Casio CTK-900 Owner's Manual [nl]

CTK900-DI-1
Belangrijk!
Merk a.u.b. de volgende belangrijke informatie op alvorens dit product te gebruiken.
• Voordat u de los verkrijgbare AD-5 netadapter in gebruik neemt dient u eerst te controleren dat hij niet beschadigd is. Check het netsnoer zorgvuldig op breuken, barsten, ontblootte bedrading en andere ernstige beschadigingen. Laat kinderen nooit een netadapter gebruiken die ernstig beschadigd is
• Gebruik geen oplaadbare batterijen.
• Gebruik nooit oude en nieuw batterijen door elkaar.
• Gebruik altijd de aanbevolen batterijen of een gelijkwaardig type.
• Zorg ervoor dat de positieve (+) en negatieve (–) kant van de batterijen in de juiste richting wijzen zoals aangegeven bij het batterijvak.
• Vervang batterijen zo snel mogelijk als ze tekenen geven dat ze uitgeput zijn.
• Laat de batterij-aansluitingen nooit kortsluiting maken.
• Dit product is niet bedoeld voor kinderen onder drie jaar.
• Gebruik enkel de CASIO AD-5 netadapter.
• De netadapter is geen stuk speelgoed.
• Haal de netadapter altijd uit het stopcontact voordat u dit product schoon maakt.
.
Dit merkteken is alleen van toepassing in de landen binnen de EU.
CASIO Europe GmbH Bornbarch 10, 22848 Norderstedt, Germany
707A-D-002A
Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid
Voorzorgsmaatregelen ten behoev e van de veiligheid
Gefeliciteerd met uw selectie van dit CASIO elektronische muziekinstrument.
• Lees de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing aandachtig door voordat u dit instrument gebruikt.
• Bewaar a.u.b. alle informatie voor eventueel latere naslag.
Symbolen
Er zijn verschillende symbolen gebruikt in deze gebruiksaanwijzing en op het product zelf om er zeker van te zijn dat het product veilig en op de juiste wijze gebruikt wordt en om zowel letsel bij de gebruiker en andere personen alswel schade aan eigendommen te voorkomen. Deze symbolen met hun betekenis worden hieronder getoond.
Alkaline batterijen
Voer de volgende stappen onmiddellijk uit als vloeistof uit de alkaline batterij ooit in uw ogen mocht komen.
WRIJF NIET IN UW OGEN ! Spoel ze met water.
1.
2. Neem onmiddellijk contact op met een arts. U kunt uw gezichtsvermogen verliezen mocht de vloeistof van de alkaline batterij in uw ogen blijven zitten.
Rook, vreemde geur, oververhitting
GEVAAR
Dit symbool duidt informatie aan die indien zij genegeerd of onjuist toegepast wordt, het gevaar op ernstig letsel of zelfs de dood met zich mee brengen.
WAARSCHUWING
Deze aanduiding laat zaken zien die het risico op ernstig letsel of zelfs de dood met zich mee brengen als het toestel onjuist bediend wordt en deze aanduiding genegeerd.
VOORZICHTIG
Deze aanduiding laat zaken zien die het risico op letsel of de kans op schade met zich mee brengen als het toestel onjuist bediend wordt en deze aanduiding genegeerd.
Voorbeelden van symbolen
Deze driehoek ( ) wijst erop dat de gebruiker voorzichtigheid dient te betrachten. (Het voorbeeld links duidt op een waarschuwing t.a.v. elektrische schokken.)
Deze cirkel met een lijn erdoor ( ) wijst erop dat de aangegeven handeling niet uitgevoerd dient te worden. Deze handelingen zijn in het bijzonder verboden binnen deze aanduiding of in de buurt van het symbool. (Het voorbeeld links geeft aan dat demonteren verboden is.)
De zwarte stip ( ) geeft aan dat de aangegeven handeling uitgevoerd dient te worden. Aanduidingen binnen dit symbool zijn handelingen die specifiek uitgevoerd dienen te worden. (Het voorbeeld links geeft aan dat de netstekker uit het stopcontact getrokken dient te worden.)
Als u het product blijft gebruiken terwijl het rook, een vreemde geur of hitte afgeeft, kan dit het risico op brand en elektrische schok met zich meebrengen. Volg onmiddellijk de volgende stappen.
1. Schakel de spanning uit.
2. Haal deze uit het stopcontact als u de netadapter gebruikt voor stroomvoorziening.
3. Neem contact op met het oorspronkelijke verkooppunt of een erkende CASIO onderhoudsleverancier.
Netadapter
Onjuist gebruik van de netadapter kan het risico op brand en elektrische schok met zich meebrengen. Zorg ervoor dat u altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
• Let erop dat u alleen de netadapter gebruikt die voor dit product gespecificeerd is.
• Gebruik enkel een voedingsbron waarvan de spanning (het voltage) overeenkomt met de op de netadapter aangegeven waarde.
• Belast stopcontacten en verlengsnoeren niet te veel.
Onjuist gebruik van het netsnoer van de netadapter kan het beschadigen of breken met het risico op brand en elektrische schok. Zorg ervoor dat u altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
• Plaats nooit zware voorwerpen op het snoer
en stel het niet bloot aan hitte.
• Knutsel nooit aan het snoer en stel het niet
bloot aan overmatig buigen.
• Draai het snoer niet en trek er nooit aan.
• Mocht het netsnoer of de netstekker
beschadigd raken, neem dan contact op met het oorspronkelijke verkooppunt of een erkende CASIO onderhoudsleverancier.
707A-D-003A
D-1
Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid
Raak de netadapter nooit aan terwijl uw handen nat zijn. Hierdoor kunt u een elektrische schok oplopen.
Gebruik de netadapter waar deze niet nat kan worden. Water breng het risico op brand en elektrische schok met zich mee.
Plaats geen vaas of andere bak met vloeistof bovenop de netadapter. Water breng het risico op brand en elektrische schok met zich mee.
Batterijen
Onjuist gebruik kan er toe leiden dat de batterijen gaan lekken hetgeen schade kan toebrengen aan voorwerpen in de buurt of een explosie veroorzaken, hetgeen het risico op brand en persoonlijk letsel met zich meebrengt. Zorg ervoor dat u altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
• Probeer nooit batterijen uit elkaar te halen en laat ze nooit kortsluiting maken.
• Stel batterijen nooit bloot aan hitte en doe ze nooit van de hand door ze te verbranden.
• Gebruik oude en nieuwe batterijen nooit door elkaar.
• Gebruik verschillende types batterijen nooit door elkaar.
• Laad de batterijen nooit op.
• Zorg ervoor dat de positieve (+) en negatieve (–) kant van de batterijen in de juiste richting wijzen.
Verbrand het product nooit.
Gooi het product nooit in vuur. Hierdoor kunnen ze ontploffen, hetgeen het risico op brand en persoonlijk letsel met zich meebrengt.
Water en vreemde voorwerpen
Mocht water, andere vloeistoffen of vreemde voorwerpen (zoals metalen voorwerpen) het toestel binnendringen dan brengt dat het risico op brand en elektrische schok met zich mee. Volg onmiddellijk de volgende stappen.
1. Schakel de spanning uit.
2. Haal deze uit het stopcontact als u de
netadapter gebruikt voor stroomvoorziening.
3. Neem contact op met het oorspronkelijke
verkooppunt of een erkende CASIO onderhoudsleverancier.
Demonteren en knutselen
Haal dit product nooit uit elkaar en knutsel er niet aan. Dit brengt het risico op elektrische schok, brandwonden en ander lichamelijk letsel met zich mee. Laat alle interne controles, bijstellingen en onderhoud over aan de oorspronkelijke winkelier of aan een erkende CASIO onderhoudsleverancier.
Laten vallen en stoten
Gebruikt u het product nadat het beschadigd werd doordat u het heeft laten vallen of doordat er tegen werd gestoten dan brengt dat het risico op brand en elektrische schok met zich mee. Volg onmiddellijk de volgende stappen.
1. Schakel de spanning uit.
2. Haal deze uit het stopcontact als u de netadapter gebruikt voor stroomvoorziening.
3. Neem contact op met het oorspronkelijke verkooppunt of een erkende CASIO onderhoudsleverancier.
Plastic zakken
Plaats de plastic za k waarin het product geleverd wordt nooit over uw hoofd of in uw mond. Dit brengt het risico op verstikking met zich mee. Deze voorzorgsmaatregel verdient natuurlijk speciale aandacht bij de aanwezigheid van kinderen.
Klim niet bovenop het product zelf of op de standaard.*
Door op het product of de standaard te klimmen kan het omvallen of beschadigd raken. Deze voorzorgsmaatregel verdient natuurlijk speciale aandacht bij de aanwezigheid van kinderen.
Plaatsing
Vermijd plaatsing van het product op een instabiele standaard, op een oneffen ondergrond of op een andere instabiele plaats. Een instabiele plaats kan er toe leiden dat het product omvalt, hetgeen het risico op persoonlijk letsel met zich meebrengt.
D-2
707A-D-004A
Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid
Netadapter
Onjuist gebruik van de netadapter kan het risico op brand en elektrische schok met zich meebrengen. Zorg ervoor dat u altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
• Leg het netsnoer nooit in de buurt van een kachel of andere hittebron.
• Trek nooit aan het snoer om het product los te koppelen van het stopcontact. Pak altijd de netadapter zelf beet om deze uit het stopcontact te trekken.
Onjuist gebruik van de netadapter kan het risico op brand en elektrische schok met zich meebrengen. Zorg ervoor dat u altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
• Steek de netadapter zover mogelijk in het
stopcontact.
• Trek de netadapter uit het stopcontact
tijdens onweersbuien of voordat u op vakantie gaat of bij langdurige afwezigheid.
• Trek de netadapter minstens eens per jaar
uit het stopcontact en veeg eventueel stof weg dat zich rond de stekers van het apparaat heeft opgehoopt.
Verhuizen van het product
Voordat u het product verhuist of ergens anders neerzet, dient u altijd eerst de netadapter uit het stopcontact te halen en alle andere kabels en aansluitsnoeren los te maken. Als snoeren toch aangesloten gehouden worden, dan brengt dit het risico op schade aan de snoeren, brand en elektrische schok met zich mee.
Reinigen
Voordat u het product reinigt, dient u altijd eerst de netadapter uit het stopcontact te halen. Als de netadapter aangesloten blijft, dan brengt dit het risico op schade aan de snoeren, brand en elektrische schok met zich mee.
Batterijen
Onjuist gebruik kan er toe leiden dat de batterijen gaan lekken hetgeen schade kan toebrengen aan voorwerpen in de buurt of een explosie veroorzaken, hetgeen het risico op brand en persoonlijk letsel met zich meebrengt. Zorg ervoor dat u altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
• Gebruik enkel batterijen die gespecificeerd zijn voor gebruik met dit product.
• Verwijder de batterijen als u het product voor langere tijd niet gaat gebruiken.
Aansluitingen
Sluit enkel de gespecificeerde toestellen en apparatuur aan op de aansluitingen van dit product. Het aansluiten van een niet­gespecificeerd toestel brengt het risico op brand en elektrische schok met zich mee.
Plaatsing
Vermijd de volgende plekken om dit product te plaatsen. Dergelijke plaatsen brengen het risico op brand en elektrische schok met zich mee.
• Plaatsen die blootstaan aan overmatige vochtigheid en grote hoeveelheden stof
• Op plaatsen waar voedsel wordt bereid of op andere plekken die blootstaan aan vettige rook
• In de buurt van een airconditioner, op een verwarmd tapijt, op plaatsen in het directe zonlicht, in een voertuig dat in de zon geparkeerd staat of op een andere plaats die het product aan hoge temperaturen blootstelt
Displayscherm
• Druk of stoot nooit sterk tegen het LCD paneel van het scherm. Hierdoor kan het glas van het LCD paneel breken, hetgeen de kans op persoonlijk letsel met zich meebrengt.
• Mocht het LCD paneel toch onverhoeds breken of barsten, raak dan in geen geval de vloeistof binnenin het paneel aan. Deze LCD paneel vloeistof kan namelijk huidirritatie veroorzaken.
• Mocht vloeistof van het LCD paneel onverhoeds in uw mond komen, spoel dan onmiddellijk met water en neem contact op met een arts.
• Mocht vloeistof van het LCD paneel onverhoeds in ogen of op uw huid komen, spoel dan onmiddellijk voor minstens 15 minuten met water af en neem contact op met een arts.
Geluidsniveau
Luister niet voor langere tijd bij een hoog volume. Deze voorzorgsmaatregel dient bijzondere aandacht bij het gebruik van een hoofdtelefoon. Een hoog geluidsniveau kan uw gehoor beschadigen.
Zware voorwerpen
Plaats nooit zware voorwerpen bovenop dit product. Hierdoor kan het product topzwaar worden waardoor het overhelt of omvalt, hetgeen het risico op persoonlijk letsel met zich meebrengt.
707A-D-005A
D-3
Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid
Juist monteren van de standaard*
Als de standaard niet juist gemonteerd is, kan hij overhellen en omvallen, hetgeen het risico op persoonlijk letsel met zich meebrengt. Zorg ervoor dat u de standaard op de juiste wijze monteert door de meegeleverde aanwijzingen zorgvuldig op te volgen. Let er ook op dat het product goed op de standaard gezet is.
* De standaard is los verkrijgbaar als optie.
Vervang de batterijen of gebruik de AC adapter wanneer de volgende symptomen optreden.
• Zwak brandende stroomindicator
• Het instrument kan niet worden ingeschakeld
• Wanneer de display knippert, donker of moeilijk af te lezen is
• Abnormaal laag luidspreker-/hoofdtelefoonvolume
• Vervorming van het geluid
• Af en toe onderbreken van geluid tijdens weergave bij een hoog volume
• Plotseling uitvallen van de stroom tijdens weergave bij een hoog volume
• Knipperen of donker worden van de display tijdens weergave bij een hoog volume
• Geluid blijft klinken zelfs na loslaten van de toetsen
• Een toon die totaal verschilt van de toon die u instelde
• Abnormale weergave van het ritmepatroon en demonstratiemelodieën
• Uitvallen van stroom, geluidsvervorming of laag volume bij spelen via een aangesloten computer of MIDI toestel
D-4
707A-D-006A
Inleiding
Inleiding
Gefeliciteerd met uw keuze van dit CASIO muziekinstrument. Dit keyboard geeft u de volgende kenmerken en functies.
JJJJ 550 tonen bevatten rijke, geavanceerde tonen
Er is een totaal van 332 geadvanceerde tonen die geprogrammeerd zijn met DSP tonen om ze rijker en krachtiger te maken. Geadvanceerde tonen zoals Stereo Piano en Tremolo Electric Piano versterken de Piano en Electric Piano tonen om een totaal nieuw geluid te creëren.
JJJJ 50 Drawbar Organ tonen
Naast de 550 standaard tonen, bevat het keyboard tevens 50 realistische drawbar organ tonen. Drawbar organ tonen kunnen m.b.v. negen digitale trekstaven worden gestuurd. U kunt ook percussie of toetsklikken selecteren en daarbij zelfs de parameters van voorkeuzetonen bewerken en maximaal 100 originele tonen opslaan in het gebruikerstoongeheugen.
JJJJ Flash-geheugen
Het ingebouwde flash-geheugen laat u om uw selectie van tonen en ritmes uit breiden door data te downloaden vanaf de CASIO MUSIC SITE of via de CD-ROM die meegeleverd wordt met het keyboard. U kunt ook maximaal 200 muziekbestanden in het SMF formaat opslaan voor weergave.
JJJJ PIANO SETTING toets
Door indrukken van deze toets worden de instellingen van het keyboard geoptimaliseerd voor spelen op de piano.
JJJJ 160 voorkeuzeritmes + 16 gebruikersritmes
De selectie van 160 ritmes bevat begeleidingen voor alles van rock tot pops en jazz. U kunt begeleidingsdata ook oversturen vanaf uw computer en daarvan maximaal 16 opslaan als gebruikersritmes in het keyboardgeheugen.
JJJJ Automatische begeleiding
Speel eenvoudigweg een akkoord en de corresponderende ritme-, bas- en akkoorddelen worden automatisch gespeeld. Een-toets voorkeuze roept onmiddellijk de meest geschikte toon en tempo instellingen op die passen bij het ritme dat u gebruikt.
JJJJ Grote display vol met informatie
Een grote ingebouwde display toont akkoordnamen, tempo-instellingen, toetsenbordinformatie, noten die gespeeld zijn volgens de staafnotatie en nog meer om alle aspecten van spelen op het keyboard volledig te ondersteunen. Een ingebouwd achtergrondlicht houd de display goed leesbaar zelfs in het totale duister.
JJJJ Melodiegeheugen
Neem maximaal 6 delen op in het geheugen samen met toon, volume, linker/rechter weergave en andere parameters bij weergave worden verkregen. Realistische weergave van een ensemble kan worden gecreëerd m.b.v. de automatische begeleidingsfunctie.
JJJJ Synthesizerfunctie
Bewerk ingebouwde klanken om uw eigen originele creaties te produceren. Maximaal 120 van uw eigen klanken kunnen opgeslagen worden in het geheugen om te worden opgeroepen, op precies dezelfde wijze als bij ingebouwde tonen.
JJJJ Standaard MIDI compatibiliteit
De standaard MIDI functie staat aansluiting op een persoonlijke computer toe om “desktop muziek” mogelijkheden volledig uit te buiten. Dit keyboard kan gebruikt worden als een desktop muziekinvoertoestel of klankbron en het is bijzonder geschikt voor weergave van in de handel verkrijgbare voorbespeelde standaard MIDI muziek software.
JJJJ Krachtige effecten
Een collectie krachtige effecten, zoals DSP, nagalm, zweving en andere effecten geven u controle over het type geluid sound dat u wenst. U kunt zelfs de parameters van een effect veranderen om uw eigen originele effecten te creëren. Er is tevens een 4-banden equalizer ingebouwd.
707A-D-007A
D-5
Inleiding
JJJJ Mixer
U kunt toon, volume, panpositie en andere parameters instellen voor elk ingebouwd automatisch begeleidingsgedeelte. U kunt ook dezelfde parameters sturen voor elk kanaal tijdens het invoeren van MIDI signalen.
JJJJ Registratiegeheugen
Keyboard instellingen kunnen in het geheugen worden opgeslagen voor latere oproep en onmiddellijke instelling op het moment dat u ze nodig heeft. Maximaal 32 instellingen (4 instellingen x 8 banken) kunnen in het registratiegeheugen worden opgeslagen.
JJJJ Software om data te downloaden van uw computer
U kunt uw computer gebruiken voor het dowloaden van data van de CASIO MUSIC SITE.
D-6
707A-D-008A
Inhoudsopgave
Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de
veiligheid......................... D-1
Inleiding ..........................D-5
Algemene gids................ D-9
Bevestigen van de
partlituurstandaard ............................. D-10
Spelen van een
demonstratiemelodie .......................... D-11
Stroomvoorziening ......D-12
Werking op batterijen ......................... D-12
Gebruik van de netadapter................. D-13
Automatische stroomonderbreking .... D-13
Uitschakelen van het keyboard .......... D-14
Geheugeninhoud................................ D-14
Aansluitingen ...............D-15
Basisbediening............. D-16
Spelen op het keyboard ..................... D-16
Instellen van een toon ........................ D-16
PIANO SETTING toets....................... D-18
Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie
(Drawbar Organ)...........D-19
Een trefstaaforgeltoon selecteren ...... D-20
Een trekstaaforgeltoon bewerken ...... D-20
Parameter details ............................... D-21
Het opslaan van een bewerkte
trekstaaforgeltoon .............................. D-22
Toepassen van effecten
op tonen ........................D-23
Effectblokken ...................................... D-23
Instellen van een DSP type ................ D-23
DSP Toets .......................................... D-25
REVERB selecteren ........................... D-25
Selecteren van CHORUS ................... D-26
De equalizer gebruiken ...................... D-27
Gebruik van automatisch
begeleiding ...................D-28
Aangaande de MODE toets ............... D-28
Instellen van een ritme ....................... D-29
Spelen van een ritme ......................... D-29
Het tempo instellen............................. D-29
Automatische begeleiding
gebruiken............................................ D-30
Gebruik van een intro patroon............ D-32
Gebruik van een fill-in patroon ........... D-32
Gebruik van een ritmevariatie ............ D-33
Begeleiding en ritmespel tegelijk
starten ................................................ D-33
Afsluiten met een slotpatroon............. D-33
Gebruik van één-toets voorkeuzes..... D-33
Gebruik van automatische
harmonisatie ....................................... D-34
Instellen van het
begeleidingsvolume............................ D-35
Mixerfunctie ..................D-36
Wat kunt u met de Mixer doen? ......... D-36
In- en uitschakelen van kanalen ......... D-36
Gebruik van de
parameterbewerkingsfunctie .............. D-37
Hoe parameters werken ..................... D-38
707A-D-009A
Synthesizerfunctie .......D-40
Synthesizerfuncties ............................ D-40
D-7
Inhoudsopgave
Creëren van een gebruikerstoon........ D-43
In het geheugen opslaan van een
gebruikerstoon ................................... D-45
Registratiegeheugen.... D-46
Karakteristieken van het
registratiegeheugen ........................... D-46
Vastleggen van een opstelling in
het registratiegeheugen ..................... D-47
Oproepen van een opstelling van
het registratiegeheugen ..................... D-48
Melodiegeheugenfunctie
Sporen................................................ D-49
Basis melodiegeheugenbediening ..... D-50
Gebruik van real-time opname........... D-50
Instellingen bij de mixerfunctie ........... D-51
Weergeven van het
melodiegeheugen............................... D-52
Opnemen van de melodie en
akkoorden met stapopname............... D-52
Opnemen van meerdere sporen ........ D-55
Corrigeren van fouten tijdens
stapopname ....................................... D-57
Bewerken van de geheugeninhoud.... D-58
Bewerken van een melodie................ D-59
...D-49
Instellingen van het
keyboard .......................D-61
Gebruik van lagen .............................. D-61
Gebruik van splitsen........................... D-62
Gebruik van lagen en splitsen
tegelijkertijd ........................................ D-63
Transpositie van het keyboard ........... D-64
Gebruik van toetsrespons .................. D-64
Stemmen van het keyboard ............... D-65
Veranderen van andere
instellingen ......................................... D-66
Gebruik van de
SMF speler ....................D-71
Weergave van een SMF..................... D-73
Configureren van andere
instellingen ......................................... D-73
MIDI................................D-75
Wat is MIDI? ....................................... D-75
Algemene MIDI................................... D-75
MIDI instellingen ................................. D-75
Gebruiken van het Music Data Management Software
(op de meegeleverde CD-ROM) ........ D-76
Oplossen van
moeilijkheden ...............D-78
Technische
gegevens.......................D-80
Onderhoud van uw
instrument.....................D-82
DSP algoritmelijst.........D-83
Appendix .........................A-1
Toonlijst ................................................ A-1
Drumklankenlijst................................... A-8
Ritmelijst ............................................. A-10
Fingered akkoordkaarten ................... A-11
Effectenlijst ......................................... A-13
MIDI Implementation Chart
D-8
707A-D-010A
Algemene gids
Algemene gids
*1 *2
707A-D-011A
D-9
Algemene gids
POWER toets
1
Spanningsindicator
2
SONG MEMORY toets
3
SYNTH toets
4
TRANSPOSE/FUNCTION toets
5
MIXER toets
6
EFFECT toets
7
SMF PLAYER toets
8
MAIN VOLUME regelaar
9
MODE toets
bk
ONE TOUCH PRESET toets
bl
ACCOMP VOLUME toets
bm
DATA ACCESS indicator
bn
RHYTHM toets
bo
TONE toets
bp
DRAWBAR ORGAN toets
bq
DSP toets
br
PIANO SETTING toets
bs
EXIT toets
bt
AUTO HARMONIZE toets
ck
SPLIT toets
cl
LAYER toets
cm
[ ] / [ ] / [ ] / [ ]CURSOR toetsen
cn
DEMO toets (*3)
co
Luidspreker
cp
Ritmelijst
cq
Toonlijst
cr
Display
cs
CHORD akkoordnamen
ct
Perceussie-instrumentenlijst
dk
Akkoordtypenaam
dl
INTRO/ENDING 1/2 toetsen
dm
VARIATION/FILL-IN 1/2 toetsen
dn
SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets
do
START/STOP toets
dp
TEMPO toetsen
dq
REGISTRATION toetsen
dr
a) BANK toets
b) STORE toets
SONG MEMORY TRACK toetsen
ds
J Bevestigen van de partlituurstandaard (*1)
Steek de partlituurstandaard in de gleuf aan de bovenkant van het keyboard zoals aangegeven in de illustratie.
D-10
707A-D-012A
Algemene gids
*2
Cijfertoetsen
dt
• Voor het invoeren van nummers om aangegeven instellingen te veranderen.
[+]/[–] toetsen (JA/NEE) (YES/NO)
ek
• Negatieve waarden kunnen enkel veranderd worden m.b.v. [+] en [–] om de aangegeven waarde te vergroten of te verkleinen.
J Spelen van een demonstratiemelodie (*3)
Door het indrukken van de DEMO toets wordt de weergave van de demonstratiemelodieën gestart. Er zijn 3 demonstratiemelodieën die onafgebroken in volgorde worden weergegeven. Druk op de DEMO toets of op de START/STOP toets om de weergave van de demonstratiemelodieën te stoppen.
Door op de [+]/[–] toetsen te drukken wordt doorgegeaan naar de volgende demonstratiemelodie.
De functies voor lagen en splitsen en de PIANO SETTING toets werken niet tijdens de weergave van een demonstratiemelodie.
Achterpaneel
MIDI OUT aansluiting
el
MIDI IN aansluiting
em
SUSTAIN/ASSIGNABLE JACK aansluiting
en
PHONES/OUTPUT aansluiting
eo
9V gelijkspanningsaansluiting
ep
Displayvoorbeelden aangegeven in deze gebruiksaanwijzing dienen enkel ter illustratie. De werkelijke tekst en waarden die in de display verschijnen kunnen verschillen van de voorbeelden die hier in de gebruiksaanwijzing worden gegeven.
Door de karakteristieken van het LCD element, verandert het displaycontrast afhankelijk van de hoek van waar uit u er naar kijkt. De oorspronkelijke contrastinstelling maakt het voor een musicus die recht voor de display zit, mogelijk om alles makkelijk te zien. U kunt het contrast ook bijregelen tot het niveau dat uw persoonlijke omstandigheden beter schikt. Voor meer informatie zie pagina D-69.
707A-D-013A
D-11
Stroomvoorziening
Stroomvoorziening
Dit keyboard kan werken op het standaard lichtnet (m.b.v. de voorgeschreven netadapter) of op batterijen. Let er altijd op het keyboard uit te schakelen wanneer u hem niet gebruikt.
Werking op batterijen
Let er altijd op het keyboard uit te schakelen voordat u batterijen inlegt of ze vervangt.
Belangrijke informatie aangaande de batterijen
Hieronder volgt de geschatte levensduur van de batterijen.
• Mangaanbatterijen: Ongeveer 4 uur De bovenstaande waarde is de standaard levensduur van
de batterijen bij normale temperatuur met de volumestand van het keyboard ingesteld op een middelmatige stand. Bij heel hoge of lage temperaturen of weergave bij een hoog volume kan deze levensduur korter worden.
Inleggen van de batterijen
1. Verwijder het deksel van het batterijvak.
2. Leg zes batterijen maat D in het batterijvak.
• Zorg ervoor dat de positieve (+) en negatieve (–) polen
in de juiste richting wijzen.
3. Steek de nokjes aan het deksel van het batterijvak
in de daarvoor bedoelde gaatjes en sluit het deksel.
Nokjes
1
Misbruik van batterijen kan er de oorzaak van zijn dat ze gaan lekken, hetgeen leidt tot schade aan zich in de buurt bevindende voorwerpen, of ze kunnen exploderen, hetgeen het risico op brand of persoonlijk letsel met zich mee brengt. Let er altijd op dat u de volgende voorzorgsmaatregelen naleeft.
Haal batterijen nooit uit elkaar en laat ze nooit kortsluiting maken.
Stel batterijen nooit bloot aan hitte en gooi ze niet weg door ze te verbranden.
Gebruik oude batterijen niet samen met nieuwe.
Gebruik nooit batterijen van verschillende door elkaar.
Laad de batterijen nooit op.
Let er op dat de positieve (+) en negatieve (–) uiteinden van
de batterijen in de juiste richting wijzen.
Verkeerd gebruik van batterijen kunnen er de oorzaak van zijn dat ze gaan lekken hetgeen leidt tot schade aan zich in de buurt bevindende voorwerpen, of ze kunnen gaan exploderen, hetgeen het risico op brand en persoonlijk letsel met zich meebrengt. Let er altijd op de volgende voorzorgsmaatregelen na te leven.
Gebruik enkel batterijen dat voor gebruik met dit product gespecificeerd zijn
Verwijder batterijen uit het product als u van plan bent deze voor langere tijd niet te gebruiken.
.
Dit keyboard kan mogelijk niet goed functioneren als u batterijen inlegt of vervangt met de spanning ingeschakeld. Mocht dit gebeuren dan zal het keyboard weer normaal functioneren door de spanning uit en daarna weer in te schakelen.
D-12
707A-D-014A
Stroomvoorziening
1
Gebruik van de netadapter
Zorg ervoor enkel de voor dit keyboard voorgeschreven netadapter te gebruiken.
Voorgeschreven netadapter: AD-5
Achterpaneel
2
3
9V gelijkstroomaansluiting
1
Netadapter AD-5
2
Stopcontact
3
Merk de volgende belangrijke voorzorgsmaatregelen op om schade aan het netsnoer te voorkomen.
Tijdens het gebruik
• Trek nooit hard aan het snoer.
• Trek nooit herhaaldelijk aan het snoer.
• Verdraai het snoer nooit aan het uiteinde in de buurt van de stekker of de aansluiting.
• Tijdens het gebruik mag het netsnoer niet strak uitgetrokken zijn.
Tijdens het vervoer
• Zorg ervoor altijd de stekker van de netadapter uit het stopcontact te trekken voordat u het keyboard verplaatst.
Tijdens het opbergen
• Maak lussen in het netsnoer wanneer u het keyboard opbergt maar windt het netsnoer niet om de netadapter.
Zorg ervoor dat het keyboard uitgeschakeld is alvorens de netadapter in het stopcontact te steken of hem er uit te trekken.
Bij langdurig gebruik van de netadapter kan deze warm worden. Dit is normaal en duidt niet op een defect.
Automatische stroomonderbreking
De spanning van het keyboard wordt bij werking op batterijen automatisch na ca. 6 minuten na het laatst indrukken van een toets uitgeschakeld. Druk op de POWER toets om de spanning opnieuw in te schakelen wanneer dit gebeurt.
De automatische stroomonderbreking werkt niet wanneer het keyboard op stroom van het lichtnet werkt.
Uitzetten van de automatische
stroomonderbreking
Houd de TONE toets ingedrukt terwijl u het keyboard inschakelt om de automatische stroomonderbreker uit te zetten.
• Bij uitzetten van de automatische stroomonderbreker zal het keyboard niet meer zichzelf uitschakelen ongeacht hoe lang hij blijft staan zonder te worden aangeraakt.
• Automatische stroomonderbreking is automatisch ingeschakeld bij inschakelen van de spanning.
Instellingen
De toon, het ritme en andere “belangrijker instellingen van het keyboard ” die van kracht waren toen u het keyboard met de hand uitschakelde door op de POWER toets te drukken of wanneer de automatische stroomonderbreker de spanning uitschakelt, zijn nog steeds in werking wanneer u de spanning daarna weer inschakelt.
Belangrijkste keyboardinstellingen
Toonnummer, lagen, splitsen, splitspunt, drawbar organ tooninstellingen, transponeren, stemmen, contrastinstellingen, aanslaggevoeligheid, nagalm, zweving, DSP, equalizer, ritmenummer, tempo, keyboardkanaal, MIDI In akkoordbeoordeling aan/uit, begeleiding MIDI uitgangssignaal aan/uit, toewijsbare aansluitingsinstelling, begeleidingsvolume, gebruikergebied tonen (Synthesizer functie), gebruikergebied begeleidingen, gebruikers DSP gebied, automatisch harmoniseren aan/uit, type van automatisch harmoniseren, mixer aanhouden, DSP aanhouden, Automatische begeleidingsfunctie, alle mixerparameters, alle synthesizerfunctie parameters, melodiegeheugenmelodie nummers, SMF spelerinstellingen (weergavefunctie, handmatig weergavedeel, SMF weergavevolume)
707A-D-015A
D-13
Stroomvoorziening
Uitschakelen van het keyboard Geheugeninhoud
• Vergeet niet op de POWER toets om de spanning uit te schakelen en let er ook op dat de LCD verlichting uit is voordat u de verbinding met de netadapter verbreekt of iets anders doet.
• Probeer de verbinding met de netadapter nooit te verbreken terwijl het keyboard nog ingeschakeld is en probeer de spanning nooit uit te schakelen door andere technieken te gebruiken dan op de POWER toets te drukken. Hierdoor kan de inhoud van het flash-geheugen van het keyboard beschadigd raken. Vreemde werking en een abnormaal opstarten van het keyboard zijn symptomen van een beschadigd inhoud van het flash­geheugen. Zie “Oplossen van moeilijkheden” op pagina D-78 voor meer informatie.
Terwijl de volgende boodschap op het display te zien is, mag
u nooit het keyboard uitschakelen door op de spanningstoets (POWER) te drukken of door de stekker van de netadapter uit het stopcontact halen, enz.
(boodschap)Pls Wait (wachten a.u.b.) of Bulk In (grote hoeveelheid gegevens komen binnen)
Als het keyboard uitgeschakeld wordt terwijl de bovenstaande boodschap zich in de display bevindt, kan data (een gebruikersmelodie, melodiegeheugendata, enz.) beschadigd raken die zich in het geheugen van het keyboard bevindt. Als de data eenmaal beschadigd is, kunt u de data waarschijnlijk niet meer oproepen.
Naast de bovenstaande instellingen, kunnen in de registratiefunctie en de melodiegeheugenfunctie opgeslagen data ook bewaard worden wanneer de spanning van het keyboard uitgeschakeld is.
Opslaan van instellingen en van de
geheugeninhoud
J Betreffende het Flash-geheugen
Uw keyboard wordt geleverd met een ingebouwd Flash­geheugen, hetgeen data kan blijven behouden zelfs wanneer de stroom volledig is uitgeschakeld. Dit betekent dat zelfs als de batterijen geheel uitgeput zijn, dan kunt u daarna de netadapter aansluiten en de data die in het geheugen opgeslagen zitten, opnieuw oproepen.
Wanneer het keyboard op de batterijen werkt, dient u deze zo snel mogelijk te vervangen nadat de eerste tekenen van zwakke batterijen (donkere spanningsindicator, donkere letters in de display, enz.) zich melden. Hoewel het Flash­geheugen van het keyboard niet vluchtig is (hetgeen betekent dat data niet verloren gaat wanneer de spanning wordt onderbroken), kan data verloren gaan als de spanning plotseling uitvalt wanneer data overgeschreven wordt naar het flash-geheugen*. * Tijdens het opslaan of wissen van gebruikersdata, tijdens
het opnemen met de synthesizer, tijdens het oversturen van data vanaf een computer, enz.
D-14
J Back-uppen van data (reservebestand maken) bij
uw computer
U kunt een MIDI aansluiting gebruiken om de instellingen van het keyboard en de inhoud van het geheugen te back­uppen op de harde schijf van een computer. Zie “MIDI” op pagina D-75 voor meer informatie.
Resetten van het keyboard
Het resetten kan worden gebruikt om de parameters van het keyboard terug te stellen naar de oorspronkelijke default instellingen en om alle data te wissen die zich op dat moment in het geheugen van het keyboard bevinden. Zie pagina D-70 voor nadere informatie m.b.t. resetten (terugstellen).
Terugstellen van het keyboard tot de oorspronkelijke
default instellingen
U kunt de met het keyboard meegeleverde CD-ROM en uw computer gebruiken om het flash-geheugen van het keyboard en alle parameters terug te stellen naar de oorspronkelijke default instellingen. Zie “Gebundelde CD-ROM data” op pagina D-77 voor nadere details.
707A-D-016A
Aansluitingen
1
Aansluitingen
Hoofdtelefoon/uitgangsaansluiting
Vergeet niet eerst het volume van het keyboard en andere aangesloten apparatuur zacht te zetten alvorens de hoofdtelefoon of andere uitwendige apparatuur aan te sluiten. Nadat u klaar bent met het maken van de aansluitingen kunt u dan het volume op het gewenste niveau instellen.
Achterpaneel
Audio aansluiting
PHONES/OUTPUT aansluiting
Stereo standaardstekker
Wit
Rood
Pinstekker
RECHTS
LINKS
AUX IN of overeenkomstige Keyboardversterker, gitaarversterker,enz.
aansluiting van de
geluidsversterker
U kunt het keyboard ook aansluiten op een computer of sequencer. Zie “MIDI” op pagina D-75 voor details.
Aanhoudpedaal/toewijsbare aansluiting
U kunt een los verkrijgbaar aanhoudpedaal (SP-3 of SP-20) aansluiten op de SUSTAIN/ASSIGNABLE JACK aansluiting om daaraan de hieronder beschreven mogelijkheden te verlenen.
Zie “Veranderen van andere instellingen” op pagina D-66 voor details aangaande de pedaalfunctie.
J Aansluiten van een hoofdtelefoon 1
Bij aansluiten van de hoofdtelefoon wordt tegelijkertijd het geluid van de ingebouwde luidsprekers afgesneden, zodat u’s nachts kunt spelen zonder de buren wakker te houden.
J Geluidsapparatuur 2
Sluit het keyboard aan op geluidsapparatuur m.b.v. een los verkrijgbaar aansluitsnoer met een standaardstekker aan de ene kant en twee pinstekkers aan het andere uiteinde, Merk op dat de op het keyboard aangesloten standaardstekker een stereostekker dient te zijn anders kunt u slechts via een van de twee stereo kanalen geluid verkrijgen. Bij deze opstelling zet u de ingangskeuzeschakelaar van de aangesloten geluidsapparatuur gewoonlijk in de daarvoor bedoelde stand (normaliter aangeduid als AUX IN of iets in die geest) die dus overeenkomt met waar het snoer van het keyboard op aangesloten is. Zie de gebruiksaanwijzing van de geluidsapparatuur voor volledige details.
J Versterker voor muziekinstrumenten 3
Sluit het keyboard m.b.v. een los verkrijgbaar aansluitsnoer aan op de versterker voor muziekinstrumenten.
Gebruik een aansluitsnoer met een stereo standaardstekker aan het uiteinde dat u op het keyboard aansluit en een stekker, die voorziet in een dubbele signaalingang (links en rechts), op de versterker waarop u de aansluiting tot stand brengt. Bij gebruik van een verkeerde stekker aan een van beide uiteinden kan het stereo-effect verloren gaan.
• Bij aansluiting op een versterker voor muziekinstrumenten kunt u het volume van het keyboard relatief laag zetten en veranderingen in het volume maken met de bedieningsorganen van de versterker.
Aansluitvoorbeeld
SP-20
SUSTAIN/ASSIGNABLE JACK aansluiting
1
J Aanhoudpedaal
• Bij pianotonen zal het geluid aangehouden worden als het pedaal wordt ingetrapt, net zoals bij het demppedaal van een piano.
• Bij orgeltonen wordt het geluid doorlopend aangehouden totdat het pedaal wordt losgelaten.
J Sostenutopedaal
• Zoals bij het aanhoudpedaal hierboven zal het geluid aangehouden worden bij intrappen van het sostenutopedaal.
• Het verschil tussen een sostenuto pedaal en een aanhoudpedaal is de timing.
• Bij een sostenutopedaal, kunt u op de klaviertoetsen drukken en vervolgens het pedaal intrappen voordat u de klaviertoetsen loslaat. Dan worden enkel die noten aangehouden die klonken wanneer het pedaal werd ingetrapt.
J Zacht pedaal
Bij intrappen van het pedaal wordt de weergegeven noten verzacht.
J Ritme start/stoppedaal
In dit geval vervult het pedaal dezelfde functies als de START/STOP toets.
Accessoires en opties
Gebruik enkel de accessoires en opties die genoemd worden voor dit keyboard. Bij gebruik van niet-erkende items bestaat er gevaar op brand, electrische schok en persoonlijk letsel.
707A-D-017A
D-15
Basisbediening
Basisbediening
1 2
6
MAIN VOLUME
1
DSP
4
Cijfertoetsen
7
Dit hoofdstuk geeft informatie betreffende het uitvoeren van basis keyboardbediening.
POWER
2
PIANO SETTING
5
[+]/[–]
8
Spelen op het keyboard
1. Druk op de POWER toets om het keyboard in te
schakelen.
• Hierdoor gaat de spanningsindicator branden.
2. Gebruik de MAIN VOLUME regelaar om het
volume in te stellen op een relatief laag niveau.
3. Speel iets op het keyboard.
43 5
7
8
TONE
3
START/STOP
6
Instellen van een toon
Deze piano wordt afgeleverd met ingebouwde tonen zoals hieronder aangegeven. Een gedeeltelijke lijst van de verkrijgbare toonnamen is afgebeeld op het console van het keyboard. Zie de “Toonlijst” op pagina A-1 van deze gebruiksaanwijzing voor een volledige lijst. “Geavanceerde tonen” zijn variaties op standaard tonen, die gecreëerd worden door het programmeren van effecten (DSP) en andere instellingen. Voor details aangaande de tonen van het trekstaaf orgel,verwijs naar “Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ)” op pagina D-19.
D-16
Toontypes
Standaardtonen: 550 voorkeuzetonen + 124 gebruikerstonen
Nummer
000-331 332 Geavanceerde tonen Aan
400-599 200 Voorkeuzetonen Uit
600-617 18 Drumsets Uit
700-799 100
800-819 20
900-903 4
Aantal
tonen
Toontype
Gebruikerstonen (*2)
Gebruikerstonen met golven (*4)
Gebruikersdrumsets met golven (*4)
aan/uit (*1)
Aan/uit (*3)
Aan/uit (*3)
Aan/uit (*5)
DSP lijn
707A-D-018A
Basisbediening
Trekstaaf orgeltonen: 50 voorkeuzetonen + 100 gebruikerstonen
Nummer
000-049 50 Voorkeuzetonen Aan/uit (*5)
100-199 100
*1 Zie “Het veranderen van tonen en het configureren van
DSP effectinstellingen” op pagina D-18.
*2 Geheugengebied voor tonen die u gecreëerd heeft. Zie
“Synthesizerfunctie” op pagina D-40. De gebruikerstoongebieden 700 tot en met 799 bevatten aanvankelijk dezelfde data als de DSP types 000 tot en met
099.
*3 Dit hangt af van de brontoon of de tooninstelling. Zie
“Synthesizerfunctie” op pagina D-40 voor meer informatie.
*4 Gebied voor data die vanaf een computer werd gestuurd.
Zie “Gebruiken van het Music Data Management Software (op de meegeleverde CD-ROM)” op pagina D-76 voor meer informatie. Voor informatie aangaande golfvormen, zie “Creëren van een gebruikerstoon” op pagina D-43.
*5 Dit hangt af van de toon. De status ervan kan worden
bekeken door naar de DSP toets te kijken. Zie “DSP Toets” op pagina D-25 voor meer informatie.
*6 Geheugengebied voor tonen die door gecreëerd worden.
Zie “Een trekstaaforgeltoon bewerken” op pagina D-20. Gebruikers trefstaaforgeltoon gebieden bevatten aanvankelijk twee setten met dezelfde data als de trefstaaforgeltoon types 000 tot en met 049.
• U kunt toonnummers die niet in de bovenstaande bereiken (standaardtonen 332 tot en met 399, 618 tot en met 699 en 820 tot en met 899, en trekstaaf orgeltonen van 050 tot en met 099) vallen niet selecteren. U kunt bladeren door de ongebruikte nummers wanneer u de [+] en [–] toetsen gebruikt om door de toonnummers te bladeren. Wanneer u bijvoorbeeld op [+] drukt terwijl 617 geselecteerd is, springt het nummer door naar 700.
Aantal
tonen
Toontype
Gebruikerstoon (*6)
DSP lijn
aan/uit (*1)
Aan/uit (*3)
Instellen van een toon
1. Vind de te gebruiken toon op de toonlijst en maak
een notitie van het toonnummer.
2. Druk op de TONE toets.
3. Voer het drie-cijferige toonnummer in van de
bewuste toon m.b.v. de cijfertoetsen.
Voorbeeld:
Om “432 GM ACOUSTIC BASS” te selecteren, voer 4, 3 en daarna 2 in.
AuBsGsoc
• Voer altijd alle drie cijfers in van het toonnummer inclusief eventuele voorafgaande nullen.
• U kunt het aangegeven toonnummer tevens vergroten met de [+] toets en verkleinen met de [–] toets.
• Wanneer één van de drumsets geselecteerd is (toonnummers 600 tot en met 617), dan wordt aan elke klaviertoets een ander percussiegeluid toegewezen. Zie pagina A-8 voor details.
Polyfonie
De term polyfonie refereert aan het maximal aantal noten dat u op hetzelfde moment kunt spelen. Het keyboard heeft 32­noten polyfonie, hetgeen zowel de noten die u speelt omvat als de ritmes en automatisch begeleidingspatronen die door het keyboard worden gespeeld. Dit betekent dus dat wanneer een ritme of een automatisch begeleidingspatroon gespeeld wordt door dit keyboard, het aantal noten (de polyfonie dus) gereduceerd wordt dat open staat voor spelen op het toetsenbord. Merk tevens op dat sommige van de tonen slechts 10-noten polyfonie geven.
707A-D-019A
D-17
Basisbediening
Het veranderen van tonen en het
configureren van DSP effectinstellingen
Dit keyboard heeft slechts een enkele DSP klankbron. Hierdoor kunnen bij tonen waarbij DSP ingesteld is voor meerdere onderdelen bij het het maken van meerdere lagen en splitsen van tonen (pagina D-61, 62) conflicten optreden. Om conflicten te vermijden, wordt DSP toegewezen aan de laatste toon waarbij DSP ingesteld is terwijl DSP voor alle andere onderdelen uitgeschakeld (DSP lijn uit (OFF)) is. DSP lijn is een parameter die regelt of het op dat moment ingestelde DSP effect van toepassing is op een onderdeel.* Elke toon heeft een DSP lijnparameter. Door het selecteren van een toon wordt de DSP lijnparameter van die toon uitgeoefend op alle onderdelen.
* De DSP lijnparameter is ingeschakeld (het DSP effect
wordt uitgeoefend) bij de 332 geavanceerde tonen die genummerd zijn van 000 tot en met 331, en uitgeschakeld (het DSP effect wordt niet uitgeoefend) bij de 200 voorkeuzetonen genummerd van 400 tot en met 599. Voor informatie over andere tonen, raadpleeg “Toontypes” op pagina D-16.
PIANO SETTING toets
Het indrukken van deze toets verandert de instelling van het keyboard om het te optimaliseren voor spelen op de piano.
Instellingen
Toonnummer: “000” Ritmenummer: “140” Begeleidingsfunctie: Normaal Gelaagd: Uit Splitsing: Uit Automatisch harmoniseren Transponeren: 0 Aanslaggevoeligheid: Uit: Keert terug naar de
Toewijsbare aansluiting:
Lokale controle: Aan Instelling van de
mixerkanaal 1 parameter
: Uit
oorspronkelijke instelling Aan: Geen verandering SUS
: Hangt af van de toon
J De keyboard instellingen optimaliseren voor spelen
op de piano
1. Druk op de PIANO SETTING toets.
2. Probeer nu iets op het toetsenbord te spelen.
• De noten die u speelt klinken als bij een piano.
3. Druk op de START/STOP toets als u met
ritmebegeleiding wilt spelen.
• Hierdoor gaat een ritme spelen dat geoptimaliseerd is voor de piano.
• Druk nogmaals op de START/STOP toets om het spelen van het ritme te stoppen.
Door op de PIANO SETTING toets te drukken terwijl een ritme aan het spelen is, wordt het ritme gestopt waarna de instelling van het keyboard vervolgens verandert.
Door op de PIANO SETTING toets te drukken terwijl de synthesizerfunctie of een andere functie van het keyboard ingeschakeld is, wordt de huidige functie verlaten waarna de instelling van het keyboard vervolgens verandert.
De instelling van het keyboard verandert niet als u op de PIANO SETTING toets drukt onder één van de volgende omstandigheden. * Tijdens realtime opname, tijdens stapopname of tijdens
het gebruik van de montagefunctie van het melodiegeheugen
* Terwijl de melding voor het opslaan van data of het
overschrijven van data op de display aangegeven wordt
* Tijdens de weergave van demonstratiemelodieën
D-18
707A-D-020A
Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie ( Drawbar Organ)
Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ)
21
4
5
3
DRAWBAR ORGAN
1
Cijfertoetsen
4
Uw keyboard heeft ingebouwde “ trekstaaforgeltonen ” die gewijzigd kunnen worden m.b.v. negen digitale trekstaven waarvan de bediening eender is aan die van de regelaars bij een trekstaaforgel. U kunt ook percussie selecteren of toetsklikken. Er is genoeg ruimte in het geheugen voor het opslaan van maximaal 100 door de gebruiker gecreëerde trekstaaftoon variaties.
Trekstaaforgel bedieningsvolgorde
[ ]/[ ]/[ ]/[ ] CURSOR
2
[+]/[–]
5
EXIT
3
*
* U kunt het selectiescherm voor de trekstaaforgeltoon ook verkrijgen van het functiescherm voor de melodiegeheugenfunctie
of de SMF weergave. In dit geval verschijnt echter het bewerkingsscherm voor de trekstaaforgeltoon niet.
707A-D-021A
D-19
Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ)
1 2
1 2
Een trefstaaforgeltoon selecteren
1. Vind de te gebruiken trefstaaforgeltoon op de
toonlijst en maak een notitie van het toonnummer.
2. Druk op de DRAWBAR ORGAN toets.
• Hierdoor verschijnt het selectiescherm voor de trekstaaforgeltoon.
Dwar1bar
Toonnummer
1
Toonnaam
2
3. Gebruik de cijfertoetsen om het driecijferige
toonnummer in te voeren voor de toon die u wilt selecteren.
Voer altijd alle drie cijfers in voor het toonnummer, inclusief eventuele voorafgaande nullen.
U kunt ook het aangegeven toonnummer met telkens
één vergroten of verkleinen door op de [+] en op de [–]
toetsen te drukken
.
• In het totaal zijn er 13 parameters. U kunt de [ ] en [ ] CURSOR toetsen gebruiken om door de instellingen heen te gaan. Zie “Parameter details” op pagina D-21 voor nadere informatie.
• Terwijl het “More?” (meer?) scherm zich op de display bevindt, kunt u doorgaan naar de synthesizer en DSP effect bewerkingsschermen door te drukken op de [ ] CURSOR toets of op de [+] toets.
3. Gebruik de [ ] en [ ] CURSOR toetsen of de
[+] en [–] toetsen om de instelling van de momenteel aangegeven parameter te veranderen.
• U kunt een parameterinstelling ook veranderen door een waarde in te voeren m.b.v. de cijfertoetsen.
• U kunt de veranderingen in een toon bemerken door noten op het keyboard te spelen terwijl u de parameterinstellingen aan het instellen bent.
Wanneer een andere toon geselecteerd wordt nadat u de parameters bewerkt heeft, zullen de parameterinstellingen vervangen worden door die van de nieuw geselecteerde toon.
Als u trefstaaforgeltonen toegewezen heeft aan meer dan één kanaal, dan zal bij wijzigen van de instelling van de
trefstaaforgeltoon instelling van één van de kanalen, diezelfde instelling ook worden toegepast op alle andere kanalen.
Zie Het opslaan van een bewerkte trekstaaforgeltoon op pagina D-22 voor informatie over het opslaan van uw bewerkingen.
Een trekstaaforgeltoon bewerken
1. Selecteer de trekstaaforgeltoon (000 tot en met
049, 100 tot en met 199) die u wilt bewerken.
2. Gebruik de [ ] en [ ] CURSOR toetsen om het
selectiescherm voor de trekstaaforgeltoon te verkrijgen. Selecteer de parameter waarvan u de instelling wilt veranderen.
Voorbeeld:
Selecteren van de “Ft16’” parameter
F61t
Parameterinstelling
1
Parameternaam
2
D-20
Het bewerken van synthesizerfunctie
parameters en DSP parameters van de
trekstaaftonen
Precies zoals bij standaard (niet-trekstaaf) tonen, kunt u de synthesizerfunctie parameters en DSP parameters van de trekstaaforgel tonen bewerken Zie “Trekstaaforgel bedieningsvolgorde” op pagina D-19.
1. Gebruik de [ ] en [ ] CURSOR toetsen om de
More? (meer?) display te verkrijgen en druk vervolgens op de [ ] CURSOR toets.
• Hierdoor wordt de synthesizerfunctie ingeschakeld,
hetgeen wordt aangegeven door de aanwijzer naast SYNTH in het displayscherm.
• Voer voor de rest van deze procedure de stappen uit
te beginnen met stap 3 onder “Creëren van een gebruikerstoon” op pagina D-43.
707A-D-022A
Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ)
Parameter details
Het volgende geeft details over de parameters die u kunt configureren m.b.v. het trekstaaforgel toon bewerkingsscherm.
Trekstaaf positie
Deze parameter definiëert de positie van elke trekstaaf en het volume van elke overtoon. Hoe groter de waarde, des te groter het volume van de corresponderende overtoon.
Parameternaam
Trekstaaf 16’ Ft16’ 0 tot en met 3 Trekstaaf 5 1/3’ Ft 5 1/3’ 0 tot en met 3 Trekstaaf 8’ Ft 8’ 0 tot en met 3 Trekstaaf 4’ Ft 4’ 0 tot en met 3 Trekstaaf 2 2/3’ Ft 2 2/3’ 0 tot en met 3 Trekstaaf 2’ Ft 2’ 0 tot en met 3 Trekstaaf 1 3/5’ Ft 1 3/5’ 0 tot en met 3 Trekstaaf 1 1/3’ Ft 1 1/3’ 0 tot en met 3 Trekstaaf 1’ Ft 1’ 0 tot en met 3
(Ft: voet)
Parameterdisplay
indicatie
Instellingen
Parameternaam
2nd Percussion (tweede percussie)
3rd Percussion (derde percussie)
Percussiewegsterftijd
Parameterdisplay
aanduiding
Second (tweede)
Third (derde)
Decay (wegsterven)
Instellingen
oFF: (uit) on: (aan)
oFF: (uit) on: (aan)
000 tot en met 127
J Inhoud van de display tijdens de
trekstaaforgelfunctie
Tijdens de trekstaaforgelfunctie worden de huidige status van de trekstaafposities, toetsklikken, en percussieparameters aangegeven op de staafaanduidingen van de display zoals aangegeven in de onderstaande afbeeldingen. Er is één lijn voor elke parameter en het onderste segment van de geselecteerde parameterlijn knippert Het onderste segment van de staafgrafiekkolom die de huidige geselecteerde parameter voorstelt, gaat knipperen om aan te geven dat deze geselecteerd is. Geen van de kanaalnummers (1 tot en met 16) is aangegeven tijdens de trekstaaforgel selectiefunctie en de bewerkingsfuntie.
.
Trekstaafpositiegrafiek
Instelwaarde 0 1 2 3
Display
Klik
De parameter bepaalt of een toetsklik al dan niet toegevoegd wordt wanneer een aangehouden toon wordt gespeeld die geconfigureerd is m.b.v. de trekstaven.
Parameternaam
Klik Click
Parameterdisplay
aanduiding
Instellingen
oFF: (uit)
on: (aan)
Click Off (klik uit) Click On (klik aan)
Percussie
Deze parameter laat u percussiegeluid toevoegen, hetgeen in modulatie voorziet bij aangehouden tonen die u aan het creëren bent. Wanneer u een klaviertoets op het toetsenbord ingedrukt houdt, zal het geproduceerde langzaam wegster ven tot het niet langer te horen i s. Door de klavi ertoets nogmaals aan te slaan zal de noot weer luider weergegeven worden. Percussie heeft de “2nd Percussion” (2de overtoon toonhoogte) en de “3rd Percussion” (3de overtoon toonhoogte) instellingen, die elk in- of uitgeschakeld kunnen worden. U kunt de percussie wegsterftijd ook specificeren, hetgeen regelt hoe lang het duurt voor het percussiegeluid om weg te sterven.
Uit
Aan
Knippert
Klik en percussie aan/uit grafiek
Instelwaarde Uit Aan
Display
Percussie vertragingstijdgrafiek
Instelwaarde 0-31 32-63 64-95 96-127
Display
707A-D-023A
D-21
Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ)
Het opslaan van een bewerkte trekstaaforgeltoon
1. Gebruik na het bewerken van parameters de
[ ] en [ ] CURSOR toetsen om de “More? (meer?) display te verkrijgen.
2. Druk driemaal op de [ ] CURSOR toets om het
scherm te verkrijgen voor het invoeren van een toonnaam en het toewijzen van een toonnummer.
3. Gebruik de [
te selecteren.
• U kunt een toonnummer selecteren binnen het bereik lopend van 100 tot en met 199.
+
] en [–] toetsen om een toonnummer
4. Druk nadat de toonnaam naar wens ingesteld is op
de [ ] CURSOR toets om de toon op te slaan.
•Gebruik de [+] en [–] toetsen om door de letters bij de huidige cursorlocatie heen te bladeren.
• Gebruik de [ ] en [ ] CURSOR toetsen om de cursor naar links en naar rechts te verplaatsen.
• Zie D-45 pa gina voor informatie over het invoeren van tekst.
5. Druk nadat alles naar wens is op de [ ]
CURSOR toets om de toon op te slaan.
• Hierdoor verschijnt een bevestigingsboodschap die u vraagt of u de data werkelijk wilt opslaan. Druk op de YES toets om de data inderdaad op te slaan.
• Nadat het opslaan is voltooid verschijnt de boodschap “Complete” (klaar) waarna de display opnieuw het toonselectiescherm aangeeft.
• Druk op de EXIT toets om het opslaan te annuleren.
D-22
707A-D-024A
Toepassen van effecten op tonen
Toepassen van effecten op tonen
1
EFFECT
1
[ ]/[ ]/[ ]/[ ] CURSOR
4
Dit keyboard geeft u een selectie van effecten die u kunt toepassen op tonen. De ingebouwde effecten omvatten een grote rijkheid aan variaties u toegang geven tot een selectie van algemene digitale effecten.
EXIT
2
Cijfertoetsen
5
Effectblokken
Het volgende toont hoe de effecten van dit keyboard georganiseerd zijn.
J DSP
DSP effecten worden uitgeoefend op de aansluiting tussen de klankbron en het uitgangssignaal. U kunt vervorming en modulatie effecten selecteren. U kunt DSP effectinstellingen creëren en tevens gedownloade DSP data van uw computer oversturen. Het keyboard heeft geheugen voor het opslaan van maximaal 100 DSP effectinstellingen. Zie “Gebruiken van het Music Data Management Software (op de meegeleverde CD­ROM)” op pagina D-76 en “Opslaan van de instellingen van de DSP parameters” op pagina D-24 voor nadere informatie.
J REVERB (Nagalm)
Nagalm bootst de akoestieken na van specifieke omgevingstypes. U kunt kiezen uit 16 verschillende nagalmeffecten, inclusief “Room” (kamer) en “Hall” (zaal).
J CHORUS (Zweving)
Het zwevingseffect geeft het geluid meer diepte door het te laten vibreren. U kunt kiezen uit 16 verschillende zwevingseffecten, inclusief “Chorus” (zweving) en “Flanger”.
2 3
5
6
4
DSP
3
[+]/[–]
6
De equalizer is een ander type effect dat u kunt gebruiken om bijstellingen te maken in de toonkwaliteit. De frequenties zijn verdeeld over een aantal frequentiebanden en het verhogen of verlagen van het niveau van één of meerdere frequentiebanden heeft een wijziging in het geluid tot gevolg. U kunt de optimale akoestieken reproduceren voor het type musiek dat u aan het spelen bent (bijvoorbeeld klassiek) door de van toepassing zijnde equalizerinstelling te selecteren.
Instellen van een DSP type
Naast de 100 ingebouwde effecttypes kunt u ook effecttypes bewerken om uw eigen types te creëren en ze op te slaan in het gebruikersgeheugen. U kunt maximaal 100 effecttypes tegelijkertijd in het gebruikersgeheugen hebben. U kunt ook het DSP type selecteren of de laatste toon die gebruikt is waarbij DSP mogelijk is. Dit betekent dat u altijd toegang heeft tot het DSP type van gavanceerde tonen en tonen die u kunt downloaden van het Internet. Om het DSP type van de laatst gebruikte toon waarbij DSP ingeschakeld is te selecteren, dient u “ton” in stap 3 van de onderstaande procedure te selecteren.
Voer de volgende stappen uit om een DSP type te selecteren.
Bij gebruik van een DSP effect dient u de mixer te gebruiken om te bevestigen dat de DSP lijnen van de vereiste onderdelen ingeschakeld is. Zie “Mixerfunctie op pagina D-36 voor meer informatie.
1. Druk op de EFFECT toets zodat de wijzer naast
EFFECT in de display verschijnt.
• Het DSP type instelscherm (stap 3) verschijnt
automatisch ongeveer vijf seconden na indrukken van de toets.
707A-D-025A
D-23
Toepassen van effecten op tonen
2. Druk op de [ ] CURSOR toets.
3. Selecteer het gewenste type DSP m.b.v. de [
[–] toetsen of de cijfertoetsen.
• Zie de “Effectenlijst” op pagina A-13 voor informatie aangaande de DSP types die kunnen worden geslecteerd.
• Hire kunt u ook de parameters veranderen van de effecten die u selecteerde, indien u dit wenst. Zie “Veranderen van de instellingen van de DSP parameters” voor meer informatie.
Het DSP type displaygebied toont het DSP nummer (000 tot en met 199) of “ton” (gebruikerstoon gecreëerd m.b.v. DSP).
Veranderen van de instellingen van de DSP
parameters
U kunt de relatieve sterkte van een DSP en hoe deze wordt toegepast regelen. Zie de volgende paragraaf getiteld “DSP parameters” voor meer informatie.
+
] en
1. Gebruik na het selecteren van het gewenste DSP
type de [ ] en [ ] CURSOR toetsen om de parameter te verkrijgen waarvan u de instelling wilt veranderen.
• Hierdoor verschijnt het parameterinstelscherm.
2. Maak de gewenste parameterinstelling m.b.v. de
[+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen.
• Door de [+] en [–] toetsen tegelijkertijd in te drukken
wordt de oorspronkelijke instelling van de parameter opnieuw verkregen.
3. Druk op de EFFECT of EXIT toets.
• Hierdoor wordt het toon of ritme instelscherm
verlaten.
DSP parameters
Het volgende beschrijft de parameters voor elke DSP.
J DSP
z Parameter 0 tot en met 7
Deze parameters verschillen afhankelijk van het algoritme* van het geselecteerde DSP type. Zie de “Effectenlijst” op pagina A-13 en de “DSP algoritmelijst” op pagina D-83 voor meer informatie.
* Effectorstructuur en –bedieningstype.
z DSP nagalmzenden (DSP Reverb Send)
(Bereik 000 tot en met 127) Specificeert hoeveel van het post-DSP geluid naar nagalm
dient te worden gezonden.
z DSP zwevingszenden (DSP Chorus Send)
(Bereik 000 tot en met 127) Specificeert hoeveel van het post-DSP geluid naar
zweving dient te worden gezonden.
Of een effect al dan niet toegepast wordt op de delen die klinken hangt af van de nagalmzenden, zwevingzenden en DSP aan/uit instellingen van de mixerfunctie. Zie
Mixerfunctie op pagina D-36 voor meer informatie.
Bij weergeven van een demonstratiemelodie (pagina D-11)
verandert het effect automatisch naar het effect dat toegewezen is aan die melodie. U kunt het effect van een demonstratiemelodie niet veranderen.
Door de effectinstelling te veranderen terwijl het geluid weergegeven wordt door het keyboard, zal een korte onderbreking in het geluid plaatsvinden op het moment dat van effect wordt veranderd.
Een aantal tonen, die de Advanced Tones, (geavanceerde tonen) worden genoemd, schakelen automatisch de DSP lijn in voor een rijker geluid met een hogere kwaliteit. Als u een geavanceerde toon toewijst aan een toetsenborddeel (kanalen 1 tot en met 4), wordt de DSP lijn automatisch ingeschakeld en de DSP selectie verandert in overeenkomst met de instellingen van de Advanced Tone (geavanceerde toon). Daarnaast wordt de aan/uit instelling van de mixerfunctie DSP lijn ingeschakeld voor het toetsenborddeel waaraan de Advanced Tone (geavanceerde toon) is toegewezen.* * De mixer DSP lijn instelling wordt automatisch
uitgeschakeld voor elk deel waaraan geen geavanceerde toon is toegewezen. Hierdoor worden eerdere op deze delen uitgeoefende DSP effecten uitgeschakeld waardoor de klank van hun tonen anders kan klinken. Verkrijg in dit geval het mixerscherm en schakel de DSP weer in.
Opslaan van de instellingen van de DSP
parameters
U kunt maximaal 100 aangepaste DSP instellingen in het gebruikersgebied opslaan voor later oproepen op het moment dat u ze nodig heeft.
De DSP gebruikersgebieden 100 tot en met 199 bevatten aanvankelijk dezelfde data als de DSP types 000 tot en met
099.
1. Druk na uitvoeren van de gewenste instellingen
voor de DSP parameters op de [ ] CURSOR toets.
• Hierdoor gaat het DSP nummer van het
gebruikersgebied waar de DSP opgeslagen gaat worden, knipperen in de display.
D-24
707A-D-026A
2. Gebruik de [+] en [–] toetsen om het DSP
gebruikersgebiednummer te selecteren waar u de nieuwe DSP wilt opslaan.
• U kunt uitsluitend een DSP gebruikersgebiednummer selecteren dat valt binnen het bereik lopendd van 100 tot en met 199.
3. Druk nadat het DSP gebruikersgebiednummer
geselecteerd is op de [ ] CURSOR toets.
• Gebruik de [+] en [–] toetsen om door de letters bij de huidige cursorlocatie heen te bladeren.
• Gebruik de [ ] en [ ] CURSOR toetsen om de cursor naar links en rechts te verplaatsen.
• Zie pagina D-45 voor informatie ove r het invoeren van tekst.
4. Druk nadat alles naar wens is op de [ ]
CURSOR toets om het effect op te slaan.
• Hierdoor verschijnt een bevestigingsboodschap die u vraagt of u de data werkelijk wilt opslaan. Druk op de YES toets om de data inderdaad op te slaan.
• De boodschap “Complete” (voltooid) verschijnt kortstondig op de display gevolgd door het toonselectiescherm of het ritmeselectiescherm.
DSP Toets
Door de DSP toets te checken kunt u er achter komen of DSP al dan n iet mogel ijk is voor d e toon die op het mo ment a ls e en deel is geselecteerd. De DSP toets gaat branden bij een toon waarbij DSP mogelijk is (DSP lijn ON (aan)) en gaat uit voor een toon waarbij DSP niet mogelijk is (DSP lijn OFF (uit)). Wanneer u bijvoorbeeld elk deel verplaatst tijdens de splits/ lagen functie gaat de DSP toets branden of juist uit overeenkomstig de instellingen van de delen.
Door op de DSP toets te drukken wordt overgeschakeld tussen mogelijk (DSP lijn ON (aan)) en onmogelijk (DSP lijn OFF (uit)) voor de toon en het deel dat u op dat moment op het toetsenbord aan het spelen bent.
Toepassen van effecten op tonen
REVERB selecteren
Voer de volgende stappen uit om REVERB te selecteren.
1. Druk op de EFFECT toets zodat de wijzer
verschijnt naast EFFECT op het displayscherm.
1
Wijzer
1
2. Druk de [ ] CURSOR toets eenmaal in.
• Hierdoor wordt het nagalm bewerkingsscherm verkregen.
• Het nagalmtype instelscherm (stap 4) verschijnt automatisch ongeveer vijf seconden na indrukken van de toets.
3. Druk op de [ ] CURSOR toets.
4. Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen om
door de nagalmtypes heen te bladeren totdat de gewenste aangegeven wordt of gebruik de cijfertoetsen om het gewenste nagalmnummer in te voeren.
• Zie de lijst op pagina A-13 voor informatie over de types REVERB effecten die beschikbaar zijn.
• Hier kunt u ook de parameters van het effect veranderen dat u heeft geselecteerd, indien dit gewenst is. Zie “Veranderen van de instellingen van de REVERB parameters” op pagina D-26 voor nadere informatie.
In- en uitschakelen van de DSP lijn
1.
Druk op de DSP toets om de DSP lijn voor het op dat moment geselecteerde deel in en uit te schakelen.
707A-D-027A
D-25
Toepassen van effecten op tonen
Veranderen van de instellingen van de
REVERB parameters
U kunt de relatieve sterkte van een nagalmtype regelen en hoe deze wordt uitgeoefend. Zie de volgende paragraaf getiteld “REVERB parameters” voor nadere informatie.
1. Na het selecteren van het gewenste nagalmtype
gebruikt u de [ ] en [ ] CURSOR toetsen om de parameter te verkrijgen waarvan u de instelling wilt veranderen.
• Hierdoor wordt het parameterinstelscherm aangegeven.
Voorbeeld:
Om de tijdparameter in te stellen
SimeTvR
2. Voer m.b.v. de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen
de gewenste parameterinstelling.
3. Druk op de EFFECT of EXIT toets.
• Hierdoor verschijnt opnieuw het toon- of ritmeselectiescherm.
REVERB parameters
Nagalmeffecten worden geassocieerd met ofwel een nagalmeffect of een vertragingseffect. Parameterinstellingen hangen af van het geassocieerde type.
 Nagalmtype (Nr. 0 tot en met 5, 8 tot en met 13)
z Nagalmniveau (Reverb Level)
(Bereik: 000 tot en met 127)
Regelt de mate van nagalm. Een groter nummer produceert meer nagalm.
z Nagalmtijd (Reverb Time) (Bereik: 000 tot en met 127)
Regelt de duur van nagalm. Een groter nummer produceert langere nagalm.
z ER niveau (ER Level) (Aanvankelijk echogeluid)
(Bereik: 000 tot en met 127)
Deze parameter regelt het aanvankelijke nagalmvolume. Het aanvankelijke echogeluid is het eerste geluid dat via de muren en het plafond gereflecteerd wordt wanneer geluid weergegeven wordt door dit keyboard. Een grotere waarde stelt een grote echogeluid voor
z Hoge demping (High Demp)
(Bereik: 000 tot en met 127)
Stelt de demping bij van de hoogfrequentienagalm (hoog geluid) bij. Een kleinere waarde dempt hoge geluiden waardoor een donkere nagalm ontstaat. Een grotere waarde dempt de hoge geluiden niet waardoor de nagalm helderder wordt.
.
 Nagalmtype (Nr. 6, 7, 14, 15)
z Vertragingsniveau (Bereik: 000 tot en met 127)
Specificeert het volume van het vertragingsgeluid. Een hogere waarde produceert een luider vertragingsgeluid
z
Vertragingsterugkoppeling (Bereik: 000 tot en met 127)
Stelt de vertragingsherhaling bij. Een hogere waarde produceert een groter aantal herhalingen.
z ER niveau
Hetzelfde als het nagalmtype
z High Damp (hoge demping)
Hetzelfde als het nagalmtype
Of een effect al dan niet toegepast wordt op de delen die klinken hangt af van de nagalmzenden, zwevingzenden en DSP aan/uit instellingen van de mixerfunctie. Zie Mixerfunctie op pagina D-36 voor meer informatie.
Selecteren van CHORUS
Voer de volgende stappen uit om CHORUS (zweving) te selecteren.
1. Druk op de EFFECT toets zodat de wijzer
verschijnt naast de EFFECT aanduiding op het displayscherm.
2. Druk tweemaal op de [ ] CURSOR toets.
• Hierdoor wordt het zweving bewerkingsscherm
verkregen.
• Het zwevingtype instelscherm (stap 4) verschijnt
automatisch ongeveer vijf seconden na indrukken van de toets.
3. Druk op de [ ] CURSOR toets.
4. Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen om
door de zwevingtypes heen te bladeren totdat de gewenste wordt getoond of gebruik de cijfertoetsen om het gewenste zwevingnummer in te voeren.
Zie de lijst op pagina A-13 voor informatie over de CHORUS (zweving) effecten die beschikbaar zijn
• Hier kunt u eventueel de parameters veranderen van
de effecten die u selecteerde. Zie “Veranderen van de instellingen van de CHORUS (zweving) parameters” voor nadere informatie.
.
.
D-26
707A-D-028A
Toepassen van effecten op tonen
Veranderen van de instellingen van de
CHORUS (zweving) parameters
U kunt de relatieve sterkte van een effect regelen en hoe dit wordt uitgeoefend. Zie de volgende paragraaf getiteld “CHORUS parameters” voor nadere informatie.
1. Na het selecteren van het gewenste zwevingtype
gebruikt u de [ ] en [ ] CURSOR toetsen om de parameter te verkrijgen waarvan u de instelling wilt veranderen.
2. Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen om
de gewenste parameterinstelling in te voeren.
3. Druk op de EFFECT of EXIT toets.
• Hierdoor verschijnt opnieuw het toon- of ritmeselectiescherm.
CHORUS parameters
Zwevingniveau (Bereik: 000 tot en met 127)
Specificeert het volume van het zwevingsgeluid.
Zwevingsterkte (Bereik: 000 tot en met 127)
Specificeert de undulation snelheid van het zwevingsgeluid. Een hogere waarde produceert een snellere undulation.
Zwevingdiepte (Bereik: 000 tot en met 127)
Specificeert de undulation diepte van het zwevingsgeluid. Een hogere waarde produceert een diepere undulation.
Of een effect al dan niet uitgeoefend wordt op de delen die worden weergegeven, hangt tevens af van de mixerfunctie nagalmzend, de zwevingzend en de DSP aan/uit instellingen. Zie “Mixerfunctie” op pagina D-36 voor nadere informatie.
2. Druk driemaal op de [ ] CURSOR toets.
• Hierdoor wordt het equalizer bewerkingsscherm verkregen.
• Het equalizertype instelscherm (stap 4) verschijnt automatisch ongeveer vijf seconden na indrukken van de toets.
3. Druk op de [ ] CURSOR toets.
4. Gebruik de [
het gewenste equalizertype in te stellen.
• Zie de lijst op pagina A-13 voor informatie aangaande de equalizertypes die beschikbaar zijn.
Voorbeeld:
] en [–] toetsen of de cijfertoetsen om
+
Instellen van Jazz
Jzza
• Door op de EXIT of EFFECT toets te drukken wordt het equalizertype instelscherm verlaten.
Afregelen van de versterking (het volume)
van een band
1. Na het selecteren van het gewenste equalizertype
gebruikt u de [ ] en [ ] CURSOR toetsen om de band te selecteren waarvan u de versterking wilt bijstellen.
Voorbeeld:
Om de HIGH band bij te regelen.
E
q
M i
g
hH
De equalizer gebruiken
Dit keyboard heeft een ingebouwde vier-banden equalizer en 10 verschillende instellingen waaruit u kunt kiezen. U kunt de versterking (volume) bijstellen van alle vier equalizerbanden binnen het bereik van –12 tot en met 0 tot en met +12.
Instellen van het equalizertype
1. Druk op de EFFECT toets zodat de aanwijzer
verschijnt naast EFFECT op het displayscherm.
707A-D-029A
2. Gebruik de [
de bandversterking in te stellen.
Voorbeeld:
• Door op de EXIT of EFFECT toets te drukken wordt het equalizer instelscherm verlaten.
Wanneer overgestapt wordt naar een andere type equalizer, veranderen de bandversterkingsinstellingen automatisch naar de oorspronkelijke instellingen voor het nieuw ingestelde type equalizer.
] en [–] toetsen of de cijfertoetsen om
+
Bijregelen van de versterking tot 10
E
q
M i
g
hH
D-27
Gebruik van automatisch begeleidi ng
Gebruik van automatisch begeleiding
421 3 5
9 bl
bk86 7
bm
bn
MODE
1
RHYTHM
4
VARIATION/FILL-IN 1/2
7
TEMPO
bk
[+]/[–]
bn
Dit keyboard speelt automatisch het bas- en akkoordgedeelte overeenkomstig de akkoorden die u speelt. De bas- en akkoordgedeelten worden m.b.v. automatisch ingestelde klanken en tonen gespeeld voor instelling van het door u gebruikte ritme. Dit betekent dat u volledige, realistische begeleiding krijgt voor de melodienoten die u met de rechterhand speelt waardoor u een één-mans ensemble creëert.
ONE TOUCH PRESET
2
EXIT
5
SYNCHRO/FILL-IN NEXT
8
AUTO HARMONIZE
bl
ACCOMP VOLUME
3
INTRO/ENDING 1/2
6
START/STOP
9
Cijfertoetsen
bm
Aangaande de MODE toets
Gebruik de MODE toets om de te gebruiken begeleidingsfunctie te selecteren. Telkens bij indrukken van de MODE toets wordt naar de volgende instelling van de beschikbare begeleidingsfuncties gegaan zoals aangegeven in de onderstaande afbeelding.
NORMAL
• Alleen ritmeklanken worden geproduceerd wanneer alle begeleidingsfunctie indicators uitgeschakeld zijn.
• De op het moment geselecteerde begeleidingsfunctie wordt aangegeven door de functie indicators boven de MODE toets. Informatie aangaande het gebruik van elk van deze functies begint vanaf pagina D-30.
D-28
707A-D-030A
Loading...
+ 78 hidden pages