Yamaha XJ900S (2001) User Manual [nl]

Yamaha XJ900S (2001) User Manual

HANDLEIDING

XJ900S

4KM-28199-D6

DAU03338

INLEIDING

 

 

 

 

 

Welkom in de wereld van Yamaha rijders!

Als bezitter van een XJ900S profiteert u van Yamaha’s ervaring en technische kennis in het ontwerpen en fabriceren van producten van topkwaliteit, waarmee Yamaha haar verdiende reputatie van betrouwbaarheid heeft verworven.

Neem de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u alle voordelen van uw XJ900S optimaal kunt benutten. Deze gebruikershandleiding geeft instructies over bediening, inspectie en onderhoud van de motorfiets, terwijl ook wordt beschreven hoe u uzelf en anderen persoonlijk letsel en schade kunt besparen.

De vele tips in deze handleiding helpen u bovendien om uw motorfiets in optimale conditie te houden. Als er tenslotte toch nog vragen zijn, aarzel dan niet en neem contact op met de Yamaha dealer.

Het Yamaha team wenst u vele veilige en plezierige ritten toe. En vergeet niet, veiligheid voor alles!

BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING

DAU00005

 

Bijzonder belangrijke informatie is in deze handleiding gemarkeerd met de volgende aanduidingen:

 

 

 

Het Safety Alert symbool betekent ATTENTIE! LET OP! HET GAAT OM UW

 

 

 

VEILIGHEID!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wanneer instructies vermeld in een WAARSCHUWING niet worden opgevolgd, kan

 

WAARSCHUWING

 

dit leiden tot ernstig of zelfs dodelijk letsel voor de motorrijder of omstanders of

 

 

 

 

 

 

degene die de motorfiets inspecteert of repareert.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De aanduiding LET OP staat vermeld bij speciale voorzorgsmaatregelen die moeten

 

LET OP:

 

 

 

worden genomen om schade aan de motorfiets te voorkomen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

OPMERKING:

De aanduiding NB staat bij belangrijke informatie die procedures kan vergemakkelijken of

 

 

 

verhelderen.

 

 

 

 

OPMERKING:

Deze handleiding moet worden gezien als een permanent onderdeel van deze motorfiets en moet altijd bij de machine blijven, ook als deze ooit wordt verkocht.

Yamaha werkt voortdurend aan verbeteringen ten aanzien van productontwerp en kwaliteit. Om deze reden kan soms sprake zijn van kleine tegenstrijdigheden tussen uw motor en de beschrijving ervan in deze handleiding, ook al bevat de handleiding de meest recente productinformatie ten tijde van publicatie. Als u vragen heeft over deze handleiding, neem dan contact op met uw Yamaha dealer.

BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING

DW000002

WAARSCHUWING

LEES DEZE HANDLEIDING AANDACHTIG HELEMAAL DOOR VOORDAT U DEZE MOTORFIETS GAAT GEBRUIKEN.

BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING

DAU03337

XJ900S

HANDLEIDING

© 2000 door Yamaha Motor Co., Ltd. 1e Uitgave, juli 2000

Alle rechten voorbehouden.

Elke vorm van herdruk of onbevoegd gebruik zonder schriftelijke toestemming van Yamaha Motor Co., Ltd.

is uitdrukkelijk verboden. Printed in Japan.

DAU00009

INHOUD VAN DEZE HANDLEIDING

 

 

 

 

 

1

GEEF VOORRANG AAN VEILIGHEID

 

1

 

 

 

 

 

 

 

2

BESCHRIJVING

 

2

 

 

 

 

 

 

 

3

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

 

3

 

 

 

 

 

 

 

4

CONTROLES VOOR HET STARTEN

 

4

 

 

 

 

 

 

 

5

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE

 

5

 

 

 

 

 

 

 

6

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES

 

6

 

 

 

 

 

 

 

7

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS

 

7

 

 

 

 

 

 

 

8

SPECIFICATIES

 

8

 

 

 

 

 

 

 

9

GEBRUIKERSINFORMATIE

 

9

 

 

 

 

INDEX

GEEF VOORRANG AAN VEILIGHEID

GEEF VOORRANG AAN VEILIGHEID .............................................

1-1

1

GEEF VOORRANG AAN VEILIGHEID

DAU00021

 

Motorfietsen zijn schitterende machines die de motorrijder een onovertroffen gevoel van vrijheid kunnen geven. Er zijn echter wel bepaalde spelregels en beperkingen, waar u niet omheen kunt; ook de beste motorfiets kan niet meer dan de natuurwetten toestaan.

1

Regelmatige verzorging en onderhoud is van groot belang om de waarde en de goede conditie van uw motor te behouden. Dit geldt trouwens niet alleen voor de motorfiets, maar ook voor de motorrijder: om goed en veilig te rijden moet u zelf ook in goede conditie zijn. Rijden onder invloed van medicijnen, drugs en alcohol is natuurlijk uit den boze. Motorrijders horen altijd—meer nog dan autobestuurders— geestelijk en lichamelijk op hun best te zijn. Ook de geringste hoeveelheid alcohol geeft ongemerkt een zekere overmoed, die bijzonder gevaarlijk kan zijn.

Beschermende kleding is voor een motorrijder even belangrijk als veiligheidsgordels voor de bestuurder en inzittenden van een auto. Draag steeds een compleet motorpak (gemaakt van leer of slijtvast synthetisch materiaal met beschermers), stevige laarzen, motorhandschoenen en een goed passende helm. Optimaal beschermende kleding mag echter niet aanmoedigen tot zorgeloosheid. Vooral integraal omsluitende helmen en motorpakken geven een gevoel van totale veiligheid en bescherming, maar toch zijn motorrijders altijd kwetsbaar in het verkeer. Ken uw eigen grenzen, rijd niet harder dan verstandig is en neem geen onnodige risico’s. Vooral bij nat weer zit een ongeluk in een klein hoekje. Een verstandig motorrijder rijdt defensief en met voorspelbaar weggedrag. Ook al weet uzelf precies wat u doet, verrassing bij andere weggebruikers is gevaarlijk. Houd rekening met de mogelijkheid dat andere weggebruikers fouten kunnen maken; veiligheid is samenwerking.

Veel plezier onderweg!

1-1

 

BESCHRIJVING

 

 

Aanzicht linkerzijde ............................................................................

2-1

Aanzicht rechterzijde..........................................................................

2-2

Schakelaars en instrumenten ............................................................

2-3

2

BESCHRIJVING

DAU00026

 

Aanzicht linkerzijde

2

1. Koplamp

(pagina 6-30)

5. Cardanhuis

(pagina 6-11)

2. Helmbevestiging

(pagina 3-11)

6. Stelring veervoorspanning

 

3. Zadelslot

(pagina 3-11)

achterschokdemper

(pagina 3-14)

4. Bagageriembevestiging

 

7. Schakelpedaal

(pagina 3-8)

2-1

BESCHRIJVING

Aanzicht rechterzijde

2

8. Remlicht/achterlicht

 

13. Stelbout veervoorspanning

 

9. Zekeringenkastjes

(pagina 6-29)

voorvork

(pagina 3-13)

10. Zadel

(pagina 3-11)

14. Kijkglas motorolieniveau

(pagina 6-8)

11. Boordgereedschapsset

(pagina 6-1)

15. Rempedaal

(pagina 3-8)

12. Luchtfilterelement

(pagina 6-13)

 

 

2-2

BESCHRIJVING

Schakelaars en instrumenten

2

1. Koppelingshendel

(pagina 3-7)

7. Klok

(pagina 3-5)

2. Schakelaargroep

 

8. Schakelaargroep

 

linkerstuurgreep

(pagina 3-6)

rechterstuurgreep

(pagina 3-7)

3. Chokehendel

(pagina 3-10)

9. Remhendel

(pagina 3-8)

4. Snelheidsmeterunit

(pagina 3-3)

10. Gasgreep

(pagina 6-16)

5. Toerenteller

(pagina 3-4)

11. Contactslot/stuurslot-unit

(pagina 3-1)

6. Brandstofniveaumeter

(pagina 3-5)

 

 

2-3

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

Contactslot/stuurslot-unit .....................................

3-1

Controlelampjes en waarschuwingslampjes .......

3-2

Snelheidsmeterunit ..............................................

3-3

Toerenteller ..........................................................

3-4

Zelfdiagnosesysteem ...........................................

3-4

Antidiefstal-alarm (optie) ......................................

3-5

Brandstofniveaumeter ..........................................

3-5

Klok ......................................................................

3-5

Stuurschakelaars .................................................

3-6

Koppelingshendel ................................................

3-7

Schakelpedaal .....................................................

3-8

Remhendel .........................................................

3-8

Rempedaal ..........................................................

3-8

 

Vuldop brandstoftank ..........................................

3-9

 

Brandstof .............................................................

3-9

 

Tankbeluchtingsslang (alleen voor Duitsland) ...

3-10

 

Chokehendel .....................................................

3-10

 

Zadel

3-11

 

3

Helmbevestiging

3-11

 

........................................Opbergcompartiment

3-12

 

Afstellen van de voorvork ..................................

3-13

 

Afstellen van de schokdemperunit ....................

3-13

 

Zijstandaard ......................................................

3-15

 

Startspersysteem ..............................................

3-15

 

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

DAU00027

 

3

1. Drukken.

2. Draaien.

DAU00029

DAU00040

Contactslot/stuurslot-unit

Via het contactslot/stuurslot worden het ontstekingssysteem en de verlichtingssystemen bediend en wordt het stuur vergrendeld. De diverse standen worden hierna beschreven.

DAU00036

ON

Alle elektrische systemen worden elektrisch gevoed en de motor kan worden gestart. De sleutel kan niet worden uitgenomen.

DAU00038

OFF

Alle elektrische systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan worden uitgenomen.

LOCK

Het stuur is vergrendeld en alle elektrische systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan worden uitgenomen.

Om het stuur te vergrendelen

1.Draai het stuur helemaal naar links.

2.Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en draai hem dan naar de “LOCK”- stand. Houd de sleutel hierbij ingedrukt.

3.Neem de sleutel uit.

Om het stuur te ontgrendelen

Druk de sleutel in en draai hem dan naar “OFF” terwijl de sleutel ingedrukt wordt gehouden.

DW000016

WAARSCHUWING

_

Draai de contactsleutel nooit naar “OFF” of naar “LOCK” terwijl de motorfiets rijdt; elektrische systemen worden dan afgeschakeld en mogelijk zult u zo de macht over het stuur verliezen of een ongeval veroorzaken. Zorg altijd dat de motorfiets stilstaat voordat u de sleutel naar “OFF” of naar “LOCK” draait.

_

3-1

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

DAU01590

(Parkeren)

Het stuur is vergrendeld en het achterlicht en het parkeerlicht branden, maar alle overige elektrische systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan worden uitgenomen.

Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleutel naar “” te kunnen draaien.

DCA00043

LET OP:

Gebruik de parkeerverlichting niet gedu-

1. Linker richtingaanwijzer “

rende langere tijd, anders kan de accu

2. Controlelampje “

 

” voor brandstofniveau

ontladen raken.

3.

Controlelampje “

 

” voor vrijstand

 

 

4.

Controlelampje grootlicht “

 

 

 

 

5.

Waarschuwingslampje “

” voor olieniveau

 

 

6.

Rechter richtingaanwijzer “

DAU03034

Controlelampjes en waarschuwingslampjes

 

 

 

 

DAU03680

 

Controlelampje “

 

 

 

” voor brandstofni-

 

 

 

 

 

veau

 

Dit controlelampje gaat branden wanneer

 

het brandstofniveau daalt tot beneden ca.

 

5 L. Vul in dat geval zo snel mogelijk brand-

 

stof bij.

 

Het elektrisch circuit van het waarschu-

 

wingslampje kan via de volgende procedu-

3

re worden getest.

1.Zet de noodstopschakelaar in “ ” en draai de sleutel naar “ON”.

2.Schakel de versnellingsbak in de vrijstand of trek de koppelingshendel in.

3.Druk op de startknop. Als het waarschuwingslampje niet gaat branden, vraag dan een Yamaha dealer het elektrisch circuit te testen.

DAU03299

Controlelampjes richtingaanwijzers “ ”/“ ”

Het bijbehorende controlelampje knippert terwijl de schakelaar voor richtingaanwijzers naar de linkerof rechterstand is gedrukt.

3-2

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

3

1.Linker richtingaanwijzer “

2.Controlelampje “ ” voor brandstofniveau

3.Controlelampje “ ” voor vrijstand

4.Controlelampje grootlicht “

5.Waarschuwingslampje “ ” voor olieniveau

6.Rechter richtingaanwijzer “

DAU00061

Controlelampje “ ” voor vrijstand

Dit controlelampje brandt wanneer de versnellingsbak in de vrijstand staat.

DAU00063

Controlelampje grootlicht “

Dit controlelampje gaat branden wanneer het grootlicht van de koplamp is ingeschakeld.

DAU03201

Waarschuwingslampje “ ” voor olieniveau

Dit waarschuwingslampje gaat branden als het motorolieniveau laag is.

Het elektrisch circuit van het waarschuwingslampje kan via de volgende procedure worden getest.

1.Zet de noodstopschakelaar in “ ” en draai de sleutel naar “ON”.

2.Schakel de versnellingsbak in de vrijstand of trek de koppelingshendel in.

3.Druk op de startknop. Als het controlelampje niet gaat branden als de startknop wordt ingedrukt, vraag dan een Yamaha dealer het elektrisch circuit te testen.

OPMERKING:

Bij een voldoende hoog olieniveau kan het waarschuwingslampje soms toch knipperen bij rijden op een helling of bij plotseling afremmen of optrekken, er is dan echter geen sprake van een storing.

1.Ritteller

2.Kilometerteller

3.Terugsteltoets ritteller

DAU00094

Snelheidsmeterunit

De snelheidsmeterunit is voorzien van een snelheidsmeter, een kilometerteller en een ritteller. De snelheidsmeter toont de actuele rijsnelheid. De kilometerteller toont de totale afgelegde afstand. De ritteller toont de afstand afgelegd sinds de teller het laatst via de terugstelknop werd teruggesteld op nul. De ritteller kan worden gebruikt om de afstand te schatten die met een volle brandstoftank kan worden afgelegd. Deze informatie stelt u in staat de volgende tankstops te plannen.

3-3

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

1.Toerenteller

2.Rode zone

DAU00101

Toerenteller

Met de elektrische toerenteller kan de motorrijder het motortoerental controleren en dit binnen het ideale bereik houden.

DC000003

DAU01559

Zelfdiagnosesysteem

Dit model is uitgerust met een zelfdiagnosesysteem voor de volgende elektrische circuits.

gasklepsensor

ontstekingssysteem

Als een van deze circuits defect is, zal de toerenteller bij herhaling de volgende foutcode weergeven:

3 sekonden

3,0 sekonde

3 sekonden

lang: het ken-

lang: het

lang: 0 tpm

merkende dia-

feitelijke

 

 

gnose-toerental

toerental

 

voor het defekte

 

 

circuit (zie het

 

 

onderstaande

 

 

schema)

 

Als de toerenteller een dergelijke foutcode weergeeft, noteer dan de circuitnummeraanduiding aangegeven in r/min en vraag een Yamaha dealer de motor te controleren.

DC000004

LET OP:

_

Wanneer de toerenteller een foutcode aangeeft, moet de motorfiets zo spoedig 3 mogelijk worden gecontroleerd om motorschade te voorkomen.

_

LET OP:

Laat de motor niet draaien terwijl de toerenteller aanwijst in de rode zone.

Rode zone: 9.500 tpm en hoger

Gebruik het schema hierna om het defecte elektrisch circuit te identificeren.

Diagnose-

Defekt circuit

toerental

 

 

 

10.000 tpm

Gasklepsensor

9.000 tpm

Ontstekingssysteem

 

 

3-4

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

DAU00109

Antidiefstal-alarm (optie)

Deze motor kan door een Yamaha dealer worden uitgerust met een optioneel anti- diefstal-alarmsysteem. Neem contact op met een Yamaha dealer voor nadere informatie.

3

1. Brandstofniveaumeter

DAU00110

Brandstofniveaumeter

De brandstofniveaumeter geeft aan hoeveel brandstof in de tank aanwezig is. De naald beweegt naar “E” (Empty) naarmate het brandstofniveau daalt. Wanneer de aanwijsnaald bij “E” staat, is nog ca. 5 L brandstof in de tank aanwezig. Vul in dat geval zo snel mogelijk brandstof bij.

OPMERKING:

Voorkom dat de brandstoftank geheel droog komt te staan.

1.Digitale klok

2.Minuteninsteltoets “M”

3.Ureninsteltoets “H”

DAU00117

Klok

De digitale klok toont steeds de tijd, ongeacht de stand van het contactslot.

Om de klok op tijd te zetten:

1.Draai de sleutel naar “ON”.

2.Druk op de ureninsteltoets “H” toets of houd deze ingedrukt om de uren in te stellen.

3.Druk op de minuteninsteltoets “M” of houd deze ingedrukt om de minuten in te stellen.

OPMERKING:

_

Om de klok op tijd te zetten nadat de accu afgekoppeld is geweest, moet eerst de tijd worden ingesteld op 1:00 AM, waarna de klok op de correcte tijd wordt ingesteld.

_

3-5

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

1.Lichtsignaalschakelaar “PASS”

2.Schakelaar “ ” voor alarmverlichting

3.Richtingaanwijzerschakelaar

4.Claxonschakelaar “

5.Dimlichtschakelaar

DAU00118

Stuurschakelaars

DAU00120

staat in een mogelijk gevaarlijke verkeerssituatie.

DC000006

LET OP:

Gebruik de alarmverlichting niet gedurende langere tijd, anders kan de accu ontladen raken.

DAU00127

Richtingaanwijzerschakelaar

Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan naar rechts aan te geven. Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan naar links aan te geven. Na loslaten keert de schakelaar terug naar de middenstand. Om de richtingaanwijzers uit te schakelen wordt de schakelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in de middenstand.

DAU00121

Dimlichtschakelaar

Zet deze schakelaar op “ ” voor grootlicht en op “ ” voor dimlicht.

3

Lichtsignaalschakelaar “PASS”

Druk deze schakelaar in om de koplamp een lichtsignaal te laten afgeven.

DAU00144

DAU00129

Claxonschakelaar “

Druk deze schakelaar in om een claxonsignaal te geven.

Schakelaar “ ” voor alarmverlichting

Met de contactsleutel in de stand “ON” of “P” wordt deze schakelaar gebruikt voor het inschakelen van de alarmverlichting (gelijktijdig knipperen van alle richtingaanwijzers). De alarmverlichting worden gebruikt in een noodgeval of om andere verkeersdeelnemers te waarschuwen als uw machine stil-

3-6

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

DAU00143

Startknop “

Druk deze knop in om de motor door middel van de startmotor te starten.

DC000005

LET OP:

Zie pagina 5-1 voor startinstructies voordat u de motor start.

3

1.Noodstopschakelaar

2.Lichtschakelaar

3.Startknop “

DAU00138

Noodstopschakelaar

Zet deze schakelaar op “ ” om in een noodgeval de motor direct uit te schakelen, zoals wanneer de machine omslaat of als de gaskabel blijft hangen.

DAU00134

Lichtschakelaar

Zet deze schakelaar in de stand “ ” om de parkeerlichten, het achterlicht en de instrumentenverlichting in te schakelen. Zet de schakelaar in de stand “ ” om ook de koplamp in te schakelen.

1. Koppelingshendel

DAU00152

Koppelingshendel

De koppelingshendel bevindt zich aan de linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het stuur toe om de koppeling te ontkoppelen. Laat de hendel los om de koppeling te laten aangrijpen. Voor een soepele werking van de koppeling moet de hendel snel ingetrokken worden en langzaam worden losgelaten.

De koppelingshendel is voorzien van een sperschakelaar die deel uitmaakt van het startspersysteem. (Zie pagina 3-15 voor uitleg over het startspersysteem.)

3-7

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

1. Schakelpedaal

DAU00157

Schakelpedaal

Het schakelpedaal bevindt zich aan de linkerzijde van de motor en wordt in combinatie met de koppelingshendel gebruikt bij het schakelen van de versnellingen van de 5-traps constant-mesh versnellingsbak op deze motorfiets.

1.Remhendel

2.Stelmoer remhendel

3.Correct in lijn staande merktekens a. Afstelbereik

DAU00160

Remhendel

De remhendel bevindt zich aan de rechterstuurgreep. Trek de hendel naar het stuur toe om de voorrem te bekrachtigen.

De remhendel is voorzien van een stelmoer voor afstelpositie. Om de afstand tussen remhendel en stuurgreep af te stellen wordt de stelmoer gedraaid terwijl de hendel van het stuur vandaan wordt gehouden. Zorg dat het merkteken “ ” op de stelmoer tegenover het merkteken “ ” op de remhendel komt.

3

1. Rempedaal

DAU00162

Rempedaal

Het rempedaal bevindt zich aan de rechterzijde van de motorfiets. Trap op het rempedaal om de achterrem te bekrachtigen.

3-8

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

3

1.Sluitplaatje tankdopslot

2.Ontgrendelen.

DAU02935

Vuldop brandstoftank

Openen van de tankdop

Open het slotplaatje op de tankdop, steek de sleutel in het slot en draai hem dan een kwartslag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld en de tankdop kan worden verwijderd.

Sluiten van de tankdop

1.Druk de tankdop in positie met de sleutel in het slot.

2.Draai de sleutel linksom naar de oorspronkelijke positie, neem hem uit en sluit dan het slotplaatje.

OPMERKING:

De tankdop kan alleen worden gesloten met de sleutel in het slot. Bovendien kan de sleutel niet worden uitgenomen als de tankdop niet correct gesloten en vergrendeld is.

DWA00025

WAARSCHUWING

Controleer of de tankdop stevig is aangebracht alvorens te gaan rijden.

1.Vulpijp brandstoftank

2.Brandstofniveau

DAU01183

Brandstof

Controleer of voldoende brandstof in de brandstoftank aanwezig is. Vul de brandstoftank tot onderaan de vulpijp, zoals getoond in de afbeelding.

DW000130

WAARSCHUWING

_

Overvul de brandstoftank niet, anders zal benzine uitstromen zodra deze warm wordt en uitzet.

Mors geen brandstof op een heet motorblok.

_

3-9

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

DAU00186

LET OP:

Veeg gemorste brandstof direct af met een schone, droge en zachte doek, de brandstof kan immers schade toebrengen aan de lak of aan kunststof onderdelen.

Alleen voor Duitsland: Als vervanging nodig is, moet een tankdop

worden gebruikt met hetzelfde spe-

ciale ontwerp als de oorspronkelij- 1. Tankbeluchtingsslang ke dop.

3

1. Chokehendel

DAU00196

DAU02976

DAU00191

Aanbevolen brandstof:

Normale loodvrije brandstof met een octaangetal (RON) van minstens 91

Inhoud brandstoftank: Totale hoeveelheid:

24 L Reservehoeveelheid:

5 L

OPMERKING:

Als de motor gaat detoneren (pingelen), gebruik dan brandstof van een ander merk of met een hoger octaangetal.

Tankbeluchtingsslang (alleen voor Duitsland)

Alvorens de motorfiets te gebruiken:

Controleer de aansluiting van de tankbeluchtingsslang.

Controleer de tankbeluchtingsslang op scheuren of beschadiging en vervang zo nodig.

Controleer of het uiteinde van de tankbeluchtingsslang niet verstopt is en reinig die zo nodig.

Chokehendel

Voor het starten van een koude motor is een rijker lucht/brandstof mengsel nodig; via de choke wordt dit mengsel geleverd.

Beweeg de hendel in de richting a om de choke aan te zetten.

Beweeg de hendel in de richting b om de choke uit te zetten.

3-10

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

3

1.Zadelslot

2.Ontgrendelen.

DAU02925

Zadel

Verwijderen van het zadel

Steek de sleutel in het zadelslot, draai hem dan linksom en neem het zadel los.

1.Uitsteeksel (× 2)

2.Zadelbevestiging

Aanbrengen van het zadel

Steek de uitsteeksels aan de voorzijde van het zadel in de zadelbevestiging, druk het zadel aan de achterzijde omlaag om te vergrendelen en neem dan de sleutel uit.

OPMERKING:

Controleer of het zadel stevig is vergrendeld alvorens te gaan rijden.

1. Helmbevestiging

DAU00263*

Helmbevestiging

De helmbevestiging bevindt zich onder het zadel.

Om een helm aan de helmbevestiging te bevestigen

1.Verwijder het zadel.

2.Maak de helm vast aan de helmbevestiging en druk dan het zadel stevig dicht.

3-11

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

DW000030

WAARSCHUWING

Rijd nooit met een helm bevestigd aan de helmbevestiging, de helm kan zo voorwerpen raken waardoor de machine mogelijk onbestuurbaar wordt en een ongeval niet uitgesloten is.

Om een helm los te maken van de helmbevestiging

Verwijder het zadel, neem de helm los van de helmbevestiging en breng het zadel weer aan.

1.U-SLOT

2.Riem (× 2)

DAU01688

Opbergcompartiment

Als het instructieboekje of andere documentatie in het opbergcompartiment wordt opgeborgen, omwikkel dit dan in een plastic zak om nat worden te voorkomen. Zorg bij het wassen van de motorfiets dat geen water het opbergcompartiment kan binnendringen.

3

Dit opbergcompartiment is bedoeld voor het opbergen van een origineel Yamaha U- LOCK-slot. (Andere typen sloten passen mogelijk niet.) Bij het opbergen van een U- slot in het opbergcompartiment, moet dit stevig met de riemen worden bevestigd. Als het U-slot niet in het opbergcompartiment is opgeborgen, maak dan de riemen vast om deze niet te verliezen.

3-12

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

3

1. Stelbout veervoorspanning

DAU00285

Afstellen van de voorvork

Deze voorvork is voorzien van stelbouten om de veervoorspanning in te stellen.

DW000035

WAARSCHUWING

Geef beide vorkpoten steeds dezelfde afstelling, anders kan slecht weggedrag en verminderde rijstabiliteit het gevolg zijn.

1.Huidige instelling

2.Voorvorkplugbout

OPMERKING:

Breng de gewenste groef op het stelmechanisme in lijn met het bovenvlak van de vorkplug.

 

Minimum (zacht)

Stan-

Maximum (stug)

 

 

 

 

daard

 

 

 

Stand

7

6

5

4

3

2

1

afsteller

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DAU00295

Afstellen van de schokdemperunit

Deze schokdemper is uitgerust met een stelring voor veervoorspanning.

DC000015

LET OP:

_

Probeer nooit een stelmechanisme voorbij de maximumof minimuminstelwaarden te verdraaien.

_

Stel de veervoorspanning als volgt af. Draai om de veervoorspanning te verhogen en zo de vering stugger te maken elke stellbout in de richting a. Draai om de veervoorspanning te verlagen en zo de vering stugger te maken elke stellbout in de richting b.

3-13

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

1.Stelring veervoorspanning

2.Positie-indicator

Stel de veervoorspanning als volgt af.

Om de veervoorspanning te verhogen en zo de vering stugger te maken, wordt de stelring gedraaid richting a. Om de veervoorspanning te verlagen voor een zachtere vering wordt de stelring gedraaid in de richting b.

OPMERKING:

Zet de gewenste inkeping in de stelring tegenover de positie-indicator op de schokdemper.

1. Speciale sleutel

 

Minimum

Stan-

 

Maximum (stug)

 

 

(zacht)

daard

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stand

1

2

3

4

 

5

6

 

7

afsteller

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DAU00315

WAARSCHUWING

_

Deze schokdemper is gevuld met stikstofgas onder hoge druk. Lees en begrijp de volgende informatie alvorens de schokdemper te gebruiken. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade aan eigendommen of voor

persoonlijk letsel als dit voortvloeit uit 3 verkeerd gebruik.

Probeer de gascilinder niet te openen en blijf er verder vanaf.

Stel de schokdemper niet bloot aan open vuur of aan andere hittebronnen, anders kan deze door de oplopende druk exploderen.

Vervorm of beschadig de gascilinder op geen enkele wijze, de dempende werking zal dan achteruitgaan.

Laat onderhoud aan de schokdemper altijd uitvoeren door een Yamaha dealer.

_

3-14

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

DAU00330

Zijstandaard

De zijstandaard bevindt zich aan de linkerzijde van het frame. Trek of druk de zijstandaard met uw voet omhoog of omlaag terwijl u de motorfiets verticaal houdt.

OPMERKING:

De ingebouwde sperschakelaar voor de zij-

3standaard maakt deel uit van het startspersysteem, dat in bepaalde situaties de werking van het ontstekingssysteem blokkeert. (Zie hierna voor een nadere uitleg over het startspersysteem.)

DW000044

WAARSCHUWING

Met de motorfiets mag nooit worden gereden terwijl de zijstandaard omlaag staat of niet behoorlijk kan worden opgetrokken (of niet omhoog blijft), anders kan de zijstandaard de grond raken en zo de motorrijder afleiden, waardoor u de macht over het stuur verliest. Het Yamaha startspersysteem is ontworpen om de motorrijder te helpen bij zijn verantwoordelijkheid de zijstandaard op te trekken alvorens weg te rijden. Controleer dit systeem daarom regelmatig zoals hierna beschreven en laat het repareren door een Yamaha dealer als de werking niet naar behoren is.

DAU00332

Startspersysteem

Het startspersysteem (waarvan de sperschakelaar voor de zijstandaard, de sperschakelaar voor de koppelingshendel en de vrijstandschakelaar deel uitmaken) heeft de volgende functies.

Het verhindert starten wanneer de versnellingsbak in een versnelling geschakeld is en de zijstandaard is opgeklapt, terwijl de koppelingshendel niet is ingetrokken.

Het verhindert starten wanneer de versnellingsbak in een versnelling geschakeld is en de koppelingshendel is ingetrokken, terwijl de zijstandaard nog omlaag staat.

Het schakelt een draaiende motor af zodra de zijstandaard omlaag bewogen wordt.

Controleer de werking van het startspersysteem regelmatig, hanteer daarbij de volgende werkwijze.

3-15

Loading...
+ 70 hidden pages