Blaupunkt TRAVELPILOT ROME EUROPE NAV56E User Manual [nl]

Navigatie Radio MP3
TravelPilot Rome Europe NAV56E
www.blaupunkt.com
Bedienings- en inbouwhandleiding
Inhoud
Inhoud
Voor uw veiligheid ..........................3
Leveringsomvang ............................5
Overzicht apparaten .......................6
Bedieningselementen .....................6
De belangrijkste displaysymbolen ..7
De basisfuncties .............................8
Diefstalbeveiliging ........................8
Bedieningspaneel afnemen/
plaatsen .......................................8
Apparaat in- en uitschakelen ........9
Codenummer invoeren .................9
CD plaatsen ...............................10
Volume instellen .........................11
Apparaatgeluid onderdrukken ....11
Bedrijf met autotelefoon ............11
Het instelmenu bedienen .............12
Zo functioneert de menuknop....12
Voorbeeld menubediening .........12
Basisinstellingen voor het rijden .15
Klankkleur en balans instellen....15
Equalizer instellen ......................17
Basisinstellingen in menu
"Systeem" ...................................18
Basisinstellingen van de radio
instellen .....................................22
Basisinstellingen van het
navigatiesysteem instellen .........24
Tijdens het rijden .........................26
Audiobron kiezen .......................26
Muziek afspelen .........................29
Verkeersberichten ......................31
Radio bedienen .............................35
Golfgebied / geheugenniveau
kiezen .........................................35
Zenders instellen ........................36
Ontvangbare zenders kort
weergeven (SCAN) .....................37
Zenders opslaan .........................38
Geprogrammeerde zenders
weergeven ..................................39
CD/MP3-speler bedienen .............40
CD's afspelen .............................41
Muziekstukken uit een lijst kiezen ..42 Muziekstukken kort weergeven
(SCAN) .......................................43
MP3-instellingen wijzigen ...........44
Navigatiesysteem bedienen ..........45
Het werkingsprincipe .................45
Navigatie-software installeren ....46
Het navigatiedisplay ...................47
De drie menu's van het
navigatiesysteem ........................48
Navigatiesysteem starten ...........51
Overzicht van de reisdoelinvoer ..51
Adres invoeren ............................53
Speciale bestemmingen invoeren ..58
Reisdoelen opslaan ....................59
Doel wissen/hernoemen .............60
Reisdoel uit het geheugen
oproepen ....................................62
Routegeleiding ............................62
Routeberekening ........................63
Berekende route weergeven .......66
Route wijzigen (File voor u) ........67
Route-opties vastleggen .............68
Actuele positie weergeven..........71
Inbouwhandleiding .......................72
Voor uw veiligheid ......................72
Aansluitingen ..............................73
Apparaat aansluiten ....................74
Apparaat monteren .....................77
Codenummer invoeren ...............78
Tachometersignaal in-/uitschakelen ..78
Antennetest ...............................78
Sensortest uitvoeren ..................79
Apparaat kalibreren ...................79
Apparaat reinigen .......................81
Apparaat uitbouwen ...................81
Garantie ........................................81
Technische gegevens ....................82
Woordenlijst .................................83
Trefwoordenregister .....................85
2
Voor uw veiligheid
Blaupunkt staat voor technische competentie bij de mobiele ra­dio-ontvangst, voor nauwkeurige navigatiesystemen en een eerste­klas sound. Het debuut maakte de blauwe punt in 1923 als kwaliteits­merk, die na strenge functiecontro­les werd toegekend: dit geldt ook vandaag de dag nog steeds. Toen en vandaag stonden de blauwe punt producten voor uitstekende kwali­teit.
Over deze handleiding
Lees deze handleiding en vooral het hoofdstuk "voor uw veiligheid" (laatste hoofdstuk) volledig door, voordat u het apparaat gebruikt!
Aanvullende documentatie
Handleiding CD-wisselaar
• Handleiding optionele stuuraf-
• standsbediening
Voor uw veiligheid
Het apparaat werd conform de huidige stand van de techniek en de erkende veiligheidstechnische regels gefabriceerd. Ondanks dat kunnen er gevaren ontstaan, wan­neer u de veiligheidsinformatie niet aanhoudt:
Lees deze handleiding zorgvuldig en volledig door, voordat u het ap­paraat gebruikt.
Bewaar deze handleiding zoda­nig, dat deze te allen tijde voor alle gebruikers toegankelijk is.
Geef het apparaat altijd samen met deze handleiding aan der­den door.
Correct gebruik
Het apparaat is bedoeld voor ge­bruik in personenauto's. Speciale informatie voor de navigatie van campers, bussen en vrachtwagens, zoals bijv. hoogtebeperkingen of maximaal toegestane wegbelasting, is op de navigatie-CD niet opgeno­men.
Navigatie buiten de wegen (offroad) is met de ROME NAV56E niet mo­gelijk.
Wanneer u het apparaat zelf inbouwt
U mag het apparaat alleen inbou­wen, wanneer u ervaring heeft met de inbouw van autoradio's en na­vigatiesystemen en bekend bent met het elektrische systeem van het voertuig.
3
Voor uw veiligheid
Dat moet u absoluut aanhouden!
Algemeen
U mag het apparaat niet openen!
• In het apparaat bevindt zich een Class-1-laser, die onzichtbare la­ser uitstraalt, die uw ogen kan verwonden. Bij ingrijpen in het apparaat vervalt de garantie.
Neem de apparaatpas direct uit
• de verpakking en bewaar deze gescheiden van het apparaat bui­ten het voertuig!
In bedrijf
Bedien het apparaat uitsluitend
• wanneer de verkeerssituatie dit toelaat. Stop op een daarvoor geschikte plaats, voordat u een nieuw navigatiedoel invoert of basisinstellingen wijzigt!
Luister altijd slechts met ma-
• tig volume, zodat u akoestische waarschuwingssignalen (bijv. politie) altijd kunt horen! Zo be­schermt u ook uw gehoor.
Het navigatiesysteem geeft tij-
• dens de routegeleiding rijadvie­zen. Volg deze alleen op, wan­neer u daarbij geen verkeersre­gels overtreedt!
Neem het bedieningspaneel in de
• meegeleverde tas mee, wanneer u het voertuig verlaat.
Bepaalde CD's met kopieerbevei-
• liging kunnen niet worden afge­speeld.
Mini-CD's (8 cm diameter) en
• Shape-CD's (contour CD's) mag u niet afspelen, omdat deze de speler beschadigen!
Het digitale kaartmateriaal op de navigatie-CD is – net zoals gedrukte kaarten – na een be­paalde tijd niet meer actueel. Actualiseer daarom de naviga­tie-CD, zodra een nieuwe versie verschijnt (zie www.blaupunkt. com).
Bij de reiniging
Reinigen het apparaat met een droge of licht vochtige doek. Gebruik geen oplos-, reini­gings- of schuurmiddelen en geen Cockpit-Spray of kunststof schoonmaakmiddel.
Afvoer afgedankte apparaten
(alleen EU-landen)
Voer uw afgedankte apparaat
niet af met het huisvuil!
Gebruik voor het afvoeren van het oude apparaat de beschikbare re­tour- en verzamelsystemen.
4
Leveringsomvang
1 Rome NAV56E 1 Stoffen zak voor het bedie-
ningspaneel
• Navigatie-CD 1 Documentatie-CD 1 GPS-antenne 1 Apparaatpas met viercijferig
codenummer
1 Gebruiksaanwijzing
(Beknopte versie) 1 Frame 2 Demontagebeugel 2 Aansluitkabels voor tacho- en
achteruitrijsignaal 1 Geleidingsbouten 1 Schroevendraaier 2 Sticker (Security)
Leveringsomvang
5
Overzicht apparaten
Overzicht apparaten
Bedieningselementen
6 721 43 5 9
? @
1
toets (openen)
-
Bedieningspaneel openklappen en CD uitschuiven
2 Volumeregelaar 3 Aan-/uit-toets
Kort indrukken: in-/onderdrukken van het geluid verkeersinformatie/ rijadviezen zacht schakelen
Lang indrukken: uitschakelen
4 MENU-toets
Instelmenu oproepen
5 Functietoets 1 6 Functietoets 2 7 Functietoets 3 8 Functietoets 4 9 Functietoets 5 : Functietoets 6
Functies, die aan de functietoetsen 5 t/m : zijn toegekend, worden in het display getoond A
:
8
;<=>
A
; TRAF-toets
Kort indrukken: instellingen ver­keersinformatie oproepen
Lang indrukken: TMC-berichten weergeven
< Menuknop
Menupunt/teken kiezen
= OK-toets
Kort indrukken: keuze bevestigen Lang indrukken: scan/zender zoe-
ken starten
> NAVI-toets
Kort indrukken: naar navigatiesy-
steem omschakelen Lang indrukken: routeopties oproe-
pen
? TUN-toets
Kort indrukken: naar radio omscha-
kelen Meerdere malen indrukken: golf-
gebied (FM1, FM2, FMT, MW, LW) kiezen
Lang indrukken: Travelstore starten
B
6
G
Overzicht apparaten
@ SRC-toets
Tussen CD/MP3/WMA-speler en op­tionele CD-wisselaar heen en terug schakelen
A ESC-toets
In menu kort indrukken: naar voor-
gaande menuniveau overgaan In menu lang indrukken: naar boven-
ste menuniveau overgaan
Tekstinvoer: laatste teken wissen Navigatie: routegeleiding afbreken Scan: afbreken Travelstore: afbreken
B -toets (Info)
Actuele locatie weergeven, lijst vol­ledig weergeven
Tijdens de routegeleiding kort in­drukken: actuele locatie tonen en
laatst gesproken rijadvies herhalen
Tijdens de routegeleiding lang in­drukken: routelijst weergeven
CC
B
A
1
2
3
C ED
TMC
16:13
Classic FM
Tune Band Opties
De belangrijkste displaysymbolen
Functies, die aan de functie-
A
toetsen (5 t/m :) zijn toege­kend.
U kunt met de functietoetsen (5 t/m :) de momenteel actieve audio-
bron ook aansturen, wanneer deze functies niet worden getoond.
B TMC-symbool C TA-symbool D Weergavebereik E Tijd F Actuele audiobron G Menu's
F
FMT
92,8
A
4
5
6
C CD-speler
7
De basisfuncties
De basisfuncties
Diefstalbeveiliging
Ter beveiliging tegen diefstal be­schikt het apparaat over
een viercijferig codenummer
• (staat in de apparaatpas)
een afneembaar bedieningspa­neel (zie hieronder)
VOORZICHTIG!
Gevaar voor diefstal!
Zonder het codenummer en het be­dieningspaneel is het apparaat voor een dief waardeloos.
Bewaar het bedieningspaneel en
de apparaatpas nooit in de auto, ook niet op een verborgen plaats, maar neem het bedieningspaneel bij het verlaten van het voertuig mee in de bijbehorende tas.
Bedieningspaneel afnemen/ plaatsen
U kunt het bedieningspaneel ter be­veiliging tegen diefstal afnemen.
VOORZICHTIG!
Beschadiging van het be­dieningspaneel!
Het bedieningspaneel wordt be­schadigd of functioneert niet meer, wanneer u op het volgende let:
Laat het bedieningspaneel niet
vallen. Transporteer het uitsluitende in
de meegeleverde tas.
Stel deze niet aan direct zon­licht of andere warmtebronnen bloot.
Raak de contacten aan de ach­terzijde nooit aan.
Reinig de contacten indien no­dig met een in alcohol gedrenkte, niet-pluizende doek.
Om het bedieningspaneel af te nemen:
Druk op de
toets 1.
-
VOORZICHTIG!
Gevaar voor verwonding!
Wanneer het bedieningspaneel is geopend, kan een persoon zich daaraan verwonden in geval van een ongeval.
Sluit het bedieningspaneel, voor­dat u vertrekt!
8
Het bedieningspaneel klapt naar voren.
Opmerking:
Wanneer het apparaat is inge­schakeld, en er bevindt zich een CD in de speler, dan wordt deze na 2 seconden uitgescho­ven. Wanneer u deze CD niet uit­neemt, wordt deze na ca. 10 se­conden weer automatisch inge­schoven. Het apparaat schakelt
De basisfuncties
zichzelf na 30 s automatisch uit (Standby).
Trek het bedieningspaneel recht
uit de scharnieren.
Om het bedieningspaneel te plaat­sen:
Schuif het bedieningspaneel van voren in de scharnieren.
Het bedieningspaneel borgt in het scharnier.
Klap het bedieningspaneel om­hoog.
Het bedieningspaneel borgt. U kunt het apparaat nu inschakelen.
Apparaat in- en uitschakelen
Om het apparaat in te schakelen:
druk op de aan/uit-toets 3.
Het apparaat geeft de laatst ac­tieve audiobron weer met het laatst gekozen volume.
Opmerkingen:
U kunt het inschakelvolume tot
• een maximale waarde begren­zen (zie blz. 18).
Wanneer u het apparaat inscha-
• kelt zonder vooraf het contact in te schakelen, schakelt het apparaat zichzelf na een uur automatisch uit om de accu te sparen.
Om het apparaat uit te schakelen:
Houdt de aan/uit-toets 3 inge­drukt, tot het display verdwijnt.
Het apparaat blijft gedurende 30 minuten in standby-bedrijf en schakelt daarna geheel uit.
Opmerking:
Het apparaat wordt automatisch uitgeschakeld, zodra u het con­tact uitschakelt. Wanneer u het contact weer inschakelt, wordt daardoor automatisch ook weer het apparaat ingeschakeld.
Codenummer invoeren
Het codenummer is bedoeld voor de diefstalbeveiliging. U moet deze invoeren, wanneer het apparaat is losgemaakt van de accuspanning, bijv. na reparatie van het voertuig. Het codenummer vindt u in de ap­paraatpas.
Opmerking:
Leer het codenummer uit uw hoofd of neem deze mee, voor­dat u met het voertuig een lange reis gaat maken.
9
De basisfuncties
Wanneer de code-invoer in het dis­play verschijnt, is het eerste cijfer geaccentueerd.
Code
Code
0 0000K
0 0000K
Draai de menuknop <, tot op de geaccentueerde positie het juiste cijfer verschijnt.
Druk op de OK-toets =, om dit cijfer te bevestigen.
De volgende positie van het code­nummer wordt geaccentueerd.
Herhaal de beide stappen voor de overige cijfers van het code­nummer.
Indien u een verkeerd cijfer heeft ingevoerd:
druk op de ESC-TOETS A. Het laatst ingevoerde cijfer wordt
gewist.
Wanneer het correcte codenummer volledig wordt getoond:
druk op de OK-toets =. Het apparaat is bedrijfsgereed.
de wachttijd gereset en bedraagt deze na inschakelen opnieuw een uur.
U kunt de codebeveiliging ook uit­schakelen (zie blz. 21).
CD plaatsen
Om de navigatie-CD of een MP3-, WMA- of audio-CD te plaatsen, moet het apparaat zijn ingeschakeld:
Druk op de Het bedieningspaneel klapt naar
voren. Indien er een CD in de speler aanwezig is, dan wordt deze uitgeschoven. Wanneer u deze CD niet uitneemt, wordt deze na ca. 10 seconden weer automatisch ingeschoven.
Schuif de CD met de bedrukte zijde naar boven zonder forceren slechts zo ver in de CD-speler C totdat u een weerstand voelt.
De CD wordt automatisch inge­schoven en getest.
Klap het bedieningspaneel om­hoog.
De weergave begint. Het bijbe­horende menu wordt weergege­ven.
toets 1.
-
Wanneer het codenummer fout is
Wanneer u per ongeluk een verkeerd codenummer heeft ingevoerd en be­vestigd, dan kunt u de invoer herha­len. Om de voorkomen dat dieven het codenummer door proberen achterhalen, wordt het apparaat na een derde foutieve poging ge­durende een uur geblokkeerd. Laat het apparaat zolang ingeschakeld. Want wanneer u het apparaat bin­nen de wachttijd uitschakelt, wordt
10
Opmerking:
Het apparaat heeft het nummer en de speeltijd van de laatst be­luisterde audio- resp. MP3- of WMA-CD onthouden en start na het weer plaatsen op die plaats, waarop de weergave werd on­derbroken. Dit is vooral handig, wanneer tijden de audioweer­gave, kort de navigatie-CD moet worden gebruikt.
De basisfuncties
Volume instellen
Om het volume van de momenteel beluisterde bron te veranderen:
draait u aan de volumeregelaar
2. Het volume verandert. Het ac-
tuele volume wordt in de volu­meweergave getoond en opge­slagen.
TMC
TMC
1
1
2
2
NDR 2
NDR 2
3
3
Opmerking:
Het apparaat behandelt het vo­lume van de verschillende bron­nen (muziek, gesproken medede­lingen of telefoon) onafhankelijk van elkaar. U regelt altijd alleen het volume van de momentele bron. Het volume van de andere audiobronnen wordt daarbij niet veranderd.
Volume 4
Volume 4
Tune Band
Tune Band
16:13
16:13
Optionen
Optionen
FMT
FMT
92,8
92,8
4
4
5
5
6
6
Apparaatgeluid onderdrukken
U kunt de momentele audiobron als volgt onderdrukken:
druk kort op de aan/uit-toets 3. Op het display wordt kort "MUTE"
weergegeven.
Gesproken rijadviezen van het navigatiesysteem kunt u ook uit­schakelen (zie blz. 24).
Om de geluidsonderdrukking op te heffen:
Druk opnieuw kort op de aan-/ uit-toets 3 of verdraai de volu­meregelaar 2.
Bedrijf met autotelefoon
Wanneer het apparaat is verbonden met een autotelefoon:
indien het apparaat is uitgescha­keld, schakelt deze automatisch in, wanneer u wordt gebeld of gaat telefoneren,
verschijnt tijdens het telefone­ren het telefoonsymbool of, tij­dens de routegeleiding – de tekst "TELEFOON" op het display,
wordt de momenteel beluisterde audiobron automatisch onder­drukt, zolang u telefoneert,
wordt de stem van uw gespreks­partner via de luidsprekers van het voertuig weergegeven,
is de toegang tot vele menu's (zie blz. 12) tijdens het telefoneren geblokkeerd.
Opmerking:
U onderdrukt altijd de momen­teel beluisterde audiobron (mu­ziek, verkeersinformatie, gespro­ken rijadvies of telefoon). Zodra u een andere audiobron acti­veert, wordt deze met het laatst gebruikte volume weergegeven.
11
Het instelmenu bedienen
Het instelmenu bedienen
Met het instelmenu kunt u princi­piële apparaatfuncties, zoals bijv. klankkleur, inschakelvolume of dis­playhelderheid en -taal aanpassen op uw wensen.
In dit hoofdstuk vindt u:
met welke toetsen u door het in-
• stelmenu navigeert (zie onder),
aan de hand van een voorbeeld,
• hoe u bij een bepaald menupunt komt (zie onder),
welke menupunten zich in het in-
• stelmenu bevinden (zie blz. 13).
Zo functioneert de menuknop
De menuknop < met de OK- toets = is de centrale bedienings­eenheid van het apparaat.
Met de MENU-toets 4 roept u
• het instelmenu op.
Wanneer u de menuknop <
• naar links of rechts draait, kiest u menupunten, tekens of instel­lingen.
Met de OK-toets = bevestigt u
• deze keuze en komt zo in nieuwe menuniveaus en bij menupunten die u kunt instellen.
Bovendien activeert/deactiveert
• u met de OK-toets = het geko­zen menupunt.
Met de ESC-toets A gaat u een
• menuniveau terug.
Voorbeeld menubediening
Het volgende voorbeeld (verande­ren van de ontvangstgevoeligheid van de radio) laat zien, hoe u over het algemeen met het instelmenu werkt.
Instelmenu oproepen
Druk op de MENU-toets 4. Het instelmenu wordt weerge-
geven. Het eerste menupunt
Menu
Menu
Menu
Menu
.
"Navigatie" is geaccentueerd
Navigatie
Navigatie
Tuner
Tuner
Systeem
Systeem
Audio
Audio Equalizer
Equalizer Installatie
Installatie
Menupunt in instelmenu kiezen
Draai de menuknop <, tot het
menupunt "Tuner" geaccentueerd verschijnt.
Navigatie
Navigatie
Tuner
Tuner
Systeem
Systeem
Audio
Audio Equalizer
Equalizer Installatie
Installatie
Keuze bevestigen
Druk op de OK-toets =, om uw keuze te bevestigen.
Opmerking
In veel gebruikssituaties kunt u bepaalde menupunten niet kie­zen. Wanneer u de OK-toets = indrukt, klinkt in plaats daarvan een waarschuwingstoon.
12
Het instelmenu bedienen
Het menu "Tuner" kunt u alleen dan kiezen, wanneer een wil­lekeurige UKW-zender is inge­steld.
Het menu "Tuner" wordt getoond. Het eerste menupunt "RDS" ver- schijnt geaccentueerd.
Tun er
Tun er
RDS VAR
RDS VAR
Alternat.frq.
Alternat.frq. Regionaal
Regionaal
Gevoelig
Gevoelig HighCut 0
HighCut 0
Menupunt kiezen
Draai de menuknop <, tot het menupunt "Gevoelig" geaccentu­eerd verschijnt.
Tun er
Tun er
Gevoelig
RDS VAR
RDS VAR Alternat.frq.
Alternat.frq. Regionaal
Regionaal
Gevoelig
HighCut 0
HighCut 0
Instelling van het menupunt veranderen en opslaan
Druk op de OK-toets =. Het haakje achter "Gevoelig" ver-
dwijnt. De ontvangstgevoeligheid van de radio wordt daardoor ver­minderd, zodat bij het zenders zoeken alleen sterke zenders worden gevonden en zwakke, ruisende zenders worden gene­geerd.
Instelmenu verlaten
Druk net zo vaak op de ESC-toets
A, tot het instelmenu wordt weergegeven.
Wanneer u kort op de ESC-toets A drukt, gaat u telkens een menuni­veau terug. Wanneer u lang op de ESC-toets A drukt gaat u direct in het hoogste niveau van het in­stelmenu terug.
Opmerking
In de linkerbovenhoek van het display zijn drie vakjes aanwezig, die het menuniveau, waarop het betreffende menu zich bevindt, aangeven.
Eerste menuniveau Alle volgende
menuniveaus Laatste menuniveau
Overzicht van het instelmenu
Het volgende overzicht geeft het in­stelmenu weer, dat u via de MENU- toets 4 oproept.
RDS VAR
RDS VAR Alternat.frq.
Alternat.frq. Regionaal
Regionaal
Gevoelig
Gevoelig
HighCut 0
HighCut 0
Tun er
Tun er
13
Basisinstellingen voor het rijden
Ç
Ç
Audio
Audio
Balans
Fader
Balans
Fader
Bass
Treble
Loudness
Bass
Treble
Loudness
7
7
MENU
MENU
Sub Low
Low
Mid
Sub Low
Low
Mid
Equalizer
Equalizer
Sub Low
Sub Low
Menu
Menu
Audio
Audio
Mid High
High
Mid High
High
-10
-10
Hz
Hz
32
32
Equalizer
Installatie
Equalizer
Installatie
Installatie
Installatie
Tac ho
Tac ho
Antennetest
Antennetest
zie blz. 78
zie blz. 78
GPS-sat: 8
GPS-sat: 8
Autom. kal.
Handm. kal.
Autom. kal.
Handm. kal.
Sensortest
Sensortest
Sterkte: 39
Richtung: Vornit
Contact: Aan
Sterkte: 39
Richtung: Vornit
Contact: Aan
Tachosignaal: 5528
Tachosignaal: 5528
Rijd 5-15km
Rijd 5-15km
met GPS-ontvangst
met GPS-ontvangst
Rijd
Rijd
200 Meter
200 Meter
Afstand
Afstand
200 Meter
200 Meter
Afstand
Afstand
200 Meter
200 Meter
14
AAN
UIT
Kruising
AAN
UIT
Kruising
Navigatie
Navigatie
Kaart AAN
Kaart AAN
Spraak Navi
Spraak Navi
REIS
AANKOMST
REIS
AANKOMST
Tijd REIS
Tijd REIS
TMC stem
Snelheidsprofiel
TMC stem
Snelheidsprofiel
zie blz. 26
zie blz. 26
12 05
12 05
Navigatie
Tuner
Systeem
Navigatie
Tuner
Systeem
Systeem
012
012
Tun er
Tun er
Tun er
Tun er
Gevoelig
HighCut 0
Gevoelig
HighCut 0
RDS VAR
Alternat. frq.
Regionaal
RDS VAR
Alternat. frq.
Regionaal
FIX
FIX
VAR
VAR
FREQ
FREQ
Aan max
Aan max
Systeem
Navi-verschil
TA min
Gala
Telefoon min
Navi-verschil
TA min
Gala
Telefoon min
Klok
Code
Klok
Code
Volumes
Display
Volumes
Display
Taal
Taal
Aan Uit
Aan Uit
CESKY, DANSK,
CESKY, DANSK,
Display uit
Display uit
DEUTSCH, ENGL.IMP,
ENGL. MET, ESPAÑOL,
DEUTSCH, ENGL.IMP,
ENGL. MET, ESPAÑOL,
Mode
(Dag, Nacht, AUTO)
Helderheid Dag
Mode
(Dag, Nacht, AUTO)
Helderheid Dag
E
E
FRANÇAIS, ITALIANO, NEDERLANDS,
NORSK, PORTUGUÊS, SUOMI,
SVENSKA, TÜRK
FRANÇAIS, ITALIANO, NEDERLANDS,
NORSK, PORTUGUÊS, SUOMI,
SVENSKA, TÜRK
Helderheid Nacht
Helderheid Nacht
Basisinstellingen voor het rijden
Basisinstellingen voor het rijden
GEVAAR!
Gevaar voor ongevallen door afl eiding van het verkeer!
Wanneer u de instellingen tijdens het rijden verandert, kunt u van het verkeer worden afgeleid en daar­door een ongeval veroorzaken.
Stop op en geschikte plaats, voor-
dat u instellingen verandert!
Klankkleur en balans instellen
Klankkleur en balans stelt u in het menu "Audio" in.
Indien het geluid van het apparaat is onderdrukt, wordt de geluidson­derdrukking automatisch opgehe­ven, zodra u een menupunt in het menu "Audio" kiest.
Tijdens de verkeersinformatie of telefoongesprek kunt u bass en treble niet veranderen.
Om bass en treble te veranderen:
Kies en bevestig in het menu "Audio" het gewenste menupunt ("Bass" of "Treble").
De bijbehorende klankregelaar wordt getoond.
Bass
Bass
2
2
77
77
Verander de klankkleur, door de menuknop < naar links of rechts te verdraaien.
De klankkleur verandert. De klankregelaar geeft de verande­ring weer.
Druk op de OK-toets =, om deze klankkleur op te slaan of druk op de ESC-toets A, om naar de oude klankkleur terug te keren.
Bass en treble instellen
Met de bass- en treble-instelling kunt u de klankkleur beïnvloeden.
Opmerking:
De bass- en treble-instellingen van de verschillende bronnen (radio, CD-speler, MP3/WMA­speler) zijn onafhankelijk van elkaar. U regelt altijd alleen de klankkleur van de momentele bron. De klankkleur van de an­dere bronnen wordt daarbij niet veranderd.
Loudness instellen
Loudness is een volume-afhankelij­ke automatische bass-versterking, die ervoor zorgt, dat de klankkleur ook bij gering volume natuurlijk is.
Opmerking:
De loudness-instelling geldt voor alle bronnen. Tijdens de ver­keersinformatie of telefoonge­sprek kunt u de loudness niet veranderen.
15
Basisinstellingen voor het rijden
Om de loudness te veranderen:
Kies en bevestig in het menu
"Audio" het menupunt "Loudness". De loudness-regelaar wordt
weergegeven.
Loudn.
Loudn.
4
4
7
7
Verander de loudness, door de menuknop < naar links of rechts te verdraaien. Probeer verschil­lende loudness-instellingen af­wisselend uit bij een groter of kleiner volume, tot u de klank­kleur het beste vindt.
Bij een geringe loudness is de klankkleur bij zachte muziek ba­sarmer dan bij luide muziek. Een hoge loudness probeert, dit ef­fect te compenseren.
Druk op de OK-toets =, om deze klankkleur op te slaan of druk op de ESC-toets A, om naar de oude klankkleur terug te keren.
Balans instellen
De balans regelt de volumeverde­ling tussen links en rechts.
Opmerking:
De balansinstelling geldt voor alle bronnen.
Om de balans te veranderen:
Kies en bevestig in het menu
"Audio" het menupunt "Balans". De volumeverdeling wordt weer-
gegeven.
Balans
Balans
7
7
Verander de balans, door de me­nuknop < naar links of rechts te verdraaien.
De volumeverdeling Links–Rechts verandert. Het display toont de volumeverdeling.
Druk op de OK-toets =, om deze balansinstelling op te slaan of druk op de ESC-toets A, om naar de oude balansinstelling terug te keren.
Fader instellen
De fader regelt de volumeverdeling tussen voor en achter.
Opmerking:
De fader-instelling geldt voor alle bronnen.
Om de fader te veranderen:
Kies en bevestig in het menu "Audio" het menupunt "Fader".
De volumeverdeling wordt weer­gegeven.
16
Basisinstellingen voor het rijden
Fader7Fader
7
Verander de fader, door de me-
nuknop < naar links of rechts te verdraaien.
De volumeverdeling Voor–Achter verandert. Het display toont de volumeverdeling.
Druk op de OK-toets =, om deze fader-instelling op te slaan of druk op de ESC-toets A, om naar de oude fader-instelling te­rug te keren.
Equalizer instellen
U apparaat beschikt over een digita­le 5-bands equalizer. In ieder van de 5 frequentiebanden kunt u doelge­richt een afzonderlijke middenfre­quentie versterken of verzwakken. Daardoor kunt u de klankkleur aan uw voertuig aanpassen en proble­men, zoals bijv. dreunen of slechte verstaanbaarheid van spraak ophef­fen.
Hoe wordt de equalizer bediend?
Om de equalizer-instellingen te ver­anderen:
Plaats een bekende CD (zie blz.
10).
Stel de bass, treble, loudness, ba­lans en fader op nul in (zie blz.
15).
Kies en bevestig in het menu "Audio" het menupunt "Equalizer".
Opmerking:
De equalizer-instelling geldt voor alle bronnen.
De equalizer wordt getoond.
Equalizer
Equalizer
Sub Low
Sub Low
32
Hz
32
Hz
Kies en bevestig eerst de frequen-
tieband, die u wilt wijzigen.
Sub Low: lage bass (32-50 Hz)
Low: Bass (63-250 Hz)
Mid: Midden (315-1250 Hz)
Mid High: Middelste treble (1600-6300 Hz)
High: Treble (8000-12500 Hz)
Een middenfrequentie uit de ge­kozen frequentieband wordt ge­toond.
Equalizer
Equalizer
Sub Low
Sub Low
+ 0 40
+ 0 40
Kies uit de frequentieband de middenfrequentie, die u wilt wijzigen.
Sub Low: 32, 40, 50 Hz
Low: 63, 80, 100, 125, 160, 200, 250 Hz
Mid: 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250 Hz
Hz
Hz
32 40 50
32 40 50
-10
-10
17
Basisinstellingen voor het rijden
Mid High: 1600, 2000, 2500,
3200, 4000, 5000, 6300 Hz
High: 8000, 10000,
12500 Hz
De gekozen frequentieband en de daarbij behorende instelling wordt getoond.
Verander de instelling, door de menuknop < naar links of rechts te verdraaien. U kunt de gekozen frequentie in 10 stappen verster­ken of verzwakken.
Het volume van de gekozen fre­quentie wordt veranderd. De balk links in het display geeft de verandering aan.
Druk op de OK-toets =, om deze equalizer-instelling op te slaan of druk op de ESC-toets A, om naar de oude equalizer-instelling terug te keren.
Zodra u deze equalizer-instelling opslaat, wordt de equalizer-in­stelling van een andere midden­frequentie in dezelfde frequen­tieband gewist, want u kunt per frequentieband maar één mid­denfrequentie veranderen!
Welke instelling is de juiste?
Verander eerst de instellingen van de middenfrequenties, daarna die van de treble en tot slot die van de bass.
Klankkleurindruk resp probleem
1. Onzuivere bas, dreunen, onaangename druk
2. Zeer opdringerige, agressieve klank, geen stereo-effect
3. Doffe klank, weinig transparantie, geen glans van de instrumenten
4. Te weinig bass 50–100 ca. +4
Maatregel FrequentieHzIn-
stelling
125–400 ca. –4
1000– 2500
8000– 12500
ca. –4 tot –6
ca. +4 tot +6
tot +6
Basisinstellingen in menu "Systeem"
In het menu "Systeem" legt u het volgende vast:
de volumeregeling (zie hieron-
• der),
de regeling van de displayhelder-
• heid (zie blz. 20),
de taal van de displayteksten
• en de gesproken rijadviezen van het navigatiesysteem (zie blz. 20),
of het apparaat na losmaken van
• de accuspanning de code op­vraagt (zie blz. 21),
de tijd (zie blz. 21).
Volumeregeling instellen
In het menu "Volumes" stelt u de vol­gende volume-aanpassingen in:
Maximale inschakel- volume (Aan
• max):
Wanneer u het apparaat inscha­kelt, begint deze met het laatst gekozen volume. Wanneer u het
18
Basisinstellingen voor het rijden
volume voor het uitschakelen echter hoger dan het maximale inschakelvolume heeft ingesteld, dan wordt het volume bij herin­schakelen automatisch begrensd tot het inschakelvolume.
Automatisch zacht schakelen
• (Navi-verschil):
Wanneer het navigatiesysteem een rijadvies uitspreekt, wordt het volume van de momentele au­diobron verminderd, zodat u het rijadvies goed kunt verstaan. U kunt de volume-afzwakking van 0 (geringe afzwakking) tot 6 (ster­ke afzwakking) instellen.
Minimaal volume voor verkeers-
• informatie (TA min):
Wanneer het volume op een lage waarde is ingesteld, wordt deze gedurende de verkeersinforma­tie automatisch tot deze waarde verhoogd.
Minimaal volume van de autote-
• lefoon (Telefoon min):
Om te waarborgen dat een tele­foongesprek ook goed verstaan­baar is, wanneer u het volume zeer laag heeft ingesteld, wordt het volume van het telefoonge­sprek automatisch tot deze waar­de verhoogd.
Snelheidsafhankelijke volume­aanpassing (Gala):
Wanneer u sneller rijdt, wordt het volume automatisch ver­hoogd, om het rijgeluid te com­penseren. Onder "Gala" kunt u instellen, hoe sterk het volume wordt aangepast. U kunt de vo­lume-versterking van 0 (geringe afzwakking) tot 9 (sterke verster­king) instellen.
Opmerking:
U kunt de volumeregeling niet veranderen, zolang u verkeersin­formatie ontvangt.
Om de volumeregelingen te ver­anderen:
Kies en bevestig in het menu "Systeem" het menupunt "Volu- mes".
Het Volumemenu verschijnt.
Volumes
Volumes
Aan max
Aan max
Navi-verschil
Navi-verschil TA min
TA min
Kies en bevestig in het volume­menu het gewenste menupunt.
De bijbehorende volumeregelaar verschijnt.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel door hoog inschakelvolume!
Wanneer u het inschakelvolume te hoog instelt, kan het volume bij het inschakelen van het apparaat zo hoog zijn, dat u gehoorschade oploopt.
13
13
GALA
GALA Telefoon min
Telefoon min
Aan max
Aan max
19
Basisinstellingen voor het rijden
Stel het inschakelniveau in op
een lage waarde.
Wijzig het volume, door de me-
nuknop < naar links of rechts te draaien en druk op de OK- toets =.
De momentele bron wordt in het gekozen volume weergegeven. De volumeregelaar toont het vo­lume.
Regeling van de displayhelderheid instellen
In het menu "Display" stelt u het vol­gende in:
of het display automatisch wordt uitgeschakeld, wanneer u het apparaat niet bediend (Display uit),
of de display-helderheid auto­matisch wordt aangepast (Mode Auto/Dag/Nacht),
de helderheid bij uitgeschakelde koplampen (Helderheid dag) ,
de helderheid bij ingeschakelde koplampen (Helderheid nacht),
Om de regeling van de display­helderheid in te stellen:
Kies en bevestig in het menu "Systeem" het menupunt "Dis- play".
Het displaymenu verschijnt.
Display
Display
Display uit
Display uit
Mode AUTO
Mode AUTO
Helderheid dag
Helderheid dag Helderh. nacht
Helderh. nacht
Kies en bevestig in het dis-
play-menu het gewenste me­nupunt ("Display uit", "Modus", "Helderheid dag" of "Helderh. nacht").
De bijbehorende instelling ver­schijnt.
Wanneer u "Display uit" met de OK-toets = activeert, dan schakelt het display 10 secon­den na de laatste toetsbedie­ning automatisch uit. Om weer in te schakelen, drukt u op een willekeurige toets.
Wanneer u "Modus" kiest kunt u met de OK-toets = tussen "Auto" (automatisch omschake­len van de helderheid), "Dag" en "Nacht" kiezen.
In de menu's "Helderheid dag" en "Helderh. nacht" stelt u met de menuknop < de gewenste display-helderheid bij uit- resp. ingeschakelde koplampen in.
Opmerking:
Indien uw voertuig een rege­laar voor de instrumentverlich­ting heeft, kunt u daarmee ook de display-helderheid tussen "Helderheid dag" en "Helderh. nacht" omschakelen.
Om te zorgen dat het apparaat herkent, of de koplampen zijn ingeschakeld, moet het betref­fende signaal zijn aangesloten.
Taal instellen
In het menu "Taal" stelt u het vol­gende in:
de taal van de teksten in het dis­play,
20
de taal van de gesproken rijadvie-
• zen van het navigatiesysteem.
Basisinstellingen voor het rijden
Code
Code
Opmerking:
Voor het veranderen van de taal moet de navigatie-CD zich in de speler bevinden.
Om de taal te veranderen:
Kies en bevestig in het menu
"Systeem" het menupunt "Taal". Het taalmenu verschijnt.
TAAL
TAAL
DEUTSCH
DEUTSCH
ENGL. IMP
ENGL. IMP ENGL. MET
ENGL. MET ESPANOL
ESPANOL
Kies en bevestig in het taalmenu
de gewenste taal. De taal wordt omgeschakeld.
Opmerking:
De gesproken mededelingen van het navigatiesysteem zijn afhan­kelijk van de data op de naviga­tie-CD. Daarom is het mogelijk, dat de displayteksten in de geko­zen taal verschijnen, maar dat de rijadviezen echter in het Engels worden gesproken.
Code-opvragen activeren/ deactiveren
Ter beveiliging tegen diefstal be­schikt het apparaat over een co­debeveiliging, die u als volgt kunt activeren/deactiveren.
Kies en bevestig in het menu "Systeem" het menupunt "code". Het codemenu verschijnt.
Aan Uit
Aan Uit
VOORZICHTIG!
Gevaar voor diefstal!
Wanneer u de code-vraag uitscha­kelt, kan een dief het gestolen ap­paraat weer in gebruik nemen.
Schakel bij voorkeur de code-
vraag niet uit!
Kies en bevestig in het codemenu het gewenste menupunt en voer aansluitend het viercijferige co­denummer in (zie blz. 9).
Aan: na iedere loskoppeling van de accuspanning moet de code worden ingevoerd.
Uit: na een loskoppeling van de accuspanning hoeft de code niet te worden ingevoerd.
Tijd instellingen
In het menu "Klok" stelt u de lokale tijd in.
Opmerking:
De klok wordt m.b.v. de GPS-sa­tellietsignalen automatisch inge­steld. U hoeft slechts eenmaal na de inbouw en bij de omschake­ling van zomer- naar wintertijd, de klok in te stellen.
21
Basisinstellingen voor het rijden
Om de klok in te stellen:
Kies en bevestig in het menu
"Systeem" het menupunt "klok". Het klokmenu verschijnt. De uren
zijn geaccentueerd.
Tijd instellingen
Tijd instellingen
12 05
12 05
Draai aan de menuknop <, om de uren te veranderen en druk op de OK-toets =.
Draai aan de menuknop <, om de minuten te veranderen en druk op de OK-toets =.
Basisinstellingen van de radio instellen
Uw apparaat beschikt over een RDS-radio. RDS betekent "Radio Data System". De radio kan data ontvangen, die parallel aan de mu­ziek worden overgedragen. Dat maakt de weergave van de zender­naam op het display mogelijk en het automatisch omschakelen naar een alternatieve frequentie, wanneer u het ontvangstbereik van een zender met het voertuig verlaat.
Basisinstellingen en comfortfunc­ties van de radio stelt u in het menu "Tune r " in.
Zendernaam weergeven
Bepaalde FM-radiozenders gebrui­ken het RDS-signaal om reclame en ander informatie in plaats van de zendernaam over te dragen. U kunt als volgt bepalen, welke van deze informatie op het display moet wor­den getoond:
Kies en bevestig in het instelme­nu het menupunt "Tuner".
Het menu "Tuner" verschijnt.
Menu
Menu
Navigatie
Navigatie
Tuner
Tuner
Systeem
Systeem
Kies in het menu "Tuner" het me-
Audio
Audio Equalizer
Equalizer Installatie
Installatie
nupunt "RDS". U kunt met de OK-toets = de
RDS-functies tussen "VAR", "FREQ" en "FIX" omschakelen.
"VAR": alle informatie wordt ge­toond, zodra deze ontvangen worden, ook de reclame.
"FREQ": noch de zendernaam noch de reclame wordt ge­toond, alleen de ontvangstfre­quentie.
"FIX": alleen de eerst ontvangen informatie wordt getoond, dat kan de zendernaam, reclame of andere informatie zijn.
Opmerking:
Om naar het menu "Tuner" te kun­nen omschakelen, moet een UKW­zender (FM) zijn ingesteld!
22
Basisinstellingen voor het rijden
Automatisch omschakelen naar alternatieve frequenties (AF) toestaan/voorkomen
De radio kan automatisch op de best te ontvangen frequentie van de ingestelde zender afstemmen.
Om deze functie aan of uit te schakelen:
Kies en bevestig in het instelme­nu het menupunt "Tuner".
Het menu "Tuner" verschijnt.
Tun er
Tun er
RDS VAR
RDS VAR
Alternat.frq.
Alternat.frq.
Regionaal
Regionaal
Kiest u in het menu "Tuner" het
Gevoelig
Gevoelig HighCut 0
HighCut 0
menupunt "Alternat. frq.". U kunt met de OK-toets = het au-
tomatisch naar een alternatieve frequentie inschakelen (haakje) of uitschakelen (geen haakje).
Automatisch overgaan naar andere regionale programma's verhinderen/toestaan
Sommige zenders verdelen hun pro­gramma op bepaalde tijden in regi­onale programma's met verschillen­de inhoud. Met de regionaalfunctie kunt u voorkomen resp. toestaan, dat het apparaat naar alternatieve frequenties overschakelt, die een andere programma-inhoud heb­ben.
Kies en bevestig in het instelme­nu het menupunt "Tuner".
Het menu "Tuner" verschijnt.
Tun er
Tun er
RDS VAR
RDS VAR Alternat.frq.
Alternat.frq.
Regionaal
Regionaal
Kies in het menu voor de Tuner-
Gevoelig
Gevoelig HighCut 0
HighCut 0
basisinstellingen het menupunt "Regionaal".
U kunt met de OK-toets = het automatisch overschakelen naar anderen regionale programma's verhinderen (haakje) of toestaan (geen haakje).
Ontvangstverbetering (HighCut) in-/uitschakelen
De HighCut-functie zorgt voor een ontvangstverbetering bij slechte ra­dio-ontvangst (alleen FM). Wanneer de ontvangst slecht is, wordt au­tomatisch het storingsniveau gere­duceerd. De aanspreekgevoeligheid van de HighCut-functie kunt u als volgt instellen:
Kies en bevestig in het instelme­nu het menupunt "Tuner".
Het menu "Tuner" verschijnt.
Tun er
Tun er
Gevoelig
RDS VAR
RDS VAR Alternat.frq.
Alternat.frq. Regionaal
Regionaal
Kies in het menu voor de Tuner-
Gevoelig
HighCut 0
HighCut 0
basisinstellingen het menupunt "HighCut".
U kunt met de OK-toets = de aanspreekgevoeligheid van de HighCut-functie tussen "0", "1" en "2" omschakelen.
23
Basisinstellingen voor het rijden
"0" betekent: de HighCut-func-
• tie is uitgeschakeld,
"1" betekent: de aanspreekge-
• voeligheid is laag,
"2" betekent: de aanspreekge-
• voeligheid is hoog.
Zoekgevoeligheid veranderen
De zoekgevoeligheid bepaalt, of het automatische zenders zoeken alleen sterke zenders of ook zwak­kere zenders, eventueel met ruis, worden gevonden.
Om de zoekgevoeligheid te ver­anderen:
Kies en bevestig in het instelme­nu het menupunt "Tuner".
Het menu "Tuner" verschijnt.
Tun er
Tun er
Gevoelig
RDS VAR
RDS VAR Alternat.frq.
Alternat.frq. Regionaal
Regionaal
Kies in het menu "Tuner" het me-
Gevoelig
HighCut 0
HighCut 0
nupunt "Gevoelig". U kunt met de OK-toets = de
zoekgevoeligheid omschakelen:
het haakje betekent: het zoe­ken stopt ook bij zwakkere zenders,
wanneer er geen haakje in het vakje staat, stopt het zoeken allee bij sterkere zenders.
Basisinstellingen van het navigatiesysteem instellen
In het menu "Navigatie" bepaalt u:
of het navigatiesysteem rijadvie-
• zen uitspreekt (zie onder),
of tijdens de routegeleiding de
• resterende reistijd of de ver­wachte aankomsttijd worden getoond (zie blz. 25),
of tijdens de routegeleiding kaart-
• details worden getoond, voordat u moet afslaan (zie blz. 25),
of TMC-verkeersberichten ook
• bij uitgeschakelde routegelei­ding worden uitgesproken (zie blz. 25).
Gesproken mededelingen van het navigatiesysteem in-/uitschakelen
Het navigatiesysteem kan tijdens de routegeleiding rijadviezen uit­spreken (zie blz. 65). U kunt deze gesproken mededelingen als volgt in- of uitschakelen:
Kies en bevestig in het instelme­nu het menupunt "Navigatie".
Het menu van de navigatie-basis­instellingen verschijnt.
Kies in het menu voor de navi­gatie-basisinstellingen het menu­punt "Spraak NAVI".
U kunt met de OK-toets = de gesproken mededelingen inscha­kelen (haakje) of uitschakelen (geen haakje).
24
Basisinstellingen voor het rijden
Tijdsweergave instellen
Tijdens de routegeleiding kan de resterende reistijd of de verwachte aankomsttijd worden getoond.
Om tussen beide om te schakelen:
kies en bevestig in het instelme­nu het menupunt "Navigatie".
Het menu van de navigatie-basis­instellingen verschijnt.
Kies in het menu voor de Navigatie-basisinstellingen het menupunt "Tijd".
U kunt met de OK-toets = tus­sen "Reis" (resterende reistijd) en "Aankomst" (verwachte aan­komsttijd) omschakelen.
Gesproken mededelingen van TMC-verkeersberichten in-/ uitschakelen
Wanneer u een TMC-zender heeft ingesteld, ontvangt het apparaat TMC-verkeersberichten (zie blz.
32). Deze worden tijdens de dyna­mische routegeleiding verwerkt, zo­dat u fi les kunt ontwijken en zo snel mogelijk op uw bestemming komt (zie blz. 70).
U kunt als volgt toestaan/verhinde­ren dat TMC-verkeersberichten ook bij uitgeschakelde routegeleiding worden voorgelezen:
Kies en bevestig in het instelme­nu het menupunt "Navigatie".
Het menu van de navigatie-basis­instellingen verschijnt.
Kies in het menu voor de navi-
gatie-basisinstellingen het menu­punt "TMC-taal".
U kunt met de OK-toets = de gesproken mededelingen inscha­kelen (haakje) of uitschakelen (geen haakje).
Kaartweergave in-/uitschakelen
Het navigatiesysteem kan tijdens de routegeleiding continue of tijdelijk kaartdetails weergeven (kruispunt­zoom).
Om de kaartweergave in- of uit- te schakelen,
selecteer en bevestig in het instel­menu het menupunt "
Navigatie".
Het menu van de navigatie-basis­instellingen verschijnt.
Kies in het menu voor de navi­gatie-basisinstellingen het menu­punt "Kaart".
U kunt met de OK-toets = tussen continue kaartweergave ("AAN"), Kruispuntzoom ("Kruising"), of kaartweergave "UIT" kiezen.
Snelheidsprofi el
U kunt verschillende snelheidspro­fi elen instellen. Deze profi elen wor­den gebruikt voor de berekening van de resterende reistijd.
Selecteer en bevestig in het instel­menu het menupunt "
Navigatie".
Het menu van de navigatie-basis­instellingen verschijnt.
Selecteer in het menu voor de navigatie-basisinstellingen het menupunt "Snelheidsprofi el".
25
Tijdens het rijden
Maak een keuze tussen
"Standaard", "Snel" en "Lang­zaam".
Snelheidsprofi el aanpassen
U kunt de profielen
"Snel" en "Langzaam" aan uw gangbare snel-
heid aanpassen.
Selecteer het profi el dat u wilt
wijzigen (u kunt uitsluitend de profi elen "Snel" of "Langzaam" aanpassen).
Selecteer "Aanpassen".
Een lijst met straatnamen ver­schijnt. U kunt de instelling van uw snelheid op autosnelwegen, provinciale wegen en wegen in de bebouwde kom aanpassen.
Om bijvoorbeeld uw gemiddelde snelheid op autosnelwegen aan te passen,
selecteert u in het profi el dat u wilt aanpassen het menupunt "Snelweg" en bevestigt u uw se­lectie met de OK-toets =.
Er wordt een soort snelheidsme­ter weergegeven.
Wijzig de snelheid door met de menuknop < naar links of rechts te draaien en druk op de OK- toets =.
Nadat u het profi el heeft aange­past, verlaat u het menu met de
ESC-toets A.
Tijdens het rijden
In dit hoofdstuk is beschreven hoe u:
een bepaalde audiobron kiest
• (zie onder),
muziek afspeelt (radio, CD, MP3
• of CD-wisselaar, zie blz. 29),
verkeersinformatie (TA) door-
• geeft (zie blz. 31).
Audiobron kiezen
De volgende audiobronnen kunt u kiezen:
Met de TUN-toets ?:
de radio (zie blz. 27).
Met de SRC-toets @:
de CD-speler (zie blz. 27), wan-
• neer er een audio-CD in de speler aanwezig is,
de MP3/WMA-speler (zie blz. 28,
• voor zover er een MP3- of WMA­CD in de speler aanwezig is,
een CD-wisselaar of een ver-
• gelijkbaar apparaat, wanneer deze is aangesloten en er mi­nimaal één CD aanwezig is (zie blz. 28).
Opmerking:
Indien een autotelefoon is aange­sloten, wordt deze automatisch doorgeschakeld, zodra u gaat te­lefoneren (zie blz. 11).
26
Radio als audiobron kiezen
Om de radio als audiobron te kie­zen:
drukt u op de TUN-toets ?.
GF
GF
H
H
Tijdens het rijden
De laatst ingestelde radiozender wordt weergegeven. Het radio­display wordt getoond.
Het radio-display
A
A
B C D
B C D
TMC
TMC
1
1
2
2
Classic FM
Classic FM
3
3
Tune Band Opties
Tune Band Opties
J K
H
H
TMC-symbool
A
Lijstsymbool
B
Verkeersinformatiesymbool
C
J K
16:13
16:13
E
E
FMT
FMT
92,8
92,8
L
L
F
F
4
4
5
5
6
6
(TA) KIoktijd
D
Geheugenniveau
E
Geheugenpositie voor radio-
F
zender Zendernaam
G
Afstemmenu
H
Frequentiebandmenu
I K Optiemenu radio L Ontvangstfrequentie
Om de radiozender in te stellen, op te slaan en weer op te roepen, zie blz. 35.
CD-speler, MP3-speler of een CD­wisselaar als audiobron kiezen
Om de CD/MP3-speler of een op­tionele CD-wisselaar als audiobron te kiezen:
Druk op de SRC-toets @. De laatst actieve audiobron
wordt weergegeven - voor zover er een CD is geplaatst.
Om van audiobron te wisselen:
Druk opnieuw op de SRC-
toets @. Tussen de ingebouwde CD/MP3-
speler en de optionele CD-wisse­laar wordt heen en weer gescha­keld, wanneer minimaal één CD aanwezig is.
Zodra u een audiobron inschakelt, wordt de weergave van deze au­diobron op die positie voortgezet, waarop deze eerder werd onder­broken. Het bijbehorende display wordt getoond.
Het CD-display
B
B
A
A
TMC
TMC
MIX
MIX
G
G
A
TMC-symbool
B
Lijstsymbool
C
Verkeersinformatiesymbool
C
C
Titel 01/11
Titel 01/11
Tracks Opties
Tracks Opties
J O
J O
D E F
D E F
CD
CD
14:01
14:01
00:22
00:22
PL
PL
(TA)
D
KIoktijd
E
Symbool "terugspoelen/sprong achteruit"
F
Symbool "doorspoelen/sprong vooruit"
G
Symbool "MIX"
H
Tracks-menu
I
Weergave muzieknummer
L Optiemenu van de CD-speler O Weergave speeltijd P Symbool "RPT"
RPT
RPT
27
Loading...
+ 63 hidden pages