Daikin CTXU25G2V1B, CTXU35G2V1B, CTXU42G2V1B, CTXU50G2V1B Installation manuals [nl]

Page 1
DAIKIN ROOM AIR CONDITIONER
INSTALLATION MANUAL
R410A Split Series
Installationsanleitung
Manuel d’installation Montagehandleiding
Manual de instalación
Manuale d’installazione
 
EnglishDeutschFrançaisNederlandsEspañolItaliano
MODELS
Manual de Instalação
  
 
ΕλληνικÜ
Portugues
CTXU25G2V1B CTXU35G2V1B CTXU42G2V1B CTXU50G2V1B
Рóссêий
Türkçe
Page 2
Veiligheidsmaatregelen
De hierin beschreven veiligheidsinstructies zijn ingedeeld in WAARSCHUWING en VOORZORGSMAATREGELEN. Deze bevatten beide belangrijke informatie betreffende veiligheid. Neem alle veiligheidsinstructies nauwkeurig in acht.
• Betekenis van de WAARSCHUWING en VOORZORGSMAATREGELEN mededelingen
WAARSCHUWING
VOORZORGSMAATREGELEN
.................Het negeren van een WAARSCHUWING zal hoogstwaarschijnlijk zeer ernstige gevolgen
hebben, zoals de dood of een zware verwonding.
.......Een VOORZORGSMAATREGELEN niet opvolgen kan ernstige gevolgen hebben.
• De veiligheidssymbolen die in deze handleiding worden getoond hebben de volgende betekenissen:
Volg deze instructies zeker op. U dient een aarding aan te brengen. Probeer dit nooit.
• Laat na het voltooien van de installatie het apparaat proefdraaien om op fouten te controleren en instrueer de cliënt in het gebruik en onderhoud van de airconditioner aan de hand van de bedieningshandleiding.
WAARSCHUWING
• Laat de installatie door uw dealer of door vakbekwaam personeel uitvoeren.
Probeer de airconditioner niet zelf te installeren. Fouten bij installatie kunnen waterlekkage, elektrische schokken of brand tot gevolg hebben.
• Installeer de airconditioner conform de instructies van deze installatiehandleiding.
Fouten bij installatie kunnen waterlekkage, elektrische schokken of brand tot gevolg hebben.
• Gebruik uitsluitend de voorgeschreven accessoires en onderdelen om het toestel te installeren.
Het niet gebruiken van de voorgeschreven onderdelen tijdens installatie kan het omvallen van de unit, waterlekkage, elektrische schokken of brand tot gevolg hebben.
• Installeer de airconditioner op een fundering die sterk genoeg is om het gewicht van de unit te kunnen hebben.
Op een te zwakke fundering kan de unit omvallen en lichamelijk letsel veroorzaken.
De aanleg van de elektrische bedrading moet uitgevoerd worden overeenkomstig de betreffende plaatselijke en landelijke voorschriften en volgens de instructies in deze installatiehandleiding. Gebruik uitsluitend een apart stroomvoorzieningscircuit.
Gebruik van een stroomvoorzieningscircuit met onvoldoende capaciteit en ondeskundige installatie kan elektrische schokken of brand veroorzaken.
• Gebruik kabels van geschikte lengte.
Gebruik geen afgetakte kabels of een verlengsnoer, aangezien dit oververhitting, elektrische schokken of brand kan veroorzaken.
• Zorg ervoor dat alle bekabeling stevig is vastgezet, het juiste type kabel wordt gebruikt en dat er op de aansluitpunten of kabels geen druk wordt uitgeoefend.
Verkeerd aangesloten of bevestigde kabels kunnen abnormale warmteontwikkeling of brand veroorzaken.
• Leid, wanneer de voedingskabel en de bekabeling tussen de binnen- en buitenunits verbonden worden, de kabels zodanig dat het deksel van de besturingskast goed bevestigd kan worden.
Als het deksel van de besturingskast niet correct bevestigd wordt, kan gevaar voor elektrische schokken, brand of oververhitting van de aansluitpunten ontstaan.
• Als er tijdens installatie koelmiddelgas ontsnapt, dient de ruimte onmiddellijk goed gelucht te worden.
Als het koelmiddel tot ontbranding komt, kunnen er giftige gassen vrijkomen.
• Controleer na het voltooien van de installatie of er geen lekkage van koelmiddelgas is.
Er kunnen giftige gassen vrijkomen als koelmiddelgas weglekt en dit in contact komt met warmtebronnen, zoals gasfornuizen, kookplaten of verwarmingstoestellen met warmtespiralen.
• Bij het installeren of verplaatsen van de airconditioner, het koelmiddelcircuit ontluchten zodat dit vrij is van lucht en uitsluitend het voorgeschreven koelmiddel (R410A) gebruiken.
De aanwezigheid van lucht of andere vreemde bestanddelen in het koelmiddelcircuit heeft een abnormale toename van druk tot gevolg, wat beschadiging van de apparatuur en zelfs letsel kan veroorzaken.
• Bij installatie de koelmiddelleidingen stevig bevestigen alvorens de compressor te laten draaien.
Als de compressor niet aangesloten is en de afsluitklep open is wanneer de compressor wordt ingeschakeld, wordt er lucht naar binnen gezogen wat een abnormale druk in de koelcyclus tot gevolg heeft en beschadiging van de apparatuur en zelfs letsel kan veroorzaken.
• Tijdens het leegpompen, de compressor stopzetten alvorens de koelmiddelleidingen los te maken.
Als tijdens het leegpompen de compressor nog draait en de afsluitklep open is, wordt er wanneer de koelmiddelleidingen losgemaakt worden lucht naar binnen gezogen wat een abnormale druk in de koelcyclus tot gevolg heeft en beschadiging van de apparatuur en zelfs letsel kan veroorzaken.
• De airconditioner moet geaard worden.
Aard het apparaat niet aan een gas- of waterpijp, bliksemafleider of telefoon-aardkabel. Onvoldoende aarding kan elektrische schokken veroorzaken.
• Plaats een aardlekschakelaar.
Het niet plaatsen van een aardlekschakelaar kan gevaar voor elektrische schokken of brand tot gevolg hebben.
VOORZORGSMAATREGELEN
• Installeer de airconditioner niet op plaatsen waar het gevaar bestaat van lekkage van ontvlambaar gas.
In het geval van een gaslekkage, kan de opeenhoping van gas in de buurt van de airconditioner het uitbreken van brand veroorzaken.
• Installeer volgens de aanwijzingen van deze installatiehandleiding afvoerleidingen om voor goede afvoer te zorgen en isoleer leidingen om condensvorming te voorkomen.
Het op verkeerde wijze aanleggen van de afvoer kan waterlekkage binnenshuis en schade aan eigendommen tot gevolg hebben.
• Trek de trompmoer aan volgens de voorgeschreven methode, bijvoorbeeld met een torsiesleutel.
Als de trompmoer te vast gedraaid wordt, kan deze na verloop van tijd gaan scheuren en koelmiddellekkage veroorzaken.
1 Nederlands
Page 3
Accessoires
Binnenunit
Montageplaat
A E J
Fotokatalytische filter met
B
titaanapatietcoating (kort)
Fotokatalytische filter met
C G
titaanapatietcoating (lang)
Aanvoerluchtfilter (grijs)
D
,
A K
1
1
1
1
Draadloze afstandsbediening
Afstandsbedieningshouder
F K
Droge batterijen AAA.LR03
(alkaline)
Binnenunit fixatieschroeven
H
(M4 × 12L)
1
1
2
2
Gebruikershandleiding
Montagehandleiding
De Installatielocatie Bepalen
• Voor u kiest waar u de airconditioner gaat plaatsen, moet u eerst de toestemming van de eindgebruiker krijgen.
Binnenunit.
1.
• De binnenunit hoort gemonteerd te worden op een plaats waar:
1) voldaan wordt aan de beperkende voorwaarden voor de plaatsing van de binnenunit zoals aangegeven in de installatietekeningen voor de binnenunit,
2) zowel de luchtinlaat als de luchtuitlaat niet belemmerd worden,
3) geen direct zonlicht komt,
4) de binnenunit zich niet in de buurt bevindt van een stoom- of warmtebron,
5) geen bron van oliedampen aanwezig is (deze kunnen de levensduur van de binnenunit bekorten),
6) er wordt koele (warme) lucht door de ruimte gecirculeerd,
7) de unit zich niet in de buurt bevindt van fluorescentie lampen (TL-lampen) met een elektronische starter (inverter of snelstart-types), daar deze een nadelige invloed hebben op het bereik van de afstandsbediening,
8) de unit minstens 1m verwijderd is van een radio of televisie-apparaat (omdat de unit beeld of geluid kan verstoren),
9) installatiehoogte volgens voorschrift (ten minste 1,8m).
1
1
Nederlands
Draadloze afstandsbediening.
2.
1) Doe alle fluorescentielampen (TL-lampen) die u in de kamer heeft, aan en zoek de plaats op (binnen 7m) waar de signalen van de afstandsbediening het best ontvangen worden door de binnenunit.
Nederlands 2
Page 4
Binnenunit Installatie-Tekeningen
n
De binnenunit bevestigen.
Haak de klemmen van het onderste frame in de bevestigingsplaat.
A Montageplaat
Als het inhaken niet gemakkelijk gaat, verwijdert u de inlaatgrille.
n
De binnenunit verwijderen.
Druk op de markering (aan de onderzijde van de inlaatgrille) om de beugels los te maken. Als dat niet gemakkelijk gaat, verwijdert u de inlaatgrille.
Frontrooster
Onderdeksel
A Montageplaat
Klem
Merkteken (achterkant)
Schroeven (Niet meegeleverd: M4 × 25L)
Frontpaneel
Minstens 50mm van de muur (aan beide zijden)
Luchtfilters
(Linkerzijde) (Rechterzijde)
Fotokatalytische filter met
B
,C
titaanapatietcoating
Filterframe
M4 × 16L
C (lang)B(kort)
De montageplaat dient gemonteerd te worden aan een muur die het gewicht van de binnenunit kan dragen.
M4 × 16L
Luchtfilters
D Aanvoerluchtfilter (grijs)
Omhoog
Aanvoerluchtfilter (grijs)
• Pak de knop vast om omhoog te trekken.
Minstens 30mm van het plafond
RUIMTE sensor
Filterframe
Nokjes (op 4 plaatsen)
Aanvoerluchtfilter
Filterframe
Bevochtigerslang
Openingen (op 4 plaatsen)
Als het moeilijk is om de bevochtigerslang te leggen, snijdt u de slang door, legt hem vervolgens op de gewenste wijze, waarna u de slang weer aansluit met de koppeling die bij de buitenunit wordt geleverd.
Voorkom zo veel mogelijk dat er zakkingen in de slang kunnen komen.
Monteer de slang met een verloop omlaag.
Kort de isolatie-pijpen in tot een geschikte lengte en wind er band omheen, let er op dat er geen ruimte zit bij de snijlijn van de pijpen.
Wind het plakband rond de pijpen van beneden naar boven.
n
n
Onderhoudsdeksel
Onderhoudsluik
Onderhoudsluik is hersluitbaar.
Openen
1) Verwijder het onderhoudsluik.
2) Trek het inspectieluik in diagonale richting omlaag in de richting van de pijl.
3) Trek omlaag.
Nokje
Luchtfilter
E Draadloze afstandsbediening
Schroeven (Niet meegeleverd: M3 × 20L)
Voor u de afstandsbedieningshouder tegen de muur shroeft, moet u er op letten dat vanuit deze positie de signalen goed ontvangen worden door de binnenuit.
F Afstandsbedieningshouder
RUIMTE sensor
VOORZORGSMAATREGELEN
1) Tik niet op de RUIMTE sensor en druk deze ook niet ruw in. Zo kan de sensor beschadigen of defect raken.
2) Plaats geen volumineuze objecten in de buurt van de sensor. Zorg ervoor dat er geen verwarmingsapparatuur of luchtbevochtigingsinstallaties in het bereik van de ruimtesensor aanwezig zijn.
3 Nederlands
Page 5
Voorbereidingen voor de installatie
Verwijderen en installeren van het frontpaneel.
1.
• Verwijderingsmethode
Plaats uw vingers op de nokjes links en rechts van de behuizing en open het paneel totdat het niet verder geopend kan worden. Schuif het frontpaneel opzij om de draaias los te koppelen. Trek vervolgens het frontpaneel naar u toe en verwijder het.
• Installatiemethode
Zet de nokjes van het frontpaneel in de sleuven en druk ze helemaal naar binnen. Sluit het paneel daarna voorzichtig. Druk voorzichtig op het midden van de onderkant van het paneel om de nokjes te vergrendelen.
Druk de draaias van het frontpaneel in de sleuf.
Nederlands
¡¡¡
Verwijderen en installeren van het ventilatierooster.
2.
Bovenste haak
Markering (op 3 plaatsen.)
• Verwijderingsmethode
1) Verwijder het frontpaneel om het luchtfilter te demonteren.
2) Verwijder de 2 schroeven van de frontgrille.
3) De 3 bovenste haken bevinden zich voor de markering {{{. Trek het ventilatierooster met een hand naar u toe en druk het daarna met de vingers van uw andere hand omlaag over de haken.
Trek het ventilatierooster met een hand naar u toe en druk het daarna met de vingers van uw andere hand omlaag over de haken. (3 plaatsen)
Druk omlaag.
Bovenste haak
Bovenste haak
Wanneer er geen ruimte is boven het apparaat is omdat het tegen het plafond gemonteerd is
VOORZORGSMAATREGELEN
Draag altijd beschermende handschoenen.
Plaats beide hands onder het midden van het ventilatierooster en trek het, terwijl u het omhoog drukt, naar u toe.
• Installatiemethode
1) Monteer het ventilatierooster en hang het voorzichtig over de bovenste haken (op 3 plaatsen).
2) Monteer de 2 schroeven van het ventilatierooster.
3) Monteer het luchtfilter en monteer vervolgens het frontpaneel.
2) Naar u toe trekken.
1) Druk omhoog.
Nederlands 4
Page 6
Voorbereidingen voor de installatie
Zo stelt u andere adressen in.
3.
Wanneer 2 binnenunits in 1 ruimte geïnstalleerd worden, kunnen de 2 draadloze afstandsbedieningen voor verschillende adressen ingesteld worden.
1) Verwijder de metalen afdekplaat van de elektrische bedrading. (Zie Methoden van uitbouwen/bevestigen
van de metalen afdekplaten van de elektrische bedrading.)
2) Verwijder de adresjumper (JA) op de printplaat van de binnenunit.
3) Verwijder de adresjumper (J4) in de afstandsbediening.
Bij aansluiten op een HA-systeem.
4.
(Bedrade afstandsbediening, centrale afstandsbediening enz.)
1) Verwijder de metalen afdekplaat van de elektrische bedrading. (Zie Methoden van uitbouwen/
bevestigen van de metalen afdekplaten van de elektrische bedrading.)
2) Sluit de verbindingskabel aan op aansluiting S21 en trek de kabel door de opening met de kartels in de afbeelding.
3) Plaats het deksel van het elektrische aansluitingencompartiment in de oorspronkelijke positie terug en leid de kabel er omheen, zoals is weergegeven in de afbeelding.
ADDRESS
JA
JA
ADDRESS
EXIST
1
CUT 2
HA-connector (S21)
J4
ADDRESS
EXIST
CUT 2
1
HA-connector (S21)
J4
Leg het HA-snoer zoals aangegeven in de afbeelding.
• Methoden van uitbouwen van de metalen afdekplaten van de elektrische bedrading
1) Verwijder de frontgrille.
2) Verwijder de elektrische bedradingkast. (1 schroef)
3) Til de 2 bovenste delen van de metalen afdekplaat van de elektrische bedrading omhoog, trek de delen naar voren en maak de 3 lippen los.
4) Schuif de metalen afdekplaat van de elektrische bedrading omhoog en maak de 2 lippen aan de onderkant los.
2) Verwijder de elektrische bedradingkast. (1 schroef)
Schroef
3) Til de 2 bovenste delen van de metalen afdekplaat van de elektrische bedrading omhoog, trek de delen naar voren en maak de 3 lippen los.
Trekken
Trekken
Schuiven
Trekken
Lip
4) Schuif de metalen afdekplaat van de elektrische bedrading omhoog en maak de 2 lippen aan de onderkant los.
Schuiven
Schuiven
Lip
5 Nederlands
Page 7
• Methoden van bevestigen van de metalen afdekplaten van de elektrische bedrading
Bevestig de metalen afdekplaten van de elektrische bedrading zoals hieronder getoond.
1) Houd de metalen afdekplaat van de elektrische bedrading schuin zoals getoond in de afbeelding en bevestig lip (1) aan de onderkant van de elektrische bedradingkast.
2) Bevestig lip (2) aan de onderkant van de metalen afdekplaat van de elektrische bedrading.
Lip (1)
Lip (1)
Lip (2)
3) Druk het bovenste deel van de metalen afdekplaat van de elektrische bedrading in en bevestig de 3 lippen.
Lip
VOORZORGSMAATREGELEN
Zorg ervoor dat het gearceerde gedeelte ( ) niet in de elektrische bedradingkast komt.
Nederlands
Koelmiddelleidingen
Bij gebruik met meerdere binnenunit
multi buitenunit.
Optrompen van uiteinde van de pijp.
1.
1) Snijd de pijp op maat met een pijpensnijder.
2) Verwijder bramen met het uiteinde van de pijp naar beneden wijzend zodat er niks in de pijp valt.
3) Doe de moer op de pijp.
4) Tromp de pijp op.
5) Controleer de maten.
WAARSCHUWING
1) Gebruik geen minerale olie op getrompte delen.
2) Voorkom dat minerale olie in het systeem kan komen. Hierdoor wordt de levensduur van de apparaten nadelig beïnvloedt.
3) Gebruik altijd nieuwe, ongebruikte leidingen. Gebruik alleen de onderdelen die bij het systeem werden geleverd.
4) Gebruik nooit een ontvochtiger in dit R410A-apparaat om de levensduur van het apparaat te verlengen.
5) Het materiaal van de ontvochtiger kan oplossen en het systeem beschadigen.
6) Als u de pijp niet voldoende optrompt, kan er koelgas gaan lekken.
, dient u de installatie uit te voeren volgens de installatie handleiding bij de
(Snijd exact loodrecht af.)
Zet precies in de positie zoals hieronder aangegeven.
A
Trompgereedschap voor R410A
A
Mal
Optrompen
Clutch
0-0,5mm
Het binnen-oppervlak van de tromp moet perfect zijn.
Verwijder bramen
Standaard trompgereedschap
Clutch (Rigid)
1,0-1,5mm
Controleer
Vleugelmoer (Imperial)
Het uiteinde van de pijp moet gelijkmatig getrompt zijn in een perfecte cirkel.
Let er op dat de moer is aangebracht.
1,5-2,0mm
Nederlands 6
Page 8
Koelmiddelleidingen
Koelleidingen.
2.
VOORZORGSMAATREGELEN
1) Gebruik de flensmoer die aan de hoofdunit is bevestigd. (Om barsten van de flensmoer door veroudering te voorkomen.)
2) Breng om gaslekkage te voorkomen koelcompressorolie aan op de binnenzijde van de flens. (Gebruik koelcompressorolie voor R410A.)
Gebruik torsiesleutels wanneer u de flensmoeren aandraait om beschadiging van de flensmoeren en gaslekkage te voorkomen.
3)
Lijn de middelpunten van beide flenzen met elkaar uit en draai de flensmoeren 3 of 4 slagen met de hand vast. Draai ze vervolgens volledig vast met behulp van de torsiesleutels.
Breng geen koelcompressorolie
aan op de buitenzijde.
Flensmoer
Breng geen koelcompressorolie aan op de
flensmoer om te voorkomen dat deze met
de torsiesleutel te vast wordt aangedraaid.
[Breng olie aan]
Breng koelcompressorolie
aan op de binnenzijde van
de flens.
Sleutel
Pijpverbinding
[Vastdraaien]
Momentsleutel
Flensmoer
Trompmoer torsie Gas-zijde 25/35/42 klasse 50 klasse 3/8 inch 1/2 inch 1/4 inch 32,7-39,9N
(330-407kgf
2-1.
Waarschuwingen betreffende het omgaan met de pijpen.
l
m 49,5-60,3N l m 14,2-17,2N l m
l
cm) (505-615kgf l cm) (144-175kgf l cm)
1) Bescherm het open eind van de pijp tegen stof en vocht.
2) Alle bochten in de pijpen moeten zo geleidelijk mogelijk zijn. Gebruik een pijpenbuiger.
2-2. Keuze van koper en warmte isolatiemateriaal.
• Indien u gebruik maakt van koperen leidingen en fittingen uit de handel, dient u het volgende in acht te nemen:
1) Isolatiemateriaal: Polyethyleen schuim Warmtegeleiding: 0,041 tot 0,052W/mK (0,035 tot 0,045kcal (mh•°C)) Het oppervlak van de leidingen uit het koelcircuit kan een maximumtemperatuur van 110°C bereiken. Kies isolatiemateriaal dat bestand is tegen een dergelijke temperatuur.
2) Let er op dat u zowel de gas- als de vloeistofpijp isoleert en neem de volgende afmetingen in acht.
Gas-zijde
25/35/42 klasse 50 klasse 25/35/42 klasse 50 klasse
Buitendiameter
9,5mm
Buitendiameter
12,7mm
Minimale buigstraal Dikte Min. 10mm
30mm of meer 40mm of meer 30mm of meer
Dikte 0,8mm (C1220T-O)
3) Gebruik aparte thermische isolatiepijpen voor de gas- en vloeistofpijpen.
Vloeistof-zijde
Buitendiameter
6,4mm
Binnendiameter
12-15mm
Vloeistof-zijde
Muur
Afvoerslang
Bevochtigerslang
Regen
Heeft u geen dop, dek de opening dan af met een stuk plakband om water of vuil te weren.
Afwerkband
Gaspijp
Gaspijp­isolatie
Vloeistofpijp­isolatie
Dek af met een dop.
Vloeistofpijp
Aansluiten van de bedrading tussen de eenheden
Gaspijp thermische isolatie Vloeistofpijp
thermische
isolatie
Binnendiameter
14-16mm
Binnendiameter
8-10mm
7 Nederlands
Page 9
Installatie van de Binnenunit
Installeren van de montageplaat.
1.
• De montageplaat dient gemonteerd te worden aan een muur die het gewicht van de binnenunit kan dragen.
1)
Maak de montageplaat tijdelijk vast aan de muur, let er op dat hij exact horizontaal hangt en teken de boorgaten af op de muur.
2) Zet de montageplaat vast met schroeven.
Aanbevolen montageplaat bevestigingspunten en Afmetingen
Plaats een waterpas op de uitstekende nokjes.
450
Boutdiameter M10
Uiteinde vloeistofleiding
Bewaar het overgebleven deel dat weggehaald moest worden om de leidingen door te kunnen voeren.
400
175,5
103
200
φ70
60,5
Gebruik een rolmaat en begin te meten bij .
Wanddoorvoeropening φ70mm
Positie van de afvoerslang
Aanbevolen locaties voor de afstandhouders voor de montageplaat. (totaal 5 plaatsen)
115
45,5
295
φ70
44,5
61
Boutdiameter M10
Uiteinde gasleiding
149
278,5 50
56,5
147,5
800
36
45,5
60,5
44,5
Nederlands
eenheid: mm
* De verwijderde leidingdoorvoerafdekkap
kunt u opbergen in de houder op de montageplaat.
Boren van een gat en installeren van een doorvoerpijp.
2.
• Let er op dat u een doorvoerpijpjeen een muurmanchet gebruikt in het gat door de buitenmuur indien de muur een metalen frame of metalen constructiemateriaal bevat, dit om eventuele oververhitting, kortsluiting of brand te voorkomen.
• Vergeet niet de ruimtes rond de leidingen te stoppen met een vulmiddel om lekkage te voorkomen.
1) Boor een doorvoergat van 70mm in de muur zo dat het van binnen naar
buiten een beetje schuin naar beneden loopt.
2) Doe een doorvoerpijp in het gat.
3) Zet een muurmanchet in de doorvoerpijp.
4) Stop het gat met stopverf nadat u klaar bent met het leggen van de
leidingen van het koelcircuit, de bedrading en de afvoer.
Verwijderde leidingdoorvoerafdekkap
Montageplaat
A
Doorvoerpijp (niet meegeleverd)
Muurmanchet (niet meegeleverd)
Binnen Buiten
Doorvoerpijp (niet meegeleverd)
Vulmiddel
φ70
Nederlands 8
Page 10
Installatie van de Binnenunit
Aansluiten van de bedrading tussen de eenheden.
3.
1) Open het frontpaneel en verwijder dan het onderhoudsdeksel.
2) Laat de bedrading vanaf de buitenunit door het doorvoergat in
Hang haak van de binnenunit hier.
de muur naar de achterkant van de binnenunit lopen. Trek de bedrading naar de voorkant. Buig de uiteinden van de aansluitdraden naar boven om het werk te vergemakkelijken. (Als de uiteinden van de bedrading eerst vrijgemaakt moeten worden, maakt u de draadeinden met plakband vast.)
3) Druk met beide handen op het bodemframe van de binnenunit om het op de haken van de montageplaat te plaatsen. Let er op dat de draden niet bekneld raken bij de rand van de
Wanneer de uiteinden van de bedrading vooraf vrijgemaakt worden, maakt u de rechter uiteinden van de draden met isolatieband vast.
binnenunit.
De bevochtigerslang installeren.
4.
VOORZORGSMAATREGELEN
• Gebruik de bevochtigerslang die verkrijgbaar is als optionele accessoire. (KPMH996A10S (10m set), KPMH996A15S (15m set))
1) De lengte van de bevochtigerslang moet ingesteld worden om de juiste bevochtigingscapaciteit te verkrijgen. Snijd het
overtollige gedeelte van de slang af. Gebruik de afstandsbediening om de slanglengte in te stellen. (Zie pagina 13.)
• Bevestig een afdekking op de uiteinden van bevochtigerslang zodat er geen vocht of vreemde bestanddelen in de slang terechtkomen wanneer deze niet op de buiten- en binnenunit is aangesloten.
• Wanneer de bevochtigerslang in een muur wordt gelegd, blokkeert u de uiteinden van de bevochtigerslang met tape of iets dergelijks totdat de slang op de binnenunit- en buitenunitkanalen is aangesloten, om te voorkomen dat er water of iets anders in de slang terechtkomt.
• Buig de bevochtigerslang niet meer dan 90°.
• Wees voorzichtig dat de mof niet wordt vervormd bij de montage van de bevochtigerslang.
Montageplaat
A
Aansluiten van de bedrading tussen de eenheden
4-1. Aansluiten op de binnenunit.
• Sluit de mof van de bevochtigerslang aan op de binnenunit.
• Gebruik een bevochtigerslang van de geschikte lengte zoals hieronder is aangegeven. 10m set: de 8m slang 15m set: de 2m slang
• Raadpleeg bij het aansluiten van de bevochtigerslangen op de binnen- en buitenunit, de installatiehandleiding
behorend bij de buitenunit.
Dat gaat het makkelijkst als het ventilatierooster gedemonteerd is.
Mof
Bevochtigerslang
• Leidingen links-achter
Snij de m of hier af.
(Snij de overtollige lengte bevochtigerslang af en lijm de, niet standaard meegeleverde, mof met PVC-lijm op het slanguiteinde vast.)
Sluit de mof van de bevochtigerslang aan op de binnenunit.
Ongeveer 100mm
Steek de mof zover mogelijk in de binnenunit, om lekken te voorkomen.
De bevochtigerslang steekt ongeveer 100mm uit de muur.
De bevochtigerslang opzij leiden.
De bevochtigerslang omlaag leiden.
9 Nederlands
Page 11
Leidingen, slangen en bekabeling monteren.
5.
Sluit de bevochtigerslang aan op het aanvoerkanaal van de binnenunit. Zie paragraaf 4. De bevochtigerslang installeren voor meer informatie.
• Monteer de leidingen, de afvoerslang en de
Leidingenbundeldiagram
Gaspijp
bevochtigerslang vie de gewenste zijde op de manier zoals is weergegeven in de onderstaande afbeelding.
• Zorg ervoor dat de afvoerslang omlaag afloopt.
• Omwikkel de leidingen, de afvoerslang en de
Vloeistofpijp
Isolatietape
bevochtigerslang als geheel met isolatietape.
5-1. Leidingen aan de rechterkant, rechts-achter of rechts-onder.
Aansluiten van de bedrading tussen de eenheden
Afvoerslang
Bevochtigerslang
Leidingen aan de rechterkant
Snij de doorvoeropening open.
Aflopend monteren.
Bevochtigerslang
• Leidingen rechts-achter • Leidingen rechts-onder
Gebruik bij voorkeur de knieverbinding.
Bevochtigerslang
Snij de doorvoeropening open.
Bevochtigerslang
1) Omwikkel de leidingen, slangen en bedrading tussen de units met isolatieband zoals aangegeven in het leidingendiagram.
2) Voer alle leidingen door de doorvoeropening in de wand en haak de binnenunit op de montageplaat.
A
3) Sluit de leidingen aan.
5-2. Leidingen aan de linkerkant, links-achter of links-onder.
Zo vervangt u het de afvoerplug en de afvoerslang.
• Verplaatsen naar links
1) Draai de bevestigingsschroeven rechts los om de afvoerslang los te nemen.
2) Demonteer de afvoerplug links en monteer deze aan de rechterkant.
3) Steek de afvoerslang naar binnen en draai de schroeven vast die in STAP 1) zijn verwijderd.
Montagepositie van de afvoerslang
* De afvoerslang bevindt zich aan de achterzijde van het apparaat.
Voorzijde van het apparaat
Montage rechts (af fabriek)Montage links
A
Montageplaat
Nederlands
RechtsLinks
Binnenunit fixatieschroeven
Afvoerslang Afvoerslang
Aanbrengen afvoerplug
Geen ruimte.
Gebruik een inbussleutel (4mm).
Breng voor het plaatsen geen smeermiddel (koelmiddelolie) aan. Gebruik daarvan veroorzaakt verwering en lekkage van de afvoerplug.
Isolatiebevestig­ingsschroef
Nederlands 10
Page 12
Installatie van de Binnenunit
• Leidingen links-achter • Leidingen links-onder• Leidingen aan de linkerkant
Bevochtigerslang
Koelmiddelleiding
Snij de doorvoeropening open.
Koelmiddelleiding
Afvoerslang
Koelmiddelleiding
Snij de doorvoeropening open.
Bevochtigerslang
1) Verplaats de afvoerplug en de afvoerslang. (Zo vervangt u het de afvoerplug en de afvoerslang.)
2) Trek de koelmiddelleidingen naar binnen en installeer deze zodanig dat de vloeistof- en gasleiding overeenkomen met de markeringen daarvoor op de montageplaat.
3) Haak de binnenunit op de montageplaat.
A
A
4) Sluit de leidingen aan. Als dit moeilijk kan worden gedaan, moet u eerst de frontgrille verwijderen.
5) Omwikkel de isolatie op de leidingen met isolatieband. Als de afvoerslang niet wordt vervangen, bergt u deze op de plaats op die in de rechter afbeelding is aangegeven.
6) Zorg ervoor dat de verbindingskabels niet klem komen te zitten in de binnenunit, druk de onderhoek met beide handen aan totdat deze stevig vergrendeld zit door de haken van de montageplaat. Schroef
Afvoerslang
Dicht deze opening af met kit of een andere afdichtmateriaal.
Samenbinden met tape.
A Montageplaat
Omwikkel het gebogen deel van de koelmiddelleiding met isolatietape. Overlap bij elke slag de tape met tenminste de halve breedte van de tape.
Aansluiten van de bedrading tussen de eenheden
Afvoerslang
A Montageplaat
de binnenunit daarna vast op de montageplaat (M4 × 12L).
Koelmiddelleidingen
5-3. Muurleidingen.
Volg de instructies onde
Leidingen aan de linkerkant, links-achter of links-onder .
1) Steek de afvoerslang zo diep dat hij niet uit de afvoerpijp getrokken kan worden.
Onderdeksel
Steek de afvoerslang zo diep dat hij niet uit de afvoerpijp getrokken kan worden.
50mm
Buitenmuur
H M4 × 12L (2 stuks)
Binnenmuur
AfvoerslangMinstens
PVC afvoerpijp (VP-30)
11 Nederlands
Page 13
Bedrading.
6.
Bij gebruik met meerdere binnenunit
, dient u de installatie uit te voeren volgens de installatie handleiding
bij de multi buitenunit.
1) Strip de uiteinden van de draden (15mm).
2) Kijk goed welke draad met welke kleur correspondeert met het nummer op het blok met aansluitingen op zowel de binnen­als de buitenunit en schroef de draden stevig vast in de aansluitingen.
3) Sluit de aarding aan op de daarvoor bestemde aansluitingen.
4) Probeer of de draden goed vast zitten en zet de draadklem vast.
5) Bij het maken van een aansluiting op een adaptersysteem. Monteer de kabel voor de afstandsbediening en sluit deze aan op aansluiting S21.
6) Zorg ervoor dat de draden niet in de weg zitten en dat het onderhoudsdeksel weer past.
Zet de draden stevig vast met de aansluitingsschroeven.
Gebruik, wanneer de kabellengte groter is dan 10m, draad met een diameter van 2,0mm.
1 2
Binnenunit
3
Zet de draden stevig vast met de aansluitingsschroeven.
Buitenunit
123 LN
H05RN
12 3
Gebruik het gespecificeerde type draad.
Aansluitingen blok Elektrische aansluitingen doos
Zorg ervoor dat het onderhoudsdeksel weer past.
Bevestig de trekontlasting stevig, zodat de draden tegen externe trekkracht beschermd worden.
Draadklem
WAARSCHUWING
1) Gebruik geen snoer of stopcontact dat ook een ander apparaat van stroom voorziet, verlengsnoeren of verdeelstekkers daar deze oververhitting, kortsluiting of brand kunnen veroorzaken.
2) Gebruik nooit vervangende niet-originele elektrisch onderdelen in het product. (Sluit de voeding voor de afvoerpomp en andere hulpapparaten nooit aan op het aansluitingenblok in het apparaat.) Wanneer u dit toch doet kan gevaar voor elektrische schokken of brand ontstaan.
Nederlands
Afvoerleiding.
7.
1) Sluit de afvoerslang aan op de manier zoals hier rechts is beschreven.
2) Verwijder de luchtfilters en giet wat water in de afvoerpan om te controleren of het water goed afgevoerd wordt.
3) Als de afvoerslang velengd moet worden, schaf dan een verlengstuk aan dat los in de handel verkrijgbaar is. Let er op dat u het gedeelte van het verlengstuk dat binnenhuis loopt thermisch isoleert.
4) Wanneer u een stijve PVC pijp (nominale diameter 13mm) direct bevestigt aan de afvoerslang die aan de binnenunit vast zit, zoals bij leidingen die in de wand lopen, dient u een los verkrijgbaar tussenstuk (nominale diameter
Afvoerslang meegeleverd met de binnenunit
φ18
13mm) te gebruiken.
Afvoerslang binnenunit
Los verkrijgbaar tussenstuk (nominale diameter 13mm)
De afvoerslang moet naar beneden lopen.
Een soort zwanenhals mag niet.
Dompel het uiteinde van de afvoerslang niet in water.
Verlengstuk afvoerslang
φ18
Warmte isolatiebuis (niet meegeleverd)
Los verkrijgbare PVC pijp (nominale diameter 13mm)
Nederlands 12
Page 14
De Lengte van de Bevochtigerslang Instellen
VOORZORGSMAATREGELEN
Als de lengte van de bevochtigerslang niet is ingesteld of verkeerd is ingesteld, kan de bevochtigingscapaciteit minder zijn of komt er een vreemd geluid vanaf de bevochtigerslang.
De lengte van de bevochtigerslang instellen.
1.
B
C
A: TEMPERATUUR toets
B: MODUS selectietoets
C: ANNULEREN toets
U moet de lengte van de bevochtigerslang instellen, om de bevochtigercapaciteit te garanderen. Gebruik de afstandsbediening om de lengte van de bevochtigerslang in te stellen. Schakel daarvoor eerst het apparaat in, omdat de afstandsbediening en het apparaat met elkaar moeten communiceren. Zorg dat u de afstandsbediening naar de binnenunit richt wanneer u de lengte van de bevochtigerslang instelt. (Bij de lengte van de bevochtigerslang hoort ook de achterkant van de binnenunit.)
A
• Stel de lengte van de bevochtigerslang overeenkomstig de volgende procedure in nadat u de gemonteerde lengte hebt gecontroleerd.
Leidinginstelmodus (Instellen van de slanglengte)
1) Druk de “MODE” toets en de “TEMP” toets (2 plaatsen) tegelijkertijd in. (Om te annuleren, bedient u de toets niet gedurende 60 seconden. De display-aanduiding keert dan terug naar normaal.)
2) Druk op de “TEMP
3) Druk op de “MODE” toets om de Leidinginstelmodus te activeren. (Wanneer het apparaat een signaal ontvangt, hoort u een geluid. Controleer of u het geluid hoort. Als u geen geluid hoort, drukt u nog een keer op de “MODE” toets.)
4) Bij indrukken van de “TEMP bevochtigerslang. Er zijn 6 instellingen voor de slanglengte:
“”, “”, “”, “”, “”, “”.
” toets en selecteer “ ” (Leidinginstelmodus).
” toets verandert de lengte van de
LCD
5) Houd de “MODE” toets langer dan 2 seconden ingedrukt.
De display-aanduiding verandert naar “ ” (Leidingcontrolemodus).
Leidingcontrolemodus (Controleren van de slanglengte)
6)
Druk nog een keer op de “MODE” toets om de leidingcontrolemodus te activeren.
7) Druk op de “TEMP Een piepgeluid geeft aan dat de instelling van de afstandsbediening wel of niet overeenkomt met het apparaat.
• komt overeen: een lange pieptoon
• komt niet overeen: een korte pieptoon Druk op de “CANCEL” toets als u een verkeerde lengte voor de bevochtigerslang hebt ingesteld. De display-aanduiding keert terug naar stap 4). Stel de slanglengte opnieuw in.
8) Houd de “MODE” toets langer dan 5 seconden ingedrukt. De instelling voor de lengte van de bevochtigerslang is voltooid en de display­aanduiding keert terug naar normaal.
Wanneer u het apparaat niet in kunt schakelen.
2.
Wanneer de lengte van de bevochtigerslang wordt ingesteld zonder dat het apparaat is ingeschakeld, zal de binnenunit niet de informatie van stap 3) en 5) ontvangen die hierboven is aangegeven. De afstandsbediening zal echter wel de lengte van de bevochtigerslang opslaan. (Wanneer de klant het apparaat gebruikt, wordt de informatie voor de lengte van de bevochtigerslang naar de binnenunit gestuurd om te worden ingesteld.)
” toets en selecteer de slanglengte.
(Instelpunt)
Annuleren
(Instelpunt; lange pieptoon)
13 Nederlands
Page 15
Proefdraaien en Testen
Proefdraaien en testen.
1.
1-1 Meet het voltage van de voeding en verzeker u ervan dat dit binnen de voorgeschreven grenzen valt.
1-2 Proefdraaien dient te geschieden met koelen of verwarmen.
• Bij het koelen kiest u de laagste temperatuur die kunt instellen; bij verwarmen de hoogst mogelijke.
1) Afhankelijk van de kamertemperatuur kan het proefdraaien met koelen of verwarmen onmogelijk blijken. Gebruik voor het proefdraaien de afstandsbediening zoals hieronder beschreven.
2) Nadat u proef gedraait hebt zet u de temperatuur op een normale waarde (26°C tot 28°C voor koelen, 20°C tot 24°C voor verwarmen).
3) Om het systeem te beschermen, zal de airconditioner tot 3 minuten nadat hij is uitgezet niet aan kunnen gaan.
1-3 Om het systeem voor VOCHTIGE WARMTE te laten proefdraaien, activeert u de proefdraaimodus vanaf de
afstandsbediening door de onderstaande aanwijzingen op te volgen en selecteert dan de VOCHTIGE WARMTE functie.
1-4 Voer het proefdraaien uit zoals beschreven in de gebruiksaanwijzing om te controleren of alle functies en
onderdelen, zoals de lamellen, juist werken.
• Als de airconditioner in de waakstand (STANDBY) staat verbruikt hij toch nog wat elektriciteit. Als het systeem voor langere tijd na de installatie niet gebruikt zal worden, kunt u energie besparen door de onderbreker uit te zetten.
• Als de onderbreker de stroom naar de airconditioner uitschakelt, zal het systeem wanneer de stroomvoorziening weer hersteld wordt vanzelf in de stand staan waarin het stond toen de stroom uitviel.
Nederlands
Proefdraaien met de afstandsbediening
1) Druk op de “ON/OFF” toets om het systeem in te schakelen.
2) Druk de “TEMP” toets (2 plaatsen) en de “MODE” toets tegelijkertijd in.
3) Druk twee keer op de “MODE” toets. (“ ” verschijnt op het display om aan te geven dat de proefdraaifunctie is geselecteerd.)
4) De proefdraaimodus wordt na ongeveer 30 minuten afgesloten waarna wordt overgeschakeld naar de normale bedrijfsmodus. Druk op de “ON/OFF” toets om het proefdraaien voortijdig te beëindigen.
Testonderdelen.
2.
Testonderdelen
De binnen- en buitenunit zijn goed gemonteerd op solide ondergrond. Val, vibratie, lawaai
Geen koelgaslekkage.
De koelleidingen en het binnenstuk van de afvoerslang zijn thermisch ge-isoleerd.
De afvoerpijp is correct aangebracht. Waterlekkage
Het systeem is goed geaard. Kortsluiting
De voorgeschreven bedrading wordt gebruikt voor de verbindingen tussen de apparaten.
De luchtin- en uitlaten van de binnen- en buitenunits worden niet belemmerd. De koel-sluitkleppen zijn open
De binnenunit reageert correct op opdrachten van afstandsbediening. Functioneert niet
Er komt geen vreemd geluid van de bevochtigerslang. Borrelend geluid *
(Diagnostisch display op de afstandsbediening)
Onvoldoende koeling of verwarming
Waterlekkage
Apparaat functioneert niet of brandschade
Onvoldoende koeling of verwarming
Symptoom
Gecon­troleerd
* Wanneer er een borrelend geluid hoorbaar is, kan er water in de bevochtigerslang zijn.
Voer de SLANG DROGEN behandeling uit.
SLANG DROGEN behandeling voor de bevochtigerslang
1) Druk de “TEMP” toets (2 plaatsen) en de “MODE” toets tegelijkertijd in.
2) Druk op de “TEMP ” toets en selecteer “D” (DROGEN modus).
3) Druk op de “MODE” toets om de SLANG DROGEN behandeling te starten. De SLANG DROGEN behandeling duurt ongeveer 30 minuten. (Om de SLANG DROGEN behandeling te annuleren, houdt u de “MODE” toets langer dan 5 seconden ingedrukt.)
4) Activeer de VOCHTIGE WARMTE functie opnieuw en controleer of er geen borrelend geluid meer van de bevochtigerslang komt.
Nederlands 14
Page 16
3P232706-1A
Two-dimensional bar code is a code for manufacturing.
M08B051A
(0901) HT
Loading...