Plaats de MT400 niet op een pl ek waar hij wordt bl oot gestel d aan extreme hitt e of d ir ec t z onl ic ht .
Hierdoor zou brand kunnen ontstaan
•
Plaats de MT400 niet op overdreven stoffige of vochtige plekken. Hierdoor zou brand kunnen
ontstaan, of zou u een schok kunnen oplopen
•Plaats geen zware voorwerpen op het stroomsnoer. Een beschadigd snoer kan brand en/of
elektrische schokken veroorzaken.
•
Plaats geen kleine metalen voorwerpen op de MT400. Metalen voorwerpen in de MT400 kunnen
brand en/of elektrische schokken veroorzaken
•
U kunt de MT400 niet modificeren. Dit kan elektrische schokken en brand veroorzaken
Voorzorgsmaatregelen
•
Zet alle audio apparatuur en luidsprekers uit tijdens het aansluiten van de MT400. Zie de
handleidingen van all e ge brui kt e appar at uur
•
De MT400 is een precisie instrument. Ga voorzichtig met de MT400 om
•
Als u iets abnormaals bespeurt - zoals rook, een vreemde geur of geluid - dan moet u de MT400
onmiddelijk uitzetten. Haal de stekker uit het stopcontact. Verzekert u zich ervan dat hetgeen u
opmerkte is verdwenen, en ga voor reparatie naar uw handelaar. Gebruikt u de MT400 toch, dan
kan dat elektrische schokken of brand veroorzaken
•
Als er een vreemd voorwerp of water in de MT400 komt, moet u deze onmiddelijk uitzetten. Haal
de stekker uit het stopcontact en raadpleeg uw handelaar voor reparatie. Gebruikt u de MT400 in
deze toestand toch, dan kan dat elektrische schokken of brand veroorzaken
•
Als u de MT400 lange tijd niet g ebruikt (omdat u bijv oorbeeld op vakan tie gaat ) moet u de stekk er
uit het stopcontact halen. Doet u dit niet dan kan er brand ontstaan
•
Gebruik geen benzine, verdunner, oplosmiddel of chemische reinigers om de MT400 schoon te
maken
•
Gebruik alleen een zachte, droge doek om de MT400 schoon te maken
1
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
Interferentie
De MT400 maakt gebruik van hoog- freq uente d igi tal e el ektroni ca di e int er ferentie k unnen
veroorzaken op radio’s en televisies die te dichtbij staan. Als er interferentie optreedt moet u de
voornoemde apparatuur verpl aatsen
De MT400 bestaat uit drie hoofdgedeelten: een Mixe r-gedeelte waarmee u geluid mixt (met
acht ingangen en één stereo-uitgang): een Recorder-gedeelte waarmee u het geluid opneemt
en afspeelt (met vier tracks en vier kanalen): en een praktisch gedeelte met meters, aan/uitschakelaar, etc.
Mixer
•Met de continu variabel e GAIN-kn oppen op I nputkanal en 1 t/m 4 kunt u met de MT400 i eder
type inputbron met gemak hanteren , met inbegrip van microfoon en line-niv eausignalen zoals
synthesizers.
•Opnamen van hoge kwaliteit worden mogelijk gemaakt door een drie-bands EQ op ieder
inputkanaal, en door de INSERT I/O-jacks op Inputkanalen 1 en 2 voor het aansluiten van
een externe processor.
•Twee auxiliary sends voor het invoeren van externe reverb en het aansluiten van andere
effectenprocessors.
•Twee stereo-ingangen voor het aansluiten van een synthesizer en andere line-niveau
instrumenten dieva n stereo- uitgangen zi jn voorzi en. Deze jac ks worden ook g ebruikt v oor het
terugsturen van signalen van externe signaalprocessors.
3
•Met in-lineconfigurat ie k unt u input signa len e n tape- afspee lsign alen tegel ijk bestu ren. U kun t
tracksignalen aflui steren die zijn ge wijzigd met de CUE knoppe n, terwijl u een opn ame maakt
op alle vier de inputka nalen. Tijdens het afmixen, kunt u vier-t rack si gnale n aflui ster en via d e
inputkanalen, terwijl u met de CUE knoppen de signalen mixt.
Recorder
•Het dbx™-ruisonderdrukkingssysteem biedt een signaal-naar-ruis ratio van over 80 dB.
•In/uitprikfuncties met een voetschakelaar of schakelaar op het paneel.
•De SYNC OUT voert een synctrack (Track 4) signaal uit, waardoor u de MT400 en een
MIDI-sequencer synchroon kunt bedienen. In SYNC-mode kan de dbx-ruisonderdrukking
van Track 4 worden uitgezet, waardoor u verzekerd bent van betrouwbare synchronisatie.
•De tapesnelheid is schakelbaar tussen 9.5 cm/seconde en 4.8 cm/seconde. De standaardtapesnelheid van de MT400 is 9.5 cm/seconde voor een grotere sonische performance. De
snelheid van 4.8 cm/seconde is dezelfde snelheid als die van een normal e cass ette record er, en
verdubbelde opnametijd in verhouding met de MT400 standaardsnelheid. Met pitch control
kunt u de toonhoogte verfijnd wijzigen binnen het bereik –10% en +10%.
—Nederlandstalige Handleiding
4
Cassettes Kopen voor de MT400
Het is belangrijk dat u de juiste cassettes voor uw MT400 koopt. Dit moeten high-quality
Type II (High Bias, 70 µs EQ) chrome cassettes van maximaal 90 minuten zijn, zoals TDK
SA of MAXELL CDXL II.
Op normale snelheid bied t een 60-minuten cassette ongeveer 15 minuten opnametijd. Dat
komt omdat de tape op tweemaal de snelheid van een normale cassetterecorder loopt en u
maar één kant van de tape kunt gebruiken.
De volgende tabel toont de beschikbare opnametijd voor drie standaard cassetttesoorten:
Cassette
Opmerking:
C90Ongeveer 22.5 m inuten
C60Ongeveer 15 minuten
C46Ongeveer 11.5 minuten
Wij raden u aan om een gloednieuwe cassette voor belangrijke opnamen te
MT400 Opnametijd (met de
standaard snelheid )
gebruiken. Als u herhaa ldelijk op een gebruikte cassett e opneemt, kan het opgenomen geluid
overslaan of de geluidskwaliteit verslechteren.
MT400 Opname Format
Een normale cassetterecorder gebruikt alleen twee track s (d.w.z., een linker en rechter stereo
kanaal) voor iedere kant (A en B). De transportrichting van de A kant is tegenovergesteld als
die van de B kant. De MT400 gebruikt alleen één kant van de cassette en neemt op vier de
tracks tegelijker tijd op en spe elt e r op af. Daar om kunnen ca sset tes waar op a lle vier de tr acks
is opgenomen op de MT400 niet worden afgespeeld op normale cassetterecorders. Als u
probeert om een cassette af te spelen op de MT400, die op een normale cassetterecorder is
opgenomen, dan hoort u Tracks 3 en 4 terugwaarts afspel en.
Normale cassetterecorder tracks
MT400 tracks
De tape-snelheid van normale cassetterecorders is 4.8 cm/seconde. De MT400 gebruikt
9.5 cm/seconde als zijn standaardsnelheid om het geluid van hoge kwaliteit te bereiken.
—Nederlandstalige Handleiding
Kant B (linkerkanaal)
Kant B (rechterkanaal)
Kant A (rechterkanaal)
Kant A (linkerkanaal)
Track 1
Track 2
Track 3
Track 4
transport
richting
transport
richting
transport
richting
Over dbx Noise Reduction (Ruisonderdrukking)
De MT400 gebruikt het dbx ruisonderdrukkingssysteem om ’tape-sissen’ te reduceren en uw
opnamen schoon en helder te ho uden. Voo r het bes te resu ltaat , is het r aadzaa m om v oor al uw
opnamen de dbx ruisonderdrukking te gebruiken. U moet altijd met het dbx
ruisonderdrukkingssysteem de cassettes afspelen die zijn opgenomen met het dbx systeem.
Glossarium
Dit gedeelte beschrij ft de basistermen die worden gebruikt in deze Nederlandstalige
handleiding.
■
Input kanaal
Een ’pad’ (kanaal) van een audiosignaal tussen een mixer ingang en de bus (zie onder). Een
signaal dat wordt ingevoerd via een ingang wordt hier gewijzigd - het volumeniveau en de
klankkwaliteit - alvorens deze naar de bus wordt verstuur d.
5
■
Track
De MT400 kan van vier individuele geluidsbronnen tegelijk opnemen op vier gedeelten van
een cassette. Dit betekent niet dat de cassette in vier stukken wordt verdeeld. De cassette
vormt vier magnetische banden over de lengte van de tape. Iedere magnetische opnameband
wordt een “track” genoemd. De MT400 kan maximaal vier tracks (Tracks 1–4) gebruiken.
■
Bus
Een pad waar meerder e a udi osi gna len in één signaal worden overgemixt. De MT400 biedt de
volgende bussen die afhankelijk van het doel kunnen worden gebruikt.
Stereo L/R bus — Creëer met dez e b us ee n ster eo-si gnaal. E en ster eo-bussignaal wordt
uitgevoerd via de STEREO OUT L/R jacks. U kunt een stereo-L-bussignaal op zowel
Track 1 als 3 van het opnamegedeelte opnemen, en een stereo-R-bussignaal op zowel
Track 2 als 4. Luister de stereo-bussignalen af via de MONITOR OUT L/R-jacks. U
kunt deze ook afluisteren met een hoofdtelefoon.
Cue bus — Creëer met deze bus een mono-signaal, dat wordt uitgevoerd via de
MONITOR OUT L/R jacks. U kunt het signaal afluisteren via de hoofdtelefoon.
AUX 1 en 2 bussen — Verstuur signalen met deze bussen van de AUX SEND 1 en 2
jacks naar aangesloten effectenprocessors in mono. U kunt de signalen afluisteren met
de hoofdtelefoon.
■
Overdubbing
Overdubbing is een techniek waarmee nieuwe geluiden op lege tracks op worden genomen,
terwijl u luistert naar de geluiden die al eerder zijn opgenomen op andere tracks.
■
Ping-pongen
Ping-pongen is een techniek waa rmee tracks vrij worden g emaakt, door één of twee bestaan de
tracks te mixen op een ongebruikte track.
■
Afmixen
Afmixen is een technie k waarmee geluide n in een gebalance erde ste reo-mix w orden ge mengd
en opgenomen naar een ster eo-masterrecorder. Het wordt ook “tracking down” genoemd.
—Nederlandstalige Ha ndl eiding
6
Door de MT400 Wandelen
Dit hoofdstuk neemt u mee op een rondritje door de MT400,
verschillende onderdelen van uw nieuwe recorder.
Inputkanalen
1 GAIN knop
Deze draaiknop stelt de gevoeligheid van de MIC/LINE
INPUT jack af, zodat zowel microfoon als lineniveausignalen (zoals van een synthesizer) met gemak
kunnen worden gehanteerd.
2EQ knop
Deze draaiknoppen stellen onafhankelijk klankkwaliteit af
van de hoge, midden- en lage frequentiebanden. Deze
verhogen (versterken) en verlagen (verzwakken) de
corresponderende basisfrequentie binnen een bereik van
±12 dB. Een middeninstelling (d.w.z., geen verhoging of
verlaging) kan snel worden ingesteld met behulp van het
middenpalletje van de knop.
Deze draaiknoppen ve rsturen het signa al van het inputkana al(1–4) naar de AUX SEND 1 en 2
uitgangen. Deze worden normaal gebruikt om het niveau van het signaal te wijzigen dat naar
de externe effectprocessors wordt gestuurd.
Opmerking:
via de faders
actief.
4CUE knop
Deze knop stelt het niveau in van het Track (1–4) inputsignaal en afspeelsignaal dat naar de
cue bus wordt vers tuurd. De CUE bussig nalen worden u itges tuurd via de PHONES jack of de
MONITOR OUT jack om af te kunnen luisteren. Het CUE signaalbron hangt af van de
[INPUT-FLIP] schakelaar
—Nederlandstalige Handleiding
De AUX knoppen hanteren post-fader signalen (signalen die zijn doorgegeven
H
). Als de faders helemaal omlaag staan, zijn de AUX knopinstellingen niet
5
.
5INPUT-FLIP schakelaar
Selecteer met deze schakelaar de bestemming van de signaalinput van de MIC/LINE INPUT
jacks en het tapesignaal. Met de schakelaar in de MIC /LINE positie (), wordt het MIC/
LINE inputsignaal via de inputkanalen naar de ST bus en het tapesignaal naar de CUE bus
gevoed.
Met de schakelaar i n de TAPE positie (), wordt het MIC/LINE in put 1, 3 (2, 4) signaal naar
de ST L (ST R) bus gevoed en het tape signaal naar de ST bus gevoed via het inputkanaal.
7
Muziekinstrument
signaalinput van
MIC/LINE INPUT jack
GAIN
LINEMIC
HIGH
–12+12
MID
–12+12
LOW
–12+12
Naar ST bus
en tape
TAPE
Als INPUT-FLIP
schakelaar MIC/LINE ( ) is.
Muziekinstrument
signaalinput van
MIC/LINE INPUT jack
MT400 tape-
signaal
GAIN
LINEMIC
HIGH
–12+12
MID
–12+12
LOW
MIXCUE
010
–12+12
Naar ST bus
en tape
Naar CUE busNaar ST bus
INPUT-FLIP
MIC/
LINE
TAPE
INPUT-FLIP
Als INPUT-FLIP
schakelaar TAPE ( ) is.
MT400 tape-
signaal
MIXCUE
010
MIC/
LINE
6PAN knop
Wijzig met deze draaiknop de stereopositie (links of rechts) van het inputkanaalsignaal dat
verstuurd wordt naar de Stereobus. Draai, voor opname via de Stereobus (Zie pagina 23),
deze knop helemaal naar links om het signaal aan de oneven tracks (1, 3) toe te wijzen en
helemaal naar rechts om het signaal naar de even t ra cks ( 2, 4) toe te wijzen. Voor het afmixen
kunt u deze gebruiken om het afspeelsignaal in de stereomix te "pannen".
7Fader
Voor opname ([INPUT-FLIP] schakelaar: MIC/LINE), stel met de fader het niveau af het
inputkanaalsignaal dat op een track wordt opgenomen. Voor afmix ([INPUT-FLIP]
schakelaa r: TA PE), stel hiermee het afspeelniveau van iedere track af. Un ity gain word t
verkregen als de fader op ongeveer 7–8 wordt gepositioneerd.
Unity gain:Als het outputsignaal en inputsignaal van hetzelfde niveau zijn, met signaal-
—Nederlandstalige Ha ndl eiding
naar-ruis en vervorming optimaal ingesteld.
8
LEVEL
7L–8R
010
LEVEL
5L–6R
010
8
MONITOR/PHONES
STEREO
ST+CUE
CUE
STEREO
LEVEL
MINMAX
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
9
10
11
Stereo Ingangen
8LEVEL knoppen
Stel met deze knoppen het niveau van de stereo
inputsignalen af die worden ingevoerd v ia de STEREO
INPUT jacks 5 en 6 of 7 en 8. Deze signalen worden
gewoonlijk naar de Ster eobus verstuurd om gemixt te
worden met Inputkanaal1–4 signalen en tape signalen.
Monitor/Master Gedeelte
9MONITOR LEVEL knop
Stel met deze draaiknop het niveau af van het
monitorsignaal dat wordt verstuurd naar de
MONITOR OUT
10 Monitorschakelaar
Selecteer met deze schakelaar de signaalbron voor
MONITOR OUT
STEREO
ST+CUE
CUE
....Deze positie selecteert de Stereobus
....Deze positie selecteert de Stereobus en
............Deze positie selecteert de CUE bus als
m
en PHONES h jacks.
m
en PHONES h.
waardoor u het STEREO OUT signaal
kunt afluisteren.
de CUE bus als de afluisterbron.
de afluiste rbron.
11 STEREO fader
Stelt het niveau af van het stereosignaal dat wordt
verstuurd naar de STEREO OUT jacks. Unity gain
wordt verkregen als de fader op ongeveer 7–8
gepositioneerd is.
Unity gain:Zie 7 Fader.
—Nederlandstalige Handleiding
Recorder Gedeelte
9
15141213
4TR4
STEREO
METER SELECTREC SELECT
18
19
TAPE SPEED CONTROL
PITCH
–+
ON
OFF
SYNC
ZERO STOP
ON
OFF
4.8/ 9.5
NOISE REDUCTION SYSTEM
1
OFF
OFF
R
L
OFF
OFF
R
L
3
2
1716
20
12 PITCH knop
Deze draaiknop wijzigt de tapesnelheid binnen een bereik van ±10%.
13 Tape speed schakelaar
Selecteer met deze schakelaar de tapesnelheid van 4.8 cm/seconde of 9.5 cm/seconde. Zet de
schakelaar op 9.5 () voor normale opnamen en 4.8 () voor het afspelen van een ta pe die
is opgenomen met een normale cassetterecorder.
14 REC SELECT schakelaars
Selecteer met deze schakelaars de opnamebron van de tracks.
– ..Inputkanaal(1–4) signalen worden direct naar de corresponderende track geleid
14
voor opname (directe opname).
............De corresponderende tracks kunnen niet worden opgenomen (opname disable).
OFF
.............De corresponderende tracks zijn klaar voor opname en ontvangst L-kanaal-
L/R
(Tracks 1 en 3) of R-kanaalsignalen (Tracks 2 en 4).
15 METER SELECT schakelaar
Selecteer met deze schakelaar het signaalniveau dat moet worden getoond op de niveau
meters
a
.
............De niveaumeters tonen de track-inputsignaalniveaus tijdens het opnemen en de
4TR
track-outputsignaalniveaus tijdens afspelen.
STEREO
....De niveaumeters tonen de Stereobus signaalniveaus (signaal uitgevoerd via de
STEREO OUT jacks).
16 dbx schakelaar
Zet met deze schakelaar het dbx ruisonderdrukkingssysteem aan of uit.
..............Het dbx ruisonderdrukkingssysteem staat voor alle tracks aan.
ON
............Het dbx ruisonderdrukkingssysteem staat voor alle tracks uit.
OFF
SYNC
.........Het dbx ruisonderdrukkingssysteem wordt alleen voor Track 4 uitgezet.
Opmerking:
De SYNC instelling wordt gebruikt voor speciale toepassingen waarbij Track
4 gebruikt wordt voor sync hronisatie. Zie pagina 45 voor meer informatie.
—Nederlandstalige Ha ndl eiding
10
17 ZERO STOP schakelaar
Zet met deze schakelaar de Zero Stop functie aan of uit. Als deze schakelaar op (ON) staat,
stopt het terugspoelen van de cassette automatisch als de tapeteller net voor “000” komt.
18 Tapeteller
Deze 3-cijferige tapeteller geeft de positie van de tape aan.
19 Counter-resetknop
Deze knop reset de tapetellerwaarde naar “000”.
20 Cassettecompartiment
Zet hier een cassette in.
Transport Gedeelte
RECPLAYREWFFSTOP PAUSE
21 22 23 24 25 26
REC
21knop (l)
Met een druk op deze knop zet u de PLAY knop V aan en start u het opnemen in de huidige
beschikbare tracks. Als u tijdens het afspelen op deze knop drukt, start het opnemen op het
punt waar u de knop indrukt. Het indrukken van deze knop is niet mogelijk als er geen
cassette in zit of als de schrijfbeveiligingslipjes gebroken zijn.
22 PLAY knop (®)
Start met deze knop het afspelen van de tracks.
23 REW knop ()
Spoel met deze knop de cassette terug.
24 FF knop ()
Spoel met deze knop de cassette snel vooruit.
25 STOP knop (n)
Stop met deze knop het tapetransport.
26 PAUSE knop ()
Pauzeer met deze knop het opnemen of het afspelen. Drukt u nogmaals dan wordt het
opnemen of het afspelen weer hervat.
—Nederlandstalige Handleiding
Meter Gedeelte
11
+6
+3
1
2
0
–5
–10
REC
321
RL
+6
POWER
+3
0
–5
–10
4
3
1Niveaumeters
Deze meters tonen de signaalniveaus van –10 dB t/m +6 dB. Als de METER SELECT
schakelaar
O
op “” staat, tonen zij de tracksignaalniveaus tijdens het opnemen en
4TR
afspelen. Als de METER SELECT schakelaar op “STEREO” staat, tonen zij de STEREO
OUT signaalniveaus.
2REC SELECT indicator
Deze indicatoren tonen welke tracks er zijn geselecteerd voor het opnemen. Deze knipperen
als u met de REC SELECT schakelaars N de opneembronnen selecteert en branden als u op
REC
de knop drukt om het opnemen te starten.
3POWER indicator
Deze indicator gaat br anden als u het apparaat aanzet.
Input/Output Gedeelte
75
AUX SEND
1
2
1
INSERT I/O
MIC/LINE INPUT
INSERT I/O
2
6
3
4
STEREO INPUT
L6R8R
5
4
4MIC/LINE INPUTs 1–4
Sluit met deze 1/4" TRS phone jack microfoons en electronische muziekinstrumenten aan op
de MT400, zoals een synthesizer.
5INSERT I/O
Voer met deze TRS phone jacks inputkanalen 1 en 2 signalen uit. In het bijzonder worden
signaalprocessors, zoals compressoren,limiters en noise gates op deze jacks aangesloten.
Signalen die worden uitgevoerd via het mixergedeelte worden bewerkt door de
effectenprocessor en via deze jacks teruggestuurd naar de mixer. (Zie pagina 30)
6STEREO INPUTs
Sluit deze 1/4" phone jacks aan op line-niveau-geluidsbronnen dievoorzien zijn van een
stereo-uitgang, zoals een synthesize r en een CD-speler. Deze kunnen ook gebruikt worden om
het bewerkte signaal van externe ef fectenpr ocessors ter ug te sturen, zoa ls een reverb un it. (Zie
pagina 31)
7AUX SEND
Stuur met deze 1/4" phone jacks de kanaalsignalen uit die zijn afgesteld door de AUX
3
knoppen
effecten- processors. (Zie pagina 31)
—Nederlandstalige Ha ndl eiding
. U kunt deze gebruiken als effec t sen ds door ze aan te sl uit en op de ing ang van de
12
Voorpaneel
8PHONES
Sluit hier een hoofdtelefoon op aan om af te luisteren. Het
hoofdtelefoonsignaal is hetzelfde als het MONITOR OUT
signaal.
89
9PUNCH I/O
Een los verkrijgbare voetschakelaar, zoals de Yamaha FC5,
wordt hier op aangesloten voor voetbestuurd in/uitprikken.
PHONESPUNCH I/O
AchterPaneel
ON/ OFF
DC 12VPOWER
10 POWER ON/OFF schakelaar
Zet met deze schakelaar de MT400 aan en uit.
11 DC 12V
Sluit de adaptor hier aan .
12 SYNC OUT
Stuur met deze phono j ack de FSK en SMPTE synchron is atiesignalen uit die zijn opgenomen
in de sync tr ack (Track 4).
SYNC OUTMONITOR OUT STEREO OUT
121110
RLRL
1413
13 MONITOR OUTs
Verstuur met deze phono jacks het monitorsignaal. Sluit uw hi-fi systeem of luidsprekers aan.
14 STEREO OUTs
Voer met deze phono jacks he t St ereo-bussignaal uit dat is gewijzigd door de STEREO fader.
Sluit ze aan op de stereo-ingangen van de master recorder voor het afmixen.
—Nederlandstalige Handleiding
De Eerste Sessie
In dit hoofdstuk word uitgelegd hoe u vier tracks individueel kunt opnemen en hoe u uw
eerste MT400 sessie op een masterrecorder kunt mixen.
Voorbereidingen
Snelle-start Systeem
13
Toetsenbord
Ritme-machine
Gitaar
YAMAHAYAMAHA
Microfoon
Gitaareffectenprocessor
YAMAHA
MIC/LINE INPUT
INSERT I/O
2
INSERT I/O
1
Luidsprekers /
Hi-fi stereo systeem
4
3
5
STEREO INPUT
L6R8R7L
RLRL
SYNC OUT MONITOR OUT STEREO OUT
Masterrecorder
AUX SEND
1
2
AC adaptor
ON/ OFF
DC 12VPOWER
—Nederlandstalige Ha ndl eiding
1
GAIN
GAIN
LINE MIC
LINE MIC
HIGH
HIGH
–12 +12
–12 +12
MID
MID
–12 +12
–12 +12
LOW
LOW
–12 +12
–12 +12
AUX
AUX
1
1
010
010
AUX
AUX
2
2
010
010
MIXCUE MIXCUE MIXCUE
MIXCUE
010
010
TAPE
MIC/LINE
MIC/LINE
to L
to R
MIC/
TAPE
TAPE
LINE
INPUT-FLIP
INPUT-FLIP
PAN
PAN
LR
LR
10
10
9
9
8
8
7
7
6
6
5
5
4
4
3
3
2
2
1
1
0
0
TAPE
MIC/
LINE
2
GAIN
LINE MIC
HIGH
–12 +12
MID
–12 +12
LOW
–12 +12
AUX
1
010
AUX
2
010
010
MIC/LINE
to L
TAPE
INPUT-FLIP
PAN
LR
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
TAPE
MIC/
LINE
3
GAIN
LINE MIC
HIGH
–12 +12
MID
–12 +12
LOW
–12 +12
AUX
1
010
AUX
2
010
010
MIC/LINE
to R
TAPE
INPUT-FLIP
PAN
LR
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
TAPE
MIC/
LINE
4
LEVEL
LEVEL
MINMAX
5L–6R
LEVEL
010
010
MULTITRACK CASSETTE RECORDER
TAPE SPEED CONTROL
PITCH
–
SYNC
MONITOR/PHONES
STEREO
ST+CUE
CUE
STEREO
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
7
L–8R
ON
OFFONOFF
+
ZERO STOP
+6
+3
0
–5
–10
REC
2
1
OFF
OFF
R
L
4.8/ 9.5
NOISE REDUCTION SYSTEM
REC PLAY REW FF STOP PAUSE
321
RL
3
OFF
OFF
R
L
PHONESPUNCH I/O
+6
POWER
+3
0
–5
–10
4
METER SELECTREC SELECT
4TR4
STEREO
Hoofdtelefoon
14
De MT400 Aanzetten
1. Zorg ervoor dat de plug van de bijgeleverde
adaptor stevig is aangesloten op de DC12V jack
op de achterkant van de MT400.
2. Plug het andere einde van de adaptor in een
geschikt stopcontact .
3. Druk op de POWER schakelaar op het
achterpaneel van de MT400. De POWER
indicator in het metergedeelte gaat branden.
Een Cassette Inzett e n
Zorg ervoor, alvorens de cassette in te zetten, dat de
tape niet los in de casset te hang t. Zorg er ook voor dat
schrijfbeveiligingslipjes niet gebroken zijn. Als deze
gebroken zijn, kunt u niet meer op de cassette
Het Opnemen van de Eerste Track
opnemen.
1. Open de deksel van het cassette-compartiment.
2. Zet de cassette in he t comparti ment met de A- kant
naar boven gericht.
3. Doe de deksel van de cassette- compartiment
deksel weer dicht.
Als het een nieuwe cassette is, spoel de ze dan eenma al
snel heen en weer om te voorkomen dat de tape blijft
plakken, hetgeen kan voorkomen als de cassette
tijdens productie te strak is opgewonden.
4. Druk op de [PLAY] knop om het afspelen te
beginnen en stop na ongeveer 20 seconden.
Het is beter om de eerste en de laatste 20 seconden
van een cassette niet te gebruiken, aangezien de
verbinding tussen de aanloop st roo k en de tape
vervorming kan veroorzaken.
Met de MT400 kunt u signalen invoeren via MIC/LINE INPUT 1–4 om zo direct in de
respectievelijke Tracks 1–4 opgenomen te worden (dit wordt “directe opname ” genoemd).
Sluit u een geluidsbron aan op MIC/LINE INPUT 1, dan wordt automatisch Track 1 voor
opname geselecteerd, en sluit u een andere geluidsbron aan op MIC/LINE INPUT 3, dan
wordt automatisch Track 3 voor opname geselecteerd. Dit is handig voor het opnemen van
één geluidsbron per keer.
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de eerste geluidstrack op kunt nemen in Track 1.
—Nederlandstalige Handleiding
Voorbereidingen voor het Opnemen
1
15
4
TAPE
MIC/
LINE
5
LEVEL
010
LEVEL
MINMAX
STEREO INPUT
L6R
L
L–8R
5L–6
R
7
LEVEL
010
MULTITRACK CASSETTE RECORDER
TAPE SPEED CONTROL
PITCH
–
OFFONOFF
SYNC
MONITOR/PHONES
STEREO
ST+CUE
CUE
STEREO
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
8R7
+
ZERO STOP
ON
MIC/LINE INPUT
INSERT I/O
2
INSERT I/O
1
1
GAIN
LINEMIC
HIGH
–12+12
4
5
2
MID
–12+12
LOW
–12+12
AUX
1
010
AUX
2
010
MIXCUE
010
MIC/LINE
to L
TAPE
INPUT-FLIP
PAN
LR
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
2
GAIN
GAIN
LINEMIC
LINEMIC
HIGH
HIGH
–12+12
–12+12
–12+12
010
010
010
TAPE
MIC/
LINE
INPUT-FLIP
LR
–12+12
MID
–12+12
LOW
–12+12
AUX
1
010
AUX
2
010
010
MIC/LINE
to L
TAPE
INPUT-FLIP
PAN
LR
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
MID
LOW
AUX
1
AUX
2
MIXCUE MIXCUE MIXCUE
TAPE
MIC/LINE
to R
MIC/
TAPE
LINE
PAN
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
4
3
3
GAIN
LINEMIC
HIGH
–12+12
MID
–12+12
LOW
–12+12
AUX
1
010
AUX
2
010
010
TAPE
MIC/LINE
to R
MIC/
TAPE
LINE
INPUT-FLIP
PAN
LR
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
4.8/ 9.5
NOISE REDUCTION SYSTEM
AUX SEND
1
2
+6
+3
0
–5
–10
REC
RL
L
REC
PLAY REW FF STOP PAUSE
+6
POWER
+3
0
–5
–10
4321
METER SELECTREC SELECT
4314TR2
STEREO
OFFROFFLOFFROFF
6
3
Het Selecteren van een Opname Track
1
Sluit een geluidsbro n aan op MIC/ LINE INPUT 1.
Het is aan te raden om eerst een ritme-instrument op
te nemen, zoals een ritmemachine, drums, of een
ritmegitaar.
2 Zet de [INPUT-FLIP] schakelaar op Inputkanaal1
naar “MIC/LINE ()”.
Deze schakelaarinstel ling stuurt het MIC/LINE
INPUT signaal naar het corresponderende inputkanaal.
3Zet de Track 1 [REC SELECT] schakelaar op
“”.
1
Selecteer met de [REC SELECT] sc hakelaar een
opnamegeluidsbron voor ie dere track. Als de Track 1
[REC SELECT] schakelaar op “” staat, is Track 1
1
klaar voor opname en wordt het signaal op
Inputkanaal1 naar Track 1 verstuurd. Tevens knippert
de Track 1 REC SELECT indicator.
Controleren van het opnameniveau
Het is belangrijk om een gesc hi kt opnameniveau in te
stellen om zo de beste geluidskwaliteit te behalen.
Denk eraan om het opnameniveau van ie dere opna mesessie te wijzigen.
4Zet de [METER SELECT] schakelaar op “”.
4TR
Selecteer met de [METER SELECT] schakelaar een
signaal dat bekeken kan worden op de niveaumeters.
Met de “” instelling, kunt u het inputniveau van
4TR
de opnamebron in de opname/opna me-pauze tr acks en
het tapesignaalniveau in de afspeeltracks bekijken.
5Druk op de [PAUSE] knop.
6Druk op de knop.
REC
De Track 1 REC SELECT indicator stopt met
knipperen en gaat nu branden terwijl de MT400 naar
de opname-pauze mode gaat. Aangezien u op de
[PAUSE] knop heeft gedrukt, start de opname niet.
7Draai de GAIN knop op Inputkanaal1 helemaal
naar LINE.
8Verhoog de fader op Inputkanaal1 tussen 7 en 8.
9Speel de geluidsbron af en draai , terwijl u de
niveaumeter controleert, aan de GAIN knop om
het opnameniveau af te stellen. Zet de [dbx]
schakelaar en de [ZERO STOP] schakelaar op
“ON”.
Draai aan de GAIN knop zodat het +3 segment van de
niveaumeter kortstondig oplicht op het luidste geluid
als de dbx uitstaat en het +6 segment van de
niveaumeter kortstondig oplicht als de dbx aanstaat.
Verlaag het outputniveau van de geluidsbron als het
opnameniveau, zelfs al s de GAIN k nop hel emaal naar
—Nederlandstalige Ha ndl eiding
Loading...
+ 39 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.