Brother MFC-9660 User Manual [nl]

MFC-9660
GEBRUIKERSHANDLEIDING
DIT TOESTEL IS ONTWORPEN VOOR GEBRUIK MET EEN DUBBELDRAADS ANALOOG PSTN-SNOER, VOORZIEN EEN PASSENDE CONNECTOR.
Brother wijst erop dat dit product mogelijk niet goed functioneert in een ander land dan dat waarin het oorspronkelijk werd aangekocht, en biedt geen garantie indien dit product wordt gebruikt op openbare telecommunicatielijnen in een ander land.
I
II

EC Conformiteitsverklaring voor Facsimilemachines onder de richtlijn R & TTE

Producent Brother Industries Ltd., 15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku, Nagoya 467-8561, Japan
Fabriek Brother Corporation (Asia) Ltd., Brother Buji Nan Ling Factory, Golden Garden Ind., Nan Ling Village, Buji, Rong Gang, Shenzen, China
Verklaren hierbij dat:
Omschrijving van product : Facsimilemachines Type : Groep 3 Laser Modelnaam : MFC-9660
Voldoen aan de bepalingen in richtlijn R & TTE (1999/5/EC) dat dit product voldoet aan de volgende normen:
Veiligheid : EN60950:1992 + A1:1993 + A2:1993 + A3:1995 + A4:1997 +
A11:1997
Elektro magneti sche straling
Jaar waarin CE-certificatie voor het eerst was toegekend: 2001
Uitgegeven door : Brother Industries, Ltd. Datum : 20 juni 2001 Plaats : Nagoya, Japan
: EN55022:1998 Klasse B
EN55024:1998 EN61000-3-2:1995 + A1:1998 + A2:1998 EN61000-3-3:1995
III

Over deze handleiding

Dank u voor de aanschaf van een Brother-machine. Dit apparaat is zo ontwikkeld, dat het eenvoudig te bedienen is. Op het LCD-scherm verschijnen
prompts die u helpen bij het instellen en gebruiken van de diverse functies. Neemt u echter een paar minuten de tijd om deze handleiding te lezen, zodat u optimaal gebruik kunt maken van alle functies van het apparaat.
Het apparaat is tevens voorzien van een Reports -toets. Druk op Reports en 1 om een overzicht af te drukken van de meest elementaire stappen en functies.

Informatie opzoeken

De titels van alle hoofdstukken en subhoofdstukken staan in de inhoudsopgave. Informatie over specifieke kenmerken of functies kan worden opgezocht in de index achter in deze handleiding. In deze handleiding zult u verder nog symbolen tegenkomen die u attenderen op belangrijke informatie, verwijzingen en waarschuwingen. Hier en daar zijn ook LCD-schermen afgebeeld, zodat duidelijk wordt geïllustreerd op welke toetsen u moet drukken.

In deze handleiding gebruikte symbolen

Opmerking of extra informatie.
Als u de aanbevelingen niet opvolgt, kan de machine worden beschadigd of zal zij niet naar behoren werken.
Waarschuwingen vestigen uw aandacht op maatregelen u moet treffen om te voorkomen dat u zich verwondt.
IV

Gebruikersvriendelijk programmeren

We hebben in uw Multifunction Center een functie voor programmeren op het scherm ingebouwd. Programmeren op het scherm is uiterst eenvoudig en helpt u alle functies van dit apparaat optimaal te benutten.
Tijdens het programmeren van uw faxmachine verschijnen op het LCD-scherm stap voor stap meldingen die u door de programmeringsprocedure leiden. U volgt gewoon de instructies op het LCD-scherm; ze helpen u de juiste functiemenus, programmeringsopties en instellingen te selecteren. U kunt instellingen echter sneller maken door te drukken op de toets betreffende menunummer met behulp van de kiestoetsen in te voeren.
Raadpleeg instellingen.
Functieselectietabel , pagina 11 voor een complete lijst van de functies, opties en
Menu en het
V

Inhoudsopgave

Over deze handleiding Gebruikersvriendelijk programmeren
Inhoudsopgave ...............................................................................VI
VOORBEREIDING EN INGEBRUIKNEMING
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing
Tips voor de Voorbereiding en Beknopte Gebruiksaanwijzing....... 3
MFC-9660 Overzicht van het bedieningspaneel.............................. 8
Programmeerstand gebruiken ........................................................11
Functieselectietabel........................................................................ 11
NORMAAL GEBRUIK
Hoofdstuk 1 Installatie
Eerste instellingen..........................................................................16
Aangepaste instellingen ................................................................. 17
Nummers opslaan om snel te kiezen.............................................. 21
Hoofdstuk 2 Een fax verzenden
Het scannen afstellen .....................................................................23
Een nummer kiezen........................................................................ 24
Verzenden ...................................................................................... 25
Hoofdstuk 3 Faxen ontvangen
Ontvangststand: instellingen..........................................................27
Faxen ontvangen ............................................................................ 30
Hoofdstuk 4 Gebruik als telefoon
Telefoongesprekken voeren via een externe telefoon.................... 32
Hoofdstuk 5 Rapporten afdrukken
Het verzendrapport en het journaal instellen ................................. 35
De toets Reports.............................................................................36
VI
GEAVANCEERD GEBRUIK
Hoofdstuk 6 Geavanceerd verzenden
Geavanceerd gebruik......................................................................37
Hoofdstuk 7 Geavanceerd ontvangen
Werken met een extern of een tweede toestel................................45
Hoofdstuk 8 Pollen
Ontvang Pollen...............................................................................47
Verzend Pollen ...............................................................................49
Hoofdstuk 9 Opties voor afstandsbediening
Fax Opslaan instellen .....................................................................50
Fax Doorzenden .............................................................................50
Op Afstand Opvragen.....................................................................51
KOPIËREN
Hoofdstuk 10 Kopiëren
Basisbewerkingen...........................................................................54
Tijdelijke kopieerinstellingen.........................................................55
Kopieerkwaliteit – Standaardinstellingen ......................................59
PRINTER/SCANNER
Hoofdstuk 11 De machine als een printer gebruiken
Speciale printerfuncties..................................................................60
Afdrukken maken vanaf uw pc ......................................................60
Gelijktijdig afdrukken en faxen......................................................64
Functies in het printermenu............................................................65
Geschikt papier...............................................................................66
Hoofdstuk 12 Instellingen van de printer driver
(alleen bij gebruik van Windows
Brothers printer driver voor de MFC-9660 gebruiken..................67
Het tabblad Normaal ......................................................................67
Het tabblad Geavanceerd ...............................................................70
Het tabblad Accessoires .................................................................76
Het tabblad Ondersteuning.............................................................78
Het tabblad General........................................................................79
Het tabblad Layout.........................................................................79
Het tabblad Paper/Quality ..............................................................80
Geavanceerde opties.......................................................................81
Het tabblad Device Settings ...........................................................82
VII
®
)
Hoofdstuk 13 Het Brother Control Center voor Windows
gebruiken (alleen bij gebruik van Windows
Brother Control Center ..................................................................83
De scantoetsen met een Windows-pc gebruiken ...........................84
De toetsen op het bedieningspaneel gebruiken.............................. 85
Kenmerken van Brother Control Center........................................ 86
Naar bestand scannen..................................................................... 89
Naar E-mail scannen...................................................................... 90
Naar een tekstverwerker scannen................................................... 92
De knop Persoonlijke Instellingen................................................. 93
Kopiëren......................................................................................... 94
Fax verzenden ................................................................................ 95
Hoofdstuk 14 ScanSoft
ScanSoft
PaperPort
TextBridge
®
voor Brother en
®
gebruiken
®
®
)
Hoofdstuk 15 PC FAX instellen en gebruiken
(alleen bij gebruik van Windows
Inleiding ....................................................................................... 102
MFC Setup op afstand .................................................................102
Faxen via de pc (alleen bij gebruik van Windows
PC FAX Receiving ......................................................................113
®
)
®
) ................... 103
Hoofdstuk 16 De Brother MFC gebruiken met een New Power
Macintosh
Een Apple
Mac OS 8.5/8.5.1/8.6/9.0/9.0.4/9.1 instellen ............................... 115
De Brother printer driver gebruiken met uw
®
Apple
Faxen via de Macintosh ............................................................... 117
De Brother TWAIN scanner driver gebruiken met uw
®
Apple
®
G3, G4 of iMac
®
Macintosh
Macintosh
Macintosh
®
G3, G4 of iMac
®
..................................................................... 115
®
..................................................................... 121
/iBook
met USB en
Hoofdstuk 17 Bij gebruik van DOS
ONDERHOUD
Hoofdstuk 18 Problemen oplossen en Onderhoud
Foutmeldingen .............................................................................127
Vastgelopen documenten en papier ............................................. 130
De machine inpakken en vervoeren............................................. 138
Regelmatig onderhoud................................................................. 141
VIII
BELANGRIJKE INFORMATIE
Hoofdstuk 19 Belangrijke veiligheidsinstructies
Belangrijke veiligheidsinstructies ................................................151
OPTIONELE ACCESSORIRES
Hoofdstuk 20 Optionele accessoires
Geheugenkaart..............................................................................154
Los verkrijgbare papiercassette....................................................157
Netwerkkaart (LAN) ....................................................................157
BIJLAGE
Hoofdstuk 21 Specificaties
Faxspecificaties ............................................................................158
Printerspecificaties .......................................................................159
Computervereisten .......................................................................160
Specificaties - elektrisch en omgeving.........................................160
Samenstelling en publicatie..........................................................161
Handelsmerken.............................................................................161
Tekst invoeren..............................................................................162
Omtrent faxmachines ...................................................................163
IX
Verklarende woordenlijst .............................................................164
Index.............................................................................................168

Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing

Eenvoudige stappen voor de voorbereiding en de ingebruikneming van de machine

Volg deze eenvoudige stappen voor de voorbereiding en de ingebruikneming van de machine.
Raadpleeg voordat u deze stappen uitvoert echter eerst de belangrijke veiligheidsinformatie (pagina 151), de tips bij de voorbereiding en de beknopte gebruiksaanwijzing (pagina 3).
Raadpleeg NORMAAL GEBRUIK en GEAVANCEERD GEBRUIK voor nadere informatie.
1 De installatiehandleiding lezen
Volg Brothers instructies in de installatiehandleiding voor het instellen van de machine.
2 Het document plaatsen
De documenten moeten tussen 14.8 en 21.6 cm breed zijn en tussen 10 en 36 cm lang. Uw faxmachine scant slechts een breedte van maximaal 20.7 cm, ongeacht de werkelijke breedte van het papier.
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden en met de bovenzijde eerst in de automatische documenteninvoer.
Stel de papiergeleiders af op de breedte van uw document.
Papiergeleiders
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 1
De automatische documenteninvoer (ADF) kan maximaal 30 vel papier bevatten, die een voor een in de machine worden ingevoerd. Gebruik in de automatische documenteninvoer alleen normaal papier (64 g/m
2
~90 g/m2). Als u zwaarder papier gebruikt, dient u elk vel
apart in te voeren; dit om te voorkomen dat het papier vastloopt.
Papiergeleiders
Ca. 1,3 cm
Gebruik NOOIT documenten die zijn omgekruld, verkreukeld, gevouwen of gescheurd, en ook geen documenten met nietjes, paperclips, lijm, correctievloeistof of plakband. Gebruik ook NOOIT karton, krantenpapier of stof.
Zorg dat in inkt geschreven documenten helemaal droog zijn.
3 Een fax verzenden
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische
documenteninvoer.
2
Voer het gewenste faxnummer in.
3
Druk op Fax Start.
4 Een kopie maken
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische
documenteninvoer.
3
Druk op Copy.
3
Als u het kopiëren wilt stoppen, drukt u op Stop/Exit. Druk nogmaals op Stop/Exit om het
originele document vrij te geven. (Zie Kopiëren, pagina 54.)
5 Meerdere kopieën maken
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische
documenteninvoer.
2
Voer met behulp van de kiestoetsen in hoeveel kopieën u wilt maken (maximaal 99). Druk
bijvoorbeeld op 3, 8 als u 38 kopieën wilt maken.
3
Druk op Copy.
2

Tips voor de Voorbereiding en Beknopte Gebruiksaanwijzing

Een geschikte plaats kiezen

Zet het apparaat op een plat, stabiel oppervlak, bijvoorbeeld een bureau. Kies een trillingvrije plaats. Plaats het apparaat in de buurt van een telefoonaansluiting en een standaard geaard stopcontact.
Zet de machine niet op een plaats waar men er tegen kan stoten. Plaats het apparaat niet in de buurt van verwarmingstoestellen, radiatoren, airconditioners, water, chemicaliën of koelkasten. Zorg dat de machine niet wordt blootgesteld aan direct zonlicht, overmatige warmte, vocht of stof. Sluit de machine niet aan op een stopcontact dat is voorzien van een wandschakelaar of een automatische timer; bij een stroomonderbreking kunnen de gegevens in het geheugen van de machine namelijk verloren gaan. Sluit de machine niet aan op een stopcontact dat op dezelfde stroomkring zit als grote apparaten of andere apparatuur die de stroomtoevoer kan verstoren. Vermijd bronnen die storingen kunnen veroorzaken, zoals luidsprekers of de basisstations van draadloze telefoons. Zorg dat de luchtstroom van de ventilator aan de rechterkant van de machine niet kan worden belemmerd.
Nooit niet-geïsoleerde telefoonbedrading of aansluitpunten aanraken, tenzij de telefoonlijn bij de stekker is ontkoppeld.
Het gebruik van telefoons (m.u.v. draadloze telefoons) tijdens onweer vermijden; bliksem kan namelijk elektrische schokken veroorzaken.
Als u een gaslek wilt rapporteren, gebruik dan nooit een telefoon in de buurt van dat gaslek.
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 3

Het netsnoer aansluiten

Deze machine moet worden voorzien van een geaarde stekker.
Aangezien de machine via het netsnoer wordt geaard, kunt u uzelf tegen
mogelijke elektrische gevaren beschermen door tijdens het aansluiten op een telefoonlijn de stroom van het apparaat aan te laten staan. Wanneer het apparaat moet worden verplaatst, beschermt u uzelf door eerst de telefoonlijn af te sluiten en pas daarna de stekker uit het stopcontact te halen.
BELANGRIJK: Als u de voorgevormde stekker moet verwijderen om een gepast type te monteren, moet u de voorgevormde stekker na het lossnijden onmiddellijk wegwerpen, zodat hij niet per ongeluk in een stroomvoerend stopcontact kan worden gestoken, waarbij elektrocutiegevaar ontstaat. De kleuren van de draden in de hoofdbedrading van dit toestel betekenen het volgende:
Groen-en-geel : Aarding
Blauw : Neutraal
Bruin : Spanning
Omdat de kleur van de draden in de hoofdbedrading van dit toestel mogelijk niet overeenkomt met de kleur van de aansluitpunten in uw stekker, gaat u als volgt te werk: De draad met groen-en-gele kleur moet worden aangesloten op het aansluitpunt in de stekker dat gemarkeerd is met de letter E, of met het veiligheidssymbool voor aarding, of met een groene of groen-en-gele kleur. De draad met de blauwe kleur moet worden aangesloten op het punt dat gemarkeerd is met de letter N of een zwarte kleur. De bruine draad moet worden aangesloten op het punt dat gemarkeerd is met de letter L of een rode kleur.

Opslag in geheugen

Alle instellingen in de functies STAND.INSTELL., ONTVANGST MENU, VERZEND MENU, KIESGEHEUGEN, RAPPORT INST. en DIVERSEN zijn permanent opgeslagen en blijven bij
een eventuele stroomstoring bewaard. Gegevens voor het verzenden en ontvangen van faxen blijven enkele dagen bewaard.
4

Aansluiting op meerdere lijnen (centrale)

De meeste kantoren maken gebruik van een eigen telefooncentrale (Private Automatic Branch Exchange = automatische telefooncentrale of PBX). Het is echter verstandig om voor uw faxmachine een afzonderlijke lijn te gebruiken. De machine kan dan continu in de ontvangststand (ALLEEN FAX) blijven staan, zodat zij dag en nacht faxberichten kan ontvangen.
Aansluiting op een centrale
1
Het wordt niet gegarandeerd dat het apparaat onder alle omstandigheden naar behoren met PBXs zal kunnen werken. Bij problemen dient u zich in eerste instantie te wenden tot het bedrijf dat uw PBX verzorgt.
2
Als alle inkomende telefoontjes door een telefonist(e) worden beantwoord, is het raadzaam de stand voor beantwoorden op HANDMATIG in te stellen. Alle inkomende telefoontjes worden dan in eerste instantie als telefoongesprekken beschouwd.
3
Dit apparaat kan worden gebruikt op lijnen die gebruik maken van tonen of van pulsen.

Aansluiting van een extern antwoordapparaat

Volgorde van aansluiting
Indien gewenst, kan een antwoordapparaat worden aangesloten op de machine. Als u een extern antwoordapparaat aansluit op dezelfde lijn als de machine, worden alle gesprekken beantwoord door het antwoordapparaat. De machine luistert naar faxtonen. Als er faxtonen klinken, neemt de machine het gesprek over en wordt de fax ontvangen. Als er geen faxtonen klinken, laat de machine het gesprek over aan het antwoordapparaat en kan er op normale wijze een bericht worden ingesproken.
Het antwoordapparaat moet elk gesprek binnen vier keer bellen beantwoorden. U wordt echter aangeraden om het apparaat in te stellen op twee keer bellen. De machine kan de faxtonen pas opvangen als het antwoordapparaat het gesprek heeft beantwoord, en met vier keer bellen blijven er slechts 8-10 seconden over voor de aansluitbevestiging. Volg de procedure voor het opnemen van een uitgaand bericht in deze handleiding nauwkeurig. Het wordt afgeraden om op uw antwoordapparaat de instelling voor toll-saver (bespaarstand voor telefoonkosten) te gebruiken.
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
Het is belangrijk dat het antwoordapparaat via de EXT-ingang op de machine of de lijnaansluiting (de witte bijgeleverde stekker) wordt aangesloten. Lijnverdubbelaars op de lijnaansluiting kunnen problemen veroorzaken met het beantwoorden, en worden daarom afgeraden.
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 5
Aansluitingen
1
Een extern antwoordapparaat moet als volgt op uw faxmachine worden aangesloten.
Nederland
België
ANTW.APP.
ANTW.APP.
ANTW.APP.
ANTW.APP.
ANTW.APP.
ANTW.APP.
ANTW.APP.
2
Stel uw antwoordapparaat zo in, dat na één of twee keer overgaan wordt opgenomen.
3
Neem een uitgaand bericht op uw antwoordapparaat op (zie volgende pagina).
4
Activeer het antwoordapparaat.
5
Stel de stand voor beantwoorden in op ANT:ANTWOORDAPP. door te drukken op Mode.
Uitgaand bericht van antwoordapparaat
Timing is van essentieel belang wanneer u een uitgaand bericht opneemt. Het bericht bepaalt de wijze waarop de handmatige en automatische faxontvangst verloopt.
1
U wordt aangeraden een bericht van niet meer dan 20 seconden te gebruiken.
6
2
Neem eerst vijf seconden stilte op (dit geeft uw faxmachine de gelegenheid om eerst de kiestoon te horen, zodat de ontvangst
sneller verloopt).
3
U wordt aangeraden om aan het einde van het uitgaande bericht de code voor activeren op afstand te vermelden, zodat men ook handmatig faxberichten kan sturen. Bijvoorbeeld:
Na de toon kunt u een bericht inspreken of op 51 drukken om een fax te sturen.
Houd er rekening mee dat sommige handmatig verzonden faxen niet automatisch kunnen worden ontvangen. Dit komt omdat de verzendende faxmachine dan geen faxtonen doorgeeft. Daarom is het raadzaam altijd uw code voor activeren op afstand te vermelden.

Een extern of tweede toestel aansluiten

U kunt desgewenst een apart telefoontoestel op de machine aansluiten, zoals hieronder staat afgebeeld.
Nederland
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
België
Tweede toestel
Extern toestel
Extern toestel
Extern toestel
Tweede toestel
Tweede toestel
Tweede toestel
Wanneer dit externe toestel in gebruik is, staat op het LCD-scherm de melding TELEFOON.
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 7

MFC-9660 Overzicht van het bedieningspaneel

1
2
3 4
5
6
7 14 16 178
LCD-scherm
1
Op het LCD-scherm verschijnen meldingen die u helpen bij de programmering en de bediening van de machine.
Tonerlampje
2
Als de toner bijna op is, gaat dit waarschuwingslampje knipperen ter aanduiding dat de tonercartridge moet worden vervangen. Als het lampje blijft branden, is de toner op en kunt u niet meer afdrukken.
10
12
119
13
15
Scantoetsen:
3
Scan to E-mail
Druk op deze toets om een origineel naar uw e-mailtoepassing te scannen. Het origineel wordt dan automatisch in een bijlage omgezet, die u met een e­mailbericht kunt versturen.
Scan to Image
Met een druk op deze toets kunt u een plaatje naar uw grafische toepassing scannen en het daar bekijken en bewerken.
Scan to OCR
Druk op deze toets om een tekstdocument te scannen. ScanSoft converteert het dan naar tekst die bewerkt kan worden. De tekst wordt in uw tekstverwerker weergegeven, waar u hem kunt bewerken.
TextBridge®
8
Faxtoetsen/lampjes:
4
Resolutielampjes
Deze lampjes geven aan welke resolutie geselecteerd is.
Verklikkerlampjes Ontvangststand
Deze lampjes geven aan hoe de machine inkomende telefoontjes zal beantwoorden.
Broadcast
Met deze toets kunt u een bepaald faxbericht naar verschillende locaties sturen (naar maximaal 182 locaties tegelijk).
Resolution
Met deze toets kunt u de resolutie van een te verzenden fax instellen.
Mode
Met deze toets kunt u specificeren hoe de fax inkomende telefoontjes moet beantwoorden.
Reports
Deze toets geeft u toegang tot het menu Rapporten, waar u kunt selecteren welk rapport wordt afgedrukt: Help, Kieslijst, Journaal, Verzendrapport, Systeeminstellingen en Bestelformulier.
Afdruktoetsen
5
Reset
Wist gegevens uit het printergeheugen.
Kopieertoetsen:
6
Enlarge/Reduce
Hiermee selecteert u een vergrotings­/verkleiningspercentage: 50%, 71%, 100%, 141%, 150%, 200%. Voor andere percentages selecteert u HANDM. en gebruikt u de kiestoetsen om een percentage te kiezen tussen 50% en 200%.
Options
Hiermee kunt u snel en gemakkelijk tijdelijke instellingen selecteren (die alleen voor de volgende kopie gelden).
Contrast
Met deze toets kunt u het contrast tijdelijk wijzigen.
Copy Mode
Druk op deze toets om de kopieerresolutie af te stellen op het type origineel dat u gaat kopiëren.
Copy
Met deze toets worden kopieën gemaakt.
Directkiestoetsen
7
Met deze 16 toetsen krijgt u toegang tot 32 vooraf geprogrammeerde telefoonnummers.
Shift
8
Met deze toets kunnen de directkiestoetsen 17 t/m 32 worden gebruikt.
Tel (Telefoon)
9
Als u de hoorn van de externe telefoon tijdens het F/T-belsignaal hebt aangenomen en het een normaal telefoontje betreft, moet u op deze toets drukken om het gesprek te voeren.
R (Recall)
0
Als de faxmachine is aangesloten op een PBX, kunt u met deze toets toegang krijgen tot een buitenlijn, de centrale oproepen of een telefoontje overzetten naar een ander toestel.
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 9
Search/Speed Dial
A
Met deze toets kunt u namen en nummers opzoeken die in het kiesgeheugen zijn opgeslagen. Met een druk op deze toets, gevolgd door # en een tweecijferig nummer, kunt u ook in het kiesgeheugen opgeslagen nummers kiezen.
Redial/Pause
B
Met een druk op deze toets wordt het laatst gekozen nummer opnieuw gekozen. Deze toets wordt tevens gebruikt voor het invoegen van een pauze in automatisch te kiezen nummers.
Kiestoetsen
C
Met deze toetsen worden telefoon- en faxnummers gekozen. Deze toetsen worden tevens gebruikt om informatie in de machine in te voeren. Met de toets # kunt u tijdens een telefoongesprek schakelen tussen PULS en TOON.
Volume High / Low
D
Hiermee kunt u het volume van de luidsprekers en de bel instellen.
Programmeertoetsen:
E
Menu
Met deze toets krijgt u toegang tot de functies en de programmeerstand.
(Pijl links)
Met deze toets beweegt u de cursor op het LCD-scherm naar links en gaat u naar de vorige functie/menu-optie. U kunt deze toets tevens gebruiken om op alfabetische volgorde te zoeken naar namen die bij de nummers in het geheugen zijn opgeslagen.
Set
Deze toets wordt gebruikt om een instelling op te slaan.
(Pijl rechts)
Met deze toets beweegt u de cursor op het LCD-scherm naar rechts en gaat u naar de volgende functie/menu-optie. U kunt deze toets tevens gebruiken om op alfabetische volgorde te zoeken naar namen die bij de nummers in het geheugen zijn opgeslagen.
Clear
Wist ingevoerde gegevens of loopt stap voor stap achteruit door het functiemenu.
Stop/Exit
F
Met een druk op deze toets wordt een faxtransmissie gestopt, een bewerking geannuleerd of de programmeerstand afgesloten.
Fax Start
G
Met een druk op deze toets wordt een bewerking begonnen (zoals het verzenden van een fax).
10

Programmeerstand gebruiken

Nadat u op Menu hebt gedrukt, zijn de volgende opties beschikbaar. Druk op 1 voor het algemene instelmenu,ofdruk op 2 voor het faxmenu,ofdruk op 3 voor
het kopieermenu,ofdruk op 4 voor het printermenu. Als u de programmeerstand hebt geopend, geeft de machine eerst een lijst van menus van het eerste
niveau weer. De bijbehorende menuopties verschijnen achter elkaar op het LCD-scherm. Zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat, selecteert u deze door te drukken op Set.
Druk op om sneller door de menuniveaus te bladeren en accepteer een optie door te drukken Set. (Gebruik om achteruit door de menus te bladeren als u per ongeluk te ver bent gegaan, of als dit toetsaanslagen bespaart. U kunt beide pijltoetsen gebruiken om vooruit of achteruit door de beschikbare opties te bladeren.)
Nadat u een optie hebt geaccepteerd, wordt op het LCD-scherm de melding GEACCEPTEERD weergegeven.
Druk op Stop/Exit om de programmeerstand af te sluiten.

Functieselectietabel

Als u reeds vertrouwd bent met het programmeren van een MFC, zult u de meeste programmeringsinstellingen zonder deze handleiding kunnen maken. Om u echter een beter inzicht te geven in het selecteren van functies, opties en instellingen, hebben we onderstaande tabel opgesteld. Raadpleeg deze tabel om te zien welke menus u kunt openen en op welke toetsen u daarvoor moet drukken.
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
Hoofdmenu Submenu Menuopties Opties Omschrijving Pagina
1.
STAND.INSTELL.1.DATUM/TIJD
STATIONS ID
2.
3. VOLUME 1.
——
——
BELVOLUME
2. WAARSCH. TOON
LUIDSPREKER
3.
HOOG HALF
LAAG
UIT
HOOG
LAAG
UIT
HOOG HALF
LAAG
UIT
Voer de datum en de tijd in. Deze gegevens komen op het LCD­scherm en op de faxberichten te staan.
Voer de naam en het faxnummer in die boven aan elke faxpagina moeten worden afgedrukt.
Hiermee stelt u het volume van de bel af.
Hiermee stelt u het volume van de waarschuwingstoon af.
Hiermee stelt u het volume van de luidspreker af.
16
16
17
17
18
* De fabrieksinstelling staat vetgedrukt.
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 11
Hoofdmenu Submenu Menuopties Opties Omschrijving Pagina
1.
STAND.INSTELL.
(vervolg)
2. FAX 1.
4. PBX
WIJZIG KLOK
5.
6. TONER BESPAAR
BESPAARSTAND
7.
8.
SLAAPSTAND
9. TOON/PULS
(alleen voor Nederland)
0. TAAL KEUZE
(alleen voor België)
ONTVANGST MENU
1.
2. F/T BELTIJD 70
3.
4. CODE OP
5. AUTO
AAN
——
——
BEL VERTRAGING
FAX WAARNEMEN
AFST.
REDUCTIE
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
TOON
PULS
NEDERLANDS
FRANS ENGELS
02-06
(Nederland)
02-10
(België)
40
30
20
AAN
UIT
AAN ( 51, #51)
UIT
AAN
UIT
Zet deze functie aan als de machine is aangesloten op een PBX (Private Automatic Branch Exchange).
Hiermee zet u de klok van de machine een uur vooruit of achteruit (zomer- of wintertijd).
Als u deze functie activeert, gaat uw tonercartridge langer mee.
Met deze functie schakelt u de stroombespaarstand in en uit.
Met deze functie stelt u in na hoeveel tijd de machine overschakelt naar de slaapstand.
Hiermee selecteert u de kiesstand. 20
Hiermee kunt u de meldingen op het LCD­scherm in een andere taal weergeven.
F/T Aantal keren dat de bel van de machine in de stand Fax/Tel of Fax overgaat voordat wordt opgenomen.
F/T Met deze functie bepaalt u hoe lang de telefoon in de stand Fax/Tel met een dubbele bel overgaat om u te waarschuwen dat het een normaal telefoontje is.
Met deze functie kunnen faxberichten worden ontvangen zonder dat u op Fax Start hoeft te drukken.
De machine vanaf een externe locatie activeren of deactiveren. U kunt deze codes desgewenst wijzigen.
Met deze functie wordt een afdruk verkleind, zodat hij op 1 pagina past.
18
19
19
19
19
20
28
28
29
46
30
* De fabrieksinstelling staat vetgedrukt.
12
Hoofdmenu Submenu Menuopties Opties Omschrijving Pagina
2. FAX
(vervolg)
1.
ONTVANGST MENU
(vervolg)
2. VERZEND MENU
6.
GEH.ONTVANGST
PRINTDICHTHEID
7.
8. ONTVANG POLLEN
1. CONTRAST AUTO
2. FAX RESOLUTIE
3. TIJDKLOK
VERZAMELEN
4.
DIRECT VERZ.
5.
6. VERZEND POLLEN
7. VOORBLAD INST.
AAN
UIT
- + Met deze functie kan de
STAND. BEVEILIG TIJDKLOK
LICHT DONKER
STAND.
FIJN S.FIJN FOTO
AAN
UIT
ALLEEN DEZE FAX
AAN
UIT
STAND. BEVEILIG
ALLEEN DEZE FAX
AAN
UIT
PRINT VOORBEELD
Als u deze functie activeert en het papier in de faxmachine op is, worden de faxberichten automatisch in het geheugen opgeslagen.
afdruk lichter of donkerder worden gemaakt.
Met deze functie kunt u een andere faxmachine bellen en daar een faxbericht opvragen (pollen).
Met deze functie kunt u de helderheid bijstellen van een faxbericht dat u gaat verzenden.
Hiermee wijzigt u de standaardinstelling van de faxresolutie.
Met deze functie kunt u
uw apparaat instellen om de documenten op een later tijdstip te verzenden.
Met deze functie verzendt u alle uitgestelde faxen tegelijkertijd in één transmissie naar hetzelfde faxnummer.
Als het geheugen vol is, kunt u faxberichten direct (real time) verzenden.
Hiermee stelt u Verzend Pollen in, zodat iemand op uw machine een fax kan opvragen.
Met deze functie kunt u het apparaat zo instellen, dat met elk faxbericht automatisch een door u geprogrammeerd voorblad wordt verzonden. Ook kunt u hiermee een voorbeeld van het voorblad afdrukken.
31
30
47
23
23
39
39
26
49
37
* De fabrieksinstelling staat vetgedrukt.
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 13
Hoofdmenu Submenu Menuopties Opties Omschrijving Pagina
2. FAX
(vervolg)
2. VERZEND MENU
(vervolg)
KIESGEHEUGEN
3.
4. RAPPORT INST.
5. AFSTAND OPTIES
8. VOORBLAD OPM.
INTERNATIONAAL
9.
1.
DIRECTKIES
2. SNELKIES
3. GROEPS INSTEL.
1. VERZ. RAPPORT
2. JOURNAAL PER.
1. FAX DOORZEND
2. FAX OPSLAAN
AFST.BEDIENING
3.
4. PRINT DOCUMENT
AAN
UIT
AAN
AAN+BEELD
UIT UIT+BEELD
2/4/7 dagen 1/3/6/12/24 uur
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
159 Hiermee stelt u de code
Met deze functie kunt u
een op het voorblad af te drukken opmerking invoeren.
Hebt u problemen met internationale verzending, zet de internationale stand dan AAN.
Hiermee worden nummers in het geheugen opgeslagen, die vervolgens met een druk op slechts één toets kunnen worden gekozen.
Slaat nummers in het geheugen op, zodat ze met een druk op slechts vier toetsen gekozen kunnen worden.
Een groep voor het groepsverzenden instellen.
Hier stelt u in wanneer het verzendrapport en het journaal worden afgedrukt.
Hiermee stelt u de machine in op het naar een ander nummer doorsturen van faxen.
Inkomende faxen in het geheugen opslaan zodat ze naar een ander nummer kunnen worden doorgestuurd, of van een andere locatie kunnen worden opgevraagd.
in die moet worden ingevoerd om uw faxberichten vanaf een andere locatie op te vragen.
Met deze functie wordt een afdruk gemaakt van de in het geheugen opgeslagen faxberichten.
38
39
21
21
41
35
35
50
50
51
31
* De fabrieksinstelling staat vetgedrukt.
14
Hoofdmenu Submenu Menuopties Opties Omschrijving Pagina
2. FAX
(vervolg)
3. KOPIE 1.
4. PRINTER 1.
6.
REST.OPDRACHT.
——
0. DIVERSEN 1. BEVEILIGD
KOPIE STAND
2. CONTRAST
PRINT OPTIES1.INTERN FONT
2. RESET PRINTER
GEH.
2. ONDERSTE BAK
(alleen met optionele papierbak)
LEVENSDUUR
3.
2.
CONFIGURATIE
——
Met deze functie wordt het uitgesteld verzenden van een faxbericht (met de tijdklok) of het pollen geannuleerd. Ook kunt u met deze functie controleren welke taken er nog in het geheugen zitten.
Hiermee worden de
AAN
UIT
AUTO
TEKST FOTO
meeste functies geblokkeerd, behalve ontvangst in het geheugen.
Selecteer AAN als u de optionele papierbak wilt gebruiken, en geef aan welke cassette u voor het afdrukken wilt gebruiken.
Met deze functie kunt u op het scherm controleren hoe lang de drum nog meegaat.
Hiermee selecteert u de resolutie voor het kopiëren.
- + Hier stelt u het contrast
van de kopie af.
Hiermee kan een afdruk worden gemaakt van alle interne fonts.
Met deze functie wordt een overzicht gegeven van de printerinstellingen en ­status.
Hiermee kunt u alle tijdelijke en standaardinstellingen van de printer terugstellen op de fabrieksinstelling.
42
43
20
148
59
59
65
65
65
* De fabrieksinstelling staat vetgedrukt.
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 15
1

Installatie

Eerste instellingen

Datum en tijd instellen

De machine geeft de datum en de tijd weer, en deze gegevens worden afgedrukt op elke fax die u verzendt.
Als de stroom uitvalt, zal de machine de datum en de tijd enkele uren lang bijhouden. Alle andere instellingen blijven bewaard.
1
Druk op Menu, 1, 1.
2
Toets de twee cijfers van het jaartal in en druk op Set. 02 wordt in deze machine geregistreerd als 2002.
3
Voer twee cijfers voor de maand in en druk op Set.
4
Voer twee cijfers voor de dag in en druk op Set.
5
Voer de tijd in 24-uurs formaat in en druk op Set.
6
Druk op Stop/Exit.

De stations-ID instellen

Hier kunt u uw naam, faxnummer en telefoonnummer opslaan. De naam en het faxnummer worden afgedrukt op het voorblad en op alle paginas die u faxt. (Het telefoonnummer wordt alleen op het voorblad afgedrukt.) (Zie Automatisch voorblad, pagina 37.)
Het is uiterst belangrijk dat de fax- en telefoonnummers in internationaal standaardformaat worden ingevoerd, m.a.w. precies in onderstaande volgorde:
- Het + (plus) teken (druk op het teken).
- Uw landnummer (bijv. 31 voor Nederland of 32 voor België).
- Uw netnummer zonder de eerste 0 (in Spanje is dit een 9).
- Een spatie.
- Uw abonneenummer, eventueel met spaties voor de duidelijkheid.
Als uw faxmachine bijvoorbeeld in Nederland is geïnstalleerd, wordt gebruikt voor zowel faxberichten als telefoongesprekken en uw nationale telefoonnummer 020 444 5555 is, dan moet uw stationsidentificatie als volgt worden ingesteld: +31 20 444 5555.
1
Druk op Menu, 1, 2.
2
Voer uw faxnummer in (maximaal 20 cijfers) en druk op Set.
3
Voer uw telefoonnummer in (maximaal 20 cijfers) en druk op Set.
4
Raadpleeg het schema voor het invoeren van tekst en voer met de kiestoetsen uw naam in (maximaal 20 tekens). Als u een spatie wilt invoeren, drukt u tweemaal op .
5
Druk op Set.
6
Druk op Stop/Exit.
16 Hoofdstuk 1
Zie Tekst invoeren, pagina 162 voor nadere informatie over het invoeren van uw naam.
Het telefoonnummer dat u invoert, wordt alleen gebruikt voor het voorblad.
Als u geen faxnummer invoert, kan er ook geen verdere informatie worden
ingevoerd.
Druk eenmaal op om een spatie tussen nummers in te voegen en druk tweemaal op deze toets om een spatie tussen letters in te voeren.
Als uw stations-ID reeds was ingevoerd, wordt u gevraagd of u deze identificatie wilt wijzigen (1) of dat u wilt afsluiten zonder wijzigingen aan te brengen (2).

Aangepaste instellingen

Volume-instellingen

Volume van bel
U kunt selecteren hoe luid de bel van de machine overgaat. Het volume van de bel kan desgewenst zelfs worden uitgeschakeld.
1
Druk op Menu, 1, 3, 1.
2
Druk op of om UIT, LAAG, HALF of HOOG te selecteren.
3
Druk op Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
4
Druk op Stop/Exit.
of
U kunt het volume van de bel van de faxmachine instellen wanneer de machine inactief is. De bel kan desgewenst zelfs worden uitgeschakeld (UIT).
Druk op High of Low om het volume af te stellen. Telkens wanneer u op een van deze toetsen drukt, gaat de bel even over, zodat u hoort hoe luid de bel met de huidige instelling klinkt. Op het LCD­scherm wordt nu de door u gekozen instelling weergegeven.
De nieuwe instelling blijft van kracht totdat u haar wijzigt.
NORMAAL GEBRUIK
Volume van waarschuwingstoon
Het volume kan worden ingesteld op LAAG, HOOG of UIT. De fabrieksinstelling is LAAG. Als het volume is ingesteld op LAAG of op HOOG, hoort u een geluidssignaal telkens wanneer u een toets indrukt, een vergissing maakt en aan het einde van faxtransmissies.
1
Druk op Menu, 1, 3, 2.
2
Druk op of om de gewenste instelling te selecteren.
3
Druk op Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
4
Druk op Stop/Exit.
Installatie 17
Volume van luidspreker
U kunt het volume van de luidspreker van deze machine instellen.
1
Druk op Menu, 1, 3, 3.
2
Druk op of om het volume af te stellen (UIT, LAAG, HALF of HOOG).
3
Druk op Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
4
Druk op Stop/Exit.
of
U kunt het volume van de luidspreker instellen als de machine zonder een document in de automatische documenteninvoer een nummer heeft gekozen en de verbinding tot stand is gebracht. U kunt het volume uitschakelen, of een volumesterkte selecteren.
Gebruik High of Low om het volume af te stellen. Op het LCD-scherm wordt nu de door u gekozen instelling weergegeven.
Telkens wanneer u op een van deze toetsen drukt, wordt het volume verder afgesteld. De nieuwe instelling blijft van kracht totdat u haar wijzigt. Druk op Tel om de verbinding te verbreken.

PBX en DOORVERBINDEN

Uw faxmachine is in eerste instantie zo ingesteld, dat zij kan worden aangesloten op openbare telefoonlijnen (PSTN). De meeste kantoren gebruiken echter een centrale (PBX). Deze faxmachine kan op de meeste PBX-telefoonsystemen worden aangesloten. De Recall-functie van uw faxmachine ondersteunt alleen TBR (Timed Break Recall) en privécentrales gebruiken TBR doorgaans om toegang te geven tot een buitenlijn of om een telefoontje over te zetten naar een ander toestel. U activeert deze functie met de toets R.
PBX instellen
Als uw faxmachine is aangesloten op een centrale, moet PBX:AAN worden geselecteerd. Is dit niet het geval, dan moet deze functie uitstaan (UIT).
1
Druk op Menu, 1, 4.
2
Druk op of om AAN of UIT te selecteren.
3
Druk op Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
4
Druk op Stop/Exit.
18 Hoofdstuk 1
In snelkiesnummers of directkiesnummers kunt u een druk op R opnemen om toegang te krijgen tot een buitenlijn. Hiertoe drukt u tijdens het programmeren van een dergelijk nummer (menu 2-3-1 of 2-3-2) eerst op R (op het LCD-scherm verschijnt een !), pas daarna voert u het telefoonnummer in. U hoeft dan niet meer op R te drukken als een snelkiesnummer of een directkiesnummer gebruik maakt van een buitenlijn, de druk op deze toets is immers al in het nummer geprogrammeerd. (Zie Nummers opslaan om snel te kiezen, pagina 21.) Als PBX echter is uitgeschakeld (UIT), kunt u geen directkiesnummers of snelkiesnummers gebruiken waarin een druk op R is geprogrammeerd.

Zomertijd/wintertijd instellen

Met deze functie zet u de klok snel een uur vooruit of een uur terug.
1
Druk op Menu, 1, 5. Het LCD-scherm geeft het volgende weer.
2
Druk op of om zomertijd of wintertijd te selecteren, en druk op Set.
3
Druk op 1 om over te schakelen van wintertijd naar zomertijd, of andersom, of druk op 2 om af te sluiten zonder wijzigingen aan te brengen.
IN ZOMERTIJD? KIES,DRUK SET

Tonerbespaarstand

Met deze functie kunt u toner besparen. Als de optie Tonerbespaarstand wordt ingesteld op AAN, zullen uw afdrukken er lichter uitzien. In de fabriek is optie ingesteld op UIT.
1
Druk op Menu, 1, 6.
2
Druk op of om AAN of UIT te selecteren.
3
Druk op Set.
4
Druk op Stop/Exit.

Stroombespaarstand

Als u de stroombespaarstand activeert, wordt energie bespaard doordat de CPU binnen in de machine wordt uitgeschakeld. Als de machine inactief is en u deze stand activeert (AAN), schakelt ze automatisch over naar de energiebesparende stroombespaarstand. In deze stand kunt u de functie Fax Waarnemen echter niet gebruiken, en kan de machine evenmin vanaf een andere locatie worden geactiveerd.
Bovendien zal de machine ook geen datum en tijd meer weergeven.
1
Druk op Menu, 1, 7.
2
Druk op of om AAN of UIT te selecteren.
3
Druk op Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
4
Druk op Stop/Exit.
NORMAAL GEBRUIK

Slaapstand

Door de slaapstand in te schakelen, verbruikt de machine minder stroom als zij inactief is doordat de fuser wordt uitgeschakeld. U kunt zelf instellen hoe lang de machine inactief mag zijn voordat de slaapstand wordt ingeschakeld (van 00 tot 99 minuten) De tijdklok wordt automatisch opnieuw ingesteld wanneer de machine een fax of pc-gegevens ontvangt, of als er een kopie wordt gemaakt. De fabrieksinstelling is 05 minuten. Als de machine in de slaapstand staat, wordt op het LCD-scherm SLAAPSTAND weergegeven. Als de machine in de slaapstand staat en u probeert af te drukken of een kopie te maken, duurt het even voordat de fuser op temperatuur is gekomen.
1
Druk op Menu, 1, 8.
2
Voer met gebruik van de kiestoetsen in, hoe lang de machine inactief mag zijn voordat de slaapstand wordt ingeschakeld (00 - 99).
3
Druk op Set.
4
Druk op Stop/Exit.
Installatie 19

De kiesstand instellen (Toon/Puls) (alleen voor Nederland)

De machine is in de fabriek ingesteld op TOON. Als u echter een PULS-lijn gebruikt, volgt u onderstaande stappen om over te schakelen naar PULS.
1
Druk op Menu, 1, 9. U wordt gevraagd om PULS (of TOON) te kiezen.
2
Gebruik of om de gewenste kiesmethode te selecteren.
3
Druk op Set zodra de gewenste kiesmethode op het LCD-scherm staat.
4
Druk op Stop/Exit.

De taal voor de meldingen op het LCD-scherm instellen (allen voor België)

De meldingen op het LCD-scherm kunnen worden weergegeven in het Nederlands, Frans of Engels. De standaardtaal is Nederlands.
1
Druk op Menu, 1, 0. Op het LCD-scherm verschijnen afwisselend onderstaande meldingen:-
2
Druk op of om NEDERLANDS, FRANS of ENGELS te selecteren.
3
Druk op Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
4
Druk op Stop/Exit.
TAAL:NEDERLANDS KIES,DRUK SET

Onderste papierbak (alleen met optionele papierbak)

U kunt de machine zodanig instellen, dat ze de optionele onderste papierbak herkent. Als u het gebruik van deze bak hebt geactiveerd door bij Onderste BakAAN te selecteren, kunt u aangeven welke cassette er voor het faxen en kopiëren moet worden gebruikt. Raadpleeg zie Papierbron, pagina 69 voor informatie over de printerinstellingen
1
Nadat u de optionele papierbak hebt ingesteld,drukt u op Menu, 2, 0, 2.
2
Druk op of om AAN (of UIT) te selecteren.
3
Druk op Set.
Als de optionele ONDERSTE BAK is ingesteld op AAN, kunt u aangeven welke cassette er moet worden gebruikt.
Met de standaardinstelling AUTO kan de machine de onderste cassette kiezen als het papier in de bovenste cassette op is. Selecteer BOVENBAK of ONDERBAK als u speciaal papier in de andere bak wilt bewaren en zelf wenst aan te geven wanneer deze bak wordt gebruikt.
4
Als u een cassette wilt gebruiken voor het faxen, drukt u op of om VOOR FAX te selecteren, waarna u op Set drukt
of
Als u een cassette wilt gebruiken voor het kopiëren, drukt u op of om VOOR KOPIE te selecteren, waarna u op Set.
5
Druk op of om AUTO, BOVENBAK of ONDERBAK te selecteren, en druk vervolgens op Set.
6
Druk op Stop/Exit.
20 Hoofdstuk 1
Loading...
+ 154 hidden pages