Brother MFC-J6920DW User Manual [nl]

Geavanceerde gebruikershandleiding
MFC-J6920DW
Versie 0
DUT/BEL-DUT

Gebruikershandleidingen en waar ze te vinden zijn

Welke handleiding? Wat staat erin? Waar is de
handleiding?
Handleiding product veiligheid
Installatiehandleiding Volg de instructies voor het instellen van uw machine en
Basis gebruikershandleiding
Geavanceerde gebruikershandleiding
Software en Netwerk gebruikershandleiding
Handleiding Web Connect
AirPrint handleiding
Google cloud print handleiding
Wi-Fi Direct™ handleiding
Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iPrint&Scan
Lees deze handleiding als eerste. Lees de Veiligheidsinstructies voordat u de machine instelt. Raadpleeg deze handleiding voor handelsmerken en wettelijke beperkingen.
het installeren van de drivers en de software voor het besturingssysteem en het type verbinding dat u gebruikt.
Maak kennis met de standaardhandelingen voor faxen, kopiëren en scannen, leer omgaan met PhotoCapture Center™ en bekijk hoe u onderdelen kunt vervangen. Raadpleeg de tips voor het oplossen van problemen.
Maak kennis met geavanceerde handelingen: faxen, kopiëren, beveiliging, rapporten afdrukken en routineonderhoud uitvoeren.
Deze handleiding bevat instructies voor scannen, afdrukken, PC-Fax, en andere bewerkingen die kunnen worden uitgevoerd wanneer u de Brother-machine aansluit op een computer. Daarnaast bevat deze handleiding nuttige informatie over het gebruik van het Brother ControlCenter, het gebruik van uw machine in een netwerkomgeving en veelgebruikte termen.
Deze handleiding bevat nuttige informatie over het oproepen van internetservices vanaf de Brother-machine, het downloaden van afbeeldingen, het afdrukken van gegevens en het rechtstreeks uploaden van bestanden naar internetservices.
In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u AirPrint gebruikt om via OS X v10.7.x, 10.8.x en uw iPhone, iPod touch, iPad of een ander iOS-apparaat af te drukken op uw Brother-machine zonder een printerdriver te installeren.
Deze handleiding bevat informatie over het gebruik van Google Cloud Print™-diensten voor afdrukken via internet.
In deze handleiding wordt beschreven hoe u uw Brother-machine configureert en gebruikt voor draadloos afdrukken vanaf een mobiel apparaat dat ondersteuning biedt voor de Wi-Fi Direct™-standaard.
Deze handleiding bevat nuttige informatie over het afdrukken vanaf uw mobiele apparaat en het scannen vanaf de Brother-machine naar uw mobiele apparaat, indien aangesloten op een Wi-Fi-netwerk.
Afgedrukt / In de verpakking
Afgedrukt / In de verpakking
Afgedrukt / In de verpakking
PDF-bestand / cd-rom
HTML-bestand / cd-rom
PDF-bestand / Brother Solutions
Center
2
PDF-bestand / Brother Solutions
Center
2
PDF-bestand / Brother Solutions
Center
2
PDF-bestand / Brother Solutions
Center
2
PDF-bestand / Brother Solutions
Center
2
1
1
Afhankelijk van uw land.
2
Ga naar http://solutions.brother.com/.
i

Inhoudsopgave

1 Algemene instellingen 1
Opslag in geheugen ............................................................................................. 1
Automatisch zomertijd instellen ........................................................................... 1
Slaapstand ........................................................................................................... 2
Touchscreen-LCD ................................................................................................ 2
De taal van het touchscreen wijzigen (afhankelijk van uw model) ................. 2
De lichtdimtimer voor de achtergrondverlichting instellen .............................. 2
2 Beveiligingsfuncties 4
Beveiligd functieslot 2.0 ....................................................................................... 4
Voordat u Beveiligd functieslot 2.0 kunt gebruiken ........................................ 4
Het beheerderswachtwoord instellen en wijzigen .......................................... 5
Gebruikers met beperkte rechten instellen .................................................... 5
Beveiligd functieslot in-/uitschakelen ............................................................. 6
Schakelen tussen gebruikers ......................................................................... 7
Schakelen naar openbare modus .................................................................. 7
Kiesbeperking ...................................................................................................... 7
Beperking voor kiestoetsen ............................................................................ 8
Beperking voor adresboek ............................................................................. 8
Beperking voor snelkoppeling ........................................................................ 8
Beperking voor LDAP-server ......................................................................... 8
3 Een fax verzenden 10
Extra opties bij het verzenden ............................................................................ 10
Faxen met meer instellingen verzenden ...................................................... 10
Faxen onderbreken ...................................................................................... 11
Contrast ....................................................................................................... 11
Faxresolutie wijzigen .................................................................................... 11
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen .......................... 12
Faxopties terugzetten naar de fabrieksinstellingen ...................................... 13
Faxopties opslaan als snelkoppeling ........................................................... 13
Extra handelingen bij het verzenden .................................................................. 14
Een 2-zijdige fax verzenden vanaf de ADF (Automatische
documentinvoer) ...................................................................................... 14
Een fax handmatig verzenden ..................................................................... 15
Een fax verzenden aan het einde van een gesprek ..................................... 15
Tweevoudige werking (alleen zwart-wit) ...................................................... 15
Rondsturen (alleen zwart-wit) ...................................................................... 16
Direct verzenden .......................................................................................... 17
Internationale modus ................................................................................... 18
Uitgesteld verzenden (alleen zwart-wit) ....................................................... 18
Uitgestelde groepsverzending (alleen zwart-wit) ......................................... 19
Taken in wachtrij controleren en annuleren ................................................. 19
Pollen ................................................................................................................. 20
Verzend Pollen (alleen zwart-wit) ................................................................ 20
ii
4 Faxberichten ontvangen 22
Geheugenontvangst (alleen zwart-wit) .............................................................. 22
Fax doorzenden ........................................................................................... 22
Fax opslaan ................................................................................................. 22
Een fax uit het geheugen afdrukken ............................................................ 23
Geheugenontvangst uitschakelen ................................................................ 23
Geheugenontvangst wijzigen ....................................................................... 24
Afstandsbediening ............................................................................................. 25
Een toegangscode voor afstandsbediening instellen ................................... 25
Uw toegangscode gebruiken ....................................................................... 25
Faxopdrachten voor afstandsbediening ....................................................... 27
Faxberichten opvragen ................................................................................ 28
Het nummer wijzigen waarnaar faxberichten worden doorgestuurd ............ 28
Extra handelingen bij het ontvangen .................................................................. 29
Ontvangst zonder papier .............................................................................. 29
Een verkleinde afdruk van een inkomende fax maken ................................ 29
Een fax ontvangen aan het einde van een gesprek ..................................... 29
Pollen ................................................................................................................. 30
Ontvang Pollen ............................................................................................ 30
5 Nummers kiezen en opslaan 33
Opties voor normale telefoongesprekken .......................................................... 33
Extra handelingen bij het kiezen ........................................................................ 33
Adresboeknummers combineren ................................................................. 33
Extra manieren om nummers op te slaan .......................................................... 34
Adresboeknummers uit het overzicht van uitgaande gesprekken
opslaan .................................................................................................... 34
Adresboeknummers uit het overzicht beller-ID opslaan .............................. 35
Groepen instellen voor rondsturen ............................................................... 35
6 Rapporten afdrukken 38
Faxrapporten ...................................................................................................... 38
Verzendrapport ........................................................................................... 38
Faxjournaal (activiteitenrapport) .................................................................. 38
Rapporten .......................................................................................................... 39
Een rapport afdrukken ................................................................................. 39
iii
7 Kopiëren 41
Kopieeropties ..................................................................................................... 41
Kopiëren stoppen ......................................................................................... 41
De kopieersnelheid en -kwaliteit verbeteren ................................................ 41
Kopieën vergroten of verkleinen .................................................................. 42
N op 1 kopieën of een poster maken (Paginalay-out) .................................. 43
2 op 1 (id) kopiëren (Paginalay-out) ............................................................. 46
Kopieën sorteren met de ADF ..................................................................... 47
Dichtheid aanpassen ................................................................................... 47
Inktspaarmodus ........................................................................................... 48
Dun papier kopiëren ..................................................................................... 49
Automatisch rechtleggen ............................................................................. 49
Boek kopie ................................................................................................... 50
Watermerk kopie .......................................................................................... 50
Achtergrondkleur verwijderen ...................................................................... 52
2-zijdig kopiëren ........................................................................................... 52
Kopieeropties opslaan als snelkoppeling ..................................................... 54
Snelkoppelingen voor kopiëren op A3 ............................................................... 55
Snelkoppeling voor kopiëren op A3 ............................................................. 55
8 Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-
flashstation 58
PhotoCapture Center™-functies ........................................................................ 58
Geheugenkaarten, USB-flashstations en mapstructuren ............................. 58
Films afdrukken ............................................................................................ 59
Foto's afdrukken ................................................................................................. 59
Index afdrukken (miniaturen) ....................................................................... 59
Foto's afdrukken .......................................................................................... 60
Foto's verbeteren ......................................................................................... 60
Pasfoto's afdrukken ..................................................................................... 62
Diavoorstelling ............................................................................................. 63
Afdrukken in DPOF-formaat ......................................................................... 64
PhotoCapture Center™-afdrukinstellingen ........................................................ 65
Afdrukkwaliteit .............................................................................................. 65
Papieropties ................................................................................................. 65
Autocorrectie ................................................................................................ 67
Helderheid, contrast en kleur instellen ......................................................... 67
Bijsnijden (crop) ........................................................................................... 69
Afdrukken zonder rand ................................................................................. 70
Datum afdrukken .......................................................................................... 70
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen .......................... 71
Alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen ............................ 71
Naar een geheugenkaart of een USB-flashstation scannen .............................. 72
Automatisch bijsnijden ................................................................................. 72
Nieuwe standaardinstellingen opslaan ........................................................ 74
Fabrieksinstellingen herstellen ..................................................................... 74
Scanopties opslaan als snelkoppeling ......................................................... 75
iv
9 Foto’s vanaf een camera afdrukken 76
Foto's direct afdrukken vanaf een PictBridge-camera ....................................... 76
Vereisten voor PictBridge ............................................................................ 76
Uw digitale camera instellen ........................................................................ 76
Foto's afdrukken .......................................................................................... 77
Afdrukken in DPOF-formaat ......................................................................... 78
Foto's direct afdrukken vanaf een digitale camera (zonder PictBridge) ............. 78
Foto's afdrukken .......................................................................................... 79
A Routineonderhoud 80
De machine reinigen en controleren .................................................................. 80
De buitenkant van de machine reinigen ....................................................... 80
De geleiderol van de machine reinigen ........................................................ 81
De papierinvoerrollen reinigen ..................................................................... 82
De papierdoorvoerrollen reinigen ................................................................. 83
De papierdoorvoerrollen voor papierlade 2 reinigen .................................... 83
Het inktvolume controleren .......................................................................... 84
De machine inpakken en vervoeren .................................................................. 85
B Verklarende woordenlijst 87
C Index 91
v
1

Algemene instellingen

Opslag in geheugen

1
Automatisch zomertijd
Uw menu-instellingen worden permanent opgeslagen en blijven bij een eventuele stroomstoring behouden. Tijdelijke instellingen (zoals Internationaal) gaan verloren. Als u Nieuwe standaard hebt geselecteerd als voorkeursinstelling voor Fax, Scannen en Foto, gaan de instellingen niet verloren. Bovendien blijven tijdens een stroomstoring de datum en tijd en geprogrammeerde faxtaken (zoals Tijdklok) maximaal 24 uur behouden.
instellen
U kunt de machine zo instellen dat de zomertijd automatisch wordt ingeschakeld. De machine wordt dan automatisch in de lente een uur vooruit gezet en in de herfst een uur achteruit. Zorg daarbij wel dat u de juiste datum en tijd instelt bij Datum en tijd.
a
Druk op .
b
Druk op .
c
Druk op Automatische zomertijd.
d
Druk op Uit (of Aan).
e
Druk op .
1
Hoofdstuk 1

Slaapstand

U kunt opgeven na hoeveel tijd (maximaal 60 minuten) de machine in de slaapstand wordt gezet wanneer er geen gebruik van wordt gemaakt. Zodra een bewerking op de machine wordt uitgevoerd, wordt de timer opnieuw gestart.
a
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Standaardinst. weer te geven.
d
Druk op Standaardinst.
e
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Slaapstand weer te geven.

Touchscreen-LCD

De taal van het touchscreen wijzigen (afhankelijk van uw model)

U kunt de taal van het touchscreen wijzigen.
a
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Stand.instel. weer te geven.
d
Druk op Stand.instel.
e
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Taalkeuze weer te geven.
f
Druk op Slaapstand.
g
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om 1Min, 2Min., 3Min., 5Min.,
10Min., 30Min. of 60Min. weer te geven: de opties voor de tijd waarna de machine bij inactiviteit in de slaapstand wordt gezet. Druk op de gewenste optie.
h
Druk op .
f
Druk op Taalkeuze.
g
Druk op uw taal.
h
Druk op .

De lichtdimtimer voor de achtergrondverlichting instellen

U kunt instellen hoelang de achtergrondverlichting van het touchscreen blijft branden nadat u er voor het laatst op hebt gedrukt.
a
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Standaardinst. weer te geven.
d
Druk op Standaardinst.
2
e
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om LCD instell. (LCD-instell.) weer te geven.
f
Druk op LCD instell. (LCD-instell.).
g
Druk op Lichtdim-timer.
h
Druk op 10Sec., 20Sec., 30Sec. of Uit.
i
Druk op .
Algemene instellingen
1
3
2

Beveiligingsfuncties

Beveiligd functieslot
2.0
Met Beveiligd functieslot kunt u openbare toegang tot bepaalde machinefuncties beperken:
Faxen verzenden
Faxen ontvangen
Kopiëren
Scannen
Afdrukken vanaf media
Scannen naar media
Afdrukken vanaf computer
Afdrukken in kleur
Paginalimiet
Webupload
Webdownload
Door de toegang tot de menu-instellingen te beperken, verhindert deze functie ook dat gebruikers de standaardinstellingen van de machine wijzigen.
Voordat u de beveiligingsfuncties gebruikt, moet u een beheerderswachtwoord invoeren.
De toegang tot niet-openbare bewerkingen kan worden geregeld door gebruikers met beperkte rechten in te stellen. Gebruikers met beperkte rechten moeten een wachtwoord invoeren om de machine te kunnen gebruiken.
Zorg ervoor dat u het wachtwoord noteert en op een veilige plek bewaart. Vraag de klantenservice van Brother om hulp als u het bent vergeten.
OPMERKING
Alleen beheerders kunnen beperkingen
instellen en wijzigingen aanbrengen voor elke gebruiker.
Als Fax Tx is uitgeschakeld, zijn de functies van het menu Fax niet beschikbaar.
Verzend Pollen en Ontvang Pollen zijn alleen actief wanneer zowel Fax Tx als Fax Rx is ingeschakeld.
U kunt een snelkoppeling niet bewerken of verwijderen wanneer Beveiligd functieslot is ingesteld op Aan.

Voordat u Beveiligd functieslot 2.0 kunt gebruiken

U kunt de instellingen van Beveiligd functieslot 2.0 met behulp van een webbrowser configureren. Voordat u dit doet, moet u de volgende voorbereidingen treffen.
a
Start uw webbrowser.
b
Typ “vIP-adres_machine/” in de adresbalk van uw browser (waarbij “IP­adres_machine” het IP-adres van de Brother-machine is).
Bijvoorbeeld:
x192.168.1.2/
OPMERKING
U vindt het IP-adres van de machine in de netwerkconfiguratielijst.
(uu Software en Netwerk gebruikershandleiding.)
4
Beveiligingsfuncties
c
Typ een wachtwoord in het vak Log in. (Dit is een wachtwoord om in te loggen op de webpagina van de machine, niet het beheerderswachtwoord voor
Beveiligd functieslot.) Klik op
OPMERKING
Geef een wachtwoord op als u de instellingen van de machine voor de eerste keer met een webbrowser configureert.
1
Klik op Configureer het wachtwoord.
Het beheerderswachtwoord instellen
Het wachtwoord dat u in deze stappen instelt, is voor de beheerder. Dit wachtwoord wordt gebruikt om gebruikers in te stellen en
.
Beveiligd functieslot in of uit te schakelen. (Zie
Gebruikers met beperkte rechten instellen uu pagina 5 en Beveiligd functieslot in-/ uitschakelen uu pagina 6.)
a
Klik op Beheerder.
b
Klik op Beveiligd functieslot.
c
Typ als wachtwoord een viercijferig nummer in het vak Nieuw wachtwoord.
2
2
Voer een wachtwoord in (maximaal 32 tekens).
3
Typ het wachtwoord opnieuw in het vak Bevestigen: nieuw
wachtwoord.
4
Klik op Indienen.

Het beheerderswachtwoord instellen en wijzigen

U kunt deze instellingen met behulp van een webbrowser configureren. Zie Voordat u
Beveiligd functieslot 2.0 kunt gebruiken
uu pagina 4 voor het instellen van de webpagina. Ga vervolgens als volgt te werk.
d
Typ het wachtwoord opnieuw in het vak Wachtwoord opnieuw invoeren.
e
Klik op Indienen.
Het beheerderswachtwoord wijzigen
a
Klik op Beheerder.
b
Klik op Beveiligd functieslot.
c
Typ voor het nieuwe wachtwoord een viercijferig nummer in het vak Nieuw wachtwoord.
d
Typ het nieuwe wachtwoord nogmaals in het veld Wachtwoord opnieuw invoeren.
e
Klik op Indienen.

Gebruikers met beperkte rechten instellen

U kunt gebruikers met beperkte rechten en een wachtwoord instellen. U kunt maximaal 10 gebruikers instellen.
5
Hoofdstuk 2
U kunt deze instellingen met behulp van een webbrowser configureren. Zie Voordat u Beveiligd functieslot 2.0 kunt gebruiken uu pagina 4 voor het instellen van de webpagina. Ga vervolgens als volgt te werk.
a
Klik op Beheerder.
b
Klik op Beveiligd functieslot.
c
Typ een groeps- of gebruikersnaam van maximaal 15 alfanumerieke tekens in het vak Id-nummer/naam. Typ vervolgens een viercijferig wachtwoord in het vak Pincode.

Beveiligd functieslot in-/ uitschakelen

OPMERKING
Als u het verkeerde wachtwoord invoert, ziet u Fout wachtwoord op het touchscreen. Voer het juiste wachtwoord in. Vraag de klantenservice van Brother om hulp als u het bent vergeten.
Beveiligd functieslot inschakelen
a
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Standaardinst. weer te geven.
d
Schakel de functies die u wilt beperken uit onder Functionele beperkingen. Als u de paginalimiet wilt configureren, schakelt u onder Afdruklimieten het selectievakje Aan in en typt u vervolgens het aantal in het vak Max.
pagina's. Klik vervolgens op Indienen.
OPMERKING
U moet elke gebruiker een uniek
wachtwoord toewijzen.
U kunt één openbare gebruiker instellen. Openbare gebruikers hoeven geen wachtwoord in te voeren.
Voor meer informatie uu Software en Netwerk gebruikershandleiding.
d
Druk op Standaardinst.
e
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Functieslot weer te geven.
f
Druk op Functieslot.
g
Druk op Slot UitiAan.
h
Voer uw viercijferige beheerderswachtwoord in met behulp van het toetsenbord op het touchscreen. Druk op OK.
OPMERKING
Het pictogram Beveiligd functieslot wordt duidelijk weergegeven in het beginscherm.
6
Beveiligingsfuncties
Beveiligd functieslot uitschakelen
a
Druk op of
XXXXX
gebruikersnaam is).
b
Druk op Slot aaniuit.
c
Voer uw viercijferige beheerderswachtwoord in met behulp van het toetsenbord op het touchscreen. Druk op OK.
(waarbij xxxxx de

Schakelen tussen gebruikers

Met deze instelling kan een gebruiker met beperkte rechten inloggen op de machine wanneer Beveiligd functieslot is ingeschakeld.

Kiesbeperking

Deze functie is bedoeld om te voorkomen dat gebruikers per ongeluk een verkeerd telefoon- of faxnummer kiezen. U kunt kiesbeperking instellen voor het gebruik van kiestoetsen, adresboek, snelkoppeling en/of LDAP-server.
Als u Uit selecteert, wordt de kiesmethode niet beperkt.
Als u # tweemaal invoeren selecteert, wordt u gevraagd het nummer opnieuw in te voeren. Als u vervolgens hetzelfde nummer juist invoert, wordt het nummer gekozen. Als u een verkeerd nummer invoert, wordt op het touchscreen een foutmelding weergegeven.
Als u Aan selecteert, worden alle uitgaande faxen en gesprekken voor die kiesmethode beperkt.
2
a
Druk op of
XXXXX
touchscreen (waarbij xxxxx de gebruikersnaam is).
b
Druk op Gebruiker wijzigen.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om uw gebruikersnaam weer te geven.
d
Druk op uw gebruikersnaam.
e
Voer uw viercijferige gebruikerswachtwoord in met behulp van het toetsenbord op het touchscreen. Druk op OK.
op het

Schakelen naar openbare modus

OPMERKING
De instelling # tweemaal invoeren
werkt niet als u de hoorn van een extern toestel opneemt voordat u een nummer invoert. U wordt dan niet gevraagd het nummer opnieuw in te voeren.
Als u Aan of # tweemaal invoeren selecteert, kunt u de functie Rondsturen niet gebruiken.
a
Druk op
xxxxx de gebruikersnaam is).
b
Druk op Ga naar Openbaar.
XXXXX
(waarbij
7
Hoofdstuk 2

Beperking voor kiestoetsen

a
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Fax weer te geven.
d
Druk op Fax.
e
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Kiesbeperking weer te geven.
f
Druk op Kiesbeperking.
g
Druk op Cijfertoetsen.
h
Druk op # tweemaal invoeren, Aan of Uit.
i
Druk op .
OPMERKING
Als u adresboeknummers combineert tijdens het kiezen, wordt het adres herkend als invoer met kiestoetsen en wordt het niet beperkt.

Beperking voor snelkoppeling

a
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Fax weer te geven.
d
Druk op Fax.
e
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Kiesbeperking weer te geven.
f
Druk op Kiesbeperking.

Beperking voor adresboek

a
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Fax weer te geven.
d
Druk op Fax.
e
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Kiesbeperking weer te geven.
f
Druk op Kiesbeperking.
g
Druk op Adresboek.
h
Druk op # tweemaal invoeren, Aan of Uit.
i
Druk op .
g
Druk op Snelkopp.
h
Druk op # tweemaal invoeren, Aan of Uit.
i
Druk op .

Beperking voor LDAP-server

a
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Fax weer te geven.
d
Druk op Fax.
e
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Kiesbeperking weer te geven.
f
Druk op Kiesbeperking.
8
g
Druk op LDAP-server.
h
Druk op # tweemaal invoeren, Aan of Uit.
i
Druk op .
Beveiligingsfuncties
2
9
3

Een fax verzenden

Extra opties bij het verzenden

Faxen met meer instellingen verzenden

Als u een fax verzendt, kunt u een combinatie van instellingen selecteren, zoals
Faxresolutie, 2-zijdige fax, Contrast, Scanformaat glas (Scanformaat glasplaat) en Direct verzenden.
Daarnaast kunt u Oproepoverz, Adresboek, Rondsturen, Voorbeeld, Kleurinstelling, Tijdklok, Verzamelen, Verzend Pollen, Ontvang Pollen, Internationaal, Nieuwe standaard en Fabrieksinstell. selecteren.
Sommige instellingen zijn alleen beschikbaar als u zwart-witfaxen verzendt.
Op het touchscreen wordt het volgende weergegeven:
c
Druk op Opties.
d
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om de instelling weer te geven die u wilt wijzigen. Druk op de instelling zodra deze wordt weergegeven.
e
Druk op de gewenste optie.
f
Ga terug naar stap d om meer instellingen te wijzigen.
g
Druk op OK als u klaar bent met het wijzigen van instellingen.
h
Voer het faxnummer in.
a
Laad uw document.
b
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op
is ingesteld op Uit.
Druk op
(Faxen verzenden) als
Faxvoorbeeld is ingesteld op Aan.
(Fax) als Faxvoorbeeld
(Fax) en vervolgens op
i
Druk op Fax start (Fax Start).
OPMERKING
De meeste instellingen zijn tijdelijke
instellingen. Zodra u de fax hebt verzonden, keert de machine terug naar de standaardinstellingen.
U kunt bepaalde veelgebruikte instellingen opslaan door deze als standaardinstellingen te definiëren. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt. (Zie Uw wijzigingen instellen
als nieuwe standaardinstellingen
uu pagina 12.)
U kunt ook bepaalde veelgebruikte instellingen opslaan door deze in te stellen als snelkoppeling. (Zie Faxopties opslaan als snelkoppeling uu pagina 13.)
10
Een fax verzenden

Faxen onderbreken

Druk op om het faxen te onderbreken.

Contrast

Als uw document erg licht of erg donker is, kunt u proberen het contrast aan te passen. Voor de meeste documenten kan de fabrieksinstelling Autom. (Auto) worden gebruikt. Met Autom. (Auto) wordt het juiste contrast voor uw document geselecteerd. Kies Licht voor het verzenden van een licht document. Kies Donker voor het verzenden van een donker document.
a
Laad uw document.
b
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op
is ingesteld op Uit.
(Fax) als Faxvoorbeeld
OPMERKING
Zelfs als u Licht of Donker selecteert, verzendt de machine het faxbericht met de instelling Autom. (Auto) in de volgende gevallen:
Als u een kleurenfax verzendt.
Als u Foto selecteert als faxresolutie.

Faxresolutie wijzigen

U kunt de kwaliteit van een fax verbeteren door de faxresolutie te wijzigen.
a
Laad uw document.
b
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op
is ingesteld op Uit.
Druk op
(Fax) als Faxvoorbeeld
(Fax) en vervolgens op
3
Druk op
(Faxen verzenden) als
Faxvoorbeeld is ingesteld op Aan.
c
Druk op Opties.
d
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Contrast weer te geven.
e
Druk op Contrast.
f
Druk op Autom. (Auto), Licht of Donker.
g
Druk op OK.
h
Voer het faxnummer in.
i
Druk op Fax start (Fax Start).
(Fax) en vervolgens op
(Faxen verzenden) als
Faxvoorbeeld is ingesteld op Aan.
c
Druk op Opties.
d
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Faxresolutie weer te geven.
e
Druk op Faxresolutie.
f
Druk op Standaard, Fijn, Superfijn of Foto.
g
Druk op OK.
h
Voer het faxnummer in.
i
Druk op Fax start (Fax Start).
11
Hoofdstuk 3
OPMERKING
U kunt kiezen uit vier verschillende resoluties voor zwart-witfaxen, en twee voor kleurfaxen.
Zwart-wit
Standaard
Fijn
Superfijn
Foto
Geschikt voor de meeste getypte documenten.
Geschikt voor documenten met een klein lettertype. De transmissiesnelheid is iets lager dan bij de resolutie Standaard.
Geschikt voor kleine lettertypen of artwork. De transmissiesnelheid is lager dan bij de resolutie Fijn.
Gebruik deze instelling wanneer het document verschillende grijstinten heeft of een foto is. De instelling Foto heeft de laagste transmissiesnelheid.

Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen

U kunt de instellingen voor de meestgebruikte faxopties, zoals Faxresolutie, Contrast,
Scanformaat glas (Scanformaat glasplaat), Voorbeeld, Direct verzenden en Kleurinstelling, opslaan door deze als
standaardinstellingen te definiëren. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op
is ingesteld op Uit.
Druk op
(Faxen verzenden) als
Faxvoorbeeld is ingesteld op Aan.
(Fax) als Faxvoorbeeld
(Fax) en vervolgens op
Kleur
Standaard
Fijn
Geschikt voor de meeste getypte documenten.
Gebruik deze instelling wanneer het document een foto is. De transmissiesnelheid is lager dan bij de resolutie Standaard.
Als u Superfijn of Foto selecteert en vervolgens een kleurenfax verzendt (via Kleur in Kleurinstelling), wordt de fax met de instelling Fijn verzonden.
b
Druk op Opties.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om de menuoptie te selecteren die u wilt wijzigen. Druk op uw nieuwe optie.
Herhaal deze stap voor elke instelling die u wilt wijzigen.
d
Nadat u de laatste instelling in de optie van uw voorkeur hebt gewijzigd, veegt u omhoog of omlaag, of drukt u op a of b om Nieuwe standaard weer te geven.
e
Druk op Nieuwe standaard.
f
U wordt op het touchscreen gevraagd de wijziging in de nieuwe standaardinstellingen te bevestigen. Druk op Ja ter bevestiging.
12
g
Druk op .
Een fax verzenden

Faxopties terugzetten naar de fabrieksinstellingen

U kunt alle faxopties die u hebt gewijzigd, terugzetten naar de fabrieksinstellingen. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op
is ingesteld op Uit.
Druk op
(Faxen verzenden) als
Faxvoorbeeld is ingesteld op Aan.
b
Druk op Opties.
c
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Fabrieksinstell. weer te geven.
d
Druk op Fabrieksinstell.
e
U wordt op het touchscreen gevraagd het terugzetten van de fabrieksinstellingen te bevestigen. Druk op Ja ter bevestiging.
f
Druk op .
(Fax) als Faxvoorbeeld
(Fax) en vervolgens op

Faxopties opslaan als snelkoppeling

U kunt alle nieuwe veelgebruikte faxopties opslaan door deze in te stellen als snelkoppeling.
a
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op
is ingesteld op Uit.
Druk op
(Faxen verzenden) als
Faxvoorbeeld is ingesteld op Aan.
b
Voer het faxnummer in.
(Fax) als Faxvoorbeeld
(Fax) en vervolgens op
OPMERKING
Als u de snelkoppeling voor het rondsturen van faxen wilt gebruiken, drukt u op Opties en selecteert u Rondsturen bij stap d voordat u het faxnummer invoert bij stap b.
(Zie Rondsturen (alleen zwart-wit) uu pagina 16.)
c
Druk op Opties.
d
Veeg omhoog of omlaag, of druk op
a of b om Faxresolutie, 2-zijdige fax, Contrast, Scanformaat glas (Scanformaat glasplaat), Voorbeeld, Kleurinstelling, Direct verzenden of Internationaal weer te geven. Druk
vervolgens op de instelling die u wilt wijzigen. Druk vervolgens op de nieuwe optie die u wilt instellen. Herhaal deze stap voor elke instelling die u wilt wijzigen.
e
Druk op OK wanneer u klaar bent met het selecteren van nieuwe opties.
f
Druk op Opslaan als snelkoppeling.
g
Controleer de weergegeven lijst met opties die u hebt geselecteerd als snelkoppeling en druk vervolgens op OK.
3
13
Hoofdstuk 3
h
Geef een naam voor de snelkoppeling op via het toetsenbord op het touchscreen. (Voor informatie over het invoeren van letters uu Basis gebruikershandleiding: Tekst invoeren.) Druk op OK.
i
Druk op OK om de snelkoppeling op te slaan.

Extra handelingen bij het verzenden

Een 2-zijdige fax verzenden vanaf de ADF (Automatische documentinvoer)

U kunt 2-zijdige documenten (maximaal formaat Legal) verzenden vanaf de ADF.
a
Plaats het document in de ADF.
b
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op
is ingesteld op Uit.
Druk op
(Faxen verzenden) als
Faxvoorbeeld is ingesteld op Aan.
c
Druk op Opties.
d
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om 2-zijdige fax weer te geven.
e
Druk op 2-zijdige fax.
f
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als het document wordt omgeslagen
over de lange zijde, drukt u op
2-zijdige scan: lange zijde.
(Fax) als Faxvoorbeeld
(Fax) en vervolgens op
14
Een fax verzenden
Lange zijde
Staand Liggend
Als het document wordt omgeslagen
over de korte zijde, drukt u op
2-zijdige scan: korte zijde.
Korte zijde
Staand Liggend
d
Als u de faxtonen hoort, drukt u op Fax start (Fax Start). Druk bij gebruik van de glasplaat op Verzenden op het touchscreen om de fax te verzenden.
e
Plaats de hoorn weer op de haak.

Een fax verzenden aan het einde van een gesprek

Aan het einde van een gesprek kunt u voordat u beiden ophangt een fax naar de andere partij verzenden.
a
Vraag de ontvanger om te wachten op de faxtonen (piepjes) en vervolgens op de start- of verzendtoets te drukken en dan op te hangen.
b
Laad uw document.
3
g
Druk op OK.
h
Voer het faxnummer in.
i
Druk op Fax start (Fax Start).
Het document wordt gescand en verzonden.

Een fax handmatig verzenden

Als u documenten handmatig gaat verzenden, hoort u de kiestoon, beltonen en de faxontvangsttonen tijdens het faxen.
OPMERKING
Gebruik de ADF om een fax met meerdere pagina's te verzenden.
a
Laad uw document.
b
Neem de hoorn van het externe toestel van de haak om een kiestoon te horen.
c
Kies het faxnummer met het externe toestel.
c
Druk op Fax start (Fax Start). Druk bij gebruik van de glasplaat op Verzenden om de fax te verzenden.
d
Plaats de hoorn weer op de haak.

Tweevoudige werking (alleen zwart-wit)

U kunt een nummer kiezen en de fax in het geheugen scannen terwijl de machine een fax uit het geheugen verstuurt, faxen ontvangt of computergegevens afdrukt. Het nieuwe taaknummer wordt op het touchscreen weergegeven.
Hoeveel pagina's u in het geheugen kunt inlezen, is afhankelijk van de gegevens die erop zijn afgedrukt.
OPMERKING
Als de melding Geheugen vol wordt
weergegeven, drukt u op om de taak te annuleren of op
Nu verzenden om de tot dusver gescande pagina's te verzenden.
of Stoppen
15
Hoofdstuk 3
Rondsturen
e
Druk op Rondsturen.
(alleen zwart-wit)
Met de functie Rondsturen kunt u één faxbericht automatisch naar verschillende faxnummers verzenden. U kunt een fax tegelijkertijd rondsturen naar groepen, adresboeknummers en maximaal 50 met de hand gekozen nummers.
Nadat het rondsturen is voltooid, wordt een rapport afgedrukt.
Voordat u gaat rondsturen
Adresboeknummers moeten in het geheugen van de machine zijn opgeslagen voordat u ze kunt gebruiken voor rondsturen. (uu Basis gebruikershandleiding: Adresboeknummers opslaan.)
Ook groepsnummers moeten in het geheugen van de machine zijn opgeslagen voordat u ze kunt gebruiken voor rondsturen. Groepsnummers bevatten een groot aantal opgeslagen adresboeknummers zodat u sneller kunt kiezen. (Zie Groepen instellen voor rondsturen uu pagina 35.)
Faxberichten rondsturen
a
Laad uw document.
b
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op
is ingesteld op Uit.
Druk op
(Fax) als Faxvoorbeeld
(Fax) en vervolgens op
f
Druk op Nummer toevoeg.
g
U kunt op de volgende manier nummers aan de rondzending toevoegen:
Druk op Nummer toevoeg. en voer
een nummer in met behulp van het toetsenbord op het touchscreen.
Druk op OK.
OPMERKING
Als u Internetfax hebt gedownload:
Als u wilt rondsturen met een e-mailadres,
drukt u op
en drukt u op OK. (Voor informatie over het invoeren van letters uu Basis gebruikershandleiding: Tekst invoeren.)
Druk op
Toevoegen uit adresboek. Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om het nummer weer te geven dat u wilt toevoegen aan de rondzending. Druk op de selectievakjes van de nummers die u wilt toevoegen aan de rondzending. Nadat u de gewenste nummers hebt geselecteerd, drukt u op OK.
Druk op Zoeken in adresboek.
Voer de eerste letter van de naam in en druk op OK. Druk op de naam en druk vervolgens op het nummer dat u wilt toevoegen aan de rondverzending.
, voert u het e-mailadres in
(Faxen verzenden) als
Faxvoorbeeld is ingesteld op Aan.
c
Druk op Opties.
d
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Rondsturen weer te geven.
16
h
Nadat u alle faxnummers hebt ingevoerd door stap f en g te herhalen, drukt u op OK.
i
Druk op Fax start (Fax Start).
OPMERKING
Rondsturen is niet beschikbaar als u Kleur in Kleurinstelling selecteert.
Een fax verzenden
Faxen verzenden vanaf de ADF
De machine begint het document te
scannen.
Faxen verzenden via de glasplaat
Voer een van de volgende stappen uit als op het touchscreen Volgende Pagina? wordt weergegeven:
Als u één pagina wilt verzenden,
drukt u op Nee.
De machine begint met het verzenden van het document.
Als u meerdere pagina's wilt
verzenden, drukt u op Ja en plaatst u de volgende pagina op de glasplaat.
Druk op OK.
De machine begint met het scannen van de pagina. (Herhaal deze stap voor elke pagina.)
OPMERKING
Als u geen locaties voor groepsnummers
gebruikt, kunt u faxen “rondsturen” naar maximaal 250 verschillende nummers.
Hoeveel geheugen op de machine beschikbaar is, hangt af van het soort opdrachten in het geheugen en de nummers die u gebruikt voor het rondsturen. Als u de fax naar het maximale aantal nummers stuurt, kunt u de tweevoudige werking en uitgestelde fax niet gebruiken.
Als de melding Geheugen vol wordt
weergegeven, drukt u op om de taak te annuleren of op
Nu verzenden om de tot dusver gescande pagina's te verzenden.
Rondsturen annuleren
a
Druk op .
of Stoppen
b
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u de volledige zending wilt
annuleren, drukt u op Volledige zending. Ga naar stap c.
Als u de huidige taak wilt annuleren,
drukt u op het touchscreen op de naam of het nummer dat wordt gekozen. Ga naar stap d.
Als u wilt afsluiten zonder te
annuleren, drukt u op
c
Wanneer u wordt gevraagd of u de volledige zending wilt annuleren, voert u een van de volgende handelingen uit:
Druk op Ja ter bevestiging.
Als u wilt afsluiten zonder te
annuleren, drukt u op Nee.
d
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u de huidige taak wilt annuleren,
drukt u op Ja.
Als u wilt afsluiten zonder te
annuleren, drukt u op Nee.
.

Direct verzenden

Als u een fax gaat verzenden, worden de documenten eerst in het geheugen gescand voordat deze worden verzonden. Zodra de telefoonlijn vrij is, kiest de machine het nummer en wordt de fax verzonden.
Soms wilt u een belangrijk document echter onmiddellijk verzenden, zonder te wachten totdat het in het geheugen van de machine is gescand. U kunt hiervoor Direct verzenden inschakelen.
a
Laad uw document.
b
Ga op een van de volgende manieren te werk:
3
17
Hoofdstuk 3
Druk op (Fax) als Faxvoorbeeld
is ingesteld op Uit.
Druk op
(Faxen verzenden) als
Faxvoorbeeld is ingesteld op Aan.
c
Druk op Opties.
d
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Direct verzenden weer te geven.
e
Druk op Direct verzenden.
f
Druk op Aan (of Uit).
g
Druk op OK.
h
Voer het faxnummer in.
(Fax) en vervolgens op
Druk op
is ingesteld op Uit.
Druk op
(Faxen verzenden) als
Faxvoorbeeld is ingesteld op Aan.
c
Druk op Opties.
d
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Internationaal weer te geven.
e
Druk op Internationaal.
f
Druk op Aan (of Uit).
g
Druk op OK.
h
Voer het faxnummer in.
(Fax) als Faxvoorbeeld
(Fax) en vervolgens op
i
Druk op Fax start (Fax Start).
OPMERKING
Als u een kleurenfax verzendt of als het
geheugen vol is en u een zwart-witfax vanuit de ADF verzendt, wordt het document direct verzonden (zelfs als
Direct verzenden is ingesteld op Uit).
Bij Direct verzenden met de glasplaat werkt de functie voor automatisch opnieuw kiezen niet.

Internationale modus

Als u problemen hebt met het internationaal verzenden, bijvoorbeeld vanwege ruis op de lijn, is het raadzaam om de internationale modus te activeren. Nadat u een fax in deze modus hebt verzonden, wordt deze functie automatisch weer uitgeschakeld.
a
Laad uw document.
b
Ga op een van de volgende manieren te werk:
i
Druk op Fax start (Fax Start).

Uitgesteld verzenden (alleen zwart-wit)

U kunt maximaal 50 faxberichten in het geheugen opslaan om ze binnen 24 uur te verzenden. Deze faxberichten worden verzonden op het tijdstip dat u invoert in stap i.
a
Laad uw document.
b
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op
is ingesteld op Uit.
Druk op
Faxvoorbeeld is ingesteld op Aan.
c
Druk op Opties.
(Faxen verzenden) als
(Fax) als Faxvoorbeeld
(Fax) en vervolgens op
18
d
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Tijdklok weer te geven.
e
Druk op Tijdklok.
f
Druk op Tijdklok.
g
Druk op Aan (of Uit).
h
Druk op Tijd inst.
i
Voer met behulp van het toetsenbord op het touchscreen het tijdstip in waarop u de fax wilt verzenden (in 24­uursnotatie). (Voor kwart voor acht 's avonds voert u bijvoorbeeld 19:45 in.) Druk op OK.
Een fax verzenden
a
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op
is ingesteld op Uit.
Druk op
(Faxen verzenden) als
Faxvoorbeeld is ingesteld op Aan.
b
Druk op Opties.
c
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Verzamelen weer te geven.
d
Druk op Verzamelen.
(Fax) als Faxvoorbeeld
(Fax) en vervolgens op
3
OPMERKING
Hoeveel pagina's u in het geheugen kunt inlezen, is afhankelijk van de gegevens die op elke pagina zijn afgedrukt.
j
Druk op OK.
k
Voer het faxnummer in.
l
Druk op Fax start (Fax Start).
OPMERKING
Tijdklok is niet beschikbaar als u Kleur in Kleurinstelling selecteert.

Uitgestelde groepsverzending (alleen zwart-wit)

e
Druk op Aan (of Uit).
f
Druk op .

Taken in wachtrij controleren en annuleren

U kunt controleren welke taken er nog in het geheugen op verzending wachten en een taak annuleren. (Als er geen taken op verzending wachten, wordt Geen opdrachten weergegeven.)
a
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Fax weer te geven.
Voordat de uitgestelde faxen worden verzonden, worden alle faxen in het geheugen eerst gesorteerd op bestemming en gepland tijdstip. Alle uitgestelde faxen die op hetzelfde tijdstip naar dezelfde bestemming moeten worden verzonden, worden als een enkele fax verzonden voor een snellere transmissie.
d
Druk op Fax.
e
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Rest. jobs weer te geven.
f
Druk op Rest. jobs. Op het touchscreen worden alle taken weergegeven die in de wachtrij staan.
19
Hoofdstuk 3
g
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om door de taken te bladeren en druk op de taak die u wilt annuleren. Druk op Annul.
h
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op Ja om een taak te
annuleren.
Als u nog een taak wilt annuleren, gaat u naar stap g.
Als u wilt afsluiten zonder te
annuleren, drukt u op Nee.
i
Druk op zodra u gereed bent.

Pollen

Met pollen kunt u de machine zo instellen dat andere personen faxen van u kunnen ontvangen, waarbij de ontvangende persoon hiervoor betaalt. U kunt ook een andere faxmachine bellen om een fax op te vragen, zodat u hiervoor betaalt. De pollingfunctie werkt alleen als deze op beide machines is ingesteld. Niet alle faxmachines ondersteunen de pollingfunctie.
Verzend Pollen (alleen zwart­wit)
Met Verzend Pollen kunt u een document op uw faxmachine klaarzetten zodat andere faxmachines het apparaat kunnen bellen om het document op te vragen.
Het document wordt opgeslagen en kan door andere faxmachines worden opgevraagd totdat u het uit het geheugen verwijdert. (Zie
Taken in wachtrij controleren en annuleren
uu pagina 19.)
Verzend Pollen instellen
a
Laad uw document.
b
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op
is ingesteld op Uit.
Druk op
(Faxen verzenden) als
Faxvoorbeeld is ingesteld op Aan.
(Fax) als Faxvoorbeeld
(Fax) en vervolgens op
20
c
Druk op Opties.
d
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Verzend Pollen weer te geven.
e
Druk op Verzend Pollen.
f
Druk op Stand.
g
Druk op Fax start (Fax Start).
h
Als u gebruikmaakt van de glasplaat, wordt u gevraagd een van de volgende opties te selecteren:
Een fax verzenden
d
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Verzend Pollen weer te geven.
e
Druk op Verzend Pollen.
f
Druk op Beveilig.
Druk op Ja om de volgende pagina
te scannen. Ga naar stap i.
Druk op Nee om het document in het
geheugen op te slaan. Andere faxmachines kunnen uw machine nu bellen en het document opvragen.
i
Leg de volgende pagina op de glasplaat en druk op OK. Herhaal de stappen h en i voor iedere pagina. Het document wordt in het geheugen opgeslagen en wordt verzonden als het wordt opgevraagd.
Verzend Pollen met een beveiligingscode instellen
Met Beveiligd pollen kunt u instellen wie de documenten kan opvragen die u hebt klaargezet om te pollen.
Beveiligd pollen werkt alleen met Brother­faxmachines. Als iemand een fax van uw faxmachine wil ophalen, moet hij of zij de beveiligingscode invoeren.
g
Voer een viercijferig nummer in. Druk op OK.
h
Druk op Fax start (Fax Start).
i
Als u gebruikmaakt van de glasplaat, wordt u gevraagd een van de volgende opties te selecteren:
Druk op Ja om de volgende pagina
te scannen. Ga naar stap j.
Druk op Nee om het document in het
geheugen op te slaan. Andere faxmachines kunnen uw machine nu bellen en het document opvragen.
j
Leg de volgende pagina op de glasplaat en druk op OK.
k
Herhaal de stappen i en j voor iedere volgende pagina. Het document wordt in het geheugen opgeslagen en wordt verzonden als het wordt opgevraagd.
3
a
Laad uw document.
b
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op
is ingesteld op Uit.
Druk op
Faxvoorbeeld is ingesteld op Aan.
c
Druk op Opties.
(Faxen verzenden) als
(Fax) als Faxvoorbeeld
(Fax) en vervolgens op
21
4

Faxberichten ontvangen

Geheugenontvangst (alleen zwart-wit)

Met Geheugenontvangst kunt u faxen ontvangen terwijl u zich niet bij de machine bevindt.
U kunt slechts één optie voor Geheugenontvangst tegelijk gebruiken:
f
Druk op Ontvangstmenu.
g
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Geheugenontv. weer te geven.
h
Druk op Geheugenontv.
i
Druk op Fax Doorzenden (Fax doorzenden).
Fax doorzenden
Fax opslaan
PC-Fax ontvangen
Uit
U kunt uw selectie op elk gewenst moment wijzigen. Als er nog ontvangen faxberichten in het geheugen van de machine staan wanneer u de optie voor geheugenontvangst wijzigt, wordt een melding weergegeven op het touchscreen. (Zie Geheugenontvangst wijzigen uu pagina 24.)

Fax doorzenden

Met de functie Fax Doorzenden (Fax doorzenden) kunt u ontvangen faxen
opslaan in het geheugen van de machine. Vervolgens kiest de machine het faxnummer dat u hebt geprogrammeerd en wordt het faxbericht verzonden.
a
Druk op .
j
Voer het doorzendnummer (maximaal 20 cijfers) in met behulp van het toetsenbord op het touchscreen. Druk op OK.
k
Als Faxvoorbeeld is ingesteld op Uit, drukt u op Backup Print: Aan of Backup Print: Uit.
BELANGRIJK
Als u Backup Print: Aan selecteert,
wordt de fax ook op uw machine afgedrukt, zodat u een kopie hebt. Dit is een veiligheidsmaatregel voor het geval dat de stroom uitvalt voordat de fax is doorgestuurd of er een probleem aan de kant van de ontvanger is.
Als u een kleurenfax ontvangt, wordt deze fax afgedrukt maar niet doorgestuurd naar het geprogrammeerde doorzendnummer.
l
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Fax weer te geven.
d
Druk op Fax.
e
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Ontvangstmenu weer te geven.
22

Fax opslaan

Met de functie Fax opslaan kunt u ontvangen faxen opslaan in het geheugen van de machine. U kunt opgeslagen faxberichten vanaf een andere locatie uit het geheugen ophalen met behulp van de afstandsbedieningsopties.
Als u Fax opslaan hebt ingeschakeld, wordt er een reservekopie afgedrukt.
a
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Fax weer te geven.
d
Druk op Fax.
e
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Ontvangstmenu weer te geven.
f
Druk op Ontvangstmenu.
g
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Geheugenontv. weer te geven.
h
Druk op Geheugenontv.
Faxberichten ontvangen
e
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Print document weer te geven.
f
Druk op Print document.
g
Druk op OK.
h
Druk op .
OPMERKING
(Als Faxvoorbeeld is ingesteld op Uit.)
U kunt een fax ook uit het geheugen afdrukken door op het touchscreen op Afdr. te drukken.
Als u een fax uit het geheugen afdrukt, worden de faxgegevens van uw machine gewist.
4
i
Druk op Fax Opslaan (Fax opslaan).
j
Druk op .
OPMERKING
Kleurenfaxen kunnen niet in het geheugen worden opgeslagen. Als u een kleurenfax ontvangt, dan wordt deze afgedrukt.

Een fax uit het geheugen afdrukken

Als u de functie Fax opslaan hebt ingeschakeld, kunt u nog altijd een fax uit het geheugen afdrukken als u zich bij uw machine bevindt.
a
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Fax weer te geven.

Geheugenontvangst uitschakelen

a
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Fax weer te geven.
d
Druk op Fax.
e
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Ontvangstmenu weer te geven.
f
Druk op Ontvangstmenu.
g
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of druk op a of b om Geheugenontv. weer te geven.
h
Druk op Geheugenontv.
Druk op Uit.
i
d
Druk op Fax.
j
Druk op .
23
Hoofdstuk 4
OPMERKING
Als er nog ontvangen faxen in het geheugen van de machine zijn opgeslagen, worden op het touchscreen meerdere opties weergegeven. (Zie

Geheugenontvangst wijzigen

uu pagina 24.)
Geheugenontvangst wijzigen
Als er ontvangen faxen in het geheugen van uw machine zijn opgeslagen wanneer u Geheugenontvangst wijzigt, wordt een van de volgende vragen weergegeven op het touchscreen:
Als alle ontvangen faxen al zijn afgedrukt
Alle documenten wissen?
Als u op Ja drukt, worden alle faxen in het geheugen gewist voordat de instelling wordt gewijzigd.
Als u op Nee drukt, worden de faxberichten in het geheugen niet gewist en blijft de instelling ongewijzigd.
Als er nog ontvangen faxen in het geheugen van uw machine zijn opgeslagen wanneer u overschakelt op PC-Fax ontv. vanuit een andere optie [Fax Doorzenden
(Fax doorzenden) of Fax Opslaan (Fax opslaan)], drukt u op <USB> of op de naam van de computer als u
zich in een netwerk bevindt.
Druk op OK.
Op het touchscreen wordt de volgende vraag weergegeven:
Fax i PC zenden?
Als u op Ja drukt, worden de faxberichten in het geheugen naar de computer verzonden voordat de instelling wordt gewijzigd. U wordt gevraagd of u Reserveafdruk wilt inschakelen. (uu Basis gebruikershandleiding: PC-Fax
®
ontvangen (alleen Windows
).)
Als u op Nee drukt, worden de faxberichten in het geheugen niet gewist of overgezet naar de computer en blijft de instelling ongewijzigd.
Als niet-afgedrukte faxen in het geheugen achterblijven
Alle faxen afdrukken?
Als u op Ja drukt, worden alle faxen in het geheugen afgedrukt voordat de instelling wordt gewijzigd. Als er al een reservekopie is afgedrukt, wordt deze niet meer afgedrukt.
Als u op Nee drukt, worden de faxberichten in het geheugen niet afgedrukt en blijft de instelling ongewijzigd.
24
Loading...
+ 71 hidden pages