Uw instructieboekje is ook te vinden op de website van Citroën, in
de rubriek "MyCitroën".
Op deze persoonlijke pagina vindt u informatie over onze producten
en diensten en kunt u rechtstreeks contact opnemen met het merk:
een voor u op maat gemaakte pagina.
Als de rubriek "MyCitroën" niet beschikbaar is op de website van
het merk voor uw land, kunt u uw instructieboekje op het volgende
internetadres raadplegen:
http://service.citroen.com
Als u het instructieboekje online raadpleegt, hebt u tevens
toegang tot de meest recente informatie. Deze informatie
is gemakkelijk te herkennen aan de paginamarkeringen die
worden weergegeven met dit pictogram:
Selecteer:
de link in het gedeelte voor "Particulieren",
de taal,
het model van uw auto,
de uitgiftedatum die overeenkomt met de datum van deel 1A op het
kentekenbewijs van uw auto.
U kunt hier uw instructieboekje in dezelfde lay-out bekijken.
Wij maken u attent op het volgende:
Uw auto is, afhankelijk van het uitrustingsniveau,
de uitvoering en de specifieke kenmerken voor
het land waarvoor uw auto bestemd is, slechts
van een deel van de in dit boekje vermelde
uitrustingen voorzien.
Het monteren van elektrische uitrustingen of
accessoires die niet onder een artikelnummer
in het assortiment van Citroën voorkomen, kan
storingen in het elektronisch systeem van uw
auto veroorzaken. Wij verzoeken u hier rekening
mee te houden en contact op te nemen met
een vertegenwoordiger van het merk Citroën
om u te laten informeren over het assortiment
uitrustingen en accessoires voorzien van een
artikelnummer.
Citroën beschikt wereldwijd over
een uitgebreid gamma modellen. Modellen die worden gekenmerkt door
een geraffineerde mix van hoogwaardige techniek en constante
innovatie, evenals een moderne en creatieve benadering van het
begrip mobiliteit.
Wij danken u voor uw keuze en wensen u veel plezier met uw auto.
Achter het stuur van uw nieuwe auto
geniet u optimaal
als u elke uitrusting,
Neem voor alle werkzaamheden aan uw auto
contact op met een gekwalificeerde werkplaats
die beschikt over de juiste technische informatie,
vakkennis en apparatuur. Het CITROËN-netwerk
is in staat u dit te bieden.
Dit instructieboekje is ontwikkeld om u in korte tijd vertrouwd te
maken met alle functies van uw nieuwe auto.
Het instructieboekje is verdeeld in 10 rubrieken met elk een eigen
kleur. In de rubrieken komen alle mogelijke functies van de auto
gerangschikt per thema aan bod.
In rubriek 9 vindt u een overzicht van de technische gegevens van
uw auto. De visuele index achter in dit instructieboekje verwijst u
naar de bladzijden met meer informatie over de desbetreffende
uitrusting en functies.
In de rubrieken kunt u de volgende symbolen aantreffen:
dit symbool verwijst naar de rubriek en het gedeelte waar meer
informatie over de desbetreffende functie is te vinden,
dit symbool vraagt uw aandacht voor aanvullende informatie die u
helpt de gebruiksmogelijkheden van uw auto optimaal te benutten,
dit symbool geeft een waarschuwing met betrekking tot de
veiligheid van de inzittenden en de voorzieningen aan boord.
G
5
g
EXTERIEUR
In een oogopsla
Achteruitrijcamera
Dit systeem wordt automatisch geactiveerd bij
het inschakelen van de achteruitversnelling. Het
camerabeeld wordt weergegeven op het scherm dat
op de plaats van de binnenspiegel is gemonteerd.
4
79
Follow-me-home
Nadat u het contact hebt afgezet en de
auto hebt verlaten, blijven de koplampen
nog even branden.
Achterdeuren openen tot een hoek van 180°
Als de auto ontgrendeld is, kunnen de
achterdeuren tot een hoek van 180°
worden geopend om het uit- en inladen te
vereenvoudigen.
26
Parkeerhulp achter
Als de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, waarschuwt dit systeem u
voor obstakels achter de auto.
IN EEN OOGOPSLA
43
78
6
In een oogopsla
g
OPENEN
Sleutel met afstandsbediening
2 knoppen
Sleutel in-/uitklappen.
Ontgrendelen.
Vergrendelen.
3 knoppen
Sleutel in-/uitklappen.
Cabine ontgrendelen.
Laadruimte ontgrendelen.
Auto vergrendelen.
Handmatige bediening centrale
vergrendeling
Auto vergrendelen.
Auto ontgrendelen.
Laadruimte ver-/ontgrendelen.
Schuifdeur
Openen
Trek de handgreep naar u toe en vervolgens
naar achteren.
Controleer of de rail op de vloer vrij is van
voorwerpen die het openen of sluiten van de
schuifdeur in de weg kunnen staan.
Open de schuifdeur volledig zodat deze
geblokkeerd wordt.
Rijd niet met een geopende schuifdeur.
20
27
25
G
7
g
OPENEN
In een oogopsla
Achterdeuren Openen tot een hoek van 180°
Openen
Trek de handgreep naar u toe.
Sluiten
Sluit eerst de linkerdeur en vervolgens de
rechterdeur om de achterdeuren te sluiten.
Druk op de knop op het portierpaneel om de
openingshoek van de deur te vergroten.
Brandstoftank
Brandstofvulklep openen.
Ophangen van de brandstofvuldop.
Tankinhoud: ongeveer 90 liter.
Lendensteun Stoelverwarming Stoel met variabele demping
60
G
1
In een oogopsla
g
COMFORT
Stuurwiel handmatig in diepte
verstellen
1. Hendel ontgrendelen.
2. Hendel vergrendelen.
3. Stuurwiel in diepte verstellen.
Buitenspiegels verstellen
De buitenspiegels zijn verdeeld in twee
zones: A en B.
1. Buitenspiegel aan bestuurderszijde: A1- Verstellen van de bovenste spiegel. B1- Verstellen van de onderste spiegel.
2. Buitenspiegel aan passagierszijde: A2- Verstellen van de bovenste spiegel. B2- Verstellen van de onderste spiegel.
Veiligheidsgordel vóór
Vastmaken.
98
1
IN EEN OOGOPSLA
In hoogte verstellen.
38 72
98
12
In een oogopsla
g
COMFORT
Contact
- Stand STOP.
- Stand MAR.
- Stand AVV.
ZICHT
Verlichting Parkeerlichten
Automatische verlichting.
Alle verlichting uit.
Dimlicht of grootlicht.
Mistlampen vóór en
mistachterlicht.
Afgezet contact, sleutel in de stand STOP of
sleutel verwijderd:
Zet de ring van de lichtschakelaar in de
stand O en vervolgens op dimlicht of
grootlicht.
De lichten blijven branden zolang de auto
geparkeerd is.
39
42
44
G
3
In een oogopsla
g
ZICHT
1
Schakelaars ruitbediening
A. Schakelaar ruitbediening
bestuurderszijde.
B. Schakelaar ruitbediening
passagierszijde.
Eén minuut na het afzetten van het
contact wordt de elektrische ruitbediening
uitgeschakeld.
Ruitenwisser vóór
A. Uit. B. Interval (4 snelheden). C. Constant wissen met lage snelheid. D. Constant wissen met hoge snelheid. E. Eén keer wissen.
Ruitensproeier vóór
Trek de hendel naar u toe. De
ruitensproeiers treden in werking en
de ruitenwissers worden enige tijd
ingeschakeld.
IN EEN OOGOPSLA
73
45
45
14
In een oogopsla
g
Aanbevolen instellingen
Handbediende airconditioning
Gewenste werking Luchtverdeling Temperatuur Luchtopbrengst Luchtrecirculatie A/C
Warm
Koud
Ontdooien
Ontwasemen
Automatische airconditioning : gebruik bij voorkeur de volledig automatische werking van het systeem door op de toets "AUTO" te drukken.
-
G
5
In een oogopsla
g
1
Instrumentenpaneel
A. Snelheidsmeter. B. Display van het instrumentenpaneel. C. Toerenteller.
Verklikkerlampjes
Als het contact wordt aangezet, gaan de
oranje en rode verklikkerlampjes branden.
Als de motor draait, moeten deze lampjes
uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek als er
verklikkerlampjes blijven branden.
Achteruitrijcamera
De camera wordt geactiveerd als de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld en blijft
geactiveerd tot een snelheid van ongeveer
15 km/h is bereikt. De camera wordt uitgeschakeld
als de auto sneller rijdt dan 18 km/h.
Scherm
Druk op de knop en zet het scherm in de
gewenste stand.
Toetsen
Regelen lichtsterkte.
Regelen achtergrondverlichting.
Met de functie ON/OFF kunnen
beelden van de achteruitrijcamera
worden weergegeven zonder dat de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
IN EEN OOGOPSLA
28
29
79
6
In een oogopsla
g
1
VEILIGHEID VOOR DE INZITTENDEN
Raadpleeg rubriek 4 in het gedeelte
"MODE" om de airbag aan passagierszijde
uit te schakelen. Selecteer vervolgens OFF
in het menu "Airbag passagier".
Het verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel brandt zolang de airbag
is uitgeschakeld.
Kinderbeveiliging
Als de kinderbeveiliging is ingeschakeld,
kan de schuifdeur niet meer van binnenuit
geopend worden.
ISOFIX-bevestigingen
Een kinderzitje kan aan twee ogen vóór,
die tussen de rugleuning en de zitting
zijn geplaatst en een oog achter, worden
bevestigd.
4
75
25
106
G
7
In een oogopsla
g
1
Snelheidsregelaar
De werking van de snelheidsregelaar wordt
aangegeven door een pictogram in de
toerenteller.
Functie geselecteerd.
Functie uitgeschakeld.
Hill-holder
Deze functie, verbonden met het ESP,
vergemakkelijkt het wegrijden op een helling
en wordt onder de volgende voorwaarden
geactiveerd:
- de auto moet stilstaan, met draaiende
motor,
- de helling moet steiler zijn dan 5%.
Luchtvering
Hiermee kan de wagenhoogte achter
gewijzigd worden om het laden en lossen te
vergemakkelijken.
Druk op de schakelaar en laat de schakelaar
los om de beweging te stoppen. Elke keer
dat de schakelaar wordt ingedrukt, wordt de
wagenhoogte achter één stand verhoogd:
+1 tot +3.
Druk op de schakelaar en laat de schakelaar
los om de beweging te stoppen. Elke keer
dat de schakelaar wordt ingedrukt, wordt de
wagenhoogte achter één stand verlaagd: -1 tot -3.
Het rijden met een te lage of te hoge
wagenhoogte kan schade aan de onderzijde van
de auto veroorzaken.
IN EEN OOGOPSLA
4
46
40
81
1
8
v
ECO-RIJDEN
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto
verminderen.
Maak optimaal gebruik van de
ersnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een
handgeschakelde versnellingsbak, rijd
dan rustig weg, schakel zo snel mogelijk
de tweede versnelling in en schakel bij
voorkeur relatief snel over naar een hogere
versnelling. Volg de aanwijzingen van de
schakelindicator (indien aanwezig) die op het
instrumentenpaneel worden weergegeven.
Als uw auto is voorzien van een automatische
versnellingsbak of een EGS-versnellingsbak, laat
de selectiehendel dan in de stand Drive "D" of
Auto "A" (afhankelijk van het type versnellingsbak)
staan en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij
voorkeur af op de motor in plaats van het
rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal
geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft,
neemt het brandstofverbruik en de CO2uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door
het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik
dan vanaf een snelheid van ongeveer
40 km/h de snelheidsregelaar (indien
aanwezig).
Gebruik op slimme wijze de
lektrische voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de
temperatuur in de auto hoog is opgelopen,
open dan alle ruiten en de ventilatieroosters
alvorens de airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de
ruiten, maar laat de ventilatieroosters
geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur
die de temperatuurstijging kunnen beperken
(blinderingspaneel van het panoramadak,
zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra
de gewenste temperatuur is bereikt
(behalve bij auto's met een automatische
airconditioning).
Schakel de achterruitverwarming en de
ontwaseming uit zodra deze niet meer
nodig zijn als deze niet automatisch worden
aangestuurd.
Schakel de stoelverwarming zo snel
mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit
als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het
starten niet stationair warmdraaien, maar
rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt
sneller op als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk
multimedia-apparatuur (DVD-speler, MP3speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan
om het elektriciteitsverbruik, en dus het
brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de
auto verlaat.
1
9
Beperk de oorzaken van een hoger
brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de
auto: plaats de zwaarste voorwerpen in
de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de
achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand
(dakdragers, imperiaal, fietsendrager,
aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik
liever een dakkoffer.
Verwijder na gebruik de dakdragers en het
imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de
winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de
nderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning
(bij koude banden), houd u daarbij aan
de bandenspanning die staat vermeld
op de sticker op de portiersponning aan
bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
- voor een lange rit,
- bij de wisseling van de seizoenen,
- als de auto gedurende langere tijd niet
is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van
het reservewiel en van de wielen van de
aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie
verversen, oliefilter en luchtfilter vervangen,
enz.) en houd u daarbij aan het door de
fabrikant voorgeschreven interval.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer
dan drie keer afslaan; zo voorkomt u dat
brandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken
dat pas na 3000 km het gemiddelde
brandstofverbruik zich stabiliseert.
0
oegang tot de auto
g
g
2
TOEGANG TOT DE AUTO
AFSTANDSBEDIENING
rendelen van de cabine
Ont
Druk op deze knop om de cabine
van uw auto te ontgrendelen. De
plafonnier gaat kort branden en
de richtingaanwijzers knipperen
twee keer.
Ontgrendelen van de achterdeuren
Druk op deze knop om de
schuifdeur en de achterdeuren
van de laadruimte te
ontgrendelen.
Centrale vergrendelin
Druk kort op deze knop om alle
toegangen tot uw auto, zowel
van de cabine als de laadruimte,
te vergrendelen. Als één van de
portieren of deuren is geopend of niet goed is
gesloten, werkt de centrale vergrendeling niet.
Het vergrendelen wordt bevestigd door het
één keer knipperen van de richtingaanwijzers.
Het verklikkerlampje van de
schakelaar op de middenconsole
gaat branden en vervolgens
knipperen.
1
Toegang tot de auto
N
g
Supervergrendelin
Door twee keer achter elkaar op
deze knop te drukken wordt de
supervergrendeling ingeschakeld.
De portieren kunnen dan niet meer
van binnenuit of buitenaf geopend worden.
De richtingaanwijzers knipperen drie keer.
Schakel nooit de supervergrendeling in als
er zich iemand in de auto bevindt.
Uitklappen/inklappen van de sleutel
Druk op deze knop om de sleutel
uit te klappen.
Druk om de sleutel in te klappen
op de knop en duw de sleutel in
de houder.
Wanneer u bij het inklappen niet op de knop
drukt, kan het mechanisme beschadigd raken.
2
OORDAT U GAAT RIJDE
oegang tot de auto
g
angen
SLEUTEL
Met de sleutel kunt u de sloten van de auto
vergrendelen en ontgrendelen, de tankdop
openen en sluiten en de motor starten en
afzetten.
BATTERIJ AFSTANDSBEDIENING
Referentie: CR 2032/3 V.
Batterij van afstandsbedienin
verv
- druk op de knop om de sleutel uit te
klappen,
- draai de schroef 1 van het gesloten
hangslot in de richting van het
geopende hangslot met een kleine
schroevendraaier,
- wip met de schroevendraaier de
batterijhouder 2 los,
- verwijder de batterij 3 en plaats de
nieuwe batterij op de juiste manier,
- plaats de batterijhouder 2 in de sleutel
en draai de schroef 1 vast.
Wanneer niet de voorgeschreven
batterij gebruikt wordt, kan de
afstandsbediening beschadigd raken.
Gebruik uitsluitend een door het CITROËNnetwerk voorgeschreven batterij of een
batterij met gelijkwaardige eigenschappen.
Lever gebruikte batterijen in bij een speciaal
inzamelpunt.
3
N
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Alle sleutels zijn voorzien van een chip voor
de elektronische startblokkering.
Dit systeem blokkeert het brandstofsysteem
van de motor en wordt automatisch
ingeschakeld zodra de sleutel uit het contact
wordt verwijderd.
Bij het aanzetten van het contact moet de
code van de sleutel worden herkend door de
startblokkering.
Als de sleutel wordt herkend,
gaat dit verklikkerlampje uit en
kan de motor worden gestart.
Als de sleutel niet wordt herkend, kan de
motor niet worden gestart. Start de auto met
een andere sleutel en laat de defecte sleutel
controleren door het CITROËN.
Gebruiksvoorschrift
Noteer het sleutelnummer zorgvuldig. Het
CITROËN-netwerk kan dan bij verlies snel
voor een nieuwe sleutel zorgen wanneer u
dit nummer en de codekaart meebrengt.
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
Speel niet met de knop van de
afstandsbediening, om te voorkomen dat de
portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Mocht dit echter toch gebeuren en er is
na ongeveer 30 seconden geen portier
geopend, dan worden de portieren
automatisch weer vergrendeld.
Als zich in de buurt van de
afstandsbediening andere apparaten
bevinden die in hetzelfde frequentiegebied
werken (mobiele telefoons, alarmsystemen
van gebouwen), kan de werking van de
afstandsbediening tijdelijk verstoord worden.
De afstandsbediening werkt niet als de
sleutel in het contact zit, ook niet als het
contact is afgezet. Dit geldt niet voor het
opnieuw synchroniseren.
Let er bij het aanschaffen van een tweedehands auto op dat:
- u in het bezit bent van een codekaart,
- uw sleutels door het CITROËN-netwerk
in het elektronische geheugen worden
opgeslagen, zodat u er zeker van kunt zijn
dat de in uw bezit zijnde sleutels de enige
zijn waarmee de auto kan worden gestart.
Het rijden met vergrendelde portieren
kan in geval van nood de toegang tot
het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen
in de auto) de sleutel met afstandsbediening
mee als u de auto verlaat, zelfs al is dit voor
korte duur.
Toegang tot de auto
2
CODEKAART
De codekaart wordt u bij aflevering van
de auto samen met de twee sleutels
overhandigd.
Op deze kaart staat de identificatiecode
die het CITROËN netwerk nodig heeft bij
werkzaamheden aan de elektronische
startblokkering. De code is afgedekt,
verwijder de film alleen als dit strikt
noodzakelijk is.
Bewaar de codekaart op een veilige plaats
buiten de auto.
Neem de codekaart mee wanneer u een
verre reis maakt en bewaar de kaart bij uw
persoonlijke documenten.
OORDAT U GAAT RIJDE
oegang tot de auto
A
ARM
AL
Het INBRAAKALARM van uw auto (volgens
uitvoering) bestaat uit een omtrekbeveiliging
met sensoren op de portieren, deuren en
motorkap en op de elektrische voeding.
Het systeem bevat bovendien een
sirene en een van buitenaf zichtbaar
verklikkerlampje, dat de drie
werkingsfasen van het alarm aangeeft:
- alarm aan (in waakfase): het rode
- alarm uit (niet in waakfase): het lampje
- alarm is afgegaan (inbraak
lampje knippert,
is uit,
gedetecteerd): het rode lampje knippert
snel bij het ontgrendelen van de auto.
Als het alarm in de waakfase is, wordt bij
een inbraak gedurende ongeveer
30 seconden de sirene geactiveerd,
waarbij tevens de richtingaanwijzers gaan
knipperen.
Het alarm komt vervolgens terug in de
waakfase, maar het systeem geeft op het
moment dat de auto wordt ontgrendeld door
het snel knipperen van het lampje aan dat
het alarm is afgegaan.
Het alarm gaat tevens af nadat de
elektrische voeding is onderbroken en weer
wordt aangesloten.
utomatisch inschakelen
Volgens land van bestemming: deze functie
wordt ongeveer 2 minuten na het sluiten
van het laatst geopende portier automatisch
ingeschakeld. Druk om te voorkomen dat het
alarm afgaat bij het openen van een portier
nogmaals op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening.
Uitschakelen met de afstandsbediening
Druk op deze knop (cabine en
sleutel). Het alarmsysteem wordt
uitgeschakeld op het moment dat
de auto wordt ontgrendeld.
Gebruiksvoorschrift
Snel uitschakelen van de sirene als deze
per ongeluk is afgegaan:
- zet het contact aan, de identificatie
van de sleutelcode zorgt ervoor dat de
sirene stopt,
- druk op de ontgrendelknop (cabine en
sleutel) van de afstandsbediening.
Als u de auto wilt vergrendelen zonder het
alarmsysteem in te schakelen, vergrendel
de auto dan met de sleutel in het slot
(bijvoorbeeld om de auto te wassen).
Bij het ontgrendelen van de auto met
de afstandsbediening wordt de sirene
automatisch uitgeschakeld.
Inschakelen van het alarm
Controleer eerst of alle portieren goed zijn
gesloten.
Druk op het hangslot om het
alarm in te schakelen. De
beveiliging wordt na enkele
seconden ingeschakeld.
Uitschakelen met de sleutel
Ontgrendel de portieren met de sleutel en
stap in de auto. Zet het contact aan; de
identificatie van de sleutelcode zorgt ervoor
dat de sirene stopt .
5
Toegang tot de auto
N
V
ging
S
OORPORTIEREN
Bestuurdersportier
Ontgrendel/vergrendel het portier met de
afstandsbediening.
CHUIFDEUR
Controleer of de rail op de vloer vrij is van
voorwerpen die het openen of sluiten van de
schuifdeur in de weg kunnen staan.
Van buitenaf
Trek de handgreep naar u toe en vervolgens
naar achteren.
Van binnenuit
Duw de handgreep naar achteren om de
schuifdeur te ontgrendelen en te openen.
Open de schuifdeur volledig, zodat hij
volledig wordt geblokkeerd.
Trek aan de handgreep om de blokkering op
te heffen en schuif de deur dicht.
Ga niet rijden als de schuifdeur is
geopend.
Kinderbeveili
Als de kinderbeveiliging is ingeschakeld,
kan de schuifdeur niet meer van binnenuit
geopend worden.
Druk op de schakelaar op de zijkant van de
schuifdeur.
2
OORDAT U GAAT RIJDE
6
oegang tot de auto
V
2
ACHTERDEUREN
an buitenaf
Trek de handgreep naar u toe. De
twee deuren kunnen worden geopend in
een hoek van 96°.
Openen/sluiten van de achterdeuren
Trek om de achterdeuren te openen de
handgreep van de rechterdeur naar u toe en
open de linkerdeur door aan de hendel aan
de binnenzijde te trekken.
Sluit om de achterdeuren te sluiten eerst de
linkerdeur en vervolgens de rechterdeur.
Openen van de achterdeuren met 180°
De uitklapbare deurvangers (volgens
uitvoering) maken het mogelijk de
achterdeuren in een hoek van 96° tot 180°.
Druk op de knop op het deurpaneel om de
openingshoek te vergroten.
Bij het sluiten van de deur komt
de deurvanger automatisch in zijn
oorspronkelijke stand terug.
7
Toegang tot de auto
N
V
VAN BINNENUIT
V
Anti
ERGRENDELEN/ONTGRENDELEN
Cabine en laadruimte
Druk als de portieren zijn
gesloten op de knop om alle
portieren te vergrendelen.
Druk op de knop om alle
De portieren kunnen altijd van binnenuit
worden geopend.
portieren te ontgrendelen.
Als één van de portieren of deuren
is geopend of niet goed is gesloten,
werkt de centrale vergrendeling niet.
Het verklikkerlampje van de schakelaar:
- gaat branden als de portieren
zijn vergrendeld en het contact
is aangezet,
- knippert vervolgens als de
portieren zijn vergrendeld en
de motor is afgezet.
De schakelaar werkt niet als de auto
van buitenaf is vergrendeld met de
afstandsbediening of de sleutel in het
portierslot.
Laadruimte
Druk op de knop om de
schuifdeuren en achterdeuren
vanuit de cabine te ontgrendelen.
Het verklikkerlampje blijft branden
zolang de portieren zijn vergrendeld.
-overvalsysteem
Na het wegrijden worden de portieren van
de cabine en de deuren van de laadruimte
automatisch vergrendeld zodra sneller wordt
gereden dan 20 km/h.
Zolang er gedurende de rit geen portier
wordt geopend, blijven de portieren
vergrendeld.
Activeren/deactiveren van de functie
Druk om de functie te activeren/deactiveren
op de toets MODE en selecteer "Autoclose".
Raadpleeg in de rubriek 4 het gedeelte
"Mode".
erklikkerlampje geopende portieren
Controleer als dit lampje brandt
of de portieren van de cabine, de
achterdeuren, de schuifdeuren en
de motorkap goed gesloten zijn.
Gebruiksvoorschrift
Houd er wel rekening mee dat wanneer u
ervoor kiest met vergrendelde deuren te
rijden, de auto in geval van nood moeilijker
toegankelijk is voor hulpdiensten.
2
OORDAT U GAAT RIJDE
Cockpi
t
8
y
282
COCKPIT
INSTRUMENTENPANEEL
1. Kilometer-/mijlenteller.
2. Display.
3. Klokken.
4. Toerenteller.
Displa
- Tijd,
- Afgelegde afstand in km/mijl,
- Actieradius,
- Brandstofverbruik,
- Gemiddelde snelheid,
- Stand van de hoogteverstelling van de
- Via MODE in te stellen waarschuwing te
- Onderhoudsindicator.
1 instrumentenpaneel
koplampen,
hoge snelheid,
Display 2 instrumentenpaneel
- Tijd,
- Datum,
- Buitentemperatuur,
- Afgelegde afstand in km/mijl,
- Actieradius,
- Brandstofverbruik,
- Gemiddelde snelheid,
- Stand van de hoogteverstelling van de
koplampen,
- Via MODE in te stellen waarschuwing te
hoge snelheid,
- Onderhoudsindicator,
- Waarschuwingsmeldingen in het
bovenste gedeelte,
- Radio (frequentie tijdens het luisteren).
Loading...
+ 134 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.