwerk als uw printer) of afdrukken op afstand (via internet afdrukken
hee
Gerelateerde informatie
& “Afdrukken via een netwerkservice” op pagina 186
Epson iPrint installeren
U kunt Epson iPrint op uw smart-apparaat installeren door op de volgende link te klikken of de QR-code te
scannen.
http://ipr.to/c
Afdrukken met Epson iPrint
Voer Epson iPrint uit vanaf uw smart-apparaat en selecteer op het startscherm het item dat u wilt gebruiken.
93
Gebruikershandleiding
Afdrukken
De volgende aeeldingen zijn aan veranderingen onderhevig zonder voorafgaande kennisgeving. De inhoud kan
variëren
aankelijk
van het product.
A
B
C
D
E
F
G
H
Het startscherm wordt weergegeven wanneer de toepassing start.
Biedt informatie over het instellen van de printer en een lijst met veelgestelde vragen.
Geeft het scherm weer waar u de printer selecteert en de printerinstellingen congureert. Wanneer u de
printer heeft geselecteerd, hoeft u deze de volgende keer niet meer opnieuw te selecteren.
Selecteer wat u wilt afdrukken zoals foto's en documenten.
Geeft het scherm weer om printerinstellingen te congureren zoals het papierformaat en -type.
Geeft het papierformaat weer. Wanneer dit wordt weergegeven als knop, kunt u daarop drukken om de
papierinstellingen weer te geven die op de printer zijn ingesteld.
Geeft de geselecteerde foto's en documenten weer.
Start het afdrukken.
Opmerking:
Als u vanuit het documentmenu wilt afdrukken met iPhone, iPad, en iPod touch op iOS, start u Epson iPrint na het
overbrengen van het document dat u wilt afdrukken wanneer u wilt afdrukken met de functie voor het delen van bestanden
in iTunes.
Afdrukken door een smart device tegen de NFC-label te houden
U kunt automatisch verbinding maken tussen de printer en uw smart device en afdrukken door de NFC-antenne
van een smart device met Android 4.0 of later en ondersteuning voor NFC (Near Field Communication) tegen de
NFC-label van de printer aan te houden.
De locatie van de NFC-antenne verschilt aankelijk van het smart-apparaat. Raadpleeg de documentatie van uw
smart device voor meer informatie.
94
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Belangrijk:
c
❏ Controleer of de verbindingsinstelling Wi-Fi Direct (eenvoudig AP) is ingeschakeld.
❏ Schakel de NFC-functie in op uw smart-apparaat.
❏ Zorg ervoor dat Epson iPrint op uw smart-apparaat is geïnstalleerd. Zo niet, dan houdt u de NFC-antenne van
uw smart device tegen de NFC-label van de printer en installeert u het.
Opmerking:
❏ Als de printer nog steeds niet met uw smart device communiceert nadat u de antenne tegen de tag hebt gehouden, moet u
mogelijk de positie van uw smart device aanpassen voor u het opnieuw probeert.
❏ Als er zich obstakels tussen de NFC-label en de NFC-antenne van het smart device bevinden, kan de printer mogelijk niet
met uw smart device communiceren.
❏ Deze functie maakt gebruik van een Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig AP) om verbinding te maken met de printer. U
kunt tot vier apparaten tegelijk op de printer aangesloten hebben.
❏ Als u het wachtwoord voor de Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig AP) hebt gewijzigd, kunt u deze functie niet
gebruiken. Haal het oorspronkelijke wachtwoord terug als u deze functie wilt gebruiken.
1.Laad papier in de printer.
2.Houd de NFC-antenne van uw smart device tegen de NFC-label van de printer aan.
Epson iPrint wordt gestart.
3.Op het startscherm van Epson iPrint houdt u de NFC-antenne van uw smart device nogmaals tegen de NFClabel van de printer aan.
De printer en uw smart device zijn nu met elkaar verbonden.
4.Selecteer de
aeelding
die u wilt afdrukken en selecteer vervolgens Vo l ge n d e rechts boven in het scherm.
5.Houd de NFC-antenne van uw smart device nogmaals tegen de NFC-label van de printer aan.
De afdruktaak wordt gestart.
Epson Print Enabler gebruiken
U kunt draadloos documenten, e-mails, foto's en webpagina's afdrukken vanaf uw Android-telefoon of -tablet
(Android v4.4 of hoger).Met enkele tikken laat u uw Android-apparaat een Epson-printer detecteren die met
hetzelfde draadloze netwerk is verbonden.
1.Laad papier in de printer.
95
Gebruikershandleiding
Afdrukken
2.Stel de printer in om draadloos afdrukken mogelijk te maken.
3.Installeer op het Android-apparaat de Epson Print Enabler-invoegtoepassing vanaf Google Play.
4.Verbind het Android-toestel met hetzelfde draadloze netwerk dat de printer gebruikt.
5.Ga naar Instellingen op het Android-apparaat, selecteer Afdrukken en schakel vervolgens Epson Print
Enabler in.
6.Tik vanuit een Android--toepassing, zoals Chrome, op het menupictogram en druk af wat er op het scherm
wordt weergegeven.
Opmerking:
Als u de printer niet ziet, tikt u op Alle printers en selecteert u de printer.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 47
& “Een smart device verbinden” op pagina 26
AirPrint gebruiken
AirPrint maakt het mogelijk om meteen draadloos af te drukken vanaf een iPhone, iPad of iPod touch met daarop
de meest recente versie van iOS, of een Mac met daarop de meest recente versie van OS X of macOS.
Opmerking:
Als u de meldingen voor de papierconguratie op het bedieningspaneel van uw apparaat hebt uitgeschakeld, kunt u AirPrint
niet gebruiken.Volg de onderstaande koppeling om de meldingen zo nodig in te schakelen.
1.
Laad papier in uw apparaat.
2.Stel uw apparaat correct in om draadloos afdrukken mogelijk te maken.Raadpleeg de onderstaande koppeling.
http://epson.sn
3.Verbind uw Apple-toestel met hetzelfde draadloze netwerk dat uw apparaat gebruikt.
4.Druk vanaf uw toestel af op uw apparaat.
Opmerking:
Raadpleeg voor meer informatie de pagina over AirPrint op de Apple-website.
96
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 47
& “Printerinstellingen” op pagina 59
De actieve taak annuleren
Tik op het bedieningspaneel van de printer op y om de afdruktaak die wordt uitgevoerd te annuleren.
97
Gebruikershandleiding
Kopiëren
Kopiëren
Normaal kopiëren
In dit gedeelte worden de stappen uitgelegd voor normaal kopiëren.
1.Plaats de originelen.
Als u meerdere originelen wilt scannen, plaatst u alle originelen op de ADF.
2.Selecteer Kopiëren op het startscherm.
3.Controleer de instellingen op het tabblad Kopiëren.
Selecteer desgewenst het instellingsitem om dit te wijzigen.
Opmerking:
❏ Als u Geavanceerde instellingen selecteert, kunt in instellingen als Meerdere pagina's en Kw al it e it congureren.
❏ Als de door u gewenste combinatie van instellingen niet beschikbaar is, wordt
pictogram om de details te bekijken en wijzig vervolgens de instellingen.
4.Voer het aantal kopieën in.
5.Tik op
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 51
& “Basis menu-opties voor kopiëren” op pagina 99
& “Geavanceerde menu-opties voor kopiëren” op pagina 99
& “Conguratie basisscherm” op pagina 18
x
.
weergegeven.Selecteer het
Dubbelzijdig kopiëren
U kunt meerdere originelen op beide zijden van het papier kopiëren.
1.
Selecteer Kopiëren op het startscherm.
2.Selecteer het tabblad Kopiëren >
U kunt tevens de afdrukstand van het origineel en bindpositie van het kopieerresultaat opgeven.
3.Tik op
Gerelateerde informatie
“Normaal kopiëren” op pagina 98
&
x
.
en selecteer vervolgens 1>2-zijdig.
98
Gebruikershandleiding
Kopiëren
Meerdere originelen kopiëren naar één vel
U kunt twee originelen naar één vel papier kopiëren.
1.Selecteer Kopiëren op het startscherm.
2.Selecteer het tabblad Geavanceerde instellingen > Meerdere pagina's en selecteer 2-omhoog.
U kunt tevens de lay-outvolgorde en de afdrukstand van het origineel opgeven.
3.Selecteer het tabblad Kopiëren en tik vervolgens op
Gerelateerde informatie
&
“Normaal kopiëren” op pagina 98
x
.
Basis menu-opties voor kopiëren
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Zwart-wit:
Kopieert het origineel in zwart-wit.
Kleur:
Kopieert het origineel in kleur.
(Dubbelzijdig):
Selecteer dubbelzijdige lay-out.
❏ 1>enkelzijdig
Kopieert één zijde van een origineel op één zijde van het papier.
❏ 1>2-zijdig
Kopieert twee enkelzijdige originelen op beide zijden van één vel papier. Selecteer de afdrukstand en
de bindpositie van het papier.
(Dichtheid):
Verhoog de dichtheid wanneer het kopieerresultaat te zwak is. Verlaag de dichtheid wanneer de inkt
vlekt.
Geavanceerde menu-opties voor kopiëren
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
99
Gebruikershandleiding
Papierinstelling:
Selecteer het papierformaat en -type.
Zoom:
Congureert de vergrotingsverhouding van de vergroting of verkleining.Als u een origineel met een
speciek percentage wilt vergroten of verkleinen, selecteert u de waarde en voert u het percentage
tussen de 25 en 400% in.
❏ Wa re gro ott e
Kopieert met een vergroting van 100%.
❏ A4->A5 en overige
Maakt het origineel automatisch groter of kleiner, zodat het past op een speciek papierformaat.
❏ Pag auto pass
Detecteert het scangebied en maakt het origineel automatisch groter of kleiner zodat het past op het
papierformaat dat u hebt geselecteerd.Wanneer het origineel een witte rand hee rondom, wordt die
witruimte vanaf de hoekmarkering van de glasplaat gedetecteerd als scangebied en kan de witruimte
aan de andere kant wegvallen.
Kopiëren
Documentgr.:
Selecteer het formaat van uw origineel.Wanneer u originelen kopieert die geen standaardformaat
hebben, selecteert u het formaat dat het meest overeenkomt met het formaat van de originelen.
Meerdere pagina's:
❏ Enkele pagina
Kopieert een enkelzijdige origineel op één vel.
❏ 2-omhoog
Kopieert twee enkelzijdige originelen op één vel in de indeling 2-op-1.Selecteer de lay-outvolgorde
en de afdrukstand van uw origineel.
Kwaliteit:
Selecteer de afdrukkwaliteit.Met Beste krijgt u afdrukken van betere kwaliteit, maar het afdrukken
duurt mogelijk langer.
100
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.