Fig. 9: Opgeslagen meetwaarden opvragen
Rysunek 9: Przywołanie zapisanych wartości
Imaginea 9: Apelarea valorilor măsurate şi stocate
(memorate).
Bild 10: Gespeicherte Werte der
Isolationsmessung
Fig. 10: Stored values of the insulation
measurement
Fig. 10: Valeurs mémorisées de la mesure
d‘isolement
Obr. 10: Uložené hodnoty měření izolace
Εικόνα 10: Αποθηκευμένες τιμές της μέτρησης της
μόνωσης
10. ábra: Tárolt szigetelésmérési értékek
Ill. 10: Valori salvati di misurazione
dell‘isolamento
Fig. 10: Opgeslagen waarden van de
isolatiemeting
Rysunek 10:
Zapisane wartości pomiaru izolacji
Imaginea 10:
Valori memorate ale măsurării izolaţiei.
03/ 2009
BENNING IT 101
Bild 11: Gespeicherte Werte der DAR-Messung
Fig. 11: Stored values of the DAR measurement
Fig. 11: Valeurs mémorisées de la mesure
«DAR»
Obr. 11: Uložené hodnoty měření DAR
Εικόνα 11: Αποθηκευμένες τιμές της μέτρησης DAR
(ρυθμός διηλεκτρικής απορρόφησης)
11. ábra: Tárolt DAR-mérési érték előhívása
Ill. 11: Valori salvati di misurazione del DAR
Fig. 11: Opgeslagen waarden van de DAR-meting
Rysunek 11:
Zapisanych wartości pomiarów DAR
Imaginea 11:
Valori stocate ale măsurării-DAR.
D F HI
RECALLPI/DAR
PASS
STORECOMPLOCK
TEST
1000 V
V
INSULATION
500 V
250 V
100 V
50 V
V
OFF
Ω
Ω
M
Ω
L
e
a
k
a
g
e
C
u
r
r
e
n
t
> 660 V
TRUE RMS
AUTO
SENSE
LOCK
100200500KMΩ
COMPARE
DARPI
V
V
KMΩGΩ
µmA
100M
100kM
10Gk
100Gk
100k
0
10M
Bild 12: Gespeicherte Werte der DAR-Messung
Fig. 12: Stored values of the PI measurement
Fig. 12: Valeurs mémorisées de la mesure «PI»
Obr. 12: Uložené hodnoty měření PI
Εικόνα 12: Αποθηκευμένες τιμές της μέτρησης PI
(δείκτης πόλωσης)
12. ábra: Tárolt PI-mérési értékek előhívása
Ill. 12: Valori salvati di misurazione del PI
Fig. 12: Opgeslagen waarden van de PI-meting
Rysunek 12:
Zapisanych wartości pomiarów PI
Imaginea 12:
Valori stocate ale măsurării-PI.
Bild 13: Batterie- und Sicherungswechsel
Fig. 13: Battery and fuse replacement
Fig. 13: Remplacement des piles et du fusible
Obr. 13: Výměna baterie a pojistky
Εικόνα 13: Αλλαγή μπαταριών και ηλεκτρικής
ασφάλειας
13. ábra: Telep és biztosító csere
Ill. 13: Sostituzione di batterie e fusibile
Fig. 13: Batterij en zekering vervangen
Rysunek 13:
Wymiana baterii i bezpiecznika
Imaginea 13:
Schimbarea bateriei şi al siguranţelor
Bild 14: Aufwicklung der Sicherheitsmessleitung
Fig. 14: Winding up the safety measuring leads
Ill. 14: Avvolgimento dei cavetti di sicurezza
Fig. 14: Wikkelen van de veilighh-
eidsmeetsnoeren
Rysunek 14:
Zwijanie bezpiecznych przewodów
pomiarowych
Imaginea 14:
Înfăşurarea firelor de măsurare pe rama
din cauciuc
03/ 2009
Bild 15: Aufstellung des BENNING IT 101
Fig. 15: Erecting the BENNING IT 101
Fig. 15: Installation du BENNING IT 101
Obr. 15: Postavení přístroje BENNING IT 101
Εικόνα 15: Τοποθέτηση του BENNING IT 101
15. ábra: A BENNING IT 101 felállítása
Ill. 15: Posizionamento del BENNING IT 101
Fig. 15: Opstelling van de BENNING IT 101
Rysunek 15: Zamontowanie przyrządu BENNING IT 101
Imaginea 15:
Poziţionarea pe verticală a aparatului
BENNING IT 101
BENNING IT 101
Gebruiksaanwijzing
BENNING IT 101
Digitale multimeter voor het meten van:
- isolatieweerstand
- laagohmige weerstand
- weerstand
- gelijkspanning
- wisselspanning
- meting/ berekening van de polarisatie-index (PI)
- meting/ berekening van de diëlektrische absorptieratio (DAR)
Inhoud
1. Opmerkingen voor de gebruiker
2. Veiligheidsvoorschriften
3. Leveringsomvang
4. Beschrijving van het apparaat
5. Algemene kenmerken
6. Gebruiksomstandigheden
7. Elektrische gegeven
8. Meten met de BENNING IT 101
9. Onderhoud
10. Gebruik van de beschermingshoes
11. Milieu
1. Opmerkingen voor de gebruiker
Deze gebruiksaanwijzing is bedoeld voor
- elektriciens, bekwame personen en
- elektrotechnisch opgeleide personen
De BENNING IT 101 is bedoeld voor metingen in droge ruimtes en mag niet
worden gebruikt in elektrische circuits met een nominale spanning hoger dan
600 V DC/ AC (zie hiervoor punt. 6: Gebruiksomstandigheden).
In de gebruiksaanwijzing en op de BENNING IT 101 worden de volgende
symbolen gebruik:
03/ 2009
Waarschuwing voor gevaarlijke spanning!
Duidt op aanwijzingen die opgevolgd moeten worden om gevaar
voor de gebruiker te vermijden.
Let op de gebruiksaanwijzing!
Het symbool geeft aan, dat de aanwijzingen in de
gebruiksaanwijzing in acht moeten worden genomen, om
gevaren te voorkomen.
Dit symbool geeft aan dat de BENNING IT 101 dubbel geïsoleerd
is (beschermingsklasse II).
Dit waarschuwingssymbool wijst erop dat de BENNING IT 101
niet mag worden ingezet in verdelersystemen met spanningen
boven de 600 V.
Dit symbool op de BENNING IT 101 betekent dat de
BENNING IT 101 in overeenstemming met de EU-richtlijnen is.
Dit symbool verschijnt in het scherm bij een te lage
batterijspanning.
Dit symbool op de BENNING IT 101 duidt op de ingebouwde
zekering.
(DC) Gelijk- of (AC) wisselstroom.
Aarde (spanning t.o.v. aarde).
Wij raden u aan het apparaat aan het einde van zijn nuttige
levensduur, niet bij het gewone huisafval te deponeren, maar op
de daarvoor bestemde adressen.
BENNING IT 101
80
2. Veiligheidsvoorschriften
Dit apparaat is gebouwd en getest volgens de voorschriften:
DIN VDE 0411 deel 1/ EN 61010 deel 2
DIN VDE 0413 deel 1, 2 en 4/ EN 61557 deel 1, 2 en 4
en heeft, vanuit een technisch veiligheidsoogpunt, de fabriek verlaten in een
perfecte staat. Om deze staat te handhaven en om zeker te zijn van gebruik
zonder gevaar, dient de gebruiker goed te letten op aanwijzingen en waarschuwingen zoals aangegeven in deze gebruiksaanwijzing. Een verkeerd gebruik
en niet-naleving van de waarschuwingen kan ernstig letsel of de dood tot
gevolg hebben.
Het apparaat mag alleen in stroomkringen van de
overspanningscategorie IV met max. 600 V tussen fase en
aarde worden toegepast. Bedenk dat werken aan installaties of
onderdelen die onder spanning staan, in principe altijd gevaar
kann opleveren. Zelfs spanningen vanaf 30 V AC en 60 V DC
kunnen - onder bepaalde omstandigheden - voor mensen
levensbedreigend zijn. Vanaf een ingangsspanning van 30 V
AC/ DC verschijnt in het display van de BENNING IT 101 het
waarschuwingssymbool R, dat waarschuwt voor een
voorhandenzijnde gevaarlijke spanning. Aanvullend begint het
rode hoogspanningscontrolelampje
Elke keer, voordat het apparaat in gebruik wordt genomen,
moet het worden gecontroleerd op beschadigingen. Ook de
veiligheidsmeetsnoeren dienen te worden nagekeken.
LET OP! Bij metingen van isolatieweerstand kunnen bij de
BENNING IT 101 gevaarlijke spanningen optreden.
Bij vermoeden dat het apparaat niet meer geheel zonder gevaar kan worden
gebruikt, mag het dan ook niet meer worden ingezet, maar zodanig worden
opgeborgen dat het, ook niet bij toeval, niet kan worden gebruikt.
Er moet vanuit worden gegaan dat gebruik van het apparaat niet meer verantwoord is bij:
- zichtbare schade aan de behuizing en/of meetsnoeren van het apparaat.
- kennelijke meetfouten of gehele uitval van het apparaat.
- waarneembare gevolgen van langdurige opslag onder minder gunstige
omstandigheden.
- vermoedelijke schade t.g.v. transport, onoordeelkundig gebruik etc..
- indien het apparaat vochtig zijn.
Om gevaar te vermijden
- mogen de blanke meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren niet worden aangeraakt.
- verbreek bij spanningsmetingen eerste het contact van de
schakelbare testpunt van de BENNING IT 101.
- moeten de meetsnoeren op de juiste contactbussen van de
BENNING IT 101 worden aangesloten
zie fig. 2: Voorzijde van het apparaat.
- moet bij het ontkoppelen van de meetsnoeren van het
gemeten circuit altijd eerst het spanningsvoerende
meetsnoer (fase) worden verwijderd en daarna pas het
meetsnoer van de nul'-leiding.
- mag de BENNING IT 101 nooit worden gebruiktin en
omgeving met explosieve gassen of stofdeeltjes.
9
te branden.
Onderhoud:
Het apparaat niet openen, zij bevat geen onderdelen die door
de gebruiker te repareren zijn. Reparatie en service alleen door
gekwalificeerd personeel.
Reiniging:
Reinig de buitenkant regelmatig met een doek en
reinigingsmiddel en wrijf deze aansluitend goed droog. Gebruik
geen schuur- of oplosmiddelen.
3.3 Twee veiligheidskrokodillenklem rood/ zwart, 4 mm stekertechniek
3.4 Één stuk schakelbare testpunt met geïntegreerde TEST-knop (ond. nr.
044115)
3.5 Één rubber beschermingshoes
3.6 Één magneetbeugel met adapter en riem (ond. nr. 044120)
3.7 Één compact beschermingsetui
3.8 Vier batterijen van 1,5 V, mignon IEC LR6/ type AA en éen zekering (ingebouwd)
3.9 Één gebruiksaanwijzing
Opmerking t.a.v. aan slijtage onderhevige onderdelen:
- Voorts is de BENNING IT 101 voorzien van een smeltzekering tegen overbelasting, voor een nominale stroom van 315 mA (1000 V), 10 kA, FF, D =
6,3 mm, L = 32 mm (ond. nr. 757213)
- De BENNING IT 101 wordt gevoed door vier batterijen van 1,5 V (mignon,
IEC LR6, AA)
4. Beschrijving van het apparaat
Zie fig. 1: Voorzijde van het apparaat
Zie fig. 2: Digitaal display
Hieronder volgt een beschrijving van de in fig. 1 en 2 aangegeven informatie- en
bedieningselementen:
1
Sensor, sensor van de automatische achtergrondverlichting
2
Digitaal display
AAUTO SENSE, voor automatische detectie van de gelijk- (DC) en wissel-
spanning (AC)
B Digitaal display, voor de meetwaarde en het analoge staafdiagram,
C TEST, verschijnt bij de activering van de meting van de isolatieweerstand
en laagohmige weerstand
DLOCK-toets (fixatie), maakt doorlopende (continue) meting mogelijk van
isolatieweerstand en laagohmige weerstand,
E APO, verschijnt bij Auto Power Off geactiveerd,
F LPF, verschijnt bij geactiveerd laagdoorlaatfilter (low pass filter)
G AC/ DC, verschijnt bij gemeten gelijk- (DC) en wisselspanning (AC)
H , verschijnt bij compensatie (nulstelling) van de meetleidingen
I Bereikweergave
J COMPARE, verschijnt bij de vergelijkingsfunctie in de isolatieweerstandme-
ting
K DAR, verschijnt bij geactiveerde meting van de diëlektrische absorptieratio
L PI, verschijnt bij geactiveerde meting van de polarisatie-index
M Proefspanningsindicatie, verschijnt bij de meting van de isolatieweer-
stand
N Tijd, meettijd van de PI-/ DAR-meting
O Symbool ““, voor lege batterijen
P Overschrijding bereik
Q Polariteitsaanduiding,
R (hoogspanningscontrolelampje), verschijnt voor het aanleggen van
een gevaarlijke spanning
SMEM, verschijnt bij geactiveerd intern meetwaardegeheugen
3
Knop (blauw), omschakelknop voor de dubbele functie
4
COMP-knop, activeert de vergelijkingsfunctie in de isolatieweerstandme-
ting
5
STORE/RECALL-knop, opslaan en opvragen van meetwaarden
6
LOCK- (vergrendeling)/ PI/DAR-knop,, voor de doorlopende meting van
isolatieweerstand en laagohmige weerstand en voor de berekening van de
polarisatie-index (PI) en diëlektrische absorptieratio (DAR)
7
Groene LED (PASS), controlelampje brandt, als de gemeten waarde de
referentiewaarde (weerstandswaarde) in de COMP-modus overschrijdt
8
TEST-knop, activeert de meting van de isolatieweerstand en laagohmige
weerstand
9
Rode LED (hoogspanningscontrolelampje), brandt bij het aanleggen van
een gevaarlijke spanning
J Draaischakelaar, voor de keuze van de meetfuncties.
K Ω-bus, voor de meting van weerstanden en laagohmige weerstanden
L Bus (positief), voor spannings- en isolatiemetingen, polarisatie-index (PI),
diëlektrische absorptieratio (DAR)
MCOM-bus, gemeenschappelijke bus voor spannings-, weerstands-, laag-
De BENNING IT 101 voert elektrische metingen van de isolatieweerstand uit.
De BENNING IT 101 ondersteunt elektrische veiligheidscontroles volgens DIN
VDE 0100, IEC 60364, VDE 0701-0702, BGV A3, ÖVE/ ÖNORM E8701 en
NEN 3140.
Vooringestelde grenswaarden vergemakkelijken de beoordeling.
5.1 Algemene gegevens van BENNING IT 101
5.1.1 De digitale weergave van de gemeten waarde B is in het display (LCD)
B af te lezen met 3½ cijfers van 15 mm hoog, met een komma voor de
decimalen. De grootst mogelijk af te lezen waarde is 4000.
5.1.2 De weergave van een staafdiagram B bestaat uit 49 segmenten.
Weerstand wordt in een logaritmische schaal weergegeven.
5.1.3 De polariteitsaanduiding Q werkt automatisch. Er wordt slechts één
pool t.o.v. de contactbussen aangeduid met "-".
5.1.4 De digitale weergave van de proefspanning M is in het LCD-scherm af
te lezen met 3½ cijfers van 7 mm. hoog. De grootst mogelijk af te lezen
waarde is 1999.
5.1.5 Overschrijding van het bereik van weergave in het display wordt met
het teken ">" P weergegeven.
5.1.6 De BENNING IT 101 heeft een automatische keuze van het meetbe-
reik.
5.1.7 De BENNING IT 101 heeft een automatische achtergrondverlichting
(auto backlight). In het kopgedeelte bevindt zich de helderheidssensor
1
. Vermindert het omgevingslicht, dan wordt de achtergrondverlichting
automatisch ingeschakeld.
5.1.8 Bij elke geldige toetsdruk weerklinkt eenmaal een akoestisch signaal
(zoemer), bij een ongeldige toetsdruk tweemaal.
5.1.9 De knop (blauw) 3 activeert de dubbele functie van de draaischa-
kelaarstand. In de stand V wordt het laagdoorlaatfilter (LPF) inge-
schakeld. In de stand Ω wordt een compensatie (nulstelling) van de
meetleidingen mogelijk gemaakt ( ). In de schakelaarstanden 50 V,
100 V, 250 V, 500 V en 1000 V wordt de isolatieweerstand of lekstroom
weergegeven.
5.1.10 De knop COMP 4 activeert de vergelijkingsfunctie in de isolatieweer-
standsmeting.
5.1.11 De knop STORE/RECALL 5 dient om meetwaarden op te slaan en
weer op te vragen.
5.1.12 De LOCK-toets (fixatie) 6 maakt het mogelijk om voortdurend (conti-
nue) isolatieweerstand en laagohmige weerstand te meten, zonder dat
daarvoor de TEST -toets 8 telkens opnieuw moet worden ingedrukt,
dan wel steeds vastgehouden moet worden. Voor een doorlopende
meting dient u op de LOCK-knop te drukken en vervolgens op de
TEST-knop. In het display 2 verschijnt dan het symbool “LOCK“ D.
Bij meting van isolatieweerstand zorgt de TEST-toets ervoor dat de
proefspanning steeds op het meetpunt staat. Bij laagohmige weerstandsmeting zorgt de TEST-toets ervoor dat de teststroom steeds op
het meetpunt staat. De fixatie kan worden opgeheven door indrukken
van de LOCK -toets of de TEST -toets.
In gefixeerde status (LOCK-toets) herkent de BENNING IT 101
geen vreemde spanning aan de ingang van het apparaat.
Overtuig u er dus van dat er geen spanning staat op het meet-
punt vóórdat u de fixatie activeert, daar anders de zekering zou
kunnen doorbranden.
De knop LOCK activeert de meting van de diëlektrische absorptieratio
(DAR) K en van de polarisatie-index (PI) L.
5.1.13 De groene LED 7 (PASS-controlelampje) brandt tijdens de vergelij-
kingsfunctie (knop COMP 4), wanneer de gemeten waarde de referentiewaarde (weerstandswaarde) overschrijdt.
5.1.14 De TEST-toets 8 maakt compensatie van de meetsnoeren mogelijk
(nulstelling) bij het meten van laagohmige weerstand.
5.1.15 De rode LED 9 ( hoogspanningscontrolelampje) brandt bij aan-
wezigheid van een gevaarlijke spanning. Op het display 2 van de
BENNING IT 101 verschijnt het waarschuwingssymbool R.
5.1.16 De BENNING IT 101 wordt in- of uitgeschakeld met de draaischakelaar
J. Uitschakelstand is “OFF“.
5.1.17 De BENNING IT 101 schakelt na ca. 20 min. automatisch af. In
gefixeerde status (“LOCK“) D (continumeting) vindt uitschakeling
plaats na ca. 30 min. Opnieuw inschakelen gebeurt door bediening van
een toets, verdraaien van functiedraaischakelaar of door het aanleggen
van een spanning > 30 V AC/ DC aan de ingang van het apparaat.
5.1.18 De temperatuurcoëfficiënt van de gemeten waarde: 0,15 x (aangege-
03/ 2009
BENNING IT 101
83
ven nauwkeurigheid van de gemeten waarde)/ °C < 18 °C of > 28 °C,
t.o.v. de waarde bij een referentietemperatuur van 23 °C.
5.1.19 De BENNING IT 101 wordt gevoed door vier batterijen 1,5 V (mignon,
IEC LR6, AA).
Zodra het batterijsymbool O verschijnt, dient u de batte-verschijnt, dient u de batterijen onmiddellijk te vervangen, om risico’s voor mensen door
meetfouten te voorkomen.
5.1.20 Bij volledige batterijcapaciteit is het mogelijk met de BENNING IT 101
het volgende aantal metingen te verrichten:
- 2600 laagohmige weerstandsmetingen (volgens EN 61557-4) [1 Ω,
- 1100 metingen isolatieweerstand (1000 V) (volgens EN 61557-2)
5.1.21 Afmetingen van het apparaat:
(L x B x H) = 200 x 85 x 40 mm zonder rubber beschermingshoes
(L x B x H) = 207 x 95 x 52 mm met rubber beschermingshoes
Gewicht:
470 gram zonder rubber beschermingshoes
630 gram met rubber beschermingshoes
5.1.22 De veiligheidsmeetsnoeren zijn uitgevoerd in een 4 mm. stekertech-
5.1.23 De BENNING IT 101 wordt beschermd tegen mechanische beschadi-
6. Gebruiksomstandigheden
- De BENNING IT 101 is bedoeld om gebruikt te worden voor metingen in
- Barometrische hoogte bij metingen: 2000 m maximaal
- Overspanningscategorie IEC 61010-1, 600 V categorie IV
- Beschermingsgraad stofindringing: 2
- Beschermingsgraad: IP 40 (EN 60529)
Betekenis IP 40: Het eerste cijfer (4); Bescherming tegen binnendringen
- EMC: EN 61326-1
- Werktemperatuur en relatieve vochtigheid:
Bij een omgevingstemperatuur van 0 °C tot 30 °C: relatieve vochtigheid van
Bij een omgevingstemperatuur van 31 °C tot 40 °C relatieve vochtigheid
Bij een omgevingstemperatuur van 41 °C tot 50 °C relatieve vochtigheid
- Opslagtemperatuur: de BENNING IT 101 kan worden opgeslagen bij tem-
7. Elektrische gegevens
Opmerking: De nauwkeurigheid van de meting wordt aangegeven als som
van:
- een relatief deel van de meetwaarde
- een aantal digits.
Deze nauwkeurigheid geldt bij temperaturen van 18 °C tot 28 °C bij een relatieve vochtigheid van de lucht < 80 %.
7.1 Meetbereik voor spanning (schakelaarpositie: V)
met laagdoorlaatfilter (LPF)
03/ 2009
bij 5 sec meetduur] of
[1 MΩ, bij 1000 V en 5 sec meetduur]
niek. De meegeleverde meetsnoeren zijn zonder meer geschikt voor de
voor de BENNING IT 101 genoemde nominale spanning en stroom.
gingen door een rubber beschermingshoes N. Deze beschermingshoes maakt het tevens mogelijk de BENNING IT 101 neer te zetten of
op te hangen.
droge ruimtes
van stof en vuil > 1 mm in doorsnede, (eerste cijfer is bescherming tegen
stof/vuil). Het tweede cijfer (0); Niet beschermd tegen water, (tweede cijfer
is waterdichtheid).
de lucht < 80 %.
van de lucht < 75 %.
van de lucht < 45 %.
peraturen van - 20 °C tot + 60 °C met een relatieve vochtigheid van de lucht
< 80 %. Daarbij dienen dan wel de batterijen verwijderd te worden.
MeetbereikResolutieNauwkeurigheid van de meting
600 V DC0,1 V± (1,0 % meetwarde + 5 Digit)
± (1,5 % meetwarde + 5 Digit)
600 V AC0,1 V
600 V AC
0,1 V
BENNING IT 101
bij 50 Hz - 60 Hz
± (2,0 % meetwarde + 5 Digit)
bij 61 Hz - 500 Hz
± (1,5 % meetwarde + 5 Digit)
bij 50 Hz - 60 Hz
± (5,0 % meetwarde + 5 Digit)
bij 61 Hz - 400 Hz
84
Visuele waarschuwing bij een gevaarlijke spanning vanaf 30 V AC/ DC ()
Minimale meetspanning: 0,6 V (AC)
Overspanningsbeveiliging: 600 V RMS of DC
Grensfrequentie van het laagdoorlaatfilter (LPF): 1 kHz
Ingangsimpedantie: 3 MΩ/ minder dan 100 pF
AC-omrekening
De AC-omrekening is capacitief gekoppeld (AC-gekoppeld), TRUE RMSgedrag, gekalibreerd op een sinussignaal. Bij niet-sinusvormige signaalprofielen
wordt de uitkomst onnauwkeuriger. Daardoor ontstaat voor de volgende Crestfactoren een extra afwijking:
Crest-factor 1,4 tot 2,0: extra afwijking + 1,0 %.
Crest-factor 2,0 tot 2,5: extra afwijking + 2,5 %.
Crest-factor 2,5 tot 3,0: extra afwijking + 4,0 %.
Minimale/ maximale weerstand in afhankelijkheid van de proefspanning
Proefspanning
50 V50 kΩ50 MΩ
100 V100 kΩ100 MΩ
250 V250 kΩ250 MΩ
500 V500 kΩ500 MΩ
1000 V1 MΩ20 GΩ
Nauwkeurigheid proefspanning: - 0 %, + 20 %
Kortsluitstroom: 1 mA (nominaal)
Automatische ontlaadfunctie: ontlaadtijd < 1 s voor C < 1 µF
Maximale capacitieve belasting: bruikbaar tot 1 µF belasting
Detectie van een aangesloten stroomkring: indien > 30 V AC/ DC, dan
7.3 Bereik voor weerstand (bereik voor laagohmige weerstand)
(schakelaarpositie: Ω )
MeetbereikResolutieNauwkeurigheid van de meting
40 Ω0,01 Ω± (1,5 % meetwarde + 5 Digit)*
400 Ω0,1 Ω± (1,5 % meetwarde + 3 Digit)
4000 Ω1 Ω± (1,5 % meetwarde + 3 Digit)
40 kΩ0,01 kΩ± (1,5 % meetwarde + 3 Digit)
* < 1 Ω extra 3 Digit
Proefspanning: > 4 V en 8 V
Kortsluitstroom: > 200 mA
Detectie van een aangesloten stroomkring: indien > 2 V AC/ DC, dan
8. Meten met de BENNING IT 101
8.1 Voorbereiden van de metingen
Gebruik en bewaar de BENNING IT 101 uitsluitend bij de aangegeven werk- en
opslagtemperaturen. Niet blootstellen aan direct zonlicht.
- Controleer de gegevens op de veiligheidsmeetsnoeren ten aanzien van
nominale spanning en stroom. Origineel met de BENNING IT 101 meegeleverde snoersets voldoen aan de te stellen eisen.
- Controleer de isolatie van de veiligheidsmeetsnoeren. Beschadigde meetsnoeren direct verwijderen.
- Veiligheidsmeetsnoeren testen op correcte doorgang. Indien de ader in het
snoer onderbroken is, het meetsnoer direct verwijderen.
03/ 2009
Minimale weerstand
(bij 1 mA)
BENNING IT 101
Maximale weerstand
85
- Voor dat met de draaischakelaar J een andere functie wordt gekozen,
dienen de meetsnoeren van het meetpunt te worden afgenomen.
- Storingsbronnen in de omgeving van de BENNING IT 101 kunnen leiden tot
instabiele aanduiding en/ of meetfouten.
8.2 Spanningsmeting met AUTO SENSE-functie (automatische AC/
DC-detectie)
- Verbreek het contact van de schakelbare testpunt van de
BENNING IT 101.
- Kies met de draaischakelaar J de gewenste functie (V)
- Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus M van
de BENNING IT 101.
- Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus V, Insulation L
van de BENNING IT 101.
- Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpunten
van het circuit en lees de gemeten waarde af in het display 2.
- Spanningen boven 660V AC/ DC worden in het display met “>660 V AC/DC“
aangegeven.
- Bij spanningen vanaf 30 V AC/ DC verschijnt een knipperend waarrschuuwingssignaal ““ R in het display.
De BENNING IT 101 geeft noch DC (gelijk-) noch AC (wisselspanning) aan. Als de gemeten spanning zowel een DC- als een
AC- aandeel heeft, wordt altijd alleen de grootste component
aangegeven. Bij AC (wisselspanning) wordt de gemeten waarde
verkregen door middeling van de gelijkrichtingen aangegeven
als effectieve waarde.
Zie fig. 3: Spanningsmeting met AUTO SENSE-functie
8.2.1 Spanningsmeting met laagdoorlaatfilter (LPF)
- De BENNING IT 101 heeft een geïntegreerd laagdoorlaatfilter met een
grensfrequentie van 1 kHz.
- Met de knop (blauw) 3 aan de BENNING IT 101 wordt het laagdoorlaatfilter geactiveerd (knop eenmaal indrukken).
- Is het filter actief, dan verschijnt op het display 2 het symbool 'LPF' F.
8.3 Weerstands- en laagohmige meting
- Maak het te meten schakelcircuit c.q. het object, spanningsvrij.
- Kies met de draaischakelaar J de gewenste functie (Ω)
- Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus M van
de BENNING IT 101.
- Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de Ω-contactbus K van de
BENNING IT 101.
- Om een compensatie (nulstelling) van de weerstand van de meetleidingen
uit te voeren, dient u contact te maken tussen de meetleidingen (kortsluiten)
en vervolgens op de blauwe knop 3 te drukken. De nulstelling is voltooid,
zodra op het display 2 “ “ H verschijnt.
- De veiligheidsmeetleidingen met het meetpunt in contact brengen, de
knop TEST 8 indrukken en de meetwaarde op het display 2 van de
BENNING IT 101 aflezen.
- Bij een spanning vanaf 2 V AC/ DC wordt extra gewaarschuwd met behulp
van een knipperend waarschuwingssymbool () R, vóór een vreemde
spanning wordt aangelegd. De weerstandsmeting wordt dan afgebroken.
Schakel het schakelcircuit spanningsvrij en herhaal de meting.
- De weerstandswaarde wordt op het display 2 aangegeven. Weerstanden
boven de 40 kΩ worden op het display aangegeven met “>40kΩ“.
- Om de weerstandswaarde continu te meten, drukt u op de knop LOCK 6
en vervolgens op TEST 8. De waarde wordt continu gemeten, tot de knop
TEST 8 of LOCK 6 nogmaals wordt ingedrukt.
Zie fig. 4: Weerstands- en laagohmige meting
8.4 Meten van isolatieweerstand
LET OP: maximale spanning t.o.v. aarde!
Gevaarlijke spanning!
De hoogste spanning die aan de contactbussen:
- COM-contactbus M
- Contactbus voor V, Insulation
van de BENNING IT 101 ligt t.o.v. aarde, mag maximaal 600 V zijn. Vermijd bij
metingen vonkbogen gedurende langere tijd tussen de testpennen/ meetpunten, deze kunnen apparatuurstoringen veroorzaken.
03/ 2009
L
BENNING IT 101
86
Tijdens het meten van isolatieweerstand kunnen aan de punten
van de meetpennen van de BENNING IT 101 gevaarlijke spanningen voorkomen. Denk er aan dat deze spanningen ook kun-
nen optreden aan blanke metaaldelen van het schakelcircuit.
Vermijd contact met de testpennen wanneer de draaischakelaar
J op positie 50 V, 100 V, 250 V, 500 V of 1000 V staat.
- Maak het te meten schakelcircuit c.q. het object, spanningsvrij.
- Kies met de draaischakelaar J de gewenste functie (MΩ)
- Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus M van
de BENNING IT 101.
- Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus V, Insulation L
van de BENNING IT 101.
- Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpunten
van het circuit.
- Bij een spanning vanaf 30 V AC/ DC wordt extra gewaarschuwd met behulp
van een knipperend waarschuwingssymbool () R, vóór een vreemde
spanning wordt aangelegd. De isolatieweerstandsmeting wordt dan afgebroken. Schakel het schakelcircuit spanningsvrij en herhaal de meting.
- Om de meting te starten, drukt u op de knop TEST 8.
- Druk op de blauwe knop 3, om de isolatieweerstand of de lekstroom weer
te geven.
- Om de isolatieweerstand continu te meten, drukt u eerst op de knop LOCK
6
en vervolgens op TEST 8. De waarde wordt continu gemeten, tot de
knop TEST 8 of LOCK 6 nogmaals wordt ingedrukt.
Alvorens de meetleidingen te verwijderen, dient u de knop
TEST 8 los te laten en te wachten tot de spanning weer tot 0 V
is gedaald. Op deze manier worden de interne energiebuffers
van het te testen onderdeel via het meettoestel ontladen
- Weerstandswaarden die groter dan het meetbereik zijn, worden op het
display 2 met “>“ P weergegeven.
Zie fig. 5: Meten van isolatieweerstand (symbolisch)
8.4.1 Compare-functie (vergelijkingsfunctie)
- Het isolatieweerstandsmeettoestel BENNING IT 101 heeft 12 opgeslagen
- Vóór het begin van de meting dient u op de knop COMP 4 te drukken, om
de grenswaarde te selecteren. In de vergelijkingsmodus verschijnt het symbool “COMPARE“ J, de geselecteerde grenswaarde wordt rechtsonder op
het display 2 vermeld. De vergelijkingsfunctie maakt een directe controle
op onderschrijding van de geselecteerde grenswaarde mogelijk.
- Het groene PASS-controlelampje 7 brandt, als de gemeten waarde de
referentiewaarde (weerstandswaarde) overschrijdt.
- Met een druk op de knop COMP 4 kan de grenswaarde geselecteerd en
geactiveerd worden.
- Door de knop COMP 4 langer ingedrukt te houden (2 seconden), wordt de
vergelijkingsfunctie weer uitgeschakeld.
8.5 Polarisatie-index (PI) en diëlektrische absorptieratio (DAR)
- Maak het te meten schakelcircuit c.q. het object, spanningsvrij.
- Kies met de draaischakelaar J de gewenste functie (MΩ)
- Om de polarisatie-index (PI) te bepalen, houdt u de knop LOCK 6 (PI/DAR)
langer ingedrukt (2 seconden). Op het display 2 verschijnt het symbool “PI“
L. Door nogmaals op de knop te drukken, kan worden gekozen tussen de
meting van de diëlektrische absorptieratio (DAR) of van de polarisatie-index
(PI). De gekozen meting (PI L of DAR K) wordt op het display 2 aangegeven.
- Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus M van
de BENNING IT 101.
- Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus V, Insulation L
van de BENNING IT 101.
- Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpunten.
- Bij een spanning vanaf 30 V AC/ DC wordt extra gewaarschuwd met behulp
van een knipperend waarschuwingssymbool () R, vóór een vreemde
spanning wordt aangelegd. De meting wordt dan afgebroken. Schakel het
schakelcircuit spanningsvrij en herhaal de meting.
- De knop TEST 8 start en onderbreekt de meting.
- De blauwe knop 3 bepaalt de benodigde resttijd voor de waardebepaling.
- Indien de meetwaarde het meetbereik overschrijdt, verschijnt op het display
de foutmelding “Err“.
Met: R1-min = gemeten isolatieweerstand na 1 minuut
R30-s = gemeten isolatieweerstand na 30 seconden
Opmerking:
Een polarisatie-index > 2 of een diëlektrische absorptieratio > 1,3 zijn kenmerkend voor een goede isolatiekwaliteit.
8.5.1 Meetresultaten na PI-meting
- Na de beëindiging van de meting wordt met een druk op de knop “<“ (knop
blauw 3) door de meetresultaten gebladerd.
Zie fig. 7: Meetresultaten na PI-meting
8.5.2 Meetresultaten na DAR-meting
- Na de beëindiging van de meting wordt met een druk op de knop “<“ (knop
blauw 3) door de meetresultaten gebladerd.
Zie fig. 8: Meetresultaten na DAR-meting
8.6 Geheugenfunctie
De BENNING IT 101 heeft een intern meetwaardegeheugen met 100 geheugenplaatsen per meetfunctie.
8.6.1 STORE (meetwaarden opslaan)
- Druk op de knop STORE/RECALL 5 om de meetwaarden in het geheugen
op te slaan. Bij een druk op deze toets knippert het symbool “MEM“ S
en verschijnt het aantal opgeslagen meetwaarden M op het display 2.
Het geheugen is in vijf segmenten verdeeld. Elk segment bestaat uit 100
geheugenplaatsen.
Tabel 1: Geheugenwaarden van de betreffende meting
8.6.2 RECALL (meetwaarden opvragen)
- Om een opgeslagen meetwaarde op te vragen, houdt u de knop STORE/
RECALL 5 langer ingedrukt (2 seconden). Het symbool “MEM“ S en het
aantal opgeslagen meetwaarden M verschijnen op het display 2.
- Met de blauwe knop 3 en de knop COMP 4 kan door het geheugen
worden gebladerd.
- Als het geheugen leeg is, verschijnt "nOnE" op het display.
Zie fig. 9: Opgeslagen meetwaarden opvragen
Zie fig. 10: Opgeslagen waarden van de isolatiemeting
8.6.3 Opvragen van de opgeslagen meetwaarden van de PI/ DAR-meting
- Hou de knop LOCK 6 (PI/DAR) langer ingedrukt (2 seconden). Op het
display 2 verschijnt het symbool “PI“ L.
- Selecteer de gewenste functie (DAR) K of (PI) L, door nogmaals op de
knop te drukken. De geselecteerde functie wordt op het display 2 vermeld.
- Hou de knop STORE/RECALL 5 langer ingedrukt, om de RECALL-modus
te activeren.
- Met de blauwe knop 3 en de knop COMP 4 kan door het geheugen
worden gebladerd.
- Als het geheugen leeg is, verschijnt "nOnE" op het display.
Zie fig. 11: Opgeslagen waarden van de DAR-meting
Zie fig. 12: Opgeslagen waarden van de PI-meting
8.6.4 Meetwaardegeheugen wissen
- Om het meetwaardegeheugen van een meetfunctie (segment) te wissen,
houdt u de knop STORE/ RECALL 5 langer dan 5 seconden ingedrukt. Op
het display 2 knipperen de symbolen “MEM“ S en “clr“ B tweemaal.
- Om het complete meetwaardegeheugen te wissen (alle segmenten), dient
u het meettoestel uit te schakelen, de knop STORE/ RECALL 5 ingedrukt
03/ 2009
(DAR)
BENNING IT 101
88
te houden en het meettoestel weer in te schakelen. Op het display 2 verschijnen de symbolen “All“ B “del“ M.
9. Onderhoud
De BENNING IT 101 mag nooit onder spanning staan als het
apparaat geopend wordt! Gevaarlijke spanning!
Werken aan een onder spanning staande BENNING IT 101 mag uitsluitend
gebeuren door elektrotechnische specialisten, die daarbij de nodige voor-
zorgsmaatregelen dienen te treffen om ongevallen te voorkomen.
Maak de BENNING IT 101 dan ook spanningsvrij alvorens het apparaat te
openen.
- Ontkoppel de veiligheidsmeetsnoeren van het te meten object.
- Neem de veiligheidsmeetsnoeren af van de BENNING IT 101
- Zet de draaischakelaar J in de positie ‘Off’.
9.1 Veiligheidsborging van het apparaat
Onder bepaalde omstandigheden kan de veiligheid tijdens het werken met de
BENNING IT 101 niet meer worden gegarandeerd, bijvoorbeeld in geval van:
- Zichtbare schade aan de behuizing.
- Meetfouten.
- Waarneembare gevolgen van langdurige opslag onder verkeerde omstandigheden.
- Transportschade.
In dergelijke gevallen dient de BENNING IT 101 direct te worden uitgeschakeld
en niet opnieuw elders worden gebruikt.
9.2 Reiniging
Reinig de behuizing aan de buitenzijde met een schone, droge doek (speciale
reinigingsdoeken uitgezonderd). Gebruik geen oplos- en/ of schuurmiddelen om
de BENNING IT 101 schoon te maken. Let er in het bijzonder op dat het batterijvak en de batterijcontacten niet vervuilen door uitlopende batterijen.
Indien toch verontreiniging ontstaat door elektrolyt of zich zout afzet bij de batterij en/ of in het huis, dit eveneens verwijderen met een droge, schone doek.
9.3 Het wisselen van de batterij
De BENNING IT 101 mag nooit onder spanning staan als het
apparaat geopend wordt! Gevaarlijke spanning!
De BENNING IT 101 wordt gevoed door vier batterijen 1,5 V (Mignon IEC
LR6, AA) wisselen van batterijen is nodig als in het display 2 continu het batterijsymbool O verschijnt.
De batterijen worden als volgt gewisseld:
- Ontkoppel de veiligheidsmeetsnoeren van het te meten object.
- Neem de veiligheidsmeetsnoeren af van de BENNING IT 101
- Zet de draaischakelaar J in de positie “OFF”.
- Neem de rubber beschermingshoes N af van de BENNING IT 101
- Leg de BENNING IT 101 op de voorkant en draai de schroef van het batterijdeksel los.
- Neem het batterijdeksel van het apparaat weg.
- Neem de ontladen batterijen uit het batterijvak.
- Plaats de nieuwe batterijen in het batterijvak (op correcte polariteit letten).
- Plaats het batterijdeksel en draai de schroef aan.
- Plaats de rubber beschermingshoes N weer op de BENNING IT 101.
Zie fig. 13: Batterij en zekering vervangen
Gooi batterijen niet weg met het gewone huisvuil, maar lever
ze in op de bekende inzamelpunten. Zo levert u opnieuw een
bijdrage aan een schoner milieu.
9.4 Testen en verwisselen van de zekering
De goede werking van de zekering kan als volgt worden getest:
- Ontkoppel de veiligheidsmeetsnoeren van het te meten object.
- Neem de veiligheidsmeetsnoeren af van de BENNING IT 101
- Met de draaischakelaar J de functie “Ω “ selecteren en op de knop
TEST 8 drukken.
- Wanneer op het display 2 “FUSE“ verschijnt, is de zekering defect en moet
ze worden vervangen.
Voor het openen van de BENNING IT 101 moet het apparaat
spanningsvrij zijn. Gevaarlijke spanning!
03/ 2009
BENNING IT 101
89
De BENNING IT 101 wordt door een ingebouwde zekering (315 mA, 1000 V,
10 kA, FF, afmetingen D = 6,3 mm, L = 32 mm), beschermd tegen overbelasting.
Deze zekering wordt als volgt gewisseld:
- Ontkoppel de veiligheidsmeetsnoeren van het te meten object.
- Neem de veiligheidsmeetsnoeren af van de BENNING IT 101
- Zet de draaischakelaar J in de positie “OFF”.
- Neem de rubber beschermingshoes N af van de BENNING IT 101
- Leg de BENNING IT 101 op de voorkant en draai de schroef van het batterijdeksel los.
- Neem het batterijdeksel van het apparaat weg.
- Til de zekering aan één kant met een schroevendraaier uit de zekeringhouder.
- Neem de defecte zekering uit de zekeringhouder.
- Plaats de nieuwe zekering. Gebruik alleen zekeringen met gelijke nominale
stroom, gelijke nominale spanning, gelijk scheidingsvermogen, gelijke uitschakelkarakteristiek en gelijke afmetingen.
- Positioneer de zekering in het midden van de houder.
- Plaats het batterijdeksel en draai de schroef aan.
- Plaats de rubber beschermingshoes N weer op de BENNING IT 101.
Zie fig. 13: Batterij en zekering vervangen
9.5 Ijking
Om de nauwkeurigheid van de metingen te waarborgen, is het aan te bevelen
het apparaat jaarlijks door onze servicedienst te laten kalibreren.
Benning Elektrotechnik & Elektronik GmbH & Co. KG
Service Center
Robert-Bosch-Str. 20
D – 46397 Bocholt
9.6 Reserveonderdelen
Zekering FF 315 mA, 1000 V, 10 kA, D = 6,3 mm, L = 32 mm ond. nr. 757213
10. Gebruik van de rubber beschermingshoes
- U kunt de veiligheidsmeetsnoeren opbergen als u deze om de rubber
beschermingshoes N wikkelt en de meetpennen van de meetsnoeren
beschermd in de hoes vastklikt.
- U kunt een veiligheidsmeetsnoer ook zodanig in de beschermingshoes
klikken, dat het contactpunt vrij komt te staan en deze, samen met de
BENNING IT 101 naar een meetpunt kan worden gebracht.
- Een steun aan de achterzijde van de beschermingshoes maakt het mogelijk
de BENNING IT 101 schuin neer te zetten of op te hangen.
- De beschermingshoes heeft een oog waaraan het apparaat eventueel kan
worden opgehangen.
Zie fig. 14: Wikkelen van de veilighh eidsmeetsnoeren
Zie fig. 15: Opstelling van de BENNING IT 101
11. Milieu
Wij raden u aan het apparaat aan het einde van zijn nuttige levensduur, niet bij het gewone huisafval te deponeren, maar op de daarvoor
bestemde adressen.