• Lees deze Veiligheidsmaatregelen zorgvuldig door om een juiste installatie te verzekeren.
• In deze handleiding zijn de veilgheidsvoorschriften voor de gebruiker opgedeeld in de volgende twee categorien.
Houd rekening met alle
WAARSCHUWING
veiligheid te waarborgen.
WAARSCHUWING
VOORZORGSMAATREGELEN..Het negeren van een VOORZORGSMAATREGELEN kan in bepaalde gevallen tot zeer ernstige gevolgen leiden.
.............. Het negeren van een WAARSCHUWING zal hoogstwaarschijnlijk zeer ernstige gevolgen
hebben, zoals de dood of een zware verwonding.
• De volgende veiligheidssymbolen worden in deze handleiding gebruikt:
Volg deze instructie zeker op.U dient een aarding aan te brengen.Probeer dit nooit.
Na de installatie moet u het systeem testen om te controleren of er zich eventuele installatie fouten voordoen. Geef de
•
gebruiker voldoende voorlichting over hoe het systeem gebruikt en schoongemaakt moet worden volgens de Handleiding.
• De installatie dient te gebeuren door de dealer of door een andere bevoegde monteur.
Onjuiste installatie kan lekkage, kortsluiting of brand veroorzaken.
• Installeer de airconditioner volgens de instructies in deze handleiding.
Incomplete installatie kan lekkage,kortsluiting of brand veroorzaken.
• U dient de meegeleverde of gespecificeerde onderdelen voor de installatie te gebruiken.
Gebruik van andere onderdelen kan de unit los doen komen en kan lekkage, kortsluiting of brand veroorzaken.
• Installeer de airconditioner op een solide ondergrond die het gewicht van de unit kan dragen.
Een onvoldoende sterke ondergrond of onvolledige installatie kan letsel veroorzaken wanneer de unit valt.
• Werkzaamheden met betrekking tot de elektrische bedrading en dergelijke moeten strikt volgens de installatie handleiding
en de nationale regelgeving terzake worden verricht.
• Verzeker u ervan dat een aparte groep gebruikt wordt. Gebruik nooit een stroombron samen met een ander apparaat.
Voor de bedrading dient u een netsnoer te gebruiken dat lang genoeg is om zonder onderbrekingen de hele afstand tussen stroombron
•
en apparaat te overbruggen. Gebruik geen verlengsnoer. Gebruik de stroombron niet met andere apparaten, gebruik een aparte groep.
(Negeren van deze instructie kan resulteren in oververhitting, kortsluiting of brand.)
• Gebruik de gespecificeerde soorten bedrading voor de elektrische verbindingen tussen de binnenunit en de buitenunit.
Maak de verbindingsdraden stevig vast zodat er niet aan de aansluitingen getrokken wordt. Onbetrouwbare verbindingen of trekspanning op de draden kan oververhitting of brand veroorzaken.
• Nadat u de verbindingen tussen de units en tussen het systeem en de stroombron gemaakt hebt dient u er zorg voor te
dragen dat de bedrading zo ligt dat er geen abnormale krachten worden uitgeoefend op de elektrische leidingen of panelen.
Breng afdekkingen aan over de bedrading. Onvolledige afdekking van de installatie kan oververhitting, kortsluiting of brand veroorzaken.
• Ventileer de kamer goed wanneer er koelvloeistof gemorst is tijdens de installatie.
(Als de koelvloeistof in contact komt met open vuur, wordt er een giftig gas geproduceerd.)
• Wanneer de installatie voltooid is, moet u controleren of er geen koelvloeistof uit het systeem lekt.
(Als de koelvloeistof in contact komt met open vuur, wordt er een giftig gas geproduceerd.)
• Wanneer u het systeem installeert of verplaatst, moet u ervoor zorgen dat het koelcircuit vrij blijft van stoffen
anders dan de gespecificeerde koelvloeistof (R410A), zoals lucht.
(Aanwezigheid van lucht in het koelcircuit veroorzaakt een abnormale stijging van de druk of zelfs springen van het circuit, wat letsel veroorzaakt.)
• Stop tijdens het afpompen de compressor, voordat u de koelmiddelleidingen verwijdert.
Wanneer de compressor nog loopt en de afsluitklep open is tijdens het afpompen, dan zal lucht worden aangezogen, wanneer de koelmiddelleiding wordt verwijderd. Dit veroorzaakt een abnormale druk in de vriescyclus, wat schades en zelfs persoonlijk letsel tot gevolg kan hebben.
• Bevestig tijdens de installatie de koelmiddelleidingen op een deugdelijke manier, voordat u de compressor aanzet.
Wanneer de compressor niet is aangesloten en de afsluitklep open is tijdens het afpompen, dan zal lucht worden aangezogen, wanneer compressor wordt aangezet. Dit veroorzaakt een abnormale druk in de vriescyclus, wat schades en zelfs persoonlijk letsel tot gevolg kan hebben.
• U moet het systeem aarden. Gebruik hiervoor geen gas- of waterpijp, bliksemafleider of telefoon-aardkabel.
Onvoldoende aarding kan kortsluiting of brand veroorzaken. Een plotselinge schok van inslaande bliksem of iets anders kan de airconditioner beschadigen.
•
Plaats een aardlekschakelaar.
Het niet plaatsen van een aardlekschakelaar kan gevaar voor elektrische schokken of brand tot gevolg hebben.
VOORZORGSMAATREGELEN
en
WAARSCHUWING
Onvoldoende capaciteit of onvolledige installatie kan kortsluiting of brand veroorzaken.
, want ze zijn allemaal van belang om de
VOORZORGSMAATREGELEN
• Installeer de airconditioner niet in een ruimte waar brandbaar gas zou kunnen lekken.
Als het gas gaat lekken en zich ophoopt bij de airconditioner, kan het vlam vatten.
• Breng afvoerslangen aan volgens de instructies in deze handleiding.
Onbetrouwbare afvoer kan lekkage veroorzaken.
• Opmerking bij de installatie van de buitenunit. (Alleen voor model met warmtepomp.)
In koude gebieden, waar de buitenluchttemperatuur gedurende meerdere dagen onder of rond het vriespunt blijft, kan de afvoer van de buitenunit
bevriezen. Monteer in dat geval een elektrisch verwarmingselement om te voorkomen dat de afvoer kan bevriezen.
• Draai de flensmoer op de beschreven manier aan met een momentsleutel.
Als de flensmoer te strak wordt aangedraaid zal de flensmoer na verloop van tijd barsten waardoor koelmiddel zal weglekken.
1■Nederlands
Page 3
Toebehoren
Binnenunit
Montageplaat
A
Fotokatalytische filter met
B
titaanapatietcoating
Draadloze afstandsbediening
C
–
A
H
1
Afstandsbedieningshouder
D
2
AAA batterijen
E
Binnenunit fixatieschroeven
F
1
(M4 × 12L)
1
Gebruikershandleiding
G
2
Installatie Handleiding
H
1
Kiezen Installatieplaats
• Voor u kiest waar u de airconditioner gaat plaatsen, moet u eerst de toestemming van de eindgebruiker krijgen.
Binnenunit
1.
• De binnenunit hoort gemonteerd te worden op een plaats waar:
1) voldaan wordt aan de beperkende voorwaarden voor de plaatsing van de binnenunit zoals aangegeven in de
installatietekeningen voor de binnenunit,
2) zowel de luchtinlaat als de luchtuitlaat niet belemmerd worden,
3) geen direct zonlicht komt,
4) de binnenunit zich niet in de buurt bevindt van een stoom- of warmtebron,
5) geen bron van oliedampen aanwezig is (deze kunnen de levensduur van de binnenunit bekorten),
6) er wordt koele (warme) lucht door de ruimte gecirculeerd,
7) de unit zich niet in de buurt bevindt van fluorescentie lampen (TL-lampen) met een elektronische starter (inverter of
snelstart-types), daar deze een nadelige invloed hebben op het bereik van de afstandsbediening ,
8) de unit minstens 1 meter verwijderd is van een radio of televisie-apparaat (omdat de unit beeld of geluid kan verstoren).
9) Installatiehoogte volgens voorschrift (ten minste 1,8m).
1
1
Draadloze afstandsbediening
2.
1) Doe alle fluorescentielampen (TL-lampen) die u in de kamer heeft, aan en zoek de plaats op (binnen 7 meter) waar de
signalen van de afstandsbediening het best ontvangen worden door de binnenunit. rden.
■Nederlands2
Page 4
Installatie Tips
VOORZORGSMAATREGELEN
Schroeven(5)
onderdelen(3)
Zo verwijdert en bevestigt u het frontpaneel
1.
• Het paneel demonteren
1) Plaats een vinger op de nokjes aan weerszijden van het frontpaneel en
open het frontpaneel vervolgens tot het horizontaal hangt.
2) Schuif het frontpaneel naar links, waardoor de as rechts loskomt. Schuif
het paneel vervolgens naar rechts, zodat ook de linker as loskomt.
• Het paneel monteren
1) Plaats de assen aan weerszijden van het frontpaneel in de gaten en druk
het frontpaneel vervolgens voorzichtig dicht. (Druk op de beide zijden van
het frontpaneel.)
Zo verwijdert en bevestigt u het luchtuitlaatpaneel
2.
• Het luchtuitlaatpaneel losnemen
1) Trek het luchtuitlaatpaneel een weinig naar u toe.
2)
Trek het omhoog en verwijder de vaste assen aan weerszijden van het paneel.
Luchtuitlaatroosterpaneel
Luchtuitlaatroosterpaneel
Vaste as
2
• Het luchtuitlaatpaneel bevestigen
1) Steek met een inhakende beweging van bovenaf de vaste assen aan
weerszijden van het luchtuitlaatpaneel in de aslagers en sluit langzaam
het paneel.
Zo verwijdert u het frontpaneel
3.
• Het frontpaneel demonteren
1) Verwijder het frontpaneel en het uitblaasopeningpaneel.
2) Verwijder de 5 schroeven in het frontpaneel.
3) Haak de 3 haakjes van het frontpaneel los.
(Zoek de .)
• Het ventilatierooster monteren.
1) Bevestig het fontpaneel horizontaal en druk
vervolgens de 3 haken op hun plaats.
2) Monteer de 5 schroeven.
3) Monteer het uitblaasopeningpaneel en het
frontpaneel.
Raak tijdens het monteren of demonteren van de grille nooit elektrische onderdelen aan.
De statische ontlading die door contact kan ontstaan kan storingen veroorzaken.
1) Druk het deksel in en schuif het in de richting van de pijl.
2) Haak de nokjes los.
3) Schuif het andere nokje in de richting van de pijl.
4) Draai de schroef aan de onderzijde van het aansluitingencompartiment
los en verwijder het deksel van het aansluitingencompartiment.
• De kap bevestigen
1) Bevestig het deksel van het aansluitingencompartiment.
2) Haak het inspectieluik in en monteer het.
Bijverwijderenvanafdezijkantvandebinnenunit.
1)2)3)
Nokken(3)
Nokken(2)
Bijverwijderenvanafdeonderzijdevandebinnenunit
1)2)3)
Nokken
Nokken(2)
(3)
Hoe stelt u verschillende adressen in
5.
1) Wanneer in een ruimte twee binnenunits zijn geïnstalleerd, kunnen de beide
afstandsbedieningen worden ingesteld op een verschillend adres.
Printplaat van de binnenunit
6.
1) Verwijder het frontpaneel.
2) Verwijder het frontpaneel. (5 schroeven)
3) Verwijder het deksel van het elektrische aansluitingencompartiment.
(6 nokken)
4) Verwijder de adresbrug (JA) op de printplaat van de binnenunit.
Draadloze afstandsbediening
7.
1) Verbreek jumper J4.
HaalJAlos.
J11
JA/J4
EXIST1
CUT2
JB
JA
ADDRESS
JC
Aansluitdoos
Nokken(6)
PCB
Dekselvanhetelektrischeaansluitingencompartiment
J4
■Nederlands4
Draadlozeafstandsbediening
Page 6
Binnenunit Installatie-Tekeningen
VOORZORGSMAATREGELEN
Gebruiken bij
het openen en
vastzetten van
het frontpaneel.
Bevestigingsplaat
Bevestigingsplaat
Draadloze
afstandbediening
Kort de isolatie-pijpen in
tot een geschikte lengte
en wind er band omheen,
let er op dat er geen
ruimte zit bij de snijlijn van
de pijpen. verbleibt.
Stop het gat voor de
leidingen met stopverf.
Minstens 30mm van
het plafond
Frontpaneel
Minstens 50mm van de muur
(aan beide zijden)
De montageplaat dient gemonteerd te
worden aan een muur die het gewicht
van de binnenunit kan dragen.
A Montageplaat
Monteren en demonteren van de binnenunit
De binnenunit monteren.
1) Haak de haken van het montageplaat
op de binnenunit in de 2 openingen met de
markering aan de bovenzijde van de
binnenunit.
2) Haak de nokjes van het bodemframe goed
in het montageplaat. (2 aan elke kant)
De binnenunit demonteren.
1) Til de met gemarkeerde delen aan de
onderzijde van het frontpaneel op, trek het
frontpaneel naar u toe en haak de nokjes
aan de onderzijde van het frame los.
2) Til de binnenunit op en haal deze los van
de bovenkant van het montageplaat.
Meer informatie vindt u in 4. Zo opent u het inspectieluik van de binnenunit, op pagina
4 van de brochure ‘Tips bij de installatie’.
Fotokatalytische filter
met titaanapatietcoating
Monteer het fotokatalytische filter met
titaanapatietcoating in het luchtfilter.
Luchtfilters
B
Luchtfilter
B
Fotokatalytische
filter met
titaanapatietcoating
C
Schroeven
(Niet meegeleverd)
D
Voor u de afstandsbedieningshouder
tegen de muur shroeft, moet u er op letten
dat vanuit deze positie de signalen goed
ontvangen worden door de binnenuit.
De uitvoering van de binnenunit kan
bij sommige modellen afwijken.
A Montageplaat
Gemarkeerd
deel (achterzijde)
Onderframe
Nokje
A
Montageplaat
A
A
Afstandsbediening-houder
Schroeven
(Niet meegeleverd)
Monteer de installatieplaat op de wand aan de
zijde waar het bodemframe en de installatieplaat
op elkaar gemonteerd moeten worden.
Luchtuitlaatroosterpaneel
Schokabsorberend materiaal
(niet verwijderen)
Ruimtesensor
1) Tik niet op de ruimtesensor en druk deze ook niet ruw in. Zo kan de sensor beschadigen of defect raken.
2) Plaats geen volumineuze objecten in de buurt van de sensor. Zorg ervoor dat er geen verwarmingsapparatuur of
luchtbevochtigingsinstallaties in het bereik van de ruimtesensor aanwezig zijn.
5■Nederlands
Page 7
Installatie van de Binnenunit
275
110
100
60
170
44,570
23
a
b
1821504835
44,5
840
Verwijderd
deksel
leidingingang
* Het verwijderde deksel van de
leidingingang kan in de houder van
de montageplaat bewaard worden.
Montageplaat
A
Aanbevolen bevestigingspunten voor
de montageplaat (6 plaatsen in totaal)
Gebruik een schietlood en breng
het in een lijn met de verticale pijl.
Zet een waterpas op de uitsteeksels.
Gebruik rolbandmaat
als aangegeven.
Plaats het eind van
de rolbandmaat bij ∇.
Buitenomtrek
binnenunit
(Eenheid: mm)
Gaspijp eind
Vloeistofpijp eind
Gat door de muur diam
Positie afvoerslang
Horizontaal stellen montageplaat
Monteer de installatieplaat op de wand aan de
zijde waar het bodemframe en de installatieplaat
op elkaar gemonteerd moeten worden.
260190
(Bout maat: M10)
(Bout maat: M10)
Installeren van de montageplaat
1.
• De montageplaat dient gemonteerd te worden aan een muur die het gewicht van de binnenunit kan dragen.
1) Maak de montageplaat tijdelijk vast aan de muur, let er op dat hij exact horizontaal hangt en teken de boorgaten af op
de muur.
2) Zet de montageplaat vast met schroeven.
Aanbevolen montageplaat bevestigingspunten en Afmetingen
Boren van een gat en installeren van een doorvoerpijp
2.
• Let er op dat u een doorvoerpijpjeen een muurmanchet gebruikt in het gat
door de buitenmuur indien de muur een metalen frame of metalen
constructiemateriaal bevat, dit om eventuele oververhitting, kortsluiting of
brand te voorkomen.
• Vergeet niet de ruimtes rond de leidingen te stoppen met een vulmiddel om
lekkage te voorkomen.
1) Boor een doorvoergat van 65mm in de muur zo dat het van binnen naar
buiten een beetje schuin naar beneden loopt.
2) Doe een doorvoerpijp in het gat.
3) Zet een muurmanchet in de doorvoerpijp.
4) Stop het gat met stopverf nadat u klaar bent met het leggen van de leidingen van het koelcircuit, de bedrading en de
1) Verwijder het inspectieluik van het frontpaneel.
2) Demonteer het deksel van het aansluitingencompartiment.
3)
Bevestig eerst het installatiepaneel en bevestig vervolgens de
verbindingsbekabeling op de manier zoals is weergegeven in de afbeelding rechts.
Leidingen, slangen en bekabeling monteren
4.
•
Monteer de leidingen en de afvoerslang aan de kant waar de leidingen het
apparaat verlaten, op de manier zoals is weergegeven in onderstaande afbeelding.
• Zorg ervoor dat de afvoer naar beneden afloopt.
• Omwikkel de afvoerslang en de koelmiddelleiding met de isolatietape.
• Bundel de leidingen, slangen en de kabels zodanig dat ze door de
leidingdoorvoeropening passen.
• Knip bij het openen van de leidingdoorvoeropening deel A weg langs de
stanslijn met behulp van een kniptang, op de manier zoals is weergegeven
in de afbeelding rechts.
Als deel A niet helemaal weggeknipt wordt, kan het breken.
4-1. Leidingen aan de rechterkant, rechts-achter of
rechts-onder
1) Bevestig de afvoerslang aan de onderkant van de koelleidingen met
plastic plakband.
2)
Omwikkel de koelmiddelleidingen en de draineerslang samen met isolatietape.
3) Steek alle leidingen door de doorvoeropening in de wand en bevestig
de binnenunit op het installatiepaneel.
(Zie p5 Monteren en demonteren van de binnenunit)
4) Sluit de leidingen aan.
5) Leg het overtollige netsnoer achter de binnenunit.
6)
Let erop dat de verbindingsbekabeling en het netsnoer niet afgekneld
worden wanneer u de nokjes aan onderzijde van de binnenunit met beide
handen aandrukt.
Als de binnenunit niet op deze manier op het installatiepaneel
gemonteerd kan worden, kunt u het onderpaneel ook met schroeven aan
het installatiepaneel bevestigen. (Met 1 schroef links en 1 schroef rechts.)
Gebruik 2,0mm draad wanneer
de bedrading langer is dan 10m.
Zet de draden stevig vast met
de aansluitingsschroeven.
Buitenunit
Binnenunit
Zet de draden stevig vast
met de aansluitingsschroeven.
15mm12mm
15mm22mm
Striplengte(werkelijkelengte)
Naombuigenvandeaders
weergegeven plaats op.
OPMERKING:
1. Gebruik, wanneer u de binnenunit met schroeven bevestigt,
binnenunit fixatieschroeven(M4 × 12L). (Met schroef links en schroef rechts.)
7) Leg het overtollige netsnoer achter de binnenunit. (Zie 4-1. 6))
8) Let erop dat de verbindingsbekabeling en het netsnoer niet afgekneld worden wanneer
u de nokjes aan onderzijde van de binnenunit met beide handen aandrukt.
Als de binnenunit niet op deze manier op het installatiepaneel gemonteerd kan worden,
kunt u het onderpaneel ook met schroeven aan het installatiepaneel bevestigen.
(Met 1 schroef links en 1 schroef rechts.)
Bedrading
5.
1) Strip de uiteinden van de draden. (15mm)
2) Kijk goed welke draad met welke kleur correspondeert met het nummer op het blok met aansluitingen op zowel de binnenals de buitenunit en schroef de draden stevig vast in de aansluitingen.
3) Sluit de aarding aan op de daarvoor bestemde aansluitingen.
4) Probeer of de draden goed vast zitten en zet de draadklem vast.
5) Zorg ervoor dat de draden niet in de weg zitten en dat het onderhoudsdeksel weer past.
A
fvoerslang
FM4×12L
1) Gebruik geen snoer of stopcontact dat ook een ander apparaat van stroom voorziet, verlengsnoeren of verdeelstekkers daar
deze oververhitting, kortsluiting of brand kunnen veroorzaken.
2) Gebruik nooit vervangende niet-originele elektrisch onderdelen in het product. (Sluit de voeding voor de afvoerpomp en
andere hulpapparaten nooit aan op het aansluitingenblok in het apparaat.) Wanneer u dit toch doet kan gevaar voor
elektrische schokken of brand ontstaan.
■Nederlands8
Page 10
Installatie van de Binnenunit
Deafvoerslangmoetnaarbenedenlopen.
Eensoortzwanenhalsmagniet.
Dompelhetuiteindevandeafvoerslangnietinwater.
Aansluiten op een HA-systeem
6.
1) Verwijder de frontgrille. (5 schroeven)
2) Verwijder het metalen deksel van het elektrische aansluitingencompartiment. (6 nokjes)
3) Steek het verbindingssnoer in de HA-connector “S21”.
4) Leid het verbindingssnoer op de manier zoals is weergegeven in de onderstaande afbeelding.
5) Monteer het deksel van het elektrische aansluitingencompartiment en het ventilatierooster.
Nokken (6)
HA-connector
“S21”
PCB
HA-kabelboom
Deksel van het elektrische
aansluitingencompartiment
Afvoerleiding
7.
Aansluitdoos
1) Sluit de afvoerslang aan op de manier zoals hier rechts is beschreven.
2) Verwijder de luchtfilters en giet wat water in de afvoerpan om te controleren
of het water goed afgevoerd wordt.
3) Als de afvoerslang velengd moet worden, schaf dan een verlengstuk aan dat
los in de handel verkrijgbaar is.
Let er op dat u het gedeelte van het verlengstuk dat binnenhuis loopt
thermisch isoleert.
Afvoerslang
binnenunit
φ18
Warmte isolatiebuis (Niet meegeleverd)
Verlengstuk afvoerslang
4) Wanneer u een stijve PVC pijp (nominale
diameter 13mm) direct bevestigt aan de
afvoerslang die aan de binnenunit vast zit, zoals
bij leidingen die in de wand lopen, dient u een
los verkrijgbaar tussenstuk (nominale diameter
13mm) te gebruiken.
9■Nederlands
Afvoerslang
meegeleverd met
de binnenunit
φ18
Los verkrijgbaar tussenstuk
(nominale diameter 13mm)
Los verkrijgbare PVC pijp
(nominale diameter 13mm)
Page 11
Koelmiddelleidingen
WAARSCHUWING
D
ezevlakkeninsmerenmet
koelmachineolie.
Momentsleutel
Pijpverbinding
Flensmoer
Sleutel
Optrompen van uiteinde van de
1.
(Snijd exact
pijp
1) Snijd de pijp op maat met een pijpensnijder.
2) Verwijder bramen met het uiteinde van de pijp naar
beneden wijzend zodat er niks in de pijp valt.
3) Doe de moer op de pijp.
4) Tromp de pijp op.
Zetpreciesindepositiezoalshieronderaangegeven.
A
Mal
loodrecht af.)
TrompgereedschapvoorR410A
Clutch
0-0,5mm
A
Optrompen
5) Controleer de maten.
1) Gebruik geen minerale olie op getrompte delen.
2) Voorkom dat minerale olie in het systeem kan komen. Hierdoor wordt de levensduur van de apparaten nadelig beïnvloedt.
3) Gebruik altijd nieuwe, ongebruikte leidingen. Gebruik alleen de onderdelen die bij het systeem werden geleverd.
4) Gebruik nooit een ontvochtiger in dit R410A-apparaat om de levensduur van het apparaat te verlengen.
5) Het materiaal van de ontvochtiger kan oplossen en het systeem beschadigen.
6) Als u de pijp niet voldoende optrompt, kan er koelgas gaan lekken.
Koelleidingen
2.
1) Centreer beide trompen en draai de moeren met de
hand een slag of 3 a 4 vast. Draai ze helemaal vast
met de torsiesleutels.
• Gebruik torsiesleutels wanneer u de trompmoeren
aandraait om schade aan de aansluitingen en
(De straal van de bocht moet minstens 30 a 40mm zijn.)
Page 12
Koelmiddelleidingen
2-2. Keuze van koper en warmte isolatiemateriaal
• Indien u gebruik maakt van koperen leidingen en fittingen uit de
handel, dient u het volgende in acht te nemen:
1) Isolatiemateriaal: Polyethyleen schuim
Warmtegeleiding: 0,041 tot 0,052W/mK (0,035 ot 0,045kcal/mh°C)
Het oppervlak van de leidingen uit het koelcircuit kan een
maximumtemperatuur van 110°C bereiken.
Kies isolatiemateriaal dat bestand is tegen een dergelijke temperatuur.
Gaspijp
Gaspijp-isolatie
Verbindingsdraden
Vloeistofpijp
Vloeistofpijp-isolatie
Afwerkband
2) Let er op dat u zowel de gas- als de vloeistofpijp isoleert en neem de volgende afmetingen in acht.
3) Gebruik aparte thermische isolatiepijpen voor de gas- en vloeistofpijpen.
Buitendiameter
12,7mm
Binnendiameter
14-16mm
Dikte minimaal 10mm
Buitendiameter 6,4mm
Binnendiameter 8-10mm
Afvoerslang
11■Nederlands
Page 13
Proefdraaien en Testen
Proefdraaien en testen
1.
1-1 Meet het voltage van de voeding en verzeker u ervan dat dit binnen de voorgeschreven grenzen valt.
1-2 Controleer of het frontpaneel soepel met de afstandsbediening geopend en gesloten kan worden.
(Doe dit niet met behulp van de aan/uit-toets van de binnenunit.)
1-3 Proefdraaien dient te geschieden met koelen of verwarmen.
• Bij het koelen kiest u de laagste temperatuur die kunt instellen; bij verwarmen de hoogst mogelijke.
1) Afhankelijk van de kamertemperatuur kan het proefdraaien met koelen of verwarmen onmogelijk blijken.
Gebruik voor het proefdraaien de afstandsbediening zoals hieronder beschreven.
2) Nadat u proef gedraait hebt zet u de temperatuur op een normale waarde (26°C tot 28°C voor koelen, 20°C tot 24°C
voor verwarmen).
3) Om het systeem te beschermen, zal de airconditioner tot 3 minuten nadat hij is uitgezet niet aan kunnen gaan.
1-4 Voer de test procedur zoals die beschreven staat in de gebruikers handleiding om te controleren of alle
functies en onderdelen, zoals het bewegen van de jaloezie, naar behoren functioneren.
• Als de airconditioner in de waakstand (STANDBY) staat verbruikt hij toch nog wat elektriciteit. Als het systeem voor
langere tijd na de installatie niet gebruikt zal worden, kunt u energie besparen door de onderbreker uit te zetten.
• Als de onderbreker de stroom naar de airconditioner uitschakelt, zal het systeem wanneer de stroomvoorziening weer
hersteld wordt vanzelf in de stand staan waarin het stond toen de stroom uitviel.