LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
3
Page 4
2 Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur
INFORMATIE
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik door expert of
opgeleide gebruikers in winkels, lichte industrie en op
boerderijen, of voor commercieel gebruik door nietdeskundigen.
Documentatieset
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De
volledige set omvat:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid:
▪ Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
▪ Montage en gebruiksaanwijzing van de buitenunit:
▪ Instructies voor installatie en gebruik
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
▪ Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
van de buitenunit:
▪ De installatie voorbereiden, referentiegegevens,…
▪ Gedetailleerde stap-voor-stapinstructies en
achtergrondinformatie voor basis- en gevorderd gebruik
▪ Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/product-information/
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op
de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
het Daikin Business Portal (authenticatie vereist).
WAARSCHUWING
De installatie, service, onderhoud, reparaties en gebruikte
materialen moeten overeenstemmen met de instructies
van Daikin en daarnaast ook met de geldende wetgeving
en mogen alleen door bevoegde personen worden
uitgevoerd. In Europa en gebieden waar de IEC-normen
gelden, is EN/IEC 60335-2-40 de toepasselijke norm.
Installatieplaats (zie "12.1Installatieplaats
voorbereiden"[413])
VOORZICHTIG
Toestel niet toegankelijk voor iedereen; installeer het op
een beveiligde plaats die niet voor iedereen toegankelijk is.
Deze units, binnen- en buitenunit, zijn zowel geschikt voor
commerciële als kleinindustriële toepassingen.
VOORZICHTIG
Als de veiligheidsklep werkt, kan er zich CO2-gas ophopen
in de omkasting van de buitenunit. Houd daarom, voor uw
eigen veiligheid, ALTIJD afstand. U kunt de buitenunit
sluiten als uw draagbare CO2-detector heeft bevestigd dat
het CO2-niveau aanvaardbaar is. Als er bijvoorbeeld 7 kg
CO2 in de omkasting is vrijgekomen, dan duurt het
ongeveer 5 minuten voor het CO2-niveau voldoende
gedaald is.
WAARSCHUWING
Plaats GEEN voorwerpen die nat kunnen worden onder de
binnenunit en/of buitenunit. Anders kunnen condensatie op
de hoofdunit of de koelmiddelleidingen, vuil op het
luchtfilter of een verstopte afvoer druppelend water
veroorzaken, waardoor voorwerpen onder de unit kunnen
vuil worden of schade oplopen.
WAARSCHUWING
Installeer de unit alleen op een plaats waar de deuren van
de ruimte niet volledig afsluiten.
2Specifieke
veiligheidsinstructies voor de
installateur
Leef altijd de volgende veiligheidsinstructies en voorschriften na.
VOORZICHTIG
Steek GEEN vingers, stokken of andere voorwerpen in de
luchtinlaat of -uitlaat. Wanneer de ventilator met hoge
snelheid draait, zou dit letsels veroorzaken.
Algemene installatievereisten
WAARSCHUWING
▪ Installeer alle vereiste tegenmaatregelen in het geval
van een koelmiddellek volgens de norm EN378 (zie
"12.1.3 Bijkomende vereisten voor de installatieplaats
voor CO₂-koelmiddel"[413]).
▪ Installeer een CO2-lekdetector (lokaal te voorzien) en
schakel de functie voor koelmiddellekdetectie in (zie de
montagehandleiding van de binnenunit
(airconditioning)).
OPMERKING
De drukveiligheidsvoorzieningen voorkomen dat het
vrijgekomen koelmiddel mensen en voorwerpen in gevaar
brengt.
OPMERKING
Houd rekening met negatieve effecten. Bijvoorbeeld
gevaar dat er zich water ophoopt en bevriest in
afvoerleidingen voor drukveiligheidskleppen, ophopen van
vuil en afval, of blokkeren van de drukveiligheid door CO
in vaste toestand (R744).
INFORMATIE
Instructies voor een correcte bevestiging van de unit vindt
u in "12Installatie van de unit"[413].
2
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
4
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
4P605461-1 – 2020.04
Page 5
2 Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur
Installatie van de koelmiddelleidingen (zie "13Installatie van de
leidingen"[417])
WAARSCHUWING
▪ Gebruik uitsluitend R744 (CO2) als koelmiddel. Andere
stoffen kunnen ontploffingen en ongelukken
veroorzaken.
▪ Gebruik bij het installeren, vullen van koelmiddel,
onderhoud of service ALTIJD persoonlijke
beschermingsmiddelen, zoals veiligheidsschoenen,
veiligheidshandschoenen en een veiligheidsbril.
▪ Als de unit binnen wordt geïnstalleerd (bijvoorbeeld in
een machineruimte), gebruik dan ALTIJD een
draagbare CO2-detector.
▪ Als het voorpaneel open is, kijk dan ALTIJD uit voor de
draaiende ventilator. De ventilator blijft nog even
draaien, zelfs nadat de voedingsschakelaar is
uitgeschakeld.
VOORZICHTIG
Gebruik NIET opnieuw een leiding afkomstig van vorige
installaties.
VOORZICHTIG
Installeer koelmiddelleidingen of componenten zo dat ze
niet worden blootgesteld aan stoffen die componenten met
koelmiddel kunnen corroderen, tenzij de componenten
gemaakt zijn van een materiaal dat inherent bestand is
tegen corrosie of beschermd is tegen corrosie.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik K65 leidingen voor hogedruktoepassingen met
een werkdruk van 120bar of 90bar, afhankelijk van de
plaats in het systeem.
▪ Gebruik K65-koppelstukken en -fittingen voor een
werkdruk van 120 bar of 90 bar, afhankelijk van de
plaats in het systeem.
▪ Leidingen mogen alleen aan elkaar worden
gebraseerd. Andere soorten koppelingen zijn
verboden.
▪ Leidingen optrompen is niet toegelaten.
INFORMATIE
Om het koelingsysteem te vervolledigen, moet extra
koelmiddel worden bijgevuld. Zie "14 Koelmiddel
▪ Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET via
een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de
aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan
elektrische schokken veroorzaken.
▪ Plaats de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers.
▪ Bevestig de elektrische bedrading met kabelbinders,
zodat deze NIET in contact kan komen met scherpe
randen of buizen, vooral langs de hogedrukzijde.
▪ Gebruik GEEN draden met tape, geen gevlochten
geleiders, geen verlengkabels en geen aansluitingen
van een sterinstallatie. Deze kunnen zorgen voor
oververhitting of elektrische schokken of brand
veroorzaken.
▪ Installeer GEEN fasecompensatiecondensator, omdat
deze unit een inverter bevat. Een
fasecompensatiecondensator vermindert de prestaties
en kan ongevallen veroorzaken.
WAARSCHUWING
▪ Al de bedrading MOET door een erkende elektricien
uitgevoerd worden en MOET voldoen aan de geldende
wetgeving.
▪ Maak elektrische verbindingen op de bevestigde
bedrading.
▪ Alle op de site geleverde componenten en alle
elektrische constructies MOETEN voldoen aan de
geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als
stroomtoevoerkabel.
WAARSCHUWING
Gebruik een alpolige schakelaar met een contactscheiding
van minstens 3 mm om het contact volledig te verbreken
onder overspanningscategorie III.
WAARSCHUWING
Als het netsnoer beschadigd is, MOET de fabrikant, zijn
vertegenwoordiger, zijn servicevertegenwoordiger of
gelijkaardige bevoegde personen het snoer vervangen om
een gevaarlijke situatie te voorkomen.
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
INFORMATIE
Op het toestel staat een bedradingsschema en de
beschrijving van de aansluitingen en bedrading naar
externe besturingsapparaten en de voedingskabel vindt u
in "19.3Bedradingsschema: Buitenunit"[442].
INFORMATIE
De aansluitmethode van het toestel op de elektrische
voeding en de onderlinge aansluiting van afzonderlijke
componenten wordt beschreven in "15.2Lokale bedrading:
Overzicht"[429].
INFORMATIE
Details over het type en de waarde van zekeringen, of de
waarde van stroomonderbrekers vindt u in "15Elektrische
installatie"[427].
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
5
Page 6
3 Veiligheidsinstructies voor de gebruiker
Voor de gebruiker
3Veiligheidsinstructies voor de
gebruiker
Leef de volgende veiligheidsinstructies en -voorschriften te allen tijde
na.
3.1Algemeen
WAARSCHUWING
Indien u twijfels heeft over de
bediening van de unit, neem contact op
met uw dealer.
WAARSCHUWING
Dit apparaat is niet bedoeld voor
gebruik door personen, inclusief
kinderen, met verminderde fysieke,
zintuiglijke of mentale mogelijkheden,
of met een gebrek aan ervaring en
kennis, tenzij zij onderricht zijn in het
gebruik van het apparaat door een
persoon die verantwoordelijk is voor
hun veiligheid.
Zie erop toe dat kinderen niet met het
apparaat spelen.
▪ Units dragen het volgende symbool:
Dit betekent dat u GEEN elektrische en elektronische producten
mag mengen met ongesorteerd huishoudelijk afval. Probeer het
systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het
systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van
andere onderdelen moeten door een erkende installateur conform
met de geldende wetgeving uitgevoerd worden.
De units moeten voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij
een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld. Door
ervoor te zorgen dat dit product op de juiste manier wordt
weggeworpen, draagt u bij tot het voorkomen van mogelijke
negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid. Voor
meer informatie, contacteer uw installateur of de plaatselijke
overheid.
▪ Batterijen dragen het volgende symbool:
Dit betekent dat de batterijen NIET met ongesorteerd
huishoudelijk afval gemengd mogen worden. Indien onder het
symbool een scheikundig symbool afgebeeld staat, betekent dit
scheikundig symbool dat de batterij een zwaar metaal bevat
boven een bepaalde concentratie.
Mogelijke chemische symbolen: Pb: lood (>0,004%).
Lege batterijen moeten voor hergebruik door een
gespecialiseerde installatie worden verwerkt. Door ervoor te
zorgen dat wegwerpbatterijen op de juiste manier worden
weggeworpen, helpt u mogelijke negatieve gevolgen voor milieu
en menselijke gezondheid te voorkomen.
Reiniging en onderhoud door de
gebruiker mag niet worden uitgevoerd
door kinderen zonder toezicht.
WAARSCHUWING
Om elektrische schokken of brand te
vermijden:
▪ Spoel de unit NIET af.
▪ Bedien de unit NIET met natte
handen.
▪ Plaats GEEN voorwerpen die water
bevatten op de unit.
VOORZICHTIG
▪ Plaats GEEN voorwerpen,
apparatuur of uitrustingen bovenop
de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
3.2Instructies voor veilig gebruik
WAARSCHUWING
Wijzig, demonteer, verwijder,
herinstalleer of repareer de unit NIET
zelf aangezien een verkeerde
demontage of installatie een
elektrische schok of brand kan
veroorzaken. Neem contact op met uw
dealer.
VOORZICHTIG
Als deze unit uitgerust is met een
beveiliging met een elektrische
voeding, zoals een CO2koelmiddellekdetector (lokaal te
voorzien), dan moet de unit om
efficiënt te zijn na de installatie, op
korte onderhoudsperiodes na, altijd
van stroom voorzien zijn.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
6
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
4P605461-1 – 2020.04
Page 7
3 Veiligheidsinstructies voor de gebruiker
VOORZICHTIG
Steek GEEN vingers, stokken of
andere voorwerpen in de luchtinlaat of
-uitlaat. Wanneer de ventilator met
hoge snelheid draait, zou dit letsels
veroorzaken.
VOORZICHTIG
▪ Raak de interne delen van de
controller NOOIT aan.
▪ Verwijder het voorpaneel NIET.
Sommige onderdelen in het toestel
aanraken is gevaarlijk en kan
problemen met het toestel
veroorzaken. Neem contact op met
uw dealer voor controle en afstelling
van de interne delen.
WAARSCHUWING
Deze unit bevat elektrische en hete
onderdelen.
WAARSCHUWING
Controleer vóór het gebruik van de unit
of zij correct werd geïnstalleerd door
een installateur.
VOORZICHTIG
Langdurige blootstelling van uw
lichaam aan de luchtstroom is niet
gezond.
VOORZICHTIG
Zorg voor een goede verluchting van
de ruimte als samen met het systeem
een apparaat met brander wordt
gebruikt; dit om zuurstofgebrek te
voorkomen.
VOORZICHTIG
Stel kleine kinderen, planten of dieren
NOOIT rechtstreeks bloot aan de
luchtstroom.
WAARSCHUWING
Plaats GEEN voorwerpen die nat
kunnen worden onder de binnenunit
en/of buitenunit. Anders kunnen
condensatie op de hoofdunit of de
koelmiddelleidingen, vuil op het
luchtfilter of een verstopte afvoer
druppelend water veroorzaken,
waardoor voorwerpen onder de unit
kunnen vuil worden of schade oplopen.
WAARSCHUWING
Zet GEEN brandbare sprays bij de
airconditioner en gebruik GEEN sprays
in de buurt van de unit. Anders kan er
brand ontstaan.
Onderhoud en service (zie "6Onderhoud en service"[49])
WAARSCHUWING: Systeem
bevat koelmiddel onder heel hoge
druk.
ALLEEN een erkend persoon mag
service aan het systeem uitvoeren.
VOORZICHTIG: Kijk uit voor de
ventilator!
De unit inspecteren met een draaiende
ventilator is gevaarlijk.
Schakel de hoofdschakelaar altijd uit
alvorens onderhoudswerkzaamheden
uit te voeren.
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
Gebruik het systeem NIET wanneer
een rookvormig insecticide in de ruimte
wordt verspreid. Anders zouden de
chemische stoffen zich in de unit
kunnen ophopen, met gevaar voor de
gezondheid van mensen die
overgevoelig zijn voor chemische
stoffen.
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
Vervang nooit een zekering door een
zekering met een andere waarde of
andere draden als een zekering is
doorgebrand. Het gebruik van een
draad of koperdraad kan een uitval van
de unit of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Controleer na langdurig gebruik of de
staander en bevestiging niet
beschadigd zijn. Bij beschadiging
dreigt de unit te vallen en letsel te
veroorzaken.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
7
Page 8
4 Over het systeem
VOORZICHTIG
Schakel de voeding volledig uit voordat
u de klemmen aanraakt.
GEVAAR: GEVAAR VOOR
ELEKTROCUTIE
Wanneer u de airconditioner of het
luchtfilter wilt schoonmaken, moet u de
unit eerst stilleggen en alle voedingen
uitschakelen. Anders dreigt u
elektrische schokken en letsel op te
lopen.
WAARSCHUWING
Ga voorzichtig te werk met ladders
wanneer u op een hoogte werkt.
WAARSCHUWING
Laat de binnenunit NIET nat worden.
Mogelijk gevolg: Elektrische
schokken of brand.
Over het koelmiddel (zie "6.1Over het koelmiddel"[49])
WAARSCHUWING
▪ Doorboor of verbrand GEEN
onderdelen van de koelmiddelcyclus.
▪ Gebruik GEEN andere
schoonmaakmiddelen dan die
aanbevolen door de fabrikant.
▪ Denk eraan dat het koelmiddel in het
systeem geurloos is.
WAARSCHUWING
Het R744-koelmiddel (CO2) in de unit is geurloos, nietontvlambaar en lekt normaal NIET.
Als het koelmiddel in hoge concentraties in de ruimte lekt,
kan het een negatieve invloed hebben op de aanwezigen
(verstikking en koolstofdioxidevergiftiging). Ventileer de
ruimte en neem contact op met de dealer waar u de unit
hebt gekocht.
Gebruik de unit NIET totdat iemand van de servicedienst
heeft bevestigd dat het deel met het koelmiddellek
gerepareerd is.
Oplossen van problemen (zie "7Opsporen en verhelpen van
storingen"[410])
WAARSCHUWING
Stop de werking en schakel de
voeding uit als er zich iets
abnormaals voordoet (brandgeur,
enz.).
Als u de unit onder dergelijke
omstandigheden laat werken, kan dit
leiden tot een defect, elektrische schok
of brand. Neem contact op met uw
dealer.
4Over het systeem
De binnenunits kunnen worden gebruikt voor toepassingen met
verwarmen/koelen en koeling. Het type binnenunit dat kan worden
gebruikt hangt af van de reeks van de buitenunits.
WAARSCHUWING
Wijzig, demonteer, verwijder, herinstalleer of repareer de
unit NIET zelf aangezien een verkeerde demontage of
installatie een elektrische schok of brand kan veroorzaken.
Neem contact op met uw dealer.
OPMERKING
Gebruik het systeem niet voor andere doeleinden. Gebruik
de unit niet voor het koelen van precisie-instrumenten of
kunstwerken, om te voorkomen dat de kwaliteit ervan
wordt aangetast.
OPMERKING
Gebruik het systeem NIET voor het koelen van water. Het
kan bevriezen.
OPMERKING
Voor latere wijzigingen of uitbreidingen van uw systeem:
Een volledig overzicht van toegelaten combinaties (voor
latere systeemuitbreiding) vindt u in de technische data en
moet worden geraadpleegd. Neem contact op met uw
installateur voor meer informatie en professioneel advies.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
8
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
4P605461-1 – 2020.04
Page 9
5 Bediening
ab
ee
dc
f
g
h
i
j
g
k
h
i
j
k
de
abc
4.1Systeemlay-out
WAARSCHUWING
Vervang nooit een zekering door een zekering met een
andere waarde of andere draden als een zekering is
doorgebrand. Het gebruik van een draad of koperdraad
kan een uitval van de unit of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Steek GEEN vingers, stokken of andere voorwerpen in de
luchtinlaat of -uitlaat. Verwijder de ventilatorafscherming
NIET. Wanneer de ventilator met hoge snelheid draait, zou
dit letsels veroorzaken.
VOORZICHTIG
Controleer na langdurig gebruik of de staander en
bevestiging niet beschadigd zijn. Bij beschadiging dreigt de
unit te vallen en letsel te veroorzaken.
OPMERKING
Veeg het bedieningspaneel van de controller NIET af met
benzine, thinner, reinigingsdoeken met chemische
producten, enz. Het paneel kan verkleuren of de coating
kan afschilferen. Dompel bij een sterk vervuild
bedieningspaneel een doek in met water verdund neutraal
detergent, wring de doek goed uit en veeg er dan het
paneel mee schoon. Veeg het daarna af met een andere
droge doek.
a Hoofdbuitenunit (LRYEN10*)
b Capacity up unit (LRNUN5*)
c Communicatiebox (BRR9B1V1)
d Ventilator (binnenunit voor airconditioning)
e Koelvitrine (binnenunit voor koeling)
f Koelblazer (binnenunit voor koeling)
g CO2-bedieningspaneel
h CO2-detector
i CO2-alarm
j CO2-ventilator
k Afsluiter
5Bediening
5.1Werkingsgebied
Gebruik het systeem binnen de volgende temperatuurbereiken om
een veilige en efficiënte werking te verzekeren.
Buitentemperat
uur
Binnentemperat
uur
KoelingAirconditionin
g koelen
–
20~43°Cdroge
bol
—14~24°Cnatte
–5~43°Cdroge
bol
bol
Airconditionin
g verwarmen
–20~16°Cnatte
bol
15~27°Cdroge
bol
6.1Over het koelmiddel
Dit product bevat koelgassen.
Koelmiddeltype: R744 (CO2)
WAARSCHUWING
▪ Doorboor of verbrand GEEN onderdelen van de
koelmiddelcyclus.
▪ Gebruik GEEN andere schoonmaakmiddelen dan die
aanbevolen door de fabrikant.
▪ Denk eraan dat het koelmiddel in het systeem geurloos
is.
WAARSCHUWING
Het R744-koelmiddel (CO2) in de unit is geurloos, nietontvlambaar en lekt normaal NIET.
Als het koelmiddel in hoge concentraties in de ruimte lekt,
kan het een negatieve invloed hebben op de aanwezigen
(verstikking en koolstofdioxidevergiftiging). Ventileer de
ruimte en neem contact op met de dealer waar u de unit
hebt gekocht.
Gebruik de unit NIET totdat iemand van de servicedienst
heeft bevestigd dat het deel met het koelmiddellek
gerepareerd is.
Cilindertypes
De volgende cilindertypes worden gebruikt om extra R744koelmiddel bij te vullen:
6Onderhoud en service
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
OPMERKING
Voer nooit zelf een inspectie van of
servicewerkzaamheden aan de unit uit. Vraag hier een
erkend servicetechnicus voor.
a Cilinder met een gasafnameventiel
b Cilinder met een vloeistofafnameventiel
c Cilinder met 2 poorten voor afname (gas en vloeistof)
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
9
Page 10
7 Opsporen en verhelpen van storingen
P (bar)
T (C°)
031100–80
1
5.2
73.8
–57
d
c
b
a
e
d Gaspoort
e Vloeistofpoort
Fasediagram van R744
P Druk (in bar)
T Temperatuur (in °C)
a Vaste fase
b Vloeistoffase
c Gasfase
d Superkritische vloeistof
e Tripelpunt (–57°C, 5,2bar)
6.2Aanbevelingen voor onderhoud en
inspectie
Aangezien zich na verschillende jaren van gebruik stof kan ophopen
in de unit, zullen de prestaties van de unit enigszins afnemen. Het
demonteren en schoonmaken van de binnenkant van units vereist
een zekere technische kennis. Om voor een optimaal onderhoud
van uw units te zorgen, raden wij aan de normale
onderhoudswerkzaamheden aan te vullen met een onderhouds- en
inspectiecontract. Ons dealernetwerk heeft toegang tot een
permanente voorraad essentiële onderdelen om uw unit zo lang
mogelijk te laten meegaan. Neem contact op met uw dealer voor
meer informatie.
Vermeld altijd de volgende informatie wanneer u uw dealer om
een interventie vraagt:
▪ De volledige modelnaam van de unit.
▪ Het fabricagenummer (vermeld op het naamplaatje van de unit).
▪ De installatiedatum.
▪ De symptomen of de storing, en details van het defect.
WAARSCHUWING
▪ Wijzig, demonteer, verwijder, herinstalleer of repareer
de unit niet zelf aangezien een verkeerde demontage
of installatie een elektrische schok of brand kan
veroorzaken. Neem contact op met uw dealer.
▪ Zorg dat er geen open vlammen zijn in het geval van
een koelmiddellek. Het koelmiddel zelf is helemaal
veilig, niet-giftig en niet-brandbaar, maar er zal wel een
giftig gas vrijkomen wanneer het koelmiddel per
ongeluk lekt in een kamer met lucht van een
ventilatorkachel, gasfornuis, enz. Laat de reparatie van
een lek altijd controleren door erkend servicepersoneel
voordat u de unit weer in gebruik neemt.
7Opsporen en verhelpen van
storingen
Als de producten in de ruimte/koelvitrine kunnen bederven bij een
systeemstoring, dan kunt u uw installateur vragen om een alarm te
installeren (bijvoorbeeld een lamp). Voor meer informatie, neem
contact op met uw installateur.
Als zich één van de volgende problemen voordoet, neem dan
onderstaande maatregelen en neem contact op met uw dealer.
WAARSCHUWING
Stop de werking en schakel de voeding uit als er zich
iets abnormaals voordoet (brandgeur, enz.).
Als u de unit onder dergelijke omstandigheden laat
werken, kan dit leiden tot een defect, elektrische schok of
brand. Neem contact op met uw dealer.
ALLEEN een erkend servicetechnicus mag het systeem repareren.
StoringMaatregel
Als een beveiliging zoals een zekering,
onderbreker of aardlekschakelaar vaak
in werking treedt, of als de AAN/UITschakelaar NIET goed werkt.
Als water uit de unit lekt.Stop de werking.
De bedrijfsschakelaar werkt NIET goed. Schakel de voeding UIT.
Als het unitnummer op het display van
de gebruikersinterface staat, het
bedrijfslampje knippert en de
storingscode wordt aangegeven.
Als het systeem NIET goed werkt, behalve voor de hiervoor
vermelde gevallen, en geen van de vermelde storingen van
toepassing is, volg dan de volgende procedures om na te gaan wat
er misloopt.
Neem contact op met uw installateur als u na controle van alle
bovenstaande punten het probleem niet zelf kunt oplossen. Geef
hem de symptomen door, de volledige modelnaam van de unit (met
indien mogelijk ook het fabricagenummer) en de installatiedatum
(mogelijk vermeld op de garantiekaart).
Schakel de hoofdvoeding
UIT.
Verwittig uw installateur
en geef hem de
storingscode door.
7.1Storingscodes: Overzicht
Neem contact op met uw installateur wanneer een storingscode op
het scherm van de gebruikersinterface van de binnenunit staat. Geef
hem de storingscode door, het unittype en het serienummer (deze
laatste twee vindt u op het naamplaatje van de unit).
Hierna vindt u een lijst met storingscodes als referentie. Afhankelijk
van de ernst van de storingscode, kunt u op de AAN/UIT-knop
drukken om de code te resetten. Vraag anders advies aan uw
installateur.
CodeOorzaakOplossing
Elektrisch lekHerstart de unit door de
bedrijfsschakelaar UIT en
weer AAN te zetten.
Raadpleeg de
servicehandleiding als dit
het probleem niet oplost.
De afsluiter van een
buitenunit is dicht gelaten.
De afsluiter van een
buitenunit is dicht gelaten.
De luchtdoorstroming is
geblokkeerd.
Storing faseomkering
voeding
Onvoldoende
voedingsspanning
Verkeerde
transmissiebedrading
tussen units
Open de afsluiter aan
zowel de gas- als de
vloeistofzijde.
Open de afsluiter aan
zowel de gas- als de
vloeistofzijde.
Verwijder voorwerpen die
de luchtstroom naar de
buitenunit blokkeren.
Corrigeer fasevolgorde.
Controleer of de
voedingsspanning in orde
is.
Controleer de aansluiting
van de
transmissiebedrading
tussen de buitenunit en de
airconditioner.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
10
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
4P605461-1 – 2020.04
Page 11
8 Verplaatsen
ab
8×8×
ab
a
b
CodeOorzaakOplossing
SysteemstoringControleer of de
airconditioner juist is
aangesloten.
Verkeerde
transmissiebedrading
tussen units
Raadpleeg de servicehandleiding voor andere storingscodes.
Als er geen storingscode wordt weergegeven, controleer of
▪ de voeding van de binnenunit ingeschakeld is,
▪ de bedrading van de gebruikersinterface gebroken is of verkeerd
uitgevoerd is,
▪ een zekering op de printplaat is doorgebrand.
Controleer de aansluiting
van de
transmissiebedrading
tussen de buitenunit en de
airconditioner.
Voor de installateur
10Over de doos
10.1Buitenunit
10.1.1De buitenunit uitpakken
1 Verwijder het verpakkingsmateriaal van de unit. Beschadig de
unit niet wanneer u de krimpfolie met een cutter verwijdert.
8Verplaatsen
Neem contact op met uw dealer om de volledige unit te verwijderen
en opnieuw te installeren. Het verplaatsen van units vereist een
zekere technische kennis.
9Als afval verwijderen
OPMERKING
Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het
ontmantelen van het systeem en het behandelen van het
koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN
conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden.
De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en
terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf
worden behandeld.
10.1.2De buitenunit hanteren
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminium vinnen van de unit
NIET aan, dit om letsels te voorkomen.
Kraan
Hijs de buitenunit bij voorkeur op met een kraan en 2 draagbanden
van minstens 8 m lang zoals hieronder afgebeeld. Gebruik altijd
beschermstukken om te voorkomen dat de draagbanden de unit
beschadigen en houd ook rekening met het zwaartepunt van de unit.
2 De unit is met bouten op de pallet bevestigd. Verwijder deze
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
a Buitenunit
b Capacity up unit
bouten.
a Buitenunit
b Capacity up unit
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze
weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan
spelen. Mogelijk risico: verstikking.
a Buitenunit
b Capacity up unit
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
11
Page 12
11 Over de units en opties
ab
cd
ab
a
ab
ee
dc
f
g
h
i
j
g
k
h
i
j
k
OPMERKING
Gebruik een draagband van ≤20mm breed die het gewicht
van de unit goed kan dragen.
Vorkheftruck
a Buitenunit
b Capacity up unit
OPMERKING
Doe een doek rond de armen van de vorkheftruck om de
unit niet te beschadigen. Schade aan de lak van de unit
vermindert de anti-corrosiebescherming.
10.1.3Om de toebehoren van de buitenunit uit te
nemen
Buitenunit
OPMERKING
Deze units (LRYEN10* en LRNUN5*) zijn slechts delen
van een airconditionersysteem, en voldoen aan de
vereisten voor deelunits van de Internationale Standaard
IEC 60335-2-40:2018. Zodoende mogen zij ALLEEN
worden aangesloten op andere units die voldoen aan de
overeenkomstige vereisten voor deelunits van deze
Internationale Standaard.
Algemene benaming en productnaam
In deze handleiding gebruiken we de volgende benamingen:
Algemene benamingProductnaam
BuitenunitLRYEN10A7Y1
Capacity up unitLRNUN5A7Y1
Temperatuurbereik
Buitentemperat
uur
Binnentemperat
uur
KoelingAirconditionin
g koelen
–
20~43°Cdroge
bol
—14~24°Cnatte
–5~43°Cdroge
bol
bol
Airconditionin
g verwarmen
–20~16°Cnatte
15~27°Cdroge
11.2Systeemlay-out
bol
bol
a Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
b Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
c Koperen pakkingen voor afsluiterdeksels (15×)
d Koperen pakkingen voor servicepoortdeksels (15×)
Capacity up unit
a Conformiteitsverklaring
11Over de units en opties
11.1Over de buitenunit
Deze montagehandleiding heeft betrekking op de buitenunit en de
optionele capacity up unit.
Deze units zijn ontworpen voor installatie buitenshuis en zijn bedoeld
voor toepassingen met lucht-lucht verwarmen, koelen en koeling.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
12
a Hoofdbuitenunit (LRYEN10*)
b Capacity up unit (LRNUN5*)
c Communicatiebox (BRR9B1V1)
d Ventilator (binnenunit voor airconditioning)
e Koelvitrine (binnenunit voor koeling)
f Koelblazer (binnenunit voor koeling)
g CO2-bedieningspaneel
h CO2-detector
i CO2-alarm
j CO2-ventilator
k Afsluiter
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
Page 13
11.3Beperkingen binnenunit
OPMERKING
De aangesloten koelonderdelen moeten een ontwerpdruk
van minstens 9 MPa (90 bar) hebben. Raadpleeg uw
dealer voor hulp als dit niet het geval is.
WAARSCHUWING
Alleen koelonderdelen die ook ontworpen zijn om te
werken met CO2 mogen op het systeem worden
aangesloten.
Individuele besturing met een afstandsbediening
Systeem met meerdere airconditioners bediend met eenzelfde
afstandsbediening in dezelfde ruimte:
CapaciteitsklasseIndividuele besturing met een
afstandsbediening
50NIET toegelaten
71~112Toegelaten
Beperkingen
Houd voor het aansluiten van binnenunits rekening met de volgende
beperkingen:
BeperkingMinimum/maximum
Minimum totale capaciteitsklasse
airconditioning
Maximum totale
capaciteitsklasse airconditioning
Maximum aantal binnenunits dat
kan worden aangesloten
Voor meer informatie over de mogelijke combinaties, zie de
uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker van de
buitenunit.
162
233
≤4
12 Installatie van de unit
(b)
Muurhoogte luchtinlaatzijde: ≤500mm.
(c)
Muurhoogte andere kanten: onbeperkt.
(d)
Bereken h1 en h2 zoals aangegeven in de afbeelding. Voeg h1/2
toe voor onderhoudsruimte aan de voorkant. Voeg h2/2 toe voor
onderhoudsruimte aan de achterkant (als de hoogte hoger is dan
de waarden hiervoor).
VOORZICHTIG
Toestel niet toegankelijk voor iedereen; installeer het op
een beveiligde plaats die niet voor iedereen toegankelijk is.
Deze units, binnen- en buitenunit, zijn zowel geschikt voor
commerciële als kleinindustriële toepassingen.
OPMERKING
Dit is een klasse A-product. In een residentiële omgeving
kan dit product radiostoringen veroorzaken, en dan moet
de gebruiker de gepaste maatregelen treffen.
12.1.2Bijkomende vereisten inzake de
installatieplaats van de buitenunit in
koude klimaten
In streken met heftige sneeuwval is het belangrijk om een
installatieplaats te selecteren waar de sneeuw GEEN invloed heeft
op de unit. Wanneer de sneeuw zijwaarts kan vallen, zorg ervoor dat
de spoel van de warmtewisselaar NIET door de sneeuw gehinderd
kan worden. Indien nodig, monteer een afdakje tegen de sneeuw en
een voetstukje.
INFORMATIE
Raadpleeg uw dealer voor instructies voor de installatie
van de sneeuwbeschutting.
12.1.3Bijkomende vereisten voor de
installatieplaats voor CO₂-koelmiddel
12Installatie van de unit
12.1Installatieplaats voorbereiden
12.1.1Vereisten inzake de plaats waar de
buitenunit geïnstalleerd wordt
Houd rekening met de richtlijnen inzake de benodigde ruimte. Zie
afbeelding 1 op de binnenkant van het voorblad.
Beschrijving van tekst op afbeelding 1:
ItemBeschrijving
ARuimte voor onderhoud
BMogelijke patronen met
installatieruimten in geval van
één buitenunit
CMogelijke patronen met
installatieruimten in geval van
een buitenunit aangesloten op
een capacity up unit
h1H1 (reële hoogte) –1500mm
h2H2 (reële hoogte) –500mm
XVoorkant = 500mm + ≥h1/2
Y (voor patronen B)Luchtinlaatzijde = 300mm
+≥h2/2
Y (voor patronen C)Luchtinlaatzijde = 100mm
+≥h2/2
(a)
Muurhoogte voorkant: ≤1500mm.
(a)(b)(c)(d)
(a)(b)(c)(d)
OPMERKING
Het wordt aanbevolen om de LRYEN10* en LRNUN5*
buiten te installeren, maar in sommige gevallen kunnen ze
toch binnen moeten worden geïnstalleerd. Volg in
dergelijke gevallen ALTIJD de vereisten voor de
installatieplaats binnenshuis voor CO2-koelmiddel.
OPMERKING
Bij mechanische ventilatie moet de geventileerde lucht
naar buiten worden afgevoerd, en niet naar een andere
afgesloten ruimte.
Basiskenmerken koelmiddel
KoelmiddelR744
RCL (concentratielimiet koelmiddel)0,072kg/m
QLMV (hoeveelheidslimiet met minimale ventilatie) 0,074kg/m
QLAV (hoeveelheidslimiet met extra ventilatie)0,18kg/m
Toxiciteitslimiet0,1kg/m
3
VeiligheidsklasseA1
INFORMATIE
Voor meer informatie over de toegelaten hoeveelheid
koelmiddel en ruimtevolumeberekeningen, zie de
uitgebreide handleiding van de binnenunit.
3
3
3
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
Gepaste maatregelen zijn lokaal te voorzien. Kies en
installeer alle vereiste gepaste maatregelen in
overeenstemming met EN378-3:2016.
▪ (natuurlijke of mechanische) ventilatie
▪ veiligheidsafsluiters
▪ veiligheidsalarm, in combinatie met een CO2-
koelmiddellekdetector (een veiligheidsalarm alleen wordt NIET als
een gepaste maatregel beschouwd waar aanwezigen beperkt
worden in hun verplaatsingen)
▪ CO2-koelmiddellekdetector
WAARSCHUWING
Installeer de unit alleen op een plaats waar de deuren van
de ruimte niet volledig afsluiten.
WAARSCHUWING
Bij het gebruik van veiligheidsafsluiters moeten
maatregelen zoals een omloopleiding met een
drukveiligheidsklep (van vloeistofleiding naar gasleiding)
worden voorzien. Wanneer de veiligheidsafsluiters sluiten
en er geen maatregelen zijn voorzien, kan de
vloeistofleiding schade oplopen door de hogere druk.
Voor bezettingen op de laagste ondergrondse verdieping van
het gebouw
Als de totale hoeveelheid
koelmiddel (kg) gedeeld door
het kamervolume
(a)
(m3) … is
…moet het aantal gepaste
maatregelen minstens…
bedragen
<RCL0
>RCL en ≤QLMV1
>QLMV en <QLAV2
>QLAVDe waarde mag NIET worden
overschreden!
(a)
Voor ruimten met mensen met een vloeroppervlakte van meer
dan 250m2, neem 250m2 als vloeroppervlakte om het
kamervolume te bepalen (Voorbeeld: zelfs als de
vloeroppervlakte 300m2 is en de kamerhoogte 2,5m, neem dan
250m2×2,5m=625m3 als kamervolume)
Voorbeeld: Totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem is 45kg
en kamervolume is 300 m3. 45/300=0,15, wat >RCL (0,072) en
<QLAV (0,18) is; installeer dus minstens 2 gepaste maatregelen in
de kamer.
Minimum aantal gepaste maatregelen bepalen
Voor bezettingen niet op de laagste ondergrondse verdieping
van het gebouw
Als de totale hoeveelheid
koelmiddel (kg) gedeeld door
het kamervolume
(a)
(m3) … is
<QLMV0
>QLMV en <QLAV1
>QLAV2
(a)
Voor ruimten met mensen met een vloeroppervlakte van meer
dan 250m2, neem 250m2 als vloeroppervlakte om het
kamervolume te bepalen (Voorbeeld: zelfs als de
vloeroppervlakte 300m2 is en de kamerhoogte 2,5m, neem dan
250m2×2,5m=625m3 als kamervolume)
Voorbeeld: Totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem is 45kg
en kamervolume is 300 m3. 45/300=0,15, wat >QLMV (0,074) en
<QLAV (0,18) is; installeer dus minstens 1 gepaste maatregel in de
kamer.
…moet het aantal gepaste
maatregelen minstens…
bedragen
12‒2 Voorbeeldgrafiek voor berekening
A Limiet hoeveelheid koelmiddel
B Kamervolume
a Installatie is niet toegestaan
b 2 gepaste maatregelen vereist
c 1 gepaste maatregel vereist
d Geen maatregel vereist
INFORMATIE
Zelfs als er op de laagste verdieping geen koelsysteem is,
moet u waar de grootste systeembelasting (kg) in het
gebouw gedeeld door het totaal volume van de laagste
verdieping (m3) groter is dan de waarde voor QLMV in
overeenstemming met EN 378-3:2016 een mechanische
ventilatie voorzien.
12.2De unit openen en sluiten
12.2.1De buitenunit openen
12‒1 Voorbeeldgrafiek voor berekening
A Hoeveelheid koelmiddel
B Kamervolume
a 2 gepaste maatregelen vereist
b 1 gepaste maatregel vereist
c Geen maatregel vereist
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
14
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
Open de voorplaten als volgt voor toegang tot de unit:
1 Verwijder de schroeven van de kleine voorplaten:
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
4P605461-1 – 2020.04
Page 15
ab
7×
2×
a Buitenunit
ab
4×
12
×
1
2
4
3
2×
1×
1
2
1×
12
×
4×
1
2
4
3
2×
1×
b Capacity up unit
2 Verwijder de voorpanelen:
12 Installatie van de unit
12.2.2Elektrische componentenkast van de
buitenunit openen
OPMERKING
Forceer het deksel van de elektronische componentenkast
NIET wanneer u het opent. Anders kunt u het deksel
vervormen, waardoor er water in de kast kan
binnendringen en de apparatuur onklaar geraakt.
Elektrische componentenkasten van de buitenunit
De elektrische componentenkasten achter het linker, midden en
rechter voorpaneel worden allemaal op dezelfde manier geopend.
De hoofdschakelkast bevindt zich achter het middelste paneel.
Elektrische componentenkast van de capacity up unit
a Buitenunit
b Capacity up unit
3 Verwijder de kleine voorplaten:
Buitenunit:
Capacity up unit:
12.2.3De buitenunit sluiten
OPMERKING
Wanneer u het deksel van de buitenunit sluit, let op dat u
het aanhaalkoppel van 4,1N•m NIET overtreft.
1 Plaats de kleine voorplaten terug:
Buitenunit:
Wanneer de voorplaten open zijn, is de elektrische
componentenkast toegankelijk. Zie "12.2.2Elektrische
componentenkast van de buitenunit openen"[415].
Voor servicewerkzaamheden is toegang tot de drukknoppen op de
hoofdprintplaat (achter het middenste voorpaneel) vereist. Het
deksel van de elektrische componentenkast moet niet worden
geopend om toegang te krijgen tot deze drukknoppen. Zie
"16.1.2Toegang tot de componenten voor lokale
instellingen"[434].
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
Capacity up unit:
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
15
Page 16
12 Installatie van de unit
2
1
2×
ab
12×12
×
4×
ab
2×
7×
631
729
765
≥765
BC
A
497
A
B
631
729
765
≥765
(mm)
12
2 Plaats de voorpanelen terug:
Buitenunit
a Buitenunit
b Capacity up unit
3 Bevestig de kleine voorplaten op de voorpanelen:
a Buitenunit
b Capacity up unit
12.3De buitenunit monteren
12.3.1De installatiestructuur voorzien
Zorg ervoor dat de unit waterpas staat op een voldoende stevige
ondergrond om trillingen en lawaai te voorkomen.
OPMERKING
▪ Ondersteun NIET alleen de hoeken van de unit
wanneer de installatiehoogte moet worden verhoogd.
▪ Steunen onder de unit moeten minstens 100mm breed
zijn.
Capacity up unit
▪ De voorkeurinstallatie is op een stevige lange fundering (stalen
balkframe of beton). De fundering moet groter zijn dan het in het
grijs aangegeven deel.
OPMERKING
De fundering moet vanaf de vloer minstens 150 mm hoog
zijn. In gebieden waar veel sneeuw valt moet deze hoogte
worden verhoogd tot de gemiddeld verwachte
sneeuwhoogte, afhankelijk van de installatieplaats en de
omstandigheden.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
16
Minimumfundering
1 LRYEN10*
2 LRNUN5*
UnitABC
LRYEN10*19401102193
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
4P605461-1 – 2020.04
Page 17
UnitABC
20 mm
a
a
b
8×8×
ab
LRNUN5*635497—
▪ Maak de unit vast met behulp van de vier M12-funderingsbouten.
De beste manier is om de funderingsbouten in te schroeven tot ze
nog 20 mm boven het oppervlak van de fundering uitsteken.
OPMERKING
▪ Voorzie een waterafvoerkanaal rond de fundering om
overtollig water rond de unit af te voeren. Bij
buitentemperaturen onder nul zal het afgevoerde water
van de buitenunit bevriezen. Als u geen maatregelen
neemt voor de afvoer van het water, kan het heel glad
worden rondom de unit.
▪ Wanneer u de unit in een corrosieve omgeving
installeert, moet u een moer met een plastic vulring (a)
gebruiken om de moer te beschermen tegen roest.
13 Installatie van de leidingen
a LRYEN10*
b LRNUN5*
3 Als het vervoer is uitgevoerd met een kraan, verwijder de
draagbanden.
12.3.3Afvoer voorzien
Controleer of het condenswater goed kan worden afgevoerd.
13Installatie van de leidingen
13.1De koelmiddelleidingen
voorbereiden
13.1.1Vereisten voor de koelmiddelleidingen
12.3.2De buitenunit installeren
1 Vervoer de unit met een kraan of een vorkheftruck en plaats ze
op de installatiestructuur.
OPMERKING
Voor R744-koelmiddel moeten strikte
voorzorgsmaatregelen worden genomen om het systeem
schoon en droog te houden. Alle mogelijke voorzorgen
dienen genomen te worden opdat er nooit vreemde stoffen
(inclusief minerale oliën of vochtigheid) in het systeem
kunnen komen en zich vermengen met het koelmiddel.
OPMERKING
De leidingen en andere drukvoerende delen moeten
geschikt zijn voor koelmiddel en olie. Gebruik K65
leidingen uit een legering van koper en ijzer voor
hogedruktoepassingen met een werkdruk van 120bar aan
de kant van de airconditioner en 90bar aan de kant van de
koeling.
OPMERKING
Gebruik geen standaard slangen en manometers. Gebruik
ALLEEN apparatuur die ontworpen is voor gebruik met
R744.
▪ Vreemde stoffen in de leidingen, waaronder oliën die tijdens de
fabricage worden gebruikt, mogen niet meer dan 30 mg/10 m
bedragen.
Waarschuwingslabels op unit
a LRYEN10*
2 Maak de unit vast op de installatiestructuur.
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
b LRNUN5*
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
17
Page 18
13 Installatie van de leidingen
t
Ø
t
Ø
a
c
b
Tekst op waarschuwingslabel Vertaling
from LRYEN10A7Y1 to
Van LRYEN10A7Y1 naar koeling
Refrigeration
Gas for AircoGas voor airco
Liquid for AircoVloeistof voor airco
Gas from RefrigerationGas van koeling
Liquid to LRNUN5A7Y1 or to
Refrigeration
Vloeistof naar LRNUN5A7Y1 of
naar koeling
13.1.2Materiaal koelmiddelleidingen
▪ Materiaal leidingen: K65 koper-ijzerlegering (CuFe2P), maximum
bedrijfsdruk:= 120bar
▪ Hardingsgraad en dikte leidingen:
Leiding koelingunit
LeidingtypeBuitendia
meter (Ø)
Vloeistofleiding12,7mm
Gasleiding15,9mm
(a)
Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximale
bedrijfsdruk van de unit (zie "PS High" op het naamplaatje van de
unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist.
Leiding airconditioningunit
LeidingtypeBuitendia
meter (Ø)
Vloeistofleiding15,9mm
Gasleiding19,1mm
(a)
Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximale
bedrijfsdruk van de unit (zie "PS High" op het naamplaatje van de
unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist.
(1/2")
(5/8")
(5/8")
(3/4")
Hardingsg
raad
R420
(met
hittebehan
deling)
R300
(getrokken
)
Hardingsg
raad
R300
(getrokken
)
R300
(getrokken
)
Dikte (t)
≥0,85mm
≥1,05mm
Dikte (t)
≥1,05mm
≥1,30mm
(a)
(a)
VereisteLimiet
LRYEN10*LRYEN10* +
LRNUN5*
Maximale reële leidinglengte
▪ Voorbeeld koelingzijde:
▪ C+D+(E of F)
▪ c+d+(e of f)
(a)
(a)
Koelingzijde: 50m
Airconditioningzijde: 30m
▪ c+g
▪ j
▪ Voorbeeld airconditionerzijde:
▪ B2+(C2 of D2)
▪ b2+(c2 of d2)
Maximaal
hoogteverschil
tussen
buitenunit en
binnenunit
(a)
(a)
Buitenunit
hoger dan
binnenunit
▪ Voorbeeld:
H2,
35m"Olieafscheider
installeren"[418]
H4≤Limiet
Buitenunit lager
binnenunit
10m"Stijgleiding
installeren"[419]
Voorbeeld: H2,
H4≤Limiet
Maximaal hoogteverschil
5m
tussen koelblazer en
koelvitrine
▪ Voorbeeld: H3≤Limiet
Maximaal hoogteverschil
0,5m
tussen airconditioners
▪ Voorbeeld: H1≤Limiet
(a)
Langste
Olieafscheider installeren
Als de buitenunit hoger dan de binnenunit is geïnstalleerd, moet in
de gasleiding om de 5 m een olieafscheider worden voorzien.
Olieafscheiders vergemakkelijken het terugstromen van de olie.
13.1.3Lengte koelmiddelleiding en
hoogteverschil
Vereisten en limieten
De leidinglengten en hoogteverschillen moeten voldoen aan de
volgende vereisten. Voor een voorbeeld, zie "13.1.4 Leidingmaat
selecteren"[419].
VereisteLimiet
De koelmiddelaanzuigleiding moet altijd naar beneden lopen:
LRYEN10*LRYEN10* +
LRNUN5*
Maximale totale leidinglengte
Voorbeelden:
(a)
≤Limiet
(a)
(a)
(a)
≤Limiet
▪ A+B+C+D+(E of F)
▪ a+c+d+(e of f)
▪ A2+B2+(C2 of D2)
▪ a2+b2+(c2 of d2)
Leidinglengte tussen
LRYEN10* en LRNUN5*
≤Limiet
≤Limiet
Koelingzijde: 130m
Airconditioningzijde: 130m
Niet gespecificeerd, maar de
leiding moet horizontaal zijn
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
18
a Koelvitrine
b Hoogteverschil = 5m
c Sifon
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
Page 19
a
b
a
b
a Buitenunit of binnenunit
a
b
2
A
A2
B2C2
B
CD
G
J
j
f
F
E2
D2
E
H4
H3
H1
H1
H2
ed
g
cab2
a2
e2
d2
c2
1
3
5
4
4
5
5
3
H4
e
d
b
c
a
b Stroomrichting in koelmiddelaanzuigleiding
13.1.4Leidingmaat selecteren
Bepaal de juiste maat aan de hand van de volgende tabellen en de
afbeelding (alleen als referentie).
13 Installatie van de leidingen
Stijgleiding installeren
Als de buitenunit lager dan de binnenunit is geïnstalleerd, moet de
stijgleiding dichtbij de binnenunit worden geïnstalleerd. Wanneer de
compressor van de buitenunit begint te draaien, voorkomt een
correct geïnstalleerde stijgleiding dat vloeistof naar de buitenunit
terugstroomt.
a Buitenunit
b Binnenunit
c Stijgleiding tot aan binnenunit.
1 Capacity up unit (LRNUN5*)
2 Buitenunit (LRYEN10*)
3 Binnenunit (koelvitrine)
4 Binnenunit (koelblazer)
5 Binnenunit (airconditioning)
A~J Vloeistofleiding (kant koelvitrines en koelblazers)
A2~E2 Vloeistofleiding (kant airconditioning)
a~g Gasleiding (kant koelvitrines en koelblazers)
a2~e2 Gasleiding (kant airconditioning)
H1~H4 Hoogteverschil
Wanneer de vereiste leidingdiameters (inch-maten) niet verkrijgbaar
zijn, mag u ook andere diameters (mm-maten) gebruiken; houd
hierbij rekening met de volgende punten:
▪ Neem de leidingdiameter die het dichtst bij de gevraagde diameter
ligt.
▪ Gebruik de gepaste adapterstukken voor de overgang van
leidingen met inch-maten naar leidingen met mm-maten (lokaal te
voorzien).
▪ Wijzig de berekening voor extra koelmiddel zoals beschreven in
de volgende hoofdstukken:
▪ Voor buitenunit zonder capacity up unit: "14.2 Hoeveelheid
extra koelmiddel bepalen: methode 1"[426]
▪ Voor buitenunit met capacity up unit: "14.3 Hoeveelheid extra
koelmiddel bepalen: methode 2"[426]
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
Leidingmaat tussen buitenunit en eerste aftakking
Wanneer de equivalente leidinglengte tussen de buitenunit en de
verste binnenunit 90m of meer (b+d) bedraagt, moet u een dikkere
hoofdgasleiding (b) gebruiken. Gebruik de oorspronkelijke
leidingdiameter wanneer de aanbevolen gasleidingmaat niet
beschikbaar is (dit kan evenwel een kleine capaciteitsafname tot
gevolg hebben).
a Buitenunit
b Hoofdgasleiding
c Eerste koelmiddelaftakking
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
19
Page 20
13 Installatie van de leidingen
A
aa
bb
B
d Leiding tussen binnenunit en koelmiddelaftakking
e Verste binnenunit
SysteemkantLeidingmaat (buitendiameter)
(mm)
(a)
VloeistofzijdeGaszijde
KoelingØ12,7 x t0,85
(K65)
AirconditionerØ15,9 x t1,05
(K65)
(a)
Voor koelleiding (A, B, a) en voor airconditionerleiding (A2, a2)
Ø15,9 x t1,05
(K65)
Ø19,1 x t1,3
(K65)
Leidingmaat tussen aftakkingsdelen of tussen
eerste en tweede aftakking
Capaciteitsindex
binnenunit (kW)
Koelingzijde: vloeistofleiding
x≤10,0Ø9,5×t0,65 (K65)
10,0<xØ12,7×t0,85 (K65)
x≤6,5Ø9,5×t0,65 (K65)
6,5<x≤14,0Ø12,7×t0,85 (K65)
14,0<xØ15,9×t1,05 (K65)
Airconditionerzijde: vloeistofleiding
—Ø12,7×t0,85 (K65)
Airconditionerzijde: gasleiding
—Ø15,9×t1,05 (K65)
(a)
Leiding tussen aftakkingsdelen (C, D, c, d)
(b)
Leiding van eerste naar tweede aftakking (B2, b2)
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
(a)
Koelingzijde: gasleiding
(a)
(b)
(b)
Leidingmaat van aftakking naar binnenunit
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
GasleidingVloeistofleiding
Koelingzijde
Dezelfde maat als C, D, c, d.
Als de leidingmaten van de binnenunits verschillen, sluit u een
verloopstuk stuk aan dicht bij de binnenunit om leidingen met een
verschillende maat aan te sluiten.
Airconditionerzijde
Ø12,7 × t0,85 (K65)Ø9,5×t0,65 (K65)
(a)
Leiding van aftakking naar binnenunit (E, F, G, J, e, f, g, j)
(b)
Leiding van aftakking naar binnenunit (C2, D2, E2; c2; d2; e2)
(a)
(b)
Koelvitrines of koelblazers rechtstreeks aangesloten
Vloeistoftemperatuur23°C
Vloeistofdruk6,8MPaG
KoelmiddeltoestandOnderkoelde vloeistof
capacity up unit aangesloten tussen buitenunit en koelvitrines
of koelblazers
Vloeistoftemperatuur (aan uitlaat van
3°C
capacity up unit)
Vloeistofdruk (aan uitlaat van capacity up
6,8MPaG
unit)
Koelmiddeltoestand (aan uitlaat van capacity
Onderkoelde vloeistof
up unit)
(Optie) Drukreduceerkit aangesloten tussen buitenunit en
koelvitrines of koelblazers
Vloeistoftemperatuur (aan uitlaat van
3°C
drukreduceerkit)
Vloeistofdruk (aan uitlaat van
4,8~5,6MPaG
drukreduceerkit)
KoelmiddeltoestandOnderkoelde vloeistof
13.2Gebruik van afsluiters en
servicepoorten
13.2.1Omgaan met de afsluiter
Houd rekening met de volgende richtlijnen:
▪ Houd alle afsluiters open tijdens de werking.
▪ De gas- en vloeistofafsluiter zijn in de fabriek gesloten.
▪ Oefen GEEN overmatige kracht uit op de afsluiter. Anders kan de
afsluiter afbreken.
Open tegen gesloten
Alle afsluiters zijn van het type met "backseat" en hebben geen
klepkern voor de vulpoort.
Afmeting afsluiter
Koelingzijde
Airconditioningzijde
(a)
(a)
(a)
Voor de aansluiting van de leidingen kunnen verloopstukken
vereist zijn (lokaal te voorzien).
VloeistofzijdeGaszijde
Ø15,9Ø19,1
Ø15,9Ø15,9
13.1.5Koelmiddelaftaksets selecteren
Gebruik altijd K65 T-stukken met de juiste ontwerpdruk voor het
aftakken van koelmiddel.
13.1.6Expansiekleppen voor koeling selecteren
Het systeem regelt de vloeistoftemperatuur en -druk. Selecteer de
expansiekleppen zoals aangeven in de tabel hierna. Deze
omstandigheden gelden voor de vloeistofleiding aan de uitlaat van
de buitenunit.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
20
A Volledig gesloten (aangesloten tussen vulpoort en
binnenunitzijde)
B Volledig geopend (aangesloten tussen buitenunit en
binnenunit)
a Naar buitenunit
b Naar binnenunit
Afsluiter openen
1 Verwijder het klepdeksel met 2 moersleutels.
2 Draai de pakkinghouder 1/8 tot 1/2 draai linksom los.
3 Draai de klepsteel linksom tot hij niet meer verder draait.
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
Page 21
123
Afsluiter sluiten
a
b
a
b
c
AB
a
a
b
1 Draai de klepsteel rechtsom tot hij niet meer verder draait. Draai
hem vast met het juiste aanhaalmoment.
2 Draai de pakkinghouder vast.
3 Breng een nieuwe koperen pakking aan voordat u het
klepdeksel aanbrengt.
4 Breng bij het aanbrengen van het klepdeksel schroefborgmiddel
of siliconen afdichtmiddel aan op de schroefdraad. Anders kan
er vocht en condenswater binnendringen en bevriezen tussen
de schroefdraad. Daardoor kan er koelmiddel gaan lekken en
kan het klepdeksel afbreken.
13 Installatie van de leidingen
Open tegen gesloten
Alle servicepoorten zijn van het type met "backseat" en hebben geen
klepkern.
A Volledig gesloten
B Volledig open
Servicepoort openen
1 Verwijder het servicepoortdeksel met 2 moersleutels en
verwijder de koperen pakking.
2 Sluit de vulpoort aan op de servicepoort.
3 Verwijder het klepdeksel met 2 moersleutels.
4 Draai zover u kunt linksom met een zeskantsleutel (4mm).
Servicepoort sluiten
1 Draai zover u kunt rechtsom met een zeskantsleutel (4mm).
2 Draai het klepdeksel vast.
3 Verwijder de koperen pakking van het servicepoortdeksel.
a Breng schroefborgmiddel aan
b Breng GEEN schroefborgmiddel aan
5 Draai het klepdeksel vast.
Zie ook "13.2.3Aanhaalmomenten"[422].
13.2.2Omgaan met de servicepoort
▪ Gebruik altijd een vulslang met een drukpen omdat de
servicepoort een Schrader-ventiel is.
▪ Draai het servicepoortdeksel na gebruik van de servicepoort goed
vast. Zie de tabel hieronder voor het aanhaalmoment.
▪ Controleer na het vastdraaien van het servicepoortdeksel op
koelmiddellekken.
In de afbeelding hierna ziet u de naam van elk onderdeel dat vereist
is bij het gebruik van de afsluiter.
a Servicepoortdeksel
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
b Koperen pakking
c Klepdeksel
4 Breng een nieuwe koperen pakking aan en breng het
a Koperen pakking
servicepoortdeksel aan. Breng bij het aanbrengen van het
servicepoortdeksel schroefborgmiddel of siliconen afdichtmiddel
aan op de schroefdraad. Anders kan er vocht en condenswater
binnendringen en bevriezen tussen de schroefdraad. Daardoor
kan er koelmiddel gaan lekken en kan het klepdeksel afbreken.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
21
Page 22
13 Installatie van de leidingen
123
a
b
c
d
a
b
a Nieuwe koperen pakking
b Schroefborgmiddel of siliconen afdichtmiddel op
schroefdraad
5 Draai het servicepoortdeksel vast.
Zie ook "13.2.3Aanhaalmomenten"[422].
13.2.3Aanhaalmomenten
Afmeting
afsluiter
(mm)
Ø15,938,2~46,67,4~9,013,2~16,014,2~17,2
Ø19,1
Aanhaalmoment N•m (rechtsom draaien om te
sluiten)
As
Klepdeksel PakkingdrukKlepsteel Klepkernde
ksel
13.3De koelmiddelleiding aansluiten
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
13.3.1Dichtgedraaide leidingen verwijderen
WAARSCHUWING
Gas of olie die nog overblijft in de afsluiter kan de
dichtgedraaide leiding wegblazen.
Als deze instructies NIET goed worden nageleefd, kan er
schade aan voorwerpen of persoonlijk letsel ontstaan
(afhankelijk van de omstandigheden kan dit ernstig zijn).
Dichtgedraaide leidingen verwijderen:
1 Open het afsluiterdeksel, ontgrendel de klep en controleer of ze
dicht is.
WAARSCHUWING
Verwijder de dichtgedraaide leiding nooit door braseren.
Gas of olie die nog overblijft in de afsluiter kan de
dichtgedraaide leiding wegblazen.
INFORMATIE
Als de afsluiter eerst open stond, kan er een beetje
koelmiddel of olie weglekken.
5 Wacht tot alle olie uit de leiding is gedruppeld alvorens verder
te gaan met de aansluiting van de lokale leiding wanneer niet
alle olie kon worden afgetapt.
U kunt nu de in- en uitgaande koelmiddelleiding aansluiten.
13.3.2Koelmiddelleiding op buitenunit
aansluiten
U kunt de koelmiddelleiding naar de voorkant of de zijkant van de
unit laten lopen.
Voor de buitenunit:
1 Open het afsluiterdeksel (linksom).
2 Ontgrendel de klep (linksom).
3 Sluit de klep (rechtsom).
2 Open langzaam het servicepoortdeksel en controleer of alle
druk weg is.
3 Draai de klepkern geleidelijk losser om te controleren of alle
druk weg is.
4 Snijd het onderste deel van de leidingen van de gas- en
vloeistofafsluiters af op de zwarte streep. Gebruik alleen gepast
gereedschap, zoals een pijpensnijder of een kniptang.
a Aansluiting aan linkerkant
b Aansluiting aan voorkant (koeling)
c Aansluiting aan voorkant (airconditioner)
d Aansluiting aan rechterkant
Voor de capacity up unit:
a Aansluiting aan linkerkant
b Aansluiting aan voorkant (koeling)
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
22
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
4P605461-1 – 2020.04
Page 23
13 Installatie van de leidingen
A
B
a
b
4×
a
b
c
b
a
A
B
a
b
a
b
c
a
b
c
a
a
b
d
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het uitslaan van de
uitbreekopeningen:
▪ Let op dat u de behuizing niet beschadigt.
▪ Na het uitslaan van de uitbreekopeningen, verwijdert u
best de bramen en brengt u reparatieverf aan op de
randen en de delen rond de randen om roestvorming te
voorkomen.
▪ Omwikkel de elektrische bedrading met beschermtape
om beschadiging bij het doorvoeren door de
uitbreekopeningen te voorkomen.
Aansluiting aan voorkant
1 Open de uitbreekopening en sluit de leiding aan op de
buitenunit.
A Afsluiter (gas – koeling)
B Afsluiter (vloeistof – koeling)
a Gasleiding
b Vloeistofleiding
2 Indien van toepassing, open de uitbreekopening en sluit de
leidingen aan op de capacity up unit.
a Gasleiding
b Vloeistofleiding
5 Indien van toepassing, sluit de leidingen aan op de capacity up
unit.
13.3.3Richtlijnen voor aansluiten van T-stukken
VOORZICHTIG
Gebruik ALTIJD K65 T-stukken voor het aftakken van
koelmiddel.
K65 T-stukken zijn lokaal te voorzien.
Vloeistofleiding
Tak altijd horizontaal af voor het aansluiten van aftakleidingen.
Tak bij gebruik van een verdeler altijd af naar beneden om
ongelijkmatig stromen van koelmiddel te voorkomen.
a Van de buitenunits
b Naar de binnenunits
Gasleiding
Tak altijd horizontaal af voor het aansluiten van aftakleidingen.
Leg de aftakleiding altijd hoger dan de hoofdleiding om te
voorkomen dat koelmiddelolie in de binnenunits stroomt.
Aansluiting aan de zijkant
3 Open de uitbreekopening in de bodemplaat.
a Boor (Ø6mm)
b Uitbreekplaat
c Hier boren
4 Sluit de leidingen aan op de buitenunit.
a Van de binnenunits
b Naar de buitenunits
c Hoofdkoelmiddelleiding
d Aflopend
13.3.4Richtlijnen bij de installatie van een
droger
OPMERKING
Gebruik de unit NIET zonder geïnstalleerde droger op de
vloeistofleiding van de koelingzijde. Mogelijk gevolg:
Zonder droger kan bij gebruik van de unit een verstopte
expansieklep of hydrolyse van de koelmiddelolie en de
koperen beplating van de compressor worden veroorzaakt.
Installeer een droger op de vloeistofleiding:
DrogertypeWatercapaciteit van druppels R744 bij 60°C:
200
Aanbevolen droger voor gebruik met
transkritisch CO2:
Voor LRYEN10*: CO-085-S (Sporlan)
Waar/hoeInstalleer de droger zo dicht mogelijk bij de
buitenunit.
Installeer de droger op de vloeistofleiding van
de koelingzijde.
Installeer de droger horizontaal.
(a)
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
A Afsluiter (gas – koeling)
B Afsluiter (vloeistof – koeling)
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
23
Page 24
13 Installatie van de leidingen
a
N2
R744
a
b
b
b
b
dcdc
E
C
A
B
D
e
f
Bij het braserenVolg de braseerinstructies in de handleiding
van de droger.
Verwijder het drogerdeksel net voor u gaat
braseren (om opname van vochtigheid te
voorkomen).
Repareer eventueel bij het braseren verbrande
drogerlak. Neem contact op met de fabrikant
voor meer informatie over de reparatielak.
StroomrichtingAls op de droger een stroomrichting staat
aangegeven, installeer hem dan in de goede
richting.
(a)
Volg de instructies in de montagehandleiding van de droger.
13.4De koelmiddelleiding controleren
Denk aan de volgende punten:
▪ De unit is op voorhand gevuld met R744-koelmiddel.
▪ Houd tijdens het lektesten en vacuümdrogen van de lokale
leidingen zowel de vloeistof- als de gasafsluiters altijd gesloten.
▪ Indien geïnstalleerd, zie de montagehandleiding van de
drukreduceerkit.
▪ Gebruik alleen gereedschap specifiek voor R744 (bv.
meterverdeelstuk en vulslang) dat bestand is tegen hoge druk en
voorkomt dat water, vuil of stof terechtkomt in de unit.
VOORZICHTIG
Open de afsluiter NIET voordat u de isolatieweerstand van
het hoofdvoedingscircuit gemeten hebt.
VOORZICHTIG
Gebruik altijd stikstofgas voor lektesten.
13.4.1Koelmiddelleiding controleren: Opstelling
A Stikstof (N2)
B R744-koelmiddeltank
C Weegschaal
D Vacuümpomp
E Buitenunit
a Drukregelaar
b Vulslang
c Vloeistofzijde
d Gaszijde
e Naar binnenunit koeling
f Naar binnenunit airconditioning
Afsluiter
Servicepoort
Lokale leiding
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
24
OPMERKING
De aansluitingen op de binnenunits en alle binnenunits
moeten ook worden getest op lekken en op vacuüm. Houd
eventuele (lokaal voorziene) kleppen van lokale leidingen
ook open.
Zie ook de montagehandleiding van de binnenunit voor
meer informatie. Lektesten en vacuümdrogen moeten
worden uitgevoerd voordat de voeding van de unit wordt
ingeschakeld.
13.4.2Lektest uitvoeren
De lektest moet in overeenstemming zijn met EN378‑2.
1 Breng zowel de vloeistof- als de gaszijde van het koelingcircuit
onder een druk van tot 3,0MPa (30bar) via de vulpoort van de
afsluiter.
2 Breng zowel de vloeistof- als de gaszijde van het
airconditionercircuit onder een druk van tot 3,0MPa (30bar) via
de vulpoort van de afsluiter.
3 De druk mag minstens 24 uur niet dalen.
4 Als de druk wel daalt, spoor dan het lek op en repareer het.
13.4.3Vacuümdrogen
1 Sluit een vacuümpomp aan op de vulpoort van de vloeistof- en
gasafsluiters.
2 Vacumeer de unit minstens 2 uur tot een meterdruk van –
0,1MPa of minder.
3 Laat de unit meer dan 1uur staan met een vacuümdruk van –
0,1MPa of minder. Controleer op de vacuümmeter of de druk
niet stijgt. Een stijging van de druk wijst op een lek in het
systeem of achtergebleven vocht in de leidingen.
Ingeval van een lek
1 Spoor het lek op en repareer het.
2 Vacumeer hierna opnieuw volgens de hiervoor beschreven
procedure.
Ingeval van achtergebleven vocht
Wanneer de unit op een regenachtige dag werd geïnstalleerd, kan er
na een eerste keer vacuümdrogen nog vocht in de leidingen
achterblijven. Voer in dat geval de volgende procedure uit:
1 Breng het stikstofgas onder een druk van tot 0,05MPa (om het
vacuüm te breken) en vacumeer gedurende minstens 2uur.
2 Vacuümdroog de unit daarna minstens 1 uur tot –0,1 MPa of
minder.
3 Breek het vacuüm en vacuümdroog opnieuw als de druk geen –
0,1MPa of minder bereikt.
4 Laat de unit meer dan 1uur staan met een vacuümdruk van –
0,1MPa of minder. Controleer op de vacuümmeter of de druk
niet stijgt.
13.5Koelmiddelleiding isoleren
Na de lektest en het vacuümdrogen moeten de leidingen worden
geïsoleerd. Houd hierbij rekening met de volgende punten:
▪ Isoleer de aansluitleidingen en koelmiddelleidingaftakkingen
volledig.
▪ Isoleer altijd de vloeistof- en de gasleidingen (voor alle units).
▪ Gebruik hittebestendig polyethyleenschuim dat bestand is tegen
een temperatuur van 70°C voor:
▪ alle vloeistofleidingen aan zowel de airconditioner- als de
koelingzijde.
▪ gasleidingen aan de koelingzijde.
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
Page 25
14 Koelmiddel bijvullen
a
a
a
a
b
b
▪ Gebruik hittebestendig polyethyleenschuim dat bestand is tegen
een temperatuur van 120°C voor de gasleidingen aan de
airconditionerzijde.
Isolatiedikte
Houd rekening met de volgende punten bij de bepaling van de
isolatiedikte:
LeidingStandMinimumtemperatu
ur tijdens werking
VloeistofleidingKoeling0°C
Airconditioner20°C
GasleidingKoeling–20°C
Airconditioner0°C
Afhankelijk van de lokale weersomstandigheden, kan dikkere isolatie
vereist zijn. Als de omgevingstemperatuur boven 30°C stijgt en de
vochtigheid boven 80%.
▪ Gebruik vloeistofleidingen die ≥5mm dikker zijn.
▪ Gebruik gasleidingen die ≥20mm dikker zijn.
Isolatie afdichten
Breng afdichting aan tussen de isolatie en het voorpaneel van de
unit om te voorkomen dat er water of condenswater in de unit
terechtkomt.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik uitsluitend R744 (CO2) als koelmiddel. Andere
stoffen kunnen ontploffingen en ongelukken
veroorzaken.
▪ Gebruik bij het installeren, vullen van koelmiddel,
onderhoud of service ALTIJD persoonlijke
beschermingsmiddelen, zoals veiligheidsschoenen,
veiligheidshandschoenen en een veiligheidsbril.
▪ Als de unit binnen wordt geïnstalleerd (bijvoorbeeld in
een machineruimte), gebruik dan ALTIJD een
draagbare CO2-detector.
▪ Als het voorpaneel open is, kijk dan ALTIJD uit voor de
draaiende ventilator. De ventilator blijft nog even
draaien, zelfs nadat de voedingsschakelaar is
uitgeschakeld.
WAARSCHUWING
De unit is al gevuld met een bepaalde hoeveelheid R744.
Open de vloeistof- en gasafsluiters NIET tot alle controles
van "17.2 Checklist voor de inbedrijfstelling" [4 36] zijn
voltooid.
VOORZICHTIG
Vul vloeibaar koelmiddel NIET rechtstreeks bij via een
gasleiding. Vloeistofcompressie zou de werking van de
compressor kunnen beschadigen.
a Afdichtingsmateriaal
b Voorpaneel
14Koelmiddel bijvullen
14.1Voorzorgsmaatregelen voor het
vullen met koelmiddel
VOORZICHTIG
Een gevacumeerd systeem zal onder tripelpunt zijn.
Daarom is het ESSENTIEEL om te beginnen vullen met
R744 in gasvormige toestand. Wanneer het tripelpunt is
bereikt (5,2bar absolute druk of 4,2bar meterdruk), kunt u
verder vullen met R744 in vloeibare toestand.
INFORMATIE
Voor het gebruik van de afsluiters, zie "13.2 Gebruik van
afsluiters en servicepoorten"[420].
OPMERKING
Als de voeding van sommige units wordt uitgeschakeld,
kan de vulprocedure niet goed worden voltooid.
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik in om de
carterverwarming van stroom te voorzien en de
compressor te beschermen.
OPMERKING
Controleer of de aanduiding op het 7-segmentendisplay
normaal is voordat u de vulprocedures begint (zie
"16.1.4 Stand 1 of 2 activeren" [4 35]). Als een
storingscode wordt weergegeven, zie "18.1 Problemen op
basis van storingscodes oplossen"[438].
OPMERKING
Sluit het voorpaneel voordat u begint met koelmiddel bij te
vullen. Wanneer het voorpaneel niet gesloten is, kan de
unit niet controleren of er geen storingen zijn.
OPMERKING
Bij onderhoud en wanneer het systeem (buitenunit+lokale
leidingen+binnenunits) geen koelmiddel meer bevat (bijv.
na aftappen van het koelmiddel), dan moet eerst de
oorspronkelijke hoeveelheid (zie naamplaatje op de unit)
en de berekende extra hoeveelheid koelmiddel in de unit
worden gebracht.
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
OPMERKING
Draai de vloeistofafsluiter NIET volledig dicht nadat de unit
gevuld is met koelmiddel.
OPMERKING
Draai de vloeistofafsluiter NIET volledig dicht terwijl de unit
stopt. Anders kan de lokale vloeistofleiding barsten
wegens vloeistofblokkering.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
25
Page 26
14 Koelmiddel bijvullen
14.2Hoeveelheid extra koelmiddel
bepalen: methode 1
Gebruik methode 1 voor een buitenunit ZONDER capacity up unit.
1 Bereken elke hoeveelheid koelmiddel voor de vloeistofleiding
aan de hand van de Berekeningstabel in dit hoofdstuk, op
basis van de leidingmaat en de -lengte: (a) (b) en (c). U mag
afronden op 0,1kg.
2 Tel de hoeveelheden koelmiddel voor de vloeistofleiding op:
(a)+(b)+(c)=[1]
3 Bereken de hoeveelheid koelmiddel voor de binnenunits aan de
hand van de tabel Conversieverhouding voor binnenunits:
koeling in dit hoofdstuk, op basis van het type binnenunit en
het koelvermogen:
▪ Bereken de hoeveelheid koelmiddel voor koelblazers: (d)
▪ Bereken de hoeveelheid koelmiddel voor koelvitrines: (e)
4 Bereken de hoeveelheid koelmiddel voor airco-binnenunits aan
de hand van de tabel Conversieverhouding voorbinnenunits: airconditioners in dit hoofdstuk, op basis van het
model van de binnenunits en het aantal aangesloten units: (f).
5 Tel de hoeveelheden koelmiddel voor binnenunits op:
(d)+(e)+(f)=[2]
6 Tel de berekende hoeveelheden koelmiddel op en voeg er de
vereiste hoeveelheid koelmiddel voor de buitenunit bij:
[1]+[2]+[3]=[4]
7 Vul de totale hoeveelheid koelmiddel [4].
8 Als uit proefdraaien blijft dat er meer koelmiddel vereist is, vul
dan extra koelmiddel bij en noteer de hoeveelheid: [6].
9 Tel de berekende hoeveelheid koelmiddel [4] op bij de extra
hoeveelheid koelmiddel bij het proefdraaien [6] en de
hoeveelheid koelmiddel die in de fabriek is gevuld [5] (zie label
op de unit). De totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem is
dan: [4]+[5]+[6]=[7]
10 Noteer de resultaten van de berekeningen in de
berekeningstabel.
INFORMATIE
Noteer na het vullen de totale hoeveelheid koelmiddel op
het naamplaatje op het voorpaneel van de unit.
Berekeningstabel: buitenunit zonder capacity up unit
Hoeveelheid koelmiddel voor vloeistofleiding (koeling /
airconditioner)
Maat
vloeistoflei
ding
Ø9,50,0487(a)
Ø12,70,0858(b)
Ø15,90,1333(c)
Subtotaal (a)+(b)+(c):[1]
Hoeveelheid koelmiddel voor binnenunits
Type binnenunitTotale
Koelblazers(d)
Koelvitrines(e)
Airconditioners(f)
Subtotaal (d)+(e)+(f):[2]
Conversiev
erhouding
per meter
vloeistoflei
ding (kg/m)
Leidingleng
te (m)
Totale
hoeveelhei
d
koelmiddel
(kg)
hoeveelhei
d
koelmiddel
(kg)
Vereiste hoeveelheid koelmiddel voor buitenunit
(kg)
Subtotaal [1]+[2]+[3] (kg)[4]
In de fabriek gevulde hoeveelheid koelmiddel in
buitenunit (kg)
Extra hoeveelheid koelmiddel gevuld na
proefdraaien indien vereist (kg)
Totale hoeveelheid koelmiddel [4]+[5]+[6] (kg)
(a)
De maximum hoeveelheid extra koelmiddel die kan worden
gevuld bij het proefdraaien is 10% van de hoeveelheid koelmiddel
zoals berekend op basis van het vermogen van de aangesloten
binnenunits. Gebruik [6]≤[2]×0,1 om deze maximum hoeveelheid
te berekenen.
Conversieverhouding voor binnenunits: koeling
Geldt voor buitenunit zonder capacity up unit.
TypeConversieverhouding
Koelblazer0,062kg/kW
Koelvitrine0,309kg/kW
Conversieverhouding voor binnenunits: airconditioners
ModelConversieverhouding
FXSN500,14kg/unit
FXSN710,22kg/unit
FXSN1120,34kg/unit
(a)
17,0 [3]
6,3 [5]
14.3Hoeveelheid extra koelmiddel
bepalen: methode 2
Gebruik methode 2 voor een buitenunit MET capacity up unit.
1 Bereken elke hoeveelheid koelmiddel voor de vloeistofleiding
aan de hand van de Berekeningstabel in dit hoofdstuk, op
basis van de leidingmaat en de -lengte: (a1) (b1)(c1) en (a2)
(b2) (c2). U mag afronden op 0,1kg.
OPMERKING
De conversieverhouding voor de capacity up unit is niet
dezelfde als die voor de buitenunit. Bereken daarom de
koelingzijde en de airconditionerzijde afzonderlijk.
2 Tel de hoeveelheden koelmiddel voor de vloeistofleiding op:
(a1)+(b1)+(c1)=[1], (a2)+(b2)+(c2)=[2].
3 Bereken de hoeveelheid koelmiddel voor de binnenunits aan de
hand van de tabel Conversieverhouding voor binnenunits:
koeling in dit hoofdstuk, op basis van het type binnenunit en
het koelvermogen.
▪ Bereken de hoeveelheid koelmiddel voor koelblazers: (d)
▪ Bereken de hoeveelheid koelmiddel voor koelvitrines: (e)
4 Bereken de hoeveelheid koelmiddel voor airco-binnenunits aan
de hand van de tabel Conversieverhouding voorbinnenunits: airconditioners in dit hoofdstuk, op basis van het
model van de binnenunits en het aantal aangesloten units: (f).
5 Tel de hoeveelheden koelmiddel voor binnenunits op:
(d)+(e)+(f)=[3].
6 Tel de berekende hoeveelheden koelmiddel op en voeg er de
vereiste hoeveelheid koelmiddel voor de buitenunit bij:
[1]+[2]+[3]+[4]=[5].
7 Vul de totale hoeveelheid koelmiddel [5].
8 Als uit proefdraaien blijft dat er meer koelmiddel vereist is, vul
dan extra koelmiddel bij en noteer de hoeveelheid: [7].
[6]
[7]
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
26
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
4P605461-1 – 2020.04
Page 27
15 Elektrische installatie
9 Tel de berekende hoeveelheid koelmiddel [5] op bij de extra
hoeveelheid koelmiddel bij het proefdraaien [6] en de
hoeveelheid koelmiddel die in de fabriek is gevuld [7] (zie label
op de unit). De totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem is
dan: [5]+[6]+[7]=[8].
10 Noteer de resultaten van de berekeningen in de
berekeningstabel.
Berekeningstabel: buitenunit met capacity up unit
Hoeveelheid koelmiddel voor vloeistofleiding (koeling)
Maat
vloeistoflei
ding
Ø9,50,0582(a1)
Ø12,70,1030(b1)
Ø15,90,1603(c1)
Subtotaal (a1)+(b1)+(c1):[1]
Hoeveelheid koelmiddel voor vloeistofleiding (airconditioner)
Maat
vloeistoflei
ding
Ø9,50,0487(a2)
Ø12,70,0858(b2)
Ø15,90,1333(c2)
Subtotaal (a2)+(b2)+(c2):[2]
Hoeveelheid koelmiddel voor binnenunits
Type binnenunitTotale
Koelblazers(d)
Koelvitrines(e)
Airconditioners(f)
Subtotaal (d)+(e)+(f):[3]
Vereiste hoeveelheid koelmiddel voor buitenunit
(kg)
Subtotaal [1]+[2]+[3]+[4](kg)[5]
In de fabriek gevulde hoeveelheid koelmiddel in
buitenunit (kg)
Extra hoeveelheid koelmiddel gevuld na
proefdraaien indien vereist (kg)
Totale hoeveelheid koelmiddel [5]+[6]+[7](kg)[8]
(a)
De maximum hoeveelheid extra koelmiddel die kan worden
gevuld bij het proefdraaien is 10% van de hoeveelheid koelmiddel
zoals berekend op basis van het vermogen van de aangesloten
binnenunits. Gebruik [7]≤[3]×0,1 om deze maximum hoeveelheid
te berekenen.
Conversieverhouding voor binnenunits: koeling
Geldt voor buitenunit met capacity up unit.
TypeConversieverhouding
Koelblazer0,091kg/kW
Koelvitrine0,454kg/kW
Conversiev
erhouding
per meter
vloeistoflei
ding (kg/m)
Conversiev
erhouding
per meter
vloeistoflei
ding (kg/m)
(a)
Leidingleng
te (m)
Leidingleng
te (m)
Totale
hoeveelhei
d
koelmiddel
(kg)
Totale
hoeveelhei
d
koelmiddel
(kg)
hoeveelhei
d
koelmiddel
(kg)
17,0 [4]
6,3 [6]
[7]
ModelConversieverhouding
FXSN710,22kg/unit
FXSN1120,34kg/unit
14.4Koelmiddel vullen
Let op het volgende bij het vullen van de unit met koelmiddel:
1 Schakel de voeding van de buitenunit en alle binnenunits
(airconditioners, koelblazers, koelvitrines) IN.
2 Schakel de bedrijfsschakelaar van de buitenunit UIT.
3 Vul met koelmiddel via de vulpoort van de afsluiter aan de
vloeistofzijde van de koeling. Houd de afsluiter dicht.
4 Breng na het vullen van koelmiddel het klepdeksel aan op de
afsluiter en de servicepoort.
Drukverschil te klein
Als het drukverschil tussen de koelmiddelcilinder en de
koelmiddelleiding te klein is, kunt u niet meer koelmiddel vullen. Ga
verder als volgt om de druk in de leiding te verlagen en verder te
kunnen vullen:
1 Open zowel de gasafsluiters van de airconditioner en de
koeling als de vloeistofafsluiter van de airconditioner.
2 Regel de opening van de vloeistofafsluiter van de koeling. Bij
lange lokale leidingen stopt de buitenunit automatisch wanneer
koelmiddel wordt gevuld met volledig gesloten vloeistofafsluiter.
3 Schakel de bedrijfsschakelaar van de buitenunit IN. De druk in
de koelmiddelleiding daalt en u kunt verder koelmiddel vullen.
4 Schakel de bedrijfsschakelaar UIT wanneer het koelmiddel is
gevuld.
5 Draai alle gas- en vloeistofafsluiters volledig open.
INFORMATIE
Noteer na het vullen de totale hoeveelheid koelmiddel op
het naamplaatje op het voorpaneel van de unit.
15Elektrische installatie
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als
stroomtoevoerkabel.
OPMERKING
De afstand tussen de kabels voor hoge spanning en deze
voor lage spanning moet minstens 50mm bedragen.
15.1Over het voldoen aan de normen
inzake elektriciteit
Deze apparatuur (LRYEN10A7Y1 en LRNUN5A7Y1) is conform
met:
Conversieverhouding voor binnenunits: airconditioners
ModelConversieverhouding
FXSN500,14kg/unit
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
27
Page 28
15 Elektrische installatie
▪ Deze apparatuur is conform met EN/IEC 61000‑3‑11 op
Norm die de beperkingen vastlegt voor
spanningsveranderingen, spanningsschommelingen en
flikkeren in openbare laagspanningssystemen voor apparatuur
met een nominale stroom ≤75A.
▪ Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de installateur of
gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen, indien nodig
in overleg met de distributienetwerkbeheerder, dat de
apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding met een
systeemimpedantie Z
kleiner dan of gelijk aan Z
sys
▪ Deze apparatuur is conform met EN/IEC 61000‑3‑12 op
voorwaarde dat de systeemimpedantie Ssc groter dan of gelijk aan
Ssc is op het interfacepunt tussen de voeding van de gebruiker en
het openbare systeem.
die de grenzen vastlegt inzake harmonische stromen
geproduceerd door apparatuur aangesloten op openbare
laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16 A en
≤75A per fase.
▪ Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de installateur of de
gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen, indien nodig
in overleg met de distributienetwerkbeheerder, dat de
apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding met een
kortsluitvermogen Ssc dat groter dan of gelijk is aan de minimum
Ssc-waarde.
ModelZ
LRYEN10A7Y1—4337
LRNUN5A7Y1—2294
kleiner dan of gelijk
sys
max
Minimumwaarde
.
max
van S
sc
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
28
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
4P605461-1 – 2020.04
Page 29
15 Elektrische installatie
g
F2F1F1
X1M (A1P)
F2 Q1 Q2
TO
MULTI UNIT
TO
OUT/D UNIT
TO
IN/D UNIT
L1 L2 L3 N
X1MPEX2M
C C1 W1 R P1 P2
213
X3M
L N
X2M
P1 P2 F1 F2 T1 T2
F2F1F1
X1M (A1P)
F2 Q1 Q2
TO
MULTI UNIT
TO
OUT/D UNIT
TO
IN/D UNIT
L1 L2 L3 N
X1MPEX4M
C C1 W1 R P1 P2
213
X5M
L N
X2M
X1M
X1M
P1 P2 F1 F2 T1 T2
P1 P2
L N
X1M PEX3M
A+ B- F1 F2
220-240 V AC
220-240 V AC
220-240 V AC
12 V DC
12 V DC
12 V DC
12 V DC
220-240 V AC
220-240 V AC
220-240 V AC
220-240 V AC
1N~ 50 Hz
220-240 V AC
RS-485
DIII
DIII
DIII
DIII
DIII
fgf
d
ede
a
i
i
b
d1 d2
h
h1h2
d1 d2
X1M (A1P)
X5M
X4M
X1M
PE
X1M
X3M
PE
X1M (A1P)
X2M
X1M
X3M
PE
k1
k
l
m
k2
k4
k3
j
3N~ 50 Hz
380-415 V AC
c1
c2
3N~ 50 Hz
380-415 V AC
c1
c2
c1
c2
1N~ 50 Hz
220-240 V AC
c1
c2
k5
RS-485
DIII
15.2Lokale bedrading: Overzicht
INFORMATIE
Binnenunits (airconditioning). Dit overzicht van de lokale
bedrading geeft slechts één mogelijke bedrading voor de
binnenunits weer (airconditioning). Raadpleeg voor meer
mogelijkheden de handleiding van de binnenunit.
a Capacity up unit (LRNUN5A7Y1)i Binnenunit (airconditioning)
b Buitenunit (LRYEN10A7Y1)j Gebruikersinterface voor binnenunits (airconditioning)
c1 Overstroomzekering (lokaal te voorzien)k Veiligheidssysteem (lokaal te voorzien). Voorbeeld:
c2 Aardlekschakelaar (lokaal te voorzien)k1: Controlepaneel
d Alarmpaneel (lokaal te voorzien) voor:k2: CO2-koelmiddellekdetector
d1: Voorzichtig-outputsignaalk3: Veiligheidsalarm (lamp)
d2: Waarschuwing-outputsignaalk4: Ventilatie (natuurlijke of mechanische)
e Controlepaneel (lokaal te voorzien) voor
werkingsoutputsignaal
f Schakelaar bediening op afstand (lokaal te voorzien)
g Schakelaar geluidsarm op afstand (lokaal te voorzien)l Communicatiebox (BRR9B1V1)
UIT: normale stand
AAN: geluidsarme stand
h Werkingsoutputsignaal naar expansiekleppen van alle:Bedrading:
h1: Koelblazers (lokaal te voorzien)
h2: Koelvitrines (lokaal te voorzien)
k5: Afsluiter
m Monitoringsysteem (lokaal te voorzien)
RS-485-transmissiebedrading (let op de polariteit)
DIII-transmissiebedrading (geen polariteit)
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
29
Page 30
15 Elektrische installatie
a
b
g
ddcfcee
X1M (A1P)
ab
X5M
X4M
X1M
PE
X1M (A1P)
X2M
X1M
X3M
PE
15.3Richtlijnen bij het uitslaan van de
uitbreekopeningen
▪ Gebruik een hamer om een uitbreekopening in een voorpaneel te
maken.
▪ Boor gaten op de aangeduide punten om een uitbreekopening in
het bodempaneel te maken.
▪ Na het uitslaan van de uitbreekopeningen verwijdert u best de
bramen en brengt u reparatieverf aan op de randen en de delen
rond de randen om roestvorming te voorkomen.
▪ Draai beschermende tape rond de bedrading om beschadiging
van de draden te voorkomen wanneer u stroomkabels door de
uitbreekopeningen voert, steek de draden door lokaal voorziene
beschermende mantelbuizen op die plaats, of installeer geschikte
lokaal voorziene draadnippels of rubberen bussen in de
uitbreekopeningen.
15.4Richtlijnen voor het aansluiten van
de elektrische bedrading
Aanhaalmomenten
a Klemmen op buitenunit
b Klemmen op capacity up unit
AansluitklemSchroefmaatAanhaalmoment
(N•m)
X1M: Elektrische
voeding
PE: Beschermende
aarding (schroef)
X2M, X4M:
Outputsignalen
X3M, X5M:
Afstandsschakelaars
X1M (A1P): DIIItransmissiebedrading
M85,5~7,3
M8
M41,18~1,44
M3,50,79~0,97
M3,50,80~0,96
a Buitenunit
b Capacity up unit
Uitbreekopeningen voor:
c Leiding (koeling)
d Hoogspanningsbedrading
e Laagspanningsbedrading
f Leiding (airconditioning)
g Verwijder bramen
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door
kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine
dieren die in contact komen met elektrische onderdelen
kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
30
15.5Specificaties van de
standaardcomponenten van de
bedrading
Elektrische voeding
OPMERKING
Gebruik in geval van stroomonderbrekers met activering
door reststroom alleen die van het snelle type met een
nominale stroomsterkte van 300 mA.
De voeding moet worden beveiligd met behulp van de vereiste
beveiligingen, met name een hoofdschakelaar, een trage zekering
op elke fase en een aardlekbeveiliging volgens de geldende
wetgeving.
De keuze en maat van de bedrading moet gebeuren conform de
geldende wetgeving op basis van de informatie in de onderstaande
tabel.
Zorg ervoor dat de unit wordt voorzien van een gescheiden
voedingssysteem en dat al het werk aan de elektrische bedrading
wordt uitgevoerd door erkende elektriciens en conform de landelijk
geldende voorschriften en de instructies van deze handleiding.
Onvoldoende capaciteit van de voeding en fouten in de bedrading
kunnen elektrische schokken en brand tot gevolg hebben.
ModelMinimum
circuitampère
LRYEN10A7Y133A45A3N~ 50Hz
LRNUN5A7Y116A25A3N~ 50Hz
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
Aanbevolen
zekeringen
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
Elektrische
voeding
380-415V
380-415V
4P605461-1 – 2020.04
Page 31
DIII-transmissiebedrading
b
F2F1F1
X1M (A1P)
ca
F2 Q1 Q2
TO
MULTI UNIT
TO
OUT/D UNIT
TO
IN/D UNIT
d e
213
X5M
a/b/cd/e
X1M (A1P)
X5M
1
2
X1M (A1P)
X5M
1
2
f
REMOTE
OFF
ON
S1S
Specificaties en limieten transmissiebedrading
(a)
Plastic snoeren met mantel van 0,75 tot 1,25mm² of kabels (2-
aderige draden)
(a)
Als de totale transmissiebedrading buiten deze waarden valt,
kunnen communicatiestoringen ontstaan.
f Bedradingsinlaat (uitbreekopening) voor laagspanning.
Zie "15.3Richtlijnen bij het uitslaan van de
uitbreekopeningen"[430].
Details – DIII-transmissiebedrading
Zie "15.5 Specificaties van de standaardcomponenten van de
bedrading"[430].
Details – Schakelaar bediening op afstand
OPMERKING
Schakelaar bediening op afstand. De unit is in de fabriek
uitgerust met een bedrijfsschakelaar waarmee de unit
AAN/UIT kan worden geschakeld. Om de buitenunit op
afstand AAN/UIT te schakelen is een schakelaar voor
bediening op afstand vereist. Gebruik een spanningsloos
contact voor microstroom (≤1 mA, 12V DC). Sluit aan op
X5M/1+2, en stel in op "Remote".
S1S In de fabriek geïnstalleerde bedrijfsschakelaar:
OFF: Unit werking UIT
ON: Unit werking AAN
Remote: Unit gestuurd (AAN/UIT) met schakelaar
bediening op afstand
Bedrading schakelaar bediening op afstand:
X1M (A1P) DIII-transmissiebedrading:
a: Naar capacity up unit
b: Naar binnenunits (airconditioning)
c: Naar communicatiebox
X5M Afstandsschakelaars:
d: Schakelaar bediening op afstand
e: Schakelaar geluidsarm op afstand
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
BedradingOmmantelde kabel (2 draden)
Plastic snoeren
0,75~1,25mm²
Maximale kabellengte130m
Details – Schakelaar geluidsarm op afstand
OPMERKING
Schakelaar geluidsarm. Om de geluidsarme stand op
afstand IN/UIT te schakelen moet een schakelaar
geluidsarme werking worden geïnstalleerd. Gebruik een
spanningsloos contact voor microstroom (≤1 mA,
12VDC).
Outputsignalen. De buitenunit is voorzien van een klem
(X4M) die 4 verschillende signalen kan genereren. Het
signaal is 220~240VAC. De maximale belasting voor alle
signalen is 0,5 A. De unit genereert een signaal in de
volgende gevallen:
wanneer de elektromagnetische kleppen van de
binnenunit worden gestuurd.
OPMERKING
De bedieningsoutput P1/P2 van de buitenunit moet worden
aangesloten op alle elektromagnetische kleppen van de
aangesloten koelvitrines en koelblazers. Deze aansluiting
is vereist omdat de buitenunit de expansiekleppen moet
kunnen regelen bij het opstarten (om te voorkomen dat er
vloeibaar koelmiddel in de compressor terechtkomt) en bij
het terugstromen van olie.
Bedrading outputsignalen:
BedradingOmmantelde kabel (2 draden)
Plastic snoeren
0,75~1,25mm²
Maximale kabellengte130m
Details – Voeding
Zie "15.5 Specificaties van de standaardcomponenten van de
bedrading"[430].
h Bedradingsinlaat (uitbreekopening) voor hoogspanning.
Zie "15.3Richtlijnen bij het uitslaan van de
uitbreekopeningen"[430].
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
32
15.7Aansluitingen met de capacity up
unit
OPMERKING
▪ Houd de voedingskabel en de transmissiekabel van
elkaar gescheiden (≥50mm). De transmissiebedrading
en de voedingsbedrading mogen kruisen, maar ze
mogen niet parallel lopen.
▪ De transmissiebedrading en de voedingsbedrading
mogen niet in contact komen met de interne leidingen
om te voorkomen dat de bedrading beschadigd wordt
door hete leidingen.
▪ Sluit het deksel stevig en schik de elektrische draden
zodanig dat het deksel of andere onderdelen niet
loskomen.
a: Naar buitenunit
b: Naar binnenunits (airconditioning)
X3M Afstandsschakelaars:
c: Schakelaar bediening op afstand
d: Schakelaar geluidsarm op afstand
15 Elektrische installatie
S1S In de fabriek geïnstalleerde bedrijfsschakelaar:
OFF: Unit werking UIT
ON: Unit werking AAN
Remote: Unit gestuurd (AAN/UIT) met schakelaar
bediening op afstand
Bedrading schakelaar bediening op afstand:
BedradingOmmantelde kabel (2 draden)
Plastic snoeren
0,75~1,25mm²
Maximale kabellengte130m
Details – Schakelaar geluidsarm op afstand:
OPMERKING
Schakelaar geluidsarm. Om de geluidsarme stand op
afstand IN/UIT te schakelen moet een schakelaar
geluidsarme werking worden geïnstalleerd. Gebruik een
spanningsloos contact voor microstroom (≤1 mA,
12VDC).
Schakelaar geluidsarmStand
OFFNormale stand
ONGeluidsarme stand
e Bedradingsinlaat (uitbreekopening) voor laagspanning.
Zie "15.3Richtlijnen bij het uitslaan van de
uitbreekopeningen"[430].
Details – DIII-transmissiebedrading
Zie "15.5 Specificaties van de standaardcomponenten van de
bedrading"[430].
Details – Schakelaar bediening op afstand
OPMERKING
Schakelaar bediening op afstand. De unit is in de fabriek
uitgerust met een bedrijfsschakelaar waarmee de unit
AAN/UIT kan worden geschakeld. Om de capacity up unit
op afstand AAN/UIT te schakelen is een schakelaar voor
bediening op afstand vereist. Gebruik een spanningsloos
contact voor microstroom (≤1 mA, 12V DC). Sluit aan op
X3M/1+2, en stel in op "Remote".
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
g Bedradingsinlaat (uitbreekopening) voor hoogspanning.
Zie "15.3Richtlijnen bij het uitslaan van de
uitbreekopeningen"[430].
Details – Outputsignalen
OPMERKING
Outputsignalen. De buitenunit is voorzien van een klem
(X2M) die 3 verschillende signalen kan genereren. Het
signaal is 220~240VAC. De maximale belasting voor alle
signalen is 0,5 A. De unit genereert een signaal in de
volgende gevallen:
wanneer zich een fout voordoet die de werking van de
unit niet stillegt.
▪ C/W1: waarschuwing-signaal – aansluiting
aanbevolen – wanneer zich een fout voordoet die de
werking van de unit stillegt.
▪ R/P2: draaien-signaal – aansluiting optioneel –
wanneer de compressor draait.
Bedrading outputsignalen:
BedradingOmmantelde kabel (2 draden)
Plastic snoeren
0,75~1,25mm²
Maximale kabellengte130m
16.1Lokale instellingen uitvoeren
16.1.1Over lokale instellingen
Om de buitenunit en de capacity up unit te configureren, is een input
naar de hoofdprintplaat (A1P) van de buitenunit en de capacity up
unit vereist. Hierbij worden de volgende componenten voor lokale
instellingen gebruikt:
▪ Drukknoppen voor input naar de printplaat
▪ Een 7-segmentendisplay voor weergave van de feedback van de
printplaat
▪ DIP-schakelaars voor het instellen van de
streefverdampingstemperatuur voor de koelingzijde
Lokale instellingen worden bepaald door de stand, instelling en
waarde. Voorbeeld: [2‑8]=4
Stand 1 en 2
StandBeschrijving
Stand 1
(monitoringinstellin
gen)
Stand 2
(lokale instellingen)
16.1.2Toegang tot de componenten voor lokale
instellingen
De componenten voor lokale instellingen zijn bereikbaar zonder de
hele elektrische componentenkast te openen.
1 Open het voorpaneel (middelste voorpaneel bij een buitenunit).
Zie "12.2.1De buitenunit openen"[414].
2 Open het deksel van de inspectie-opening (links) en schakel de
bedrijfsschakelaar UIT.
3 Open het deksel van de inspectie-opening (rechts) en voer de
lokale instellingen uit.
—
Als de buitenunit wordt gebruikt in combinatie
met een communicatiebox, dan moet u het
adres van de buitenunit instellen in stand2. Dit
gebeurt met de drukknoppen (BS1~BS3) en
het 7-segmentendisplay () op de
buitenunit.
Als de buitenunit ook in combinatie met een
capacity up unit wordt gebruikt, moet u het
adres van de capacity up unit NIET instellen.
De capacity up unit gebruikt hetzelfde adres
als de buitenunit.
Voor meer informatie, zie de
montagehandleiding van de communicatiebox.
Details – Voeding:
Zie "15.5 Specificaties van de standaardcomponenten van de
bedrading"[430].
16Configuratie
INFORMATIE
Het is belangrijk dat de installateur alle informatie in dit
hoofdstuk achtereenvolgens leest en dat het systeem
gepast wordt geconfigureerd.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
34
a Buitenunit
b Capacity up unit
c1 Inspectie-opening
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
Page 35
17 Inbedrijfstelling
1 2 3 4
OFF
ON
DS1
1 2 3 4
OFF
ON
DS2
a
1 2 3 4
OFF
ON
1 2 3 4
OFF
ON
1 2 3 4
OFF
ON
1 2 3 4
OFF
ON
1 2 3 4
OFF
ON
1~2 min
8~10 min
b
a
BS1 [5 s]
BS1
BS1
BS1
a
bc
c2 Deksel inspectie-opening
d Bedrijfsschakelaar (S1S)
e Componenten voor lokale instellingen
7-segmentendisplays: AAN ( ) UIT ( ) Knippert ()
e1
e2 Drukknoppen:
BS1: MODE: Voor het veranderen van de instelstand
BS2: SET: Voor lokale instelling
BS3: RETURN: Voor lokale instelling
e3 DIP-schakelaars
4 Plaats na het uitvoeren van de lokale instellingen het deksel
van de inspectie-openingen en de voorplaat terug.
OPMERKING
Sluit het deksel van de elektrische componentenkast
voordat u de voeding inschakelt.
16.1.3Componenten voor lokale instellingen
DIP-schakelaars
Gebruik DS1 voor het instellen van de
streefverdampingstemperatuur voor de koelingzijde. Verander (a)
NIET.
DS1Verdampingstemperatuur
–10°C (fabrieksinstelling)
Beschrijving
Instelling 8
(in stand 2)
Waarde 4
(in stand 2)
16.1.4Stand 1 of 2 activeren
Nadat de units ingeschakeld zijn, gaat het scherm naar de
standaardsituatie. Van hieruit kunt u naar stand1 en stand2 gaan.
Initialisering: standaardsituatie
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik in om de
carterverwarming van stroom te voorzien en de
compressor te beschermen.
Schakel de voeding van de buitenunit, de capacity up unit en alle
binnenunits in. Wanneer de communicatie tussen de units tot stand
is gebracht en normaal is, ziet het display er als volgt uit
(standaardsituatie bij verzending in de fabriek).
–20°C
–15°C
–5°C
a Ingeschakeld
0°C
b Standaardsituatie
Schakelen tussen standen
Gebruik BS1 om te schakelen tussen de standaardsituatie, stand1
Drukknoppen
en stand2.
Gebruik de drukknoppen om de lokale instellingen in te stellen. Stel
de drukknoppen in met een geïsoleerd stokje (zoals bijvoorbeeld
een ingeklikte balpen) om te voorkomen dat u onderdelen onder
stroom zou aanraken.
a Standaardsituatie (H1P UIT)
b Stand 1 (H1P knippert)
c Stand 2 (H1P AAN)
BS1 Druk op BS1.
7-segmentendisplay
Het display geeft feedback over de lokale instellingen, in de vorm
[Stand-Instelling]=Waarde.
Voorbeeld:
BS1 [5 s] Druk minstens 5seconden op BS1.
INFORMATIE
Wanneer u tijdens het instellen de draad kwijtraakt, druk
dan op BS1 om naar de standaardsituatie terug te keren.
Beschrijving
Standaardsituatie
17Inbedrijfstelling
Stand 1
Stand 2
Na de installatie en wanneer de lokale instellingen zijn ingesteld
moet de installateur de correcte werking controleren. Hiervoor
MOET het systeem proefdraaien volgens de hierna beschreven
procedures.
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
35
Page 36
17 Inbedrijfstelling
17.1Voorzorgsmaatregelen bij de
inbedrijfstelling
VOORZICHTIG
Laat het systeem NIET proefdraaien terwijl aan de
binnenunits wordt gewerkt.
Bij het proefdraaien zullen NIET alleen de buitenunit, maar
ook de aangesloten binnenunit werken. Tijdens het
proefdraaien aan een binnenunit werken is gevaarlijk.
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik in om de
carterverwarming van stroom te voorzien en de
compressor te beschermen.
Tijdens de testfunctie starten de buitenunit en de binnenunits op.
Controleer of voorbereidingen van alle binnenunits voltooid zijn
(lokale leidingen, elektrische bedrading, ontluchten, ...). Zie de
montagehandleiding van de binnenunits voor meer informatie.
17.2Checklist voor de inbedrijfstelling
Controleer na de installatie van de unit eerst de hierna vermelde
punten. Sluit de unit nadat alle controles zijn uitgevoerd. Start de unit
nadat u ze gesloten hebt.
Lees de volledige instructies voor installatie en gebruik,
zoals beschreven in de uitgebreide handleiding voor de
installateur en de gebruiker.
Installatie
Controleer of de unit correct is geïnstalleerd om
abnormale geluiden en trillingen te voorkomen bij het
opstarten van de unit.
Lokale bedrading
Controleer of de lokale bedrading volgens de in het
hoofdstuk "15 Elektrische installatie" [4 27] beschreven
instructies, de bedradingsschema's en de geldende
wetgeving is uitgevoerd.
Voedingsspanning
Controleer de voedingsspanning op het lokale
voedingspaneel. De spanning MOET overeenstemmen
met de spanning op het naamplaatje van de unit.
Aardingsbedrading
Controleer of de aardingskabels goed zijn aangesloten en
de aardingsklemmen stevig zijn vastgemaakt.
Isolatietest van het hoofdvoedingscircuit
Controleer met behulp van een megger van 500V of een
isolatiebestendigheid van 2 MΩ of meer is bereikt. Breng
hiervoor een spanning van 500 V DC aan tussen de
voedingsklemmen en de aarding. Gebruik de megger
NOOIT voor de transmissiebedrading.
Zekeringen, stroomonderbrekers of beveiligingen
Controleer of de zekeringen, de stroomonderbrekers of de
lokaal geïnstalleerde beveiligingen van het in het
hoofdstuk "15Elektrische installatie" [427] vermelde type
en grootte zijn. Controleer of er geen zekering of
beveiliging is overbrugd.
Interne bedrading
Controleer of er geen losse aansluitingen of beschadigde
elektrische componenten in de elektrische
componentenkast en binnenin de unit zichtbaar zijn.
Leidingdiameter en leidingisolatie
Installeer leidingen met de juiste diameter en isoleer ze
zoals voorgeschreven.
Afsluiters
Zorg dat de afsluiters aan zowel de vloeistof- als de
gaszijde open zijn.
Beschadigde onderdelen
Controleer de binnenkant van de unit op beschadigde
onderdelen of platgedrukte leidingen.
Koelmiddellek
Controleer de binnenkant van de unit op
koelmiddellekken. Probeer eventuele koelmiddellekken te
repareren. Raadpleeg uw plaatselijke dealer als u er niet
in slaagt het lek te verhelpen. Raak geen koelmiddel aan
dat uit de aansluitingen van de koelmiddelleidingen is
gelekt. Anders kunt u vrieswonden oplopen.
Olielek
Controleer de compressor op olielekken. Probeer
eventuele olielekken te repareren. Raadpleeg uw
plaatselijke dealer als u er niet in slaagt het lek te
verhelpen.
Luchtinlaat/-uitlaat
Controleer of de luchtinlaat en -uitlaat van de unit NIET
belemmerd is door papier, karton of iets anders.
Hoeveelheid extra koelmiddel
De bij te vullen hoeveelheid koelmiddel moet worden
vermeld op het bijgevoegde label "Bijgevuld koelmiddel"
en aangebracht op de achterkant van het voorpaneel.
Installatie binnenunits
Controleer of de units goed geïnstalleerd zijn.
Installatie capacity up unit
Indien van toepassing, controleer of de unit goed
geïnstalleerd is.
Installatiedatum en lokale instelling
Schrijf de installatiedatum op de achterkant van het
voorpaneel overeenkomstig EN60335‑2‑40 en noteer ook
de lokale instelling(en).
17.3Over proefdraaien
Laat het systeem proefdraaien na de eerste installatie.
De hiernavolgende procedure beschrijft het proefdraaien van het
volledige systeem.
OPMERKING
Als een capacity up unit geïnstalleerd is, laat ze dan
proefdraaien NA het proefdraaien van de buitenunit.
17.4Proefdraaien (7-segmentendisplay)
De buitenunit laten proefdraaien
Geldt voor LRYEN10*.
1 Controleer of alle afsluiters van de buitenunit volledig geopend
zijn: gas- en vloeistofafsluiters aan zowel de koeling- als de
airconditionerzijde.
2 Controleer of alle elektrische componenten en
koelmiddelleidingen goed zijn geïnstalleerd, voor de
binnenunits, de buitenunit en (indien van toepassing) de
capacity up unit.
3 Schakel de voeding van alle units IN: de binnenunits, de
buitenunit en (indien van toepassing) de capacity up unit.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
36
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
4P605461-1 – 2020.04
Page 37
17 Inbedrijfstelling
4 Wacht een 10-tal minuten tot de communicatie tussen de
buitenunit en de binnenunits is bevestigd. Het 7segmentendisplay knippert tijdens de communicatietest:
▪ Als de communicatie bevestigd is, is het display UIT.
▪ Als de communicatie niet bevestigd is, verschijnt een foutcode
op de afstandsbediening van de binnenunits. Zie
"18.1.1Storingcodes: Overzicht"[439].
5 Schakel de bedrijfsschakelaar van de buitenunit IN. De
compressoren en de ventilatormotoren beginnen te werken.
6 Schakel de afstandsbediening van de airconditioner IN. Zie de
gebruiksaanwijzing van de binnenunit voor meer informatie over
de temperatuurinstellingen.
7 Controleer of de unit werkt zonder foutcodes. Zie
"17.4.1Controles proefdraaien"[437].
De capacity up unit laten proefdraaien
Geldt voor LRNUN5*.
Voorwaarde: Het koelingcircuit van de buitenunit draait stabiel.
1 Schakel de bedrijfsschakelaar van de capacity up unit IN.
2 Wacht een 10-tal minuten (na het inschakelen van de voeding)
tot de communicatie tussen de buitenunit en de capacity up unit
is bevestigd. Het 7-segmentendisplay knippert tijdens de
communicatietest:
▪ Als de communicatie bevestigd is, is het display UIT en
beginnen de compressoren en de ventilatoren te draaien.
▪ Als de communicatie niet bevestigd is, verschijnt een foutcode
op de afstandsbediening van de binnenunits. Zie
"18.1.1Storingcodes: Overzicht"[439].
3 Controleer of de unit zonder foutcodes werkt. Zie
"17.4.1Controles proefdraaien"[437].
17.4.1Controles proefdraaien
Visuele controle
Controleer de volgende punten:
▪ Koelvitrines en koelblazers blazen koude lucht uit.
▪ Airconditioners blazen warme of koude lucht uit.
▪ De temperatuur in de koelkamer daalt.
▪ Er zit geen kortsluiting in de koelkamer.
▪ De compressor wordt niet in- en uitgeschakeld binnen een
tijdsverloop van minder dan 10 minuten.
Controle foutcode
Controleer de afstandsbediening van de binnenunits.
Op de afstandsbediening staat…Beschrijving
KamertemperatuurDe afstandsbediening werkt
correct.
FoutcodeZie "18.1.1Storingcodes:
Overzicht"[439].
Op de afstandsbediening staat…Beschrijving
NietsControleer of:
▪ De voeding van de binnenunit
ingeschakeld is.
▪ De voedingskabel niet
gebroken is en juist is
aangesloten.
▪ De kabel van de
afstandsbediening (binnenunit)
niet gebroken is en juist is
aangesloten.
▪ Zekeringen en
stroomonderbrekers op de
printplaat van de buitenunit
niet zijn geactiveerd.
Bedrijfsparameters
Voor een stabiele werking van de unit moeten elk van de volgende
parameters binnen het bereik zijn.
ParameterBereikOnderliggende
oorzaak
Tegenmaatreg
el
wanneer
buiten bereik
Aanzuigoverver
hitting (koeling)
≥10KVerkeerde
selectie van
expansieklep
Selecteer de
expansieklep
opnieuw.
aan
koelingzijde.
Aanzuigtemper
atuur (koeling)
≤18°CTe weinig
koelmiddel.
Verkeerde
selectie van
expansieklep
Vul extra
koelmiddel bij
Selecteer de
expansieklep
opnieuw.
(a)
aan
koelingzijde.
Onderkoeling≥2KTe weinig
koelmiddel (in
Vul extra
koelmiddel bij
(a)
geval van hoge
aanzuigtempera
tuur, ≥18°C).
(indien van
toepassing)
Vloeistoftemper
atuur van de
capacity up unit
(a)
Vul extra koelmiddel bij tot alle parameters binnen bereik zijn.
≤5°CTe weinig
koelmiddel (in
geval van hoge
aanzuigtempera
tuur, ≥18°C).
Vul extra
koelmiddel bij
(a)
Controle bedrijfsparameters
ActieDrukknop7-segmentendisplay
Controleer of het 7-
—
segmentendisplay
UIT is. Dit is de
uitgangsstand na het
bevestigen van de
communicatie.
Om terug te keren
naar de
uitgangsstand van
het 7segmentendisplay,
druk één keer op BS1
of gebruik de unit
minstens 2 uur niet.
.
.
.
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
37
Page 38
18 Opsporen en verhelpen van storingen
BS1 BS2 BS3
MODEMODE
MODE
MODE
BS1 BS2 BS3
MODEMODE
MODE
MODE
BS1 BS2 BS3
MODEMODE
MODE
MODE
BS1 BS2 BS3
MODEMODE
MODE
MODE
ActieDrukknop7-segmentendisplay
Druk één keer op
BS1 en ga naar de
De weergave
verandert:
parameterweergavest
and.
Druk enkele keren op
BS2, afhankelijk van
de weergave die u wil
bevestigen:
▪ Aanzuigoververhitti
ng (koeling): 21
keer
De laatste 2 cijfers
geven het aantal keer
weer dat u op de
knop hebt gedrukt.
Om bv.
aanzuigoververhitting
te bevestigen:
▪ Aanzuigtemperatuu
r (koeling): 9 keer
▪ Onderkoeling: 27
keer
Om terug te keren
naar de
uitgangsstand, bv.
omdat u een verkeerd
aantal keer hebt
gedrukt, druk één
keer op BS1.
Druk één keer op
BS3 en geef elk van
de geselecteerde
parameters weer.
Op het 7-
segmentendisplay
staat bv. 12 als
aanzuigoververhitting
12 is.
Druk één keer op
BS1 om terug te
keren naar de
uitgangsstand.
Controle ontdooien
Controleer of de binnenunit begint te ontdooien als de instelling
ontdooien is ingesteld.
VOORZICHTIG
Schakel ALTIJD de bedrijfsschakelaar uit ALVORENS de
voeding uit te schakelen.
17.4.2Correctie na abnormaal beëindigen van
het proefdraaien
Het proefdraaien is alleen voltooid als er geen storingscode op de
gebruikersinterface of het 7-segmentendisplay van de buitenunit
staat. Wanneer er wel een storingscode op staat, voert u de in de
tabel met storingscodes beschreven stappen uit om de storing op te
lossen. Laat het systeem opnieuw proefdraaien en controleer of de
storing is opgelost.
VOORZICHTIG
Schakel de bedrijfsschakelaar en de voeding van de
buitenunit nadat het koelmiddel volledig is gevuld NIET uit.
Anders wordt de veiligheidsklep geactiveerd door een
stijging van de interne druk bij hoge
omgevingstemperatuur.
Wanneer de interne druk stijgt, kan de buitenunit
autonoom gaan werken om de interne druk te verlagen,
zelfs als er geen binnenunit werkt.
INFORMATIE
Raadpleeg de montagehandleiding van de binnenunit voor
gedetailleerde storingscodes in verband met binnenunits.
17.5Logboek
In overeenstemming met de geldende wetgeving moet de
installateur na de installatie van het systeem een logboek voorzien.
Het logboek moet worden bijgewerkt na elke onderhoudsbeurt of
reparatie van het systeem. In Europa biedt EN378 de vereiste
informatie voor dit logboek.
Inhoud van het logboek
De volgende informatie moet worden geregistreerd:
▪ Details van het onderhoud en reparatiewerkzaamheden
▪ Hoeveelheid en type (nieuw, hergebruikt, gerecycled,
teruggewonnen) koelmiddel waarmee elke keer is gevuld
▪ Hoeveelheid koelmiddel die elke keer van het systeem is
overgebracht
▪ Resultaten van eventuele analyses van hergebruikt koelmiddel
▪ Herkomst van hergebruikt koelmiddel
▪ Veranderingen en vervangingen van componenten van het
systeem
▪ Resultaten van alle periodieke routinetests
▪ Langdurige perioden van niet-gebruik
Daarnaast kunt u ook nog registreren:
▪ Instructies voor het stilleggen van het systeem in noodgevallen
▪ Naam en adres van brandweer, politie en ziekenhuis
▪ Naam, adres en telefoonnummers overdag en 's nachts voor
service
Plaats van het logboek
Het logboek wordt bewaard in de machineruimte, of de gegevens
worden digitaal opgeslagen door de operator met een uitdraai in de
machineruimte, waardoor de informatie beschikbaar is voor de
bevoegde personen voor service of testen.
18Opsporen en verhelpen van
storingen
18.1Problemen op basis van
storingscodes oplossen
Als er zich een probleem voordoet in de unit, verschijnt een
storingscode op de gebruikersinterface. Het is belangrijk het
probleem goed te begrijpen en de nodige maatregelen te treffen
voordat de storingscode wordt gereset. Dit zou best door een
erkende installateur of door de dealer in uw regio moeten uitgevoerd
worden.
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van alle mogelijke storingscodes
en de beschrijving ervan zoals deze op de gebruikersinterface
verschijnen.
Voor een gedetailleerde beschrijving van de manier waarop elke
storing kan worden opgelost, zie de onderhouds- en
reparatiehandleiding.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
38
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
4P605461-1 – 2020.04
Page 39
18 Opsporen en verhelpen van storingen
18.1.1Storingcodes: Overzicht
Raadpleeg uw dealer als er andere foutcodes worden weergegeven.
HoofdcodeLRYEN10*LRNUN5*OorzaakOplossing
OOElektrisch lekCorrigeer de lokale bedrading en sluit de
aardingsbedrading aan.
O—De afsluiters zijn dichtOpen de afsluiter aan zowel de gas- als de
vloeistofzijde.
O—Verkeerde selectie van koellast (inclusief
expansiekleppen)
OO▪ Warmtewisselaarunit van buitenunit is
geblokkeerd.
▪ De buitentemperatuur is hoger dan de
maximum bedrijfstemperatuur.
OOVoedingsspanning gedaald▪ Controleer de voeding.
OOAsymmetrische voedingsspanningControleer de voeding.
OOFaseverlies in voedingControleer de aansluiting van de
OOOnvoldoende voedingsspanningControleer de voeding.
O—Communicatiefout naar binnenunitControleer de aansluiting van de
O—Communicatiefout naar binnenunitControleer de aansluiting van de
O—Verkeerde combinatie van binnenunits▪ Controleer het aantal aangesloten
O—Alle airco-binnenunits vervangen na
bevestigde communicatie
O—Airco-binnenunit toegevoegd na bevestigde
communicatie
Selecteer de koellast opnieuw, inclusief de
expansieklep.
▪ Controleer of de warmtewisselaar
geblokkeerd is en verwijder eventuele
blokkeringen.
▪ Gebruik de unit alleen binnen het
temperatuurbedrijfsbereik.
▪ Controleer de dikte en de lengte van de
bedrading van de voeding. Zij moeten
voldoen aan de specificaties.
voedingskabel.
communicatiekabels stroomopwaarts van
binnenunits (fout weergegeven op
afstandsbediening).
communicatiekabels stroomafwaarts van
binnenunits (fout weergegeven op
afstandsbediening).
binnenunits.
▪ Controleer of er een binnenunit
geïnstalleerd is die geen mogelijke
combinatie is.
Controleer de communicatiekabel en gebruik
nadat alle communicatiekabels gecorrigeerd
zijn.
Als een airco-binnenunit is geïnstalleerd:
▪ Als u de voedingskabel of
communicatiekabel hebt veranderd:
schakel de bedrijfsschakelaar van de
buitenunit UIT, maar laat de voeding
ingeschakeld.
▪ Druk vervolgens meer dan 5 seconden
op BS3 op de A1P-printplaat.
OPMERKING
Wacht na het inschakelen van de bedrijfsschakelaar
minstens 1 minuut alvorens de voeding uit te schakelen.
Kort na het starten van de compressor wordt gecontroleerd
op elektrische lekken. Wanneer de voeding tijdens deze
controle wordt uitgeschakeld, worden elektrische lekken
niet goed gedetecteerd.
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
39
Page 40
19 Technische gegevens
HPS
HPS
HPS
os
L
M
H
L
SV
RV
M
15.9 C1220T-H
15.9 C1220T-H
15.9 C1220T-H
19.1 C1220T-H
M
MM
HPS
os
RV
SV
M
19Technische gegevens
Een subset van de meest recente technische gegevens is beschikbaar op de regionale website van Daikin (publiek toegankelijk). De volledige
set meest recente technische gegevens is beschikbaar op de Daikin Business Portal (authenticatie vereist).
19.1Schema van de leidingen:
Buitenunit
DruksensorCompressor met accumulator
DrukschakelaarWarmtewisselaar
Terugslagklep
Afsluiter
ServicepoortPlatenwarmtewisselaar
Olieafscheider
Vloeistofreservoir
VeiligheidsklepVerdeler
Elektronische expansieklepOlie- en inspuitleiding
Elektromagnetische klepKoelmiddelleiding
Filter
Propellerventilator
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
40
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
4P605461-1 – 2020.04
Page 41
19.2Leidingschema: Capacity up unit
15.9 C1220T-H
15.9 C1220T-H
L
RV
M
M
HPS
os
H
HPS
os
RV
M
19 Technische gegevens
DruksensorPlatenwarmtewisselaar
DrukschakelaarWarmtewisselaar
Terugslagklep
Servicepoort
Olieafscheider
Vloeistofreservoir
Elektronische expansieklepVerdeler
FilterKoelmiddelleiding
PropellerventilatorOlie- en inspuitleiding
Compressor met accumulator
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO₂ Conveni-Pack buitenunit en capacity up unit
4P605461-1 – 2020.04
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
41
Page 42
19 Technische gegevens
19.3Bedradingsschema: Buitenunit
Het bedradingsschema wordt bij de unit geleverd:
▪ Voor de buitenunit: Op de binnenkant van het linker deksel van
de elektrische componentenkast.
▪ Voor de capacity up unit: Op de binnenkant van het deksel van de
elektrische componentenkast.
Buitenunit
Opmerkingen:
1Dit bedradingsschema geldt alleen voor de buitenunit.
2Lokale bedrading
3Klemmenstrook
Connector
Aansluitklem
Beschermende aarding (schroef)
4S1S is standaard ingesteld op OFF. Stel in op ON of
REMOTE voor werking.
5Gebruik een spanningsloos contact voor microstroom
(≤1mA, 12VDC). Voor meer informatie over de
afstandsschakelaars, zie details in