Brother Innov-is NV2600 User's Guide

Page 1
Bedieningshandleiding
Borduur- en naaimachine
Productcode: 888-G00/G02/G04/G05
Lees dit document voordat u de machine gebruikt. Houd dit document bij de hand, zodat u het kunt raadplegen.
Page 2
Page 3
INLEIDING
INLEIDING
Gefeliciteerd met de aanschaf van deze machine. Alvorens de machine te gebruiken dient u zorgvuldig de “BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES” te lezen. Vervolgens bestudeert u deze handleiding zodat u de diverse functies goed gebruikt. Nadat u de handleiding hebt gelezen, bergt u deze op een handige plek op. Dan kunt u de handleiding zo nodig raadplegen.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Lees eerst deze veiligheidsinstructies alvorens de machine in gebruik te nemen.
GEVAAR - Verminder de kans op elektrische schok
1Neem altijd de stekker uit het wandstopcontact: direct na gebruik; voordat u de machine reinigt; wanneer u
onderhoud pleegt aan de machine; of wanneer u de machine onbeheerd achterlaat.
WAARSCHUWING - Verklein de kans op brandwonden,
brand, elektrische schok of letsel.
2Neem altijd de stekker uit het stopcontact wanneer u servicehandelingen verricht die u als gebruiker volgens de
gebruiksaanwijzing moet uitvoeren.
• Voordat u de stekker uit het stopcontact haalt, zet u de machine eerst op “O” (uit). Vervolgens pakt u de netstekker beet en trekt u deze uit het stopcontact. Trek niet aan het snoer.
• Sluit de machine rechtstreeks op een stopcontact aan. Gebruik geen verlengsnoeren.
• Haal altijd de stekker uit het stopcontact bij een stroomstoring.
3Gevaren in verband met elektriciteit:
• Sluit de machine aan op een stopcontact met wisselstroom binnen het op de kenplaat aangegeven bereik. Sluit de machine niet aan op een stopcontact met gelijkstroom of omvormer. Als u niet zeker weet welke stoomvoorziening u hebt, neem dan contact op met een gekwalificeerd elektricien.
• Deze machine is alleen goedgekeurd voor gebruik in het land van aanschaf.
4Gebruik de machine beslist niet als een snoer of stekker beschadigd is; als de machine niet goed werkt; als de
machine is gevallen of beschadigd; of als u water op de machine hebt gemorst. Breng de machine naar de dichtstbijzijnde erkende Brother-dealer voor onderzoek, reparatie, elektrische of mechanische aanpassingen.
• Of de machine in gebruik is of niet, wanneer u iets ongebruikelijks opmerkt aan de machine - geur, hitte, verkleuring of vervorming - stopt u onmiddellijk en neemt u de netstekker uit het stopcontact.
• Wanneer u de machine vervoert, draagt u deze aan het handvat. Wanneer u de machine optilt aan een ander onderdeel dan het handvat, kan de machine beschadigen of vallen. Dit kan letsel veroorzaken.
• Wanneer u de machine optilt, maak dan geen plotselinge onvoorzichtige bewegingen. Daardoor kunt u letsel oplopen.
i
Page 4
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
5Houd altijd uw werkvlak vrij:
• Gebruik de machine nooit wanneer de ventilatieopeningen zijn geblokkeerd. Houd de ventilatieopeningen van de machine en het voetpedaal vrij van stof, pluisjes en stukken stof.
• Plaats geen voorwerpen op het voetpedaal.
• Gebruik geen verlengsnoeren. Sluit de machine rechtstreeks op een stopcontact aan.
• Zorg dat er nooit iets in een opening valt en steek geen voorwerpen in een opening.
• Gebruik de machine niet wanneer spuitbussen worden gebruikt of zuurstof wordt toegediend.
• Gebruik de machine niet in de buurt van een warmtebron, zoals fornuis of strijkbout. Anders kan de machine, het netsnoer, het kledingstuk dat u naait ontvlammen. Dit kan leiden tot brand of een elektrische schok.
• Plaats deze machine niet op een wankel of scheef oppervlak. Dan kan de machine vallen, en dit kan letsel veroorzaken.
6Wees vooral voorzichtig tijdens het naaien:
• Let altijd goed op de naald. Gebruik geen verbogen of beschadigde naalden.
• Blijf met uw vingers uit de buurt van alle bewegende onderdelen. Let vooral op bij de naald.
• Zet de machine op de stand “O” (uit) wanneer u iets aanpast in de buurt van de naald.
• Gebruik nooit een beschadigde of onjuiste steekplaat. Daardoor kan de naald breken.
• Duw of trek niet aan de stof tijdens het naaien. Volg zorgvuldig de aanwijzingen op wanneer u uit de vrije hand naait, zodat u de naald niet buigt waardoor hij kan breken.
7Deze machine is geen speelgoed:
• Let goed op wanneer kinderen in de buurt zijn terwijl u de machine gebruikt.
• Houd de plastic zak waarin de machine werd geleverd buiten bereik van kinderen, of gooi de zak weg. Laat nooit kinderen met de zak spelen. Ze zouden hierin kunnen stikken.
• Gebruik de machine niet buiten.
8Voor een langere levensduur:
• Zet de machine niet weg op een plaats met direct zonlicht of een hoge vochtigheidsgraad. Gebruik of plaats de machine niet vlakbij de verwarming, een strijkijzer, halogeenlamp of andere warme voorwerpen.
• Maak voor het reinigen van de behuizing alleen gebruik van neutrale zeep of reinigingsmiddelen. Benzeen, thinner en schuurmiddelen kunnen de behuizing en de machine beschadigen en mogen nooit worden gebruikt.
• Raadpleeg altijd de Bedieningshandleiding als u delen, de persvoet, de naald of andere onderdelen vervangt of installeert om te zorgen dat dit juist gebeurt.
9Voor reparatie of bijstelling:
• Als de verlichtingsunit beschadigd is, moet deze worden vervangen door een erkende Brother-dealer.
• Indien de machine een defect vertoont of moet worden bijgesteld, kijk dan eerst aan de hand van het overzicht voor probleemoplossing achter in deze Bedieningshandleiding of u de machine zelf kunt controleren of bijstellen. Als u het probleem daarmee niet kunt oplossen, raadpleeg dan uw plaatselijke erkende Brother-dealer.
Gebruik deze machine alleen voor de bestemde doeleinden, zoals beschreven in deze handleiding.
Gebruik alleen door de fabrikant aanbevolen accessoires zoals beschreven in deze handleiding.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Meer informatie over onze producten en updates vindt u op onze website www.brother.com
ii
Page 5
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Deze machine is bedoeld voor huishoudelijk gebruik.
VOOR GEBRUIKERS BUITEN EUROPA:
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (kinderen inbegrepen) met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of geestelijk vermogens, tenzij onder toezicht of met instructies over het gebruik van het apparaat door degene die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Let goed op dat kinderen niet met het apparaat spelen.
VOOR GEBRUIKERS BINNEN EUROPA:
Dit apparaat kan gebruikt worden door kinderen vanaf 8 jaar en personen met verminderde fysieke, zintuiglijke of mentale capaciteiten of gebrek aan ervaring en kennis als zij toezicht of instructies krijgen omtrent het veilige gebruik van het apparaat en als zij de mogelijke gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud mag niet zonder toezicht uitgevoerd worden door kinderen.
UITSLUITEND VOOR GEBRUIKERS IN
GROOT-BRITTANNIË, IERLAND, MALTA EN CYPRUS:
BELANGRIJK
• Wanneer u de stekkerstop vervangt, moet u een door ASTA voor BS 1362 goedgekeurde stop gebruiken, met het
-merk, met de sterkte die op de stekker is aangegeven.
• Plaats altijd de afdekking van de zekering terug. Gebruik nooit stekkers waarvan de zekering niet is afgedekt.
• Als uw wandstopcontact niet geschikt is voor de stekker die bij deze apparatuur wordt geleverd, neem dan
contact op met uw erkende Brother-dealer om het juiste snoer te verkrijgen.
iii
Page 6
HANDELSMERKEN
HANDELSMERKEN
IMPORTANT:
READ BEFORE DOWNLOADING, COPYING, INSTALLING OR USING. By downloading, copying, installing or using the software you agree to this license. If you do not agree to this license, do not download, install, copy or use the software.
Intel License Agreement For Open Source Computer Vision Library
Copyright © 2000, Intel Corporation, all rights reserved. Third party copyrights are property of their respective owners.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification, are permitted provided that the following conditions are met:
• Redistribution’s of source code must retain the above copyright notice, this list of conditions and the following disclaimer.
• Redistribution’s in binary form must reproduce the above copyright notice, this list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or other materials provided with the distribution.
• The name of Intel Corporation may not be used to endorse or promote products derived from this software without specific prior written permission.
This software is provided by the copyright holders and contributors “as is” and any express or implied warranties, including, but not limited to, the implied warranties of merchantability and fitness for a particular purpose are disclaimed. In no event shall Intel or contributors be liable for any direct, indirect, incidental, special, exemplary, or consequential damages (including, but not limited to, procurement of substitute goods or services; loss of use, data, or profits; or business interruption) however caused and on any theory of liability, whether in contract, strict liability, or tort (including negligence or otherwise) arising in any way out of the use of this software, even if advised of the possibility of such damage.
All information provided related to future Intel products and plans is preliminary and subject to change at any time, without notice.
iv
Page 7
WAT U MET DEZE MACHINE KUNT DOEN
WAT U MET DEZE MACHINE KUNT DOEN
B Basishandelingen
Lees dit gedeelte eerst nadat u de machine hebt aangeschaft. U vindt hier bijzonderheden over het configureren van de machine, en beschrijvingen van de meest gebruikte functies.
Hoofdstuk 1 VOORBEREIDINGEN
Belangrijkste onderdelen en schermen leren bedienen
Hoofdstuk 2 BEGINNEN MET NAAIEN
Leren van de voorbereidingen op naaien en de standaardhandelingen
Hoofdstuk 3 BEGINNEN MET BORDUREN
Leren van de voorbereidingen op het borduren en de basisprincipes van het borduren.
pagina B-2
pagina B-35
pagina B-52
S Naaien
In dit gedeelte vindt u de procedures voor het gebruik van de verschillende naaisteken en andere functies. U vindt hier bijzonderheden over standaardnaaiwerkzaamheden en de meer creatieve functies van de machine, zoals pijpvormige stukken en knoopsgaten naaien.
Hoofdstuk 1 AANTREKKELIJKE AFWERKINGEN NAAIEN
Tips om aantrekkelijke afwerkingen en diverse stoffen te naaien
Hoofdstuk 2 NAAISTEKEN
Geprogrammeerde, veel gebruikte steken naaien
pagina S-2
pagina S-6
D Decoratief naaien
In dit gedeelte vindt u aanwijzingen over het naaien van lettersteken en decoratieve steken, en het aanpassen en bewerken ervan. Bovendien wordt hier beschreven hoe u werkt met MY CUSTOM STITCH. Daarmee kunt u originele steekpatronen creëren.
Hoofdstuk 1 LETTERSTEKEN / DECORATIEVE STEKEN
Meer creatieve mogelijkheden door variëteit van steken
Hoofdstuk 2 MY CUSTOM STITCH
Originele decoratieve steken maken
pagina D-2
pagina D-19
E Borduren
In dit gedeelte vindt u aanwijzingen over het bewerken van borduurpatronen en het oproepen van opgeslagen borduurpatronen.
Hoofdstuk 1 BORDUREN
Artistiek borduren – door de ingebouwde patronen te bewerken kunt u gemakkelijk uw eigen originele ontwerpen maken.
pagina E-2
A Bijlage
In dit gedeelte vindt u belangrijke informatie voor de bediening van deze machine.
Hoofdstuk 1 ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
De diverse onderhouds- en probleemoplossingsprocedures worden beschreven.
pagina A-2
v
Page 8
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING............................................................ i
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES ........... i
HANDELSMERKEN.............................................. iv
WAT U MET DEZE MACHINE KUNT DOEN........ v
B Basishandelingen
Hoofdstuk 1 VOORBEREIDINGEN 2
Namen van machineonderdelen en hun
functies................................................................. 2
Machine................................................................................. 2
Naald en persvoetgedeelte........................................................... 3
Borduureenheid ..................................................................... 3
Bedieningstoetsen .................................................................. 4
Bedieningspaneel en bedieningstoetsen ................................. 4
Gebruik van de accessoiretafel............................................... 5
Bijgeleverde accessoires......................................................... 6
Optionele accessoires ............................................................ 7
Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte “Naaien” ... 8
De machine aan-/ uitzetten.................................. 9
De machine aanzetten ......................................................... 10
De machine uitzetten........................................................... 10
De machine de eerste maal instellen.................................... 10
Bediening van de display .................................... 11
Display bekijken .................................................................. 11
Gebruik van de instellingentoets .......................................... 13
Invoergevoeligheid voor bedieningstoetsen aanpassen ......... 16
Een afbeelding van het instellingenscherm opslaan op een
USB-stick ............................................................................. 17
Functioneren van de machine controleren ........................... 17
Spoel opwinden/installeren ................................ 18
Spoel opwinden ................................................................... 18
De spoel installeren.............................................................. 21
Bovendraad inrijgen ........................................... 24
Bovendraad inrijgen............................................................. 24
Naald inrijgen ...................................................................... 26
Naald handmatig inrijgen (zonder de naaldinrijger te
gebruiken)............................................................................ 27
Onderdraad naar boven halen.............................................. 27
Werken met de tweelingnaald.............................................. 28
Naald wisselen.................................................... 30
Stof/draad/naald-combinaties ............................................... 30
Naald controleren ................................................................ 31
Naald verwisselen................................................................ 31
Persvoet verwisselen........................................... 33
Persvoet verwisselen ............................................................ 33
Persvoethouder verwijderen en bevestigen........................... 34
Automatisch stofsensor systeem
(automatische persvoetdruk) ................................................ 44
Spilfunctie ........................................................................... 44
Naaien in de vrijmodus ....................................................... 45
De persvoet zonder handen omhoog- en omlaag zetten ...... 46
Steekinstellingentabel ........................................ 47
Hoofdstuk 3 BEGINNEN MET
BORDUREN 52
Borduren stap voor stap..................................... 52
Borduurvoet bevestigen ......................................... 53
Borduureenheid bevestigen................................ 54
Aantrekkelijke afwerkingen borduren ................ 56
De stof voorbereiden ......................................... 57
Opstrijksteunstof bevestigen op de stof ................................ 57
Stof in het borduurraam plaatsen ......................................... 58
Kleine stukjes stof, hoeken of randen en lint of band
borduren.............................................................................. 60
Borduurraam bevestigen .................................... 61
Borduurpatronen selecteren .............................. 62
Copyrightinformatie............................................................. 62
Soorten borduurpatronen..................................................... 62
Borduurpatroon selecteren................................................... 62
Patroonpositie controleren ................................ 63
Patroonpositie controleren ................................................... 63
Voorbeeld van het geselecteerde patroon bekijken .............. 63
Borduren............................................................ 64
Patroon borduren................................................................. 64
Garenkleurweergave wijzigen ............................................. 65
S Naaien
Hoofdstuk 1 AANTREKKELIJKE
AFWERKINGEN NAAIEN 2
Naaitips................................................................ 2
Proefnaaien ........................................................................... 2
Van naairichting veranderen
Bochten naaien...................................................................... 2
Cilindrische stukken naaien ................................................... 2
Evenwijdige marge naaien ..................................................... 3
Diverse stoffen naaien.......................................... 4
Zware stof naaien .................................................................. 4
Lichte stof naaien................................................................... 4
Stretchstoffen naaien.............................................................. 5
Leer of vinyl naaien ............................................................... 5
Klittenband naaien................................................................. 5
.................................................... 2
Hoofdstuk 2 BEGINNEN MET NAAIEN 35
Naaien................................................................ 35
Soorten steken...................................................................... 35
Een steek naaien................................................................... 35
Verstevigingssteken naaien................................................... 38
Automatisch verstevigingssteken naaien............................... 38
Steek instellen..................................................... 40
Steekbreedte instellen........................................................... 40
Steeklengte instellen............................................................. 40
De “L/R Shift (L/R-verschuiving)” instellen............................ 41
Draadspanning instellen....................................................... 41
Steekinstellingen opslaan ..................................................... 42
Nuttige functies .................................................. 43
Automatisch de draad afknippen .......................................... 43
Steken spiegelen................................................................... 43
Persvoetdruk aanpassen ....................................................... 43
vi
Hoofdstuk 2 NAAISTEKEN 6
Basissteken........................................................... 6
Rijgsteken.............................................................................. 6
Basissteken ............................................................................ 6
Blindzoomsteken naaien ...................................... 8
Afwerksteken ..................................................... 11
Afwerksteken naaien met afwerksteekvoet “G” .................... 11
Afwerksteken naaien met zigzagvoet “J” .............................. 12
Afwerksteken naaien met de zijsnijder (optioneel bij sommige
modellen) ............................................................................ 12
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten.............. 14
Knoopsgaten naaien ............................................................ 14
Knopen aanzetten................................................................ 17
Rits inzetten ....................................................... 19
Een rits inzetten in het midden............................................. 19
Page 9
INHOUDSOPGAVE
Zijrits inzetten...................................................................... 20
Rits/passepoil inzetten........................................ 23
Een rits inzetten in het midden............................................. 23
Passepoil plaatsen................................................................ 24
Stretchstoffen naaien en elastiek bevestigen....... 25
Stretchstof naaien................................................................. 25
Elastiek inzetten ................................................................... 25
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken............... 26
Applicatiesteken naaien ....................................................... 26
Patchworksteken (voor fantasiequilt).................................... 27
Aan elkaar zetten................................................................. 27
Quilten ................................................................................ 29
Fantasiequilten (vrij quilten)................................................. 30
Satijnsteken naaien met de schuifknop voor
snelheidsregeling ................................................................. 34
Verstevigingssteken ............................................ 35
Drievoudige steken naaien................................................... 35
Trenssteek............................................................................ 35
Stoppen ............................................................................... 36
Oogje stikken ..................................................... 38
Lapjes of emblemen bevestigen aan
hemdsmouwen ................................................... 39
Decoratieve steek............................................... 41
Fagotwerk............................................................................ 41
Schelpsteken........................................................................ 42
Smocksteken naaien ............................................................ 42
Schelprijgsteken naaien ....................................................... 43
Verbindingssteken naaien .................................................... 43
Nostalgische steken naaien .................................................. 44
D Decoratief naaien
Hoofdstuk 1 LETTERSTEKEN /
DECORATIEVE STEKEN 2
Steekpatronen kiezen ........................................... 2
Decoratieve steekpatronen/satijnsteekpatronen/ 7 mm satijnsteekpatronen/kruissteek/
decoratieve naaisteekpatronen selecteren .............................. 2
Letters.................................................................................... 2
Patronen kiezen.................................................... 4
Aantrekkelijke afwerkingen maken ........................................ 4
Standaardnaaiwerkzaamheden .............................................. 4
Aanpassingen......................................................................... 5
Steekpatronen bewerken ...................................... 7
Grootte wijzigen .................................................................... 9
Lengte wijzigen (alleen bij 7 mm satijnsteekpatronen)............ 9
Horizontaal gespiegeld patroon maken .................................. 9
Meerdere steken van een patroon doorgaand naaien ............. 9
Draaddichtheid wijzigen (alleen voor satijnsteekpatronen)... 10
Terugkeren naar het begin van het patroon .......................... 10
Afbeelding controleren ........................................................ 11
Steekpatronen combineren................................. 12
Alvorens patronen te combineren ........................................ 12
Diverse steekpatronen combineren...................................... 12
Grote en kleine steekpatronen combineren .......................... 12
Horizontale gespiegelde steekpatronen combineren ............ 13
Steekpatronen van verschillende lengte combineren ............ 13
Stappatronen maken ............................................................ 14
Gebruik van de geheugenfunctie ........................ 15
Voorzorgsmaatregelen steekgegevens .................................. 15
Steekpatronen opslaan in het geheugen van de machine...... 15
Steekpatronen opslaan op de USB-stick ............................... 16
Steekpatronen ophalen uit het geheugen van de machine .... 17
Gegevens ophalen van de USB-stick.................................... 17
Hoofdstuk 2 MY CUSTOM STITCH 19
Steek ontwerpen ................................................ 19
Steekgegevens opgeven...................................... 21
Ingebouwd voorbeeldpatroon bewerken .............................. 23
Gebruik van opgeslagen eigen steken ................ 24
Eigen steken opslaan in uw lijst............................................ 24
Opgeslagen steken ophalen.................................................. 24
E Borduren
Hoofdstuk 1 BORDUREN 2
Patronen kiezen ................................................... 2
Borduurpatronen/Brother “Exclusief”/bloemletterpatronen
kiezen .................................................................................... 2
Letterpatronen kiezen............................................................. 2
Kaderpatronen selecteren ....................................................... 4
Patronen bewerken .............................................. 5
Patroon verplaatsen ................................................................ 6
Grootte van patroon wijzigen................................................. 6
Patroon roteren ...................................................................... 6
Garenkleur wijzigen............................................................... 7
Horizontaal gespiegeld patroon maken .................................. 7
Steekdichtheid wijzigen (alleen letter- en kaderpatronen)....... 7
Patroon wissen ....................................................................... 7
Patronen vergroot weergeven op het scherm .......................... 8
Na het bewerken.................................................................... 8
Letterpatronen bewerken..................................... 9
Kleuren van letterpatronen wijzigen....................................... 9
Schakelen tussen tekst verticaal en horizontaal schrijven ....... 9
Lettertype van ingevoerde letters wijzigen ............................ 10
Spatiëring tussen letters wijzigen .......................................... 10
Spatiëring tussen letters verkleinen....................................... 10
Gecombineerde letterpatronen scheiden.............................. 10
Afzonderlijke letters bewerken ............................................. 11
Lay-out van letterpatronen wijzigen ..................................... 12
Patronen combineren......................................... 13
Gecombineerde patronen bewerken .................................... 13
Gecombineerde patronen borduren ..................................... 14
Alle patronen bewerken..................................... 15
Patroon verplaatsen .............................................................. 15
Patroon roteren .................................................................... 15
Patroon en naald in de juiste positie zetten .......................... 15
Verbonden letters borduren .................................................. 16
Borduurapplicaties............................................. 18
Applicaties borduren ............................................................ 18
Applicatie maken met een kaderpatroon (1) ......................... 20
Applicatie maken met een kaderpatroon (2) ......................... 21
Gesplitste borduurpatronen naaien....................................... 22
Aanpassingen tijdens het borduren .................... 23
Als de onderdraad bijna op is............................................... 23
Wanneer de draad afbreekt tijdens het naaien ...................... 24
Opnieuw beginnen vanaf het begin...................................... 24
Borduren hervatten nadat u de machine hebt
uitgeschakeld ....................................................................... 24
Aanpassingen ..................................................... 26
Draadspanning aanpassen.................................................... 26
Spoelhuis aanpassen (geen kleur op schroef) ........................ 27
Gebruik van de automatische draadknipfunctie
(EINDE KLEUR KNIPPEN)..................................................... 28
Borduursnelheid aanpassen .................................................. 28
“Borduurraam Weergave” wijzigen ...................................... 28
Patronen selecteren/openen volgens borduurraamgrootte..... 29
Achtergrondkleuren van de borduurpatronen wijzigen ......... 30
Formaat van patroonminiaturen opgeven ............................. 30
Gebruik van de geheugenfunctie ....................... 31
Voorzorgsmaatregelen borduurgegevens .............................. 31
Steekpatronen opslaan in het geheugen van de machine ...... 32
Borduurpatronen opslaan op de USB-stick ........................... 33
vii
Page 10
INHOUDSOPGAVE
Patronen ophalen uit het geheugen van de machine ............ 33
Gegevens ophalen van de USB-stick .................................... 34
A Bijlage
Hoofdstuk 1 ONDERHOUD EN
PROBLEEMOPLOSSING 2
Verzorging en onderhoud..................................... 2
Beperkingen op smeren.......................................................... 2
Voorzorgsmaatregelen bij het opbergen van de machine ....... 2
LCD-display reinigen.............................................................. 2
Buitenkant van de machine reinigen ...................................... 2
Grijper reinigen...................................................................... 2
Over het onderhoudsbericht................................................... 4
Storing in druktoetsen............................................................. 4
Bedieningssignaal................................................................... 4
Probleemoplossing................................................ 5
Vaak voorkomende problemen .............................................. 5
Bovendraad te strak................................................................ 5
Draad verstrikt op achterkant van stof .................................... 6
Onjuiste draadspanning ......................................................... 7
De stof zit vast in de machine en kan niet worden
verwijderd.............................................................................. 8
Wanneer de draad verstrikt raakt onder de
spoelwinderbasis.................................................................. 11
Lijst met symptomen ............................................................ 13
Foutmeldingen ..................................................................... 19
Specificaties........................................................ 21
De software van uw machine upgraden met een
USB-stick............................................................ 22
Index .................................................................. 23
viii
Page 11
Basishandelingen
U vindt hier bijzonderheden over het configureren van de machine, en beschrijvingen van de nuttigste functies.
Paginanummer in dit gedeelte begint met “B”.
Hoofdstuk1 VOORBEREIDINGEN ............................................ B-2
Hoofdstuk2 BEGINNEN MET NAAIEN .................................. B-35
Hoofdstuk3 BEGINNEN MET BORDUREN ........................... B-52
Page 12
Namen van machineonderdelen en hun functies
a
b
c
d
e
f
g
h
i
j
k
l
m
n
a
b
c
d
e
f
g
h
i
j
Hoofdstuk 1
VOORBEREIDINGEN
Namen van machineonderdelen en hun functies
Hieronder worden de diverse onderdelen van de machine en hun functie beschreven. Lees deze beschrijving alvorens de naaimachine te gebruiken. Zo leert u de namen van de onderdelen en waar ze zitten.
Machine
Vooraanzicht
B Accessoiretafel
Plaats de persvoetaccessoirelade in het accessoirevak van de accessoiretafel. Verwijder de accessoiretafel wanneer u cilindrische stukken naait, zoals manchetten.
C Draadafsnijder
Leid de draden door de draadafsnijder om ze af te snijden.
D Naaldinrijgerhendel
Rijg de naald in met de draadinrijger.
Rechterkant/Achteraanzicht
1 Bovendeksel
Open het bovendeksel om de klos garen op de klospen te plaatsen.
2 Draadgeleiderplaat
Bij het inrijgen van de bovendraad leidt u de draad rond de draadgeleiderplaat.
3 Draadgeleider voor het opwinden van de spoel en
voorspanningsschijf
Leid de draad onder deze draadgeleider en rond de voorspanningsschijf wanneer u de onderdraad opwindt.
4 Kloshouder
De kloshouder houdt de garenklos op zijn plaats.
5 Klospen
Plaats een klos garen op de klospen.
6 Spoelopwinder
Met de spoelopwinder windt u de spoel op.
7 Display
Instellingen voor de geselecteerde steek en foutmeldingen worden weergegeven op de display. (pagina B-11)
8 Bedieningspaneel
In het bedieningspaneel kunt u steekinstellingen selecteren en bewerken, en bewerkingen om de machine te gebruiken selecteren (pagina B-4).
9 Bevestigingssleuf voor kniehevel
Steek de kniehevel in de betreffende bevestigingssleuf.
0 Kniehevel
Gebruik de kniehevel om de persvoet omhoog en omlaag te zetten. (pagina B-46)
A Bedieningstoetsen en schuifknop voor
snelheidsregeling
Met deze toetsen en de schuif bedient u de machine. (pagina B-4)
B-2
1 Handwiel
Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok in) om de naald omhoog en omlaag te zetten om één steek te naaien.
2 Handvat
Draag de machine aan het handvat om deze te vervoeren.
3 Persvoethendel
Zet de persvoethendel omhoog en omlaag om de persvoet omhoog en omlaag te zetten.
4 Transporteurstandschakelaar
Zet de transporteur omlaag met de transporteurstandschakelaar.
5 Hoofdschakelaar
Met de hoofdschakelaar schakelt u de naaimachine in en uit.
6 Voedingsaansluiting
Plaats de stekker van het netsnoer in de voedingsaansluiting.
7 Voetpedaal
Door het voetpedaal in te drukken regelt u de snelheid van de machine. (pagina B-37)
8 Ventilatieopening
Door de ventilatieopening kan de lucht rond de motor circuleren. Bedek de ventilatieopening niet wanneer u de naaimachine gebruikt.
Page 13
9 Aansluiting voetpedaal
i
b
a
c
d
e
f
g
h
VOORZICHTIG
Plaats de stekker aan het uiteinde van de voetpedaalkabel in de aansluiting voor het voetpedaal.
0 USB-poort (voor USB-stick)
Als u patronen wilt importeren van een USB-stick, steekt u de USB-stick direct in de USB-poort.
Namen van machineonderdelen en hun functies
Borduureenheid
b
a
c
B
Naald en persvoetgedeelte
1 Draadgeleiders op de naaldstang
Leid de bovendraad door de draadgeleider op de naaldstang.
2 Steekplaat
Op de steekplaat staan markeringen om rechte naden te naaien.
3 Steekplaatdeksel
Verwijder het steekplaatdeksel om het spoelhuis en de grijper te reinigen.
4 Spoelhuisdeksel/spoelhuis
Verwijder het spoelhuisdeksel en plaats de spoel in het spoelhuis.
5 Transporteur
De transporteur voert de stof door in de naairichting.
6 Persvoet
De persvoet drukt gelijkmatig op de stof tijdens het naaien. Bevestig de geschikte persvoet voor de steek die u hebt geselecteerd.
7 Persvoethouder
De persvoet wordt bevestigd aan de persvoethouder.
8 Persvoethouderschroef
De persvoethouderschroef houdt de persvoet op zijn plaats. (pagina B-34, B-53)
9 Knoopsgathendel
Zet de knoopsgathendel omlaag wanneer u knoopsgaten en trenzen naait of stopwerk doet.
VOORBEREIDINGEN
e
d
1 Borduurraamhouder
Plaats het borduurraam in de borduurraamhouder om het raam op zijn plaats te houden. (pagina B-61)
2 Raambevestigingshendel
Druk op de raambevestigingshendel om het borduurraam vast te zetten. (pagina B-61)
3 Verbindingspen van de borduureenheid
Steek de verbindingspen van de borduureenheid in de aansluitingspoort op de machine wanneer u de borduureenheid bevestigt. (pagina B-54)
4 Borduurarm
De borduurarm verplaatst het borduurraam automatisch tijdens het borduren. (pagina B-54)
5 Ontgrendelingstoets (onder op de borduureenheid)
Druk op de ontgrendelingstoets om de borduureenheid te verwijderen. (pagina B-55)
• Schakel de hoofdschakelaar uit voordat u de borduureenheid plaatst of verwijdert.
• Nadat u het borduurraam in de borduurraamhouder hebt geplaatst, zet u de raambevestigingshendel op de juiste wijze omlaag.
Basishandelingen B-3
Page 14
Namen van machineonderdelen en hun functies
VOORZICHTIG
bcdef
a
g
Opmerking
Bedieningstoetsen
1 “Start/Stop”-toets
Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen of te stoppen met naaien. De machine naait in het begin langzaam wanneer u de toets indrukt. Wanneer u stopt met naaien, wordt de naald omlaag gezet in de stof. Voor meer informatie, zie “BEGINNEN MET NAAIEN” op pagina B-35. De toets verandert van kleur naar gelang de bedieningsstand van de naaimachine.
Groen: De naaimachine is klaar om te naaien of is
Rood: De machine kan nu niet naaien. Oranje: De onderdraad wordt opgewonden of de
bezig met naaien.
spoelwinderas staat naar rechts.
2 Achteruitsteektoets
Voor rechte, zigzag- en elastische zigzagsteekpatronen met achteruitsteken naait de machine alleen heel langzaam achteruitsteken wanneer u de achteruitsteektoets ingedrukt houdt. De steken worden in tegengestelde richting genaaid. Voor andere steken gebruikt u deze toets om verstevigingssteken te naaien aan het begin en het eind van het naaiwerk. Wanneer u deze toets ingedrukt houdt, naait de machine drie steken op dezelfde plek, waarna de machine automatisch stopt met naaien. (pagina B-39)
3 Verstevigingssteektoets
De verstevigingssteektoets naait één enkele steek meerdere malen en dient als afhechtsteek aan het begin of einde van het naaiwerk vervolgens af te hechten. Voor lettersteken en decoratieve steken drukt u op deze toets om te eindigen met een volledige steek in plaats van middenin. Het LED-lampje naast deze toets licht op terwijl de machine een volledig motief naait, en gaat automatisch uit wanneer het naaien stopt. (pagina B-38)
4 Naaldstandtoets
Druk op de naaldstandtoets om de naald omhoog of omlaag te zetten. Wanneer u tweemaal op de knop drukt, naait u één steek.
5 Draadafkniptoets
Druk op de draadafkniptoets nadat u bent gestopt met naaien, om de boven- en onderdraad af te knippen. Meer bijzonderheden vindt u in stap naaien” op pagina B-36.
6 Persvoettoets
Druk op deze toets om de persvoet omlaag te zetten en druk uit te oefenen op de stof. Druk opnieuw op deze toets om de persvoet omhoog te zetten.
7 Schuifknop voor snelheidsregeling
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling om de naaisnelheid aan te passen.
• Druk niet op (draadafkniptoets) wanneer de draden al zijn afgeknipt. Dan kan de naald breken, de draden kunnen verstrikt raken of de machine kan worden beschadigd.
B-4
l in het gedeelte “Een steek
Bedieningspaneel en bedieningstoetsen
i
h
g
f
1 LCD (liquid crystal display) (display druktoetsen)
Geselecteerde patrooninstellingen en meldingen worden weergegeven. Druk op de toetsen op de display om bewerkingen uit te voeren. Voor meer informatie, zie “Bediening van de display” op pagina B-11.
2 Toets Vorige pagina
Hiermee geeft u het vorige scherm weer.
3 Toets Volgende pagina
Hiermee geeft u het volgende scherm weer.
4 Helptoets
Druk hierop voor help over het gebruik van de machine.
5 Instellingentoets
Druk op deze toets om de naaldstopstand, het piepsignaal enz. in te stellen.
6 Borduurtoets
Druk op deze toets om borduurpatronen te naaien.
7 Naaistekentoets
Druk op deze toets om een naaisteek of decoratieve steek te selecteren.
8 Te ru gto et s
Druk op deze toets om terug te gaan naar het vorige scherm.
9 Persvoet-/naaldwisseltoets
Druk op deze toets alvorens de naald, persvoet enz. te verwisselen. Zo vergrendelt u alle toetsen en knoppen.
• De bedieningstoetsen van deze machine zijn capacitieve aanraaksensors. U bedient de toetsen door er rechtstreeks met uw vinger op te drukken. De reactie van de toetsen varieert per gebruiker. De druk die wordt uitgeoefend bij het selecteren van een steek of menu, heeft geen invloed op de reactie van de toetsen.
• Aangezien de bedieningstoetsen anders reageren per gebruiker, stelt u de instelling voor “Invoergevoeligheid voor bedieningstoetsen aanpassen” in op pagina B-16 aan.
• Wanneer u een elektrostatische schermaanraakpen gebruikt, moet de punt 8 mm of meer zijn. Gebruik geen schermaanraakpen met een dunne punt.
e
a
b c
d
Page 15
Gebruik van de accessoiretafel
Trek de bovenkant van accessoiretafel naar u toe om de accessoireruimte te openen.
In de accessoiretafel met accessoireruimte bevindt zich een opbergvak voor persvoeten.
1
3
Namen van machineonderdelen en hun functies
B
VOORBEREIDINGEN
1 Opbergruimte van de accessoiretafel 2 Opbergruimte voor persvoeten 3 Borduurvoet “U”
1
2
Basishandelingen B-5
Page 16
Namen van machineonderdelen en hun functies
J
G
I
R
A
U
Bijgeleverde accessoires
De bijgeleverde accessoires wijken mogelijk af van die in onderstaande tabel, naar gelang het machinemodel dat u hebt aangeschaft. Meer bijzonderheden over bijgeleverde accessoires en de onderdeelcodes van uw machine vindt u in de Beknopte bedieningshandleiding.
1. 2. 3. 4. 5. 6.
N
Zigzagvoet “J” (op machine) Monogramvoet “N” Afwerksteekvoet “G” Ritsvoet “I” Blindzoomvoet “R” Knoopaanzetvoet “M”
7. 8. 9. 10. 11. 12.
O
Knoopsgatvoet “A” Borduurvoet “U” Open voet Open quiltvoet “O” voor
quilten uit de vrije hand
13. 14. 15. 16. 17. 18.
Verstelbare ritsvoet / paspelvoet
Naaldsetje 75/11 2 naalden, 90/14 2 naalden, 90/14 2 naalden: ballpointnaald (goudkleurig)
Tweelingnaald 2,0/11 naald
Spoel x 4 één spoel is in de machine geplaatst.
19. 20. 21. 22. 23. 24.
Schoonmaakborsteltje Gaatjesponser Schroevendraaier (groot) Schroevendraaier (klein) L-vormige schroevendraaier Schijfvormige
25. 26. 27. 28. 29. 30.
Gladde transportvoet Steekgeleidervoet “P”
Tornmesje Schaar
schroevendraaier
P
M
Horizontale klospen Kloshouder (groot) Kloshouder (medium) × 2
(één kloshouder is op de machine geplaatst.)
Kloshouder (klein) Garenklos hulpinzet (bij mini-
of kingsize garenklos)
31. 32. 33.* 34. 35.*
Kniehevel Standaardspoelhuis (groene
markering op de schroef) (op de machine geplaatst)
Ander spoelhuis (geen kleur op de schroef)
Voetpedaal Borduurraamset (extra groot)
26 cm (H) × 16 cm (B) (10-1/4 inch (H) × 6-1/4 inch (B))
36.* 37.* 38. 39. 40.
Borduurraamset (groot) 18 cm (H) × 13 cm (B) (7 inch (H) × 5 inch (B))
Borduuronderdraad (60 dikte, wit)
Accessoires tasje Koffer Rasterset
41. 42. 43.
Bedieningshandleiding Beknopte
Deze accessoires bevinden zich in dezelfde doos als de borduureenheid.
*
bedieningshandleiding
Borduurmotieven handleiding
Klosnetje
B-6
Page 17
Namen van machineonderdelen en hun functies
Opmerking
Memo
• De persvoethouderschroef is verkrijgbaar via uw erkende Brother-dealer. (onderdeelcode: XG1343-001)
• De persvoetaccessoirelade is verkrijgbaar via uw erkende Brother-dealer. (onderdeelcode: XF8650-001)
Optionele accessoires
Onderstaande optionele accessoires zijn afzonderlijk verkrijgbaar. Meer optionele accessoires en onderdeelcodes vindt u in de Beknopte bedieningshandleiding.
1. 2. 3. 4. 5. 6.
B
VOORBEREIDINGEN
Quiltvoet “E” voor naaien uit de vrije hand
7. 8. 9. 10.
Quiltgeleider Zijsnijder“S” Borduurraamset (medium)
11. 12. 13. 14.
Randborduurraamset 18 cm (H) × 10 cm (B) (7 inch (H) × 4 inch (B))
15. 16.
Steunstof voor borduurwerk Wateroplosbare steunstof
Quiltvoet “C” voor naaien uit de vrije hand
Quiltvoet Boventransportvoet 1/4-inch quiltvoet 1/4-inch quiltvoet met
10 cm (H) × 10 cm (B) (4 inch (H) × 4 inch (B))
Vierkant borduurraam 15 cm (H) × 15 cm (B) (6 inch (H) × 6 inch (B))
Borduurraamset (klein) 2 cm (H) × 6 cm (B) (1 inch (H) × 2-1/2 inch (B))
Borduuronderdraad (60 dikte, wit/zwart)
geleider
Rechte-steekvoet en naaldplaatset
• Als u optionele accessoires of onderdelen wilt aanschaffen, neemt u contact op met uw erkende Brother-dealer.
• Alle specificaties zijn juist toen deze handleiding werd vervaardigd. Sommige specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
• Bezoek uw dichtstbijzijnde erkende Brother-dealer voor een complete lijst optionele accessoires die verkrijgbaar zijn voor uw machine.
• Gebruik altijd de aanbevolen accessoires voor deze machine.
Basishandelingen B-7
Page 18
Namen van machineonderdelen en hun functies
Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte “Naaien”
De naaisteeknummers verschillen naar gelang het model van uw machine. Kijk naar de kolom “Model 4” voor uw machine.
Steeknaam Steek
Rijgsteek 1-08 08 07
Rechte steek (links)
Rechte steek (midden) 1-03
Drievoudige stretchsteek
Model 4
Steeknummer
1-01
1-02
1-05
Model 3, 2
* 01*
01
* 02*
02
* 03*
03
* 05*
05
Model 1
Persvoet
J
B-8
Page 19
De machine aan-/ uitzetten.
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
De machine aan-/ uitzetten.
• Gebruik alleen gewone huishoudaansluitingen als elektriciteitsbron. Het gebruik van andere bronnen kan brand, elektrische schokken of schade aan de machine tot gevolg hebben.
• Zorg dat de stekkers van het netsnoer stevig in het stopcontact en in de voedingsingang van de machine zitten. Anders kan brand of elektrische schokken het gevolg zijn.
• Steek de stekker van het netsnoer niet in een stopcontact dat in slechte staat is.
• In onderstaande situaties moet u de machine uit zetten met de hoofdschakelaar en de netstekker uit het stopcontact nemen: Wanneer u de machine onbeheerd achterlaat Nadat u de machine hebt gebruikt Bij een stroomstoring tijdens het gebruik Wanneer de machine niet goed werkt door een slechte verbinding, of doordat de verbinding wordt verbroken Tijdens onweersbuien
B
VOORBEREIDINGEN
• Gebruik uitsluitend het netsnoer dat bij deze machine is geleverd.
• Gebruik geen verlengsnoeren of stekkerdozen waarop andere apparaten zijn aangesloten. Dit kan brand of elektrische schokken veroorzaken.
• Raak de stekker niet aan met natte handen. Hierdoor kunnen elektrische schokken ontstaan.
• Zet de schakelaar altijd eerst uit voordat u de stekker uit het stopcontact haalt. Trek altijd de stekker uit het stopcontact. Als u aan het snoer trekt, kunt u het snoer beschadigen of brand of elektrische schokken veroorzaken.
• Zorg dat het snoer niet wordt ingesneden, beschadigd, gewijzigd, stevig verbogen, getrokken, gedraaid of samengeperst. Plaats geen zware voorwerpen op het snoer. Stel het snoer niet bloot aan warmte. Hierdoor kan het snoer beschadigd raken en kunnen brand of elektrische schokken ontstaan. Als de stekker of het snoer zijn beschadigd, breng de machine dan voor reparatie naar uw erkende Brother-dealer voordat u de machine weer gebruikt.
• Haal de stekker uit het stopcontact als u de machine een tijd niet gebruikt. Anders kan er brand ontstaan.
• Als u de machine onbeheerd achterlaat, moet u de hoofdschakelaar van de machine uitzetten of de stekker uit het stopcontact halen.
• Wanneer u onderhoud aan de machine verricht of deksels verwijdert, moet u eerst de netstekker uit het stopcontact halen.
Basishandelingen B-9
Page 20
De machine aan-/ uitzetten.
Memo
1
2
De machine aanzetten
Controleer of de machine is uitgezet (hoofdschakelaar
a
op “ ”), en steek het netsnoer in de voedingsaansluiting op de rechterkant van de machine.
Sluit de stekker van het netsnoer aan op een gewoon
b
huishoudstopcontact.
1 Voedingsaansluiting 2 Hoofdschakelaar
Druk op de rechterkant van de hoofdschakelaar op de
c
rechterkant van de machine om de machine aan te zetten (op “I” zetten).
De machine uitzetten
Wanneer u klaar bent zet u de machine uit. Controleer of de machine uit staat, voordat u de machine gaat vervoeren.
Zorg dat de machine niet naait.
a
Druk op de hoofdschakelaar op de rechterkant van de
b
machine in de richting van het symbool “ ” om de machine uit te zetten.
De machine de eerste maal instellen
De eerste keer dat u de machine aanzet, selecteert u de gewenste taal. Volg onderstaande procedure zodra het instellingenscherm automatisch verschijnt.
Druk op en om de gewenste taal te selecteren.
a
Het lampje, de display en de “Start/Stop”-toets gaan
branden wanneer u de machine aanzet.
• Wanneer de machine is aangezet, maken de
naald en de transporteur geluid als ze bewegen. Dit is geen storing.
• Wanneer de machine tijdens het naaien wordt
uitgezet met de “Naaien”-functie, wordt de bewerking niet hervat wanneer u de machine weer aanzet.
Wanneer u de machine aanzet, wordt het
d
openingsfilmpje vertoond. Druk ergens op het scherm.
Druk op .
b
B-10
Page 21
Bediening van de display
1
2
Bediening van de display
Display bekijken
Wanneer u de machine aanzet, wordt mogelijk een openingsfilm weergegeven. De openingsfilm stopt, zodra u het display aanraakt met uw vinger. Dan verschijnt het hoofdmenu. Druk met uw vinger op de desbetreffende toetsen om een steekpatroon of een functie van de machine te kiezen.
Onderstaand scherm verschijnt wanneer u op van het bedieningspaneel drukt.
In dit gedeelte beschrijven we het scherm met naaisteken, welke wordt weergegeven als een van de toetsen (aangeduid met een 1 is geselecteerd.
Wanneer u op een van de toetsen drukt die zijn aangeduid met 2 verschijnt het scherm voor letters en decoratieve steken. Meer bijzonderheden vindt u in het gedeelte “Decoratief naaien”.
B
VOORBEREIDINGEN
Basishandelingen B-11
Page 22
Bediening van de display
0
A
9876
5
4
3
F E D C
B
1
2
0 G
9876
5
4
3
F E D CJ
H I
B
1
2
Naaistekenscherm ■ Scherm voor bewerken naaisteken
Nr. Display Toetsnaam Uitleg Pagina
1 Steken Druk op de toets van het steekpatroon dat u wilt gebruiken. B-35 2 Weergavegrootte patroon Hiermee geeft u aan op welke grootte het geselecteerde patroon wordt
weergegeven. 100%: ongeveer het formaat waarop het patroon wordt genaaid 50%: helft van het formaat waarop het patroon wordt genaaid 25%: kwart van het formaat waarop het patroon wordt genaaid De grootte waarop het patroon precies wordt genaaid, kan variëren naar gelang het soort stof en draad dat u gebruikt.
3 Steekvoorbeeld Hier wordt een voorbeeld van de geselecteerde steek getoond. Onder in het
steekvoorbeeld is aangegeven hoe groot het geselecteerde patroon bij benadering is. Bij een weergave van 100% verschijnt de steek op bijna ware grootte in het scherm.
4 Persvoet Geeft aan welke persvoet u moet gebruiken. B-33
5 Naaldstandinstelling Hier verschijnt de enkele-naaldstand of de tweelingnaaldstand en de
naaldstopstand.
: enkele naald/omlaag
: enkele naald/omhoog
: tweelingnaald/omlaag
: tweelingnaald/omhoog
6 Steekbreedte Geeft de steekbreedte van het geselecteerde steekpatroon aan. B-40
B-35
B-13
7 Steeklengte Geeft de steeklengte van het geselecteerde steekpatroon aan. B-40
8 L/R Shift (L/R-verschuiving) Geeft de neiging Links/Rechts van de middenlijn van de originele zigzagsteek aan. B-41
9 Draadspanning
0 Toets voor handmatige
bijstelling
A Display Pagina Hier verschijnen extra pagina's die u kunt weergeven.
B
C Patroonafbeeldingtoets Geeft een voorbeeld van de geselecteerde afbeelding.
D Automatische
E Automatisch achteruit/
F Spiltoets Druk op deze toets om de spilfunctie te selecteren. B-44
G Enkele/meerdere
B-12
Toets bewerken/steek
draadafkniptoets
verstevigingssteektoets
stekentoets
Geeft de automatische draadspanningsinstelling van het geselecteerde steekpatroon aan.
Druk op deze toets om onderstaand scherm voor handmatige bijstelling weer te geven.
U kunt de waarde van elke optie aanpassen door op / te drukken.
1 Druk hierop om de steekinstellingen op te slaan in het machinegeheugen
(Breedte/Lengte/L/R-verschuiving/Spanning).
2 Druk hierop om de steekinstellingen terug te zetten op de
standaardinstellingen.
Druk op deze toets om te schakelen naar het scherm voor bewerken naaisteken.
Druk op deze toets om automatisch draadknippen in te stellen. B-43
Druk op deze toets om de functie voor automatisch achteruit/verstevigingssteken te gebruiken.
Druk op deze toets om te kiezen tussen één patroon of doorgaande patronen. Naar gelang de geselecteerde steek is deze toets mogelijk uitgeschakeld.
B-41
B-42
B-38
Page 23
Bediening van de display
1
2
3
4
5 6
7
8
9 0
Nr. Display Toetsnaam Uitleg Pagina
H Terug naar begintoets Wanneer het naaien stopt, drukt u op deze toets om terug te keren naar het begin van
het patroon. Meer bijzonderheden vindt u in “Terugkeren naar het begin van het patroon” in het gedeelte “Decoratief naaien”.
I Spiegeltoets Nadat u het steekpatroon hebt geselecteerd, kunt u met deze toets een horizontaal
spiegelbeeld van het steekpatroon maken.
J Vrijmodustoets Druk op deze toets om de vrijmodus te selecteren. B-45
B-43
Gebruik van de instellingentoets
Druk op om de standaard machine-instellingen (naaldstand, borduursnelheid, beginscherm, enz.) te wijzigen. Druk op
of op , nadat u de nodige instellingen hebt gewijzigd.
Naai-instellingen
Pagina 1 Pagina 2 Pagina 3
B
VOORBEREIDINGEN
1 Selecteer of u met de schuifknop voor snelheidsregeling de zigzagbreedte wilt bepalen. Meer bijzonderheden vindt u in
“Satijnsteken met de schuifknop voor snelheidsregeling” in het gedeelte “Naaien”.
2 Hiermee past u de lettersteekpatronen of decoratieve steekpatronen aan. Meer bijzonderheden vindt u in “Aanpassingen” in het
gedeelte “Decoratief naaien”.
3 Zet deze op “ON” wanneer u de tweelingnaald gebruikt. (pagina B-28) 4 Hiermee past u de persvoethoogte aan. (Selecteer de hoogte voor de persvoet als deze omhoog staat.) 5 Hiermee past u de persvoetdruk aan. (Hoe hoger de waarde, des te groter de druk. Voor normaal naaien stelt u de druk in op 3.)
(pagina B-43)
6 Selecteer “1-01 Rechte steek (links)” of “1-03 Rechte steek (midden)” als automatisch ingestelde naaisteek wanneer u de
machine aanzet.
7 Wijzig de hoogte van de persvoet als het naaien wordt gestopt wanneer de spiltoets is geselecteerd. Er zijn drie hoogte-
instellingen voor de persvoet (3,2 mm, 5,0 mm en 7,5 mm). (pagina B-44)
8 Wijzig de hoogte waarop de persvoet wordt gezet, wanneer u de machine in de vrijmodus zet (pagina B-45). 9 Wanneer deze is ingesteld op “ON”, wordt de dikte van de stof tijdens het naaien automatisch gedetecteerd door een interne
sensor. Zo wordt de stof soepel doorgevoerd (pagina B-44).
0 Wanneer de instelling op “ON” staat, wordt één enkele steek meerdere malen genaaid als afhechtsteek aan het begin of einde
van het naaiwerk, ook als u de achteruitsteektoets indrukt.
Basishandelingen B-13
Page 24
Bediening van de display
B
A
C
D
E
F
G
I
H
J
K
Borduurinstellingen
Pagina 4 Pagina 5 Pagina 6
A Selecteer het borduurraam dat u wilt gebruiken en weergeven. Meer bijzonderheden vindt u in ““Borduurraam Weergave”
wijzigen” in het gedeelte “Borduren”.
B
Wanneer de instelling op “ON” staat, kunt u het borduurpatroon selecteren volgens de afmetingen die u hebt geselecteerd onder A. Meer bijzonderheden vindt u in “Patronen selecteren/openen volgens borduurraamgrootte” in het gedeelte “Borduren”.
C Hiermee wijzigt u de garenkleurweergave in het “Borduren”-scherm; garennummer, kleurnaam. (pagina B-65). D Wanneer u garennummer “#123” selecteert, kunt u kiezen uit zes garenmerken. (pagina B-65). E Hiermee wijzigt u de maximuminstelling borduursnelheid. Meer bijzonderheden vindt u in “Borduursnelheid aanpassen” in het
gedeelte “Borduren”.
F Hiermee past u de bovendraadspanning aan voor borduren. Meer bijzonderheden vindt u in “Draadspanning aanpassen” in het
gedeelte “Borduren”.
G Hiermee selecteert u de hoogte van de borduurvoet tijdens het borduren. (pagina B-57). H Hiermee wijzigt u de achtergrondkleur voor de weergave van het borduurgebied. Meer bijzonderheden vindt u in
“Achtergrondkleuren van de borduurpatronen wijzigen” in het gedeelte “Borduren”.
I Hiermee wijzigt u de achtergrondkleur voor het miniaturengebied. Meer bijzonderheden vindt u in “Achtergrondkleuren van de
borduurpatronen wijzigen” in het gedeelte “Borduren”.
Pagina 7
J Hiermee geeft u het formaat van de patroonminiaturen op. Meer bijzonderheden vindt u in “Formaat van patroonminiaturen
opgeven” in het gedeelte “Borduren”.
K Hiermee wijzigt u de maateenheid van de display (mm/inch).
B-14
Page 25
Bediening van de display
Memo
L
M N
O
P
Q
R
S
U
T
Algemene instellingen
Pagina 8 Pagina 9 Pagina 10
L Hiermee selecteert u de naaldstopstand: omhoog of omlaag. Selecteer de omlaag-stand voor het gebruik van de spiltoets.
(pagina B-44)
M Selecteer of u een bedieningssignaal wilt horen. Meer bijzonderheden vindt u in “Bedieningssignaal” in het gedeelte “Bijlage”. N Selecteer of het beginscherm wordt weergegeven wanneer u de machine aanzet. O Selecteer de schermtaal. (pagina B-16) P Selecteer of u verlichting voor het naald-en werkgedeelte wilt aanzetten. Q Selecteer de invoergevoeligheid voor de bedieningstoetsen. (pagina B-16) R Hiermee geeft u de serviceherinnering weer, een geheugensteuntje om de machine regelmatig een servicebeurt te laten geven.
(Neem hiervoor contact op met uw officiële Brother-dealer.)
S Hiermee geeft u het totaal aantal steken weer dat is genaaid op deze machine. T Het “No.” is het interne nummer van uw machine. U Geeft de programmaversie van het LCD display weer.
B
VOORBEREIDINGEN
• De nieuwste versie van de software is geïnstalleerd op uw machine. Informeer bij uw plaatselijke erkende Brother-
dealer of kijk op “ http://support.brother.com/ software van uw machine upgraden met een USB-stick.” in het gedeelte “Bijlage”.
• Druk op om een afbeelding van het huidige instellingenscherm op te slaan op een USB-stick. (pagina B-17)
” of er updates beschikbaar zijn. Meer bijzonderheden vindt u in “De
Basishandelingen B-15
Page 26
Bediening van de display
1
1
Opmerking
Schermtaal kiezen
Druk op .
a
Open pagina 8.
b
Met en kiest u de schermtaal.
c
1 Schermtaal
Druk op om terug te gaan naar het
d
oorspronkelijke scherm.
Invoergevoeligheid voor bedieningstoetsen aanpassen
Pas de “Invoergevoeligheid” aan door te drukken op
d
/.
• Hoe hoger de instelling, des te gevoeliger zijn de toetsen. De standaardinstelling is “3”.
• We adviseren u de hoogste instelling te selecteren als u een elektrostatische schermaanraakpen gebruikt.
U kunt de gevoeligheid voor de bedieningstoetsen instellen op vijf niveaus. Open het instellingenscherm om het gewenste niveau in te stellen.
1 Bedieningstoetsen
Druk op om het instellingenscherm weer te
a
geven.
Open pagina 9 door te drukken op / .
b
Druk op “Start”.
c
Druk op om terug te gaan naar het vorige scherm.
e
Als de machine niet reageert wanneer u op een bedieningstoets drukt
Houd de (draadafkniptoets) ingedrukt en zet de machine aan om de instellingen terug te zetten. Open het instellingenscherm en pas de instellingen opnieuw aan.
Het scherm voor aanpassingen verschijnt.
B-16
Page 27
Een afbeelding van het instellingenscherm
4321
5 6 7 8
opslaan op een USB-stick
U kunt een afbeelding van het instellingenscherm opslaan als BMP-bestand.
Plaats de USB-stick in de USB-poort op de rechterkant
a
van de machine.
1 USB-poort 2 USB-stick
Druk op .
b
Het instellingenscherm verschijnt. Selecteer de
pagina van het instellingenscherm, breng de gewenste veranderingen aan en sla de schermafbeelding op.
Druk op .
c
Het afbeeldingsbestand wordt opgeslagen op de
USB-stick.
Verwijder de USB-stick en bekijk vervolgens de
d
opgeslagen afbeelding met een computer.
• De afbeeldingen van het instellingenscherm worden als bestand opgeslagen onder de naam “S######.bmp” in de map “bPocket”.
Bediening van de display
Druk op de optie die u wilt bekijken.
d
1 Bovendraad inrijgen 2 Spoel opwinden 3 Spoel installeren 4 Naald verwisselen 5 Borduureenheid bevestigen 6 Borduurraam bevestigen 7 Borduurvoet bevestigen 8 Persvoet verwisselen
Het eerste scherm van de beschrijving van de
procedure voor het geselecteerde onderwerp verschijnt.
• Wanneer u op drukt, keert u terug naar het scherm met help-opties.
Druk op om naar de volgende pagina te gaan.
e
Als u op drukt, gaat u terug naar de vorige pagina.
Als u klaar bent, drukt u tweemaal op .
f
B
VOORBEREIDINGEN
Functioneren van de machine controleren
Zet de machine aan.
a
De schermweergave verschijnt.
Druk op een willekeurige plek op het scherm.
b
Druk op van het bedieningsscherm.
c
Het helpscherm voor de machine verschijnt.
Basishandelingen B-17
Page 28
Spoel opwinden/installeren
VOORZICHTIG
Memo
Memo
2
1
1
2
Spoel opwinden/installeren
• Gebruik alleen spoel (onderdeelcode: SA156, SFB: XA5539-151) die specifiek voor deze machine is ontworpen. Wanneer u een andere spoel gebruikt, kan dit leiden tot letsel of beschadiging van de machine.
• De bijgesloten spoel is specifiek ontworpen voor deze machine. Als u een spoel van een ander model gebruikt, werkt de machine niet goed. Gebruik alleen de bijgeleverde spoel of een spoel van hetzelfde type (onderdeelcode: SA156, SFB: XA5539-151).
SA156 is een type spoel van klasse 15.
Open het bovendeksel.
a
Plaats de spoel zo op de spoelwinderas dat de veer op
b
de as in de inkeping van de spoel past Druk op de spoel totdat deze vastklikt.
.
* Ware grootte
1 Dit model 2 Andere modellen 3 11,5 mm (ca. 7/16 inch)
• Wanneer het voetpedaal is aangesloten, kunt u
het opwinden van de spoel starten en stoppen met het voetpedaal.
Spoel opwinden
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u draad op de spoel windt.
1 Inkeping 2 Veer van spoelwinderas
Schuif de spoelopwinder in de richting van de pijl
c
totdat deze op zijn plek klikt.
• De “Start/Stop”-toets licht oranje op.
Verwijder de kloshouder die op de klospen is geplaatst.
d
1 Klospen 2 Kloshouder
• Wanneer u de spoel opwindt om te borduren, let
dan op dat u de aanbevolen onderdraad gebruikt voor deze machine.
B-18
Page 29
Plaats de klos draad voor de spoel op de klospen.
VOORZICHTIG
Memo
e
Schuif de klos zodanig op de pen dat de klos horizontaal staat en de draad aan de voorkant van onderen afwikkelt.
Spoel opwinden/installeren
• Wanneer u naait met fijne kruiswikkeldraad, gebruikt u de kleine kloshouder en laat u enige ruimte tussen de kap en de klos.
B
• Als de klos niet zo is geplaatst dat de draad correct afwikkelt, kan de draad verstrikt raken rond de klospen.
Schuif de kloshouder op de klospen.
f
Schuif de kloshouder zo ver mogelijk naar rechts, zoals aangegeven, met de afgeronde kant naar links.
• Als de klos of kloshouder niet correct is geïnstalleerd, kan de draad verstrikt raken rond de klospen. Daardoor kan de naald breken.
• Er zijn drie formaten kloshouder beschikbaar. Zo kunt u een kloshouder kiezen die het best past bij het formaat klos dat u gebruikt. Als de kloshouder te klein is voor de klos die u gebruikt, kan de draad blijven haken achter de gleuf in de klos, of kan de machine beschadigd raken.
c
a
1 Kloshouder (klein) 2 Klos (kruiswikkeldraad) 3 Ruimte
• Wanneer u draad gebruikt die snel van de klos afwikkelt, zoals transparant nylon garen of metallic garen, plaats dan het klosnetje over de klos voordat u de klos draad op de klospen plaatst. Als het klosnetje te lang is, vouwt u het zo dat het past op het formaat klos.
1
3
1 Klosnetje 2 Klos 3 kloshouder 4 Klospen
b
2
4
VOORBEREIDINGEN
• Als u een draadklos met een kern van 12 mm (1/2 inch) doorsnee en 75 mm (3 inch) hoog op de klospen plaatst, gebruik dan de garenklos hulpinzet (bij mini- of kingsize garenklos).
1 Garenklos hulpinzet (bij mini- of kingsize garenklos) 2 12 mm (1/2 inch) 3 75 mm (3 inch)
Basishandelingen B-19
Page 30
Spoel opwinden/installeren
Opmerking
1
1
1
2
3
Opmerking
VOORZICHTIG
Opmerking
1
Terwijl u de draad in de buurt van de klos vasthoudt
g
met uw rechterhand, zoals aangegeven, trekt u de draad met u linkerhand uit. Vervolgens leidt u de draad achter het draadgeleiderdeksel en naar voren.
1 Draadgeleiderdeksel
Leid de draad onder de draadgeleiderplaat en trek deze
h
vervolgens naar rechts.
Houd de draad vast met uw linkerhand. Draai de
j
uitgetrokken draad met uw rechterhand met de klok mee vijf- of zesmaal rond de spoel.
• Zorg dat de draad tussen de klos en de spoel strak staat.
• Let op dat u de draad met de klok mee rond de spoel windt. Anders wordt de draad rond de spoelwinderas gewonden.
Leid het uiteinde van de draad door de geleidesleuf in
k
de spoelwinderbasis. Trek de draad vervolgens naar rechts om deze af te snijden.
1 Draadgeleiderplaat
Leid de draad onder de haak op de draadgeleider en
i
draai de draad vervolgens tegen de klok in onder de voorspanningsschijf.
1 Draadgeleider 2 Voorspanningsschijf 3 Trek de draad zo ver mogelijk naar binnen.
• Zorg dat de draad onder de voorspanningsschijf loopt.
1
1 Geleidesleuf in de spoelwinderbasis
(met ingebouwde draadafsnijder)
• Zorg dat u de draad afsnijdt zoals aangegeven. Wanneer u de spoel opwindt zonder de draad af te snijden met de in de spoelwinderbasis ingebouwde draadafsnijder, kan de draad verward raken in de spoel of kan de naald verbuigen en breken wanneer de draad opraakt.
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling naar
l
rechts.
1 Snelheidsregeling
• De snelheid van het opwinden van de spoel kan
variëren naar gelang het type draad.
Zet de machine aan.
m
B-20
Page 31
Druk eenmaal op de “Start/Stop”-toets om de spoel op
VOORZICHTIG
Memo
Memo
1
Memo
VOORZICHTIG
2
1
n
te winden. Wanneer het voetpedaal is aangesloten, drukt u met uw voet het voetpedaal in.
1 “Start/Stop”-toets
Wanneer het opwinden van de spoel trager gaat, drukt
o
u eenmaal op de “Start/Stop”-toets om de machine te stoppen. Wanneer het voetpedaal is aangesloten, haalt u uw voet van het voetpedaal.
Spoel opwinden/installeren
De spoel installeren
Installeer de spoel waarop draad is gewonden. U kunt onmiddellijk beginnen met naaien zonder de onderdraad omhoog te halen, door de spoel in het spoelhuis te plaatsen en de draad door de gleuf in het steekplaatdeksel te leiden.
• Meer bijzonderheden over naaien nadat u de onderdraad naar boven hebt gehaald, bijvoorbeeld bij het maken van plooien of bij vrij quilten, vindt u in “Onderdraad naar boven halen” op pagina B-27.
• Gebruik een spoel die op de juiste manier is opgewonden met draad, anders kan de naald breken of is de draadspanning mogelijk onjuist.
B
VOORBEREIDINGEN
• Wanneer het opwinden van de spoel trager gaat, stopt u de machine. Anders raakt de machine mogelijk beschadigd.
Knip met een schaartje het uiteinde van de rond de
p
spoel gewonden draad af.
Schuif de spoelwinderas naar links en verwijder de
q
spoel van de as.
• Als de spoelwinderas naar rechts staat, beweegt
de naald niet. (Naaien is dan onmogelijk.)
• Alvorens de spoel te plaatsen of verwisselen, drukt u op van het bedieningspaneel om alle toetsen en knoppen te vergrendelen.
Anders kunt u letsel oplopen als u op de “Start/stoptoets” of op een andere toets drukt en de machine start.
Druk een- of tweemaal op (naaldstandtoets) om de
a
naald omhoog te zetten.
Druk op .
b
• Als het bericht “OK om de persvoet automatisch omlaag te zetten?” verschijnt op de display, drukt u
op om verder te gaan.
Het scherm verandert en alle toetsen (met uitzondering van ) en bedieningstoetsen worden vergrendeld.
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling naar de
r
gewenste naaisnelheid.
Verwijder de klos voor de onderdraad van de klospen.
s
• Wanneer u de machine start of het handwiel draait nadat de spoel is gewonden, maakt de machine een klikkend geluid. Dit duidt niet op een storing.
Zet de persvoethendel omhoog.
c
Schuif de grendel van het spoelhuisdeksel naar rechts.
d
1 Spoelhuisdeksel 2 Grendel
Basishandelingen B-21
Page 32
Spoel opwinden/installeren
VOORZICHTIG
Memo
Opmerking
1
Verwijder het spoelhuisdeksel.
e
Houd de spoel vast met uw rechterhand zodat de
f
draad naar links afwikkelt en houd het uiteinde van de draad vast met uw linkerhand. Plaats met uw rechterhand de spoel in het spoelhuis.
Houd de spoel losjes vast met uw rechterhand (1), en
g
leid met uw linkerhand het uiteinde van de draad rond het lipje van het steekplaatdeksel (2).
Terwijl u de spoel losjes vasthoudt met uw rechterhand
h
(1), leidt u de draad door de gleuf in het steekplaatdeksel (2) en trekt u deze iets uit met uw linkerhand (3).
• De draad gaat de spanningsveer van het spoelhuis binnen.
Terwijl u met uw rechterhand op de spoel drukt om
i
hem op zijn plek te houden (1), leidt u met uw linkerhand de draad door de gleuf (2) Vervolgens snijdt u de draad af met de draadafsnijder. (3).
1 Lipje
• Druk de spoel omlaag met uw vinger en wikkel de onderdraad op de juiste manier af; anders kan de draad breken of is de draadspanning mogelijk niet juist.
• In welke volgorde de onderdraad door de spoel
moet worden geleid, is aangegeven met markeringen rond het spoelhuis. Rijg de machine in volgens de aanwijzingen.
• Als de draad niet correct door de spanningsveer van het spoelhuis is geleid, is de draadspanning mogelijk niet juist.
1 Spanningsveer
B-22
Page 33
Bevestig het spoelhuisdeksel weer op zijn plek.
Memo
1
2
j
Plaats het lipje in de linkerbenedenhoek van het spoelhuisdeksel en druk voorzichtig op de rechterkant.
Het inrijgen van de onderdraad is hiermee voltooid.
Vervolgens rijgt u de bovendraad in. Ga verder met de procedure in “Bovendraad inrijgen” op pagina B-24.
• U kunt beginnen met naaien zonder de onderdraad omhoog te halen. Wilt u de onderdraad naar boven halen voordat u gaat naaien, volg dan de procedure in “Onderdraad naar boven halen” op pagina B-27.
Druk op om alle toetsen en bedieningstoetsen te
k
ontgrendelen.
Spoel opwinden/installeren
B
VOORBEREIDINGEN
Basishandelingen B-23
Page 34
Bovendraad inrijgen
VOORZICHTIG
Opmerking
1
1
Bovendraad inrijgen
• Er zijn drie formaten kloshouder beschikbaar. Zo kunt u een kloshouder kiezen die het best past bij het formaat klos dat u gebruikt. Als de kloshouder te klein is voor de gebruikte klos, kan de draad blijven hangen in de spleet in de klos, of kan de naald breken. Meer informatie over de keuze van kloshouders voor de gekozen draad vindt u in pagina B-19.
• Volg voor het inrijgen van de bovendraad de instructies zorgvuldig op. Is de bovendraad niet juist ingeregen, dan kan de draad verward raken of de naald kan verbogen raken of afbreken.
• Gebruik nooit garen van dikte 20 of minder.
• Gebruik de juiste combinatie van naald en draad. Meer bijzonderheden over de juiste combinatie van naalden en draden vindt u in “Stof/draad/naald-combinaties” op pagina B-30.
Zet de persvoet omhoog met de persvoethendel.
b
1
1 Persvoethendel
Het bovendraadluikje gaat open, zodat u de machine
kunt inrijgen.
• Als de persvoet niet omhoog staat, kunt u de naaimachine niet inrijgen.
Druk een- of tweemaal op (naaldstandtoets) om de
c
naald omhoog te zetten.
Bovendraad inrijgen
Zet de machine aan.
a
1 Naaldstandtoets
De naald staat goed omhoog wanneer de markering op het
handwiel boven staat, zoals hieronder aangegeven. Controleer het handwiel. Als deze markering niet op deze
positie staat, drukt u op (naaldstandtoets) totdat dit wel het geval is.
1 Markering op handwiel
Verwijder de kloshouder die op de klospen is geplaatst.
d
1
2
1 Klospen 2 kloshouder
B-24
Page 35
Bovendraad inrijgen
VOORZICHTIG
Opmerking
1
Plaats de draadklos op de klospen.
e
Schuif de klos zodanig op de pen dat de klos horizontaal staat en de draad aan de voorkant van onderen afwikkelt.
• Als de draadklos of de kloshouder niet op de juiste plek zit, kan de draad verward raken rond de klospen, waardoor de naald kan breken.
Schuif de kloshouder op de klospen.
f
Schuif de kloshouder zo ver mogelijk naar rechts, zoals aangegeven, met de afgeronde kant naar links.
Terwijl u met uw rechterhand de draad die onder de
i
draadgeleiderplaat is geleid losjes vasthoudt, leidt u de draad door de geleiders in de volgorde die hieronder is aangegeven.
• Als de persvoet omlaag staat en het klepje gesloten is, kunt u de machine niet inrijgen. Zet de persvoet omhoog om het klepje te openen voordat u de machine inrijgt. Zet bovendien de persvoet omhoog om het klepje te openen voordat u de bovendraad verwijdert.
• Deze machine is uitgerust met een venster waarin u de stand van de draadophaalhendel kunt controleren. Kijk door dit venster om te controleren of de draad juist door de draadophaalhendel is geleid.
B
VOORBEREIDINGEN
Terwijl u de draad losjes vasthoudt met uw
g
rechterhand, trekt u de draad uit met uw linkerhand en leidt u de draad vervolgens achter het draadgeleiderdeksel en naar voren.
1
1 Draadgeleiderdeksel
Leid de draad onder de draadgeleiderplaat en trek de
h
draad omhoog.
Druk op .
j
• Als het bericht “OK om de persvoet automatisch omlaag te zetten?” verschijnt op de display, drukt u
op om verder te gaan.
Het scherm verandert en alle toetsen (met uitzondering van ) en bedieningstoetsen worden vergrendeld.
Schuif de draad achter de draadgeleider op de
k
naaldstang.
U kunt de draad gemakkelijk achter de draadgeleider aan de naaldstang schuiven: u houdt de draad in uw linkerhand en leidt de draad vervolgens met uw rechterhand (zie afbeelding).
1 Draadgeleiderplaat
1 Draadgeleiders op de naaldstang
Basishandelingen B-25
Page 36
Bovendraad inrijgen
Memo
1
2
2
1
Opmerking
Opmerking
1
Zet de persvoethendel omhoog.
l
Naald inrijgen
• U kunt de naaldinrijger gebruiken met machinenaalden 75/11 t/m 100/16.
• U kunt de naaldinrijger niet gebruiken met de platte naald of de tweelingnaald.
• Wanneer u speciaal garen of doorzichtige eenvezelige nylondraad gebruikt, is het niet aan te raden om de naaldinrijger te gebruiken.
• Zie “Naald handmatig inrijgen (zonder de naaldinrijger te gebruiken)” op pagina B-27 als de naaldinrijger niet kan worden gebruikt.
Trek het uiteinde van de draad die door de draadgeleider
a
op de naaldstang is geleid naar links. Leid vervolgens de draad door de inkeping van de draadgeleider van de
a
inrijger voorkant en steek hem helemaal in de gleuf van de geleiderschijf van de inrijger die is gemarkeerd met “7”
b
• Zorg dat de draad door de gleuf van de draadgeleider
. Trek vervolgens de draad stevig vanaf de
.
van de inrijger gaat.
• Als u de draad erdoor trekt en deze niet goed kan worden afgesneden, zet u de persvoethendel omlaag. Zo blijft de draad op zijn plek en kunt u hem beter afsnijden. Als u deze bewerking hebt uitgevoerd, slaat u stap
c over.
• Wanneer u draad gebruikt die snel van de klos afwikkelt, zoals metallic garen, is het misschien moeilijk om de naald in te rijgen nadat u de draad hebt afgeknipt. In plaats van de draadsnijder te gebruiken trekt u de draad ongeveer 80 mm (ca. 3 inch) uit nadat u deze door de draadgeleiderschijven van de inrijger hebt geleid (aangegeven met “7”).
1
1 80 mm (ca. 3 inch) of meer
Zet de persvoet omlaag met de persvoethendel.
c
1 Inkeping van de draadgeleider van de inrijger 2 Draadgeleiderschijf van de inrijger
Snijd de draad met de draadafsnijder op de linkerkant
b
van de machine.
1
1 Draadafsnijder
1 Persvoethendel
Zet de naaldinrijghendel aan de linkerkant van de
d
machine omlaag totdat deze klikt. Zet de hendel vervolgens in de oorspronkelijke stand.
1 Haak 2 Naaldinrijgerhendel
De haak draait en leidt de draad door het oog van de naald.
• Als de naald niet helemaal omhoog staat, kunt u de naald niet inrijgen met de naaldinrijger. Draai het handwiel tegen de klok in totdat de naald in de hoogste stand staat. De naald staat goed omhoog wanneer de markering op het handwiel boven staat, zoals
c
aangegeven onder stap
op pagina B-24.
B-26
Page 37
Trek voorzichtig aan het draaduiteinde dat door het
VOORZICHTIG
e
oog van de naald is getrokken.
Als de naald niet volledig wordt ingeregen, maar zich in het oog van de naald een lus vormt, trekt u voorzichtig de lus door het oog van de naald zodat ook het uiteinde van de draad door het oog gaat.
• Trek niet te hard aan de draad. Dan kan de naald breken of verbuigen.
Zet de persvoethendel omhoog. Leid het uiteinde van de
f
draad door en onder de persvoet en trek ongeveer 5 cm draad (ca. 2 inch) naar de achterkant van de machine.
Bovendraad inrijgen
Onderdraad naar boven halen
Wanneer u plooien of fantasiequiltsteken wilt maken, trekt u eerst de onderdraad omhoog zoals hieronder beschreven.
Zie “Bovendraad inrijgen” (pagina B-24) om de
a
machine in te rijgen met de bovendraad, en de naald in te rijgen.
Volg stap f t/m i in “De spoel installeren”
b
(pagina B-21) om de spoel te installeren in het spoelhuis.
Leid de onderdraad door de sleuf.
c
Snijd de draad niet af met de draadafsnijder.
Houd de bovendraad losjes vast met uw linkerhand en
d
druk tweemaal op (naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten.
B
VOORBEREIDINGEN
1
1 5 cm (ca. 2 inch)
Druk op om alle toetsen en bedieningstoetsen te
g
ontgrendelen.
Naald handmatig inrijgen (zonder de naaldinrijger te gebruiken)
Wanneer u een speciale draad, zoals doorzichtige nylondraad gebruikt, kunt u geen platte naald of tweelingnaald gebruiken met de naaldinrijger. Rijg de naald in zoals hieronder beschreven.
Leid de draad achter de draadgeleider op de naaldstang.
a
• Voor meer informatie, zie “Bovendraad inrijgen” op pagina B-24.
Leid de draad van voren naar achteren door het oog
b
van de naald.
De onderdraad zit in een lus rond de bovendraad en
kan naar boven worden getrokken.
Trek de bovendraad voorzichtig omhoog om het
e
uiteinde van de onderdraad eruit te trekken.
Trek de onderdraad omhoog, leid deze onder de persvoet
f
en trek deze circa 10 cm (4 inch) naar de achterkant van de machine, zodat hij gelijk loopt met de bovendraad.
Zet de persvoethendel omhoog. Leid het uiteinde van de
c
draad door en onder de persvoet en trek ongeveer 5 cm draad (ca. 2 inch) naar de achterkant van de machine.
Druk op om alle toetsen en bedieningstoetsen te
d
ontgrendelen.
Basishandelingen B-27
Page 38
Bovendraad inrijgen
Memo
VOORZICHTIG
1
2
1
Bevestig het spoelhuisdeksel weer op zijn plek.
g
Plaats het lipje in de linkerbenedenhoek van het spoelhuisdeksel en druk voorzichtig op de rechterkant.
Werken met de tweelingnaald
Met de tweelingnaald kunt u twee parallelle lijnen van dezelfde steken naaien met twee verschillende draden. Beide bovendraden moeten van dezelfde dikte en kwaliteit zijn. Gebruik de tweelingnaald, de horizontale klospen en de juiste kloshouders.
Meer informatie over steken die u kunt naaien met de tweelingnaald vindt u in de “Steekinstellingentabel” die begint op pagina B-47.
Rijg de bovendraad handmatig door het oog van de
c
linkernaald.
Leid de draad van voren naar achteren door het oog van de naald.
Plaats de horizontale klospen op de spoelwinderas.
d
Plaats de klospen zodanig dat deze loodrecht op de spoelwinderas staat.
1 Spoelwinderas
• Traditioneel wordt een tweelingnaald ook gebruikt om gepaspelde naden te maken. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde Brother-dealer om de optionele plisseervoet (gepaspelde naden) voor uw machine aan te schaffen (SA194, F069: XF5832-001).
• Gebruik uitsluitend de tweelingnaald (2,0/11 naald, onderdeelcode: X59296-121). Wanneer u een andere naald gebruikt, kan de naald verbuigen of kan de machine beschadigd raken.
• Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen naalden breken gemakkelijk, en dit kan leiden tot letsel.
• Met de tweelingnaald kunt u de naaldinrijger niet gebruiken. Wanneer u de naaldinrijger gebruikt met de tweelingnaald, kan de machine beschadigd raken.
Plaats de tweelingnaald.
a
• Meer bijzonderheden over het installeren van een naald vindt u in “Naald verwisselen” op pagina B-31.
Draai de klospen naar links zodat hij horizontaal staat.
e
Plaats de bovendraadklos voor de rechternaald op de
f
klospen. Zet deze vast met de kloshouder.
De draad moet van boven van de voorkant van de klos afwinden.
12
1 kloshouder 2 Klos
Rijg de bovendraad voor de linkernaald in.
b
• Meer bijzonderheden vindt u in stap “Bovendraad inrijgen” op pagina B-24.
B-28
a t/m k van
Page 39
Bovendraad inrijgen
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Opmerking
VOORZICHTIG
Rijg de bovendraad op dezelfde manier in als de
g
bovendraad voor de linkerkant.
1
1 Draadgeleiderdeksel
• Meer bijzonderheden vindt u in stap g t/m i van
“Bovendraad inrijgen” op pagina B-24.
Rijg de rechternaald handmatig in zonder de draad
h
door de draadgeleider op de naaldstang te leiden.
Leid de draad van voren naar achteren door het oog van de naald.
Druk op om het instellingenscherm weer te
k
geven.
Stel “Tweelingnaald” in op “ON”.
l
Druk op .
m
• Zorg dat u de tweelingnaaldinstelling selecteert wanneer u de tweelingnaald gebruikt, anders kan de naald breken of de machine beschadigd raken.
Begin met naaien.
n
B
VOORBEREIDINGEN
• Met de tweelingnaald kunt u de naaldinrijger niet gebruiken. Wanneer u de naaldinrijger gebruikt met de tweelingnaald, kan de machine beschadigd raken.
Bevestig zigzagvoet “J”.
i
• Meer bijzonderheden over het verwisselen van de persvoet vindt u in “Persvoet verwisselen” op pagina B-33.
• Wanneer u werkt met de tweelingnaald moet u zigzagvoet “J” installeren. Als de steken te dicht op elkaar zitten, moet u persvoet “N” gebruiken of steunstof aanbrengen.
Zet de machine aan in en selecteer een steek.
j
• Hoe u steken selecteert leest u in “Een steek naaien” op pagina B-35.
• Raadpleeg “Steekinstellingentabel” op pagina B-47 voor steken met een tweelingnaald.
• Let op dat u de juiste steek selecteert wanneer u de tweelingnaald gebruikt; anders kan de naald breken of de machine beschadigd raken.
• Meer informatie over het beginnen met naaien vindt u in “BEGINNEN MET NAAIEN” op pagina B-35.
Twee rijen steken worden parallel naast elkaar
genaaid.
• Wanneer u de naairichting wijzigt, drukt u op (naaldstandtoets) om de naald op te tillen van de stof; vervolgens zet u de persvoethendel omhoog en draait u de stof.
• Draai de stof niet terwijl de tweelingnaald omlaag staat in de stof. De naald kan dan breken of de machine kan beschadigd raken.
Basishandelingen B-29
Page 40
Naald wisselen
VOORZICHTIG
Opmerking
VOORZICHTIG
Naald wisselen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het omgaan met naalden. Wanneer u deze voorzorgsmaatregelen niet opvolgt, kan dit ernstige gevolgen hebben, bijvoorbeeld wanneer een naald breekt en stukjes ervan wegspringen. Lees de onderstaande instructies zorgvuldig en volg deze op.
• Gebruik uitsluitend aanbevolen naalden voor huishoudnaaimachines. Wanneer u een andere naald gebruikt, kan de naald verbuigen of kan de machine beschadigd raken.
• Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen naalden breken gemakkelijk, en dit kan leiden tot letsel.
Stof/draad/naald-combinaties
Welke machinenaald u moet gebruiken, hangt af van de stof en de dikte van de draad. Raadpleeg de volgende tabel om de geschikte draad en naald te bepalen voor de stof die u wilt naaien.
Soort stof/Toepassing Draad Naalddikte
Soort Dikte
Middelzware stof Popeline Katoen
Taf zi jd e Synthetisch
Flanel, Gabardine Zijde 50
Lichte stof Linon Katoen
Crêpe georgette Synthetisch
Challis, Satijn Zijde 50
Zware stof Spijkerstof
Corduroy Synthetisch
Tweed Zijde
Stretchstof Jersey
Tr ic ot
Stof die gemakkelijk rafelt
Voor afwerksteken
• Gebruik nooit garen van dikte 20 of minder. Dit
kan een machinestoring veroorzaken.
Draad voor rekbare
Synthetisch 30 100/16
60–90
60–90
Katoen
stoffen
Katoen
Zijde 50
Zijde 50–90 90/11–90/14
30 100/16
50
50–60
50–60
50–90
75/11–90/14
65/9–75/11
90/14–100/16
Ballpointnaald
75/11–90/14
(goudkleurig)
65/9–90/14Synthetisch
Borduurnaalden
Gebruik een 75/11 huishoudmachinenaald. Wanneer u borduurt op zware stof zoals spijkerstof, gebruikt u een 90/14 of 100/16 huishoudmachinenaald.
Garen en naaldnummer
Hoe lager het draadnummer, des te dikker de draad; hoe hoger het naaldnummer, des te groter de naald.
Ballpointnaald (goudkleurig)
Om te voorkomen dat er steken worden overgeslagen, gebruikt u een ballpointnaald (75/11–90/14) voor stretchstoffen.
Doorzichtige nylondraad
Gebruik een naald 90/14 tot 100/16 ongeacht de stof of de draad.
B-30
• In de bovenstaande tabel vindt u de juiste combinaties van stof, draad en naald. Wanneer de combinatie van stof, draad en naald onjuist is, kan de naald verbuigen of breken, vooral bij zware stof (zoals spijkerstof) en bij gebruik van dunne naalden (bijvoorbeeld 65/9 t/m 75/11). Bovendien kunnen de steken ongelijkmatig worden of gaan plooien of kunnen steken worden overgeslagen.
Page 41
Naald controleren
VOORZICHTIG
Opmerking
1
Het is uiterst gevaarlijk om te naaien met een verbogen naald, omdat de naald dan kan breken terwijl u aan het werk bent.
Leg een naald vóór gebruik met de vlakke kant op een vlakke ondergrond en controleer of de afstand tussen de naald en de ondergrond overal gelijk is.
1
2
1 Vlakke kant 2 Markering naaldsoort
• Als de afstand tussen de naald en de vlakke ondergrond niet gelijk is, is de naald verbogen. Gebruik geen verbogen naald.
Naald wisselen
Druk op .
c
• Als het bericht “OK om de persvoet automatisch omlaag te zetten?” verschijnt op de display, drukt u
op om verder te gaan.
Het scherm verandert en alle toetsen (met uitzondering van ) en bedieningstoetsen worden vergrendeld.
Houd de naald vast met uw linkerhand. Draai met een
d
schroevendraaier de naaldklemschroef naar u toe (tegen de klok in) om de naald te verwijderen.
• U kunt de naaldklemschroef ook vast- of losdraaien met de L-vormige (of schijfvormige) schroevendraaier.
2
1
B
VOORBEREIDINGEN
1
1 Vlakke ondergrond
Naald verwisselen
Gebruik een schroevendraaier en een naald die u hebt gecontroleerd volgens de instructies in “Naald controleren”.
Druk een- of tweemaal op (naaldstandtoets) om de
a
naald omhoog te zetten.
Plaats de stof of het papier onder de persvoet om het
b
gat in de steekplaat te bedekken.
1 Schroevendraaier 2 Naaldklemschroef
• Gebruik niet te veel kracht bij het los- of vastdraaien van de naaldklemschroef, aangezien dit bepaalde onderdelen van de naaimachine kan beschadigen.
Plaats de naald met de vlakke kant naar achteren totdat
e
de naald de naaldstopper raakt.
1
1 Naaldstopper
• Alvorens u de naald vervangt, bedekt u het gat in de naaldplaat met stof of papier om te voorkomen dat de naald in de machine valt.
Basishandelingen B-31
Page 42
Naald wisselen
VOORZICHTIG
Houd de naald in uw linkerhand en draai de
f
naaldklemschroef vast (met de klok mee) met de schroevendraaier.
• Zorg dat u de naald plaatst tot aan de naaldstopper en dat u de naaldklemschroef goed vastdraait met de schroevendraaier. Anders kan de naald breken of kan de machine beschadigd raken.
Druk op om alle toetsen en bedieningstoetsen te
g
ontgrendelen.
B-32
Page 43
Persvoet verwisselen
VOORZICHTIG
a
b
2
3
4
1
1
Persvoet verwisselen
Plaats een andere persvoet onder de houder, zodat de
e
pen van de persvoet op één lijn staat met de inkeping in de houder.
B
• Gebruik de persvoet die geschikt is voor de
soort steek die u wilt naaien, anders kan de naald de persvoet raken, waardoor de naald kan verbuigen of breken.
• Gebruik uitsluitend persvoeten die speciaal
zijn ontworpen voor deze naaimachine. Het gebruik van andere persvoeten kan leiden tot letsel of tot schade aan de machine.
Persvoet verwisselen
Druk een- of tweemaal op (naaldstandtoets) om de
a
naald omhoog te zetten.
Druk op .
b
• Als het bericht “OK om de persvoet automatisch omlaag te zetten?” verschijnt op de display, drukt u
op om verder te gaan.
Het scherm verandert en alle toetsen (met uitzondering van ) en bedieningstoetsen worden vergrendeld.
1
2
3
1 Persvoethouder 2 Inkeping 3 Pen 4 Type persvoet
Zet de persvoethendel omlaag, zodat de persvoetpen
f
vastklikt in de inkeping in de houder.
J
VOORBEREIDINGEN
4
Zet de persvoethendel omhoog.
c
Druk op de zwarte toets achter op de persvoethouder
d
om de persvoet te verwijderen.
1 Zwarte toets 2 Persvoethouder
1 Persvoethendel 2 Persvoethouder 3 Inkeping 4 Pen
De persvoethendel is bevestigd.
Breng de persvoethendel omhoog om te controleren of
g
de persvoet stevig vastzit.
1 Persvoethendel
Druk op om alle toetsen en bedieningstoetsen te
h
ontgrendelen.
Basishandelingen B-33
Page 44
Persvoet verwisselen
Opmerking
VOORZICHTIG
Opmerking
• Wanneer een steek is geselecteerd, wordt op het scherm het pictogram weergegeven voor de persvoet die u moet gebruiken. Controleer voordat u gaat naaien of de juiste persvoet is bevestigd. Wanneer de verkeerde persvoet is bevestigd, schakelt u de machine uit. Vervolgens bevestigt u de juiste persvoet, schakelt u de machine weer in en selecteert u de gewenste steek opnieuw.
Draai de schroef van de persvoethouder los met de
b
schroevendraaier.
Draai de schroef naar de achterkant van de machine (tegen de klok in).
• U kunt de persvoethouderschroef ook vast- of losdraaien met de L-vormige (of schijfvormige) schroevendraaier.
2
13
1 Schroevendraaier 2 Persvoethouder 3 Persvoethouderschroef
Persvoethouder bevestigen
Zigzagvoet “J”
Monogramvoet “N”
Afwerksteekvoet “G”
Knoopsgatvoet “A”
Blindzoomvoet “R”
Knoopaanzetvoet “M”
Zijsnijder“S”
• Meer bijzonderheden over de persvoet die moet worden gebruikt met de geselecteerde steek vindt u in de “Steekinstellingentabel” die begint op pagina B-47.
Persvoethouder verwijderen en bevestigen
Verwijder de persvoethouder wanneer u de naaimachine reinigt of wanneer u een persvoet installeert waarvoor de persvoethouder niet nodig is, bijvoorbeeld de boventransportvoet of quiltvoet. Verwijder de persvoethouder met de schroevendraaier.
Zet de persvoethendel omhoog.
a
Houd de persvoethouder op één lijn met de
b
linkeronderkant van de persvoetstang.
Houd de persvoethouder op zijn plek met uw
c
rechterhand en draai de schroef aan met de schroevendraaier in uw linkerhand.
Draai de schroef naar u toe (met de klok mee).
Verwijder de persvoet.
a
• Voor meer informatie, zie “Persvoet verwisselen” op pagina B-33.
B-34
1
1 Schroevendraaier
• Draai de persvoethouderschroef goed vast. Anders kan de persvoethouder eraf vallen en door de naald worden geraakt. De naald kan dan verbuigen of breken.
• Als de persvoethouder onjuist is bevestigd, is de
draadspanning niet goed.
Page 45
Naaien
VOORZICHTIG
1
6
2
3
7 8 954 0 A
Hoofdstuk 2
BEGINNEN MET NAAIEN
Naaien
• Let goed op de plaats van de naald wanneer de machine in werking is. Houd bovendien uw handen uit de buurt van alle bewegende delen, zoals de naald en het handwiel. Anders kunt u letsel oplopen.
• Trek niet te hard aan de stof en duw de stof niet te hard tijdens het naaien. Anders kunt u letsel oplopen en kan de naald breken.
• Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen naalden breken gemakkelijk, en dit kan leiden tot letsel.
• Pas op dat de naald geen rijgspelden raakt, anders kan de naald verbuigen of breken.
Soorten steken
Een steek naaien
Zet de machine aan en druk op (naaldstandtoets)
a
om de naald omhoog te zetten.
Het scherm verschijnt. Als u een steek in de
categorie wilt naaien gaat u door naar stap 4.
Druk op van het bedieningsscherm.
b
B
BEGINNEN MET NAAIEN
1 Naaisteken
U kunt selecteren uit rechte steken, afwerksteken, knoopsgatsteken en decoratieve basissteken. Meer bijzonderheden over de diverse steken vindt u in de “Steekinstellingentabel” die begint op pagina B-47.
2 Decoratieve steken 3 Satijnsteken 4 7 mm satijnsteken 5 Kruissteken 6 Decoratieve naaisteken 7 Lettersteken 8 MY CUSTOM STITCH
U kunt originele steken ontwerpen. Meer bijzonderheden vindt u in “Steek ontwerpen” in het gedeelte “Decoratief naaien”.
9 MY CUSTOM STITCH opgeslagen in het geheugen van
de machine of de USB-stick MY CUSTOM STITCH opgeroepen uit het geheugen van de machine of de USB-stick kan worden genaaid.
0 Patronen die zijn opgeslagen in het geheugen van de
machine Patronen die zijn opgeroepen uit het geheugen van de machine kunt u naaien.
A Patronen die zijn opgeslagen op de USB-stick
Patronen die zijn opgeroepen van de USB-stick kunt u naaien.
• Meer bijzonderheden over het naaien en opslaan van steek
2
t/m A vindt u in het gedeelte “Decoratief naaien”.
Selecteer het soort steek.
c
Druk op de steekselectie.
d
Met geeft u het vorige scherm weer, en met het volgende scherm.
• Meer bijzonderheden over toetsfuncties vindt u in “Display bekijken” op pagina B-11.
Basishandelingen B-35
Page 46
Naaien
Opmerking
VOORZICHTIG
Memo
Memo
1
Geef zo nodig de instelling voor automatisch achteruit/
e
verstevigingssteken op en pas eventueel de steeklengte en dergelijke aan.
• Meer bijzonderheden over het aanpassen van de steekbreedte en steeklengte vindt u in “Steekbreedte instellen” op pagina B-40 en “Steeklengte instellen” op pagina B-40.
• Wanneer een steek is geselecteerd, wordt op het scherm het pictogram weergegeven voor de persvoet die u moet gebruiken. Controleer voordat u gaat naaien of de juiste persvoet is bevestigd. Wanneer de verkeerde persvoet is bevestigd, schakelt u de machine uit. Vervolgens bevestigt u de juiste persvoet, schakelt u de machine weer in en selecteert u de gewenste steek opnieuw.
Bevestig de persvoet.
f
• Meer bijzonderheden over het verwisselen van de persvoet vindt u in “Persvoet verwisselen” op pagina B-33.
Pas de naaisnelheid aan met de schuifknop voor
i
snelheidsregeling.
Met deze schuifknop kunt u de naaisnelheid ook tijdens het naaien aanpassen.
b
1 Snel 2 Langzaam
Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen met
j
naaien.
Voer de stof lichtjes met de hand door.
a
• Gebruik altijd de juiste persvoet. Als u niet de juiste persvoet gebruikt, kan de naald de persvoet raken en buigen of breken. Hierdoor kunt u letsel oplopen. Zie pagina B-47 voor adviezen over de juiste persvoet.
Plaats de stof onder de persvoet. Houd de stof en de
g
uiteinden van de draden in uw linkerhand en draai het handwiel tegen de klok in of druk op (naaldstandtoets) om de naald in de gewenste startpositie te zetten.
• Wanneer u het voetpedaal gebruikt, kunt u niet starten met naaien door op de “Start/Stop”-toets te drukken.
Als u wilt stoppen met naaien, drukt u nogmaals op de
k
“Start/Stop”-toets.
Druk op (draadafkniptoets) om de boven- en
l
onderdraad af te knippen.
• De zwarte toets aan de linkerkant van persvoet “J” mag u alleen indrukken als de stof niet wordt doorgevoerd of bij het naaien van dikke naden. Meer bijzonderheden vindt u in “Zware stof naaien” in het gedeelte “Naaien”. Normaliter kunt u naaien zonder op de zwarte toets te drukken.
Zet de persvoet omlaag.
h
U hoeft de onderdraad niet naar boven te halen.
B-36
1 Draadafkniptoets
De naald wordt automatisch weer omhoog gezet.
Page 47
VOORZICHTIG
• Druk niet meer op (daadkniptoets) nadat
Opmerking
Memo
VOORZICHTIG
Memo
Memo
de draden zijn afgeknipt. Hierdoor kan de draad verstrikt raken of de naald kan breken en de machine beschadigen.
• Druk niet op (draadafkniptoets) wanneer
er geen stof onder de naald ligt of wanneer de naaimachine loopt. Hierdoor kan de draad verstrikt raken en dit kan schade veroorzaken.
• Voor het afknippen van draad zoals eenvezelige nylondraad en andere decoratieve draden gebruikt u de draadafsnijder aan de zijkant van de naaimachine.
• Wanneer u het voetpedaal gebruikt, kunt u niet starten met naaien door op de “Start/Stop”-toets te drukken.
• U kunt het opwinden van de spoel starten en stoppen met het voetpedaal.
• U kunt het voetpedaal niet gebruiken wanneer u borduurt.
Zet de machine uit.
a
Steek de stekker van het voetpedaal in de betreffende
b
aansluiting op de machine.
1
Naaien
B
BEGINNEN MET NAAIEN
Wanneer de naald niet meer beweegt, zet u de
m
persvoet omhoog en haalt u de stof weg.
• Deze machine heeft een onderdraadsensor die waarschuwt wanneer de onderdraad bijna op is. Als de onderdraad bijna op is, stopt de machine automatisch. Als u echter op de “Start/Stop”­toets drukt, kunt u nog enkele steken naaien. Wanneer de waarschuwingsmelding verschijnt, dient u de spoel onmiddellijk te vervangen door een opgewonden spoel.
Gebruik van het voetpedaal
U kunt ook het voetpedaal gebruiken om te starten en stoppen met naaien.
1 Aansluiting voetpedaal
Zet de machine aan.
c
Druk langzaam het voetpedaal in om te starten met
d
naaien.
• De snelheid die is ingesteld met de schuifknop voor de snelheidsregeling, is de maximale naaisnelheid van het voetpedaal.
Laat het voetpedaal los om de naaimachine te stoppen.
e
• Zorg dat er zich geen stukken stof en vuil verzamelen in het voetpedaal. Hierdoor bestaat er namelijk kans op brand of elektrische schokken.
Basishandelingen B-37
Page 48
Naaien
Memo
Memo
Memo
Verstevigingssteken naaien
Achteruit/verstevigingssteken zijn meestal noodzakelijk aan
het begin en het eind van het naaiwerk. Met (achteruitsteektoets) kunt u achteruit/verstevigingssteken
naaien. Zie de “Steekinstellingentabel” onder de kolom voor “Achteruit/verstevigingssteken” op pagina B-47.
Wanneer u (verstevigingssteektoets) ingedrukt houdt, naait de machine 3 tot 5 steken op dezelfde plek en stopt
daarna.
1 2
1 Achteruitsteektoets 2 Verstevigingssteektoets
Als u de automatische verstevigingssteek op het scherm hebt geselecteerd, begint de machine automatisch met achteruitsteken (of verstevigingssteken) wanneer u op de
“Start/Stop”-toets drukt. Druk op (achteruitsteektoets ) of
op (verstevigingssteektoets ) om automatisch achteruitsteken of verstevigingssteken te naaien aan het eind van het naaiwerk.
Automatisch verstevigingssteken naaien
Als u na het kiezen van een steekmotief de functie Automatische verstevigingssteken aanzet voordat u met naaien begint, worden er automatisch verstevigingssteken (of achteruitsteken, afhankelijk van het steekmotief) genaaid aan het begin en het eind van het naaiwerk. Zie de tabel op pagina B-39.
Selecteer een steekpatroon.
a
Druk op om de functie automatische
b
verstevigingsteken in te stellen.
De toets ziet er zo uit: .
• Bij sommige steken, zoals voor knoopsgaten en trenzen, moet u verstevigingssteken naaien aan het begin van het naaiwerk. Als u een van deze steken kiest, wordt deze functie automatisch
aangezet (de toets ziet er uit als wanneer de steek is geselecteerd).
1 Achteruitsteek 2 Verstevigingssteek
Welke bewerking wordt uitgevoerd wanneer u op de knop drukt, hangt af van het patroon dat u hebt geselecteerd. Zie de tabel in “Automatisch verstevigingssteken naaien” op pagina B-38.
• Wanneer u op (verstevigingssteektoets) drukt
terwijl u een lettersteek of decoratieve steek naait, kunt u het naaien beëindigen met een voltooid motief in plaats van midden in een steekmotief.
• Het groene licht links op (verstevigingssteektoets) licht op terwijl de machine een volledig motief naait en gaat automatisch uit wanneer het naaien stopt.
Plaats de stof op het punt waar u wilt beginnen en
c
begin met naaien.
1 Verstevigingssteken (of achteruitsteken)
De machine naait automatisch verstevigingssteken
(of achteruitsteken) en gaat daarna door met naaien.
• Wanneer u onderstaande steken selecteert, naait de machine automatisch steken achteruit aan het begin van de steek.
• Als u op de “Start/Stop”-toets drukt om even te stoppen met naaien, moet u nogmaals op deze toets drukken als u weer door wilt gaan. De machine naait nu geen verstevigingssteken (of achteruitsteken) meer aan het begin.
B-38
Page 49
Naaien
Memo
Druk op (achteruitsteektoets) of
d
(verstevigingssteektoets).
1 Verstevigingssteken (of achteruitsteken)
De machine naait verstevigingssteken (of
achteruitsteken) en stopt daarna.
• Als u de functie Automatische verstevigingssteken wilt uitzetten, drukt u nogmaals op de toets ,
die er dan zo uitziet: .
Welke bewerking wordt uitgevoerd wanneer u op de knop drukt, hangt af van het patroon dat u hebt geselecteerd. In onderstaande tabel vindt u bijzonderheden over de bewerking die wordt uitgevoerd wanneer u op de knop drukt.
Wanneer de functie Automatische verstevigingssteken niet actief is terwijl u naaisteken selecteert, zoals in onderstaande voorbeelden
Achteruitsteektoets
De machine begint de steken te naaien en naait alleen achteruitsteken wanneer u de achteruitsteektoets ingedrukt houdt.
Verstevigingssteektoets
De machine begint de steken te naaien en naait 3 - 5 verstevigingssteken wanneer u de verstevigingssteektoets ingedrukt houdt.
Wanneer de functie Automatische verstevigingssteken niet actief is terwijl u naaisteken selecteert, zoals in onderstaande voorbeelden
De machine begint de steken te naaien en naait alleen achteruitsteken wanneer u de achteruitsteektoets ingedrukt houdt.*
De machine begint de steken te naaien en naait 3 - 5 verstevigingssteken wanneer u de verstevigingssteektoets ingedrukt houdt.
Wanneer de functie Automatische verstevigingssteken actief is terwijl u naaisteken selecteert, zoals in onderstaande voorbeelden
De machine naait achteruitsteken aan het begin en het eind van het naaien.
De machine naait achteruitsteken aan het begin en verstevigingssteken aan het eind van het naaien.
B
BEGINNEN MET NAAIEN
Wanneer de functie Automatische verstevigingssteken actief is terwijl u naaisteken selecteert, zoals in onderstaande voorbeelden
De machine naait verstevigingssteken aan het begin en achteruitsteken aan het eind van het naaien.*
De machine naait verstevigingssteken aan het begin en het eind van het naaien.
Wanneer de functie Automatische verstevigingssteken niet actief is terwijl u lettersteken of decoratieve steken selecteert
Wanneer de functie Automatische verstevigingssteken actief is terwijl u lettersteken of decoratieve steken selecteert
* Als “Verstevigings-prioriteit” op pagina 3 van het
instellingenscherm is ingesteld op “ON”, worden verstevigingssteken genaaid in plaats van achteruitsteken.
De machine begint de steken te naaien en naait verstevigingssteken wanneer u de achteruitsteektoets ingedrukt houdt.
De machine naait verstevigingssteken aan het begin en verstevigingssteken wanneer u op de achteruitsteektoets drukt.
De machine begint te naaien aan het begin, maakt het patroon af en naait verstevigingssteken aan het eind van het naaien.
De machine begint verstevigingssteken te naaien aan het begin, maakt het patroon af en naait verstevigingssteken aan het eind van het naaien.
Basishandelingen B-39
Page 50
Steek instellen
Opmerking
Memo
VOORZICHTIG
Memo
Steek instellen
Op deze machine zijn voor elke steek de standaardinstellingen voor steekbreedte, steeklengte, “L/R Shift (L/R-verschuiving)” en bovendraadspanning vooraf ingesteld. U kunt alle instellingen echter wijzigen door in
het naaistekenscherm op te drukken en de procedure in dit gedeelte te volgen.
• Druk op om de standaardinstelling te herstellen.
• Wanneer u de rechte steek (linkernaaldstand of drievoudige stretchsteek) hebt geselecteerd, verandert met de steekbreedte ook de naaldstand. Wanneer u de breedte groter maakt, gaat de naald naar rechts; wanneer u de breedte kleiner maakt, gaat de naald naar links.
betekent dat u de instelling niet kunt wijzigen.
Nadat u de instellingen hebt gewijzigd, drukt u op om terug te keren naar het naaistekenscherm.
• De standaardinstellingen van gewijzigde steekinstellingen worden hersteld wanneer u de machine uitschakelt of een andere steek selecteert voordat u de steekinstelling hebt opgeslagen. Zie “Steekinstellingen opslaan” op pagina B-42.
Steekbreedte instellen
U kunt de steekbreedte (zigzagbreedte) aanpassen, zodat de steek breder of smaller wordt.
• Nadat u de steekbreedte hebt aangepast, draait u het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok in) om te controleren dat de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald buigen of breken.
Steeklengte instellen
U kunt de steeklengte aanpassen om de steek grover (langer) of fijner (korter) te maken.
Telkens wanneer u op
drukt, wordt de steek fijner (korter).
Telkens wanneer u op drukt, wordt de zigzagsteek smaller.
Telkens wanneer u op drukt, wordt de zigzagsteek breder.
B-40
Telkens wanneer u op drukt, wordt de steek grover (langer).
• Druk op om de standaardinstelling te herstellen.
betekent dat u de instelling niet kunt wijzigen.
Page 51
Steek instellen
Memo
VOORZICHTIG
Opmerking
1
2
3
4
5
De “L/R Shift (L/R-verschuiving)” instellen
Volg onderstaande stappen wanneer u de plaatsing van het zigzagsteekpatroon wilt wijzigen door het naar rechts of links te verplaatsen.
Druk op om het patroon naar links te schuiven.
De waarde wordt in de display weergegeven met een
min-teken.
Druk op om het patroon te verschuiven naar de rechterkant van de linkernaaldstand.
Draadspanning instellen
Misschien moet u de draadspanning wijzigen, afhankelijk van de stof en draad waarmee u werkt.
Juiste draadspanning
De bovendraad en de onderdraad moeten elkaar ongeveer midden in de stof kruisen. Alleen de bovendraad mag zichtbaar zijn aan de voorkant van de stof, en alleen de onderdraad mag zichtbaar zijn aan de achterkant van de stof.
1
2
3
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof 3 Bovendraad 4 Onderdraad
4
B
BEGINNEN MET NAAIEN
De waarde wordt in de display weergegeven met een
plus-teken.
• Druk op om de standaardinstelling te
herstellen.
betekent dat u de instelling niet kunt
wijzigen.
• Na de “L/R Shift (L/R-verschuiving)” te hebben aangepast, draait u het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok in) en controleert u of de naald de persvoet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald buigen of breken.
• Wanneer de steken te dicht op elkaar zitten, vergroot u de steeklengte. Wanneer u doorgaat met naaien terwijl de steken te dicht op elkaar zitten, kan de naald verbuigen of breken.
Bovendraad is te strak
Als de onderdraad zichtbaar is aan de voorkant van de stof, is de bovendraad te strak.
• Als de onderdraad onjuist is ingeregen, is de bovendraad mogelijk te strak. Zie dan “De spoel installeren” op pagina B-21 en rijg de onderdraad opnieuw in.
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof 3 Bovendraad 4 Onderdraad 5 Onderdraad is zichtbaar aan de voorkant van de stof.
Telkens wanneer u op drukt, wordt de draadspanning lager.
Basishandelingen B-41
Page 52
Steek instellen
Opmerking
Opmerking
5
1
2
3
4
Opmerking
Bovendraad is te los
Als de bovendraad zichtbaar is aan de achterkant van de stof, is de bovendraad te strak.
• Als de bovendraad onjuist is ingeregen, is de bovendraad mogelijk te los. Zie dan “Bovendraad inrijgen” op pagina B-24 en rijg de bovendraad opnieuw in.
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof 3 Bovendraad 4 Onderdraad 5 De bovendraad is zichtbaar aan de achterkant van de
stof.
Telkens wanneer u op drukt wordt de draadspanning hoger.
• Als de bovendraad niet juist is ingeregen of de spoel niet juist is geplaatst, kunt u wellicht de juiste draadspanning niet instellen. Als u de juiste draadspanning niet verkrijgt, rijg dan de bovendraad opnieuw in en plaats de spoel op de juiste wijze.
Steekinstellingen opslaan
Als u specifieke instellingen voor een steek wilt opslaan om
later te gebruiken, drukt u op nadat u de instellingen hebt gewijzigd. Dan worden de nieuwe instellingen opgeslagen bij de geselecteerde steek.
U kunt deze functie alleen gebruiken met naaisteken.
Druk op .
d
• Als u de standaardinstellingen van het geselecteerde steekpatroon wilt herstellen, drukt u op en
vervolgens op .
Druk op .
e
Het oorspronkelijke scherm verschijnt.
• De volgende keer dat u dezelfde rechte steek selecteert, is de steeklengte ingesteld op 2,0 mm.
• Alle steekinstellingen (steekbreedte (zigzagbreedte), steeklengte, “L/R Shift (L/R­verschuiving)”, draadspanning) worden opgeslagen, niet alleen de instelling die u hebt gewijzigd. Wanneer u hetzelfde steekpatroon opnieuw selecteert, worden de laatst opgeslagen instellingen weergegeven, zelfs wanneer de machine uitgeschakeld is geweest. Als u de instellingen opnieuw wijzigt of op drukt om
de standaardinstelling te herstellen, worden de nieuwe instellingen niet opgeslagen tenzij u nogmaals op drukt.
Zelfs door op te drukken kunnen de
instellingen voor geprogrammeerd draadknippen en automatisch achteruit/verstevigingssteken niet worden gereset.
Een steeklengte van 2,0 mm gebruiken voor de rechte
steek
Selecteer een rechte steek.
a
Druk op .
b
Stel de steeklengte in op 2,0 mm.
c
B-42
Page 53
Nuttige functies
32
1
Memo
Memo
Nuttige functies
Automatisch de draad afknippen
U kunt de machine zo instellen dat de draden aan het eind van het naaien worden afgeknipt. Dit heet “geprogrammeerd draadknippen”. Als automatisch draadknippen is ingesteld, is ook achteruit/verstevigingssteken ingesteld.
Zet de machine aan.
a
Selecteer een steek.
b
• Meer informatie over het selecteren van steken vindt u in “Een steek naaien” op pagina B-35.
Druk op op het scherm.
c
U krijgt
voor geprogrammeerd draadknippen en automatisch achteruit/verstevigingssteken.
en de machine wordt ingesteld
• Geprogrammeerd draadknippen wordt niet uitgevoerd als u op de “Start/Stop”-toets drukt tijdens het naaien. Druk aan het eind van het
naaien op (achteruitsteektoets) of (verstevigingssteektoets).
Als u de machine uitzet, wordt het geprogrammeerde draadafknippen uitgeschakeld.
Steken spiegelen
U kunt een steek horizontaal spiegelen (links en rechts).
Zet de machine aan.
a
Selecteer een steek.
b
• Meer informatie over het selecteren van steken vindt u in “Een steek naaien” op pagina B-35.
Druk op en vervolgens op op het scherm.
c
B
BEGINNEN MET NAAIEN
• Als u geprogrammeerd draadknippen wilt
uitschakelen, drukt u op .
Leg de stof op zijn plek en druk eenmaal op de “Start/
d
Stop”-toets.
Het naaien begint nadat achteruit- of
verstevigingssteken zijn genaaid.
Wanneer u het eind van het stiksel hebt bereikt, drukt
e
u eenmaal op (achteruitsteektoets) of (verstevigingssteektoets).
Als u steken met verstevigingssteken hebt geselecteerd, zoals knoopsgatsteken en trenzen, is deze bewerking onnodig.
Wanneer achteruit- of verstevigingssteken zijn uitgevoerd, stopt de machine en wordt de draad afgeknipt.
1 Het punt waar u op de “Start/Stop”-toets hebt gedrukt.
2 Het punt waar u op (achteruitsteektoets) of
(verstevigingssteektoets) hebt gedrukt.
3 De draad wordt hier afgeknipt.
Deze verandert in en het patroon boven in het
scherm wordt gespiegeld.
• Als u het spiegelen van steken wilt uitschakelen,
drukt u op .
• Spiegelen is niet mogelijk wanneer het spiegelpictogram grijs is weergegeven in het bewerkscherm. Bepaalde steken, zoals knoopsgaten enzovoort, kunt u niet spiegelen.
• Wanneer u de machine uitschakelt, wordt de spiegelinstelling geannuleerd.
Persvoetdruk aanpassen
U kunt de persvoetdruk (de druk van de persvoet op de stof) aanpassen in het instellingenscherm. Hoe hoger de waarde, des te groter de druk. Voor normaal naaien stelt u de druk in op “3”.
Druk op om het instellingenscherm weer te
a
geven.
Open pagina 2.
b
Basishandelingen B-43
Page 54
Nuttige functies
VOORZICHTIG
Memo
Opmerking
Pas de “Persvoetdruk” aan door te drukken op / .
c
Automatisch stofsensor systeem (automatische persvoetdruk)
De dikte van de stof wordt automatisch gedetecteerd en de persvoetdruk wordt tijdens het naaien automatisch aangepast met een interne sensor, zodat de stof soepel wordt doorgevoerd. De stofsensor werkt voortdurend tijdens het naaien. Deze functie is handig om over dikke naden te naaien of te quilten. Meer bijzonderheden vindt u in het gedeelte “Naaien”.
Spilfunctie
Als de spiltoets is geselecteerd, stopt de machine met de naald omlaag (in de stof) en wordt de persvoet automatisch op de juiste hoogte gezet wanneer u op de “Start/Stop”-toets drukt. Wanneer u opnieuw op de “Start/Stop”-toets drukt, wordt de persvoet automatisch omlaag gezet en wordt het naaien vervolgd. Deze functie is handig om de machine te stoppen om van naairichting te veranderen.
• Wanneer de spiltoets is geselecteerd, start de machine wanneer u op de “Start/Stop”-toets drukt of het voetpedaal indrukt, ook al hebt u de
persvoet omhoog gezet door te drukken op (persvoettoets). Houd handen en voorwerpen uit de buurt van de naald. Anders kunt u letsel oplopen.
Druk op om het instellingenscherm weer te
a
geven.
Open pagina 3.
b
Stel “Automatisch stofsensor systeem” in op “ON”.
c
Druk op om terug te gaan naar het
d
oorspronkelijke scherm.
• Wanneer de spiltoets is geselecteerd, kunt u
wijzigen op welke hoogte de persvoet stopt wanneer u stopt met naaien, naar gelang het soort
stof dat u gebruikt. Druk op om “Draaipositie hoogte” in het scherm Instellingen weer te geven.
Druk op of op om een van de drie hoogten te selecteren (3,2 mm, 5,0 mm of 7,5 mm). Doorgaans
verdient 3,2 mm de voorkeur.
• De “Naaldstand - Omhoog / Omlaag” in het
instellingenscherm moet zijn ingesteld op omlaag om de spilfunctie te kunnen
gebruiken. Wanneer “Naaldstand - Omhoog / Omlaag” is ingesteld op omhoog, wordt
lichtgrijs weergegeven en kan niet worden gebruikt.
• U kunt de spilfunctie alleen gebruiken met steken
waarbij persvoet “J” of “N” is aangegeven in de linkerbovenhoek van het scherm. Wanneer u een
andere steek hebt geselecteerd, wordt lichtgrijs weergegeven en kan niet worden gebruikt.
• Zorg met (persvoettoets) dat de persvoet
omlaag staat. Druk vervolgens op de “Start/ Stop”-toets om door te gaan met naaien.
• Als de spilfunctie is geselecteerd, zijn en
naast “Persvoethoogte” in het instellingenscherm niet beschikbaar. De instelling kan dus niet worden gewijzigd.
B-44
Page 55
Selecteer een steek.
Memo
VOORZICHTIG
a
Nuttige functies
Naaien in de vrijmodus
Druk op om de spilfunctie te selecteren.
b
De toets ziet er zo uit: .
Plaats de stof onder de persvoet met de naald op het
c
punt waar u wilt beginnen met naaien, zet de persvoet omlaag en druk op de “Start/Stop”-toets. De naaimachine begint te naaien.
In de vrijmodus wordt de persvoet op de noodzakelijke hoogte voor naaien/borduren uit de vrije hand gezet. Wanneer u begint te naaien, detecteert de interne sensor de dikte van de stof. De quiltvoet wordt omhoog gezet, op de hoogte die is opgegeven in het machine-instellingenscherm.
In deze modus kunt u de transporteur omlaag zetten (met de transporteurstandschakelaar), zodat u de stof vrij in elke richting kunt bewegen.
• Bij vrij quilten stemt u de doorvoersnelheid
van de stof af op de naaisnelheid. Als de stof sneller gaat dan de naaisnelheid, kan de naald breken of andere schade optreden.
Persvoethoogte aanpassen voor Vrije hand naaien
Selecteer een steek.
a
B
BEGINNEN MET NAAIEN
• Als u op de “Start/Stop”-toets drukt om te pauzeren met naaien en vervolgens opnieuw op de toets drukt om door te gaan, worden geen achteruitsteken (of verstevigingssteken) genaaid.
Druk op de “Start/Stop”-toets om de machine te
d
stoppen op het punt waar u van naairichting wilt veranderen.
De machine stopt met de naald in de stof en de
persvoet omhoog.
Draai de stof en druk op de “Start/Stop”-toets.
e
Druk op om het bewerkscherm weer te geven.
b
Druk op .
c
De toets ziet er zo uit: .
Druk op om het instellingenscherm weer te
d
geven.
Open pagina 3.
e
De persvoet wordt automatisch omlaag gezet en het
naaien wordt vervolgd.
Basishandelingen B-45
Page 56
Nuttige functies
Memo
Opmerking
VOORZICHTIG
Pas de “Persvoethoogte Vrije hand naaien” aan door
f
op / te drukken om te selecteren hoe hoog de quiltvoet boven de stof wordt gezet.
• Verhoog de waarde door op te drukken, bijvoorbeeld om sterk rekkende stof gemakkelijker te
kunnen naaien.
• Om met een uitgebalanceerde spanning te naaien, moet u misschien de bovendraadspanning aanpassen. Voor meer informatie, zie “Draadspanning instellen” op pagina B-41. Naai een proefstukje op een lapje quiltstof.
• Wanneer u de kniehevel niet zo ver mogelijk in de bevestigingssleuf steekt, kan deze eruit vallen terwijl u aan het werk bent.
Werken met de kniehevel
Stop de naaimachine.
a
• Gebruik de kniehevel niet terwijl de machine in werking is.
Met uw knie drukt u de kniehevel naar rechts.
b
Houd de kniehevel naar rechts gedrukt.
De persvoet zonder handen omhoog- en omlaag zetten
Met behulp van de kniehevel kunt u met uw knie de persvoet omhoog en omlaag zetten. U hebt beide handen vrij voor de stof.
De kniehevel installeren
Zet de machine uit.
a
Steek de kniehevel in de betreffende bevestigingssleuf
b
rechtsonder op het voorpaneel van de naaimachine.
Houd de uitstulpingen van de kniehevel op één lijn met de inkepingen in de bevestigingssleuf, en breng de kniehevel zo ver mogelijk in.
De persvoet gaat omhoog.
Laat de kniehevel los.
c
De persvoet gaat omlaag.
• Tijdens het naaien houdt u uw knie uit de buurt van de kniehevel. Wanneer u tegen de kniehevel drukt terwijl de machine in werking is, kan de naald breken of de machine beschadigd raken.
B-46
Page 57
Steekinstellingentabel
Memo
Steekinstellingentabel
In de volgende tabel vindt u toepassingen, steeklengtes en steekbreedtes, en of u voor de betreffende naaisteek de tweelingnaald kunt gebruiken.
B
• De steken zoals weergegeven in onderstaande tabel verschillen mogelijk iets van de steekpatronen op de display.
*1
Voor vrij quilten gebruikt u de open quiltvoet “O” voor quilten uit de vrije hand.
*2
Met vrij quilten gebruikt u quiltvoet “C” voor naaien uit de vrije hand (optioneel bij sommige modellen) of open quiltvoet “O” voor quilten uit de vrije hand.
*3
Wanneer de Automatisch achteruit/verstevigingssteektoets is geactiveerd, begint de steek met verstevigingssteken. Als “Verstevigings-prioriteit” op pagina 3 van het instellingenscherm ook is ingesteld op “ON”, naait de machine verstevigingssteken aan het eind van het stiksel en stopt dan.
Steek
Steeknummer
Rechte steek
1-01
(links)
Rechte steek
1-02
(links)
Rechte steek
1-03
(midden)
Rechte steek
1-04
(midden)
Drievoudige
1-05
stretchsteek
Stamsteek
1-06
Decoratieve
1-07
steek
Rijgsteek
1-08
Zigzagsteek
1-09
Zigzagsteek
1-10
Zigzagsteek
1-11
(rechts)
Zigzagsteek
1-12
(links)
Elastische
1-13
zigzagsteek in 2 stappen
Elastische zigzagsteek in
1-14
3 stappen
Afwerksteek
1-15
Afwerksteek
1-16
Steeknaam
Persvoet
*1
J
*1
J
*1
J
*1
J
*1
J
*1
J
*1
N
*1
J
*1
J
*1
J
*1
J
*1
J
*1
J
*1
J
G
G
Steekbreedte
Toepassingen
Algemeen naaien, plooien, naden enz.
Algemeen naaien, plooien, naden enz.
Algemeen naaien, plooien, naden enz.
Algemeen naaien, plooien, naden enz.
Algemeen (verstevigd) naaien en als decoratieve steek.
Verstevigd naaien van stretchstoffen en als decoratieve steek.
Decoratieve steken, randen stikken
Rijgsteken 0,0 (0)
Afwerken of uitvoeren van herstelwerk.
Afwerken of uitvoeren van herstelwerk.
Beginnen vanuit rechternaaldstand, zigzagnaaien links.
Beginnen vanuit linkernaaldstand, zigzagnaaien rechts.
Afwerken van (middelzware stof en stretchstof), band en elastiek
Overhands naaien (middelzware en zware stof en stretchstof), band en elastiek
Naaien en afwerken van lichte en middelmatig zware stof
Naaien en afwerken van zware stof
[mm (inch)]
Autom.
Handmatig
0,0 (0)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
0,0 (0)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
0,0 (0)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
1,0 (1/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
0,0 (0)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
3,5 (1/8)
2,5 - 5,0
(3/32 - 3/16)
3,5 (1/8)
2,5 - 5,0
(3/32 - 3/16)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
3,5 (1/8)
2,5 - 5,0
(3/32 - 3/16)
5,0 (3/16)
2,5 - 5,0
(3/32 - 3/16)
Steeklengte
[mm (inch)]
Autom.
Handmatig
2,5 (3/32)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
20 (3/4)
5 - 30
(3/16 - 1-3/16)
1,4 (1/16)
0,0 - 5,0
(0 - 3/16)
1,4 (1/16)
0,0 - 5,0
(0 - 3/16)
1,4 (1/16)
0,3 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,4 (1/16)
0,3 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,0 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,0 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,0 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
Twee-
ling-
naald
OK
(J)
OK
(J)
OK
(J)
OK
(J)
OK
(J)
OK
(J)
OK
(J)
NEE Versteviging NEE
OK
(J)
OK
(J)
OK
(J)
OK
(J)
OK
(J)
OK
(J)
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
Achteruit/
Verstevigings-
steken
Achteruit NEE
Achteruit
Versteviging NEE
Versteviging NEE
Versteviging NEE
Versteviging NEE
Achteruit
Achteruit
Achteruit
Achteruit
Achteruit
*3
Achteruit NEE
Achteruit NEE
*3
*3
*3
*3
*3
BEGINNEN MET NAAIEN
Bovenstransport-
voet
OK
NEE
OK
NEE
OK
NEE
Basishandelingen B-47
Page 58
Steekinstellingentabel
Steek
Steeknummer
1-17
1-18
1-19
1-20
1-21
1-22
1-23
1-24
1-25
1-26
1-27
1-28
1-29
1-30
1-31
1-32
1-33
1-34
1-35
2-01
2-02
Steeknaam
Afwerksteek
Afwerksteek
Afwerksteek
Afwerksteek
Afwerksteek
Enkelvoudige ruit afwerksteek
Enkelvoudige ruit afwerksteek
Zijsnijder
Zijsnijder
Zijsnijder
Zijsnijder
Zijsnijder
Verbindingssteek (rechts)
Verbindingssteek (midden)
Verbindingssteek (links)
Quiltsteken met handgemaakt uiterlijk
Zigzagsteek voor quiltapplicatie
Appliceersteek voor quilts
Quiltstippelsteek
Blindzoomsteek
Blindzoomsteek stretchstof
Persvoet
G
*1
J
*1
J
*1
J
*1
J
*1
J
*1
J
S
S
S
S
S
*1
J
*2
J
*1
J
*1
J
*1
J
*1
J
*1
J
R
R
Steekbreedte
Toepassingen
[mm (inch)]
Autom.
Handmatig
Naaien en afwerken van middelzware en zware stof en stof die snel rafelt of als siersteek.
Naaien en afwerken van naden bij stretchstof
5,0 (3/16)
3,5 - 5,0
(1/8 - 3/16)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
Naaien en afwerken van middelzware stretchstof en zware stof of als decoratieve steek.
Naaien en afwerken van stretchstof of als decoratieve steek.
Naaien en afwerken van gebreide stoffen, rekbare stoffen en stretchstoffen
Naaien en afwerken van naden bij stretchstof
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
4,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
Naaien en afwerken van naden bij stretchstof.
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
Naaien van een rechte steek en tegelijk afsnijden van stof.
Zigzagafwerking en tegelijk tijdens afsnijden van stof.
Afwerksteek en tegelijk afsnijden van stof
0,0 (0)
0,0 - 2,5
(0 - 3/32)
3,5 (1/8)
3,5 - 5,0
(1/8 - 3/16)
3,5 (1/8)
3,5 - 5,0
(1/8 - 3/16)
Afwerksteek en tegelijk afsnijden van stof
5,0 (3/16)
3,5 - 5,0
(1/8 - 3/16)
Afwerksteek en tegelijk afsnijden van stof
5,0 (3/16)
3,5 - 5,0
(1/8 - 3/16)
Aan elkaar zetten/ patchwork 6,5 mm (ca. 1/4 inch) marge rechts
5,5 (7/32)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
Aan elkaar zetten/ patchwork
Aan elkaar zetten/ patchwork 6,5 mm (ca. 1/4 inch) marge links
Quiltsteek die eruitziet als handgenaaid
1,5 (1/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
0,0 (0)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
Zigzagsteek voor quilts en naaien op geappliceerde quiltstukken
Quiltsteek voor onzichtbare applicatie of het bevestigen van band
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
1,5 (1/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
Quilten achtergrond 7,0 (1/4)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
Geweven stof zomen
00
3 - 3
Stretchstof zomen
00
3 - 3
Steeklengte
[mm (inch)]
Autom.
Handmatig
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
4,0 (3/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
4,0 (3/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
3,0 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,8 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,4 (1/16)
0,0 - 5,0
(0 - 3/16)
2,0 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,0 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,0 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,0 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,4 (1/16)
0,0 - 5,0
(0 - 3/16)
1,8 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,6 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,0 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,0 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
Twee-
ling-
naald
Achteruit/
Verstevigings-
steken
Bovenstransport-
NEE Versteviging NEE
OK
Versteviging NEE
(J)
OK
Versteviging NEE
(J)
OK
Versteviging NEE
(J)
NEE Versteviging NEE
OK
Versteviging NEE
(J)
OK
Versteviging NEE
(J)
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging OK
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging OK
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
voet
B-48
Page 59
Steekinstellingentabel
Steek
Steeknummer
Dekensteek
2-03
Schelprijgsteek
2-04
voor afwerking
Satijnen
2-05
schelpsteek
Schelpsteek
2-06
Verbindingssteek voor patchwork
2-07
Dubbele overlocksteek
2-08
voor patchwork
Couching-
2-09
steek
Smocksteek
2-10
Veersteek
2-11
Fagot
2-12
kruissteek
Bandbevestigingssteek
2-13
Laddersteek
2-14
Zigzag
2-15
sierzoomsteek
Decoratieve
2-16
steek
Serpentsteek
2-17
Decoratieve
2-18
steek
Decoratieve
2-19
stippelsteek
Zoomsteken
3-01
Zoomsteken
3-02
Zoomsteken
3-03
zigzag
Zoomsteken
3-04
Steeknaam
Persvoet
J
*1
J
*1
N
*1
N
*1
J
*1
J
*1
J
*1
J
*1
J
*1
J
*1
J
*1
J
*1
J
*1
J
*1
N
*1
N
*1
N
*1
N
*1
N
*1
N
*1
N
Steekbreedte
Toepassingen
Applicaties, decoratieve dekensteek
Afwerking met schelprijgsteek
Decoreren kraag van blouse, rand zakdoek
Decoreren kraag van blouse, rand zakdoek
Patchworksteken, decoratieve steken
Patchworksteken, decoratieve steken
Decoratieve steken voor bevestigen koord en couching
Smockwerk, decoratieve steken
Fagotsteken, decoratieve steken
Fagotsteken, brugsteken en decoratieve steken
Band bevestigen aan zoom in stretchstof
Decoratieve steek 4,0 (3/16)
Decoratieve afwerksteken 4,0 (3/16)
Decoratieve steek 5,5 (7/32)
Decoratieve steken en elastiek bevestigen
Decoratieve steken en applicaties
Decoratieve steek 7,0 (1/4)
Decoratieve zomen, drievoudige rechte steek links
Decoratieve zomen, drievoudige rechte steek midden
Decoratieve zomen, randen stikken
Decoratieve zomen, kant bevestigen met pensteek
[mm (inch)]
Autom.
Handmatig
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
4,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
7,0 (1/4)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
4,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
4,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
1,0 (1/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
Steeklengte
[mm (inch)]
Autom.
Handmatig
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
0,5 (1/32)
0,1 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,4 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,2 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,2 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,6 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,0 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
3,0 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,6 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,0 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,0 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,6 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
3,0 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
Twee-
ling-
naald
OK
(J)
OK
(J)
OK
(J)
NEE Versteviging NEE
OK
(J)
OK
(J)
OK
(J)
OK
(J)
OK
(J)
OK
(J)
OK
(J)
NEE Versteviging NEE
OK
(J)
OK
(J)
OK
(J)
OK
(J)
NEE Versteviging NEE
OK
(J)
OK
(J)
OK
(J)
NEE Versteviging NEE
Achteruit/
Verstevigings-
steken
Versteviging NEE
Versteviging NEE
Versteviging NEE
Versteviging NEE
Versteviging NEE
Versteviging NEE
Versteviging NEE
Versteviging NEE
Versteviging NEE
Versteviging NEE
Versteviging NEE
Versteviging NEE
Versteviging NEE
Versteviging NEE
Versteviging NEE
Versteviging NEE
Versteviging NEE
Bovenstransport-
voet
B
BEGINNEN MET NAAIEN
Basishandelingen B-49
Page 60
Steekinstellingentabel
Steek
Steeknummer
3-05
3-06
3-07
3-08
3-09
3-10
3-11
3-12
3-13
3-14
3-15
3-16
3-17
3-18
3-19
3-20
3-21
3-22
4-01
4-02
4-03
Steeknaam
Zoomsteken
Zoomsteken
Zoomsteken
Zoomsteken
Zoomsteken
Zoomsteken
Zoomsteken
Honingraatsteek
Honingraatsteek
Zoomsteken
Zoomsteken
Zoomsteken
Zoomsteken
Zoomsteken
Zoomsteken
Zoomsteken
Zoomsteken
Zoomsteken
Steek voor smal afgerond knoopsgat
Steek voor taps toelopend afgerond knoopsgat
Steek voor afgerond knoopsgat
Persvoet
*1
N
*1
N
*1
N
*1
N
*1
N
*1
N
*1
N
*1
N
*1
N
*1
N
*1
N
*1
N
*1
N
*1
N
*1
N
*1
N
*1
N
*1
N
A
A
A
Steekbreedte
Toepassingen
[mm (inch)]
Autom.
Handmatig
Decoratieve zomen 3,0 (1/8)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
Decoratieve zomen, bloemetjessteek
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
Nostalgische steek, decoratieve zomen
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
Nostalgische steek, decoratieve zomen
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
Nostalgische steek, decoratieve zomen
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
Nostalgische steek, decoratieve zomen
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
Nostalgische steek, decoratieve zomen
4,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
Nostalgische steek, decoratieve zomen
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
Nostalgische steek, decoratieve zomen
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
Nostalgische steek, decoratieve zomen
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
Nostalgische steek, decoratieve zomen
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
Nostalgische steek, decoratieve zomen
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
Nostalgische steek, decoratieve zomen
4,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
Nostalgische steek, decoratieve zomen
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
Decoratieve zomen en brugsteek
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
Decoratieve zomen, fagotwerk, lint bevestigen
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
Decoratieve zomen, smockwerk
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
Decoratieve zomen, smockwerk
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
Knoopsgaten voor lichte tot middelzware stof
5,0 (3/16)
3,0 - 5,0
(1/8 - 3/16)
Verstevigde, taps toelopende knoopsgaten voor broek of rokband
Knoopsgaten met verticale trens voor zware stof
5,0 (3/16)
3,0 - 5,0
(1/8 - 3/16)
5,0 (3/16)
3,0 - 5,0
(1/8 - 3/16)
Steeklengte
[mm (inch)]
Autom.
Handmatig
3,5 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
3,0 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
3,5 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
3,5 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
3,5 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
4,0 (3/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
3,5 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,6 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
3,0 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
4,0 (3/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,0 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,0 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
3,0 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,6 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,6 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
0,4 (1/64)
0,2 - 1,0
(1/64 - 1/16)
0,4 (1/64)
0,2 - 1,0
(1/64 - 1/16)
0,4 (1/64)
0,2 - 1,0
(1/64 - 1/16)
Twee-
ling-
naald
Achteruit/
Verstevigings-
steken
Bovenstransport-
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
OK
Versteviging NEE
(J)
OK
Versteviging NEE
(J)
OK
Versteviging NEE
(J)
OK
Versteviging NEE
(J)
OK
Versteviging NEE
(J)
OK
Versteviging NEE
(J)
NEE Versteviging NEE
OK
Versteviging NEE
(J)
NEE Versteviging NEE
OK
Versteviging NEE
(J)
OK
Versteviging NEE
(J)
OK
Versteviging NEE
(J)
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
Automatische
NEE
NEE
NEE
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
NEE
NEE
NEE
voet
B-50
Page 61
Steekinstellingentabel
Steek
Steeknummer
Steek voor
4-04
smal vierkant knoopsgat
Steek voor stretchknoopsgat
4-05
Steek voor
4-06
nostalgisch knoopsgat
Steek voor
4-07
knoopsgat in leer
Steek voor lingerieknoopsgat
4-08
Steek voor taps
4-09
toelopend lingerieknoopsgat
Steek voor lingerieknoopsgat
4-10
Stopsteek
4-11
Stopsteek
4-12
Tren ss teek
4-13
Knoopaan-
4-14
naaisteek M
Oogje stikken
4-15
Achteruitsteek
5-01
(recht) N
Steek zijwaarts
5-02
naar links (recht)
Steeknaam
Persvoet
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
N
N
Steekbreedte
Toepassingen
Knoopsgaten voor lichte tot middelzware stof
Knoopsgaten voor stretchstof of geweven stof
Knoopsgaten voor erfstuk- en stretchstof
Eerste stap bij het maken van knoopsgaten in leer
Knoopsgaten in zware of dikke stof, voor grotere platte knopen
Knoopsgaten in middelzware tot zware stof, voor grotere platte knopen
Knoopsgaten met verticale trens voor versteviging van stof voor zware of dikke stof
Stoppen van middelzware stof
Stoppen van zware stof 7,0 (1/4)
Verstevigd naaien van zakopening enz.
Knopen aanzetten 3,5 (1/8)
Maken van gaatjes in riemen enz.
Bevestigen van applicaties op pijpvormige stukken stof en het naaien van verstekhoeken
Bevestigen van applicaties op pijpvormige stukken stof
[mm (inch)]
Autom.
Handmatig
5,0 (3/16)
3,0 - 5,0
(1/8 - 3/16)
6,0 (15/64)
3,0 - 6,0
(1/8 - 15/64)
6,0 (15/64)
3,0 - 6,0
(1/8 - 15/64)
5,0 (3/16)
0,0 - 6,0
(0 - 15/64)
7,0 (1/4)
3,0 - 7,0
(1/8 - 1/4)
7,0 (1/4)
3,0 - 7,0
(1/8 - 1/4)
7,0 (1/4)
3,0 - 7,0
(1/8 - 1/4)
7,0 (1/4)
2,5 - 7,0
(3/32 - 1/4)
2,5 - 7,0
(3/32 - 1/4)
2,0 (1/16)
1,0 - 3,0
(1/16 - 1/8)
2,5 - 4,5
(3/32 - 3/16)
7,0 (1/4)
7,0 6,0 5,0
(1/4 15/64
3/16)
——NEE Versteviging NEE
——NEE Versteviging NEE
Steeklengte
[mm (inch)]
Autom.
Handmatig
0,4 (1/64)
0,2 - 1,0
(1/64 - 1/16)
1,0 (1/16)
0,5 - 2,0
(1/32 - 1/16)
1,5 (1/16)
1,0 - 3,0
(1/16 - 1/8)
2,0 (1/16)
0,2 - 4,0
(1/64 - 3/16)
0,5 (1/32)
0,3 - 1,0
(1/64 - 1/16)
0,5 (1/32)
0,3 - 1,0
(1/64 - 1/16)
0,5 (1/32)
0,3 - 1,0
(1/64 - 1/16)
2,0 (1/16)
0,4 - 2,5
(1/64 - 3/32)
2,0 (1/16)
0,4 - 2,5
(1/64 - 3/32)
0,4 (1/64)
0,3 - 1,0
(1/64 - 1/16)
NEE
7,0 (1/4)
7,0 6,0 5,0
(1/4 15/64
3/16)
Twee-
ling-
naald
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
Achteruit/
Verstevigings-
steken
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Bovenstransport-
voet
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
B
BEGINNEN MET NAAIEN
5-03
5-04
5-05
5-06
5-07
5-08
Steek zijwaarts naar rechts (recht)
Voorwaarts (rechte steek)
Steek zijwaarts naar links (zigzag)
Steek zijwaarts naar rechts (zigzag)
Voorwaarts (zigzagsteek)
Achteruit (zigzagsteek)
Bevestigen van applicaties op pijpvormige stukken stof
N
Bevestigen van applicaties op pijpvormige
N
stukken stof en het naaien van verstekhoeken
Bevestigen van applicaties op pijpvormige stukken stof
N
Bevestigen van applicaties
N
op pijpvormige stukken stof
Bevestigen van applicaties op pijpvormige
N
stukken stof en het naaien van verstekhoeken
Bevestigen van applicaties op pijpvormige
N
stukken stof en het naaien van verstekhoeken
——NEE Versteviging NEE
——NEE Versteviging NEE
——NEE Versteviging NEE
——NEE Versteviging NEE
——NEE Versteviging NEE
——NEE Versteviging NEE
Basishandelingen B-51
Page 62
Borduren stap voor stap
Stap 3
Stap 1, 2
Stap 5
Stap 6
Stap 4
Stap 7, 8
Stap 9
Hoofdstuk 3
BORDUREN
Borduren stap voor stap
Volg onderstaande stappen om de machine voor te bereiden voor borduren.
BEGINNEN MET
Stap
nummer
1 Persvoet bevestigen Bevestig borduurvoet “U”. B-53
2 Naald controleren Voor borduurwerken gebruikt u naald 75/11. * B-30
3 Borduureenheid bevestigen Bevestig de borduureenheid. B-54
4 Onderdraad installeren Als onderdraad windt u borduurdraad op. Vervolgens installeert u de spoel. B-21
5 Stof voorbereiden Bevestig steunstof aan de stof en bevestig dit in het borduurraam. B-57
6 Borduurraam bevestigen Bevestig het borduurraam aan de borduureenheid. B-63
7 Patroon kiezen Zet de machine aan en selecteer een borduurpatroon. B-62
8 Lay-out controleren Controleer het formaat en de plaats van het borduurwerk en pas deze zo nodig
9 Borduurdraad installeren Installeer de borduurdraad voor het patroon. B-56
* Naald 90/14 wordt aanbevolen wanneer u op zware stoffen of steunstoffen borduurt (bijvoorbeeld spijkerstof, schuim enz.).
Ballpointnaald (goudkleurig) 90/14 wordt niet aanbevolen voor borduurwerk.
Doel Handeling Pagina
aan.
B-63
B-52
Page 63
Borduurvoet bevestigen
VOORZICHTIG
a
bc
VOORZICHTIG
Borduurvoet bevestigen
Bevestig borduurvoet “U” zodanig dat de
f
persvoethouderschroef in de inkeping op de voet past.
B
• Gebruik altijd de borduurvoet wanneer u borduurt. Wanneer u een andere persvoet gebruikt, raakt de naald de persvoet misschien. Hierdoor kan de naald buigen of breken en letsel veroorzaken.
Druk op (naaldstandtoets) om de naald omhoog te
a
zetten.
Druk op .
b
• Als het bericht “OK om de persvoet automatisch omlaag te zetten?” verschijnt op de display, drukt u
op om verder te gaan.
Het scherm verandert en alle toetsen (met uitzondering van ) en bedieningstoetsen worden vergrendeld.
Zet de persvoethendel omhoog.
c
• Zorg dat borduurvoet “U” verticaal is wanneer u hem installeert.
Houd de borduurvoet met uw rechterhand op zijn plek
g
en draai met de bijgeleverde schroevendraaier de persvoethouderschroef stevig vast.
BEGINNEN MET BORDUREN
Druk op de zwarte toets op de persvoethouder om de
d
persvoet te verwijderen.
a
b
1 Zwarte toets 2 Persvoethouder
Gebruik de bijgeleverde schroevendraaier om de schroef op de
e
persvoethouder los te draaien en verwijder de persvoethouder.
• U kunt de persvoethouderschroef ook vast- of losdraaien met de L-vormige (of schijfvormige) schroevendraaier.
• Draai met de bijgeleverde schroevendraaier de schroef op de borduurvoet stevig vast. Als de schroef los zit, kan de naald de persvoet raken. Hierdoor kunt u letsel oplopen.
Druk op om alle toetsen en bedieningstoetsen te
h
ontgrendelen.
1 Schroevendraaier 2 Persvoethouder 3 Persvoethouderschroef
Basishandelingen B-53
Page 64
Borduureenheid bevestigen
VOORZICHTIG
Opmerking
VOORZICHTIG
Opmerking
Opmerking
1
2
Borduureenheid bevestigen
• Verplaats de machine niet terwijl de borduureenheid daaraan is bevestigd. De borduureenheid kan eraf vallen en daardoor letsel veroorzaken.
• Houd uw handen en voorwerpen uit de buurt van de borduurarm en het borduurraam. Anders kunt u letsel oplopen.
Schuif het lipje op het deksel van de aansluitpoort in de
c
richting van de pijl om het deksel te openen.
• Raak de aansluiting in de aansluitingssleuf van de
borduureenheid niet aan. Daardoor zou de aansluiting kunnen beschadigen, wat tot storingen kan leiden.
• Til de borduureenheid niet op en verplaats hem
niet met kracht. Dit kan storingen veroorzaken.
Zet de machine uit.
a
• Sluit het deksel van de aansluitpoort wanneer u de borduureenheid niet gebruikt.
Steek de aansluiting van de borduureenheid in de
d
aansluitpoort en duw de borduureenheid zachtjes totdat deze vastklikt.
1 Aansluitpoort 2 Aansluiting borduureenheid
• Zorg dat er geen ruimte zit tussen de borduureenheid en de machine. Anders wordt het borduurpatroon mogelijk niet goed genaaid. Steek de aansluiting geheel in de aansluitpoort.
• Duw niet tegen de borduurarm wanneer u de borduureenheid aan de machine bevestigt. Daarmee kunt u de borduureenheid beschadigen.
• Schakel de machine uit alvorens de borduureenheid te bevestigen. Anders kunt u letsel oplopen wanneer u per ongeluk op een van de bedieningsknoppen drukt en de machine begint te naaien.
Trek de accessoiretafel naar links.
b
B-54
Zet de machine aan.
e
Een bericht verschijnt op het scherm.
Houd voorwerpen en handen uit de buurt van de
f
borduureenheid en druk op .
De borduurarm gaat terug in de oorspronkelijke
stand.
Page 65
VOORZICHTIG
Opmerking
Memo
1
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
1 Borduurarm
• Houd uw handen en andere voorwerpen uit de
buurt van de borduurarm van de borduureenheid en het borduurraam wanneer de machine bezig is met borduren. Anders kunt u letsel oplopen.
Borduureenheid bevestigen
Druk op en vervolgens op .
b
De Borduurarm gaat naar de stand waarin hij kan
worden opgeborgen.
Zet de machine uit.
c
• Zet altijd de machine uit voordat u de borduureenheid verwijdert. Het kan storingen veroorzaken als u deze verwijdert terwijl de machine nog aan staat.
B
BEGINNEN MET BORDUREN
• Als de machine niet goed is geïnitialiseerd, verschijnt het beginscherm mogelijk niet. Dit betekent niet dat de naaimachine niet goed functioneert. Als dit gebeurt, schakelt u de machine uit en weer in.
• Een bevestigingsbericht verschijnt om de raambevestigingshendel omlaag te zetten nadat de borduurarm weer in de oorspronkelijke stand staat. Ga verder met patronen selecteren en denk eraan de raambevestigingshendel omlaag te zetten nadat u het borduurraam hebt bevestigd.
Het scherm om het type borduurpatroon te
selecteren verschijnt.
• Meer bijzonderheden over borduurpatronen vindt u in “Borduurpatronen selecteren” op pagina B-62.
Houd de ontgrendelknop linksonder op de
d
borduureenheid ingedrukt en trek de borduureenheid langzaam naar links.
1
1 Ontgrendelknop
• Til de borduureenheid niet op aan het gedeelte van de ontgrendelknop.
• U kunt geen naaisteken selecteren wanneer de borduureenheid is bevestigd.
Borduureenheid verwijderen
Controleer of de machine volledig stilstaat en volg onderstaande aanwijzingen.
Verwijder het borduurraam.
a
• Meer bijzonderheden over het verwijderen van het borduurraam vindt u in “Borduurraam bevestigen” op pagina B-61.
Basishandelingen B-55
Page 66
Aantrekkelijke afwerkingen borduren
Opmerking
Memo
a
VOORZICHTIG
Opmerking
Aantrekkelijke afwerkingen borduren
Bij het maken van mooi borduurwerk komen vele factoren kijken. Het gebruik van de juiste steunstof (pagina B-57) en bevestiging van de stof in het borduurraam (pagina B-58) zijn twee belangrijke factoren die we reeds hebben genoemd. Een ander belangrijk punt is de keuze van de juiste naald en draad. Zie de onderstaande uitleg over draad.
Draad
Bovendraad Gebruik borduurgaren dat speciaal voor deze
naaimachine bestemd is. Ander borduurgaren geeft mogelijk geen optimale resultaten.
Onderdraad Gebruik als onderdraad borduurgaren dat
speciaal voor deze naaimachine bestemd is.
• Controleer vóór het borduren of er genoeg draad in de spoel zit. Wanneer u het project begint te borduren met onvoldoende draad op de spoel, moet u midden in het patroon de spoel opnieuw opwinden.
• Als u ander garen gebruikt dan het hierboven vermelde, wordt het borduurwerk mogelijk niet goed genaaid.
Spoelhuis
Twee soorten spoelhuizen zijn inbegrepen bij deze machine. Bij het borduren gebruikt u het betreffende spoelhuis, naar gelang de gekozen onderdraad. Zie onderstaande uitleg van typen spoelhuizen.
Ander spoelhuis (voor vooraf opgewonden of andere borduuronderdraden)
2 Ander spoelhuis
(geen kleurmarkering op schroef)
Het andere spoelhuis (geen kleur op de spanningstelschroef) is ingesteld met een hogere spanning voor borduurwerk, met borduurdraden van andere dikte en allerlei borduurtechnieken. Het spoelhuis is te herkennen aan een donkere markering binnen in de spoelholte. Zo nodig kunt u de spanningstelschroef op dit spoelhuis afstellen. Meer bijzonderheden over het aanpassen van de draadspanning vindt u in “Draadspanning aanpassen” in het gedeelte “Borduren”.
• Hoe u het spoelhuis verwijdert, leest u in “Grijper reinigen” in het gedeelte “Bijlage”.
• Wanneer u grote kledingstukken borduurt (vooral jasjes of andere zware stoffen), moet u zorgen dat de stof niet over de tafel hangt. Anders kan de borduureenheid niet vrij bewegen en raakt het borduurraam mogelijk de naald. Dan kan de naald verbuigen of breken, met letsel als gevolg. Leg de stof zo neer dat deze niet van de tafel hangt (of houd de stof vast om te voorkomen dat ze gaat slepen).
Standaardspoelhuis (aanbevolen voor naaien en borduren met de bijgeleverde onderdraad, dikte 60)
1 Standaardspoelhuis
(groene markering op de schroef)
Het spoelhuis dat oorspronkelijk is geïnstalleerd in de machine heeft een groene markering op de spanningstelschroef. We adviseren u de bijgeleverde borduurdraad te gebruiken als onderdraad bij dit spoelhuis. Pas de spanningstelschroef op dit spoelhuis met de groen gemarkeerde schroef niet aan.
• Laat geen voorwerpen liggen binnen het bereik
van het bewegende borduurraam. Het raam kan het voorwerp raken, waardoor het borduurpatroon mogelijk slecht wordt afgewerkt.
• Wanneer u grote kledingstukken borduurt (vooral
jasjes of andere zware stoffen), moet u zorgen dat de stof niet over de tafel hangt. Anders kan de borduureenheid niet vrij bewegen, waardoor het patroon mogelijk anders uitvalt dan verwacht.
B-56
Page 67
De stof voorbereiden
VOORZICHTIG
Opmerking
VOORZICHTIG
Memo
• Gebruik stof van minder dan 3 mm (ca. 1/8 inch) dik. Met stof van meer dan 3 mm (ca. 1/8 inch) dik breekt de naald wellicht.
• Wanneer u werkt met lagen met dikkere wattering, is het aan te raden de persvoethoogte aan te passen in het borduurinstellingenscherm (zie hieronder).
• Voor dikke badstof raden we u aan een stuk wateroplosbare steunstof boven op de voorkant van de stof te plaatsen. Hierdoor wordt de vleug van de stof verkleind, hetgeen een mooiere afwerking geeft.
• Druk op . In de display
“Borduurvoethoogte” gebruikt u en in het scherm Instellingen. Pas de persvoethoogte aan voor dikke of pluizige stof.
De stof voorbereiden
Gebruik een stuk steunstof dat groter is dan het
a
borduurraam.
1 Grootte van het borduurraam 2 Opstrijksteunstof
Strijk de steunstof vast op de achterkant van de stof.
b
B
BEGINNEN MET BORDUREN
• Als u de ruimte tussen de persvoet en de
naaldplaat wilt vergroten, stel dan de borduurvoet in op een hogere waarde. Voor het meeste borduurwerk wordt de instelling 1,5 mm gebruikt.
Opstrijksteunstof bevestigen op de stof
Voor het beste resultaat in borduurwerk gebruikt u altijd steunstof voor borduurwerk. Volg de instructies op de verpakking van de steunstof die u gebruikt.
Werkt u met stoffen die niet gestreken kunnen worden (zoals badstof of stoffen met lussen die groter worden bij het strijken) of op een plaats waar het lastig is om te strijken? Leg dan de steunstof onder de stof zonder deze te bevestigen en plaats de stof plus steunstof vervolgens in het borduurraam. Of vraag aan uw erkende Brother-dealer wat de juiste steunstof is.
• Gebruik altijd steunstof voor borduurwerk voor stretchstof, lichte stof, grof geweven stof of stof waarbij het patroon kan gaan trekken. Anders kan de naald breken en hierdoor kunt u letsel oplopen. Als u geen steunstof gebruikt, kan dit tot een slechte afwerking van uw borduurwerk leiden.
1 Bevestigingskant van de steunstof 2 Stof (achterkant)
• Borduurt u op dunne stof, zoals organdie of batist, of op ruwharige stof zoals badstof of corduroy? Dan krijgt u het beste resultaat met wateroplosbare steunstof (afzonderlijk verkrijgbaar). De wateroplosbare steunstof lost volledig op in water, waardoor het borduurwerk een mooiere afwerking verkrijgt.
Basishandelingen B-57
Page 68
De stof voorbereiden
VOORZICHTIG
Opmerking
1 2
Stof in het borduurraam plaatsen
Soorten borduurramen
De soorten en nummers van de geleverde borduurramen verschillen per machinemodel.
Extra groot
Borduurveld 26 cm × 16 cm (10-1/4 inch × 6-1/4 inch) Te gebruiken wanneer u verbonden of gecombineerde letters of patronen of grote patronen borduurt.
Groot (optioneel bij sommige modellen)
Borduurveld 18 cm × 13 cm (7 inch × 5 inch) Te gebruiken wanneer u patronen borduurt tussen 10 cm × 10 cm (4 inch × 4 inch) en 18 cm × 13 cm (7 inch × 5 inch).
U kunt een ander optioneel borduurraam gebruiken. Wanneer u borduurramen kiest die niet op het scherm verschijnen, controleer dan eerst de ontwerpgrootte van het borduurveld van het optionele raam. Overleg met uw erkende Brother-dealer of het raam compatibel is. Kies een borduurraam dat iets groter is dan het patroonformaat. De bijgeleverde borduurramen staan in de display.
1 Gemarkeerd: kan worden gebruikt 2 Gearceerd: kan niet worden gebruikt
• Als u een te klein borduurraam gebruikt, kan de persvoet het raam tijdens het borduren raken. Hierdoor kunt u letsel oplopen of kan de machine beschadigen.
Medium (optioneel bij sommige modellen)
Borduurveld 10 cm × 10 cm (4 inch × 4 inch) Te gebruiken wanneer u patronen borduurt met een grootte van minder dan 10 cm × 10 cm (4 inch × 4 inch)
Klein (optioneel bij sommige modellen)
Borduurveld 2 cm × 6 cm (1 inch × 2-1/2 inch) Te gebruiken wanneer u kleine patronen borduurt, zoals naamlabels.
Stof plaatsen
• Als de stof los in het borduurraam zit, wordt het
borduurontwerp niet goed genaaid. Leg de stof op een gelijkmatig oppervlak en trek de stof voorzichtig strak in het raam. Volg onderstaande stappen om de stof op de juiste wijze te plaatsen.
Haal de afstelschroef omhoog en draai deze los om het
a
binnenraam te verwijderen.
1 Afstelschroef 2 Binnenraam
B-58
Page 69
Leg de stof met de voorkant naar boven op het
Memo
Memo
b
buitenraam.
Plaats het binnenraam opnieuw in het buitenraam met
van het binnenraam tegenover van het
buitenraam.
1 van binnenraam
2 van buitenraam 3 Afstelschroef
Draai de afstelschroef licht aan en trek zachtjes aan de
c
randen en de hoeken van de stof om de stof glad te trekken. Draai de schroef niet los.
De stof voorbereiden
• Wanneer u de stof hebt gespannen, klinkt het als een trommel wanneer u erop tikt.
• Trek aan alle vier de hoeken en alle vier de randen aan de stof. Terwijl u aan de stof trekt, draait u de afstelschroef van het raam vast.
Zet de afstelschroef in de oorspronkelijke stand.
e
• U kunt met de bijgeleverde schroevendraaier de afstelschroef van het raam vaster of losser draaien.
B
BEGINNEN MET BORDUREN
Trek de stof enigszins strak en draai de afstelschroef
d
vast, zodat de stof licht gespannen blijft.
• Nadat u aan de stof hebt getrokken, controleert u of de stof strak is.
• Let op dat de binnen- en buitenramen gelijk zijn voordat u begint met borduren.
Gebruik van het borduurvel
Wanneer u het patroon op een speciale plek wilt borduren, gebruikt u het borduurvel met het raam.
Markeer met een krijtje de plek op de stof waar u wilt
a
borduren.
1 Borduurpatroon 2 Markering
1 Buitenraam 2 Binnenraam 3 Stof
Basishandelingen B-59
Page 70
De stof voorbereiden
Leg het borduurvel op het binnenraam. Laat de lijnen
b
op het borduurvel samenvallen met de markering die u op de stof hebt aangebracht.
1 Binnenraam 2 Lijn
Rek de stof enigszins, zodat vouwen en kreukels
c
verdwijnen. Plaats vervolgens het binnenraam in het buitenraam.
Kleine stukjes stof, hoeken of randen en lint of band borduren
Gebruik borduursteunstof voor extra steun. Verwijder de steunstof voorzichtig nadat u klaar bent met borduren. Bevestig de steunstof zoals hieronder aangegeven. We raden u aan borduursteunstof te gebruiken.
Kleine stukjes stof borduren
Gebruik textiellijm om het kleine stukje stof op het grotere stuk stof in het borduurraam te plakken. Als u liever geen textiellijm gebruikt, bevestigt u de steunstof met rijgsteken.
1 Binnenraam 2 Buitenraam
Verwijder het borduurvel.
d
1 Stof 2 Steunstof
Randen of hoeken borduren
Gebruik textiellijm om het kleine stukje stof op het grotere stuk stof in het borduurraam te plakken. Als u liever geen textiellijm gebruikt, bevestigt u de steunstof met rijgsteken.
1 Stof 2 Steunstof
Linten of band borduren
Zet het lint of het band vast met dubbelzijdig plakband of textiellijm.
B-60
1 Linten of band 2 Steunstof
Page 71
Borduurraam bevestigen
Opmerking
VOORZICHTIG
• Wind de spoel op en installeer deze voordat u het borduurraam bevestigt. Gebruik de aanbevolen onderdraad.
Druk op (persvoettoets) om de persvoet omhoog te
a
zetten.
Zet de raambevestigingshendel omhoog.
b
1 Raambevestigingshendel 2 Borduurarm
Borduurraam bevestigen
Zet de raambevestigingshendel omlaag, op gelijk
e
niveau met het raam. Zo zet u het borduurraam vast in de borduurraamhouder.
• Als de raambevestigingshendel niet omlaag staat, verschijnt het volgende bericht. U kunt pas beginnen met naaien wanneer u de raambevestigingshendel omlaag zet.
B
BEGINNEN MET BORDUREN
Laat de borduurraamgeleider langs de rechterrand van
c
de borduurraamhouder vallen.
1 Borduurraamhouder 2 Borduurraamgeleider
Schuif het borduurraam in de houder. Zorg dat de pijl
d
van het borduurraam tegenover de pijl op de houder staat.
Borduurraam verwijderen
Druk op (persvoettoets) om de persvoet omhoog te
a
zetten.
Zet de raambevestigingshendel omhoog.
b
Trek het borduurraam naar u toe.
c
1 Pijl
Basishandelingen B-61
Page 72
Borduurpatronen selecteren
ab
c
f
e
hgd
Borduurpatronen selecteren
Copyrightinformatie
De in de machine opgeslagen patronen zijn uitsluitend bedoeld voor privégebruik. Enig openbaar of commercieel gebruik van patronen waarop copyright rust is een overtreding van de wet op auteursrechten en is ten strengste verboden.
Soorten borduurpatronen
Er zijn veel letterpatronen en decoratieve borduurpatronen opgeslagen in het geheugen van de machine (een volledig overzicht van de patronen in het geheugen van de machine vindt u in de Borduurmotieven handleiding). U kunt ook patronen van de USB-stick (optioneel) gebruiken.
Druk op of op om het gewenste patroon weer te
b
geven op het scherm. Druk 4 maal op in deze procedure.
1 Borduurpatronen 2 Brother “Exclusief” 3 Bloemletterpatronen 4 Letterpatronen 5 Kaderpatronen 6 Druk op deze toets om de borduureenheid in de
opbergstand te plaatsen.
7 Patronen die zijn opgeslagen in het machinegeheugen 8 Patronen die zijn opgeslagen op de USB-stick
Borduurpatroon selecteren
Selecteer een eenvoudig ingebouwd patroon en borduur een stuk als proef. U kunt verschillende opties voor patronen en het bewerken van patronen in het gedeelte “Borduren” proberen.
Druk op in het patronenoverzicht.
a
• Nadat de machine geïnitialiseerd is en de borduurarm op de beginstand is gaan staan, verschijnt het scherm met het patronenoverzicht. Mocht er een ander scherm verschijnen, druk dan op
om onderstaand scherm te openen.
Druk op en vervolgens op .
c
Het patroonbewerkscherm verschijnt.
Druk op .
d
• Meer bijzonderheden over het patroonbewerkscherm vindt u in “Patronen bewerken” in het gedeelte “Borduren”.
Het borduurinstellingenscherm verschijnt.
Druk op .
e
• Meer bijzonderheden over het borduurinstellingenscherm vindt u in “Patronen bewerken” in het gedeelte “Borduren”.
• Controleer de patroonpositie. Meer bijzonderheden over het controleren van de patroonpositie die u wilt naaien vindt u in “Patroonpositie controleren” op pagina B-63.
B-62
Het borduurscherm verschijnt.
Page 73
Patroonpositie controleren
Memo
VOORZICHTIG
1
Patroonpositie controleren
Normaliter bevindt het patroon zich midden in het borduurraam. Als het patroon anders moet worden geplaatst op de stof kunt u de lay-out controleren alvorens u gaat borduren.
Patroonpositie controleren
Het borduurraam verplaatst zich en de patroonpositie wordt weergegeven. Let goed op het borduurraam zodat het patroon op de juiste plaats wordt geborduurd.
Druk op in het borduurinstellingenscherm.
a
Druk in op de toets voor de positie die u wilt
b
controleren.
Druk op .
c
Voorbeeld van het geselecteerde patroon bekijken
Druk op .
a
U ziet een voorbeeld van het patroon zoals het wordt
geborduurd.
Druk op om het borduurraam te
b
kiezen dat in het voorbeeld wordt gebruikt.
• Ramen die lichtgrijs zijn weergegeven, kunt u niet selecteren.
• Druk op om de afbeelding op het scherm te vergroten.
• U kunt het patroon borduren zoals het verschijnt op het volgende scherm.
B
BEGINNEN MET BORDUREN
1 Geselecteerde positie
De naald verplaatst zich naar de geselecteerde
positie op het patroon.
• Druk op om het hele borduurgebied te zien. Het borduurraam verplaatst zich en het borduurvlak wordt weergegeven.
• Zorg dat de naald omhoog staat wanneer het borduurraam zich verplaatst. Als de naald omlaag staat, kan de naald breken en letsel veroorzaken.
Borduurraamformaten weergegeven op het scherm
Display Soort raam en borduurgebied
Extra groot borduurraam
26 cm × 16 cm (10-1/4 inch × 6-1/4 inch)
Groot borduurraam (optioneel bij sommige modellen)
18 cm × 13 cm (7 inch × 5 inch)
Medium borduurraam (optioneel bij sommige modellen)
10 cm × 10 cm (4 inch × 4 inch)
Klein borduurraam (optioneel bij sommige modellen)
2 cm × 6 cm (1 inch × 2-1/2 inch)
Druk op om terug te gaan naar het
c
oorspronkelijke scherm.
Basishandelingen B-63
Page 74
Borduren
Opmerking
VOORZICHTIG
1
Borduren
Wanneer de voorbereidingen voltooid zijn, kunt u proberen te borduren. In dit gedeelte worden de stappen beschreven voor borduren en applicaties.
Patroon borduren
Bij het borduren van borduurpatronen wordt van garen gewisseld na elke kleur.
Bereid borduurdraad voor in de kleur die op het
a
scherm wordt getoond.
1 Volgorde borduurkleuren
• U kunt de garenkleurnummerset die wordt weergegeven voor de garenkleuren wijzigen. Druk
op en wijzig de instelling in het instellingenscherm. Meer bijzonderheden vindt u in “Garenkleurweergave wijzigen” op pagina B-65.
Zet de persvoet omlaag en druk vervolgens op de
d
“Start/stoptoets” om te beginnen met borduren. Druk na 5 à 6 steken nogmaals op de “Start/Stop”-toets om de machine te stoppen.
Knip de overtollige draad aan het einde af. Als het
e
draadeinde zich onder de persvoet bevindt, zet u de persvoet omhoog en knipt u de overtollige draad daarna af.
Plaats de borduurdaad en rijg de naald in.
b
• Zie “Bovendraad inrijgen” op pagina B-24 en “Naald inrijgen” op pagina B-26.
• Zet de persvoet omlaag alvorens de naaldinrijger te gebruiken.
Leid de draad door het gat in de borduurvoet en houd
c
deze losjes vast in uw linkerhand.
Geef de draad enige ruimte.
• Als er nog een stuk draad aan het begin van het naaien is overgebleven, naait u hier misschien overheen wanneer u doorgaat met de rest van het patroon. Als het gehele patroon eenmaal geborduurd is, is het erg lastig om het extra stuk draad nog te verwijderen. Knip de draad aan het begin af.
Druk op de “Start/stoptoets” om te beginnen met
f
borduren.
Het naaien wordt automatisch beëindigd met een
verstevigingssteek nadat een kleur is voltooid. Wanneer automatisch draadafknippen is ingesteld, wordt de draad afgeknipt.
• Als u de draad te strak trekt, kan de naald breken of verbuigen.
• Raak de borduurarm niet aan met een voorwerp of uw handen tijdens het naaien. Daarmee kunt u de uitlijning van het patroon verstoren.
B-64
Page 75
Borduren
Memo
Memo
Verwijder het garen voor de eerste kleur uit de
g
machine. Rijg de machine in met de volgende kleur.
Herhaal dezelfde stappen voor het borduren van de
h
overige kleuren.
Wanneer u de laatste kleur hebt genaaid, verschijnt
op de display een bericht dat het borduren is
voltooid. Druk op om terug te keren naar het beginscherm.
• Meer bijzonderheden over de instelling voor automatisch draadknippen vindt u in “Gebruik van de automatische draadknipfunctie (EINDE KLEUR KNIPPEN)” in het gedeelte “Borduren”.
Knip de overtollige overspringende draden binnen de
i
kleur af.
Garenkleurnaam
Garennummer
Wanneer garennummer “#123” wordt weergegeven
d
gebruikt u of om te selecteren uit onderstaande zes merken borduurgaren.
B
BEGINNEN MET BORDUREN
Garenkleurweergave wijzigen
U kunt de naam van garenkleuren of het borduurgarennummer weergeven.
• De kleur op het scherm wijkt mogelijk enigszins af van de werkelijke kleur op de klos.
Druk op .
a
Gebruik of op het bedieningspaneel om de
b
garenkleurselectie weer te geven.
Gebruik of om de naam van de garenkleuren of
c
het borduurgarennummer te selecteren.
Embroidery (polyestergaren)
Country (katoenen draad)*
Madeira Poly (polyestergaren)
Madeira Rayon
Sulky
Robison-Anton (polyestergaren)
* Naar gelang het land of de streek wordt katoenachtig
polyestergaren verkocht.
Druk op .
e
Basishandelingen B-65
Page 76
Borduren
B-66
Page 77
Naaien
VOORZICHTIG
In dit gedeelte vindt u de procedures voor het gebruik van de verschillende naaisteken en andere functies. U vindt hier bijzonderheden over standaardnaaiwerkzaamheden en de meer creatieve functies van de machine, zoals pijpvormige stukken en knoopsgaten naaien. Paginanummers in dit gedeelte beginnen met “S”.
Hoofdstuk1 AANTREKKELIJKE AFWERKINGEN NAAIEN ...S-2
Hoofdstuk2 NAAISTEKEN................................................................S-6
• Alvorens de persvoet te verwisselen, drukt u op van het bedieningspaneel om alle toetsen en knoppen te vergrendelen. Anders kunt u letsel oplopen als u op de “Start/stoptoets” of op een andere toets drukt en de machine start. Meer bijzonderheden over het verwisselen van de persvoet, vindt u in “Persvoet verwisselen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Page 78
Naaitips
Hoofdstuk 1
AANTREKKELIJKE AFWERKINGEN NAAIEN
Naaitips
Proefnaaien
Nadat u de geschikte draad en naald hebt geïnstalleerd voor de stof die u wilt naaien, worden de steeklengte en de steekbreedte voor de geselecteerde steek automatisch ingesteld. Het is echter raadzaam een proeflap te naaien omdat u soms niet de gewenste resultaten krijgt, afhankelijk van de soort stof en de steken die worden gemaakt.
Voor het proefnaaien gebruikt u dezelfde stof en draad als voor uw naaiwerk. Controleer de draadspanning, de steeklengte en de steekbreedte. Aangezien de resultaten verschillen afhankelijk van de soort steek en het aantal lagen stof, moet u het proefnaaien op exact dezelfde manier doen als uw echte naaiwerk.
Van naairichting veranderen
Bochten naaien
Stop met naaien en wijzig vervolgens de naairichting enigszins om rond de bocht te naaien. Meer bijzonderheden over het naaien met een gelijkmatige marge vindt u in “Evenwijdige marge naaien” op pagina S-3.
Wanneer u met een zigzagsteek langs een bocht naait, selecteert u een kortere steeklengte, zodat u een fijnere steek krijgt.
Wanneer u bij een hoek komt, stopt u de machine.
a
Laat de naald omlaag (in de stof) staan. Als de naald omhoog is blijven staan toen de machine stopte, drukt u
op (naaldstandtoets) om de naald omlaag te zetten.
Breng de persvoethendel omhoog en draai de stof.
b
U draait de stof met de naald als as.
Breng de persvoethendel weer omlaag en ga door met
c
naaien.
Cilindrische stukken naaien
Wanneer u de accessoiretafel verwijdert kunt u naaien met de vrije arm. Daarmee kunt u gemakkelijker cilindrische stukken naaien, zoals manchetten en broekspijpen.
Trek de accessoiretafel naar links.
a
Schuif het deel dat u wilt naaien op de vrij arm en naai
b
van bovenaf.
S-2
Wanneer u klaar bent met het naaien met de vrije arm,
c
plaatst u de accessoiretafel terug in de oorspronkelijke stand.
Page 79
Naaitips
1
2
3
Evenwijdige marge naaien
Als u een evenwijdige naad wilt naaien, begint u zo te naaien dat de marge zich aan de rechterkant van de persvoet bevindt en de rand van de stof op één lijn ligt met de rechterkant van de persvoet of een markering op de steekplaat.
De stof op één lijn plaatsen met de persvoet
Houd bij het naaien de rechterkant van de persvoet op gelijke afstand van de rand van de stof.
1
2
1 Naad 2 Persvoet
De stof op één lijn houden met de steekgeleidervoet (optioneel bij sommige modellen)
Houd tijdens het naaien de rechterrand van de stof op één lijn met de gewenste positie van markeringen op de steekgeleidervoet.
De stof op één lijn houden met een markering op de steekplaat
De markeringen op de steekplaat geven de afstand aan van de naaldstand tot een naad die wordt genaaid met een rechte steek (linkernaaldstand). Houd tijdens het naaien de rand van de stof op één lijn met een markering op de steekplaat. De afstand tussen de markeringen in de bovenste schaal is 1/8 inch (3 mm) en de afstand tussen de markeringen in het raster is 5 mm (3/16 inch).
Voor steken die u naait met de linkernaaldstand (steekbreedte: 0,0 mm)
1 Naad 2 Persvoet 3 Centimeter 4 Inch 5 Steekplaat 6 1,6 cm (5/8 inch)
S
AANTREKKELIJKE AFWERKINGEN NAAIEN
1 Naad 2 Steekgeleidervoet 3 Markeringen
Naaien S-3
Page 80
Diverse stoffen naaien
a
1
Memo
VOORZICHTIG
1
Diverse stoffen naaien
Zware stof naaien
Als de stof niet onder de persvoet past
Als de stof niet gemakkelijk onder de persvoet past, zet u de persvoethendel nog hoger tot de persvoet in de hoogste stand staat.
Als u dikke naden naait en de stof niet wordt doorgevoerd aan het begin van het stiksel
De stof wordt mogelijk niet doorgevoerd wanneer u dikke naden naait en de persvoet niet horizontaal staat, zoals hieronder. Zorg dan met de vergrendelpen van de persvoet (zwarte knop op de linkerkant van zigzagvoet “J”) dat de persvoet tijdens het naaien horizontaal blijft. Dan kan de stof soepel worden doorgevoerd.
Laat de vergrendelpen van de persvoet (zwarte knop)
d
los.
De persvoet blijft horizontaal staan en u kunt de stof
doorvoeren.
Nadat u de naad hebt genaaid, gaat de persvoet in de
oorspronkelijke hoek staan.
• Voor sommige dikke stoffen is het misschien handig op de persvoetdruk aan te passen in het instellingenscherm.
• (voor modellen die zijn voorzien van een automatische stofsensor) Wanneer de “Automatisch stofsensor systeem” in het instellingenscherm is ingesteld op “ON”, wordt de dikte van de stof automatisch gedetecteerd door de inwendige sensor. Dan kan de stof zo soepel mogelijk worden doorgevoerd om optimale naairesultaten te krijgen. Meer bijzonderheden over de automatische stofsensor vindt u in “Automatisch stofsensor systeem (automatische persvoetdruk)” in het gedeelte “Basishandelingen”.
1 Naairichting
Zet de persvoethendel omhoog.
a
Lijn het begin van het naaiwerk uit en plaats de stof.
b
Houd zigzagvoet “J” horizontaal, terwijl u de
c
vergrendelpen van de persvoet (zwarte knop op de linkerkant) ingedrukt houdt en de persvoet omlaag zet.
1 Vergrendelpen van de persvoet (zwarte knop)
• Wanneer u stof van meer dan 6 mm (15/64 inch) dik naait of wanneer u de stof te hard duwt, kan de naald verbuigen of breken.
Lichte stof naaien
Wanneer u dunne stoffen naait, komen de steken mogelijk niet mooi op één lijn of wordt de stof niet goed doorgevoerd. Verplaats de naald (gebruik een fijne naald) naar de meest linkse of rechtse stand, zodat de stof niet wordt omlaaggetrokken in het transporteurgebied. Als dit toch gebeurt, plaats dan dun papier of steunstof onder de stof en naai deze samen met de stof. Wanneer u klaar bent met naaien, scheurt u het overtollige papier af.
1 Steunstof of papier
S-4
Page 81
Diverse stoffen naaien
Opmerking
1
VOORZICHTIG
Opmerking
Stretchstoffen naaien
Rijg eerst de stukken stof aan elkaar. Naai vervolgens zonder de stof te rekken.
1
1 Rijgsteken
De beste resultaten verkrijgt u wanneer u gebreide stoffen naait met de stretchsteken. Let op dat u een naald voor gebreide stoffen gebruikt. Aanbevolen steken en de betreffende steeknummers zijn hieronder aangegeven.
Steek
Model 4 1-05 1-06 1-13 1-14 2-13
13
11
14
12
* 06*
Model 3, 2
Model 1
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van de machine te drukken. Zie het gedeelte “Basishandelingen”.
05
* 06*
05
48
*
42
*
Klittenband naaien
• Gebruik uitsluitend klittenband zonder lijm,
die geschikt is om te naaien. Als de lijm blijft plakken aan de naald of de grijper, kan dit storing tot gevolg hebben.
• Als u de klittenband naait met een dunne
naald (65/9-75/11), kan de naald buigen of breken.
• Rijg de klittenband op de stof voordat u begint te naaien.
Alvorens te naaien controleert u of de naald door de klittenband gaat door het handwiel te draaien, zodat de naald in de klittenband gaat. Naai de rand van de klittenband in een langzaam tempo.
Als de naald niet door de klittenband gaat, vervangt u de naald door een naald die geschikt is voor dikkere stof. Meer bijzonderheden vindt u in “Stof/draad/naald-combinaties” in het gedeelte “Basishandelingen”.
S
AANTREKKELIJKE AFWERKINGEN NAAIEN
Leer of vinyl naaien
Wanneer u stof naait die mogelijk aan de persvoet plakt, zoals leer of gecoate stof, plaatst u de gladde transportvoet*. Ook de boventransportvoet* is soms geschikt om leer of vinyl te naaien.
* Optioneel bij sommige modellen.
1 Leer
• U kunt de boventransportvoet alleen gebruiken bij rechte steken en zigzagsteken met verstevigingssteken. Meer bijzonderheden vindt u in de “Steekinstellingentabel” in het gedeelte “Basishandelingen”.
• Als u de boventransportvoet gebruikt, naait u een proefstukje op een restje leer of vinyl dat u gaat gebruiken, om te controleren of de voet geen sporen achterlaat.
1 Rand van de klittenband
Naaien S-5
Page 82
Basissteken
J
Hoofdstuk 2
NAAISTEKEN
Basissteken
U gebruikt rechte steken om gewone naden te maken.
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel “Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte “Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Steeknaam Steek
Rijgsteek 1-08 08 07
Rechte steek (links)
Rechte steek (midden) 1-03
Model 4
Steeknummer
1-01
1-02
Model 3, 2
* 01*
01
* 02*
02
* 03*
03
Model 1
Basissteken
Rijg of speld de stukken stof bijeen.
a
Bevestig persvoet “J”.
b
Persvoet
Selecteer een steek.
c
Zet de naald omlaag in de stof aan het begin van het
d
stiksel.
J
Zet de persvoethendel omlaag en begin met naaien.
e
Rechte steek (midden) 1-04
Drievoudige stretchsteek
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van de machine te drukken. Zie het gedeelte “Basishandelingen”.
1-05
04* 04*
05
* 05*
Rijgsteken
Naai rijgsteken met een steeklengte van 5 mm (3/16 inch) en 30 mm (1-3/16 inch).
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
J
Selecteer steek .
b
Knip de draad af wanneer het naaiwerk is voltooid.
f
Begin met naaien.
c
S-6
Page 83
Naaldstand wijzigen
12
0.0 2.0 5.5 7.0
34 5
6
1
2
De naaldstand die wordt gebruikt als de nullijn verschillend is voor de rechte steek (linkernaaldstand) en de rechte steek (middelste naaldstand).
1 Rechte steek (linkernaaldstand) 2 Rechte steek (middelste naaldstand)
Wanneer de steekbreedte van de rechte steek (linkernaaldstand) is ingesteld op de standaardinstelling (0,0 mm), is de afstand van de naaldstand tot de rechterkant van de persvoet 12 mm (1/2 inch). Wanneer u de steekbreedte wijzigt (tussen 0 en 7,0 mm (1/4 inch)), verandert ook de naaldstand. Door de steekbreedte te wijzigen en te naaien met de rechterkant van de persvoet op één lijn met de rand van de stof, kunt u naden naaien met een vaste breedte.
Basissteken
S
NAAISTEKEN
1 Steekbreedte-instelling 2 Afstand van de naaldstand tot de rechterkant van de
persvoet
3 12,0 mm (1/2 inch) 4 10,0 mm (3/8 inch) 5 6,5 mm (1/4 inch) 6 5,0 mm (3/16 inch)
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steekbreedte instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Naaien S-7
Page 84
Blindzoomsteken naaien
Memo
3
1
3
6
5
1
1
2
7
4
Blindzoomsteken naaien
Verstevig de onderkant van rokken en broeken met een blindzoom.
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel “Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte “Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Steeknaam Steek
Blindzoomsteek 2-01 36 31
Blindzoomsteek
stretchstof
Model 4
Model 3, 2
Steeknummer
2-02 37 32
Model 1
• Wanneer cilindrische stukken te klein zijn om op de arm te schuiven, of te kort, voert de stof niet door en haalt u niet het gewenste resultaat.
Draai de rok of broek binnenste buiten.
a
2
1
Zet met een krijtje op de stof een streep ca. 5 mm
c
(3/16 inch) van de rand van de stof, en rijg deze.
1 Achterkant van de stof
3
5
1
Persvoet
1
1
R
<Gezien van de zijkant>
Vouw de stof naar binnen langs de rijgsteken.
d
6
2
2
2
2 Voorkant van de stof 3 Rand van de stof 4
Gewenste rand van zoom
5 5 mm (3/16 inch)
4
6 Rijgsteken
<Zware stof>
<Normale stof>
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof 3 Rand van de stof 4
Gewenste rand van zoom
5 5 mm (3/16 inch) 6 Rijgsteken 7 Rijgpunt
<Zware stof>
<Normale stof>
<Gezien van de zijkant>
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof 3 Rand van de stof 4 Onderkant
Vouw de stof langs de gewenste zoomrand, en strijk
b
deze.
1
1
3
1
<Gezien van de zijkant>
2
2
2
3
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof 3 Rand van de stof
4
4
Gewenste rand van zoom
<Zware stof>
<Normale stof>
Vouw de rand van de stof open en plaats de stof met de
e
achterkan naar boven.
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof
4
1
1
1
6
3
1
1
5 2
3 Rand van de stof 4
Gewenste rand van zoom
5 Rijgpunt 6 Rijgsteken
<Zware stof>
<Normale stof>
<Gezien van de zijkant>
Bevestig blindzoomvoet “R”.
f
Selecteer of .
g
Verwijder de accessoiretafel om met de vrije arm te
h
kunnen werken.
S-8
Page 85
Blindzoomsteken naaien
Memo
1
2
Schuif het stuk dat u wilt naaien op de vrije arm.
i
Controleer of de stof goed doorvoert en begin te naaien.
1 Vrije arm
Plaats de stof met de rand van de gevouwen zoom
j
tegen de geleider van de persvoet. Zet vervolgens de persvoethendel omlaag.
1 Achterkant van de stof 2 Vouw van zoom 3 Geleider
Pas de steekbreedte aan zodat de naald de vouw van de
k
zoom net pakt.
Indien de naald te ver op de zoomvouw komt
De naald is te ver naar links. Verklein de steekbreedte, zodat de naald de vouw van de zoom net pakt.
Voorbeeld: zware stof
S
NAAISTEKEN
Voorbeeld: normale stof
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof
Als de naald niet op de zoomvouw komt
De naald is te ver naar rechts. Vergroot de steekbreedte, zodat de naald de vouw van de zoom net pakt.
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Om de naaldpositie te wijzigen zet u de naald omhoog en wijzigt u de steekbreedte.
1 Zware stof 2 Normale stof
• U kunt geen blindzoomsteken naaien als het linkerpunt waar de naald neerkomt de vouw niet pakt. Als de naald te veel van de vouw pakt, kan de stof niet worden uitgevouwen en wordt de naad aan de voorkant van de stof heel groot. Dat ziet er niet mooi uit. Volg in deze gevallen de onderstaande instructies om het probleem op te lossen.
Voorbeeld: zware stof
Voorbeeld: normale stof
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof
Naaien S-9
Page 86
Blindzoomsteken naaien
Opmerking
1
2
Naai met de vouw van de zoom tegen de
l
persvoetgeleider.
Wanneer u klaar bent, drukt u op de “Start/Stop”-toets
m
om te stoppen met naaien. Zet de persvoet en naald omhoog en trek de stof naar achteren om deze te verwijderen.
• Trek de stof naar achteren wanneer u klaar bent met naaien. Als u de stof opzij of naar voren trekt, wordt de persvoet mogelijk beschadigd.
Verwijder de rijgsteken en keer de stof om.
n
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof
S-10
Page 87
Afwerksteken
G
a
VOORZICHTIG
1
Afwerksteken
Naai afwerksteken langs de rand van afgesneden stof om rafelen te voorkomen.
Afwerksteken naaien met afwerksteekvoet “G”
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel “Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte “Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Steeknaam Steek
Afwerksteek
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van de machine te drukken. Zie het gedeelte “Basishandelingen”.
Bevestig afwerksteekvoet “G”.
a
Model 4
Model 3, 2
Steeknummer
1-15
1-17 17 15
* 13*
15
Model 1
G1-16 16 14
Naai met de rand van de stof tegen de
d
persvoetgeleider.
S
NAAISTEKEN
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Persvoet
• Nadat u de steekbreedte hebt aangepast, draait u het handwiel naar u toe (tegen de klok in). Controleer of de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald breken en letsel veroorzaken.
1 De naald mag de middenstang niet raken
• Als de persvoet in de hoogste stand staat, raakt de naald de persvoet mogelijk.
Selecteer een steek.
b
Plaats de rand van de stof tegen de geleider van de
c
persvoet en breng de persvoethendel omlaag.
1 Geleider
Wanneer u klaar bent, drukt u op de “Start/Stop”-toets
e
om te stoppen met naaien. Zet de persvoet en naald omhoog en trek de stof naar achteren om deze te verwijderen.
Naaien S-11
Page 88
Afwerksteken
J
a
Opmerking
1
Afwerksteken naaien met zigzagvoet “J”
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel “Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte “Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Steeknaam Steek
Zigzagsteek 1-09
Zigzagsteek (rechts) 1-11 11 10
Elastische
zigzagsteek in 2
stappen
Elastische
zigzagsteek in 3
stappen
Afwerksteek
Enkelvoudige ruit
afwerksteek
Model 4
Model 3, 2
Steeknummer
* 08*
09
1-13 13 11
1-14
1-18 18 16
1-19 19 17
1-20 20 18
1-21 21 19
1-22 22
1-23 23
* 12*
14
Persvoet
Model 1
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Afwerksteken naaien met de zijsnijder (optioneel bij sommige modellen)
Met de zijsnijder kunt u marges afwerken terwijl de rand van de stof wordt afgesneden. Er zijn vijf naaisteken die u kunt gebruiken voor overhandse steken met de zijsnijder.
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel “Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte “Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
J
• Rijg de naald handmatig in wanneer u de zijsnijder gebruikt, of bevestig de zijsnijder pas nadat u de naald hebt ingeregen met de naaldinrijger.
Steeknaam Steek
Model 4
Model 3, 2
Steeknummer
1-24 24 20
Model 1
Persvoet
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van de machine te drukken. Zie het gedeelte “Basishandelingen”.
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Selecteer een steek.
b
Naai langs de rand van de stof en zorg dat de
c
naaldpositie rechts van de rand is.
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Zijsnijder
Zijsnijder
1-25 25 21
1-26 26 22
1-27 27 23
1-28 28 24
S
S-12
Page 89
Afwerksteken
Opmerking
Memo
1
Verwijder de persvoet.
a
Haak de verbindingsvork van de zijsnijder op de
b
naaldklemschroef.
a
b
1 Verbindingsvork 2 Naaldklemschroef
Plaats de zijsnijder zo dat de pen van de zijsnijder op
c
één lijn staat met de inkeping in de persvoethouder en breng vervolgens langzaam de persvoethendel omlaag.
b
a
Selecteer een steek.
f
Knip de stof ongeveer 2 cm (3/4 inch) in aan het begin
g
van het stiksel.
1
1 2 cm (3/4 inch)
Plaats de stof in de zijsnijder.
h
Plaats het ingeknipte stuk van de stof op de geleiderplaat van de zijsnijder.
a
1 Geleiderplaat
• Als de stof niet juist is geplaatst, wordt de stof niet afgesneden.
S
NAAISTEKEN
1 Inkeping in persvoethouder 2 Pen
• Wanneer deze moeilijk te installeren is onder de persvoethouder, steekt u de pen van de zijsnijder in de inkeping van de persvoethouder terwijl u de persvoethendel hoger zet.
Zet de persvoethendel omhoog om te controleren of de
d
zijsnijder stevig is bevestigd.
Leid de bovendraad door de zijsnijder en trek deze
e
vervolgens naar de achterkant van de machine.
Zet de persvoethendel omlaag en begin met naaien.
i
De naadtoeslag wordt afgesneden terwijl u naait.
• Als het stiksel in een rechte lijn wordt genaaid , is
de marge ongeveer 5 mm (3/16 inch).
1 5 mm (3/16 inch)
• De zijsnijder kan maximaal één laag spijkerstof van 370 g/m
• Reinig de zijsnijder na gebruik (pluisjes en stof weghalen).
• Als de zijsnijder geen stof meer kan snijden, brengt u met een stukje stof een beetje olie aan op het mes van de zijsnijder.
2
snijden.
Naaien S-13
Page 90
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel “Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte “Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Steeknaam Steek
Steek voor smal
afgerond knoopsgat
Steek voor taps
toelopend afgerond
knoopsgat
Model 4
Model 3, 2
Steeknummer
4-01 77 57
4-02 78 58
Model 1
Knoopsgaten naaien
De maximale lengte van een knoopsgat is ongeveer 28 mm (1-1/8 inch) (doorsnede + dikte van de knoop).
Knoopsgaten worden genaaid van de voorkant van de persvoet naar achteren (zie afbeelding).
Persvoet
Steek voor afgerond
knoopsgat
Steek voor smal
vierkant knoopsgat
Steek voor
stretchknoopsgat
Steek voor nostalgisch
knoopsgat
Steek voor knoopsgat
in leer
Steek voor
lingerieknoopsgat
Steek voor taps
toelopend
lingerieknoopsgat
Steek voor
lingerieknoopsgat
Knoop-aannaaisteek 4-14 90 70 M
4-03 79 59
4-04 80 60
4-05 81 61
4-06 82 62
4-07 83 63
4-08 84 64
4-09 85 65
4-10 86 66
A
1 Verstevigingssteek
In deze afbeelding vindt u de namen van alle onderdelen van knoopsgatvoet “A”, die wordt gebruikt om knoopsgaten te naaien.
S-14
1
2
5
3
4
A
1 Knoopgeleiderplaat 2 Schaalverdeling van de persvoet 3 Pen 4 Markeringen op knoopsgatenvoet 5 5 mm (3/16 inch)
Page 91
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
1
2
3
2
1
2
A
1
2
a
Markeer met krijt op de stof de plaats en de lengte van
a
het knoopsgat.
1 Markeringen op de stof 2 Knoopsgaten naaien
Trek de knoopgeleiderplaat van knoopsgatvoet “A” uit
b
en plaats de knoop die door het knoopsgat moet.
Selecteer een steek.
d
Plaats de stof met de voorkant van de
e
knoopsgatmarkering op één lijn met de rode markeringen aan de zijkanten van de knoopsgatenvoet en zet de persvoethendel omlaag.
1 Markering op stof (voorkant) 2 Rode markeringen op knoopsgatenvoet
Leid de bovendraad omlaag door het gat in de persvoet.
• Duw niet aan de voorkant van de persvoet terwijl u deze omlaag zet.
S
NAAISTEKEN
Als de knoop niet in de knoopgeleiderplaat past
Tel de doorsnee en de dikte van de knoop bij elkaar op en zet de knoopgeleiderplaat op de berekende lengte. (De afstand tussen de markeringen op de persvoetschaal is 5 mm (3/16 inch).)
1 Schaalverdeling van de persvoet 2 Lengte van het knoopsgat (doorsnee + dikte van knoop) 3 5 mm (3/16 inch)
Voorbeeld: voor een knoop met een diameter van 15 mm (9/16 inch) en een dikte van 10 mm (3/8 inch), moet u de knoopgeleiderplaat instellen op 25 mm (1 inch) op de schaal.
1 Maak de tussenruimte niet kleiner.
Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk omlaag.
f
a
1 Knoopsgathendel
De knoopsgathendel bevindt zich achter de beugel op de knoopsgatenvoet.
1
1 10 mm (3/8 inch) 2 15 mm (9/16 inch)
De grootte van het knoopsgat is ingesteld.
Bevestig knoopsgatvoet “A”.
c
1
2
1 Knoopsgathendel 2 Beugel
Naaien S-15
Page 92
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
Memo
1
VOORZICHTIG
Memo
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes in uw
g
linkerhand en begin met naaien.
Wanneer u klaar bent met naaien, naait de
naaimachine automatisch verstevigingssteken en stopt daarna.
Druk eenmaal op (draadafkniptoets).
h
Zet de persvoet omhoog en verwijder de stof.
• Als u de instelling voor automatisch draadknippen hebt geselecteerd voordat u ging naaien, knipt de machine automatisch de draden af aan het eind van het stiksel. Meer bijzonderheden vindt u in “Automatisch de draad afknippen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
• Wanneer u de draad afknipt met de draadafsnijder op de linkerkant van de machine of een schaar, drukt u op (naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten. Vervolgens zet u de persvoet omhoog en trekt u de stof weg voordat u de draden afknipt.
Voor lingerieknoopsgaten maakt u met de gaatjesponser een gat in het afgeronde einde van het knoopsgat en snijdt u vervolgens het knoopsgat open met het tornmesje.
1
1 Gaatjesponser
• Wanneer u de gaatjesponser gebruikt, plaatst u dik papier of een ander beschermvel onder de stof voordat u het gat in de stof ponst.
• Houd uw handen niet in de snijrichting terwijl u het knoopsgat met het tornmesje openmaakt; anders zou u zich kunnen verwonden als het tornmesje uitschiet.
• Gebruik het tornmesje uitsluitend volgens de aanwijzingen.
De dichtheid van de steken wijzigen
Pas de steeklengte aan.
Breng de knoopsgathendel omhoog in de
i
oorspronkelijke stand.
Steek een speld langs de binnenkant van één trenssteek
j
aan het eind van de knoopsgatsteken om te voorkomen dat de steken worden geknipt.
1
1 Pen
Snijd met het tornmesje naar de speld toe en maak het
k
knoopsgat open.
1 Tornmesje
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steeklengte instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
• Als de stof niet wordt doorgevoerd (bijvoorbeeld als deze te dik is), maakt u de steekdichtheid kleiner.
De steekbreedte wijzigen
Pas de steekbreedte aan.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steekbreedte instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
• Voordat u knoopsgaten maakt, controleert u de steeklengte en de steekbreedte door een proefknoopsgat te maken op een overgebleven lapje stof.
S-16
Knoopsgaten maken in stretchstoffen
Gebruik een contourdraad wanneer u knoopsgaten maakt in stretchstoffen.
Page 93
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
a
Haak de contourdraad op het deel van knoopsgatvoet
a
“A” dat wordt getoond in de illustratie.
De draad past in de groeven. Knoop de draad
b
vervolgens losjes vast.
Bevestig knoopsgatvoet “A”.
c
Selecteer steek of .
d
Pas de steekbreedte aan de dikte van de contourdraad
e
aan.
Breng de persvoethendel en de knoopsgathendel
f
omlaag en begin met naaien.
Zet de persvoethendel omhoog en schuif de
b
transporteurstandschakelaar (achter op de voet van de machine) naar (aan de linkerkant, gezien vanaf de achterkant van de machine).
1 Transporteurstandschakelaar (gezien vanaf de
achterkant van de machine)
Bevestig knoopbevestigingsvoet “M”.
c
Selecteer steek .
d
• Stel de machine niet in op automatisch draadknippen; het uiteinde van de draad wordt later afgewerkt.
Pas de steekbreedte zo aan dat deze gelijk is aan de
e
afstand tussen de gaten in de knoop.
Plaats de knoop op de plek waar deze wordt aangezet
f
en zet de persvoet omlaag.
S
NAAISTEKEN
Wanneer u klaar bent met naaien, trekt u zachtjes aan
g
de contourdraad zodat deze niet loshangt.
Trek de contourdraad met een handnaainaald naar de
h
achterkant van de stof en knoop hem vast.
Knopen aanzetten
U kunt met de machine knopen aannaaien. U kunt knopen met twee en knopen met vier gaten aanzetten.
Meet de afstand tussen de gaten in de knoop die u wilt
a
bevestigen.
a
1 Knoop
• Wanneer u vier-gatsknopen bevestigt, naait u eerst de twee gaten die het dichtst bij u liggen. Schuif vervolgens de knoop zo dat de naald in de twee gaten erachter gaat en naai deze op dezelfde manier.
Naaien S-17
Page 94
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
VOORZICHTIG
Memo
Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok in) om te
g
controleren of de naald goed in de twee gaten van de knoop gaat.
Als de naald de knoop lijkt te raken, meet u opnieuw de afstand tussen de gaten in de knoop. Stem de steekbreedte af op de afstand tussen de gaten in de knopen.
• Let tijdens het naaien op dat de naald de knoop niet raakt. Anders kan de naald verbuigen of breken.
Begin met naaien.
h
Zet de schuifknop voor snelheidsregeling naar links (zodat de snelheid laag is).
Een knoopvoet bevestigen
Als u een knoop met een knoopvoet wilt bevestigen, bevestigt u de knoop op enige afstand van de stof, en draait u daar met de hand draad omheen. Zo bevestigt u de knoop stevig.
Plaats de knoop in knoopaanzetvoet “M” en trek de
a
knoopvoethendel naar u toe.
1
1 Knoopvoethendel
Wanneer u klaar bent met naaien, knipt u de
b
bovendraad royaal af. Het uiteinde windt u tussen de knoop en de stof. Vervolgens knoopt u dit aan de bovendraad aan het begin van het stiksel.
Knoop de uiteinden van de onderdraad aan het begin en het eind van het naaiwerk aan de achterkant van de stof aan elkaar.
De machine stopt automatisch na het naaien van
verstevigingssteken.
• Druk niet op (draadafkniptoets).
Knip met een schaartje de bovendraad en de
i
onderdraad af aan het begin van het stiksel.
Trek de bovendraad na het naaien naar de achterkant van de stof en knoop deze vast aan de onderdraad.
Wanneer u klaar bent met het aannaaien van de knoop,
j
schuift u de transporteurstandschakelaar naar (rechts, gezien vanaf de achterkant van de machine) en draai het handwiel om de transporteur omhoog te zetten.
Knip eventuele overtollige draad af.
c
• De transporteur gaat omhoog als u weer gaat
naaien.
S-18
Page 95
Rits inzetten
1
2
3
1
2
3
4
1
1
2
3
4
1
2
3
Rits inzetten
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel “Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte “Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Steeknaam Steek
Rechte steek (midden) 1-03
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van de machine te drukken. Zie het gedeelte “Basishandelingen”.
Model 4
Model 3, 2
Steeknummer
03
* 03*
Model 1
Een rits inzetten in het midden
U naait op beide stukken stof met de randen tegen elkaar.
Strijk de naad open vanaf de achterkant van de stof.
d
Persvoet
1 Achterkant van de stof
J
Zet de naad op één lijn met het midden van de rits en
e
naai de rits op zijn plek met rijgsteken.
1 Achterkant van de stof 2 Rijgsteek 3 Rits
S
NAAISTEKEN
1 Voorkant van de stof 2 Stiksel 3 Einde ritsopening
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Naai rechte steken tot aan de ritsopening.
b
Met de voorkant van de stukken stof naar elkaar toe naait u achteruit nadat u de ritsopening hebt bereikt.
Naai met een rijgsteek door naar de rand van de stof.
c
Verwijder circa 5 cm (2 inch) van het eind van de
f
rijgsteken aan de buitenkant.
1 Achterkant van de stof 2 Rits rijgen 3 Rijgsteken aan buitenkant 4 5 cm (2 inch)
Bevestig de persvoethouder aan de rechterpin van
g
ritsvoet “I”.
1
I
2
1 Rijgsteek 2 Achteruitsteken 3 Achterkant van de stof 4 Einde ritsopening
1 Pin aan de rechterkant 2 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Naaien S-19
Page 96
Rits inzetten
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
1
2
3
4
1
2
3
1
2
3
4
1
Selecteer steek .
h
• Wanneer u ritsvoet “I” gebruikt, moet u de rechte steek selecteren (middelste naaldstand) en het handwiel langzaam naar u klok in)
draaien om te controleren of de naald
toe (
de persvoet niet raakt. Als een andere steek is geselecteerd of als de naald de persvoet raakt, kan de naald verbuigen of breken.
Naai versteviging rond de rits.
i
tegen de
Zijrits inzetten
Stiksel is slechts zichtbaar op één stuk stof. Dit soort ritsen gebruikt u voor zij- of achteropeningen.
1 Stiksel 2 Voorkant van de stof 3 Einde ritsopening
Hieronder wordt beschreven hoe u aan de linkerkant moet stikken (zie afbeelding).
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Naai rechte steken tot aan de ritsopening.
b
Met de voorkant van de stukken stof naar elkaar toe naait u achteruit nadat u de ritsopening hebt bereikt.
1 Stiksel 2 Voorkant van de stof 3 Rijgsteek 4 Einde ritsopening
• Zorg bij het naaien dat de naald de rits niet raakt. Anders kan de naald verbuigen of breken.
Verwijder de rijgsteken.
j
Naai met een rijgsteek door naar de rand van de stof.
c
1 Rijgsteek 2 Achteruitsteken 3 Achterkant van de stof 4 Einde ritsopening
Strijk de naad open vanaf de achterkant van de stof.
d
1 Achterkant van de stof
S-20
Page 97
Rits inzetten
VOORZICHTIG
2
2
1
VOORZICHTIG
1
I
1
2
Strijk de naad zo, dat er aan rechterkant (de kant die
e
niet wordt gestikt) 3 mm (1/8 inch) extra vrij komt.
1
1 Achterkant van de stof 2 3 mm (1/8 inch)
Leg de tanden van de rits op één lijn met de geperste
f
rand van de stof met de extra 3 mm (1/8 inch) en rijg of speld vervolgens de rits op zijn plek.
1 Tanden van de rits 2 Rijgsteek
Naai de rits aan het stuk stof met de extra 3 mm
i
(1/8 inch), te beginnen vanaf de basis van de rits.
• Zorg bij het naaien dat de naald de rits niet raakt. Anders kan de naald verbuigen of breken.
Wanneer u ongeveer 5 cm (2 inch) van het eind van de
j
rits bent verwijderd, stopt u de machine met de naald omlaag (in de stof) en zet u vervolgens de persvoethendel omhoog.
Open de rits en ga door met naaien.
k
S
NAAISTEKEN
Bevestig de persvoethouder aan de rechterpin van
g
ritsvoet “I”.
Wanneer u de rechterkant stikt, bevestigt u de persvoethouder aan de linkerpin van de ritsvoet.
1
I
2
1 Pin aan de rechterkant 2 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Selecteer steek .
h
• Wanneer u ritsvoet “I” gebruikt, moet u de rechte steek selecteren (middelste naaldstand) en het handwiel langzaam naar u toe ( klok in)
draaien om te controleren of de naald de persvoet niet raakt. Als een andere steek is geselecteerd of als de naald de persvoet raakt, kan de naald verbuigen of breken.
tegen de
Sluit de rits, draai de stof om en rijg de andere kant van
l
de rits aan de stof vast.
1 Rijgsteek
Bevestig de persvoethouder aan de andere pin van
m
ritsvoet “I”.
Als u in stap g, de persvoethouder aan de rechterpin had bevestigd, dan zet u deze nu aan de linkerpin.
1 Pin aan de linkerkant 2 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Naaien S-21
Page 98
Rits inzetten
VOORZICHTIG
1
2
3
4
5
Doorstikken van de rits.
n
Naai achteruit aan het eind van de ritsopening en leg de tanden van de rits op één lijn met de zijkant van de persvoet.
1 Voorkant van de stof 2 Einde ritsopening 3 Achteruitsteken 4 Begin van stiksel 5 Rijgsteek
• Zorg bij het naaien dat de naald de rits niet raakt. Anders kan de naald verbuigen of breken.
Wanneer u ongeveer 5 cm (2 inch) van het eind van de
o
rits bent verwijderd, stopt u de machine met de naald omlaag (in de stof) en zet u vervolgens de persvoethendel omhoog.
Verwijder de rijgsteken, open de rits en ga verder met
p
naaien.
S-22
Page 99
Rits/passepoil inzetten
Opmerking
VOORZICHTIG
Linkernaaistand
Rechternaaistand
1
Rits/passepoil inzetten
U kunt deze machine gebruiken om ritsen en galons in te zetten.
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel “Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte “Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Steeknaam Steek
Rechte steek (links) 1-01
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van de machine te drukken. Zie het gedeelte “Basishandelingen”.
**Verstelbare ritsvoet / paspelvoet (optioneel bij sommige
modellen)
Model 4
Model 3, 2
Steeknummer
* 01***
01
Model 1
Persvoet
Een rits inzetten in het midden
Zie af van “Een rits inzetten in het midden” op
a
pagina S-19.
Schuif de persvoet over de linker- of
e
rechtertransporteur.
Wijzig de naaldstand zodanig dat de naald de persvoet
f
niet raakt.
Meer bijzonderheden vindt u in “Steekbreedte instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
S
NAAISTEKEN
Verwijder persvoet en persvoethouder om de
b
verstelbare ritsvoet / paspelvoet te bevestigen (schroefbevestiging) (optioneel bij sommige modellen).
• Meer bijzonderheden over het verwijderen van de persvoethouder vindt u in “Persvoethouder verwijderen en bevestigen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
• Zorg dat de draad tussen de klos en de spoel strak staat.
Selecteer steek .
c
Draai de positioneringsschroef achter op de persvoet vast.
d
• Nadat u de naaldstand hebt aangepast, draait u het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok in) en controleert u of de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald buigen of breken.
Draai de positioneringsschroef stevig vast.
g
1
1 Positioneringsschroef
1 Positioneringsschroef
1
Naaien S-23
Page 100
Rits/passepoil inzetten
VOORZICHTIG
1
2
3
4
1
2
3
Doorstikken van de rits.
h
1 Stiksel 2 Voorkant van de stof 3 Rijgsteek 4 Einde ritsopening
Draai deze om na het naaien.
d
• Zorg bij het naaien dat de naald de rits niet raakt. Anders kan de naald verbuigen of breken.
Verwijder de rijgsteken.
i
Passepoil plaatsen
Plaats passepoil binnenstebuiten tussen twee stukken
a
stof, zoals hieronder aangegeven.
1 Stof 2 Passepoil 3 Stof
Zie de stappen voor het bevestigen van de verfstelbare
b
ritsvoet / paspelvoet op de vorige pagina.
Naai langs de passepoil.
c
S-24
Loading...