In deze handleiding worden de camerafuncties en -procedures gedetailleerd beschreven.
Page 2
Belangrijkste functies
Opnamen maken
z Opname-instellingen automatisch aanpassen aan specifieke
omstandigheden (modus Speciale opnamen)
z Een intelligente sensor herkent automatisch de stand van de
camera
z De kleuren van het beeld wijzigen zodat een speciaal effect
wordt verkregen (My Colors-modi)
Afspelen
z
Films afspelen met geluid
z
Diashows automatisch afspelen
Bewerken
z
Geluidsmemo's voor stilstaande
beelden opnemen
z
Films bewerken
Afdrukken via een draadloze verbinding
z Beelden afdrukken door de meegeleverde
draadloze print adapter aan te sluiten op een
printer die compatibel is met Canon PictBridge
Beelden via een draadloze verbinding naar een computer* verzenden
z
Alle beelden die op de camera zijn opgeslagen tegelijk naar de computer
verzenden
z
Opnamen maken en deze direct naar een computer verzenden
* Het tot stand brengen van een draadloze verbinding tussen de camera en de
computer is alleen mogeli jk met het besturingssysteem Windows XP SP2.
Page 3
Conventies die in deze
handleiding worden gebruikt
De pictogrammen onder de titels geven aan in welke modi de
procedure kan worden uitgevoerd.
Modusschakelaar
Continu-opnamen
Opnamemodus
Zie Functies beschikbaar in elke opnamemodus
In deze handleiding wordt naar de Verkorte gebruikershandleiding
verwezen met Verkorte handleiding. Naar de Uitgebreide
gebruikershandleiding wordt verwezen met Uitgebreide handleiding.
Met dit symbool worde n situaties aangegeven die de werki ng van de
camera kunnen beï nvloeden.
Met dit symbool worden onderwerpen aan gegeven die extra
informatie geven naast de basisprocedures.
Bij deze camera kunnen SD-geheugenkaarten* en MultiMediaCards
worden gebruikt. Naar deze kaarten wordt in deze handleiding
gezamenlijk verwezen met geheugenkaarten.
* SD staat voor Secure Digital, een systeem voor copyrightbeveiliging.
(p. 141).
Gebruik van Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te
zetten wanneer het wordt gebruikt in combinatie met Canonaccessoires. Canon is niet aansprakelijk voor eventuele
schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand, enzovoort,
die worden veroorzaakt door de slechte werking van niet-Canonaccessoires (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij).
Opmerking: deze garantie is niet van toepassing op reparaties die
voortkomen uit een slechte werking van niet-Canon-accessoires,
hoewel u deze reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren.
1
Page 4
Inhoudsopgave
Onderwerpen die zijn gemarkeerd met een zijn lijsten of
overzichten van camerafuncties en -procedures.
Conventies die in deze handleiding worden gebruikt . . . . . . .1
Functies beschikbaar in elke opnamemodus . . . . . . . . . . .141
4
Page 7
Voorzorgsmaatregelen
Lees dit eerst
Proefopnamen
Wij raden u aan eerst diverse proefopnamen te maken om te controleren
of de camera werkt en of u de camera juist bedient, voordat u belangrijke
onderwerpen fotografeert.
Canon Inc., dochterondernemingen van Canon en andere aangesloten
bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor welke gevolgschade
dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van een camera of
accessoire, inclusief geheugenkaarten, die ertoe leidt dat een opname niet
kan worden gemaakt of niet kan worden gemaakt op een manier die door
apparaten kan worden gelezen.
Schending van het auteursrecht
Digitale camera's van Canon zijn bedoeld voor persoonlijk gebruik en
mogen nooit worden gebruikt op een wijze die inbreuk doet op of strijdig is
met internationale of binnenlandse wetten en bepalingen op het gebied
van copyright. In sommige gevallen kan het kopiëren van beelden van
voorstellingen, tentoonstellingen of commerciële eigendommen met
behulp van een camera of ander apparaat in strijd zijn met het copyright of
andere wettelijke bepalingen, ook al is de opname gemaakt voor
persoonlijk gebruik.
Garantiebeperkingen
Raadpleeg het boekje Overeenkomst Europees Garantie Systeem (EWS)
van Canon dat bij de camera wordt geleverd, voor meer informatie over de
garantie voor de camera.
Zie de achterkant van het boekje Overeenkomst Europees Garantie
Systeem (EWS) voor contactinformatie van de Canon Klantenservice.
Temperatuur van de camerakast
Als u de camera gedurende langere tijd gebruikt, kan de
camerakast warm worden. Houd hier rekening mee en wees
voorzichtig als u de camera gedurende langere tijd gebruikt.
Informatie over het LCD-scherm
Het LCD-scherm is gefabriceerd met extreem hoge
precisietechnieken. Meer dan 99,99% van de pixels voldoet aan
de specificaties. Minder dan 0,01% van de pixels kan soms
weigeren of als zwarte of rode puntjes verschijnen. Dit heeft geen
invloed op het opgenomen beeld en duidt niet op een defect.
5
Page 8
Video-indeling
Stel het videosysteem van uw land in op de camera voordat u deze
aansluit op een televisie (p. 93).
Taalinstelling
Zie de Verkorte handleiding (p. 4) als u de taalinstelling wilt wijzigen.
Gebruiksbeperkingen
De functie voor draadloze verbindingen van dit apparaat is
goedgekeurd voor huishoudelijk gebruik. Raadpleeg de Canon
klantenservice voor informatie over het gebruik van deze functie
in andere landen.
Frankrijk: het is verboden de functie voor draadloze verbindingen
buitenshuis te gebruiken.
Italië: voor gebruik buiten het eigen terrein is algemene
toestemming vereist.
Letland: voor gebruik buiten het eigen terrein is algemene
toestemming vereist.
Dit apparaat kan gevoelig zijn voor signaalinterferentie
veroorzaakt door andere apparaten die radiogolven uitzenden
(microgolfovens, Bluetooth-apparatuur, draadloze telefoons,
enzovoort). Houd het apparaat uit de buurt van dergelijke
apparatuur of gebruik de apparaten niet tegelijkertijd.
6
Page 9
Verklaring in verband met Europese richtlijn
Bevat een reeds gerapporteerde zendmodule :CM13264
7
Page 10
8
Page 11
GEFABRICEERD IN JAPAN
Veiligheidsvoorschriften
Lees voordat u de camera gebruikt eerst de
veiligheidsvoorschriften door. Deze kunt u hieronder vinden
en in het gedeelte ‘Veiligheidsvoorschriften’ van de Verkorte handleiding. Bedien de camera altijd zoals wordt beschreven
in de handleiding.
De voorzorgsmaatregelen op de volgende pagina's zijn bedoeld
voor een veilig en juist gebruik van camera en accessoires,
en om letsel bij uzelf en anderen en schade aan apparatuur te
voorkomen. Zorg ervoor dat u deze volledig begrijpt voordat u
de rest van de handleiding leest.
9
Page 12
De term ‘apparatuur’ heeft betrekking op de camera,
de batterijlader, de draadloze print adapter of de compacte
voedingsadapter die af zonderlijk verkrijgbaar is.
Naar de stroomvoorziening wordt verwezen met ‘batterij’.
Waarschuwingen
Apparatuur
Richt de camera niet rechtstreeks op de zon of een andere
sterke lichtbron die uw gezichtsvermogen kan aantasten.
Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen en
peuters.
• Polsriem: het plaatsen van de riem om de nek van een kind kan
leiden tot verstikking.
• Geheugenkaart: gevaarlijk als deze per ongeluk wordt ingeslikt.
Raadpleeg in dat geval onmiddellijk uw huisarts.
Probeer geen delen van de apparatuur te openen of te
wijzigen als hiervoor geen expliciete aanwijzingen zijn
opgenomen in de handleiding.
Raak de flitser niet aan als deze is beschadigd. De flitser kan
onder hoge spanning staan en door deze aan te raken, kunt u
een elektrische schok krijgen.
Staak het gebruik van de apparatuur onmiddellijk als er
rook of giftige damp uitkomt.
Zorg ervoor dat de apparatuur niet in contact komt met of
wordt ondergedompeld in water of andere vloeistoffen.
Als de buitenkant van de camera in aanraking komt met
vloeistoff en of zilte lucht, veegt u deze droog met een
zachte, absorberende doek.
Als u de apparatuur blijft gebruiken, kan er brand ontstaan of kunt
u een elektrische schok krijgen. Schakel de camera onmiddellijk
uit, verwijder de batter ij uit de camera of trek het netsnoer uit het
stopcontact. Neem contact op met uw leverancier of de
dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice.
10
Page 13
Gebruik geen middelen met alcohol, benzeen of verdunners,
of andere brandgevaarlijke stoffen om de apparatuur schoon te
maken of schoon te houden.
Zorg ervoor dat u het netsnoer niet doorsnijdt, beschadigt of
wijzigt en plaats geen zware voorwerpen op het snoer.
Gebruik alleen de aanbevolen accessoires voor de
stroomvoorziening.
Maak regelmatig het netsnoer los en veeg het stof en vuil weg
dat zich heeft opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het
stopcontact en het gebied eromheen.
Pak het netsnoer niet vast met natte handen.
Als u de apparatuur blijft gebruiken, kan er brand ontstaan of kunt u een
elektrische schok krijgen.
Batterij
Plaats de batterij niet in de buurt van een warmtebron en stel deze
niet bloot aan vuur of hitte.
Dompel de batterij niet onder in water.
Probeer de batterijen niet te demonteren, te wij zigen of op
te warmen.
Laat de batterij niet vallen en voorkom beschadiging van de
behuizing van de batterij.
Gebruik alleen aanbevolen batterijen en accessoires.
Het gebruik van batterijen die niet expliciet voor deze apparatuur zijn
aanbevolen, kan leiden tot explosies of lekkages, wat brand, letsel en
schade aan de omgeving kan veroorzaken. In het geval dat een batterij
lekt en uw ogen, mond, huid of kleding in aanraking zijn gekomen met
deze stoffen, dient u deze onmiddellijk af te spoelen met water en
medische hulp in te schakelen.
Koppel de batterijlader en de compacte voedingsadapter los van
de camera of de draadloze print adapter en haal de stekker van de
adapter uit het stopcontact als de batterij is opgeladen of als u de
camera niet gebruikt. Er kan anders brand of een andere
gevaarlijke situatie ontstaan.
Dek de batterijlader tijdens het opladen van een batterij niet af met
voorwerpen zoals een tafellaken, tapijt, deken of kussen.
Door continu gebruik gedurende een lange periode kunnen de eenheden
oververhit en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
11
Page 14
Gebruik alleen de aanbevolen batterijlader om de batterij
op te laden.
De batterijlader en de compacte voedingsadapter zijn uitsluitend
bedoeld voor gebruik met de camera. Gebruik het snoer niet in
combinatie met andere producten of batterijen.
Het gebruik met andere producten of batterijen kan oververhitting en
aantasting van de apparatuur tot gevolg hebben, wat kan leiden tot brand
of elektrische schokken.
Plak, voordat u de batterij weggooit, tape of ander isolatiemateriaal
over de polen van de batterij om aanraking ervan met andere
voorwerpen te voorkomen.
Aanraking met de metalen onderdelen van andere materialen in
afvalcontainers kan brand of explosie tot gevolg hebben.
Overige
Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen of dieren.
Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het
gezichtsvermogen aantasten.
Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de
flitser gebruikt.
Houd objecten die gevoelig zijn voor magnetische velden (zoals
credit cards) uit de buurt van de luidspreker op de camera.
Dergelijke objecten kunnen defect raken of gegevens kunnen verloren gaan.
Indien u een draadloze verbinding wilt gebruiken in een vliegtuig of
ziekenhuis, dient u altijd de aanwijzingen van het vliegtuig- of
ziekenhuispersoneel op te volgen.
De camera zendt elektromagnetische golven uit die instrumenten, medische
apparatuur en andere gevoelige apparaten kunnen beïnvloeden.
Voorzichtig
Apparatuur
Zorg ervoor dat u niet met de camera tegen voorwerpen stoot of de
camera op een andere manier blootstelt aan schokken en stoten
wanneer u de camera vasthoudt of aan de riem draagt, om te
voorkomen dat u gewond raakt of de camera beschadigd raakt.
12
Page 15
Bewaar de apparatuur niet op vochtige of stoffige plaatsen.
Zorg ervoor dat er geen metalen objecten (zoals spelden of
sleutels) of stof in contact komen met de contactpunten of
stekker van de oplader.
Dit kan brand, elektrische schokken of andere schade
veroorzaken.
Gebruik, plaats of bewaar de apparatuur niet op plaatsen
die aan sterk zonlicht of hoge temperaturen blootstaan,
zoals het dashboard of de kofferruimte van een auto.
Let erop dat u de batterijlader of de compacte
voedingsadapter aansluit op een stopcontact dat het
vereiste voltage en niet een te hoog voltage heeft. Gebruik
de lader niet als het netsnoer of de stekker beschadigd is
of als de stekker niet goed in het stopcontact zit.
Gebruik de lader niet in slecht geventileerde ruimtes.
In de bovengenoemde situaties kan lekkage, oververhitting of een
explosie ontstaan, wat kan leiden tot brand, brandwonden of
ander letsel. Hoge temperaturen kunnen tevens de behuizing
vervormen.
Haal de batterij uit de camera of uit de batterijlader en berg
de apparatuur op een veilige plaats op als u de camera
langere tijd niet gebruikt.
De batterij kan anders leeg raken.
Wanneer u de voedingsadapterset of de batterijlader
bijvoorbeeld aansluit op een elektronische transformator,
bijvoorbeeld omdat u op reis bent in het buitenland, kunnen
er problemen met de camera optreden. Gebruik een
dergelijke transformator dus niet.
Flitser
Gebruik de flitser niet als er vuil of stof op zit.
Zorg dat uw vingers of uw kleding niet voor de flitser komen
wanneer u een opname maakt.
De flitser kan beschadigd raken en gaan roken of een vreemd
geluid maken. De warmteontwikkeling die hierdoor ontstaat,
kan namelijk beschadiging van de flitser veroorzaken.
Raak de flitser niet aan nadat u snel achter elkaar een aantal
opnamen hebt gemaakt.
Dit kan resulteren in brandwonden.
13
Page 16
Defecten voorkomen
Vermijd sterke magnetische velden
Plaats de camera nooit in de buurt van elektromotoren of
andere apparaten die sterk magnetische velden genereren.
Blootstelling aan sterke magnetische velden kan leiden tot
defecten of beschadigde opnamegegevens.
Vermijd problemen door condensatie
Als u de apparatuur blootstelt aan snel wisselende
temperaturen, kunt u condensatie voorkomen door de
apparatuur in een luchtdichte, hersluitbare plastic zak te
plaatsen en de apparatuur geleidelijk te laten wennen aan
de temperatuursverandering voordat u deze weer uit de
zak haalt.
Het blootstellen van de apparatuur aan snel wisselende
temperaturen kan condensatie (kleine waterdruppels) aan de
binnen- en buitenkant veroorzaken.
Condensatievorming in de camera
Staak het gebruik van de camera onmiddellijk.
Als u de camera toch blijft gebruiken, kan de apparatuur
beschadigd raken. Verwijder de geheugenkaart en de batterij of
de compacte voedingsadapter uit de camera en wacht tot het
vocht volledig is verdampt voordat u de apparatuur weer in
gebruik neemt.
14
Page 17
Voordat u de camera gebruikt - Overzicht van de onderdelen
Vooraanzicht
A/V OUT-uitgang (audio/video) (p. 93)
DIGITAL-uitgang
Klepje van de aansluiting
Bevestigingspunt polsriem
Microfoon (p. 81)
AF-hulplicht (p. 33)
Lampje voor rode-ogenreductie (Verkorte handleiding p. 9)
Lampje voor zelfontspanner (p. 45)
Zoeker (p. 25)
Flitser (Verkorte handleiding p. 9)
Lens
Lamp draadloze verbinding (p. 26)
De interfacekabel en de AV-kabel kunnen niet tegelijkertijd
worden aangesloten.
Voordat u de camera gebruikt
15
Page 18
De polsriem bevestigen *Het klepje van de aansluiting openen
* Als u de camera aan de riem draagt, moet u erop letten d at de camera niet
heen en weer zwaait of tegen andere objecten stoot.
Achteraanzicht
LCD-scherm (p. 19)
Zoeker (p. 25)
Aansluiting statief
Klepje van aansluiting voor gelijkstroomkoppeling (p. 126)
Geheugenkaartsleuf/klepje van batterijhouder
(Verkorte handleiding p. 2)
Luidspreker
Batterijvakje (vakje voor geheugenkaart en batterij)
16
Page 19
Bedieningspaneel
Lampjes (p. 26)
Aan/Uit-knop (Verkorte handleiding p. 5)
Aan/Uit-lampje
Zoomknop (p. 74, Verkorte handleiding p. 8)
Opnamen maken: (Groothoek)/ (Telestand)
Afspelen: (Index)/ (Vergroten)
Ontspanknop (Verkorte handleiding p. 5)
Modusschakelaar (Verkorte handleiding p. 5, 6)
Knop (Afdrukken/Delen) (Verkorte handleiding p. 14)
Knop (Macro)/ (Oneindig)/ (Verkorte handleiding p. 10)
Knop (ISO-waarde)/ (Springen)/ (p. 69, 76)
Knop (Flitser) (Verkorte handleiding p. 9)
Knop (Wissen per beeld)/ (Continu)/ (Zelfontspanner)/
(p.43, 45, Verkorte handleiding p. 11)
Voordat u de camera gebruikt
17
Page 20
Draadloze print adapter
W
I
P
R
R
E
I
L
N
E
T
S
A
S
D
A
P
T
E
R
S
E
T
U
P
D
C
I
N
DC IN stroomaansluiting (p. 99)
Knop SETUP(p. 103)
Draadloze lamp (p. 26)
18
Page 21
Voordat u de camera gebruikt - Basisbeginselen
Het LCD-scherm gebruiken
1 Druk op .
zDe weergavemethode verandert telkens wanneer u op deze
knop drukt.
OpnamemodusWeergavemodus
( of )( )
[Standaard] [Standaard]
(Geen informatie)
[Details] [Details]
(Informatieweergave)
[Uit][Geen informatie]
zAls een instelling wordt gewijzigd, wordt in de
opnamemodus gedurende ongeveer 6 seconden informatie
over de opname weergegeven, ongeacht de geselecteerde
weergavemethode.
z De instelling waarin is vastgelegd of het LCD-scherm is
in- of uitgeschakeld, blijft bewaard, ook nadat de camera
is uitgeschakeld.
z Het LCD-scherm wordt niet uitgeschakeld in de modus ,
, of .
z In de indexweergave kan het LCD-scherm niet
overschakelen naar de detailweergave (p. 75).
Voordat u de camera gebruikt
19
Page 22
De klok gebruiken
Met de volgende twee methoden kunt u
de huidige datum en de tijd gedurende
5 seconden* weergeven.
* Standaardinstelling
Methode 1
Houd de knop FUNC./SET ingedrukt terwijl u de camera
inschakelt.
Methode 2
Houd in de opnamemodus de knop
Als u de camera horizontaal houdt, geeft deze de tijd weer. Als u
hem verticaal houdt, worden de tijd en de datum weergegeven.
Als u de camera echter verticaal houdt en u gebruikt methode 1
om de datum en tijd weer te geven, wordt de tijd aanvankelijk op
dezelfde manier weergegeven als wanneer u de camera
horizontaal zou houden.
U kunt de kleur van het scherm wijzigen door op de knop
of te drukken.
De klokdisplay verdwijnt na het ingestelde interval of wanneer u
op de knop FUNC./SET, de knop MENU of op de ontspanknop
drukt of wanneer u de modusschakelaar gebruikt.
U wijzigt het weergave-interval van de klok in het menu
(Instellen) (p. 35).
FUNC./SET
ingedrukt.
20
Page 23
Helderheid van het LCD-scherm
Instellingen voor de helderheid van het
LCD-scherm
De helderheid van het LCD-scherm kan op de volgende twee
manieren worden aangepast.
Instellingen wijzigen in het menu [Instellen] (p. 35)
Instellingen wijzigen met de knop DISP. (functie LCD snel helder)
U kunt het LCD-scherm de meest heldere instelling geven,
ongeacht de functie die u hebt geselecteerd in het menu Instellen,
door de knop DISP. langer dan één seconde ingedrukt te
houden.*
- Houd de knop DISP. opnieuw meer dan één seconde ingedrukt
om de vorige helderheidsinstelling te herstellen.
- De volgende keer dat u de camera inschakelt, heeft het
LCDHscherm de helderheid die u hebt geselecteerd in het
menu [Instellen].
* U kunt de helderheid van het LCD-scherm niet met deze functie wijzigen
als u de helderheid al op de hoogste stand hebt ingesteld in het menu
[Instellen].
Nachtscherm
Wanneer u opnamen maakt in donkere omstandigheden, wordt het
LCD-scherm automatisch helderder zodat het geschikt is voor de
helderheid van het onderwerp* en u het onderwerp gemakkelijker
kunt inkaderen.
* Er ontstaat ruis en de bewegingen van het onderwerp zien er onregelmatig
uit op het LCD-scherm. Het opgenomen beeld wordt niet beïnvloed.
De helderheid van het beeld dat wordt weerge geven op het scherm en
de helderheid van het daadwerkelijk vastgelegde beeld zijn niet ge lijk.
* Wordt ook weergegeven als het LCD-scherm is ingesteld op de weergave [Standaard].
(p. 59)
(p. 63)
Compressie (p. 39)
Aantal beelden (Film) (p. 40)
Opgenomen pixels (p. 38, 40)
(Rood)* Waarschuwing bewegingsonscherpte (p. 106)
(De sluitertij d wordt ook weergegeven wanneer
het pictogram wordt weergegeven.)
Belichtingsschuifbalk (Film) (p. 49)
* Belichtingsvergrendeli ng (p. 53)
* Fli tsbelichtingsvergr endeling (p. 54)
* AF lock (p. 52)
Tijdzone (p. 29)
* Map ma ken (p. 71)
Meetmethode (p. 55)
Page 25
Als het lampje oranje knippert en het
waarschuwingspictogram dat aangeeft dat de camera
beweegt wordt weergegeven, betekent dit dat er onvoldoende
licht is en dat er een lange sluitertijd wordt geselecteerd.
Verhoog de ISO-waarde (p. 69), selecteer een andere
instelling dan (flitser uit), of bevestig de camera op een
statief of een ander apparaat.
Weergavegegevens (Weergavemodus)
Standaard
Totaal aantal beelden
Nummer van weergegeven
beeld
Draadloze verbinding (p. 101)
Geluid in WAVE-indeling (p. 81)
Mapnum mer-Bestandsnummer
Opnamedatum/-tijd
Status beveiliging (p. 87)
Compressie (stil staande beelden) (p. 39)
Opgenomen pixels (stilstaande beelden) (p. 38)
(p. 40)
Film
Voordat u de camera gebruikt
23
Page 26
Details
Histogram
Belichtingscompensatie (p. 56)
Flitser (Verkorte handleiding p. 9)
Macro/Oneindig (Verkorte handleiding p. 10)
Foto-effect (p. 62)
Opnamemodus (p.41, 47, 49, 63, Verkorte handleiding p. 7, 8)
*
Lange sluitertijd (p. 57)
ISO-waarde (p. 69)
Opgenomen pixels (films) (p. 40)
Aantal beelden (films) (p. 40)
De volgende informatie kan ook worden weergegeven bij sommige
beelden.
Er is een geluidsbestand met een andere indeling dan WAVE
toegevoegd of de bestandsindeling wordt niet herkend.
JPEG-beeld dat niet voldoet aan de DCF-norm (Design rule for
Camera File system).
RAW-beeld.
Onbekend gegevenstype.
Informatie voor beelden die op een andere camera zijn
24
opgenomen, wordt mogelijk niet correct weergegeven.
Page 27
De functie Histogram
Het histogram is een grafiek waarmee u de helderheid van het
opgenomen beeld kunt beoordelen. Hoe groter de neiging naar
links in de grafiek, des te donkerder het beeld. Hoe groter de
neiging naar rechts, des te helderder het beeld.
Als het beeld te donker is, wijzigt u de belichtingscompensatie
in een positieve waarde. Als het beeld te licht is, wijzigt u de
belichtingscompensatie in een negatieve waarde (p. 56).
Voorbeeldhist ogrammen
Uitgebalanceerd beeldDonker beeldHelder be eld
De zoeker gebruiken
U kunt tijdens het maken van opnamen energie besparen door het
LCD-scherm uit te schakelen (p. 19) en de zoeker te gebruiken.
Het midden van het beel d
Zoeker
Voordat u de camera gebruikt
25
Page 28
Lampjes
In de volgende situaties branden of knipperen de lampjes van de camera en de
draadloze print adapter.
U moet het volgende nooit doen wanneer er een lampje knippert. Deze
handelingen kunnen leiden tot beschadiging van de beeldgegevens.
- Schud niet met de camera en stel deze niet bloot aan schokken of stoten.
- Schakel de camera niet uit en open het klepje van de geheugenkaart/
batterijhouder niet.
Camera
Bovenste lampje
Groen:gereed voor opname
Knippert groen:bezig met opnemen/lezen/wissen/verzenden (als de
Oranje:gereed voor opname (flitser aan)
Knippert oranje:gereed voor opname (camera beweegt)
Onderste lampje
Geel:Macromodus/Oneindige modus/modus AF lock
Knippert geel:problemen bij scherpstellen (camera geeft één pieptoon).
Draadloze lamp
Blauw:gereed voor afdrukken of verzenden*
Knippert blauw (langzaam): draadloze verbinding actief/doelapparaat wordt
Knippert blauw (snel):gegevensoverdracht wordt uitgevoerd
* Als de draadloze verbinding zeer zwak is, gaan zowel de lamp voor de draadloze
verbinding als het pictogram op het LCD-scherm knipperen. (p. 95).
Draadloze print adapter
Blauw:draadloze verbinding actief
Knipper blauw (langzaam): draadloze verbinding gereed
Knippert blauw (snel):gegevensoverdracht wordt uitgevoerd
Knippert blauw en oranje:doelapparaat wordt geregistreerd
Oranje:registratie mislukt
Knippert oranje:fout*
* Er is een onregelmatigheid opgetreden in de draadloze print adapter. Koppel de
draadloze print adapter los van de printer en sluit deze opnieuw aan. Wanneer u de
compacte voedingsadapter gebruikt, koppelt u het netsnoer los, koppelt u de draadloze
print adapter los van de printer, sluit u deze opnieuw aan en steekt u het netsnoer weer
in de aansluiting. Als het lampje regelmatig oranje knippert, brengt u de camera naar
een helpdesk van Canon Klantenservice.
26
camera op een computer is aangesloten)
geregistreerd
Page 29
Spaarstand
De camera is uitgerust met een spaarstand. In de volgende
gevallen wordt de camera uitgeschakeld. Druk op de Aan/Uit-knop
om de camera weer in te schakelen.
Opnamemodus
Weergavemodus
Aangesloten op een
*2
printer
*1
Deze tijdsduur kan worden gewijzigd.
*2
Bij het aansluiten van de camera op een printer met de meegeleverde
interfacekabel.
z De spaarstand kan niet worden gebruikt onder de volgende
omstandigheden.
- Tijdens het automatisch afspelen van diapresentaties.
- Wanneer een draadloze verbinding actief is
(Weergavemodus).
- Bij het aansluiten van de camera op een computer met
de meegeleverde interfacekabel.
z U kunt de instellingen voor de spaarstand wijzigen (p. 35).
Ongeveer drie minuten nadat er voor het laatst
een camerafunctie is gebruikt, wordt de camera
uitgeschakeld. Eén minuut
laatst een cameraf unctie is gebruikt, wordt het
LCD-scherm automatisch uitgeschakeld, zelfs als
[Automatisch uit] is ingesteld op [Uit] . Druk op een
andere knop dan de Aan/Uit-knop of wijzig de
stand van de camera om het LCD-scherm weer in
te schakelen.
Ongeveer vijf minuten nadat er voor het laatst
een camerafunctie is gebruikt, wordt de camera
uitgeschakeld.
*1
nadat er voor het
Voordat u de camera gebruikt
27
Page 30
Geheugenkaartenformatteren
U moet een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart waarvan
u alle beelden en andere gegevens wilt wissen, altijd formatteren.
Bij het formatteren (initialiseren) van een geheugenkaart
worden alle gegevens op de kaart gewist, dus ook beveiligde
beelden en andere soorten bestanden.
1 Menu (Instellen) [Formateren].
Zie Menu’s en instellingen(p. 32).
2
Selecteer [OK] en druk
op.
Als u een low level format wilt
uitvoeren, gebruikt u de knop
om [Low Level Format] te
selecteren en de knop of
om een vinkje toe te voegen.
Als [Low Level Format] is geselecteerd, kunt u het
formatteren stoppen door op de knop FUNC./SET te
drukken. U kunt een kaart zonder problemen blijven
gebruiken als u het formatteren hebt afgebroken maar
de gegevens zijn gewist.
28
Low Level Format
Wij raden u aan om [Low Level Format] te selecteren als u
denkt dat de opname-/leessnelheid van een geheugenkaart
is verlaagd. Het uitvoeren van een low level format kan op
sommige geheugenkaarten 2 tot 3 minuten duren.
Page 31
De wereldklok instellen
Als u in het buitenland bent, kunt u beelden opnemen met de lokale datum
en tijd door simpelweg de tijdzone-instelling te wijzigen. U moet de tijdzone
van uw bestemming dan wel van tevoren registreren. U hoeft de datum en
de tijd dan niet opnieuw in te stellen.
De tijdzones Thuis en Wereld instellen
1 Menu (Instellen) [Tijdzone]
Zie Menu’s en instellingen(p. 32).
2
.
3 Gebruik de knoppen en
om een tijdzone voor
thuis te selecteren .
Gebruik voor het instellen van de
zomertijd de knop of om
weer te geven. De klok gaat
1 uur vooruit
4
.
.
Voordat u de camera gebruikt
29
Page 32
5 Gebruik de knoppen en om een
bestemmingstijdzone te selecteren
U kunt de zomertijd op dezelfde
manier instellen als bij stap 3.
Tijdsverschil in vergelijking
met de tijdzone Thuis
6 Gebruik de knop of om [Thuis/Wereld]
te selecteren en de knop of om
te selecteren.
Overschakelen naar de bestemmingstijdzone
1 Menu (Instellen) [Tijdzone] .
Zie Menu’s en instellingen(p. 32).
2 Gebruik de knop of
om te
selecteren.
Gebruik de knop FUNC./SET om
de bestemmingstijdzone te
wijzigen.
.
30
Als u de datum en tijd wijzigt wanneer de optie Wereld is
geselecteerd, worden de datum en tijd voor de optie Thuis
ook automatisch gewijzigd.
Page 33
Menu's en instellingen
In de menu's kunt u zowel opname- en weergave-instellingen
als camera-instellingen instellen, zoals de datum, de tijd,
de elektronische pieptoon en de draadloze verbinding.
De volgende menu's zijn beschikbaar.
In dit menu kunt u veel van de gangbare opnamefuncties instellen.
Schuif de modusschakelaar naar of .
Druk op de knop FUNC./SET.
Gebruik de knop of om een menu-item te selecteren.
In bepaalde opnamemodi kunnen sommige items niet worden
geselecteerd.
Gebruik de knop of om een optie voor het menu-item
te selecteren.
Voor sommige opties kunt u meer opties selecteren met de
knop MENU.
Nadat u een optie hebt geselecteerd, kunt u op de ontspanknop
drukken om direct een opname te maken. Nadat u de opname
hebt gemaakt, wordt dit menu opnieuw weergegeven zodat u
de instellingen makkelijk kunt aanpassen.
Druk op de knop FUNC./SET.
Voordat u de camera gebruikt
31
Page 34
Menu's [Opname], [Keuze], [Draadloze
communicatie], [Instellen] en [Mijn camera]
Via deze menu's kunnen handige instellingen voor het maken en
weergeven van opnamen worden ingesteld.
Menu (Opname)
Menu (Keuze)
U kunt met de knoppen
en tussen de
menu's schakelen
als dit gedeelte is
geselecteerd.
• In dit voorbeeld wordt het menu Opname weergegeven.
• In de weergavemodus wordt het menu Keuze weergegeven.
Druk op de knop MENU.
Druk op de knop of om tussen de menu's te schakelen.
U kunt ook tussen de menu's schakelen met behulp van de zoomknop.
Gebruik de knop of om menuonderdelen te selecteren.
In bepaalde opnamemodi kunnen sommige items niet worden
geselecteerd.
Gebruik de knoppen of om een optie te selecteren.
• Menu-items die worden gevolgd door drie punten (…), kunt u pas
instellen nadat u op de knop
FUNC./SET
volgende menu te gaan.
Druk nogmaals op de knop
FUNC./SET
bevestigen.
• Wanneer u items selecteert uit het menu (Draadloze
communicatie), is de werking afhankelijk van het menu-item.
Raadpleeg de precieze instructies op de pagina's over de
betreffende procedure.
De onderstaande pictogrammen zijn de standaardinstellingen.
Verkorte
handleiding
p. 5
p. 59Opgenomen pixels
p. 62Opgenomen pixels
My Colorsp. 63
(stilstaande beelden)
(films)
* Standaardinstelling
10 seconden*/
p. 45
30 sec.) (opnamen: 1–3*–10)
AF-hulplichtAan*/Uit–
Digitale ZoomAan/Uit*
(Aan in de opnamemodus Movie
[Standaard].)
BekijkenUit/2*-10 seconden/VastzettenVerkorte handleiding p. 6
Orig. Op slaanAan/Ui t*p. 65
RasterAan/Uit*U kunt een raster weergeven
(verdeelt het scherm in negen
vakjes) zodat u gemakkelijker de
horizontale en verticale uitlijning
van een onderwerp kunt bepalen
en gemakkelijker een compositie
kunt maken. De lijnen worden niet
opgenomen in de beelden.
Datum stempelUit*/Datum/Datum & Tijdp. 44
p. 42
p. 38
p. 40
Voordat u de camera gebruikt
33
Page 36
Lange sluiterAan/Uit*p. 57
Stitch HulpVan links naar rechts*/
Van rechts naar links
p. 49
Menu Keuze
MenuonderdeelPagina
Beveiligp. 87
Roterenp. 80
Geluids memop. 81
Alles wissenp. 87
Dia Showp. 83
Print Optiesp. 88
Volgordep. 91
Overgangp. 8 1
Menu Draadloze communicatie
MenuonderdeelBeschrijvingPagina/Onderwerp
Verbinden/
Verbreken
Reg. Doel Apparaatp. 102, Handleiding voor software en
Verwijder Registr .p. 104, Handleiding voor software en
Auto TransferAan*/UitHandleiding voor software en
p. 100, Handleiding voor software en
draadloze verbinding
draadloze verbinding
draadloze verbinding
draadloze verbinding
Menu Instellen
MenuonderdeelBeschrijvingPagina/Onderwerp
muteAan/Uit*Stel deze optie in op [Aan] om het
opstartgeluid, het werkgeluid, het geluid
van de zelfontspanner en het sluitergeluid
tegelijk ui t te schakelen. Zelfs als [mute] is
ingesteld op [Aan], hoort u toch
waarschuwingssignalen. (Ver korte handleiding p. 5)
* Standaardinstelling
* Standaardinstelling
34
Page 37
VolumeUit/1/2*/3/4/5Het volume aanpassen van het
Opstart volumeHet volume instellen van het opstartgeluid
Werk volumeHet volume instellen van de pieptoon die u
Timer volumeHet volume instellen van het geluid dat de
sluitergeluidHet volume instellen van het geluid dat te
afspeel vol.Het volume instellen van filmgeluiden en
LCD Helderheid-7–0*–+7Gebruik de knop of om de
Spaarstandp. 27
Automatisch UitAan*/UitInstellen of de camera automatisch wordt
Display uit10 sec./20 sec./
TijdzoneThuis*/Wereldp. 29
Datum/T ijdVerkorte handleiding p. 4
Klok Display
30 sec./1 min.*/
2 min./3 min.
0 -5*-10 sec./
20 sec./30 sec./
1 min./2 min./3 min.
opstartgeluid, het werkgeluid, het geluid
van de zelfontspanner, het sluitergeluid
en het geluid bij het afspelen. U kunt het
volume niet aanpassen als [mute] is
ingesteld op [Aan].
dat u hoort wanneer u de camera
inschakelt.
hoort wanneer u een andere knop dan de
ontspanknop indrukt.
zelfontspanner maakt twee seconden
voordat de sluiter wordt ontgrendeld.
horen is wanneer de sluiter wordt
ontgrendeld. Dit geluid is niet te horen
wanneer u een film opneemt.
geluidsmemo's.
helderheid aan te passen. Als u op de
knop of drukt, keert u terug naar
het menu Instellen. Terwijl u de instelling
wijzigt, kunt u de helderheid controler en
op het LCD-scherm.
uitgeschakeld als deze gedurende een
bepaalde periode niet is bediend.
De tijdsduur instellen waarna het LCDscherm wordt uitgeschakeld als de camera
niet wordt bediend.
p. 20
Voordat u de camera gebruikt
35
Page 38
Formaterenp. 28
Bestandnr.Auto reset/Continu*p. 72
Map makenp. 71
Maak nieuwe
folder
Maak autom.Uit*/Dagelijks/
BeeldomkerenAan*/Uitp. 70
TaalVerkorte handleiding p. 4
Video SysteemNTSC/PALp. 93
Reset allep. 37
Selectievakj e
ingeschakeld
(Aan)/
Selectievakj e niet
ingeschakeld (Uit)
Maandag-zondag/
Maandelijks
Menu Mijn camera
MenuonderdeelMogelijke instellingenPagina
ThemaEen gemeenschappelijk thema selecteren voor
opstart schermHet beeld instellen dat wordt weergegeven
opstart geluidHet geluid instellen dat te horen is wanneer de
werkgeluidHet geluid instellen dat te horen is wanneer u op
GeluidzelftimerHet geluid instellen dat te horen is 2 seconden
Sluiter geluidHet geluid instellen dat wordt afgespeeld wanneer
Het menu
Mijn camera
alle Mijn camera-instellingen.
wanneer de camera wordt ingeschakeld.
camera wordt ingeschakeld.
een andere knop dan de ontspanknop drukt.
voordat de ontspanknop wordt ontgrendeld door
de zelfontspanner.
u op de ontspanknop drukt. Er best aat geen
sluitergeluid voor films.
(Uit)/*
Een map maken voor de volgende
opnamesessie.
U kunt ook een aanmaakdatum instellen.
* Standaardinstelling
/ /
p. 94
36
Page 39
Alle standaardwaarden herstellen
1
Menu (Instellen)
[Reset alle].
Zie Menu’s en instellingen(p. 32).
2
Selecteer [OK] en druk op .
De instellingen kunnen niet worden hersteld als de camera is
aangesloten op een computer of een printer.
De volgende items kunnen niet worden hersteld.
- Opnamemodus.
- Item gekozen in het menu (Draadloze
communicatie).
- De opties [Tijdzone], [Datum/Tijd], [Taal] en [Video
Systeem] in het menu (Instellen) (p. 35, 36).
- Instellingen voor witbalans die zijn opgeslagen met de
functie voor aangepaste witbalans (p. 60).
- Kleuren die zijn opgegeven in de modus [Kleur Accent]
(p. 66) of [Kleur Wissel] (p. 67) van My Colors.
- Recent toegevoegde instellingen voor Mijn camera (p. 95).
Voordat u de camera gebruikt
37
Page 40
Opnamen maken
De opgenomen pixels en compressie wijzigen
(Stilstaande beelden)
Opnamemodus
Menu FUNC.
1
(Compressie).
Zie Menu’s en instellingen(p. 31).
* Standaardinstelling.
Selecteer de instellingen voor de
opgenomen pixels/compressie
met de knop of en druk op
de knop FUNC./SET.
* (Opgenomen pixels)/*
Geschatte waarden voor opgenomen pixels
Opgenomen pixelsDoel
Hoog Afdrukken groter dan
(Hoog)
(Normaal 1)
(Normaal 2)
(Laag)
(Briefkaart met
ingesloten datum)
* Papierformaten verschillen per land.
2592 × 1944
pixel s
2048 × 1536
pixel s
1600 × 1200
pixel s
640 × 480
pixel s
1600 × 1200
pixel s
A4-formaat* 210 × 297 mm
Afdrukken groter dan
Letter -for maat* 216 × 279 mm
Afdrukken tot maximaal
A4-formaat* 210 × 297 mm
Afdrukken tot maximaal
Letter -for maat* 216 × 279 mm
Afdrukken op briefkaartformaat
148 × 100 mm
Afdrukken op L-formaat
119 × 8 9 mm
Bij de maximale groothoekinstelling kunt u opnamen maken van
een onderwerp dat zich 3 tot 10 cm van het uiteinde van de lens
bevindt. Dankzij de digitale zoom is het opnamegebied 9 × 7 mm
bij maximale zoom (ongeveer 4 keer).
Menu FUNC. * (Auto)
1
(Digitale macro).
Zie Menu’s en instellingen(p. 31).
*Standaardinstelling.
Kies de beeldhoek met de zoomknop en
2
maak de opname.
Opnamen maken
41
Page 44
De digitale zoom gebruiken
Opnamemodus
U kunt ingezoomde beelden maken met de gecombineerde
optische en digitale zoom.
Foto's: met ongeveer 12 keer inzoomen
Films (Standaard): met ongeveer 12 keer inzoomen
De digitale zoom kan alleen worden gebruikt als het
LCD-scherm is ingeschakeld.
Menu (Opname) [Digitale Zoom]
1
2
[Aan].
Zie Menu’s en instellingen(p. 32).
Duw de zoomknop naar en maak de
opname.
De gecombineerde digitale en optische zoominstelling
wordt weergegeven op het LCD-scherm.
Als u de zoomknop naar duwt, stopt de zoom wanneer
de lens de maximale telelensinstelling bereikt (bij het maken
van stilstaande beelden).
Duw de zoomknop opnieuw naar om de digitale zoom te
activeren en digitaal verder op het beeld in te zoomen.
Duw de knop naar om uit te zoomen.
42
De beelden worden grover naarmate er verder digitaal op wordt
ingezoomd.
Page 45
Continu-opnamen
Opnamemodus
In deze modus worden continu opnamen gemaakt wanneer u de
ontspanknop ingedrukt houdt.
Als u de aanbevolen geheugenkaart* gebruikt, kunt u bij een
ingestelde interval continu opnamen maken (vloeiende continuopname) tot de geheugenkaart vol is (p. 134).
*Aanbevolen geheugenkaart
Supersnelle SDC-512 MSH-geheugenkaart (wordt afzonderlijk
verkocht) meteen na een low level format (p. 28).
• Dit is gebaseerd op standaardo pnamen bij Canon. De werkelijke resultaten
kunnen per opnamesituatie en gefotografee rd onderwerp verschillen.
• Als continu-opname plotseling stopt, hoeft dat niet te betekenen dat de
geheugenkaart vol is.
Druk op om weer te geven.
1
Maak de opname.
2
De camera blijft beelden achter elkaar opnemen terwijl de
ontspanknop volledig is ingedrukt. Het opnemen wordt
gestopt wanneer u de ontspanknop loslaat.
Continu-opname annuleren
Druk tweemaal op de knop om weer te geven.
Het interval tussen de opnamen neemt toe als het
ingebouwde geheugen van de camera vol raakt.
Wanneer de flitser wordt gebruikt, neemt het interval tussen
de opnamen toe omdat de flitser moet opladen.
Opnamen maken
43
Page 46
Briefkaar t met ingesloten datum
Opnamemodus
U kunt opnamen met de optimale instellingen voor briefkaarten maken
door de beelden in het afdrukgebied (lengte-breedteverhouding van
ongeveer 3:2) te plaatsen dat op het LCD-scherm wordt weergegeven.
Menu FUNC. * (Opgenomen pixels)
1
(Briefkaart met ingesloten datum).
Zie Menu’s en instellingen(p. 31).
*Standaardinstelling.
Opgenomen pixels is ingesteld op
(1600
×
compressie op (Fijn).
Wanneer u de ontspanknop half
indrukt, wordt het gebied dat niet
wordt afgedrukt grijs weergegeven.
De digitale zoom kan niet worden gebruikt in deze modus.
Instructies voor afdrukken vindt u in de Gebruikershandleiding voor Direct Print.
1200) en de
De datum opnemen in de beeldgegevens
Als de modus (Briefkaart met ingesloten datum) is
geselecteerd, kunt u de datum opnemen in de
beeldgegevens.
Menu (Opname) [Datum stempel]
1
[Datum]/[Datum & Tijd].
Zie Menu’s en instellingen
LCD-scherm
: [Uit]
: [Datum]/[Datum & Tijd]
(p. 32).
44
Page 47
Zorg ervoor dat de datum en de tijd van de camera van
tevoren zijn ingesteld (p. 35).
Wanneer de datumstempel eenmaal in de beeldgegevens
is opgenomen, kan deze niet meer worden verwijderd.
De zelfontspanner gebruiken
Opnamemodus
U kunt een vertraging van 10 () of 2 seconden ( ) instellen
nadat de ontspanknop is ingedrukt, of een aangepaste vertraging
en het aantal opnamen ( Handm. Timer).
1
2
De zelfontspanner annuleren
Druk op de knop om weer te geven.
Druk op de knop om , of weer te geven.
Maak de opname.
Wanneer u de ontspanknop volledig indrukt, wordt de zelfontspanner
geactiveerd en knippert het lampje van de zelfontspanner. Wanneer u de
rode-ogencorrectie gebruikt, knippert het lampje van de zelfontspanner en
blijft deze gedurende de laatste twee seconden branden.
U kunt het geluid van de zelfontspanner wijzigen (p. 36).
De afteltijd van de zelfontspanner wijzigen (/)
Menu (Opname) [Zelfontspanner]
1
of.
Zie Menu’s en instellingen(p. 32).
Het volgende treedt op bij elke optie:
-: 2 seconden voordat de sluiter
wordt ontgrendeld, versnellen het
geluid en het lampje van de
zelfontspanner.
-: Het geluid van de zelfontspanner wordt afgespeeld
wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt en 2 seconden
later wordt de sluiter ontgrendeld.
Opnamen maken
45
Page 48
De vertraging en het aantal opnamen wijzigen
U kunt de vertraging (0-10, 15, 20, 30 sec.) en het aantal
opnamen (1-10) wijzigen. Deze instellingen kunnen echter niet
worden ingesteld voor de opnamemodi Stitch Hulp, Film of My
Colors.
Menu (Opname) [Zelfontspanner]
1
.
Zie Menu’s en instellingen (p. 32).
[Vertraging]/[Beelden] wijzigen .
2
Het geluid van de
zelfontspanner doet het
volgende:
- Het geluid van de
zelfontspanner begint
2 seconden voordat de
ingestelde vert raging
voorbij is.
- Als er voor de optie [Beelden] meerdere opnamen zijn
geselecteerd, wordt het geluid alleen afgespeeld bij de
eerste opname.
Als de optie [Beelden] is ingesteld op 2 of meer
opnamen, gebeurt het volgende:
- De belichting en de witbalans worden vergrendeld op
de instelling die voor de eerste opname is gekozen.
- Wanneer de flitser wordt gebruikt, neemt het interval
tussen de opnamen toe omdat de flitser moet opladen.
- Het interval tussen de opnamen neemt toe als het
ingebouwde geheugen van de camera vol raakt.
- Het maken van opnamen stopt als de
geheugenkaart vol is.
46
.
Page 49
Filmopnamen maken
Opnamemodus
De volgende vier opnamemodi zijn beschikbaar.
Standaard
U kunt de opgenomen pixels en de opnamesnelheid selecteren en
opnemen totdat de geheug enkaart vol is (wanneer u een zeer sn elle
geheugenkaart gebruikt, zoals het aanbevol en model SDC-512MSH).
De digitale zoom kan ook worden gebruikt in deze modus. (p. 42)
Deze methode gebruikt u om onderwerpen die snel bewegen vast te
leggen, bijvoorbeeld wanneer u sporters fotografeert.
• Opnamen pixels: (320 × 240)
• [Aantal beelden]: (60 beelden/sec.)
• Maximumlengte filmclip: 1 minuut
Compact
Bij deze modus is het aantal opgenomen pixels ingesteld op laag.
Daarom is deze modus geschikt als u films al s bijlagen b ij
e-mailberichten wilt verzenden of als de geheugenkaart bijna vol is.
• Opgenomen pixels: (160 × 120)
• [Aantal beelden]: (15 beelden/sec.)
• Maximumlengte filmclip: 3 minuten
My Colors
U kunt de kleur en van het beel d wijzigen en vervolgens de opnamen
maken (p. 63). Net als bij de standaardmodus kunt u zelf de
opgenomen pixels en de opnamesnelheid selecteren en opnemen
totdat de geheugenkaart vol is (wanneer u een zeer snell e
geheugenkaart gebruikt, zoals het aanbevolen model SDC-512MSH).
• De maximale opnametijd varieert, afhankelijk van de capaciteit van de
geheugenkaart die u gebruikt (p. 134).
Opnamen maken
47
Page 50
48
Menu FUNC. * (Standaard)
1
*Standaardinstelling.
Maak de opname.
2
Zie Menu’s en instellingen (p. 31).
Gebruik de knop of om een
filmopnamemodus te selecteren en
druk op de knop
In de modus of kunt u de
opgenomen pixels en de
opnamesnelheid wijzigen (p. 40).
Als u de ontspanknop half indrukt, worden de focus, belichting en
witbalans automatisch ingesteld.
Als u de ontspanknop volledig indrukt, worden video en geluid
tegelijkertijd opgenomen.
Tijdens de opname worden de opnametijd (in seconden) en
[
REC] weergegeven op het LCD-scherm.
Druk opnieuw op de ontspanknop om de opname te beëindigen.
De opname wordt in de volgende gevallen automatisch gestopt.
- Wanneer de maximale opnametijd is verstreken
- Wanneer het ingebouwde geheugen of de geheugenkaart vol raakt.
Het is aan te raden om voor het opnemen van films een
geheugenkaart te gebruiken die in uw camera is geformatteerd
(p. 28). De kaart die bij de camera wordt geleverd, kunt u
gebruiken zonder dat u de kaart hoeft te formatteren.
Let op het volgende wanneer u opneemt:
- Probeer de microfoon niet aan te raken.
- Gebruik behalve de ontspanknop geen andere knoppen.
Het geluid van andere knoppen wordt met de film opgenomen.
- De camera past tijdens opname automatisch de belichting
en de witbalans aan de opnameomstandigheden aan.
De geluiden die tijdens het automatisch aanpassen van de
belichting door de camera worden gemaakt, kunnen ook
worden opgenomen.
De instellingen voor scherpstellen en optisch in-/uitzoomen die u
voor het eerste beeld hebt geselecteerd, worden ook voor de
volgende beelden gebruikt.
Wanneer er een draadloze verbinding actief is, kunnen er geen
films worden opgenomen.
FUNC./SET
.
Page 51
Vóór de opname kunt de belichtingsvergrendeling (p. 53) en de
belichting instellen.
1. Druk op de knop .
De belichting wordt vergrendeld (AE lock) en de
belichtingsschuifbalk verschijnt in het LCD-scherm.
2. Gebruik de knop of om de belichting aan te passen.
Druk nogmaals op de knop om de instelling op te heffen.
De instelling wordt ook geannuleerd als u op de knop
of de witbalans, het foto-effect of de opnamemodus wijzigt.
U hebt QuickTime 3.0 of hoger nodig om films (gegevenstype:
AVI/compressiemethode: Motion JPEG) op een computer af te
spelen. QuickTime voor Windows staat op de cd Canon Digital
Camera Solution Disk. Voor Macintosh wordt dit programma
standaard met het besturingssysteem Mac OS X of hoger
meegeleverd.
MENU
drukt
Panoramabeelden maken
(Stitch Hulp)
Opnamemodus
Gebruik Stitch Hulp om overlappende beelden te maken die u later op
een computer kunt samenvoegen tot een panoramisch beeld.
De overlappende
naden van meerdere
aan elkaar grenzende
beelden kunnen worden
samengevoegd tot een
volledig panorama.
Opnamen maken
Menu (Opname)
1
[Stitch Hulp].
Zie Menu’s en instellingen(p. 32).
49
Page 52
Een opnamerichting selecteren .
2
U kunt kiezen tussen de volgende
twee opnamerichtingen.
-Horizontaal, van links naar
rechts
-Horizontaal, van rechts naar
links
Maak de eerste opname
3
van de reeks.
De belichting en de witbalans
worden ingesteld en vergrendeld
bij de eerste opname.
Maak de tweede opname zodanig dat deze
4
een deel van de eerste opname overlapt.
U kunt een opname opnieuw maken door op de knop of
te drukken en terug te keren naar het scherm van de
zojuist gemaakte opname.
Kleine verschuivingen in de overlappende delen kunnen
worden gecorrigeerd tijdens het samenvoegen van de
opnamen.
Herhaal de procedure voor de overige
5
beelden.
Een opnamereeks kan maximaal 26 beelden bevatten.
Druk na de laatste opname op de knop MENU.
Wanneer u de opnamen hebt gemaakt met de
opnamemodus Stitch Hulp, kunt u deze niet weer geven op
een televisie.
De instellingen voor de eerste opname worden eveneens
gebruikt voor de opnamen erna.
50
Gebruik het meegeleverde softwareprogramma PhotoStitch
om de opnamen op een computer samen te voegen.
Page 53
Verschillende modi voor
scherpstellen gebruiken
Opnamemodus
U kunt, afhankelijk van de AiAF-instelling, kiezen tussen de
volgende twee scherpstelmethoden.
(Geen
kader)
Menu (Opname) [AiAF] [Aan]/[Uit].
1
De focus wordt op het middelste AF-kader vergrendeld
wanneer u de digitale zoom gebruikt.
Het AF-kader verschijnt als volgt (als het LCD-scherm is
ingeschakeld) als de ontspanknop half wordt ingedrukt.
- Groen: opnamevoorbereidingen voltooid
- Geel:problemen bij scherpstellen (AiAF ingesteld
De camer a detecteert het onderwerp en markeert de
AF-kaders vanaf negen beschikbare punten, die worden
Aan
gebruikt om de focus te bepalen.
De opname wordt scherpgesteld met het middelste
Uit
AF-kader. Dit i s handig wanneer u nauwkeuriger wilt
scherpstellen op een bepaald deel van een onderwerp.
Zie Menu’s en instellingen(p. 32).
op [Uit])
Opnamen maken
51
Page 54
Opnamen maken van onderwerpen die
moeilijk kunnen worden scherpgesteld
(Scher pstelvergrendeling,AF Lock)
Opnamemodus
Het scherpstellen van de volgende typen onderwerpen kan moeilijk zijn.
Objecten met bijzonder weinig contrast.
Scènes met een combinatie van onderwerpen dichtbij en ver weg.
Composities met bijzonder heldere objecten in het midden.
Objecten die snel bewegen.
Objecten achter glas: houd de camera zo dicht mogelijk tegen het glas
om de kans op lichtreflectie te verkleinen.
Opnamen maken met de scherpstelvergrendeling
U kunt de scherpstelvergrendeling in alle opnamemodi gebruiken.
1
2
3
Opnamen maken met AF lock
U kunt de focusvergrendeling (AF lock) gebruiken in de modi , , en .
1
Zorg dat een object met dezelfde focusafstand als het
hoofdonderwerp zich in het midden van de zoeker of
het AF-kader van het LCD-scherm bevindt.
Druk de ontspanknop half in.
Wijzig de stand van de camera om de gewenste
beeldcompositie te krijgen en druk de ontspanknop
volledig in.
Schakel het LCD-scherm in.
52
Zorg ervoor dat een onderwerp met
2
dezelfde focusafstand als het
hoofdonderwerp zich in het midden van het
AF-kader bevindt.
Druk de ontspanknop half in en druk op de knop /.
3
Het pictogram wordt weergegeven en het onderste lampje brandt geel.
Page 55
Wijzig de stand van de camera om de gewenste
4
beeldcompositie te krijgen en maak de opname.
AF lock opheffen
Druk op de knop / .
Wanneer u opnamen maakt met de scherpstelvergrendeling
of AF lock en u het LCD-scherm gebruikt, is het eenvoudiger
om [AiAF] in te stellen op [Uit] (p. 33). De camera gebruikt
dan alleen het middelste AF-kader om scherp te stellen.
AF lock is handig omdat u daarbij de sluiterknop los kunt
laten om de juiste compositie te maken. Bovendien blijft AF
lock van kracht nadat de opname is gemaakt, zodat u een
tweede opname met dezelfde scherpstelling kunt maken.
De belichtingsinstelling vergrendelen
(AE lock)
Opnamemodus
U kunt de belichting en de focus af zonderlijk instellen. Dit is handig
wanneer het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond te
groot is of wanneer het onderwerp van achteren wordt belicht.
Stel de flitser in op . U kunt de belichting niet vergrendelen
wanneer de flitser wordt gebruikt.
Schakel het LCD-scherm in.
1
Stel scherp op het onderwerp waarvan u de
2
belichting wilt vergrendelen.
Opnamen maken
Druk de ontspanknop half in en druk op de knop .
3
Het pictogram wordt weergegeven.
Wijzig de stand van de camera om de gewenste
4
beeldcompositie te krijgen en druk de ontspanknop
volledig in .
De belichtingsvergrendeling opheffen
Druk op de knop .
53
Page 56
AE lock kan ook worden ingesteld en opgeheven in de
modus (p. 49).
U kunt de flitsbelichtingsvergrendeling gebruiken als u de
flitser gebruikt.
De flitsbelichting vergrendelen
(Flitsbelichtingsvergrendeling)
Opnamemodus
U kunt de flitsbelichting vergrendelen zodat de belichting juist is
ingesteld, ongeacht de compositie van het onder werp.
Schakel het LCD-scherm in.
1
Druk op de knop om de flitser in te stellen
2
op (flits aan).
Stel scherp op het onderwerp waarvan u de
3
flitsbelichting wilt vergrendelen.
Druk de ontspanknop half in en druk op de
4
knop .
De flitser maakt een proefflits en wordt weergegeven.
Wijzig de stand van de camera om de
5
gewenste beeldcompositie te krijgen en
druk de ontspanknop volledig in.
De flitsbelichtingsvergrendeling opheffen
Druk op de knop .
54
Page 57
Verschillende methoden voor
lichtmeting gebruiken
Opnamemodus
Menu FUNC. * (Deelmeting).
1
Zie Menu’s en instellingen(p. 31).
*Standaardinstelling.
Gebruik de knop of om een
lichtmeetmethode te selecteren
en druk op de knop FUNC./SET.
Lichtmeetmethoden
Geschikt voor standaardopnameomstandigheden,
waaronder objecten die van achter worden belicht.
Het beeld wordt verdeel d in een aantal gebieden voor
Deelmeting
Gem.
centrum
meeting
Spot
lichtmeting. Complexe belichtingsfactoren, zoals de
positie van het object, helderheid, direct licht en
belichting van achteren, worden beoordee ld en de
belichting van het hoof dobject wordt vervolgens
automatisch aangepast.
De gemiddelde belichting van het gehele beeld
wordt berekend, maar het object in het midden krijgt
meer gewicht.
Het gebied bi nnen het spotmetingpunt midden op het
LCD-scherm wordt gemeten. Gebruik deze instelling
wanneer u de belichting wilt instellen op het
onderwerp midd en op het scherm.
Opnamen maken
55
Page 58
De belichtingscompensatie
aanpassen
Opnamemodus
Pas de belichtingscompensatie aan om te voorkomen dat het
onderwerp te donker wordt als het van achteren wordt belicht of als
de achtergrond erg helder is, of om te voorkomen dat lichtjes te
helder worden weergegeven in nachtscènes.
Menu FUNC. *
1
(Belichtingscompensatie).
Zie Menu’s en instellingen(p. 31).
*Standaardinstelling.
Gebruik de knop of om de
belichtingscompensatie aan te
passen en druk op de knop
FUNC./SET.
De belichtingscompensatie opheffen
De compensatiewaarde wordt hersteld naar [0].
Belichtingscompensatie is niet beschikbaar bij de My
Colors-methoden of .
In de modus , kan de belichting worden ingesteld/
geannuleerd (p. 49).
56
Page 59
Opnamen maken met een lange
sluitertijd
Opnamemodus
U kunt een lange sluitertijd instellen om donkere onderwerpen
lichter weer te geven.
Menu (Opname) [Lange sluiter] [Aan].
1
Zie Menu’s en instellingen(p. 32).
Menu FUNC. *
2
(Belichtingscompensatie) .
Zie Menu’s en instellingen(p. 31).
*Standaardinstelling.
Gebruik de knop of om de sluitertijd te
3
selecteren .
Hoe hoger de waarde, des te
helderder het beeld. Hoe lager
de waarde, des te donkerder
het beeld.
Opnamen maken
Lange sluitertijden annuleren
Druk op de knop MENU als het menu FUNC. van deze modus
wordt weergegeven.
57
Page 60
Bij CCD-beeldsensoren neemt de hoeveelheid ruis in het
opgenomen beeld toe bij korte sluitertijden. Bij deze camera
worden beelden die met een sluitertijd van minder dan
1,3 seconden zijn opgenomen, echter speciaal verwerkt
om de ruis te verwijderen, zodat beelden van hoge kwaliteit
ontstaan. Het kan echter enige tijd duren voordat de
volgende opname kan worden gemaakt.
Controleer op het LCD-scherm of het beeld is opgenomen
met de gewenste helderheid.
Houd er rekening mee dat camerabewegingen een
belangrijke factor vormen bij lange sluitertijden. Plaats de
camera op een statief voordat u opnamen gaat maken.
Als u de flitser gebruikt, kan het beeld worden overbelicht.
Wanneer dit het geval is, stelt u de flitser in op .
De volgende instellingen zijn niet beschikbaar:
- Belichtingscompensatie
-Lichtmeting
-AE lock
- Flitsbelichtingsvergrendeling
- ISO-waarde: Auto
- Flitser: Automatisch, Automatisch met rode-ogenreductie
58
Page 61
De toon (witbalans) aanpassen
Opnamemodus
Normaal selecteert de automatische witbalansinstelling de
optimale witbalans. Pas de instelling van de witbalans aan de
lichtbron aan als de instelling geen natuurlijke kleuren kan
genereren.
Menu FUNC.
1
Zie Menu’s en instellingen(p. 31).
*Standaardinstelling.
Gebruik de knop of om een
witbalans te selecteren en druk op
de knop FUNC./SET.
* (Auto).
Instellingen voor de witbalans
Auto
Dag Licht
Bewolkt
Lamplicht
TL licht
TL licht H
Custom
Deze instelling kan niet worden aangepast wanneer het
foto-effect of is geselecteerd.
De instellingen worden automatisch door de camera
geselecteerd
Voor buitenopnamen met veel zonlicht.
Voor buitenopnamen met bewolkte of donkere lucht of
tij dens de schemering.
Voor het maken van opnamen bi j het licht van
gloeilampen en tl-lampen met licht dat bestaat uit
3 golflengten.
Gebruik deze optie wanneer u opnamen maakt bij
warm-wit tl-licht, koel-wit tl-licht of warm-wit tl-licht dat
bestaat uit 3 golflengten.
Voor opnamen onder daglicht-tl en daglicht-tl type
3-golflengte.
Voor het vastleggen van de optimale witbalans in de
camera aan de hand van een witgekleurd object,
zoals wit papier of een witte doek.
Opnamen maken
59
Page 62
De aangepaste witbalans gebruiken
U kunt de optimale witbalans voor een opname instellen
door de camera een stuk wit papier, een witte doek of grijs
karton van fotografische kwaliteit te laten evalueren om de
standaardkleur wit in te stellen.
Vooral in de volgende situaties waarin de witbalans met de
optie
een aangepaste witbalans instellen met
Close-ups
Onderwerpen met een monotone kleur (zoals de lucht,
Gebruik van een bijzondere lichtbron (zoals een
(Auto) moeilijk kan worden ingesteld, kunt u beter
zee of een bos)
kwiklamp)
(Custom)
.
60
Menu FUNC.
1
2
(Custom).
Zie Menu’s en instellingen(p. 31).
* Standaardinstelling.
Richt de camera op een stuk wit papier
of witte stof en druk op .
Controleer of het witte beeld het middelste kader
volledig beslaat als u dit bekijkt met het LCD-scherm.
Controleer of het hele veld is gevuld wanneer u de
optische zoeker gebruikt.
* (Auto)
Page 63
Voordat u een aangepaste witbalans instelt, kunt u
het beste de opnamemodus kiezen en de
belichtingscompensatie op [±0] instellen.
De witbalans kan mogelijk niet goed worden
ingesteld wanneer de belichtingsinstelling onjuist
is (het beeld is volledig zwart of wit).
Maak de opnamen met dezelfde instellingen die u
hebt gebruikt bij het aanpassen van de witbalans.
Als de instellingen verschillen, gebruikt u mogelijk
niet de optimale witbalans.
Vooral de volgende instellingen moeten niet worden
gewijzigd.
-ISO waarde
- Flitser
Het is raadzaam de flitser in te stellen op Aan of
Uit. Als u de flitser gebruikt tijdens het bepalen van
de witbalans en deze op (automatisch) of
(automatische rode-ogenreductie) is ingesteld,
moet u de flitser ook gebruiken wanneer u de
opname maakt.
Aangezien de witbalans niet kan worden bepaald bij
de methode Stitch Hulp, moet u de witbalans van
tevoren in een andere modus instellen.
De aangepaste witbalansinstelling blijft in de camera
bewaard, zelfs als u de standaardinstellingen van de
camera herstelt (p. 37).
Opnamen maken
61
Page 64
Het foto-effect wijzigen
Opnamemodus
Als u een foto-effect instelt voordat u de opname maakt, krijgen uw
foto's een speciale sfeer.
Menu FUNC.
1
Zie Menu’s en instellingen(p. 31).
*Standaardinstelling.
Gebruik de knop of om een
foto-effect te selecteren en druk
op de knop FUNC./SET.
* (Effect uit).
Instellingen voor het foto-effect
Effect uit
Levendig
Neutraal
Onscherpte
Sepia
Zwart/Wit
Met deze inst elli ng maakt u normale opnamen.
De nadr uk komt te liggen op contrast en
kleurintensiteit, zodat u een opname met heldere
kleuren krijgt.
Hiermee worden het contrast en de
kleurverzadiging afgevlakt, zodat u neutrale
kleuren krijgt.
Hiermee legt u onderwerpen vast met vervaagde
omtrekken.
De opnamen worden gemaakt in sepiakleuren.
Hiermee krijgt u zwart-witopnamen.
62
Page 65
Opnamen maken in een modus van
My Colors
Opnamemodus
Bij een modus van My Colors kunnen kleuren in een beeld eenvoudig
worden gewijzigd tijdens het maken van de opname, zodat u de balans
tussen rood, groen en blauw kunt wijzigen, bleke of gebruinde huid kunt
aanpassen of een kleur die wordt opgegeven op het LCD-scherm kunt
wijzigen in een andere kleur. Aangezien deze methoden geschikt zijn voor
foto's en films, kunt u diverse beeld- en filmeffecten creëren.
Beelden kunnen er wel enigszins onzuiver uitzien en niet de verwachte
kleur hebben, afhankelijk van de omstandigheden waaronder de opname
is gemaakt. Het is verstandig om proefopnamen te maken en deze te
bekijken voordat u probeert belangrijke onderwerpen vast te leggen.
Bovendien legt de camera zowel het beeld vast volgens de modus van
My Colors als het oorspronkelijke, ongewijzigde beeld als u [Orig. Opslaan]
(p. 65) instelt op [Aan].
My Colors-instellingen
Gebruik deze optie om rode, groene of blauwe kleuren
Positief Film
Lichtere Huidtint*
Donkerder
Huidtint*
Levendig Blauw
Levendig Groen
Levendig Rood
Kleur Accent
intenser te maken, zoals de effecten Levendig Rood,
Levendig Groen of Levendig Blauw. Dit levert intense,
natuurlijke kleuren op, zoals de kleuren van positieve film.
Gebruik deze optie om huidtinten lichter te maken.
Gebruik deze optie om huidtinten donkerder te maken.
Gebruik deze optie om blauwe tinten te benadrukken. Hierdoor
worden blauwe onderwerpen, zoals de lucht of de zee,
levendiger.
Gebruik deze optie om groene tinten te benadrukken. Hierdoor
worden groene onderwerpen, zoals bergen, nieuwe bladeren,
bloemen en grasvelden, levendiger.
Gebruik deze optie om rode tinten te benadrukken. Hierdoor
worden rode onderwerpen, zoals bloemen of auto's,
levendiger.
Gebruik deze optie als u alleen de opgegeven kleur op het
LCD-scherm wilt behouden en alle andere kleuren wilt
converteren naar zwart en wit.
Opnamen maken
63
Page 66
Gebruik deze optie om een kleur die wordt opgegeven op
Kleur Wissel
Custom Kleur
* U kunt ook de hu idtinten van andere onderwerpen dan alleen mensen
aanpassen.
* Mogelijk krijgt u echter niet het verwachte resultaat. Dit hangt af van de
huidskleur.
Menu FUNC. (My Colors: foto's)/ (My Colors: films).
1
2
Zie Menu’s en
instellingen (p. 31).
Menu FUN C. * (Positief Film).
* Standaardinstelling.
Gebruik de knop of om een modus
van [My Colors] te selecteren.
het LCD-scherm, te converteren naar een andere kleur.
De opgegeven kleur kan worden gewijzigd in één andere
kleur. U kunt niet meerdere kleuren kiezen.
Gebruik deze optie als u de kleurbalans tussen rode, groene,
blauwe en huidtinten* vrijelijk wilt kunnen aanpassen. U kunt
deze optie gebruiken om subtiele aanpassingen te maken,
zoals levendiger blauwe kleuren of helderdere gelaatskleuren.
Foto'sFilms
Zie Menu’s en instellinge n(p. 31).
64
Maak de opname.
3
De modi
Druk op de knop
opnamen maken.
De modi
: Zie De camera instellen op de modus [Kleur Accent] (p. 66).
: Zie De camera instellen op de modus [Kleur Wissel] (p. 67).
: Zie De camera instellen op een modus voor [Custom Kleur] (p. 68).
FUNC./SET
. U keert terug naar het opnamescherm en kunt
Page 67
De ISO-waarde gaat met sommige instellingen omhoog,
waardoor de ruis in het beeld toeneemt.
De methode van opslaan van het
oorspronkelijke beeld wijzigen
Wanneer u stilstaande beelden opneemt in een modus van
My Colors, kunt u opgeven of u het gewijzigde beeld en het
ongewijzigde beeld wilt opslaan.
Menu (Opname) [Orig. Opslaan]
1
[Aan]/[Uit].
Zie Menu’s en instellingen(p. 32).
Als u [Aan] selecteert,
worden de twee beelden
opeenvolgend genummerd,
waarbij het gewijzigde beeld
volgt op het oorspronkelijke,
ongewijzigde beeld.
[Orig. Opslaan] is ingesteld op [Aan]
- Tijdens het maken van de opname wordt alleen het
gewijzigde beeld weergegeven op het LCD-scherm.
- Het beeld dat direct na opname op het LCD-scherm
wordt weergegeven, is het gewijzigde beeld. Als u het
beeld op dit moment wist, wordt het oorspronkelijke
beeld samen met het gewijzigde beeld gewist.
Denk daarom goed na voordat u een beeldbestand
wist.
- Aangezien er met elke opname twee beelden
worden opgeslagen, is het aantal resterende
beelden ongeveer de helft van wat wordt
weergegeven wanneer u deze functie instelt op [Uit].
Opnamen maken
65
Page 68
De camera instellen op de modus
[Kleur Accent]
Alle kleuren, behalve de kleur die wordt opgegeven op het
LCD-scherm, worden vastgelegd als zwart-wit.
(Kleur Accent) .
1
Zie Menu’s en instellingen (p. 31).
De camera schakelt over op
de kleureninvoermodus en op
het scherm worden
afwisselend het
oorspronkelijke beeld en het
beeld met kleuraccent
weergegeven (met de vooraf
ingestelde kleur).
Richt de camera zodat de kleur die u wilt
2
behouden, wordt weergegeven in het
midden van het LCD-scherm en druk op de
knop .
U kunt slechts één kleur opgeven.
U kunt de knop of gebruiken om de kleuren op te
geven die behouden blijven.
- -5: alleen de kleur die u wilt behouden, wordt genomen
- +5: ook andere kleuren die sterk lijken op de kleur die u
wilt behouden, worden genomen
3
.
De instelling wordt voltooid.
Als u nu op de knop
scherm waar u een My Colors-modus kunt selecteren.
MENU
drukt, gaat u terug naar het
66
De standaardaccentkleur is groen.
Het resultaat is mogelijk niet wat u verwacht nadat u de
kleureninvoermodus hebt gebruikt, als u de flitser gebruikt
of de instellingen voor witbalans of lichtmeting wijzigt.
Het opgegeven kleuraccent blijft behouden, ook wanneer
de camera wordt uitgeschakeld.
Page 69
De camera instellen op de modus [Kleur Wissel]
In deze modus kunt u een kleur die wordt opgegeven op het
LCD-scherm converteren naar een andere kleur.
Oorspronkelijke kleur
(vóór conversie)
(Kleur Wissel) .
1
2
Zie Menu’s en instellingen(p. 31).
De camera schakelt over op de
kleureninvoermodus en op het
scherm worden afwisselend het
oorspronkelijke beeld en het beeld
met kleurwissel weergegeven (met
de vooraf ingestelde kleur).
Richt de camera zodat de oorspronkelijke
kleur wordt weergegeven in het midden van
Gewenste kleur
(na conversie)
het LCD-scherm en druk op de knop .
U kunt slechts één kleur opgeven.
U kunt de knop of gebruiken om de kleuren op te
geven die worden geconverteerd.
• -5: alleen de kleur die u wilt converteren, wordt genomen
• +5: ook andere kleuren die sterk lijken op de kleur die u wilt
converteren, worden genomen
Richt de camera zodat de gewenste kleur
3
wordt weergegeven in het midden van het
LCD-scherm en druk op de knop .
U kunt slechts één kleur opgeven.
Opnamen maken
67
Page 70
4
.
De instelling wordt voltooid.
Als u nu op de knop
waar u een My Colors-modus kunt selecteren.
Met de standaardinstelling voor de modus Custom Kleur
wordt groen veranderd in wit.
Het resultaat is mogelijk niet wat u verwacht nadat u de
kleureninvoermodus hebt gebruikt, als u de flitser gebruikt of
de instellingen voor witbalans of lichtmeting wijzigt.
De kleuren die u opgeeft in de modus Kleur Wissel blijven
behouden, ook wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
MENU
drukt, gaat u terug naar het scherm
De camera instellen op een modus voor [Custom Kleur]
Met deze modus kunt u de kleurbalans voor rode, groene, blauwe tinten en
huidtinten aanpassen.
1
(Custom Kleur) .
Zie Menu’s en i nstellingen(p. 31).
Gebruik de knop of
2
om [Rood], [Groen],
[Blauw] of [Huidtint] te
selecteren. Gebruik de
knop of om de
kleurbalans aan te passen.
De aangepaste kleur wordt
weergegeven.
Selec teer
een kleu r.
Pas de
kleurbalans
aan.
68
3
.
De instelling wordt voltooid.
Als u nu op de knop
waar u een My Colors-modus kunt selecteren.
MENU
drukt, gaat u terug naar het scherm
Page 71
De ISO-waarde aanpassen
Opnamemodus
Pas de ISO-waarde aan om het effect van camerabewegingen te
verminderen, schakel de flitser uit als u opnamen wilt maken in een
donkere omgeving of gebruik een snelle sluitersnelheid.
Druk op de knop en wijzig de instellingen
1
Druk herhaaldelijk op de knop om de instellingen /
///[Auto] uit te proberen.
Door [Auto] te selecteren, wordt de gevoeligheid zo
ingesteld dat de beeldkwaliteit optimaal is.
Opnamen maken
69
Page 72
De functie Beeldomkeren instellen
Opnamemodus
Uw camera is uitgerust met een intelligente sensor die de stand van
een beeld herkent wanneer u de camera verticaal houdt. Het beeld
wordt automatisch naar de juiste stand gedraaid wanneer u het op
het LCD-scherm bekijkt.
Menu (Instellen) [Beeldomkeren] [Aan]/[Uit].
1
70
Zie Menu’s en instellingen(p. 32).
z
Wanneer de functie Beeldomkeren
is ingesteld op [Aan] en het LCDscherm is ingesteld op de
detailweergavemethode, wordt het
pictogram (normaal), (rechts
is onder) of (links is onder) op
het scherm weergegeven.
z
Wanneer de camera recht omhoog of recht omlaag wijst, werkt
deze functie mogelijk niet naar behoren. Controleer of de pijl
in de juiste richting wijst. Als dat niet zo is, stelt u de functie
[Beeldomkeren] in op [Uit].
z
Zelfs als de functie [Beeldomkeren] is ingesteld op [Aan], is de
stand van beelden die naar een computer zijn gedownload
afhankelijk van de software die daarbij is gebruikt.
z
Als u de camera verticaal houdt bij het maken van een opname,
weet de intelligente sensor dat de bovenkant ‘boven’ is en de
onderkant ‘onder’. De instellingen voor optimale witbalans,
belichting en focus worden vervolgens aangepast voor verticale
fotografie. Deze functie werkt onafhankelijk van het feit of de
functie [Beeldomkeren] is in- of uitgeschakeld.
z
Als de functie [Beeldomkeren] is ingesteld op [Aan] in de
opnamemodus, wordt de stand van de camera op het moment van
de opname onthouden.
z
Als de functie [Beeldomkeren] is ingesteld op [Aan] in de
weergavemodus, worden opnamen naar de juiste stand voor
weergave op het LCD-scherm gedraaid wanneer de stand van de
camera wordt gewijzigd (dit geldt alleen voor opnamen die zijn
gemaakt met de functie [Beeldomkeren] [Aan]).
Page 73
Een doelmap voor beelden
maken (map)
Opnamemodus
U kunt op ieder moment een nieuwe map maken en de opnamen
worden automatisch in die map opgeslagen.
1
Een nieuwe map maken voor de volgende keer dat u opnamen maakt.
2
De datum en tijd instellen voor het automatisch maken van mappen
3
[Maak nieuwe
folder]
[Maak autom.]
Een nieuwe map maken voor de volgende keer dat
u opnamen maakt. Als u een extra map wilt maken,
voegt u nog een vinkje toe.
U kunt ook een datum en tijd opgeven als u een
nieuwe map wilt maken met een opnametij d na de
opgegeven datum en tij d (p. 36).
Menu (Instellen)
[Maak folder].
Zie Menu’s en instellingen(p. 32).
Met de knop of plaatst
u een vinkje naast [Maak
nieuwe folder] .
z
Op het LCD-scherm wordt
weergegeven. Het pictogram verdwijnt
zodra de nieuwe map is gemaakt.
Selecteer een datum voor de
optie [Maak autom.] en een
tijd voor de optie [Tijd].
z
wordt weergegeven als de opgegeven
tijd nadert. Het pictogram verdwijnt zodra
de nieuwe map is gemaakt.
Opnamen maken
71
Page 74
Er kunnen maximaal 2000 beelden in een map worden bewaard.
Er wordt automatisch een nieuwe map gemaakt als u meer dan 2000
opnamen maakt, zelfs als u zelf geen nieuwe map maakt.
Bestandsnummering opnieuw
instellen
Opnamemodus
Aan de opnamen die u maakt, worden automatisch
bestandsnummers toegewezen. U kunt selecteren hoe
bestandsnummers worden toegewezen.
Menu (Instellen) [Bestandnr.] [Auto
1
reset]/[Continu].
Functie File No. Reset
[Continu]
[Auto reset]
*Wanneer er een lege geheugenkaart wordt gebruikt. Als u een geheugenkaart
met gegevens gebruikt, wordt het 7-cijferige nummer van de map en het beeld
die het laatst zijn opgenomen, vergeleken met het laatste nummer op de kaart.
Het hoogste nummer wordt gebruikt als basis voor nieuwe opnamen.
Zie Menu’s en instellingen(p. 32).
De volgende opname krijgt een nummer dat één hog er is
dan de vorige opname. Dit is handig als u al uw opnamen
wilt beheren op een computer, omdat dubbele
bestandsnamen worden voorkomen wanneer u va n map
of gehe ugenkaar t wisselt.*
De map en het beel dnummer worden opnieuw in gestel d
op de beginwaarde (100-0001)*. Hierdoor kunt u beelden
makkelijk per map beheren.
72
Page 75
Nummers van bestanden en mappen
Opnamen krijgen opeenvolgende bestandsnummers toegewezen,
beginnend bij 0001 en eindigend bij 9999. Bij mappen beginnen de
nummers bij 100 en eindigen ze bij 999. In een map kunnen
maximaal 2000 beelden worden opgeslagen.
Nieuwe map gemaakt
Geheugenkaart 1
[Continu]
Geheugenkaart verwisseld
Geheugenkaart 1 Geheugenkaart 2
Geheugenkaart 1
[Auto reset]
Geheugenkaart 1 Geheugenkaart 2
Beelden kunnen in een andere map worden opgeslagen als er
niet genoeg ruimte meer is, ook als het aantal beelden in de map
kleiner is dan 2000. De volgende beeldtypen worden namelijk
altijd samen in een map opgeslagen.
- Beelden van continu-opname
- beelden die zijn gemaakt met de zelfontspanner (handmatig)
- beelden die zijn gemaakt met de opnamemodus Stitch Hulp
- My Colors-opnamen ([Orig. Opslaan] ingesteld op [Aan])
Opnamen kunnen niet worden afgespeeld als de mapnummers zijn
gekopieerd of als beeldnummers zijn gekopieerd binnen een map.
Raadpleeg de Handleiding voor software en draadloze verbinding
voor informatie over mapstructuren of beeldtypen.
Opnamen maken
73
Page 76
Weergeven/wissen
Raadpleeg ook de Verkorte handleiding (p. 11).
Beelden vergroten
Duw de zoomknop naar .
1
wordt weergegeven en op
het scherm ziet u een vergroot
gedeelte van het beeld.
Beelden kunnen ongeveer 10
maal worden vergroot.
Geschatte locatie van
het weergegeven gebied
Gebruik de knop , , of om andere
2
delen van het beeld te vergroten.
Wanneer u in een vergrote weergave op de knop FUNC./
SET drukt, schakelt de camera over naar de modus waarin
u door de beelden kunt bladeren en wordt
weergegeven. Met de knoppen of kunt u met
dezelfde vergroting naar het volgende of het vorige beeld
bladeren. Als u nogmaals op de knop FUNC./SET drukt,
wordt het bladeren door de beelden geannuleerd.
U kunt de vergrotingsfactor met de zoomknop wijzigen.
De vergrote weergave annuleren
Duw de zoomknop naar . (U kunt de vergroting ook onmiddellijk
annuleren door op de knop MENU te drukken.)
74
Filmbeelden en beelden in de indexweergave kunnen niet
worden vergroot.
Page 77
Negen beelden tegelijk weergeven
(Indexweergave)
Duw de zoomknop naar .
1
U kunt maximaal negen beelden
tegelijk bekijken.
Gebruik de knop , ,
of om een ander beeld te
selecteren.
Schakelen tussen reeksen van negen
beelden
De springbalk wordt weergegeven
wanneer u de zoomknop in de
indexweergave naar drukt en u kunt
schakelen tussen reeksen van negen
beelden.
Gebruik de knop of om naar
de vorige of volgende reeks van
negen beelden te gaan.
Houd de knop FUNC./SET ingedrukt
en druk tegelijkertijd op de knop of om de eerste of
laatste reeks weer te geven.
Geselecteerd beeld
Springbalk
Film
Afspelen/wissen
Terugkeren naar de enkelvoudige weergave
Duw de zoomknop naar .
75
Page 78
Naar beelden springen
Wanneer u op een geheugenkaart veel beelden hebt vastgelegd,
is het handig om de vijf zoekcriteria hieronder te gebruiken om door
de beelden te springen om te vinden wat u zoekt.
Volgende 10
Volgende 100
Ga naar datum
Ga naar film
Ga naar folder
Druk in de modus Enkelvoudige weergave
1
op de knop .
De camera schakelt over naar
de modus Springen.
Het scherm varieert enigszins,
afhankelijk van de zoekcriteria.
Gebruik de knop of om een
2
zoekcriterium te selecteren en druk
vervolgens op de knop of .
U springt met 10 beel den tegelijk.
U springt met 100 beelden tegelijk.
U springt naar het eerste beeld van elke
opnamedatum.
U springt naar een film.
Hiermee wordt het eerste beeld in elke map
weergegeven
.
De locatie van het beeld
dat op dat moment
wordt weergegeven.
Het aantal beelden dat
voldoet aan de zoekcriteria.
Terugkeren naar de enkelvoudige weergave
Druk op de knop MENU.
76
Page 79
Films bekijken
U kunt geen films afspelen als de indexweergave is geactiveerd.
Geef een film weer en
1
druk op .
Beelden met het pictogram
zijn films.
Filmbedieningspaneel
Volume
(Aanpassen met de
knop of )
2 Selecteer (afspelen) en druk op .
De film wordt gepauzeerd wanneer u tijdens het afspelen op de
knop
FUNC./SET
nogmaals op die knop drukt.
Wanneer het afspelen is voltooid, wordt het laatste beeld
weergegeven. Druk op de knop FUNC./SET om het
filmbedieningspaneel weer te geven.
Werken met het filmbedieningspaneel
Hiermee beëindigt u het afspelen en keert u terug naar de enkelvoudige weergave.
Afdrukken (wanneer er een printer is aangesloten, wordt er een pictogram weergegeven.
Zie pagina Gebruikershandleiding voor Direct Print voor meer informatie.)
Verzenden (wanneer er een computer is aangesloten, wordt er een pictogram
weergegeven. Zie de Handleiding voor software en draadloze verbinding voor
meer informatie.)
Afspelen
Afspelen in slowmotion (u kunt het afspelen vertragen met de knop of versnellen
met de knop .)
Hiermee wordt het eerste beeld weergegeven
Vorige beeld (Als u de knop
Volgende beeld (Als u de knop
Hiermee wordt het laatst e beeld weergegeven
Bewerken (hiermee gaat u naar de filmbewerkingsmodus) (p. 78)
drukt. Het afspelen gaat verder als u
FUNC./SET
ingedrukt houdt, wordt de film teruggespoeld)
FUNC./SET
ingedrukt houdt, wordt de film vooruit gespoeld.)
Afspelen/wissen
77
Page 80
Gebruik de knoppen van de televisie om het gewenste
volume in te stellen wanneer u een film op tv bekijkt (p. 93).
Geluid kan niet in slowmotion worden afgespeeld.
Films bewerken
U kunt delen van opgenomen films wissen.
Films van 1 seconde of langer kunnen worden bewerkt. Films
die zijn beveiligd of die korter zijn dan 1 seconde, kunnen niet
worden bewerkt.
Selecteer (bewerken) in
1
het filmbedieningspaneel
en druk op .
Het scherm voor filmbewerking en
de balk met bew erkingsfuncties
worden weergegeven.
Gebruik de knop of om (snijden
2
begin) of (snijden eind) te selecteren en
de knop of om het snijpunt aan te
geven ( ).
U kunt een film die tijdelijk is bewerkt, bekijken door de knop
(afspelen) te selecteren en op de knop FUNC./SET te
drukken.
Als u (uit) selecteert, worden de bewerkingen
geannuleerd en keert u terug naar het
filmbedieningspaneel.
Bewerkingspaneel voor films
Bewer kingsbalk vo or fil ms
3 Selecteer (opslaan) en druk op .
78
Page 81
Selecteer [Nieuw bestand] of
4
[Overschrijven] en druk op .
Met [Nieuw bestand] slaat u de
bewerkte film op met een nieuwe
bestandsnaam. De gegevens van
vóór de wijziging blijven bewaard.
Als u op de knop FUNC./SET
drukt terwijl u een film opslaat,
wordt het opslaan geannuleerd.
Met [Overschrijven] wordt de bewerkte film met de
oorspronkelijke naam opgeslagen. De gegevens van vóór
de wijziging gaan verloren.
Als er onvoldoende ruimte over is op de geheugenkaart,
kunt u alleen [Overschrijven] selecteren.
Het kan ongeveer drie minuten duren om een bewerkte film
op te slaan. Als de batterij halverwege leeg raakt, kunt u de
bewerkte film niet opslaan. Het is dan ook aan te raden tijdens
het bewerken van films een volledig opgeladen batterij of de
afzonderlijk verkrijgbare voedingsadapterset ACK-DC10 te
gebruiken (p. 126).
Afspelen/wissen
79
Page 82
Beelden draaien in het scherm
U kunt beelden 90º of 270º rechtsom draaien op het scherm.
Origineel90° 270°
Menu (Keuze) .
1
Zie Menu’s en instellingen(p. 32).
Gebruik de knop of om het beeld te
2
selecteren dat u wilt draaien en druk op
om het draaien uit te voeren.
Druk herhaaldelijk op de knop FUNC./SET om de standen
90°/270°/0° uit te proberen.
U kunt dit ook instellen in de indexweergave.
Filmbeelden kunnen niet worden gedraaid.
Als beelden naar een computer worden gedownload,
is de stand van beelden die door de camera zijn gedraaid
afhankelijk van de software waarmee de beelden worden
gedownload.
80
Page 83
Weergeven met overgangseffecten
U kunt selecteren welk overgangseffect wordt gebruikt tijdens het
wisselen van beelden.
Gewoon scherm
Het weergegeven beeld wordt donkerder en het volgende beeld wordt
langzaam lichter totdat het wordt weergegeven.
Druk op de knop zodat het vorige beeld vanaf de l inkerzijde wordt
weergegeven, en op de knop om het volgende beeld vanaf de
rechterzijde weer te geven.
Menu (Keuze) /.
1
Zie Menu’s en instellingen(p. 32).
Het overgangseffect wordt niet weergegeven wanneer een
beeld wordt gewisseld terwijl de camera een ander beeld
afleest van de geheugenkaart.
Geluidsmemo’s aan beelden toevoegen
In de weergavemodus (enkelvoudige weergave en indexweergave)
kunt u aan beelden geluidsmemo's van maximaal 60 seconden
koppelen. De geluidsgegevens worden opgeslagen in de WAVEindeling.
Afspelen/wissen
Menu (Keuze) .
1
Zie Menu’s en instellingen(p. 32).
81
Page 84
Gebruik de knop of om het beeld te
2
selecteren waaraan u een geluidsmemo wilt
toevoegen en druk op .
Het geluidsmemopaneel wordt weergegeven.
3 Selecteer (opnemen) en druk op .
De verstreken tijd en de
resterende tijd worden
weergegeven.
Wanneer u op de knop FUNC./
SET drukt, wordt de opname
onderbroken. Druk nogmaals
op de knop om het opnemen te
hervatten.
U kunt een geluidsmemo van
maximaal 60 seconden
toevoegen aan een beeld.
Geluidsmemopaneel
Uit
Opnemen
Pauze
Afspelen
Wissen
Selecteer [Wissen] in het bevestigingsscherm en druk op de knop
FUNC./SET
.
Geluidsmemopaneel
Verstreken tijd/
Resterende tijd
Vo lum e
(Aanpassen met de
knop of )
82
U kunt geen geluidsmemo’s toevoegen aan films.
Geluidsmemo's voor beveiligde beelden kunnen niet
worden gewist.
Page 85
Automatisch afspelen (Dia Shows)
Beelden op de geheugenkaart automatisch weergeven.
De beeldinstellingen voor diapresentaties worden gebaseerd op
de DPOF-norm (Digital Print Order Format) (p. 88).
Alle beelden
Datum
Folder
Film
Foto's
Custom 1 - 3
–
Menu (Keuze) .
1
2
Zie Menu’s en instellingen(p. 32).
Selecteer , , , , of –.
Voor of selecteert u de
beelddatum of de map die u wilt
afspelen (p. 85).
Voor , of selecteert u de
beelden die u wilt
Als u het afspelen van de beelden
wilt combineren met een
overgangseffect, gebruikt u de knop om [Effect] te
selecteren en kiest u het type effect met de knop of
(zie volgende pagina).
Alle beelden op een geheugenkaart op
volgorde weergeven
Alle beelden met een specifieke datum op
volgorde weergeven.
Alle beelden in een specifieke map op
volgorde weergeven.
Alleen filmbestanden op volgorde afspelen.
Alleen stilstaande beeld en afspelen op
volgorde.
De beelden die voor elke diapresentatie zijn
geselecteerd (Custom 1, Custom 2 of
Custom 3) afspelen op volgorde (p. 85).
afspelen (p. 85)
.
Afspelen/wissen
83
Page 86
3
Selecteer [Start] en druk
op.
Tijdens de diapresentaties zijn de
volgende functies beschikbaar.
- De diapresentatie onderbreken/
hervatten: druk op de knop
FUNC./SET.
- De diapresentati e snel vooruit en achteruit afspelen: druk
op de knop of (houd de knop ingedrukt om sneller
tussen de beelden te schakelen)
- De diapresentatie stoppen: druk op de knop MENU.
Overgangseffecten
U kunt selecteren welk overgangseffect wordt gebruikt wanneer
een beeld wordt vervangen door een ander.
Gewoon scherm
Het nieuwe beeld wordt langzaam lichter terwijl het van onder naar
boven beweegt.
Het nieuwe beeld verschijnt eerst in een kruisvorm en br eidt zich
geleidelij k aan ui t totdat het volledige beeld wor dt weergegeven.
Delen van het beeld bewegen horizontaa l op het scher m en brei den
zich dan geleidelijk aan uit totdat het volledige beeld wordt
weergege ven.
In de modus Enkelvoudige weergave (wanneer een stilstaand
beeld wordt weergegeven), kunt u een diapresentatie starten
vanaf het beeld dat op dat moment wordt weergegeven. Houd
daarvoor de knop FUNC./SET ingedrukt terwijl u op de knop
drukt. Als u dit doet bij het laatst opgenomen beeld,
wordt de diapresentatie gestart bij het eerste beeld met
dezelfde datum.
84
Page 87
De beelddatum of map selecteren die
u wilt weergeven (
Selecteer of en druk op .
1
Selecteer de datum of de map die u wilt
2
afspelen met de knop of en druk
vervolgens op .
/
)
DatumFolder
De beelden selecteren die u wilt weergeven (–)
Selecteer alleen die beelden die u wilt afspelen en sla die op als
diapresentatie (Custom 1, 2 of 3). U kunt maximaal 998 beelden selecteren.
Ze worden afgespeeld in de volgord e waarin ze zijn geselecteerd.
Selecteer , of en druk op .
1
Eerst wordt alleen het pictogram weergegeven. Wanneer u instelt,
verandert het pictogram in en wordt weergegeven. Wanneer
en worden ingesteld, veranderen ze op dezelfde manier.
Gebruik de knop of om
2
te wisselen tussen de beelden
die u wilt weergeven en de
knop om beelden te
selecteren of de selectie
ongedaan te maken.
U kunt ook opnamen selecteren in de
indexweergave.
U kunt de instelling ongedaan maken
door op de knop
MENU
te drukken.
Vinkje geeft aan dat het
beeld is geselecteerd
Nummer geeft de
selectievolgorde a an
Afspelen/wissen
85
Page 88
Alle beelden selecteren
1. Nadat u in stap 1 - hebt geselecteerd (p. 85), kunt
u de knop gebruiken om [Markeer alles] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop
2. Gebruik de knop om [Markeer alles] te selecteren en
druk vervolgens op de knop
3. Gebruik de knop om [OK] te selecteren en druk
vervolgens op de knop
Door [Herstel] te kiezen, maakt u de selectie van alle
beelden ongedaan.
FUNC./SET
FUNC./SET
FUNC./SET
.
.
.
De instellingen voor Speeltijd en Herhalen
aanpassen
Speeltijd
Hiermee kunt u opgeven hoe lang elk beeld moet worden
weergegeven. Kies uit 3-10 seconden, 15 seconden en
30 seconden. Afhankelijk van het beeld kan de weergaveduur
enigszins variëren.
Herhalen
Hiermee geeft u op of de diapresentatie moet worden
beëindigd wanneer alle beelden zijn weergegeven of
opnieuw moet worden afgespeeld.
1 Selecteer [Instellen] en druk op .
Selecteer [Speeltijd]
2
of [Herhalen] en
selecteer de
gewenste optie.
De instelling kan ongedaan
worden gemaakt door op
de knop MENU te drukken.
86
Page 89
Beelden beveiligen
U kunt belangrijke beelden en films beveiligen, zodat ze niet per
ongeluk worden gewist.
Menu (Keuze) .
1
2
Zie Menu’s en instellingen(p. 32).
Selecteer het beeld dat u wilt
beveiligen en druk op .
U kunt de instelling ongedaan
maken door nogmaals op de knop
FUNC./SET te drukken.
U kunt beelden ook beveiligen in
de indexweergave.
Beveiligingspictogram
Alle beelden wissen
Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld. Denk goed na
voordat u beelden wist.
Beveiligde beelden kunnen met deze functie niet worden gewist.
Menu (Keuze) .
1
Zie Menu’s en instellingen(p. 32).
Afspelen/wissen
2 Selecteer [OK] en druk op .
Als u het wissen wilt annuleren, selecteert u [Stop].
Formatteer de geheugenkaart als u niet alleen de beelden maar
ook alle andere gegevens op de kaart wilt wissen (p. 28).
87
Page 90
Afdruk-/verzendinstellingen
De DPOF-afdrukinstellingen
selecteren
Met de camera kunt u vooraf de beelden op een geheugenkaart
selecteren die u wilt afdrukken en het gewenste aantal exemplaren
instellen. Dit is heel handig als u beelden wilt afdrukken met een
printer die de functie Direct Print ondersteunt of als u beelden wilt
verzenden naar een fotozaak die DPOF ondersteunt.
Het pictogram wordt mogelijk weergegeven bij gebruik
van een geheugenkaart met afdrukinstellingen van een
andere DPOF-compatibele camera. Deze instellingen worden
overschreven door de instellingen die u opgeeft.
Menu (Keuze) .
1
Zie Menu’s en instellingen(p. 32).
Afzonderlijke beelden
2 Selecteer [Opdracht] en druk op .
Als u [Herstel] selecteert, worden
alle afdrukinstellingen voor de
beelden geannuleerd.
88
Page 91
Beelden selecteren voor
3
afdrukken
De selectiemethode is afhankelijk
van de instellingen van het
afdruktype (p. 90).
- (Standaard)/(Beide)
Selecteer een opname, druk op
de knop FUNC./SET en gebruik
de knop of om het aantal
afdrukken te selecteren
(maximaal 99).
- (Index)
Kies een opname en druk op de
knop FUNC./SET om deze wel
of niet te selecteren.
.
Aantal exemplaren
Selectie van indexafdruk
U kunt ook opnamen selecteren in
de indexweergave.
Alle beelden op een geheugenkaart
2
Selecteer [markeer] en druk op .
Als u [Herstel] selecteert, worden
alle afdrukinstellingen voor de
beelden geannuleerd.
Van elk beeld wordt één afdruk
gemaakt.
3 Selecteer [OK] en druk op .
De uitvoer van sommige printers of fotozaken is niet altijd
in overeenstemming met de opgegeven afdrukinstellingen.
Voor films kunt u geen afdrukinstellingen selecteren.
Afdruk-/verzendopties
89
Page 92
De beelden worden afgedrukt op volgorde van bestandsnummer.
U kunt maximaal 998 beelden selecteren.
Als [Afdruktype] is ingesteld op [Beide], kan het aantal afdrukken
worden ingesteld. Als deze optie is ingesteld op [Index], kan het
aantal niet worden ingesteld (er word slechts één afdruk gemaakt).
Stel bij de DPOF-afdrukinstellingen niet de datum in wanneer
u beelden afdrukt waarin de datum is ingesloten met de functie
[Datum stempel]. Hierdoor wordt de datum mogelijk twee keer
afgedrukt.
De afdrukmethode instellen
U kunt de volgende afdrukinstellingen selecteren:
Standaard
Afdruktype
Datum
File No.
Menu (Keuze) .
1
Selecteer [Instellen]
2
Index
Beide
Zie Menu’s en instellingen(p. 32).
en druk op .
Eén beel d per pagina afdrukken.
De gesel ecteerde be elden worde n verkleind
afgedr ukt in de vorm van een index.
De beelden worden stan daard en ook als
index afgedrukt.
De datum wordt ook afgedrukt.
Het bestandsnummer wordt ook afgedrukt.
90
Selecteer [Afdruktype], [Datum] of [File No.]
3
en geef vervolgens de instellingen op.
Page 93
De instellingen voor [Datum] en [File No.] zijn op de
volgende manier afhankelijk van het Afdruktype.
-[Index]
[Datum] en [File No.] kunnen niet tegeli jkertijd zijn
ingestel d op [Aan].
- [Standaard] of [Beide]
[Datum] en [File No.] kunnen niet tegelijkertijd zijn
ingesteld op [Aan]. De afdrukbare informatie kan echter
per printer verschillen.
Ingesloten datums in de modus (Briefkaart met
ingesloten datum) (p. 44). Drukt de datum ook af wanneer
[Datum] is ingesteld op [Uit].
De datum wordt afgedrukt in de stijl die in het menu
[Datum/Tijd] is opgegeven. (p. 35).
De DPOF-verzendinstellingen
selecteren
Met de camera kunt u instellingen voor beelden opgeven voordat
u deze naar een computer gaat downloaden. Raadpleeg de
Handleiding voor software en draadloze verbinding voor instructies
voor het overbrengen van beelden naar een computer.
De instellingen op de camera zijn compatibel met de DPOF-norm
(Digital Print Order Format).
Het pictogram wordt mogelijk weergegeven bij gebruik
van een geheugenkaart met verzendinstellingen van een
andere DPOF-compatibele camera. Deze instellingen worden
overschreven door de instellingen die u opgeeft.
Afdruk-/verzendopties
Menu (Keuze) .
1
Zie Menu’s en instellingen(p. 32).
91
Page 94
Afzonderlijke beelden
2 Selecteer [Opdracht] en druk op .
Door [Herstel] te selecteren,
annuleert u alle
verzendinstellingen.
3 Selecteer het beeld dat u wilt verzenden en
druk op .
U kunt de instelling ongedaan
maken door nogmaals op de knop
FUNC./SET te drukken.
U kunt ook opnamen selecteren in
de indexweergave.
Alle beelden op een geheugenkaart
Verzendselectie
2 Selecteer [markeer] en druk op .
Door [Herstel] te selecteren,
annuleert u alle
verzendinstellingen.
3 Selecteer [OK] en druk op .
De beelden worden op volgorde van bestandsnummer
verzonden.
U kunt maximaal 998 beelden selecteren.
92
Page 95
Beelden weergeven op een televisie
U kunt een televisietoestel als monitor gebruiken om beelden af te
spelen of tijdens het maken van opnamen weer te geven, als u de
camera op de televisie aansluit met de meegeleverde AV-kabel.
Schakel de camera en de televisie uit.
1
Sluit de AV-kabel aan op de A/V OUT-uitgang
2
van de camera.
Schuif het klepje van de
aansluitingen open en plaats de
AV-kabel stevig in de uitgang.
Sluit de andere uiteinden
3
van de AV-kabel aan op
de ingangen voor video
en audio van de televisie.
Zet de televisie aan en selecteer het
4
videokanaal.
Schakel de camera in.
5
Geel
IN
Zwart
VIDEO
AUDIO
Beelden weergeven op een televisie
U kunt per land het gewenste videosysteem kiezen (NTSC of
PAL ) (p. 36). De standaardinstelling is afhankelijk van het land
waarin u zich bevindt.
- NTSC: Japan, VS, Canada, Taiwan en andere regio's
- PAL: Europa, Azië (exclusief Taiwan), Oceanië en
andere regio's
Als het videosysteem onjuist is ingesteld, worden de beelden
van de camera mogelijk niet goed weergegeven.
93
Page 96
De camera aanpassen (Instellingen voor Mijn camera)
In het menu Mijn camera kunt u het opstartscherm,
het opstartgeluid, het werkgeluid, het geluid van de zelftimer en
het sluitergeluid aanpassen. U kunt deze instellingen wijzigen en
registreren zodat u de camera aan uw eigen wensen kunt
aanpassen.
Mijn camera-instellingen wijzigen
Menu (Mijn camera) Menuonderdeel.
1
2
Zie Menu’s en instellingen(p. 32).
Selecteer de inhoud die
u wilt instellen.
Selecteer [Thema] om overal
dezelfde instellingen te gebruiken.
94
Page 97
Mijn camera-instellingen registreren
Beelden die op de geheugenkaart zijn opgeslagen en recent
opgenomen geluiden kunt u eenvoudig als Mijn camera-instellingen
toevoegen aan de menuonderdelen en. U kunt ook de
bijgeleverde software gebruiken om beelden en geluiden van uw
computer over te brengen naar de camera.
Als u de standaardinstellingen van Mijn camera wilt
herstellen, moet u een computer gebruiken. Gebruik de
meegeleverde software (ZoomBrowser EX/ImageBrowser)
om de standaardinstellingen van de camera te herstellen.
Stel de modusschakelaar in op
1
(Weergeven) Menu (Mijn camera)
Menuonderdeel registreren.
Zie Menu’s en instellingen(p. 32).
2 Selecteer of en druk op .
De camera aanpassen
95
Page 98
Selecteer een beeld of neem een geluid op.
3
opstart scherm
Selecteer het beeld dat u wilt
registreren en druk op de knop
FUNC./SET.
opstart geluid, werkgeluid,
Geluidzelftimer en
Sluiter geluid
Selecteer (opnemen) en druk
op de knop FUNC./SET.
Selecteer na de opname
(registreren) en druk op de knop
FUNC./SET.
- Het opnemen wordt automatisch gestopt zodra de
opnametijd is verstreken.
- Selecteer (afspelen) om de opname af te spelen.
- Druk op (uit) om af te sluiten in plaats van te
registreren.
4
Selecteer [OK] en druk
op.
Als u het registreren wilt
annuleren, selecteert u [Stop].
De volgende items kunnen niet worden geregistreerd als
Mijn camera-instellingen.
-Films.
- Geluiden die zijn opgenomen met de functie
Geluidsmemo (p. 81).
De vorige instelling wordt gewist wanneer er een nieuwe
Mijn camera-instelling wordt toegevoegd.
96
Zie de Handleiding voor software en draadloze verbinding
voor meer informatie over het maken en toevoegen van
camera-instellingen.
Page 99
Een draadloze verbinding gebruiken (verbinding met een printer)
Als u gemaakte beelden wilt opslaan of afdrukken, kunt u ze zonder
het gebruik van kabels verzenden naar een pc of printer.
Verbinding maken met
een printer
Als u de meegeleverde draadloze
print adapter aansluit op een printer
die compatibel is met Canon
PictBridge kunt u gemaakte
beelden afdrukken nadat u ze via
een draadloze verbinding naar de printer hebt verzonden (p. 98).
Raadpleeg de instructies op de volgende pagina.
Verbinding maken met
een computer
Als u de software op de cd Canon
Digital Camera Solution Disk
installeert op een computer die
geschikt is voor draadloze
verbindingen*, kunt u een draadloze
verbinding tot stand brengen tussen de camera en de computer.
Als u een draadloze verbinding maakt met een computer, kunt u niet
alleen beelden die u al hebt gemaakt naar de computer verzenden, maar
ook opnamen maken en deze direct naar de computer verzenden
(Auto Transfer), verzonden beelden automatisch afdrukken en zelfs
opnamen maken via de computer.
* Het tot s tand brenge n van ee n draad loze verbindi ng tus sen de c amera en de comp uter
is all een mogelijk met he t besturingssysteem Wind ows XP SP2.
Draadloze verbinding
Raadpleeg de Handleiding voor software en draadloze verbinding.
Als uw printer niet compatibel is met Canon PictBridge, kunt u
uw beelden nog steeds makkelijk afdrukken met behulp van
de kabel waarmee u de camera op de printer kunt aansluiten.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor Direct Print voor
meer informatie.
97
Page 100
Verbinding maken met een printer
De draadloze print adapter aansluiten op
een printer
Als u de meegeleverde draadloze print adapter WA-1 aansluit op
een printer die compatibel is met Canon PictBridge, kunt u de
beelden die zijn opgeslagen op de geheugenkaart van de camera
afdrukken via een draadloze verbinding.
Sluit de draadloze print adapter niet aan op een computer.
Hierdoor kunnen storingen in de computer ontstaan.
De draadloze print adapter is alleen bestemd voor printers
die compatibel zijn met Canon PictBridge.
De hoek en richting van de draadloze print
1
adapter aanpassen.
De draadloze print
adapter kan worden
gedraaid zoals
aangegeven in de
illustratie.
Draai de USB-uitgang
van de draadloze
print adapter zodanig
dat deze in de USBpoort van de printer
kan worden
gestoken.
Gebruik geen
onnodige kracht bij
het aanpassen van
de hoek en de
richting van de draadloze print adapter.
USBuitgang
Buigen
(Openen en sluiten binnen een bereik
van 180 graden)
De lijn die het
mogelijke
draaibereik
aangeeft
(270 graden)
Draaien
98
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.