De hier vermelde voorzorgsmaatregelen zijn onderverdeeld in vier
klassen. Zij gaan allemaal over heel belangrijke onderwerpen; volg
ze dus goed op.
Betekenis van de symbolen GEVAAR, WAARSCHUWING,
VOORZICHTIG en LET OP.
GEVAAR
Geeft een dreigende gevaarlijke situatie aan die, indien ze
niet wordt vermeden, leidt tot een fatale afloop of ernstige
letsels.
WAARSCHUWING
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die, indien ze
niet wordt vermeden, kan leiden tot een fatale afloop of
ernstige letsels.
VOORZICHTIG
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die, indien ze
niet wordt vermeden, kan leiden tot lichte of redelijk zware
letsels. Dit kan ook worden gebruikt als waarschuwing voor
onveilige handelingen.
LET OP
Geeft situaties aan die kunnen leiden tot ongevallen
waarbij alleen de apparatuur of eigendommen schade
oplopen.
LEES DEZE INSTRUCTIES ZORGVULDIG VOOR DE
MONTAGE. BEWAAR DEZE HANDLEIDING OP EEN
PLAATS WAAR U HEM KUNT TERUGVINDEN VOOR
LATERE NASLAG.
EEN FOUTE INSTALLATIE OF BEVESTIGING VAN APPARATUUR OF TOEBEHOREN KAN EEN ELEKTRISCHE
SCHOK, KORTSLUITING, LEKKEN, BRAND OF ANDERE
SCHADE AAN DE APPARATUUR VEROORZAKEN. LAAT
DAAROM UITSLUITEND DAIKIN-TOEBEHOREN DIE
SPECIAAL ONTWORPEN ZIJN VOOR GEBRUIK MET DE
UITRUSTING MONTEREN DOOR EEN VAKMAN.
ALLE IN DEZE HANDLEIDING BESCHREVEN
ACTIVITEITEN MOETEN WORDEN UITGEVOERD DOOR
EEN ERKEND TECHNICUS.
DRAAG ALTIJD DE GEPASTE PERSOONLIJKE
BESCHERMING (VEILIGHEIDSHANDSCHOENEN,
VEILIGHEIDSBRIL, ...) BIJ HET UITVOEREN VAN EEN
INSTALLATIE, ONDERHOUD OF SERVICE AAN DE UNIT.
RAADPLEEG BIJ TWIJFELS OVER DE INSTALLATIEPROCEDURES OF HET GEBRUIK ALTIJD UW DAIKINVERDELER VOOR ADVIES EN INFORMATIE.
De Engelse tekst is de oorspronkelijke versie. Andere talen zijn
vertalingen van de oorspronkelijke instructies.
Montagehandleiding
1
Gevaar
■Zet de stroomschakelaar uit alvorens u de elektrische klemonderdelen aanraakt.
■Wanneer de servicepanelen zijn verwijderd, kunt u gemakkelijk
in aanraking komen met onderdelen die onder stroom staan.
Laat de unit nooit alleen achter tijdens de installatie of service
wanneer het servicepaneel is verwijderd.
■Raak de waterleidingen niet aan tijdens en onmiddellijk na
gebruik aangezien zij dan warm kunnen zijn. U kunt uw handen
verbranden. Laat de leidingen een tijdje afkoelen tot hun
normale temperatuur of draag gepaste handschoenen om
letsels te voorkomen.
Waarschuwing
■Vraag uw verdeler of bevoegd personeel de installatie uit te
voeren. Installeer het toestel niet zelf.
Een slechte installatie kan waterlekken, elektrische schokken of
brand veroorzaken.
■Voer de installatiewerkzaamheden uit in overeenstemming met
deze montagehandleiding.
Een slechte installatie kan waterlekken, elektrische schokken of
brand veroorzaken.
■Raadpleeg uw plaatselijke dealer voor informatie over wat u
moet doen bij een koelmiddellek. Wanneer u de unit in een
kleine ruimte installeert, moet u maatregelen nemen om te
voorkomen dat de hoeveelheid lekkend koelmiddel in het geval
van een lek de toegestane concentratie overschrijdt. Anders kan
dit ongevallen veroorzaken door zuurstofgebrek.
■Gebruik bij de installatiewerkzaamheden alleen de vermelde
accessoires en onderdelen.
Wanneer u toch andere onderdelen zou gebruiken, kan dit
leiden tot waterlekken, elektrische schokken, of brand, of kan de
unit vallen.
■Installeer de unit op een basis die het gewicht kan dragen.
Wanneer de basis niet sterk genoeg is, kan het toestel naar
beneden vallen en iemand verwonden.
ERHQ011~016BAV3+W1 + ERLQ011~016BAV3+W1
Buitenunit voor lucht-water-warmtepomp
4PW54249-1
■Houd bij de installatiewerkzaamheden rekening met sterke
windstoten, stormen of aardbevingen.
Een slechte installatie kan leiden tot ongevallen met gevallen
toestellen.
■De elektrische installatie moet door bevoegd personeel conform
de plaatselijke wetten en voorschriften en deze
montagehandleiding op een apart circuit worden uitgevoerd.
Onvoldoende vermogen van het voedingscircuit of een
verkeerde elektrische installatie kan leiden tot elektrische
schokken of brand.
■Zorg ervoor dat alle bedrading goed is aangesloten, dat de
voorgeschreven bedrading werd gebruikt en dat er geen externe
krachten op de klemaansluitingen of bedrading worden
uitgeoefend.
Onvolledige aansluitingen of bevestigingen kunnen brand
veroorzaken.
■Wanneer u de bedrading van de voeding en de bedrading
tussen de binnen- en de buitenunit uitvoert, moet u de kabels
zodanig leiden dat het deksel van de schakelkast volledig kan
gesloten worden.
Wanneer het deksel van de schakelkast niet is aangebracht,
kunnen de klemmen oververhitten, of kunnen elektrische
schokken of brand worden veroorzaakt.
■Raak de koelmiddelleidingen niet aan tijdens en onmiddellijk na
gebruik aangezien zij dan warm of koud kunnen zijn, afhankelijk
van de staat van het koelmiddel in de koelmiddelleidingen, de
compressor en andere onderdelen van de koelmiddelcyclus. U
kunt uw handen verbranden of bevriezen als u de koelmiddelleidingen aanraakt. Laat de leidingen een tijdje afkoelen tot hun
normale temperatuur of, als u ze toch meteen moet aanraken,
draag dan gepaste handschoenen om letsels te voorkomen.
■Als het koelgas tijdens de installatiewerkzaamheden lekt, moet
u de ruimte onmiddellijk ventileren.
Wanneer het koelgas aan vuur wordt blootgesteld, kunnen
giftige gassen vrijkomen.
■Controleer na het voltooien van de installatiewerkzaamheden
het systeem op koelgaslekken.
Wanneer het koelgas in de ruimte vrijkomt en in contact komt
met een kachel of een fornuis, kan een giftig gas worden
geproduceerd.
■Wanneer u eerder geïnstalleerde units op een andere plaats wilt
installeren, moet u na het afpompen eerst het koelmiddel
aftappen. Raadpleeg het hoofdstuk "Afpompen" op pagina 12.
■Raak ongewenste vloeistoflekken nooit rechtstreeks aan. U zou
ernstige wonden kunnen oplopen door bevriezing.
■Installeer een aardlekschakelaar in overeenstemming met de
relevante lokale en nationale regelgeving. Anders bestaat het
gevaar dat iemand een elektrische schok krijgt of dat er brand
ontstaat.
Voorzichtig
■Aard de unit.
Houd u bij de aardweerstand aan de nationale regelgeving.
Sluit de aardleiding niet aan op een gas- of waterleiding, een bliksemafleider of een telefoonaarding.
Onvolledige aarding kan elektrische schokken
veroorzaken.
■ Gasleiding.
Ontbranding of ontploffing mogelijk bij gaslekken.
■ Waterleiding.
Harde plastic leidingen vormen geen goede aarding.
■ Bliksemafleider of telefoonaarding.
Het elektrisch potentiaal kan abnormaal hoog stijgen bij een
blikseminslag.
■Installeer de afvoerleiding in overeenstemming met deze
montagehandleiding om voor een goede afvoer te zorgen, en
isoleer de leiding om condensvorming te voorkomen. Zie de
combinatietabel in "Mogelijke opties" op pagina 3.
Een slechte afvoerleiding kan leiden tot waterlekken en natte
meubels.
■Installeer de binnen- en buitenunits, het netsnoer en de
verbindingsdraad op minstens 1 meter van televisietoestellen of
radio's om beeldstoringen of ruis te voorkomen.
(Afhankelijk van de radiogolven volsaat een afstand van 1 meter
soms niet om ruis te voorkomen.)
■Spoel de buitenunit niet af. Dit kan kortsluiting of brand
veroorzaken.
■Installeer de unit niet op een van de volgende plaatsen:
■ In de aanwezigheid van dampen van mineraalolie, oliespray
of dampen, zoals bijvoorbeeld in een keuken.
De kwaliteit van de plastic onderdelen kan verminderen en
ze kunnen uit het toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
■ Waar corrosieve gassen, zoals zwavelzuurgassen worden
geproduceerd.
Corrosie aan de koperen leidingen of gesoldeerde delen kan
leiden tot koelmiddellekken.
■ In de aanwezigheid van apparatuur die elektromagnetische
golven genereert.
Elektromagnetische golven kunnen het besturingssysteem
storen, zodat het toestel slecht zou werken.
■ In de aanwezigheid van mogelijke lekken van ontvlambare
gassen, van koolstofvezels of ontbrandbaar stof in de lucht of
waar wordt gewerkt met vluchtige ontvlambare stoffen, zoals
thinner of benzine.
Dergelijke gassen kunnen brand veroorzaken.
■ Waar de lucht een hoog zoutgehalte bevat zoals in de buurt
van de kust.
■ Waar de spanning sterk schommelt, zoals in een fabriek.
■ In voertuigen of schepen.
■ In de aanwezigheid van zuur- of alkalinedampen.
■Laat geen kind op de buitenunit klimmen en zet niets op de unit.
Als iets of iemand eraf valt, kan dit letsel veroorzaken.
■Voorzie best een vertraging van 10 minuten voordat het alarm
afgaat wanneer de temperatuur wordt overschreden als de units
worden gebruikt voor toepassingen met temperatuuralarminstellingen. De unit kan verscheidene minuten stoppen tijdens
de normale werking om "de unit te ontdooien" of in de
"thermostaat-stop"-werking.
VOORAFGAANDAANDEINSTALLATIE
Aangezien de maximale werkdruk 4,0 MPa of 40 bar
bedraagt, kunnen dikkere leidingen vereist zijn. Raadpleeg
"Keuze van het leidingmateriaal" op pagina 6.
Voorzorgsmaatregelen voor R410A
■Voor het koelmiddel moeten strikte voorzorgsmaatregelen worden
genomen om het systeem schoon, droog en afgedicht te houden.
- Schoon en droog
Voorkom dat vreemd materiaal (zoals minerale olie of vocht) in
het systeem terechtkomt.
- Afgedicht
Raadpleeg daartoe aandachtig het hoofdstuk "Voorzorgs-
maatregelen bij het aanleggen van de koelmiddelleidingen" op
pagina 7 en volg nauwgezet de procedures.
■Omdat R410A een gemengd koelmiddel is, moet eventueel
benodigd extra koelmiddel in vloeibare vorm worden geladen.
(Als het koelmiddel zich in een toestand van gas bevindt,
verandert de samenstelling en zal het systeem niet naar
behoren functioneren.)
■De aangesloten binnenunit moet een EKHBH/X016 zijn die
speciaal ontworpen is voor R410A.
ERHQ011~016BAV3+W1 + ERLQ011~016BAV3+W1
Buitenunit voor lucht-water-warmtepomp
4PW54249-1
Montagehandleiding
2
Montage
■Zie de montagehandleiding van de binnenunit voor installatie
van de binnenunit.
■Gebruik de unit nooit zonder de thermistor (R3T, R4T) of druksensoren (S1NPH, S1PH). Anders kan de compressor
verbranden.
■Let op de modelnaam en het serienummer op de buitenplaten
(voorplaten) bij het bevestigen of verwijderen zodat u geen
fouten maakt.
■Bij het sluiten van de servicepanelen mag het draaimoment niet
meer dan 4,1 N•m bedragen.
Model
ERLQ-units omvatten speciale apparatuur (isolatie,
bodemplaatverwarming,...) om de goede werking te garanderen in
streken waar lage omgevingstemperaturen kunnen voorkomen in
combinatie met een hoge vochtigheidsgraad. In dergelijke omstandigheden kunnen de ERHQ-modellen problemen ondervinden met
aanzienlijke ijsafzettingen op de luchtgekoelde warmtewisselaar.
Wanneer dergelijke omstandigheden te verwachten zijn, moet u een
ERLQ installeren. Deze modellen zijn voorzien tegen opvriezen
(isolatie, bodemplaatverwarming,...).
Ver plaats de unit langzaam door ze aan de linker- en rechterhandgrepen vast te nemen, zoals aangegeven in de afbeelding
hieronder. Plaats uw handen op de hoeken in plaats van de
luchtinlaat vast te nemen; anders kunt u de behuizing vervormen.
LET OP
■Een ERLQ0*BA-buitenunit kan alleen op een
EKHBH/X016BA-binnenunit worden aangesloten
(bodemplaatverwarming van buitenunit moet
worden geregeld door binnenunit).
■Een ERHQ0*BA-buitenunit kan worden aangesloten op een EKHBH/X016BA-binnenunit of een
EKHBH/X016AA/AB-binnenunit (als een bodemplaatverwarmingskit vereist is, zie "Mogelijke
opties" op pagina 3).
Accessoires
■Controleer of de volgende accessoires met de unit zijn
meegeleverd.
Montagehandleiding 1
Kabelbinder2
Label gefluoreerde
broeikasgassen
Meertalig label gefluoreerde
broeikasgassen
Zie de afbeelding hieronder voor de plaats van de accessoires.
1Accessoires
1
1
1
Raak de luchtinlaat of de aluminium ribben van de unit niet
aan, dit om letsels te voorkomen.
KEUZEVANDEMONTAGEPLAATS
VOORZICHTIG
■Neem de gepaste maatregelen om te voorkomen dat
kleine dieren gaan nestelen in de buitenunit.
■Kleine dieren die in contact komen met elektrische
onderdelen kunnen storingen, rook of brand
veroorzaken. Gelieve de klant te zeggen de ruimte
rond de unit schoon te houden.
1Zoek voor de opstelling van de unit een plaats waar aan de
volgende omstandigheden wordt voldaan en die de goedkeuring
van uw klant kan wegdragen.
- Plaatsen die goed worden geventileerd.
- Plaatsen waar de unit geen overlast veroorzaakt voor de
buren.
-Veilige plaatsen die bestand zijn tegen het gewicht en de
trillingen van de unit en waar de unit gelijkvloers kan worden
geïnstalleerd.
-Waar geen brandbaar gas of product kan weglekken.
- De apparatuur is niet bedoeld voor gebruik in een omgeving
met ontploffingsgevaar.
- Plaatsen waar altijd voldoende ruimte voor onderhoud is.
- Plaatsen waar de lengte van de leidingen en de bedrading
van de binnen- en buitenunits de maximaal toegestane
maten niet overschrijden.
- Plaatsen waar lekwater van de unit geen schade aan de
standplaats kan veroorzaken (bijvoorbeeld wanneer de
afvoer verstopt is).
- Plaatsen waar regen zoveel mogelijk wordt vermeden.
- Installeer de unit niet op een plaats die vaak als werkplaats
wordt gebruikt.
In het geval van bouwwerken (bijv. slijpwerk) waar veel stof
wordt geproduceerd, moet de unit worden afgedekt.
- Plaats geen voorwerpen of uitrusting bovenop de unit
(bovenplaat).
- Klim, zit of sta niet op de unit,
- Neem voldoende voorzorgsmaatregelen in overeenstemming
met de relevante lokale en nationale regelgevingen, voor het
geval van een koelmiddellek.
Montagehandleiding
3
ERHQ011~016BAV3+W1 + ERLQ011~016BAV3+W1
Buitenunit voor lucht-water-warmtepomp
4PW54249-1
2Als de unit op een nogal winderige plaats wordt opgesteld, dient
speciaal op het volgende te worden gelet.
Een harde wind van 5 m/s of meer tegen de luchtuitlaat van de
buitenunit kan kortsluiting (aanzuiging van afgevoerde lucht)
veroorzaken. Dit kan de volgende gevolgen hebben:
- Slechtere bedrijfscapaciteit.
-Vaak voorkomende afzetting van rijp tijdens het verwarmen.
- Onderbreking van de werking door te hoge druk.
-Wanneer er voortdurend een sterke wind op de voorkant van
de unit blaast, kan de ventilator heel snel gaan draaien totdat
hij defect raakt.
Zie de afbeeldingen voor installatie van deze unit op een plaats
waar u de windrichting kan voorzien.
■Draai de kant van de luchtuitlaat naar de muur van het gebouw,
een schutting of een windscherm.
Zorg dat er voldoende ruimte is voor de installatie
■Plaats de uitlaatzijde in een rechte hoek ten opzichte van de
windrichting.
Keuze van de plaats in koude streken
Zie "Model" op pagina 3.
LET OP
Wanneer de buitenunit wordt gebruikt bij lage buitentemperaturen, moet u op de volgende punten letten.
■Installeer de buitenunit met de aanzuigzijde naar de muur
gericht om blootstelling aan de wind te voorkomen.
■Installeer de buitenunit nooit op een plaats waar de aanzuigzijde
rechtstreeks aan de wind wordt blootgesteld.
■Installeer een geleideplaat op de luchtuitblaaszijde van de
buitenunit om blootstelling aan de wind te voorkomen.
■In streken met zware sneeuwval is het heel belangrijk dat u een
installatieplaats selecteert waar de sneeuw de werking van de
unit niet kan beïnvloeden. Als zijdelingse sneeuwval mogelijk is,
moet u ervoor zorgen dat er geen sneeuw op de warmtewisselaarspiraal komt (voorzie indien nodig een zijdelingse
afdekking).
1Voorzie een grote overdekking.
1
2Voorzie een verhoging.
Installeer de unit hoog genoeg
van de grond om te voorkomen
2
dat ze onder de sneeuw wordt
bedolven.
VOORZORGSMAATREGELENBIJDEINSTALLATIE
Krachtige wind
Blaasrichting
van de lucht
Krachtige wind
3Maak een waterafvoerkanaal rond de basis, zodat het afvalwater
wegloopt.
4Als het water niet goed wordt afgevoerd van de unit, plaatst u de
unit op een fundering van betonblokken en dergelijke (de hoogte
van de fundering mag maximaal 150 mm bedragen).
5Als u de unit op een raamwerk plaatst, moet u op minder dan
150 mm van de onderkant van de unit een waterdichte plaat
aanbrengen om te voorkomen dat van onder af water kan
binnendringen.
6Wanneer de unit wordt geïnstalleerd op een plaats die dikwijls
wordt blootgesteld aan sneeuw, moet de fundering zo hoog
mogelijk worden geplaatst.
7Als u de unit op een frame installeert,
plaats dan een waterbestendige plaat
(lokaal te voorzien) (op minder dan
150 mm van de onderkant van de unit) of
gebruik een afvoerkit (zie de
combinatietabel in "Mogelijke opties" op
pagina 3) om druppelend afvoerwater te
voorkomen. (Zie afbeelding).
■Controleer de stevigheid en het vlak van de ondergrond van de
installatie opdat de unit na de installatie geen trillingen of lawaai
veroorzaakt.
■Zet de unit zoals in de funderingstekening van de afbeelding is
aangegeven stevig vast met behulp van de funderingsbouten.
(Zorg voor vier sets M12-funderingsbouten, moeren en ringen).
■De beste manier is om de funderingsbouten in te schroeven tot
op 20 mm vanaf de bovenkant van de fundering.
A
140
117
219
276
289
47
A Afvoerzijde
B Onderaanzicht (mm)
C Afvoeropening
423
614
B
140620
350
(345-355)
C
ERHQ011~016BAV3+W1 + ERLQ011~016BAV3+W1
Buitenunit voor lucht-water-warmtepomp
4PW54249-1
Montagehandleiding
4
Werkzaamheden aan de afvoer
Kijk na in de combinatietabel in "Mogelijke opties" op pagina 3 of
afvoerwerkzaamheden toegelaten zijn. Wanneer u aan uw unit
afvoerwerkzaamheden mag uitvoeren en de installatieplaats vereist
dit, volg dan de onderstaande richtlijnen.
■Afvoerkits voor afvoer zijn beschikbaar als optie.
■Als de opstelling van de afvoerleiding vanuit de buitenunit
moeilijkheden oplevert (als afvoerwater bijvoorbeeld op iemand
zou spatten), zorg dan voor afvoer via een afvoeraansluitstuk
(los verkrijgbaar).
■Controleer of de afvoer goed werkt.
LET OP
Als de afvoeropeningen van de
buitenunit geblokkeerd worden
door de installatiebasis of het
oppervlak van de vloer, moet u
de unit hoger plaatsen zodat er
een vrije ruimte van meer dan
100 mm onder de buitenunit
ontstaat.
Installatiemethode ter voorkoming van kantelen
Indien het risico bestaat dat de eenheid gaat kantelen, installeer
deze dan zoals in de afbeelding is aangegeven.
■breng lussen aan in de 4 kabels, zoals aangeduid op de
tekening
■schroef het bovendeksel los op de 4 punten die met A en B zijn
aangeduid
■steek de schroeven door de lussen en schroef ze goed vast
RUIMTEVOORONDERHOUDVANDE
INSTALLATIE
De cijfers in de afbeeldingen geven de afmetingen aan in mm.
(Raadpleeg hoofdstuk "Voorzorgsmaatregelen bij de installatie" op
pagina 4)
Voorzorgsmaatregel
(A) In geval van niet-gestapelde installatie (Zie afbeelding 1)
Obstakel aanzuigkant
Obstakel afvoerkant
Obstakel linkerkant
Obstakel rechterkant
Obstakel bovenkant
(B) In geval van gestapelde installatie
1.In geval van obstakels voor de uitlaatzijde.
Obstakel aanwezig
✓
Sluit de onderkant van
1
het installatieframe in
dit geval af om te
voorkomen dat de
uitgeblazen lucht
ontsnapt
In deze gevallen kunt
2
u slechts 2 units
installeren.
Deze toestand is niet
toegelaten
A
≥100
AA
B
C
APlaats van de 2 bevestigingspunten aan de voorzijde van de unit
BPlaats van de 2 bevestigingspunten aan de achterzijde van de unit
CKabels: lokaal te voorzien
≥1000
2.In geval van obstakels voor de luchtinlaat.
A
≥100
≥300
Niet meer dan één unit stapelen.
Voor het leggen van de afvoerleiding van de bovenste buitenunit is
ca. 100 mm ruimte nodig. Dicht het gedeelte A af zodat er geen lucht
uit de uitlaat kan ontsnappen.
Montagehandleiding
5
ERHQ011~016BAV3+W1 + ERLQ011~016BAV3+W1
Buitenunit voor lucht-water-warmtepomp
4PW54249-1
(C) In geval van installatie in meerdere rijen (voor gebruik op daken,
enz.)
1.In geval één unit per rij wordt geïnstalleerd.
≥100
≥2000
≥200
≥1000
2.In geval meerdere units worden geïnstalleerd (2 units of meer),
zijdelings per rij gekoppeld.
L
A
≥3000
H
≥600
≥1500
Afmetingsverhoudingen van H, A en L zijn in de onderstaande tabel
vermeld.
LA
L≤H
H<LInstallatie niet toegestaan
0<L≤1/2H250
1/2H<L300
DIKTEVANDEKOELMIDDELLEIDING
EN TOEGESTANELEIDINGLENGTE
■Leidingen en andere onderdelen onder druk moeten
voldoen aan de van de toepassing zijnde nationale en
internationale voorschriften en moeten geschikt zijn
voor koelmiddel. Gebruik met fosforzuur gedeoxideerde, naadloze koperen buizen voor koelmiddel.
■De installatie moet worden uitgevoerd door een
erkend koeltechnicus; de keuze van de materialen en
de installatie moet voldoen aan nationale en
internationale voorschriften. In Europa is de norm
EN378 van toepassing.
Informatie voor personen die instaan voor het
installeren van de leidingen:
■Open de afsluitklep nadat de leidingen zijn
geïnstalleerd en leeggepompt. (Wanneer u het
systeem probeert te gebruiken met gesloten klep kan
de compressor schade oplopen.)
■Laat geen koelmiddel vrij. Verzamel het koelmiddel
volgens de voorschriften inzake het verzamelen en
opruimen van freon.
Keuze van het leidingmateriaal
■Constructiemateriaal: met fosforzuur gedeoxideerde, naadloze
koperen buis voor koelmiddel.
■Getemperde kwaliteit: gebruik leidingen van getemperd staal in
functie van de leidingdiameter zoals aangegeven in de tabel
hieronder.
■De wanddikte van de koelmiddelleidingen moet voldoen aan de
geldende plaatselijke en nationale voorschriften. De minimale
leidingdikte voor leidingen voor R410A moet overeenstemmen
met de waarden in de tabel hieronder.
Getemperde kwaliteit van
Leidingdiameter
9,5O0,80
15,9O1,00
O=Gegloeid
het leidingmateriaal
Minimale dikte t (mm)
Maat koelmiddelleiding
De leidingen tussen de buitenunit en de binnenunit moeten even
groot zijn als de buitenverbindingen.
Maat koelmiddelleiding (mm)
GasleidingØ15,9
VloeistofleidingØ9,5
Toegestane leidinglengte en hoogteverschil
Zie onderstaande tabel voor lengte en hoogte. Raadpleeg
afbeelding 2. Ga ervan uit dat de langste lijn in de figuur
overeenkomt met de langste leiding, en de hoogste unit in de figuur
met de hoogste unit in werkelijkheid.
Toegestane leidinglengteV3W1
Maximale totale leidinglengte in één richting
L75 m (95 m)
Maximaal hoogteverschil tussen binnen en buiten
H30 m
Lengte zonder vulling
L≤30 m≤10 m
(a) Het getal tussen haakjes geeft de overeenkomstige lengte aan.
Toegestane leidinglengte
(a)
ERHQ011~016BAV3+W1 + ERLQ011~016BAV3+W1
Buitenunit voor lucht-water-warmtepomp
4PW54249-1
Montagehandleiding
6
VOORZORGSMAATREGELENBIJHETAANLEGGEN
VAN DEKOELMIDDELLEIDINGEN
■Er mag niets anders dan het gespecificeerde koelmiddel in het
koelcircuit terechtkomen, zoals lucht, enz. Als bij het werken aan
de unit koelmiddel lekt, moet u de ruimte onmiddellijk goed
verluchten.
■Gebruik uitsluitend R410A wanneer u koelmiddel bijvult
Installatiegereedschap:
Gebruik werktuigen (vulslang, manometerset, enz.) die uitsluitend
worden gebruikt voor systemen met R410A om te weerstaan aan
de druk en te voorkomen dat er vreemde materialen (zoals
minerale olie of vocht) in het systeem terechtkomen.
Vacuümpomp:
Gebruik een tweetraps vacuümpomp met terugslagklep
Zorg dat de olie in de pomp niet in het systeem terugstroomt als
de pomp buiten werking is.
Gebruik een vacuümpomp die het systeem tot –100,7 kPa
(5 Torr, –755 mm Hg) kan leegpompen.
■Knijp de leiding dicht of sluit ze af met tape om te voorkomen dat
er vuil, vloeistoffen of stof in terechtkomen.
PlaatsInstallatieperiodeBeveiligingsmethode
Langer dan een
Buitenunit
BinnenunitOngeacht de tijdsduur
maand
Korter dan een maand
Ga buitengewoon voorzichtig te werk wanneer u koperen
leidingen door een muur voert.
■De leiding moet zo worden gemonteerd dat de flare niet
mechanisch wordt belast.
Knijp de leiding dicht
Knijp de leiding dicht
of plak ze af
■Draai een flaremoer altijd los met behulp van twee sleutels in
combinatie met elkaar.
Gebruik bij het aansluiten van de leidingen altijd een combinatie
van moersleutel en momentsleutel om de flaremoer vast te draaien
en te voorkomen dat de flaremoer barst en een lek veroorzaakt.
1
4
3
1Momentsleutel
2Moersleutel
3Leidingverbinding
2
4Flare
Alleen voor noodgevallen
Wanneer u geen andere keuze hebt dan de leiding zonder
momentsleutel te verbinden, volg dan de volgende
installatiemethode:
■ Draai de flaremoer vast met een moersleutel tot het
aantrekkoppel plots stijgt.
■ Ga vanaf dat punt voort met het aantrekken van de flaremoer
in de volgende hoek:
Leiding-
maat (mm)
Ø9,560~90±200
Ø15,930~60±300
Verdere aantrekhoek
(graden)
Aanbevolen armlengte
van moersleutel (mm)
Richtlijnen voor hardsolderen
■Blaas stikstof in de leiding bij het hardsolderen.
Doorblazen met stikstof voorkomt belangrijke afzettingen van
een geoxideerde filmlaag op de binnenkant van de leiding. Een
geoxideerde filmlaag heeft een nadelige invloed op de kleppen
en compressoren in het koelsysteem en voorkomt een goede
werking.
■De stikstofdruk moet met een drukreduceerventiel op 0,02 MPa
worden ingesteld (d.w.z. net genoeg om te voelen op de huid).
12345
Richtlijnen voor flaren
■Hergebruik nooit flares. Maak nieuwe flares om lekken te
voorkomen.
■Gebruik een pijpensnijder en een flaregereedschap die geschikt
zijn voor het gebruikte koelmiddel.
■Gebruik alleen de flaremoeren die bij de unit zijn meegeleverd.
Andere flaremoeren kunnen koelmiddellekken veroorzaken.
■Zie de tabel voor flareafmetingen en aantrekkoppels (te vast
draaien zal de flare doen barsten).
Leiding-
maat (mm)
Ø9,533~3912,8~13,2
Ø15,963~7519,4~19,7
■Wanneer u de flaremoer bevestigt, smeert u eerst de binnenkant
van de flare in met ether- of esterolie en draait u ze vervolgens
met de hand 3 of 4 slagen vast, voordat u ze stevig vastschroeft.
Aantrekkoppel
(N•m)
Flareafmetingen A
(mm)
Flarevorm
(mm)
±2
90
45
±2
A
R=0.4~0.8
6
1Koelmiddelleiding
2Te solderen deel
3Tape
4Handklep
5Drukreduceerventiel
6Stikstof
6
■Gebruik geen anti-oxidanten bij het solderen van de
leidingverbindingen.
Residu's kunnen de leidingen blokkeren en de unit beschadigen.
■Gebruik geen vloeimiddel bij het solderen van koper op de
koperen koelmiddelleiding. Gebruik bij het solderen fosforkoper
toevoegmetaal (BCuP) waarbij geen vloeimiddel wordt vereist.
■Vloeimiddel heeft een uitermate schadelijke invloed op koelmiddelleidingen. Zo zal een chloorvloeimiddel corrosie van de
leidingen veroorzaken, of als het fluor bevat, zal het de
koelmiddelolie aantasten.
Montagehandleiding
7
ERHQ011~016BAV3+W1 + ERLQ011~016BAV3+W1
Buitenunit voor lucht-water-warmtepomp
4PW54249-1
Werking van de afsluiter
Waarschuwingen bij het omgaan met de afsluiter
■Houd beide afsluiters tijdens de werking open.
■In de onderstaande afbeelding ziet u de naam van elk onderdeel
dat vereist is bij het omgaan met de afsluiter.
1
2
■De afsluiter is gesloten in de fabriek.
■Oefen geen overmatige kracht uit op de klepsteel. Anders kan
de afsluiter afbreken.
■Aangezien de bevestigingsplaat van de afsluiter vervormd kan
worden wanneer u de flaremoer los- of vastdraait met alleen een
momentsleutel, moet u de afsluiter altijd vasthouden met een
moersleutel, en dan de flaremoer los- of vastdraaien met een
momentsleutel.
Zet de moersleutel niet op het klepdeksel, aangezien dit een
koelmiddellek kan veroorzaken.
1Servicepoort en
servicepoortdeksel
2Klepsteel
3Aansluiting lokale leiding
3
4Klepdeksel
4
1 Moersleutel
2 Momentsleutel
Waarschuwingen bij het omgaan met het klepdeksel
■Het klepdeksel is verzegeld op de
plaats die door de pijl wordt
aangegeven. Zorg dat u het niet
beschadigt.
■Draai het klepdeksel goed vast
nadat u de afsluiter hebt gebruikt.
Zie de tabel hieronder voor het aantrekkoppel.
■Controleer na het vastdraaien van het klepdeksel op
koelmiddellekken.
Waarschuwingen bij het omgaan met de servicepoort
■Gebruik altijd een vulslang met een drukpen omdat de
servicepoort een Schrader-klep is.
■Draai het servicepoortdeksel goed vast nadat u de servicepoort
hebt gebruikt. Zie de tabel hieronder voor het aantrekkoppel.
■Controleer na het vastdraaien van het servicepoortdeksel op
koelmiddellekken.
■Wanneer een lage bedrijfsdruk wordt verwacht (bijvoorbeeld bij
koelen bij lage buitentemperaturen), moet u de flaremoer in de
afsluiter op de gasleiding voldoende afdichten met siliconen om
bevriezing te voorkomen.
Siliconen afdichtmiddel
(Zorg ervoor dat er geen openingen
blijven)
Afsluiter openen/sluiten
Afsluiter openen
1.Verwijder het klepdeksel.
2.Steek een inbussleutel (vloeistofzijde: 4 mm/gaszijde: 6 mm) in
de klepsteel en draai de klepsteel linksom.
3.Stop met draaien zodra de klepsteel niet meer verder draait.
De klep is nu open.
Afsluiter sluiten
1.Verwijder het klepdeksel.
2.Steek een inbussleutel (vloeistofzijde: 4 mm/gaszijde: 6 mm) in
de klepsteel en draai de klepsteel rechtsom.
3.Stop met draaien zodra de klepsteel niet meer verder draait.
De klep is nu dicht.
Sluitrichting
VloeistofzijdeGaszijde
KOELMIDDELLEIDINGEN
■Lokale leidingen kunnen in vier richtingen worden geïnstalleerd.
■Wanneer u twee gleuven uitsnijdt, kunt u de installatie uitvoeren
zoals afgebeeld in afbeelding "Lokale leidingen in vier
richtingen".
(Breng de openingen aan met een metaalzaag.)
■Om de aansluitleiding naar beneden te monteren, moet u met
een boor van Ø6 mm een gat maken in het middelste deel rond
het doorsteekgat. (Raadpleeg afbeelding "Lokale leidingen in
vier richtingen".)
■Na het maken van het doorsteekgat brengt u best reparatieverf
aan op de rand en de uiteinden om roest te voorkomen.
■Verwijder eventuele bramen van de uitbreekopeningen en
omwikkel de bedrading met beschermtape om beschadiging
ervan bij het doorvoeren te voorkomen.
■Stop de uitbreekgaten dicht met afdichtingsmateriaal (ter
plaatse klaarmaken) als de mogelijkheid bestaat dat kleine
dieren via de gaten binnendringen in het systeem.
1
1Uitbreekopening
2Braam
3Ver pakkingsmateriaal
2
3
Binnendringende vreemde voorwerpen voorkomen
Dicht de doorvoeropeningen van de leiding af met stopverf of isolatiemateriaal (lokaal aan te schaffen), zoals afgebeeld.
■Isoleer de lokale vloeistof- en gaszijdige leiding.
Blote leidingen kunnen condensatie of brandwonden
veroorzaken wanneer u ze aanraakt.
(De leiding aan de gaszijde kan temperaturen tot ongeveer
120°C bereiken; werk dus met isolatiemateriaal dat tegen
dergelijke temperaturen bestand is.)
1Compressor
2Klemmendeksel
1
2
3
3Lokale binnen-
4
4Kurk, enz.
5Isolatie-
4
6Bouten
AWees voor-
5
5
6
en buitenleiding
materiaal
zichtig met
aansluitingen
van leidingen,
bouten en het
buitenpaneel
A
Waarschuwingen voor het gebruik van een sifon
Aangezien de olie in de stijgleiding terug naar de compressor zou
kunnen vloeien wanneer deze is gestopt en zo vloeistofcompressie
kan veroorzaken, of de olieterugvoer kan verslechteren, moet u op
een geschikte plaats in de stijggasleiding een sifon voorzien.
■Installatieruimte sifon. (Zie afbeelding 4)
1Stopverf of isolatiemateriaal (lokale
levering)
1
Insecten of kleine dieren die in de buitenunit binnendringen kunnen
een kortsluiting veroorzaken in de elektriciteitskast.
Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van lokale
leidingen en de isolatie
■Laat de binnen- en buitenleidingen nooit in contact komen met
het klemmendeksel van de compressor.
Wanneer de leidingisolatie van de vloeistofzijde met het deksel
in contact komt, moet u de hoogte aanpassen zoals aangegeven
in de onderstaande afbeelding. Let er ook op dat de lokale
leidingen niet in contact komen met de bouten of buitenpanelen
van de compressor.
■Als de buitenunit boven de binnenunit is geïnstalleerd, kan dit
het gevolg zijn:
Gecondenseerd water op de afsluitklep kan naar de binnenunit
lopen. Voorkom dit door de afsluitklep in isolatiemateriaal in te
pakken.
■Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de relatieve vochtigheid meer dan 80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal ten
minste 20 mm dik zijn om condensatie aan het oppervlak te
voorkomen.
HInstalleer de sifon bij ieder hoogteverschil van 10 m.
■Een sifon is niet nodig wanneer de buitenunit hoger staat dan de
binnenunit.
Montagehandleiding
9
ERHQ011~016BAV3+W1 + ERLQ011~016BAV3+W1
Buitenunit voor lucht-water-warmtepomp
4PW54249-1
LEKTESTENONTLUCHTEN
Vacuümdrogen
Na het beëindigen van alle leidingwerkzaamheden en nadat de
buitenunit op de binnenunit is aangesloten, moet u (a) controleren op
lekken in de koelmiddelleiding en (b) vacuümdrogen om alle vocht uit
de koelmiddelleiding te verwijderen.
Als de koelmiddelleiding vocht kan bevatten (bijvoorbeeld regenwater
in de leiding), moet u eerst vacuümdrogen zoals hieronder
beschreven tot alle vocht is verwijderd.
Algemene richtlijnen
■Alle leidingen in de unit zijn in de fabriek op lekken getest.
■Gebruik een 2-traps vacuümpomp met terugslagklep die tot
–100,7 kPa (5 Torr absoluut, –755 mm Hg) kan vacumeren.
■Sluit de vacuümpomp aan op zowel de servicepoort van de
gasafsluiter als de vloeistofafsluiter voor een betere efficiëntie.
■Ontlucht niet met koelmiddel. Gebruik een vacuümpomp om de installatie te ontluchten. Er wordt geen
extra koelmiddel geleverd voor ontluchting.
■Zorg ervoor dat de gasafsluiter en vloeistofafsluiter
goed gesloten zijn alvorens over te gaan tot de lektest
of het vacuümdrogen.
De lektest moet in overeenstemming zijn met EN 378-2.
1Vacuümlektest
1.1 Vacumeer het systeem aan de vloeistof- en gasleiding tot
–100,7 kPa (5 Torr).
1.2 Schakel de vacuümpomp uit zodra de waarde is bereikt en
controleer of de druk minstens 1 minuut niet stijgt.
1.3 Als de druk stijgt, kan het systeem vocht (zie vacuümdrogen hieronder) of lekken bevatten.
2Druklektest
2.1 Breek het vacuüm door het onder druk te brengen met
stikstofgas tot een minimum meterdruk van 0,2 MPa
(2 bar).
Stel de meterdruk nooit in op een waarde die groter is dan
de maximum bedrijfsdruk van de unit, d.w.z. 4,0 MPa
(40 bar).
2.2 Test op lekken met een bellentestoplossing op alle
leidingverbindingen.
Ga als volgt te werk om al het vocht uit het systeem te verwijderen:
1.Vacumeer het systeem minstens 2 uur tot –100,7 kPa.
2.Controleer of de doelwaarde van het vacuüm minstens 1 uur
behouden blijft nadat de vacuümpomp is uitgeschakeld.
3.Als de doelwaarde niet binnen de 2 uur wordt bereikt of niet
1 uur behouden blijft, bevat het systeem mogelijk te veel vocht.
4.Breek in dat geval het vacuüm met stikstofgas tot een meterdruk
van 0,05 MPa (0,5 bar) en herhaal stap 1 tot 3 tot al het vocht
verwijderd is.
5.De afsluiters kunnen nu worden geopend en/of u kunt extra
koelmiddel bijvullen (zie "Koelmiddel vullen" op pagina 10).
Het is mogelijk dat de druk in de koelmiddelleiding niet
stijgt nadat de afsluiter is geopend. Dit kan o.a. te wijten
zijn aan een gesloten expansieklep in het circuit van de
buitenunit, maar stelt geen probleem voor de goede
werking van de unit.
KOELMIDDELVULLEN
Belangrijke informatie over het gebruikte koelmiddel
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen die onder het Kyotoprotocol vallen. Laat de gassen niet vrij in de atmosfeer.
Koelmiddeltype:R410A
(1)
GWP
waarde:1975
(1)
GWP = Global Warming Potential (globaal opwarmingspotentieel)
Schrijf met onuitwisbare inkt,
■➀ de hoeveelheid koelmiddel van het product gevuld in de
fabriek,
■➁ de lokaal bijgevulde extra hoeveelheid koelmiddel en
■➀+➁ de totale hoeveelheid koelmiddel
op het bij het product geleverde label over gefluoreerde broeikasgassen.
Het ingevulde label moet aan de binnenkant van het product en in de
buurt van de vulpoort van het product worden aangebracht (bijv. op
de binnenkant van het servicedeksel).
1 Hoeveelheid koelmiddel
4
van het product gevuld in
de fabriek:
1
zie naamplaatje van de
unit
2
2 Lokaal bijgevulde extra
hoeveelheid koelmiddel
3
3 Totale hoeveelheid
5
6
koelmiddel
4 Bevat gefluoreerde
broeikasgassen die
onder het Kyoto-protocol
vallen
5 Buitenunit
6 Koelmiddelfles en
verdeelstuk voor vullen
Gebruik een aanbevolen bellentestoplossing van
bij uw groothandelaar.
Gebruik geen zeepwater, aangezien dit de
flaremoer kan doen barsten (zeepwater kan zout
bevatten, en dit absorbeert vocht, dat kan
bevriezen wanneer de leiding koud wordt), en/of
corrosie van de flareverbindingen kan veroorzaken (zeepwater kan ammonia bevatten dat een
corrosief effect veroorzaakt tussen de messing
flaremoer en de koperen flare).
2.3 Verwijder alle stikstofgas.
ERHQ011~016BAV3+W1 + ERLQ011~016BAV3+W1
Buitenunit voor lucht-water-warmtepomp
4PW54249-1
LET OP
Volgens de nationale toepassing van de
EU-regelgeving over bepaalde gefluoreerde broeikasgassen kan het vereist zijn om de informatie op de unit
te voorzien in de officiële nationale taal. Daarvoor
wordt bij de unit een bijkomend meertalig label over
gefluoreerde broeikasgassen geleverd.
Op de achterzijde van dat label vindt u de kleefinstructies.
Montagehandleiding
10
Voorkomen van een defecte compressor. Vul niet meer
koelmiddel bij dan voorgeschreven.
■Deze buitenunit is in de fabriek gevuld met koelmiddel, maar
afhankelijk van de leidingdiameter en -lengte vereisen bepaalde
systemen een bijvulling van extra koelmiddel. Zie "Extra
hoeveelheid koelmiddel berekenen" op pagina 11.
■Zie "Bijvullen voltooien" op pagina 11 in het geval dat koelmiddel
moet worden bijgevuld.
Voorzorgsmaatregelen en algemene richtlijnen
■Wanneer het koelmiddelsysteem moet worden geopend
voor servicewerkzaamheden aan de unit, moet het koelmiddel worden behandeld en verwijderd in overeenstemming met de relevante lokale en nationale wetgeving.
■Het systeem kan niet met koelmiddel worden gevuld
voordat de lokale bedrading is voltooid.
■Er mag enkel koelmiddel worden gevuld nadat een
lektest is uitgevoerd en na vacuümdrogen van het
systeem (zie "Lektest en ontluchten" op pagina 10).
■Let op dat de maximum toegestane hoeveelheid niet
wordt overschreden. Anders bestaat gevaar voor een
vloeistofslag.
■Wanneer u vult met een ongeschikte stof kan dit een
explosie of een ongeluk veroorzaken. Zorg er dus
altijd voor dat met het juiste koelmiddel (R410A) wordt
gevuld.
■Koelmiddelflessen moeten langzaam worden
geopend.
■Draag bij het vullen van koelmiddel altijd
beschermende handschoenen en bescherm uw ogen.
GEVAAR
Wanneer de voeding is ingeschakeld, sluit dan het
voorpaneel als u van de unit weggaat.
■Deze unit vereist extra koelmiddel, afhankelijk van de lengte van
de koelmiddelleidingen die ter plaatse zijn aangesloten.
■Vul het koelmiddel bij in vloeibare toestand in de vloeistofleiding.
Aangezien R410A een gemengd koelmiddel is, verandert de
samenstelling als het in gasvormige toestand wordt gevuld. In
dit geval kan de normale werking van het systeem niet langer
worden verzekerd.
■Controleer voor het vullen of er een sifon op de koelmiddelfles
zit en plaats de fles naargelang.
Vullen met een fles met
een sifon
Vul vloeibaar koelmiddel bij
met de fles rechtop.
Vullen met een fles
zonder sifon
Vul vloeibaar koelmiddel bij
met de fles ondersteboven.
Extra hoeveelheid koelmiddel berekenen
Leidinglengte is de lengte van de gas- of vloeistofleiding
(neem de langste) in één richting.
Voor V3-modellen
U hoeft niet extra bij te vullen als de leidinglengte minder dan 30 m is.
Wanneer de leidinglengte minder dan 5 m is, moet de unit volledig
hervuld worden. Zie "Bijvullen voltooien" op pagina 11.
Als de leidinglengte meer dan 30 m is, bepaal de extra hoeveelheid
koelmiddel die moet worden bijgevuld aan de hand van de tabel
hieronder.
Tabel 1: Extra hoeveelheid koelmiddel <unit: kg>
Lengte koelmiddelleidingen
3~5 m5~30 m30~40 m40~50 m50~60 m60~75 m
(a)
(a) Hervullen vereist, zie "Bijvullen voltooien" op pagina 11
(b) Geen extra vullen vereist
(b)
0,51,01,52,0
Voor W1-modellen
U hoeft niet extra bij te vullen als de leidinglengte minder dan 10 m is.
Als de leidinglengte meer dan 10 m is, bepaal de extra hoeveelheid
koelmiddel die moet worden bijgevuld aan de hand van de tabel
hieronder.
Tabel 2: Extra hoeveelheid koelmiddel <unit: kg>
Lengte koelmiddelleidingen
3~10 m10~20 m 20~30 m 30~40 m 40~50 m 50~60 m 60~75 m
(a)
0,511,522,53,0
(a) Geen extra vullen vereist
Bijvullen voltooien
Voer ook vacuümdrogen uit van de interne leidingen van
de unit alvorens opnieuw te vullen met koelmiddel. Gebruik
hiervoor de interne servicepoort van de unit. Gebruik NIET
de servicepoorten op de afsluiter (zie "Werking van de
afsluiter" op pagina 8), aangezien vacuümdrogen niet
goed kan worden uitgevoerd met deze poorten.
Buitenunits hebben 1 poort op de leiding. Tussen de
warmtewisselaar en de 4-wegs klep.
Wanneer al het koelmiddel moet worden hervuld (bijv. na een lek),
zie de tabel hieronder voor de vereiste hoeveelheid koelmiddel.
Tabel 3: Totale te vullen hoeveelheid <eenheid: kg>
Lengte koelmiddelleidingen
3~10 m 10~20 m 20~30 m 30~40 m 40~50 m 50~60 m 60~75 m
V32,73,23,74,24,75,25,7
W12,953,453,954,454,955,455,95
Montagehandleiding
11
ERHQ011~016BAV3+W1 + ERLQ011~016BAV3+W1
Buitenunit voor lucht-water-warmtepomp
4PW54249-1
AFPOMPEN
Deze unit is uitgerust met een automatische afpompfunctie waarbij al
het koelmiddel uit de lokale leidingen en de binnenunit in de
buitenunit wordt verzameld. Om het milieu te beschermen moet u
afpompen wanneer u de unit verplaatst of weggooit.
LET OP
1.Zet de hoofdschakelaar aan.
2.Zorg ervoor dat de vloeistofafsluiter en de gasafsluiter open zijn
(zie "Werking van de afsluiter" op pagina 8).
3.Houd de afpompknop (BS4) op de printplaat van de buitenunit
minstens 8 seconden ingedrukt.
4.De compressor en de ventilator van de buitenunit treden
automatisch in werking.
5.Wanneer de compressor (na 3 tot 5 minuten) stopt met draaien,
sluit u de vloeistof- en gasafsluiters goed af.
6.Het afpompen is nu beëindigd. Op de afstandsbediening kan
"U4" staan en de pomp van de binnenunit kan nog ongeveer 30
seconden blijven draaien. Dit is echter geen storing. Ook
wanneer de ON-knop op de afstandsbediening wordt ingedrukt,
begint de unit niet te werken. Zet de hoofdschakelaar uit en
weer aan om de unit te herstarten.
7.Zet de hoofdschakelaar uit.
Raadpleeg de servicehandleiding voor details.
WAARSCHUWING
De buitenunit is uitgerust met een lagedrukschakelaar of
een lagedruksensor die de compressor uitschakelt om
hem te beschermen. Sluit de lagedrukschakelaar nooit
kort bij het afpompen.
WAARSCHUWING
Vergeet niet beide afsluiters weer open te draaien voordat
u de unit weer inschakelt.
WERKAANDEELEKTRISCHEBEDRADING
■Een erkend elektricien moet instaan voor de volledige
bedrading.
■Alle door derden geleverde onderdelen en elektrische
constructies moeten voldoen aan de van toepassing
zijnde plaatselijke en nationale voorschriften.
GEVAAR
Hoogspanning
Om elektrische schokken te voorkomen moet u de voeding
1 minuut of langer onderbreken voordat u service uitvoert
aan elektrische onderdelen. Meet zelfs na 1 minuut altijd
nog de spanning aan de klemmen van condensators van
het hoofdcircuit of elektrische onderdelen, en controleer
dat deze spanning niet meer dan 50 V DC bedraagt
voordat u ze aanraakt.
Voorzorgsmaatregelen bij werk aan de elektrische
bedrading
GEVAAR
Alle voedingscircuits moeten zijn onderbroken voordat u
aan de klemmen begint te werken.
■Werk alleen met koperdraad.
■Een hoofdschakelaar of een andere manier om te onderbreken,
met een contactscheiding in alle polen, moet voorzien zijn in de
vaste bedrading in overeenstemming met de toepasselijke
lokale en nationale wetgeving.
Schakel de hoofdschakelaar niet in alvorens de bedrading is
voltooid.
■Voor W1
Sluit voedingskabels in normale fase aan. Als voedingskabels in
omgekeerde fase worden aangesloten, geeft de afstandsbediening van de binnenunit "U1" aan en werkt de apparatuur
niet. Verwissel twee van de drie voedingskabels (L1, L2 en L3)
zodat ze in de juiste fase zijn aangesloten.
■Gebundelde kabels nooit in een unit persen.
■Bevestig de kabels zo, dat ze de leidingen niet aanraken (met
name aan de hogedrukkant).
■Bevestig de elektrische bedrading met kabelbinders zoals
aangegeven op de onderstaande afbeelding zodat de bedrading
niet in contact komt met de leidingen, vooral aan de
hogedrukzijde.
Zorg dat er geen externe druk wordt uitgeoefend op de
klemaansluitingen.
GEVAAR
Installeer een aardlekschakelaar in overeenstemming met
de relevante lokale en nationale regelgeving. Anders
bestaat het gevaar dat iemand een elektrische schok krijgt.
■Let er bij de installatie van de aardlekschakelaar op dat hij
compatibel is met de inverter (bestand tegen elektrische ruis
met hoge frequenties) om ongewenst activeren van de
aardlekschakelaar te voorkomen.
■Aangezien deze unit is uitgerust met een inverter kan de
montage van een blindvermogencondensator niet alleen de
vergroting van de energiefactor belemmeren maar ook
abnormaal hoge temperaturen veroorzaken in de condensator
als gevolg van hogefrequentiegolven. Daarom mag u nooit een
blindvermogencondensator monteren.
VOORZICHTIG
Installeer altijd de vereiste zekeringen.
Informatie voor personen die instaan voor de elektrische bedrading:
Gebruik de unit niet alvorens de koelmiddelleidingen compleet zijn. (Wanneer u de unit gebruikt voor de leidingen
klaar zijn, kan de compressor beschadigd worden.)
ERHQ011~016BAV3+W1 + ERLQ011~016BAV3+W1
Buitenunit voor lucht-water-warmtepomp
4PW54249-1
Montagehandleiding
12
Bevestig de bedrading in de hieronder aangegeven volgorde.
1Bevestig de aarding aan de bevestigingsplaat van de afsluiter
zodat hij niet kan verschuiven.
2Bevestig de aarding opnieuw aan de bevestigingsplaat van de
afsluiter samen met de elektrische bedrading en de bedrading
tussen de units.
■Geleid de elektrische bedrading zodanig dat het voordeksel bij
het werken aan de bedrading niet omhoog wordt geduwd en
maak het voordeksel goed vast.
1
2
V3W1
7
4
8
5
6
3
3
3
7
■Voor kabels die uit de unit komen, kan een beschermende
mantelbuis worden aangebracht in het doorsteekgat. (Zie
afbeelding 3)
1Draad
2Bus
3Moer
4Frame
5Slang
ABinnenkant
BBuitenkant
Bescherm de kabels met plastic buizen om te voorkomen dat de
rand van het doorsteekgat in de kabels snijdt wanneer u geen
mantelbuis gebruikt.
■Houd u bij de aanleg aan het diagram voor elektrische
bedrading.
■Plooi de kabels en bevestig het deksel goed zodat het goed
past.
Voorzorgsmaatregelen voor de bedrading van de
voeding en tussen de units
■Gebruik een ronde klem voor aansluiting op het klemmenbord
van de voeding. Als dit echt niet mogelijk is, let dan op de
volgende punten.
1Ronde drukklem
2Uitsparing
3Sluitring
4
8
5
6
1Schakelkast
2Bevestigingsplaat afsluiter
3Aarding
4Kabelbinder
5Bedrading tussen units
6Voedings- en aardingsbedrading
Alleen als bodemplaatverwarming van toepassing (ERLQ of optie)
7Kabel bodemplaatverwarming
8Voeding van bodemplaatverwarming (van binnenunit)
2
1
2
1
1Voedings-, aardingsbedrading , en indien van toepassing:
kabel bodemplaatverwarming
2Bedrading tussen units
2
1
123
- Sluit geen draden van een verschillende gauge aan op
dezelfde voedingsklem. (Losse draden kunnen oververhitting
veroorzaken.)
- Sluit draden met eenzelfde gauge als volgt aan.
■Draai de klemschroeven vast met de goede schroevendraaier.
Een te kleine schroevendraaier kan de schroefkop beschadigen
zodat u de schroef niet meer goed kunt vastdraaien.
■Wanneer u de klemschroeven te vast aanschroeft, kunt u de
schroeven beschadigen.
■Zie de onderstaande tabel voor het aanhaalkoppel van de
klemschroeven.
Aanhaalkoppel (N•m)
M4 (X1M)1,2~1,8
M5 (X1M)2,0~3,0
M5 (EARTH)3,0~4,0
■Zie de montagehandleiding bij de binnenunit voor de bedrading
van binnenunits, etc.
■Monteer een aardlekschakelaar en zekering op de voedingsleiding. (Zie afbeelding 6)
1Aardlekschakelaar
2Zekering
3Afstandsbediening
■Gebruik bij de bedrading de voorgeschreven kabels, voer de
aansluitingen volledig uit, en bevestig de kabels zodanig dat ze
niet aan de klemmen trekken.
Montagehandleiding
13
ERHQ011~016BAV3+W1 + ERLQ011~016BAV3+W1
Buitenunit voor lucht-water-warmtepomp
4PW54249-1
Specificaties van standaardbedradingscomponenten
ERHQ_V3ERLQ_V3ERHQ_W1ERLQ_W1
Fase en frequentie1N~ 50 Hz3N~ 50 Hz
Spanning220~240 V380~415 V
Aanbevolen lokale
zekering
Minimaal opgenomen
vermogen in circuit
Draadtype van
bedrading tussen de
units
(a) De opgegeven waarden zijn maximumwaarden (zie elektrische data van
combinatie met binnenunit voor precieze waarden).
LET OP
(a)
Minimum kabeldikte van 2,5 mm
Kies alle kabel- en draaddikten op basis van de
32 A20 A
28,2 A28,7 A13,5 A14 A
2
voor 230 V
en van toepassing
desbetreffende lokale en nationale voorschriften.
Controleer na het uitvoeren van de elektrische werkzaamheden of elk elektrisch onderdeel en elke klem in de
elektriciteitskast goed is bevestigd.
Voor V3-modellen: Apparatuur conform met EN/IEC 61000-3-12
(1)
Het bedradingsschema vindt u terug op de binnenkant van de
voorplaat van de unit.
TESTWERKING
GEVAAR
Laat de unit bij het installeren of servicen nooit onbeheerd
achter. Wanneer het servicepaneel is verwijderd, kunt u
gemakkelijk in aanraking komen met onderdelen die onder
stroom staan.
LET OP
Controles voor de ingebruikname
Elektrische
bedrading
Bedrading tussen
units
Aardingsdraad
Koelmiddelleiding■Klopt de maat van de leidingen?
Extra koelmiddel■Hebt u de extra hoeveelheid koelmiddel en de
Vergeet niet dat wanneer de unit voor het eerst wordt
gebruikt, ze meer stroom kan verbruiken dan
aangegeven op het naamplaatje van de unit. Dit is te
verklaren door het feit dat de compressor een
inlooptijd van 50 uur heeft alvorens hij vlot draait en
een stabiel stroomverbruik bereikt.
Te controleren punten
■Stemt de bedrading overeen met het
bedradingsschema?
Controleer of u geen bedrading bent vergeten en
of er geen ontbrekende of omgekeerde fasen
voorkomen.
■Is de unit goed geaard?
■Is de bedrading tussen de units die in serie zijn
aangesloten juist?
■Zijn de schroeven van de bedrading los?
■Bedraagt de isolatieweerstand minstens 1 MΩ?
- Gebruik een 500 V megger wanneer u
isolatie meet.
- Gebruik geen megger voor
laagspanningscircuits.
■Is het isolatiemateriaal voor de leiding goed
bevestigd?
Zijn zowel de vloeistof- als de gasleidingen
geïsoleerd?
■Staan de afsluiters aan de vloeistof- en de
gaszijde open?
lengte van de koelmiddelleiding opgeschreven?
■Laat het systeem proefdraaien.
■Open de afsluiters aan de vloeistof- en gaszijde volledig. Als u
de unit gebruikt met de afsluiters dicht, zal de compressor
beschadigd worden.
■Laat het systeem de eerste keer in de koelmodus proefdraaien.
■Laat de unit tijdens het proefdraaien nooit onbeheerd wanneer
het voorpaneel open is.
■Om de compressor te beschermen, moet u de voeding 6 uur
vóór de werking inschakelen.
■Zet de toepassingen bij het testen nooit onder meer druk dan de
maximaal toelaatbare druk (zoals aangegeven op het
naamplaatje van de unit).
Testwerking
Voer de testwerking uit volgens de instructies in de montagehandleiding van de binnenunit om zeker te zijn dat alle functies en
onderdelen goed werken.
Storingdiagnose op het ogenblik van de eerste
installatie
■Als het display van de afstandsbediening leeg blijft (de huidige
ingestelde temperatuur verschijnt niet op het display), moet u de
volgende punten controleren voordat u een diagnose stelt van
eventuele storingscodes.
■ Losse of verkeerde bedrading (tussen voeding en buitenunit,
tussen buitenunit en binnenunits, tussen binnenunit en
afstandsbediening).
■ De zekering op de printkaart van de buitenunit is
doorgebrand.
■Als op de afstandsbediening de storingscode "E3", "E4" of "L8"
verschijnt, is het mogelijk dat de afsluiters dicht zijn of dat de
luchtinlaat of -uitlaat geblokkeerd zijn.
■Controleer op spanningsonevenwicht wanneer de storingscode
U2
" op de afstandsbediening staat.
"
■Wanneer de storingscode "L4" op de afstandsbediening staat, is
het mogelijk dat de luchtinlaat of -uitlaat geblokkeerd is.
■De beveilingsdetector tegen fasenomkering van dit product
werkt alleen tijdens het initialiseren nadat de stroom is gereset.
De bescherming tegen fasenomkering dient om het product uit
te schakelen wanneer het zich bij het opstarten ongewoon
gedraagt.
■ Wanneer de het beveiligingscircuit tegen fasenomkering de
unit stillegt, moet u alle fasen controleren. Als ze in orde zijn,
schakelt u de voeding van de unit uit en vervangt u twee van
de drie fasen. Schakel de voeding weer in en start de unit.
■ Fasenomkering wordt niet gedetecteerd terwijl het product in
werking is.
■ Als er een fasenomkering mogelijk is na een korte stroom-
onderbreking en de stroom gaat aan en uit terwijl het product
werkt, moet u een beveiligingscircuit tegen fasenomkering op
de site installeren. Een dergelijk situatie is niet uitgesloten
wanneer u met een generator werkt. Wanneer het product
met omgekeerde polariteit wordt gebruikt, kunnen de
compressor en andere onderdelen schade oplopen.
■Bij een ontbrekende fase in het geval van W1-units, verschijnt
"E7" of "U2" op het display van de afstandsbediening van de
binnenunit.
De unit werkt niet als dit zich voordoet. Schakel in dat geval het
toestel uit, controleer de bedrading opnieuw en verwissel twee
van de drie elektrische draden.
(1) Europese/Internationale Technische Norm die de beperkingen vastlegt
voor harmonische stromen geproduceerd door apparatuur die is
aangesloten op openbare laagspanningssystemen met een
ingangsstroom >16 A en ≤75 A per fase.
ERHQ011~016BAV3+W1 + ERLQ011~016BAV3+W1
Buitenunit voor lucht-water-warmtepomp
4PW54249-1
Montagehandleiding
14
ONDERHOUDENSERVICE
UNITSPECIFICATIES
Voorzorgsmaatregelen bij onderhoud
WAARSCHUWING: ELEKTRISCHE SCHOK
Let op bij onderhoud van inverterapparatuur
DANGER
■Raak onderdelen die onder stroom staan minstens
10 minuten na het uitschakelen van de voeding niet
aan wegens het risico op hoogspanning.
■Zorg dat de voeding uitgeschakeld is voordat u
onderhoudswerkzaamheden begint. De verwarming
van de compressor kan zelfs in de stopmodus nog
werken.
■Vergeet niet dat sommige delen van de elektronische
componentenkast heel heet zijn.
■Om schade aan de printkaart te voorkomen, moet u eerst de
statische elektriciteit van uw lichaam ontladen door een metalen
deel (bijv. een afsluiter) met de hand aan te raken. Trek dan de
connector uit.
■Meet de restspanning, en trek dan de connector van de
buitenventilator uit.
■Zorg dat u geen geleidend deel aanraakt.
■De buitenventilator kan nog draaien door een sterke wind,
waarbij de condensator wordt opgeladen. Dit kan een
elektrische schok veroorzaken.
Vergeet niet de connector van de buitenventilator na het onderhoud
weer aan te sluiten. Anders kan de unit defect raken.
Technische specificaties
V3W1
Materiaal behuizing
Afmetingen H x B x D (mm)1170 x 900 x 3201345 x 900 x 320
Gewicht
ERHQ/ERLQ
Werkingsbereik
•koelen (min./max.) (°C)10/4610/46
•verwarmen
(min./max.)
•warm water voor
huishoudelijk
gebruik (min./max.)
Raak vóór het onderhoud een metalen deel aan met de
hand (bijvoorbeeld de afsluiter) om de statische elektriciteit
van uw lichaam te ontladen, en zo de printkaart te
beschermen.
Onderhoudsmodus
Zie de servicehandleiding voor informatie over de servicestand.
VEREISTENBIJHETOPRUIMEN
Het ontmantelen van de unit, behandelen van het koelmiddel, olie en
andere onderdelen moet gebeuren in overeenstemming met de
relevante lokale en nationale wetgeving.
OPMERKING 1Dit bedradingsschema geldt alleen voor de buitenunit
OPMERKING 4Raadpleeg de optiehandleiding voor aansluiting van bedrading op X6A/X77A
OPMERKING 5Zie de 'sticker bedradingsschema' (op achterzijde van voorpaneel) voor het gebruik van de schakelaars BS1~BS4 en DS1
OPMERKING 6Sluit de beveiliging S1PH niet kort om de unit te laten functioneren
OPMERKING 8Controleer in de servicehandleiding hoe u de keuzeschakelaars (DS1) kunt instellen. Fabrieksinstelling van alle schakelaars: 'OFF'
OPMERKING 9Option: Optie
Wiring depending on model: Bedrading afhankelijk van model