Delonghi CF 210, CF 212, CF 208 Instructions Manual [nl]

51
NEDERLAND
Waarschuwingen
ALGEMENE WAARSCHUWINGEN
Verwijder de verpakking en controleer of het apparaat niet beschadigd is. Ingeval van twijfel, het apparaat niet in gebruik nemen en contact opnemen met ons Technisch Servicecentrum. De verpakkingselementen (plastic zakken, piepschuim, nietjes, enz.) worden buiten het bereik van kin­deren gehouden, omdat ze gevaarlijk kunnen zijn.
• Alvorens het apparaat aan te sluiten op het voedingsnet, controleer of de gegevens op het iden­tificatieplaatje overeenkomen met de kenmerken van het voedingsnet.
• Het apparaat dient te worden aangesloten op een stopcontact van een elektriciteitsinstallatie die conform de geldende normen inzake burgerlijke installaties is.
• De installatie moet aangepast zijn aan het nominale vermogen van het apparaat en voorzien zijn van een aardleiding.
• Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor het doel waarvoor het uitdrukkelijk werd ontworpen, m.a.w. om de temperatuur te regelen van ruimten in de huishoudelijke sfeer of gelijkaardig.
• Elk ander gebruik dient bijgevolg te worden beschouwd als oneigenlijk en gevaarlijk.
• De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade die het gevolg is van een oneigenlijk, verkeerd of onredelijk gebruik.
Het gebruik van om het even welk elektrisch apparaat, houdt de naleving van een aantal funda­mentele regels in:
• Raak het apparaat niet aan wanneer u natte of vochtige handen of voeten hebt.
• Stel het apparaat niet bloot aan de weersomstandigheden (regen, zon, enz.).
• Zet het apparaat altijd op een stabiele ondergrond.
• Gebruik het apparaat nooit vlakbij een badkuip, douche of wastafel (min. afstand 1 meter).
• Houd het apparaat ver verwijderd van elektrische kachels, heteluchtverwarmers of andere warm­tebronnen.
•Breng geen voorwerpen in de ventilatieopeningen.
• Neem een minimale afstand van meubels of muren in acht: 50 cm.
• Plaats geen voorwerpen op het apparaat.
•Vermijd het contact met chemische stoffen.
• Gebruik het apparaat niet zonder filter.
• Gebruik de stekker niet om het apparaat in- of uit te schakelen. Gebruik altijd de schakelaar op het bedieningspaneel.
• Reinig de luchtfilter wanneer deze vuil is: het apparaat is veel doeltreffender wanneer de luchtfil­ter schoon is.
• Laat dit apparaat niet zonder toezicht gebruiken door kinderen of onbekwame personen.
• Laat kinderen niet spelen met het apparaat.
• Kinderen, bejaarden en gehandicapten zijn zich vaak niet bewust van de gevaren die het gebruik van een elektrisch apparaat inhoudt. Het apparaat wordt nooit gebruikt zonder het toezicht van een volwassene.
• Sluit het apparaat nooit aan op een stekkerdoos of verlengsnoer.
• Het voedingssnoer wordt niet beschadigd of in elkaar gedraaid.
• Alvorens over te gaan tot een reinigings- of onderhoudsbeurt, wordt het apparaat uitgeschakeld en losgekoppeld van het voedingsnet, door de stekker uit het stopcontact te halen of de schake­laar van de installatie uit te zetten.
• Ingeval van een defect en/of slechte werking van het apparaat, het apparaat uitschakelen en er verder niet aan knoeien.
•Voor eventuele reparaties, wendt u zich uitsluitend tot een geautoriseerd Technisch Servicecen­trum en vraagt u het gebruik van originele reserveonderdelen. Indien wat voorafgaat niet wordt nageleefd, komt de veiligheid van het apparaat in het gedrang.
• Indien u het apparaat wilt afdanken, dient het onbruikbaar te worden gemaakt. Schakel het apparaat uit met de schakelaar en koppel het los van het voedingsnet.
• Het is overigens aangewezen de potentieel gevaarlijke onderdelen van het apparaat uit te schakelen, om kinderen die er eventueel mee kunnen spelen te beschermen.
• Het apparaat is conform de EG-richtlijnen 89/336 - 92/31- 93/68 houdende de Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) en de EG-richtlijnen 72/23-93/68 houdende de laagspanning (LS).
• Belemmer de luchtroosters niet. Indien u gebruik wenst te maken van de meegeleverde kit voor de afvoer van de lucht, is het noodzakelijk het raam op een kier te zetten.
NL-5751010900 14-11-2003 14:13 Pagina 51
52
Inleiding
De draagbare klimaatregelaar is een apparaat met beperkte afmetingen waarmee de temperatuur en vochtigheidsgraad in een vertrek worden geregeld. Dankzij de bijzonder flexibele karakteristieken van het apparaat, kan het worden gebruikt in alle omstandigheden en in verschillende ruimten. Het apparaat is uitgerust met tal van functies, waaronder de afkoeling, ontvochtiging en ventilatie. Het apparaat werd ontworpen voor huishoudelijke doeleinden en wordt uitsluitend gebruikt in de huise­lijke kring, op kantoor, enz. Het apparaat wordt aangesloten op een voedingsnet met een impedantie van minder dan 0,197 Ohm. Gelieve zo nodig contact op te nemen met de elektriciteitsmaatschappij, voor informatie over de impedantiewaarden.
TIPS VOOR ENERGIEBESPARING
• Houd gordijnen en/of overgordijnen en ramen dicht tijdens de warmste uren van de dag (functie afkoeling).
• Houd de filter schoon. In normale omstandigheden, dient de filter ongeveer elke 15 dagen te wor­den gereinigd. De filter elimineert een deel van de vervuilende deeltjes en stofdeeltjes aanwezig in de lucht. De kwaliteit van de lucht is dus afhankelijk van de frequentie waarmee de filter wordt gereinigd.
NL-5751010900 14-11-2003 14:13 Pagina 52
53
NEDERLAND
Beschrijving
Bedieningspaneel
Handgreep
Vleugels richting luchtstroom
(rechts – links)
Luchtuitlaat
Vleugels richting luchtstroom
(boven – onder)
Watertank
Wielen
Opening afvoer warme lucht
Rooster luchtinlaat onderaan
Rooster luchtinlaat bove-
naan voor afkoeling, ont-
vochtiging, ventilatie.
BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN Vooraan
Achteraan
Connector voor extra wateropvangtank
NL-5751010900 14-11-2003 14:13 Pagina 53
54
Bedieningspaneel
Alle functies van de klimaatregelaar zijn bedienbaar vanaf het bedieningspaneel en met behulp van de afstandsbediening (alleen sommige modellen)
Toets TIMER
ON/OFF
Druk op deze toets om de timerfunctie te activeren (aan­zetten wanneer de klimaatregelaar uit is of uitzetten wan­neer de klimaatre­gelaar aan staat).
Toetsen SET TEMP
Met behulp van deze toetsen wordt de gewenste omgeving­stemperatuur inge­steld in een bereik van 17°C – 31°C. De instelling van de tem­peratuur wordt ver­minderd of vermeer­derd met 1°C.
Tecla HOUR (horas)
Prima esta tecla para regular o número de horas após as quais deseja que o apa­relho desligue (com o climatiza­dor ligado) ou ligue
(com o clima-
tizador desligado).
Toets SWING
(oscillatie)
Druk op deze toets om de luchtstroom gelijkmatig te ver­spreiden in de hele ruimte (oscillatie) of in een welbepaal­de richting (vaste positie
Toets FAN SPEED
Druk op deze toets om de snelheid van de luchtafgif­te te bepalen: Max (HIGH), Med (MED), Min (LOW
Toets MODE
Druk op deze toets om de verschillende werkwijzen te selec­teren: airconditio­ning (COOL), ontvo­chtiging (DRY) of ventilatie (FAN).
Toets ON/OFF
Druk op deze toets om de klimaatregelaar in­en uit te schakelen.
Toets Stand-b
Het brandende controlelampje geeft aan dat het apparaat aange­sloten is op het stopcontact.
Tank vol
Wanneer het lampje brandt, betekent dit dat de tank moet wor­den geledigd.
geeft de werkwijze weer
COOL/ DRY/ FAN
Airconditioning Ontvochtigen Ventilatie
geeft de stand van de vleugels voor de luchtspreiding aan
Indica que as teclas estão bloqueadas
Infraroodontvanger
Alleen sommige modellen
NL-5751010900 14-11-2003 14:13 Pagina 54
55
NEDERLAND
Toets ON/OFF
Druk op deze toets om de klimaatregelaar in- en uit te schakelen.
Toets MODE
Druk op deze toets om de verschillende werkwijzen te selecteren: airconditioning (COOL), ontvochtiging (DRY) of ventilatie (FAN).
Toets SWING (oscillatie)
Druk op deze toets om de luchtstroom gelijkmatig te verspreiden in de hele ruim­te (oscillatie) of in een wel­bepaalde richting (vaste positie).
Toets
Druk op deze toets om het toetsenbord van het bedieningspaneel te blokkeren of vrij te geven.
Toetsen SET TEMP
Met behulp van deze toetsen wordt de gewen­ste omgevingstempera­tuur ingesteld in een bereik van 17°C – 31°C. De instelling van de tem­peratuur wordt vermin­derd of vermeerderd met 1°C.
TOETS FAN SPEED
(snelheid ventilator)
Druk op deze toets om de snelheid van de luchtafgifte te bepalen: Max, Med, Min.
Toets
Druk op deze toets om de timerfunctie te activeren (aanzetten wanneer de kli­maatregelaar uit is of uitzet­ten wanneer de klimaatre­gelaar aan staat).
Toetsen HOUR en MIN
Druk op deze toetsen om de uren en minuten van de afstandsbediening in te stel­len of, alleen op de toets HOUR (uren) om de in- of uit­schakeling van de klimaa­tregelaar te bepalen met behulp van de functie TIMER.
Beschrijving
DISPLAY
NL-5751010900 14-11-2003 14:13 Pagina 55
°C
:
-
+
56
WERKINGSBEREIK
Het werkingsbereik van de klimaatregelaar gaat van minimum +17°C tot maximum +35°C, met voorselecteerbare afkoeltempe­raturen van +17°C tot +31°C. Om te ontvochtigen, gaat het werkingsbereik van +20°C tot +31°C. De temperatuur is niet voorselecteerbaar.
VOEDING
- Steek de stekker van de klimaatregelaar in een stopcontact met een aangepast ver­mogen. Gebruik geen stekkerdoos.
-Van zodra de stekker in het stopcontact werd gebracht, wacht ongeveer twee seconden na de pieptoon en druk op de toets “ “ ON/OFF om het apparaat aan te zetten.
WERKING ALS AIRCONDITIONER
1. Zorg ervoor dat het reservoir van het con­densvocht op correcte wijze in het appa­raat zit.
2. Druk herhaaldelijk op de toets “MODE” om de afkoelfunctie te selecteren; de display van de klimaatregelaar geeft “COOL” (afkoeling) weer. Tijdens de werking in de afkoelfunctie wordt de afvoerbuis altijd door een open raam geleid, om de warme lucht te ont­trekken aan de omgeving.
3. Druk op de toets “SET TEMP” om een
geschikte omgevingstemperatuur in te stellen tussen +17°C en +31°C.
4. Druk op de toets “FAN SPEED” om een
geschikte ventilatiesnelheid in te stellen: Max, Med, Min.
WERKING ALS ONTVOCHTIGER
1. Houd ramen en deuren dicht, om de ruim­te zo goed mogelijk te ontvochtigen.
2. Zorg ervoor dat het reservoir van het con­densvocht op correcte wijze in het appa­raat zit.
3. Druk herhaaldelijk op de toets MODE om de ontvochtigingsfunctie te selecteren; de display van de klimaatregelaar geeft “DRY” (ontvochtiging) weer.
4. De snelheid van de ventilator kan niet wor­den geregeld, net zoals de temperatuur.
5. Gebruik de afvoerbuis van de warme lucht niet. De warme lucht die uit de ach­terkant van het apparaat komt, wordt niet onttrokken aan de ruimte.
Werking
INSTELLING KLOK AFSTANDSBEDIENING
Ve rwijder het deksel van het batterijvak, gesitueerd aan de achterkant van de afstandsbediening. Nadat 2 alkalische batterijen van 1,5 Volt werden aangebracht, verschijnt automatisch het uur 12.00. Indien u de klok bijvoorbeeld wenst in te stellen op het uur 10.30, ga dan als volgt te werk:
Druk op de toets CLK (in het batterijvak) met behulp van een puntig voorwerp, vb. een potlood. De uurindicator op de display knippert, om aan te geven dat de correcte tijd kan worden ingesteld.
1
Druk op de toets HOUR van de afstandsbedie­ning om de uren in te stellen (10 A.M.)
2
Druk op de toets MIN van de afstandsbediening om de minuten in te stellen (30)
3
Druk nogmaals op de toets CLK om de handeling te bevestigen en herplaats het deksel van het batterijvak.
4
N.B: De toets RST (Reset) in het batterijvak dient om alle instellingen van de afstandsbediening terug te
stellen (Eens op Reset werd gedrukt, moet de tijd opnieuw worden ingesteld). Let op: wissel de polen van de batterijen niet om.
NL-5751010900 14-11-2003 14:13 Pagina 56
ACL
CLK
57
NEDERLAND
FUNCTIE TIMER
Om het apparaat te doen werken op het gewenste uur, met uitgeschakelde klimaatre­gelaar (aangesloten op het voedingsnet), drukt u op de toets “TIMER ON/OFF ” (de display geeft “ “ weer) en vervolgens op de toets “TIMER HOUR” tot wordt weergegeven over hoeveel uren u het apparaat wilt laten werken. Omgekeerd, om het apparaat te doen stoppen op het gewenste uur, met inge­schakelde klimaatregelaar, drukt u op de toets “TIMER ON/OFF ” (de display geeft “ “ weer) en vervolgens op de toets “TIMER HOUR” tot wordt weergegeven over hoeveel uren u het apparaat wilt laten stoppen. Het instelbereik van de timer gaat van 1 tot 12 uren.
FUNCTIE AUTOMATISCHE OSCILLATIE
Druk eenmaal op de toets “SWING”. De vleu­gels oscilleren en verspreiden de luchtstroom in de ruimte. Wanneer nogmaals op de toets wordt gedrukt, gaat de luchtstroom in één richting.
KINDERVEILIGHEID
Druk langer dan 2 seconden tegelijk op de toetsen “+” en “-“ op het bedieningspaneel van de klimaatregelaar om het toetsenbord te blokkeren. Op de LCD-display verschijnt het symbool “ “. Dezelfde functie voor het vrijgeven van het toetsenbord wordt geactiveerd met de toets ““ op de afstandsbediening. Herhaal de handeling om vrij te geven.
VÓÓR HET GEBRUIK VAN HET APPARAAT
1. Indien het apparaat horizontaal werd geplaatst of tijdens een transport, is het raadzaam minstens drie uur te wachten alvorens het aan te zetten.
2. Zet de klimaatregelaar altijd op een sta­biele ondergrond.
3. Monteer de slang voor de afvoer van de warme lucht op de klimaatregelaar.
4. Sluit de klimaatregelaar aan op een stop­contact met een aangepast vermogen.
5. Stel de verschillende functies van de kli­maatregelaar in, in functie van de eigen behoeften.
6. Het koelsysteem wordt uitgeschakeld wanneer de omgevingstemperatuur lager ligt dan de ingestelde temperatuur. De ventilatie blijft in ieder geval werken aan de ingestelde snelheid. Indien de omgevingstemperatuur hoger is dan het vooraf ingesteld niveau, treedt het afkoelsysteem automatisch in werking.
Werking
NL-5751010900 14-11-2003 14:13 Pagina 57
KEUZE VAN DE INSTALLATIEPLAATS
Plaats de klimaatregelaar op een egaal oppervlak, waarbij de luchtroosters niet kun­nen worden belemmerd. Plaats het apparaat op een afstand van minstens 50 cm van muren of hindernissen.
SNOEROPROLINRICHTING
Alvorens de slang voor de afvoer van de warme lucht te monteren, worden beide beugels die dienen als oprolinrichting voor het voedingssnoer gemonteerd met behulp van de meegeleverde schroeven, zoals geïl­lustreerd in de figuur.
ACCESSOIRES VOOR DE LUCHTAFVOER
INSTALLATIE VAN HET LUCHTAFVOERKANAAL
1. Draai tegen de richting van de wijzers de twee adapters aan de uiteinden van de slang vast (zie figuur), nadat de slang werd uitgetrokken.
2. Bevestig de vierkante adapter van de afvoerleiding aan de opening voor de afvoer van de warme lucht.
3. Breng het ander uiteinde (flens) naar het dichtstbijzijnde raam. Let op: de lengte van de buizen voor de luch­tafvoer kan van 500 tot 2000 mm lang zijn. Het is raadzaam steeds de minimale lengte te gebruiken om de lucht af te voeren. Tijdens de montage worden de buizen zo horizontaal mogelijk gehouden zonder ze te vervormen. Het uiteinde wordt overigens niet aangesloten op een andere afvoer (schoor­steen,…), omdat dit de werking kan versto­ren.
Correcte installatie aan de muur: de ope­ning bevindt zich op 40 tot 130 cm van de vloer.
58
Installatie
flensadapter
flens
Dwarsstuk 675 mm – 1230
mm (alleen sommige
modellen)
adapter
vierkante
adapter
opening
luchtafvoer
Flens
slang
lengte
500 mm-2000 mm
NL-5751010900 14-11-2003 14:13 Pagina 58
130 cm
40 cm
59
NEDERLAND
Indien de slang bochten moet voorzien om de lucht af te voeren, worden de afmetingen van de figuur gerespecteerd:
MONTAGE VAN HET VERSTELBAAR DWARSSTUK VOOR SLUITING RAAM (Alleen sommige modellen)
Het Apparaat is uitgerust met een verstelbaar dwarsstuk. Indien uw woning voorzien is van een schui­fraam, wordt het volledig uitgetrokken dwars­stuk in het raamkozijn geplaatst en het raam dichtgeschoven tot tegen het dwarsstuk. Na plaatsing van de raamflens op het uiteinde van de slang voor de luchtafvoer, wordt het geplaatst op de opening in het dwarsstuk zelf. Het ander uiteinde van de slang wordt verbon­den met de achterkant van de airconditioner. Op die manier wordt het warmteverlies te wij­ten aan het contact tussen binnen- en buite­nomgeving gevoelig verminderd. Het dwarsstuk heeft een breedte van 40 m en een lengte die gaat van minimum 675 mm tot maximum 1230 mm.
Installatie
Verkeerde installatie (de bocht in de slang is te groot en zorgt makkelijk voor een verstoor­de werking van de klimaatregelaar).
NL-5751010900 14-11-2003 14:13 Pagina 59
50 cm
50 cm
60 cm
60
DRAINAGE CONDENSVOCHT
Wanneer de klimaatregelaar werkt als aircon­ditioner of ontvochtiger , wordt het conden­svocht opgevangen in een reservoir. Wan­neer dit reservoir vol is, knippert het controle­lampje “tank vol” (reservoir vol) op het bedie- ningspaneel van het apparaat. Zoals geïllustreerd in de volgende figuren, wordt het reservoir verwijderd, geledigd en teruggeplaatst zoals voorheen.
Let op
1. Het waterreservoir wordt niet verwijderd wanneer het nog niet vol is, tijdens de werking als airconditioner of ontvochtiger. Zo niet weerklinkt een signaal om aan te geven dat de compressor gestopt is, en wordt overgegaan op de functie VENTILA­TIE.
2. Om het reservoir te verwijderen net voor het helemaal vol is, wordt het apparaat uitgezet of uitsluitend de functie VENTILATIE aangelaten. Wacht 3 minuten vooraleer u de tank uit het apparaat haalt, om te voorkomen dat er zich aan de buitenkant van de tank druppeltjes vormen.
3. Verwijder de dop van het buisje in het vak van het waterreservoir (alleen sommige modellen) niet wanneer het apparaat in werking is en met het systeem voor de opvang van het water aanwezig in het reservoir, omdat dit waterlekken tot gevolg kan hebben.
CONTINUE DRAINAGE CONDENSVOCHT
Om het condensvocht blijvend af te voeren zon­der dat de klimaatregelaar stopt, worden de vol­gende stappen gevolgd (voor de modellen die in deze mogelijkheid voorzien):
1. Voer het buisje dat u in het vak van het reser­voir vindt door de opening van het reservoir zelf (zie figuur).
2. Haal de dop van het buisje en sluit het aan op een externe buis (niet meegeleverd) die het condensvocht blijvend kan afvoeren.
Installatie
Buis afvoer
condensvocht
verbinding
NL-5751010900 14-11-2003 14:13 Pagina 60
61
NEDERLAND
ONDERHOUD
• Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact alvorens over te gaan tot de reiniging.
• Zorg ervoor dat het apparaat niet onder spanning staat alvorens over te gaan tot het onderhoud. Op die manier worden ongevallen te wijten aan elektrische schokken voorkomen.
• Gebruik geen chemische oplosmiddelen (zoals benzeen, alcohol, lakken) om het oppervlak van het apparaat schoon te maken. Dit kan het oppervlak aantasten of beschadigen en de buitenkant zelfs vol­ledig vervormen.
• Gebruik alleen water met een neutraal schoonmaakproduct en zachte doeken om de delen in plastic te reinigen of af te drogen.
• Om het waterreservoir schoon te maken, wordt het uit zijn zitting gehaald en wordt het restwater weggegoten. Reinig met een neutraal schoonmaakproduct, spoel en droog goed af.
• Na deze handelingen wordt het reservoir teruggeplaatst.
LUCHTFILTER
Wanneer de luchtfilter helemaal verstopt is door vuilafzettingen en stof, vermindert het debiet van de luchtstroom met als gevolg een vermindering van de prestaties en een verstoorde werking van het apparaat. De luchtfilter wordt minstens elke twee weken gereinigd en/of gewassen.
1. Open het rooster van de luchtfilterhouder en trek het naar buiten toe.
2. Haal de filter uit het rooster van de filterhou­der.
3. Was de filter door het voorzichtig onder te dompelen in lauw water (niet warmer dan 40°C) met een neutraal schoonmaakpro­duct. Spoel de filter en laat goed drogen in de schaduw.
4. Hermonteer de droge filter op het rooster van de filterhouder, door hem met behulp van de pannen te bevestigen aan het intern oppervlak van het rooster.
5. Hermonteer vervolgens het rooster van de filterhouder op zijn oorspronkelijke plaats.
HANDELINGEN OP EINDE SEIZOEN
1. Schakel het apparaat uit en koppel het los van het voedingsnet door de stekker uit het stopcontact te halen.
2. Alleen voor de modellen uitgerust met een buis voor de continue afvoer van het con­densvocht, wordt vóór het reservoir te ledi­gen de dop van het plastic buisje gehaald, zodat het water aanwezig in het reservoir kan wegvloeien; laat het apparaat werken in de functie met ventilatie gedurende een halve dag, tot de binnenkant van het apparaat volledig droog is.
3. Maak het reservoir van het condensvocht leeg, reinig het en laat het drogen.
4. Wikkel het voedingssnoer rond de oprolin­richting en dek het apparaat af met een zeil of andere afdekking. Bewaar het apparaat op een droge plaats.
Onderhoud
rooster
Pennen
Rooster filterhouder
dop
plastic buisje
NL-5751010900 14-11-2003 14:13 Pagina 61
62
Alvorens contact op te nemen met een geautoriseerd Technische Servicecentrum, gelieve het vol­gende te controleren:
Problemen
Controleren Oplossingen
Het apparaat werkt niet
Het apparaat koelt de ruim­te niet voldoende af
• Zorg ervoor dat dit niet meer gebeurd
• Steek de stekker in het stopcontact
• Controleer de hoofd­schakelaar of zet de schakelaar van de kli­maatregelaar aan
• Maak het waterreservoir leeg
• Plaats het waterreservoir in de correcte positie
• Reinig en verwijder de ver­stopping
•Verplaats de warmtebron
• Reinig de luchtfilter
• Stel de temperatuur in
Wanneer iets niet werkt
Er is te veel lawaai en trillin­gen
• Dit is de koelvloeistof die in de leidingen loopt
• Helt hij over?
•Dit is normaal
•Zet het apparaat horizon­taal
•Wanneer de spanning van het voedingsnet ver­mindert
•Wanneer de stekker niet in het stopcontact zit
•Wanneer de hoofd­schakelaar of de schake­laar van de klimaatrege­laar uit zijn
•Wanneer het controle­lampje voor de afvoer van het condensvocht brandt
•Wanneer het waterreser­voir correct geplaatst is
•Wanneer de luchtroosters belemmerd zijn
•Wanneer er zich andere warmtebronnen in de ruimte bevinden
•Wanneer de luchtfilter heel vuil is
•Wanneer de ingestelde temperatuur (SET TEMP) niet juist is
•Tracht de afvoerleidingen zo horizontaal mogelijk te houden, om de luchtui­tlaat te vergemakkelijken.
• Gebruik geen andere lei­dingen voor de luchtaf­voer, maar alleen diegene die voor elke luchtafvoer worden meegeleverd.
Het apparaat stopt en start vaak
• Is de luchtuitlaat door de afvoerbuis correct of volgt het een kronkelige traject?
• Er werden ander luchtaf­voeren aangesloten op dezelfde leidingen.
NL-5751010900 14-11-2003 14:13 Pagina 62
Loading...