De documentatie voor de EPSON-projector bestaat uit de volgende twee handleidingen. Raadpleeg de handleidingen in de onderstaande volgorde.
1Veiligheidsinstructies/Serviceen ondersteuningsgids
Deze handleiding bevat informatie over het veilig gebruik van de projector, en omvat tevens een handleiding voor garantiewerkzaamheden en een naslagblad voor het oplossen van problemen.
Lees deze handleiding goed door voordat u de projector gebruikt.
2Gebruikershandleiding (deze handleiding)
Deze gebruikershandleiding bevat informatie over het installeren van de projector, de bediening, het gebruik van de configuratiemenu's, het oplossen van problemen en onderhoud.
Veiligheidssymbolen
Voor een veilig en correct gebruik van het apparaat zijn in de gebruikershandleiding en op het apparaat zelf symbolen aanwezig om u te wijzen op mogelijk letsel voor de gebruiker of anderen en op het risico van schade aan uw eigendommen.
De gebruikte symbolen hebben de volgende betekenis. Wees u goed bewust van de betekenis, voordat u de handleiding leest.
Dit geeft aan dat het negeren van de informatie kan leiden tot de dood of persoonlijk letsel door onjuist gebruik.
Dit geeft aan dat het negeren van de informatie kan leiden tot persoonlijk letsel of fysieke schade door onjuist gebruik.
Algemene informatie
Geeft procedures aan die kunnen leiden tot letsel of schade aan de projector als de procedures niet zorgvuldig worden gevolgd.
QTip: Geeft extra informatie en nuttige tips over een onderwerp aan.
s
Verwijst naar een pagina waar handige informatie over een onderwerp kan worden gevonden.
Geeft aan dat de verklarende woordenlijst uitleg bevat over de onderstreepte woorden vóór dit symbool.
Raadpleeg de 'Verklarende woordenlijst' in de 'Appendix'. spagina 58
,
enz. Geeft toetsen aan op de afstandsbediening of het bedieningspaneel van de projector.
" (Menunaam) " Verwijst naar items in het configuratiemenu. Voorbeeld: "Beeld" – "Kleurmodus"
[ (Naam) ]
Geeft de poortnaam op de projector aan.
Voorbeeld: [Video]
Betekenis van 'eenheid', 'apparaat' en 'projector'
Waar de termen 'eenheid', 'apparaat' of 'projector' in deze Gebruikershandleiding worden gebruikt, kunnen deze verwijzen naar de projector of naar accessoires of optionele apparatuur.
Controleer tijdens het uitpakken van de projector of alle onderdelen aanwezig zijn. Neem contact op met uw leverancier als er onderdelen ontbreken of onjuist zijn.
Projector (met lenskap) |
Afstandsbediening |
Voedingskabel (3,0 m) |
AA-formaat alkali batterijen (2 stuks) |
Sluit deze aan op de projector en op een stopcontact. |
Plaats deze in de afstandsbediening. |
Documentatie
Document CD-ROM (Veiligheidsinstructies/Serviceen ondersteuningsgids, Gebruikershandleiding)
Snelstartgids
*De snelstartgids maakt niet in alle landen deel uit van de documentatie.
1
■ Kenmerken van de projector....................... |
4 |
Ontvanger voor............................................. |
7 |
■ Onderdeelnamen en functies...................... |
6 |
Achterkant .................................................... |
8 |
Voorkant/bovenkant ..................................... |
6 |
Onderkant..................................................... |
8 |
Bedieningspaneel......................................... |
6 |
■ Uiterlijk .......................................................... |
9 |
■ Instellen....................................................... |
10 |
■ Afstandsbediening voorbereiden ............. |
13 |
Grootte van projectie aanpassen ............... |
10 |
Batterijen in de afstandsbediening |
|
Projectiemethoden ..................................... |
11 |
plaatsen .................................................... |
13 |
■ Een beeldbron aansluiten.......................... |
12 |
De afstandsbediening gebruiken................ |
13 |
Bedieningsbeginselen |
|
■ Starten en stopzetten van de projectie .... |
14 |
Apparaat inschakelen en |
|
beelden projecteren.................................. |
14 |
Als de verwachte |
|
beelden niet worden geprojecteerd .......... |
15 |
Het apparaat uitschakelen.......................... |
15 |
■ Projectiescherm aanpassen...................... |
16 |
Scherpstelling............................................. |
16 |
Aanpassen van het projectieformaat |
|
(zoomaanpassing) .................................... |
16 |
Aanpassen van positie van geprojecteerde |
|
beeld (lensverschuiving)........................... |
16 |
Aanpassen van de scheefstand van de |
|
projector.................................................... |
17 |
Een testpatroon weergeven ....................... |
17 |
■ Basisaanpassingen voor beeldkwaliteit |
....18 |
Kleurmodus selecteren............................... |
18 |
Hoogte-breedte-verhouding selecteren...... |
19 |
■ Geavanceerde kleuraanpassingen ........... |
20 |
Tint, verzadiging en helderheid aanpassen .... |
20 |
Gamma aanpassen .................................... |
21 |
RGB-aanpassing (Verschuiving, |
|
Versterking) .............................................. |
22 |
■ Beeldkwaliteit verder onderzoeken .......... |
23 |
Scherpteaanpassing (Geavanceerd).......... |
23 |
Instelling voor Autom. iris (automatisch |
|
lensopening) ............................................. |
23 |
■Beelden weergeven met een vooraf ingestelde beeldkwaliteit
(geheugenfunctie) ...................................... |
24 |
Geheugen opslaan, ophalen, wissen en |
|
naam wijzigen........................................... |
24 |
|
■ Functies van configuratiemenu ................ |
26 |
Menu "Beeld".............................................. |
32 |
|
De configuratiemenu’s gebruiken............... |
26 |
Menu "Signaal"........................................... |
33 |
|
Overzicht van configuratiemenu's (Voor de |
|
Menu "Instellingen"..................................... |
36 |
|
EH-TW3000/TW2800) .............................. |
28 |
Menu "Geheugen" ...................................... |
38 |
2 |
Overzicht van configuratiemenu's (Voor de |
30 |
Menu "Resetten"......................................... |
38 |
EH-TW4000)............................................. |
|
|
Inhoudsopgave
■ Problemen oplossen ................................. |
|
39 |
De indicatielampjes interpreteren .............. |
39 |
|
• Als het waarschuwinglampje |
brandt of |
|
knippert............................................................... |
|
39 |
• Status van indicators bij normaal gebruik ........... |
40 |
Appendix |
|
■ Onderhoud ................................................. |
47 |
Reiniging .................................................... |
47 |
•Luchtfilter reinigen ............................................... |
47 |
•Projectorbehuizing reinigen.................................. |
48 |
•De lens reinigen .................................................... |
48 |
Vervangingsfrequentie |
|
verbruiksgoederen ................................... |
49 |
•Vervangingsfrequentie luchtfilter......................... |
49 |
•Vervangingsfrequentie lamp ................................ |
49 |
Verbruiksgoederen vervangen................... |
50 |
•Het luchtfilter vervangen ...................................... |
50 |
•De lamp vervangen............................................... |
51 |
•De werkingstijd van de lamp |
|
opnieuw instellen................................................ |
52 |
Wanneer de indicatielampjes geen |
|
uitkomst bieden ........................................ |
41 |
•Problemen met betrekking tot het beeld .............. |
41 |
•Problemen bij het starten van de projectie........... |
46 |
•Problemen met de afstandsbediening .................. |
46 |
■ Optionele accessoires/ |
|
verbruiksgoederen .................................... |
53 |
■ Lijst met ondersteunde monitors............. |
54 |
• Componentvideo .................................................... |
54 |
• Composietvideo/S-Video ....................................... |
54 |
• Computerbeeld (analoog RGB).............................. |
55 |
• Ingangssignaal van de [HDMI1] / [HDMI2]- |
|
ingangspoort........................................................... |
55 |
■ Specificaties............................................... |
56 |
■ Verklarende woordenlijst .......................... |
58 |
■ Index ........................................................... |
60 |
Projector |
installeren |
Bedienings- |
beginselen |
Aanpassingen |
van beeldkwaliteit |
Configuratiemenu |
|
Problemen |
oplossen |
Appendix
3
L
Het voor de locatie optimale beeld kan eenvoudig worden geprojecteerd door de gewenste kleurmodus te kiezen uit de volgende zeven vooraf ingesteld modi.
Als "Natuurlijk", "Theater", "x.v.Color", "Theater zwart 1" of "Theater zwart 2" is geselecteerd, wordt automatisch het Epson-bioscoopfiltereffect toegepast om het contrast te verhogen en huidtinten een natuurlijker aanzien te geven. spagina 18
Dynamisch
Theater zwart 1 Theater zwart 2
Theater
Kleur- |
modus |
Woonkamer
Natuurlijk
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De modus " |
|
" zorgt voor een meer natuurlijke |
|||||||||||
|
|
|||||||||||||
|
|
|||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
kleurweergave
Deze modus is compatibel met de xvYCC-standaard die voor een groter kleurbereik voor beeld zorgt. Beelden met een groter kleurbereik die worden geprojecteerd door apparatuur die deze standaard ondersteunt, benaderen het origineel beter zodat de kijker een scherper, natuurgetrouwer beeld te zien krijgt. spagina 18
|
Afgezien van de "Kleurmodus" kunnen de absolute kleurtemperatuur en huidtinten met eenvoudige procedures |
|
worden aangepast om het beeld nog meer naar uw zin te maken. Verder kunt u gamma, verschuiving en |
|
versterking van RGB-kleuren en tint, verzadiging en helderheid van RGBCMY-kleuren aanpassen om kleuren te |
4 |
maken die passen bij het beeld. spagina 20 |
|
Kenmerken van de projector
Met deze verschuiffunctie kan de positie van het geprojecteerde beeld verticaal en horizontaal worden aangepast zonder het beeld te vertekenen.
Hierdoor is er meer vrijheid voor het opstellen van de projector. Deze kan zelfs aan het plafond worden gehangen of een andere dan een haakse hoek maken met het scherm. spagina 16
Voor zoomaanpassing is een 2,1x korte zoomlens aanwezig. Het beeld kan worden geprojecteerd op een scherm van 100 inch (alleen 16:9-scherm), zelfs vanaf ongeveer 3 m. spagina 10
Er zijn geavanceerde functies voor het aanpassen van de beeldkwaliteit zoals "Autom. iris" en "Scherpte(Geavanceerd)" beschikbaar om het beeld nog scherper te maken. Als de functie Auto Iris (Autom. iris) is ingeschakeld, kan de hoeveelheid licht automatisch worden aangepast aan het geprojecteerde beeld zodat het beeld meer diepte en perspectief krijgt. De functie Sharpness (Scherpte) kan niet alleen worden gebruikt om het hele beeld aan te passen, maar ook om bepaalde gedeelten zoals haar of kleding te benadrukken. spagina 23
Hier volgen enkele van de vele andere functies.
EPSON Super White wordt gebruikt om overbelichting te voorkomen. Overbelichting kan tot gevolg hebben dat het beeld te helder is. spagina 35
•Een Progressief conversie waarmee u een ideale beeldkwaliteit krijgt voor zowel beelden met veel beweging als stilstaande beelden. spagina 34
•Een Hoogte-breedte functie waarmee beelden in breedbeeldformaat kunnen worden bekeken. spagina 19
•Geheugenfuncties waarmee afstellingen kunnen worden opgeslagen zodat ze later gemakkelijk met behulp van de afstandsbediening kunnen worden teruggehaald. spagina 24
•Slotinstellingen waarmee het bedieningspaneel van de projector kan worden vergrendeld nadat er aanpassingen
zijn uitgevoerd zodat de aanpassingen niet per ongeluk kunnen worden gewijzigd (spagina 36), of om te |
5 |
voorkomen dat kinderen het apparaat per ongeluk inschakelen en in de lens kijken. spagina 36 |
•Draaiknop voor horizontale |
|
•Ontvanger voor |
|
•Bedieningspaneel (boven) |
lensafstelling spagina 16 |
|
afstandsbedienings- |
|
sZie verderop |
|
|
signaal spagina 13 |
|
|
Draai de regelknop om de positie van het |
|
•Draaiknop voor verticale |
||
|
|
|||
geprojecteerde beeld naar links of rechts te verplaatsen. |
Ontvangt signalen van de |
|||
•Lampafdekking spagina 51 |
|
afstandsbediening. |
|
lensafstelling spagina 16 |
|
|
Draai de regelknop om de positie |
||
|
|
|
||
Open deze afdekking wanneer u de |
|
|
|
van het geprojecteerde beeld |
lamp vervangt. |
|
|
|
naar boven of beneden te |
•Zoomring spagina 16 |
|
|
|
verplaatsen. |
|
|
|
•Bedieningspaneel |
|
Past het beeldformaat aan. |
|
|
|
|
|
|
|
(zijkant) |
|
•Ventilatierooster |
|
|
|
|
|
|
|
sZie verderop |
|
Een uitlaatopening voor de |
|
|
|
•Scherpstelring |
lucht die het binnenste van de |
|
|
|
spagina 16 |
projector koelt. |
|
|
|
Gebruikt om het beeld scherp |
|
|
|
|
|
Raak het ventilatierooster niet |
|
|
|
te stellen. |
|
|
|
•Projectielens |
|
direct na of tijdens het gebruik |
|
|
|
|
van de projector aan omdat |
|
|
|
Beelden worden hiervandaan |
het rooster heet wordt. |
|
|
|
geprojecteerd. |
•Stelpootjes voorzijde |
•Lenskap |
|
|
•Ontvanger voor |
spagina 17 |
|
|
afstandsbedienings- |
|
Hiermee kan de projector |
Wanneer u de projector niet gebruikt, dit aan de |
signaal spagina 13 |
||
horizontaal worden geplaatst om de |
lens bevestigen om de lens tegen beschadiging |
|
Ontvangt signalen van de |
|
projectiehoek te corrigeren. |
en vuil te beschermen. |
|
afstandsbediening. |
Toetsen zonder verklaring werken op dezelfde manier als overeenkomstige knoppen op de afstandsbediening. Raadpleeg 'Afstandsbediening' voor meer informatie over deze toetsen.
Bovenste bedieningspaneel
•Aan-/uitknop spagina 14, 15
•Toets Source (Bron)
spagina 15
Toont een lijst van ingangsbronnen en schakelt over naar uw gewenste ingangsbron.
•Waarschuwingslampje spagina 39
Dit lampje knippert of brandt met verschillende kleuren om problemen met de projector aan te geven.
Zijbedieningspaneel
•Toets Menu spagina 26
•Toets Esc
spagina 18, 20, 26
•Toets Enter/Line menu |
• Toets |
|
spagina 18, 20, 22, 26 |
||
(lijnmenu) |
||
|
||
spagina 18, 24, 26 |
|
6
Onderdeelnamen en functies
•Aan/uit toets spagina 14, 15
Hiermee zet u de projector aan en uit.
Toetsen voor Source (Bron) spagina 15
Schakelt de ingangsbron over naar de ingangsaansluitingen die op elk van de toetsen wordt aangegeven.
•Toets Default spagina 26
Brengt de instellingen van het aanpassingsscherm in het configuratiemenu terug naar hun standaardwaarden wanneer deze tijdens de weergave van het scherm wordt ingedrukt.
• -toets
spagina 18, 20, 22, 26
Hiermee selecteert u menuopties en waarden.
•Toets Menu spagina 26
Hiermee worden de configuratiemenu's op het hele scherm weergegeven.
•Toets Memory (Geheugen) spagina 24
Voor het opslaan, laden en wissen van de geheugeninhoud.
•Toets RGBCMY spagina 20
Past de tint, verzadiging en helderheid voor elk van de RGBCMY kleuren aan.
•Toets Gamma spagina 21
Past het gamma aan.
•Toets Pattern spagina 17
Voor het weergeven en wissen van het testpatroon.
•Zender voor afstandsbedieningssignaal spagina 13
Hiermee worden de signalen van de afstandsbediening doorgegeven.
•Verlichtingstoets
Verlicht alle toetsen op de afstandsbediening gedurende 10 seconden zodat deze op donkere plaatsen zichtbaar worden.
•Toets Esc
spagina 18, 20, 26
Keert terug naar het vorige menu wanneer deze tijdens de weergave van het menu wordt ingedrukt.
•Toets Enter/Line menu spagina 18, 24, 26
Hiermee geeft u het lijnmenu weer. Als er een menu wordt weergegeven, kunt u op deze toets drukken om het menu-item te selecteren en naar het volgende scherm te gaan.
•Toets Color Mode
(Kleurmodus) spagina 18
Verandert de kleurmodus overeenkomstig de projectieomgeving.
•Toets Aspect (Hoogte-
breedte)spagina 19
Verandert de hoogtebreedteverhouding overeenkomstig het ingangssignaal.
•Toets Sharpness spagina 23
Past de beeldscherpte aan.
•Toets Blank (Blanco)
spagina 26
Voor het tijdelijk inen uitschakelen van de geprojecteerde beelden. Wanneer deze tijdens de weergave van het configuratiemenu wordt ingedrukt, verdwijnt en verschijnt het menuscherm.
7
Onderdeelnamen en functies
•[S-Video]-ingangspoort spagina 12 |
•[PC] |
•[RS-232C] port |
|||
Aansluiting voor S-video-uitgangspoorten van |
ingangspoort |
Voor aansluiting op een computer met behulp |
|||
videoapparatuur. |
spagina 12 |
van een RS-232C kabel voor besturing van de |
|||
•[Video]-ingangspoort spagina 12 |
Aansluiting voor |
projector via de computer. Deze wordt |
|||
normaal niet gebruikt. |
|||||
Voert een algemeen videosignaal in |
de RGB-poort van |
||||
de computer. |
|
•Lampafdekking openen |
|||
(composietvideo). Voor aansluiting op |
|
||||
|
|
schakelaar spagina 51 |
|||
een beelduitgangspoort van een |
|
|
|||
|
|
Indrukken voor het openen van de |
|||
videobron. |
|
|
|||
|
|
lampafdekking. |
|||
•[HDMI1]-ingangspoort |
|
|
|||
|
|
•[Trigger out]-poort |
|||
spagina 12 |
|
|
|||
|
|
(Trigger Uit) |
|||
Voor aansluiting op een |
|
|
|||
|
|
Als de projector |
|||
HDMI |
-compatibele |
|
|
||
|
|
wordt ingeschakeld, wordt |
|||
videobron of op een |
|
|
|||
|
|
via deze poort een 12 volt |
|||
computer. |
|
|
|||
|
|
gelijkstroomsignaal |
|||
|
|
|
|
||
•[HDMI2]-ingangspoort |
|
|
doorgegeven. Als de projector |
||
|
|
wordt uitgeschakeld of als er |
|||
spagina 12 |
|
|
|||
|
|
zich een storing voordoet, |
|||
Voor aansluiting op een |
|
|
|||
|
|
wordt het uitgangssignaal 0 |
|||
HDMI-compatibele videobron |
|
|
volt. Hiermee wordt de aan-/ |
||
of op een computer. |
|
|
uitstatus van de projector |
||
•[Component]-ingangspoort |
|
|
doorgegeven aan een extern |
||
•[Netspanning] |
|
apparaat. |
|||
spagina 12 |
|
•Beveiligingsslot |
|||
Aansluiting voor component |
ingang spagina 14 |
||||
Aansluiting voor de |
|
spagina 58 |
|||
(YCbCr |
of YPbPr ) |
|
|||
|
•Hoofdschakelaar spagina 14 |
||||
uitgangspoort van videoapparatuur. |
voedingskabel. |
|
|||
•Luchtinlaat (luchtfilter) |
•Kabelhouders |
|
|
||
spagina 47, pagina 50 |
Wanneer een HDMI kabel met een grote |
||||
Hier wordt lucht naar binnen gezogen voor |
buitendiameter wordt aangesloten op de |
||||
|
|
|
het koelen van het binnenste van de projector. |
ingangspoort, kan de kabel door zijn |
|
|
gewicht gaan doorhangen en een slecht |
|
||
Als er zich stof op het filter verzamelt, zal de |
|
||
contact veroorzaken. Om dit te voorkomen |
|
||
temperatuur binnen in de projector toenemen |
|
||
kunt u de kabel vastzetten door een in de |
|
||
en zullen er zich problemen met de bediening |
|
||
handel verkrijgbare kabelklemband door |
|
||
voordoen of zullen de optische componenten |
Kabelklemband (in de |
||
een van de twee houders te steken, al |
|||
sneller verouderen. Het luchtfilter dient |
|||
handel verkrijgbaar) |
|||
naargelang wat het handigste voor u is. |
|||
periodiek gereinigd te worden. |
|||
|
|||
|
|
•Bevestigingspunten |
|
|
ophangbeugel |
|
|
(5 punten) spagina 53 |
|
|
Hier bevestigt u de optionele |
|
|
ophangbeugel voor bevestiging |
•Kabelafdekkingsteunen |
|
aan het plafond. |
||
(2 plaatsen) |
||
|
||
|
Maak de optionele |
|
|
kabelafdekking hieraan vast. |
8
Middelpunt van lens
136 |
148.3 |
|
|
72* |
|
12.3 |
4.5 |
|
131 |
||
|
||
|
450 |
*1 Afstand tussen middelpunt van lens en bevestigingspunt van ophangbeugel
300 |
75 |
150 |
|
Middelpunt van lens |
|
56 |
|
45 |
|
|
134.7 |
389.7
160
5-M4×9
Maten in mm
9
Wanneer de projector zich verder weg van het scherm bevindt, wordt het geprojecteerde beeld groter.
Plaats de projector aan de hand van de onderstaande tabel zo dat het beeld met optimale grootte op het scherm wordt geprojecteerd.
De waarden kunnen worden gebruikt als richtlijn bij het opstellen van de projector.
|
|
|
Scherm |
|
Middelpunt van lens |
|
|
|
|
|
|
|
|
Dit is de hoogte vanaf het midden van de lens tot aan de onderkant |
|
|
|
|
van de geprojecteerde beelden. Dit kan veranderd worden met de |
|
|
|
|
instelling voor de verticale lensverschuiving. |
Projectieafstand |
|
|
|
|
|
|
|
|
Eenheid: cm |
|
Projectieafstand |
|
||
Schermformaat 16:9 |
Kortste |
tot |
Langste |
Verticale lensverschuiving |
|
(Breed) |
(Tele) |
Hoogste naar laagste |
|
|
|
30" |
66×37 |
|
87 tot 188 |
|
-17 tot 55 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
40" |
89×50 |
|
117 tot 252 |
|
-23 tot 73 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
60" |
130×75 |
|
177 tot 380 |
|
-35 tot 109 |
|
|
|
Scherm |
|||
80" |
180×100 |
|
238 tot 508 |
|
-46 tot 146 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100" |
220×120 |
|
298 tot 636 |
|
-58 tot 182 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120" |
270×150 |
|
359 tot 764 |
|
-69 tot 219 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150" |
330×190 |
|
450 tot 956 |
|
-86 tot 273 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
200" |
440×250 |
|
601 tot 1276 |
|
-115 tot 364 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eenheid: cm |
|
|
|
|
|
|
|
Schermformaat 4:3 |
Projectieafstand |
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||
Kortste |
tot |
Langste |
Verticale lensverschuiving |
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
(Breed) |
(Tele) |
Hoogste naar laagste |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
30" |
61×46 |
|
107 tot 231 |
|
-21 tot 67 |
|
Als de projector in een hoek ten |
|||||
|
|
|
|
|
|
|
opzichte van het scherm wordt |
|||||
40" |
81×61 |
|
144 tot 309 |
|
-28 tot 89 |
|
||||||
|
|
|
opgesteld, wordt het |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||
60" |
120×90 |
|
218 tot 466 |
|
-42 tot 134 |
|
||||||
|
|
|
geprojecteerde beeld vervormd. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||
80" |
160×120 |
|
292 tot 623 |
|
-56 tot 178 |
|
||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100" |
200×150 |
|
366 tot 779 |
|
-71 tot 223 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120" |
240×180 |
|
440 tot 936 |
|
-85 tot 268 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150" |
300×230 |
|
551 tot 1171 |
|
-106 tot 334 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
200" |
410×300 |
|
736 tot 1562 |
|
-141 tot 446 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lensverschuiving afstellen
Met de draaiknoppen voor lensverschuiving kan de positie van het beeld worden aangepast. Deze functie is vooral handig als de projector wordt toegepast onder de volgende omstandigheden. spagina 16
•Hangend aan het plafond
•Met een scherm op een hoge plaats
•Met de projector aan de zijkant zodat het beeld recht van voren kan worden bekeken
•Met de projector op een boekenplank of iets dergelijks
Als het beeld wordt gepositioneerd met de draaiknop voor lensverschuiving, treedt er nauwelijks enige verslechtering van het beeld op omdat de lensverschuiving optisch wordt gecorrigeerd. Voor een optimale beeldkwaliteit is het echter beter de verschuiffunctie niet te gebruiken.
10
Instellen
• Als u de projector aan het plafond wilt ophangen (met ophangbeugel), dan moet u de projector op een speciale manier monteren. Als u de projector niet goed monteert, kan hij naar beneden vallen en letsel veroorzaken.
•Als u tape plakt op de schroeven waarmee de ophangbeugel aan het plafond is bevestigd om te voorkomen dat deze losraken, of als u bijvoorbeeld smeermiddel of olie op de projector aanbrengt, kan de behuizing van de projector breken waardoor deze uit de ophangbeugel kan vallen. Hierdoor kan iemand die zich onder de ophangbeugel bevindt, ernstig gewond raken en kan de projector worden beschadigd. Als u de ophangbeugel monteert of afstelt, gebruik dan geen tape om te voorkomen dat de schroeven los gaan zitten en gebruik geen olie, smeermiddel of iets dergelijks.
•Vermijd opstelling van de projector in een zeer stoffige of vochtige ruimte, of op een
plaats waar sigarettenrook of andere rook (met name vette rook) hangt.
•Reinig het luchtfilter minimaal eens per 3 maanden.
Reinig het luchtfilter vaker als de projector wordt gebruikt in een stoffige omgeving.
•Zet de projector bij gebruik niet op zijn kant. Dit kan tot defecten leiden.
■ Projectie van recht van voren
■ Projectie vanaf het plafond
■Projectie vanaf de zijkant van het scherm
*Ook bij projectie vanaf de zijkant van het scherm moeten scherm en projector parallel worden opgesteld.
*Als de projector aan het plafond wordt gehangen, moeten de instellingen in het configuratiemenu worden gewijzigd. spagina 36
Configuratiemenu
Instellingen Projectie
Voorkant
Voor/bovenkant
QTip:
U kunt het EPSON logoplaatje 180 graden rond draaien wanneer u de projector aan een plafond ophangt.
Wanneer één kant van het plaatje wordt ingedrukt, gaat de tegenovergestelde kant omhoog zodat u het een weinig naar buiten kunt trekken, omdraaien en vervolgens weer terug naar binnen kunt drukken.
Projector |
installeren |
11
• Schakel de projector en de signaalbron uit voordat beide apparaten op elkaar worden aangesloten. Als een van beide apparaten is ingeschakeld ten tijde van het aansluiten, kan dat schade veroorzaken.
•Controleer de vorm van de stekkers en de aansluitingen op de apparaten voordat u de kabel aansluit. Als u een stekker met kracht probeert aan te sluiten op een poort met een andere vorm of met een ander aantal aansluitpunten, kan er een storing optreden en kan de stekker of poort beschadigd raken.
Videoapparatuur (VHS-recorder, DVD-speler, spelcomputer, enz.) |
|
Computer |
*De namen van poorten kunnen verschillen aan de hand van de apparatuur die wordt aangesloten.
|
Uitgang voor |
|
|
Mini D-Sub |
Video |
component video |
S-Video |
HDMI |
15-pins |
|
|
RCA-videokabel |
Kabel voor component |
(in de winkel |
video (in de winkel |
verkrijgbaar) |
verkrijgbaar) |
S-Video-kabel (in de winkel verkrijgbaar)
HDMI-kabel |
Computerkabel |
(in de winkel |
(in de winkel |
verkrijgbaar*) |
verkrijgbaar) |
Mini D-Sub
15-pins
* Gebruik een HDMI kabel die overeenkomt met de HDMI specificaties.
QTip: • Bepaalde signaalbronnen hebben een poort met een speciale vorm. Gebruik in een dergelijk geval het accessoire of de optionele kabel die met de betreffende signaalbron is meegeleverd.
•Welke kabel moet worden gebruikt voor het aansluiten van videoapparatuur op de projector, is afhankelijk van het type videosignaal dat door het apparaat wordt geleverd. Bepaalde soorten videoapparatuur kunnen verschillende videosignaaltypen genereren.
De beeldkwaliteit per type videosignaal is doorgaans als volgt (in aflopende volgorde): Digitale component video [HDMI
] > Analoge component video [Component] > S-Video
[S-Video] > Composietvideo
[Video]
Raadpleeg de documentatie die met de betreffende videoapparatuur is meegeleverd, om te bepalen welke videosignaaltypen door het apparaat worden gegenereerd. Composietvideo wordt soms ook wel gewoon 'videosignaal' genoemd.
12
Controleer de aanduidingen (+) en (-) in het batterijvak en plaats de batterijen in de juiste richting.
Op het moment van aankoop zijn de batterijen niet in de afstandsbediening geplaatst. Plaats de meegeleverde batterijen alvorens de afstandsbediening te gebruiken.
1 Til het batterijklepje omhoog door het lipje in te drukken.
2 Plaats de batterijen in de juiste richting.
3 Sluit het klepje.
QTip: Als de afstandsbediening langzamer reageert of niet werkt nadat u hem enige tijd niet hebt gebruikt, betekent dit waarschijnlijk dat de batterijen bijna leeg zijn. Vervang de batterijen in dat geval door twee nieuwe batterijen. Gebruik bij het vervangen van de batterijen twee nieuwe AA-formaat alkali batterijen of mangaan batterijen. Andere batterijen dan AA-formaat alkali batterijen of mangaan batterijen kunnen niet worden gebruikt.
Projector |
installeren |
■ Bereik (horizontaal)
Circa 30°
Circa 30°
circa 10 m Afstand
■ Bereik (verticaal)
Circa 60°
Circa 10°*
*Afstandsbedieningssignalen kunnen binnen dit bereik niet worden ontvangen.
circa 10 m Afstand
Circa 30°
Circa 30°
circa 10 m Afstand
Circa 30°
Circa 30°
circa 10 m Afstand
13
1 Verwijder de lenskap.
Kijk terwijl de projectie aan de gang is niet in de lens.
5 Zet het apparaat aan.
Bedieningspaneel Afstandsbediening
2 Sluit de voedings- |
(In de winkel |
4 Zet de aangesloten |
|
kabel aan. |
verkrijgbaar) |
||
apparatuur aan. |
|||
|
|
||
|
|
AAN |
|
|
3 Zet de hoofdschakelaar aan. |
|
AAN
Raadpleeg spagina 15, 39 als zich een probleem voordoet met de projectie, ook al is de projector goed ingesteld en aangesloten.
QTip: • Als de functie "Dir. Inschakelen" is geactiveerd, wordt het apparaat ingeschakeld zodra de hoofdschakelaar in de stand ON (aan) wordt gezet. Het is dan niet meer nodig de aan-/ uitknop op het bedieningspaneel of de toets ON (Aan) op de afstandsbediening te gebruiken. spagina 36
•De projector is uitgerust met een functie "Kinderslot" waarmee wordt voorkomen dat jonge kinderen het apparaat per ongeluk inschakelen en in de lens kijken (spagina 36), en met
een functie "Toetsvergrendeling" die ongewenste bediening van het apparaat voorkomt. spagina 36
•Schakel de optie "Hoogtemodus" in als u de projector op een hoogte van meer dan 1500 meter gebruikt. spagina 36
•Deze projector is uitgerust met een
automatische afstelfunctie die zorgt voor |
Voorbeeld van het selecteren van |
|
||||||||||||
|
uitgangssignaal |
|
||||||||||||
automatische optimalisatie van het apparaat als |
|
|
||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|||||||||
het ingangssignaal van een computer verandert. |
NEC |
|
|
|
|
|
||||||||
Panasonic |
|
|
+ |
|
|
|||||||||
• Als er een laptop of een computer met een LCD- |
|
|
|
|
||||||||||
SOTEC |
|
|
|
|
|
|||||||||
scherm is aangesloten op de projector, kan het |
HP |
|
|
+ |
|
|
||||||||
zijn dat u de bestemming van het |
Toshiba |
|
|
+ |
|
|
||||||||
uitgangssignaal moet wijzigen met toetsenbord- |
|
|
|
|
||||||||||
IBM |
|
|
|
|
|
|||||||||
of functie-instellingen. Houd de toets |
|
|
LENOVO |
|
|
+ |
|
|
||||||
ingedrukt en druk op |
|
|
(de toets met een |
|
|
|
|
|||||||
|
|
|
|
|
|
|||||||||
|
|
SONY |
|
|
|
|
|
|||||||
symbool zoals |
|
/ |
|
|
). Kort nadat de selectie |
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
DELL |
|
|
+ |
|
|
||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
is uitgevoerd, wordt de projectie gestart. |
|
|
|
|
||||||||||
Fujitsu |
|
|
|
|
|
|||||||||
sDocumentatie van computer |
|
|
+ |
|
|
|||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||
Macintosh |
|
Stel synchrone weergave of |
||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
weergavedetectie in. |
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Afhankelijk van het OS kunt |
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
u het uitgangssignaal |
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
selecteren door op |
te |
||
14 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
drukken. |
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Starten en stopzetten van de projectie
Als er meer dan één signaalbron is aangesloten, of als er geen beelden worden geprojecteerd, moet de signaalbron worden geselecteerd met de afstandsbediening of het bedieningspaneel van de projector. Druk in het geval van videoapparatuur eerst op de knop voor afspelen op het videoapparaat, en selecteer vervolgens de signaalbron.
Met de afstandsbediening |
Met het bedieningspaneel |
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Druk op de toets met de naam van de poort waarop de betreffende signaalbron is aangesloten.
Als u op drukt, wordt het menu weergegeven. Met elke druk op
verspringt de aanwijzer. Verplaats de aanwijzer naar de doelinvoerbron om deze te selecteren.
De ingangsbron wordt automatisch overgeschakeld wanneer er gedurende ongeveer drie seconden geen bediening plaatsvindt en de aanwijzer op de bedoelde ingangsbron is geplaatst. U kunt ook op drukken om over te schakelen naar de bedoelde ingangsbron.
QTip: Als de kleur van het geprojecteerde beeld van de ingangspoort [Component] onnatuurlijk is, selecteer dan het signaal dat past bij het signaal van het apparaat dat is aangesloten op "ingangssignaal" in het configuratiemenu. spagina 37
1 Schakel het apparaat uit dat functioneert als signaalbron voor de projector.
2 Druk op op de afstandsbediening of op
op het bedieningspaneel van de projector.
Het volgende bericht wordt getoond, dus druk of nogmaals in.
3 Wanneer afkoelen (ongeveer 16 seconden) voltooid is, stopt het knipperen rondom de
en u kunt vervolgens de hoofdschakelaar uitzetten.
Als er alleen op of
is gedrukt, wordt er nog elektriciteit gebruikt.
4 Breng de lenskap aan.
Als de projector aan een plafond wordt opgehangen en de lenskap verwijderd blijft, zult u de lenskap alsnog nodig hebben als de projector ergens anders naar toe verplaatst wordt, dus bewaar deze op een veilige plaats.
Bedienings- |
beginselen |
15
Draai aan de scherpstelring om de scherpstelling aan te passen.
Draai aan de zoomring om de grootte van het geprojecteerde beeld aan te passen.
Breed
Tele
Als de projector niet direct voor het scherm |
H x 47 % |
|
H x 47 % |
opgesteld kan worden, kunt u de |
H x 9 % |
H |
H x 9 % |
lensverschuivingsfunctie gebruiken om de positie |
|
|
|
van de geprojecteerde beelden verticaal of |
|
|
|
horizontaal te verplaatsen binnen het rechts |
|
|
|
getoonde bereik. Wanneer u tijdens het draaien |
|
|
V x 96 % |
van de draaiknoppen voor lensverschuiving een |
|
|
|
|
|
|
|
klik hoort, is de positie op dat moment ongeveer in |
|
|
|
het midden van het verschuivingsbereik. |
|
|
|
De beeldpositie kan niet tegelijkertijd verplaatst |
|
|
|
worden naar de maximale verticale waarden en |
|
|
V |
de maximale horizontale waarden. |
1/2 V |
|
|
Bijv. Het beeld kan verticaal niet worden |
|
|
|
verschoven als het horizontaal al tot het |
|
|
|
maximum is verschoven. Als het beeld |
|
1/2 H |
|
verticaal maximaal is verschoven, kan het |
|
|
V x 96 % |
met niet meer dan 9% van de horizontale |
|
|
|
breedte van het scherm worden |
|
|
|
verschoven. |
|
|
|
Normale projectiestand (middelste stand voor lensverschuiving)
Mogelijke verschuiving van het beeld ten opzichte van de normale projectiestand
Let er bij het transport van de projector op dat de lens
volledig omlaag is verschoven. Anders kan het mechanisme voor lensverschuiving beschadigd raken.
Schuif omlaag
Schuif naar |
Schuif naar |
links |
rechts |
Schuif omhoog
16
Projectiescherm aanpassen
Wanneer een beeld van de projector die op een vlakke ondergrond geplaatst is horizontale scheefstand ( ) vertoont, de voorste voeten gebruiken om de scheefstand te corrigeren.
Uitdraaien |
Indraaien |
Uitdraaien |
Indraaien |
U kunt een testpatroon gebruiken voor het maken van de eerste opstelling, zoals bijvoorbeeld zoom, scherpstelling en beeldpositie met behulp van de lensverschuivingsfunctie zonder aansluiting op elektrische apparatuur.
Het testpatroon wordt weergegeven als wordt ingedrukt op de afstandsbediening.
Druk opnieuw op als het testpatroon niet meer dient te worden weergegeven.
Bedienings- |
beginselen |
17
Hoogte-breedte selecteren
Menuopties selecteren
Gebruik voor het kiezen van een item. Druk op
voor het bevestigen van de selectie.
* Als u op drukt, verdwijnt het selectiemenu.
Kleurmodus selecteren
Druk op en selecteer de kleurmodus in het menu.
Het is ook mogelijk de modus in te stellen via het configuratiemenu.
Dynamisch : Ideaal voor ruimten met veel licht.
: Ideaal voor het bekijken van Woonkamer programma's zoals sportwedstrijden of
TV-programma's in een helder verlichte ruimte.
: Ideaal voor donkere ruimten. Natuurlijk Aanbevolen wordt in deze modus
te beginnen als u kleuraanpassingen wilt uitvoeren.
: Ideaal voor het bekijken van films Theater en concerten in een donkere
kamer.
Een signaal invoeren naar de
HDMI1/HDMI2-aansluitingen.
Theater |
: Geschikt voor gebruik in compleet |
|
zwart 1/2 |
verduisterde ruimten. |
|
|
: Heldere tinten die te zien zijn op |
|
Theater |
||
professionele monitors bij het |
||
zwart 1 |
||
maken van DVD's. |
||
|
||
|
: Warme tinten die u het idee geven |
|
Theater |
||
een film te bekijken in een |
||
zwart 2 |
||
bioscoop. |
||
|
||
|
: U kunt kiezen uit de signalen die |
|
|
||
|
naar de HDMI1of HDMI2- |
|
|
aansluiting worden ingevoerd. |
|
|
||
|
Ideaal voor het natuurgetrouw |
|
|
reproduceren van natuurlijke |
|
|
kleuren. |
Wanneer de modus is gekozen, wordt het EPSON cinema filter automatisch toegepast en de oorspronkelijke kleuren van de beeldbron worden met meer precisie gereproduceerd.
18