Aprilia SX-RX 50 2011 Owner's manual

APRILIA WOULD LIKE TO THANK YOU
for choosing one of its products. Please read this manual carefully before riding your vehicle for the first time. It contains information, suggestions and precautions on the use of your vehicle and it will allow you to get familiar with all its different characteristics. It will also help to get the maximum result and pleasure from your purchase and it will confirm you one more time that you have made the right choice. This booklet is an integral part of the vehicle and must be given to the new owner if the motorcycle is sold.
APRILIA WILT U BEDANKEN
dat u voor een van haar producten heeft gekozen. Alvorens uw bromfiets de eerste maal te gebruiken wordt u verzocht om deze handleiding aandachtig door te lezen. Hij bevat informatie, voorstellen en vorzorgsmaatregelen in verband met het gebruik van uw voertuig en maakt u vertrouwd met al zijn verschillende karakteristieken. Hij helpt u ook om het maximumrendement uit uw aanwinst te halen en er veel plezier aan te beleven, en zal u nogmaals verzekeren dat u de juiste keuze gemaakt heeft. Deze handleiding is een wezenlijk onderdeel van het voertuig en dient aan de nieuwe eigenaar overhandigd te worden als u de bromfiets verkoopt.
SX - RX 50
The instructions given in this booklet are intended to provide a clear, simple guide to using your scooter; it also describes routine maintenance procedures and regular checks that should be carried out on the vehicle at an Aprilia Dealer or Authorised Workshop. This booklet also contains instructions for simple repairs. Any operations not specifically described in this booklet require the use of special tools and/or particular technical knowledge: for these operations, please take your vehicle to an Aprilia Dealer or Authorised Workshop.
De instructies in deze handleiding zijn vooral opgesteld met het doel een eenvoudige en duidelijke leidraad te geven voor het gebruik: men vindt eveneens de handelingen van het klein onderhoud en van de periodieke controles die bij een Dealer of Erkende Aprilia Garage moeten uitgevoerd worden. De handleiding bevat tevens instructies voor een aantal eenvoudige herstellingen. De herstellingen die niet uitgebreid in deze uitgave zijn beschreven, vereisen dat over speciale gereedschappen en/of specifieke technische kennis wordt beschikt: voor het uitvoeren van deze herstellingen raadt men aan om zich te wenden tot een Dealer of Erkende Aprilia Garage.
2
Personal safety
Persoonlijke veiligheid
Failure to completely observe these instructions will
result in serious risk of personal injury.
Safeguarding the environment
Sections marked with this symbol indicate the correct
use of the vehicle to prevent damaging the environ-
ment.
Vehicle intactness
The incomplete or non-observance of these regula-
tions leads to the risk of serious damage to the vehicle
and sometimes even the invalidity of the guarantee.
The symbols illustrated above are very important. They are used to highlight parts of the booklet that should be read with particular care. The different sym­bols are used to make each topic in the manual simple and quick to locate. Before starting the engine, read this booklet carefully, particularly the "SAFE RIDING" section. Your safety as well as other's does not only depend on the quickness of your reflexes and agility, but also on how well you know your vehicle, the state of maintenance of the vehicle itself and your knowl­edge of the rules for SAFE RIDING. For your safety, get to know your vehicle well so as to safely ride and master it given any riding condition. IMPORTANT This booklet is an integral part of the vehicle, and must be handed to the new owner in the event of sale.
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden opgevolgd, kan dit ernstig letsel aan personen tot ge-
volg hebben.
Bescherming van
Geeft het juiste gedrag aan dat u aan moet houden
zodat het gebruik van het voertuig geen schade aan-
richt aan de natuur.
Staat van het voertuig
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden
opgevolgd kan dit ernstige schade aan het voertuig, en eventueel het vervallen van deze garantie tot ge-
volg hebben.
Bovengenoemde signalen zijn erg belangrijk. Ze heb­ben namelijk tot doel om de delen van het boekje aan te geven die u aandachtig door moet lezen. Zoals u ziet, bestaat ieder teken uit een ander grafisch sym­bool, zodat de bijbehorende onderwerpen meteen duidelijk kunnen worden gevonden in de verschillen­de delen. Vooraleer men de motor start, leest men aandachtig deze handleiding, en vooral de paragraaf "VEILIG RIJDEN". Uw veiligheid en die van anderen hangt niet enkel af van uw reflexen en vlugheid, maar ook van de kennis en de efficiëntie van het voertuig, en van de kennis van de fundamentele regels voor het VEILIG RIJDEN. We raden daarom aan om vertrouwd te raken met het voertuig, zodat u zich in alle situaties veilig en beheersd kan bewegen. BELANGRIJK Deze handleiding moet beschouwd worden als integrerend deel van het voertuig, en moet worden overhandigd bij de verkoop ervan.
3
4
INDEX INDEX
GENERAL RULES.......................................................................... 9
Foreword.................................................................................. 10
Carbon monoxide..................................................................... 10
Fuel.......................................................................................... 11
Hot components....................................................................... 12
Coolant..................................................................................... 12
Used engine oil and gearbox oil............................................... 13
Brake and clutch fluid............................................................... 14
Battery hydrogen gas and electrolyte....................................... 15
Stand........................................................................................ 17
Reporting of defects that affect safety...................................... 17
VEHICLE......................................................................................... 19
Dashboard................................................................................... 20
Analog instrument panel.............................................................. 21
Ignition switch........................................................................... 24
Locking the steering wheel....................................................... 25
Releasing the steering wheel................................................... 26
Horn button.................................................................................. 26
Switch direction indicators........................................................... 27
Front brake control....................................................................... 27
Throttle control............................................................................. 28
Rear brake pedal......................................................................... 28
Clutch control............................................................................... 29
High/low beam selector............................................................... 29
Manual starter control.................................................................. 30
Mixer oil tank................................................................................ 30
Fairings........................................................................................ 31
Opening the saddle.................................................................. 34
Keys............................................................................................. 35
Identification................................................................................. 36
USE................................................................................................. 39
ALGEMENE NORMEN..................................................................... 9
Vooronderstelling....................................................................... 10
Koolmonoxide............................................................................. 10
Brandstof.................................................................................... 11
Warme onderdelen..................................................................... 12
Koelvloeistof............................................................................... 12
Gebruikte motorolie en koppelingsolie....................................... 13
Rem- en koppelingsvloeistof...................................................... 14
Elektrolyt en waterstofgas van de accu...................................... 15
Standaard................................................................................... 17
Communicatie van de defecten die invloed hebben op de vei-
ligheid......................................................................................... 17
VOERTUING..................................................................................... 19
Legenda......................................................................................... 20
Analoog instrumentenpaneel......................................................... 21
Startschakelaar.......................................................................... 24
Stuurslot vergrendelen............................................................... 25
Stuurslot ontgrendelen............................................................... 26
Drukknop claxon............................................................................ 26
Schakelaar richtingaanwijzers....................................................... 27
Commando van de achterrem....................................................... 27
Gashendel...................................................................................... 28
Pedaal van de achterrem............................................................... 28
Commando van de koppeling........................................................ 29
Lichtschakelaar.............................................................................. 29
Commando van de manuele starter............................................... 30
Tank van de mengerolie................................................................ 30
Stroomlijnpanelen.......................................................................... 31
Zadel openen............................................................................. 34
Sleutels.......................................................................................... 35
Identificatie..................................................................................... 36
5
Checks......................................................................................... 40
Refuelling..................................................................................... 43
Clutch lever adjustment............................................................... 43
Running in.................................................................................... 45
Starting up the engine.................................................................. 47
Precautions.............................................................................. 49
Difficult start up............................................................................ 50
Moving off / riding........................................................................ 51
Stopping the engine..................................................................... 55
Parking......................................................................................... 57
Stand........................................................................................... 58
Transmission............................................................................... 58
Suggestion to prevent theft.......................................................... 59
Safe driving.................................................................................. 61
MAINTENANCE.............................................................................. 69
Two-stroke mix oil........................................................................ 70
Gearbox oil level.......................................................................... 70
Tyres............................................................................................ 72
Spark plug dismantlement........................................................... 77
Removing the air filter.................................................................. 78
Air filter cleaning.......................................................................... 81
Cooling fluid level......................................................................... 82
Coolant check.......................................................................... 84
Coolant top-up.......................................................................... 84
Checking the brake oil level......................................................... 86
Braking system fluid top up...................................................... 87
Battery......................................................................................... 88
Battery removal........................................................................ 89
Use of a new battery................................................................ 90
Checking the electrolyte level.................................................. 91
Charging the battery................................................................. 92
Long periods of inactivity............................................................. 92
Fuses........................................................................................... 94
Lamps.......................................................................................... 96
Low/High beam lamp replacement........................................... 97
Headlight adjustment............................................................... 100
Front direction indicators............................................................. 101
Rear optical unit........................................................................... 102
Rear turn indicators..................................................................... 103
GEBRUIK.......................................................................................... 39
Controles........................................................................................ 40
Tanken........................................................................................... 43
Regulering schakelhendel.............................................................. 43
Inrijden........................................................................................... 45
Starten des motors......................................................................... 47
Voorzorgsmaatregelen............................................................... 49
Moeilijke start................................................................................. 50
Start / besturing.............................................................................. 51
Stoppen van de motor.................................................................... 55
Parkeren........................................................................................ 57
Standaard...................................................................................... 58
Transmissie.................................................................................... 58
Tips tegen diefstal.......................................................................... 59
Veilig rijden.................................................................................... 61
ONDERHOUD................................................................................... 69
Olie menger................................................................................... 70
Versnellingsbak oliepeil................................................................. 70
Banden........................................................................................... 72
Demonteren van de bougie............................................................ 77
Demonteren van het luchtfilter....................................................... 78
Reinigen van het luchtfilter............................................................. 81
Peil koelvloeistof............................................................................ 82
Controle van de koelvloeistof..................................................... 84
Bijvulling van de koelvloeistof..................................................... 84
Controle van het oliepeil van de remmen...................................... 86
Bijvullen van de remvloeistof...................................................... 87
Accu............................................................................................... 88
Verwijdering van de accu........................................................... 89
Inwerkingstelling van een nieuwe accu...................................... 90
Controle van het elektrolytpeil.................................................... 91
Opladen van de accu................................................................. 92
Länger stillegen.............................................................................. 92
Zekeringen..................................................................................... 94
Lampjes......................................................................................... 96
Vervanging van de lamp van het dimlicht / groot licht................ 97
Afstellen van de koplamp........................................................... 100
Richtingaanwijzers voor................................................................. 101
Lampenset achter.......................................................................... 102
6
Idle adjustment............................................................................ 104
Front and rear disc brake............................................................. 105
Brake control............................................................................ 106
Periods of inactivity...................................................................... 108
Cleaning the vehicle.................................................................... 109
Transmission chain...................................................................... 113
Chain backlash check.............................................................. 114
Chain lubrication and cleaning................................................. 115
TECHNICAL DATA......................................................................... 117
Kit equipment............................................................................... 123
PROGRAMMED MAINTENANCE.................................................. 125
Scheduled maintenance table..................................................... 126
Table of recommended products................................................. 132
Richtingaanwijzers achter.............................................................. 103
Afstellen van het stationair toerental.............................................. 104
Schijfrem voor en achter................................................................ 105
Controle van de remmen............................................................ 106
Stilstand van het voertuig............................................................... 108
Reinigen van het voertuig.............................................................. 109
Transmissieketting......................................................................... 113
Controle van de speling van de ketting...................................... 114
Smering en reiniging van de ketting........................................... 115
TECHNISCHE GEGEVENS.............................................................. 117
Bijgeleverd gereedschap............................................................... 123
GEPLAND ONDERHOUD................................................................ 125
Tabel gepland onderhoud.............................................................. 126
Tabel aanbevolen producten......................................................... 132
7
8
SX - RX 50
Chap. 01
General rules
Hst. 01
Algemene
normen
9
Foreword
Vooronderstelling
NOTE CARRY OUT MAINTENANCE OPERA-
TIONS AT HALF THE INTERVALS SPECIFIED IF THE VEHICLE IS USED IN PARTICULAR RAINY OR DUSTY CONDITIONS, OFF ROAD OR FOR TRACK USE.
Carbon monoxide
If you need to keep the engine running in order to perform a procedure, please en­sure that you do so in an open or very well ventilated area. Never let the engine run in an enclosed area. If you do work in an enclosed area, make sure to use a smoke-extraction system.
CAUTION
EXHAUST EMISSIONS CONTAIN CARBON MONOXIDE, A POISONOUS GAS WHICH CAN CAUSE LOSS OF CONSCIOUSNESS AND EVEN DEATH.
N.B. WANNEER HET VOERTUIG WORDT
GEBRUIKT IN REGENACHTIGE OF STOFFIGE ZONES, OP SLECHTE WE­GEN, OF WANNEER MEN SPORTIEF RIJDT, MOETEN DE ONDERHOUDS­HANDELINGEN AAN DE HELFT VAN HET AANGEDUIDE TIJDSINTERVAL UITGEVOERD WORDEN.
Koolmonoxide
Wanneer het nodig is om de motor te doen werken om een handeling uit te voeren, controleert men of dit in een open ruimte of in een goed geventileerd lokaal gebeurt. Laat de motor nooit werken in een gesloten ruimte. Wanneer men in een gesloten ruimte werkt, gebruikt men een evacuatiesysteem voor de uitlaat­gassen.
LET OP
DE UITLAATGASSEN BEVATTEN KOOLMONOXIDE, EEN GIFTIG GAS DAT BEWUSTELOOSHEID EN OOK DE DOOD KAN VEROORZAKEN.
10
Fuel
1 General rules / 1 Algemene normen
Brandstof
CAUTION
THE FUEL USED TO POWER INTER­NAL COMBUSTION ENGINES IS HIGH­LY FLAMMABLE AND MAY BE EX­PLOSIVE UNDER CERTAIN CONDI­TIONS. IT IS THEREFORE RECOM­MENDED TO CARRY OUT REFUEL­LING AND MAINTENANCE PROCE­DURES IN A VENTILATED AREA WITH THE ENGINE SWITCHED OFF. DO NOT SMOKE DURING REFUELLING AND NEAR FUEL VAPOURS, AVOID­ING ANY CONTACT WITH NAKED FLAMES, SPARKS OR OTHER SOUR­CES WHICH MAY CAUSE THEM TO IGNITE OR EXPLODE.
DO NOT DISPERSE FUEL IN THE EN­VIRONMENT.
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL­DREN
LET OP
DE BRANDSTOF DIE WORDT GE­BRUIKT VOOR DE AANDRIJVING VAN DE ONTPLOFFINGSMOTOR IS UI­TERST BRANDBAAR EN KAN EXPLO­SIEF WORDEN IN BEPAALDE OM­STANDIGHEDEN. VOER HET TANKEN EN DE ONDERHOUDSHANDELINGEN UIT IN EEN GEVENTILEERDE ZONE EN MET DE MOTOR UIT. ROOK NIET TIJDENS HET TANKEN EN IN DE NA­BIJHEID VAN BRANDSTOFDAMPEN, EN VERMIJDT ABSOLUUT CONTACT MET VRIJE VLAMMEN, VONKEN EN EENDER WELKE ANDER BRON DIE HET VLAM VATTEN OF EXPLODEREN ERVAN KAN VEROORZAKEN.
LOOS DE BRANDSTOF NIET IN HET MILIEU.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN
IF THE VEHICLE FALLS OR IS ON A STEEP INCLINE FUEL CAN LEAK.
11
HET VALLEN OF DE EXCESSIEVE IN­CLINATIE VAN HET VOERTUIG KUN-
NEN HET UITSTROMEN VAN BRAND­STOF VEROORZAKEN.
Hot components
The engine and the exhaust system com­ponents get very hot and remain in this condition for a certain time interval after the engine has been switched off. Before handling these components, make sure that you are wearing insulating gloves or wait until the engine and the exhaust sys­tem have cooled down.
Coolant
The coolant contains ethylene glycol which, under certain conditions, can be­come flammable. When ethylene glycol burns, it produces an invisible flame which can nevertheless cause burns.
CAUTION
TAKE CARE NOT TO POUR COOLANT ONTO HOT ENGINE OR EXHAUST SYSTEM COMPONENTS; THE FLUID MAY CATCH FIRE AND BURN WITH INVISIBLE FLAMES. WHEN CARRY­ING OUT MAINTENANCE OPERA­TIONS, IT IS ADVISABLE TO WEAR LATEX GLOVES. EVEN THOUGH IT IS
Warme onderdelen
De motor en de onderdelen van de uit­laatinstallatie worden zeer warm en blij­ven lang warm, ook nadat de motor wordt uitgezet. Vooraleer men deze onderde­len hanteert, draagt men isolerende handschoenen, of wacht men tot de mo­tor en de uitlaatinstallatie zijn afgekoeld.
Koelvloeistof
De koelvloeistof bevat ethyleenglycol, wat in sommige omstandigheden ont­vlambaar is. Wanneer het brandt, produ­ceert ethylglycol onzichtbare vlammen, die toch brandwonden veroorzaken.
LET OP
LET OP OM GEEN KOELVLOEISTOF TE MORSEN OP DE HETE DELEN VAN DE MOTOR EN DE UITLAATINSTAL­LATIE; DEZE ZOU BRAND KUNNEN VATTEN MET ONZICHTBARE VLAM­MEN. BIJ ONDERHOUDSHANDELIN­GEN RAADT MEN AAN OM LATEX HANDSCHOENEN TE GEBRUIKEN.
12
1 General rules / 1 Algemene normen
TOXIC, COOLANT HAS A SWEET FLA­VOUR WHICH MAKES IT VERY AT­TRACTIVE TO ANIMALS. NEVER LEAVE THE COOLANT IN OPEN CON­TAINERS IN AREAS ACCESSIBLE TO ANIMALS AS THEY MAY DRINK IT.
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL­DREN
DO NOT REMOVE THE RADIATOR CAP WHEN THE ENGINE IS STILL HOT. THE COOLANT IS UNDER PRES­SURE AND MAY CAUSE BURNS.
DE KOELVLOEISTOF IS GIFTIG, MAAR HEEFT TOCH EEN ZOETE SMAAK, WAT HEM UITERST AAN­TREKKELIJK MAAKT VOOR DIEREN. LAAT DE KOELVLOEISTOF NOOIT IN GEOPENDE VERPAKKINGEN OF IN POSITIES DIE BEREIKBAAR ZIJN VOOR DIEREN, DIE ER ZOUDEN VAN KUNNEN DRINKEN.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN
VERWIJDER DE RADIATORDOP NIET WANNEER DE MOTOR NOG WARM STAAT. DE KOELVLOEISTOF STAAT ONDER DRUK, EN ZOU BRANDWON­DEN KUNNEN VEROORZAKEN.
Used engine oil and gearbox oil
CAUTION
IT IS ADVISABLE TO WEAR LATEX GLOVES WHEN SERVICING THE VE­HICLE.
THE ENGINE OR GEARBOX OIL MAY CAUSE SERIOUS INJURIES TO THE SKIN IF HANDLED FOR PROLONGED PERIODS OF TIME AND ON A REGU­LAR BASIS.
13
Gebruikte motorolie en koppelingsolie
LET OP
BIJ ONDERHOUDSHANDELINGEN RAADT MEN AAN OM LATEX HAND­SCHOENEN TE GEBRUIKEN.
DE OLIE VAN DE MOTOR OF DE VER­SNELLINGSBAK KAN ERNSTIGE SCHADE VEROORZAKEN AAN DE HUID, WANNEER HET LANG EN DA­GELIJKS WORDT GEBRUIKT.
WASH YOUR HANDS CAREFULLY AFTER HANDLING OIL.
HAND THE OIL OVER TO OR HAVE IT COLLECTED BY THE NEAREST USED OIL RECYCLING COMPANY OR THE SUPPLIER.
DO NOT DISPOSE OF OIL IN THE EN­VIRONMENT
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL­DREN
MEN RAADT AAN OM DE HANDEN ZORGVULDIG TE WASSEN NA HET HANTEREN VAN OLIE.
BEZORG HEM AAN OF LAAT HEM OP­HALEN DOOR HET DICHTSTBIJZIJN­DE RECYCLINGBEDRIJF VAN GE­BRUIKTE OLIES OF DOOR DE LEVERANCIER.
LOOS DE OLIE NIET IN HET MILIEU. BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
Brake and clutch fluid
Brake and clutch fluid
BRAKE AND CLUTCH FLUIDS CAN DAMAGE THE PLASTIC OR RUBBER PAINTED SURFACES. WHEN SERVIC­ING THE BRAKING SYSTEM OR THE CLUTCH SYSTEM PROTECT THESE COMPONENTS WITH A CLEAN CLOTH. ALWAYS WEAR PROTEC­TIVE GOGGLES WHEN SERVICING THESE SYSTEMS. BRAKE AND CLUTCH FLUIDS ARE EXTREMELY HARMFUL FOR YOUR EYES. IN THE EVENT OF ACCIDENTAL CONTACT WITH YOUR EYES, RINSE THEM IM­MEDIATELY WITH ABUNDANT COLD,
14
Rem- en koppelingsvloeistof
Rem- en koppelingsvloeistof
DE REM- EN KOPPELINGSVLOEI­STOFFEN KUNNEN DE GELAKTE, PLASTIC OF RUBBEREN OPPER­VLAKKEN BESCHADIGEN. WAN­NEER MEN HET ONDERHOUD VAN DE REM- OF KOPPELINGSINSTALLA­TIE UITVOERT, BESCHERMT MEN DE­ZE ONDERDELEN MET EEN SCHONE DOEK. DRAAG STEEDS EEN BE­SCHERMENDE BRIL WANNEER MEN HET ONDERHOUD VAN DE INSTAL­LATIES UITVOERT. DE REM- EN KOP­PELINGSVLOEISTOFFEN ZIJN UI­TERST SCHADELIJK VOOR DE OGEN. IN GEVAL VAN TOEVALLIG
1 General rules / 1 Algemene normen
CLEAN WATER AND SEEK MEDICAL ADVICE.
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL­DREN
CONTACT MET DE OGEN, SPOELT MEN ONMIDDELLIJK MET OVER­VLOEDIG KOUD EN REIN WATER, EN RAADPLEEGT MEN ONMIDDELLIJK EEN ARTS.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN
Battery hydrogen gas and electrolyte
CAUTION
THE BATTERY ELECTROLYTE IS TOXIC, CORROSIVE AND AS IT CON­TAINS SULPHURIC ACID, IT CAN CAUSE BURNS WHEN IN CONTACT WITH THE SKIN. WHEN HANDLING BATTERY ELECTROLYTE, WEAR TIGHT-FITTING GLOVES AND PRO­TECTIVE APPAREL. IN THE EVENT OF SKIN CONTACT WITH THE ELECTRO­LYTIC FLUID, RINSE WELL WITH PLENTY OF CLEAN WATER. IT IS PARTICULARLY IMPORTANT TO PROTECT YOUR EYES BECAUSE EVEN TINY AMOUNTS OF BATTERY ACID MAY CAUSE BLINDNESS. IF THE FLUID GETS IN CONTACT WITH YOUR EYES, WASH WITH ABUNDANT WATER FOR FIFTEEN MINUTES AND CONSULT AN EYE SPECIALIST IMME-
15
Elektrolyt en waterstofgas van de accu
LET OP
DE ELEKTROLYT VAN DE ACCU IS GIFTIG EN BIJTEND, EN IN CONTACT MET DE HUID KAN HET BRANDWON­DEN VEROORZAKEN OMDAT HET ZWAVELZUUR BEVAT. DRAAG NAUWSLUITENDE HANDSCHOENEN EN BESCHERMENDE KLEDING WAN­NEER MEN HET ELEKTROLYT VAN DE ACCU HANTEERT. WANNEER DE ELEKTROLYTVLOEISTOF IN CON­TACT ZOU KOMEN MET DE HUID, MOET MEN OVERVLOEDIG WASSEN MET KOUD WATER. HET IS ZEER BE­LANGRIJK OM DE OGEN TE BE­SCHERMEN, OMDAT OOK EEN ZEER KLEINE HOEVEELHEID ZUUR VAN DE ACCU BLINDHEID KAN VEROORZA­KEN. WANNEER HET IN CONTACT ZOU KOMEN MET DE OGEN, MOET
DIATELY. IF THE FLUID IS ACCIDEN­TALLY SWALLOWED, DRINK LARGE QUANTITIES OF WATER OR MILK, FOLLOWED BY MILK OF MAGNESIA OR VEGETABLE OIL AND SEEK MED­ICAL ADVICE IMMEDIATELY. THE BATTERY RELEASES EXPLOSIVE GASES; KEEP IT AWAY FROM FLAMES, SPARKS, CIGARETTES OR ANY OTHER HEAT SOURCES. EN­SURE ADEQUATE VENTILATION WHEN SERVICING OR RECHARGING THE BATTERY.
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL­DREN
BATTERY LIQUID IS CORROSIVE. DO NOT POUR IT OR SPILL IT, PARTICU­LARLY ON PLASTIC COMPONENTS. ENSURE THAT THE ELECTROLYTIC ACID IS COMPATIBLE WITH THE BAT­TERY TO BE ACTIVATED.
MEN VIJFTIEN MINUTEN LANG OVER­VLOEDIG WASSEN MET WATER EN ONMIDDELLIJK EEN OOGARTS RAADPLEGEN. WANNEER HET TOE­VALLIG ZOU WORDEN INGESLIKT, MOET MEN VEEL WATER OF MELK DRINKEN, DAARNA MAGNESIUM­MELK OF VEGETALE OLIE DRINKEN, EN ONMIDDELLIJK EEN ARTS RAAD­PLEGEN. DE ACCU VERSPREIDT EX­PLOSIEVE GASSEN EN MOET DUS UIT DE BUURT WORDEN GEHOUDEN VAN VLAMMEN, VONKEN, SIGARET­TEN EN ELKE ANDERE WARMTE­BRON. VOORZIE EEN GEPASTE VER­LUCHTING WANNEER MEN ONDER­HOUD OF HET OPLADEN VAN DE ACCU UITVOERT.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN
DE VLOEISTOF VAN DE ACCU IS CORROSIEF. GIET ZE NIET UIT EN VERSPREIDT ZE NIET, VOORAL NIET OP DE PLASTIC DELEN. CONTRO­LEER OF HET ELEKTROLYTZUUR SPECIFIEK VOOR DE TE ACTIVEREN ACCU IS.
16
1 General rules / 1 Algemene normen
Stand
Standaard
BEFORE SETTING OFF, MAKE SURE THE STAND HAS BEEN COMPLETELY RETRACTED TO ITS POSITION.
DO NOT REST THE RIDER OR PAS­SENGER WEIGHT ON THE SIDE STAND.
Reporting of defects that affect safety
Unless otherwise specified in this Use and Maintenance Booklet, do not remove any mechanical or electrical component.
CAUTION SOME CONNECTORS IN THE VEHI-
CLE MAY BE ACCIDENTALLY SWAP­PED AND MAY COMPROMISE NOR­MAL VEHICLE OPERATION IF INCOR­RECTLY INSTALLED.
VÓÓR HET VERTREK CONTROLEERT MEN OF DE STANDAARD VOLLEDIG INGEKLAPT IS.
BELAST DE LATERALE STANDAARD NIET MET UW GEWICHT OF DAT VAN DE PASSAGIER.
Communicatie van de defecten die invloed hebben op de veiligheid
Behalve waar gespecificeerd wordt in dit Gebruiks- en onderhoudsboekje, mag geen enkel mechanisch of elektrisch on­derdeel gedemonteerd worden.
LET OP SOMMIGE CONNECTOREN VAN HET
VOERTUIG KUNNEN VERWISSELD WORDEN, EN WANNEER ZE FOUT GEMONTEERD WORDEN, KUNNEN ZE DE NORMALE WERKING VAN HET VOERTUIG SCHADEN.
17
18
SX - RX 50
Chap. 02
Vehicle
Hst. 02
Voertuing
19
Dashboard (02_01) Legenda (02_01)
02_01
key:
1. Instrument panel
2. Switches for lights, horn and turn indicators
3. Front brake lever
4. Throttle grip
5. Ignition switch, steering lock
6. Clutch control
7. Front brake fluid reservoir
20
Legende:
1. Dashboard
2. Schakelaar lichten, claxon, rich­tingaanwijzers
3. Commando van de voorrem
4. Gascommando
5. Ontstekingsschakelar, stuurslot
6. Commando van de koppeling
7. Vloeistoftank van de voorrem
2 Vehicle / 2 Voertuing
8. Cold start lever 8. Commandohendel voor de kou­de start
02_02
Analog instrument panel (02_02)
KEY:
1. Speedometer
2. Tachometer
3. High temperature warning light
4. Low oil warning light
5. Turn indicator warning light
6. High beam warning light on
7. Low fuel warning light
8. Multifunction indicator
9. Mode button ODO Total distance travelled CLOCK TRIP Partial distance SRV Distance for the next vehicle serv-
icing
Analoog instrumentenpaneel (02_02)
LEGENDE:
1. Snelheidsmeter
2. Indicator van het toerental van de motor
3. Indicatorlamp voor de excessieve temperatuur
4. Controlelamp oliereserve
5. Controlelamp richtingaanwijzers
6. Controlelamp groot licht aan
7. Indicator brandstofreserve
8. Multifunctionele indicator
9. Toets Mode ODO Totaal afgelegde afstand KLOK TRIP Partiële afstand SRV Afstand tot de volgende service-
beurt
Functions: Functies:
21
WATER TEMPERATURE WARNING LIGHT : RED, illuminates if coolant tem-
perature exceeds safety value. MIM. OIL LEVEL WARNING LIGHT :
RED, illuminates when the quantity of oil remaining in the tank reaches the reserve level.
CONTROLELAMP TEMPERATUUR WATER: RODE kleur, licht op wanneer
de temperatuur van de koelvloeistof de veiligheidswaarde overschrijdt.
CONTROLELAMP MIN. OLIEPEIL: RO­DE kleur, licht op wanneer in de tank de hoeveelheid van de oliereserve overblijft.
Characteristic
Mixer oil reserve
0.26 l (0.057 UK gal; 0.069 USgal)
FUEL RESERVE ICON : illuminates when the quantity of fuel remaining in the tank reaches the reserve level.
Characteristic
Fuel reserve
1.29 l (0.28 UK gal; 0.34 US gal)
At each key-on, the instrument panel per­forms a check cycle (all segments active for three seconds).
Once the check is over, the instrument panel displays the last function program­med with the button.
Button operating mode. Press and re­lease the button within three seconds to cycle through the functions in the follow­ing order:
Technische kenmerken
Oliereserve van de menger
0,26 l (0.057 UK gal; 0.069 US gal)
ICOON BRANDSTOFRESERVE: licht op wanneer in de tank de hoeveelheid van de brandstofreserve overblijft.
Technische kenmerken
Brandstofreserve
1,29 l (0.28 UK gal; 0.34 US gal)
Bij elke activering van de sleutel voert het dashboard een check uit (alle segmenten zijn drie seconden actief).
Na de check zal het dashboard de laatste functie weergeven die werd ingesteld door middel van de drukknop.
Werkingsmodaliteit van de drukknop. Door minder dan drie seconden op de drukknop te drukken, volgen de functies elkaar op de volgende manier op:
22
2 Vehicle / 2 Voertuing
ODOMETER_ TRIP _CLOCK_SERV­ICE _ODOMETER
Press and hold the button for more than three seconds once the relative function is displayed to reset the TRIP odometer.
To set the clock (once the function is dis­played):
- press and hold the button for more than three seconds
- the hour flashes,
- hold down the button until the current hour is displayed
- release the button
- the minutes flash
- hold down the button until the current minutes are displayed
- release the button.
HODOGRAM _ TRIP _KLOK _SERVICE _HODOGRAM
Om de TRIP te resetten moet de druk­knop langer dan drie seconden worden ingedrukt wanneer de functie wordt weer­gegeven.
Om de klok te resetten, (wanneer de functie wordt weergegeven):
- druk de knop langer dan drie seconden in
- de uren knipperen,
- druk op de drukknop tot het gewenste uur wordt bereikt
- laat de drukknop los
- de minuten knipperen
- druk tot de gewenste minuten worden bereikt
- laat de drukknop los
DIGITAL REV COUNTER WITH 12 BAR GRAPH
Bar 1: 2000 rpm
Bar 2: 3000 rpm
Bar 3: 4000 rpm
Bar 4: 5000 rpm
Bar 5: 6000 rpm
Bar 6: 7000 rpm
Bar 7: 8000 rpm
Bar 8: 9000 rpm
Bar 9: 10000 rpm
Bar 10: 11000 rpm
23
DIGITALE TOERENTELLER MET 12 BLOKJES
Blokje 1: 2000 toeren/min (rpm)
Blokje 2: 3000 toeren/min (rpm)
Blokje 3: 4000 toeren/min (rpm)
Blokje 4: 5000 toeren/min (rpm)
Blokje 5: 6000 toeren/min (rpm)
Blokje 6: 7000 toeren/min (rpm)
Blokje 7: 8000 toeren/min (rpm)
Blokje 8: 9000 toeren/min (rpm)
Blokje 9: 10000 toeren/min (rpm)
Bar 11: 11500 rpm
Bar 12: 12000 rpm
Blokje 10: 11000 toeren/min (rpm)
Blokje 11: 11500 toeren/min (rpm)
Blokje 12: 12000 toeren/min (rpm)
Ignition switch (02_03)
The ignition switch is located on the headstock upper plate.
The vehicle is supplied with two keys (one is the spare key).
The lights go off when the ignition switch is set to OFF.
NOTE THE TAILLIGHTS LIGHT AUTOMATI-
CALLY WHEN THE IGNITION SWITCH IS TURNED TO ON.
24
Startschakelaar (02_03)
De ontstekingsschakelaar bevindt zich op de bovenste plaat van de kop van het stuur.
Bij het voertuig worden twee sleutels bij­geleverd (één reservesleutel).
Het uitgaan van de lichten gebeurt wan­neer de ontstekingsschakelaar op OFF gezet wordt.
N.B. DE ACHTERLICHTEN GAAN AUTO-
MATISCH AAN WANNEER DE ONT­STEKINGSSCHAKELAAR OP ON WORDT GEPLAATST.
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_03
1. LOCK: The steering is locked. It
is not possible to start the en­gine or switch on the lights. The key can be extracted
2. OFF: The engine and lights can-
not be set to work. The key can be extracted.
3. ON: the engine may be started.
The key cannot be extracted.
1. LOCK: Het stuur is geblok­keerd. Het is niet mogelijk om de motor te starten en om de lich­ten te activeren. Het is mogelijk om de sleutel te verwijderen.
2. OFF: De motor en de lichten kunnen niet in werking worden gesteld. Het is mogelijk om de sleutel te verwijderen.
3. ON: De motor kan gestart wor­den. Het is niet mogelijk om de sleutel te verwijderen.
02_04
Locking the steering wheel (02_04)
CAUTION AVOIDING LOSING CONTROL OF THE
VEHICLE - NEVER TURN THE KEY TO «LOCK» WHILE RIDING.
To lock the steering:
• Turn the handlebar completely to the left.
• Turn the key to «OFF».
• Push, release and turn the key anti­clockwise and steer the handlebar slowly until the key turns to «LOCK».
• Remove the key.
25
Stuurslot vergrendelen (02_04)
LET OP DRAAI DE SLEUTEL NOOIT IN POSI-
TIE «LOCK» TIJDENS HET RIJDEN, ZODAT MEN DE CONTROLE OVER HET VOERTUIG NIET VERLIEST.
Om het stuur te blokkeren:
• Draai het stuur volledig naar links.
• Draai de sleutel in positie «OFF».
• Druk, laat los, en draai de sleutel in te­genwijzerzin, stuur langzaam tot de sleu­tel op «LOCK» wordt geplaatst.
• Verwijder de sleutel.
Releasing the steering wheel (02_05)
Stuurslot ontgrendelen (02_05)
02_05
02_06
Insert the key and turn to «OFF».
CAUTION
NEVER TURN THE KEY TO «LOCK» OR «OFF» WHILE RIDING.
Horn button (02_06)
Press it to activate the horn.
Plaats de sleutel weer en draai hem in de positie «OFF».
LET OP
DRAAI DE SLEUTEL NIET IN DE PO­SITIE «LOCK» OF «OFF» WANNEER U RIJDT.
Drukknop claxon (02_06)
De akoestische melder wordt in werking gesteld door op de drukknop te drukken.
26
Switch direction indicators
2 Vehicle / 2 Voertuing
(02_07)
Schakelaar richtingaanwijzers (02_07)
02_07
02_08
Move the switch to the left, to indicate a left turn; move the switch to the right to indicate a right turn. Pressing the switch deactivates the turn indicator.
CAUTION IF THE WARNING LIGHT WITH AR-
ROWS FLASHES QUICKLY, IT MEANS THAT ONE OR MORE TURN INDICA­TOR LIGHT BULBS ARE BURNED OUT.
Front brake control (02_08)
The front brake lever is located on the right hand side of the handlebar. Be par­ticularly careful when using the front brake. Use it gently and measure the power progressively, according to sur­face conditions, to avoid blocking the wheel.
Verplaats de schakelaar naar links, om aan te duiden dat men naar links draait; verplaats de schakelaar naar rechts, om aan te duiden dat men naar rechts draait. Druk op de schakelaar om de richting­aanwijzer te deactiveren.
LET OP WANNEER DE CONTROLELAMP VAN
DE PIJLEN SNEL KNIPPERT, ZIJN EEN OF MEER LAMPJES VAN DE RICHTINGAANWIJZERS VERBRAND.
Commando van de achterrem (02_08)
Het commando van de voorrem bevindt zich op de rechter kant van het stuur. Let vooral op bij het gebruik van de voorrem, rem niet bruusk, doseer geleidelijk aan de kracht volgens de condities van de ondergrond, en vermijdt om de wielen te doen blokkeren.
27
Throttle control (02_09)
Gashendel (02_09)
02_09
02_10
The throttle control is located on the right hand side of the handlebar. Twisting the throttle grip back opens the carburettor throttle valve.
Rear brake pedal (02_10)
The rear brake pedal is located on the right hand side of the vehicle, at the same height as the engine. It must be activated gradually with the toe-end. The rear and front brakes must be used in combina­tion, according to the needs, in order to obtain a more efficient braking.
Also pay attention to the conditions of the road! Particularly, to the conditions of as­phalt and if it is wet or dirty with sand, oil, etc.
Het gascommando bevindt zich op de rechter kant van het stuur. Wanneer het handvat naar beneden wordt gedraaid, gaat de carburatorklep open.
Pedaal van de achterrem (02_10)
Het pedaal van het commando van de achterrem bevindt zich op de rechter kant van het voertuig, dichtbij de motor. Deze moet geleidelijk aan geactiveerd worden met de punt van de voet. Combineer de achterrem indien nodig met het gebruik van de voorrem: op deze manier is de remming doeltreffender.
Let op voor de staat van de weg! vooral wanneer de weg geasfalteerd is, en nat of vuil met kiezelsteen, olie, enz.
28
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_11
Clutch control (02_11)
The clutch lever is located on the left hand side of the handlebar. Pulling the lever completely disengages the clutch and decouples the transmission and the engine. Slowly releasing the lever engag­es the clutch, allowing engine torque to be transmitted to the rear wheel via the gearbox.
Commando van de koppeling (02_11)
De commandohendel van de koppeling bevindt zich op de linker kant van het stuur. Wanneer de hendel compleet wordt ingetrokken, wordt de koppeling ontkoppeld en wordt de transmissie van de motor bevrijd. Als de hendel langzaam wordt losgelaten, wordt de koppeling uit­geschakeld en wordt het koppel van de motor via de versnellingsbak naar het achterwiel gezonden.
02_12
High/low beam selector (02_12)
Shifts from low beam to high beam light and vice versa.
29
Lichtschakelaar (02_12)
Hiermee kan de lichtbundel van groot licht naar dimlicht en viceversa omge­schakeld worden.
02_13
Manual starter control (02_13)
Operating the cold start lever activates the cold start system.
To disengage the cold start system, re­turn the cold start lever to its original po­sition.
Commando van de manuele starter (02_13)
Als de hendel voor de koude start wordt geactiveerd, wordt de starter in werking gesteld.
Om de starter uit te schakelen, moet de hendel voor de koude start naar de be­ginpositie gebracht worden.
02_14
Mixer oil tank (02_14)
The vehicle is equipped with an inde­pendent mixer that controls the fuel-oil mix to lubricate the engine.
If the low mixer oil icon on the instrument panel is lit, this means the reserve is be­ing used.
DO NOT RIDE THE VEHICLE WITHOUT MIXER OIL AS THIS CAN SERIOUSLY DAMAGE THE ENGINE.
IN CASE THERE IS NO MORE OIL IN THE MIXER RESERVOIR OR THE MIX­ER OIL PIPE GETS DETACHED, CON­TACT AN Official aprilia Dealer TO HAVE THE SYSTEM PURGED.
THIS OPERATION IS ESSENTIAL AS THE ENGINE CAN BE SERIOUSLY
30
Tank van de mengerolie (02_14)
Het voertuig is voorzien van een geschei­den menger die benzine met olie mengt voor de smering van de motor.
Het bereiken van de reserve wordt aan­geduid door het verschijnen van het logo van de oliereserve van de menger, op het multifunctioneel display.
WANNEER MEN HET VOERTUIG GE­BRUIKT ZONDER OLIE IN DE MEN­GER, VEROORZAAKT DIT ERNSTIGE SCHADE AAN DE MOTOR.
WANNEER ER GEEN OLIE MEER AANWEZIG IS IN DE MENGERTANK, OF WANNEER DE OLIEBUIS VAN DE MENGER WORDT VERWIJDERD, MOET MEN ZICH WENDEN TOT EEN
Loading...
+ 109 hidden pages