CANON G9X User Manual [nl]

Page 1
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Gebruikershandleiding
● Zorg dat u deze handleiding leest, inclusief het gedeelte
=
“Veiligheidsmaatregelen” ( gebruik neemt.
● Door deze handleiding te lezen, leert u de camera correct te gebruiken.
● Bewaar deze handleiding goed, zodat u deze in de toekomst kunt raadplegen.
14), voordat u de camera in
● Klik op de knoppen rechtsonder om andere pagina’s te openen. : Volgende pagina : Vorige pagina
: Pagina voordat u op een koppeling klikte
● Als u naar het begin van een hoofdstuk wilt gaan, klikt u op
de hoofdstuktitel aan de rechterkant.
NEDERLANDS
© CANON INC. 2015 CEL-SW2MA280
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
1
Page 2
Vóór gebruik
Informatie om te beginnen
Inhoud van de verpakking
Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met uw leverancier.
=
Batterij
NB-13L*
Polsriem
2).
Camera
Batterijlader
CB-2LH/CB-2LHE
* Verwijder het stickerlabel niet van een batterij.
De verpakking bevat ook gedrukt materiaal.
Een geheugenkaart is niet bijgesloten (
Compatibele geheugenkaarten
De volgende geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) kunnen, ongeacht de capaciteit, worden gebruikt.
SD-geheugenkaarten*
SDHC-geheugenkaarten*1*
SDXC-geheugenkaarten*1*
*1 Kaarten die voldoen aan de SD-normen. Niet voor alle geheugenkaarten
is de werking in deze camera geverieerd.
*2 UHS-I-geheugenkaarten worden ook ondersteund.
1
2
2
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
2
Page 3
Opmerkingen vooraf en wettelijke informatie
Maak enkele proefopnamen en bekijk deze om te controleren of de
beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief kaarten, die ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of niet kan worden gelezen door apparaten.
Onder copyrightwetgeving in uw land is het mogelijk verboden
uw opgenomen beelden of muziek en beelden met muziek waarop copyright rust op de geheugenkaart voor iets anders dan privégebruik te gebruiken. Zie af van het onbevoegd maken van opnamen dat een overtreding is van het auteursrecht, en denk eraan dat, ook al is de opname gemaakt voor persoonlijk gebruik, het fotograferen in strijd kan zijn met het auteursrecht of andere wettelijke rechten op bepaalde voorstellingen of tentoonstellingen, of in bepaalde commerciële omstandigheden.
Meer informatie over de garantie voor uw camera of de Canon
Klantenservice vindt u in de garantie-informatie in het pakket met het instructieboekje dat bij uw camera wordt geleverd.
Hoewel het scherm (de monitor) onder productieomstandigheden voor
uitzonderlijk hoge precisie is vervaardigd en meer dan 99,99% van de pixels voldoet aan de ontwerpspecicaties, kunnen pixels in zeldzame gevallen gebreken vertonen, of als rode en zwarte punten zichtbaar zijn. Dit is geen teken van beschadiging van de camera en heeft geen invloed op de opgenomen beelden.
De camera kan warm worden als deze gedurende langere tijd wordt
gebruikt. Dit is geen teken van beschadiging.
Conventies die in deze handleiding worden gebruikt
In deze handleiding worden pictogrammen gebruikt om de
bijbehorende cameraknoppen en controleknoppen, waarop de pictogrammen zijn afgebeeld of die er op lijken, aan te duiden.
De onderstaande cameraknoppen en bedieningselementen
worden met de volgende pictogrammen aangeduid: Getallen tussen haakjes geven de nummers aan van de overeenkomstige bedieningselementen in “Onderdeelnamen” (
[ ] Ring (10) aan de voorkant
Opnamestanden en pictogrammen en tekst op het scherm worden
tussen haakjes weergegeven.
: Wat u beslist moet weten
: Opmerkingen en tips voor deskundig cameragebruik
: Geeft handelingen op het aanraakscherm aan
= xx: Pagina’s met verwante informatie (in dit voorbeeld staat “xx”
voor een paginanummer)
De instructies in deze handleiding gelden voor een camera die op
de standaardinstellingen is ingesteld.
Voor het gemak verwijst “de geheugenkaart” naar alle ondersteunde
geheugenkaarten.
De symbolen “
functie wordt gebruikt voor foto’s of lms.
Foto’s” en “ Films” onder titels geven aan of de
=
4).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
3
Page 4
)
(
(
(
(
(7)
(12) (3)(10)(6)(5) (9)
Onderdeelnamen
Vóór gebruik
Basishandleiding
(6)(2)(1) (3) (4) (5)
(8)
)
4
)
3
)
2
)
1
(1) Lens
(2) Lampje
(3) Riembevestigingspunt
(4) Zoomknop
Opnemen: [
Afspelen: [
(5) Programmakeuzewiel
(6) Ontspanknop
(7) ON/OFF-knop
(8) Luidspreker
(telelens)] /
(groothoek)]
[
(vergroten)] /
(index)]
[
(11)
(14)(13)
(15)
(9) [
(10) Ring
(11) Flitser
(12) Knop [
(13) Serienummer (bodynummer)
(14)
(15) Aansluiting statief
(16) Klepje van geheugenkaart/
(17) Klepje gelijkstroomkoppeling
(Afspeelknop)]
(Mobiele
apparaatverbinding)]
(N-teken)*
batterijhouder
Handleiding voor gevorderden
(17)
(16)
(7)
(8) (9)
(
10
(1) Schakelaar [ (Flitser omhoog)]
(2) Scherm (monitor)*
(3) Microfoon
(4) DIGITAL-aansluiting
(5) HDMI™-aansluiting
1
*1 Gebruikt bij NFC-functies ( *2 Tikken op het scherm worden mogelijk minder goed gedetecteerd wanneer
u gebruik maakt van een schermbescherming. Verhoog in dit geval de gevoeligheid van het aanraakscherm (
2
=
132).
(6) Filmknop
(7) Knop [
(8) Knop [
(9) Indicator/USB-oplaadlampje
(10) Knop [
=
165).
(menu Snelle inst./
Instellen)] button
]
(Informatie)]
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
4
Page 5
Inhoudsopgave
Vóór gebruik
Informatie om te beginnen ............................................... 2
Inhoud van de verpakking ........................................................ 2
Compatibele geheugenkaarten ................................................ 2
Opmerkingen vooraf en wettelijke informatie ........................... 3
Conventies die in deze handleiding worden gebruikt ............... 3
Onderdeelnamen...................................................................... 4
Algemene bediening camera.................................................. 12
Veiligheidsmaatregelen .......................................................... 14
Basishandleiding
Basishandelingen ........................................................... 17
Bediening via het aanraakscherm .......................................... 17
Tikken ........................................................................................17
Slepen .......................................................................................17
Voordat u begint ..................................................................... 18
De riem bevestigen ....................................................................18
De camera vasthouden .............................................................18
De batterij opladen ....................................................................18
De batterij en uw geheugenkaart plaatsen ................................ 19
De batterij en geheugenkaart verwijderen ............................. 20
De datum en tijd instellen .......................................................... 20
De datum en tijd wijzigen ......................................................21
Weergavetaal ............................................................................21
De camera testen ................................................................... 22
Opnamen maken (Smart Auto) ..................................................22
Bekijken .....................................................................................23
Beelden wissen .....................................................................24
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera ................................. 25
Aan/Uit.................................................................................... 25
Spaarstandfuncties (Automatisch uit) ........................................ 26
Spaarstand in de opnamemodus ..........................................26
Spaarstand in de afspeelmodus ............................................ 26
Ontspanknop .......................................................................... 26
Opnamestanden ..................................................................... 27
Opties opnameweergave ....................................................... 27
Het menu Snelle instellingen gebruiken ................................. 28
Bediening via het aanraakscherm gebruiken om instellingen
te congureren ...........................................................................28
Het menuscherm gebruiken ................................................... 29
Bediening via het aanraakscherm ............................................. 30
Toetsenbord op het scherm .................................................... 30
Indicatorweergave .................................................................. 31
Klok ........................................................................................ 32
Auto-modus/Modus Hybride automatisch .................... 33
Opnamen maken met door de camera bepaalde
instellingen ............................................................................. 33
Opnamen maken (Smart Auto) ..................................................33
Opnamen maken in de modus Hybride automatisch .................35
Digest-lm afspelen ...............................................................36
Foto’s/lms ............................................................................36
Foto’s .....................................................................................36
Films ......................................................................................37
Compositiepictogrammen .......................................................... 37
Scènes voor continue opname .............................................. 38
Pictogrammen voor beeldstabilisatie ......................................... 39
Kaders op het scherm ...............................................................39
Algemene, handige functies ................................................... 40
Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom) ..................40
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
5
Page 6
Opnemen met vooraf ingestelde brandpuntsafstanden
(Trapsgewijs zoomen) ...............................................................40
De zelfontspanner gebruiken ..................................................... 40
Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner ............. 41
De zelfontspanner aanpassen ............................................... 41
Opnamen maken door het scherm aan te raken
(Touch Shutter) ..........................................................................42
Continue opname ......................................................................42
Beelden weergeven tijdens het afspelen ............................... 43
Gezichts-ID gebruiken ............................................................ 44
Persoonlijke gegevens ..............................................................44
Gezichts-ID-gegevens registreren ............................................. 44
Opnamen maken .......................................................................45
Geregistreerde gegevens controleren en bewerken .................46
Gezichtsgegevens overschrijven en toevoegen .................... 46
Geregistreerde gegevens wissen .......................................... 47
Functies voor de beeldaanpassing......................................... 48
De verhouding wijzigen .............................................................48
Beeldkwaliteit wijzigen ...............................................................48
Groenige beeldgebieden door kwiklampen corrigeren .............. 49
Beeldkwaliteit van lms wijzigen ................................................ 49
Voor NTSC-video ..................................................................49
Voor PAL-video ......................................................................50
Handige opnamefuncties........................................................ 50
De digitale horizon gebruiken .................................................... 50
Het gebied waarop wordt scherpgesteld vergroten ................... 51
Controleren op gesloten ogen ................................................... 51
Automatisch corrigeren uitschakelen ......................................... 52
Instellingen van de IS-modus wijzigen ......................................52
Beeldstabilisatie uitschakelen ...............................................52
Filmen met onderwerpen op hetzelfde formaat als waarop
ze voor het lmen werden weergegeven ................................... 53
De camerabewerkingen aanpassen ....................................... 53
Voorkomen dat het AF-hulplicht afgaat ......................................53
Voorkomen dat de lamp voor rode-ogenreductie aangaat ........53
De weergavestijl van het beeld na opnamen wijzigen ............... 54
De weergaveduur van het beeld na opnamen wijzigen ......... 54
Het weergegeven scherm na de opname wijzigen ................ 54
Andere opnamestanden ................................................. 55
Automatisch effecten toepassen (Creatieve opname) ........... 55
Genieten van diverse beelden van elke opname ......................55
Effecten kiezen ..........................................................................56
Films opnemen met diverse effecten .........................................56
Creatieve opname-lm afspelen ............................................ 56
Specieke scènes .................................................................. 57
Speciale effecten toepassen .................................................. 58
Opnamen met hoog contrast maken (High Dynamic Range) .... 59
Artistieke effecten toevoegen ................................................59
Opnamen maken met verbleekte kleuren (Nostalgisch) ............59
Opnamen maken met het effect van een visooglens
(Fisheye-effect) ..........................................................................60
Foto’s die lijken op een miniatuurmodel (Miniatuureffect) .........60
Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd
(voor clips van een minuut) ...................................................61
Opnamen maken met een speelgoedcamera-effect
(Speels effect) ...........................................................................61
Onderwerpen eruit laten springen (Achtergrondvervaging) .......61
Opnamen met een soft-focuseffect ...........................................62
Opnamen maken in monochroom ............................................. 62
Speciale standen voor andere doeleinden ............................. 63
Sterren fotograferen (Ster) ........................................................63
Opnamen maken van mensen met een sterrenhemel
als achtergrond (Sterrenportret) ............................................ 63
Opnamen maken van nachtscènes onder de
sterrenhemel (Sterrenhemel) ................................................64
Sterrenbanen opnemen (Sterrenbanen) ...............................65
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
6
Page 7
Films maken van sterrenbeweging
(Time-lapselm sterren) .........................................................66
Kleuren aanpassen ...............................................................67
De scherpstelling aanpassen ................................................68
Verschillende lms opnemen.................................................. 69
Films opnemen in de modus [ ] ..............................................69
Helderheid vergrendelen of wijzigen voordat u een
opname maakt .......................................................................69
Automatische langzame sluiter uitschakelen .......................70
Hevige camerabewegingen corrigeren ...................................... 70
Geluidsinstellingen ....................................................................70
Het windlter uitschakelen ..................................................... 70
De demper gebruiken ............................................................ 71
Korte clips opnemen ..................................................................71
Afspeeleffecten ......................................................................71
iFrame-lms opnemen ...............................................................72
P-modus ........................................................................... 73
Opnamen maken met programma AE ([P]-modus) ................ 73
Helderheid van het beeld (Belichting) .................................... 74
De helderheid van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie) ..........................................................74
Belichting en helderheid van beeld vergrendelen (AE lock) ...... 74
De meetmethode wijzigen ......................................................... 74
Het spotmetingpuntkader aan het AF-kader koppelen ..........75
De ISO-waarde wijzigen ............................................................ 75
Aanpassen van automatische instellingen voor ISO ............. 75
Het niveau van ruisreductie wijzigen (Hoog ISO nr.) .................76
Auto Exposure-bracketing (AEB-opname) ................................76
Dynamic Range-correctie (DR-correctie) ..............................76
Schaduwcorrectie ..................................................................77
Aanpassen van automatische instellingen voor ND lter ..........77
Beeldkleuren .......................................................................... 78
Natuurlijke kleuren vastleggen (Witbalans) ............................... 78
Aangepaste witbalans ...........................................................78
De witbalans handmatig corrigeren ....................................... 78
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors) ..................... 79
Custom Kleur .........................................................................80
Opnamebereik en scherpstellen............................................. 81
Close-ups maken (Macro) .........................................................81
Opnamen maken in de modus Handmatig scherpstellen .......... 81
Het scherpstelgebied eenvoudig bepalen (MF-peaking) ....... 82
Focusbracketing (modus BKT-Focus) ...................................82
Digitale telelens .........................................................................83
De AF-methode selecteren ........................................................83
Één punt AF ...........................................................................83
Positie en afmeting van AF-kaders wijzigen (Één punt AF) ... 84
+Tracking ............................................................................84
Opnamen maken met Servo AF ................................................85
De focusinstelling veranderen ................................................... 85
Een persoon selecteren op wie u wilt scherpstellen
(Gezichtsselectie) ......................................................................86
Onderwerpen kiezen om op scherp te stellen (Touch AF) .........86
Opnamen maken met AF lock ...................................................87
Flitser...................................................................................... 88
Flitsermodus wijzigen ................................................................88
Automatisch ...........................................................................88
Aan ........................................................................................88
Slow sync ..............................................................................88
Uit ..........................................................................................88
De itsbelichtingscompensatie aanpassen ................................89
Opnamen maken met FE-lock ................................................... 89
De itstiming wijzigen ................................................................89
Overige instellingen ................................................................ 90
Beeldkwaliteit wijzigen ...............................................................90
Vastleggen in de RAW-indeling .............................................90
Via het menu .........................................................................91
Instellingen van de IS-modus wijzigen ......................................91
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
7
Page 8
Tv-, Av-, M- en C-modus ................................................. 92
Specieke sluitertijden (Modus [Tv]) ...................................... 92
Specieke diafragmawaarden (Modus [Av]) ........................... 93
Specieke sluitertijden en diafragmawaarden (Modus [M]).... 93
Opnamen met lange sluitertijd maken (Bulb) ......................... 94
De itsoutput aanpassen ........................................................ 95
Films opnemen met specieke sluitertijden en
diafragmawaarden.................................................................. 95
Bediening en display wijzigen ................................................ 96
Instellingen aanpassen terwijl u van ringfunctie wisselt ............96
Instellingen wijzigen met de ring ................................................ 97
Functies die aan de ring kunnen worden toegewezen .......... 97
Functies toewijzen aan de ring .............................................. 98
Weergegeven informatie wijzigen ..............................................98
De weergegeven informatie aanpassen ................................ 99
Functies toewijzen aan de Movie-knop .....................................99
Het menu Snelle instellingen aanpassen ............................. 100
Items selecteren om een plaats te geven in het menu ............ 100
Menu-items verplaatsen ......................................................100
Opname-instellingen opslaan ............................................... 101
Instellingen die kunnen worden opgeslagen .......................101
Veelgebruikte menu-items voor opname opslaan
(My Menu) ...............................................................................101
Afspeelmodus ............................................................... 103
Bekijken ................................................................................ 103
Van weergavemodus wisselen ................................................105
Overbelichtingswaarschuwing (voor highlights
van beelden) ........................................................................105
Histogram ............................................................................105
RGB-histogram, GPS-informatieweergave .........................105
Korte lms bekijken die zijn opgenomen in de Creatieve
opname-modus (Creatieve opname-lms) .............................. 106
Korte lms bekijken die zijn gemaakt bij het nemen
van foto’s (digest-lms) ............................................................106
Op datum weergeven ..........................................................107
Personen controleren die met Gezichts-ID zijn
gedetecteerd ............................................................................107
Door beelden bladeren en beelden lteren .......................... 107
Bladeren door beelden in een index ........................................ 107
Bediening via het aanraakscherm ....................................... 108
Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven voorwaarden .... 108
De ring gebruiken om naar een ander beeld te gaan .............. 109
Bediening via het aanraakscherm ....................................... 110
Afzonderlijke beelden in een groep weergeven....................... 11 0
Gezichts-ID-gegevens bewerken .......................................... 111
Namen wijzigen ....................................................................... 111
Namen wissen ......................................................................... 111
Opties voor het weergeven van foto’s ...................................112
Beelden vergroten ................................................................... 112
Bediening via het aanraakscherm ....................................... 112
Diavoorstellingen bekijken ....................................................... 11 3
Beelden beveiligen ................................................................113
Via het menu ........................................................................... 113
Afzonderlijke beelden selecteren ............................................. 11 4
Een reeks selecteren ............................................................... 11 4
Alle beelden in één keer beveiligen ......................................... 11 5
Alle beveiligingen in één keer opheffen ............................... 11 5
Beelden wissen .....................................................................11 5
Meerdere beelden tegelijk wissen ........................................... 116
Een selectiemethode selecteren ......................................... 116
Afzonderlijke beelden selecteren ........................................ 11 6
Een reeks selecteren ........................................................... 11 7
Alle beelden in één keer opgeven ....................................... 117
Beelden roteren .....................................................................117
Via het menu ........................................................................... 117
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
8
Page 9
Automatisch draaien uitschakelen ........................................... 11 8
Beelden markeren als favoriet...............................................11 8
Via het menu ........................................................................... 11 8
Handige bediening: Touch-acties ..........................................119
Functies voor Touch-acties gebruiken ..................................... 119
Functies voor Touch-acties wijzigen ........................................ 119
Toewijsbare functies ............................................................120
Foto’s bewerken ................................................................... 120
Het formaat van beelden wijzigen ...........................................120
Via het menu ...........................................................................121
Trimmen...................................................................................121
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors) ................... 122
De helderheid van het beeld corrigeren (i-Contrast) ...............123
Rode ogen corrigeren ..............................................................123
Films bewerken .................................................................... 124
Bestandsgroottes verkleinen ................................................... 125
Beeldkwaliteit van gecomprimeerde lms ...........................125
Filmhoofdstukken wissen ........................................................126
Albums bekijken (Story Highlights)....................................... 126
Thema’s voor albums kiezen ...............................................127
Achtergrondmuziek toevoegen aan albums ............................ 128
Uw eigen albums maken .........................................................129
Korte clips combineren ......................................................... 130
Wi-Fi-functies ................................................................ 131
Beschikbare Wi-Fi-functies................................................... 131
Beelden naar een smartphone verzenden ........................... 132
Beelden verzenden naar een smartphone die NFC
ondersteunt ..............................................................................132
Verbinding maken via NFC wanneer de camera uit staat
of in de opnamemodus staat ............................................... 132
Verbinding maken via NFC wanneer de camera in de
afspeelmodus staat .............................................................134
Verzenden naar een smartphone die is toegewezen aan
de knop ....................................................................................134
Een smartphone toevoegen met het Wi-Fi-menu .................... 136
Een ander toegangspunt gebruiken ........................................137
Eerdere toegangspunten .........................................................138
Beelden opslaan op een computer....................................... 138
Voorbereidingen voor het registreren van een computer ........138
De computeromgeving controleren .....................................138
De software installeren ........................................................138
De computer congureren voor een Wi-Fi-verbinding
(alleen Windows) .................................................................139
Beelden opslaan op een aangesloten computer ..................... 140
Compatibiliteit van het toegangspunt vaststellen ................140
WPS-compatibele toegangspunten gebruiken .................... 140
Verbinding maken met toegangspunten in de lijst ...............143
Eerdere toegangspunten ..................................................... 143
Beelden verzenden naar een geregistreerde webservice .... 144
Webservices registreren ..........................................................144
CANON iMAGE GATEWAY registreren ............................... 144
Andere webservices registreren .......................................... 146
Beelden uploaden naar webservices .......................................146
Beelden draadloos afdrukken met een verbonden printer ... 147
Beelden naar een andere camera verzenden ...................... 149
Opties voor het verzenden van beelden............................... 150
Meerdere beelden verzenden .................................................. 150
Afzonderlijke beelden selecteren ........................................150
Een reeks selecteren ...........................................................150
Favoriete foto’s verzenden ..................................................151
Opmerkingen over het verzenden van beelden .......................151
Het aantal opnamepixels kiezen (beeldgrootte) ...................... 152
Opmerkingen toevoegen .........................................................152
Beelden automatisch verzenden (Beeldsychronisatie) ........ 152
Voordat u begint ......................................................................152
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
9
Page 10
De camera voorbereiden ..................................................... 152
De computer voorbereiden .................................................. 153
Beelden verzenden ..................................................................153
Beelden die via Beeldsynchronisatie zijn verzonden
weergeven op een smartphone ........................................... 154
Een smartphone gebruiken om camerabeelden te
bekijken en de camera te bedienen ..................................... 155
Beelden op de camera geotaggen ..........................................155
Op afstand opnamen maken ................................................... 155
Wi-Fi-instellingen bewerken of wissen ................................. 156
Verbindingsinformatie bewerken .............................................156
De bijnaam van een apparaat wijzigen ...............................157
Verbindingsinformatie wissen ..............................................157
De bijnaam van de camera wijzigen .................................... 157
De standaardinstellingen voor Wi-Fi herstellen ....................... 158
Menu Instellingen .......................................................... 159
Basisfuncties van de camera aanpassen ............................. 159
Beelden opslaan op datum ...................................................... 159
Bestandsnummering ................................................................159
Geheugenkaarten formatteren ................................................160
Low Level Format ................................................................160
Het videosysteem wijzigen ...................................................... 161
De digitale horizon kalibreren .................................................. 161
De digitale horizon herstellen .............................................. 161
De kleur van de informatie op het scherm wijzigen ................. 161
Eco-modus gebruiken ..............................................................162
De spaarstand aanpassen ....................................................... 162
Schermhelderheid ...................................................................162
Wereldklok ...............................................................................162
Datum en tijd ...........................................................................163
Timing voor het intrekken van de lens .....................................163
Weergavetaal ..........................................................................163
Camerageluiden dempen ........................................................164
Het volume aanpassen ............................................................164
Geluiden aanpassen ................................................................164
Opstartscherm .........................................................................164
Hints en tips verbergen ............................................................164
Opnamemodi weergeven op pictogram ...................................165
De gevoeligheid van het aanraakscherm verhogen ................ 165
Het aanraakscherm automatisch vergrendelen ....................... 165
Metrische/Niet-metrische weergave ........................................ 165
Certicatielogo’s controleren ...................................................165
Auteursrechtinformatie instellen die in beelden moet
worden vastgelegd ..................................................................166
Alle copyrightinformatie verwijderen .................................... 166
Andere instellingen aanpassen ...............................................166
Standaardinstellingen van de camera herstellen .....................166
Accessoires ................................................................... 167
Systeemoverzicht ................................................................. 167
Optionele accessoires .......................................................... 168
Voedingen ................................................................................168
Flitseenheid .............................................................................169
Overige accessoires ................................................................169
Printers ....................................................................................169
Foto- en lmopslag ..................................................................169
Optionele accessoires gebruiken ......................................... 170
Afspelen op een tv ...................................................................170
De camera voeden via het lichtnet .......................................... 171
De batterij plaatsen en opladen............................................ 172
De batterij opladen via een computer .................................. 173
De software gebruiken ......................................................... 173
Verbinding maken met een computer via een kabel ................173
De computeromgeving controleren .....................................173
De software installeren ........................................................174
Beelden opslaan op een computer .......................................... 174
Beelden afdrukken ............................................................... 175
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
10
Page 11
Eenvoudig afdrukken ...............................................................175
Afdrukinstellingen congureren ............................................... 176
Beelden bijsnijden vóór het afdrukken ................................177
Het papierformaat en de indeling selecteren vóór het
afdrukken .............................................................................177
Beschikbare indelingsopties ................................................ 178
Id-foto’s afdrukken ...............................................................178
Filmscènes afdrukken ..............................................................178
Afdrukopties voor lms ........................................................178
Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF) ........................... 179
Afdrukinstellingen congureren ........................................... 179
Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden ..................... 180
Afdrukinstellingen voor een reeks beelden .........................180
Afdrukinstellingen voor alle beelden .................................... 180
Alle beelden in de printlijst wissen ....................................... 180
Beelden afdrukken die zijn toegevoegd aan de printlijst
(DPOF) ................................................................................180
Beelden toevoegen aan een fotoboek ..................................... 181
Een selectiemethode selecteren .........................................181
Afzonderlijke beelden toevoegen ........................................181
Alle beelden toevoegen aan een fotoboek .......................... 181
Alle beelden verwijderen uit een fotoboek ........................... 181
Bijlage ............................................................................ 182
Problemen oplossen............................................................. 182
Berichten op het scherm ...................................................... 186
Informatie op het scherm...................................................... 188
Opname (informatieweergave) ................................................ 188
Batterijniveau .......................................................................188
Afspelen (uitgebreide informatieweergave) ............................. 189
Overzicht van lmbedieningspaneel .................................... 189
Functies en menutabellen .................................................... 190
Beschikbare functies per opnamemodus ................................190
Menu Snelle inst. .....................................................................192
Opnametabblad .......................................................................195
Tabblad [ 1] ...................................................................... 195
Tabblad [ 2] ...................................................................... 196
Tabblad [ 3] ...................................................................... 197
Tabblad [ 4] ...................................................................... 198
Tabblad [ 5] ...................................................................... 199
Tabblad [ 6] ...................................................................... 200
Tabblad [ 7] ...................................................................... 201
Tabblad [ 8] ...................................................................... 201
Tabblad Instellen ......................................................................202
Tabblad My Menu ....................................................................202
Tabblad Afspelen .....................................................................202
Voorzorgsmaatregelen ......................................................... 203
Specicaties ......................................................................... 204
Camera ....................................................................................204
Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd ..................................205
Opnamebereik .........................................................................205
Aantal opnamen per geheugenkaart ....................................... 205
Opnametijd per geheugenkaart ............................................... 206
Batterij NB-13L ........................................................................206
Batterijlader CB-2LH/CB-2LHE ...............................................206
Compacte voedingsadapter CA-DC30/CA-DC30E .................206
Index..................................................................................... 207
Voorzorgsmaatregelen Wi-Fi (draadloos LAN)..................... 209
Voorzorgsmaatregelen voor storing van radiogolven ..............209
Veiligheidsmaatregelen ...........................................................209
Handelsmerken en licenties ................................................210
Vrijwaring .............................................................................210
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
11
Page 12
Algemene bediening camera
Opnamen maken
Door de camera bepaalde instellingen gebruiken (Auto-modus,
modus Hybride automatisch)
=
33, =
-
Verschillende effecten bekijken die zijn toegepast op elke opname
met behulp van door de camera bepaalde instellingen (modus Creatieve opname)
=
-
Goede opnamen van mensen maken
Specieke scènes afstemmen
35
55
Nachtscènes
(=
57)
Portretten
(=
57)
Sterrenhemel
(=
63)
Vuurwerk
(=
57)
Speciale effecten toepassen
Levendige kleuren
(=
58)
Fisheye-effect
(=
60)
Achtergrond
vervagen
(=
61)
Poster-effect
(=
58)
Miniatuureffect
(=
60)
Soft focus
(=
62)
Scherpstellen op gezichten
=
-
33, =
57, =
84
Zonder gebruik van de itser (Flitser Uit)
=
33
-
Een foto maken met uzelf erbij (zelfontspanner)
=
40
-
Filmclips en foto’s combineren (Filmsynopsis)
=
35
-
“Ouder gemaakte”
foto’s
(=
59)
Speels effect
(=
61)
Monochroom
(=
62)
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
12
Page 13
Weergeven
Beelden bekijken (afspeelmodus)
=
103
-
Automatisch afspelen (Diavoorstelling)
=
113
-
Op een tv
=
170
-
Op een computer
=
173
-
Snel door beelden bladeren
=
107
-
Beelden wissen
=
115
-
Meteen een album maken
=
126
-
Films opnemen/bekijken
Films opnemen
=
33, =
69, =
-
95
Films bekijken (afspeelmodus)
=
103
-
Afdrukken
Foto’s afdrukken
=
175
-
Opslaan
Beelden opslaan op een computer
=
174
-
Wi-Fi-functies gebruiken
Beelden naar een smartphone verzenden
=
132
-
Beelden online delen
=
144
-
Beelden naar een computer verzenden
=
152
-
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
13
Page 14
Veiligheidsmaatregelen
Lees de volgende veiligheidsmaatregelen goed door, voordat u het
product gebruikt. Gebruik het product altijd op de juiste wijze.
De veiligheidsmaatregelen die hier worden vermeld, zijn bedoeld om
letsel bij uzelf en bij andere personen of schade aan eigendommen te voorkomen.
Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangeschafte
accessoires die u gebruikt.
Waarschuwing
Gebruik de itser niet dicht bij de ogen van mensen.
Blootstelling aan het sterke licht van de itser kan het gezichtsvermogen aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste een meter afstand wanneer u de itser gebruikt.
Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen.
Een draagriem rond de nek van een kind wikkelen kan leiden tot verstikking. Als uw product een netsnoer gebruikt, bestaat er verstikkingsgevaar wanneer het snoer per ongeluk om de nek van een kind gewikkeld wordt.
Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor
stroomvoorziening.
Demonteer, wijzig of verwarm het product niet.
Verwijder het stickerlabel van de batterij niet, als de batterij een
stickerlabel heeft.
Laat het product niet vallen en voorkom harde schokken of stoten.
Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van het product niet aan
als het kapot is, bijvoorbeeld wanneer het is gevallen.
Stop onmiddellijk met het gebruik van het product als dit rook of een
vreemde geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont.
Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine
of thinner om het product schoon te maken.
Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig letsel of levensgevaar.
Voorkom contact met vloeistoffen en laat geen vloeistoffen of vreemde
objecten in de camera binnendringen.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand. Als het product nat wordt of als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, verwijdert u meteen de batterij/batterijen of haalt u onmiddellijk de stekker uit het stopcontact.
Als uw model een zoeker of verwisselbare lens heeft, kijk dan niet
door de zoeker of lens naar een felle lichtbron (zoals de zon op een heldere dag of een felle kunstmatige lichtbron).
Dit kan uw gezichtsvermogen aantasten.
Als uw model een verwisselbare lens heeft, laat de lens (of de camera
waarop de lens is bevestigd) dan niet zonder lenskap in de zon liggen.
Dit kan brand veroorzaken.
Raak het product niet aan tijdens onweer als de stekker in het
stopcontact zit.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand. Stop onmiddellijk met het gebruik van het product en kom niet in de buurt van het product.
Gebruik alleen de aanbevolen batterij/batterijen.
Plaats de batterij/batterijen niet in de buurt van of in open vuur.
Dit kan ervoor zorgen dat de batterij/batterijen exploderen of lekken, wat kan leiden tot een elektrische schok, brand of letsel. Als ogen, mond, huid of kleding met lekkende batterijvloeistof in aanraking komen, moet u deze onmiddellijk afspoelen met water.
Als het product een batterijlader gebruikt, dient u de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht te nemen.
- Verwijder het netsnoer regelmatig en veeg het stof en vuil dat zich
heeft opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact en het gebied eromheen weg met een droge doek.
- Steek of trek de stekker niet in of uit het stopcontact met natte
handen.
- Gebruik de apparatuur niet op een manier waarbij de nominale
capaciteit van het stopcontact of de kabelaccessoires wordt overschreden. Gebruik de apparatuur niet als de stekker beschadigd is of als deze niet volledig in het stopcontact is gestoken.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
14
Page 15
- Zorg ervoor dat stof of metalen objecten (zoals spelden of sleutels)
niet in contact komen met de contactpunten of stekker.
- Snijd, beschadig of wijzig het netsnoer niet als uw product een
netsnoer gebruikt. Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Zet de camera uit op plaatsen waar het gebruik van een camera niet
is toegestaan.
De elektromagnetische golven uit de camera hinderen de werking van elektronische instrumenten en andere apparatuur. Denk goed na voordat u het product gebruikt op plaatsen waar het gebruik van elektronische apparatuur verboden is, zoals in vliegtuigen en medische instellingen.
Laat de camera niet langdurig in contact komen met de huid.
Zelfs als de camera niet warm aanvoelt kan dit leiden tot eerstegraads verbrandingen, die te herkennen zijn aan een rode huid of blaren. Gebruik een statief op warme plekken of als u een slechte bloedsomloop of ongevoelige huid hebt.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel.
Zorg dat het product niet tegen voorwerpen stoot, wordt blootgesteld
aan schokken en stoten of achter voorwerpen blijft haken wanneer u het aan de polsriem draagt.
Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt.
Dit kan verwondingen veroorzaken of de camera beschadigen.
Zorg dat het scherm niet aan schokken wordt blootgesteld.
Als het scherm barst, kunnen de splinters letsel veroorzaken.
Zorg dat u de itser niet per ongeluk met uw vingers of een kledingstuk
bedekt wanneer u een foto maakt.
Dit kan brandwonden of schade aan de itser tot gevolg hebben.
Gebruik, plaats of bewaar het product niet op de volgende plaatsen:
- plaatsen die aan direct zonlicht blootstaan;
- plaatsen die aan temperaturen boven 40 °C blootstaan;
- vochtige of stofge plaatsen.
Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of kan/kunnen de batterij/ batterijen ontploffen, wat kan leiden tot elektrische schokken, brand, brandwonden of ander letsel. Oververhitting en schade kunnen leiden tot elektrische schokken, brand, brandwonden of ander letsel.
Door langdurig naar overgangen voor diavoorstelling te kijken,
kunt u zich onprettig gaan voelen.
Wanneer u optionele lenzen, lenslters of lteradapters (indien van
toepassing) gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat deze accessoires goed vastzitten.
Als het lensaccessoire losraakt en valt, kan het barsten waarna de glassplinters snijwonden kunnen veroorzaken.
Let er bij producten die automatisch de itser in- en opklappen op dat
uw vinger niet bekneld raakt door de itser als deze wordt ingeklapt.
Dit kan letsel veroorzaken.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van schade aan eigendommen.
Richt de camera niet op sterke lichtbronnen, zoals de zon op een
heldere dag of een sterke kunstmatige lichtbron.
Als u dit wel doet, kan dit leiden tot schade aan de beeldsensor of andere interne onderdelen.
Als u de camera gebruikt op een zandstrand of op een winderige
plek, dient u erop te letten dat er geen zand of stof in het apparaat terechtkomt.
Druk de itser niet omlaag en forceer deze niet open bij producten
die automatisch de itser in- en opklappen.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
15
Page 16
Veeg eventueel stof, vuil of ander materiaal dat niet op de itser
thuishoort weg met een wattenstaafje of doek.
De warmte die de itser produceert, kan ervoor zorgen dat stoffen die niet op de itser thuishoren rook afgeven. Ook kan de werking van het product verstoord raken.
Verwijder de batterij/batterijen en berg deze op wanneer u het product
niet gebruikt.
Als de batterij lekt kan het product beschadigd worden.
Breng, voordat u de batterij/batterijen weggooit, tape of ander
isolatiemateriaal aan over de polen van de batterij/batterijen.
Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie.
Haal een batterijlader die u voor het product gebruikt, uit het
stopcontact wanneer deze niet gebruikt wordt. Bedek de lader niet met een doek of andere voorwerpen wanneer deze gebruikt wordt.
Als u de lader gedurende een lange periode in het stopcontact laat, kan deze oververhit en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
Laat batterijen voor het product niet in de buurt van huisdieren liggen.
Als huisdieren op de batterij kauwen kan dit leiden tot lekkage, oververhitting of een explosie, met schade aan het product of brand als gevolg.
Als uw product meerdere batterijen gebruikt, dient u geen combinatie
van batterijen te gebruiken met verschillende spanningsniveaus. Gebruik verder geen oude en nieuwe batterijen samen. Let er bij het plaatsen van de batterijen op dat u de + en – polen niet verwisselt.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het scherm
als u de camera in uw tas stopt. Doe ook het scherm dicht (zodat het naar de camerabody is gericht), als uw product een scherm heeft dat ingeklapt kan worden.
Bevestig geen harde voorwerpen aan het product.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
16
Page 17
Basishandleiding
Basishandelingen
Algemene informatie en instructies, van de eerste voorbereidingen tot opnamen maken en afspelen
Bediening via het aanraakscherm
Via het aanraakscherm van de camera is intuïtieve bediening mogelijk door het scherm aan te raken of door erop te tikken.
Tikken
Tik kort op het scherm met uw vinger.
z Deze techniek wordt gebruikt voor het
maken van een opname, het instellen van camerfuncties en dergelijke.
Slepen
Raak het scherm aan en sleep met uw vinger.
z Gebruik deze techniek in de
afspeelmodus, bijvoorbeeld om naar het volgende beeld te gaan of om het vergrote beeldgebied te wijzigen.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
17
Page 18
CB-2LHE
Voordat u begint
Tref de volgende voorbereidingen voordat u opnamen maakt.
De riem bevestigen
z Steek het uiteinde van de riem door
het riembevestigingspunt (1) en haal
(1)
(2)
De camera vasthouden
het andere uiteinde van de riem door het oog aan het draadeinde (2).
z De riem kan ook aan de linkerkant
van de camera worden bevestigd.
z Doe de riem om uw pols. z Houd bij het maken van opnamen uw
armen tegen uw lichaam gedrukt en houd de camera stevig vast om te voorkomen dat deze beweegt. Laat uw vingers niet op de uitgeklapte itser rusten.
De batterij opladen
Laad voor gebruik de batterij op met de meegeleverde oplader. Bij aankoop van de camera is de batterij niet opgeladen. Zorg er daarom voor dat u de batterij eerst oplaadt.
Plaats de batterij.
(1)
(2)
(2)
(1)
CB-2LH
(1)
(2)
1
z Zorg eerst dat de -markering op
de batterij overeenkomt met die op de oplader en plaats dan de batterij door deze naar binnen (1) en naar beneden (2) te drukken.
Laad de batterij op.
2
z CB-2LH: kantel de stekker naar
buiten (1) en steek de oplader in een stopcontact (2).
z CB-2LHE: sluit het netsnoer aan op de
oplader en steek het andere uiteinde in een stopcontact.
z Het oplaadlampje gaat oranje branden
en het opladen begint.
z Wanneer het opladen is voltooid,
wordt het lampje groen.
Verwijder de batterij.
3
z Haal het netsnoer van de batterijlader uit
het stopcontact en verwijder de batterij door deze naar binnen (1) en omhoog (2) te drukken.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op, om de
batterij te beschermen en in goede staat te houden.
Bij batterijladers die gebruik maken van een netsnoer mag
u de lader of het snoer niet op andere voorwerpen aansluiten. Dit kan defect of schade aan het product tot gevolg hebben.
18
Page 19
Zie “Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd” (=
meer informatie over de oplaadduur, het aantal opnamen en de opnametijd met een volledig opgeladen batterij.
Opgeladen batterijen verliezen geleidelijk hun lading, ook als ze
niet worden gebruikt. Laad de batterij op de dag dat u deze wilt gebruiken op, of vlak daarvoor.
Als visueel geheugensteuntje kunt u het batterijklepje zo plaatsen
zichtbaar is bij een opgeladen batterij en niet zichtbaar is
dat bij een niet-opgeladen batterij.
De lader kan worden gebruikt in gebieden met een
wisselspanning van 100–240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator die is bedoeld voor op reis, omdat deze de batterij kan beschadigen.
205) voor
De batterij en uw geheugenkaart plaatsen
Plaats de meegeleverde batterij en een geheugenkaart (afzonderlijk verkrijgbaar). Voordat u een nieuwe geheugenkaart gaat gebruiken of een geheugenkaart die in een ander apparaat is geformatteerd, moet de geheugenkaart met deze camera worden geformatteerd (=
1
(1)
(2)
160).
Open het klepje.
z Verschuif de schakelaar (1) en open het
klepje (2).
(1)
(3)
(2)
(2)
(1)
(2)
Plaats de batterij.
2
z Houd de batterij vast met de
aansluitpunten in de getoonde positie (1). Duw de batterijvergrendeling richting (2) en plaats de batterij richting (3) totdat de vergrendeling vastklikt.
z Als u de batterij verkeerd om plaatst,
kan deze niet in de juiste positie worden vergrendeld. Controleer altijd of de batterij in de juiste richting is geplaatst en wordt vergrendeld.
Controleer het schuifje voor
3
schrijfbeveiliging van de kaart en plaats de geheugenkaart.
z Bij geheugenkaarten met een schuifje
voor schrijfbeveiliging kunt u geen opnamen maken als het schuifje is ingesteld op vergrendeld. Verschuif het schuifje naar (1).
z Plaats de geheugenkaart met het
label (2) in de getoonde richting totdat deze vastklikt.
z Controleer altijd of de geheugenkaart in
de juiste richting geplaatst wordt. Als u de geheugenkaart in de verkeerde richting probeert te plaatsen, kunt u de camera beschadigen.
Sluit het klepje.
4
z Sluit het klepje (1) en duw het lichtjes
aan terwijl u de schakelaar verschuift, totdat het klepje vastklikt (2).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
(1)
19
Page 20
Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart” (=
richtlijnen over hoeveel foto’s of uren aan opnamen op één geheugenkaart passen.
205) voor
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Verwijder de batterij.
z Open het klepje en duw de
batterijvergrendeling in de richting van de pijl.
z De batterij wipt nu omhoog.
Verwijder de geheugenkaart.
z Duw de geheugenkaart naar binnen
tot u een klik hoort en laat de kaart langzaam los.
z De geheugenkaart wipt nu omhoog.
De datum en tijd instellen
Stel de datum en tijd als volgt in als het [Datum/Tijd] verschijnt wanneer u de camera aanzet. Informatie die u op deze manier opgeeft, wordt opgeslagen in de beeldeigenschappen wanneer u een foto maakt en wordt gebruikt bij het beheer van uw foto’s of wanneer u foto’s afdrukt met de datum erop.
Schakel de camera in.
1
z Druk op de ON/OFF-knop. z Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt.
Stel de datum en tijd in.
2
z Tik op het item dat u wilt instellen en raak
vervolgens [ ][ ] aan om de datum en tijd op te geven.
z Als u klaar bent, drukt u op de knop [
Geef uw thuistijdzone op.
3
z Tik op [ ][ ] om de tijdzone thuis te
selecteren.
Voltooi de instellingsprocedure.
4
z Als u klaar bent, drukt u op de knop [ ].
Nadat een bevestigingsbericht is weergegeven, wordt het instellingenscherm niet meer weergegeven.
z Druk op de ON/OFF-knop om de
camera uit te schakelen.
Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt telkens wanneer u de camera
inschakelt, tenzij u de datum, tijd en tijdzone al hebt ingesteld. Geef de juiste informatie op.
Om de zomertijd in te stellen (normale tijd plus 1 uur),
tikt u op [
] en kiest u [ ] in stap 2.
Vóór gebruik
Basishandleiding
].
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
20
Page 21
De datum en tijd wijzigen
Wijzig de datum en tijd als volgt.
1
2
3
Dankzij de ingebouwde datum/tijd-batterij (reservebatterij) kunnen
de datum- en tijdinstellingen ongeveer 3 weken behouden blijven nadat de batterij is verwijderd.
De datum/tijd-batterij wordt in ongeveer 4 uur opgeladen nadat
u een opgeladen batterij hebt geplaatst of de camera hebt aangesloten op een voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar,
=
168), zelfs als de camera is uitgeschakeld.
Zodra de datum/tijd-batterij leeg is, verschijnt het scherm
[Datum/Tijd] als u de camera inschakelt. Stel de juiste datum en tijd in zoals beschreven bij “De datum en tijd instellen” (
Open het menuscherm.
z Druk op de knop [ ].
Kies [Datum/Tijd].
z Tik op [ ] en tik daarna op [2]. z Tik op [Datum/Tijd] en druk op
de knop [
].
Wijzig de datum en tijd.
z Volg stap 2 bij “Datum en tijd instellen”
(=
20) om de instellingen aan te
passen.
z Druk op de knop [
] om het
menuscherm te sluiten.
=
20).
Weergavetaal
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
Open de afspeelmodus.
1
z Druk op de knop [ ].
Open het instellingenscherm.
2
z Houd de knop [ ] ingedrukt en druk
direct op de knop [ ].
Stel de taal van het LCD-scherm in.
3
z Tik op de gewenste weergavetaal en druk
vervolgens op de knop [ ].
z Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt
ingesteld, wordt het instellingenscherm niet langer weergegeven.
De huidige tijd wordt weergegeven als u bij stap 2, nadat u op
de knop [
[
verwijderen en herhaal stap 2.
U kunt de weergavetaal ook wijzigen door op de knop [
te drukken en [Taal
] hebt gedrukt, te lang wacht voordat u op de knop
] drukt. Druk in dat geval op [ ] om de tijdweergave
] te selecteren op het tabblad [ 3].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
]
Index
U kunt de taal van het LCD-scherm ook instellen door in stap 3 op
een taal op het scherm te tikken en vervolgens nogmaals hierop te tikken.
21
Page 22
De camera testen
Foto’s
Volg deze instructies om de camera in te schakelen, foto- of lmopnamen te maken en deze daarna te bekijken.
Opnamen maken (Smart Auto)
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor specieke composities.
Schakel de camera in.
1
z Druk op de ON/OFF-knop. z Het opstartscherm wordt weergegeven.
Open de modus [ ].
2
z Stel het programmakeuzewiel in
op [ ].
z Richt de camera op het onderwerp.
Terwijl de camera de compositie bepaalt, maakt deze een licht klikkend geluid.
z De pictogrammen die de modus voor
composities en de beeldstabilisatiemodus aanduiden worden linksboven in het scherm weergegeven.
z Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop is scherpgesteld.
Kies de compositie.
3
z Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, duwt u de zoomknop naar [ ] (telelens) en om uit te zoomen duwt u de knop naar [ ] (groothoek).
Films
Maak de opname.
4
Foto’s maken
1) Stel scherp.
z Druk de ontspanknop half in. Nadat is
scherpgesteld, hoort u tweemaal een pieptoon en worden kaders weergegeven om aan te geven op welke beeldgebieden is scherpgesteld.
z Als [Flitser Opklappen] wordt
weergegeven, verschuift u de schakelaar [ klappen. De itser itst wanneer u een opname maakt. Als u liever geen itser gebruikt, drukt u de itser met uw vinger omlaag.
] om de itser uit te
2) Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden.
z Wanneer de camera de opname maakt,
hoort u het sluitergeluid en wanneer er weinig licht is, gaat de itser, als u deze hebt uitgeklapt, automatisch af.
z Houd de camera stil tot het sluitergeluid
stopt.
z Nadat de opname is weergegeven,
schakelt de camera weer over naar het opnamescherm.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
22
Page 23
(1)
Films opnemen
1) Start de opname.
z Druk op de lmknop. Zodra de camera
met opnemen begint, hoort u één pieptoon en verschijnen [ REC] en de verstreken tijd op het scherm (1).
z Er verschijnen zwarte balken aan de
boven- en onderkant van het scherm en het onderwerp wordt iets vergroot. De zwarte balken geven beeldgebieden aan die niet worden vastgelegd.
z Kaders rond gedetecteerde gezichten
geven aan dat de camera daarop is scherpgesteld.
z Zodra de opname is begonnen, haalt
u uw vinger van de lmknop.
2) Beëindig de opname.
z Druk nogmaals op de lmknop om de
lmopname te stoppen. De camera piept tweemaal als de opname stopt.
Bekijken
Na het maken van foto’s of het opnemen van lms kunt u deze, zoals hieronder is beschreven, op het scherm bekijken.
Open de afspeelmodus.
1
z Druk op de knop [ ]. z Uw laatste opname wordt weergegeven.
Selecteer de beelden.
2
z Om het volgende beeld te bekijken,
sleept u van rechts naar links over het scherm, en om het vorige beeld te bekijken, sleept u van links naar rechts over het scherm.
z Als u dit scherm wilt openen (modus
Beeld scrollen), veegt u herhaaldelijk met uw vinger snel naar links of rechts. Sleep in deze modus over het scherm om door beelden te bladeren.
z Druk op de knop [
naar de enkelvoudige weergave.
z Films zijn herkenbaar aan het pictogram
[
]. Ga naar stap 3 als u lms wilt
afspelen.
] om terug te keren
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
23
Page 24
Films afspelen
3
z Druk op de knop [ ], kies [ ] en druk
vervolgens op de knop [ ].
z Het afspelen begint en na de lm
verschijnt [
].
z Als u het volume wilt aanpassen, sleept
u snel tijdens het afspelen omhoog of omlaag over het scherm.
Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u de ontspanknop half in.
U kunt de afspeelmodus ook starten door op [ ] te tikken.
Beelden wissen
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden hersteld.
Selecteer het beeld dat u wilt wissen.
1
z Sleep naar links of rechts over het
scherm om een beeld te selecteren.
Wis het beeld.
2
z Druk op de knop [ ], kies [ ] en druk
vervolgens op de knop [ ].
z Als [Wissen ?] verschijnt, tikt u op
[Wissen].
z Het huidige beeld wordt nu gewist. z Tik op [Annuleer] als u het wissen wilt
annuleren.
U kunt beelden ook wissen door Touch-acties te gebruiken
=
119).
(
U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te wissen
=
116).
(
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Index
Bijlage
24
Page 25
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Overige basishandelingen en meer manieren om van de camera te genieten, inclusief opties voor opnemen en afspelen
Aan/Uit
Opnamemodus
z Druk op de ON/OFF-knop om de camera
in te schakelen en gereed te maken om op te nemen.
z Druk opnieuw op de ON/OFF-knop om
de camera uit te schakelen.
Afspeelmodus
z Druk op de knop [ ] om de camera in
te schakelen en uw foto’s te bekijken.
z Om de camera uit te schakelen drukt
u opnieuw op de knop [
Om van de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u op de knop [
Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u de ontspanknop half in (
Als de camera in de afspeelmodus is, wordt ongeveer na één
minuut de lens ingetrokken. U kunt de camera uitschakelen terwijl de lens is ingetrokken door op de knop [
].
=
26).
].
] te drukken.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
25
Page 26
Spaarstandfuncties (Automatisch uit)
Om de batterij te sparen worden het scherm (Display uit) en de camera automatisch uitgeschakeld na een bepaalde inactieve periode.
Spaarstand in de opnamemodus
Het scherm wordt automatisch uitgeschakeld nadat het ongeveer één minuut inactief is geweest. Ongeveer na nog 2 minuten wordt de lens ingetrokken en de camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld maar de lens nog niet is ingetrokken, kunt u het scherm weer inschakelen en gereedmaken voor het maken van opnamen door de ontspanknop half in te drukken (=
Spaarstand in de afspeelmodus
De camera wordt na ongeveer 5 minuten inactiviteit automatisch uitgeschakeld.
26).
U kunt desgewenst Automatisch Uit uitschakelen en de timing
van Display uit aanpassen (
De spaarstand is niet actief wanneer de camera via Wi-Fi
op andere apparaten is aangesloten ( aangesloten op een computer (
=
162).
=
174).
=
131) of als deze is
Ontspanknop
Om de scherpte van uw foto’s te waarborgen, houdt u de ontspanknop altijd eerst half ingedrukt. Zodra het onderwerp is scherpgesteld, drukt u de knop helemaal in om de foto te maken. In deze handleiding wordt de bediening van de ontspanknop omschreven als de knop half of helemaal indrukken.
Druk half in. (Licht indrukken
1
om scherp te stellen.)
z Druk de ontspanknop half in. De camera
piept twee keer en er worden kaders weergegeven rond de beeldgebieden waarop is scherpgesteld.
Druk helemaal in. (Druk, vanaf
2
de positie halverwege, helemaal in om de opname te maken.)
z De camera maakt de opname en er klinkt
een sluitergeluid.
z Houd de camera stil tot het sluitergeluid
stopt.
De beelden worden mogelijk onscherp als u de opname maakt
zonder eerst de ontspanknop half in te drukken.
Het geluid van de sluiter kan korter of langer duren, afhankelijk
van de tijd die nodig is om de opname te maken. Bij sommige opnamecomposities kan het langer duren en de beelden worden vaag als u de camera beweegt (of als het onderwerp beweegt) voordat het geluid van de sluiter stopt.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
26
Page 27
(
(
3
4
)
(5)
Opnamestanden
Gebruik het programmakeuzewiel om de gewenste opnamemodus te openen.
)
1
)
2
(
)
(1) Auto-modus/modus Hybride
automatisch Volledig automatische opnamen met door de camera bepaalde instellingen
=
22, =
33, =
=
=
57).
35).
55).
(
(2) Modus Creatieve opname
Zie hoe automatisch allerlei effecten worden toegepast op elke foto (
(3) Modus voor speciale composities
Opnamen maken met instellingen die zijn ontwikkeld voor specieke scènes of verschillende effecten toevoegen (
(4) Filmmodus
(5) P-, Tv-, Av-, M- en C-modus
(
Voor het maken van lms
=
69, =
=
73, =
95).
92).
( Als u op de lmknop drukt, kunt u ook een lm maken zonder het programmakeuzewiel in te stellen op de lmmodus.
Verschillende soorten opnamen maken met behulp van uw voorkeursinstellingen (
Opties opnameweergave
Druk op de knop [ ] om de rasterlijnen en de digitale horizon weer te geven of te verbergen. Als u de weergave op het scherm gedetailleerder wilt congureren, gaat u naar tabblad [ 1] ► [Opname-infoscherm] (=
Als u in een omgeving met weinig licht opnamen maakt, wordt
met de nachtschermfunctie de helderheid van het scherm automatisch verhoogd. Zo kunt u de compositie van uw opnamen gemakkelijker controleren. Mogelijk komen de beeldhelderheid op het scherm en de helderheid van uw foto’s niet overeen. Vervorming van het beeld op het scherm of schokkerige bewegingen van het onderwerp hebben geen invloed op vastgelegde beelden.
Zie “Van weergavemodus wisselen” (
weergaveopties.
=
105) voor
98).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
27
Page 28
(1) (2)
Het menu Snelle instellingen gebruiken
Congureer veelgebruikte functies als volgt via het menu (Snelle inst.). Menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus (=
Open het Menu .
1
z Druk op de knop [ ].
Selecteer een menu-item.
2
z Tik op een menu-item (1) om het te
selecteren.
z De beschikbare opties (2) worden
onder aan het scherm weergegeven.
Selecteer een optie.
3
z Sleep een optie naar links of rechts om
deze te selecteren.
z Items met het pictogram [
worden gecongureerd door op de knop
[ ] te drukken.
z Items met het pictogram [
worden gecongureerd door op de knop [ ] te drukken.
Bevestig uw keuze en sluit het
4
scherm af.
z Druk op de knop [ ]. z Het scherm voordat u in stap 1 op
de knop [ weergegeven en toont de optie die u hebt gecongureerd.
] drukte, wordt opnieuw
192).
] kunnen
] kunnen
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat
ongedaan maken door de standaardinstellingen van de camera te herstellen (
U kunt het scherm ook afsluiten door in het menu op [
=
166). ] te tikken.
Bediening via het aanraakscherm gebruiken
om instellingen te congureren
z Tik op [ ] rechtsboven in het scherm
om het menu Snelle inst. te openen.
z Tik op een menu-item en vervolgens op
een optie om de instelling uit te voeren.
z Ga terug naar het vorige scherm door
op het menu-item [ nogmaals op de geselecteerde optie te tikken.
z U kunt het scherm voor items die worden
aangeduid met het pictogram [ openen door op [ ] te tikken.
z U kunt het scherm voor items die worden
aangeduid met het pictogram [ openen door op [ ] te tikken.
] te tikken, of door
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
]
]
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
28
Page 29
Het menuscherm gebruiken
Congureer verschillende camerafuncties als volgt via het menuscherm.
Open het menuscherm.
1
z Druk op de knop [ ].
Selecteer een tabblad.
2
z Tik op een tabblad om dit te kiezen. z Tabbladen vertegenwoordigen functie (1),
zoals opnemen ([ of instellingen ([ ]), of pagina’s binnen elke functie (2). In deze handleiding worden tabbladen aangegeven met een combinatie van de functie en de pagina, bijvoorbeeld [ 1].
z Paginatabs kunnen ook worden
geselecteerd door de zoomknop te verplaatsen of door naar links of rechts over het scherm te slepen.
Selecteer een menu-item.
3
z Tik op een item en druk vervolgens op
de knop [ ].
z U kunt ook menu-items selecteren door
de ring [
z Bij menu-items met opties die niet
worden weergegeven, drukt u eerst op de knop [ Daarna tikt u op een item om het te selecteren.
z Druk op de knop [
keren naar het vorige scherm.
] te draaien.
]), afspelen ([ ])
] om van scherm te wisselen.
] om terug te
Selecteer een optie.
4
z Tik op een optie om deze te selecteren.
Bevestig uw keuze en sluit het
5
scherm af.
z Druk op de knop [ ] om uw keuze te
bevestigen en terug te keren naar het scherm waarin u het menu-item hebt geselecteerd.
=
195 – =
] om terug
202).
z Druk op de knop [
te gaan naar het scherm dat werd weergegeven voordat u bij stap 1 op de knop [ ] drukte.
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat
ongedaan maken door de standaardinstellingen van de camera te herstellen (
De beschikbare menu-items verschillen afhankelijk van de
geselecteerde opname- of afspeelstand (
=
166).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
29
Page 30
(1)
Bediening via het aanraakscherm
U selecteert tabbladen door op de knop [ ] te drukken om het
menuscherm te openen en vervolgens op het gewenste functietabblad en het gewenste paginatabblad te tikken.
Sleep de menu-items omhoog of omlaag om erdoor te bladeren of tik
op een menu-item als u dit wilt selecteren.
Tik op een optie om de instelling uit te voeren en terug te keren naar
het scherm waarin u het menu-item hebt geselecteerd.
Bij menu-items met een balk ter aanduiding van het niveau tikt u op
de gewenste positie op de balk.
Als u menu-items wilt congureren waarvoor geen opties worden
weergegeven, tikt u eerst op het menu-item om het instellingenscherm te openen. Op het instellingenscherm sleept of tikt u om het item te selecteren. Tik vervolgens om de optie te selecteren. Tik op [ om terug te keren naar het vorige scherm.
U kunt ook op invoerelementen (zoals selectievakjes of tekstvelden)
tikken om deze te selecteren en u kunt tekst opgeven door op het schermtoetsenbord te tikken.
Wanneer [
tikken in plaats van op de knop [ ] te drukken.
Wanneer [
tikken in plaats van op de knop [ ] te drukken.
Wanneer [
tikken in plaats van op de knop [ ] te drukken.
Druk nogmaals op de knop [
] wordt weergegeven, kunt u desgewenst op [ ]
] wordt weergegeven, kunt u desgewenst op [ ]
] wordt weergegeven, kunt u desgewenst op [ ]
] om het menu te sluiten.
Toetsenbord op het scherm
Gebruik het toetsenbord op het scherm om informatie in te voeren voor Gezichts-ID (= en het soort informatie dat u in kunt voeren hangt af van de functie die u gebruikt.
]
44), Wi-Fi-verbindingen (=
Tekens invoeren
z Tik op tekens om ze in te voeren. z De hoeveelheid informatie die u in kunt
voeren (1) hangt af van de functie die u gebruikt.
Cursor verplaatsen
z Tik op [ ][ ].
Regeleindes invoeren
131), enzovoort. De lengte
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
z Tik op [ ].
Wi-Fi-functies
Van invoerstand wisselen
z Als u wilt overschakelen naar cijfers of
Menu Instellingen
symbolen, tikt u op [ ].
z Tik op [
] om hoofdletters in te voeren.
Accessoires
z De beschikbare invoermethodes zijn
afhankelijk van de functie die u gebruikt.
Tekens verwijderen
Bijlage
Index
z Tik op [ ] om het vorige teken te
verwijderen.
z Als u [
] ingedrukt houdt, worden
er vijf tekens tegelijk verwijderd.
30
Page 31
Invoer bevestigen en terugkeren naar het vorige scherm
z Druk op de knop [ ].
Voor sommige functies kan [ ] niet worden weergegeven
en gebruikt.
Indicatorweergave
De indicator op de achterkant van de camera (= afhankelijk van de status van de camera.
Kleur Indicatorstatus Camerastatus
Bezig met opstarten, het opnemen/lezen/ verzenden van beelden, het maken van opnamen met lange sluitertijd (
=
Groen Knippert
Oranje Aan Opladen via USB
Als het lampje groen knippert, mag u de camera niet uitschakelen,
het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet openen en de camera niet schudden of aanstoten, omdat hierdoor de beelden, camera of geheugenkaart beschadigd kunnen raken.
93), aangesloten op een computer
(=
174), het verbinden/verzenden via
Wi-Fi, of display uit (=
=
162)
4) brandt of knippert
=
92,
26, =
162,
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
31
Page 32
Klok
U kunt kijken hoe laat het is.
Als de camera is uitgeschakeld, houdt u de knop [ ] ingedrukt
en drukt u op de ON/OFF-knop om de klok weer te geven.
z Houd de knop [
] ingedrukt.
z De huidige tijd verschijnt. z Als u de camera verticaal houdt wanneer
u de klokfunctie gebruik, schakelt het scherm over naar verticale weergave.
z Draai de ring [
] om de displaykleur te
wijzigen.
z Druk nogmaals op de knop [
] om de
klokweergave te annuleren.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
32
Page 33
Auto-modus/ Modus Hybride automatisch
Handige modus voor eenvoudige opnamen met een betere controle bij het maken van opnamen
Opnamen maken met door de camera bepaalde instellingen
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor specieke composities.
Opnamen maken (Smart Auto)
Foto’s
Schakel de camera in.
1
z Druk op de ON/OFF-knop. z Het opstartscherm wordt weergegeven.
Open de modus [ ].
2
z Stel het programmakeuzewiel in
op [ ].
z Richt de camera op het onderwerp.
Terwijl de camera de compositie bepaalt, maakt deze een licht klikkend geluid.
z De pictogrammen die de modus voor
composities en de beeldstabilisatiemodus aanduiden, worden linksboven in het scherm weergegeven (
z Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop is scherpgesteld.
=
37, =
39).
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
33
Page 34
(1)
(1)
(2)
Kies de compositie.
3
z Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, duwt u de zoomknop naar [ ] (telelens) en om uit te zoomen duwt u de knop naar [ ] (groothoek). (Op het scherm verschijnt een zoombalk (1) die de zoompositie aangeeft, samen met het scherpstelbereik (2).)
Maak de opname.
4
Foto’s maken
1) Stel scherp.
z Druk de ontspanknop half in. Nadat is
scherpgesteld, hoort u tweemaal een pieptoon en worden kaders weergegeven om aan te geven op welke beeldgebieden is scherpgesteld.
z Wanneer op meer dan één gebied
is scherpgesteld, worden meerdere kaders weergegeven.
z Als [Flitser Opklappen] wordt
weergegeven, verschuift u de schakelaar
] om de itser uit te klappen. De itser
[
itst wanneer u een opname maakt. Als u liever geen itser gebruikt, drukt u de itser met uw vinger omlaag.
2) Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden.
z Wanneer de camera de opname maakt,
hoort u het sluitergeluid en wanneer er weinig licht is, gaat de itser, als u deze hebt uitgeklapt, automatisch af.
z Houd de camera stil tot het sluitergeluid
stopt.
z Nadat de opname is weergegeven,
schakelt de camera weer over naar het opnamescherm.
Films opnemen
1) Start de opname.
z Druk op de lmknop. Zodra de camera
met opnemen begint, hoort u één pieptoon en verschijnen [ REC] en de verstreken tijd op het scherm (1).
z Er verschijnen zwarte balken aan de
boven- en onderkant van het scherm en het onderwerp wordt iets vergroot. De zwarte balken geven beeldgebieden aan die niet worden vastgelegd.
z Kaders rond gedetecteerde gezichten
geven aan dat de camera daarop is scherpgesteld.
z Zodra de opname is begonnen, haalt
u uw vinger van de lmknop.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
34
Page 35
2) Pas de grootte van het onderwerp aan en wijzig zo nodig de compositie van de opname.
z Om de grootte van het onderwerp te
wijzigen, herhaalt u de bewerkingen van stap 3. Denk er echter wel aan dat het geluid van de camerabewerkingen ook wordt opgenomen. Houd er rekening mee dat lms die worden opgenomen met zoomfactoren die blauw worden weergegeven, er korrelig uit zullen zien.
z Als u tijdens de opname de compositie
wijzigt, worden de focus, helderheid en kleurtoon automatisch aangepast.
3) Beëindig de opname.
z Druk nogmaals op de lmknop om de
lmopname te stoppen. De camera piept tweemaal als de opname stopt.
z De camera stopt automatisch met
opnemen zodra de geheugenkaart vol raakt.
Wanneer de itser tijdens de opname afgaat, geeft dat aan dat
de camera automatisch heeft geprobeerd te zorgen voor optimale kleuren in het hoofdonderwerp en de achtergrond (Witbalans voor meerdere gebieden).
Opnamen maken in de modus Hybride automatisch
Foto’s
U kunt eenvoudig een korte lm van de dag maken door foto’s te maken. De camera neemt voor elke opname clips van 2–4 seconden op van scènes, die later worden gecombineerd in een digest-lm.
Films
Open de modus [ ].
1
z Volg stap 2 bij “Opnamen maken
(Smart Auto)” (=
Kies de compositie.
2
33) en kies [ ]
z Volg stap 3–4 bij “Opnamen maken
(Smart Auto)” (=
33) om de compositie
te kiezen en scherp te stellen.
z Voor indrukwekkendere digest-lms richt
u de camera ongeveer vier seconden op onderwerpen voordat u foto’s maakt.
Maak de opname.
3
z Volg stap 4 bij “Opnamen maken (Smart
Auto)” (=
33) om een foto te maken.
z De camera maakt zowel een foto als
een lmclip. De clip, die wordt beëindigd met de foto en een sluitergeluid, is één hoofdstuk in de digest-lm.
De batterij gaat in deze modus minder lang mee dan in de
modus [ worden opgenomen.
Een digest-lm wordt mogelijk niet opgenomen als u een foto
maakt direct nadat u de camera hebt ingeschakeld, de modus
[
Geluid en trillingen veroorzaakt door de bediening van de camera
worden opgenomen in digest-lms.
], omdat er voor iedere opname digest-lms
] hebt geselecteerd of de camera op andere wijze bedient.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
35
Page 36
De beeldkwaliteit van digest-lms wordt automatisch ingesteld op
Er worden geen geluiden afgespeeld wanneer u de ontspanknop
In de volgende gevallen worden digest-lms opgeslagen als
Opgenomen sluitergeluiden kunnen niet worden aangepast of
Als u liever digest-lms opneemt zonder foto’s, kunt u de
De verschillende hoofdstukken kunnen worden bewerkt (
] voor NTSC of [ ] voor PAL en kan niet worden
[
gewijzigd (
half indrukt of de zelfontspanner instelt (
aparte lmbestanden, zelfs als ze op dezelfde dag zijn gemaakt met de modus [
gewist.
instelling van tevoren aanpassen. Kies MENU ( tabblad [
=
161).
=
164).
- Het digest-lmbestand is ongeveer 4 GB groot of er is in totaal
ongeveer 16 minuten en 40 seconden lang opgenomen.
- De digest-lm is beveiligd (
- De instellingen voor zomertijd (
worden gewijzigd.
- Er wordt een nieuwe map gemaakt (
].
=
113).
=
20) of tijdzone (=
=
159).
7] ► [Digest-type] ► [Geen foto’s].
=
29) ►
162)
=
Digest-lm afspelen
Geef een foto weer in de modus [ ] om de digest-lm af te spelen die op dezelfde dag is vastgelegd, of geef de datum op van de digest-lm die u wilt afspelen (=
107).
Foto’s/lms
Als de camera geen bedieningsgeluiden maakt, is het geluid
mogelijk uitgeschakeld terwijl u de knop [ Om de geluiden te activeren, drukt u op de knop [ kiest u [Mute] op het tabblad [
3] en kiest u [Uit].
] ingedrukt hield.
],
126).
Foto’s
Een knipperend [ ]-pictogram is een waarschuwing dat de
beelden mogelijk onscherp worden door camerabewegingen. Bevestig in dat geval de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te houden.
Zijn uw opnamen te donker, ondanks dat er is geitst, ga dan
dichter naar het onderwerp toe. Zie “Camera” ( meer informatie over het itsbereik.
Het onderwerp is mogelijk te dichtbij als de camera maar één
keer piept wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt. Zie “Opnamebereik” ( scherpstelbereik (opnamebereik).
Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te
vergemakkelijken, kan de lamp worden ingeschakeld bij opnamen in omgevingen met weinig licht.
Als een knipperend [
opname probeert te maken, geeft dat aan dat u pas een opname kunt maken als de itser klaar is met opladen. U kunt weer opnemen zodra de itser gereed is. U kunt nu de ontspanknop helemaal indrukken en wachten, of u laat de knop los en drukt de ontspanknop opnieuw in.
Het geluid van de sluiter is niet te horen wanneer de
pictogrammen voor “Slapen” en “Slapende baby’s” ( worden weergegeven.
Hoewel u nog een opname kunt maken voordat het
opnamescherm wordt weergegeven, worden de gebruikte focus, helderheid en kleuren mogelijk bepaald door uw vorige opname.
U kunt wijzigen hoe lang beelden worden weergegeven na
opnamen (
=
=
205) voor meer informatie over het
]-pictogram wordt weergegeven als u een
54).
=
204) voor
=
37)
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
36
Page 37
(1)
Films
Klap met uw vinger de itser in voordat u een lm opneemt.
Kom tijdens het opnemen van lms niet met uw vingers aan de microfoon (1). Wanneer u de itser opgeklapt laat of de microfoon blokkeert, wordt audio mogelijk niet opgenomen of klinkt het opgenomen geluid gedempt.
Vermijd tijdens het opnemen van een lm om andere
camerabediening dan de Movie-knop aan te raken, omdat de geluiden van de camera ook worden opgenomen.
Zodra de lmopname begint, wijzigt het beeldgebied dat wordt
weergegeven en worden onderwerpen uitvergroot. Op deze manier worden vervormingen gecorrigeerd die bijvoorbeeld ontstaan door een sterk bewegende camera. Als u onderwerpen wilt lmen met hetzelfde formaat als waarop ze vóór het lmen werden weergegeven, stelt u Dynamic IS in op [Laag] (
Het geluid wordt in stereo opgenomen.
De vervorming van het geluid door opnemen bij harde wind
kan worden beperkt. Als er geen wind is, kan het opgenomen geluid bij gebruik van deze optie echter onnatuurlijk gaan klinken. Als er geen harde wind staat, kiest u MENU ( tabblad [
Tijdens lmopname kunnen er ook lensgeluiden van het
automatisch scherpstellen worden opgenomen.
7] ► [Wind Filter] ► [Uit] (=
70).
=
=
53).
29) ►
Compositiepictogrammen
Foto’s
In de standen [ ] en [ ] wordt de door de camera vastgestelde compositie aangeduid met een pictogram op het scherm. De bijbehorende instellingen voor optimale scherpstelling, helderheid en kleur van het onderwerp worden automatisch geselecteerd. Afhankelijk van de compositie worden er mogelijk continu beelden vastgelegd (=
Achtergrond
Onderwerp
Mensen
Bewegende mensen
Schaduwen op gezicht
Glimlach
Slapen
Baby’s
Lachende baby’s
Slapende baby’s
Bewegende kinderen
Overige onderwerpen Overige bewegende
onderwerpen Overige onderwerpen
van dichtbij
*1 Met statief. *2 De achtergrondkleur van pictogrammen is lichtblauw wanneer de achtergrond
een blauwe lucht is, donkerblauw wanneer de achtergrond donker is en grijs bij alle overige achtergronden.
*3 De achtergrondkleur van pictogrammen is lichtblauw wanneer de achtergrond
een blauwe lucht is en grijs bij alle overige achtergronden.
Nor-
maal
Tegen-
Donker*
licht
2
3
*
*
3
3
*
*
2
*
3
3
*
*
2
3
*
*
3
3
*
*
3
3
*
*
2
3
*
*
3
3
*
*
2
3
*
*
3
3
*
*
2
3
*
*
Zonsonder-
1
gangen
Films
38).
Spotlights
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
37
Page 38
De achtergrondkleur van [ ], [ ], [ ], [ ], en [ ] is donkerblauw
en de achtergrondkleur van [ ] is oranje.
Bij lms worden alleen de pictogrammen Mensen, Overige
onderwerpen en Overige onderwerpen van dichtbij weergegeven.
In de modus [
] worden alleen de pictogrammen Mensen, Schaduwen op gezicht, Overige onderwerpen en Overige onderwerpen van dichtbij weergegeven.
Bij opnamen met de zelfontspanner worden voor de volgende
onderwerpen geen pictogrammen weergegeven: bewegende, glimlachende of slapende personen, lachende of slapende baby’s, bewegende kinderen en overige bewegende onderwerpen.
] (=
38, =
Wanneer de transportmodus niet is ingesteld op [
42)
en wanneer [Hg lampcorr.] is ingesteld op [Aan] en composities automatisch worden gecorrigeerd (=
49), worden geen pictogrammen weergegeven voor glimlachende of slapende onderwerpen en bewegende kinderen.
Als de itser is ingesteld op [
], worden de tegenlichtpictogrammen
voor bewegende kinderen en glimlachende mensen niet weergegeven.
Pictogrammen voor baby’s (waaronder lachende en slapende baby’s)
en bewegende kinderen worden weergegeven wanneer [Gezichts-ID] is ingesteld op [Aan] en gezichten van geregistreerde baby’s (jonger dan twee jaar) of kinderen (van twee tot twaalf jaar) worden
=
gedetecteerd ( zijn ingesteld (=
44). Controleer vooraf of de datum en tijd correct
20).
Probeer om op te nemen in de modus [ ] (=
compositiepictogram niet bij de huidige opnameomstandigheden past of als het niet mogelijk is om een opname te maken met de effecten, kleuren of helderheid die u verwacht.
73) als het
Scènes voor continue opname
Als u een foto neemt wanneer het pictogram voor een van de volgende scènes wordt weergeven (in de linkerkolom van de tabel), neemt de camera continu opnamen. Als u de ontspanknop half indrukt wanneer het pictogram voor een van de volgende scènes (in de linkerkolom van de tabel) wordt weergegeven, wordt een van de volgende pictogrammen [ ], [ ] of [ ] weergegeven om u te laten weten dat de camera continu opnamen neemt:
Glimlach (inclusief baby’s)
Slapen (inclusief baby’s)
Kinderen
Opeenvolgende beelden worden vastgelegd, en de camera analyseert details, zoals gezichtsexpressie, om de beste foto op te kunnen slaan.
Mooie opnamen van slapende gezichten doordat opeenvolgende foto’s worden gecombineerd om camerabeweging en beeldruis te verminderen. Het AF-hulplicht en de itser gaan niet af en het sluitergeluid klinkt niet.
De camera legt voor elke opname drie opeenvolgende beelden vast, zodat u geen fraaie foto van bewegende kinderen hoeft te missen.
In sommige scènes worden de verwachte beelden mogelijk niet
opgeslagen en kunnen beelden er anders uitzien dan verwacht.
Focus, beeldhelderheid en kleur worden bij de eerste opname
vastgesteld.
Als u alleen losse foto’s wilt maken, tikt u op [ ] en selecteert
] in het menu. Kies vervolgens [ ].
u [
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
38
Page 39
Pictogrammen voor beeldstabilisatie
Foto’s
Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden (Intelligent IS) wordt automatisch toegepast en de volgende pictogrammen worden weergegeven.
Beeldstabilisatie voor foto’s (Normaal)
Beeldstabilisatie voor foto’s tijdens pannen (Pan)*
Beeldstabilisatie voor angulaire camerabeweging en shift-shake in macro-opnamen (Hybrid IS). Voor lms wordt [ ] weergegeven en wordt ook [ ] beeldstabilisatie toegepast.
Beeldstabilisatie voor lms, met vermindering van sterke camerabeweging, zoals wanneer u lopend opneemt (Dynamisch)
Beeldstabilisatie voor subtiele camerabeweging, zoals bij het opnemen van lms met de telelens (Powered)
Geen beeldstabilisatie, omdat de camera op een statief is bevestigd of op een andere manier stil wordt gehouden. Tijdens lmopname wordt [ ] echter weergegeven en wordt beeldstabilisatie gebruikt om trillingen door wind of andere oorzaken tegen te gaan (Statief IS)
* Wordt weergegeven tijdens panning, terwijl u met de camera bewegende
onderwerpen volgt. Wanneer u een onderwerp volgt dat zich horizontaal verplaatst, heft beeldstabilisatie alleen het effect van verticale camerabeweging op en stopt de horizontale beeldstabilisatie. Op dezelfde wijze wordt, wanneer u een onderwerp volgt dat zich verticaal verplaatst, alleen het effect van horizontale camerabeweging door beeldstabilisatie opgeheven en stopt de verticale beeldstabilisatie.
Om de beeldstabilisatie te annuleren stelt u [IS modus] in op [Uit]
=
52). In dat geval wordt het IS-pictogram niet weergegeven.
(
In de modus [
] wordt geen pictogram [ ] weergegeven.
Films
Kaders op het scherm
Foto’s
Zodra de camera in de modus [ ] onderwerpen waarneemt waarop u de camera richt, worden verschillende kaders weergegeven.
Rond het onderwerp (of het gezicht) dat door de camera als
hoofdonderwerp wordt vastgesteld, wordt een wit kader weergegeven en om andere gezichten die zijn herkend worden grijze kaders weergegeven. De kaders volgen bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik om de camera er steeds op scherpgesteld te houden. Als de camera echter waarneemt dat het onderwerp beweegt, blijft alleen het witte kader op het scherm staan.
Als de camera beweging van het onderwerp detecteert terwijl u de
ontspanknop half indrukt, dan wordt een blauw kader weergegeven en worden de focus en helderheid voortdurend aangepast (Servo AF).
Probeer in de [ ]-modus (=
kaders worden weergegeven, als er geen kaders om de gewenste onderwerpen worden weergegeven, of als kaders worden weergegeven op de achtergrond of dergelijke gebieden.
Om onderwerpen te selecteren waarop u wilt scherpstellen,
tikt u op het gewenste onderwerp op het scherm. [ weergegeven en de modus Touch AF wordt geactiveerd op de
=
camera ( er een blauw kader en blijft de camera scherpstellen op het onderwerp en de helderheid aanpassen (Servo AF).
86). Als u de ontspanknop half indrukt, verschijnt
73) op te nemen als er geen
] wordt
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
39
Page 40
(1)
Algemene, handige functies
Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom)
Foto’s
Als onderwerpen te ver weg zijn om met behulp van de optische zoom te vergroten, dan gebruikt u de digitale zoom om tot 12x te vergroten.
Duw de zoomknop naar [ ].
1
z Houd de zoomknop vast totdat het
zoomen stopt.
z Het inzoomen stopt wanneer de grootst
mogelijke zoomfactor voordat het beeld merkbaar korrelig wordt, is bereikt. Dit wordt vervolgens weergegeven op het scherm.
Duw de zoomknop nogmaals
2
naar [ ].
z De camera zoomt nog verder in op het
onderwerp.
z (1) is de huidige zoomfactor.
Als u de zoomknop tijdens de opname beweegt, wordt de zoombalk
weergegeven (die de zoompositie aangeeft). De zoombalk heeft een kleurcodering waarmee het zoombereik wordt aangegeven.
- Witbereik: optisch zoombereik waarbij het beeld niet korrelig oogt.
- Geelbereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld niet merkbaar
korrelig wordt (ZoomPlus).
- Blauwbereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld korrelig oogt.
Omdat het blauwe bereik bij bepaalde opnamepixelinstellingen
=
90) niet beschikbaar is, kunt u de maximale zoomfactor
( bereiken door stap 1 te volgen.
Films
Als u de digitale zoomfunctie wilt uitschakelen, kiest u MENU
=
29) ► tabblad [ 2] ► [Digitale Zoom] ► [Uit].
(
Opnemen met vooraf ingestelde brandpuntsafstanden (Trapsgewijs zoomen)
Foto’s
Neem op met gebruikelijke brandpuntsafstanden binnen een bereik van 28–84 mm (equivalent aan 35-mm-lm).
z Om de brandpuntsafstand van 28 in
35 mm te wijzigen, draait u de ring [ tegen de klok in totdat u een klik hoort. Draai de ring [ ] tegen de klok in om in te zoomen, of met de klok mee om uit te zoomen.
Tijdens het opnemen van lms is trapsgewijs zoomen niet
beschikbaar, zelfs niet als u aan de ring [
Bij het gebruik van de digitale zoom (=
niet wijzigen door de ring [ ring echter met de klok mee draait, kunt u de brandpuntsafstand instellen op 84 mm.
] tegen de klok in te draaien. Als u de
] draait.
40) kunt u de zoomfactor
De zelfontspanner gebruiken
Foto’s
Met de zelfontspanner kunt u een groepsfoto maken waar u zelf ook op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat u de ontspanknop indrukt.
Films
]
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
40
Page 41
Congureer de instelling.
1
z Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ] (=
28).
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
weergegeven.
Maak de opname.
2
z Voor foto’s: druk de ontspanknop half in
om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop daarna helemaal naar beneden.
z Voor lms: druk op de lmknop. z Zodra u de zelfontspanner start, gaat het
lampje knipperen en speelt de camera het geluid van de zelfontspanner af.
z Twee seconden voor de opname
versnellen het knipperen en het geluid. (In het geval dat de itser afgaat, blijft de lamp branden.)
z Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat u deze hebt ingesteld, drukt u op de knop [
z Als u wilt terugkeren naar
de oorspronkelijke instelling, selecteert u [
U kunt de opname ook annuleren nadat de zelfontspanner is
gestart door op het scherm te tikken.
].
] bij stap 1.
Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner
Foto’s
Met deze optie reageert de sluiter nadat u de ontspanknop indrukt met een
]
vertraging van ongeveer twee seconden. Zou de camera dan bewegen terwijl u de ontspanknop indrukt, dan heeft dat geen invloed op uw opname.
z Voer stap 1 bij “De zelfontspanner
gebruiken” uit (
z Zodra de instelling is voltooid,
wordt [
z Voer stap 2 uit in “De zelfontspanner
gebruiken” ( maken.
=
40) en kies [ ].
] weergegeven.
=
40) om de opname te
Films
De zelfontspanner aanpassen
Foto’s
U kunt de vertraging (0–30 seconden) en het aantal opnamen (1–10 opnamen) aangeven.
Selecteer [ ].
1
z Voer stap 1 uit bij “De zelfontspanner
gebruiken” (= daarna op de knop [ ].
Congureer de instelling.
2
z Tik op de vertragingstijd of het aantal
opnamen om een van deze items te selecteren.
z Tik op [
en druk daarna twee keer op de knop [ ].
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
weergegeven.
z Voer stap 2 uit in “De zelfontspanner
gebruiken” ( maken.
40), kies [ ] en druk
][ ] om een waarde te selecteren
=
40) om de opname te
Films
]
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
41
Page 42
Voor lms die worden opgenomen met behulp van de
zelfontspanner, begint het opnemen na de door u opgegeven vertragingstijd, maar het instellen van het aantal opnamen heeft geen effect.
Wanneer u meerdere opnamen opgeeft, worden de
beeldhelderheid en witbalans bij de eerste opname vastgesteld. Tussen de opnamen in is meer tijd nodig als de itser afgaat of als u hebt opgegeven dat u veel opnamen wilt maken. De camera stopt automatisch met opnemen zodra de geheugenkaart vol raakt.
Als u een vertraging van meer dan twee seconden instelt,
versnellen het geluid en het lampje van de zelfontspanner twee seconden voor de opname. (In het geval dat de itser afgaat, blijft de lamp branden.)
Opnamen maken door het scherm aan te raken (Touch Shutter)
Foto’s
Met deze optie kunt u gewoon het scherm aanraken en uw vinger wegnemen om de opname te maken, in plaats van de ontspanknop in te drukken. De camera stelt automatisch scherp op onderwerpen en past automatisch de beeldhelderheid aan.
Schakel de Touch Shutter-functie in.
1
z Tik op [ ] en wijzig dit in [ ].
Maak de opname.
2
z Tik op het onderwerp op het scherm om
de opname te maken.
z De camera maakt de opname en er klinkt
een sluitergeluid.
] in stap 1 om de Touch Shutter
z Kies [
te annuleren.
Films
Zelfs wanneer de opname nog wordt weergegeven, kunt
u voorbereidingen treffen voor de volgende opname door
] te tikken.
op [
U kunt de Touch Shutter-instellingen ook congureren door
=
MENU ( Als u het pictogram Touch Shutter wilt verbergen, stelt u [Pict. sluiter aanraken] in op [Uit].
29) ► tabblad [ 2] ► [Touch Shutter] te kiezen.
Continue opname
Foto’s
Houd in de stand [ ] de ontspanknop volledig ingedrukt om continue opnamen te maken. Zie “Camera” (=
204) voor meer informatie over de snelheid van
continue opnamen.
Congureer de instelling.
1
z Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ] (=
28).
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
weergegeven.
Maak de opname.
2
z Houd de ontspanknop volledig ingedrukt
om continue opnamen te maken.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
]
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
42
Page 43
Tijdens continue opnamen zijn de scherpstelling, belichting
en kleuren vergrendeld op de positie/het niveau die/dat wordt vastgesteld wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (
De opname kan tijdelijk onderbroken worden of een
continue opname kan langzamer worden, afhankelijk van de opnameomstandigheden, camera-instellingen en zoompositie.
Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer opnamen
worden gemaakt.
Als u itst, kan de opnamesnelheid afnemen.
Witbalans voor meerdere gebieden (
Houd er ook rekening mee dat deze functies niet beschikbaar zijn.
- [Hg lampcorr.] (
- [Knipperdetectie] (
Bij gebruik van Touch Shutter (
opnamen zolang u het scherm aanraakt. Tijdens continue opnamen blijven de focus en belichting constant nadat ze voor de eerste opname zijn bepaald.
=
49)
=
51)
=
=
42) maakt de camera continu
=
40).
33) is niet beschikbaar.
Beelden weergeven tijdens het afspelen
Elke set met doorlopende beelden wordt behandeld als één groep, en alleen het eerste beeld dat is opgenomen in de groep wordt weergegeven. Om aan te geven dat het beeld onderdeel is van een groep, wordt [ ] weergegeven linksboven in het scherm.
Als u een gegroepeerd beeld wist (=
beelden in de groep ook gewist. Pas op bij het wissen van beelden.
115), worden alle andere
Gegroepeerde beelden kunnen afzonderlijk (=
niet-gegroepeerd (
Als u een gegroepeerd beeld beveiligt (
alle beelden in de groep beveiligd.
Als u gegroepeerde beelden afspeelt met Beeld zoeken
=
107), kunnen beelden afzonderlijk worden bekeken.
( In dit geval worden beelden tijdelijk niet gegroepeerd.
De volgende acties zijn niet beschikbaar voor gegroepeerde
beelden: gezichts-ID-gegevens bewerken (
=
112), als favoriet markeren (=
( afdrukken (
=
180) of aan een fotoboek toevoegen (=
( gegroepeerde beelden afzonderlijk af ( de groepering (
=
110) worden afgespeeld.
=
175), afzonderlijk beelden afdrukken instellen
=
110) om deze bewerkingen uit te voeren.
118), bewerken (=
110) en
=
113), worden
=
111), vergroten
181). Speel de
=
110) of annuleer
120),
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
43
Page 44
Gezichts-ID gebruiken
Als u van tevoren een persoon had geregistreerd, zal de camera bij het maken van foto’s het gezicht van die persoon detecteren en de scherpstelling, helderheid en kleur voor die persoon instellen. In modus [ ] kan de camera baby’s en kinderen waarnemen op basis van geregistreerde verjaardagen. Zo kunt u met de optimale instellingen opnamen van hen maken. Met deze functie kunt u ook opnamen zoeken die u hebt gemaakt en waarop geregistreerde personen staan (=
Persoonlijke gegevens
Gegevens zoals beelden van een gezicht (gezichtsinfo) die middels
de gezichts-ID zijn geregistreerd en persoonlijke gegevens (naam, verjaardag) worden op de camera opgeslagen. Wanneer er geregistreerde personen worden gedetecteerd, worden hun namen bovendien in de foto’s vastgelegd. Wees bij het gebruik van de functie Gezichts-ID voorzichtig als u de camera of beelden met anderen deelt en als u beelden online plaatst waar vele anderen ze kunnen bekijken.
Wanneer u de camera afdankt of aan een andere persoon overdraagt
nadat u Gezichts-ID hebt gebruikt, zorg dan dat u alle gegevens (geregistreerde gezichten, namen en verjaardagen) van de camera
=
47).
wist (
Gezichts-ID-gegevens registreren
U kunt voor maximaal twaalf personen gegevens (gezichtsinfo, namen en verjaardagen) registreren voor gebruik met Gezichts-ID.
Open het instellingenscherm.
1
z Druk op de knop [ ], kies
[Inst. gezichts-ID] op het tabblad [ 2] en druk vervolgens op de knop [ ] (=
108).
29).
z Selecteer [Toev. regst.] door erop te tikken
en druk vervolgens op de knop [ ].
z Selecteer [Nieuw gezicht toev.] en druk
op de knop [
Registreer gezichtsgegevens.
2
z Richt de camera zodanig dat het gezicht
van de persoon die u wilt registreren zich binnen het grijze kader midden op het scherm bevindt.
z Een wit kader over het gezicht van
de persoon geeft aan dat het gezicht is herkend. Zorg dat er een wit kader rond het gezicht van de persoon wordt weergegeven en maak een foto.
z Als het gezicht niet wordt herkend, kunt
u geen gezichtsgegevens registreren.
z Als [Registreren?] verschijnt, tikt u op [OK]. z Het scherm [Proel bew.] wordt
weergegeven.
].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
44
Page 45
Registreer de naam en verjaardag
3
van de persoon.
z Tik op het tekstvak bedoeld voor de naam
om het toetsenbord te openen en voer vervolgens de naam in (=
30).
z U registreert een verjaardag door in
het scherm [Proel bew.] te tikken in het veld voor de verjaardag.
z Tik op een optie om deze te selecteren. z Tik op [
][ ] om de datum op te geven.
z Als u klaar bent, drukt u op de knop [
Sla de instellingen op.
4
z Tik op [Opslaan]. z Nadat het bericht is weergegeven,
tikt u op [Ja].
Ga verder met gezichtsgegevens
5
registreren.
z Voor het registreren van maximaal vier
extra punten met gezichtsinformatie (uitdrukkingen of hoeken) herhaalt u stap 2.
z Geregistreerde gezichten worden sneller
herkend als u diverse gezichtsgegevens toevoegt. Voeg naast een rechte invalshoek bijvoorbeeld een enigszins schuine hoek, een opname van een glimlach en binnen- en buitenopnames toe.
U kunt geregistreerde gezichtsinformatie overschrijven of deze
later toevoegen als u nog niet alle 5 velden met gezichtsinfo hebt
=
ingevuld (
44).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Opnamen maken
Basishandelingen
Als u een persoon van tevoren registreert, zal de camera bij het maken van foto’s het gezicht van die persoon detecteren en de scherpstelling, helderheid en kleur voor die persoon instellen.
z Als u de camera op mensen richt,
].
worden de namen van maximaal drie geregistreerde personen weergegeven wanneer zij worden gedetecteerd.
z Maak de opname. z De weergegeven namen worden in
de foto’s vastgelegd. De namen van detecteerde personen (maximaal 5 in totaal) worden vastgelegd, zelfs als hun namen niet worden weergegeven.
Het is mogelijk dat andere dan de geregistreerde personen
als de geregistreerde persoon worden gedetecteerd indien zij vergelijkbare gezichtskenmerken hebben.
van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
De itser gaat niet af wanneer u stap 2 volgt.
Als u bij stap 3 geen verjaardag registreert, worden de
pictogrammen Baby’s of Kinderen ( in de modus [
].
=
37) niet weergegeven
45
Page 46
Geregistreerde personen worden mogelijk niet correct
gedetecteerd als het vastgelegde beeld of de compositie aanzienlijk afwijkt van de geregistreerde gezichtsgegevens.
Als een geregistreerd gezicht niet wordt gedetecteerd, of niet
snel wordt gedetecteerd, overschrijft u de geregistreerde gegevens met de nieuwe gezichtsgegevens. Door voorafgaand aan het maken van foto’s de gezichtsinfo te registreren, worden geregistreerde gezichten sneller gedetecteerd.
Als een persoon onterecht als een andere persoon wordt
gedetecteerd en u gaat door met het maken van foto’s, kunt u de in het beeld vastgelegde naam tijdens het afspelen van het beeld wijzigen of wissen (
Omdat gezichten van baby’s of kinderen snel veranderen
naarmate ze opgroeien, moet u hun gezichtsgegevens regelmatig bijwerken (
Namen worden altijd in beelden opgeslagen, zelfs als u het
selectievakje [Opname Info] uitschakelt in “De weergegeven informatie aanpassen” (
Als u geen namen in foto’s wilt vastleggen, selecteert
u [Inst. gezichts-ID] op het tabblad [ u [Gezichts-ID] en vervolgens [Uit].
U kunt de in de beelden vastgelegde namen controleren bij
het afspelen (korte informatieweergave) (
In de modus [
opnamescherm, maar wel op de foto’s vastgelegd.
Namen die werden opgenomen tijdens continue opnamen
=
42) worden verder op dezelfde positie opgenomen als
( bij de eerste opname, zelfs als de onderwerpen bewegen.
=
111) .
=
44).
=
99) om de namen niet weer te geven.
2], selecteert
=
] worden namen niet weergegeven op het
105).
Geregistreerde gegevens controleren en bewerken
Open het scherm [Info cntr./bew.].
1
z Voer stap 1 in “Gezichts-ID-gegevens
registreren” (= [Info cntr./bew.].
44) uit en selecteer
Selecteer een persoon van wie
2
u gegevens wilt controleren of bewerken.
z Tik op het beeld van de persoon van wie
u gegevens wilt controleren of bewerken.
Controleer of bewerk desgewenst
3
de geregistreerde gegevens.
z Als u een naam of verjaardag wilt
controleren, tikt u op [Proel bew.]. In het weergegeven scherm kunt u de naam of verjaardag bewerken zoals wordt beschreven bij stap 3 van “Gezichts-ID­gegevens registreren” (=
44).
z Als u gezichtsgegevens wilt controleren,
tikt u op [Gezicht info lijst]. Om gezichtsinfo te wissen, tikt u op [Wissen] in het weergegeven scherm en vervolgens op de gezichtsgegevens die u wilt wissen. Als [Wissen ?] verschijnt, tikt u op [OK].
Zelfs als u namen in [Proel bew.] wijzigt blijven de namen die in
eerdere opnamen werden vastgelegd, ongewijzigd.
Gezichtsgegevens overschrijven en toevoegen
U kunt bestaande gezichtsgegevens met nieuwe overschrijven. Omdat gezichten van met name baby’s of kinderen snel veranderen naarmate ze opgroeien, moet u gezichtsgegevens regelmatig bijwerken. U kunt ook gezichtsgegevens toevoegen wanneer nog niet alle vijf gezichtsinfovelden zijn ingevuld.
Open het scherm [Gezichtsinfo
1
toevoegen].
z Voer stap 1 in “Gezichts-ID-gegevens
registreren” (= [Gezichtsinfo toevoegen].
44) uit en selecteer
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
46
Page 47
Selecteer een persoon van
2
wie u gezichtsinformatie wilt overschrijven.
z Tik op de naam van de persoon wiens
gezichtsinfo u wilt overschrijven.
z Wanneer u al gezichtsgegevens voor vijf
personen hebt geregistreerd, wordt er een bericht weergegeven. Tik op [OK].
z Als er minder dan vijf items met
gezichtsinfo zijn geregistreerd, voert u stap 4 uit om gezichtsinformatie toe te voegen.
Selecteer de te overschrijven
3
gezichtsinfo.
z Tik op de gezichtsinfo die u wilt
overschrijven.
Registreer gezichtsgegevens.
4
z Volg stap 2 in “Gezichts-ID-gegevens
registreren” (=
44) om foto’s te maken en registreer daarna de nieuwe gezichtsgegevens.
z Geregistreerde gezichten worden sneller
herkend als u diverse gezichtsgegevens toevoegt. Voeg naast een rechte invalshoek bijvoorbeeld een enigszins schuine hoek, een opname van een glimlach en binnen- en buitenopnames toe.
U kunt geen gezichtsgegevens toevoegen als alle vijf
gezichtsinfovelden zijn ingevuld. Volg de bovenstaande stappen om de gezichtsgegevens te overschrijven.
U kunt de bovenstaande stappen volgen om nieuwe
gezichtsgegevens te registreren wanneer er ten minste één veld ongebruikt is, maar u kunt geen gezichtsgegevens overschrijven. In plaats van gezichtsinformatie te overschrijven, wist u eerst de ongewenste bestaande informatie ( u nieuwe gezichtsinformatie registreren (
=
46). Vervolgens kunt
=
44).
Geregistreerde gegevens wissen
U kunt gegevens (gezichtsinfo, namen en verjaardagen) wissen die in Gezichts-ID zijn geregistreerd. Namen die in eerder genomen beelden zijn vastgelegd, worden echter niet gewist.
Open het scherm [Info wissen].
1
z Voer stap 1 uit in “Gezichts-ID-gegevens
registreren” (=
Selecteer een persoon van wie
2
u gegevens wilt wissen.
z Tik op de naam van de persoon die u wilt
wissen.
z Als [Wissen ?] verschijnt, tikt u op [OK].
Als u de gegevens van geregistreerde personen wist, is het niet
mogelijk om hun naam weer te geven ( te overschrijven ( zoeken (
=
=
111) of naar beelden van die personen te
108).
44) en kies [Info wissen].
=
107), hun gegevens
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
U kunt ook alleen namen in beeldgegevens wissen (=
111) .
47
Page 48
Functies voor de beeldaanpassing
De verhouding wijzigen
Foto’s
Wijzig de verhouding (breedte-hoogteverhouding) als volgt:
z Druk op de knop [
menu. Kies vervolgens de gewenste optie (=
28).
z Zodra de instelling is voltooid, wordt de
verhouding van het scherm gewijzigd.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert
].
u [
Wordt gebruikt voor de weergave op breedbeeld hdtv’s of vergelijkbare weergaveapparatuur.
Normale verhouding van het camerascherm. Dezelfde verhouding als 35 mm-lm, die wordt gebruikt voor het afdrukken van beelden op 130 x 180 mm of briefkaartformaat.
Wordt gebruikt voor de weergave op SD-tv’s of vergelijkbare weergaveapparatuur. Wordt ook gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen op 90 x 130 mm of diverse A-papierformaten.
Vierkante verhouding.
Niet beschikbaar in de modus [ ].
U kunt deze instelling ook congureren door MENU (
tabblad [
1] ► [Hoogte/breedte foto] te kiezen.
] en kies [ ] in het
=
29) ►
Films
Beeldkwaliteit wijzigen
Foto’s
Kies uit 4 niveaus voor beeldkwaliteit. Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart” (= van elk type beeld op een geheugenkaart passen.
Richtlijnen voor het kiezen van de beeldkwaliteit op basis van het papierformaat (voor 3:2-beelden)
A2 (420 x 594 mm)
A3–A5 (297 x 420–148 x 210 mm)
90 x 130 mm, 130 x 180 mm, briefkaartformaat
Voor e-mail en vergelijkbare doeleinden
205) voor richtlijnen over hoeveel opnamen
z Druk op de knop [
] en kies [ ] in het menu. Kies vervolgens de gewenste optie (=
28).
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [
Niet beschikbaar in de modus [ ].
U kunt de beeldkwaliteit ook wijzigen door MENU (
tabblad [
1] ► [Beeldkwalit.] (=
90) te kiezen.
=
29) ►
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
].
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
48
Page 49
Groenige beeldgebieden door kwiklampen corrigeren
Foto’s
In de modus [ ] kunnen de onderwerpen of de achtergrond bij opnamen van avondscènes die door kwiklampen worden verlicht een groenige zweem vertonen. Deze groenige zweem kan automatisch worden gecorrigeerd door opnamen te maken met behulp van Witbalans voor meerdere gebieden.
z Druk op de knop [
], kies [Hg lampcorr.] op het tabblad [ 6] en kies vervolgens [Aan] (=
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
weergegeven.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Uit].
Nadat u het opnemen onder kwiklampen hebt voltooid, moet
u [Hg lampcorr.] weer op [Uit] zetten. Anders worden groene tinten die niet door kwiklampen zijn veroorzaakt, per vergissing gecorrigeerd.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om er zeker
van te zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Bij continue opnamen (
[Uit]. Deze instelling kan niet worden gewijzigd.
=
42) is deze instelling ingesteld op
29).
Films
Beeldkwaliteit van lms wijzigen
Foto’s
Beeldkwaliteit van lms aanpassen (beeldformaat en framerate). De framerate geeft aan hoeveel beelden er per seconde worden opgenomen. Dit wordt automatisch bepaald op basis van de NTSC­of PAL-instelling (= (=
206) voor richtlijnen voor de totale opnametijd voor lms die
161). Zie “Opnametijd per geheugenkaart”
bij elk beeldkwaliteitsniveau op een geheugenkaart past.
z Druk op de knop [
], kies het menu-item voor lmkwaliteit en kies de gewenste optie (=
]
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
28).
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Voor NTSC-video
Beeldkwaliteit
*
Aantal
opnamepixels
1920 x 1080 59,94 fps
1920 x 1080 29,97 fps
1920 x 1080 23,98 fps
1280 x 720 29,97 fps Voor opnamen in HD.
640 x 480 29,97 fps
* Beschikbaar in de modus [ ] of [ ].
Framesnelheid Details
Voor opnamen in Full-HD-kwaliteit.
] maakt lms
[
met vloeiendere beweging mogelijk.
Voor opnamen in SD-kwaliteit.
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
49
Page 50
Voor PAL-video
Beeldkwaliteit
*
* Beschikbaar in de modus [ ] of [ ].
Aantal
opnamepixels
1920 x 1080 50,00 fps
1920 x 1080 25,00 fps
1280 x 720 25,00 fps Voor opnamen in HD.
640 x 480 25,00 fps
Na herhaaldelijke opnames in de modus [ ] of [ ]
is het mogelijk dat het opnemen van lms met dat kwaliteitsniveau tijdelijk niet mogelijk is (zelfs als u op de Movie-knop drukt) totdat de camera is afgekoeld. Als u in plaats daarvan wilt doorgaan met opnemen in de modus [ de melding wordt weergegeven. Anders schakelt u de camera uit en wacht u even totdat de camera is afgekoeld en u het opnemen kunt hervatten.
Zwarte balken (aan de linker- en rechterkant in de modus
U kunt deze instelling ook congureren door MENU (
] en [ ] en aan de boven- en onderkant in de
[
modus [
] en [ ]) geven aan welke beeldgebieden niet
[
worden vastgelegd.
tabblad [
8] ► [Filmkwaliteit] te kiezen.
Framesnelheid Details
Voor opnamen in Full-HD-kwaliteit.
Voor opnamen in SD-kwaliteit.
] of [ ], tikt u op [Ja] als
], [ ], [ ], [ ], [ ],
=
29) ►
Handige opnamefuncties
De digitale horizon gebruiken
Foto’s
U kunt de digitale horizon, die tijdens het opnemen op het scherm verschijnt, als richtlijn gebruiken om te bepalen of de camera waterpas staat.
Geef de digitale horizon weer.
1
z Druk op de knop [ ] om de digitale
horizon weer te geven.
Zet indien nodig de camera waterpas.
2
z Zet de camera waterpas zodat het
midden van de digitale horizon groen is.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
50
Page 51
Als de digitale horizon niet in stap 1 verschijnt, drukt u op de knop
Als u de camera te ver naar voren of naar achteren houdt, kunt
De digitale horizon wordt niet getoond tijdens het opnemen van
Wanneer u de camera verticaal houdt, wordt de stand van de
Kalibreer de digitale horizon als het lijkt alsof deze niet helpt om
Niet beschikbaar in de modus [
] en controleert u de instelling in het tabblad [ 1] ►
[
[Opname-infoscherm].
u de digitale horizon niet gebruiken. Deze wordt dan grijs.
een lm.
digitale horizon automatisch in overeenstemming gebracht met de stand van de camera.
=
waterpas opnamen te maken (
161).
].
Het gebied waarop wordt scherpgesteld vergroten
Foto’s
U kunt de scherpstelling controleren door de ontspanknop half in te drukken, waardoor het gedeelte van het beeld waarop is scherpgesteld in het AF-kader wordt vergroot.
Congureer de instelling.
1
z Druk op de knop [ ], selecteer
[AF-Punt Zoom] op het tabblad [ 3] en selecteer vervolgens [Aan] (=
Films
29).
Controleer de scherpstelling.
2
z Druk de ontspanknop half in. Het gezicht
dat als hoofdonderwerp gedetecteerd is, wordt nu uitvergroot.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert u [Uit] in stap 1.
Het gebied dat is scherpgesteld wordt in de volgende gevallen
niet vergroot wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
- Als er geen gezicht is gedetecteerd, als de persoon zich te dicht
op de camera bevindt en zijn of haar gezicht te groot is voor het scherm, of als de camera waarneemt dat het onderwerp beweegt
- Als digitale zoom gebruikt wordt (
Niet beschikbaar in de modus [
=
40)
].
Controleren op gesloten ogen
Foto’s
[ ] wordt weergegeven als de camera detecteert dat personen misschien hun ogen dicht hebben.
Congureer de instelling.
1
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Knipperdetectie] op het tabblad [ 7] en selecteer daarna [Aan] (=
29).
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
51
Page 52
Maak de opname.
2
z [ ] knippert wanneer de camera iemand
waarneemt die zijn/haar ogen dicht heeft.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert u [Uit] in stap 1.
Wanneer u meerdere opnamen hebt ingesteld in de modus [ ],
dan is deze functie alleen beschikbaar voor de laatste opname.
Als u [2 sec.], [4 sec.], [8 sec.] of [Vastzetten] hebt geselecteerd
bij [Weergavetijd] ( zijn gesloten in een kader weergegeven.
Deze functie is niet beschikbaar tijdens continue opname in de
modus [
Deze functie is niet beschikbaar tijdens de modus voor continue
opnamen (
] (=
=
=
54) worden personen van wie de ogen
38).
42).
Instellingen van de IS-modus wijzigen
Beeldstabilisatie uitschakelen
Foto’s
Als de camera stil wordt gehouden (bijvoorbeeld bij gebruik op een statief), moet u beeldstabilisatie instellen op [Uit] om de functie uit te schakelen.
Open het instellingenscherm.
1
z Druk op de knop [ ], selecteer
[IS-instellingen] op het tabblad [ 4] en druk daarna op de knop [ ] (=
Congureer de instelling.
2
z Tik op [IS modus] en kies vervolgens een
optie (=
29).
29).
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Automatisch corrigeren uitschakelen
Foto’s
Normaal gesproken zorgt automatisch corrigeren ervoor dat lms recht blijven. U kunt deze functie annuleren door [Uitsch.] te selecteren.
z Druk op de knop [
], selecteer [ Auto.corrig.] op het tabblad [ 4] en druk daarna op de knop [ ] (=
=
53).
29).
z Selecteer [Uitsch.] (
Als de opname start, wordt het weergavegebied versmald en
worden de onderwerpen vergroot (
=
29).
Films
Continu
Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden wordt automatisch toegepast (Intelligent IS) (=
Uit Schakelt de beeldstabilisatie uit.
Wi-Fi-functies
39).
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
52
Page 53
Filmen met onderwerpen op hetzelfde
formaat als waarop ze voor het lmen
werden weergegeven
Foto’s
Zodra de lmopname begint, wijzigt normaal gesproken het beeldgebied dat wordt weergegeven en worden onderwerpen uitvergroot. Op deze manier wordt het beeld recht gemaakt en worden vervormingen gecorrigeerd die bijvoorbeeld ontstaan door een sterk bewegende camera. Als u lms wilt opnemen met onderwerpen op hetzelfde formaat als waarop ze voor het lmen werden weergegeven, kunt u beeldstabilisatie en Auto. corrig. verminderen.
z Stel [
Auto. corrig.] in op [Uitsch.] zoals wordt beschreven in “Automatisch corrigeren uitschakelen” (=
z Volg stap 1 in “Beeldstabilisatie
=
uitschakelen” (
52) om het scherm
[IS-instellingen] te openen.
z Kies [Dynamic IS] en kies [Laag] (
U kunt ook [IS modus] op [Uit] zetten, zodat onderwerpen op
hetzelfde formaat worden opgenomen als waarop ze voor het lmen worden weergegeven.
[Dynamic IS] is niet beschikbaar als [IS modus] is ingesteld
=
op [Uit] (
Als de lmkwaliteit [
is alleen [Standaard] beschikbaar.
52).
] (NTSC) of [ ] (PAL) is,
52).
=
Films
29).
De camerabewerkingen aanpassen
Pas de opnamefuncties als volgt aan op het tabblad [ ] van het menuscherm. Zie “Het menuscherm gebruiken” (= menufuncties.
Voorkomen dat het AF-hulplicht afgaat
U kunt de lamp, die normaal als u de ontspanknop half indrukt gaat branden als hulp bij het scherpstellen, uitschakelen in omstandigheden met weinig licht.
Voorkomen dat de lamp voor rode­ogenreductie aangaat
U kunt het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen, dat gaat branden om het effect van rode ogen te verminderen dat optreedt wanneer u opnamen maakt met de itser in een omgeving met weinig licht.
1
29) voor instructies over
z Druk op de knop [
Foto’s
], kies
Films
[AF-hulplicht] op het tabblad [ 3] en kies vervolgens [Uit].
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Aan].
Foto’s
Films
Open het scherm [Flits Instellingen].
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Flits Instellingen] op het tabblad [ 5] en druk daarna op de knop [ ].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
53
Page 54
Congureer de instelling.
2
z Kies [Lamp Aan] en kies vervolgens [Uit]. z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Aan].
De weergavestijl van het beeld na opnamen wijzigen
Foto’s
U kunt instellen hoe lang na de opname beelden worden weergegeven en welke informatie wordt weergegeven.
De weergaveduur van het beeld na opnamen wijzigen
Open het scherm [Afbeelding direct
1
bekijken].
z Druk op de knop [ ], kies
[Afbeelding direct bekijken] op het tabblad [ 1] en druk daarna op de knop [ ].
Congureer de instelling.
2
z Kies [Weergavetijd] en kies vervolgens
de gewenste optie.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Snel].
Films
Snel Geeft beelden alleen weer totdat u weer kunt fotograferen.
2 sec., 4 sec., 8 sec.
Vastzetten
Uit Na de opname worden geen beelden weergegeven.
Beelden worden gedurende de opgegeven tijd weergegeven. Zelfs wanneer de foto nog op het scherm staat, kunt u de ontspanknop al half indrukken om een volgende foto te maken.
Beelden worden weergegeven totdat u de ontspanknop half indrukt.
Het weergegeven scherm na de opname wijzigen
Wijzig als volgt de manier waarop beelden na de opname worden weergegeven.
Stel [Weergavetijd] in op [2 sec.],
1
[4 sec.], [8 sec.] of [Vastzetten] (= 54).
Congureer de instelling.
2
z Kies [Scherminfo] en kies vervolgens
de gewenste optie.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Uit].
Uit Geeft alleen het beeld weer. Details
Geeft details van de opname weer (
Wanneer [Weergavetijd] (=
is [Scherminfo] ingesteld op [Uit]. Dit kan niet worden gewijzigd.
U kunt de scherminformatie wijzigen door op de knop [
te drukken terwijl na de opname een beeld wordt weergegeven. De instellingen van [Scherminfo] worden niet gewijzigd.
54) is ingesteld op [Uit] of [Snel],
=
189).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
]
54
Page 55
Andere opnamestanden
Maak effectiever opnamen in verschillende composities en maak betere opnamen met unieke beeldeffecten of vastgelegd met speciale functies
Automatisch effecten toepassen (Creatieve opname)
Foto’s
Genieten van diverse beelden van elke opname
De camera bepaalt het onderwerp en de opnameomstandigheden. Daarbij worden automatisch speciale effecten toegepast en de compositie van de opname aangepast om het onderwerp te benadrukken. Voor elke opnamen worden zes foto’s opgeslagen. U kunt meerdere foto’s met effecten vastleggen met door de camera bepaalde instellingen.
Open de modus [ ].
1
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
Maak de opname.
2
z Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden. Terwijl u de opname maakt, hoort u driemaal het sluitergeluid.
z Nadat de zes beelden achter elkaar zijn
weergegeven, worden ze gedurende circa twee seconden tegelijkertijd weergegeven.
z Om de beelden weergegeven te houden
totdat u de ontspanknop half indrukt of op de knop [ de knop [ ] terwijl de beelden worden weergegeven. U kunt een beeld voor weergave in volledig scherm kiezen door op het beeld te tikken en vervolgens op de knop [ ] te drukken.
z Druk op de knop [
keren naar de oorspronkelijke weergave.
] drukt, drukt u op
] om terug te
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
55
Page 56
Opnamen maken kan even duren als de itser wordt geactiveerd,
maar houd de camera stil totdat het sluitergeluid drie keer wordt afgespeeld.
De zes beelden worden samen als een groep beheerd (
Gelijktijdige weergave van de zes beelden, zoals getoond bij
stap 2, is alleen direct na de opname beschikbaar.
=
110).
Effecten kiezen
U kunt effecten kiezen voor beelden die zijn vastgelegd in de stand [ ].
z Nadat u de modus [
] hebt geselecteerd, draait u de ring [ ] om het effect te selecteren.
Automatisch
Retro
Monochroom
Speciaal
Natuurlijk
Alle effecten
Beelden die lijken op oude foto’s
Beelden die in één kleur zijn gegenereerd
Stoere beelden met een bijzondere uitstraling
Ingetogen beelden met een natuurlijke uitstraling
Films opnemen met diverse effecten
Laat de camera de onderwerpen en opnameomstandigheden bepalen als u lms opneemt. Er worden dan automatisch lters en effecten, zoals vertraagd of versneld afspelen, toegevoegd. Als u een paar lms hebt opgenomen, worden er automatisch maximaal vier gecombineerd tot een Creatieve opname-lm van 15–25 seconden. In deze modus wordt geen geluid opgenomen.
Open de modus [ ].
1
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
Neem de eerste lm op.
2
z Druk op de lmknop. De opname begint
en op het scherm verschijnt een balk waarmee de verstreken tijd wordt aangegeven.
z De opname stopt automatisch
na 3–6 seconden.
Neem de tweede tot vierde lm op.
3
z Herhaal stap 2 drie keer om vier lms
op te nemen.
Zelfs als u die dag niet vier lms opneemt, wordt er zodra de
datum verandert een Creatieve opname-lm opgeslagen als afzonderlijk bestand.
In het algemeen worden op lm 1–4 dezelfde effecten toegepast,
maar u kunt ook voor elke lm een ander effect kiezen (
De verschillende hoofdstukken kunnen worden bewerkt (
=
=
56).
Creatieve opname-lm afspelen
U kunt Creatieve opname-lms die u hebt opgenomen in de modus [ ] (=
106) selecteren en afspelen.
126).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
56
Page 57
Specieke scènes
Kies een modus die past bij de opnamelocatie en de camera maakt automatisch de instellingen voor optimale foto’s.
Open de modus [ ].
1
z Stel het programmakeuzewiel in
op [ ].
Selecteer een opnamemodus.
2
z Tik op [ ] en tik vervolgens op [ ][ ] of
sleep omhoog of omlaag op het scherm om een opnamemodus te kiezen.
z Tik op [OK] om uw keuze te bevestigen.
Maak de opname.
3
Portretopnamen maken (Portret)
Foto’s
z Mensen fotograferen met een
verzachtend effect.
Films
Avondcomposities maken zonder
statief (Nachtscène handmatig)
Foto’s
Films
z Fraaie opnamen van composities of
portretten in avondlicht, zonder dat u de camera heel stil hoeft te houden (zoals met een statief).
z Eén beeld wordt gemaakt door
opeenvolgende foto’s te combineren, waardoor camerabeweging en beeldruis worden verminderd.
Vuurwerk fotograferen (Vuurwerk)
Foto’s
Films
z Levendige foto’s van vuurwerk.
Onderwerpen lijken in de modus [ ] groter dan in andere standen.
In de modus [
de ISO-waarde ( opnameomstandigheden te passen.
Stabiliseer de camera aangezien deze in de modus [
opnamen maakt.
In de modus [
beweging of bepaalde opnameomstandigheden ervoor zorgen dat u mogelijk niet het verwachte resultaat verkrijgt.
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de modus [
] kunnen de beelden korrelig lijken omdat
=
75) wordt verhoogd om bij de
] continue
] kunnen overmatige onscherpte door
]. In dit geval moet u [IS modus] instellen op [Uit] (=
52).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
57
Page 58
Wanneer u een statief gebruikt voor avondscènes, krijgt u betere
resultaten als u opnamen maakt in de modus [ van de modus [
U kunt de opnamemodus ook selecteren via MENU (
tabblad [
In de modus [
bepaald, ook al worden er geen kaders weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt.
] (=
33).
1] ► [Opname Mode].
] wordt de optimale scherpstelling nog steeds
] in plaats
=
29) ►
Speciale effecten toepassen
Diverse effecten toevoegen aan uw opnamen.
Opnamen maken in levendige
kleuren (Extra levendig)
z Opnamen met rijke, levendige kleuren.
Foto’s met postereffect (Poster-effect)
z Foto’s die lijken op oude posters of
illustraties.
In de modus [ ] en [ ] moet u eerst een aantal testopnamen
maken om zeker te zijn dat u het gewenste resultaat zult verkrijgen.
U kunt de opnamemodus ook selecteren via MENU (=
tabblad [
1] ► [Opname Mode].
Foto’s
Foto’s
29) ►
Films
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
58
Page 59
Opnamen met hoog contrast maken (High Dynamic Range)
Foto’s
Steeds als u een opname maakt, worden drie opeenvolgende beelden met verschillende helderheidsniveaus gemaakt, en de camera combineert vervolgens de beeldgebieden met optimale helderheid tot één beeld. Deze modus vermindert de vervaagde highlights en het verlies van details in schaduwgebieden die vaak voorkomen bij opnamen met veel contrast.
Selecteer [ ].
1
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (=
Maak de opname.
2
z Houd de camera stil terwijl u een opname
maakt. De camera neemt drie opnamen en combineert deze wanneer u de ontspanknop volledig indrukt.
Overmatige onscherpte door beweging of bepaalde
opnameomstandigheden kunnen ervoor zorgen dat u mogelijk niet het verwachte resultaat verkrijgt.
Wanneer overmatige camerabewegingen voorkomen dat u opnamen
kunt maken, plaatst u de camera op een statief of neemt u andere maatregelen om de camera stil te houden. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief of een ander middel gebruikt om de camera stil te houden (
Elke beweging van het onderwerp veroorzaakt wazige foto’s.
Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname kunt
maken, omdat de camera de foto’s verwerkt en combineert.
] wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop half
Als [
indrukt in opnameomstandigheden met zeer veel licht dan geeft dat aan dat de camera de opnamehelderheid automatisch aanpast.
57) uit en kies [ ].
=
52).
Films
Artistieke effecten toevoegen
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (=
z Draai aan de ring [
selecteren.
z U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
Natuurlijk Afbeeldingen zijn natuurlijk en organisch.
Kunst
Kunst helder Afbeeldingen lijken op heldere illustraties.
Kunst oliev.
Kunst emb.
Afbeeldingen lijken op schilderijen, met verminderd contrast.
Afbeeldingen lijken op olieverfschilderijen, met duidelijke randen.
Afbeeldingen lijken op oude foto’s, met duidelijke randen en een donkere sfeer.
57) uit en kies [ ]. ] om een effect te
Opnamen maken met verbleekte kleuren (Nostalgisch)
Foto’s
Met dit effect lijkt uw opname op een verweerde, oude foto met verbleekte kleuren. Kies uit vijf effectniveaus.
Selecteer [ ].
1
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (=
Kies een effectniveau.
2
z Draai aan de ring [ ] om een
effectniveau te selecteren.
z U ziet een voorbeeld van uw foto
waarop het effect is toegepast.
Maak de opname.
3
57) uit en kies [ ].
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
59
Page 60
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Het opnamescherm laat wel de verbleekte kleuren zien, maar niet
het verouderingseffect. Controleer het beeld in de afspeelmodus om het effect te bekijken (
Het beeldverouderingseffect wordt niet weergegeven in lms.
=
103).
Opnamen maken met het effect van een visooglens (Fisheye-effect)
Foto’s
Opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens.
Selecteer [ ].
1
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (=
Kies een effectniveau.
2
z Draai aan de ring [ ] om een
effectniveau te selecteren.
z U ziet een voorbeeld van uw foto
waarop het effect is toegepast.
Maak de opname.
3
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
57) uit en kies [ ].
Films
Foto’s die lijken op een miniatuurmodel (Miniatuureffect)
Foto’s
Geeft het effect van een miniatuurmodel door beeldgebieden boven en onder uw geselecteerde gebied te vervagen. U kunt ook lms maken die lijken op scènes in miniatuurmodellen door de afspeelsnelheid te kiezen voordat de lm wordt opgenomen. Mensen en onderwerpen in de scène zullen tijdens het afspelen snel bewegen. Het geluid wordt niet opgenomen.
Selecteer [ ].
1
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (=
z Op het scherm verschijnt een wit
kader dat het beeldgebied aangeeft dat scherp blijft.
Kies het gebied waarop u wilt
2
scherpstellen.
z Druk op de knop [ ]. z Beweeg de zoomknop om het kader
groter of kleiner te maken en tik op het scherm of sleep het witte kader omhoog of omlaag om het te verplaatsen.
Selecteer voor lms de
3
afspeelsnelheid van de lm.
z Draai op het scherm in stap 2 aan
de ring [ ] om de snelheid te kiezen.
57) uit en kies [ ].
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Ga terug naar het opnamescherm
4
en maak de opname.
z Druk op de knop [ ] om terug te
keren naar het opnamescherm en maak de opname.
60
Page 61
Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd (voor clips van een minuut)
Snelheid Afspeeltijd
Circa 12 sec.
Circa 6 sec.
Circa 3 sec.
Films worden op 30 fps afgespeeld.
De zoomfunctie is niet beschikbaar voor het opnemen van lms.
Stel de zoomfunctie in voordat u de opname start.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te
zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Als u bij stap 2 op de knop [ ] drukt, wordt de richting van het
kader verticaal. Tik op het scherm als u het kader wilt verplaatsen. Om de richting van het kader weer horizontaal te zetten, drukt u nogmaals op de knop [
Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen.
De beeldkwaliteit van lms is [
] en [ ] bij een verhouding van [ ] (=
[
Deze kwaliteitsinstellingen kunnen niet worden gewijzigd.
].
] bij een verhouding van
48).
Opnamen maken met een speelgoedcamera­effect (Speels effect)
Foto’s
Met dit effect lijkt het alsof het beeld is gemaakt met een speelgoedcamera doordat vignetvorming optreedt (donkerder, vage hoeken) en de algehele kleur wordt aangepast.
Selecteer [ ].
1
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (=
57) uit en kies [ ].
Films
Selecteer een kleurtoon.
2
z Draai aan de ring [ ] om een kleurtoon
te selecteren.
z U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
Maak de opname.
3
Standaard
Warm Beelden hebben een warmere tint dan met [Standaard]. Koel Beelden hebben een koelere tint dan met [Standaard].
Foto’s die lijken op opnamen die zijn gemaakt met een speelgoedcamera.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Onderwerpen eruit laten springen (Achtergrondvervaging)
Foto’s
U kunt onderwerpen zo vastleggen dat ze afsteken tegen de achtergrond. Twee opeenvolgende beelden worden vastgelegd met instellingen die zijn geoptimaliseerd voor vervaging van de achtergrond. De achtergrond wordt vervaagd via lenseffecten en een op het onderwerp en de scène gebaseerde beeldverwerking.
Selecteer [ ].
1
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (=
Maak de opname.
2
z Houd de camera stil terwijl u een opname
maakt. Er worden twee beelden achter elkaar vastgelegd als u de ontspanknop volledig indrukt.
57) uit en kies [ ].
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
61
Page 62
z Een knipperend [ ]-pictogram geeft aan
dat de afbeeldingen niet kunnen worden verwerkt.
Overmatige onscherpte door beweging of bepaalde
opnameomstandigheden kunnen ervoor zorgen dat u mogelijk niet het verwachte resultaat verkrijgt.
Voor de beste resultaten met achtergrondvervaging probeert
u een opname te maken dicht in de buurt van het onderwerp. Zorg ervoor dat er voldoende afstand is tussen het onderwerp en de achtergrond.
Na het maken van de opnamen kan een vertraging optreden
voordat u opnieuw opnamen kunt maken.
Draai de ring [
] om het effectniveau aan te passen.
Opnamen met een soft-focuseffect
Foto’s
Met deze functie kunt u opnamen maken alsof er een soft-focuslter op de camera is gemonteerd. U kunt het effectniveau naar wens instellen.
Selecteer [ ].
1
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (=
Kies een effectniveau.
2
z Draai aan de ring [ ] om een
effectniveau te selecteren.
z U ziet een voorbeeld van uw foto
waarop het effect is toegepast.
57) uit en kies [ ].
Films
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Opnamen maken in monochroom
Opnamen maken in zwart-wit, sepia of blauw en wit.
Selecteer [ ].
1
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (=
Selecteer een kleurtoon.
2
z Draai aan de ring [ ] om een kleurtoon
te selecteren.
z U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
Maak de opname.
3
Zwart/wit Zwart-witfoto’s. Sepia Sepiakleurige foto’s. Blauw Foto’s in blauw en wit.
57) uit en kies [ ].
Foto’s
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Maak de opname.
3
62
Page 63
Speciale standen voor andere doeleinden
Sterren fotograferen (Ster)
Opnamen maken van mensen met een sterrenhemel als achtergrond (Sterrenportret)
Foto’s
Maak prachtige opnamen van mensen met een sterrenhemel als achtergrond. Nadat eerst de itser heeft geitst om de persoon op te nemen, maakt de camera nog eens twee opnamen zonder itser. De drie beelden worden vervolgens gecombineerd tot één beeld en verwerkt om de sterren duidelijker te maken. Zie “Camera” (=
204) voor meer informatie over het itsbereik.
Selecteer [ ].
1
z Voer stap 1–2 uit bij “Specieke scènes”
(=
57) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
z Tik op [
knop [ ].
z De zoommodus wordt ingesteld op
de maximale groothoek en kan niet worden aangepast.
Klap de itser uit.
2
z Verschuif de schakelaar [ ].
Zet de camera vast.
3
z Plaats de camera op een statief of neem
andere maatregelen om de camera stil te houden.
] en druk vervolgens op de
Films
Maak de opname.
4
z Druk de ontspanknop in. De itser itst
wanneer de camera de eerste opname maakt.
z Nu worden de tweede en derde opname
gemaakt zonder de itser.
Zorg dat de persoon stil blijft staan
5
totdat het lampje knippert.
z De persoon waarvan u een opname aan
het maken bent, moet stilstaan totdat het lampje drie keer heeft geknipperd na de derde opname. Dit kan ongeveer twee seconden duren.
z Alle opnamen worden gecombineerd
om één beeld te maken.
In bepaalde opnameomstandigheden kunnen beelden er anders
uitzien dan verwacht.
Voor betere opnamen laat u de persoon uit de buurt staan
van lichtbronnen zoals straatverlichting en zorgt u ervoor dat de itser is uitgeklapt.
Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname
kunt maken, omdat de camera de foto’s verwerkt.
Om wazige foto’s te voorkomen, zorgt u ervoor dat de persoon
van wie u bij stap 4–5 opnamen maakt, stilstaat.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
63
Page 64
Als u gemakkelijker wilt kijken, selecteert u MENU ►
tabblad [ u de opname maakt.
Als u de helderheid van het onderwerp wilt aanpassen,
probeert u de itsbelichtingscompensatie te wijzigen (
Als u de helderheid van de achtergrond wilt aanpassen, probeert
u de belichtingscompensatie te wijzigen ( opnameomstandigheden zien beelden er echter mogelijk anders uit dan verwacht. Daarnaast dient de persoon bij stap 4–5 stil te blijven staan, wat 15 seconden kan duren.
Om meer sterren en helderder sterrenlicht vast te leggen,
kiest u MENU ( Sterrenportret] ► [Sterrenweerg.] ► [Prominent]. In bepaalde opnameomstandigheden zien beelden er echter mogelijk anders uit dan verwacht. Daarnaast dient de persoon bij stap 4–5 stil te blijven staan, wat 8 seconden kan duren.
Om sterren helderder te maken, kiest u MENU (
tabblad [ sterren in een sterrenhemel te benadrukken, stelt u [Ster helderder] in op [Zacht]. Deze instelling levert opvallende opnamen op door heldere sterren te vergroten en doffere sterren minder te benadrukken. Om de beeldverwerking voor sterrenlicht uit te schakelen, selecteert u [Uit].
U kunt de opnamemodus ook selecteren door [ ] te kiezen
in de stappen 1–2 in “Specieke scènes” ( te tikken om het instellingenscherm te openen, op [ en vervolgens op dezelfde optie of [
2] ► [Nachtdisplay] ► [Aan] (=
=
29) ► tabblad [ 6] ► [Instellingen
6] ► [Ster helderder] ► [Scherp]. Om de heldere
161) voordat
=
74). In bepaalde
=
29) ►
=
57), op [ ]
] te tikken.
=
] te tikken
89).
Opnamen maken van nachtscènes onder de sterrenhemel (Sterrenhemel)
Foto’s
U kunt indrukwekkende opnamen maken van de sterrenhemel boven nachtelijke scènes. Het licht van de sterren wordt automatisch versterkt, waardoor de sterrenhemel er prachtig uitziet.
Selecteer [ ].
1
z Voer stap 1–2 uit bij “Specieke scènes”
(=
57) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
z Tik op [
] en druk vervolgens op de
knop [ ].
z De zoommodus wordt ingesteld op de
maximale groothoek en kan niet worden aangepast.
Zet de camera vast.
2
z Plaats de camera op een statief of neem
andere maatregelen om de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen.
Maak de opname.
3
Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname kunt
maken, omdat de camera de foto’s verwerkt.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
64
Page 65
Als u gemakkelijker wilt kijken, selecteert u MENU ►
tabblad [ u de opname maakt.
Om sterren helderder te maken, kiest u MENU (
tabblad [ sterren in een sterrenhemel te benadrukken, stelt u [Ster helderder] in op [Zacht]. Deze instelling levert opvallende opnamen op door heldere sterren te vergroten en doffere sterren minder te benadrukken. Om de beeldverwerking voor sterrenlicht uit te schakelen, selecteert u [Uit].
Probeer over te schakelen op de handmatige scherpstelmodus
( voordat u een opname maakt.
U kunt de opnamemodus ook selecteren door [ ] te kiezen
in de stappen 1–2 in “Specieke scènes” ( te tikken om het instellingenscherm te openen, op [ en vervolgens op dezelfde optie of [
2] ► [Nachtdisplay] ► [Aan] (=
5] ► [Ster helderder] ► [Scherp]. Om de heldere
=
81) om de scherpstelpositie nauwkeuriger op te geven
161) voordat
=
=
57), op [ ]
] te tikken.
29) ►
Sterrenbanen opnemen (Sterrenbanen)
Foto’s
Strepen gemaakt door de beweging van sterren in de lucht worden opgenomen als één afbeelding. Nadat de sluitertijd en het aantal opnamen zijn vastgelegd, maakt de camera continu opnamen. Een opnamesessie kan maximaal circa twee uur duren. Controleer van tevoren het batterijniveau.
Selecteer [ ].
1
z Voer stap 1–2 uit bij “Specieke scènes”
(=
57) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
z Tik op [
knop [ ].
z De zoommodus wordt ingesteld op de
maximale groothoek en kan niet worden aangepast.
] en druk vervolgens op de
] te tikken
Films
Stel de duur van de opnamesessie in.
2
z Draai de ring [ ] om de opnameduur in
te stellen.
Zet de camera vast.
3
z Plaats de camera op een statief of neem
andere maatregelen om de camera stil te houden.
Maak de opname.
4
z Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden. [Bezig] wordt kort weergegeven, waarna de opname begint.
z Bedien de camera niet terwijl de
opnamen worden gemaakt.
z Druk de ontspanknop nogmaals
helemaal in om de opname te annuleren. Houd er rekening mee dat het annuleren 30 seconden kan duren.
Als de batterij van de camera leeg is, wordt de opname gestopt
en wordt een samengestelde afbeelding opgeslagen van de beelden die tot dat moment zijn gemaakt.
Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname
kunt maken, omdat de camera de foto’s verwerkt.
Als u gemakkelijker wilt kijken, selecteert u MENU ►
tabblad [ u de opname maakt.
Probeer over te schakelen op de handmatige scherpstelmodus
( voordat u een opname maakt.
2] ► [Nachtdisplay] ► [Aan] (=
=
81) om de scherpstelpositie nauwkeuriger op te geven
161) voordat
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
65
Page 66
U kunt de opnamemodus ook selecteren door [ ] te kiezen
in de stappen 1–2 in “Specieke scènes” ( te tikken om het instellingenscherm te openen, op [ en vervolgens op dezelfde optie of [
=
57), op [ ]
] te tikken.
] te tikken
Films maken van sterrenbeweging (Time-lapselm sterren)
Foto’s
Door een time-lapselm op te nemen die beelden combineert die met een opgegeven interval zijn vastgelegd, kunt u lms maken met snel bewegende sterren. U kunt het opname-interval en de lengte van de opname naar behoefte aanpassen. Houd er rekening mee dat elke sessie lang kan duren en dat er veel opnamen nodig zijn. Controleer de batterijlading en de ruimte op de geheugenkaart voordat u begint.
Selecteer [ ].
1
z Voer stap 1–2 uit bij “Specieke scènes”
(=
57) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
z Tik op [
knop [ ].
z De zoommodus wordt ingesteld op de
maximale groothoek en kan niet worden aangepast.
Congureer de lminstellingen.
2
z Tik op [ ]. z Tik op een item en selecteer vervolgens
de gewenste optie.
] en druk vervolgens op de
Films
Zet de camera vast.
3
z Plaats de camera op een statief of neem
andere maatregelen om de camera stil te houden.
Controleer de helderheid.
4
z Druk de ontspanknop volledig in om
één foto te maken.
z Schakel over naar de afspeelmodus
=
103) en controleer de helderheid
( van de afbeelding.
z Om de helderheid aan te passen, draait
u aan de ring [ en past u het belichtingsniveau aan. Controleer de helderheid opnieuw door nog een opname te maken.
Maak de opname.
5
z Druk op de lmknop. [Bezig] wordt kort
weergegeven, waarna de opname begint.
z Bedien de camera niet terwijl de
opnamen worden gemaakt.
z Als u het opnemen wilt annuleren,
drukt u nogmaals op de lmknop. Houd er rekening mee dat het annuleren 30 seconden kan duren.
z De camera gebruikt de Eco-modus
=
162) tijdens het opnemen.
(
] op het opnamescherm
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
66
Page 67
Item Opties Details
Effect
Opname-interval
Framesnelheid
Opnametijd
15 sec., 30 sec., 1 min.
, (NTSC) , (PAL)
60 min., 90 min., 120 min., Onbeperkt
Kies lmeffecten, zoals bijvoorbeeld sterrenbanen.
Kies het interval tussen elke opname.
Selecteer de beeldsnelheid voor de lm.
Kies de lengte van de opnamesessie. Om op te nemen totdat de batterij leeg is, kiest u [Onbeperkt].
Geschatte afspeeltijd op basis van het opname-interval en de beeldsnelheid (voor een sessie van een uur)
Interval tussen
opnamen
15 sec.
15 sec.
30 sec.
30 sec.
1 min.
1 min.
Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname kunt
maken, omdat de camera de foto’s verwerkt.
Als de batterij van de camera leeg is of de geheugenkaart vol is,
wordt de opname gestopt en wordt een lm opgeslagen van de beelden die tot op dat moment zijn gemaakt.
Een opname-interval van [1 min] is niet beschikbaar voor de
volgende effecten: [
Framesnelheid
NTSC PAL
], [ ], [ ] of [ ].
Afspeeltijd
16 sec.
8 sec.
8 sec.
4 sec.
4 sec.
2 sec.
Geluid wordt niet opgenomen.
Als u gemakkelijker wilt kijken, selecteert u MENU ►
tabblad [ u de opname maakt.
U kunt het scherm bij stap 2 ook openen door MENU (
tabblad [
Als u elke opname wilt opslaan die wordt gemaakt voordat de
lm wordt gemaakt, kiest u MENU (
[
beheerd als één groep en tijdens het afspelen wordt alleen de eerste afbeelding weergegeven. Om aan te geven dat het beeld onderdeel is van een groep, wordt [ linksboven in het scherm. Als u een gegroepeerd beeld wist ( Pas op bij het wissen van beelden.
Probeer over te schakelen op de handmatige scherpstelmodus
( voordat u een opname maakt.
Zelfs als u [Onbeperkt] instelt voor [Opnametijd] en een
voedingsadapterset gebruikt (afzonderlijk verkrijgbaar, stopt de opname na maximaal circa 8 uur.
U kunt de opnamemodus ook selecteren door [ ] te kiezen
in de stappen 1–2 in “Specieke scènes” ( te tikken om het instellingenscherm te openen, op [ en vervolgens op dezelfde optie of [
2] ► [Nachtdisplay] ► [Aan] (=
5] ► [Inst. time-lapselm sterren] te kiezen.
foto opsl] ► [Aan]. Deze individuele beelden worden
=
115), worden alle andere beelden in de groep ook gewist.
=
81) om de scherpstelpositie nauwkeuriger op te geven
161) voordat
=
29) ► tabblad [ 5] ►
] weergegeven
=
57), op [ ]
] te tikken.
Kleuren aanpassen
Foto’s
Kleuren kunnen handmatig worden aangepast in de modus [ ].
Selecteer een opnamemodus.
1
z Selecteer [ ] (=
[ ] (=
65) of [ ] (=
63), [ ] (=
66).
=
29) ►
=
168),
] te tikken
64),
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
67
Page 68
Selecteer kleuraanpassing.
2
z Druk op de knop [ ] en selecteer [ ]
in het menu (=
Wijzig de instelling.
3
z Draai aan de ring [ ] om het
correctieniveau voor B en A aan te passen en druk vervolgens op de knop [ ].
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
weergegeven.
B staat voor blauw en A voor geel.
Huidtinten blijven hetzelfde wanneer u de kleuren aanpast in de
modus [
U opent de geavanceerde instellingen door op de knop [
te drukken wanneer het scherm bij stap 2 wordt weergegeven (
U kunt het correctieniveau ook selecteren door bij stap 2 op de
balk te tikken of door deze te slepen.
=
78).
].
28).
De scherpstelling aanpassen
Foto’s
De scherpstelling automatisch aanpassen voor een sterrenhemel.
Selecteer een opnamemodus.
1
z Selecteer [ ] (=
[ ] (=
66).
Zet de camera vast.
2
z Plaats de camera op een statief of neem
andere maatregelen om de camera stil te houden.
64), [ ] (=
65) of
]
Films
Zorg dat u de sterren die u wilt
3
vastleggen in het kader ziet.
z Tik achtereenvolgens op [ ] en op
[Verf. schrp. ster].
z Kantel de camera zodanig dat de
sterren die u wilt vastleggen binnen het weergegeven kader vallen.
Pas de scherpstelling aan.
]
Onder de volgende omstandigheden wordt de scherpstelpositie
mogelijk niet aangepast. Probeer het in dat geval nogmaals vanaf stap 3.
- Er is een felle lichtbron
- Er trekken vliegtuigen of andere lichtbronnen of wolken door
de lucht
Als het aanpassen niet lukt, wordt de oorspronkelijke
scherpstelpositie hersteld.
4
z Druk op de knop [ ]. [Scherpstelling
sterren] wordt weergegeven en de scherpstelling begint.
z Houd er rekening mee dat het
scherpstellen 30 seconden kan duren. Beweeg de camera niet totdat [Aanpassing voltooid] wordt weergegeven.
z Druk op de knop [
Maak de opname
5
(= 64, = 65, = 66).
].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
68
Page 69
Verschillende lms opnemen
Films opnemen in de modus [ ]
Open de modus [ ].
1
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ]. z Tik op [ z Tik op [OK] om uw keuze te bevestigen. z Er verschijnen zwarte balken aan de
boven- en onderkant van het scherm en het onderwerp wordt iets vergroot. De zwarte balken geven beeldgebieden aan die niet worden vastgelegd.
Congureer de instellingen zo dat
2
ze passen bij de lm (= 190).
Maak de opname.
3
z Druk op de lmknop. z Druk nogmaals op de lmknop om
de lmopname te stoppen.
] en selecteer daarna [ ].
Foto’s
Films
Scherpstelling kan tijdens opname worden aangepast door
] te tikken (om naar [ ] te schakelen) en vervolgens
op [
][ ] te tikken.
op [
Helderheid vergrendelen of wijzigen voordat u een opname maakt
Foto’s
Voor of tijdens een opname kunt u de belichting vergrendelen of wijzigen met stappen van 1/3 stop in een bereik van –3 tot +3 stops.
Vergrendel de belichting.
1
z Tik op [ ] om de belichting te
vergrendelen.
z Om de belichting te ontgrendelen,
tikt u nogmaals op [
Pas de belichting aan.
2
z Kijk naar het scherm en draai aan de
ring [ ] om de belichting aan te passen.
Maak de opname (= 69).
3
].
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
U kunt de opnamemodus ook selecteren via MENU (=
tabblad [
1] ► [Opname Mode].
29) ►
69
Page 70
Automatische langzame sluiter uitschakelen
Foto’s
Auto. langzame sluiter kan worden uitgeschakeld als er ruwe bewegingen zijn tijdens het lmen. Bij weinig licht kunnen de lms echter donker worden.
z Druk op de knop [
], selecteer [ Autom. langzame sluiter] op het tabblad [ 7] en selecteer daarna [A-SLOW OFF] (=
29).
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [A-SLOW ON].
Auto. langzame sluiter wordt alleen toegepast op [ ]-
(met NTSC) en [
]-lms (met PAL).
Films
Hevige camerabewegingen corrigeren
Foto’s
Compenseer hevige camerabewegingen, bijvoorbeeld wanneer u opnames maakt terwijl u beweegt. Het gedeelte van beelden dat wordt weergegeven verandert meer dan bij [Standaard] en onderwerpen worden meer vergroot.
z Volg de stappen in “Filmen met
onderwerpen op hetzelfde formaat als waarop ze voor het lmen werden weergegeven” (
[Dynamic IS] is niet beschikbaar als [IS modus] is ingesteld
op [Uit].
Als de lmkwaliteit [
is alleen [Standaard] beschikbaar.
=
53) en kies [Hoog].
] (NTSC) of [ ] (PAL) is,
Geluidsinstellingen
Foto’s
Het windlter uitschakelen
Ruis die wordt veroorzaakt door harde wind, kan worden beperkt. Als er geen wind is, kan het opgenomen geluid bij gebruik van deze optie echter onnatuurlijk gaan klinken. In dit geval kunt u het windlter uitschakelen.
z Druk op de knop [
[Wind Filter] op het tabblad [ 7] en druk daarna op de knop [ ] (=
z Selecteer [Uit] (
=
29).
], selecteer
29).
Films
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
70
Page 71
De demper gebruiken
De demper kan audiovervorming beperken in luidruchtige omgevingen. In stille omgevingen wordt echter het niveau van de geluidsopname beperkt.
z Druk op de knop [
], selecteer [Demper] op het tabblad [ 7] en druk daarna op de knop [ ] (=
z Selecteer de gewenste optie (
29).
=
29).
Korte clips opnemen
Foto’s
Pas afspeeleffecten toe op korte clips van een paar seconden, zoals versneld afspelen, vertraagd afspelen of herhalen. Clips die in deze modus worden opgenomen, kunnen worden opgenomen in Story Highlights-albums (=
126).
Open de modus [ ].
1
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ]. z Tik op [
] en selecteer daarna [ ].
z Tik op [OK] om uw keuze te bevestigen. z Zwarte balken aan de boven- en
onderkant van het scherm geven aan welke gebieden niet worden opgenomen.
Geef de opnametijd en het
2
afspeeleffect op.
z Druk op de knop [ ]. z Draai de ring [
] om de opnametijd
in te stellen (4–6 sec.).
z Druk op de knop [
afspeeleffect in op (=
] en stel het
71) door de
ring [ ] te draaien.
Films
Afspeeleffecten
2x
Versneld afspelen
1x
Afspelen met normale snelheid
1/2x
Vertraagd afspelen Normaal afspelen waarbij de laatste twee seconden worden
teruggespoeld en vertraagd nogmaals worden afgespeeld
In deze clips wordt geen geluid opgenomen.
De lmkwaliteit is [
=
(
Tijdens [
twee seconden weergegeven op de balk waarmee de verstreken tijd wordt aangegeven.
Maak de opname (= 69).
3
z Een balk met de verstreken tijd wordt
weergegeven.
49, =
50) en kan niet worden gewijzigd. ]-opnames wordt een aanduiding voor de laatste
] (voor NTSC) of [ ] (voor PAL)
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
71
Page 72
iFrame-lms opnemen
Foto’s
Maak lmopnamen die kunnen worden bewerkt met software of apparaten die compatibel zijn met iFrame.
Selecteer [ ].
1
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ]. z Tik op [
] en selecteer daarna [ ].
z Tik op [OK] om uw keuze te bevestigen. z Zwarte balken aan de boven- en
onderkant van het scherm geven aan welke gebieden niet worden opgenomen.
Maak de opname (= 69).
2
iFrame is een videoformaat dat ontwikkeld is door Apple Inc.
De lmkwaliteit is [
=
49, =
(
50) en kan niet worden gewijzigd.
] (voor NTSC) of [ ] (voor PAL)
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
72
Page 73
P-modus
Meer veeleisende foto’s in de opnamestijl van uw voorkeur
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat het
programmakeuzewiel is ingesteld op de modus [
]: Programma AE; AE: Automatische belichting
● [
Voordat u een in dit hoofdstuk beschreven functie gebruikt in een
andere modus dan [ modus beschikbaar is (
], dient u te controleren of de functie in die
=
190).
].
Opnamen maken met programma AE ([P]-modus)
Foto’s
U kunt tal van functie-instellingen aanpassen aan uw favoriete opnamestijl.
Open de modus [ ].
1
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
Pas de instellingen naar wens
2
aan (= 74 – = 91) en maak een opname.
Als er geen optimale belichting kan worden verkregen wanneer
u de ontspanknop half indrukt, worden de sluitertijd en de diafragmawaarde in het oranje weergegeven. Probeer in dit geval de ISO-waarde aan te passen ( (bij donkere onderwerpen, te verkrijgen.
U kunt ook lms opnemen in de modus [
te drukken. Sommige
=
29) kunnen echter automatisch worden aangepast voor
( lmopnamen.
=
75) of de itser te activeren
=
88) om zo de optimale belichting
-menu- (=
] door op de lmknop
28) en MENU-instellingen
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
73
Page 74
Helderheid van het beeld (Belichting)
De helderheid van het beeld aanpassen (Belichtingscompensatie)
Foto’s
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld, aanpassen in stappen van 1/3 stop in een bereik van -3 tot +3.
z Kijk naar het scherm en draai aan de
ring [
] om de helderheid aan te passen.
U kunt deze instelling ook congureren door op het pictogram
voor belichtingscompensatie onderaan in het opnamescherm te tikken en vervolgens de weergegeven balk te slepen of erop te tikken, of op [–][+] te tikken.
Belichting en helderheid van beeld vergrendelen (AE lock)
Foto’s
Voordat u een opname maakt, kunt u de belichting vergrendelen, of u kunt de focus en belichting afzonderlijk instellen.
Vergrendel de belichting.
1
z Richt de camera met vergrendelde
belichting op het onderwerp waarvan u een opname wilt maken en tik op [ ].
] wordt weergegeven en de belichting
z [
wordt vergrendeld.
Films
Films
z Om AE te ontgrendelen, tikt u nogmaals
op [ ]. [ ] wordt niet meer weergegeven.
Kies de compositie en maak een
2
opname.
AE: Automatische belichting
Nadat u de belichting hebt vergrendeld, kunt u de combinatie
van sluitertijd en diafragmawaarde wijzigen door aan de ring [ te draaien (Program Shift).
De meetmethode wijzigen
Foto’s
U kunt op de volgende manier de meetmethode (functie voor meten van helderheid) aanpassen aan de opnameomstandigheden.
Deelmeting
Gem. centrum meeting
Spot
z Druk op de knop [
menu. Kies vervolgens de gewenste optie (=
28).
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Voor standaardomstandigheden, inclusief onderwerpen die van achteren worden belicht. De belichting wordt automatisch aangepast aan de opnameomstandigheden.
Bepaalt de gemiddelde helderheid van het gehele beeldgebied. Dit wordt berekend door de helderheid in het centrumgebied als het belangrijkste te behandelen.
Meting wordt beperkt tot het
[
] (spotmetingpuntkader). U kunt het spotmetingpuntkader ook koppelen aan het AF-kader (=
75).
] en kies [ ] in het
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
]
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
74
Page 75
Het spotmetingpuntkader aan het AF-kader koppelen
Foto’s
Stel de meetmethode in op [ ].
1
z Voer de stappen in “De meetmethode
wijzigen” (=
74) uit om [ ] te
selecteren.
Congureer de instelling.
2
z Druk op de knop [ ] en kies
[Spotmetingpunt] op het tabblad [ 6]. Kies vervolgens [AF-Punt] (=
29).
z Het spotmetingpuntkader wordt nu
gekoppeld aan de verplaatsing van
=
het AF-kader (
Niet beschikbaar wanneer [AF-methode] is ingesteld op
+Tracking] (=
[
84).
84).
De ISO-waarde wijzigen
Foto’s
Stel de ISO-waarde in op [AUTO] voor automatische aanpassing aan de opnamemodus en –omstandigheden. Anders stelt u een hogere ISO-waarde in voor hogere gevoeligheid, of een lagere waarde voor lagere gevoeligheid.
z Tik op [
ISO-waarde (tik op [ ][ ] of draai aan de ring [ ]).
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
] en selecteer vervolgens de
Films
Films
Druk de ontspanknop half in als u de automatisch bepaalde
ISO-waarde wilt bekijken wanneer de ISO-waarde is ingesteld op [AUTO].
Kiezen voor een lagere ISO-waarde levert wel scherpere beelden,
maar onder bepaalde opnameomstandigheden neemt de kans op een onscherp onderwerp en bewogen beelden toe.
De snellere sluitertijd die bij hogere ISO-waarden wordt gebruikt,
vermindert bewegingen van het onderwerp en de camera en vergroot het itsbereik. Foto’s kunnen er echter wel korrelig uitzien.
U kunt de ISO-waarde ook instellen door MENU (
tabblad [
5] ► [ISO-snelheid] ► [ISO-waarde] te kiezen.
=
29) ►
Aanpassen van automatische instellingen voor ISO
Foto’s
Wanneer de camera is ingesteld op [AUTO] kan de maximale ISO-waarde worden opgegeven in een bereik van [400]–[12800] en kan de gevoeligheid worden opgegeven in een bereik van drie niveaus.
Open het instellingenscherm.
1
z Druk op de knop [ ], selecteer
[ISO-snelheid] op het tabblad [ 5] en druk daarna op de knop [ ] (=
z Selecteer [ISO autom. inst.] en druk
op de knop [
Congureer de instelling.
2
].
z Kies het menu-item dat u wilt congureren
en kies de gewenste optie (=
29).
29).
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
75
Page 76
Het niveau van ruisreductie wijzigen (Hoog ISO nr.)
U kunt uit 3 niveaus van ruisreductie kiezen: [Standaard], [Hoog], [Laag]. Deze functie is met name effectief bij het maken van opnamen met hoge ISO-waarden.
z Druk op de knop [
[Hoog ISO nr.] op het tabblad [ 6] en kies de gewenste optie (=
], kies
29).
Congureer de instelling.
2
z Druk op de knop [ ] en geef dan
een waarde op door op de balk op het instellingenscherm te tikken of de balk te slepen.
AEB-opname is alleen beschikbaar in de modus [ ] (=
Continue opname (
=
42) is niet mogelijk in deze modus.
88).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Niet beschikbaar als beelden worden vastgelegd in de
RAW-indeling (
=
90).
Auto Exposure-bracketing (AEB-opname)
Foto’s
Steeds als u een opname maakt, worden drie opeenvolgende beelden opgeslagen met verschillende belichtingsniveaus (standaardbelichting, onderbelichting en overbelichting). U kunt de mate van onder- of overbelichting aanpassen in stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2 (ten opzichte van standaardbelichting).
Selecteer [ ].
1
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Bracketing] op het tabblad [ 4] en selecteer vervolgens [ ] (=
29).
Films
Wanneer belichtingscompensatie al in gebruik is (=
wordt de opgegeven waarde voor deze functie behandeld als het standaard belichtingsniveau voor deze functie.
U kunt het instellingenscherm van stap 2 ook openen
door op de knop [ belichtingscompensatiescherm (
Er worden drie opnamen gemaakt, ongeacht het aantal dat is
opgegeven in [
In de modus [Knipperdetectie] (
beschikbaar voor de laatste opname.
] te drukken wanneer het
=
] (=
41).
=
74) wordt weergegeven.
51) is deze functie alleen
74),
Dynamic Range-correctie (DR-correctie)
Foto’s
Verzacht heldere gebieden, die er anders vervaagd uit zouden kunnen zien, als volgt.
Open het instellingenscherm.
1
z Druk op de knop [ ], selecteer
[DR-correctie] op het tabblad [ 5] en druk daarna op de knop [ ] (=
29).
Films
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
76
Page 77
Congureer de instelling.
2
z Selecteer de gewenste optie (= z De door u ingestelde optie wordt
weergegeven.
Opties Details
Automatische aanpassing om vervaagde highlights te voorkomen
[AUTO], [125]–[12800]
Zwak highlights af met ongeveer 200% ten opzichte van de helderheid
[AUTO], [250]–[6400]
van [ ].
De ISO-waarde (=
het ondersteunde bereik als u een waarde hebt opgegeven die buiten het hier weergegeven ondersteunde bereik valt.
75) wordt aangepast aan een waarde binnen
Schaduwcorrectie
Behoud als volgt automatisch beelddetails in schaduwen.
Open het instellingenscherm.
1
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Schaduwcorr.] op het tabblad [ 5] en druk vervolgens op de knop [ ] (=
29).
29).
Beschikbare
ISO-waarde (=
Foto’s
75)
Films
Congureer de instelling.
2
z Kies de optie [ ] (=
29).
z Zodra de instelling is voltooid,
wordt [
] weergegeven.
Aanpassen van automatische instellingen voor
ND lter
Voor optimale helderheid in uw opnamecomposities vermindert de automatische ND-lter de lichtintensiteit tot 1/8 van het daadwerkelijke niveau, met een hoeveelheid die gelijk is aan drie stops. Als u [ ] selecteert, kunt u de sluitertijd en de diafragmawaarde verlagen.
z Druk op de knop [
menu. Kies vervolgens de gewenste optie (=
28).
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen als
] selecteert. In dit geval moet u [IS modus] instellen op [Uit]
u [
=
52).
(
ND: Neutral Density, oftewel grijslter
] en kies [ ] in het
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
77
Page 78
Beeldkleuren
Natuurlijke kleuren vastleggen (Witbalans)
Foto’s
Door de witbalans aan te passen kunt u beeldkleuren natuurlijker laten lijken voor de compositie waarvan u een opname maakt.
z Druk op de knop [
menu. Kies vervolgens de gewenste optie (=
28).
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Auto
Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch ingesteld voor de opnameomstandigheden.
Dag Licht Voor opnamen buitenshuis bij mooi weer.
Schaduw Voor opnamen in de schaduw.
Bewolkt Voor opnamen bij bewolkt weer of in de schemering.
Lamplicht Voor opnamen bij normale gloeilampen.
TL licht Voor opnamen bij tl-licht.
TL licht H Voor opnamen bij daglichtlampen.
Flitser Voor het maken van opnamen met de itser.
Custom
Voor handmatig instellen van een aangepaste witbalans (=
78).
] en kies [ ] in het
Films
Aangepaste witbalans
Foto’s
Pas de witbalans aan de lichtbron aan terwijl u opnamen maakt voor beeldkleuren die natuurlijk lijken in het licht van uw opname. Stel de witbalans in onder dezelfde lichtbron die uw opname zal verlichten.
z Voer de stappen bij “Natuurlijke kleuren
vastleggen (Witbalans)” (
=
78) uit om
[ ] of [ ] te selecteren.
z Richt de camera op een effen wit
onderwerp, zodat het hele scherm wit is. Druk op de knop [
].
z De schermtint verandert nadat de
witbalansgegevens zijn vastgelegd.
Kleuren kunnen onnatuurlijk lijken wanneer u de camera-
instellingen wijzigt nadat de witbalansgegevens zijn vastgelegd.
U kunt de witbalansgegevens op het bovenstaande scherm ook
vastleggen door op [
] te tikken.
De witbalans handmatig corrigeren
Foto’s
U kunt de witbalans corrigeren. Deze aanpassing kan overeenkomen met effect dat u zou krijgen bij gebruik van een in de winkel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversielter of kleurcompensatielter.
Congureer de instelling.
1
z Voer de stappen in “Natuurlijke kleuren
vastleggen (Witbalans)” (=
[ ] te selecteren.
z Draai de ring [
] om het correctieniveau
voor B en A aan te passen.
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
weergegeven.
78) uit om
Films
Films
]
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
78
Page 79
Congureer geavanceerde
2
instellingen.
z Als u geavanceerde instellingen wilt
congureren, drukt u op de knop [ ]. Pas het correctieniveau aan (draai aan de ring [ ] of tik op het kader of versleep het).
z Druk op de knop [
] om het
correctieniveau te herstellen.
z Druk op de knop [
] om de instelling
te voltooien.
De camera blijft de witbalanscorrectieniveaus behouden, zelfs
wanneer u overschakelt naar een andere witbalansoptie (door de stappen bij “Natuurlijke kleuren vastleggen (Witbalans)” ( te doorlopen), maar de correctieniveaus worden gereset wanneer u aangepaste witbalansgegevens vastlegt.
=
78)
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors)
Foto’s
U kunt naar wens de kleurtonen van het beeld wijzigen, zoals beelden converteren naar sepia of zwart-wit.
z Druk op de knop [
menu. Kies vervolgens de gewenste optie (=
28).
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
] en kies [ ] in het
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
B: blauw; A: geel; M: magenta; G: groen
Eén niveau van de blauw/amber-correctie staat gelijk aan
ongeveer zeven mireds van een kleurtemperatuurconversielter. (Mired: eenheid voor kleurtemperatuur die de dichtheid van een kleurtemperatuurconversielter weergeeft.)
U kunt deze instelling ook congureren door MENU (
tabblad [
U kunt het correctieniveau ook selecteren door op de balk in stap 1
of het kader in stap 2 te tikken of de balk of het kader te slepen.
U kunt het scherm in stap 2 ook openen door in stap 1 op [
te tikken.
Op het scherm in stap 2 kunt u op [
oorspronkelijke niveau te herstellen en op [ om terug te keren naar het opnamescherm.
6] ► [WB-correctie] te kiezen.
] tikken om het
=
] tikken
29) ►
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
]
Index
79
Page 80
My Colors Uit
Levendig
Neutraal
De nadruk komt te liggen op contrast en kleurverzadiging, voor scherpere beelden.
Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging afgevlakt, voor zachte beelden.
Sepia Hiermee maakt u sepiakleurige beelden.
Zwart/wit Hiermee maakt u zwart-witfoto’s.
Hiermee worden de effecten van Levendig
Positief Film
Blauw, Levendig Groen en Levendig Rood gecombineerd om intense maar natuurlijke
kleuren te krijgen, zoals de kleuren van dia’s. Lichtere huidtint Hiermee maakt u huidtinten lichter. Donkerder
huidtint
Hiermee maakt u huidtinten donkerder.
Legt de nadruk op blauwe tinten in beelden. Levendig Blauw
Hierdoor worden blauwe onderwerpen, zoals
de lucht of de zee, levendiger.
Legt de nadruk op groene tinten in beelden. Levendig Groen
Hierdoor worden groene onderwerpen, zoals
bergen en ora, levendiger.
Levendig Rood
Legt de nadruk op rode tinten in beelden.
Hierdoor worden rode onderwerpen levendiger.
U kunt het contrast, de scherpte, Custom Kleur
U kunt de witbalans (=
Met de modus [
huidtinten worden gewijzigd. Deze instellingen geven mogelijk niet het verwachte resultaat met sommige huidtinten.
kleurverzadiging, enzovoort aanpassen
aan uw voorkeur (=
78) niet instellen in de modus [ ] of [ ].
] of [ ] kunnen mogelijk andere kleuren dan
80).
Custom Kleur
Foto’s
Kies het gewenste niveau voor beeldcontrast, scherpte, kleurverzadiging en rode, groene, blauwe en huidkleurige tinten uit een bereik van 1–5.
Open het instellingenscherm.
1
z Voer de stappen bij “De kleurtoon van
een beeld wijzigen (My Colors)” (= uit om [ ] te selecteren. Druk vervolgens op de knop [ ].
Congureer de instelling.
2
z Tik op [ ][ ] om een item te selecteren
en draai daarna aan de ring [ ] om een waarde op te geven.
z Pas de waarde naar rechts aan
voor sterkere/intensere effecten (of donkerdere huidtinten), en pas de waarde naar links aan voor zwakkere/ lichtere effecten (of lichtere huidtinten).
z Druk op de knop [
te voltooien.
] om de instelling
Films
79)
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
80
Page 81
Opnamebereik en scherpstellen
Close-ups maken (Macro)
Foto’s
Stel de camera in op [ ] om de scherpte te beperken tot onderwerpen die zich dichtbij bevinden. Zie “Opnamebereik” (= over het scherpstelbereik.
z Druk op de knop [
en selecteer vervolgens [ ] (=
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
weergegeven.
Als u itst, kan vignetvorming optreden.
Om camerabeweging te voorkomen, plaatst u de camera
op een statief en maakt u opnamen met de camera ingesteld
] (=
op [
41).
205) voor meer informatie
], kies [ ] in het menu
28).
Films
]
Opnamen maken in de modus Handmatig scherpstellen
Foto’s
Gebruik handmatig scherpstellen wanneer automatisch scherpstellen in AF-stand niet mogelijk is. U kunt de algemene focuspositie opgeven en dan de ontspanknop half indrukken om de camera de optimale scherpstelpositie te laten vastleggen die het dichtst bij de door u opgegeven positie ligt. Zie “Opnamebereik” (= informatie over het scherpstelbereik.
Selecteer [ ].
1
z Tik op [ ].
] en de MF-indicator worden
z [
weergegeven.
Geef de algemene focuspositie op.
2
z Tik op [ ][ ] om de algemene
scherpstelpositie op te geven, waarbij u let op de MF-indicatorbalk op het scherm (1, die de afstand en de scherpstelpositie aangeeft) en het vergrote beeldgebied.
(1)
Druk vervolgens op de knop [ ].
z Druk op de knop [
vergroting aan te passen.
z Tijdens vergrote weergave kunt u het
scherpstelkader verplaatsen door over het scherm te slepen.
Pas de focus verder aan.
3
z Druk de ontspanknop half in of tik op [ ]
om de camera de scherpstellingspositie verder te laten afstellen (Veiligheids MF).
z Raak [
scherpstelling te annuleren.
205) voor meer
] om de
] aan om handmatige
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
81
Page 82
Wanneer u handmatig scherpstelt, is de AF-methode (=
ingesteld op [Één punt AF] en de afmetingen van het AF-kader
=
84) op [Normaal]. Deze instellingen kunnen niet worden
( gewijzigd.
Scherpstellen is mogelijk bij gebruik van digitale zoom (
of de digitale telelens ( beeldscherm ( verschijnen.
U kunt de camera op een statief plaatsen om deze te stabiliseren
en nauwkeuriger scherp te stellen.
U kunt het vergrote weergavegebied vergroten of verbergen
door instellingen aan te passen via MENU ( tabblad [
Om de verdere afstelling van automatisch scherpstellen uit te
schakelen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, kiest u MENU (
4] ► [MF-Punt Zoom].
=
=
=
29) ► tabblad [ 4] ► [Veiligheids MF] ► [Uit].
83), of bij gebruik van een tv als
170), maar de vergrote weergave zal niet
=
29) ►
=
83)
40)
Het scherpstelgebied eenvoudig bepalen (MF-peaking)
Foto’s
Randen van onderwerpen waarop is scherpgesteld worden in kleur weergegeven om handmatig scherpstellen te vereenvoudigen. U kunt de kleuren en de gevoeligheid (niveau) van de randdetectie aanpassen.
Open het instellingenscherm.
1
z Druk op de knop [ ], selecteer
[MF-peaking-instellingen] op het tabblad [ 4], selecteer [Peaking] en selecteer vervolgens [Aan] (=
29).
Films
Kleuren die worden weergegeven voor MF-peaking worden niet
opgeslagen in uw afbeeldingen.
Focusbracketing (modus BKT-Focus)
Foto’s
Steeds als u een opname maakt, worden drie opeenvolgende beelden opgeslagen, waarbij het eerste beeld wordt genomen met de brandpuntsafstand die u handmatig hebt ingesteld en de andere met brandpuntsafstanden die verder weg en dichter bij liggen, die vooraf zijn ingesteld. De afstand van de opgegeven focus kan worden ingesteld in drie niveaus.
Selecteer [ ].
1
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Bracketing] op het tabblad [ 4] en selecteer vervolgens [ ] (=
Congureer de instelling.
2
z Druk op de knop [ ] en geef dan
een waarde op door op de balk op het instellingenscherm te tikken of de balk te slepen.
Focusbracketing is alleen beschikbaar in de modus [ ]
=
88).
(
Continue opname (
=
42) is niet mogelijk in deze modus.
29).
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Congureer de instelling.
2
z Kies het menu-item dat u wilt congureren
en kies de gewenste optie (=
29).
82
Page 83
U kunt het instellingenscherm in stap 2 ook openen door op de
knop [ de modus Handmatig scherpstellen” (
Er worden drie opnamen gemaakt, ongeacht het aantal dat is
opgegeven in [
In de modus [Knipperdetectie] (
beschikbaar voor de laatste opname.
U kunt deze instelling ook congureren door op de balk in het
scherm in stap 2 te tikken of deze te slepen om een waarde op te geven en vervolgens op [
] te drukken bij stap 2 van “Opnamen maken in
] (=
41).
=
81).
=
51) is deze functie alleen
] te tikken.
Digitale telelens
Foto’s
De brandpuntsafstand van de lens kan worden vergroot met ongeveer 1,6x of 2,0x. Dit kan camerabeweging verminderen doordat de sluitertijd hoger is dan wanneer u zou zoomen (inclusief het gebruik van digitale zoom) in dezelfde zoomfactor.
z Druk op de knop [
], kies [Digitale Zoom] op het tabblad [ 2] en kies de gewenste optie (=
z Het beeld wordt vergroot en de
zoomfactor verschijnt op het scherm.
De sluitertijd kan equivalent zijn wanneer u de zoomknop
helemaal naar [ en wanneer u inzoomt om het onderwerp te vergroten tot hetzelfde formaat door stap 2 van “Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom)” uit te voeren (
] beweegt voor een maximale telelensinstelling
=
40).
29).
Films
De AF-methode selecteren
Foto’s
Pas de AF-modus (automatisch scherpstellen) aan de opnameomstandigheden aan.
z Druk op de knop [
het menu. Kies vervolgens de gewenste optie (=
U kunt deze instelling ook congureren door MENU (=
tabblad [
3] ► [AF-methode] te openen.
28).
Één punt AF
De camera wordt scherpgesteld met één AF-kader. Effectief voor betrouwbaar scherpstellen. U kunt het kader ook verplaatsen door op het scherm te tikken (=
Een geel AF-kader wordt weergegeven met [ ] als de camera
niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Om composities te maken met de onderwerpen aan de rand of
in een hoek, richt u de camera eerst zo dat u het onderwerp in het AF kader ziet en vervolgens houdt u de ontspanknop half ingedrukt. Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt blijft houden, creëert u de gewenste compositie en vervolgens drukt u de ontspanknop helemaal in (Focusvergrendeling).
De positie van het AF-kader wordt vergroot wanneer u de
ontspanknop half indrukt als [AF-Punt Zoom] ( ingesteld op [Aan].
86).
] en kies [ ] in
Foto’s
=
51) is
29) ►
Films
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
83
Page 84
Positie en afmeting van AF-kaders wijzigen (Één punt AF)
Foto’s
Wanneer u de positie of afmeting van het AF-kader wilt wijzigen, stelt u de AF-methode in op [Één punt AF].
Verplaats het AF-kader.
1
z Tik op het scherm. Er wordt een oranje
AF-kader weergegeven op de plaats waar u op het scherm hebt getikt (Touch AF).
z Als u op de knop [
] drukt, keert het AF-kader terug naar de oorspronkelijke positie in het midden.
Wijzig de afmeting van het AF-kader.
2
z Draai aan de ring [ ] om de afmetingen
van het AF-kader te verkleinen. Draai opnieuw aan de ring om terug te keren naar de oorspronkelijke afmeting.
Voltooi de instellingsprocedure.
3
z Druk op de knop [ ].
AF-kaders worden weergegeven in de normale afmeting
wanneer u de digitale zoom ( gebruikt, en in de modus voor handmatig scherpstellen (
U kunt het spotmetingpuntkader ook koppelen aan het AF-kader
=
75).
(
U kunt de afmetingen van het AF-kader ook instellen door op de
knop [ tabblad [
] te drukken en [AF kader afm.] te kiezen op het
3] (=
29).
=
40) of digitale telelens (=
83)
=
81).
Films
Op het scherm in stap 2 kunt u het AF-kader ook verplaatsen
door op het scherm te tikken, het AF-kader terugzetten op de oorspronkelijke positie door op [ afsluiten door op [
] te tikken.
] te tikken of de instelling
+Tracking
Foto’s
Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen,
en de belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen [ ]) instellen.
Nadat u de camera op het onderwerp hebt gericht, wordt een wit
kader weergegeven rondom het gezicht, dat door de camera als hoofdonderwerp wordt vastgesteld. Maximaal twee grijze kaders worden weergegeven rond andere gedetecteerde gezichten.
Wanneer de camera beweging detecteert, volgen de kaders de
bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik.
Als u de ontspanknop half indrukt, worden er maximaal negen groene
kaders weergegeven rond de gezichten waarop de camera scherpstelt.
Wanneer er geen gezichten zijn gedetecteerd of wanneer er
alleen grijze kaders (zonder wit kader) worden weergegeven, worden er groene kaders in de scherpgestelde gebieden weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt. Houd er rekening mee dat het maximumaantal kaders afhankelijk is van de beeldverhoudingsinstelling (
Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd in de modus
Servo AF ( het scherm als u de ontspanknop half indrukt.
Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden gedetecteerd:
De camera kan niet-menselijke onderwerpen identiceren als
gezichten.
Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop
half indrukt, worden er geen AF-kaders weergegeven.
=
85), verschijnt het AF-kader in het midden van
- Onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij
- Onderwerpen die donker of licht zijn
- Gezichten en prol, vanuit een hoek of gedeeltelijk verborgen
=
48).
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
84
Page 85
Opnamen maken met Servo AF
Foto’s
Deze modus helpt u om te voorkomen dat u foto’s mist van bewegende onderwerpen, omdat de camera blijft scherpstellen op het onderwerp en de belichting aanpast zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Congureer de instelling.
1
z Druk op de knop [ ], kies [ONE SHOT]
in het menu en selecteer vervolgens
[SERVO].
Stel scherp.
2
z De focus en belichting blijven behouden
als het blauwe AF-kader wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt.
In sommige opnameomstandigheden kan de camera mogelijk
niet scherpstellen.
In omstandigheden met weinig licht wordt Servo AF mogelijk
niet geactiveerd (en worden de AF-kaders mogelijk niet blauw) wanneer u de ontspanknop half indrukt. In dat geval worden de scherpstelling en belichting ingesteld overeenkomstig de opgegeven AF-methode.
Continue opname (
Als er geen optimale belichting kan worden verkregen, worden
de sluitertijd en de diafragmawaarde in het oranje weergegeven. Laat de ontspanknop los en druk deze opnieuw half in.
Opnamen maken met AF lock is niet beschikbaar.
[AF-Punt Zoom] op het tabblad [
Niet beschikbaar als u de zelfontspanner gebruikt (
Het gebruik van de zelfontspanner (
AF-modus tot [ONE SHOT].
=
42) is trager in de modus Servo AF.
3] (=
29) is niet beschikbaar.
=
40) beperkt de
=
40).
Films
Als u wilt dat de camera de scherpstelling blijft aanpassen
tijdens continue opname ( [AF-methode] ingesteld op [Één punt AF].
U kunt deze instelling ook congureren door MENU (
tabblad [
3] ► [AF-bediening] te openen.
=
42), geeft u Servo AF op met
=
29) ►
De focusinstelling veranderen
Foto’s
U kunt de standaardwaarden van de camera zo instellen dat deze constant scherpstelt op de onderwerpen waarop deze wordt gericht, zelfs wanneer de ontspanknop niet wordt ingedrukt. U kunt in plaats hiervan de camera beperken tot scherpstellen op het moment waarop u de ontspanknop half indrukt.
Aan
Uit
z Druk op de knop [
op het tabblad [ 3] en kies vervolgens [Uit] (=
29).
Helpt te voorkomen dat u onverwachte fotokansen mist, doordat de camera continu scherpstelt op onderwerpen totdat u de ontspanknop half indrukt.
De camera stelt niet continu scherp, zodat de batterij minder snel leeg is.
], kies [Continu]
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
85
Page 86
Een persoon selecteren op wie u wilt scherpstellen (Gezichtsselectie)
Foto’s
U kunt een opname maken nadat u een bepaald gezicht hebt geselecteerd waarop moet worden scherpgesteld.
Stel de AF-methode in op
1
[ +Tracking] (= 83).
Wijs [ ] toe aan de lmknop
2
(= 99).
Open de modus Gezichtsselectie.
3
z Richt de camera op het gezicht en druk
op de lmknop.
z Nadat [Gezichtsselectie: Aan]
wordt weergegeven, verschijnt een gezichtskader [ wordt gedetecteerd als hoofdonderwerp.
z Zelfs als het onderwerp beweegt, volgt
het gezichtskader [ binnen een bepaald bereik.
z Als er geen gezicht wordt gedetecteerd,
verschijnt [
Selecteer het gezicht waarop u wilt
4
] rond het gezicht dat
] het onderwerp
] niet.
scherpstellen.
z Druk op de lmknop als u het
gezichtskader [ ] wilt verplaatsen naar een ander gedetecteerd gezicht.
z Als u aan het einde van de gedetecteerde
gezichten bent gekomen, wordt [Gezichtsselectie: Uit] weergegeven, gevolgd door het scherm van de geselecteerde AF-methode.
Films
Maak de opname.
5
z Druk de ontspanknop half in. Nadat de
camera heeft scherpgesteld, verandert
[ ] in [ ].
z Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
Wanneer [Gezichts-ID] is ingesteld op [Aan], wordt alleen
de naam weergegeven van de geregistreerde persoon die is gekozen als het hoofdonderwerp, zelfs als er andere geregistreerde mensen zijn gedetecteerd. Hun namen worden echter nog steeds vastgelegd in de foto’s (
=
44).
Onderwerpen kiezen om op scherp te stellen (Touch AF)
Foto’s
U kunt een opname maken nadat u een gezicht of ander onderwerp hebt geselecteerd waarop moet worden scherpgesteld.
Stel de AF-methode in op
1
[ +Tracking] (= 83).
Selecteer een gezicht of ander
2
onderwerp waarop moet worden scherpgesteld.
z Tik op het onderwerp of de persoon op
het scherm.
z De camera piept en [
het onderwerp is gedetecteerd. De focus blijft behouden, zelfs als het onderwerp beweegt.
z Tik op [
] om Touch AF te annuleren.
] verschijnt zodra
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
86
Page 87
Maak de opname.
3
z Druk de ontspanknop half in. Nadat de
camera heeft scherpgesteld, verandert
[ ] in een groen [ ].
z Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
Als de camera opnames maakt als u het scherm aanraakt, tikt
] en kiest u [ ] (=
u op [ tabblad [
Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein
is, te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond te klein is.
Zelfs als u opnamen maakt in de modus [
camera terug naar de modus [ aan te geven waarop u wilt scherpstellen.
Als [Gezichts-ID] is ingesteld op [Aan], worden namen niet
weergegeven wanneer er geregistreerde personen worden gedetecteerd, maar de namen worden wel in de foto’s vastgelegd
=
( hetzelfde is als een persoon die is gedetecteerd met Gezichts-ID, wordt er een naam weergegeven.
2] ► [Touch Shutter] ► [Uitsch.].
44). Als het onderwerp waarop wordt scherpgesteld echter
42), of kiest u MENU (=
] (=
] als u op het scherm tikt om
81), keert de
29) ►
Opnamen maken met AF lock
Foto’s
U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt de focuspositie niet gewijzigd, zelfs niet als u de ontspanknop loslaat.
Vergrendel de focus.
1
z Houd de ontspanknop half ingedrukt en
druk op de knop [ ].
z De scherpstelling is nu vergrendeld en
] en de MF-indicator verschijnen op
[
het scherm.
z Om de scherpstelling te ontgrendelen laat
u de ontspanknop los en tikt u op [
Kies de compositie en maak een
2
opname.
Kan niet worden gebruikt met Touch Shutter (=
42).
Films
].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Index
Bijlage
87
Page 88
Flitser
Flitsermodus wijzigen
Foto’s
U kunt de itsermodus wijzigen en aanpassen aan de opnamecompositie. Zie “Camera” (=
Automatisch
Als er weinig licht is, wordt er automatisch geitst.
Aan
Er wordt bij elke opname geitst.
204) voor meer informatie over het itsbereik.
Klap de itser uit.
1
z Verschuif de schakelaar [ ].
Congureer de instelling.
2
z Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie.
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
[ ] wordt niet weergegeven in het menu als de itser wordt
ingeklapt, ook niet als u op de knop [ schakelaar [ instelling.
Als u itst, kan vignetvorming optreden.
] om de itser uit te klappen en congureer de
] drukt. Verschuif de
Films
Slow sync
Er wordt geitst om de helderheid van het hoofdonderwerp (zoals mensen) te verbeteren terwijl er opnamen gemaakt worden met een langere sluitertijd, zodat de achtergrond buiten het itsbereik verlicht wordt.
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de modus [ maakt met een statief of een ander middel gebruikt om de camera stil te houden (
In de modus [
geluid van de ontspanknop stopt, zelfs nadat de itser geitst heeft.
]. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen
=
52).
] mag het hoofdonderwerp niet bewegen totdat het
Uit
Voor het maken van opnamen zonder itser.
Als bij omstandigheden die ervoor zorgen dat de camera
bewogen wordt of bij situaties met weinig licht een knipperend pictogram [ half indrukt, plaatst u de camera op een statief of neemt u andere maatregelen om de camera stil te houden.
U kunt deze instelling ook congureren door op [ ] te tikken,
op een optie te tikken en vervolgens nogmaals hierop te tikken.
] wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
88
Page 89
De itsbelichtingscompensatie aanpassen
Foto’s
Net als bij de normale belichtingscompensatie (=
74) kunt u de
itsbelichting aanpassen met stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2.
z Klap de itser op, druk op de knop [
en selecteer [ ] in het menu. Draai aan de ring [ ] om het compensatieniveau te selecteren. Druk vervolgens op de knop [ ].
Wanneer de kans op overbelichting bestaat, past de camera
voor opnamen met de itser automatisch de sluitertijd of diafragmawaarde aan om vervaagde highlights te verminderen en opnamen te maken met een optimale belichting. U kunt automatische aanpassing van de sluitertijd of diafragmawaarde echter uitschakelen door MENU (
5] ► [Flits Instellingen] ► [Veiligheids FE] ► [Uit] te selecteren.
[
U kunt de itsbelichtingscompensatie ook instellen door MENU
=
29) te openen en tabblad [ 5] ► [Flits Instellingen] ►
( [Flitsbel. comp.] te kiezen.
U kunt het scherm [Func.inst. interne itser] (
volgt openen.
- Druk op de knop [
in het menu en druk vervolgens op de knop [
=
29) te openen en tabblad
=
29) ook als
] terwijl de itser is uitgeklapt, kies [ ]
].
Films
]
Opnamen maken met FE-lock
Net als met AE lock (=
74) kunt u de belichting vergrendelen voor het
maken van opnamen met de itser.
Foto’s
Films
Vergrendel de itsbelichting.
2
z Richt de camera met vergrendelde
belichting op het onderwerp waarvan u een opname wilt maken en tik op [ ].
z De itser gaat af en wanneer [
weergegeven, blijf het itsuitvoerniveau behouden.
z Om FE te ontgrendelen, tikt u nogmaals
]. [ ] wordt niet meer weergegeven.
op [
Kies de compositie en maak een
3
opname.
z Na één opname wordt FE ontgrendeld
en wordt [ ] niet meer weergegeven.
FE: itsbelichting
De itstiming wijzigen
Wijzig de timing van de itser en de sluiter als volgt.
Open het instellingenscherm.
1
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Flits Instellingen] op het tabblad [ 5] en druk daarna op de knop [ ] (=
Congureer de instelling.
2
z Kies [Sluiter sync.] en kies vervolgens
de gewenste optie (=
29).
Foto’s
] wordt
Films
29).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Klap de itser uit en stel deze in
1
op [ ] (= 88).
1e gordijn De itser itst direct nadat de sluiter opengaat. 2e gordijn De itser itst direct voordat de sluiter dichtgaat.
89
Page 90
Overige instellingen
Beeldkwaliteit wijzigen
Foto’s
Kies uit 8 combinaties van formaat (aantal pixels) en compressie (beeldkwaliteit). Geef ook op of beelden moeten worden vastgelegd in de RAW-indeling (= (=
205) voor richtlijnen over hoeveel opnamen van elk type beeld op
een geheugenkaart passen.
[ ] en [ ] geven verschillende niveaus van beeldkwaliteit aan,
90). Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart”
z Volg de stappen in “Beeldkwaliteit
wijzigen” (
=
48) om de instellingen
te wijzigen.
afhankelijk van de mate van compressie. Bij hetzelfde formaat (aantal pixels), biedt [ hebben een iets lagere beeldkwaliteit, maar er passen er meer op een geheugenkaart.
] een hogere beeldkwaliteit. [ ]-beelden
Films
Vastleggen in de RAW-indeling
De camera kan beelden vastleggen in de JPEG- en de RAW-indeling.
Verwerkt in de camera voor optimale beeldkwaliteit en gecomprimeerd om de bestandsgrootte
JPEG-beelden
RAW-beelden
te verkleinen. Dit compressieproces is echter onomkeerbaar en beelden kunnen niet kunnen worden teruggebracht naar de oorspronkelijke, onbewerkte staat. Beeldbewerking kan ook een klein verlies aan beeldkwaliteit veroorzaken.
“Raw” (onbewerkte) gegevens die zijn opgenomen met zo goed als geen verlies aan beeldkwaliteit door beeldverwerking van de camera. De gegevens kunnen in deze indeling niet worden bekeken via een computer of worden afgedrukt. Gebruik eerst de software (Digital Photo Professional,
=
173) om beelden te converteren naar normale JPEG- of TIFF-bestanden. Beelden kunnen worden aangepast met een minimaal verlies aan beeldkwaliteit.
z Druk op de knop [
in het menu (=
] en selecteer [ ]
28).
z Als u alleen wilt vastleggen in de
RAW-indeling, selecteert u de optie [
z Als u beelden tegelijkertijd zowel in
de JPEG- als in de RAW-indeling wilt vastleggen, selecteert u de beeldkwaliteit JPEG en drukt u vervolgens op de knop [
]. Naast [RAW] wordt het teken [ ] weergegeven. Als u deze instelling wilt annuleren, volgt u dezelfde stappen en verwijdert u het teken [ ] naast [RAW].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
].
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
90
Page 91
Via het menu
Gebruik altijd de daarvoor bedoelde software (=
de overdracht van RAW-beelden (of RAW- en JPEG-beelden samen) naar een computer.
Digitale zoom (
in de RAW-indeling. Bovendien kunnen het ruisreductieniveau
=
76), de DR-correctie (=
( en My Colors (
Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart” (=
informatie over de relatie tussen het aantal opnamepixels en het aantal opnamen dat op een kaart past.
De bestandsextensie voor JPEG-beelden is .JPG en de
extensie voor RAW-beelden is .CR2.
=
40) is niet beschikbaar als u beelden vastlegt
=
79) niet worden gecongureerd.
76), de schaduwcorrectie (=
173) voor
205) voor
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Beeldkwalit.] op het tabblad [ 1] en druk daarna op de knop [ ] (=
z Als u tegelijkertijd wilt vastleggen in de
RAW-indeling, selecteert u [
] onder [RAW]. Als [–] is geselecteerd, worden alleen JPEG-beelden vastgelegd.
z Selecteer in [JPEG] het aantal pixels
en de compressieverhouding. Als [–] is geselecteerd, worden alleen RAW-beelden vastgelegd.
z Als u klaar bent, drukt u op de knop [
om terug te keren naar het menuscherm.
77)
29).
Instellingen van de IS-modus wijzigen
Foto’s
U kunt beeldstabilisatie uit laten tot het moment dat u opnames gaat maken.
z Voer de stappen bij “Beeldstabilisatie
uitschakelen” (
=
52) uit om [Opname]
te selecteren.
]
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
[RAW] en [JPEG] kunnen niet beide worden ingesteld op [−].
91
Page 92
Tv-, Av-, M- en C-modus
Maak slimmer gerafneerde opnamen en pas de camera aan uw favoriete opnamestijl aan
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de camera is ingesteld
op de betreffende modus.
Specieke sluitertijden (Modus [Tv])
Foto’s
Stel de gewenste sluitertijd in voordat u met het opnemen begint. Op de camera wordt de diafragmawaarde automatisch aangepast aan de ingestelde sluitertijd. Zie “Camera” (=
Sluitertijd (seconden) 30–1,3 [AUTO], [125]–[3200] 1–1/2000 [AUTO], [125]–[12800]
204) voor informatie over de beschikbare sluitertijden.
Open de modus [ ].
1
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
Stel de sluitertijd in.
2
z Draai aan de ring [ ] om de sluitertijd
in te stellen.
=
52).
=
Beschikbare ISO-waarde (
Bij opnameomstandigheden met langere sluitertijden treedt mogelijk
een vertraging op voordat u opnieuw een foto kunt maken. Dit komt doordat de camera de beelden verwerkt om ruis te voorkomen.
Stel [IS modus] in op [Uit] wanneer u een langere sluitertijd
gebruikt en opnamen maakt met een statief (
Als de diafragmawaarde in het oranje wordt weergegeven als
u de ontspanknop half indrukt, betekent dat dat de optimale belichting niet is bereikt. Pas de sluitertijd aan totdat de diafragmawaarde wit wordt weergegeven. U kunt ook Safety Shift gebruiken (
=
93).
75)
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
[ ]: tijdwaarde
92
Page 93
(1)
6
Specieke diafragmawaarden (Modus [Av])
Foto’s
Stel de gewenste diafragmawaarde in voordat u begint met opnemen. Op de camera wordt de sluitertijd automatisch aangepast aan de ingestelde diafragmawaarde. Zie “Camera” (= diafragmawaarden.
204) voor informatie over de beschikbare
Open de modus [ ].
1
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
Stel de diafragmawaarde in.
2
z Draai aan de ring [ ] om de
diafragmawaarde in te stellen.
Als de sluitertijd in het oranje wordt weergegeven als u de
ontspanknop half indrukt, betekent dat dat de optimale belichting niet is bereikt. Pas de diafragmawaarde aan totdat de sluitertijd wit wordt weergegeven. U kunt ook Safety Shift gebruiken (zie hieronder).
● [ ]: Diafragmawaarde (de grootte van de irisopening in de lens)
Druk in de modi [
[Safety Shift] op het tabblad [ dat de camera automatisch de sluitertijd en diafragmawaarde instelt bij belichtingsproblemen, zodat u bij een optimale belichting opnamen kunt maken. Safety Shift is echter uitgeschakeld wanneer de itser itst.
] en [ ] op de knop [ ] en stel
6] in op [Aan] (=
29) als u wilt
Films
Specieke sluitertijden en
diafragmawaarden (Modus [M])
Foto’s
Voer voordat u opnamen maakt de volgende stappen uit voor het instellen van de gewenste sluitertijd en diafragmawaarde, zodat u de gewenste belichting krijgt. Zie “Camera” (= diafragmawaarden.
(2) (3)
(5)
(
)
204) voor informatie over beschikbare sluitertijden en
Open de modus [ ].
1
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
Congureer de instelling.
2
z Tik op [ ] (1), selecteer de sluitertijd (2),
diafragmawaarde (3) of [ ] (4), en draai vervolgens aan de ring [ ] om een waarde op te geven.
z Als de ISO-waarde vast is, wordt een
belichtingsniveauteken (6), gebaseerd
(4)
op de door u opgegeven waarden, weergegeven op de indicator van het belichtingsniveau ter vergelijking met het standaard belichtingsniveau (5). Als het verschil ten opzichte van het standaard belichtingsniveau groter is dan 3 stops, wordt het belichtingsniveauteken weergegeven als [
z De ISO-waarde wordt bepaald en de
helderheid van het scherm verandert als u de ontspanknop half indrukt nadat u de ISO-waarde op [AUTO] hebt ingesteld. Als er geen standaardbelichting kan worden verkregen met de door u opgegeven sluitertijd en diafragmawaarde, wordt de ISO-waarde in het oranje weergegeven.
] of [ ].
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
93
Page 94
Sluitertijd (seconden)
Beschikbare ISO-waarde ( [BULB], 30–1,3 [AUTO], [125]–[3200] 1–1/2000 [AUTO], [125]–[12800]
Na het instellen van de sluiterijd en de diafragmawaarde kan het
belichtingsniveau wijzigen als u de zoom aanpast of een nieuwe compositie voor de opname maakt.
Afhankelijk van de ingestelde sluitertijd en diafragmawaarde,
wordt de helderheid van het scherm mogelijk aangepast. De helderheid van het scherm wijzigt echter niet als de itser is uitgeklapt en de modus [
● [ ]: Handmatig
De optimale belichting wordt berekend op basis van de opgegeven
meetmethode (
De volgende bewerkingen zijn beschikbaar als ISO-waarde is
ingesteld op [AUTO].
- Pas de belichting aan door een paar keer op [
de belichtingscompensatiebalk te selecteren en vervolgens aan de ring [
- Tik op [
De schermhelderheid wordt aangepast.
=
74).
] te draaien.
] om de ISO-waarde te vergrendelen.
] is ingesteld.
=
75)
] te tikken om
Opnamen met lange sluitertijd maken (Bulb)
Bij opnamen met bulbbelichting worden opnames belicht zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt.
Geef bulbbelichting op.
1
z Stel de sluitertijd in op [BULB] door
stap 1–3 in “Specieke sluitertijden en diafragmawaarden (Modus [ ])” te volgen (=
Maak de opname.
2
z Opnamen worden belicht zolang u de
ontspanknop helemaal ingedrukt houdt. Tijdens de belichting wordt de verstreken sluitertijd weergegeven.
De maximale continue opnametijd met deze functie is 4 min.
en 16 sec.
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen
om de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen. Schakel in dit geval ook beeldstabilisatie uit (
Als [Touch Shutter] is ingesteld op [Aan], start u het opnemen
door één keer op het scherm te tikken, en stopt u het door nogmaals op het scherm te tikken. Zorg dat u de camera niet beweegt als u op het scherm tikt.
93).
=
52).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
94
Page 95
(1)
De itsoutput aanpassen
Foto’s
Maak een keuze uit de drie itsniveaus in [ ][ ][ ]-modi.
Stel de itsmodus in.
1
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Flits Instellingen] op het tabblad [ 5] en stel [Flits-modus] vervolgens in op [Handmatig].
Congureer de instelling.
2
z Klap de itser op, druk op de knop [ ]
en selecteer [ ] in het menu. Draai aan de ring [ ] om het itssterkteniveau te selecteren. Druk vervolgens op de knop [ ].
z Als de instelling is voltooid, wordt het
itsuitvoerniveau weergegeven.
]: Minimum, [ ]: Medium,
[ [ ]: Maximum
U kunt het itsniveau ook instellen door MENU (=
openen en tabblad [ te selecteren.
U kunt het scherm [Flits Instellingen] (
- Druk op de knop [
in het menu en druk vervolgens op de knop [
5] ► [Flits Instellingen] ► [Flits output]
=
] terwijl de itser is uitgekapt, kies [ ]
29) ook als volgt openen.
29) te
].
Films
Films opnemen met specieke
sluitertijden en diafragmawaarden
Foto’s
Stel de door u gewenste sluitertijd, diafragmawaarde, belichting en ISO-waarde in. Voor meer informatie over beschikbare sluitertijden en diafragmawaarden raadpleegt u “Camera” (= raadpleegt u “De ISO-waarde wijzigen” (=
(2)
Sommige sluitertijden kunnen ikkeringen op het scherm
veroorzaken bij opnamen onder tl-licht of ledverlichting. Deze ikkeringen worden mogelijk opgenomen.
204), en voor beschikbare ISO-waarden
Open de modus [ ].
1
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ]. z Tik op [ z Tik op [OK] om uw keuze te bevestigen.
Congureer de instellingen.
2
z Tik op [ ] (1), selecteer het item dat
u wilt congureren (2) en draai aan de ring [ ] om een waarde op te geven.
Maak de opname.
3
z druk op de lmknop. z Tijdens opnamen kunt u een andere
instelling kiezen om te congureren door herhaaldelijk op [ de waarde aan door aan de ring [ ] te draaien.
75).
] en selecteer daarna [ ].
] te tikken. Pas dan
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
95
Page 96
U kunt ook de belichting aanpassen als de ISO-waarde is
ingesteld op [AUTO] door een paar keer op [ waardoor de belichtingscompensatiebalk wordt geselecteerd en vervolgens aan de ring [
Als de ISO-waarde vast is, wordt een belichtingsniveauteken,
gebaseerd op de door u opgegeven waarde, weergegeven op de indicator van het belichtingsniveau ter vergelijking met het standaard belichtingsniveau. Als het verschil ten opzichte van het standaard belichtingsniveau groter is dan 3 stops, wordt het belichtingsniveauteken weergegeven als [
In de modus [AUTO] kunt u de ISO-waarde controleren door de
ontspanknop half in te drukken. Als er geen standaardbelichting kan worden verkregen met de door u opgegeven sluitertijd en diafragmawaarde, wordt de ISO-waarde in het oranje weergegeven.
Scherpstelling kan tijdens opname worden aangepast door
] te tikken (om naar [ ] te schakelen) en vervolgens
op [
] of [ ] te tikken.
op [
] te draaien.
] te tikken
] of [ ].
Bediening en display wijzigen
Instellingen aanpassen terwijl u van ringfunctie wisselt
Foto’s
U kunt op het scherm tikken om de functie (ISO-waarde, belichtingscompensatie, sluitertijd en diafragmawaarde) te wisselen die wordt gecongureerd met de ring. Vervolgens kunt u snel de instelling aanpassen door aan de ring te draaien.
z Tik op [
gaan en draai vervolgens aan de ring [ ] om een waarde in te stellen.
Beschikbare instellingen variëren per opnamemodus.
Tv Av +/–
ISO
Av
+/–
ISO
] om naar een ander item te
Tv +/–
ISO
+/–
ISO
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
+/–: belichtingscompensatie (
Tv: sluitertijd (=
92), Av: diafragmawaarde (=
=
74), ISO: ISO-waarde (=
93).
75),
96
Page 97
Instellingen wijzigen met de ring
Foto’s
U kunt de functies van de ring als volgt opnieuw toewijzen. Met de ring kunt u de camera net zo handig besturen als een volledig handmatige camera.
Kies een functie om aan de ring [ ]
1
toe te wijzen.
z Druk op de knop [ ] en selecteer
[Ringinstellingen] op het tabblad [ 2]. Stel [Schakel. met ] in op [Uitsch.].
z Selecteer [Functie instellen].
Congureer de toegewezen functie.
2
z Tik op een optie en druk op de knop [ ].
Films
Functies die aan de ring kunnen worden toegewezen
De functies die u kunt toewijzen aan de ring variëren afhankelijk van de opnamemodus.
Item
Av
Tv
Av Tv +/–
+/–: belichtingscompensatie (
Av: diafragmawaarde (=
Met de ring [ ] kunt u trapsgewijs zoomen (=
modus [
Opnamemodus
De ISO-waarde aanpassen (
=
=
74).
78)
De belichting corrigeren (
De witbalans corrigeren (
Trapsgewijs zoomen uitvoeren (
DR (dynamic range) instellen ( Schaduwcorrectie in- of uitschakelen
(=
77)
Beeldverhouding wijzigen (
=
Functies naar eigen wens toewijzen (=
98).
=
74); Tv: sluitertijd (=
92);
93).
] of [ ].
40) in de
=
=
48)
75).
=
76)
40).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
97
Page 98
Functies toewijzen aan de ring
Foto’s
U wijst functies toe aan de ring op basis van de betreffende opnamemodus.
Selecteer [ ].
1
z Voer stap 1 in “Instellingen wijzigen met
(1)
de ring” (= daarna op de knop [ ].
Congureer de instelling.
2
z Selecteer een opnamemodus door
erop te tikken.
z Draai aan de ring [
toe te wijzen aan de ring (1).
z Druk op de knop [
te keren naar het opnamescherm.
97) uit, kies [ ] en druk
] om een functie
] om terug
Films
Weergegeven informatie wijzigen
Pas aan welk scherm wordt weergegeven als u op de knop [ ] op het opnamescherm drukt. U kunt ook aanpassen welke informatie wordt weergegeven.
Open het instellingenscherm.
1
z Selecteer op het tabblad [ 1] de
optie [Scherminfo/ schakel instellingen] in [Opname-infoscherm], en druk vervolgens op de knop [ ] (=
Congureer de instelling.
2
z Tik op elk scherm dat u niet wilt laten
weergeven zodat het teken [ ] verdwijnt. Als u nogmaals op een scherm tikt, wordt het teken [ ] toegevoegd, om aan te geven dat het scherm wordt opgenomen in de display.
z Druk op de knop [
gaan naar het menuscherm.
Een voorbeeld van de display met de in stap 2 geselecteerde
opties wordt links weergegeven ter referentie.
Er moet ten minste één optie worden geselecteerd.
29).
] om terug te
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
98
Page 99
De weergegeven informatie aanpassen
z Voer stap 1–2 in “Weergegeven
informatie wijzigen” (=
98) uit om [Aangepast scherm 1] of [Aangepast scherm 2] te selecteren, en druk vervolgens op de knop [ ].
z Tik op informatie die u wilt weergeven
om het teken [
] toe te voegen.
z Voor een voorbeeld van de weergave
drukt u op de knop [
] om terug te keren naar het scherm [Scherminfo/ schakel instellingen].
Voor een smaller rasterpatroon gaat u naar tabblad [ 1] ►
[Opname-infoscherm] ► [Rasterweergave].
Functies toewijzen aan de Movie-knop
Foto’s
U kunt snel en eenvoudig functies activeren die u toewijst aan de lmknop.
Open het instellingenscherm.
1
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Instellen knop] op het tabblad [ 2] en druk vervolgens op de knop [ ] (=
29).
Congureer de instelling.
2
z Tik op de optie die u wilt toewijzen
en druk vervolgens op de knop [ ].
Films
Als u de standaardinstelling van de Movie-knop wilt herstellen,
selecteert u [
Als er pictogrammen worden weergegeven met [
functie niet beschikbaar in de huidige opnamemodus of onder de huidige functieomstandigheden.
Met [
wijzigen door op de Movie-knop te drukken in de modus [Één punt AF] (
Als u [
knop witbalansgegevens opgenomen ( instelling voor de witbalans gewijzigd in [
Als de functie [
Movie-knop drukt de scherpstelling aangepast en vergrendeld en wordt [
Als u op de lmknop drukt terwijl de functie [
wordt de weergave van het scherm uitgeschakeld. Probeer een van de volgende oplossingen om de weergave te herstellen:
- Druk op een willekeurige knop (behalve de ON/OFF-knop).
- Houd de camera in een andere stand.
- Klap de itser omhoog of omlaag.
U kunt nog steeds lms opnemen in de modus [
of [
U kunt de instellingen ook congureren door op een gewenste
optie te tikken en vervolgens nogmaals hierop te tikken of op
[
].
] kunt u de positie en afmetingen van het AF-kader
=
83, =
] of [ ] gebruikt, worden bij elke druk op de Movie-
] weergegeven op het scherm.
], zelfs als u een functie toewijst aan de lmknop.
] te tikken.
84).
=
] in gebruik is, wordt telkens wanneer u op de
] is deze
78) en wordt de ] of [ ].
] in gebruik is,
], [ ], [ ]
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
99
Page 100
Het menu Snelle instellingen aanpassen
Foto’s
De weergave van de items in het menu Snelle inst. kan worden aangepast.
Items selecteren om een plaats te geven in het menu
Open het instellingenscherm.
1
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Ind. menu Snelle inst.] op het tabblad [ 2] en druk vervolgens op de knop [ ] (=
29).
Kies pictogrammen die u een plaats
2
wilt geven in het menu.
z Tik op pictogrammen die u een plaats
wilt geven in het menu Snelle inst. Geselecteerde pictogrammen worden gemarkeerd met een [ ].
z De geselecteerde items (voorzien
]) worden opgenomen in de
van [ weergave.
z Functies zonder de markering [
worden gecongureerd op het tabblad [ ] van het menuscherm.
Voltooi de instelling.
3
z Druk op de knop [ ] en tik
vervolgens op [OK].
] kunnen
Films
Er kunnen maximaal 11 items worden weergegeven in het menu.
Het scherm in stap 2 kan ook worden geopend door de knop
] ingedrukt te houden als het menu Snelle inst. wordt
[
weergegeven.
Menu-items verplaatsen
Open het instellingenscherm.
1
z Druk in het scherm bij stap 2 van “Items
selecteren om een plaats te geven in het menu” (=
z Sleep de pictogrammen naar de
gewenste positie.
Voltooi de instelling.
2
z Druk op de knop [ ] en tik
vervolgens op [OK].
100) op de knop [ ].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
100
Loading...