Welkom in de wereld van Yamaha rijders!
Als bezitter van een XJ900S profiteert u van Yamaha’s er varing en technische ken-
nis in het ontwerpen en fabriceren van producten van topkw a liteit, w aarmee Yamaha
haar verdiende reputatie van betrouwbaarheid heeft verworven.
Neem de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u alle voordelen
van uw XJ900S optimaal kunt benutten. Deze gebruikershandleiding geeft instructies over bediening, inspectie en onderhoud van de motorfiets, terwijl ook wordt
beschreven hoe u uzelf en anderen persoonlijk letsel en schade kunt besparen.
De vele tips in deze handleiding helpen u bovendien om uw motorfiets in optimale
conditie te houden. Als er tenslotte toch nog vragen zijn, aarzel dan niet en neem
contact op met de Yamaha dealer.
Het Yamaha team wenst u vele veilige en plezierige ritten toe. En vergeet niet, v e iligheid voor alles!
BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING
Bijzonder belangrijke informatie is in deze handleiding gemarkeerd met de volgende aanduidin gen:
Het Safety Alert symbool betekent ATTENTIE! LET OP! HET GAAT OM UW
VEILIGHEID!
DAU00005
WAARSCHUWING
LET OP:
OPMERKING:
Wanneer instructies vermeld in een WAARSCHUWING niet worden opgevolgd, kan
dit leiden tot ernstig of zelfs dodelijk letsel
voor de motorrijder of omstanders of
degene die de motorfiets inspecteert of repareert.
De aanduiding LET OP staat vermeld bij speciale voorzorgsmaatregelen die moeten
worden genomen om schade aan de motorfiets te voorkomen.
De aanduiding NB staat bij belangrijke informatie die procedures kan vergemakkelijken of
verhelderen.
OPMERKING :
_
Deze handleiding moet worden gezien als een permanent onderdeel van deze motorfiets en moet al-
●
tijd bij de machine blijven, ook als deze ooit wordt verkocht.
Yamaha werkt voortdurend aan verbeteringen ten aanzien van productontwerp en kwaliteit. Om
●
deze reden kan soms sprake zijn van kleine tegenstrijdigheden tussen uw motor en de beschrijving
ervan in deze handleiding, ook al bevat de handleiding de meest recente productinformatie ten tijde
van publicatie. Als u vragen heeft over deze handleiding, neem dan contact op met uw Yamaha
dealer.
_
BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING
DW000002
WAARSCHUWING
_
LEES DEZE HANDLEIDING AANDACHTIG HELEMAAL DOOR VOORDAT U DEZE MOTORFIETS
GAAT GEBRUIKEN.
GEEF VOORRANG AAN VEILIGHEID ......................... ....................1-1
1
1-
GEEF VOORRANG AAN VEILIGHEID
DAU00021
Motorfietsen zijn schitterende machines die de motorrijder een onovertroffen gevoel van vrijheid
kunnen geven. Er zijn echter wel bepaalde spelregels en beperkingen, waar u niet omheen kunt; ook
de beste motorfiets kan niet meer dan de natuurwetten toestaan.
1
Regelmatige verzorging en onderhoud is van groot belan g om de waarde en de goede conditie van uw
motor te behouden. Dit geldt trouwens niet alleen voo r de motorfiets, maar ook voor de mot orrijder: om
goed en veilig te rijden moet u zelf ook in goede conditie zijn. Rijden onder invloed van medicijnen,
drugs en alcohol is natuurlijk uit den boze. Motorr ijders horen altijd—meer nog dan autobestuurders—
geestelijk en lichamelijk op hun best te zijn. Ook de geringste hoeveelheid alcohol geeft ongemerkt
een zekere overmoed, die bijzonder gevaarlijk kan zijn.
Beschermende kleding is voor een motorrijder even belangrijk als veiligheidsgordels voor de
bestuurder en inzittenden van een auto. Draag steeds een compleet motorpak (gemaakt van leer of
slijtvast synthetisch materiaal met beschermers), stevige laarzen, motorhandschoenen en een goed
passende helm. Optimaal beschermende kleding mag echter niet aanmoedigen tot zorgeloosheid.
Vooral integraal omsluitende helmen en motorpakken geven een gevoel van totale veiligheid en
bescherming, maar toch zijn motorrijders altijd kwetsbaar in het verkeer. Ken uw eigen grenzen, rijd
niet harder dan verstandig is en neem geen onnodige risico’s. Vooral bij nat weer zit een ongeluk in
een klein hoekje. Een verstandig motorrijder rijdt defensief en met voorspelbaar weggedrag. Ook al
weet uzelf precies wat u doet, verrassing bij andere weggebruikers is gevaarlijk. Houd rekening met
de mogelijkheid dat andere weggebruikers fouten kunnen maken; veiligheid is samenwerking.
Via het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtingssystemen bediend en wordt het stuur vergrendeld. De diverse standen worden hierna
beschreven.
DAU00036
ON
Alle elektrische systemen worden elektrisch gevoed en de motor kan worden gestart. De sleutel kan niet worden
uitgenomen.
DAU00038
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan worden uitgenomen.
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in
en draai hem dan naar de “LOCK”stand. Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.
Om het stuur te ontgrendelen
Druk de sleutel in en draai hem dan naar
“OFF” terwijl de sleutel ingedrukt wordt gehouden.
DAU00040
DAU00027
1. Drukken.
2. Draaien.
DW000016
_
Draai de contactsleutel nooit naar “OFF”
of naar “LOCK” terwijl de motorfiets
rijdt; elektrische systemen worden dan
afgeschakeld en mogelijk zult u zo de
macht over het stuur verliezen of een
ongeval veroorzaken. Zorg altijd dat de
motorfiets stilstaat voordat u de sleutel
naar “OFF” of naar “LOCK” draait.
_
3-1
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
(Parkeren)
DAU01590
Het stuur is vergrendeld en het achterlicht
en het parkeerlicht branden, maar alle overige elektrische systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleutel naar “” te kunnen draaien.
DCA00043
LET OP:
_
Gebruik de parkeerverlichting niet gedurende langere tijd, anders kan de accu
ontladen raken.
_
1. Linker richtingaanwijzer “”
2. Controlelampje “ ” voor brandstofniveau
3. Controlelampje “” voor vrijstand
4. Controlelampje grootlicht “”
5. Waarschuwingslampje “” voor olieniveau
6. Rechter richtingaanwijzer “”
DAU03034
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
DAU03299
Controlelampjes richtingaanwijzers
“”/“”
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwijzers naar de linker- of rechterstand is gedrukt.
Controlelampje “” voor brandstofni-
DAU03680
veau
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het brandstofniveau daalt tot beneden ca.
5 L. Vul in dat geval zo snel mogelijk brandstof bij.
Het elektrisch circuit van het waarschuwingslampje kan via de volgende procedure worden getest.
1. Zet de noodstopschakelaar in “” en
draai de sleutel naar “ON”.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand of trek de koppelingshendel in.
3. Druk op de startknop. Als het waarschuwingslampje niet gaat branden,
vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
3
3-2
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
1. Linker richtingaanwijzer “”
2. Controlelampje “ ” voor brandstofniveau
3. Controlelampje “ ” voor vrijstand
4. Controlelampje grootlicht “”
5. Waarschuwingslampje “” voor olieniveau
6. Rechter richtingaanwijzer “”
Controlelampje “” voor vrijstand
Dit controlelampje brandt wanneer de versnellingsbak in de vrijstand staat.
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het grootlicht van de koplamp is ingeschakeld.
DAU00061
DAU00063
Waarschuwingslampje “” voor olie-
DAU03201
niveau
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit van het waarschuwingslampje kan via de volgende procedure worden getest.
1. Zet de noodstopschakelaar in “” en
draai de sleutel naar “ON”.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand of trek de koppelingshendel in.
3. Druk op de startknop. Als het controlelampje niet gaat branden als de startknop wordt ingedrukt, vraag dan een
Yamaha dealer het elektrisch circuit te
testen.
OPMERKING:
_
Bij een voldoende hoog olieniveau kan het
waarschuwingslampje soms toch knipperen bij rijden op een helling of bij plotseling
afremmen of optrekken, er is dan echter
geen sprake van een storing.
_
1. Ritteller
2. Kilometerteller
3. Terugsteltoets ritteller
DAU00094
Snelheidsmeterunit
De snelheidsmeterunit is voorzien van een
snelheidsmeter, een kilometerteller en een
ritteller. De snelheidsmeter toont de actuele
rijsnelheid. De kilometerteller toont de totale afgelegde afstand. De ritteller toont de afstand afgelegd sinds de teller het laatst via
de terugstelknop werd teruggesteld op nul.
De ritteller kan worden gebruikt om de afstand te schatten die met een volle brandstoftank kan worden afgelegd. Deze
informatie stelt u in staat de volgende tankstops te plannen.
3-3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
LET OP:
1. Toerenteller
2. Rode zone
DAU00101
Toerenteller
Met de elektrische toerenteller kan de motorrijder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.
LET OP:
_
Laat de motor niet draaien terwijl de toerenteller aanwijst in de rode zone.
Rode zone: 9.500 tpm en hoger
_
DC000003
DAU01559
Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnosesysteem voor de volgende elektrische circuits.
gasklepsensor
●
ontstekingssysteem
●
Als een van deze circuits defect is, zal de
toerenteller bij herhaling de volgende foutcode weergeven:
CB-17D
3 sekonden
lang: 0 tpm
3,0 sekonde
lang: het kenmerkende diagnose-toerental
voor het defekte
circuit (zie het
onderstaande
schema)
Gebruik het schema hierna om het defecte
elektrisch circuit te identificeren.
CB-18D
Diagnose-
toerental
10.000 tpmGasklepsensor
9.000 tpmOntstekingssysteem
Defekt circuit
3 sekonden
lang: het
feitelijke
toerental
Als de toerenteller een dergelijke foutcode
weergeeft, noteer dan de circuitnummeraanduiding aangegeven in r/min en vraag
een Yamaha dealer de motor te controleren.
DC000004
_
Wanneer de toerenteller een foutcode
aangeeft, moet de motorfiets zo spoedig
mogelijk worden gecontroleerd om motorschade te voorkomen.
_
3
3-4
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
OPMERKING:
DAU00109
Antidiefstal-alarm (optie)
Deze motor kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel antidiefstal-alarmsysteem. Neem contact op
met een Yamaha dealer voor nadere informatie.
3
1. Brandstofniveaumeter1. Digitale klok
DAU00110
Brandstofniveaumeter
2. Minuteninsteltoets “M”
3. Ureninsteltoets “H”
De brandstofniveaumeter geeft aan hoeveel brandstof in de tank aanwezig is. De
naald beweegt naar “E” (Empty) naarmate
het brandstofniveau daalt. Wanneer de
aanwijsnaald bij “E” staat, is nog ca. 5 L
brandstof in de tank aanwezig. Vul in dat
geval zo snel mogelijk brandstof bij.
Klok
De digitale klok toont steeds de tijd, ongeacht de stand van het contactslot.
Om de klok op tijd te zetten:
1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Druk op de ureninsteltoets “H” toets of
houd deze ingedrukt om de uren in te
OPMERKING:
_
Voorkom dat de brandstoftank geheel
droog komt te staan.
_
stellen.
3. Druk op de minuteninsteltoets “M” of
houd deze ingedrukt om de minuten in
te stellen.
_
Om de klok op tijd te zetten nadat de accu
afgekoppeld is geweest, moet eerst de tijd
worden ingesteld op 1:00 AM, waarna de
klok op de correcte tijd wordt ingesteld.
_
3-5
DAU00117
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
1. Lichtsignaalschakelaar “PASS”
2. Schakelaar “” voor alarmverlichting
3. Richtingaanwijzerschakelaar
4. Claxonschakelaar “”
5. Dimlichtschakelaar
DAU00118
Stuurschakelaars
DAU00120
Lichtsignaalschakelaar “PASS”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU00144
Schakelaar “” voor alarmverlichting
Met de contactsleutel in de stand “ON” of
“P” wordt deze schakelaar gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijktijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting worden gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelnemers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
DC000006
LET OP:
_
Gebruik de alarmverlichting niet gedurende langere tijd, anders kan de accu
ontladen raken.
_
DAU00127
Richtingaanwijzerschakelaar
Druk deze schakelaar naar “” om afslaan naar rechts aan te geven. Druk deze
schakelaar naar “” om afslaan naar
links aan te geven. Na loslaten keert de
schakelaar terug naar de middenstand. Om
de richtingaanwijzers uit te schakelen wordt
de schakelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in de middenstand.
Claxonschakelaar “”
DAU00129
Druk deze schakelaar in om een claxonsignaal te geven.
3-6
Dimlichtschakelaar
DAU00121
Zet deze schakelaar op “” voor grootlicht en op “” voor dimlicht.
3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
1. Noodstopschakelaar
2. Lichtschakelaar
3. Startknop “”
Noodstopschakelaar
Zet deze schakelaar op “” om in een
noodgeval de motor direct uit te schakelen,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
Lichtschakelaar
Zet deze schakelaar in de stand “”
om de parkeerlichten, het achterlicht en de
instrumentenverlichting in te schakelen. Zet
de schakelaar in de stand “” om ook de
koplamp in te schakelen.
DAU00138
DAU00134
Startknop “”
DAU00143
Druk deze knop in om de motor door middel
van de startmotor te starten.
DC000005
LET OP:
_
Zie pagina 5-1 voor startinstructies
voordat u de motor start.
_
1. Koppelingshendel
DAU00152
Koppelingshendel
De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrokken worden en langzaam worden losgelaten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-15 voor uitleg over het startspersysteem.)
3-7
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
1. Schakelpedaal1. Remhendel
DAU00157
Schakelpedaal
Het schakelpedaal bevindt zich aan de linkerzijde van de motor en wordt in combinatie met de koppelingshendel gebruikt bij
het schakelen van de versnellingen van de
5-traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
2. Stelmoer remhendel
3. Correct in lijn staande merktekens
a. Afstelbereik
Remhendel
De remhendel bevindt zich aan de rechterstuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.
De remhendel is voorzien van een stelmoer
voor afstelpositie. Om de afstand tussen
remhendel en stuurgreep af te stellen wordt
de stelmoer gedraaid terwijl de hendel van
het stuur vandaan wordt gehouden. Zorg
dat het merkteken “” op de stelmoer tegenover het merkteken “” op de remhendel komt.
3-8
DAU00160
1. Rempedaal
DAU00162
Rempedaal
Het rempedaal bevindt zich aan de rechterzijde van de motorfiets. Trap op het rempedaal om de achterrem te bekrachtigen.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
WAARSCHUWING
2. Draai de sleutel linksom naar de oorspronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
OPMERKING:
_
De tankdop kan alleen worden gesloten
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
3
1. Sluitplaatje tankdopslot
2. Ontgrendelen.
DAU02935
Vuldop brandstoftank
Openen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan een
kwartslag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de
sleutel in het slot.
tankdop niet correct gesloten en vergrendeld is.
_
WAARSCHUWING
_
DWA00025
Controleer of de tankdop stevig is aangebracht alvorens te gaan rijden.
_
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
DAU01183
Brandstof
Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Vul de brandstoftank tot onderaan de vulpijp, zoals getoond in de afbeelding.
_
●
Overvul de brandstoftank niet, anders zal benzine uitstromen zodra
deze warm wordt en uitzet.
●
Mors geen brandstof op een heet
motorblok.
_
DW000130
3-9
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
DAU00186
LET OP:
_
●
Veeg gemorste brandstof direct af
met een schone, droge en zachte
doek, de brandstof kan immers
schade toebrengen aan de lak of
aan kunststof onderdelen.
●
Alleen voor Duitsland: Als vervanging nodig is, moet een tankdop
worden gebruikt met hetzelfde speciale ontwerp als de oorspronkelijke dop.
_
Aanbevolen brandstof:
Normale loodvrije brandstof met een
octaangetal (RON) van minstens 91
Inhoud brandstoftank:
Totale hoeveelheid:
24 L
Reservehoeveelheid:
5 L
OPMERKING:
_
Als de motor gaat detoneren (pingelen), gebruik dan brandstof van een ander merk of
met een hoger octaangetal.
_
DAU00191
1. Tankbeluchtingsslang1. Chokehendel
DAU00196
Tankbeluchtingsslang (alleen
voor Duitsland)
Alvorens de motorfiets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de tank-
●
beluchtingsslang.
Controleer de tankbeluchtingsslang
●
op scheuren of beschadiging en vervang zo nodig.
Controleer of het uiteinde van de tank-
●
Chokehendel
Voor het starten van een koude motor is
een rijker lucht/brandstof mengsel nodig;
via de choke wordt dit mengsel geleverd.
Beweeg de hendel in de richting a om de
choke aan te zetten.
Beweeg de hendel in de richting b om de
choke uit te zetten.
beluchtingsslang niet verstopt is en
reinig die zo nodig.
3
DAU02976
3-10
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
1. Zadelslot
2. Ontgrendelen.
DAU02925
Zadel
Verwijderen van het zadel
Steek de sleutel in het zadelslot, draai hem
dan linksom en neem het zadel los.
1. Uitsteeksel (× 2)
2. Zadelbevestiging
Aanbrengen van het zadel
Steek de uitsteeksels aan de voorzijde van
het zadel in de zadelbevestiging, druk het
zadel aan de achterzijde omlaag om te vergrendelen en neem dan de sleutel uit.
OPMERKING:
_
Controleer of het zadel stevig is vergrendeld alvorens te gaan rijden.
_
3-11
1. Helmbevestiging
DAU00263*
Helmbevestiging
De helmbevestiging bevindt zich onder het
zadel.
Om een helm aan de helmbevestiging te
bevestigen
1. Verwijder het zadel.
2. Maak de helm vast aan de helmbevestiging en druk dan het zadel stevig
dicht.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
DW000030
WAARSCHUWING
_
Rijd nooit met een helm bevestigd aan
de helmbevestiging, de helm kan zo
voorwerpen raken waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt en een
ongeval niet uitgesloten is.
_
Om een helm los te maken van de helmbevestiging
Verwijder het zadel, neem de helm los van
de helmbevestiging en breng het zadel
weer aan.
Als het instructieboekje of andere documentatie in het opbergcompartiment wordt
opgeborgen, omwikkel dit dan in een plasti c
zak om nat worden te voorkomen. Zorg bij
het wassen van de motorfiets dat geen water het opbergcompartiment kan binnendringen.
3
1. U-SLOT
2. Riem (× 2)
DAU01688
Opbergcompartiment
Dit opbergcompartiment is bedoeld voor
het opbergen van een origineel Yamaha ULOCK-slot. (Andere typen sloten passen
mogelijk niet.) Bij het opbergen van een Uslot in het opbergcompartiment, moet dit
stevig met de riemen worden bevestigd. Als
het U-slot niet in het opbergcompartiment is
opgeborgen, maak dan de riemen vast om
deze niet te verliezen.
3-12
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
LET OP:
3
1. Stelbout veervoorspanning1. Huidige instelling
DAU00285
Afstellen van de voorvork
Deze voorvork is voorzien van stelbouten
om de veervoorspanning in te stellen.
WAARSCHUWING
_
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht weggedrag
en verminderde rijstabiliteit het gevolg
zijn.
_
Stel de veervoorspanning als volgt af.
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken elke stellbout in de richting a. Draai om de veervoorspanning te verlagen en zo de vering
stugger te maken elke stellbout in de richting b.
DW000035
2. Voorvorkplugbout
OPMERKING:
_
Breng de gewenste groef op het stelmechanisme in lijn met het bovenvlak van de vorkplug.
_
CI-01D
Stand
afsteller
Minimum (zacht)
765 4321
Standaard
Maximum (stug)
DAU00295
Afstellen van de
schokdemperunit
Deze schokdemper is uitgerust met een
stelring voor veervoorspanning.
_
Probeer nooit een stelmechanisme
voorbij de maximum- of minimuminstelwaarden te verdraaien.
_
DC000015
3-13
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
WAARSCHUWING
1. Stelring veervoorspanning
2. Positie-indicator
Stel de veervoorspanning als volgt af.
Om de veervoorspanning te verhogen en
zo de vering stugger te maken, wordt de
stelring gedraaid richting a. Om de veervoorspanning te verlagen voor een zachtere vering wordt de stelring gedraaid in de
richting b.
OPMERKING:
_
Zet de gewenste inkeping in de stelring tegenover de positie-indicator op de schokdemper.
_
1. Speciale sleutel
CI-01D
Stand
afsteller
Minimum
(zacht)
1234567
Stan-
daard
Maximum (stug)
DAU00315
_
Deze schokdemper is gevuld met stikstofgas onder hoge druk. Lees en begrijp de volgende informatie alvorens de
schokdemper te gebruiken. De fabrikant
kan niet aansprakelijk worden gesteld
voor schade aan eigendommen of voor
persoonlijk letsel als dit voortvloeit uit
verkeerd gebruik.
●
Probeer de gascilinder niet te openen en blijf er verder vanaf.
●
Stel de schokdemper niet bloot aan
open vuur of aan andere hittebronnen, anders kan deze door de oplopende druk exploderen.
●
Vervorm of beschadig de gascilinder op geen enkele wijze, de dempende werking zal dan
achteruitgaan.
●
Laat onderhoud aan de schokdemper altijd uitvoeren door een
Yamaha dealer.
_
3
3-14
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
Zijstandaard
De zijstandaard bevindt zich aan de linkerzijde van het frame. Trek of druk de zijstandaard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de motorfiets verticaal houdt.
OPMERKING:
_
De ingebouwde sperschakelaar voor de zij-
3
standaard maakt deel uit van het startspersysteem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blokkeert. (Zie hierna voor een nadere uitleg
over het startspersysteem.)
_
DAU00330
DW000044
WAARSCHUWING
_
Met de motorfiets mag nooit worden gereden terwijl de zijstandaard omlaag
staat of niet behoorlijk kan worden opgetrokken (of niet omhoog blijft), anders
kan de zijstandaard de grond raken en
zo de motorrijder afleiden, waardoor u
de macht over het stuur verliest. Het
Yamaha startspersysteem is ontworpen
om de motorrijder te helpen bij zijn verantwoordelijkheid de zijstandaard op te
trekken alvorens weg te rijden. Controleer dit systeem daarom regelmatig zoals hierna beschreven en laat het
repareren door een Yamaha dealer als
de werking niet naar behoren is.
_
DAU00332
Startspersysteem
Het startspersysteem (waarvan de
sperschakelaar voor de zijstandaard, de
sperschakelaar voor de koppelingshendel
en de vrijstandschakelaar deel uitmaken)
heeft de volgende functies.
Het verhindert starten wanneer de
●
versnellingsbak in een versnelling geschakeld is en de zijstandaard is opgeklapt, terwijl de koppelingshendel
niet is ingetrokken.
Het verhindert starten wanneer de
●
versnellingsbak in een versnelling geschakeld is en de koppelingshendel is
ingetrokken, terwijl de zijstandaard
nog omlaag staat.
Het schakelt een draaiende motor af
●
zodra de zijstandaard omlaag bewogen wordt.
Controleer de werking van het startspersysteem regelmatig, hanteer daarbij de volgende werkwijze.
3-15
Loading...
+ 70 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.