Handleiding voor installatie, gebruik en onderhoud
D–EIMWC01206-15NL
EWWQ090G → EWWQ720L Watergekoelde scroll chillers
EWLQ090G → EWLQ720L Condensorloze
EWHQ100G→ EWHQ400G Warmtepomp scroll chillers
Koelmiddel: R410A
Vertaling van de originele instructies
Page 2
Bedankt voor uw aankoop van deze waterkoeler
Deze handleiding vormt een belangrijk document ter ondersteuning van het gekwalificeerde personeel, niettemin mag het nooit
dienen als vervanging van dit personeel.
LEES DEZE HANDLEIDING AANDACHTIG DOOR
ALVORENS DEEENHEIDTE INSTALLEREN EN OP TE
STARTEN.
EEN ONJUISTE INSTALLATIE KAN ELEKTRISCHE SCHOKKEN,
KORTSLUITING, LEKKEN VAN KOELMIDDEL, BRAND OF ANDERE
SCHADE AAN APPARATUUR OF LETSEL AAN PERSONEN
VEROORZAKEN.
DE EENHEID MOET DOOR EEN GESPECIALISEERDE
OPERATOR/TECHNICUS WORDEN GEÏNSTALLEERD.
HET OPSTARTEN VAN DE EENHEID MOET WORDEN
UITGEVOERD DOOR ERKENDE SPECIALISTEN DIE HIERTOE
OPGELEID ZIJN.
ALLE ACTIVITEITEN MOETEN WORDEN UITGEVOERD IN
OVEREENSTEMMING MET DE PLAATSELIJKE WET- EN
REGELGEVING.
DE INSTALLATIE EN HET OPSTARTEN VAN DE EENHEID IS
ABSOLUUT VERBODEN WANNEER ALLE INSTRUCTIES DIE IN
DEZE HANDLEIDING WORDEN GEGEVEN NIET DUIDELIJK ZIJN.
NEEM IN GEVAL VAN TWIJFEL CONTACT OP MET DE
VERTEGENWOORDIGER VAN DE FABRIKANT VOOR ADVIES EN
INFORMATIE.
Inhoud
De eenheid die u gekocht heeft is een waterkoeler en/of
warmtepomp, een machine die ontworpen is om water
(of een mengsel van water en glycol) binnen bepaalde
grenzen die hieronder vermeld worden te
koelen/verwarmen. De eenheid werkt op basis van de
compressie, condensatie en verdamping van het
koelgas, volgens de Carnot cyclus, en bestaat,
afhankelijk van de bedrijfsmodus, uit de volgende
belangrijkste onderdelen.
Koeling of conditionerings-modus:
- Een of meer scroll-compressoren die de druk van
de koelgas verhogen van verdamping tot
condensatiedruk.
- Een condensor waarin het koelgas onder hoge
druk condenseert en de warmte op het water
overdraagt.
- Expansieventiel dat het mogelijk maakt om de druk
van de gecondenseerde vloeistof te verminderen
van condensatiedruk tot verdampingsdruk.
- Verdamper, waarin de koelvloeistof onder lage
druk verdampt en het water koelt
Verwarmingsmodus of warmtepomp:
- Een of meer scroll-compressoren die de druk van
de koelgas verhogen van verdamping tot
condensatiedruk.
- Een 4-wegs klep die de omkering van de koelcyclus
mogelijk maakt.
- Een warmtewisselaar waarin het koelmiddel
condenseert en het water verwarmt.
- Expansieventiel dat het mogelijk maakt om de druk
van de gecondenseerde vloeistof te verlagen van
condensatiedruk tot verdampingsdruk.
- Een warmtewisselaar waarin het koelmiddel onder
lage druk verdampt en de warmte uit het water
verwijdert.
- De werking van de warmtewisselaars kan worden
omgekeerd met behulp van de 4-wegsklep,
waarmee het gebruik van de verwarmings- /
koeleenheid kan worden omgekeerd.
Algemene informatie
Alle eenheden worden geleverd metschakelschema
's, gecertificeerde tekeningen, typeplaatje en VvO
(Verklaring van overeenstemming). In deze documenten
zijn alle technische gegevens van de eenheid vermeld en
deze documenten vormen een integraal en essentieel
onderdeel van deze handleiding.
Bij discrepantie tussen de onderhavige handleiding en
de documenten van het toestel, raadpleeg de
documenten aan boord van de machine. Neem contact
op met de vertegenwoordiger van de fabrikant in geval
van twijfel.
Het doel van deze handleiding is om ervoor te zorgen
dat de installateur en de gekwalificeerde operator juiste
en correct onderhoud en installatie kunnen garanderen
zonder personen, dieren en/of voorwerpen in gevaar te
brengen
Ontvangst van de groep
Zodra de groep aankomt op de eindbestemming voor
installatie, moet ze geïnspecteerd worden om eventuele
schade vast te stellen. Alle componenten beschreven in
de verzendingsbon moeten geïnspecteerd en
gecontroleerd worden.
Indien er tekenen van schade zijn, de beschadigde
onderdelen niet verwijderen en de omvang en soort
schade onmiddellijk melden aan de vervoerder, en hem
vragen om deze schade te inspecteren, alsmede aan
de vertegenwoordiger van de fabrikant, en hem indien
mogelijk foto's sturen die van pas kunnen komen bij het
vaststellen van aansprakelijkheid.
De schade mag niet worden gerepareerd tot er een
inspectie plaatsgevonden heeft door een
vertegenwoordigers van zowel de vervoerder als de
fabrikant.
Vooraleer de groep te installeren, controleer of het
model en de elektrische spanning vermeld op het label
correct zijn. De verantwoordelijkheid voor eventuele
schade na acceptatie kan niet aan de fabrikant worden
toegeschreven.
Opslag
De eenheid moet in geval van opslag buiten
voorafgaand aan installatie beschermd worden tegen
stof, regen, constante blootstelling aan de zon en de
mogelijk corrosieve middelen.
De eenheid is afgedekt met krimpfolie, maar deze is
niet geschikt voor opslag op lange termijn en moet
verwijderd worden zodra de eenheid uitgeladen wordt.
De eenheid moet beschermd worden door middel van
dekzeilen en dergelijke die meer geschikt zijn voor
lange termijn opslag.
Page 3
De omgevingsomstandigheden moeten binnen de
1 – Logo van de fabrikant
5 – Waarschuwing gevaarlijke spanning
2 – Type koelmiddel in de circuit/s
6 – Symbool van niet-ontvlambaar gas
3 – Symbool voor elektrisch gevaar
7 – Identificatiegegevens van de eenheid
4 – Waarschuwing elektriciteitskabels vastmaken
8 - Instructies voor hanteren / opheffen
volgende limieten vallen:
Minimale omgevingstemperatuur -20°C
Maximale omgevingstemperatuur +42°C
Maximale relatieve vochtigheid : 95% zonder
condensatie.
Als de eenheid opgeslagen is op een temperatuur
onder de minimale omgevingstemperatuur, kunnen de
onderdelen beschadigd raken, en bij een temperatuur
boven de maximale omgevingstemperatuur zouden de
veiligheidskleppen kunnen openen en het koelmiddel in
Figuur 1 - Beschrijving van de labels op het elektrische paneel (Standaard*)
de atmosfeer kunnen stromen.
Tot slot kan opslag op plaatsen met condensatie van
vochtigheid de elektrische componenten beschadigen.
Bedrijf
Een werking buiten de aangeduide limieten kan de
groep beschadigen.
Neem contact op met de vertegenwoordiger van de
fabrikant in geval van twijfel.
Eenheid met enkel circuit
Eenheid met dubbele circuits
Verduidelijking van de labels
*Met uitzondering van het typeplaatje van de eenheid, dat zich altijd op dezelfde plaats bevindt, kunnen de andere labels
zich, afhankelijk van het model en de opties van de eenheid, op een andere plaats bevinden.
D-EIMWC01206-15NL - 3/22
Page 4
Figuur 2 - Gebruiksbeperkingen:
Temperatuur ingangswater condensor (°C)
Temperatuur uitgangswater condensor (°C)
A – Werking met water
B - Werking met glycol + wateroplossing
C – Bedrijfslimiet warmtepompeenheid
Veiligheid
De groep moet stevig aan de grond verankerd zijn.
Het is van fundamenteel belang de volgende instructies
in acht te nemen:
Het is verboden interventies op de elektrische
componenten uit te voeren zonder eerst de
hoofdschakelaar te openen en de elektrische
voeding uit te schakelen.
Het is verboden interventies op de elektrische
componenten uit te voeren zonder een isolerend
platform te gebruiken. Geen interventies uitvoeren
op elektrische componenten bij aanwezigheid van
water en/of vochtigheid.
De scherpe randen kunnen verwondingen
veroorzaken. Vermijd rechtstreeks contact en
gebruik geschikte veiligheidsvoorzieningen.
Geen solide objecten in de waterleidingen voeren.
Een mechanische filter moet worden geïnstalleerd
op de waterleiding die op de ingang van de
warmtewisselaar is aangesloten.
De eenheid is uitgerust met hoge druk-
veiligheidskleppen die geïnstalleerd zijn op zowel
de hoge druk- als de lage druk-kant van het
koelcircuit: wees voorzichtig.
Het is absoluut verboden de beschermingen van de
bewegen delen te verwijderen.
In geval van een plotselinge stop, de instructies volgen
uit de Handleiding bedieningspaneel di deel uitmaakt
van de documentatie van de eenheid.
Het wordt ten zeerste afgeraden installatie- en
onderhoudswerkzaamheden uit te voeren samen met
andere mensen.
In geval van toevallig letsel of problemen dient men zich
als volgt te gedragen:
blijf kalm
Druk op de alarmknop, als deze op de plaats van
installatie aanwezig is, of open de hoofdschakelaar.
breng de gewonde persoon naar een warme plaats
ver van de groep en leg hem in rustpositie
neem onmiddellijk contact op met het
noodinterventiepersoneel aanwezig in het gebouw
of een spoeddienst voor eerst hulp
wacht op de komst van het spoedpersoneel zonder
de gewonde alleen te laten
Het personeel van de spoeddienst alle benodigde
informatie verschaffen.
Plaatsing en assemblage
De eenheid geïnstalleerd worden op een stevige
ondergrond die perfect uitgelijnd is. Voor de aarding is
een bestendige ondergrond van cement nodig met een
breedte die groter is dan die van de eenheid. Deze
ondergrond moet het gewicht van de eenheid kunnen
dragen.
Anti-trillingen ondersteuning moet geïnstalleerd worden
tussen het frame van de eenheiden de cement
ondergrond van de stalen balken;volg voor deze
installatie dede maattekeningdie bij de eenheid
geleverd wordt.
Het frame van deeenheid moet perfect waterpas zijn
tijdens de installatie, indien nodig afstandhouders
gebruiken om onder de anti-trilling ondersteuning te
plaatsen.
Het is verplicht om alvorens het apparaat voor het eerst
op te starten te controleren of de installatie waterpas en
horizontaal is: hiervoor een laser waterpas of een ander
geschikt instrument gebruiken.
En mogelijke afwijking in de waterpasofdehorizontale
positie mag niet groter zijn dan 5 mm voor een eenheid
tot 7 meter en 10 mm voor een eenheid van meer dan 7
meter.
Als de eenheid geïnstalleerd op een plaats die
gemakkelijk toegankelijk is voor mensen en dieren, het
raadzaam om beschermingsroosters te installeren om
vrije toegang te verhinderen. Om de beste mogelijke
prestaties op de installatieplaats te verzekeren, moeten
de volgende voorzorgsmaatregelen en instructies
opgevolgd worden:
- Zorg voor een bestendige en stevige fundering om
lawaai en trillingen te vermijden.
- Installeer de eenheid niet op plaatsen die tijdens
onderhoudswerkzaamheden gevaarlijk zouden kunnen
D-EIMWC01206-15NL - 4/22
Page 5
zijn, zoals platforms zonder relingen of geleiders of
plaatsen die niet voldoen aan de vereisten voor vrije
ruimte rond de waterkoeler.
Neem de minimale toegangsafstanden rondom het
apparaat in acht:
-1500 mm vóór het elektrisch schakelbord;
-1000 mm aan alle andere kanten.
Raadpleeg een vertegenwoordiger van de fabrikant
voor meer oplossingen.
Lawaai
Het door de eenheid gegenereerde lawaai is
voornamelijk te wijten aan de rotatie van de
compressoren.
Het geluidsniveau van ieder model staat vermeld in de
verkoopsdocumentatie.
Als de eenheid correct geïnstalleerd, gebruikt
onderhouden wordt, vereist het niveau van
geluidsemissie geen enkele speciale
beschermingsvoorziening dat zonder risico voortdurend
in de buurt van de eenheid moet werken.
In geval van installatie met speciale geluidsvereisten,
kan het nodig zijn om bijkomende voorzieningen te
installeren om het geluid te dempen.
Figuur 3 - Hantering van de eenheid met een enkel circuit
Hanteren en opheffen
De eenheid moet met de grootst mogelijke zorg en
aandacht opgeheven worden met inachtneming van de
instructies voor opheffen die vermeld zijn op het etiket
dat op het schakelbord aangebracht is. De eenheid
heel langzaam opheffen en volledig waterpas houden.
Vermijd stoten en/of schudden van de eenheid tijdens
hantering en laden/lossen vanaf het transportvoertuig,
en duw en trek de eenheid alleen met behulp van het
basisframe. Zet de groep op het transportvoertuig goed
vast om te vermijden dat ze verschuift en zo schade
veroorzaakt. Zorg ervoor dat geen enkel deel van de
eenheid tijdens het vervoer en het laden/lossen valt.
Alle eenheden hebben hefpunten die geel gemarkeerd
zijn. Men mag alleen deze punten gebruiken om de
groep op te tillen, zoals aangetoond in de volgende
figuur. Hanteren en opheffen met behulp van een
vorklift is de enige alternatieve methode.
De hijskabels en de afstandhouders moeten
voldoende bestendig zijn om de eenheid in alle
veiligheid te kunnen ondersteunen. Controleer het
gewicht van de eenheid op het typeplaatje, omdat
het gewicht van de eenheden afhankelijk varieert
op basis van de gewenste accessoires.
Alternatieve hanteringsmethode
D-EIMWC01206-15NL - 5/22
Page 6
Figuur 4 - Hantering van de eenheid met een dubbel circuit
Alternatieve hanteringsmethode
1 - Verwijderen voorafgaand aan installatie
2 - Gebruik uitsluitend hijshaken met een sluitvoorziening
De haken moeten veilig worden vastgemaakt alvorens de eenheid te hanteren
3 – Vorklift
D-EIMWC01206-15NL - 6/22
Page 7
Geluidsbescherming
Wanneer het niveau van geluidsemissie een speciale
regeling vereist, moet bijzondere aandacht besteed
worden aan het isoleren van de eenheid van de
ondergrond door middel van het correct aanbrengen
van trillingsdempers. De flexibele koppelingen moeten
ook op de hydraulische aansluitingen worden
geïnstalleerd.
Hydraulisch circuit voor aansluiting op de eenheid
De leidingen moeten ontworpen zijn met zo min
mogelijk bochten en verticale richtingsveranderingen.
Op deze manier worden de installatiekosten gevoelig
gedrukt, en verbeteren de prestaties van het systeem.
Het hydraulische systeem moet over het volgende
beschikken:
1. Trilingsdempende leidingen die de overdracht van
trillingen aan de behuizingen verminderen.
2. Afsluiters om de eenheid tijdens onderhoud af te
sluiten van het hydraulisch systeem van de
installatie.
3. Voorziening voor manuele of automatische
ontluchting op het hoogste punt van het systeem,
en een drainagevoorziening op het laagste punt.
4. Verdamper en voorziening voor warmterecuperatie,
die niet op het hoogste punt van het systeem
mogen staan.
5. Een geschikte voorziening die het hydraulische
systeem onder druk kan houden.
6. Indicatoren voor druk en temperatuur van het
water, die de operator helpen tijden dienst- en
onderhoudswerkzaamheden.
7. Aan de ingang van de verdamper moet een
waterfilter of een apparaat dat deeltjes uit de
vloeistof kan verwijderen geïnstalleerd worden.
Het filter kan geïnstalleerd worden aan de ingang
van de pomp worden geïnstalleerd op de
ingangsleiding van het water van de verdamper,
maar alleen als de reinheid van de hydraulische
installatie tussen de pomp en de verdamper
verzekerd is. Slakken in de verdamper leiden ertoe
dat de garantie van de eenheid vervalt.
8. Als de eenheid vervangen wordt, het volledige
hydraulische systeem legen en reinigen alvorens
een nieuw systeem te plaatsen, en vóór het
opstarten passende test en chemische
behandeling van het water uitvoeren.
9. Als glycol aan het hydraulisch systeem toegevoegd
wordt om te zorgen voor antivriesbescherming,
zullen de prestaties van de eenheid afnemen. Alle
beschermingssystemen van de groep zoals de
antivries en de bescherming lage druk moeten
opnieuw worden afgesteld.
10. Controleer of er geen lekken zijn vooraleer de
waterleidingen te isoleren.
11. Controleer of de waterdruk niet hoger is dan de
ontwerpdruk van de waterkant van de
warmtewisselaars en installeer een veiligheidsklep
op de leiding van het water.
12. Installeer een passende expansie.
LET OP:
Om schade te voorkomen, een filter installeren dat
geïnspecteerd kan worden op de water leidingen
aan de ingang van de warmtewisselaars.
Isolatie van de leidingen
Het volledige hydraulische circuit, met inbegrip van alle
leidingen, moet geïsoleerd worden om te voorkomen
dat condensaat gevormd wordt en de koelcapaciteit
verminderd.
Bescherm de waterleidingen in de winter tegen
bevriezing (bijvoorbeeld door een glycoloplossing of
een verwarmingskabel te gebruiken).
Installatie van de debietregelaar
Om een voldoende waterstroom naar de hele
verdamper te waarborgen, is het verplicht om een
debietschakelaar in het hydraulisch circuit te installeren.
Deze schakelaar kan geplaatst worden op de ingaandeof uitgaande waterleidingen. Het doel van de
debietregelaar is het stoppen van de eenheid in geval het
water stopt met stromen, en zo de verdamper tegen bevriezen
te beschermen.
De fabrikant heeft een debietregelaar die speciaal voor
dit doel geselecteerd is.
Deze debietregelaar van het type met schoepen is
geschikt voor continutoepassingen. Het heeft een
potentiaalvrij contact die elektrisch is aangesloten op de
aansluitkemmen die in het bedradingsschema
weergegeven zijn, en moet gekalibreerd worden zodat
het intervenieert wanneer het debiet van het water van
de verdamper daalt tot onder 80% van het nominale
debiet, en in ieder geval binnen de grenzen die in de
volgende tabel vermeld zijn.
Voorbereiding, controle en aansluiting van het
watersysteem
De eenheden hebben een wateringang en een
wateruitgang voor de aansluiting van de koeler op het
watercircuit van het systeem. Dit circuit moet door een
erkende technicus op de eenheid aangesloten worden
en moet voldoen aan alle geldende nationale en
Europese regelgeving met betrekking hiertoe.
OPMERKING :De onderstaande onderdelen zijn niet bij
de eenheid inbegrepen, maar worden op aanvraag
geleverd,ook als de installatie van deze onderdelen verplicht is.
Als vuil in het watercircuit doordringt, zouden
er problemen kunnen ontstaan. Neem daarom bij de
aansluiting van het watercircuit de volgende regels
in acht.
1.
Gebruik alleen leidingen die aan de
binnenkant schoon zijn.
2. Houd het uiteinde van de leiding naar
beneden bij het verwijderen van bramen.
3. Bedek het uiteinde van de leiding wanneer
de leiding door een muur gevoerd wordt om te
voorkomen dat stof en vuil de leiding
binnendringen.
4. Reinig de leidingen van het systeem tussen
de filter en de eenheid met stromend water
alvorens de leidingen aan te sluiten.
Page 8
1 2 3 4 5 6 7
Circulere
nd water
Watertoe
voer
Mogelijke
problemen
Te controleren elementen
pH bij 25°C
6.8~8.0
6.8~8.0
Corrosie +
kalkaansla
g
Geleidingsvermo
gen
[mS/m] bij 25° C
<40
<30
Corrosie +
kalkaansla
g
Chloor-ion
[mg Cl˜/l]
<50
<50
Corrosie
Sulfaat ion
[mg SO4²˜/l]
<50
<50
Corrosie
Alkaliteit M
(pH4.8)
[mg CaCO3/l]
<50
<50
Kalkaansla
g
Totale hardheid
[mg CaCO3/l]
<70
<70
Kalkaanslag
Hardheid van
het calcium
[mg CaCO3/l]
<50
<50
Kalkaanslag
Silicium ion
[mg SiO2/l]
<30
<30
Kalkaanslag
Referentie-elementen
IJzer
[mg Fe/l]
<1,0
<0,3
Corrosie +
Kalkaansla
g
Koper
[mg Cu/l]
<1,0
<0,1
Corrosie
Sulfide ion
[mg S²˜/l]
Niet
aantoonb
aar
Niet
aantoonb
aar
Corrosie
Ammonium ion
[mg NH4+/l]
<1,0
<0,1
Corrosie
Resterende
chloride
[mg Cl/l]
<0,3
<0,3
Corrosie
Vrije carbide
[mg CO2/l]
<4,0
<4,0
Corrosie
Stabiliteitsindex
-
-
Corrosie +
kalkaansla
g
Mode EWWQ
Minimale
waterdebiet
l/s
Maximale
waterdebiet
l/s
EWWQ090G
2,70
5,63
EWWQ100G
3,04
6,34
EWWQ120G
3,42
7,13
EWWQ130G
3,91
8,14
EWWQ150G
4,31
8,98
EWWQ170G
4,94
10,30
EWWQ190G
5,57
11,60
EWWQ210G
6,34
13,21
EWWQ240G
7,07
14,73
8
8
9
1. Wateringang verdamper
2. Debietregelaar
3. Sensor wateringang
4. Ingangsleiding water met debietregelaar
en temperatuursensor voor het
aanvoerwater
5. Verbinding
6. Retourleiding
7. Waterleiding circuit
8. Filter
9. Filter en houder
Het water in het systeem moet bijzonder rein zijn en alle
sporen van olie en roest moeten worden weggenomen.
Installeer een mechanische filter aan de ingang van
elke warmtewisselaar. Indien geen mechanische filter
geïnstalleerd wordt kunnen vaste deeltjes en/of
lasbramen in de warmtewisselaar terecht komen. We
raden aan
om een filter te installeren met gaas met gaten met een
diameter van niet groter dan 1.1mm.
De fabrikant kan niet aansprakelijk gehouden worden
voor eventuele schade aan de wisselaars als de
mechanische filters niet geïnstalleerd zijn.
Behandeling van het water
Vooraleer de groep te bedienen moet men het
watercircuit schoonmaken. Vuil, aanslag, deeltjes en
ander materiaal kan zich in de warmtewisselaar
ophopen en op die manier de capaciteit voor warmteuitwisseling verminderen.
Een adequate behandeling van het water kan het risico
op corrosie, erosie, vorming van de aanslag, enz.
verminderen. De meest geschikte behandeling moet
gekozen worden op basis van de plaats van installatie
waarbij rekening gehouden moet worden met het
watersysteem en de eigenschappen van het water.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade of
storingen aan de apparatuur.
De kwaliteit van het water moet voldoen aan de
specificaties die in de volgende tabel vermeld zijn.
De waterdruk moet hoger zijn dan de
verwachte maximale werkdruk voor de eenheid.
OPMERKING - Plan voldoende bescherming in het
watercircuit in om ervoor te zorgen dat de waterdruk
nooit de toegestane limiet overschrijdt.
Debiet en hoeveelheid van het water
Page 9
EWWQ300G
9,04
18,83
EWWQ360G
10,64
22,18
EWWQ180L
5,38
11,21
EWWQ205L
6,17
12,86
EWWQ230L
7,01
14,61
EWWQ260L
7,82
16,30
EWWQ290L
8,70
18,13
EWWQ330L
9,89
20,60
EWWQ380L
11,11
23,14
EWWQ430L
12,35
25,73
EWWQ480L
13,66
28,46
EWWQ540L
15,77
32,86
EWWQ600L
17,56
36,58
EWWQ660L
19,06
39,71
EWWQ720L
20,74
43,21
Model EWLQ
Minimale
waterdebiet
l/s
Maximale
waterdebiet
l/s
EWLQ090G
2,50
5,21
EWLQ100G
2,85
5,94
EWLQ120G
3,19
6,65
EWLQ130G
3,61
7,53
EWLQ150G
4,02
8,38
EWLQ170G
4,61
9,61
EWLQ190G
5,24
10,91
EWLQ210G
5,90
12,30
EWLQ240G
6,61
13,76
EWLQ300G
8,39
17,48
EWLQ360G
10,00
20,83
EWLQ180L
4,97
10,36
EWLQ205L
5,67
11,81
EWLQ230L
6,42
13,38
EWLQ260L
7,13
14,86
EWLQ290L
8,00
16,68
EWLQ330L
9,09
18,94
EWLQ380L
10,37
21,60
EWLQ430L
11,75
24,48
EWLQ480L
13,16
27,43
EWLQ540L
14,69
30,60
EWLQ600L
16,40
34,16
EWLQ660L
17,92
37,33
EWLQ720L
19,43
40,49
Model EWHQ
Minimale
waterdebiet
l/s
Maximale
waterdebiet
l/s
EWHQ100G
3,80
7,91
EWHQ120G
4,19
8,74
EWHQ130G
4,77
9,94
EWHQ150G
5,41
11,26
EWHQ160G
5,98
12,45
EWHQ190G
6,83
14,24
EWHQ210G
7,80
16,25
EWHQ240G
8,95
18,64
EWHQ270G
9,94
20,71
EWHQ340G
12,51
26,06
EWHQ400G
14,82
30,88
Om ervoor te zorgen dat de eenheid correct werkt,
moet het debiet van het water in de verdamper binnen
het werkingsbereik die in de voorgaande tabel vermeld
zijn en moet er een minimum hoeveelheid water in het
systeem aanwezig zijn.
Het circuit van de distributie van het koude water moet
een minimum hoeveelheid water bevatten om een
buitensporig aantal keren opstarten en afsluiten van de
compressor te voorkomen. Iedere keer dat de
compressor in werking treedt begint een bovenmatige
hoeveelheid olie van de compressor begint rond te
stromen in het koelmiddelcircuit en stijgt tegelijkertijd de
temperatuur van de compressor stator, wat veroorzaakt
wordt door de inschakelstroom van het opstarten.
Daarom is om schade aan de compressoren te
voorkomen het gebruik van een instrument voorzien om
frequent opstarten en afsluiten te voorkomen: de
compressor zal slechts 6 keer binnen een uur
opstarten.
Het systeem waarop het apparaat is geïnstalleerd is
moet er daarom voor zorgen dat de totale hoeveelheid
water de eenheid in staat stelt om continu te werken, en
daardoor milieuvriendelijker te zijn. De minimum
hoeveelheid per eenheid moet bij benadering berekend
worden met behulp van de volgende formule:
Voor eenheden met 2 compressoren:
M(liter) = (12.153 x DT (°C) – 22.168) x P(kW)
Voor eenheden met 4 compressoren:
M(liter) = (0.32 x DT (°C) – +1.36) x P(kW)
Waarbij:
M = minimale hoeveelheid water per eenheid uitgedrukt
in liter
P = koelcapaciteit van de eenheid uitgedrukt in kW
ΔT = verschil in temperatuur van het ingaande en
uitgaande water, uitgedrukt in°C.
Deze formule is geldig met de standaard parameters
van de microprocessor. Om de hoeveelheid water op
de meest nauwkeurige manier te bepalen, raden wij
aan om contact op te nemen met de ontwerper van het
systeem.
Antivriesbescherming voor verdampers en
wisselaars voor terugwinning
Bij het ontwerpen van het volledig systeem van de
koelings- of verwarmingsinstallatie moeten twee of
meer van de volgende methoden van antivries
bescherming in aanmerking genomen worden:
1. Continue circulatie van de waterstroom in de
wisselaars
2. Extra thermische isolatie en verwarming van
de blootgestelde leidingen
3. Legen en reinigen van de warmtewisselaar
gedurende de winter en het onderhoud hiervan
met een atmosferische antioxidant (stikstof).
Als alternatief kan een passende hoeveelheid glycol
(antivries) aan het watercircuit toegevoegd worden.
De installateur en/of het lokale personeel dat het
onderhoud uitvoert moeten ervoor zorgen dat een
methode voor antivriesbescherming gebruikt wordt en
dat periodiek onderhoud uitgevoerd wordt aan de
voorzieningen voor antivriesbescherming. Het niet
naleven van de instructies hierboven kan schade aan
de groep met zich meebrengen. Schade veroorzaakt
door vorst valt niet onder de garantie.
Elektrisch systeem Algemene specificaties
De eenheden moeten worden aangesloten op een TN
stroomvoorzieningssysteem.
Neem contact op met de fabrikant als de eenheden
aangesloten moeten worden op een ander type
stroomvoorzieningssysteem, bijvoorbeeld het ITsysteem.
D-EIMWC01206-15NL - 9/22
Page 10
Alle elektrische aansluitingen op de eenheid
moeten uitgevoerd worden in
overeenstemming met geldende wet- en
regelgeving.
Alle werkzaamheden voor installatie, bediening en
onderhoud moeten worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel.
Raadpleeg het betreffende bedradingsschema voor de
aangeschafte
eenheid. Als het bedradingsschema niet aangebracht is
op de eenheid bevindt of kwijt is, contact opnemen met
de vertegenwoordiger van de fabrikant die u een kopie
zal toesturen.
In geval van discrepantie tussen het bedradingsschema
en de visuele controle van de bedrading van het
bedieningspaneel, contact opnemen met de
vertegenwoordiger van de fabrikant.
Gebruik alleen koperen geleiders om oververhitting of
corrosie in de verbindingspunten, met het daaruit
voortvloeiende risico van schade aan de eenheid, te
voorkomen.
Om interferentie te voorkomen moeten de kabels van
het bedieningspaneel apart stroomkabels aangesloten
worden: hiertoe moeten meerdere kabelgoten gebruikt
worden.
Alvorens onderhoudswerkzaamheden aan de eenheid
uit te voeren, de hoofdschakelaar die zich bevindt op de
aansluiting van de netvoeding openen.
LET OP: Als de eenheid uitgeschakeld is maar de
hoofdschakelaar in de gesloten stand staat, zijn de
circuits die niet wordt gebruikt nog steeds actief.
Open nooit het klemmenbord van de compressoren
zonder de hoofdschakelaar van het apparaat gesloten
te hebben.
Gelijktijdige mono en drie-fase ladingen en gebrek aan
evenwicht tussen de fasen kunnen tijdens normaal
bedrijf van de eenheid aardlekken tot 150mA
veroorzaken.
De beveiligingsvoorzieningen voor het
energievoorzieningssysteem moeten ontworpen worden
op basis van de hierboven vermelde waarden.
Bedrading op de installatielocatie
Het aanbrengen van de bedrading op de
installatielocatie en eventuele andere onderdelen moet
uitgevoerd worden door een erkende monteur en
voldoen aan de geldende nationale en Europese
regelgeving op dit gebied.
De on-site bedrading moet uitgevoerd worden in
overeenstemming met het bedradingsschema dat bij
het apparaat geleverd wordt en de onderstaande
instructies.
Zorg ervoor dat een aparte stroomkring gebruikt wordt.
Gebruik nooit stroomvoorziening die met andere
apparatuur gedeeld wordt.
Opmerking - Controleer op het bedradingsschema alle
onderstaande handelingen om beter te begrijpen hoe
de apparatuur werkt.
Onderdelentabel:
F1, 2 Hoofdzekeringen van de apparatuur
L1, 2, 3 Klemmenborden netvoeding
PE Aardingsklem netvoeding
FS Schakelaar
Q10 Hoofdschakelaar
--- On-site bedrading
Vereisten voor stroomkring en bedrading
1. De stroomvoorziening van de eenheid moet
voorbereid worden zodat deze onafhankelijk
van de stroomvoorziening van andere
onderdelen van het systeem of andere
apparaten in het algemeen in- en
uitgeschakeld kan worden.
2. Ontwerp een stroomkring voor het aansluiten
van de eenheid. Dit circuit moet het
beschermd worden met de noodzakelijke
veiligheidsvoorzieningen, dat wil zeggen een
hoofdschakelaar, een SB-zekering op elke
fase en een aardlekbeveiliging. De aanbevolen
zekeringen zijn opgenomen in het
schakelschema dat met het apparaat verschaft
wordt.
Alvorens een verbinding tot stand te brengen,
de hoofdschakelaar uitschakelen (de schakelaar
sluiten, de zekeringen verwijderen of deactiveren).
Aansluiting op het elektriciteitsnet
vande eenheid
Met behulp van een passende kabel de stroom
aansluiten op klemmen L1, L2 en L3 van het
schakelbord.
LET OP: Nooit trekken of draaien aan de klemmen van
het schakelbord, of gewicht op de klemmen uitoefenen.
De bedrading van de stroomleiding moet door
passende voorzieningen ondersteund worden.
De draden die aangesloten worden op de schakelaar
moeten voldoen aan de verhoogde isolatie-afstand en
de afstand van oppervlak-isolatie tussen de actieve
geleiders en de massa, in overeenstemming met IEC
61439-1, tabel 1 en 2 en de lokale nationale
regelgeving. De draden die aangesloten worden op de
hoofdschakelaar moeten aangedraaid worden met
behulp van een aandraaisleutel en moeten voldoen aan
de uniforme aandraaiwaarden met betrekking tot de
kwaliteit van de schroeven van de gebruikte ringen en
moeren.
2 Sluit de aardleiding (geel/groen) aan op de
PE aardklem.
Onderling verbonden draden
Normaal gesproken werkt de machine, door de
standaard geïnstalleerde stroommeter, niet zonder
stroom, maar in het kader van dubbele veiligheid, is het
verplicht om een energiestatuscontact van de
waterpomp in serie te schakelen met de contactpunten
van de stroommeter/s om te voorkomen dat het
apparaat in werking treedt als de pomp nog niet gestart
is.
Als het apparaat begint te werken zonder stroom, treedt
zeer ernstige schade op (bevriezen van de verdamper).
Potentiaalvrije contacten
De regeleenheid heeft een aantal potentiaalvrije
contacten de status van het apparaat aan te geven.
D-EIMWC01206-15NL - 10/22
Page 11
Deze contacten kunnen aangesloten worden zoals
Controles die vóór het starten van de
eenheid uitgevoerd moeten worden
1
Controleer op externe beschadigingen
2
Open alle afsluiters
3
Zorg ervoor dat alle onderdelen van de
eenheid onder druk van koelmiddel staan
(verdamper, condensor, compressoren)
voordat u de eenheid aansluit op het
hydraulische circuit.
4
Installeer de hoofdzekeringen, de
aardlekbeveiliging en de
hoofdschakelaar. Aanbevolen
zekeringen: aM in overeenstemming met
de IEC 269-2 norm.
Controleer het bedradingsschema voor de
afmetingen.
5
Sluit de netspanning aan en controleer of
deze valt binnen de toegestane grenzen
van ± 10% in vergelijking met de op het
typeplaatje vermelde classificatie.
De stroomvoorziening van de eenheid moet
zo geregeld worden zodat deze onafhankelijk
van de stroomvoorziening van andere
onderdelen van het systeem of andere
apparaten in het algemeen in- of uitgeschakeld
kan worden.
Controleer het bedradingsschema,
klemmen L1, L2 en L3.
6
Installeer de waterfilterkit/s (ook wanneer
deze niet meegeleverd zijn) aan de ingang
van de wisselaars.
7
Voorzie de wisselaars van water en zorg
ervoor dat het debiet binnen de grenzen
valt die vermeld zijn in de tabel in de
paragraaf "Vullen, doorstroming en
kwaliteit van het water".
8
De leidingen moeten volledig zijn
uitgespoeld. Zie de paragraaf
"Voorbereiding, controle en aansluiting van
het watersysteem".
9
Sluit de contact(en) van de pomp in serie
met het contact van de debietmeter(s)
aan, zodat het apparaat alleen kan worden
geactiveerd als de waterpompen actief zijn
en de waterstroom voldoende is.
10
Controleer het oliepeil in de
compressoren.
11
Controleer of alle watersensoren correct
zijn bevestigd in de warmtewisselaar (zie
ook de sticker die op de warmtewisselaar
aangebracht is).
getoond in het bedradingsschema. De maximaal
toegestane stroom is 2 A.
Ingangsstroom op afstand
Naast de potentiaalvrije contacten is het ook mogelijk
om ingangsstroom op afstand te installeren. Voor
installatie hiervan het bedradingsschema controleren.
Vóór het opstarten
De eenheid mag de eerste keer ALLEEN door
bevoegd personeel van DAIKIN opgestart worden.
Het apparaat mag absoluut niet worden gestart, zelfs
niet voor zeer korte tijd, zonder dat het tot in de kleinste
details gecontroleerd is waarbij de volgende lijst
ingevuld moet worden.
OPMERKING - Voordat u de eenheid opstart, de bij de
eenheid verschafte handleiding lezen. Dit zal u helpen
om een beter inzicht in de werking van de apparatuur
en de bijbehorende elektronische regelaar te krijgen, en
sluit vervolgens
deuren van de schakelkast.
Open de werkschakelaar en/of afsluiters
Zorg er alvorens de eenheid op te starten oor de alle
werk- en/of uitschakelkleppen volledig geopend zijn.
Verantwoordelijkheid van de gebruiker
Het is van fundamenteel belang dat de operator een
passende professionele vorming krijgt en vertrouwd
raakt met het systeem alvorens de eenheid te
gebruiken. Naast het lezen van deze handleiding, moet
de operator de bedieningshandleiding van de
microprocessor en het schakelschema bestuderen om
de sequentie te begrijpen van het opstarten, de
werking, de uitschakelprocedure en de werking van alle
veiligheidsvoorzieningen.
De gebruiker moet een logboek (systeemboekje) van
de operationele gegevens van de geïnstalleerde
eenheid en van alle periodieke
onderhoudswerkzaamheden bijhouden.
Als de operator abnormale of ongewone
werkomstandigheden vaststelt, moet hij de erkende
technische dienst van de fabrikant raadplegen.
Periodiek onderhoud
De (minimale) periodieke onderhoudswerkzaamheden
zijn vermeld in de betreffende tabel in deze handleiding.
Versie met externe condensor
Aansluiting van het koelcircuit
Deze versie is in de fabriek met stikstof geladen.
De eenheden zijn voorzien van een uitgangsleiding
voor het koelcircuit (perszijde) en een ingangsleiding
(vloeistofzijde), die beiden op een externe condensor
aangesloten moeten worden. Dit circuit moet
operationeel uitgevoerd worden door een erkend
monteur en moet voldoen aan alle geldende Europese
wetgeving, richtlijnen en verordeningen.
Voorzorgsmaatregelen bij het hanteren van de
leidingen
Als lucht of vuil in het koelcircuit doordringt,
zouden er problemen kunnen ontstaan. Neem daarom
bij de aansluiting van het circuit de volgende regels in
acht:
1. Gebruik alleen schone leidingen.
2. Zorg ervoor dat de leidingen na het
uitvoeren van de werkzaamheden volledig
schoon zijn.
3. Houd het uiteinde van de leiding naar
beneden bij het verwijderen van de door
verwerking ontstane bramen. Bedek het
D-EIMWC01206-15NL - 11/22
Page 12
uiteinde van de leiding wanneer de leiding
door een muur gevoerd wordt om te
voorkomen dat stof en vuil de leiding
binnendringen.
Om de verbinding te kunnen uitvoeren, moeten de
aanvoer- en vloeistofleidingen direct op de leidingen
van de externe condensor gelast worden. Voor de
correcte diameter van de leidingen, verwijzen wij u naar
de bij de eenheid verschafte maattekening.
Zorg ervoor dat de leidingen tijdens het
solderen/lassen geen stikstof bevatten zodat ze tegen
roet beschermd worden.
Afdichting en vacuümtest
De door een moto aangedreven verdampers zijn al in
de fabriek op lekken gecontroleerd.
Nadat de leidingen zijn aangesloten moet opnieuw een
lektest worden uitgevoerd.
De lucht in het koelcircuit moet afgevoerd worden op
een waarde van 4 mbar absolute druk, met behulp van
de
vacuümpompen.
De lucht niet verwijderen met de koelmiddelen.
Gebruik een vacuümpomp om de lucht uit het systeem
te verwijderen.
Koelmiddelvulling
Voer vóór gebruik een volledige inspectie uit, zoals
beschreven in de paragraaf Vóór het opstarten.
Voer de vereiste procedure en methodes uit die
beschreven worden in paragraaf Vóór het opstarten,
maar start het apparaat niet op.
Vullen met koelmiddel wanneer het apparaat niet in
werking is
Vul het apparaat met de voorziene hoeveelheid
koelmiddel met behulp van de SAE 1/4" conische
afsluiter op het vloeistoffilter.
LET OP: Om schade aan de compressor te voorkomen,
de compressor niet opstarten om het vullen te
versnellen.
Zodra het vullen voltooid is, de vertegenwoordiger van
uw fabrikant vragen om het apparaat voor de eerste
keer op te starten.
Aanpassing van de hoeveelheid koelmiddel met
werkende eenheid.
LET OP: Alleen voor personeel dat bevoegd is om
de eenheid de eerste keer op te starten.
Om de hoeveelheid koelmiddel aan te passen, de 1/4"
SAW conische klep op de vloeistofleiding gebruiken en
ervoor zorgen dat het koelmiddel in vloeibare toestand
bijgevuld wordt.
Voor het aanvullen van de hoeveelheid koelmiddel
moet de compressor op volle belasting (100%) zijn.
Controleren:
De oververhitting, die tussen 3 en 8° Kelvin moet zijn.
De onderkoeling, die tussen 4 en 8° Kelvin moet zijn.
Het kijkglas van de olie. Het peil moet binnen het glas
zijn.
Het doorkijkvenster van de vloeistofleiding moet vol zijn
en mag geen vocht in het koelmiddel aangeven. Als
het doorkijkvenster van de leiding van vloeistofleiding
niet vol is, geleidelijk koelmiddel toevoegen en wachten
tot de werking van de eenheid stabiliseert.
Koelmiddel toevoegen totdat de controleparameters
zich binnen de limieten bevinden.
De eenheid moet tijd hebben om te stabiliseren, wat
betekent dat het bijvullen geleidelijk en continu plaats
moet vinden.
Zie de waarden voor oververhitting en onderkoeling
voor toekomstig gebruik.
LET OP: Zie het betreffende etiket voor de totale
hoeveelheid koelmiddel die in het circuit gebracht moet
worden.
OPMERKING - Let op mogelijke verontreiniging van de
externe condensor om blokkering van het systeem te
voorkomen.
De fabrikant kan de vervuiling van de externe
condensor van de installatie niet op verontreiniging
controleren. Het apparaat heeft een nauwkeurig niveau
van toegestane verontreiniging.
In overeenstemming met de Richtlijn 2006/42/ EG
BIJLAGE II B worden de eenheden genaamd
EWLQ090 → EWLQ720 gedefinieerd als "quasi-
machines".
De genoemde producten kunnen niet in werking
gesteld worden totdat de uiteindelijke machine
waarin zij opgenomen moeten worden aan de
wettelijke normen voldoen.
Service en beperkte garantie
Alle eenheden worden in de fabriek getest en voor een
bepaalde periode gegarandeerd.
Deze groepen werden ontwikkeld en gebouwd in
naleving van de meest hoogstaande kwalitatieve
standaards, en garanderen jarenlange werking zonder
defecten. Het is echter belangrijk dat correct en
regelmatig onderhoud in overeenstemming met alle in
deze handleiding vermelde procedures en goede
praktijken voor onderhoud van machines verzekerd
wordt.
Wij raden u sterk aan een onderhoudscontract met een
door de fabrikant erkende dienst af te sluiten. De
ervaring en vaardigheid van het personeel kan namelijk
met de tijd een efficiënte werking zonder problemen
garanderen.
Het toestel moet na installatie, en niet alleen vanaf de
datum van opstarten, regelmatig onderworpen worden
aan een passend onderhoudsprogramma.
Wij wijzen u erop dat een onjuist gebruik van de groep,
bijvoorbeeld buiten de werkingslimieten of zonder een
geschikt onderhoud volgens de aanwijzingen vermeld in
deze handleiding, ervoor zorgen dat de garantie niet
geldig is.
Leef de volgende punten na, meer bepaald om de
limieten van de garantie te respecteren:
1. De groep mag niet werken buiten de vastgelegde
limieten
D-EIMWC01206-15NL - 12/22
Page 13
2. De elektrische voeding moet binnen de
spanningslimieten vallen en vrij zijn van uitwijkingen of
onvoorziene spanningswijzigingen.
3. De driefasige netspanning mag geen onbalans
tussen de fasen hebben van meer dan 2%, in
overeenstemming met EN 60204-1: 2006 (hoofdstuk 4Par.4.3.2).
4. In het geval van elektrische problemen, moet de
eenheid uitgeschakeld blijven totdat het probleem
opgelost is.
5. De mechanische, elektrische of elektronische
veiligheidsvoorzieningen niet uitschakelen of
verwijderen.
6. Het water dat gebruikt wordt om het watercircuit te
vullen, moet rein zijn en op geschikte wijze behandeld.
Een mechanische filter moet worden geïnstalleerd op
het punt dat het dichtst bij de ingang van de verdamper
is.
7. Tenzij ten tijde van de bestelling anders
overeengekomen is, mag de stroomsnelheid van het
water van de verdamper niet meer dan 120% of minder
dan 80% van de nominale capaciteit zijn en moet in
ieder geval binnen de in deze handleiding vermelde
grenzen blijven.
Verplichte periodieke controles en opstarten vande
groepen (eenheden)
Deze groepen vallen onder categorie III van de
classificatie die bepaald is door Europese Richtlijn PED
97/23/EG.
Voor groepen die tot deze categorie behoren, is op
grond van een aantal nationale wetten een periodieke
controle door een erkende organisatie vereist. Gelieve
te controleren en contact met deze organisaties op te
nemen, ook om toestemming voor opstarten te vragen.
D-EIMWC01206-15NL - 13/22
Page 14
Tabel 1 - Programma voor periodiek onderhoud
Lijst met activiteiten
Wekelijks
Maandelijk
s
(Opmerking
1)
Jaarlijks /
per seizoen
(Opmerking
2)
Algemeen:
Lees de werkingsgegevens (Opmerking 3)
X
Visuele inspectie van het apparaat op eventuele schade en/of loskomen
X
Controle van de integriteit van de thermische isolatie
X
Reinigen en waar nodig lakken (Opmerking 4)
X
Analyse van het water
X
Controle van de werking van de debietregelaar
X
Elektrische installatie:
Controle van de opstartprocedure
X
Controleer de schakelaars op slijtage - Indien nodig vervangen
X
Controle of alle elektrische eindklemmen goed vastzitten – indien nodig
aandraaien
X
Reinig de binnenzijde van het schakelpaneel (Opmerking 4)
X
Reinig de beluchtingsfilters van het schakelpaneel (Noot 4)
X
Visuele inspectie van de componenten op eventuele tekenen van
oververhitting
X
Controleer de werking van de compressor en van de elektrische weerstand
X
Meet met de Megger de isolatie van de compressormotor
X
Koelcircuit:
Controle om te zien of er geen koelmiddellekken zijn
X
Controleren met behulp van het doorkijkvenster van de vloeistof de
hoeveelheid koelmiddel - Doorkijkvenster vol
X
Controleer op drukval van de filter-droger (indien aanwezig)
X
Voer een analyse van de trillingen van de compressor uit
X
Controleer de veiligheidsklep (Opmerking 5)
X
Warmtewisselaars:
Controleer of de warmtewisselaars schoon zijn (Opmerking 6)
X
Opmerkingen:
1) De maandelijkse activiteiten omvatten alle wekelijkse activiteiten.
2) De jaarlijkse activiteiten (of die aan het begin van het seizoen) omvatten alle wekelijkse en maandelijkse activiteiten
3) De bedrijfswaarden van de machine moeten dagelijks moeten ten behoeve van een hoog controleniveau
dagelijks genoteerd worden.
4) Als het apparaat geïnstalleerd is in een agressieve omgeving, deze activiteit maandelijks uitvoeren.
De volgende omgevingen worden beschouwd als agressieve omgevingen:
- plaats met een hoge concentratie industriële uitlaatgassen in de lucht;
- Plaats in de buurt van de zee (zoute lucht);
- Plaats in de buurt van de woestijn waar een risico op zandstormen bestaat;
- Andere agressieve omgevingen.
5) Veiligheidsklep
Controleer of er niet geknoeid is met de afdichting en de afsluiting.
Controleer of de afvoeraansluiting van de veiligheidsklep niet per ongeluk verstopt is
door vreemde voorwerpen, roest of ijs.
Controleer de fabricage-datum op de veiligheidsklep en vervang de veiligheidsklep in overeenstemming met de geldende
nationale wetgeving.
6) Reinig de warmtewisselaars. Deeltjes en vezels kunnen de warmtewisselaar verstoppen. Een toename van het
waterdebiet of een daling van de warmte-efficiëntie geeft aan dat de warmtewisselaars verstopt zijn.
D-EIMWC01206-15NL - 14/22
Page 15
Afvoer van het koelmiddel van de
veiligheidskleppen
Voer het koelmiddel uit de veiligheidskleppen niet af op
de plaats van installatie. Indien nodig kunnen de
veiligheidskleppen aangesloten worden op de
afvoerleidingen, waarvan het transversale gedeelte en
lengte van moeten voldoen aan de nationale wetgeving
en Europese richtlijnen.
Belangrijke inlichtingen met betrekking tot het
gebruikte koelmiddel
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen.
Het koelgas niet verspreiden in de atmosfeer.
Type koelmiddel: R410A
standaardwerking staat aangeduid op het
identificatielabel van de groep.
De huidige hoeveelheid koelmiddel in de eenheid wordt
vermeld op een zilveren sticker in het schakelpaneel.
Op basis van de bepalingen van nationale of Europese
wetgeving, kunnen periodieke inspecties nodig zijn om
mogelijke lekken van koelmiddel vast te stellen. Neem
contact op met uw plaatselijke dealer voor meer
informatie.
Deze handleiding vormt een technische ondersteuning en betekent geen bindend contract. We kunnen niet uitdrukkelijk of stilzwijgend de
volledigheid, nauwkeurigheid of betrouwbaarheid van de inhoud hiervan garanderen. Alle gegevens en specificaties erin kunnen worden gewijzigd zonder
vooraf te verwittigen. De gegevens
die ten tijde van de bestelling doorgegeven zijn, worden als definitief beschouwd.
De fabrikant neemt geen enkele verantwoordelijkheid op zich voor eventuele rechtstreekse of onrechtstreekse schade, in bredere zin van de termijn
voortvloeiend uit of verbonden met het gebruik en/of
de interpretatie van deze handleiding.
Wij behouden ons het recht voor om zonder kennisgeving op elk gewenst moment wijzigingen aan te brengen in het ontwerp en de constructie. Derhalve is
afbeelding op het omslag niet
bindend.
Levensduur van het product
De levensduur van onze producten is 10 (tien) jaar.
Vernietiging
De groep werd gemaakt met metalen, plastieken en
elektronische componenten. Al deze onderdelen
moeten verwijderd worden in overeenstemming met de
nationale en Europese wetgeving die met betrekking tot
deze stof van kracht is.
De loodaccu's moeten ingezameld worden en verstuurd
naar specifieke erkende centra voor inzameling van
afvalmaterialen.
De olie moet worden opgevangen en verstuurd naar
specifieke erkende centra voor inzameling van
afvalmaterialen.
VFD # 2 ON-OFF
(Alleen versie door motor aangedreven
verdamper)
Toren ventilatoren
ON/OFF
Toren
ventilatoren
ON/OFF
Ventilatoren
ON/OFF
Figuur 5 - Bekabeling voor het aansluiten van de eenheid op de plaats van installatie
D-EIMWC01206-15NL - 16/22
Page 17
Figuur A - Typisch enkel koelmiddel circuit
De aanvoer en afvoer van het water van de condensor en de verdamper zijn bij benadering. Raadpleeg de maattekeningen van de eenheid voor de exacte hydraulische
aansluitingen.
Page 18
Figuur B - Typisch enkel koelmiddel circuit van de versie door een motor aangedreven verdamper
De aanvoer en afvoer van het water van de verdamper zijn bij benadering. Raadpleeg de maattekeningen van de eenheid voor de exacte hydraulische aansluitingen.
D-EIMWC01206-15NL - 18/22
Page 19
Figuur C - Typisch enkel koelmiddel circuit voor warmtepomp
De aanvoer en afvoer van het water van de condensor en de verdamper zijn bij benadering. Raadpleeg de maattekeningen van de eenheid voor de exacte hydraulische
aansluitingen.
D-EIMWC01206-15NL - 19/22
Page 20
Legenda
1
Compressor
2
Afvoer afsluitklep
3
Condensor
4
Afsluitklep vloeistofleiding
5
Droger filter
6
Afsluitklep (vulklep)
7
Indicator vloeistoffen en
vochtigheid
8
Elektronische expansieklep
9
Verdamper
10
Zuig afsluitventiel (optioneel)
11
Veiligheidsklep lage druk
12
Veiligheidsklep hoge druk
13
Warmteterugwinning
14
Vloeistof ontvanger
15
4-wegs klep
16
Uitgangsverbinding
koelmiddel (naar de externe
condensor)
17
Ingangsverbinding
koelmiddel (van de externe
condensor)
18
Verbinding wateruitlaat
condensor
19
Verbinding waterinlaat
condensor
20
Verbinding wateruitlaat
verdamper
21
Verbinding waterinlaat
verdamper
22
Warmteterugwinning
verbinding wateruitlaat
23
Warmteterugwinning
verbinding waterinlaat
DT
Uitlaattemperatuurregeling
CP
Hogedrukomzetter
F13
Hogedruk schakelaar
ST
Temperatuursensor
EP
Lagedrukomzetter
CLWT
Temperatuursensor
uitlaatwater condensor
CEWT
Temperatuursensor
inlaatwater condensor
ELWT
Temperatuursensor
uitlaatwater verdamper
EEWT
Temperatuursensor
inlaatwater verdamper
Page 21
D-EIMWC01206-15NL - 21/22
Page 22
Deze handleiding is opgesteld alleen om te worden gebruikt als technische ondersteuning. Deze handleiding is geen bindend document voor Daikin
Applied Europe S.p.A.. Daikin Applied Europe S.p.A. heeft deze handleiding zo goed mogelijk gemaakt. Er is geen uitdrukkelijke of impliciete garantie voor
de volledigheid, nauwkeurigheid, betrouwbaarheid van de inhoud. Alle hierin vermelde gegevens en specificaties zijn onderhevig aan veranderingen zonder
kennisgeving. Alle bij het bestellen geleverde gegevens gelden als referentie. Daikin Applied Europe S.p.A. wijst uitdrukkelijk elke verantwoordelijkheid af
voor eventuele rechtstreekse of onrechtstreekse schade, in de breedste zin van het woord, die veroorzaakt wordt door of verband houdt met het gebruik
van en/of de interpretatie van deze handleiding. Alle inhoud is auteursrechtelijk beschermd door Daikin Applied Europe S.p.A..
DAIKIN APPLIED EUROPE S.p.A.
Via Piani di Santa Maria, 72 - 00040 Ariccia (Roma) - Italy
Tel: (+39) 06 93 73 11 - Fax: (+39) 06 93 74 014
http://www.daikinapplied.eu
D-EIMWC01206-15NL-22/22
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.