Citroen JUMPER 2012 User Manual

Het online-instructieboekje
Uw instructieboekje is ook te vinden op de website van Citroën, in de rubriek "MyCitroën".
Op deze persoonlijke pagina vindt u informatie over onze producten en diensten en kunt u rechtstreeks contact opnemen met het merk: een voor u op maat gemaakte pagina.
http://service.citroen.com
Als u het instructieboekje online raadpleegt, hebt u tevens toegang tot de meest recente informatie. Deze informatie is gemakkelijk te herkennen aan de paginamarkeringen die worden weergegeven met dit pictogram:
Selecteer:
de link in het gedeelte voor "Particulieren", de taal, het model van uw auto, de uitgiftedatum die overeenkomt met de datum van deel 1A op het
kentekenbewijs van uw auto.
U kunt hier uw instructieboekje in dezelfde lay-out bekijken.
Wij maken u attent op het volgende:
Uw auto is, afhankelijk van het uitrustingsniveau, de uitvoering en de specifieke kenmerken voor het land waarvoor uw auto bestemd is, slechts van een deel van de in dit boekje vermelde uitrustingen voorzien.
Het monteren van elektrische uitrustingen of accessoires die niet onder een artikelnummer in het assortiment van Citroën voorkomen, kan storingen in het elektronisch systeem van uw auto veroorzaken. Wij verzoeken u hier rekening mee te houden en contact op te nemen met een vertegenwoordiger van het merk Citroën om u te laten informeren over het assortiment uitrustingen en accessoires voorzien van een artikelnummer.
Citroën beschikt wereldwijd over
een uitgebreid gamma modellen. Modellen die worden gekenmerkt door
een geraffineerde mix van hoogwaardige techniek en constante
innovatie, evenals een moderne en creatieve benadering van het
begrip mobiliteit.
Wij danken u voor uw keuze en wensen u veel plezier met uw auto.
Achter het stuur van uw nieuwe auto
geniet u optimaal
als u elke uitrusting,
Neem voor alle werkzaamheden aan uw auto contact op met een gekwalificeerde werkplaats die beschikt over de juiste technische informatie, vakkennis en apparatuur. Het CITROËN-netwerk is in staat u dit te bieden.
elke schakelaar
en elke instelling kent.
Goede reis.
Inhoud
3
3
ssers
aseme
V
5
e
5
a
5
V
5
5
V
6
6
6
6
7
7
7
esentatie
1
1
1
1
1
1
1
9
7
7
7
7
8
0
A
2
2
t
Ala
2
V
2
aadru
2
2
V
2
3
3
V
3
1. IN EEN OOGOPSLAG 4-1
Pr
xterieur
enen
nterieur
omfort
icht
Ventilatie
ontrole tijdens
het rijden
Veiligheid voor de
inzittenden
ijden
co-rijden
. VOORDAT u GAAT
RIJDEN 20-4
fstandsbediening leutel
odekaar
rm
oor- en achterportieren
L
imte
Instrumentenpanelen
erklikkerlampjes Brandstofniveaumeter Temperatuurmeter 3
nderhoudsindicator
Dimmer
dashboardverlichting 3
ersnellingsbak en
tuurwiel
tarten en stoppen 3 Wegrijden op
en helling 4
. ERGONOMIE en
COMFORT 41-7
Lichtschakelaar 4
itenwi
nelheidsregelaar 4
ntdooien en
ntw
erwarming/handbediende
irconditioning
Automatisch
irconditioning
Extr
verwarmingssystemen
erwarming/airconditioning
chter
Programmeerbare
standkachel
oorstoelen Tweezitsbank vóór Achterstoelen Dubbele cabine Indeling vóór 6 Indeling achter
piegels Elektrisch
ienbare ruiten
4
n 4
. TECHNOLOGIE aan
BOORD 74-92
oordcomputer
arkeerhulp
Achteruitrijcamera
uchtvering 8 Tachograaf 8 Autoradio
Dit pictogram wijst u op de specifieke uitrustingen van de Combi.
Zijschuifruiten. Verwarming/ airconditioning achter. Achterstoelen/-banken.
Inhoud
1
3
0
9
9
9
9
9
9
e
9
9
0
0
0
0
11
11
1
1
eaus
1
2
2
ccu
2
ssele
2
2
sserblad
5
5
9
5
5
5
5
5. VEILIGHEID 93-11
andrem
Alarmknipperlichten
laxon ABS Brake Assist System ASR en ESP Vast
nelheidsbegrenzer Veiligheidsgordels Airbags 1
itschakelen airbag aan
passagierszijde 1 Kinderzitjes 1 ISOFIX-kinderzitjes 1
6. ACCESSOIRES 112-115
Trekken van
en aanhanger
mperiaal
verige accessoires 1
7. ONDERHOUD 116-12
otorkap openen nder de motorkap 1
Niv
Brandstof 1
1
ontroles 1
. SNEL WEER OP
WEG 124-14
A
1 Wiel verwi Bandenreparatieset 1 Lampen vervangen 13 Zekeringen vervangen 13
itenwi
vervangen 13
lepen van uw auto 14
.
ECHNISCHE
n 1
EGEVENS 141-154
Afmetingen 14
toren 14
ewichten 1
Identificatie 1
0. WEGWIJZER 155-15
Exterieur 1 Cockpit 1 Interieur 1 Technische gegevens -
nderhoud 1
Kinderzitjes op de achterzitplaatsen.
INHOUDSOPGAVE
4
PRESENTATIE
Dit instructieboekje is ontwikkeld om u in korte tijd vertrouwd te maken met alle functies van uw nieuwe auto.
Het instructieboekje is verdeeld in 10 rubrieken met elk een eigen kleur. In de rubrieken komen alle mogelijke functies van de auto gerangschikt per thema aan bod.
In rubriek 9 vindt u een overzicht van de technische gegevens van uw auto. De visuele index achter in dit instructieboekje verwijst u naar de bladzijden met meer informatie over de desbetreffende uitrusting en functies.
In de rubrieken kunt u de volgende symbolen aantreffen:
dit symbool verwijst naar de rubriek en het gedeelte waar meer informatie over de desbetreffende functie is te vinden,
dit symbool vraagt uw aandacht voor aanvullende informatie die u helpt de gebruiksmogelijkheden van uw auto optimaal te benutten,
dit symbool geeft een waarschuwing met betrekking tot de veiligheid van de inzittenden en de voorzieningen aan boord.
G
5
g
EXTERIEUR
In een oogopsla
Achteruitrijcamera
Dit systeem wordt automatisch geactiveerd bij het inschakelen van de achteruitversnelling. Het camerabeeld wordt weergegeven op het scherm dat op de plaats van de binnenspiegel is gemonteerd.
4
79
Follow-me-home
Nadat u het contact hebt afgezet en de auto hebt verlaten, blijven de koplampen nog even branden.
Achterdeuren openen tot een hoek van 180°
Als de auto ontgrendeld is, kunnen de achterdeuren tot een hoek van 180° worden geopend om het uit- en inladen te vereenvoudigen.
26
Parkeerhulp achter
Als de achteruitversnelling wordt ingeschakeld, waarschuwt dit systeem u voor obstakels achter de auto.
IN EEN OOGOPSLA
43
78
6
In een oogopsla
g
OPENEN
Sleutel met afstandsbediening
2 knoppen
Sleutel in-/uitklappen.
Ontgrendelen.
Vergrendelen.
3 knoppen
Sleutel in-/uitklappen.
Cabine ontgrendelen.
Laadruimte ontgrendelen.
Auto vergrendelen.
Handmatige bediening centrale vergrendeling
Auto vergrendelen.
Auto ontgrendelen.
Laadruimte ver-/ontgrendelen.
Schuifdeur
Openen Trek de handgreep naar u toe en vervolgens
naar achteren. Controleer of de rail op de vloer vrij is van
voorwerpen die het openen of sluiten van de schuifdeur in de weg kunnen staan.
Open de schuifdeur volledig zodat deze geblokkeerd wordt.
Rijd niet met een geopende schuifdeur.
20
27
25
G
7
g
OPENEN
In een oogopsla
Achterdeuren Openen tot een hoek van 180°
Openen Trek de handgreep naar u toe. Sluiten Sluit eerst de linkerdeur en vervolgens de
rechterdeur om de achterdeuren te sluiten.
Druk op de knop op het portierpaneel om de openingshoek van de deur te vergroten.
Brandstoftank
Brandstofvulklep openen. Ophangen van de brandstofvuldop. Tankinhoud: ongeveer 90 liter.
IN EEN OOGOPSLA
26
26 123
8
In een oogopsla
g
INTERIEUR
Cockpit
1. Zekeringkast.
2. Programmeerbare verwarming.
3. Schakelaar snelheidsregelaar.
4. MODE, configuratie en
persoonlijke instellingen/ dimmer dashboardverlichting/ koplamphoogteverstelling.
5. Schakelaar verlichting en
richtingaanwijzers.
6. Instrumentenpaneel met display.
7. Schakelaar ruitenwissers/
ruitensproeiers/boordcomputer.
8. Contact.
9. Airbag bestuurder/claxon.
G
9
In een oogopsla
g
Middenconsole
1. Opbergvak tussen 2 verstelbare
ventilatieroosters.
2. Autoradio.
3. Handbediende airconditioning.
4. Verplaatsbare asbak.
5. Aansteker.
6. 12V-accessoireaansluiting
(max. 180 W).
7. ASR/Intelligente Tractiecontrole.
8. Centrale ontgrendeling portieren en
laadruimte.
9. Centrale vergrendeling/verklikkerlampje
alarm.
10. Alarmknipperlichten.
11. Mistachterlicht.
12. Mistlampen vóór.
13. Ontwaseming/ontdooiing.
14. Versnellingshendel.
IN EEN OOGOPSLA
0
In een oogopsla
g
1
COMFORT
Verstellen van de bestuurdersstoel
Lengterichting Hoogte van de zitting Rugleuning
Lendensteun Stoelverwarming Stoel met variabele demping
60
G
1
In een oogopsla
g
COMFORT
Stuurwiel handmatig in diepte verstellen
1. Hendel ontgrendelen.
2. Hendel vergrendelen.
3. Stuurwiel in diepte verstellen.
Buitenspiegels verstellen
De buitenspiegels zijn verdeeld in twee zones: A en B.
1. Buitenspiegel aan bestuurderszijde: A1- Verstellen van de bovenste spiegel. B1- Verstellen van de onderste spiegel.
2. Buitenspiegel aan passagierszijde: A2- Verstellen van de bovenste spiegel. B2- Verstellen van de onderste spiegel.
Veiligheidsgordel vóór
Vastmaken.
98
1
IN EEN OOGOPSLA
In hoogte verstellen.
38 72
98
12
In een oogopsla
g
COMFORT
Contact
- Stand STOP.
- Stand MAR.
- Stand AVV.
ZICHT
Verlichting Parkeerlichten
Automatische verlichting.
Alle verlichting uit.
Dimlicht of grootlicht.
Mistlampen vóór en mistachterlicht.
Afgezet contact, sleutel in de stand STOP of sleutel verwijderd:
Zet de ring van de lichtschakelaar in de stand O en vervolgens op dimlicht of grootlicht.
De lichten blijven branden zolang de auto geparkeerd is.
39
42
44
G
3
In een oogopsla
g
ZICHT
1
Schakelaars ruitbediening
A. Schakelaar ruitbediening
bestuurderszijde.
B. Schakelaar ruitbediening
passagierszijde.
Eén minuut na het afzetten van het contact wordt de elektrische ruitbediening uitgeschakeld.
Ruitenwisser vóór
A. Uit. B. Interval (4 snelheden). C. Constant wissen met lage snelheid. D. Constant wissen met hoge snelheid. E. Eén keer wissen.
Ruitensproeier vóór
Trek de hendel naar u toe. De ruitensproeiers treden in werking en de ruitenwissers worden enige tijd ingeschakeld.
IN EEN OOGOPSLA
73
45
45
14
In een oogopsla
g
Aanbevolen instellingen
Handbediende airconditioning
Gewenste werking Luchtverdeling Temperatuur Luchtopbrengst Luchtrecirculatie A/C
Warm
Koud
Ontdooien
Ontwasemen
Automatische airconditioning : gebruik bij voorkeur de volledig automatische werking van het systeem door op de toets "AUTO" te drukken.
-
G
5
In een oogopsla
g
1
Instrumentenpaneel
A. Snelheidsmeter. B. Display van het instrumentenpaneel. C. Toerenteller.
Verklikkerlampjes
Als het contact wordt aangezet, gaan de oranje en rode verklikkerlampjes branden.
Als de motor draait, moeten deze lampjes uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek als er verklikkerlampjes blijven branden.
Achteruitrijcamera
De camera wordt geactiveerd als de achteruitversnelling wordt ingeschakeld en blijft geactiveerd tot een snelheid van ongeveer 15 km/h is bereikt. De camera wordt uitgeschakeld als de auto sneller rijdt dan 18 km/h.
Scherm Druk op de knop en zet het scherm in de gewenste stand.
Toetsen
Regelen lichtsterkte.
Regelen achtergrondverlichting.
Met de functie ON/OFF kunnen beelden van de achteruitrijcamera worden weergegeven zonder dat de achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
IN EEN OOGOPSLA
28
29
79
6
In een oogopsla
g
1
VEILIGHEID VOOR DE INZITTENDEN
Raadpleeg rubriek 4 in het gedeelte
"MODE" om de airbag aan passagierszijde uit te schakelen. Selecteer vervolgens OFF in het menu "Airbag passagier". Het verklikkerlampje op het instrumentenpaneel brandt zolang de airbag is uitgeschakeld.
Kinderbeveiliging
Als de kinderbeveiliging is ingeschakeld, kan de schuifdeur niet meer van binnenuit geopend worden.
ISOFIX-bevestigingen
Een kinderzitje kan aan twee ogen vóór, die tussen de rugleuning en de zitting zijn geplaatst en een oog achter, worden bevestigd.
4
75
25
106
G
7
In een oogopsla
g
1
Snelheidsregelaar
De werking van de snelheidsregelaar wordt aangegeven door een pictogram in de toerenteller.
Functie geselecteerd.
Functie uitgeschakeld.
Hill-holder
Deze functie, verbonden met het ESP, vergemakkelijkt het wegrijden op een helling en wordt onder de volgende voorwaarden geactiveerd:
- de auto moet stilstaan, met draaiende motor,
- de helling moet steiler zijn dan 5%.
Luchtvering
Hiermee kan de wagenhoogte achter gewijzigd worden om het laden en lossen te vergemakkelijken.
Druk op de schakelaar en laat de schakelaar los om de beweging te stoppen. Elke keer dat de schakelaar wordt ingedrukt, wordt de wagenhoogte achter één stand verhoogd: +1 tot +3.
Druk op de schakelaar en laat de schakelaar los om de beweging te stoppen. Elke keer dat de schakelaar wordt ingedrukt, wordt de wagenhoogte achter één stand verlaagd: -1 tot -3.
Het rijden met een te lage of te hoge wagenhoogte kan schade aan de onderzijde van de auto veroorzaken.
IN EEN OOGOPSLA
4
46
40
81
1
8
v
ECO-RIJDEN
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van de
ersnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak, rijd dan rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in en schakel bij voorkeur relatief snel over naar een hogere versnelling. Volg de aanwijzingen van de schakelindicator (indien aanwezig) die op het instrumentenpaneel worden weergegeven.
Als uw auto is voorzien van een automatische versnellingsbak of een EGS-versnellingsbak, laat de selectiehendel dan in de stand Drive "D" of Auto "A" (afhankelijk van het type versnellingsbak) staan en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de CO2­uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van ongeveer 40 km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig).
Gebruik op slimme wijze de
lektrische voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de ventilatieroosters geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging kunnen beperken (blinderingspaneel van het panoramadak, zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is bereikt (behalve bij auto's met een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitverwarming en de ontwaseming uit zodra deze niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd.
Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD-speler, MP3­speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
1
9
Beperk de oorzaken van een hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste voorwerpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal, fietsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een dakkoffer.
Verwijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de
nderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de portiersponning aan bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
- voor een lange rit,
- bij de wisseling van de seizoenen,
- als de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van het reservewiel en van de wielen van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefilter en luchtfilter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het door de fabrikant voorgeschreven interval.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het gemiddelde brandstofverbruik zich stabiliseert.
0
oegang tot de auto
g
g
2
TOEGANG TOT DE AUTO AFSTANDSBEDIENING
rendelen van de cabine
Ont
Druk op deze knop om de cabine van uw auto te ontgrendelen. De plafonnier gaat kort branden en de richtingaanwijzers knipperen twee keer.
Ontgrendelen van de achterdeuren
Druk op deze knop om de schuifdeur en de achterdeuren van de laadruimte te ontgrendelen.
Centrale vergrendelin
Druk kort op deze knop om alle toegangen tot uw auto, zowel van de cabine als de laadruimte,
te vergrendelen. Als één van de portieren of deuren is geopend of niet goed is gesloten, werkt de centrale vergrendeling niet.
Het vergrendelen wordt bevestigd door het één keer knipperen van de richtingaanwijzers.
Het verklikkerlampje van de
schakelaar op de middenconsole
gaat branden en vervolgens
knipperen.
1
Toegang tot de auto
N
g
Supervergrendelin
Door twee keer achter elkaar op deze knop te drukken wordt de supervergrendeling ingeschakeld. De portieren kunnen dan niet meer
van binnenuit of buitenaf geopend worden. De richtingaanwijzers knipperen drie keer. Schakel nooit de supervergrendeling in als
er zich iemand in de auto bevindt.
Uitklappen/inklappen van de sleutel
Druk op deze knop om de sleutel uit te klappen.
Druk om de sleutel in te klappen op de knop en duw de sleutel in de houder.
Wanneer u bij het inklappen niet op de knop drukt, kan het mechanisme beschadigd raken.
2
OORDAT U GAAT RIJDE
oegang tot de auto
g
angen
SLEUTEL
Met de sleutel kunt u de sloten van de auto vergrendelen en ontgrendelen, de tankdop openen en sluiten en de motor starten en afzetten.
BATTERIJ AFSTANDSBEDIENING
Referentie: CR 2032/3 V.
Batterij van afstandsbedienin verv
- druk op de knop om de sleutel uit te klappen,
- draai de schroef 1 van het gesloten hangslot in de richting van het geopende hangslot met een kleine schroevendraaier,
- wip met de schroevendraaier de batterijhouder 2 los,
- verwijder de batterij 3 en plaats de
nieuwe batterij op de juiste manier,
- plaats de batterijhouder 2 in de sleutel en draai de schroef 1 vast.
Wanneer niet de voorgeschreven batterij gebruikt wordt, kan de
afstandsbediening beschadigd raken.
Gebruik uitsluitend een door het CITROËN­netwerk voorgeschreven batterij of een batterij met gelijkwaardige eigenschappen. Lever gebruikte batterijen in bij een speciaal inzamelpunt.
3
N
ELEKTRONISCHE STARTBLOKKERING
Alle sleutels zijn voorzien van een chip voor de elektronische startblokkering.
Dit systeem blokkeert het brandstofsysteem van de motor en wordt automatisch ingeschakeld zodra de sleutel uit het contact wordt verwijderd.
Bij het aanzetten van het contact moet de code van de sleutel worden herkend door de startblokkering.
Als de sleutel wordt herkend, gaat dit verklikkerlampje uit en kan de motor worden gestart.
Als de sleutel niet wordt herkend, kan de motor niet worden gestart. Start de auto met een andere sleutel en laat de defecte sleutel controleren door het CITROËN.
Gebruiksvoorschrift
Noteer het sleutelnummer zorgvuldig. Het CITROËN-netwerk kan dan bij verlies snel voor een nieuwe sleutel zorgen wanneer u dit nummer en de codekaart meebrengt.
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering.
Speel niet met de knop van de afstandsbediening, om te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden. Mocht dit echter toch gebeuren en er is na ongeveer 30 seconden geen portier geopend, dan worden de portieren automatisch weer vergrendeld. Als zich in de buurt van de afstandsbediening andere apparaten bevinden die in hetzelfde frequentiegebied werken (mobiele telefoons, alarmsystemen van gebouwen), kan de werking van de afstandsbediening tijdelijk verstoord worden. De afstandsbediening werkt niet als de sleutel in het contact zit, ook niet als het contact is afgezet. Dit geldt niet voor het opnieuw synchroniseren.
Let er bij het aanschaffen van een tweedehands auto op dat:
- u in het bezit bent van een codekaart,
- uw sleutels door het CITROËN-netwerk in het elektronische geheugen worden opgeslagen, zodat u er zeker van kunt zijn dat de in uw bezit zijnde sleutels de enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.
Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot
het interieur belemmeren. Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen
in de auto) de sleutel met afstandsbediening mee als u de auto verlaat, zelfs al is dit voor korte duur.
Toegang tot de auto
2
CODEKAART
De codekaart wordt u bij aflevering van de auto samen met de twee sleutels overhandigd.
Op deze kaart staat de identificatiecode die het CITROËN netwerk nodig heeft bij werkzaamheden aan de elektronische startblokkering. De code is afgedekt, verwijder de film alleen als dit strikt noodzakelijk is.
Bewaar de codekaart op een veilige plaats buiten de auto.
Neem de codekaart mee wanneer u een verre reis maakt en bewaar de kaart bij uw persoonlijke documenten.
OORDAT U GAAT RIJDE
oegang tot de auto
A
ARM
AL
Het INBRAAKALARM van uw auto (volgens uitvoering) bestaat uit een omtrekbeveiliging met sensoren op de portieren, deuren en motorkap en op de elektrische voeding.
Het systeem bevat bovendien een
sirene en een van buitenaf zichtbaar verklikkerlampje, dat de drie werkingsfasen van het alarm aangeeft:
- alarm aan (in waakfase): het rode
- alarm uit (niet in waakfase): het lampje
- alarm is afgegaan (inbraak
lampje knippert,
is uit,
gedetecteerd): het rode lampje knippert snel bij het ontgrendelen van de auto.
Als het alarm in de waakfase is, wordt bij een inbraak gedurende ongeveer 30 seconden de sirene geactiveerd, waarbij tevens de richtingaanwijzers gaan knipperen.
Het alarm komt vervolgens terug in de waakfase, maar het systeem geeft op het moment dat de auto wordt ontgrendeld door het snel knipperen van het lampje aan dat het alarm is afgegaan.
Het alarm gaat tevens af nadat de elektrische voeding is onderbroken en weer wordt aangesloten.
utomatisch inschakelen
Volgens land van bestemming: deze functie wordt ongeveer 2 minuten na het sluiten van het laatst geopende portier automatisch ingeschakeld. Druk om te voorkomen dat het alarm afgaat bij het openen van een portier nogmaals op de ontgrendelknop van de afstandsbediening.
Uitschakelen met de afstandsbediening
Druk op deze knop (cabine en sleutel). Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld op het moment dat de auto wordt ontgrendeld.
Gebruiksvoorschrift
Snel uitschakelen van de sirene als deze per ongeluk is afgegaan:
- zet het contact aan, de identificatie van de sleutelcode zorgt ervoor dat de sirene stopt,
- druk op de ontgrendelknop (cabine en sleutel) van de afstandsbediening.
Als u de auto wilt vergrendelen zonder het alarmsysteem in te schakelen, vergrendel de auto dan met de sleutel in het slot (bijvoorbeeld om de auto te wassen).
Bij het ontgrendelen van de auto met de afstandsbediening wordt de sirene automatisch uitgeschakeld.
Inschakelen van het alarm
Controleer eerst of alle portieren goed zijn gesloten.
Druk op het hangslot om het alarm in te schakelen. De beveiliging wordt na enkele seconden ingeschakeld.
Uitschakelen met de sleutel
Ontgrendel de portieren met de sleutel en stap in de auto. Zet het contact aan; de identificatie van de sleutelcode zorgt ervoor dat de sirene stopt .
5
Toegang tot de auto
N
V
ging
S
OORPORTIEREN
Bestuurdersportier
Ontgrendel/vergrendel het portier met de afstandsbediening.
CHUIFDEUR
Controleer of de rail op de vloer vrij is van voorwerpen die het openen of sluiten van de schuifdeur in de weg kunnen staan.
Van buitenaf
Trek de handgreep naar u toe en vervolgens naar achteren.
Van binnenuit
Duw de handgreep naar achteren om de schuifdeur te ontgrendelen en te openen.
Open de schuifdeur volledig, zodat hij volledig wordt geblokkeerd.
Trek aan de handgreep om de blokkering op te heffen en schuif de deur dicht.
Ga niet rijden als de schuifdeur is geopend.
Kinderbeveili
Als de kinderbeveiliging is ingeschakeld, kan de schuifdeur niet meer van binnenuit geopend worden.
Druk op de schakelaar op de zijkant van de schuifdeur.
2
OORDAT U GAAT RIJDE
6
oegang tot de auto
V
2
ACHTERDEUREN
an buitenaf
Trek de handgreep naar u toe. De twee deuren kunnen worden geopend in een hoek van 96°.
Openen/sluiten van de achterdeuren
Trek om de achterdeuren te openen de handgreep van de rechterdeur naar u toe en open de linkerdeur door aan de hendel aan de binnenzijde te trekken.
Sluit om de achterdeuren te sluiten eerst de linkerdeur en vervolgens de rechterdeur.
Openen van de achterdeuren met 180°
De uitklapbare deurvangers (volgens uitvoering) maken het mogelijk de achterdeuren in een hoek van 96° tot 180°.
Druk op de knop op het deurpaneel om de openingshoek te vergroten.
Bij het sluiten van de deur komt de deurvanger automatisch in zijn oorspronkelijke stand terug.
7
Toegang tot de auto
N
V
VAN BINNENUIT
V
Anti
ERGRENDELEN/ONTGRENDELEN
Cabine en laadruimte
Druk als de portieren zijn gesloten op de knop om alle portieren te vergrendelen.
Druk op de knop om alle
De portieren kunnen altijd van binnenuit worden geopend.
portieren te ontgrendelen.
Als één van de portieren of deuren is geopend of niet goed is gesloten, werkt de centrale vergrendeling niet.
Het verklikkerlampje van de schakelaar:
- gaat branden als de portieren zijn vergrendeld en het contact is aangezet,
- knippert vervolgens als de portieren zijn vergrendeld en de motor is afgezet.
De schakelaar werkt niet als de auto van buitenaf is vergrendeld met de afstandsbediening of de sleutel in het portierslot.
Laadruimte
Druk op de knop om de schuifdeuren en achterdeuren vanuit de cabine te ontgrendelen. Het verklikkerlampje blijft branden
zolang de portieren zijn vergrendeld.
-overvalsysteem
Na het wegrijden worden de portieren van de cabine en de deuren van de laadruimte automatisch vergrendeld zodra sneller wordt gereden dan 20 km/h.
Zolang er gedurende de rit geen portier wordt geopend, blijven de portieren vergrendeld.
Activeren/deactiveren van de functie
Druk om de functie te activeren/deactiveren op de toets MODE en selecteer "Autoclose".
Raadpleeg in de rubriek 4 het gedeelte "Mode".
erklikkerlampje geopende portieren
Controleer als dit lampje brandt of de portieren van de cabine, de achterdeuren, de schuifdeuren en de motorkap goed gesloten zijn.
Gebruiksvoorschrift
Houd er wel rekening mee dat wanneer u ervoor kiest met vergrendelde deuren te rijden, de auto in geval van nood moeilijker toegankelijk is voor hulpdiensten.
2
OORDAT U GAAT RIJDE
Cockpi
t
8
y
282
COCKPIT
INSTRUMENTENPANEEL
1. Kilometer-/mijlenteller.
2. Display.
3. Klokken.
4. Toerenteller.
Displa
- Tijd,
- Afgelegde afstand in km/mijl,
- Actieradius,
- Brandstofverbruik,
- Gemiddelde snelheid,
- Stand van de hoogteverstelling van de
- Via MODE in te stellen waarschuwing te
- Onderhoudsindicator.
1 instrumentenpaneel
koplampen,
hoge snelheid,
Display 2 instrumentenpaneel
- Tijd,
- Datum,
- Buitentemperatuur,
- Afgelegde afstand in km/mijl,
- Actieradius,
- Brandstofverbruik,
- Gemiddelde snelheid,
- Stand van de hoogteverstelling van de koplampen,
- Via MODE in te stellen waarschuwing te hoge snelheid,
- Onderhoudsindicator,
- Waarschuwingsmeldingen in het bovenste gedeelte,
- Radio (frequentie tijdens het luisteren).
Loading...
+ 134 hidden pages