Blaupunkt staat voor technische
competentie bij de mobiele radio-ontvangst, voor nauwkeurige
navigatiesystemen en een eersteklas sound. Het debuut maakte de
blauwe punt in 1923 als kwaliteitsmerk, die na strenge functiecontroles werd toegekend: dit geldt ook
vandaag de dag nog steeds. Toen
en vandaag stonden de blauwe punt
producten voor uitstekende kwaliteit.
Over deze
handleiding
Lees deze handleiding en vooral
het hoofdstuk "voor uw veiligheid"
(laatste hoofdstuk) volledig door,
voordat u het apparaat gebruikt!
Aanvullende documentatie
Handleiding CD-wisselaar
•
Handleiding optionele stuuraf-
•
standsbediening
Voor uw veiligheid
Het apparaat werd conform de
huidige stand van de techniek en
de erkende veiligheidstechnische
regels gefabriceerd. Ondanks dat
kunnen er gevaren ontstaan, wanneer u de veiligheidsinformatie niet
aanhoudt:
Lees deze handleiding zorgvuldig
en volledig door, voordat u het apparaat gebruikt.
➜
Bewaar deze handleiding zodanig, dat deze te allen tijde voor
alle gebruikers toegankelijk is.
➜
Geef het apparaat altijd samen
met deze handleiding aan derden door.
Correct gebruik
Het apparaat is bedoeld voor gebruik in personenauto's. Speciale
informatie voor de navigatie van
campers, bussen en vrachtwagens,
zoals bijv. hoogtebeperkingen of
maximaal toegestane wegbelasting,
is op de navigatie-CD niet opgenomen.
Navigatie buiten de wegen (offroad)
is met de ROME NAV56E niet mogelijk.
Wanneer u het apparaat zelf
inbouwt
U mag het apparaat alleen inbouwen, wanneer u ervaring heeft met
de inbouw van autoradio's en navigatiesystemen en bekend bent
met het elektrische systeem van
het voertuig.
3
Voor uw veiligheid
Dat moet u absoluut aanhouden!
Algemeen
U mag het apparaat niet openen!
•
In het apparaat bevindt zich een
Class-1-laser, die onzichtbare laser uitstraalt, die uw ogen kan
verwonden. Bij ingrijpen in het
apparaat vervalt de garantie.
Neem de apparaatpas direct uit
•
de verpakking en bewaar deze
gescheiden van het apparaat buiten het voertuig!
In bedrijf
Bedien het apparaat uitsluitend
•
wanneer de verkeerssituatie dit
toelaat. Stop op een daarvoor
geschikte plaats, voordat u een
nieuw navigatiedoel invoert of
basisinstellingen wijzigt!
Luister altijd slechts met ma-
•
tig volume, zodat u akoestische
waarschuwingssignalen (bijv.
politie) altijd kunt horen! Zo beschermt u ook uw gehoor.
Het navigatiesysteem geeft tij-
•
dens de routegeleiding rijadviezen. Volg deze alleen op, wanneer u daarbij geen verkeersregels overtreedt!
Neem het bedieningspaneel in de
•
meegeleverde tas mee, wanneer
u het voertuig verlaat.
Bepaalde CD's met kopieerbevei-
•
liging kunnen niet worden afgespeeld.
Mini-CD's (8 cm diameter) en
•
Shape-CD's (contour CD's) mag
u niet afspelen, omdat deze de
speler beschadigen!
•
Het digitale kaartmateriaal op
de navigatie-CD is – net zoals
gedrukte kaarten – na een bepaalde tijd niet meer actueel.
Actualiseer daarom de navigatie-CD, zodra een nieuwe versie
verschijnt (zie www.blaupunkt.
com).
Bij de reiniging
•
Reinigen het apparaat met een
droge of licht vochtige doek.
Gebruik geen oplos-, reinigings- of schuurmiddelen en
geen Cockpit-Spray of kunststof
schoonmaakmiddel.
Afvoer afgedankte apparaten
(alleen EU-landen)
Voer uw afgedankte apparaat
niet af met het huisvuil!
Gebruik voor het afvoeren van het
oude apparaat de beschikbare retour- en verzamelsystemen.
4
Leveringsomvang
1 Rome NAV56E
1 Stoffen zak voor het bedie-
ningspaneel
• Navigatie-CD
1 Documentatie-CD
1 GPS-antenne
1 Apparaatpas met viercijferig
codenummer
1 Gebruiksaanwijzing
(Beknopte versie)
1 Frame
2 Demontagebeugel
2 Aansluitkabels voor tacho- en
Tijdens de routegeleiding kort indrukken: actuele locatie tonen en
laatst gesproken rijadvies herhalen
Tijdens de routegeleiding lang indrukken: routelijst weergeven
CC
B
A
1
2
3
CED
TMC
16:13
Classic FM
TuneBandOpties
De belangrijkste
displaysymbolen
Functies, die aan de functie-
A
toetsen (5 t/m :) zijn toegekend.
U kunt met de functietoetsen (5
t/m :) de momenteel actieve audio-
bron ook aansturen, wanneer deze
functies niet worden getoond.
B TMC-symbool
C TA-symbool
D Weergavebereik
E Tijd
F Actuele audiobron
G Menu's
F
FMT
92,8
A
4
5
6
C CD-speler
7
De basisfuncties
De basisfuncties
Diefstalbeveiliging
Ter beveiliging tegen diefstal beschikt het apparaat over
een viercijferig codenummer
•
(staat in de apparaatpas)
•
een afneembaar bedieningspaneel (zie hieronder)
VOORZICHTIG!
Gevaar voor diefstal!
Zonder het codenummer en het bedieningspaneel is het apparaat voor
een dief waardeloos.
Bewaar het bedieningspaneel en
➜
de apparaatpas nooit in de auto,
ook niet op een verborgen plaats,
maar neem het bedieningspaneel
bij het verlaten van het voertuig
mee in de bijbehorende tas.
Bedieningspaneel afnemen/
plaatsen
U kunt het bedieningspaneel ter beveiliging tegen diefstal afnemen.
VOORZICHTIG!
Beschadiging van het bedieningspaneel!
Het bedieningspaneel wordt beschadigd of functioneert niet meer,
wanneer u op het volgende let:
Laat het bedieningspaneel niet
➜
vallen.
Transporteer het uitsluitende in
➜
de meegeleverde tas.
➜
Stel deze niet aan direct zonlicht of andere warmtebronnen
bloot.
➜
Raak de contacten aan de achterzijde nooit aan.
➜
Reinig de contacten indien nodig met een in alcohol gedrenkte,
niet-pluizende doek.
Om het bedieningspaneel af te
nemen:
➜
Druk op de
toets 1.
-
VOORZICHTIG!
Gevaar voor verwonding!
Wanneer het bedieningspaneel is
geopend, kan een persoon zich
daaraan verwonden in geval van
een ongeval.
➜
Sluit het bedieningspaneel, voordat u vertrekt!
8
Het bedieningspaneel klapt naar
voren.
Opmerking:
Wanneer het apparaat is ingeschakeld, en er bevindt zich
een CD in de speler, dan wordt
deze na 2 seconden uitgeschoven. Wanneer u deze CD niet uitneemt, wordt deze na ca. 10 seconden weer automatisch ingeschoven. Het apparaat schakelt
De basisfuncties
zichzelf na 30 s automatisch uit
(Standby).
Trek het bedieningspaneel recht
➜
uit de scharnieren.
Om het bedieningspaneel te plaatsen:
➜
Schuif het bedieningspaneel van
voren in de scharnieren.
Het bedieningspaneel borgt in
het scharnier.
➜
Klap het bedieningspaneel omhoog.
Het bedieningspaneel borgt. U kunt
het apparaat nu inschakelen.
Apparaat in- en
uitschakelen
Om het apparaat in te schakelen:
druk op de aan/uit-toets 3.
➜
Het apparaat geeft de laatst actieve audiobron weer met het
laatst gekozen volume.
Opmerkingen:
U kunt het inschakelvolume tot
•
een maximale waarde begrenzen (zie blz. 18).
Wanneer u het apparaat inscha-
•
kelt zonder vooraf het contact
in te schakelen, schakelt het
apparaat zichzelf na een uur
automatisch uit om de accu te
sparen.
Om het apparaat uit te schakelen:
➜
Houdt de aan/uit-toets 3 ingedrukt, tot het display verdwijnt.
Het apparaat blijft gedurende
30 minuten in standby-bedrijf en
schakelt daarna geheel uit.
Opmerking:
Het apparaat wordt automatisch
uitgeschakeld, zodra u het contact uitschakelt. Wanneer u het
contact weer inschakelt, wordt
daardoor automatisch ook weer
het apparaat ingeschakeld.
Codenummer invoeren
Het codenummer is bedoeld voor
de diefstalbeveiliging. U moet deze
invoeren, wanneer het apparaat is
losgemaakt van de accuspanning,
bijv. na reparatie van het voertuig.
Het codenummer vindt u in de apparaatpas.
Opmerking:
Leer het codenummer uit uw
hoofd of neem deze mee, voordat u met het voertuig een lange
reis gaat maken.
9
De basisfuncties
Wanneer de code-invoer in het display verschijnt, is het eerste cijfer
geaccentueerd.
Code
Code
00000K
00000K
➜
Draai de menuknop <, tot op de
geaccentueerde positie het juiste
cijfer verschijnt.
➜
Druk op de OK-toets =, om dit
cijfer te bevestigen.
De volgende positie van het codenummer wordt geaccentueerd.
➜
Herhaal de beide stappen voor
de overige cijfers van het codenummer.
Indien u een verkeerd cijfer heeft
ingevoerd:
➜
druk op de ESC-TOETS A.
Het laatst ingevoerde cijfer wordt
gewist.
Wanneer het correcte codenummer
volledig wordt getoond:
➜
druk op de OK-toets =.
Het apparaat is bedrijfsgereed.
de wachttijd gereset en bedraagt
deze na inschakelen opnieuw een
uur.
U kunt de codebeveiliging ook uitschakelen (zie blz. 21).
CD plaatsen
Om de navigatie-CD of een MP3-,
WMA- of audio-CD te plaatsen, moet
het apparaat zijn ingeschakeld:
➜
Druk op de
Het bedieningspaneel klapt naar
voren. Indien er een CD in de
speler aanwezig is, dan wordt
deze uitgeschoven. Wanneer u
deze CD niet uitneemt, wordt
deze na ca. 10 seconden weer
automatisch ingeschoven.
➜
Schuif de CD met de bedrukte
zijde naar boven zonder forceren
slechts zo ver in de CD-speler C
totdat u een weerstand voelt.
De CD wordt automatisch ingeschoven en getest.
➜
Klap het bedieningspaneel omhoog.
De weergave begint. Het bijbehorende menu wordt weergegeven.
toets 1.
-
Wanneer het codenummer fout is
Wanneer u per ongeluk een verkeerd
codenummer heeft ingevoerd en bevestigd, dan kunt u de invoer herhalen. Om de voorkomen dat dieven
het codenummer door proberen
achterhalen, wordt het apparaat
na een derde foutieve poging gedurende een uur geblokkeerd. Laat
het apparaat zolang ingeschakeld.
Want wanneer u het apparaat binnen de wachttijd uitschakelt, wordt
10
Opmerking:
Het apparaat heeft het nummer
en de speeltijd van de laatst beluisterde audio- resp. MP3- of
WMA-CD onthouden en start na
het weer plaatsen op die plaats,
waarop de weergave werd onderbroken. Dit is vooral handig,
wanneer tijden de audioweergave, kort de navigatie-CD moet
worden gebruikt.
De basisfuncties
Volume instellen
Om het volume van de momenteel
beluisterde bron te veranderen:
draait u aan de volumeregelaar
➜
2.
Het volume verandert. Het ac-
tuele volume wordt in de volumeweergave getoond en opgeslagen.
TMC
TMC
1
1
2
2
NDR 2
NDR 2
3
3
Opmerking:
Het apparaat behandelt het volume van de verschillende bronnen (muziek, gesproken mededelingen of telefoon) onafhankelijk
van elkaar. U regelt altijd alleen
het volume van de momentele
bron. Het volume van de andere
audiobronnen wordt daarbij niet
veranderd.
Volume 4
Volume 4
TuneBand
TuneBand
16:13
16:13
Optionen
Optionen
FMT
FMT
92,8
92,8
4
4
5
5
6
6
Apparaatgeluid
onderdrukken
U kunt de momentele audiobron als
volgt onderdrukken:
➜
druk kort op de aan/uit-toets 3.
Op het display wordt kort "MUTE"
weergegeven.
Gesproken rijadviezen van het
navigatiesysteem kunt u ook uitschakelen (zie blz. 24).
Om de geluidsonderdrukking op te
heffen:
➜
Druk opnieuw kort op de aan-/
uit-toets 3 of verdraai de volumeregelaar 2.
Bedrijf met autotelefoon
Wanneer het apparaat is verbonden
met een autotelefoon:
•
indien het apparaat is uitgeschakeld, schakelt deze automatisch
in, wanneer u wordt gebeld of
gaat telefoneren,
•
verschijnt tijdens het telefoneren het telefoonsymbool of, tijdens de routegeleiding – de tekst
"TELEFOON" op het display,
•
wordt de momenteel beluisterde
audiobron automatisch onderdrukt, zolang u telefoneert,
•
wordt de stem van uw gesprekspartner via de luidsprekers van
het voertuig weergegeven,
•
is de toegang tot vele menu's (zie
blz. 12) tijdens het telefoneren
geblokkeerd.
Opmerking:
U onderdrukt altijd de momenteel beluisterde audiobron (muziek, verkeersinformatie, gesproken rijadvies of telefoon). Zodra
u een andere audiobron activeert, wordt deze met het laatst
gebruikte volume weergegeven.
11
Het instelmenu bedienen
Het instelmenu
bedienen
Met het instelmenu kunt u principiële apparaatfuncties, zoals bijv.
klankkleur, inschakelvolume of displayhelderheid en -taal aanpassen
op uw wensen.
In dit hoofdstuk vindt u:
met welke toetsen u door het in-
•
stelmenu navigeert (zie onder),
aan de hand van een voorbeeld,
•
hoe u bij een bepaald menupunt
komt (zie onder),
welke menupunten zich in het in-
•
stelmenu bevinden (zie blz. 13).
Zo functioneert de
menuknop
De menuknop < met de OK-
toets = is de centrale bedieningseenheid van het apparaat.
Met de MENU-toets 4 roept u
•
het instelmenu op.
Wanneer u de menuknop <
•
naar links of rechts draait, kiest
u menupunten, tekens of instellingen.
Met de OK-toets = bevestigt u
•
deze keuze en komt zo in nieuwe
menuniveaus en bij menupunten
die u kunt instellen.
Bovendien activeert/deactiveert
•
u met de OK-toets = het gekozen menupunt.
Met de ESC-toets A gaat u een
•
menuniveau terug.
Voorbeeld menubediening
Het volgende voorbeeld (veranderen van de ontvangstgevoeligheid
van de radio) laat zien, hoe u over
het algemeen met het instelmenu
werkt.
Instelmenu oproepen
➜
Druk op de MENU-toets 4.
Het instelmenu wordt weerge-
geven. Het eerste menupunt
Menu
Menu
Menu
Menu
.
"Navigatie" is geaccentueerd
Navigatie
Navigatie
Tuner
Tuner
Systeem
Systeem
Audio
Audio
Equalizer
Equalizer
Installatie
Installatie
Menupunt in instelmenu kiezen
Draai de menuknop <, tot het
➜
menupunt "Tuner" geaccentueerd
verschijnt.
Navigatie
Navigatie
Tuner
Tuner
Systeem
Systeem
Audio
Audio
Equalizer
Equalizer
Installatie
Installatie
Keuze bevestigen
➜
Druk op de OK-toets =, om uw
keuze te bevestigen.
Opmerking
In veel gebruikssituaties kunt u
bepaalde menupunten niet kiezen. Wanneer u de OK-toets =
indrukt, klinkt in plaats daarvan
een waarschuwingstoon.
12
Het instelmenu bedienen
Het menu "Tuner" kunt u alleen
dan kiezen, wanneer een willekeurige UKW-zender is ingesteld.
Het menu "Tuner" wordt getoond.
Het eerste menupunt "RDS" ver-
schijnt geaccentueerd.
Tuner
Tun er
RDS VAR
RDS VAR
Alternat.frq.
Alternat.frq.
Regionaal
Regionaal
Gevoelig
Gevoelig
HighCut 0
HighCut 0
Menupunt kiezen
➜
Draai de menuknop <, tot het
menupunt "Gevoelig" geaccentueerd verschijnt.
Tuner
Tun er
Gevoelig
RDS VAR
RDS VAR
Alternat.frq.
Alternat.frq.
Regionaal
Regionaal
Gevoelig
HighCut 0
HighCut 0
Instelling van het menupunt
veranderen en opslaan
➜
Druk op de OK-toets =.
Het haakje achter "Gevoelig" ver-
dwijnt. De ontvangstgevoeligheid
van de radio wordt daardoor verminderd, zodat bij het zenders
zoeken alleen sterke zenders
worden gevonden en zwakke,
ruisende zenders worden genegeerd.
Instelmenu verlaten
Druk net zo vaak op de ESC-toets
➜
A, tot het instelmenu wordt
weergegeven.
Wanneer u kort op de ESC-toets A
drukt, gaat u telkens een menuniveau terug. Wanneer u lang op de
ESC-toets A drukt gaat u direct
in het hoogste niveau van het instelmenu terug.
Opmerking
In de linkerbovenhoek van het
display zijn drie vakjes aanwezig,
die het menuniveau, waarop het
betreffende menu zich bevindt,
aangeven.
Eerste menuniveau
Alle volgende
menuniveaus
Laatste menuniveau
Overzicht van het instelmenu
Het volgende overzicht geeft het instelmenu weer, dat u via de MENU-
toets 4 oproept.
RDS VAR
RDS VAR
Alternat.frq.
Alternat.frq.
Regionaal
Regionaal
Gevoelig
Gevoelig
HighCut 0
HighCut 0
Tuner
Tun er
13
Basisinstellingen voor het rijden
Ç
Ç
Audio
Audio
Balans
Fader
Balans
Fader
Bass
Treble
Loudness
Bass
Treble
Loudness
7
7
MENU
MENU
Sub Low
Low
Mid
Sub Low
Low
Mid
Equalizer
Equalizer
Sub Low
Sub Low
Menu
Menu
Audio
Audio
Mid High
High
Mid High
High
-10
-10
Hz
Hz
32
32
Equalizer
Installatie
Equalizer
Installatie
Installatie
Installatie
Tacho
Tac ho
Antennetest
Antennetest
zie blz. 78
zie blz. 78
GPS-sat: 8
GPS-sat: 8
Autom. kal.
Handm. kal.
Autom. kal.
Handm. kal.
Sensortest
Sensortest
Sterkte: 39
Richtung: Vornit
Contact: Aan
Sterkte: 39
Richtung: Vornit
Contact: Aan
Tachosignaal: 5528
Tachosignaal: 5528
Rijd 5-15km
Rijd 5-15km
met GPS-ontvangst
met GPS-ontvangst
Rijd
Rijd
200 Meter
200 Meter
Afstand
Afstand
200 Meter
200 Meter
Afstand
Afstand
200 Meter
200 Meter
14
AAN
UIT
Kruising
AAN
UIT
Kruising
Navigatie
Navigatie
Kaart AAN
Kaart AAN
Spraak Navi
Spraak Navi
REIS
AANKOMST
REIS
AANKOMST
Tijd REIS
Tijd REIS
TMC stem
Snelheidsprofiel
TMC stem
Snelheidsprofiel
zie blz. 26
zie blz. 26
1205
12 05
Navigatie
Tuner
Systeem
Navigatie
Tuner
Systeem
Systeem
012
012
Tuner
Tuner
Tun er
Tun er
Gevoelig
HighCut 0
Gevoelig
HighCut 0
RDS VAR
Alternat. frq.
Regionaal
RDS VAR
Alternat. frq.
Regionaal
FIX
FIX
VAR
VAR
FREQ
FREQ
Aan max
Aan max
Systeem
Navi-verschil
TA min
Gala
Telefoon min
Navi-verschil
TA min
Gala
Telefoon min
Klok
Code
Klok
Code
Volumes
Display
Volumes
Display
Taal
Taal
AanUit
AanUit
CESKY, DANSK,
CESKY, DANSK,
Display uit
Display uit
DEUTSCH, ENGL.IMP,
ENGL. MET, ESPAÑOL,
DEUTSCH, ENGL.IMP,
ENGL. MET, ESPAÑOL,
Mode
(Dag, Nacht, AUTO)
Helderheid Dag
Mode
(Dag, Nacht, AUTO)
Helderheid Dag
E
E
FRANÇAIS, ITALIANO, NEDERLANDS,
NORSK, PORTUGUÊS, SUOMI,
SVENSKA, TÜRK
FRANÇAIS, ITALIANO, NEDERLANDS,
NORSK, PORTUGUÊS, SUOMI,
SVENSKA, TÜRK
Helderheid Nacht
Helderheid Nacht
Basisinstellingen voor het rijden
Basisinstellingen voor
het rijden
GEVAAR!
Gevaar voor ongevallen
door afl eiding van het
verkeer!
Wanneer u de instellingen tijdens
het rijden verandert, kunt u van het
verkeer worden afgeleid en daardoor een ongeval veroorzaken.
Stop op en geschikte plaats, voor-
➜
dat u instellingen verandert!
Klankkleur en balans
instellen
Klankkleur en balans stelt u in het
menu "Audio" in.
Indien het geluid van het apparaat
is onderdrukt, wordt de geluidsonderdrukking automatisch opgeheven, zodra u een menupunt in het
menu "Audio" kiest.
Tijdens de verkeersinformatie of
telefoongesprek kunt u bass en
treble niet veranderen.
Om bass en treble te veranderen:
➜
Kies en bevestig in het menu
"Audio" het gewenste menupunt
("Bass" of "Treble").
De bijbehorende klankregelaar
wordt getoond.
Bass
Bass
2
2
77
77
➜
Verander de klankkleur, door de
menuknop < naar links of rechts
te verdraaien.
De klankkleur verandert. De
klankregelaar geeft de verandering weer.
➜
Druk op de OK-toets =, om deze
klankkleur op te slaan of druk
op de ESC-toets A, om naar de
oude klankkleur terug te keren.
Bass en treble instellen
Met de bass- en treble-instelling
kunt u de klankkleur beïnvloeden.
Opmerking:
De bass- en treble-instellingen
van de verschillende bronnen
(radio, CD-speler, MP3/WMAspeler) zijn onafhankelijk van
elkaar. U regelt altijd alleen de
klankkleur van de momentele
bron. De klankkleur van de andere bronnen wordt daarbij niet
veranderd.
Loudness instellen
Loudness is een volume-afhankelijke automatische bass-versterking,
die ervoor zorgt, dat de klankkleur
ook bij gering volume natuurlijk is.
Opmerking:
De loudness-instelling geldt voor
alle bronnen. Tijdens de verkeersinformatie of telefoongesprek kunt u de loudness niet
veranderen.
15
Basisinstellingen voor het rijden
Om de loudness te veranderen:
Kies en bevestig in het menu
➜
"Audio" het menupunt "Loudness".
De loudness-regelaar wordt
weergegeven.
Loudn.
Loudn.
4
4
7
7
➜
Verander de loudness, door de
menuknop < naar links of rechts
te verdraaien. Probeer verschillende loudness-instellingen afwisselend uit bij een groter of
kleiner volume, tot u de klankkleur het beste vindt.
Bij een geringe loudness is de
klankkleur bij zachte muziek basarmer dan bij luide muziek. Een
hoge loudness probeert, dit effect te compenseren.
➜
Druk op de OK-toets =, om deze
klankkleur op te slaan of druk
op de ESC-toets A, om naar de
oude klankkleur terug te keren.
Balans instellen
De balans regelt de volumeverdeling tussen links en rechts.
Opmerking:
De balansinstelling geldt voor
alle bronnen.
Om de balans te veranderen:
Kies en bevestig in het menu
➜
"Audio" het menupunt "Balans".
De volumeverdeling wordt weer-
gegeven.
Balans
Balans
7
7
➜
Verander de balans, door de menuknop < naar links of rechts te
verdraaien.
De volumeverdeling Links–Rechts
verandert. Het display toont de
volumeverdeling.
➜
Druk op de OK-toets =, om deze
balansinstelling op te slaan of
druk op de ESC-toets A, om
naar de oude balansinstelling
terug te keren.
Fader instellen
De fader regelt de volumeverdeling
tussen voor en achter.
Opmerking:
De fader-instelling geldt voor alle
bronnen.
Om de fader te veranderen:
➜
Kies en bevestig in het menu
"Audio" het menupunt "Fader".
De volumeverdeling wordt weergegeven.
16
Basisinstellingen voor het rijden
Fader7Fader
7
Verander de fader, door de me-
➜
nuknop < naar links of rechts te
verdraaien.
De volumeverdeling Voor–Achter
verandert. Het display toont de
volumeverdeling.
➜
Druk op de OK-toets =, om
deze fader-instelling op te slaan
of druk op de ESC-toets A, om
naar de oude fader-instelling terug te keren.
Equalizer instellen
U apparaat beschikt over een digitale 5-bands equalizer. In ieder van de
5 frequentiebanden kunt u doelgericht een afzonderlijke middenfrequentie versterken of verzwakken.
Daardoor kunt u de klankkleur aan
uw voertuig aanpassen en problemen, zoals bijv. dreunen of slechte
verstaanbaarheid van spraak opheffen.
Hoe wordt de equalizer bediend?
Om de equalizer-instellingen te veranderen:
➜
Plaats een bekende CD (zie blz.
10).
➜
Stel de bass, treble, loudness, balans en fader op nul in (zie blz.
15).
➜
Kies en bevestig in het menu "Audio"
het menupunt "Equalizer".
Opmerking:
De equalizer-instelling geldt voor
alle bronnen.
De equalizer wordt getoond.
Equalizer
Equalizer
Sub Low
Sub Low
32
Hz
32
Hz
Kies en bevestig eerst de frequen-
➜
tieband, die u wilt wijzigen.
•
Sub Low: lage bass
(32-50 Hz)
•
Low: Bass (63-250 Hz)
•
Mid: Midden
(315-1250 Hz)
•
Mid High: Middelste treble
(1600-6300 Hz)
•
High: Treble
(8000-12500 Hz)
Een middenfrequentie uit de gekozen frequentieband wordt getoond.
Equalizer
Equalizer
Sub Low
Sub Low
+ 0 40
+ 0 40
➜
Kies uit de frequentieband de
middenfrequentie, die u wilt
wijzigen.
•
Sub Low: 32, 40, 50 Hz
•
Low: 63, 80, 100, 125,
160, 200, 250 Hz
•
Mid: 315, 400, 500,
630, 800, 1000,
1250 Hz
Hz
Hz
32 40 50
32 40 50
-10
-10
17
Basisinstellingen voor het rijden
Mid High: 1600, 2000, 2500,
•
3200, 4000, 5000,
6300 Hz
High: 8000, 10000,
•
12500 Hz
De gekozen frequentieband en
de daarbij behorende instelling
wordt getoond.
➜
Verander de instelling, door de
menuknop < naar links of rechts
te verdraaien. U kunt de gekozen
frequentie in 10 stappen versterken of verzwakken.
Het volume van de gekozen frequentie wordt veranderd. De
balk links in het display geeft de
verandering aan.
➜
Druk op de OK-toets =, om deze
equalizer-instelling op te slaan
of druk op de ESC-toets A, om
naar de oude equalizer-instelling
terug te keren.
Zodra u deze equalizer-instelling
opslaat, wordt de equalizer-instelling van een andere middenfrequentie in dezelfde frequentieband gewist, want u kunt per
frequentieband maar één middenfrequentie veranderen!
Welke instelling is de juiste?
Verander eerst de instellingen van
de middenfrequenties, daarna die
van de treble en tot slot die van de
bass.
Klankkleurindruk
resp probleem
1. Onzuivere bas,
dreunen,
onaangename druk
2. Zeer opdringerige,
agressieve klank,
geen stereo-effect
3. Doffe klank, weinig
transparantie,
geen glans van de
instrumenten
4. Te weinig bass50–100 ca. +4
Maatregel
FrequentieHzIn-
stelling
125–400 ca. –4
1000–
2500
8000–
12500
ca. –4
tot –6
ca. +4
tot +6
tot +6
Basisinstellingen in menu
"Systeem"
In het menu "Systeem" legt u het
volgende vast:
de volumeregeling (zie hieron-
•
der),
de regeling van de displayhelder-
•
heid (zie blz. 20),
de taal van de displayteksten
•
en de gesproken rijadviezen
van het navigatiesysteem (zie
blz. 20),
of het apparaat na losmaken van
•
de accuspanning de code opvraagt (zie blz. 21),
de tijd (zie blz. 21).
•
Volumeregeling instellen
In het menu "Volumes" stelt u de volgende volume-aanpassingen in:
Maximale inschakel- volume (Aan
•
max):
Wanneer u het apparaat inschakelt, begint deze met het laatst
gekozen volume. Wanneer u het
18
Basisinstellingen voor het rijden
volume voor het uitschakelen
echter hoger dan het maximale
inschakelvolume heeft ingesteld,
dan wordt het volume bij herinschakelen automatisch begrensd
tot het inschakelvolume.
Automatisch zacht schakelen
•
(Navi-verschil):
Wanneer het navigatiesysteem
een rijadvies uitspreekt, wordt
het volume van de momentele audiobron verminderd, zodat u het
rijadvies goed kunt verstaan. U
kunt de volume-afzwakking van 0
(geringe afzwakking) tot 6 (sterke afzwakking) instellen.
Minimaal volume voor verkeers-
•
informatie (TA min):
Wanneer het volume op een lage
waarde is ingesteld, wordt deze
gedurende de verkeersinformatie automatisch tot deze waarde
verhoogd.
Minimaal volume van de autote-
•
lefoon (Telefoon min):
Om te waarborgen dat een telefoongesprek ook goed verstaanbaar is, wanneer u het volume
zeer laag heeft ingesteld, wordt
het volume van het telefoongesprek automatisch tot deze waarde verhoogd.
•
Snelheidsafhankelijke volumeaanpassing (Gala):
Wanneer u sneller rijdt, wordt
het volume automatisch verhoogd, om het rijgeluid te compenseren. Onder "Gala" kunt u
instellen, hoe sterk het volume
wordt aangepast. U kunt de volume-versterking van 0 (geringe
afzwakking) tot 9 (sterke versterking) instellen.
Opmerking:
U kunt de volumeregeling niet
veranderen, zolang u verkeersinformatie ontvangt.
Om de volumeregelingen te veranderen:
➜
Kies en bevestig in het menu
"Systeem" het menupunt "Volu-mes".
Het Volumemenu verschijnt.
Volumes
Volumes
Aan max
Aan max
Navi-verschil
Navi-verschil
TA min
TA min
➜
Kies en bevestig in het volumemenu het gewenste menupunt.
De bijbehorende volumeregelaar
verschijnt.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel door
hoog inschakelvolume!
Wanneer u het inschakelvolume
te hoog instelt, kan het volume bij
het inschakelen van het apparaat
zo hoog zijn, dat u gehoorschade
oploopt.
13
13
GALA
GALA
Telefoon min
Telefoon min
Aan max
Aan max
19
Basisinstellingen voor het rijden
Stel het inschakelniveau in op
➜
een lage waarde.
Wijzig het volume, door de me-
➜
nuknop < naar links of rechts
te draaien en druk op de OK-
toets =.
De momentele bron wordt in het
gekozen volume weergegeven.
De volumeregelaar toont het volume.
Regeling van de displayhelderheid
instellen
In het menu "Display" stelt u het volgende in:
•
of het display automatisch wordt
uitgeschakeld, wanneer u het
apparaat niet bediend (Display
uit),
•
of de display-helderheid automatisch wordt aangepast (Mode
Auto/Dag/Nacht),
•
de helderheid bij uitgeschakelde
koplampen (Helderheid dag) ,
•
de helderheid bij ingeschakelde
koplampen (Helderheid nacht),
Om de regeling van de displayhelderheid in te stellen:
➜
Kies en bevestig in het menu
"Systeem" het menupunt "Dis-play".
Het displaymenu verschijnt.
Display
Display
Display uit
Display uit
Mode AUTO
Mode AUTO
Helderheid dag
Helderheid dag
Helderh. nacht
Helderh. nacht
Kies en bevestig in het dis-
➜
play-menu het gewenste menupunt ("Display uit", "Modus",
"Helderheid dag" of "Helderh. nacht").
De bijbehorende instelling verschijnt.
•
Wanneer u "Display uit" met
de OK-toets = activeert, dan
schakelt het display 10 seconden na de laatste toetsbediening automatisch uit. Om weer
in te schakelen, drukt u op een
willekeurige toets.
•
Wanneer u "Modus" kiest kunt
u met de OK-toets = tussen
"Auto" (automatisch omschakelen van de helderheid), "Dag"
en "Nacht" kiezen.
•
In de menu's "Helderheid dag"
en "Helderh. nacht" stelt u met
de menuknop < de gewenste
display-helderheid bij uit- resp.
ingeschakelde koplampen in.
Opmerking:
Indien uw voertuig een regelaar voor de instrumentverlichting heeft, kunt u daarmee ook
de display-helderheid tussen
"Helderheid dag" en "Helderh. nacht" omschakelen.
Om te zorgen dat het apparaat
herkent, of de koplampen zijn
ingeschakeld, moet het betreffende signaal zijn aangesloten.
Taal instellen
In het menu "Taal" stelt u het volgende in:
•
de taal van de teksten in het display,
20
de taal van de gesproken rijadvie-
•
zen van het navigatiesysteem.
Basisinstellingen voor het rijden
Code
Code
Opmerking:
Voor het veranderen van de taal
moet de navigatie-CD zich in de
speler bevinden.
Om de taal te veranderen:
Kies en bevestig in het menu
➜
"Systeem" het menupunt "Taal".
Het taalmenu verschijnt.
TAAL
TAAL
DEUTSCH
DEUTSCH
ENGL. IMP
ENGL. IMP
ENGL. MET
ENGL. MET
ESPANOL
ESPANOL
Kies en bevestig in het taalmenu
➜
de gewenste taal.
De taal wordt omgeschakeld.
Opmerking:
De gesproken mededelingen van
het navigatiesysteem zijn afhankelijk van de data op de navigatie-CD. Daarom is het mogelijk,
dat de displayteksten in de gekozen taal verschijnen, maar dat de
rijadviezen echter in het Engels
worden gesproken.
Code-opvragen activeren/
deactiveren
Ter beveiliging tegen diefstal beschikt het apparaat over een codebeveiliging, die u als volgt kunt
activeren/deactiveren.
➜
Kies en bevestig in het menu
"Systeem" het menupunt "code".
Het codemenu verschijnt.
AanUit
AanUit
VOORZICHTIG!
Gevaar voor diefstal!
Wanneer u de code-vraag uitschakelt, kan een dief het gestolen apparaat weer in gebruik nemen.
Schakel bij voorkeur de code-
➜
vraag niet uit!
➜
Kies en bevestig in het codemenu
het gewenste menupunt en voer
aansluitend het viercijferige codenummer in (zie blz. 9).
•
Aan: na iedere loskoppeling van
de accuspanning moet de code
worden ingevoerd.
•
Uit: na een loskoppeling van de
accuspanning hoeft de code
niet te worden ingevoerd.
Tijd instellingen
In het menu "Klok" stelt u de lokale
tijd in.
Opmerking:
De klok wordt m.b.v. de GPS-satellietsignalen automatisch ingesteld. U hoeft slechts eenmaal na
de inbouw en bij de omschakeling van zomer- naar wintertijd,
de klok in te stellen.
21
Basisinstellingen voor het rijden
Om de klok in te stellen:
Kies en bevestig in het menu
➜
"Systeem" het menupunt "klok".
Het klokmenu verschijnt. De uren
zijn geaccentueerd.
Tijd instellingen
Tijd instellingen
12 05
12 05
➜
Draai aan de menuknop <, om
de uren te veranderen en druk op
de OK-toets =.
➜
Draai aan de menuknop <, om
de minuten te veranderen en
druk op de OK-toets =.
Basisinstellingen van de
radio instellen
Uw apparaat beschikt over een
RDS-radio. RDS betekent "Radio
Data System". De radio kan data
ontvangen, die parallel aan de muziek worden overgedragen. Dat
maakt de weergave van de zendernaam op het display mogelijk en het
automatisch omschakelen naar een
alternatieve frequentie, wanneer u
het ontvangstbereik van een zender
met het voertuig verlaat.
Basisinstellingen en comfortfuncties van de radio stelt u in het menu
"Tune r " in.
Zendernaam weergeven
Bepaalde FM-radiozenders gebruiken het RDS-signaal om reclame en
ander informatie in plaats van de
zendernaam over te dragen. U kunt
als volgt bepalen, welke van deze
informatie op het display moet worden getoond:
➜
Kies en bevestig in het instelmenu het menupunt "Tuner".
Het menu "Tuner" verschijnt.
Menu
Menu
Navigatie
Navigatie
Tuner
Tuner
Systeem
Systeem
➜
Kies in het menu "Tuner" het me-
Audio
Audio
Equalizer
Equalizer
Installatie
Installatie
nupunt "RDS".
U kunt met de OK-toets = de
RDS-functies tussen "VAR",
"FREQ" en "FIX" omschakelen.
•
"VAR": alle informatie wordt getoond, zodra deze ontvangen
worden, ook de reclame.
•
"FREQ": noch de zendernaam
noch de reclame wordt getoond, alleen de ontvangstfrequentie.
•
"FIX": alleen de eerst ontvangen
informatie wordt getoond, dat
kan de zendernaam, reclame of
andere informatie zijn.
Opmerking:
Om naar het menu "Tuner" te kunnen omschakelen, moet een UKWzender (FM) zijn ingesteld!
22
Basisinstellingen voor het rijden
Automatisch omschakelen naar
alternatieve frequenties (AF)
toestaan/voorkomen
De radio kan automatisch op de
best te ontvangen frequentie van
de ingestelde zender afstemmen.
Om deze functie aan of uit te
schakelen:
➜
Kies en bevestig in het instelmenu het menupunt "Tuner".
Het menu "Tuner" verschijnt.
Tuner
Tun er
RDS VAR
RDS VAR
Alternat.frq.
Alternat.frq.
Regionaal
Regionaal
➜
Kiest u in het menu "Tuner" het
Gevoelig
Gevoelig
HighCut 0
HighCut 0
menupunt "Alternat. frq.".
U kunt met de OK-toets = het au-
tomatisch naar een alternatieve
frequentie inschakelen (haakje)
of uitschakelen (geen haakje).
Automatisch overgaan naar
andere regionale programma's
verhinderen/toestaan
Sommige zenders verdelen hun programma op bepaalde tijden in regionale programma's met verschillende inhoud. Met de regionaalfunctie
kunt u voorkomen resp. toestaan,
dat het apparaat naar alternatieve
frequenties overschakelt, die een
andere programma-inhoud hebben.
➜
Kies en bevestig in het instelmenu het menupunt "Tuner".
Het menu "Tuner" verschijnt.
Tuner
Tun er
RDS VAR
RDS VAR
Alternat.frq.
Alternat.frq.
Regionaal
Regionaal
Kies in het menu voor de Tuner-
➜
Gevoelig
Gevoelig
HighCut 0
HighCut 0
basisinstellingen het menupunt
"Regionaal".
U kunt met de OK-toets = het
automatisch overschakelen naar
anderen regionale programma's
verhinderen (haakje) of toestaan
(geen haakje).
Ontvangstverbetering (HighCut)
in-/uitschakelen
De HighCut-functie zorgt voor een
ontvangstverbetering bij slechte radio-ontvangst (alleen FM). Wanneer
de ontvangst slecht is, wordt automatisch het storingsniveau gereduceerd. De aanspreekgevoeligheid
van de HighCut-functie kunt u als
volgt instellen:
➜
Kies en bevestig in het instelmenu het menupunt "Tuner".
Het menu "Tuner" verschijnt.
Tuner
Tun er
Gevoelig
RDS VAR
RDS VAR
Alternat.frq.
Alternat.frq.
Regionaal
Regionaal
➜
Kies in het menu voor de Tuner-
Gevoelig
HighCut 0
HighCut 0
basisinstellingen het menupunt
"HighCut".
U kunt met de OK-toets = de
aanspreekgevoeligheid van de
HighCut-functie tussen "0", "1"
en "2" omschakelen.
23
Basisinstellingen voor het rijden
"0" betekent: de HighCut-func-
•
tie is uitgeschakeld,
"1" betekent: de aanspreekge-
•
voeligheid is laag,
"2" betekent: de aanspreekge-
•
voeligheid is hoog.
Zoekgevoeligheid veranderen
De zoekgevoeligheid bepaalt, of
het automatische zenders zoeken
alleen sterke zenders of ook zwakkere zenders, eventueel met ruis,
worden gevonden.
Om de zoekgevoeligheid te veranderen:
➜
Kies en bevestig in het instelmenu het menupunt "Tuner".
Het menu "Tuner" verschijnt.
Tuner
Tun er
Gevoelig
RDS VAR
RDS VAR
Alternat.frq.
Alternat.frq.
Regionaal
Regionaal
➜
Kies in het menu "Tuner" het me-
Gevoelig
HighCut 0
HighCut 0
nupunt "Gevoelig".
U kunt met de OK-toets = de
zoekgevoeligheid omschakelen:
•
het haakje betekent: het zoeken stopt ook bij zwakkere
zenders,
•
wanneer er geen haakje in het
vakje staat, stopt het zoeken
allee bij sterkere zenders.
Basisinstellingen van het
navigatiesysteem instellen
In het menu "Navigatie" bepaalt u:
of het navigatiesysteem rijadvie-
•
zen uitspreekt (zie onder),
of tijdens de routegeleiding de
•
resterende reistijd of de verwachte aankomsttijd worden
getoond (zie blz. 25),
of tijdens de routegeleiding kaart-
•
details worden getoond, voordat
u moet afslaan (zie blz. 25),
of TMC-verkeersberichten ook
•
bij uitgeschakelde routegeleiding worden uitgesproken (zie
blz. 25).
Gesproken mededelingen van het
navigatiesysteem in-/uitschakelen
Het navigatiesysteem kan tijdens
de routegeleiding rijadviezen uitspreken (zie blz. 65). U kunt deze
gesproken mededelingen als volgt
in- of uitschakelen:
➜
Kies en bevestig in het instelmenu het menupunt "Navigatie".
Het menu van de navigatie-basisinstellingen verschijnt.
➜
Kies in het menu voor de navigatie-basisinstellingen het menupunt "Spraak NAVI".
U kunt met de OK-toets = de
gesproken mededelingen inschakelen (haakje) of uitschakelen
(geen haakje).
24
Basisinstellingen voor het rijden
Tijdsweergave instellen
Tijdens de routegeleiding kan de
resterende reistijd of de verwachte
aankomsttijd worden getoond.
Om tussen beide om te schakelen:
➜
kies en bevestig in het instelmenu het menupunt "Navigatie".
Het menu van de navigatie-basisinstellingen verschijnt.
➜
Kies in het menu voor de
Navigatie-basisinstellingen het
menupunt "Tijd".
U kunt met de OK-toets = tussen "Reis" (resterende reistijd)
en "Aankomst" (verwachte aankomsttijd) omschakelen.
Gesproken mededelingen van
TMC-verkeersberichten in-/
uitschakelen
Wanneer u een TMC-zender heeft
ingesteld, ontvangt het apparaat
TMC-verkeersberichten (zie blz.
32). Deze worden tijdens de dynamische routegeleiding verwerkt, zodat u fi les kunt ontwijken en zo snel
mogelijk op uw bestemming komt
(zie blz. 70).
U kunt als volgt toestaan/verhinderen dat TMC-verkeersberichten ook
bij uitgeschakelde routegeleiding
worden voorgelezen:
➜
Kies en bevestig in het instelmenu het menupunt "Navigatie".
Het menu van de navigatie-basisinstellingen verschijnt.
Kies in het menu voor de navi-
➜
gatie-basisinstellingen het menupunt "TMC-taal".
U kunt met de OK-toets = de
gesproken mededelingen inschakelen (haakje) of uitschakelen
(geen haakje).
Kaartweergave in-/uitschakelen
Het navigatiesysteem kan tijdens de
routegeleiding continue of tijdelijk
kaartdetails weergeven (kruispuntzoom).
Om de kaartweergave in- of uit- te
schakelen,
➜
selecteer en bevestig in het instelmenu het menupunt "
Navigatie".
Het menu van de navigatie-basisinstellingen verschijnt.
➜
Kies in het menu voor de navigatie-basisinstellingen het menupunt "Kaart".
U kunt met de OK-toets = tussen
continue kaartweergave ("AAN"),
Kruispuntzoom ("Kruising"), of
kaartweergave "UIT" kiezen.
Snelheidsprofi el
U kunt verschillende snelheidsprofi elen instellen. Deze profi elen worden gebruikt voor de berekening
van de resterende reistijd.
➜
Selecteer en bevestig in het instelmenu het menupunt "
Navigatie".
Het menu van de navigatie-basisinstellingen verschijnt.
➜
Selecteer in het menu voor de
navigatie-basisinstellingen het
menupunt "Snelheidsprofi el".
25
Tijdens het rijden
Maak een keuze tussen
➜
"Standaard", "Snel" en "Langzaam".
Snelheidsprofi el aanpassen
U kunt de profielen
"Snel" en
"Langzaam" aan uw gangbare snel-
heid aanpassen.
Selecteer het profi el dat u wilt
➜
wijzigen (u kunt uitsluitend de
profi elen "Snel" of "Langzaam"
aanpassen).
➜
Selecteer "Aanpassen".
Een lijst met straatnamen verschijnt. U kunt de instelling van
uw snelheid op autosnelwegen,
provinciale wegen en wegen in
de bebouwde kom aanpassen.
Om bijvoorbeeld uw gemiddelde
snelheid op autosnelwegen aan te
passen,
➜
selecteert u in het profi el dat u
wilt aanpassen het menupunt
"Snelweg" en bevestigt u uw selectie met de OK-toets =.
Er wordt een soort snelheidsmeter weergegeven.
➜
Wijzig de snelheid door met de
menuknop < naar links of rechts
te draaien en druk op de OK-
toets =.
➜
Nadat u het profi el heeft aangepast, verlaat u het menu met de
ESC-toets A.
Tijdens het rijden
In dit hoofdstuk is beschreven hoe
u:
een bepaalde audiobron kiest
•
(zie onder),
muziek afspeelt (radio, CD, MP3
•
of CD-wisselaar, zie blz. 29),
verkeersinformatie (TA) door-
•
geeft (zie blz. 31).
Audiobron kiezen
De volgende audiobronnen kunt u
kiezen:
Met de TUN-toets ?:
de radio (zie blz. 27).
•
Met de SRC-toets @:
de CD-speler (zie blz. 27), wan-
•
neer er een audio-CD in de speler
aanwezig is,
de MP3/WMA-speler (zie blz. 28,
•
voor zover er een MP3- of WMACD in de speler aanwezig is,
een CD-wisselaar of een ver-
•
gelijkbaar apparaat, wanneer
deze is aangesloten en er minimaal één CD aanwezig is
(zie blz. 28).
Opmerking:
Indien een autotelefoon is aangesloten, wordt deze automatisch
doorgeschakeld, zodra u gaat telefoneren (zie blz. 11).
26
Radio als audiobron kiezen
Om de radio als audiobron te kiezen:
➜
drukt u op de TUN-toets ?.
GF
GF
H
H
Tijdens het rijden
De laatst ingestelde radiozender
wordt weergegeven. Het radiodisplay wordt getoond.
Het radio-display
A
A
B CD
B CD
TMC
TMC
1
1
2
2
Classic FM
Classic FM
3
3
TuneBandOpties
TuneBandOpties
JK
H
H
TMC-symbool
A
Lijstsymbool
B
Verkeersinformatiesymbool
C
JK
16:13
16:13
E
E
FMT
FMT
92,8
92,8
L
L
F
F
4
4
5
5
6
6
(TA)
KIoktijd
D
Geheugenniveau
E
Geheugenpositie voor radio-
F
zender
Zendernaam
G
Afstemmenu
H
Frequentiebandmenu
I
K Optiemenu radio
L Ontvangstfrequentie
Om de radiozender in te stellen, op
te slaan en weer op te roepen, zie
blz. 35.
CD-speler, MP3-speler of een CDwisselaar als audiobron kiezen
Om de CD/MP3-speler of een optionele CD-wisselaar als audiobron
te kiezen:
➜
Druk op de SRC-toets @.
De laatst actieve audiobron
wordt weergegeven - voor zover
er een CD is geplaatst.
Om van audiobron te wisselen:
Druk opnieuw op de SRC-
➜
toets @.
Tussen de ingebouwde CD/MP3-
speler en de optionele CD-wisselaar wordt heen en weer geschakeld, wanneer minimaal één CD
aanwezig is.
Zodra u een audiobron inschakelt,
wordt de weergave van deze audiobron op die positie voortgezet,
waarop deze eerder werd onderbroken. Het bijbehorende display
wordt getoond.
Het CD-display
B
B
A
A
TMC
TMC
MIX
MIX
G
G
A
TMC-symbool
B
Lijstsymbool
C
Verkeersinformatiesymbool
C
C
Titel 01/11
Titel 01/11
TracksOpties
TracksOpties
JO
JO
DE F
DE F
CD
CD
14:01
14:01
00:22
00:22
PL
PL
(TA)
D
KIoktijd
E
Symbool "terugspoelen/sprong
achteruit"
F
Symbool "doorspoelen/sprong
vooruit"
G
Symbool "MIX"
H
Tracks-menu
I
Weergave muzieknummer
L Optiemenu van de CD-speler
O Weergave speeltijd
P Symbool "RPT"
RPT
RPT
27
Loading...
+ 63 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.