CANON EOS 500D User Manual [nl]

INSTRUCTIEHANDLEIDING
NEDERLANDS
INSTRUCTIEHANDLEIDING
Bedankt voor het kopen van een Canon-product.
De EOS 500D is een hoogwaardige digitale spiegelreflexcamera met een uiterst nauwkeurige CMOS-sensor met 15,10 effectieve megapixels, DIGIC 4 en negen uiterst nauwkeurige AF-punten met hoge snelheid. U kunt met deze camera continu-opnamen met 3,4 frames per seconde maken, evenals Live view-opnamen en filmopnamen in Full HD (Full High-Definition). De camera reageert uiterst snel bij alle opnamesituaties, biedt tal van functies voor veeleisende opnamen en nog veel meer.
Een aantal testopnamen maken om vertrouwd te raken met de camera
Met een digitale camera kunt u de opname die u hebt gemaakt direct bekijken. Maak een aantal testopnamen terwijl u deze handleiding doorneemt en bekijk het resultaat. U zult de camera dan beter begrijpen. Lees de Veiligheidsmaatregelen (pag. 219 en 220) en Tips en waarschuwingen voor het gebruik (pag. 12 en 13) om slechte foto's en ongelukken te voorkomen.
De camera testen voor gebruik en aansprakelijkheid
Bekijk de opname nadat u deze hebt gemaakt en controleer of deze goed is vastgelegd. Wanneer de camera of de geheugenkaart gebreken vertoont en de beelden niet kunnen worden opgenomen of naar een computer worden gedownload, is Canon niet verantwoordelijk voor eventueel verlies of ongemak.
Copyright
Mogelijk verbiedt de wet op het auteursrecht in uw land het gebruik van opnamen van mensen en bepaalde onderwerpen anders dan voor privégebruik. Ook kan het maken van opnamen van bepaalde openbare optredens, exposities en dergelijke zelfs voor privégebruik verboden zijn.
In deze camera kunnen SD-geheugenkaarten en SDHC­geheugenkaarten worden gebruikt. In deze handleiding wordt naar al deze kaarten verwezen met 'kaart'. * Bij de camera is geen kaart voor het opslaan van opnamen
meegeleverd. Deze dient u apart aan te schaffen.
2
Controlelijst onderdelen
Controleer voordat u begint of alle onderstaande onderdelen van de camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt.
Camera
(met oogschelp en
cameradop)
Brede draagriem
EW-100DB III
EOS DIGITAL Solution Disk
(software)
Batterij LP-E5
(met beschermdeksel)
Interfacekabel
IFC-200U
EOS DIGITAL
Software Instruction
Manuals Disk
Batterijoplader
LC-E5/LC-E5E
AV-kabel
AVC-DC400
(1) Instructiehandleiding (dit document) (2) Beknopte gebruikershandleiding
Verkorte handleiding voor het maken van opnamen.
(3) Cd-romgids
Handleiding bij de meegeleverde software
(EOS DIGITAL Solution Disk) en de EOS DIGITAL
Software Instruction Manuals Disk.
* Batterijoplader LC-E5 of LC-E5E is meegeleverd. (Bij de LC-E5E is een
netsnoer meegeleverd.)
Als u een objectievenset hebt gekocht, controleer dan of het objectief is meegeleverd.
Mogelijk is er een instructiehandleiding meegeleverd, afhankelijk van het type
objectievenset.
Bewaar bovengenoemde zaken zorgvuldig.
3
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt
Pictogrammen in deze handleiding
<6> : Het hoofdinstelwiel. <V> <U> : De pijltjestoetsen <S>. <0> : De instelknop.
, 9, 7 en 8: Hiermee wordt aangeduid dat de
0
desbetreffende functie respectievelijk 4, 6, 10 of 16 seconden actief blijft nadat u de knop loslaat.
* De pictogrammen en markeringen in deze handleiding die verwijzen naar
knoppen, instelwielen en instellingen op de camera, komen overeen met de pictogrammen en markeringen op de camera en het LCD-scherm.
3 : Hiermee wordt verwezen naar een functie die u kunt wijzigen
door op de knop <M> te drukken en de instelling te wijzigen.
M : Indien het sterretje rechtsboven op de pagina wordt
weergegeven, is de functie alleen beschikbaar is in de creatieve modi (pag. 20).
(pag. **) : Referentiepaginanummers voor meer informatie.
: Tip of advies voor betere opnamen.
: Advies voor het oplossen van problemen.
: Waarschuwing om opnameproblemen te voorkomen.
: Aanvullende informatie.
Basisveronderstellingen
Bij alle handelingen die in deze handleiding worden beschreven, wordt ervan uitgegaan dat de aan-uitschakelaar al is ingesteld op <
Er wordt vanuit gegaan dat alle menu-instellingen en persoonlijke
voorkeuzen staan ingesteld op de standaardinstellingen.
Ter verduidelijking is er in de afbeeldingen van de instructies een
EF-S 18-55mm f/3.5-5.6 IS-objectief op de camera bevestigd.
1
>.
4
Hoofdstukken
1
6
1011
Voor nieuwe gebruikers worden in hoofdstuk 1 en 2 de basisbediening en opnameprocedures voor de camera uitgelegd.
Inleiding
Algemene informatie over de camera
Aan de slag
Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen
2 3 4 5
7 8
9
Volautomatisch opnamen maken van verschillende onderwerpen
Geavanceerde opnametechnieken
Opnamefuncties voor bepaalde soorten onderwerpen
Meer geavanceerde technieken
Geavanceerde opnamefuncties
Live view-opnamen
Opnamen maken terwijl u op het LCD-scherm kijkt
Filmopnamen
Handige functies
Handige menufuncties.
Opnamen weergeven
Opnamen afdrukken en overbrengen naar een computer
De camera aanpassen aan uw voorkeuren
2
23
43
57
75
105
121
129
147
163
181
Referentie
191
5
Inhoud
Inleiding
Controlelijst onderdelen..................................................................................... 3
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt .................... 4
Hoofdstukken .................................................................................................... 5
Inhoudsoverzicht ............................................................................................. 10
Tips en waarschuwingen voor het gebruik ...................................................... 12
Verkorte handleiding ....................................................................................... 14
Namen van onderdelen ................................................................................... 16
Aan de slag 23
1
De batterij opladen .......................................................................................... 24
De batterij plaatsen en verwijderen ................................................................. 26
De camera inschakelen ................................................................................... 27
De datum en tijd instellen ................................................................................ 29
De interfacetaal selecteren.............................................................................. 30
De SD-kaart plaatsen en verwijderen.............................................................. 31
Een objectief bevestigen en verwijderen ......................................................... 33
Objectieven met Image Stabilizer (beeldstabilisatie)....................................... 35
Basisbewerkingen ........................................................................................... 36
3 Menugebruik.......................................................................................... 38
De kaart formatteren........................................................................................ 40
Wisselen van scherm op het LCD-scherm ...................................................... 42
Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen 43
2
1 Volautomatisch opnamen maken .............................................................. 44
1 Volautomatische technieken ..................................................................... 46
2 Portretfoto's maken .................................................................................... 47
3 Landschapsfoto's maken........................................................................... 48
4 Close-ups maken ....................................................................................... 49
5 Foto's maken van bewegende onderwerpen ............................................ 50
6 's Avonds portretfoto's maken .................................................................... 51
7 De flitser uitschakelen ............................................................................... 52
C Creatieve automatische opnamen ............................................................ 53
x Opnamen weergeven ................................................................................ 56
6
Geavanceerde opnametechnieken 57
3
d: AE-programma ...........................................................................................58
Z: De ISO-snelheid wijzigen .........................................................................60
D De ingebouwde flitser gebruiken ..................................................................62
E: De AF-modus wijzigen ..............................................................................64
S Het AF-punt selecteren ..............................................................................66
MF: Handmatig scherpstellen .......................................................................67
i Continu-opnamen .......................................................................................68
j De zelfontspanner gebruiken ......................................................................69
De opnamekwaliteit instellen............................................................................70
A Een Picture Style selecteren....................................................................73
Meer geavanceerde technieken 75
4
s: Actiefoto's .................................................................................................76
f: De scherptediepte wijzigen...................................................................... 78
Scherptedieptecontrole ................................................................................. 80
a: Handmatige belichting ...............................................................................81
8: Automatische scherptediepte AE .........................................................82
q De lichtmeetmethode wijzigen ...................................................................83
Oy Belichtingscompensatie instellen........................................................84
Reeksopnamen met automatische belichting ..................................................86
A Een Picture Style aanpassen...................................................................88
A Een Picture Style vastleggen ................................................................... 91
De kleurruimte instellen....................................................................................93
A AE-vergrendeling ........................................................................................94
A FE-vergrendeling ........................................................................................95
B: De witbalans instellen..............................................................................96
2 Witbalanscorrectie .....................................................................................98
Correctie voor belichting in het buitengebied .................................................100
0 Het scherm Snel instellen gebruiken........................................................102
Bewegingsonscherpte voorkomen .................................................................104
Inhoud
7
Inhoud
Live view-opnamen 105
5
A Live view-opnamen ................................................................................. 106
A Opnamefuncties instellen........................................................................ 108
Automatisch scherpstellen............................................................................. 111
Handmatig scherpstellen ............................................................................... 118
Filmopnamen 121
6
k Filmopnamen........................................................................................... 122
Instellingen voor film...................................................................................... 123
Handige functies 129
7
Handige functies............................................................................................ 130
De pieptoon uitzetten ................................................................................. 130
Kaartwaarschuwing .................................................................................... 130
De kijktijd instellen...................................................................................... 130
De tijd voor automatisch uitschakelen instellen.......................................... 131
De helderheid van het LCD-scherm aanpassen ........................................ 131
Methoden voor bestandsnummering.......................................................... 132
Verticale opnamen automatisch draaien .................................................... 134
B Camera-instellingen controleren ....................................................... 135
De standaardinstellingen van de camera herstellen .................................. 136
Over copyrightinfo ...................................................................................... 137
Voorkomen dat het LCD-scherm automatisch wordt uitgeschakeld........... 138
De kleur van het scherm met opname-instellingen wijzigen ...................... 138
De flitser instellen .......................................................................................... 139
f Automatische sensorreiniging................................................................ 142
Stofwisdata toevoegen .................................................................................. 143
Handmatige sensorreiniging.......................................................................... 145
Opnamen weergeven 147
8
HI Snel opnamen zoeken......................................................................... 148
u/y Vergrote weergave .............................................................................. 150
b De opname draaien.................................................................................. 151
k Films afspelen ......................................................................................... 152
8
Diavoorstelling (automatische weergave) ......................................................154
Opnamen op de tv bekijken ...........................................................................156
K Opnamen beveiligen.................................................................................158
L Opnamen wissen ......................................................................................159
B Weergave met opname-informatie........................................................161
Opnamen afdrukken en overbrengen naar een computer 163
9
Het afdrukken voorbereiden...........................................................................164
wAfdrukken..................................................................................................166
De opname bijsnijden .................................................................................171
W Digital Print Order Format (DPOF) ...........................................................173
Rechtstreeks afdrukken met DPOF ...............................................................176
d Opnamen overbrengen naar een computer.............................................177
De camera aanpassen aan uw voorkeuren 181
10
Persoonlijke voorkeuzen instellen..................................................................182
Persoonlijke voorkeuze-instellingen...............................................................184
My Menu vastleggen ......................................................................................190
Referentie 191
11
Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld ..................................192
Een gewoon stopcontact gebruiken ...............................................................193
Opnamen maken met afstandsbediening ......................................................194
Externe Speedlites .........................................................................................196
Tabel met beschikbare functies .....................................................................198
Menu-instellingen ...........................................................................................200
Problemen oplossen ......................................................................................203
Foutcodes ......................................................................................................209
Systeemoverzicht...........................................................................................210
Specificaties ...................................................................................................212
Index ..............................................................................................................222
Inhoud
9
Inhoudsoverzicht
Opnamen maken
Automatisch opnamen maken Î pag. 43 - 55 (Basismodi)
Continu-opnamen maken
Een opname van uzelf maken in een groepÎ
De actie bevriezen De actie onscherp maken
De achtergrond onscherp maken
De achtergrond scherp houden Î
Î
pag. 47, 50
pag. 69
Î pag. 76 (s AE-sluiterprioriteit)
pag. 78
en 68
(i Continu-opnamen)
(j Zelfontspanner)
(f AE-diafragmaprioriteit)
De helderheid van de opname
aanpassen (belichting)
Opnamen maken bij slecht licht
Î pag. 84 (Belichtingscompensatie)
Î
pag. 44, 60
en 62
(D Flitsfotografie)
Opnamen maken zonder flitser Î pag. 52 (7 Flitser uit)
's Avonds vuurwerk fotograferenÎ pag. 81
Opnamen maken terwijl u op het LCD-scherm kijkt Î
Films opnemen Î
(Bulb-belichting)
pag. 106
(A Live view-opnamen)
pag.
122 (k Filmopnamen)
Beeldkwaliteit
Opnamen maken met beeldeffecten
die bij het onderwerp passen
Î
pag. 73
(Een Picture Style selecteren)
10
Een opname groot afdrukken
Î pag. 70 (73, 83 en 1)
Veel opnamen maken Î pag. 70 (76 en 86)
Scherpstellen
Het scherpstelpunt wijzigen Î pag. 66 (S AF-puntselectie)
Opnamen maken van een bewegend onderwerp
Î
pag. 50 en 65 (AI Servo AF)
Weergeven
De opnamen bekijken op de camera
Î pag. 56 (x Weergave)
Snel opnamen zoeken Î pag. 148 (H Indexweergave)
Voorkomen dat belangrijke opnamen
per ongeluk worden gewist
Î pag. 158 (K Wisbeveiliging)
Overbodige opnamen verwijderen Î pag. 159 (L Verwijderen)
De opnamen op een tv bekijken Î pag. 156 (Video OUT)
De helderheid van het LCD-scherm instellenÎ
pag. 131
(LCD-helderheid)
Afdrukken
Eenvoudig opnamen afdrukken
Î
pag. 163
(Rechtstreeks afdrukken)
11
Tips en waarschuwingen voor het gebruik
Omgaan met de camera
Deze camera is een precisie-instrument. Laat de camera niet vallen en stel
deze niet bloot aan fysieke schokken. De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera per ongeluk in het water laat vallen. Droog de camera af met een droge doek als er waterspatten op de camera zijn gekomen. Wrijf de camera grondig schoon met een licht vochtige doek als deze in aanraking is gekomen met zoute lucht.
Houd de camera buiten het bereik van voorwerpen met sterke magnetische
velden, zoals magneten of elektrische motoren. Houd de camera eveneens uit de buurt van voorwerpen die sterke radiogolven uitzenden, zoals grote antennes. Sterke magnetische velden kunnen storingen veroorzaken en opnamegegevens beschadigen. Laat de camera niet achter in een extreem warme omgeving, zoals in een auto die in direct zonlicht staat. Door de hoge temperaturen kan de camera defect raken.
De camera bevat elektronische precisieschakelingen. Probeer nooit de
camera te demonteren.
Gebruik een blaaskwastje om stof van het objectief, de zoeker, de
reflexspiegel of het matglas te blazen. Gebruik geen reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten om de camerabehuizing of het objectief schoon te maken. Neem voor het verwijderen van hardnekkig vuil contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center.
Raak de elektrische contactpunten van de camera nooit met uw vingers aan.
Als u dat wel doet, kunnen deze gaan roesten. Roest op de contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet goed meer functioneert.
Als de camera plotseling van een koude in een warme omgeving
terechtkomt, kan zich condens vormen op de camera en op de inwendige delen. Voorkom condensvorming door de camera eerst in een afgesloten plastic tas te plaatsen. Zorg ervoor dat de camera is aangepast aan de hogere temperatuur voordat u de camera uit de tas haalt.
Gebruik de camera niet als zich hierop condens heeft gevormd. Zo voorkomt
u beschadiging van de camera. Als zich condens heeft gevormd, verwijdert u het objectief, de kaart en de batterij uit de camera en wacht u tot de condens is verdampt voordat u de camera gebruikt. Verwijder de batterij en berg de camera op een koele, droge en goed geventileerde plaats op als u deze gedurende langere tijd niet gaat gebruiken. Ook als de camera is opgeborgen, moet u af en toe een paar keer op de sluiterknop drukken om te controleren of de camera nog goed functioneert.
Vermijd opslag op plaatsen waar bijtende chemicaliën worden gebruikt,
zoals een donkere kamer of een laboratorium.
Als de camera langere tijd niet is gebruikt, test u alle functies voordat u de
camera weer gaat gebruiken. Als u de camera langere tijd niet hebt gebruikt of als u opnamen wilt gaan maken van een belangrijke gebeurtenis, is het raadzaam de camera te laten controleren door uw Canon-dealer of zelf te controleren of de camera goed functioneert.
12
Tips en waarschuwingen voor het gebruik
LCD-scherm
Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en
meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, kunnen er onder de 0,01% resterende pixels enkele dode pixels voorkomen. Dode pixels hebben altijd dezelfde kleur, bijvoorbeeld zwart of rood. Dit is geen defect. De dode pixels zijn niet van invloed op de opgeslagen opnamen.
Als het LCD-scherm lange tijd aan blijft staan, kan het scherm inbranden.
Er zijn dan restanten van de eerdere weergave te zien. Dit is echter een tijdelijk effect dat verdwijnt als de camera enkele dagen niet wordt gebruikt.
Bij lage of hoge temperaturen kan het LCD-scherm langzaam reageren of er
zwart uitzien. Bij kamertemperatuur functioneert het scherm weer normaal.
Kaarten
Let op het volgende om de kaart en de daarop vastgelegde gegevens te beschermen:
Laat de kaart niet vallen of nat worden en buig de kaart niet. Oefen geen
druk op de kaart uit en stel deze niet bloot aan fysieke schokken en trillingen.
Gebruik of bewaar de kaart niet in de buurt van voorwerpen met sterke
magnetische velden zoals tv's, luidsprekers en magneten. Mijd ook plaatsen waar statische elektriciteit kan optreden.
Plaats de kaart niet in direct zonlicht of in de buurt van hittebronnen. Bewaar de kaart in een houder. Bewaar de kaart niet op hete, stoffige of vochtige plaatsen.
Objectief
Nadat u het objectief hebt losgedraaid van de camera, dient u de lensdoppen te bevestigen of het objectief met de achterzijde omhoog te plaatsen om krassen op het lensoppervlak en de elektrische contactpunten te voorkomen.
Contactpunten
Waarschuwingen bij langdurig gebruik
Als u lange tijd achtereen continu-opnamen, Live view-opnamen of filmopnamen maakt, kan de camera heet worden. Dit is geen defect. Het langdurig vasthouden van een hete camera kan echter wel een lichte verbranding van de huid veroorzaken.
13
Verkorte handleiding
Voor EF-S-objectief
Voor EF-objectief
1
2
3
4
Plaats de batterij. (pag. 26)
Ga voor meer informatie over het opladen van de batterij naar pagina 24.
Bevestig het objectief. (pag. 33)
Als u een EF-S-objectief gebruikt, plaatst u dit zo dat de markering op het objectief op gelijke hoogte is met de witte markering op de camera. Bij andere objectieven dient de markering op gelijke hoogte te zijn met de rode markering.
Stel de focusinstellingsknop op het objectief in op <AF>.
(pag. 33)
Open het sleufafdekkapje en plaats een kaart.
Plaats de kaart met de etiketzijde naar u toe in de sleuf.
(pag. 31)
5
14
Zet de aan-uitschakelaar op
(pag. 27)
<1>.
Zie pagina 29 als het LCD-scherm
het scherm met datum/tijd-instelling weergeeft.
6
7
8
9
Verkorte handleiding
Stel het programmakeuzewiel in op <1> (Automatisch).
(pag. 44) Alle camera-instellingen worden
automatisch ingesteld.
Stel scherp op het onderwerp.
(pag. 37) Kijk door de zoeker en richt het
midden van de zoeker op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in; de camera stelt vervolgens scherp op het onderwerp.
Maak de opname. (pag. 37)
Druk de ontspanknop helemaal in om een opname te maken.
Bekijk de opname. (pag. 130)
De opname wordt ongeveer 2 seconden op het LCD-scherm weergegeven. Druk op de knop <x> om de opname nogmaals weer te geven. (pag. 56).
De opname-instellingen op het LCD-scherm worden uitgeschakeld
als u met uw oog in de buurt komt van het zoekeroculair.
Zie 'Opnamen wissen' (pag. 159) voor het wissen van opnamen.
15
Namen van onderdelen
De vetgedrukte onderdelen worden uitgelegd tot het gedeelte 'Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen'.
Programmakeuzewiel (pag. 20)
Aan-uitschakelaar (pag. 27)
Knop voor ISO-snelheid (pag. 60)
<6> Hoofdinstelwiel (pag. 4)
Ontspanknop
(pag. 37)
Lampje rode­ogenreductie/ zelfontspanner (pag. 63/69)
Sensor voor afstandsbediening (pag. 104 en 194)
Greep
Ingebouwde flitser/AF-hulplicht
(pag. 62/139)
EF-objectiefbevestigingsmarkering (pag. 33)
EF-S-objectiefbevestigingsmarkering
(pag. 33)
Contactpunten voor flitssynchronisatie
Flitserschoen (pag. 196)
<V>
Scherpstelvlakmarkering
(pag. 49)
Ring voor draagriem
(pag. 23)
Microfoon (pag. 124)
<D> Flitsknop (pag. 62)
Spiegel (pag. 104 en 145)
Contactpunten (pag. 13)
Cameradop (pag. 33)
16
Aansluitingenklepje
Lensvatting
Objectiefvergrendelingsstift Knop voor scherptedieptecontrole
Aansluiting afstandsbediening (pag. 194)
Aansluiting audio/ video OUT/digitaal (pag. 156,164 en 177)
HDMI mini OUT-aansluiting (pag. 157)
Objectiefontgrendelingsknop
(pag. 34)
(pag. 80)
Namen van onderdelen
Oogschelp (pag. 195)
Zoekeroculair
Schermuitschakelingssensor
(pag. 138)
<B> Knop voor
scherm met opname­instellingen
(pag. 42 en 135)
<M>
Menuknop
(pag. 38)
LCD-scherm
(pag. 38 en 131)
Statiefbevestigingspunt
<A/l> Knop voor Live view-opnamen/filmopnamen/afdrukken/delen (pag. 106/122/165 en 178)
<x> Weergaveknop (pag. 56)
<0> Instelknop (pag. 38)
<S> Pijltjestoetsen (pag. 38) <WB> Knop voor witbalansselectie (pag. 96) <XA> Knop voor Picture Style-selectie (pag. 73) <Yi/Q> Knop voor transportmodusselectie (pag. 68 en 69) <ZE> Knop voor AF-modusselectie (pag. 64)
Knop voor dioptrische aanpassing
(pag. 36)
<O> Knop voor diafragma/ flitsbelichtingscompensatie (pag. 81/84)
<A/I> Knop voor AE-vergrendeling/ flitsbelichtingsvergrendeling/ index/verkleinen (pag. 94/95/148/150 en 171)
<S/u> Knop voor AF-puntselectie/vergroten (pag. 66/150 en 171)
Luidspreker (pag. 152)
Klepje van kaartsleuf
(pag. 31)
Aansluitpunt DC-snoer (pag. 193)
Lees-/schrijfindicator
(pag. 32)
Ontgrendelknop batterijcompartiment (pag. 26)
Klepje batterijcompartiment
(pag. 26)
<L> Wisknop (pag. 159)
Kaartsleuf (pag. 31)
17
Namen van onderdelen
Scherm met opname-instellingen
Diafragma
Sluitertijd
Indicator belichtingsniveau
Waarde
belichtingscompensatie (pag. 84)
AEB-bereik (pag. 86)
Opnamemodus
Picture Style (pag. 73)
Pictogram Snel instellen (pag. 102)
Opnamekwaliteit (pag. 70) 73 Groot/Fijn 83 Groot/Normaal 74 Middelgroot/Fijn 84 Middelgroot/Normaal 76 Klein/Fijn 86 Klein/Normaal 1 RAW 1+73 RAW + Groot/Fijn
Witbalans (pag. 96)
Q Auto W Daglicht E Schaduw R Bewolkt Y Kunstlicht U Wit TL licht I Flitser O Custom 2 Witbalanscorrectie (pag. 98)
B Reeksopnamen met automatische witbalans (pag. 99)
c Instelwielwijzer (pag. 75)
ISO-snelheid (pag. 60)
Lichte tonen prioriteit (pag. 186)
Flitsbelichtings­compensatie (pag. 85)
Lichtmeetmethode (pag. 83) q
Meervlaks meting
w Deelmeting r Spotmeting e Centrum gew.
gemiddeld
Resterende opnamen
Resterende opnamen tijdens Reeksopnamen met automatische witbalans
Timer zelfontspanner
Bulb-belichtingstijd
Transportmodus (pag. 68 en 69)
u Enkelbeeld i Continue opname
Q Zelfontspanner/
Afstandsbed.
l Zelfontspanner:2 sec
q Zelfontspanner:Continu
AF-modus (pag. 64)
X 1-beeld AF 9 AI Focus AF Z AI Servo AF g Handmatige focus
Batterijniveau (pag. 28)
zxcn
Er worden alleen instellingen weergegeven die momenteel zijn toegepast.
18
Zoekerinformatie
Spotmetingscirkel
Namen van onderdelen
Indicator voor weergave AF-punt < >
Matglas
<A> AE-vergrendeling/ AEB actief
<D> Flitser gereed Waarschuwing voor onjuiste flitsbelichtingsvergrendeling
<e> High-speed synchronisatie (FP-flits) <d> Flitsbelichtingsvergrendeling/ FEB actief
<y> Flitsbelichtingscompensatie
Sluitertijd
Flitsbelichtingsvergrendeling (FEL)
Bezig (buSY) Ingebouwde flitser opladen (D buSY)
AF-punten
<Z> ISO-snelheid
Witbalans­correctie
<o> Focusbeves-
tigingslampje
Max. opnamereeks
<0> Zwart­witopnamen
ISO-snelheid
<A> Pictogram Snel instellen
Indicator belichtingsniveau Waarde belichtingscompensatie AEB-bereik Indicator rode-ogenreductielampje
Diafragma
Waarschuwing volle kaart (FuLL) Waarschuwing kaartfout (Err)
Waarschuwing geen kaart (Card)
Er worden alleen instellingen weergegeven die momenteel zijn toegepast.
19
Namen van onderdelen
Programmakeuzewiel
Op het programmakeuzewiel vindt u de basismodi, de creatieve modi en de filmmodus.
Creatieve modi
Met deze modi is het eenvoudiger om verschillende onderwerpen vast te leggen.
d : AE-programma (pag. 58) s
: AE-sluiterprioriteit (pag. 76)
f
: AE-diafragmaprioriteit
(pag. 78)
a : Handmatige belichting
(pag. 81)
8
: Automatische scherptediepte
AE (pag. 82)
Basismodi
U hoeft alleen maar de ontspanknop in te drukken. Volautomatisch opnamen maken is geschikt voor het onderwerp.
1: Automatisch (pag. 44)
C: Automatisch/creatief (pag. 53)
k: Filmopnamen
Standaardgebruik
(pag. 121)
2 : Portret (pag. 47) 3: Landschap (pag. 48) 4 : Close-up (pag. 49) 5: Sport (pag. 50) 6 : Nacht portret (pag. 51) 7: Flitser uit (pag. 52)
20
EF-S 18-55mm f/3.5-5.6 IS-objectief
Focusring (pag. 67 en 118)
Bevestiging zonnekap (pag. 217)
58mm-filteraansluiting (voorkant objectief)
Schakelaar voor Image Stabilizer
(beeldstabilisatie) (pag. 35)
Objectiefbevestigingsmarkering
(pag. 33)
Focusinstellingsknop (pag. 33)
Zoomring (pag. 34)
EF-S 18-200mm f/3.5-5.6 IS-objectief
Focusring (pag. 67 en 118) Zoomring (pag. 34)
Bevestiging zonnekap (pag. 217)
Focusinstellingsknop (pag. 33)
Zoompositie-index (pag. 34)
Namen van onderdelen
Zoompositie-index (pag. 34)
Contactpunten (pag. 13)
Filteraansluiting van 72 mm (voorkant objectief)
Schakelaar voor Image Stabilizer (beeldstabilisatie) (pag. 35)
Objectiefbevestigingsmarkering (pag. 33) Contactpunten
Zoomringvergrendeling
(pag. 34)
(pag. 13)
21
Namen van onderdelen
Batterijoplader LC-E5
Oplader voor batterij LP-E5 (pag. 24).
Stekker
Oplaadlampje
Batterijcompartiment
Deze voedingseenheid kan verticaal of horizontaal worden gebruikt.
Batterijoplader LC-E5E
Oplader voor batterij LP-E5 (pag. 24).
Batterijcompartiment
Netsnoer
Oplaadlampje
22
Netsnoeraansluiting
1
Aan de slag
In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen en de basisbediening van de camera uitgelegd.
De riem bevestigen
Haal het uiteinde van de riem van onderaf door de draagriemring. Haal deze daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie. Trek de riem strak en zorg ervoor dat hij goed vastzit in de gesp.
De oculairdop is ook aan de riem
bevestigd (pag. 195).
Oculairdop
23
De batterij opladen
1
2
LC-E5
LC-E5E
3
Verwijder het beschermdeksel.
Plaats de batterij.
Plaats de batterij op een veilige
manier (zie illustratie).
Om de batterij te verwijderen,
herhaalt u de bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde.
Laad de batterij op. Voor de LC-E5
Klap de contactpunten van de
batterijlader naar buiten, in de richting van de pijl, en steek ze in het stopcontact.
Voor de LC-E5E
Sluit het netsnoer aan op de oplader
en steek de stekker in het stopcontact.
X Het opladen begint automatisch en
het oplaadlampje wordt rood.
X Als de batterij volledig is opgeladen,
wordt het oplaadlampje groen.
Het duurt ongeveer 2 uur om een
lege batterij volledig op te laden. De oplaadtijd van de batterij is afhankelijk van de omgevingstemperatuur en het batterijniveau.
24
De batterij opladen
Tips voor het gebruik van de batterij en batterijoplader
Het verdient aanbeveling om de batterij op te laden op de dag
dat u deze gaat gebruiken of een dag ervoor.
Zelfs wanneer de camera niet wordt gebruikt of is opgeborgen, raakt een opgeladen batterij geleidelijk aan leeg.
Verwijder de batterij na het opladen en haal de batterijlader uit
het stopcontact.
Verwijder de batterij wanneer u de camera niet gebruikt.
Als de batterij langere tijd in de camera blijft zitten, is er sprake van een kleine lekstroom, waardoor de batterij verder wordt ontladen en minder lang meegaat. Bewaar de batterij met het beschermdeksel bevestigd. Als u de batterij opbergt nadat u deze volledig hebt opgeladen, kunnen de prestaties van de batterij teruglopen.
De batterijoplader kan ook worden gebruikt in het buitenland.
De batterijoplader is compatibel met een stroombron van 100 V AC t/m 240 V AC 50/60 Hz. Indien nodig kunt u een in de handel verkrijgbare stekkeradapter voor het betreffende land of de betreffende regio gebruiken. Sluit geen draagbare spanningsomvormer aan op de batterijoplader. Dit kan de batterijoplader beschadigen.
Als de batterij snel leeg raakt, zelfs nadat deze volledig is
opgeladen, is de batterij uitgeput.
Koop een nieuwe batterij.
Laad geen andere batterij op dan batterij LP-E5. De LP-E5-batterij is uitsluitend geschikt voor producten van Canon.
Wanneer u deze oplaadt met een batterijoplader of een ander product dat niet compatibel is, kunnen zich defecten of ongelukken voordoen waarvoor Canon geen aansprakelijkheid aanvaardt.
25
De batterij plaatsen en verwijderen
De batterij plaatsen
Plaats een volledig opgeladen LP-E5-batterij in de camera.
Open het klepje van het
1
batterijcompartiment.
Schuif het schuifje in de richting van
de pijl en open het klepje.
Plaats de batterij.
2
Steek het uiteinde met de
batterijcontacten in de camera.
Schuif de batterij in de camera totdat
deze vastzit.
Sluit het klepje.
3
Druk op het klepje totdat dit dichtklikt.
De batterij verwijderen
Open het klepje en verwijder de batterij.
Druk het
batterijontgrendelingsschuifje in de richting van de pijl en verwijder de batterij. Plaats het beschermdeksel op de batterij om kortsluiting te voorkomen.
Pas op dat u bij het openen van het batterijcompartiment het klepje niet te ver naar achter drukt. Het scharnier zou anders kunnen breken.
26
De camera inschakelen
Als u de camera inschakelt en het scherm met datum/tijd-instelling wordt weergegeven, raadpleeg dan pagina 29 om de datum en tijd in te stellen.
<1> : De camera is ingeschakeld. <2> : De camera is uitgeschakeld
De zelfreinigende sensor
Wanneer u de aan-uitschakelaar op <1> of <2> zet, wordt de
sensorreiniging automatisch uitgevoerd. Tijdens het reinigen van de sensor wordt <f> op het LCD-scherm weergegeven. Zelfs tijdens het reinigen van de sensor kunt u opnamen maken. Door de ontspanknop half in te drukken (pag. 37), stopt u het reinigen van de sensor en kunt u een opname maken.
Als u de aan-uitschakelaar snel achter elkaar op <1>/<2> zet,
wordt het pictogram <f> mogelijk niet weergegeven. Dit is normaal en is geen defect.
Automatisch uitschakelen
Om de batterij te sparen, wordt de camera automatisch
uitgeschakeld nadat deze ongeveer 30 seconden niet is gebruikt. Om de camera weer in te schakelen, drukt u gewoon de ontspanknop in (pag. 37).
U kunt de automatische uitschakeltijd wijzigen in het menu
[5 Uitschakelen] (pag. 131).
en werkt niet. Zet de aan­uitschakelaar op deze positie wanneer u de camera niet gebruikt.
Als u de aan-uitschakelaar op <2> zet terwijl een opname op de kaart wordt opgeslagen, wordt [Opslaan...] weergegeven en wordt de camera uitgeschakeld nadat de opname op de kaart is opgeslagen.
27
De camera inschakelen
Het batterijniveau controleren
Wanneer de aan-uitschakelaar op <1> staat, heeft het batterijniveau een van de volgende vier niveaus:
z : De batterij is vol.
x
: Het batterijniveau is iets gezakt,
maar er is nog genoeg stroom over.
c : De batterij is bijna leeg.
n : De batterij moet worden
opgeladen.
Levensduur batterij
Temperatuur
Bij 23 °C 500 400
Bij 0 °C 490 380
De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen LP-E5-
batterij, opnamen met de zoeker en de testcriteria van de CIPA (Camera & Imaging Products Association).
Het werkelijke aantal opnamen kan lager zijn dan hierboven is
aangegeven, afhankelijk van de opnameomstandigheden. Als u de ontspanknop lang half ingedrukt houdt of als u alleen de automatische scherpstelling gebruikt, wordt het maximum aantal opnamen ook kleiner.
Het aantal mogelijke opnamen neemt af naarmate het LCD-scherm
vaker wordt gebruikt.
De stroom die nodig is voor de bediening van het objectief, wordt
geleverd door de batterij. Afhankelijk van het gebruikte objectief kan het maximum aantal opnamen lager zijn. Wanneer u de functie Image Stabilizer (beeldstabilisatie) van het objectief gebruikt, wordt het maximum aantal opnamen lager (kortere levensduur van de batterij).
Zie pagina 107 voor informatie over de gebruiksduur van de batterij bij
het maken van Live view-opnamen.
Opnameomstandigheden
Geen flits 50% flits
[Geschat aantal opnamen]
28
3 De datum en tijd instellen
Als u de camera voor de eerste keer inschakelt of als de datum- en tijdsinstellingen opnieuw zijn ingesteld, wordt het instelscherm Datum/ Tijd weergegeven. Volg stap 3 en 4 om de datum en tijd in te stellen.
Houd er rekening mee dat de datum en tijd die aan opnamen worden toegevoegd, worden gebaseerd op wat er bij Datum/Tijd is ingesteld. Zorg ervoor dat u de datum en tijd instelt.
Geef het menu weer.
1
Druk op de knop <M> om het
menu weer te geven.
Selecteer op het tabblad [6] de
2
optie [Datum/Tijd].
Druk op de toets <U> om het
tabblad [6] te selecteren. Druk op de toets <V> om [ te selecteren en druk vervolgens op <
Stel de datum en de tijd in.
3
Druk op de toets <U> om het getal
van de datum of tijd te selecteren. Druk op <0> zodat a wordt weergegeven. Druk op de toets <V> om het getal in te stellen en druk vervolgens op < (terug naar
Verlaat de instelling.
4
Druk op de toets <U> om [OK] te selecteren en druk vervolgens op <
X De datum en tijd worden ingesteld.
Druk op de knop <M> om terug
te gaan naar de weergave met opname-instellingen.
b
).
Datum/Tijd
0
0
0
]
>.
>
>.
De ingestelde datum en tijd worden van kracht wanneer u bij stap 4 op <0> drukt.
Als u de camera zonder batterij opbergt of als de batterij van de camera
leeg raakt, gaat de datum/tijd-instelling mogelijk verloren. Als dit gebeurt, stelt u de datum en tijd opnieuw in.
29
3 De interfacetaal selecteren
Geef het menu weer.
1
Druk op de knop <M> om het
menu weer te geven.
Selecteer op het tabblad [6] de
2
optie [Taal ].
Druk op de toets <U> om het
tabblad [6] te selecteren.
Druk op de toets <V> om [Taal ]
te selecteren (het derde item van boven) en druk op <0>.
Stel de gewenste taal in.
3
Druk op de toets <S> om de
gewenste taal te selecteren en druk vervolgens op <0>.
X De taal wordt gewijzigd.
Druk op de knop <M> om
terug te gaan naar de weergave met opname-instellingen.
30
Loading...
+ 198 hidden pages