CANON EOS 7D User Manual [nl]

INSTRUCTIEHANDLEIDING
NEDERLANDS
INSTRUCTIE-
HANDLEIDING
Bedankt voor het kopen van een Canon-product.
De EOS 7D is een hoogwaardige, digitale spiegelreflexcamera met een uiterst nauwkeurige CMOS-sensor met ongeveer 18,0 effectieve megapixels, Dual DIGIC 4, 100% zoekerdekking, nauwkeurige en 19 uiterst nauwkeurige AF-punten met hoge snelheid (alle kruismetingen), continue opnamen met ongeveer 8 frames per seconde, Live view-opnamen en filmopnamen in Full HD (Full High-Definition). De camera reageert zeer snel bij alle opnamesituaties, bevat tal van functies voor veeleisende opnamen, en biedt nog meer opnamemogelijkheden wanneer u accessoires aansluit.
Maak een aantal testopnamen om vertrouwd te raken met de camera
Met een digitale camera kunt u de opname die u hebt gemaakt direct bekijken. Maak een aantal testopnamen terwijl u deze handleiding doorneemt en bekijk het resultaat. U zult de camera dan beter begrijpen. Lees eerst de Veiligheidsmaatregelen (pag. 261 en 262) en Tips en waarschuwingen voor het gebruik (pag. 12 en 13) om slechte foto's en ongelukken te voorkomen.
De camera testen voor gebruik en aansprakelijkheid
Bekijk de opname nadat u deze hebt gemaakt en controleer of deze goed is opgeslagen. Wanneer de camera of de geheugenkaart gebreken vertoont en de beelden niet kunnen worden opgenomen of naar een computer worden gedownload, is Canon niet verantwoordelijk voor eventueel verlies of ongemak.
Copyright
Mogelijk verbiedt de wet op het auteursrecht in uw land het gebruik van opnamen van mensen en bepaalde onderwerpen anders dan voor privégebruik. Ook kan het maken van opnamen van bepaalde openbare optredens, exposities en dergelijke zelfs voor privégebruik verboden zijn.
CF-kaart
Wanneer in deze handleiding 'kaart' wordt gebruikt, wordt daarmee de CF-kaart bedoeld. Er wordt geen CF-kaart (voor het opslaan van opnamen) meegeleverd met de camera. Deze dient u apart aan te schaffen.
2
Controlelijst onderdelen
Controleer voordat u begint of alle onderstaande onderdelen van de camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt.
Camera
(met oogschelp en
cameradop)
Brede draagriem
EW-EOS7D
EOS DIGITAL Solution Disk
(software)
* Batterijoplader LC-E6 of LC-E6E is meegeleverd. (Bij de LC-E6E wordt een
netsnoer meegeleverd.)
Als u een objectievenset hebt gekocht, controleer dan of het objectief is meegeleverd.
Mogelijk is er een instructiehandleiding meegeleverd, afhankelijk van het type
objectievenset.
Bewaar bovengenoemde zaken zorgvuldig
Software Instruction
Batterij
LP-E6
(met beschermdeksel)
Interfacekabel
IFC-200U
EOS DIGITAL
Manuals Disk
(1) Instructiehandleiding (dit document) (2) Beknopte gebruikershandleiding
Verkorte handleiding voor het maken van opnamen.
(3) Cd-romgids
Handleiding bij de meegeleverde software (EOS DIGITAL Solution Disk) en de EOS DIGITAL Software Instruction Manuals Disk.
.
Batterijoplader LC-E6/LC-E6E*
Stereo-AV-kabel
AVC-DC400ST
3
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt
Pictogrammen in deze handleiding
<6> : Het hoofdinstelwiel. <5> : Het snelinstelwiel. <9> : De multifunctionele knop. <0> : De instelknop. 0, 9, 7 en 8 :
* De pictogrammen en markeringen in deze handleiding die verwijzen naar
knoppen, instelwielen en instellingen op de camera, komen overeen met de pictogrammen en markeringen op de camera en het LCD-scherm.
3: Hiermee wordt verwezen naar een functie die u kunt wijzigen
door op de knop <M> te drukken en de instelling te wijzigen.
M : Indien het sterretje rechtsboven op de pagina wordt
weergegeven, is de functie alleen beschikbaar als het programmakeuzewiel is ingesteld op d, s, f, a of F.
* Functie die niet kan worden gebruikt in de volledig automatische modi (1/C).
(pag. **)
: Referentiepaginanummers voor meer informatie. : Tip of advies voor betere opnamen.
: Advies voor het oplossen van problemen. : Waarschuwing om opnameproblemen te voorkomen. : Aanvullende informatie.
Basisveronderstellingen
Bij alle handelingen die in deze handleiding worden beschreven, wordt ervan uitgegaan dat de aan-uitschakelaar al is ingesteld op <
Bij alle handelingen met <5> die in deze handleiding worden
beschreven, wordt ervan uitgegaan dat de schakelaar van het Snelinstelwiel al is ingesteld op <J>.
Er wordt aangenomen dat alle menu-instellingen en persoonlijke
voorkeuzen staan ingesteld op de standaardinstellingen.
Ter verduidelijking is er in de afbeeldingen van de instructies een
EF-S 15-85mm f/3.5-5.6 IS UM-objectief op de camera bevestigd.
4
Hiermee wordt aangeduid dat de desbetreffende functie respectievelijk 4, 6, 10 of 16 seconden actief blijft nadat u de knop loslaat.
1
> (pag. 27).
Hoofdstukken
1
3
4
Voor nieuwe DSLR-gebruikers worden in hoofdstuk 1 en 2 de basisbediening en opnameprocedures voor de camera uitgelegd.
Inleiding
Algemene informatie over de camera.
Aan de slag
Foto's maken met basisfuncties
2
5 6
7 8 9
10
11
12
Volautomatisch opnamen maken.
Opname-instellingen
De AF- en transportmodi instellen
Geavanceerde functies
Geavanceerde opnamefuncties.
Live view-opnamen
Opnamen maken terwijl u op het LCD-scherm kijkt.
Filmopnamen
Opnamen weergeven
Sensorreiniging
Opnamen afdrukken
De camera aanpassen aan uw voorkeuren
Referentie
2
23
49
57
83
95
131
149
161
183
189
203
227
5
Inhoud
Inleiding
Controlelijst onderdelen..................................................................................... 3
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt .................... 4
Hoofdstukken .................................................................................................... 5
Functie-index................................................................................................... 10
Tips en waarschuwingen voor het gebruik ...................................................... 14
Verkorte Handleiding....................................................................................... 16
Namen van onderdelen ................................................................................... 18
Aan de slag 23
1
De batterij opladen .......................................................................................... 24
De batterij plaatsen en verwijderen ................................................................. 26
De camera inschakelen................................................................................... 27
De CF-kaart plaatsen en verwijderen.............................................................. 29
Een objectief bevestigen en verwijderen......................................................... 31
Objectieven met Image Stabilizer (beeldstabilisatie)....................................... 33
Basisbewerkingen ........................................................................................... 34
Q Het scherm Snel instellen gebruiken ......................................................... 38
3 Menugebruik.......................................................................................... 40
Voordat u begint .............................................................................................. 42
De interfacetaal instellen.............................................................................. 42
De datum en tijd instellen ............................................................................. 42
De kaart formatteren .................................................................................... 43
De uitschakeltijd/automatisch uitschakelen instellen.................................... 44
De standaardinstellingen van de camera herstellen .................................... 45
Het raster en de digitale horizon weergeven................................................... 47
Foto's maken met basisfuncties 49
2
1 Volautomatisch opnamen maken.............................................................. 50
1 Volautomatische technieken ..................................................................... 52
C Creatieve automatische opnamen ............................................................ 53
De kijktijd instellen........................................................................................ 56
Opname-instellingen 57
3
De opnamekwaliteit instellen........................................................................... 58
i: De ISO-snelheid instellen ........................................................................ 62
6
A Een Beeldstijl selecteren..........................................................................64
A Een Beeldstijl aanpassen.........................................................................66
A Een Beeldstijl registreren .........................................................................68
B: De witbalans instellen..............................................................................70
O Handmatige witbalans ............................................................................71
P De kleurtemperatuur instellen ................................................................72
u Witbalanscorrectie ......................................................................................73
Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie).................................75
Correctie voor belichting in het buitengebied ...................................................76
Een map maken en selecteren ........................................................................78
Methoden voor bestandsnummering................................................................80
De kleurruimte instellen....................................................................................82
De AF- en transportmodi instellen 83
4
f: De AF-modus selecteren ..........................................................................84
S Het AF-gebied selecteren ..........................................................................87
AF-gebiedselectiemodi.....................................................................................89
Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld ....................................92
MF: handmatige focus ..................................................................................92
i De transportmodus selecteren...................................................................93
j De zelfontspanner gebruiken ......................................................................94
Geavanceerde functies 95
5
d: AE-programma ...........................................................................................96
s: Automatische belichting met sluiterprioriteit.............................................98
f: Automatische belichting met diafragmaprioriteit ....................................100
Scherptedieptecontrole ...............................................................................101
a: Handmatige belichting .............................................................................102
q De meetmethode selecteren ....................................................................103
Belichtingscompensatie instellen ...................................................................104
h Reeksopnamen met automatische belichting (AEB) ...............................105
A AE-vergrendeling......................................................................................106
F:Bulb-belichting...........................................................................................107
Spiegel opklappen..........................................................................................109
R Opnamen maken met afstandsbediening ...................................................110
D De ingebouwde flitser gebruiken................................................................111
Inhoud
7
Inhoud
De flitser instellen ...........................................................................................115
Draadloze flitser gebruiken.............................................................................119
Externe Speedlites ........................................................................................ 129
Live view-opnamen 131
6
A Live view-opnamen ................................................................................. 132
Instellingen voor de opnamefunctie............................................................... 135
z Menufunctie-instellingen.......................................................................... 136
Automatisch scherpstellen............................................................................. 138
Handmatig scherpstellen............................................................................... 145
Filmopnamen 149
7
k Filmopnamen........................................................................................... 150
Instellingen voor de opnamefunctie............................................................... 155
x Menufunctie-instellingen........................................................................ 156
Opnamen weergeven 161
8
x Opnamen weergeven.............................................................................. 162
B Weergave met opname-informatie .................................................... 163
HI Snel opnamen zoeken ........................................................................ 165
u/y Vergrote weergave............................................................................. 167
b De opname draaien.................................................................................. 168
k Genieten van films................................................................................... 169
k Films weergeven ..................................................................................... 171
X De eerste en laatste beelden van de film bewerken ................................ 173
Diavoorstelling (automatische weergave)...................................................... 174
Opnamen op de tv bekijken........................................................................... 176
K Opnamen beveiligen................................................................................ 178
L Opnamen wissen...................................................................................... 179
De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen.......................... 181
De helderheid van het LCD-scherm aanpassen ........................................ 181
Verticale opnamen automatisch draaien .................................................... 182
Sensorreiniging 183
9
f Automatische sensorreiniging................................................................ 184
Stofwisdata toevoegen .................................................................................. 185
Handmatige sensorreiniging.......................................................................... 187
8
Opnamen afdrukken 189
10
Het afdrukken voorbereiden...........................................................................190
wAfdrukken..................................................................................................192
De opname bijsnijden .................................................................................197
W Digital Print Order Format (DPOF) ...........................................................199
W Rechtstreeks afdrukken met DPOF.........................................................202
De camera aanpassen aan uw voorkeuren 203
11
Persoonlijke voorkeuzen instellen..................................................................204
Persoonlijke voorkeuzen ................................................................................205
Persoonlijke voorkeuze-instellingen...............................................................206
C.Fn I: Belichting.........................................................................................206
C.Fn II: Beeld ..............................................................................................208
C.Fn III: Autofocus/Drive.............................................................................209
C.Fn IV: Bediening/Overig ..........................................................................215
My Menu vastleggen ......................................................................................222
w Cameragebruikersinstellingen vastleggen ...............................................223
Copyrightinformatie instellen..........................................................................225
Referentie 227
12
B-knopfuncties ..........................................................................................228
De batterijgegevens controleren ....................................................................230
Een gewoon stopcontact gebruiken ...............................................................234
De batterij voor datum/tijd vervangen ............................................................235
Tabel met beschikbare functies .....................................................................236
Menu-instellingen ...........................................................................................238
Problemen oplossen ......................................................................................243
Foutcodes ......................................................................................................249
Systeemoverzicht...........................................................................................250
Specificaties ...................................................................................................252
Veiligheidsmaatregelen..................................................................................261
Index ..............................................................................................................264
Inhoud
9
Functie-index
Voe ding
Batterij
• Opladen Î
• Batterijniveau Î
BatterijgegevenscontroleÎ pag. 230
Stopcontact Î
Automatisch uitschakelenÎ pag. 44
Objectief
Bevestigen/verwijderen Î In- en uitzoomen Î
Image Stabilizer (beeldstabilisatie)Î pag. 33
Basisinstellingen (menufuncties)
Taal Î Datum/tijd Î De helderheid van het
LCD-scherm aanpassen Î
Pieptoon Î Ontspan sluiter
zonder kaart Î
Opnamen opslaan
Formatteren Î
Een map maken/selecterenÎ pag. 78
File No. Î
Beeldkwaliteit
Opnamekwaliteit Î Direct RAW+JPEG Î ISO-snelheid Î Beeldstijl Î Witbalans Î
10
pag. 24 pag. 28
pag. 234
pag. 31 pag. 32
pag. 42 pag. 42
pag. 181 pag. 238
pag. 29
pag. 43
pag. 80
pag. 58 pag. 61 pag. 62 pag. 64 pag. 70
Kleurruimte Î
Functies voor kwaliteitsverbetering
• Auto Lighting Optimizer (Auto
Helderheid Optimalisatie)Î
• Correctie voor belichting
in het buitengebied Î
• Ruisreductie voor lange
belichtingstijden Î
Ruisreductie voor hoge ISO-snelhedenÎ pag. 208
• Lichte tonen prioriteit Î
AF
AF-modus Î AF-puntselectie Î AF-gebiedselectiemodus Î
• Beperkt Î
Handmatig scherpstellen Î
Lichtmeting
Lichtmeetmethode Î
Transport
Transportmodi Î Maximale opnamereeks Î
Opnamen maken
Digitale horizon Î Automatisch/creatief Î AE-programma Î
Automatische belichting met sluiterprioriteitÎ pag. 98
Automatische belichting
met diafragmaprioriteit Î
Handmatige belichting Î Bulb Î Spiegel opklappen Î Scherm Snel instellen Î
pag. 82
pag. 75
pag. 76
pag. 208
pag. 209
pag. 84 pag. 87 pag. 89 pag. 212 pag. 92
pag. 103
pag. 93 pag. 60
pag. 48 pag. 53 pag. 96
pag. 100 pag. 102 pag. 107 pag. 109 pag. 38
Functie-index
Zelfontspanner Î Afstandsbediening Î
pag. 94 pag. 110
Aanpassing van de belichting
Belichtingscompensatie Î Reeksopnamen met
automatische belichting Î
AE-vergrendeling Î
pag. 104
pag. 105 pag. 106
Flitser
Ingebouwde flitser Î
• Flitsbelichtings
compensatie Î
• FE-vergrendeling Î
Externe flitser Î Bediening van de flitser Î
• Draadloze flitser Î
pag . 111
pag. 113
pag. 114
pag. 129 pag. 115 pag. 119
Live view-opnamen
Live view-opnamen
maken Î
AF Î
Handmatig scherpstellenÎ pag. 145
Belichtingssimulatie Î Rasterweergave Î Stille opnamen maken Î
pag. 131 pag. 138
pag. 136 pag. 136 pag. 137
Filmopnamen
Filmopnamen Î Filmmenu Î Foto's Î
pag. 149 pag. 156 pag. 154
Opnamen weergeven
Weergaveduur opnamen Î
Weergave van één opnameÎ pag. 162
• Weergave met
opname-informatie Î
Filmweergave Î Bewerking eerste/laatste
scène film Î
Indexweergave Î Door beelden navigeren
(opnamesprong) Î
Vergrote weergave Î Automatisch opnamen
weergeven Î
Opnamen
op de tv bekijken Î
Beveiligen Î Wissen Î
Aanpassen
Persoonlijke functie (C.Fn)Î pag. 204
Custom bediening Î My Menu Î Cameragebruikersinstelling
vastleggen Î
Sensorreiniging/ stof verwijderen
Sensorreiniging Î Stofwisdata toevoegen Î
Zoeker
Dioptrische aanpassing Î Rasterweergave Î Digitale horizon Î
pag. 47 pag. 221
pag. 56
pag. 163 pag. 171
pag. 173 pag. 165
pag. 166 pag. 167
pag. 174
pag. 176 pag. 178 pag. 179
pag. 215 pag. 222
pag. 223
pag. 183 pag. 185
pag. 34
11
Tips en waarschuwingen voor het gebruik
Omgaan met de camera
Deze camera is een precisie-instrument. Laat de camera niet vallen en stel
deze niet bloot aan fysieke schokken. De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera per ongeluk in het water laat vallen. Droog de camera af met een droge doek als er waterspatten op de camera zijn gekomen. Wrijf de camera grondig schoon met een licht vochtige doek als deze in aanraking is gekomen met zoute lucht. Houd de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische velden, zoals magneten of elektrische motoren. Houd de camera eveneens uit de buurt van apparaten die sterke radiogolven uitzenden, zoals grote antennes. Sterke magnetische velden kunnen storingen veroorzaken en opnamegegevens beschadigen. Laat de camera niet achter in een extreem warme omgeving, zoals in een auto die in direct zonlicht staat. Door de hoge temperaturen kan de camera defect raken.
De camera bevat elektronische precisieschakelingen. Probeer nooit de
camera te demonteren of zelf reparaties of onderhoud uit te voeren. Gebruik een blaasbuisje om stof van de lens, zoeker, reflexspiegel of het matglas te blazen. Gebruik geen reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten om de camerabehuizing of lens schoon te vegen. Neem voor het verwijderen van hardnekkig vuil contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center.
Raak de elektrische contactpunten van de camera nooit met uw vingers aan.
Als u dat wel doet, kunnen de contactpunten gaan roesten. Roest op de contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet goed meer functioneert.
Als de camera plotseling van een koude in een warme omgeving
terechtkomt, kan zich condens vormen op de camera en op de inwendige delen. Voorkom condensvorming door de camera eerst in een afgesloten plastic tas te plaatsen. Zorg ervoor dat de camera is aangepast aan de hogere temperatuur voordat u de camera uit de tas haalt.
Gebruik de camera niet als zich hierop condens heeft gevormd. Zo voorkomt
u beschadiging van de camera. Als zich condens heeft gevormd, verwijdert u het objectief, de kaart en de batterij uit de camera. Wacht tot de condens is verdampt voordat u de camera gebruikt. Verwijder de batterij en berg de camera op een koele, droge en goed geventileerde plaats op als u deze gedurende langere tijd niet gaat gebruiken. Ook als de camera is opgeborgen, moet u de sluiter zo nu en dan enkele malen bedienen om te controleren of de camera nog goed functioneert.
Vermijd opslag op plaatsen waar bijtende chemicaliën worden gebruikt,
zoals een donkere kamer of een laboratorium.
Als de camera langere tijd niet is gebruikt, test u alle functies voordat u de
camera weer gaat gebruiken. Als u de camera langere tijd niet hebt gebruikt en opnamen wilt gaan maken van een belangrijke gebeurtenis, is het raadzaam de camera te laten controleren door uw Canon-dealer of zelf te controleren of de camera goed functioneert.
12
Tips en waarschuwingen voor het gebruik
LCD-paneel en LCD-scherm
Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie
en meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, kunnen er onder de 0,01% resterende pixels enkele dode pixels voorkomen. Dode pixels hebben altijd dezelfde kleur, bijvoorbeeld zwart of rood. Dit is geen defect. De dode pixels zijn ook niet van invloed op de opgeslagen opnamen.
Als het LCD-scherm lange tijd aan blijft staan, kan het scherm inbranden en
zijn er restanten van de eerdere weergave te zien. Dit is echter een tijdelijk effect dat verdwijnt als de camera enkele dagen niet wordt gebruikt.
Bij lage of hoge temperaturen kan het LCD-scherm langzamer reageren
of er zwart uitzien. Bij kamertemperatuur functioneert het scherm weer normaal.
Kaarten
Let op het volgende om de kaart en vastgelegde gegevens te beschermen:
Laat de kaart niet vallen of nat worden en buig de kaart niet. Oefen geen
druk op de kaart uit en stel deze niet bloot aan fysieke schokken en trillingen.
Gebruik of bewaar kaarten niet in de buurt van voorwerpen met sterke
magnetische velden zoals tv's, luidsprekers en magneten. Mijd ook plaatsen met statische elektriciteit.
Plaats de kaart niet in direct zonlicht of in de buurt van hittebronnen. Bewaar de kaart in een houder. Bewaar de kaart niet op hete, stoffige of vochtige plaatsen.
Objectief
Nadat u het objectief hebt losgedraaid van de camera, bevestigt u de lensdoppen of plaatst u het objectief met de achterkant naar boven om krassen op het lensoppervlak en de elektrische contactpunten te voorkomen.
Contactpunten
Waarschuwingen bij langdurig gebruik
Als u lange tijd achtereen continu-opnamen, Live view-opnamen of filmopnamen maakt, kan de camera heet worden. Dit is geen defect. Het langdurig vasthouden van een hete camera kan echter wel een lichte verbranding van de huid veroorzaken.
13
Verkorte Handleiding
1
Voor EF-S-objectief
2
3
4
Voor EF-objectief
Plaats de batterij. (pag. 26)
Ga voor meer informatie over het opladen van de batterij naar pagina 24.
Bevestig het objectief. (pag. 31)
Als u een EF-S-objectief gebruikt, plaatst u dit zo dat de markering op het objectief op gelijke hoogte is met de witte markering op de camera. Bij andere objectieven dient de markering op gelijke hoogte te zijn met de rode markering.
Stel de focusinstellingsknop op het objectief in op <AF>.
(pag. 31)
Open het klepje van de kaartsleuf en plaats een
(pag. 29)
kaart.
Houd de etiketzijde naar u toe en plaats het uiteinde met de kleine openingen in de camera.
14
5
Zet de aan-uitschakelaar op <1>. (pag. 27)
Verkorte Handleiding
6
7
8
9
Stel het programmakeuzewiel in op <1> (Automatisch).
(pag. 50) Alle camera-instellingen worden
automatisch ingesteld.
Stel scherp op het onderwerp.
(pag. 35) Kijk door de zoeker en richt het midden
van de zoeker op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in; de camera stelt vervolgens scherp op het onderwerp. Indien noodzakelijk komt de ingebouwde flitser automatisch tevoorschijn.
Maak de opname. (pag. 35)
Druk de ontspanknop helemaal in om een opname te maken.
Bekijk de opname. (pag. 56)
De opname wordt ongeveer 2 seconden op het LCD-scherm weergegeven. Druk op de knop <x> om de opname nogmaals weer te geven (pag. 162).
Zie 'Opnamen weergeven' (pag. 162) voor het bekijken van de
opnamen die u tot nu toe hebt gemaakt.
Ga voor meer informatie over het verwijderen van een opname
naar 'Opnamen wissen' (pag. 179).
15
Namen van onderdelen
Voor gedetailleerde informatie worden tussen haakjes referentiepaginanummers gegeven (pag. **).
<o> Knop voor AF­modusselectie/transport­modusselectie (pag. 84/93)
Knop voor ISO-
<m> snelheid/flitsbelichtings­compensatie (pag. 62/113)
<U> Knop LCD­paneelverlichting (pag. 37)
<6> Hoof­dinstelwiel (pag. 36)
<B> Multifunctieknop (pag. 88, 114)
Ontspanknop (pag. 35)
Lampje voor rode-ogenreductie/ zelfontspanner (pag. 112/94)
Sensor van afstandsbediening (pag. 110)
Greep (batterij­compartiment)
Aansluitpunt voor DC-koppelingskabel (pag. 234)
Spiegel (pag. 109, 187)
IN-aansluiting externe microfoon (pag. 151)
Aansluiting afstandsbediening (pag. 108) (type N3)
<n> Knop voor lichtmeetmethode/ witbalansselectie (pag. 103/70)
LCD-paneel (pag. 18)
EF-objectiefbevestigingsmarkering (pag. 31)
Ingebouwde flitser/AF-hulplicht (pag. 111/91)
EF-S-objectiefbevestigingsmarkering (pag. 31)
Contactpunten voor flitssynchronisatie
Flitserschoen (pag. 129)
Objectiefvergrendelingsstift
ObjectiefbevestigingContactpunten (pag. 13)
Pc-aansluiting (pag. 130)
Aansluiting audio/video OUT/
digitaal (pag. 176, 190)
HDMI mini OUT-aansluiting (pag. 177)
Programmakeuzewiel (pag. 20)
Ring voor draagriem (pag. 23)
Microfoon (pag. 157)
<D> Flitsknop (pag. 111)
Aansluitingenklepje
Objectiefont­grendelingsknop (pag. 32)
Knop voor scherptediepte­controle (pag. 101)
Cameradop (pag. 31)
16
Namen van onderdelen
A
<Q> Knop Snel instellen (pag. 38)
<M> Menu­knop (pag. 40)
<A> Knop voor Beeldstijl­selectie (pag. 64)
<B> knop (pag. 48, 134, 152, 162, 228)
<x> Weer­gaveknop (pag. 162)
Aansluiting uitbreidings­systeem
<A/l> Schakelaar voor Live view­opnamen/filmopnamen (pag. 131/149)/ <0> Start-/stopknop (pag. 132, 150)
Knop voor dioptrische aanpassing (pag. 34)
Oogschelp (pag. 108)
Luidspreker (pag. 171)
<P/l> Direct RAW+JPEG/Direct print-knop (pag. 61/195)
an-uitschakelaar (pag. 27)
Info-
<L> Wisknop (pag. 179)
LCD-scherm (pag. 40, 181)
Schakelaar Snelinstelwiel (pag. 37)
Zoekeroculair
Statiefbevestigingspunt
Lichtsensor (pag. 181)
<0> Instelknop (pag. 40)
Kaartsleuf (pag. 29)
<V> Scherpstelvlakmarkering
<p> AF-startknop (pag. 35, 85, 133, 151)
<A/I> Knop voor AE-vergrendeling/ index/verkleinen (pag. 106/165/167, 197)
<S/u> Knop voor AF­puntselectie/vergroten (pag. 87/167, 197)
<9> Multifunctionele knop (pag. 36)
Ring voor draagriem (pag. 23)
Klepje van kaartsleuf (pag. 29)
Ontgrendelknop batterij­compartiment (pag. 26)
Klepje batterij­compartiment (pag. 26)
Lees-/schrijfindicator (pag. 30)
<5> Snelinstelwiel (pag. 37)
Knop voor kaart uitwerpen (pag. 30)
17
Namen van onderdelen
LCD-paneel
Sluitertijd Bezig (buSY) Ingebouwde flitser opladen (buSY)
Opnamekwaliteit (pag. 60)
37 Groot/Fijn 38 Groot/Normaal 47 Middelgroot/Fijn 48 Middelgroot/Normaal 67 Klein/Fijn 68 Klein/Normaal 1 RAW a1 Medium RAW 61 Klein RAW
Witbalans (pag. 70)
Q Auto W Daglicht E Schaduw R Bewolkt Y Kunstlicht U
Wit TL licht O Flitser P Kleur­ temperatuur
Indicator belichtingsniveau Waarde belichtingscompensatie (pag. 104) AEB-bereik (pag. 105) Waarde flitsbelichtingscompensatie (pag. 113) Schrijfstatus van kaart
Batterijniveau (pag. 28)
z xcm
Flitsbelichtingscompensatie (pag. 113)
<0> Monochroomopnamen (pag. 65)
I Flash
b
n
<g> ISO-snelheid (pag. 62)
Er worden alleen instellingen weergegeven die momenteel zijn toegepast.
Waarschuwing volle kaart (FuLL CF) Waarschuwing kaartfout (Err CF) Waarschuwing geen kaart (no CF) Foutcode (Err) Reiniging beeldsensor (CLn)
Diafragma
Witbalanscorrectie (pag. 73)
Resterende opnamen Resterende opnamen tijdens reek­sopnamen met automatische witbalans
Timer zelfontspanner Bulb-belichtingstijd
<h>
AEB (pag. 105)
AF-modus (pag. 84)
X 1-beeld AF
9 AI Focus AF
Z AI Servo AF
Transportmodus (pag. 93)
u Enkelbeeld o Continue opnamen met
hoge snelheid i Continue opnamen met
lage snelheid Q 10-sec. Zelfontspanner/
Afstandsbed. k 2 sec. Zelfontspanner/
Afstandsbed.
ISO-snelheid (pag. 62)
<A>
Lichte tonen prioriteit (pag. 209)
Meetmethode (pag. 103)
q Meervlaks meting w Deelmeting r Spotmeting e Centrum gew. gemiddeld
18
Namen van onderdelen
Zoekerinformatie
Spotmetingscirkel (pag. 103)
Matglas
Raster (pag. 47)
< > Batterijniveau
<A>
AE-vergrendeling/
AEB actief
<D> Flitser gereed
Waarschuwing voor onjuiste
FE-vergrendeling
<d>
FE-vergrendeling/ FEB actief <e>
Hi-speed synchronisatie (FP-flits)
<y> Flitsbelichtings­ compensatie
Sluitertijd FE-vergrendeling (FEL) Bezig (buSY) Ingebouwde flitser opladen
(D buSY)
Diafragma
Waarschuwing volle kaart (FuLL CF) Waarschuwing kaartfout (Err CF) Waarschuwing geen kaart (no CF)
Er worden alleen instellingen weergegeven die momenteel zijn toegepast.
Gebied AF-kader/modus AF-kader (pag. 87)
<S> AF-punten <O> Spotmeting AF-punten (pag. 87)
<g>
<u> Witbalans­ correctie
Focusbevestigings-
<o> lampje
Max. opnamereeks
<0>
Monochroomopnamen
ISO-snelheid
<A> Lichte tonen prioriteit
Indicator belichtingsniveau Waarde belichtingscompensatie Waarde flitsbelichtingscompensatie AEB-bereik Indicator rode-ogenreductielampje
ISO-snelheid
19
Namen van onderdelen
Programmakeuzewiel
Cameragebruikersinstellingen
De meeste camera-instellingen kunnen worden vastgelegd onder w, x of y (pag. 223).
F : Bulb (pag. 107)
a : Handmatige belichting (pag. 102)
f: AE-diafragmaprioriteit (pag. 100)
s : AE-sluiterprioriteit (pag. 98)
d : AE-programma (pag. 96)
Volautomatische modi
U hoeft alleen maar de ontspanknop in te drukken. Volautomatisch opnamen maken is geschikt voor het onderwerp.
1: Automatisch (pag. 50) C: Automatisch/creatief (pag. 53)
20
Objectief
Objectief met focusafstandsschaal
Bevestiging lenskap (pag. 258)
Filteraansluiting (voorkant objectief) (pag. 258)
Zoomring (pag. 32)
Focusring (pag. 92, 145) Schakelaar voor Image Stabilizer
(beeldstabilisatie) (pag. 33)
Objectief zonder focusafstandsschaal
Bevestiging lenskap (pag. 258)
Focusring (pag. 92, 145)
Namen van onderdelen
Focusinstellingsknop (pag. 31)
Zoompositie-index (pag. 32)
Focusafstandsschaal
Contactpunten (pag. 13)
Objectiefbevestigings­markering (pag. 31)
Focusinstellingsknop (pag. 31)
Zoompositie-index (pag. 32)
Filteraansluiting (voorkant objectief) (pag. 258)
Zoomring (pag. 32)
Schakelaar voor Image Stabilizer (beeldstabilisatie) (pag. 33)
Objectiefbevestigingsmarkering (pag. 31)
Contactpunten (pag. 13)
21
Namen van onderdelen
Batterijoplader LC-E6
Lader voor batterij LP-E6 (pag. 24).
Stekker
Batterijcompartiment
Oplaadlampje
Deze voedingseenheid kan verticaal of horizontaal worden gebruikt.
Batterijoplader LC-E6E
Lader voor batterij LP-E6 (pag. 24).
Netsnoer
Oplaadlampje
Batterijcompartiment
22
Netsnoeraansluiting
1
Aan de slag
In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen en de basisbediening van de camera uitgelegd.
De riem bevestigen
Haal het einde van de riem van onderaf door de draagriemring. Haal deze daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie. Trek de riem strak en zorg ervoor dat deze goed vastzit in de gesp.
De oculairdop is ook aan de riem
bevestigd (pag. 108).
Oculairdop
23
De batterij opladen
1
2
Verwijder het beschermdeksel.
Plaats de batterij.
Plaats de batterij op een veilige
manier (zie illustratie). Om de batterij te verwijderen, herhaalt u de bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde.
LC-E6
LC-E6E
Laadniveau
0 - 50%
50 - 75% Knippert tweemaal per seconde
75% of hoger Knippert driemaal per seconde
Volledig opgeladen Groen Brandt
Het duurt ongeveer 2,5 uur om een helemaal lege batterij volledig op te laden bij 23°C. Hoelang het duurt om de batterij op te laden, is afhankelijk van de omgevingstemperatuur en het laadniveau van de batterij.
Om veiligheidsredenen duurt opladen bij lage temperaturen
(5°C - 10°C) langer (tot 4 uur).
Laad de batterij op.
3
Voor LC-E6
Klap de contactpunten van de
batterijoplader naar buiten, in de richting van de pijl en steek ze in het stopcontact.
Voor LC-E6E
Sluit het netsnoer aan op de oplader en steek de stekker in het stopcontact.
X Het opladen begint automatisch en
het oplaadlampje knippert oranje.
Kleur Indicator
Oranje
Oplaadlampje
Knippert eenmaal per seconde
24
De batterij opladen
Tips voor het gebruik van de batterij en batterijoplader
Het verdient aanbeveling om de batterij op te laden op de dag dat u deze gaat gebruiken of een dag ervoor.
Zelfs wanneer de camera niet wordt gebruikt of is opgeborgen, raakt een opgeladen batterij geleidelijk aan leeg.
Verwijder de batterij na het opladen en haal het netsnoer of de
contactpunten uit het stopcontact.
U kunt het deksel in een andere richting
plaatsen om aan te geven of de batterij al dan niet is opgeladen.
Als de batterij is opgeladen, bevestigt u het deksel zodanig dat de opening, die de vorm heeft van een batterij < >, overeenkomt met het blauwe zegel op de batterij. Als de batterij leeg is, plaatst u het deksel in de omgekeerde richting.
Verwijder de batterij wanneer u de camera niet gebruikt.
Als de batterij langere tijd in de camera blijft zitten, is er sprake van een kleine lekstroom, waardoor de batterij verder wordt ontladen en minder lang meegaat. Bewaar de batterij met het beschermdeksel bevestigd. Als u de batterij opbergt nadat u deze volledig hebt opgeladen, kunnen de prestaties van de batterij teruglopen.
De batterijoplader kan ook worden gebruikt in het buitenland.
De batterijoplader is compatibel met een stroombron van 100 V AC t/m 240 V AC 50/ 60 Hz. Indien nodig kunt u een in de handel verkrijgbare stekkeradapter voor het desbetreffende land of de desbetreffende regio gebruiken. Sluit geen draagbare spanningsomvormer aan op de batterijoplader. Dit kan de batterijoplader beschadigen.
Als de batterij snel leeg raakt, zelfs nadat deze volledig is
opgeladen, is de batterij uitgeput.
Controleer de laadprestatie van de batterij (pag. 230) en schaf een nieuwe batterij aan.
Indien de resterende capaciteit van de batterij (pag. 230) 94% of hoger
is, wordt de batterij niet opgeladen.
Raak de stekker van de lader (de contactpunten) nadat u deze heeft
losgemaakt minstens drie seconden niet aan.
25
De batterij plaatsen en verwijderen
De batterij plaatsen
Plaats een volledig opgeladen LP-E6-batterij in de camera. De zoeker van de camera wordt verlicht zodra een batterij is geplaatst en wordt donker wanneer de batterij wordt verwijderd.
Open het klepje van het
1
batterijcompartiment.
Schuif het schuifje in de richting van
de pijl en open het klepje.
Plaats de batterij.
2
Steek het uiteinde met de
batterijcontacten in de camera.
Schuif de batterij in de camera totdat
deze vastzit.
Sluit het klepje.
3
Druk op het klepje om het te sluiten.
Alleen de batterij LP-E6 kan worden gebruikt.
De batterij verwijderen
Open het klepje en verwijder de batterij.
Druk het batterijontgrendelingsschuifje in de richting van de pijl en verwijder de batterij.
Plaats het beschermdeksel op de
batterij om kortsluiting te voorkomen.
26
De camera inschakelen
<1> : De camera is ingeschakeld. <2>: De camera is uitgeschakeld
en werkt niet. Zet de aan­uitschakelaar op deze positie wanneer u de camera niet gebruikt.
De zelfreinigende sensor
Wanneer u de aan-uitschakelaar op <1> of <2> zet, wordt de
sensorreiniging automatisch uitgevoerd. Tijdens het reinigen van de sensor wordt <f> op het LCD-scherm weergegeven. Zelfs tijdens het reinigen van de sensor kunt u opnamen maken. Door de ontspanknop half in te drukken (pag. 35), stopt u het reinigen van de sensor en kunt u een opname maken.
Als u met de aan-uitschakelaar snel achter elkaar tussen <1>
en <2> wisselt, wordt het pictogram <f> mogelijk niet weergegeven. Dit is normaal en is geen defect.
Automatisch uitschakelen
Om de batterij te sparen, wordt de camera automatisch
uitgeschakeld nadat deze ongeveer 1 minuut niet is gebruikt. Om de camera weer in te schakelen, drukt u gewoon de ontspanknop half in (pag. 35).
U kunt de automatische uitschakeltijd wijzigen door middel van de
menu-instelling [5 Uitschakelen] (pag. 44).
Als u de aan-uitschakelaar op <2> zet terwijl een opname op de kaart wordt opgeslagen, wordt [Opslaan...] weergegeven en wordt de camera uitgeschakeld nadat de opname op de kaart is opgeslagen.
27
De camera inschakelen
Het batterijniveau controleren
Wanneer de aan-uitschakelaar op <1> staat, heeft het batterijniveau een van de volgende zes niveaus. Een knipperend batterijpictogram (b) geeft aan dat de batterij bijna leeg is.
Pictogram
Niveau (%)
100 - 70
69 - 50 49 - 20 19 - 10 9 - 1 0
Levensduur batterij
Temperatuur Bij 23 °C Bij 0 °C
Geen flits Circa 1.000 Circa 900
50% flits Circa 800 Circa 750
De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen LP-E6-
batterij, zonder Live view-opnamen, en de testcriteria van de CIPA (Camera & Imaging Products Association). Batterijgreep BG-E7 verdubbelt het aantal mogelijke opnames ongeveer met twee geplaatste LP-E6-batterijen. Met AA/LR6-alkalinebatterijen is het aantal mogelijke opnamen bij 23 °C circa 400 opnamen zonder flits en circa 300 opnamen met flitsgebruik van 50%.
Het aantal mogelijke opnamen neemt af bij een van de volgende bewerkingen:
• Wanneer de ontspanknop voor langere tijd half wordt ingedrukt.
• Wanneer AF vaak wordt geactiveerd zonder dat er een opname wordt gemaakt.
• Wanneer het LCD-scherm vaak wordt gebruikt.
• Wanneer Image Stabilizer (beeldstabilisatie) van het objectief wordt gebruikt.
Voor de bediening van het objectief wordt ook stroom van de batterij
gebruikt. Afhankelijk van het gebruikte objectief kan het maximumaantal opnamen lager zijn.
Zie pagina 133 voor informatie over de gebruiksduur van de batterij bij
het maken van Live view-opnamen.
Zie het menu [7 Accu info] om de status van de batterij verder te
controleren (pag. 230).
Als AA-/LR6-batterijen worden gebruikt in batterijgreep BG-E7, wordt
een indicator met vier niveaus weergegeven. ([ / ] wordt niet weergegeven.)
28
De CF-kaart plaatsen en verwijderen
Hoewel de dikte van de twee CF-kaarten (CompactFlash) verschillend is, kunt u beide typen in de camera plaatsen. De camera is ook compatibel met ultra-DMA-kaarten (UDMA) en kaarten van het type harde schijf.
De kaart plaatsen
Open het klepje.
1
Schuif het klepje in de richting van de
pijl om het te openen.
Etiketzijde
Knop voor kaart uitwerpen
Resterende opnamen
Het aantal resterende opnamen is afhankelijk van de resterende capaciteit van de kaart, de instelling voor de opnamekwaliteit, de ISO-snelheid, enzovoort. Door de menuoptie [1 [
Uitschakelen
], voorkomt u dat u vergeet een kaart te plaatsen (pag. 238).
Plaats de kaart.
2
Plaats de kant met de kleine
openingen in de camera met de etiketzijde naar u toe, zoals aangegeven in de illustratie. Als de CF-kaart verkeerd wordt geplaatst, kan de camera beschadigd raken.
X De knop voor het uitwerpen van de
kaart steekt uit.
Sluit het klepje.
3
Sluit het klepje en schuif het in de
richting van de pijl totdat het dichtklikt.
X Als u de aan-uitschakelaar op <1>
zet, wordt het aantal resterende opnamen weergegeven op het LCD­paneel.
Ontspan sluiter zonder kaart
] in te stellen op
29
De CF-kaart plaatsen en verwijderen
De kaart verwijderen
Open het klepje.
1
Zet de aan-uitschakelaar op <2>. Controleer of de lees-/
schrijfindicator uit is en open vervolgens het klepje.
Lees-/schrijfindicator
Verwijder de kaart.
2
Druk op de knop voor het uitwerpen
van de kaart.
X De CF-kaart komt naar buiten.
Sluit het klepje.
Knop voor kaart uitwerpen
De lees-/schrijfindicator brandt of knippert wanneer een opname wordt gemaakt, wanneer gegevens worden overgebracht naar de kaart en wanneer gegevens worden opgeslagen op of gelezen of gewist van de kaart. Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, worden de volgende handelingen ten zeerste afgeraden. Als u deze handelingen toch uitvoert, kunnen de opnamegegevens beschadigd raken. Ook de kaart of de camera kunnen beschadigd raken.
• Het klepje van de kaartsleuf openen.
• De batterij verwijderen.
• De camera schudden of ergens tegenaan stoten.
Als er op de kaart al opnamen zijn opgeslagen, kan het zijn dat het
opnamenummer niet begint bij 0001 (pag. 80). Als er een kaartfout op het LCD-scherm wordt weergegeven, verwijdert u de kaart en plaatst u deze opnieuw. Gebruik een andere kaart als het probleem aanhoudt. Als u alle opnamen op de kaart kunt overbrengen naar een computer, breng deze dan over en formatteer vervolgens de kaart (pag. 43). De kaart functioneert dan wellicht weer normaal. Als u een kaart van het type harde schijf vasthoudt, dient u deze altijd bij de zijden vast te pakken. U kunt de kaart namelijk beschadigen wanneer u de platte oppervlakken vastpakt. CF-kaarten van het type harde schijf zijn gevoeliger voor trillingen en fysieke schokken dan CF-kaarten. Als u een dergelijke kaart gebruikt, dient u er op te letten dat de camera niet wordt blootgesteld aan trillingen of fysieke schokken, vooral tijdens het opslaan of weergeven van opnamen.
30
Loading...
+ 242 hidden pages