Daikin LRYEN10A7Y1, LRNUN5A7Y1 Operation manuals [nl]

Page 1
Montagehandleiding en
gebruiksaanwijzing
CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
LRYEN10A7Y1 LRNUN5A7Y1
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
Nederlands
Page 2
1
Page 3

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

1 Over de documentatie 3

1.1 Over dit document ..................................................................... 3
2 Specifieke veiligheidsinstructies voor de
installateur 4
Voor de gebruiker 6
3 Veiligheidsinstructies voor de gebruiker 6
3.1 Algemeen .................................................................................. 6
3.2 Instructies voor veilig gebruik .................................................... 6
4 Over het systeem 8
4.1 Systeemlay-out.......................................................................... 9
5 Bediening 9
5.1 Werkingsgebied......................................................................... 9
6 Onderhoud en service 9
6.1 Over het koelmiddel .................................................................. 9
6.2 Aanbevelingen voor onderhoud en inspectie ............................ 10
7 Opsporen en verhelpen van storingen 10
7.1 Storingscodes: Overzicht .......................................................... 10
8 Verplaatsen 11
9 Als afval verwijderen 11
Voor de installateur 11
10 Over de doos 11
10.1 Buitenunit .................................................................................. 11
10.1.1 De buitenunit uitpakken .............................................. 11
10.1.2 De buitenunit hanteren................................................ 11
10.1.3 Om de toebehoren van de buitenunit uit te nemen ..... 12
11 Over de units en opties 12
11.1 Over de buitenunit ..................................................................... 12
11.2 Systeemlay-out.......................................................................... 12
11.3 Beperkingen binnenunit............................................................. 13
12 Installatie van de unit 13
12.1 Installatieplaats voorbereiden.................................................... 13
12.1.1 Vereisten inzake de plaats waar de buitenunit
geïnstalleerd wordt...................................................... 13
12.1.2 Bijkomende vereisten inzake de installatieplaats van
de buitenunit in koude klimaten .................................. 13
12.1.3 Bijkomende vereisten voor de installatieplaats voor
CO-koelmiddel ........................................................... 13
12.2 De unit openen en sluiten.......................................................... 14
12.2.1 De buitenunit openen .................................................. 14
12.2.2 Elektrische componentenkast van de buitenunit
openen ........................................................................ 15
12.2.3 De buitenunit sluiten ................................................... 15
12.3 De buitenunit monteren ............................................................. 16
12.3.1 De installatiestructuur voorzien ................................... 16
12.3.2 De buitenunit installeren ............................................. 17
12.3.3 Afvoer voorzien ........................................................... 17
13 Installatie van de leidingen 17
13.1 De koelmiddelleidingen voorbereiden ....................................... 17
13.1.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen ....................... 17
13.1.2 Materiaal koelmiddelleidingen..................................... 18
13.1.3 Lengte koelmiddelleiding en hoogteverschil ............... 18
13.1.4 Leidingmaat selecteren ............................................... 19
13.1.5 Koelmiddelaftaksets selecteren ................................... 20
13.1.6 Expansiekleppen voor koeling selecteren.................... 20
13.2 Gebruik van afsluiters en servicepoorten ................................... 20
13.2.1 Omgaan met de afsluiter.............................................. 20
13.2.2 Omgaan met de servicepoort....................................... 21
13.2.3 Aanhaalmomenten ....................................................... 22
13.3 De koelmiddelleiding aansluiten ................................................. 22
13.3.1 Dichtgedraaide leidingen verwijderen .......................... 22
13.3.2 Koelmiddelleiding op buitenunit aansluiten .................. 22
13.3.3 Richtlijnen voor aansluiten van T-stukken ................... 23
13.3.4 Richtlijnen bij de installatie van een droger.................. 23
13.4 De koelmiddelleiding controleren ............................................... 24
13.4.1 Koelmiddelleiding controleren: Opstelling .................... 24
13.4.2 Lektest uitvoeren.......................................................... 24
13.4.3 Vacuümdrogen............................................................. 24
13.5 Koelmiddelleiding isoleren.......................................................... 24
14 Koelmiddel bijvullen 25
14.1 Voorzorgsmaatregelen voor het vullen met koelmiddel ............. 25
14.2 Hoeveelheid extra koelmiddel bepalen: methode 1 ................... 26
14.3 Hoeveelheid extra koelmiddel bepalen: methode 2 ................... 26
14.4 Koelmiddel vullen ....................................................................... 27
15 Elektrische installatie 27
15.1 Over het voldoen aan de normen inzake elektriciteit ................. 27
15.2 Lokale bedrading: Overzicht....................................................... 29
15.3 Richtlijnen bij het uitslaan van de uitbreekopeningen ................ 30
15.4 Richtlijnen voor het aansluiten van de elektrische bedrading .... 30
15.5 Specificaties van de standaardcomponenten van de
bedrading ................................................................................... 30
15.6 Aansluitingen op de buitenunit ................................................... 31
15.6.1 Laagspanningsbedrading – Buitenunit......................... 31
15.6.2 Hoogspanningsbedrading – Buitenunit ........................ 32
15.7 Aansluitingen met de capacity up unit ........................................ 32
15.7.1 Laagspanningsbedrading – Capacity up unit ............... 33
15.7.2 Hoogspanningsbedrading – Capacity up unit .............. 33
16 Configuratie 34
16.1 Lokale instellingen uitvoeren ...................................................... 34
16.1.1 Over lokale instellingen ................................................ 34
16.1.2 Toegang tot de componenten voor lokale instellingen. 34
16.1.3 Componenten voor lokale instellingen ......................... 35
16.1.4 Stand 1 of 2 activeren .................................................. 35
17 Inbedrijfstelling 35
17.1 Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling............................. 36
17.2 Checklist voor de inbedrijfstelling ............................................... 36
17.3 Over proefdraaien ...................................................................... 36
17.4 Proefdraaien (7-segmentendisplay) ........................................... 36
17.4.1 Controles proefdraaien ................................................ 37
17.4.2 Correctie na abnormaal beëindigen van het
proefdraaien................................................................. 38
17.5 Logboek...................................................................................... 38
18 Opsporen en verhelpen van storingen 38
18.1 Problemen op basis van storingscodes oplossen ...................... 38
18.1.1 Storingcodes: Overzicht ............................................... 39
19 Technische gegevens 40
19.1 Schema van de leidingen: Buitenunit ......................................... 40
19.2 Leidingschema: Capacity up unit ............................................... 41
19.3 Bedradingsschema: Buitenunit................................................... 42
1 Over de documentatie

1.1 Over dit document

Bedoeld publiek
Erkende installateurs + eindgebruikers
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1 CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit 4P605461-1 – 2020.04
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
3
Page 4

2 Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur

INFORMATIE
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik door expert of opgeleide gebruikers in winkels, lichte industrie en op boerderijen, of voor commercieel gebruik door niet­deskundigen.
Documentatieset
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De volledige set omvat:
Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid:
▪ Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
Montage en gebruiksaanwijzing van de buitenunit:
▪ Instructies voor installatie en gebruik
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
van de buitenunit:
▪ De installatie voorbereiden, referentiegegevens,…
▪ Gedetailleerde stap-voor-stapinstructies en
achtergrondinformatie voor basis- en gevorderd gebruik
▪ Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/product-information/
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle andere talen zijn vertalingen.
Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
het Daikin Business Portal (authenticatie vereist).
WAARSCHUWING
De installatie, service, onderhoud, reparaties en gebruikte materialen moeten overeenstemmen met de instructies van Daikin en daarnaast ook met de geldende wetgeving en mogen alleen door bevoegde personen worden uitgevoerd. In Europa en gebieden waar de IEC-normen gelden, is EN/IEC 60335-2-40 de toepasselijke norm.
Installatieplaats (zie "12.1Installatieplaats
voorbereiden"[413])
VOORZICHTIG
Toestel niet toegankelijk voor iedereen; installeer het op een beveiligde plaats die niet voor iedereen toegankelijk is.
Deze units, binnen- en buitenunit, zijn zowel geschikt voor commerciële als kleinindustriële toepassingen.
VOORZICHTIG
Als de veiligheidsklep werkt, kan er zich CO2-gas ophopen in de omkasting van de buitenunit. Houd daarom, voor uw eigen veiligheid, ALTIJD afstand. U kunt de buitenunit sluiten als uw draagbare CO2-detector heeft bevestigd dat het CO2-niveau aanvaardbaar is. Als er bijvoorbeeld 7 kg CO2 in de omkasting is vrijgekomen, dan duurt het ongeveer 5 minuten voor het CO2-niveau voldoende gedaald is.
WAARSCHUWING
Plaats GEEN voorwerpen die nat kunnen worden onder de binnenunit en/of buitenunit. Anders kunnen condensatie op de hoofdunit of de koelmiddelleidingen, vuil op het luchtfilter of een verstopte afvoer druppelend water veroorzaken, waardoor voorwerpen onder de unit kunnen vuil worden of schade oplopen.
WAARSCHUWING
Installeer de unit alleen op een plaats waar de deuren van de ruimte niet volledig afsluiten.
2 Specifieke
veiligheidsinstructies voor de installateur
Leef altijd de volgende veiligheidsinstructies en voorschriften na.
VOORZICHTIG
Steek GEEN vingers, stokken of andere voorwerpen in de luchtinlaat of -uitlaat. Wanneer de ventilator met hoge snelheid draait, zou dit letsels veroorzaken.
Algemene installatievereisten
WAARSCHUWING
▪ Installeer alle vereiste tegenmaatregelen in het geval
van een koelmiddellek volgens de norm EN378 (zie
"12.1.3 Bijkomende vereisten voor de installatieplaats voor CO-koelmiddel"[413]).
▪ Installeer een CO2-lekdetector (lokaal te voorzien) en
schakel de functie voor koelmiddellekdetectie in (zie de montagehandleiding van de binnenunit (airconditioning)).
OPMERKING
De drukveiligheidsvoorzieningen voorkomen dat het vrijgekomen koelmiddel mensen en voorwerpen in gevaar brengt.
OPMERKING
Houd rekening met negatieve effecten. Bijvoorbeeld gevaar dat er zich water ophoopt en bevriest in afvoerleidingen voor drukveiligheidskleppen, ophopen van vuil en afval, of blokkeren van de drukveiligheid door CO in vaste toestand (R744).
INFORMATIE
Instructies voor een correcte bevestiging van de unit vindt u in "12Installatie van de unit"[413].
2
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
4
CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
4P605461-1 – 2020.04
Page 5
2 Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur
Installatie van de koelmiddelleidingen (zie "13Installatie van de
leidingen"[417])
WAARSCHUWING
▪ Gebruik uitsluitend R744 (CO2) als koelmiddel. Andere
stoffen kunnen ontploffingen en ongelukken veroorzaken.
▪ Gebruik bij het installeren, vullen van koelmiddel,
onderhoud of service ALTIJD persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals veiligheidsschoenen, veiligheidshandschoenen en een veiligheidsbril.
▪ Als de unit binnen wordt geïnstalleerd (bijvoorbeeld in
een machineruimte), gebruik dan ALTIJD een draagbare CO2-detector.
▪ Als het voorpaneel open is, kijk dan ALTIJD uit voor de
draaiende ventilator. De ventilator blijft nog even draaien, zelfs nadat de voedingsschakelaar is uitgeschakeld.
VOORZICHTIG
Gebruik NIET opnieuw een leiding afkomstig van vorige installaties.
VOORZICHTIG
Installeer koelmiddelleidingen of componenten zo dat ze niet worden blootgesteld aan stoffen die componenten met koelmiddel kunnen corroderen, tenzij de componenten gemaakt zijn van een materiaal dat inherent bestand is tegen corrosie of beschermd is tegen corrosie.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik K65 leidingen voor hogedruktoepassingen met
een werkdruk van 120bar of 90bar, afhankelijk van de plaats in het systeem.
▪ Gebruik K65-koppelstukken en -fittingen voor een
werkdruk van 120 bar of 90 bar, afhankelijk van de plaats in het systeem.
▪ Leidingen mogen alleen aan elkaar worden
gebraseerd. Andere soorten koppelingen zijn verboden.
▪ Leidingen optrompen is niet toegelaten.
INFORMATIE
Om het koelingsysteem te vervolledigen, moet extra koelmiddel worden bijgevuld. Zie "14 Koelmiddel
bijvullen"[425].
Elektrische installatie (zie "15Elektrische installatie"[427])
WAARSCHUWING
▪ Als de voeding een ontbrekende of een verkeerde
nulfase heeft, Kan de apparatuur defect raken.
▪ Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET via
een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan elektrische schokken veroorzaken.
▪ Plaats de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers.
▪ Bevestig de elektrische bedrading met kabelbinders,
zodat deze NIET in contact kan komen met scherpe randen of buizen, vooral langs de hogedrukzijde.
▪ Gebruik GEEN draden met tape, geen gevlochten
geleiders, geen verlengkabels en geen aansluitingen van een sterinstallatie. Deze kunnen zorgen voor oververhitting of elektrische schokken of brand veroorzaken.
▪ Installeer GEEN fasecompensatiecondensator, omdat
deze unit een inverter bevat. Een fasecompensatiecondensator vermindert de prestaties en kan ongevallen veroorzaken.
WAARSCHUWING
▪ Al de bedrading MOET door een erkende elektricien
uitgevoerd worden en MOET voldoen aan de geldende wetgeving.
▪ Maak elektrische verbindingen op de bevestigde
bedrading.
▪ Alle op de site geleverde componenten en alle
elektrische constructies MOETEN voldoen aan de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als stroomtoevoerkabel.
WAARSCHUWING
Gebruik een alpolige schakelaar met een contactscheiding van minstens 3 mm om het contact volledig te verbreken onder overspanningscategorie III.
WAARSCHUWING
Als het netsnoer beschadigd is, MOET de fabrikant, zijn vertegenwoordiger, zijn servicevertegenwoordiger of gelijkaardige bevoegde personen het snoer vervangen om een gevaarlijke situatie te voorkomen.
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1 CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit 4P605461-1 – 2020.04
INFORMATIE
Op het toestel staat een bedradingsschema en de beschrijving van de aansluitingen en bedrading naar externe besturingsapparaten en de voedingskabel vindt u in "19.3Bedradingsschema: Buitenunit"[442].
INFORMATIE
De aansluitmethode van het toestel op de elektrische voeding en de onderlinge aansluiting van afzonderlijke componenten wordt beschreven in "15.2Lokale bedrading:
Overzicht"[429].
INFORMATIE
Details over het type en de waarde van zekeringen, of de waarde van stroomonderbrekers vindt u in "15Elektrische
installatie"[427].
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
5
Page 6

3 Veiligheidsinstructies voor de gebruiker

Voor de gebruiker

3 Veiligheidsinstructies voor de
gebruiker
Leef de volgende veiligheidsinstructies en -voorschriften te allen tijde na.

3.1 Algemeen

WAARSCHUWING
Indien u twijfels heeft over de bediening van de unit, neem contact op met uw dealer.
WAARSCHUWING
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen, inclusief kinderen, met verminderde fysieke, zintuiglijke of mentale mogelijkheden, of met een gebrek aan ervaring en kennis, tenzij zij onderricht zijn in het gebruik van het apparaat door een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
Zie erop toe dat kinderen niet met het apparaat spelen.
▪ Units dragen het volgende symbool:
Dit betekent dat u GEEN elektrische en elektronische producten mag mengen met ongesorteerd huishoudelijk afval. Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen moeten door een erkende installateur conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units moeten voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld. Door ervoor te zorgen dat dit product op de juiste manier wordt weggeworpen, draagt u bij tot het voorkomen van mogelijke negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid. Voor meer informatie, contacteer uw installateur of de plaatselijke overheid.
▪ Batterijen dragen het volgende symbool:
Dit betekent dat de batterijen NIET met ongesorteerd huishoudelijk afval gemengd mogen worden. Indien onder het symbool een scheikundig symbool afgebeeld staat, betekent dit scheikundig symbool dat de batterij een zwaar metaal bevat boven een bepaalde concentratie. Mogelijke chemische symbolen: Pb: lood (>0,004%). Lege batterijen moeten voor hergebruik door een gespecialiseerde installatie worden verwerkt. Door ervoor te zorgen dat wegwerpbatterijen op de juiste manier worden weggeworpen, helpt u mogelijke negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid te voorkomen.
Reiniging en onderhoud door de gebruiker mag niet worden uitgevoerd door kinderen zonder toezicht.
WAARSCHUWING
Om elektrische schokken of brand te vermijden:
▪ Spoel de unit NIET af.
▪ Bedien de unit NIET met natte
handen.
▪ Plaats GEEN voorwerpen die water
bevatten op de unit.
VOORZICHTIG
▪ Plaats GEEN voorwerpen,
apparatuur of uitrustingen bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.

3.2 Instructies voor veilig gebruik

WAARSCHUWING
Wijzig, demonteer, verwijder, herinstalleer of repareer de unit NIET zelf aangezien een verkeerde demontage of installatie een elektrische schok of brand kan veroorzaken. Neem contact op met uw dealer.
VOORZICHTIG
Als deze unit uitgerust is met een beveiliging met een elektrische voeding, zoals een CO2­koelmiddellekdetector (lokaal te voorzien), dan moet de unit om efficiënt te zijn na de installatie, op korte onderhoudsperiodes na, altijd van stroom voorzien zijn.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
6
CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
4P605461-1 – 2020.04
Page 7
3 Veiligheidsinstructies voor de gebruiker
VOORZICHTIG
Steek GEEN vingers, stokken of andere voorwerpen in de luchtinlaat of
-uitlaat. Wanneer de ventilator met hoge snelheid draait, zou dit letsels veroorzaken.
VOORZICHTIG
▪ Raak de interne delen van de
controller NOOIT aan.
▪ Verwijder het voorpaneel NIET.
Sommige onderdelen in het toestel aanraken is gevaarlijk en kan problemen met het toestel veroorzaken. Neem contact op met uw dealer voor controle en afstelling van de interne delen.
WAARSCHUWING
Deze unit bevat elektrische en hete onderdelen.
WAARSCHUWING
Controleer vóór het gebruik van de unit of zij correct werd geïnstalleerd door een installateur.
VOORZICHTIG
Langdurige blootstelling van uw lichaam aan de luchtstroom is niet gezond.
VOORZICHTIG
Zorg voor een goede verluchting van de ruimte als samen met het systeem een apparaat met brander wordt gebruikt; dit om zuurstofgebrek te voorkomen.
VOORZICHTIG
Stel kleine kinderen, planten of dieren NOOIT rechtstreeks bloot aan de luchtstroom.
WAARSCHUWING
Plaats GEEN voorwerpen die nat kunnen worden onder de binnenunit en/of buitenunit. Anders kunnen condensatie op de hoofdunit of de koelmiddelleidingen, vuil op het luchtfilter of een verstopte afvoer druppelend water veroorzaken, waardoor voorwerpen onder de unit kunnen vuil worden of schade oplopen.
WAARSCHUWING
Zet GEEN brandbare sprays bij de airconditioner en gebruik GEEN sprays in de buurt van de unit. Anders kan er brand ontstaan.
Onderhoud en service (zie "6Onderhoud en service"[49])
WAARSCHUWING: Systeem bevat koelmiddel onder heel hoge druk.
ALLEEN een erkend persoon mag service aan het systeem uitvoeren.
VOORZICHTIG: Kijk uit voor de ventilator!
De unit inspecteren met een draaiende ventilator is gevaarlijk.
Schakel de hoofdschakelaar altijd uit alvorens onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
Gebruik het systeem NIET wanneer een rookvormig insecticide in de ruimte wordt verspreid. Anders zouden de chemische stoffen zich in de unit kunnen ophopen, met gevaar voor de gezondheid van mensen die overgevoelig zijn voor chemische stoffen.
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1 CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit 4P605461-1 – 2020.04
Vervang nooit een zekering door een zekering met een andere waarde of andere draden als een zekering is doorgebrand. Het gebruik van een draad of koperdraad kan een uitval van de unit of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Controleer na langdurig gebruik of de staander en bevestiging niet beschadigd zijn. Bij beschadiging dreigt de unit te vallen en letsel te veroorzaken.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
7
Page 8

4 Over het systeem

VOORZICHTIG
Schakel de voeding volledig uit voordat u de klemmen aanraakt.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Wanneer u de airconditioner of het luchtfilter wilt schoonmaken, moet u de unit eerst stilleggen en alle voedingen uitschakelen. Anders dreigt u elektrische schokken en letsel op te lopen.
WAARSCHUWING
Ga voorzichtig te werk met ladders wanneer u op een hoogte werkt.
WAARSCHUWING
Laat de binnenunit NIET nat worden. Mogelijk gevolg: Elektrische schokken of brand.
Over het koelmiddel (zie "6.1Over het koelmiddel"[49])
WAARSCHUWING
▪ Doorboor of verbrand GEEN
onderdelen van de koelmiddelcyclus.
▪ Gebruik GEEN andere
schoonmaakmiddelen dan die aanbevolen door de fabrikant.
▪ Denk eraan dat het koelmiddel in het
systeem geurloos is.
WAARSCHUWING
Het R744-koelmiddel (CO2) in de unit is geurloos, niet­ontvlambaar en lekt normaal NIET.
Als het koelmiddel in hoge concentraties in de ruimte lekt, kan het een negatieve invloed hebben op de aanwezigen (verstikking en koolstofdioxidevergiftiging). Ventileer de ruimte en neem contact op met de dealer waar u de unit hebt gekocht.
Gebruik de unit NIET totdat iemand van de servicedienst heeft bevestigd dat het deel met het koelmiddellek gerepareerd is.
Oplossen van problemen (zie "7Opsporen en verhelpen van
storingen"[410])
WAARSCHUWING
Stop de werking en schakel de voeding uit als er zich iets abnormaals voordoet (brandgeur, enz.).
Als u de unit onder dergelijke omstandigheden laat werken, kan dit leiden tot een defect, elektrische schok of brand. Neem contact op met uw dealer.
4 Over het systeem
De binnenunits kunnen worden gebruikt voor toepassingen met verwarmen/koelen en koeling. Het type binnenunit dat kan worden gebruikt hangt af van de reeks van de buitenunits.
WAARSCHUWING
Wijzig, demonteer, verwijder, herinstalleer of repareer de unit NIET zelf aangezien een verkeerde demontage of installatie een elektrische schok of brand kan veroorzaken. Neem contact op met uw dealer.
OPMERKING
Gebruik het systeem niet voor andere doeleinden. Gebruik de unit niet voor het koelen van precisie-instrumenten of kunstwerken, om te voorkomen dat de kwaliteit ervan wordt aangetast.
OPMERKING
Gebruik het systeem NIET voor het koelen van water. Het kan bevriezen.
OPMERKING
Voor latere wijzigingen of uitbreidingen van uw systeem:
Een volledig overzicht van toegelaten combinaties (voor latere systeemuitbreiding) vindt u in de technische data en moet worden geraadpleegd. Neem contact op met uw installateur voor meer informatie en professioneel advies.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
8
CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
4P605461-1 – 2020.04
Page 9

5 Bediening

ab
e e
d c
f
g
h
i
j
g
k
h
i
j
k
d e
a b c

4.1 Systeemlay-out

WAARSCHUWING
Vervang nooit een zekering door een zekering met een andere waarde of andere draden als een zekering is doorgebrand. Het gebruik van een draad of koperdraad kan een uitval van de unit of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Steek GEEN vingers, stokken of andere voorwerpen in de luchtinlaat of -uitlaat. Verwijder de ventilatorafscherming NIET. Wanneer de ventilator met hoge snelheid draait, zou dit letsels veroorzaken.
VOORZICHTIG
Controleer na langdurig gebruik of de staander en bevestiging niet beschadigd zijn. Bij beschadiging dreigt de unit te vallen en letsel te veroorzaken.
OPMERKING
Veeg het bedieningspaneel van de controller NIET af met benzine, thinner, reinigingsdoeken met chemische producten, enz. Het paneel kan verkleuren of de coating kan afschilferen. Dompel bij een sterk vervuild bedieningspaneel een doek in met water verdund neutraal detergent, wring de doek goed uit en veeg er dan het paneel mee schoon. Veeg het daarna af met een andere droge doek.
a Hoofdbuitenunit (LRYEN10*) b Capacity up unit (LRNUN5*) c Communicatiebox (BRR9B1V1) d Ventilator (binnenunit voor airconditioning) e Koelvitrine (binnenunit voor koeling)
f Koelblazer (binnenunit voor koeling) g CO2-bedieningspaneel h CO2-detector
i CO2-alarm
j CO2-ventilator k Afsluiter
5 Bediening

5.1 Werkingsgebied

Gebruik het systeem binnen de volgende temperatuurbereiken om een veilige en efficiënte werking te verzekeren.
Buitentemperat uur
Binnentemperat uur
Koeling Airconditionin
g koelen
20~43°Cdroge
bol
14~24°Cnatte
–5~43°Cdroge
bol
bol
Airconditionin
g verwarmen
–20~16°Cnatte
bol
15~27°Cdroge
bol

6.1 Over het koelmiddel

Dit product bevat koelgassen.
Koelmiddeltype: R744 (CO2)
WAARSCHUWING
▪ Doorboor of verbrand GEEN onderdelen van de
koelmiddelcyclus.
▪ Gebruik GEEN andere schoonmaakmiddelen dan die
aanbevolen door de fabrikant.
▪ Denk eraan dat het koelmiddel in het systeem geurloos
is.
WAARSCHUWING
Het R744-koelmiddel (CO2) in de unit is geurloos, niet­ontvlambaar en lekt normaal NIET.
Als het koelmiddel in hoge concentraties in de ruimte lekt, kan het een negatieve invloed hebben op de aanwezigen (verstikking en koolstofdioxidevergiftiging). Ventileer de ruimte en neem contact op met de dealer waar u de unit hebt gekocht.
Gebruik de unit NIET totdat iemand van de servicedienst heeft bevestigd dat het deel met het koelmiddellek gerepareerd is.
Cilindertypes
De volgende cilindertypes worden gebruikt om extra R744­koelmiddel bij te vullen:

6 Onderhoud en service

LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1 CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit 4P605461-1 – 2020.04
OPMERKING
Voer nooit zelf een inspectie van of servicewerkzaamheden aan de unit uit. Vraag hier een erkend servicetechnicus voor.
a Cilinder met een gasafnameventiel
b Cilinder met een vloeistofafnameventiel
c Cilinder met 2 poorten voor afname (gas en vloeistof)
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
9
Page 10

7 Opsporen en verhelpen van storingen

P (bar)
T (C°)
0 31 100–80
1
5.2
73.8
–57
d
c
b
a
e
d Gaspoort e Vloeistofpoort
Fasediagram van R744
P Druk (in bar) T Temperatuur (in °C) a Vaste fase b Vloeistoffase c Gasfase d Superkritische vloeistof e Tripelpunt (–57°C, 5,2bar)

6.2 Aanbevelingen voor onderhoud en inspectie

Aangezien zich na verschillende jaren van gebruik stof kan ophopen in de unit, zullen de prestaties van de unit enigszins afnemen. Het demonteren en schoonmaken van de binnenkant van units vereist een zekere technische kennis. Om voor een optimaal onderhoud van uw units te zorgen, raden wij aan de normale onderhoudswerkzaamheden aan te vullen met een onderhouds- en inspectiecontract. Ons dealernetwerk heeft toegang tot een permanente voorraad essentiële onderdelen om uw unit zo lang mogelijk te laten meegaan. Neem contact op met uw dealer voor meer informatie.
Vermeld altijd de volgende informatie wanneer u uw dealer om een interventie vraagt:
▪ De volledige modelnaam van de unit.
▪ Het fabricagenummer (vermeld op het naamplaatje van de unit).
▪ De installatiedatum.
▪ De symptomen of de storing, en details van het defect.
WAARSCHUWING
▪ Wijzig, demonteer, verwijder, herinstalleer of repareer
de unit niet zelf aangezien een verkeerde demontage of installatie een elektrische schok of brand kan veroorzaken. Neem contact op met uw dealer.
▪ Zorg dat er geen open vlammen zijn in het geval van
een koelmiddellek. Het koelmiddel zelf is helemaal veilig, niet-giftig en niet-brandbaar, maar er zal wel een giftig gas vrijkomen wanneer het koelmiddel per ongeluk lekt in een kamer met lucht van een ventilatorkachel, gasfornuis, enz. Laat de reparatie van een lek altijd controleren door erkend servicepersoneel voordat u de unit weer in gebruik neemt.
7 Opsporen en verhelpen van
storingen
Als de producten in de ruimte/koelvitrine kunnen bederven bij een systeemstoring, dan kunt u uw installateur vragen om een alarm te installeren (bijvoorbeeld een lamp). Voor meer informatie, neem contact op met uw installateur.
Als zich één van de volgende problemen voordoet, neem dan onderstaande maatregelen en neem contact op met uw dealer.
WAARSCHUWING
Stop de werking en schakel de voeding uit als er zich iets abnormaals voordoet (brandgeur, enz.).
Als u de unit onder dergelijke omstandigheden laat werken, kan dit leiden tot een defect, elektrische schok of brand. Neem contact op met uw dealer.
ALLEEN een erkend servicetechnicus mag het systeem repareren.
Storing Maatregel
Als een beveiliging zoals een zekering, onderbreker of aardlekschakelaar vaak in werking treedt, of als de AAN/UIT­schakelaar NIET goed werkt.
Als water uit de unit lekt. Stop de werking.
De bedrijfsschakelaar werkt NIET goed. Schakel de voeding UIT.
Als het unitnummer op het display van de gebruikersinterface staat, het bedrijfslampje knippert en de storingscode wordt aangegeven.
Als het systeem NIET goed werkt, behalve voor de hiervoor vermelde gevallen, en geen van de vermelde storingen van toepassing is, volg dan de volgende procedures om na te gaan wat er misloopt.
Neem contact op met uw installateur als u na controle van alle bovenstaande punten het probleem niet zelf kunt oplossen. Geef hem de symptomen door, de volledige modelnaam van de unit (met indien mogelijk ook het fabricagenummer) en de installatiedatum (mogelijk vermeld op de garantiekaart).
Schakel de hoofdvoeding UIT.
Verwittig uw installateur en geef hem de storingscode door.

7.1 Storingscodes: Overzicht

Neem contact op met uw installateur wanneer een storingscode op het scherm van de gebruikersinterface van de binnenunit staat. Geef hem de storingscode door, het unittype en het serienummer (deze laatste twee vindt u op het naamplaatje van de unit).
Hierna vindt u een lijst met storingscodes als referentie. Afhankelijk van de ernst van de storingscode, kunt u op de AAN/UIT-knop drukken om de code te resetten. Vraag anders advies aan uw installateur.
Code Oorzaak Oplossing
Elektrisch lek Herstart de unit door de
bedrijfsschakelaar UIT en weer AAN te zetten. Raadpleeg de servicehandleiding als dit het probleem niet oplost.
De afsluiter van een buitenunit is dicht gelaten.
De afsluiter van een buitenunit is dicht gelaten.
De luchtdoorstroming is geblokkeerd.
Storing faseomkering voeding
Onvoldoende voedingsspanning
Verkeerde transmissiebedrading tussen units
Open de afsluiter aan zowel de gas- als de vloeistofzijde.
Open de afsluiter aan zowel de gas- als de vloeistofzijde.
Verwijder voorwerpen die de luchtstroom naar de buitenunit blokkeren.
Corrigeer fasevolgorde.
Controleer of de voedingsspanning in orde is.
Controleer de aansluiting van de transmissiebedrading tussen de buitenunit en de airconditioner.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
10
CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
4P605461-1 – 2020.04
Page 11

8 Verplaatsen

a b
a b
a
b
Code Oorzaak Oplossing
Systeemstoring Controleer of de
airconditioner juist is aangesloten.
Verkeerde transmissiebedrading tussen units
Raadpleeg de servicehandleiding voor andere storingscodes.
Als er geen storingscode wordt weergegeven, controleer of
▪ de voeding van de binnenunit ingeschakeld is,
▪ de bedrading van de gebruikersinterface gebroken is of verkeerd
uitgevoerd is,
▪ een zekering op de printplaat is doorgebrand.
Controleer de aansluiting van de transmissiebedrading tussen de buitenunit en de airconditioner.

Voor de installateur

10 Over de doos

10.1 Buitenunit

10.1.1 De buitenunit uitpakken

1 Verwijder het verpakkingsmateriaal van de unit. Beschadig de
unit niet wanneer u de krimpfolie met een cutter verwijdert.
8 Verplaatsen
Neem contact op met uw dealer om de volledige unit te verwijderen en opnieuw te installeren. Het verplaatsen van units vereist een zekere technische kennis.

9 Als afval verwijderen

OPMERKING
Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld.

10.1.2 De buitenunit hanteren

VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminium vinnen van de unit NIET aan, dit om letsels te voorkomen.
Kraan
Hijs de buitenunit bij voorkeur op met een kraan en 2 draagbanden van minstens 8 m lang zoals hieronder afgebeeld. Gebruik altijd beschermstukken om te voorkomen dat de draagbanden de unit beschadigen en houd ook rekening met het zwaartepunt van de unit.
2 De unit is met bouten op de pallet bevestigd. Verwijder deze
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1 CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit 4P605461-1 – 2020.04
a Buitenunit b Capacity up unit
bouten.
a Buitenunit b Capacity up unit
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan spelen. Mogelijk risico: verstikking.
a Buitenunit
b Capacity up unit
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
11
Page 12

11 Over de units en opties

a b
c d
a b
a
ab
e e
d c
f
g
h
i
j
g
k
h
i
j
k
OPMERKING
Gebruik een draagband van ≤20mm breed die het gewicht van de unit goed kan dragen.
Vorkheftruck
a Buitenunit b Capacity up unit
OPMERKING
Doe een doek rond de armen van de vorkheftruck om de unit niet te beschadigen. Schade aan de lak van de unit vermindert de anti-corrosiebescherming.

10.1.3 Om de toebehoren van de buitenunit uit te nemen

Buitenunit
OPMERKING
Deze units (LRYEN10* en LRNUN5*) zijn slechts delen van een airconditionersysteem, en voldoen aan de vereisten voor deelunits van de Internationale Standaard IEC 60335-2-40:2018. Zodoende mogen zij ALLEEN worden aangesloten op andere units die voldoen aan de overeenkomstige vereisten voor deelunits van deze Internationale Standaard.
Algemene benaming en productnaam
In deze handleiding gebruiken we de volgende benamingen:
Algemene benaming Productnaam
Buitenunit LRYEN10A7Y1
Capacity up unit LRNUN5A7Y1
Temperatuurbereik
Buitentemperat uur
Binnentemperat uur
Koeling Airconditionin
g koelen
20~43°Cdroge
bol
14~24°Cnatte
–5~43°Cdroge
bol
bol
Airconditionin
g verwarmen
–20~16°Cnatte
15~27°Cdroge

11.2 Systeemlay-out

bol
bol
a Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
b Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing c Koperen pakkingen voor afsluiterdeksels (15×) d Koperen pakkingen voor servicepoortdeksels (15×)
Capacity up unit
a Conformiteitsverklaring
11 Over de units en opties

11.1 Over de buitenunit

Deze montagehandleiding heeft betrekking op de buitenunit en de optionele capacity up unit.
Deze units zijn ontworpen voor installatie buitenshuis en zijn bedoeld voor toepassingen met lucht-lucht verwarmen, koelen en koeling.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
12
a Hoofdbuitenunit (LRYEN10*) b Capacity up unit (LRNUN5*) c Communicatiebox (BRR9B1V1) d Ventilator (binnenunit voor airconditioning) e Koelvitrine (binnenunit voor koeling)
f Koelblazer (binnenunit voor koeling) g CO2-bedieningspaneel h CO2-detector
i CO2-alarm j CO2-ventilator
k Afsluiter
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
Page 13

11.3 Beperkingen binnenunit

OPMERKING
De aangesloten koelonderdelen moeten een ontwerpdruk van minstens 9 MPa (90 bar) hebben. Raadpleeg uw dealer voor hulp als dit niet het geval is.
WAARSCHUWING
Alleen koelonderdelen die ook ontworpen zijn om te werken met CO2 mogen op het systeem worden aangesloten.
Individuele besturing met een afstandsbediening
Systeem met meerdere airconditioners bediend met eenzelfde afstandsbediening in dezelfde ruimte:
Capaciteitsklasse Individuele besturing met een
afstandsbediening
50 NIET toegelaten
71~112 Toegelaten
Beperkingen
Houd voor het aansluiten van binnenunits rekening met de volgende beperkingen:
Beperking Minimum/maximum
Minimum totale capaciteitsklasse airconditioning
Maximum totale capaciteitsklasse airconditioning
Maximum aantal binnenunits dat kan worden aangesloten
Voor meer informatie over de mogelijke combinaties, zie de uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker van de buitenunit.
162
233
≤4

12 Installatie van de unit

(b)
Muurhoogte luchtinlaatzijde: ≤500mm.
(c)
Muurhoogte andere kanten: onbeperkt.
(d)
Bereken h1 en h2 zoals aangegeven in de afbeelding. Voeg h1/2 toe voor onderhoudsruimte aan de voorkant. Voeg h2/2 toe voor onderhoudsruimte aan de achterkant (als de hoogte hoger is dan de waarden hiervoor).
VOORZICHTIG
Toestel niet toegankelijk voor iedereen; installeer het op
een beveiligde plaats die niet voor iedereen toegankelijk is.
Deze units, binnen- en buitenunit, zijn zowel geschikt voor
commerciële als kleinindustriële toepassingen.
OPMERKING
Dit is een klasse A-product. In een residentiële omgeving
kan dit product radiostoringen veroorzaken, en dan moet
de gebruiker de gepaste maatregelen treffen.

12.1.2 Bijkomende vereisten inzake de installatieplaats van de buitenunit in koude klimaten

In streken met heftige sneeuwval is het belangrijk om een installatieplaats te selecteren waar de sneeuw GEEN invloed heeft op de unit. Wanneer de sneeuw zijwaarts kan vallen, zorg ervoor dat de spoel van de warmtewisselaar NIET door de sneeuw gehinderd kan worden. Indien nodig, monteer een afdakje tegen de sneeuw en een voetstukje.
INFORMATIE
Raadpleeg uw dealer voor instructies voor de installatie van de sneeuwbeschutting.

12.1.3 Bijkomende vereisten voor de installatieplaats voor CO₂-koelmiddel

12 Installatie van de unit

12.1 Installatieplaats voorbereiden

12.1.1 Vereisten inzake de plaats waar de buitenunit geïnstalleerd wordt

Houd rekening met de richtlijnen inzake de benodigde ruimte. Zie afbeelding 1 op de binnenkant van het voorblad.
Beschrijving van tekst op afbeelding 1:
Item Beschrijving
A Ruimte voor onderhoud
B Mogelijke patronen met
installatieruimten in geval van één buitenunit
C Mogelijke patronen met
installatieruimten in geval van een buitenunit aangesloten op een capacity up unit
h1 H1 (reële hoogte) –1500mm
h2 H2 (reële hoogte) –500mm
X Voorkant = 500mm + ≥h1/2
Y (voor patronen B) Luchtinlaatzijde = 300mm
+≥h2/2
Y (voor patronen C) Luchtinlaatzijde = 100mm
+≥h2/2
(a)
Muurhoogte voorkant: ≤1500mm.
(a)(b)(c)(d)
(a)(b)(c)(d)
OPMERKING
Het wordt aanbevolen om de LRYEN10* en LRNUN5* buiten te installeren, maar in sommige gevallen kunnen ze toch binnen moeten worden geïnstalleerd. Volg in dergelijke gevallen ALTIJD de vereisten voor de installatieplaats binnenshuis voor CO2-koelmiddel.
OPMERKING
Bij mechanische ventilatie moet de geventileerde lucht naar buiten worden afgevoerd, en niet naar een andere afgesloten ruimte.
Basiskenmerken koelmiddel
Koelmiddel R744
RCL (concentratielimiet koelmiddel) 0,072kg/m
QLMV (hoeveelheidslimiet met minimale ventilatie) 0,074kg/m
QLAV (hoeveelheidslimiet met extra ventilatie) 0,18kg/m
Toxiciteitslimiet 0,1kg/m
3
Veiligheidsklasse A1
INFORMATIE
Voor meer informatie over de toegelaten hoeveelheid koelmiddel en ruimtevolumeberekeningen, zie de uitgebreide handleiding van de binnenunit.
3
3
3
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1 CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit 4P605461-1 – 2020.04
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
13
Page 14
12 Installatie van de unit
A (kg)
B (m³)
0
0
100 15050 200 250 300 350 450 550400 500 600 650 700 750 800 850 900 9501000
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
70
c
b
a
QLMVQLAV
A (kg)
B (m³)
0
0
100 15050 200 250 300 350 450 550400 500 600 650 700 750 800 850 900 9501000
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
70
dba
RCLQLAV
QLMV
c
Gepaste maatregelen
INFORMATIE
Gepaste maatregelen zijn lokaal te voorzien. Kies en installeer alle vereiste gepaste maatregelen in overeenstemming met EN378-3:2016.
▪ (natuurlijke of mechanische) ventilatie
▪ veiligheidsafsluiters
▪ veiligheidsalarm, in combinatie met een CO2-
koelmiddellekdetector (een veiligheidsalarm alleen wordt NIET als een gepaste maatregel beschouwd waar aanwezigen beperkt worden in hun verplaatsingen)
▪ CO2-koelmiddellekdetector
WAARSCHUWING
Installeer de unit alleen op een plaats waar de deuren van de ruimte niet volledig afsluiten.
WAARSCHUWING
Bij het gebruik van veiligheidsafsluiters moeten maatregelen zoals een omloopleiding met een drukveiligheidsklep (van vloeistofleiding naar gasleiding) worden voorzien. Wanneer de veiligheidsafsluiters sluiten en er geen maatregelen zijn voorzien, kan de vloeistofleiding schade oplopen door de hogere druk.
Voor bezettingen op de laagste ondergrondse verdieping van het gebouw
Als de totale hoeveelheid koelmiddel (kg) gedeeld door het kamervolume
(a)
(m3) … is
…moet het aantal gepaste maatregelen minstens… bedragen
<RCL 0
>RCL en ≤QLMV 1
>QLMV en <QLAV 2
>QLAV De waarde mag NIET worden
overschreden!
(a)
Voor ruimten met mensen met een vloeroppervlakte van meer dan 250m2, neem 250m2 als vloeroppervlakte om het kamervolume te bepalen (Voorbeeld: zelfs als de vloeroppervlakte 300m2 is en de kamerhoogte 2,5m, neem dan 250m2×2,5m=625m3 als kamervolume)
Voorbeeld: Totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem is 45kg en kamervolume is 300 m3. 45/300=0,15, wat >RCL (0,072) en <QLAV (0,18) is; installeer dus minstens 2 gepaste maatregelen in de kamer.
Minimum aantal gepaste maatregelen bepalen
Voor bezettingen niet op de laagste ondergrondse verdieping van het gebouw
Als de totale hoeveelheid koelmiddel (kg) gedeeld door het kamervolume
(a)
(m3) … is
<QLMV 0
>QLMV en <QLAV 1
>QLAV 2
(a)
Voor ruimten met mensen met een vloeroppervlakte van meer dan 250m2, neem 250m2 als vloeroppervlakte om het kamervolume te bepalen (Voorbeeld: zelfs als de vloeroppervlakte 300m2 is en de kamerhoogte 2,5m, neem dan 250m2×2,5m=625m3 als kamervolume)
Voorbeeld: Totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem is 45kg en kamervolume is 300 m3. 45/300=0,15, wat >QLMV (0,074) en <QLAV (0,18) is; installeer dus minstens 1 gepaste maatregel in de kamer.
…moet het aantal gepaste maatregelen minstens… bedragen
 12‒2 Voorbeeldgrafiek voor berekening
A Limiet hoeveelheid koelmiddel B Kamervolume
a Installatie is niet toegestaan b 2 gepaste maatregelen vereist c 1 gepaste maatregel vereist d Geen maatregel vereist
INFORMATIE
Zelfs als er op de laagste verdieping geen koelsysteem is, moet u waar de grootste systeembelasting (kg) in het gebouw gedeeld door het totaal volume van de laagste verdieping (m3) groter is dan de waarde voor QLMV in overeenstemming met EN 378-3:2016 een mechanische ventilatie voorzien.

12.2 De unit openen en sluiten

12.2.1 De buitenunit openen

 12‒1 Voorbeeldgrafiek voor berekening
A Hoeveelheid koelmiddel B Kamervolume
a 2 gepaste maatregelen vereist b 1 gepaste maatregel vereist c Geen maatregel vereist
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
14
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
Open de voorplaten als volgt voor toegang tot de unit:
1 Verwijder de schroeven van de kleine voorplaten:
CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
4P605461-1 – 2020.04
Page 15
a b
a Buitenunit
a b
12
×
1
2
4
3
1
2
12
×
1
2
4
3
b Capacity up unit
2 Verwijder de voorpanelen:
12 Installatie van de unit

12.2.2 Elektrische componentenkast van de buitenunit openen

OPMERKING
Forceer het deksel van de elektronische componentenkast NIET wanneer u het opent. Anders kunt u het deksel vervormen, waardoor er water in de kast kan binnendringen en de apparatuur onklaar geraakt.
Elektrische componentenkasten van de buitenunit
De elektrische componentenkasten achter het linker, midden en rechter voorpaneel worden allemaal op dezelfde manier geopend. De hoofdschakelkast bevindt zich achter het middelste paneel.
Elektrische componentenkast van de capacity up unit
a Buitenunit b Capacity up unit
3 Verwijder de kleine voorplaten:
Buitenunit:
Capacity up unit:

12.2.3 De buitenunit sluiten

OPMERKING
Wanneer u het deksel van de buitenunit sluit, let op dat u het aanhaalkoppel van 4,1N•m NIET overtreft.
1 Plaats de kleine voorplaten terug:
Buitenunit:
Wanneer de voorplaten open zijn, is de elektrische componentenkast toegankelijk. Zie "12.2.2 Elektrische
componentenkast van de buitenunit openen"[415].
Voor servicewerkzaamheden is toegang tot de drukknoppen op de hoofdprintplaat (achter het middenste voorpaneel) vereist. Het deksel van de elektrische componentenkast moet niet worden geopend om toegang te krijgen tot deze drukknoppen. Zie
"16.1.2 Toegang tot de componenten voor lokale instellingen"[434].
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1 CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit 4P605461-1 – 2020.04
Capacity up unit:
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
15
Page 16
12 Installatie van de unit
2
1
a b
12×12
×
a b
631 729 765
765
BC
A
497
A
B
631 729 765
765
(mm)
1 2
2 Plaats de voorpanelen terug:
Buitenunit
a Buitenunit b Capacity up unit
3 Bevestig de kleine voorplaten op de voorpanelen:
a Buitenunit b Capacity up unit

12.3 De buitenunit monteren

12.3.1 De installatiestructuur voorzien

Zorg ervoor dat de unit waterpas staat op een voldoende stevige ondergrond om trillingen en lawaai te voorkomen.
OPMERKING
▪ Ondersteun NIET alleen de hoeken van de unit
wanneer de installatiehoogte moet worden verhoogd.
▪ Steunen onder de unit moeten minstens 100mm breed
zijn.
Capacity up unit
▪ De voorkeurinstallatie is op een stevige lange fundering (stalen
balkframe of beton). De fundering moet groter zijn dan het in het grijs aangegeven deel.
OPMERKING
De fundering moet vanaf de vloer minstens 150 mm hoog zijn. In gebieden waar veel sneeuw valt moet deze hoogte worden verhoogd tot de gemiddeld verwachte sneeuwhoogte, afhankelijk van de installatieplaats en de omstandigheden.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
16
Minimumfundering
1 LRYEN10* 2 LRNUN5*
Unit A B C
LRYEN10* 1940 1102 193
CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
4P605461-1 – 2020.04
Page 17
Unit A B C
20 mm
a
a
b
a b
LRNUN5* 635 497
▪ Maak de unit vast met behulp van de vier M12-funderingsbouten.
De beste manier is om de funderingsbouten in te schroeven tot ze nog 20 mm boven het oppervlak van de fundering uitsteken.
OPMERKING
▪ Voorzie een waterafvoerkanaal rond de fundering om
overtollig water rond de unit af te voeren. Bij buitentemperaturen onder nul zal het afgevoerde water van de buitenunit bevriezen. Als u geen maatregelen neemt voor de afvoer van het water, kan het heel glad worden rondom de unit.
▪ Wanneer u de unit in een corrosieve omgeving
installeert, moet u een moer met een plastic vulring (a) gebruiken om de moer te beschermen tegen roest.

13 Installatie van de leidingen

a LRYEN10*
b LRNUN5*
3 Als het vervoer is uitgevoerd met een kraan, verwijder de
draagbanden.

12.3.3 Afvoer voorzien

Controleer of het condenswater goed kan worden afgevoerd.
13 Installatie van de leidingen

13.1 De koelmiddelleidingen voorbereiden

13.1.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen

12.3.2 De buitenunit installeren

1 Vervoer de unit met een kraan of een vorkheftruck en plaats ze
op de installatiestructuur.
OPMERKING
Voor R744-koelmiddel moeten strikte voorzorgsmaatregelen worden genomen om het systeem schoon en droog te houden. Alle mogelijke voorzorgen dienen genomen te worden opdat er nooit vreemde stoffen (inclusief minerale oliën of vochtigheid) in het systeem kunnen komen en zich vermengen met het koelmiddel.
OPMERKING
De leidingen en andere drukvoerende delen moeten geschikt zijn voor koelmiddel en olie. Gebruik K65 leidingen uit een legering van koper en ijzer voor hogedruktoepassingen met een werkdruk van 120bar aan de kant van de airconditioner en 90bar aan de kant van de koeling.
OPMERKING
Gebruik geen standaard slangen en manometers. Gebruik ALLEEN apparatuur die ontworpen is voor gebruik met R744.
▪ Vreemde stoffen in de leidingen, waaronder oliën die tijdens de
fabricage worden gebruikt, mogen niet meer dan 30 mg/10 m bedragen.
Waarschuwingslabels op unit
a LRYEN10*
2 Maak de unit vast op de installatiestructuur.
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1 CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit 4P605461-1 – 2020.04
b LRNUN5*
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
17
Page 18
13 Installatie van de leidingen
t
Ø
t
Ø
a
c
b
Tekst op waarschuwingslabel Vertaling
from LRYEN10A7Y1 to
Van LRYEN10A7Y1 naar koeling
Refrigeration
Gas for Airco Gas voor airco
Liquid for Airco Vloeistof voor airco
Gas from Refrigeration Gas van koeling
Liquid to LRNUN5A7Y1 or to Refrigeration
Vloeistof naar LRNUN5A7Y1 of naar koeling

13.1.2 Materiaal koelmiddelleidingen

Materiaal leidingen: K65 koper-ijzerlegering (CuFe2P), maximum
bedrijfsdruk:= 120bar
Hardingsgraad en dikte leidingen:
Leiding koelingunit
Leidingtype Buitendia
meter (Ø)
Vloeistofleiding 12,7mm
Gasleiding 15,9mm
(a)
Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximale bedrijfsdruk van de unit (zie "PS High" op het naamplaatje van de unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist.
Leiding airconditioningunit
Leidingtype Buitendia
meter (Ø)
Vloeistofleiding 15,9mm
Gasleiding 19,1mm
(a)
Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximale bedrijfsdruk van de unit (zie "PS High" op het naamplaatje van de unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist.
(1/2")
(5/8")
(5/8")
(3/4")
Hardingsg
raad
R420
(met
hittebehan
deling)
R300
(getrokken
)
Hardingsg
raad
R300
(getrokken
)
R300
(getrokken
)
Dikte (t)
≥0,85mm
≥1,05mm
Dikte (t)
≥1,05mm
≥1,30mm
(a)
(a)
Vereiste Limiet
LRYEN10* LRYEN10* +
LRNUN5*
Maximale reële leidinglengte
▪ Voorbeeld koelingzijde:
▪ C+D+(E of F)
▪ c+d+(e of f)
(a)
(a)
Koelingzijde: 50m
Airconditioningzijde: 30m
▪ c+g
▪ j
▪ Voorbeeld airconditionerzijde:
▪ B2+(C2 of D2)
▪ b2+(c2 of d2)
Maximaal hoogteverschil tussen buitenunit en binnenunit
(a)
(a)
Buitenunit hoger dan binnenunit
▪ Voorbeeld:
H2,
35m"Olieafscheider
installeren"[418]
H4≤Limiet
Buitenunit lager binnenunit
10m"Stijgleiding
installeren"[419]
Voorbeeld: H2, H4≤Limiet
Maximaal hoogteverschil
5m
tussen koelblazer en koelvitrine
▪ Voorbeeld: H3≤Limiet
Maximaal hoogteverschil
0,5m
tussen airconditioners
▪ Voorbeeld: H1≤Limiet
(a)
Langste
Olieafscheider installeren
Als de buitenunit hoger dan de binnenunit is geïnstalleerd, moet in de gasleiding om de 5 m een olieafscheider worden voorzien. Olieafscheiders vergemakkelijken het terugstromen van de olie.

13.1.3 Lengte koelmiddelleiding en hoogteverschil

Vereisten en limieten
De leidinglengten en hoogteverschillen moeten voldoen aan de volgende vereisten. Voor een voorbeeld, zie "13.1.4 Leidingmaat
selecteren"[419].
Vereiste Limiet
De koelmiddelaanzuigleiding moet altijd naar beneden lopen:
LRYEN10* LRYEN10* +
LRNUN5*
Maximale totale leidinglengte
Voorbeelden:
(a)
≤Limiet
(a)
(a)
(a)
≤Limiet
▪ A+B+C+D+(E of F)
▪ a+c+d+(e of f)
▪ A2+B2+(C2 of D2)
▪ a2+b2+(c2 of d2)
Leidinglengte tussen
LRYEN10* en LRNUN5*
≤Limiet
≤Limiet
Koelingzijde: 130m
Airconditioningzijde: 130m
Niet gespecificeerd, maar de
leiding moet horizontaal zijn
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
18
a Koelvitrine b Hoogteverschil = 5m c Sifon
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
Page 19
a
b
a
b
a Buitenunit of binnenunit
a
b
2
A
A2
B2 C2
B
CD
G
J
j
f
F
E2
D2
E
H4
H3
H1
H1
H2
e d
g
c a b2
a2
e2
d2
c2
1
3
5
4
4
5
5
3
H4
e
d
b
c
a
b Stroomrichting in koelmiddelaanzuigleiding

13.1.4 Leidingmaat selecteren

Bepaal de juiste maat aan de hand van de volgende tabellen en de afbeelding (alleen als referentie).
13 Installatie van de leidingen
Stijgleiding installeren
Als de buitenunit lager dan de binnenunit is geïnstalleerd, moet de stijgleiding dichtbij de binnenunit worden geïnstalleerd. Wanneer de compressor van de buitenunit begint te draaien, voorkomt een correct geïnstalleerde stijgleiding dat vloeistof naar de buitenunit terugstroomt.
a Buitenunit
b Binnenunit
c Stijgleiding tot aan binnenunit.
1 Capacity up unit (LRNUN5*) 2 Buitenunit (LRYEN10*) 3 Binnenunit (koelvitrine) 4 Binnenunit (koelblazer) 5 Binnenunit (airconditioning)
A~J Vloeistofleiding (kant koelvitrines en koelblazers)
A2~E2 Vloeistofleiding (kant airconditioning)
a~g Gasleiding (kant koelvitrines en koelblazers)
a2~e2 Gasleiding (kant airconditioning)
H1~H4 Hoogteverschil
Wanneer de vereiste leidingdiameters (inch-maten) niet verkrijgbaar zijn, mag u ook andere diameters (mm-maten) gebruiken; houd hierbij rekening met de volgende punten:
▪ Neem de leidingdiameter die het dichtst bij de gevraagde diameter
ligt.
▪ Gebruik de gepaste adapterstukken voor de overgang van
leidingen met inch-maten naar leidingen met mm-maten (lokaal te voorzien).
▪ Wijzig de berekening voor extra koelmiddel zoals beschreven in
de volgende hoofdstukken:
▪ Voor buitenunit zonder capacity up unit: "14.2 Hoeveelheid
extra koelmiddel bepalen: methode 1"[426]
▪ Voor buitenunit met capacity up unit: "14.3 Hoeveelheid extra
koelmiddel bepalen: methode 2"[426]
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1 CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit 4P605461-1 – 2020.04
Leidingmaat tussen buitenunit en eerste aftakking
Wanneer de equivalente leidinglengte tussen de buitenunit en de verste binnenunit 90m of meer (b+d) bedraagt, moet u een dikkere hoofdgasleiding (b) gebruiken. Gebruik de oorspronkelijke leidingdiameter wanneer de aanbevolen gasleidingmaat niet beschikbaar is (dit kan evenwel een kleine capaciteitsafname tot gevolg hebben).
a Buitenunit
b Hoofdgasleiding
c Eerste koelmiddelaftakking
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
19
Page 20
13 Installatie van de leidingen
A
a a
b b
B
d Leiding tussen binnenunit en koelmiddelaftakking e Verste binnenunit
Systeemkant Leidingmaat (buitendiameter)
(mm)
(a)
Vloeistofzijde Gaszijde
Koeling Ø12,7 x t0,85
(K65)
Airconditioner Ø15,9 x t1,05
(K65)
(a)
Voor koelleiding (A, B, a) en voor airconditionerleiding (A2, a2)
Ø15,9 x t1,05
(K65)
Ø19,1 x t1,3
(K65)
Leidingmaat tussen aftakkingsdelen of tussen eerste en tweede aftakking
Capaciteitsindex
binnenunit (kW)
Koelingzijde: vloeistofleiding
x≤10,0 Ø9,5×t0,65 (K65)
10,0<x Ø12,7×t0,85 (K65)
x≤6,5 Ø9,5×t0,65 (K65)
6,5<x≤14,0 Ø12,7×t0,85 (K65)
14,0<x Ø15,9×t1,05 (K65)
Airconditionerzijde: vloeistofleiding
Ø12,7×t0,85 (K65)
Airconditionerzijde: gasleiding
Ø15,9×t1,05 (K65)
(a)
Leiding tussen aftakkingsdelen (C, D, c, d)
(b)
Leiding van eerste naar tweede aftakking (B2, b2)
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
(a)
Koelingzijde: gasleiding
(a)
(b)
(b)
Leidingmaat van aftakking naar binnenunit
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
Gasleiding Vloeistofleiding
Koelingzijde
Dezelfde maat als C, D, c, d.
Als de leidingmaten van de binnenunits verschillen, sluit u een verloopstuk stuk aan dicht bij de binnenunit om leidingen met een verschillende maat aan te sluiten.
Airconditionerzijde
Ø12,7 × t0,85 (K65) Ø9,5×t0,65 (K65)
(a)
Leiding van aftakking naar binnenunit (E, F, G, J, e, f, g, j)
(b)
Leiding van aftakking naar binnenunit (C2, D2, E2; c2; d2; e2)
(a)
(b)
Koelvitrines of koelblazers rechtstreeks aangesloten
Vloeistoftemperatuur 23°C
Vloeistofdruk 6,8MPaG
Koelmiddeltoestand Onderkoelde vloeistof
capacity up unit aangesloten tussen buitenunit en koelvitrines
of koelblazers
Vloeistoftemperatuur (aan uitlaat van
3°C
capacity up unit)
Vloeistofdruk (aan uitlaat van capacity up
6,8MPaG
unit)
Koelmiddeltoestand (aan uitlaat van capacity
Onderkoelde vloeistof
up unit)
(Optie) Drukreduceerkit aangesloten tussen buitenunit en koelvitrines of koelblazers
Vloeistoftemperatuur (aan uitlaat van
3°C
drukreduceerkit)
Vloeistofdruk (aan uitlaat van
4,8~5,6MPaG
drukreduceerkit)
Koelmiddeltoestand Onderkoelde vloeistof

13.2 Gebruik van afsluiters en servicepoorten

13.2.1 Omgaan met de afsluiter

Houd rekening met de volgende richtlijnen:
▪ Houd alle afsluiters open tijdens de werking.
▪ De gas- en vloeistofafsluiter zijn in de fabriek gesloten.
▪ Oefen GEEN overmatige kracht uit op de afsluiter. Anders kan de
afsluiter afbreken.
Open tegen gesloten
Alle afsluiters zijn van het type met "backseat" en hebben geen klepkern voor de vulpoort.
Afmeting afsluiter
Koelingzijde
Airconditioningzijde
(a)
(a)
(a)
Voor de aansluiting van de leidingen kunnen verloopstukken vereist zijn (lokaal te voorzien).
Vloeistofzijde Gaszijde
Ø15,9 Ø19,1
Ø15,9 Ø15,9

13.1.5 Koelmiddelaftaksets selecteren

Gebruik altijd K65 T-stukken met de juiste ontwerpdruk voor het aftakken van koelmiddel.

13.1.6 Expansiekleppen voor koeling selecteren

Het systeem regelt de vloeistoftemperatuur en -druk. Selecteer de expansiekleppen zoals aangeven in de tabel hierna. Deze omstandigheden gelden voor de vloeistofleiding aan de uitlaat van de buitenunit.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
20
A Volledig gesloten (aangesloten tussen vulpoort en
binnenunitzijde)
B Volledig geopend (aangesloten tussen buitenunit en
binnenunit)
a Naar buitenunit b Naar binnenunit
Afsluiter openen
1 Verwijder het klepdeksel met 2 moersleutels.
2 Draai de pakkinghouder 1/8 tot 1/2 draai linksom los.
3 Draai de klepsteel linksom tot hij niet meer verder draait.
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
Page 21
1 2 3
Afsluiter sluiten
a
b
a
b
c
A B
a
a
b
1 Draai de klepsteel rechtsom tot hij niet meer verder draait. Draai
hem vast met het juiste aanhaalmoment.
2 Draai de pakkinghouder vast.
3 Breng een nieuwe koperen pakking aan voordat u het
klepdeksel aanbrengt.
4 Breng bij het aanbrengen van het klepdeksel schroefborgmiddel
of siliconen afdichtmiddel aan op de schroefdraad. Anders kan er vocht en condenswater binnendringen en bevriezen tussen de schroefdraad. Daardoor kan er koelmiddel gaan lekken en kan het klepdeksel afbreken.
13 Installatie van de leidingen
Open tegen gesloten
Alle servicepoorten zijn van het type met "backseat" en hebben geen klepkern.
A Volledig gesloten B Volledig open
Servicepoort openen
1 Verwijder het servicepoortdeksel met 2 moersleutels en
verwijder de koperen pakking.
2 Sluit de vulpoort aan op de servicepoort.
3 Verwijder het klepdeksel met 2 moersleutels.
4 Draai zover u kunt linksom met een zeskantsleutel (4mm).
Servicepoort sluiten
1 Draai zover u kunt rechtsom met een zeskantsleutel (4mm).
2 Draai het klepdeksel vast.
3 Verwijder de koperen pakking van het servicepoortdeksel.
a Breng schroefborgmiddel aan b Breng GEEN schroefborgmiddel aan
5 Draai het klepdeksel vast.
Zie ook "13.2.3Aanhaalmomenten"[422].

13.2.2 Omgaan met de servicepoort

▪ Gebruik altijd een vulslang met een drukpen omdat de
servicepoort een Schrader-ventiel is.
▪ Draai het servicepoortdeksel na gebruik van de servicepoort goed
vast. Zie de tabel hieronder voor het aanhaalmoment.
▪ Controleer na het vastdraaien van het servicepoortdeksel op
koelmiddellekken.
In de afbeelding hierna ziet u de naam van elk onderdeel dat vereist is bij het gebruik van de afsluiter.
a Servicepoortdeksel
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1 CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit 4P605461-1 – 2020.04
b Koperen pakking c Klepdeksel
4 Breng een nieuwe koperen pakking aan en breng het
a Koperen pakking
servicepoortdeksel aan. Breng bij het aanbrengen van het servicepoortdeksel schroefborgmiddel of siliconen afdichtmiddel aan op de schroefdraad. Anders kan er vocht en condenswater binnendringen en bevriezen tussen de schroefdraad. Daardoor kan er koelmiddel gaan lekken en kan het klepdeksel afbreken.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
21
Page 22
13 Installatie van de leidingen
1 2 3
a
b
c
d
a
b
a Nieuwe koperen pakking b Schroefborgmiddel of siliconen afdichtmiddel op
schroefdraad
5 Draai het servicepoortdeksel vast.
Zie ook "13.2.3Aanhaalmomenten"[422].

13.2.3 Aanhaalmomenten

Afmeting
afsluiter
(mm)
Ø15,9 38,2~46,6 7,4~9,0 13,2~16,0 14,2~17,2
Ø19,1
Aanhaalmoment N•m (rechtsom draaien om te
sluiten)
As
Klepdeksel PakkingdrukKlepsteel Klepkernde
ksel

13.3 De koelmiddelleiding aansluiten

GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN

13.3.1 Dichtgedraaide leidingen verwijderen

WAARSCHUWING
Gas of olie die nog overblijft in de afsluiter kan de dichtgedraaide leiding wegblazen.
Als deze instructies NIET goed worden nageleefd, kan er schade aan voorwerpen of persoonlijk letsel ontstaan (afhankelijk van de omstandigheden kan dit ernstig zijn).
Dichtgedraaide leidingen verwijderen:
1 Open het afsluiterdeksel, ontgrendel de klep en controleer of ze
dicht is.
WAARSCHUWING
Verwijder de dichtgedraaide leiding nooit door braseren.
Gas of olie die nog overblijft in de afsluiter kan de dichtgedraaide leiding wegblazen.
INFORMATIE
Als de afsluiter eerst open stond, kan er een beetje koelmiddel of olie weglekken.
5 Wacht tot alle olie uit de leiding is gedruppeld alvorens verder
te gaan met de aansluiting van de lokale leiding wanneer niet alle olie kon worden afgetapt.
U kunt nu de in- en uitgaande koelmiddelleiding aansluiten.

13.3.2 Koelmiddelleiding op buitenunit aansluiten

U kunt de koelmiddelleiding naar de voorkant of de zijkant van de unit laten lopen.
Voor de buitenunit:
1 Open het afsluiterdeksel (linksom). 2 Ontgrendel de klep (linksom). 3 Sluit de klep (rechtsom).
2 Open langzaam het servicepoortdeksel en controleer of alle
druk weg is.
3 Draai de klepkern geleidelijk losser om te controleren of alle
druk weg is.
4 Snijd het onderste deel van de leidingen van de gas- en
vloeistofafsluiters af op de zwarte streep. Gebruik alleen gepast gereedschap, zoals een pijpensnijder of een kniptang.
a Aansluiting aan linkerkant b Aansluiting aan voorkant (koeling) c Aansluiting aan voorkant (airconditioner) d Aansluiting aan rechterkant
Voor de capacity up unit:
a Aansluiting aan linkerkant b Aansluiting aan voorkant (koeling)
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
22
CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
4P605461-1 – 2020.04
Page 23
13 Installatie van de leidingen
A
B
a
b
a
b
c
b
a
A
B
a
b
a
b
c
a
b
c
a
a
b
d
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het uitslaan van de uitbreekopeningen:
▪ Let op dat u de behuizing niet beschadigt.
▪ Na het uitslaan van de uitbreekopeningen, verwijdert u
best de bramen en brengt u reparatieverf aan op de randen en de delen rond de randen om roestvorming te voorkomen.
▪ Omwikkel de elektrische bedrading met beschermtape
om beschadiging bij het doorvoeren door de uitbreekopeningen te voorkomen.
Aansluiting aan voorkant
1 Open de uitbreekopening en sluit de leiding aan op de
buitenunit.
A Afsluiter (gas – koeling) B Afsluiter (vloeistof – koeling)
a Gasleiding b Vloeistofleiding
2 Indien van toepassing, open de uitbreekopening en sluit de
leidingen aan op de capacity up unit.
a Gasleiding
b Vloeistofleiding
5 Indien van toepassing, sluit de leidingen aan op de capacity up
unit.

13.3.3 Richtlijnen voor aansluiten van T-stukken

VOORZICHTIG
Gebruik ALTIJD K65 T-stukken voor het aftakken van koelmiddel.
K65 T-stukken zijn lokaal te voorzien.
Vloeistofleiding
Tak altijd horizontaal af voor het aansluiten van aftakleidingen.
Tak bij gebruik van een verdeler altijd af naar beneden om ongelijkmatig stromen van koelmiddel te voorkomen.
a Van de buitenunits
b Naar de binnenunits
Gasleiding
Tak altijd horizontaal af voor het aansluiten van aftakleidingen.
Leg de aftakleiding altijd hoger dan de hoofdleiding om te voorkomen dat koelmiddelolie in de binnenunits stroomt.
Aansluiting aan de zijkant
3 Open de uitbreekopening in de bodemplaat.
a Boor (Ø6mm) b Uitbreekplaat c Hier boren
4 Sluit de leidingen aan op de buitenunit.
a Van de binnenunits
b Naar de buitenunits
c Hoofdkoelmiddelleiding
d Aflopend

13.3.4 Richtlijnen bij de installatie van een droger

OPMERKING
Gebruik de unit NIET zonder geïnstalleerde droger op de vloeistofleiding van de koelingzijde. Mogelijk gevolg: Zonder droger kan bij gebruik van de unit een verstopte expansieklep of hydrolyse van de koelmiddelolie en de koperen beplating van de compressor worden veroorzaakt.
Installeer een droger op de vloeistofleiding:
Drogertype Watercapaciteit van druppels R744 bij 60°C:
200
Aanbevolen droger voor gebruik met transkritisch CO2:
Voor LRYEN10*: CO-085-S (Sporlan)
Waar/hoe Installeer de droger zo dicht mogelijk bij de
buitenunit.
Installeer de droger op de vloeistofleiding van de koelingzijde.
Installeer de droger horizontaal.
(a)
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1 CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit 4P605461-1 – 2020.04
A Afsluiter (gas – koeling) B Afsluiter (vloeistof – koeling)
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
23
Page 24
13 Installatie van de leidingen
a
N2
R744
a
b
b
b
b
dc dc
E
C
A
B
D
e
f
Bij het braseren Volg de braseerinstructies in de handleiding
van de droger.
Verwijder het drogerdeksel net voor u gaat braseren (om opname van vochtigheid te voorkomen).
Repareer eventueel bij het braseren verbrande drogerlak. Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie over de reparatielak.
Stroomrichting Als op de droger een stroomrichting staat
aangegeven, installeer hem dan in de goede richting.
(a)
Volg de instructies in de montagehandleiding van de droger.

13.4 De koelmiddelleiding controleren

Denk aan de volgende punten:
▪ De unit is op voorhand gevuld met R744-koelmiddel.
▪ Houd tijdens het lektesten en vacuümdrogen van de lokale
leidingen zowel de vloeistof- als de gasafsluiters altijd gesloten.
▪ Indien geïnstalleerd, zie de montagehandleiding van de
drukreduceerkit.
▪ Gebruik alleen gereedschap specifiek voor R744 (bv.
meterverdeelstuk en vulslang) dat bestand is tegen hoge druk en voorkomt dat water, vuil of stof terechtkomt in de unit.
VOORZICHTIG
Open de afsluiter NIET voordat u de isolatieweerstand van het hoofdvoedingscircuit gemeten hebt.
VOORZICHTIG
Gebruik altijd stikstofgas voor lektesten.

13.4.1 Koelmiddelleiding controleren: Opstelling

A Stikstof (N2) B R744-koelmiddeltank C Weegschaal D Vacuümpomp E Buitenunit
a Drukregelaar b Vulslang c Vloeistofzijde d Gaszijde e Naar binnenunit koeling
f Naar binnenunit airconditioning
Afsluiter
Servicepoort
Lokale leiding
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
24
OPMERKING
De aansluitingen op de binnenunits en alle binnenunits moeten ook worden getest op lekken en op vacuüm. Houd eventuele (lokaal voorziene) kleppen van lokale leidingen ook open.
Zie ook de montagehandleiding van de binnenunit voor meer informatie. Lektesten en vacuümdrogen moeten worden uitgevoerd voordat de voeding van de unit wordt ingeschakeld.

13.4.2 Lektest uitvoeren

De lektest moet in overeenstemming zijn met EN378‑2.
1 Breng zowel de vloeistof- als de gaszijde van het koelingcircuit
onder een druk van tot 3,0MPa (30bar) via de vulpoort van de afsluiter.
2 Breng zowel de vloeistof- als de gaszijde van het
airconditionercircuit onder een druk van tot 3,0MPa (30bar) via de vulpoort van de afsluiter.
3 De druk mag minstens 24 uur niet dalen.
4 Als de druk wel daalt, spoor dan het lek op en repareer het.

13.4.3 Vacuümdrogen

1 Sluit een vacuümpomp aan op de vulpoort van de vloeistof- en
gasafsluiters.
2 Vacumeer de unit minstens 2 uur tot een meterdruk van –
0,1MPa of minder.
3 Laat de unit meer dan 1uur staan met een vacuümdruk van –
0,1MPa of minder. Controleer op de vacuümmeter of de druk niet stijgt. Een stijging van de druk wijst op een lek in het systeem of achtergebleven vocht in de leidingen.
Ingeval van een lek
1 Spoor het lek op en repareer het.
2 Vacumeer hierna opnieuw volgens de hiervoor beschreven
procedure.
Ingeval van achtergebleven vocht
Wanneer de unit op een regenachtige dag werd geïnstalleerd, kan er na een eerste keer vacuümdrogen nog vocht in de leidingen achterblijven. Voer in dat geval de volgende procedure uit:
1 Breng het stikstofgas onder een druk van tot 0,05MPa (om het
vacuüm te breken) en vacumeer gedurende minstens 2uur.
2 Vacuümdroog de unit daarna minstens 1 uur tot –0,1 MPa of
minder.
3 Breek het vacuüm en vacuümdroog opnieuw als de druk geen –
0,1MPa of minder bereikt.
4 Laat de unit meer dan 1uur staan met een vacuümdruk van –
0,1MPa of minder. Controleer op de vacuümmeter of de druk niet stijgt.

13.5 Koelmiddelleiding isoleren

Na de lektest en het vacuümdrogen moeten de leidingen worden geïsoleerd. Houd hierbij rekening met de volgende punten:
▪ Isoleer de aansluitleidingen en koelmiddelleidingaftakkingen
volledig.
▪ Isoleer altijd de vloeistof- en de gasleidingen (voor alle units).
▪ Gebruik hittebestendig polyethyleenschuim dat bestand is tegen
een temperatuur van 70°C voor:
▪ alle vloeistofleidingen aan zowel de airconditioner- als de
koelingzijde.
▪ gasleidingen aan de koelingzijde.
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
Page 25

14 Koelmiddel bijvullen

a
a
a
a
b
b
▪ Gebruik hittebestendig polyethyleenschuim dat bestand is tegen
een temperatuur van 120°C voor de gasleidingen aan de airconditionerzijde.
Isolatiedikte
Houd rekening met de volgende punten bij de bepaling van de isolatiedikte:
Leiding Stand Minimumtemperatu
ur tijdens werking
Vloeistofleiding Koeling 0°C
Airconditioner 20°C
Gasleiding Koeling –20°C
Airconditioner 0°C
Afhankelijk van de lokale weersomstandigheden, kan dikkere isolatie vereist zijn. Als de omgevingstemperatuur boven 30°C stijgt en de vochtigheid boven 80%.
▪ Gebruik vloeistofleidingen die ≥5mm dikker zijn.
▪ Gebruik gasleidingen die ≥20mm dikker zijn.
Isolatie afdichten
Breng afdichting aan tussen de isolatie en het voorpaneel van de unit om te voorkomen dat er water of condenswater in de unit terechtkomt.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik uitsluitend R744 (CO2) als koelmiddel. Andere
stoffen kunnen ontploffingen en ongelukken veroorzaken.
▪ Gebruik bij het installeren, vullen van koelmiddel,
onderhoud of service ALTIJD persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals veiligheidsschoenen, veiligheidshandschoenen en een veiligheidsbril.
▪ Als de unit binnen wordt geïnstalleerd (bijvoorbeeld in
een machineruimte), gebruik dan ALTIJD een draagbare CO2-detector.
▪ Als het voorpaneel open is, kijk dan ALTIJD uit voor de
draaiende ventilator. De ventilator blijft nog even draaien, zelfs nadat de voedingsschakelaar is uitgeschakeld.
WAARSCHUWING
De unit is al gevuld met een bepaalde hoeveelheid R744. Open de vloeistof- en gasafsluiters NIET tot alle controles van "17.2 Checklist voor de inbedrijfstelling" [4 36] zijn voltooid.
VOORZICHTIG
Vul vloeibaar koelmiddel NIET rechtstreeks bij via een gasleiding. Vloeistofcompressie zou de werking van de compressor kunnen beschadigen.
a Afdichtingsmateriaal b Voorpaneel
14 Koelmiddel bijvullen

14.1 Voorzorgsmaatregelen voor het vullen met koelmiddel

VOORZICHTIG
Een gevacumeerd systeem zal onder tripelpunt zijn. Daarom is het ESSENTIEEL om te beginnen vullen met R744 in gasvormige toestand. Wanneer het tripelpunt is bereikt (5,2bar absolute druk of 4,2bar meterdruk), kunt u verder vullen met R744 in vloeibare toestand.
INFORMATIE
Voor het gebruik van de afsluiters, zie "13.2 Gebruik van
afsluiters en servicepoorten"[420].
OPMERKING
Als de voeding van sommige units wordt uitgeschakeld, kan de vulprocedure niet goed worden voltooid.
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik in om de carterverwarming van stroom te voorzien en de compressor te beschermen.
OPMERKING
Controleer of de aanduiding op het 7-segmentendisplay normaal is voordat u de vulprocedures begint (zie
"16.1.4 Stand 1 of 2 activeren" [4 35]). Als een
storingscode wordt weergegeven, zie "18.1 Problemen op
basis van storingscodes oplossen"[438].
OPMERKING
Sluit het voorpaneel voordat u begint met koelmiddel bij te vullen. Wanneer het voorpaneel niet gesloten is, kan de unit niet controleren of er geen storingen zijn.
OPMERKING
Bij onderhoud en wanneer het systeem (buitenunit+lokale leidingen+binnenunits) geen koelmiddel meer bevat (bijv. na aftappen van het koelmiddel), dan moet eerst de oorspronkelijke hoeveelheid (zie naamplaatje op de unit) en de berekende extra hoeveelheid koelmiddel in de unit worden gebracht.
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1 CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit 4P605461-1 – 2020.04
OPMERKING
Draai de vloeistofafsluiter NIET volledig dicht nadat de unit gevuld is met koelmiddel.
OPMERKING
Draai de vloeistofafsluiter NIET volledig dicht terwijl de unit stopt. Anders kan de lokale vloeistofleiding barsten wegens vloeistofblokkering.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
25
Page 26
14 Koelmiddel bijvullen

14.2 Hoeveelheid extra koelmiddel bepalen: methode 1

Gebruik methode 1 voor een buitenunit ZONDER capacity up unit.
1 Bereken elke hoeveelheid koelmiddel voor de vloeistofleiding
aan de hand van de Berekeningstabel in dit hoofdstuk, op basis van de leidingmaat en de -lengte: (a) (b) en (c). U mag afronden op 0,1kg.
2 Tel de hoeveelheden koelmiddel voor de vloeistofleiding op:
(a)+(b)+(c)=[1]
3 Bereken de hoeveelheid koelmiddel voor de binnenunits aan de
hand van de tabel Conversieverhouding voor binnenunits: koeling in dit hoofdstuk, op basis van het type binnenunit en
het koelvermogen:
▪ Bereken de hoeveelheid koelmiddel voor koelblazers: (d) ▪ Bereken de hoeveelheid koelmiddel voor koelvitrines: (e)
4 Bereken de hoeveelheid koelmiddel voor airco-binnenunits aan
de hand van de tabel Conversieverhouding voor binnenunits: airconditioners in dit hoofdstuk, op basis van het model van de binnenunits en het aantal aangesloten units: (f).
5 Tel de hoeveelheden koelmiddel voor binnenunits op:
(d)+(e)+(f)=[2]
6 Tel de berekende hoeveelheden koelmiddel op en voeg er de
vereiste hoeveelheid koelmiddel voor de buitenunit bij:
[1]+[2]+[3]=[4]
7 Vul de totale hoeveelheid koelmiddel [4].
8 Als uit proefdraaien blijft dat er meer koelmiddel vereist is, vul
dan extra koelmiddel bij en noteer de hoeveelheid: [6].
9 Tel de berekende hoeveelheid koelmiddel [4] op bij de extra
hoeveelheid koelmiddel bij het proefdraaien [6] en de hoeveelheid koelmiddel die in de fabriek is gevuld [5] (zie label op de unit). De totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem is dan: [4]+[5]+[6]=[7]
10 Noteer de resultaten van de berekeningen in de
berekeningstabel.
INFORMATIE
Noteer na het vullen de totale hoeveelheid koelmiddel op het naamplaatje op het voorpaneel van de unit.
Berekeningstabel: buitenunit zonder capacity up unit
Hoeveelheid koelmiddel voor vloeistofleiding (koeling / airconditioner)
Maat vloeistoflei ding
Ø9,5 0,0487 (a)
Ø12,7 0,0858 (b)
Ø15,9 0,1333 (c)
Subtotaal (a)+(b)+(c): [1]
Hoeveelheid koelmiddel voor binnenunits
Type binnenunit Totale
Koelblazers (d)
Koelvitrines (e)
Airconditioners (f)
Subtotaal (d)+(e)+(f): [2]
Conversiev erhouding per meter vloeistoflei ding (kg/m)
Leidingleng te (m)
Totale hoeveelhei d koelmiddel (kg)
hoeveelhei d koelmiddel (kg)
Vereiste hoeveelheid koelmiddel voor buitenunit (kg)
Subtotaal [1]+[2]+[3] (kg) [4]
In de fabriek gevulde hoeveelheid koelmiddel in buitenunit (kg)
Extra hoeveelheid koelmiddel gevuld na proefdraaien indien vereist (kg)
Totale hoeveelheid koelmiddel [4]+[5]+[6] (kg)
(a)
De maximum hoeveelheid extra koelmiddel die kan worden gevuld bij het proefdraaien is 10% van de hoeveelheid koelmiddel zoals berekend op basis van het vermogen van de aangesloten binnenunits. Gebruik [6]≤[2]×0,1 om deze maximum hoeveelheid te berekenen.
Conversieverhouding voor binnenunits: koeling
Geldt voor buitenunit zonder capacity up unit.
Type Conversieverhouding
Koelblazer 0,062kg/kW
Koelvitrine 0,309kg/kW
Conversieverhouding voor binnenunits: airconditioners
Model Conversieverhouding
FXSN50 0,14kg/unit
FXSN71 0,22kg/unit
FXSN112 0,34kg/unit
(a)
17,0 [3]
6,3 [5]

14.3 Hoeveelheid extra koelmiddel bepalen: methode 2

Gebruik methode 2 voor een buitenunit MET capacity up unit.
1 Bereken elke hoeveelheid koelmiddel voor de vloeistofleiding
aan de hand van de Berekeningstabel in dit hoofdstuk, op basis van de leidingmaat en de -lengte: (a1) (b1) (c1) en (a2)
(b2) (c2). U mag afronden op 0,1kg.
OPMERKING
De conversieverhouding voor de capacity up unit is niet dezelfde als die voor de buitenunit. Bereken daarom de koelingzijde en de airconditionerzijde afzonderlijk.
2 Tel de hoeveelheden koelmiddel voor de vloeistofleiding op:
(a1)+(b1)+(c1)=[1], (a2)+(b2)+(c2)=[2].
3 Bereken de hoeveelheid koelmiddel voor de binnenunits aan de
hand van de tabel Conversieverhouding voor binnenunits: koeling in dit hoofdstuk, op basis van het type binnenunit en
het koelvermogen.
▪ Bereken de hoeveelheid koelmiddel voor koelblazers: (d) ▪ Bereken de hoeveelheid koelmiddel voor koelvitrines: (e)
4 Bereken de hoeveelheid koelmiddel voor airco-binnenunits aan
de hand van de tabel Conversieverhouding voor binnenunits: airconditioners in dit hoofdstuk, op basis van het model van de binnenunits en het aantal aangesloten units: (f).
5 Tel de hoeveelheden koelmiddel voor binnenunits op:
(d)+(e)+(f)=[3].
6 Tel de berekende hoeveelheden koelmiddel op en voeg er de
vereiste hoeveelheid koelmiddel voor de buitenunit bij:
[1]+[2]+[3]+[4]=[5].
7 Vul de totale hoeveelheid koelmiddel [5].
8 Als uit proefdraaien blijft dat er meer koelmiddel vereist is, vul
dan extra koelmiddel bij en noteer de hoeveelheid: [7].
[6]
[7]
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
26
CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
4P605461-1 – 2020.04
Page 27

15 Elektrische installatie

9 Tel de berekende hoeveelheid koelmiddel [5] op bij de extra
hoeveelheid koelmiddel bij het proefdraaien [6] en de hoeveelheid koelmiddel die in de fabriek is gevuld [7] (zie label op de unit). De totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem is dan: [5]+[6]+[7]=[8].
10 Noteer de resultaten van de berekeningen in de
berekeningstabel.
Berekeningstabel: buitenunit met capacity up unit
Hoeveelheid koelmiddel voor vloeistofleiding (koeling)
Maat vloeistoflei ding
Ø9,5 0,0582 (a1)
Ø12,7 0,1030 (b1)
Ø15,9 0,1603 (c1)
Subtotaal (a1)+(b1)+(c1): [1]
Hoeveelheid koelmiddel voor vloeistofleiding (airconditioner)
Maat vloeistoflei ding
Ø9,5 0,0487 (a2)
Ø12,7 0,0858 (b2)
Ø15,9 0,1333 (c2)
Subtotaal (a2)+(b2)+(c2): [2]
Hoeveelheid koelmiddel voor binnenunits
Type binnenunit Totale
Koelblazers (d)
Koelvitrines (e)
Airconditioners (f)
Subtotaal (d)+(e)+(f): [3]
Vereiste hoeveelheid koelmiddel voor buitenunit (kg)
Subtotaal [1]+[2]+[3]+[4](kg) [5]
In de fabriek gevulde hoeveelheid koelmiddel in buitenunit (kg)
Extra hoeveelheid koelmiddel gevuld na proefdraaien indien vereist (kg)
Totale hoeveelheid koelmiddel [5]+[6]+[7](kg) [8]
(a)
De maximum hoeveelheid extra koelmiddel die kan worden gevuld bij het proefdraaien is 10% van de hoeveelheid koelmiddel zoals berekend op basis van het vermogen van de aangesloten binnenunits. Gebruik [7]≤[3]×0,1 om deze maximum hoeveelheid te berekenen.
Conversieverhouding voor binnenunits: koeling
Geldt voor buitenunit met capacity up unit.
Type Conversieverhouding
Koelblazer 0,091kg/kW
Koelvitrine 0,454kg/kW
Conversiev erhouding per meter vloeistoflei ding (kg/m)
Conversiev erhouding per meter vloeistoflei ding (kg/m)
(a)
Leidingleng te (m)
Leidingleng te (m)
Totale hoeveelhei d koelmiddel (kg)
Totale hoeveelhei d koelmiddel (kg)
hoeveelhei d koelmiddel (kg)
17,0 [4]
6,3 [6]
[7]
Model Conversieverhouding
FXSN71 0,22kg/unit
FXSN112 0,34kg/unit

14.4 Koelmiddel vullen

Let op het volgende bij het vullen van de unit met koelmiddel:
1 Schakel de voeding van de buitenunit en alle binnenunits
(airconditioners, koelblazers, koelvitrines) IN.
2 Schakel de bedrijfsschakelaar van de buitenunit UIT.
3 Vul met koelmiddel via de vulpoort van de afsluiter aan de
vloeistofzijde van de koeling. Houd de afsluiter dicht.
4 Breng na het vullen van koelmiddel het klepdeksel aan op de
afsluiter en de servicepoort.
Drukverschil te klein
Als het drukverschil tussen de koelmiddelcilinder en de koelmiddelleiding te klein is, kunt u niet meer koelmiddel vullen. Ga verder als volgt om de druk in de leiding te verlagen en verder te kunnen vullen:
1 Open zowel de gasafsluiters van de airconditioner en de
koeling als de vloeistofafsluiter van de airconditioner.
2 Regel de opening van de vloeistofafsluiter van de koeling. Bij
lange lokale leidingen stopt de buitenunit automatisch wanneer koelmiddel wordt gevuld met volledig gesloten vloeistofafsluiter.
3 Schakel de bedrijfsschakelaar van de buitenunit IN. De druk in
de koelmiddelleiding daalt en u kunt verder koelmiddel vullen.
4 Schakel de bedrijfsschakelaar UIT wanneer het koelmiddel is
gevuld.
5 Draai alle gas- en vloeistofafsluiters volledig open.
INFORMATIE
Noteer na het vullen de totale hoeveelheid koelmiddel op het naamplaatje op het voorpaneel van de unit.
15 Elektrische installatie
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als stroomtoevoerkabel.
OPMERKING
De afstand tussen de kabels voor hoge spanning en deze voor lage spanning moet minstens 50mm bedragen.

15.1 Over het voldoen aan de normen inzake elektriciteit

Deze apparatuur (LRYEN10A7Y1 en LRNUN5A7Y1) is conform met:
Conversieverhouding voor binnenunits: airconditioners
Model Conversieverhouding
FXSN50 0,14kg/unit
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1 CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit 4P605461-1 – 2020.04
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
27
Page 28
15 Elektrische installatie
▪ Deze apparatuur is conform met EN/IEC 61000‑3‑11 op
voorwaarde dat de systeemimpedantie Z aan Z
is op het interfacepunt tussen de voeding van de
max
gebruiker en het openbare systeem.
▪ EN/IEC 61000‑3‑11 = Europese/Internationale Technische
Norm die de beperkingen vastlegt voor spanningsveranderingen, spanningsschommelingen en flikkeren in openbare laagspanningssystemen voor apparatuur met een nominale stroom ≤75A.
▪ Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de installateur of
gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen, indien nodig in overleg met de distributienetwerkbeheerder, dat de apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding met een systeemimpedantie Z
kleiner dan of gelijk aan Z
sys
▪ Deze apparatuur is conform met EN/IEC 61000‑3‑12 op
voorwaarde dat de systeemimpedantie Ssc groter dan of gelijk aan Ssc is op het interfacepunt tussen de voeding van de gebruiker en het openbare systeem.
▪ EN/IEC 61000‑3‑12 = Europese/internationale technische norm
die de grenzen vastlegt inzake harmonische stromen geproduceerd door apparatuur aangesloten op openbare laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16 A en ≤75A per fase.
▪ Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de installateur of de
gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen, indien nodig in overleg met de distributienetwerkbeheerder, dat de apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding met een kortsluitvermogen Ssc dat groter dan of gelijk is aan de minimum Ssc-waarde.
Model Z
LRYEN10A7Y1 4337
LRNUN5A7Y1 2294
kleiner dan of gelijk
sys
max
Minimumwaarde
.
max
van S
sc
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
28
CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
4P605461-1 – 2020.04
Page 29
15 Elektrische installatie
g
F2F1 F1
X1M (A1P)
F2 Q1 Q2
TO MULTI UNIT
TO OUT/D UNIT
TO IN/D UNIT
L1 L2 L3 N
X1M PE X2M
C C1 W1 R P1 P2
21 3
X3M
L N
X2M
P1 P2 F1 F2 T1 T2
F2F1 F1
X1M (A1P)
F2 Q1 Q2
TO MULTI UNIT
TO OUT/D UNIT
TO IN/D UNIT
L1 L2 L3 N
X1M PEX4M
C C1 W1 R P1 P2
21 3
X5M
L N
X2M
X1M
X1M
P1 P2 F1 F2 T1 T2
P1 P2
L N
X1M PEX3M
A+ B- F1 F2
220-240 V AC
220-240 V AC
220-240 V AC
12 V DC
12 V DC
12 V DC
12 V DC
220-240 V AC
220-240 V AC
220-240 V AC
220-240 V AC
1N~ 50 Hz
220-240 V AC
RS-485
DIII
DIII
DIII
DIII
DIII
f gf
d
ed e
a
i
i
b
d1 d2
h
h1 h2
d1 d2
X1M (A1P)
X5M
X4M
X1M
PE
X1M
X3M
PE
X1M (A1P)
X2M
X1M
X3M
PE
k1
k
l
m
k2
k4
k3
j
3N~ 50 Hz
380-415 V AC
c1 c2
3N~ 50 Hz
380-415 V AC
c1 c2
c1 c2
1N~ 50 Hz
220-240 V AC
c1 c2
k5
RS-485
DIII

15.2 Lokale bedrading: Overzicht

INFORMATIE
Binnenunits (airconditioning). Dit overzicht van de lokale
bedrading geeft slechts één mogelijke bedrading voor de binnenunits weer (airconditioning). Raadpleeg voor meer mogelijkheden de handleiding van de binnenunit.
a Capacity up unit (LRNUN5A7Y1) i Binnenunit (airconditioning)
b Buitenunit (LRYEN10A7Y1) j Gebruikersinterface voor binnenunits (airconditioning) c1 Overstroomzekering (lokaal te voorzien) k Veiligheidssysteem (lokaal te voorzien). Voorbeeld: c2 Aardlekschakelaar (lokaal te voorzien) k1: Controlepaneel
d Alarmpaneel (lokaal te voorzien) voor: k2: CO2-koelmiddellekdetector
d1: Voorzichtig-outputsignaal k3: Veiligheidsalarm (lamp) d2: Waarschuwing-outputsignaal k4: Ventilatie (natuurlijke of mechanische)
e Controlepaneel (lokaal te voorzien) voor
werkingsoutputsignaal
f Schakelaar bediening op afstand (lokaal te voorzien)
g Schakelaar geluidsarm op afstand (lokaal te voorzien) l Communicatiebox (BRR9B1V1)
UIT: normale stand AAN: geluidsarme stand
h Werkingsoutputsignaal naar expansiekleppen van alle: Bedrading:
h1: Koelblazers (lokaal te voorzien) h2: Koelvitrines (lokaal te voorzien)
k5: Afsluiter
m Monitoringsysteem (lokaal te voorzien)
RS-485-transmissiebedrading (let op de polariteit) DIII-transmissiebedrading (geen polariteit)
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1 CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit 4P605461-1 – 2020.04
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
29
Page 30
15 Elektrische installatie
a
b
g
d dc f c ee
X1M (A1P)
a b
X5M
X4M
X1M
PE
X1M (A1P)
X2M
X1M
X3M
PE

15.3 Richtlijnen bij het uitslaan van de uitbreekopeningen

▪ Gebruik een hamer om een uitbreekopening in een voorpaneel te
maken.
▪ Boor gaten op de aangeduide punten om een uitbreekopening in
het bodempaneel te maken.
▪ Na het uitslaan van de uitbreekopeningen verwijdert u best de
bramen en brengt u reparatieverf aan op de randen en de delen rond de randen om roestvorming te voorkomen.
▪ Draai beschermende tape rond de bedrading om beschadiging
van de draden te voorkomen wanneer u stroomkabels door de uitbreekopeningen voert, steek de draden door lokaal voorziene beschermende mantelbuizen op die plaats, of installeer geschikte lokaal voorziene draadnippels of rubberen bussen in de uitbreekopeningen.

15.4 Richtlijnen voor het aansluiten van de elektrische bedrading

Aanhaalmomenten
a Klemmen op buitenunit b Klemmen op capacity up unit
Aansluitklem Schroefmaat Aanhaalmoment
(N•m)
X1M: Elektrische voeding
PE: Beschermende aarding (schroef)
X2M, X4M: Outputsignalen
X3M, X5M: Afstandsschakelaars
X1M (A1P): DIII­transmissiebedrading
M8 5,5~7,3
M8
M4 1,18~1,44
M3,5 0,79~0,97
M3,5 0,80~0,96
a Buitenunit b Capacity up unit
Uitbreekopeningen voor: c Leiding (koeling) d Hoogspanningsbedrading e Laagspanningsbedrading
f Leiding (airconditioning)
g Verwijder bramen
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
30

15.5 Specificaties van de standaardcomponenten van de bedrading

Elektrische voeding
OPMERKING
Gebruik in geval van stroomonderbrekers met activering door reststroom alleen die van het snelle type met een nominale stroomsterkte van 300 mA.
De voeding moet worden beveiligd met behulp van de vereiste beveiligingen, met name een hoofdschakelaar, een trage zekering op elke fase en een aardlekbeveiliging volgens de geldende wetgeving.
De keuze en maat van de bedrading moet gebeuren conform de geldende wetgeving op basis van de informatie in de onderstaande tabel.
Zorg ervoor dat de unit wordt voorzien van een gescheiden voedingssysteem en dat al het werk aan de elektrische bedrading wordt uitgevoerd door erkende elektriciens en conform de landelijk geldende voorschriften en de instructies van deze handleiding. Onvoldoende capaciteit van de voeding en fouten in de bedrading kunnen elektrische schokken en brand tot gevolg hebben.
Model Minimum
circuitampère
LRYEN10A7Y1 33A 45A 3N~ 50Hz
LRNUN5A7Y1 16A 25A 3N~ 50Hz
CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
Aanbevolen
zekeringen
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
Elektrische
voeding
380-415V
380-415V
4P605461-1 – 2020.04
Page 31
DIII-transmissiebedrading
b
F2F1 F1
X1M (A1P)
ca
F2 Q1 Q2
TO MULTI UNIT
TO OUT/D UNIT
TO IN/D UNIT
d e
21 3
X5M
a/b/cd/e
X1M (A1P)
X5M
1
2
X1M (A1P)
X5M
1
2
f
REMOTE
OFF
ON
S1S
Specificaties en limieten transmissiebedrading
(a)
Plastic snoeren met mantel van 0,75 tot 1,25mm² of kabels (2-
aderige draden)
(a)
Als de totale transmissiebedrading buiten deze waarden valt, kunnen communicatiestoringen ontstaan.
Afstandsschakelaars
Zie meer informatie in:
"15.6.1Laagspanningsbedrading – Buitenunit"[431]
"15.7.1Laagspanningsbedrading – Capacity up unit"[433]
Outputsignalen
Zie meer informatie in:
"15.6.2Hoogspanningsbedrading – Buitenunit"[432]
"15.7.2Hoogspanningsbedrading – Capacity up unit"[433]
15 Elektrische installatie

15.6 Aansluitingen op de buitenunit

OPMERKING
▪ Houd de voedingskabel en de transmissiekabel van
elkaar gescheiden (≥50mm). De transmissiebedrading en de voedingsbedrading mogen kruisen, maar ze mogen niet parallel lopen.
▪ De transmissiebedrading en de voedingsbedrading
mogen niet in contact komen met de interne leidingen om te voorkomen dat de bedrading beschadigd wordt door hete leidingen.
▪ Sluit het deksel stevig en schik de elektrische draden
zodanig dat het deksel of andere onderdelen niet loskomen.
Laagspanningsbedrading ▪ DIII-transmissiebedrading
▪ Afstandsschakelaars (bediening,
geluidsarm)
Hoogspanningsbedrading ▪ Outputsignalen (voorzichtig,
waarschuwing, draaien, werking)
▪ Voeding (inclusief aarding)

15.6.1 Laagspanningsbedrading – Buitenunit

Aansluitingen/routering/bevestiging
f Bedradingsinlaat (uitbreekopening) voor laagspanning.
Zie "15.3Richtlijnen bij het uitslaan van de
uitbreekopeningen"[430].
Details – DIII-transmissiebedrading
Zie "15.5 Specificaties van de standaardcomponenten van de
bedrading"[430].
Details – Schakelaar bediening op afstand
OPMERKING
Schakelaar bediening op afstand. De unit is in de fabriek
uitgerust met een bedrijfsschakelaar waarmee de unit AAN/UIT kan worden geschakeld. Om de buitenunit op afstand AAN/UIT te schakelen is een schakelaar voor bediening op afstand vereist. Gebruik een spanningsloos contact voor microstroom (≤1 mA, 12V DC). Sluit aan op X5M/1+2, en stel in op "Remote".
S1S In de fabriek geïnstalleerde bedrijfsschakelaar:
OFF: Unit werking UIT ON: Unit werking AAN Remote: Unit gestuurd (AAN/UIT) met schakelaar bediening op afstand
Bedrading schakelaar bediening op afstand:
X1M (A1P) DIII-transmissiebedrading:
a: Naar capacity up unit b: Naar binnenunits (airconditioning) c: Naar communicatiebox
X5M Afstandsschakelaars:
d: Schakelaar bediening op afstand e: Schakelaar geluidsarm op afstand
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1 CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit 4P605461-1 – 2020.04
Bedrading Ommantelde kabel (2 draden)
Plastic snoeren
0,75~1,25mm²
Maximale kabellengte 130m
Details – Schakelaar geluidsarm op afstand
OPMERKING
Schakelaar geluidsarm. Om de geluidsarme stand op
afstand IN/UIT te schakelen moet een schakelaar geluidsarme werking worden geïnstalleerd. Gebruik een spanningsloos contact voor microstroom (≤1 mA, 12VDC).
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
31
Page 32
15 Elektrische installatie
3N~ 50 Hz 380-415 V
L1 L2 L3
L1 L2 L3 N
N
X1M PE
c
b
a
d
a d/e/f/g
e f
X4M
g
C C1 W1 R P1 P2
X4M
X1M
PE
1
2
X4M
X1M
PE
1
2
h
Schakelaar geluidsarm Stand
OFF Normale stand
ON Geluidsarme stand
Bedrading schakelaar geluidsarm op afstand:
Bedrading Ommantelde kabel (2 draden)
Plastic snoeren
0,75~1,25mm²
Maximale kabellengte 130m

15.6.2 Hoogspanningsbedrading – Buitenunit

Aansluitingen/routering/bevestiging
X1M Elektrische voeding:
a: Voedingskabel b: Overstroomzekering c: Aardlekschakelaar
PE Beschermende aarding (schroef)
X4M Outputsignalen:
d: Voorzichtig e: Waarschuwing f: Draaien g: Werking
Details – Outputsignalen
OPMERKING
Outputsignalen. De buitenunit is voorzien van een klem
(X4M) die 4 verschillende signalen kan genereren. Het signaal is 220~240VAC. De maximale belasting voor alle signalen is 0,5 A. De unit genereert een signaal in de volgende gevallen:
▪ C/C1: voorzichtig-signaal – aansluiting aanbevolen –
wanneer zich een fout voordoet die de werking van de unit niet stillegt.
▪ C/W1: waarschuwing-signaal aansluiting
aanbevolen – wanneer zich een fout voordoet die de werking van de unit stillegt.
▪ R/P2: draaien-signaal – aansluiting optioneel –
wanneer de compressor draait.
▪ P1/P2: werking-signaal – aansluiting verplicht –
wanneer de elektromagnetische kleppen van de binnenunit worden gestuurd.
OPMERKING
De bedieningsoutput P1/P2 van de buitenunit moet worden aangesloten op alle elektromagnetische kleppen van de aangesloten koelvitrines en koelblazers. Deze aansluiting is vereist omdat de buitenunit de expansiekleppen moet kunnen regelen bij het opstarten (om te voorkomen dat er vloeibaar koelmiddel in de compressor terechtkomt) en bij het terugstromen van olie.
Bedrading outputsignalen:
Bedrading Ommantelde kabel (2 draden)
Plastic snoeren
0,75~1,25mm²
Maximale kabellengte 130m
Details – Voeding
Zie "15.5 Specificaties van de standaardcomponenten van de
bedrading"[430].
h Bedradingsinlaat (uitbreekopening) voor hoogspanning.
Zie "15.3Richtlijnen bij het uitslaan van de
uitbreekopeningen"[430].
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
32

15.7 Aansluitingen met de capacity up unit

OPMERKING
▪ Houd de voedingskabel en de transmissiekabel van
elkaar gescheiden (≥50mm). De transmissiebedrading en de voedingsbedrading mogen kruisen, maar ze mogen niet parallel lopen.
▪ De transmissiebedrading en de voedingsbedrading
mogen niet in contact komen met de interne leidingen om te voorkomen dat de bedrading beschadigd wordt door hete leidingen.
▪ Sluit het deksel stevig en schik de elektrische draden
zodanig dat het deksel of andere onderdelen niet loskomen.
Laagspanningsbedrading ▪ DIII-transmissiebedrading
▪ Afstandsschakelaars (werking,
Hoogspanningsbedrading ▪ Outputsignalen (voorzichtig,
geluidsarm)
waarschuwing, draaien)
▪ Voeding (inclusief aarding)
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
Page 33
15.7.1 Laagspanningsbedrading – Capacity up
c d
21 3
X3M
b
F2F1 F1
X1M (A1P)
a
F2 Q1 Q2
TO MULTI UNIT
TO OUT/D UNIT
TO IN/D UNIT
c/d a/b
X1M (A1P)
X3M
1
2
X1M (A1P)
X3M
1
2
e
REMOTE
OFF
ON
S1S
3N~ 50 Hz 380-415 V
L1 L2 L3
L1 L2 L3 N
N
X1M PE
c
b
a
d e f
X2M
C C1 W1 R P1 P2
X2M
X1M
PE
a d/e/f
1
2
unit
Aansluitingen/routering/bevestiging
X1M (A1P) DIII-transmissiebedrading:
a: Naar buitenunit b: Naar binnenunits (airconditioning)
X3M Afstandsschakelaars:
c: Schakelaar bediening op afstand d: Schakelaar geluidsarm op afstand
15 Elektrische installatie
S1S In de fabriek geïnstalleerde bedrijfsschakelaar:
OFF: Unit werking UIT ON: Unit werking AAN Remote: Unit gestuurd (AAN/UIT) met schakelaar bediening op afstand
Bedrading schakelaar bediening op afstand:
Bedrading Ommantelde kabel (2 draden)
Plastic snoeren
0,75~1,25mm²
Maximale kabellengte 130m
Details – Schakelaar geluidsarm op afstand:
OPMERKING
Schakelaar geluidsarm. Om de geluidsarme stand op
afstand IN/UIT te schakelen moet een schakelaar geluidsarme werking worden geïnstalleerd. Gebruik een spanningsloos contact voor microstroom (≤1 mA, 12VDC).
Schakelaar geluidsarm Stand
OFF Normale stand
ON Geluidsarme stand
e Bedradingsinlaat (uitbreekopening) voor laagspanning.
Zie "15.3Richtlijnen bij het uitslaan van de
uitbreekopeningen"[430].
Details – DIII-transmissiebedrading
Zie "15.5 Specificaties van de standaardcomponenten van de
bedrading"[430].
Details – Schakelaar bediening op afstand
OPMERKING
Schakelaar bediening op afstand. De unit is in de fabriek
uitgerust met een bedrijfsschakelaar waarmee de unit AAN/UIT kan worden geschakeld. Om de capacity up unit op afstand AAN/UIT te schakelen is een schakelaar voor bediening op afstand vereist. Gebruik een spanningsloos contact voor microstroom (≤1 mA, 12V DC). Sluit aan op X3M/1+2, en stel in op "Remote".
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1 CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit 4P605461-1 – 2020.04
Bedrading schakelaar geluidsarm op afstand:
Bedrading Ommantelde kabel (2 draden)
Plastic snoeren
0,75~1,25mm²
Maximale kabellengte 130m

15.7.2 Hoogspanningsbedrading – Capacity up unit

Aansluitingen/routering/bevestiging
X1M Elektrische voeding:
a: Voedingskabel b: Overstroomzekering c: Aardlekschakelaar
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
33
Page 34

16 Configuratie

X2M
PE
X1M
1
2
g
a
b
c2
c1
1 2 3 4
OFF
ON
DS1
d
d e d e
e
1 2 3 4
OFF
ON
DS2
BS1
BS2
BS3
REMOTE
OFF
ON
e1
e2
e3
PE Beschermende aarding (schroef)
X2M Outputsignalen:
d: Voorzichtig e: Waarschuwing f: Draaien
g Bedradingsinlaat (uitbreekopening) voor hoogspanning.
Zie "15.3Richtlijnen bij het uitslaan van de
uitbreekopeningen"[430].
Details – Outputsignalen
OPMERKING
Outputsignalen. De buitenunit is voorzien van een klem
(X2M) die 3 verschillende signalen kan genereren. Het signaal is 220~240VAC. De maximale belasting voor alle signalen is 0,5 A. De unit genereert een signaal in de volgende gevallen:
▪ C/C1: voorzichtig-signaal – aansluiting aanbevolen –
wanneer zich een fout voordoet die de werking van de unit niet stillegt.
▪ C/W1: waarschuwing-signaal aansluiting
aanbevolen – wanneer zich een fout voordoet die de werking van de unit stillegt.
▪ R/P2: draaien-signaal – aansluiting optioneel –
wanneer de compressor draait.
Bedrading outputsignalen:
Bedrading Ommantelde kabel (2 draden)
Plastic snoeren
0,75~1,25mm²
Maximale kabellengte 130m

16.1 Lokale instellingen uitvoeren

16.1.1 Over lokale instellingen

Om de buitenunit en de capacity up unit te configureren, is een input naar de hoofdprintplaat (A1P) van de buitenunit en de capacity up unit vereist. Hierbij worden de volgende componenten voor lokale instellingen gebruikt:
▪ Drukknoppen voor input naar de printplaat
▪ Een 7-segmentendisplay voor weergave van de feedback van de
printplaat
▪ DIP-schakelaars voor het instellen van de
streefverdampingstemperatuur voor de koelingzijde
Lokale instellingen worden bepaald door de stand, instelling en waarde. Voorbeeld: [2‑8]=4
Stand 1 en 2
Stand Beschrijving
Stand 1
(monitoringinstellin gen)
Stand 2
(lokale instellingen)

16.1.2 Toegang tot de componenten voor lokale instellingen

De componenten voor lokale instellingen zijn bereikbaar zonder de hele elektrische componentenkast te openen.
1 Open het voorpaneel (middelste voorpaneel bij een buitenunit).
Zie "12.2.1De buitenunit openen"[414].
2 Open het deksel van de inspectie-opening (links) en schakel de
bedrijfsschakelaar UIT.
3 Open het deksel van de inspectie-opening (rechts) en voer de
lokale instellingen uit.
Als de buitenunit wordt gebruikt in combinatie met een communicatiebox, dan moet u het adres van de buitenunit instellen in stand2. Dit gebeurt met de drukknoppen (BS1~BS3) en
het 7-segmentendisplay ( ) op de buitenunit.
Als de buitenunit ook in combinatie met een capacity up unit wordt gebruikt, moet u het adres van de capacity up unit NIET instellen. De capacity up unit gebruikt hetzelfde adres als de buitenunit.
Voor meer informatie, zie de montagehandleiding van de communicatiebox.
Details – Voeding:
Zie "15.5 Specificaties van de standaardcomponenten van de
bedrading"[430].
16 Configuratie
INFORMATIE
Het is belangrijk dat de installateur alle informatie in dit hoofdstuk achtereenvolgens leest en dat het systeem gepast wordt geconfigureerd.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
34
a Buitenunit b Capacity up unit
c1 Inspectie-opening
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
Page 35

17 Inbedrijfstelling

1 2 3 4
OFF
ON
DS1
1 2 3 4
OFF
ON
DS2
a
1 2 3 4
OFF
ON
1 2 3 4
OFF
ON
1 2 3 4
OFF
ON
1 2 3 4
OFF
ON
1 2 3 4
OFF
ON
1~2 min
8~10 min
b
a
BS1 [5 s]
BS1
BS1
BS1
a
b c
c2 Deksel inspectie-opening
d Bedrijfsschakelaar (S1S) e Componenten voor lokale instellingen
7-segmentendisplays: AAN ( ) UIT ( ) Knippert ( )
e1 e2 Drukknoppen:
BS1: MODE: Voor het veranderen van de instelstand BS2: SET: Voor lokale instelling BS3: RETURN: Voor lokale instelling
e3 DIP-schakelaars
4 Plaats na het uitvoeren van de lokale instellingen het deksel
van de inspectie-openingen en de voorplaat terug.
OPMERKING
Sluit het deksel van de elektrische componentenkast voordat u de voeding inschakelt.

16.1.3 Componenten voor lokale instellingen

DIP-schakelaars
Gebruik DS1 voor het instellen van de streefverdampingstemperatuur voor de koelingzijde. Verander (a) NIET.
DS1 Verdampingstemperatuur
–10°C (fabrieksinstelling)
Beschrijving
Instelling 8
(in stand 2)
Waarde 4
(in stand 2)

16.1.4 Stand 1 of 2 activeren

Nadat de units ingeschakeld zijn, gaat het scherm naar de standaardsituatie. Van hieruit kunt u naar stand1 en stand2 gaan.
Initialisering: standaardsituatie
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik in om de carterverwarming van stroom te voorzien en de compressor te beschermen.
Schakel de voeding van de buitenunit, de capacity up unit en alle binnenunits in. Wanneer de communicatie tussen de units tot stand is gebracht en normaal is, ziet het display er als volgt uit (standaardsituatie bij verzending in de fabriek).
–20°C
–15°C
–5°C
a Ingeschakeld
0°C
b Standaardsituatie
Schakelen tussen standen
Gebruik BS1 om te schakelen tussen de standaardsituatie, stand1
Drukknoppen
en stand2.
Gebruik de drukknoppen om de lokale instellingen in te stellen. Stel de drukknoppen in met een geïsoleerd stokje (zoals bijvoorbeeld een ingeklikte balpen) om te voorkomen dat u onderdelen onder stroom zou aanraken.
a Standaardsituatie (H1P UIT)
b Stand 1 (H1P knippert)
c Stand 2 (H1P AAN)
BS1 Druk op BS1.
7-segmentendisplay
Het display geeft feedback over de lokale instellingen, in de vorm [Stand-Instelling]=Waarde.
Voorbeeld:
BS1 [5 s] Druk minstens 5seconden op BS1.
INFORMATIE
Wanneer u tijdens het instellen de draad kwijtraakt, druk dan op BS1 om naar de standaardsituatie terug te keren.
Beschrijving
Standaardsituatie
17 Inbedrijfstelling
Stand 1
Stand 2
Na de installatie en wanneer de lokale instellingen zijn ingesteld moet de installateur de correcte werking controleren. Hiervoor MOET het systeem proefdraaien volgens de hierna beschreven procedures.
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1 CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit 4P605461-1 – 2020.04
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
35
Page 36
17 Inbedrijfstelling

17.1 Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling

VOORZICHTIG
Laat het systeem NIET proefdraaien terwijl aan de binnenunits wordt gewerkt.
Bij het proefdraaien zullen NIET alleen de buitenunit, maar ook de aangesloten binnenunit werken. Tijdens het proefdraaien aan een binnenunit werken is gevaarlijk.
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik in om de carterverwarming van stroom te voorzien en de compressor te beschermen.
Tijdens de testfunctie starten de buitenunit en de binnenunits op. Controleer of voorbereidingen van alle binnenunits voltooid zijn (lokale leidingen, elektrische bedrading, ontluchten, ...). Zie de montagehandleiding van de binnenunits voor meer informatie.

17.2 Checklist voor de inbedrijfstelling

Controleer na de installatie van de unit eerst de hierna vermelde punten. Sluit de unit nadat alle controles zijn uitgevoerd. Start de unit nadat u ze gesloten hebt.
Lees de volledige instructies voor installatie en gebruik, zoals beschreven in de uitgebreide handleiding voor de
installateur en de gebruiker.
Installatie
Controleer of de unit correct is geïnstalleerd om abnormale geluiden en trillingen te voorkomen bij het opstarten van de unit.
Lokale bedrading
Controleer of de lokale bedrading volgens de in het hoofdstuk "15 Elektrische installatie" [4 27] beschreven instructies, de bedradingsschema's en de geldende wetgeving is uitgevoerd.
Voedingsspanning
Controleer de voedingsspanning op het lokale voedingspaneel. De spanning MOET overeenstemmen met de spanning op het naamplaatje van de unit.
Aardingsbedrading
Controleer of de aardingskabels goed zijn aangesloten en de aardingsklemmen stevig zijn vastgemaakt.
Isolatietest van het hoofdvoedingscircuit
Controleer met behulp van een megger van 500V of een isolatiebestendigheid van 2 MΩ of meer is bereikt. Breng hiervoor een spanning van 500 V DC aan tussen de voedingsklemmen en de aarding. Gebruik de megger NOOIT voor de transmissiebedrading.
Zekeringen, stroomonderbrekers of beveiligingen
Controleer of de zekeringen, de stroomonderbrekers of de lokaal geïnstalleerde beveiligingen van het in het hoofdstuk "15Elektrische installatie" [427] vermelde type en grootte zijn. Controleer of er geen zekering of beveiliging is overbrugd.
Interne bedrading
Controleer of er geen losse aansluitingen of beschadigde elektrische componenten in de elektrische componentenkast en binnenin de unit zichtbaar zijn.
Leidingdiameter en leidingisolatie
Installeer leidingen met de juiste diameter en isoleer ze zoals voorgeschreven.
Afsluiters
Zorg dat de afsluiters aan zowel de vloeistof- als de gaszijde open zijn.
Beschadigde onderdelen
Controleer de binnenkant van de unit op beschadigde onderdelen of platgedrukte leidingen.
Koelmiddellek
Controleer de binnenkant van de unit op koelmiddellekken. Probeer eventuele koelmiddellekken te repareren. Raadpleeg uw plaatselijke dealer als u er niet in slaagt het lek te verhelpen. Raak geen koelmiddel aan dat uit de aansluitingen van de koelmiddelleidingen is gelekt. Anders kunt u vrieswonden oplopen.
Olielek
Controleer de compressor op olielekken. Probeer eventuele olielekken te repareren. Raadpleeg uw plaatselijke dealer als u er niet in slaagt het lek te verhelpen.
Luchtinlaat/-uitlaat
Controleer of de luchtinlaat en -uitlaat van de unit NIET belemmerd is door papier, karton of iets anders.
Hoeveelheid extra koelmiddel
De bij te vullen hoeveelheid koelmiddel moet worden vermeld op het bijgevoegde label "Bijgevuld koelmiddel" en aangebracht op de achterkant van het voorpaneel.
Installatie binnenunits
Controleer of de units goed geïnstalleerd zijn.
Installatie capacity up unit
Indien van toepassing, controleer of de unit goed geïnstalleerd is.
Installatiedatum en lokale instelling
Schrijf de installatiedatum op de achterkant van het voorpaneel overeenkomstig EN60335‑2‑40 en noteer ook de lokale instelling(en).

17.3 Over proefdraaien

Laat het systeem proefdraaien na de eerste installatie.
De hiernavolgende procedure beschrijft het proefdraaien van het volledige systeem.
OPMERKING
Als een capacity up unit geïnstalleerd is, laat ze dan proefdraaien NA het proefdraaien van de buitenunit.

17.4 Proefdraaien (7-segmentendisplay)

De buitenunit laten proefdraaien
Geldt voor LRYEN10*.
1 Controleer of alle afsluiters van de buitenunit volledig geopend
zijn: gas- en vloeistofafsluiters aan zowel de koeling- als de airconditionerzijde.
2 Controleer of alle elektrische componenten en
koelmiddelleidingen goed zijn geïnstalleerd, voor de binnenunits, de buitenunit en (indien van toepassing) de capacity up unit.
3 Schakel de voeding van alle units IN: de binnenunits, de
buitenunit en (indien van toepassing) de capacity up unit.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
36
CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
4P605461-1 – 2020.04
Page 37
17 Inbedrijfstelling
4 Wacht een 10-tal minuten tot de communicatie tussen de
buitenunit en de binnenunits is bevestigd. Het 7­segmentendisplay knippert tijdens de communicatietest:
▪ Als de communicatie bevestigd is, is het display UIT.
▪ Als de communicatie niet bevestigd is, verschijnt een foutcode
op de afstandsbediening van de binnenunits. Zie
"18.1.1Storingcodes: Overzicht"[439].
5 Schakel de bedrijfsschakelaar van de buitenunit IN. De
compressoren en de ventilatormotoren beginnen te werken.
6 Schakel de afstandsbediening van de airconditioner IN. Zie de
gebruiksaanwijzing van de binnenunit voor meer informatie over de temperatuurinstellingen.
7 Controleer of de unit werkt zonder foutcodes. Zie
"17.4.1Controles proefdraaien"[437].
De capacity up unit laten proefdraaien
Geldt voor LRNUN5*.
Voorwaarde: Het koelingcircuit van de buitenunit draait stabiel.
1 Schakel de bedrijfsschakelaar van de capacity up unit IN.
2 Wacht een 10-tal minuten (na het inschakelen van de voeding)
tot de communicatie tussen de buitenunit en de capacity up unit is bevestigd. Het 7-segmentendisplay knippert tijdens de communicatietest:
▪ Als de communicatie bevestigd is, is het display UIT en
beginnen de compressoren en de ventilatoren te draaien.
▪ Als de communicatie niet bevestigd is, verschijnt een foutcode
op de afstandsbediening van de binnenunits. Zie
"18.1.1Storingcodes: Overzicht"[439].
3 Controleer of de unit zonder foutcodes werkt. Zie
"17.4.1Controles proefdraaien"[437].

17.4.1 Controles proefdraaien

Visuele controle
Controleer de volgende punten:
▪ Koelvitrines en koelblazers blazen koude lucht uit.
▪ Airconditioners blazen warme of koude lucht uit.
▪ De temperatuur in de koelkamer daalt.
▪ Er zit geen kortsluiting in de koelkamer.
▪ De compressor wordt niet in- en uitgeschakeld binnen een
tijdsverloop van minder dan 10 minuten.
Controle foutcode
Controleer de afstandsbediening van de binnenunits.
Op de afstandsbediening staat…Beschrijving
Kamertemperatuur De afstandsbediening werkt
correct.
Foutcode Zie "18.1.1Storingcodes:
Overzicht"[439].
Op de afstandsbediening staat…Beschrijving
Niets Controleer of:
▪ De voeding van de binnenunit
ingeschakeld is.
▪ De voedingskabel niet
gebroken is en juist is aangesloten.
▪ De kabel van de
afstandsbediening (binnenunit) niet gebroken is en juist is aangesloten.
▪ Zekeringen en
stroomonderbrekers op de printplaat van de buitenunit niet zijn geactiveerd.
Bedrijfsparameters
Voor een stabiele werking van de unit moeten elk van de volgende parameters binnen het bereik zijn.
Parameter Bereik Onderliggende
oorzaak
Tegenmaatreg
el wanneer buiten bereik
Aanzuigoverver hitting (koeling)
≥10K Verkeerde
selectie van expansieklep
Selecteer de
expansieklep
opnieuw. aan koelingzijde.
Aanzuigtemper atuur (koeling)
≤18°C Te weinig
koelmiddel.
Verkeerde selectie van expansieklep
Vul extra
koelmiddel bij
Selecteer de
expansieklep
opnieuw.
(a)
aan koelingzijde.
Onderkoeling ≥2K Te weinig
koelmiddel (in
Vul extra
koelmiddel bij
(a)
geval van hoge aanzuigtempera tuur, ≥18°C).
(indien van toepassing) Vloeistoftemper atuur van de capacity up unit
(a)
Vul extra koelmiddel bij tot alle parameters binnen bereik zijn.
≤5°C Te weinig
koelmiddel (in geval van hoge aanzuigtempera tuur, ≥18°C).
Vul extra
koelmiddel bij
(a)
Controle bedrijfsparameters
Actie Drukknop 7-segmentendisplay
Controleer of het 7-
— segmentendisplay UIT is. Dit is de uitgangsstand na het bevestigen van de communicatie.
Om terug te keren naar de uitgangsstand van het 7­segmentendisplay, druk één keer op BS1 of gebruik de unit minstens 2 uur niet.
.
.
.
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1 CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit 4P605461-1 – 2020.04
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
37
Page 38

18 Opsporen en verhelpen van storingen

BS1 BS2 BS3
MODEMODE
MODE
MODE
BS1 BS2 BS3
MODEMODE
MODE
MODE
BS1 BS2 BS3
MODEMODE
MODE
MODE
BS1 BS2 BS3
MODEMODE
MODE
MODE
Actie Drukknop 7-segmentendisplay
Druk één keer op BS1 en ga naar de
De weergave
verandert: parameterweergavest and.
Druk enkele keren op BS2, afhankelijk van de weergave die u wil bevestigen:
▪ Aanzuigoververhitti
ng (koeling): 21 keer
De laatste 2 cijfers
geven het aantal keer
weer dat u op de
knop hebt gedrukt.
Om bv.
aanzuigoververhitting
te bevestigen:
▪ Aanzuigtemperatuu
r (koeling): 9 keer
▪ Onderkoeling: 27
keer
Om terug te keren naar de uitgangsstand, bv. omdat u een verkeerd aantal keer hebt gedrukt, druk één keer op BS1.
Druk één keer op BS3 en geef elk van de geselecteerde parameters weer.
Op het 7-
segmentendisplay
staat bv. 12 als
aanzuigoververhitting
12 is.
Druk één keer op BS1 om terug te keren naar de uitgangsstand.
Controle ontdooien
Controleer of de binnenunit begint te ontdooien als de instelling ontdooien is ingesteld.
VOORZICHTIG
Schakel ALTIJD de bedrijfsschakelaar uit ALVORENS de voeding uit te schakelen.

17.4.2 Correctie na abnormaal beëindigen van het proefdraaien

Het proefdraaien is alleen voltooid als er geen storingscode op de gebruikersinterface of het 7-segmentendisplay van de buitenunit staat. Wanneer er wel een storingscode op staat, voert u de in de tabel met storingscodes beschreven stappen uit om de storing op te lossen. Laat het systeem opnieuw proefdraaien en controleer of de storing is opgelost.
VOORZICHTIG
Schakel de bedrijfsschakelaar en de voeding van de buitenunit nadat het koelmiddel volledig is gevuld NIET uit. Anders wordt de veiligheidsklep geactiveerd door een stijging van de interne druk bij hoge omgevingstemperatuur.
Wanneer de interne druk stijgt, kan de buitenunit autonoom gaan werken om de interne druk te verlagen, zelfs als er geen binnenunit werkt.
INFORMATIE
Raadpleeg de montagehandleiding van de binnenunit voor gedetailleerde storingscodes in verband met binnenunits.

17.5 Logboek

In overeenstemming met de geldende wetgeving moet de installateur na de installatie van het systeem een logboek voorzien. Het logboek moet worden bijgewerkt na elke onderhoudsbeurt of reparatie van het systeem. In Europa biedt EN378 de vereiste informatie voor dit logboek.
Inhoud van het logboek
De volgende informatie moet worden geregistreerd:
▪ Details van het onderhoud en reparatiewerkzaamheden
▪ Hoeveelheid en type (nieuw, hergebruikt, gerecycled,
teruggewonnen) koelmiddel waarmee elke keer is gevuld
▪ Hoeveelheid koelmiddel die elke keer van het systeem is
overgebracht
▪ Resultaten van eventuele analyses van hergebruikt koelmiddel
▪ Herkomst van hergebruikt koelmiddel
▪ Veranderingen en vervangingen van componenten van het
systeem
▪ Resultaten van alle periodieke routinetests
▪ Langdurige perioden van niet-gebruik
Daarnaast kunt u ook nog registreren:
▪ Instructies voor het stilleggen van het systeem in noodgevallen
▪ Naam en adres van brandweer, politie en ziekenhuis
▪ Naam, adres en telefoonnummers overdag en 's nachts voor
service
Plaats van het logboek
Het logboek wordt bewaard in de machineruimte, of de gegevens worden digitaal opgeslagen door de operator met een uitdraai in de machineruimte, waardoor de informatie beschikbaar is voor de bevoegde personen voor service of testen.
18 Opsporen en verhelpen van
storingen

18.1 Problemen op basis van storingscodes oplossen

Als er zich een probleem voordoet in de unit, verschijnt een storingscode op de gebruikersinterface. Het is belangrijk het probleem goed te begrijpen en de nodige maatregelen te treffen voordat de storingscode wordt gereset. Dit zou best door een erkende installateur of door de dealer in uw regio moeten uitgevoerd worden.
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van alle mogelijke storingscodes en de beschrijving ervan zoals deze op de gebruikersinterface verschijnen.
Voor een gedetailleerde beschrijving van de manier waarop elke storing kan worden opgelost, zie de onderhouds- en reparatiehandleiding.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
38
CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
4P605461-1 – 2020.04
Page 39
18 Opsporen en verhelpen van storingen

18.1.1 Storingcodes: Overzicht

Raadpleeg uw dealer als er andere foutcodes worden weergegeven.
Hoofdcode LRYEN10* LRNUN5* Oorzaak Oplossing
O O Elektrisch lek Corrigeer de lokale bedrading en sluit de
aardingsbedrading aan.
O De afsluiters zijn dicht Open de afsluiter aan zowel de gas- als de
vloeistofzijde.
O Verkeerde selectie van koellast (inclusief
expansiekleppen)
O O ▪ Warmtewisselaarunit van buitenunit is
geblokkeerd.
▪ De buitentemperatuur is hoger dan de
maximum bedrijfstemperatuur.
O O Voedingsspanning gedaald ▪ Controleer de voeding.
O O Asymmetrische voedingsspanning Controleer de voeding.
O O Faseverlies in voeding Controleer de aansluiting van de
O O Onvoldoende voedingsspanning Controleer de voeding.
O Communicatiefout naar binnenunit Controleer de aansluiting van de
O Communicatiefout naar binnenunit Controleer de aansluiting van de
O Verkeerde combinatie van binnenunits ▪ Controleer het aantal aangesloten
O Alle airco-binnenunits vervangen na
bevestigde communicatie
O Airco-binnenunit toegevoegd na bevestigde
communicatie
Selecteer de koellast opnieuw, inclusief de expansieklep.
▪ Controleer of de warmtewisselaar
geblokkeerd is en verwijder eventuele blokkeringen.
▪ Gebruik de unit alleen binnen het
temperatuurbedrijfsbereik.
▪ Controleer de dikte en de lengte van de
bedrading van de voeding. Zij moeten voldoen aan de specificaties.
voedingskabel.
communicatiekabels stroomopwaarts van binnenunits (fout weergegeven op afstandsbediening).
communicatiekabels stroomafwaarts van binnenunits (fout weergegeven op afstandsbediening).
binnenunits.
▪ Controleer of er een binnenunit
geïnstalleerd is die geen mogelijke combinatie is.
Controleer de communicatiekabel en gebruik nadat alle communicatiekabels gecorrigeerd zijn.
Als een airco-binnenunit is geïnstalleerd:
▪ Als u de voedingskabel of
communicatiekabel hebt veranderd: schakel de bedrijfsschakelaar van de buitenunit UIT, maar laat de voeding ingeschakeld.
▪ Druk vervolgens meer dan 5 seconden
op BS3 op de A1P-printplaat.
OPMERKING
Wacht na het inschakelen van de bedrijfsschakelaar minstens 1 minuut alvorens de voeding uit te schakelen. Kort na het starten van de compressor wordt gecontroleerd op elektrische lekken. Wanneer de voeding tijdens deze controle wordt uitgeschakeld, worden elektrische lekken niet goed gedetecteerd.
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1 CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit 4P605461-1 – 2020.04
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
39
Page 40

19 Technische gegevens

HPS
HPS
HPS
os
L
M
H
L
SV
RV
M
15.9 C1220T-H
15.9 C1220T-H
15.9 C1220T-H
19.1 C1220T-H
M
M M
HPS
os
RV
SV
M
19 Technische gegevens
Een subset van de meest recente technische gegevens is beschikbaar op de regionale website van Daikin (publiek toegankelijk). De volledige set meest recente technische gegevens is beschikbaar op de Daikin Business Portal (authenticatie vereist).

19.1 Schema van de leidingen: Buitenunit

Druksensor Compressor met accumulator
Drukschakelaar Warmtewisselaar
Terugslagklep
Afsluiter
Servicepoort Platenwarmtewisselaar
Olieafscheider
Vloeistofreservoir
Veiligheidsklep Verdeler
Elektronische expansieklep Olie- en inspuitleiding
Elektromagnetische klep Koelmiddelleiding
Filter
Propellerventilator
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
40
CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
4P605461-1 – 2020.04
Page 41

19.2 Leidingschema: Capacity up unit

15.9 C1220T-H
15.9 C1220T-H
L
RV
M
M
HPS
os
H
HPS
os
RV
M
19 Technische gegevens
Druksensor Platenwarmtewisselaar
Drukschakelaar Warmtewisselaar
Terugslagklep
Servicepoort
Olieafscheider
Vloeistofreservoir
Elektronische expansieklep Verdeler
Filter Koelmiddelleiding
Propellerventilator Olie- en inspuitleiding
Compressor met accumulator
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1 CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit 4P605461-1 – 2020.04
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
41
Page 42
19 Technische gegevens

19.3 Bedradingsschema: Buitenunit

Het bedradingsschema wordt bij de unit geleverd:
▪ Voor de buitenunit: Op de binnenkant van het linker deksel van
de elektrische componentenkast.
▪ Voor de capacity up unit: Op de binnenkant van het deksel van de
elektrische componentenkast.
Buitenunit
Opmerkingen:
1 Dit bedradingsschema geldt alleen voor de buitenunit.
2 Lokale bedrading
3 Klemmenstrook
Connector
Aansluitklem
Beschermende aarding (schroef)
4 S1S is standaard ingesteld op OFF. Stel in op ON of
REMOTE voor werking.
5 Gebruik een spanningsloos contact voor microstroom
(≤1mA, 12VDC). Voor meer informatie over de afstandsschakelaars, zie details in
"15.6.1Laagspanningsbedrading – Buitenunit"[431].
6 Output (voorzichtig, waarschuwing, draaien, werking) is
220-240VAC, met een maximumbelasting van 0,5A.
7 Voor meer informatie over de drukknoppen BS1~BS3 en de
DIP-schakelaars DS1+DS2, zie "16.1Lokale instellingen
uitvoeren"[434].
8 Gebruik de unit niet door beveiligingen te kortsluiten (S1PH,
S2PH en S3PH).
9 Kleuren:
BLK Zwart
RED Rood
BLU Blauw
WHT Wit
GRN Groen
YLW Geel
PNK Roze
Legende:
A1P Printplaat (hoofd 1)
A2P Printplaat (hoofd 2)
A3P Printplaat (M1C)
A4P Printplaat (M2C)
A5P Printplaat (M3C)
A6P Printplaat (ruisfilter) (M1C)
A7P Printplaat (ruisfilter) (M2C)
A8P Printplaat (ruisfilter) (M3C)
A9P Printplaat (M1F)
A10P Printplaat (M2F)
A11P Printplaat (M3F)
A12P Printplaat (secundair)
A13P Printplaat (ABC I/P 1)
A14P Printplaat (aardlekdetector)
E1HC Carterverwarming (M1C)
E2HC Carterverwarming (M2C)
E3HC Carterverwarming (M3C)
L1R Reactievat (A3P)
L2R Reactievat (A4P)
L3R Reactievat (A5P)
M1C Motor (compressor) (INV1)
M2C Motor (compressor) (INV2)
M3C Motor (compressor) (INV3)
M1F Motor (ventilator) (FAN1)
M2F Motor (ventilator) (FAN2)
M3F Motor (ventilator) (FAN3)
R1T Thermistor (lucht) (A1P)
R21T Thermistor (M1C aanzuiging)
R22T Thermistor (M2C aanzuiging)
R23T Thermistor (M3C aanzuiging)
R31T Thermistor (M1C pers)
R32T Thermistor (M2C pers)
R33T Thermistor (M3C pers)
R4T Thermistor (ontdooier)
R7T Thermistor (vloeistof)
R8T Thermistor (uitlaat
onderkoelingwarmtewisselaar)
R91T Thermistor (M1C huis)
R92T Thermistor (M2C huis)
R93T Thermistor (M3C huis)
S1NPH Hogedruksensor
S1NPM Mediumdruksensor (vloeistof)
S2NPM Mediumdruksensor (M3C aanzuiging)
S1NPL Lagedruksensor (koeling)
S2NPL Lagedruksensor (airconditioner)
S1PH Drukschakelaar (hogedrukbeveiliging)
(M1C)
S2PH Drukschakelaar (hogedrukbeveiliging)
(M2C)
S3PH Drukschakelaar (hogedrukbeveiliging)
(M3C)
S1S Bedrijfsschakelaar (REMOTE/OFF/ON)
Y11S~Y16S Elektromagnetische klep (pers, koelen of
ontdooien)
Y21S~Y26S Elektromagnetische klep (pers, verwarmen)
Y31S~Y34S Elektromagnetische klep (aanzuiging,
koelen)
Y41S~Y44S Elektromagnetische klep (buitenunit
(warmtewisselaarspiraal) verdamping)
Y1E Elektronische expansieklep (transkritisch)
Y2E Elektronische expansieklep (economiser)
Y3E Elektronische expansieklep (olieretour)
(M1C)
Y4E Elektronische expansieklep (olieretour)
(M2C)
Y5E Elektronische expansieklep (olieretour)
(M3C)
Y7E Elektronische expansieklep (gas
drukveiligheid)
Y8E Elektronische expansieklep
(vloeistofinspuiting)
Y13E Elektronische expansieklep (buitenunit
verdamping)
Y14E Elektronische expansieklep (aanzuiging
olieretour) (M1C)
Y16E Elektronische expansieklep (pers, koelen of
ontdooien)
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
42
CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
4P605461-1 – 2020.04
Page 43
19 Technische gegevens
Y17E Elektronische expansieklep (pers,
verwarmen)
Capacity up unit
Opmerkingen:
1 Dit bedradingsschema geldt alleen voor de capacity up unit.
2 Lokale bedrading
3 Klemmenstrook
Connector
Aansluitklem
Beschermende aarding (schroef)
4 S1S is standaard ingesteld op OFF. Stel in op ON of
REMOTE voor werking.
5 Gebruik een spanningsloos contact voor microstroom
(≤1mA, 12VDC). Voor meer informatie over de afstandsschakelaars, zie details in
"15.7.1Laagspanningsbedrading – Capacity up unit"[433].
6 Output (voorzichtig, waarschuwing, draaien, werking) is
220-240VAC, met een maximumbelasting van 0,5A.
7 Voor meer informatie over de drukknoppen BS1~BS3 en de
DIP-schakelaars DS1+DS2, zie "16.1Lokale instellingen
uitvoeren"[434].
8 Kleuren:
BLK Zwart
RED Rood
BLU Blauw
WHT Wit
GRN Groen
YLW Geel
Legende:
A1P Printplaat (primair)
A2P Printplaat (M1C)
A3P Printplaat (ruisfilter) (M1C)
A4P Printplaat (M1F)
A5P Printplaat (ABC I/P 1)
A6P Printplaat (secundair)
BS1~BS3 Drukknoppen (stand, instelling, terugkeren)
C503, C506 Condensator (A2P)
C507 Filmcondensator (A2P)
DS1, DS2 DIP-schakelaar (A1P)
E1HC Carterverwarming (M1C)
F1U, F2U Zekering (T 6,3A 250V) (A1P)
F1U Zekering (A6P)
F101U Zekering (A4P)
F3U, F4U Zekering (B 1A 250V)
F401U, F403U Zekering (A3P)
F601U Zekering (A2P)
HAP Lichtgevende diode (servicecontrole is
groen) (A1P, A2P, A4P, A6P)
K1R, K2R, K9R~K12R Magneetrelais (A1P)
K3R Magneetrelais (A2P)
L1R Reactievat (A2P)
M1C Motor (compressor) (INV1)
M1F Motor (ventilator) (FAN1)
PS Schakelvoeding (A1P, A2P, A6P)
Q1LD Aardlekdetector (A1P)
R300 Weerstand (A2P)
R10 Weerstand (stroomsensor) (A4P)
R1T Thermistor (lucht) (A1P)
R2T Thermistor (M1C aanzuiging)
R3T Thermistor (M1C pers)
R4T Thermistor (ontdooier)
R5T Thermistor (uitlaat vloeistofafscheider)
R6T Thermistor (uitlaat platenwarmtewisselaar)
R7T Thermistor (vloeistofleiding)
R9T Thermistor (M1C huis)
S1NPH Hogedruksensor
S1NPL Lagedruksensor (airconditioner)
S1NPM Mediumdruksensor
S1PH Drukschakelaar (hogedrukbeveiliging)
(M1C)
S1S Bedrijfsschakelaar (REMOTE/OFF/ON)
T1A Stroomsensor (A1P)
V1R Voedingsmodule (A2P, A4P)
V1D Diode (A2P)
X1A, X2A Connector (M1F)
X3A Connector (A1P: X31A)
X4A Connector (A1P: X32A)
X5A Connector (A6P: X31A)
X1M Klemmenstrook (voeding)
X2M Klemmenstrook
X3M Klemmenstrook (afstandsschakelaar)
X4M Klemmenstrook (compressor)
Y1E Elektronische expansieklep
Y2E Elektronische expansieklep
Y3E Elektronische expansieklep
Y4E Elektronische expansieklep
Z1C~Z11C Ferrietkern
ZF Ruisfilter (met spanningsbeveiliging) (A3P)
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1 CO Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit 4P605461-1 – 2020.04
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
43
Page 44
4P605461-1 0000000K
Verantwortung für Energie und Umwelt
Copyright 2020 Daikin
4P605461-1 2020.04
Loading...