Aeg SANTO K 7 13 48-8 KA User Manual

Gebruiksanwijzing Benutzerinformation Notice d’utilisation
Koelautomaat
Kühlschrank
Réfrigérateur
SANTO K 7 13 48-8 KA
Geachte mevrouw, heer
Hartelijk dank voor het kiezen van een van onze kwaliteitsproducten. U heeft een goede keuze gemaakt. Zo kunt u dankzij de combinatie van func­tioneel design en hoogwaardige technologie rekenen op optimale prestaties en bedieningsgemak. En onze zorg voor het milieu, komt o.a. tot uitdrukking in het energiebesparend functioneren van dit apparaat. Om er zeker van te zijn dat uw apparaat optimaal en onberispelijk presteert, dient u deze gebruiksaanwijzing aandachtig door te lezen. Dan zult u alle processen per­fect en zeer efficiënt kunnen besturen.
Wij raden u aan deze gebruiksaanwijzing goed te bewaren, zodat u nog eens iets kunt nalezen. En wilt u dit boekje doorgeven aan een eventuele vol­gende eigenaar van het apparaat.
Wij wensen u veel succes met uw nieuwe apparaat.
In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt
Belangrijke informatie over uw persoonlijke veiligheid en informatie over hoe u schade aan het apparaat kunt voorkomen
Algemene informatie en tips
Milieu-informatie
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
Uw koelapparaat heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
Muur-afstandshouders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
Deurgrepen monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
Overzetten van het deurscharnier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11
Bedienings- en controle-inrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
In gebruik nemen - temperatuur instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
Interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Legvlakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14
Variabele binnendeur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14
Luchtcirculatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14
Flessenrek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15
Koude opslagruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15
Koelen van levensmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15
Ontdooien van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
Apparaat uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17
Wat te doen als . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .18
Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .18
Lamp vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19
Doel, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en Neder­landse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
• Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt voor het koelen. Als het apparaat voor andere doeleinden gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor eventuele schaden.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aanbrengen is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het koelen van levensmiddelen gebruikt wordt, s.v .p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen wordt
• Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd appa­raat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de leve­rancier .
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan (R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden; – het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinder en weghouden!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken (ver­stikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen.
• Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door kinderen, personen met verminderde lichamelijke, zintuigelijke of geestelijke capaciteiten of een gebrek aan kennis en ervaring, tenzij er toezicht is ingesteld door de per­soon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of tenzij zij van deze per­soon instructies hebben gekregen over het gebruik. Laat kinderen niet zonder toezicht in de buurt van het apparaat.
Bij dagelijks gebruik
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brand­bare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aan­stekers etc. in het koelapparaat.
• Geen elektrische apparaten (bijv . elektrische ijsmachines, mixers etc.) in het koelapparaat gebruiken.
• Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de uitschakelen huisinstallatie.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan het snoer.
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwij­zing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken.
• Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold personeel ger epareerd wor­den. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevar en ontstaan. Wend u zich bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-afdeling.
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken bin­nenin.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe CFK­vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer bij het oudpapier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging toe is - ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen,
eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten wor den (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de ach­terkant, mag niet beschadigd worden.
• Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen zijn te verkrijgen bij de plaatselijke reinigingsdienst of op het gemeentehuis.
• Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische appa­ratuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de correc­te manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. Voor meer details in verband met het recy­clen van dit product, neemt u het best contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van hui­shoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht.
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het tran­sport beschermd.
• Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
Klimaatklasse voor een omgevingstemperatuur van
SN +10 tot +32 °C
N +16 tot +32 °C
ST +16 tot +38 °C
T +16 tot +43 °C
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-sen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden: – tot elektrische fornuizen 3 cm; – tot olie- en kolenfornuizen 30 cm. Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isoleren­deplaat tussen fornuis en koelapparaat aan te bevelen. Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens vormt aan de buitenkant van de apparaten.
Uw koelapparaat heeft lucht nodig
Om veiligheidsredenen moet de ven­tilatie zodanig zijn als aangegeven de afbeelding.
Attentie: zorg ervoor dat de ventila­tie openingen tijdens gebruik niet worden afgedekt.
100 mm10 mm
10 mm
NP007
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten. De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik. Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstellen; – niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen; – alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur over-
eenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is ontworpen.
De klimaatklassees staan op het typeplaatje dat zich links aan de binnenkant van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke kli­maatklasse behoort:
Muur-afstandhouders
In het apparaat bevinden zich twee afstandhouders die in de bovenste hoeken aan de achterzijde geplaatst dienen te worden.
Draai de schroeven los steek de afstandhouder onder de schroefkop en draai de schroeven weer vast.
1. Bovenste greepdrager metgreepstang vastsch­roeven (1). Onderste greepdrager op de deur monteren (2).
2. Bovenste greepdrager op de deur monteren (3) en greepstang met onderste greepdrager vastschroe­ven (4).
Voorzichtig!
Schroeven niet te vast aantrekken (max. 2 Nm), de deur-grepen kunnen anders beschadigd wor­den.
Deurgr epen monteren
Overzetten van het deurscharnier
Het deurscharnier kan van rechts (stand waarin het wordt afgeleverd) naar links overgezet worden als dat voor de opstelplaats nodig is.
Waarschuwing! Bij het overzetten van de deurscharnieren mag het appa­raat niet op het lichtnet aangesloten zijn. Van te voren de stekker uit het stopcontact halen.
Ga nu verder als volgt te werk:
Wij raden u aan met twee personen het deurscharnier om te zetten. De tweede persoon kan dan de deur van het apparaat stevig vasthouden. Leg het apparaat voorzichtig op z'n ach­terkant.
1. Verwijder het ventilatierooster.T
2. Verwijder het onderste scharnier (A) door de bevestigingsschroeven uit te draaien.
3. Neem de deur los.
4. Draai de pen uit het onderste scharnier (f) en breng dit op de tegenoverlig­gende kant aan.
5. Draai de pen uit het bovenste schar­nier (d) en breng dit op de tegenover­liggende kant aan.
6. Bevestig de deur in het bovenste scharnier en breng het bovenste scharnier (A) weer aan.
Controleer of de bovenkant van de deur parallel loopt met het bovenblad, stel anders de positie van het onderste scharnier van de deur (A) bij.
7. Verwijder van het ventilatierooster de afdekking (e) en breng deze op de tegenoverliggende kant weer aan.
8. Breng het ventilatierooster weer aan.
9. Deur van de koelruimte op de onderste scharnierpen (f) aanbrengen. Deur van de vriesruimte op de bovenste scharnierpen aanbrengen, de deuren iets schuin houden en de middelste scharnierpen in de opening links op de deur van de vriesruimte aanbrengen.
Deuren openen, middelste scharnier op de linkerkant met twee schroeven bevestigen. Vergeet niet de kunststof pin onder het middelste scharnier (H) te plaatsen. Controleren of de bovenkant van de deuren parallel loopt met het bovenblad.
10
Apparaat weer op z'n plek zetten, waterpas zetten en de stekker in het stopcontact steken.
U kunt het deurscharnier ook tegen betaling door een vak­man laten omzetten. Neem dan contact op met onze ser­vice-afdeling.
Bovenste greepdrager van greepstang afschroeven (1).
Onderste greepdrager van deur afschroeven (2).
Bovenste greepdrager van de deur afschroeven (3) en recht­sonder op de deur schroeven (4).
Greepdrager met greepstang 180° gedraaid met deur (5) en gemon-teerde greepdrager (6) vastschroeven. Verplaats het dopje van rechts naar links.
Belangrijk:
Schroeven niet te vast aantrekken (max. 2 Nm), de deurgrepen kunnen anders beschadigd worden. Na het omkeren van de deurdraairichting moet u controleren of het deurrubber rondom goed op de sponning sluit. In een koud vertrek (in de winter) kan het gebeuren dat dat niet het geval is. Na enkele dagen zal het rubber zich echter aangepast hebben. Wilt u dat bespoedigen, dan kunt u het rubber warm maken met een föhn.
11
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerde contactdoos met randaarde vereist. De contactdoos moet zodanig worden geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit de contactdoos kan worden getrokken.
De elektrische zekering dient minstens 10 Ampère te zijn. Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk
is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligings­schakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreed­te van minimaal 3 mm).
• Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controler en of
de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 230 ... 240 V 50 Hz of
230 ... 240 V~ 50 Hz (d.w.z. 230 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz) Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
Voor ingebruikname
• Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het
eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
12
Bedienings- en controle-inrichting
B
C
EDF
A
A. toets ON/OFF van de koelkast B. toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen) C. temperatuurindicatie D. toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen) E. toets COOLMATIC F. indicatie voor ingeschakelde COOLMATIC-functie (geel)
Toetsen voor temperatuurinstelling
De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „B“ en „D“. De toetsen staan in verbinding met de temperatuurindicatie.
Door te drukken op één van de twee toetsen „B“ of „D“ wordt de tempera­tuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert) omgeschakeld.
Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE tem­peratuur 1 °C verder gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24 uur te worden bereikt.
Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug.
GEWENSTE temperatuur betekent:
De temperatuur die in de koelruimte moet heersen. De GEWENSTE tempe­ratuur wordt met knipperende cijfers aangegeven.
13
WERKELIJKE temperatuur betekent:
De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment werkelijk in de koelruimte heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met brandende cijfers aangegeven.
Temperatuurindicatie
De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven.
Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dat moment in de koelruimte heerst (WERKELIJKE temperatuur).
Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment inge­stelde koelruimte temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur).
In gebruik nemen - temperatuur instellen
1. Stekker in stopcontact steken.
2. Toets KOELEN ON/OFF indrukken.
3. Druk op de toetsen „B“ of „D“ . De temper atuurindicatie schakelt om en geeft knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan.
4. Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „B“ en „D“ instellen (zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling"). De temperatuurindi­catie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke druk op de toets wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld.
Uit voedingswetenschappelijk standpunt is +5 °C voor de koelruimte koud genoeg als bewaartemperatuur.
5. Als na het instellen van de temperatuur de toetsen niet meer worden inge­drukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 seconden) om en geeft weer de WERKELIJKE temperatuur aan die op dat moment in de koel­ruimte heerst.
Aanwijzing: als de instelling veranderd wordt, start de compressor niet direct als op dat ogenblik automatisch wordt ontdooid. Omdat de bewaar­temperatuur in de koelruimte snel wordt bereikt, kunt u direct na het inschakelen levensmiddelen in de koelruimte leggen.
COOLMATIC
De COOLMATIC-functie is geschikt voor het snel afkoelen van grotere hoe­veelheden in de koelruimte.
1. Door te drukken op de COOLMATIC toets wordt de COOLMATIC-functie ingeschakeld. Het gele lampje gaat branden.
De COOLMATIC-functie zorgt nu voor intensief koelen. Daarbij wordt auto­matisch een temperatuur van +2 °C ingesteld. Na verloop van 6 uur wordt de COOLMATIC-functie automatisch beëindigd. Het gele lampje gaat uit.
2. De COOLMATIC toets te drukken kan de COOLMATIC-functie te allen tijde handmatig beëindigd worden. Het gele lampje gaat uit.
14
Interieur
Legvlakken
Naargelang het model is het appa­raat voorzien van glazen legvlakken.
Het legvlak van glas boven de groen­te- en fruitbakken moet altijd op die plaats blijven liggen, opdat groente en fruit langer vers blijven.
De overige legvlakken zijn in hoogte verstelbaar:
Daartoe het legvlak zover naar voren trekken tot het naar boven of onde­ren bewogen kan worden en eruit gehaald kan worden.
Om de legvlakken op een andere hoogte te zetten in omgekeerde volgorde te werk gaan.
Variabele binnendeur
Naargelang de behoefte kunnen de deurvakken er naar boven uitgenomen worden en op andere plaatsen gezet worden.
Vakantiefunctie
Bij de vakantiefunctie is de temperatuur ingesteld op +15°C. Zodoende kunt u tijdens een lange periode van afwezigheid (bijv. vakantie) de deur van de lege koelkast dus dicht laten in plaats van deze open te laten staan, zonder dat er onaangename luchtjes ontstaan.
1. Om de vakantiefunctie in te stellen, dient men op toets (B) te drukken°.
2. Men dient nu net de toets voor temperatuurverhoging te drukken tot de letter “H” (holiday) op de temperatuuraanduiding verschijnt. De tempera­tuuraanduiding wijzigt de getoonde temperatuur telkens met 1°C tot +8°C. Na +8°C volgt de letter “H”. NU bevindt de koelkast zich op de energiebe­sparende stand van de vakantiefunctie.
Luchtcirculatie
De binnenruimte van de koelkast is voorzien van een speciale ventilator, die door mid-del van een schakelaar A wordt ingeschakeld. Wanneer het groe­ne lampje brandt, betekent dit dat de ventilator loopt. Aangeraden wordt de ventilator te gebruiken, wanneer de omgevingstemperatuur de 25°C over­schrijdt. Deze inrichting staat een snelle koeling van de levensmiddelen toe en een betere gelijkvormigheid van de tem­peratuur binnenin de koelkast.
D338
A
15
Koelen van levensmiddelen
Voor een optimaal gebruik van de koelruimte adviseren wij u de volgende eenvoudige regels in acht te nemen:
• Plaats geen warme of dampende spijzen of dranken in de koelruimte;
• dek vooral sterk geurend voedsel af of verpak het;
• plaats de levensmiddelen zo, dat de lucht vrij eromheen kan cir culer en. Enkele belangrijke tips:
Vlees (alle soorten): wordt in plastic zakjes op de glazen plaat boven de groentelade geplaatst.
Bewaar vlees niet langer dan één of twee dagen. Gekookt voedsel, koude schotels enz.: kunnen, goed afgedekt, op elk legv-
lak geplaatst worden.
Fruit en groente: worden schoongemaakt in de groentelade(n) gelegd. Boter en kaas: worden, om blootstelling aan de lucht te voorkomen, in spe-
ciale koeldozen bewaard of in plastic- of aluminiumfolie verpakt.
Flessen melk: worden, goed gesloten, in het flessenrek geplaatst. Bewaar niet-luchtdicht verpakte bananen, aardappelen, uien of knoflook
niet in de koelkast.
Flessenrek
Plaats flessen met de hals naar voren in het rek.
Belangrijk: leg alleen ongeopende flessen horizontaal neer.
Het flessenrek kan schuin gezet worden om geopende flessen te bewaren. Trek dan het rek naar voren tot het schuin naar boven gezet kan worden. Zet dan de voorste steun hoger vast.
Koude opslagruimte
Bij de modellen die over deze optie in het koelgedeelte beschikken, is het geadviseerd voor het optimaal bewaren van vers voedsel zoals vis, vlees, etc.
Het bevindt zich in het lagere gedeelte, direct boven de groentelade.
16
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met toe­behoren geregeld gereinigd te worden.
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het elektriciteitsnet aan-
gesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het appa­raat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan
vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete damp kan kunstof onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik genomen
wordt.
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof onderde-
len aantasten, bijv. – Sap van citroen– of sinaasappelschillen; – boterzuur; – schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonderdelen.
Apparaat uitzetten
Voor het uitzetten toets ON/OFFindrukken.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
1. Levensmiddelen uit koelruimte en vriesvak nemen.
2. Apparaat uitzetten, toets ON/OFF (A) indrukken.
3. Stekker uit het stopcontact halen of zekering in de huisinstallatie uit­schakelen.
4. Diepvriesruimte ontdooien en grondig reinigen (zie hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
5. Deuren daarna open laten om geurvorming te voorkomen.
Ontdooien van het apparaat
Het ontdooien van de koelruimte
Als de compressor loopt vormt zich op de achterwand van de koelruimte een rijplaag. Deze laag wordt automatisch verwijderd, wanneer de com­pressor stilstaat. Het dooiwater wordt in een gootje in de achterwand van de koelruimte opgevangen en via een afvoeropening naar een verzamelbak boven de compressor gevoerd, alwaar het verdampt.
17
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
1. Koel– en diepvriesartikelen er uit halen. Diepvriesartikelen in meerdere lagen kranten verpakken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen.
2. Vriesvak voor het schoonmaken ontdooien (zie hoofdstuk “Ontdooien”).
3. Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
4. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken. Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
5. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken. Stof op de condensor verhoogt het
energieverbruik. Daarom eenmaal per jaar de condensor aan de ach­terkant van het apparaat met een zachte borstel of met de stofzuiger voorzichtig schoonmaken.
6. Het dooiwaterafvoergat aan de ach­terwand van de koelruimte controle­ren. Een verstopt dooiwaterafvoer gat met behulp van het groene stopje dat met het toestel is meegeleverd schoonmaken.
7. Als alles droog is, de levensmiddelen er weer in doen en het apparaat weer in bedrijf nemen.
Tips om energie te besparen
• Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of
andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstemperatuur werkt de compressor vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het
apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten
afkoelen.
• Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
• De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
• Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelruimte leggen. De koude
in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelruimte gebruikt.
• Houd de warmte afgevende verdamper, het metalen rooster aan de ach-
terzijde van het apparaat, schoon.
D037
18
Sterke rijpvorming in het apparaat, eventueel ook aan de deurafdichting.
Deurafdichting is lek (even­tueel na het overzetten van het deurscharnier).
Op de ondichte plaatsen de deurafdichting voorzichtig met een föhn verwarmen (niet heter dan ca. 50 °C). Tegelijkertijd de verwarmde deurafdichting met de hand zo in vorm trekken dat hij weer helemaal sluit.
De levensmiddelen zijn te warm.
Binnenverlichting werkt niet.
Het apparaat staat naast een warmtebron.
Temperatuur is niet juist inge­steld.
Zie hoofdstuk “Ingebruikname”.
Lamp is kapot.
Zie hoofdstuk “Lamp vervan­gen”.
Temperatuurregelaar op een koudere stand zetten.
Deur heeft te lang openge­staan.
Zie hoofdstuk “Opstelplaats”.
In de laatste 24 uur zijn gro­tere hoeveelheden warme levensmiddelen opgeslagen.
Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
Apparaat koelt te sterk.
Temperatuur is te laag inge­steld.
Temperatuurregelaar tijdelijk op een hogere stand zetten.
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die u zelf aan de hand van de volgende aanwijzingen kunt oplossen. Voer zelf geen verdere werk­zaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet verder helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige r eparaties kun­nen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker . Wend u bij r eparatie tot onze service-afdeling.
Storing Mogelijke oorzaken Oplossing
Apparaat werkt niet.
Apparaat is niet aangezet. Apparaat aanzetten. Stekker zit niet in het stopcon-
tact of zit los.
Stekker in stopcontact steken.
Zekering is los of kapot.
Zekering controleren,eventueel vernieuwen
Stopcontact is kapot.
Storingen in het lichtnet door uw elektrovakman laten verhelpen.
Loading...
+ 42 hidden pages