Yamaha F8C, FT8D User Manual [nl]

GEBRUIKERSHANDLEIDING
Lees deze handleiding zorgvuldig alvorens uw
buitenboordmotor te gebruiken.
F8C FT8D
60R-F8199-76-D0
Lees deze handleiding zorgvuldig alvorens uw buitenboordmotor te gebrui­ken. Bewaar deze handleiding aan boord in een waterdichte zak tijdens het varen. Deze handleiding moet bij de buitenboordmotor blijven wanneer hij wordt verkocht.

Belangrijke handleidingsinformatie

DMU25107
Aan de eigenaar
Dank u voor het kiezen van een Yamaha bui­tenboordmotor. Deze gebruikershandleiding bevat informatie over juiste bediening, on­derhoud en zorg. Een grondig begrip van de­ze eenvoudige instructies zal u helpen om maximaal plezier uit uw nieuwe Yamaha te krijgen. Raadpleeg een Yamaha-dealer, in­dien u vragen over de bediening of onder­houd van uw buitenboordmotor hebt. In deze gebruikershandleiding is bijzonder belangrijke informatie als volgt aangeduid.
: dit is het symbool voor veiligheidswaar­schuwingen. Het wordt gebruikt om u op mo­gelijke verwondinggevaren te wijzen. Volg al­le veiligheidsmeldingen achter dit symbool op om mogelijke verwondingen of overlijden te voorkomen.
DWM00781
Een WAARSCHUWING wijst op een ge­vaarlijke situatie die kan leiden tot de dood of ernstige letsels als ze niet wordt vermeden.
DCM00701
Een alinea die vooraf wordt gegaan door OPGELET vermeldt speciale voorzorgs­maatregelen die moeten worden geno­men om schade aan de buitenboordmotor of aan andere eigendommen te voorko­men.
NOTA:
Een NOTA geeft belangrijke informatie om handelingen gemakkelijker of duidelijker te maken.
Yamaha zoekt voortdurend vooruitgang in productontwerp en kwaliteit. Daarom, on­danks dat deze handleiding de laatste pro­ductinformatie bevat die verkrijgbaar is ten tijde van uitgave, kunnen er kleine afwijkin­gen tussen uw machine en deze handleiding zijn. Raadpleeg uw Yamaha-dealer, indien u enige vragen aangaande dit handboek heeft. Yamaha raadt aan dat u het product correct gebruikt en de gespecificeerde periodieke in­specties en onderhoud correct uitvoert vol­gens de instructies in de gebruikershandlei­ding, om een lang leven van het product te verzekeren. Elke schade, veroorzaakt door het niet volgen van deze instructies, valt niet onder de garantie. Sommige landen hanteren wetten of regels die gebruikers verbieden het product mee te nemen buiten het land van aankoop. Dit kan het registreren van het product in het land van bestemming onmogelijk maken. Daar­naast kan de garantie in sommige gebieden niet van toepassing zijn. Raadpleeg de dea­ler waar het product is aangeschaft voor meer informatie, indien u het product mee wilt nemen naar een ander land. Indien het gekochte product reeds was ge­bruikt, neemt u contact op met uw dichtstbij­zijnde dealer voor herregistratie en om recht te krijgen op de aangegeven diensten.
NOTA:
De F8CMH, FT8DMH, FT8DE, FT8DEP en de standaardaccessoires worden gebruikt als basis voor de verklaringen en afbeeldin­gen in deze handleiding. Daardoor kunnen sommige onderdelen niet op ieder model van toepassing zijn.
Belangrijke handleidingsinformatie
DMU25141
F8C, FT8D
GEBRUIKERSHANDLEIDING
©2010 door Yamaha Motor Co., Ltd.
1e Uitgave, maart 2010
Alle rechten voorbehouden.
Elke herdruk of onbevoegd gebruik
zonder de schriftelijke toelating van
Yamaha Motor Co., Ltd.
is uitdrukkelijk verboden.
Gedrukt in Frankrijk

Inhoud

Veiligheidsinformatie ...................... 1
Buitenboordmotorveiligheid ............ 1
Propeller ............................................. 1
Draaiende onderdelen ....................... 1
Hete onderdelen ................................ 1
Elektrische schokken ......................... 1
Kantelbekrachtiging ........................... 1
Motorstopschakelaarkoord ................. 1
Benzine .............................................. 2
Blootstelling aan en morsen van
benzine ........................................... 2
Koolmonoxide .................................... 2
Wijzigingen ......................................... 2
Scheepvaartveiligheid .................... 2
Alcohol en verdovende middelen ....... 2
Zwemvesten ....................................... 2
Mensen in het water ........................... 2
Passagiers ......................................... 3
Overladen .......................................... 3
Vermijd botsingen .............................. 3
Weersomstandigheden ...................... 3
Passagiersopleiding ........................... 4
Scheepvaartveiligheidspublicaties ..... 4
Wetten en voorschriften ..................... 4
Algemene informatie ....................... 5
Plaats voor
identificatienummers .................... 5
Buitenboordmotorserienummer ......... 5
Sleutelnummer ................................... 5
EG-verklaring van
overeenstemming ........................ 5
CE-label .......................................... 6
Lees handleidingen en labels ......... 7
Waarschuwingslabels ....................... 7
Specificaties en vereisten ............. 11
Technische gegevens ................... 11
Installatievereisten ........................ 13
Vermogen paardenkracht boot ........ 13
Monteren van de motor .................... 13
Afstandsbedieningsvereisten ........ 13
Accuvereisten ............................... 13
Technische gegevens van de
accu .............................................. 13
Monteren van de accu ..................... 13
Propellerkeuze .............................. 14
Neutraal-startbeveiliging ............... 14
Motorolievereisten ........................ 15
Brandstofvereisten ........................ 15
Benzine ............................................ 15
Modderig of zuurrijk water ............ 15
Anti-fouling .................................... 15
Motorafdankingsvereisten ............ 16
Nooduitrusting .............................. 16
Emissiebeheersingsinformatie ...... 16
SAV-modellen .................................. 16
Componenten ................................. 17
Schematische voorstelling van de
componenten ............................. 17
Brandstoftank ................................... 18
Brandstofleidingkoppelstuk .............. 19
Brandstofmeter ................................ 19
Benzinetankdop ............................... 19
Ontluchtingsschroef ......................... 19
Afstandsbedieningskast ................... 19
Afstandsbedieningshendel ............... 19
Neutraal vergrendeltrekker .............. 20
Neutraal gashendel .......................... 20
Chokeschakelaar ............................. 20
Stuurhendel ...................................... 20
Schakelhendel ................................. 20
Gashendel ........................................ 21
Brandstofverbruiksindicator ............. 21
Gashendelfrictieafstelling ................. 21
Noodstopkoord en clip ..................... 22
Zet de motor af ................................. 23
Chokeknop voor trektype ................. 23
Handgreep repeteerstarter ............... 23
Hoofdschakelaar .............................. 23
Kantelbekrachtigingsschakelaar ...... 24
Stuurfrictieafstelinrichting ................. 24
Trimstang (kantelpen) ...................... 24
Kantelvergrendelingsmechanisme ... 25
Kantelsteunknop .............................. 25
Kantelsteunstang ............................. 25
Kantelbekrachtigingseenheid ........... 26
Motorkapvergrendelhendel
(omhoogtrektype) ......................... 26
Doorspoelplug .................................. 26
Waarschuwingslampje ..................... 27
Inhoud
Instrumenten en
verklikkerlampjes ........................... 28
Lampjes ........................................ 28
Oliedrukwaarschuwingslampje ........ 28
Motorcontrolesysteem .................. 29
Waarschuwingssysteem ............... 29
Oliedrukwaarschuwing ..................... 29
Installatie ........................................ 30
Installatie ...................................... 30
De buitenboordmotor monteren ....... 30
Vastklemmen van de
buitenboordmotor ......................... 31
Werking ........................................... 33
Eerste gebruik .............................. 33
De motor met motorolie vullen ......... 33
Inlopen van de motor ....................... 33
Leer uw boot kennen ....................... 33
Controleert voordat de motor wordt
gestart ........................................ 33
Brandstofpeil .................................... 34
Verwijderen van de motorkap .......... 34
Brandstofsysteem ............................ 34
Bedieningselementen ...................... 34
Noodstopkoord ................................. 35
Motorolie .......................................... 35
Motor ................................................ 36
Doorspoelplug .................................. 36
Installeren van de motorkap ............. 36
Controleren van het
kantelbekrachtigingssysteem ....... 37
Accu ................................................. 37
Brandstof bijvullen ........................ 37
De motor gebruiken ...................... 39
Brandstof verzenden (draagbare
tank) .............................................. 39
Starten van de motor ....................... 40
Controles na het starten van de
motor ......................................... 44
Koelwater ......................................... 44
De motor laten warmdraaien ........ 44
Modellen met manuele starter en
elektrische starter ......................... 44
Controles na het warmdraaien van
de motor .................................... 44
Schakelen ........................................ 44
Stopschakelaars .............................. 44
Schakelen ..................................... 45
De boot stoppen ........................... 46
Motor uitschakelen ....................... 47
Procedure ........................................ 47
Procedure ........................................ 48
De buitenboordmotor trimmen ...... 48
Afstelling van de trimhoek bij
modellen met een handbediend
kantelmechanisme ........................ 48
Afstellen van de trimhoek (modellen
met kantelbekrachtiging) .............. 49
Boottrim instellen ............................. 50
Naar boven en naar beneden
kantelen ..................................... 51
Procedure voor het naar boven
kantelen (modellen met
handbediend
kantelmechanisme) ...................... 51
Procedure voor omhoog kantelen
(modellen met
kantelbekrachtiging) ..................... 52
Procedure voor omlaag kantelen
(modellen met handbediend
kantelsysteem) ............................. 53
Procedure voor omlaag kantelen
(modellen met
kantelbekrachtiging) ..................... 53
Ondiep water ................................ 54
Varen in ondiep water (modellen met
handbediend
kantelmechanisme) ...................... 54
Modellen met
kantelbekrachtiging ....................... 55
Varen in andere
omstandigheden ........................ 56
Onderhoud ..................................... 57
Vervoeren en opbergen van de
buitenboordmotor ...................... 57
Met knevelbouten gemonteerde
modellen ....................................... 57
Inhoud
Opberging van de
buitenboordmotor ......................... 58
Procedure ........................................ 58
Smering ............................................ 59
Spoelen van het motorblok .............. 60
Reiniging van de
buitenboordmotor ......................... 60
Controleren van geverfd oppervlak
van de buitenboordmotor .............. 61
Periodiek onderhoud .................... 61
Vervangingsonderdelen ................... 61
Zware gebruiksomstandigheden ...... 61
Onderhoudsschema 1 ...................... 62
Onderhoudsschema 2 ...................... 64
Smeren ............................................ 65
Reiniging en afstelling van de
bougie ........................................... 67
Controleren van de
brandstoffilter ................................ 67
Vrijlooptoerental onderzoeken ......... 68
Motorolie verversen ......................... 68
Inspecteer bedrading en
aansluitstukken ............................. 70
Propeller controleren ........................ 70
De propeller verwijderen .................. 71
De propeller installeren .................... 71
Tandwielolie verversen .................... 72
De brandstoftank reinigen ................ 73
Inspecteren en vervangen van
elektrode(n) .................................. 74
Controleren van de accu (voor
modellen met elektrische
starter) .......................................... 75
Aansluiten van de accu .................... 75
Loskoppelen van de accu ................ 76
Herstellen van defecten ................ 77
Problemen verhelpen ................... 77
Tijdelijke handeling in een
noodgeval .................................. 81
Impact schade .................................. 81
Vervangen van de zekering ............. 81
Kantelbekrachtiging werkt niet ......... 82
De starter werkt niet ......................... 82
Noodstart ......................................... 82
De motor werkt niet ...................... 83
Noodmotorwerking ........................... 83
Behandeling van ondergedompelde
motor ......................................... 84

Veiligheidsinformatie

DMU33622
Buitenboordmotorveiligheid
Neem deze voorzorgsmaatregelen te allen tijde in acht.
DMU36501
Propeller
Personen kunnen gewond raken of gedood worden wanneer ze in contact komen met de propeller. De propeller kan blijven bewegen wanneer de motor in neutraal staat, en de scherpe randen van de propeller kunnen ook snijwonden veroorzaken terwijl de propeller stilstaat.
Schakel de motor uit wanneer er zich een persoon vlakbij de boot in het water be­vindt.
Houd mensen uit de buurt van de propeller, zelfs wanneer de motor niet draait.
DMU33630
Draaiende onderdelen
Handen, voeten, haar, juwelen, kledingstuk­ken, zwemvestriempjes enz. kunnen worden gegrepen door de inwendige draaiende on­derdelen van de motor, met ernstige verwon­dingen of de dood tot gevolg. Verwijder de motorkap nooit als het niet echt nodig is. Verwijder of installeer de motorkap nooit terwijl de motor draait. Laat de motor uitsluitend zonder motorkap draaien met inachtneming van de specifieke instructies in de handleiding. Houd uw han­den, voeten, haar, juwelen, kledingstukken, zwemvestriempjes enz. uit de buurt van eventuele blootliggende bewegende onder­delen.
DMU33640
Hete onderdelen
Tijdens en na de werking zijn bepaalde mo­toronderdelen heet genoeg om brandwon­den te veroorzaken. Vermijd iedere aanra­king met onderdelen onder de motorkap tot de motor is afgekoeld.
DMU33650
Elektrische schokken
Raak geen elektrische onderdelen aan bij het starten van de motor of terwijl de motor draait. Ze kunnen schokken of elektrocutie veroorzaken.
DMU34790
Kantelbekrachtiging
Er kunnen lichaamsdelen worden verpletterd tussen de motor en de klembeugel wanneer de motor wordt getrimd of gekanteld. Houd lichaamsdelen te allen tijde uit deze zone. Vergewis u ervan dat er zich niemand in deze zone bevindt alvorens het kantelbekrachti­gingsmechanisme te laten werken. De kantelbekrachtigingsschakelaars werken ook wanneer de hoofdschakelaar op uit staat. Houd mensen uit de buurt van de scha­kelaars tijdens werkzaamheden rondom de motor. Kom nooit onder het staartstuk als het ge­kanteld is, zelfs niet als de kantelsteunhendel of -knop vergrendeld is. Als de buitenboord­motor per ongeluk valt, kunt u ernstig ge­wond raken.
DMU33671
Motorstopschakelaarkoord
Bevestig de motorstopschakelaarkoord zo dat de motor stopt wanneer de gebruiker overboord valt of de stuurhendel verlaat. Dat om te voorkomen dat de boot stuurloos ver­der vaart en mensen achterlaat, of over men­sen of voorwerpen vaart. Bevestig de motorstopschakelaarkoord tij­dens het gebruik van de motor altijd op een veilige plaats aan uw kleding, of aan uw arm of been. Maak ze niet los om de stuurhendel te verlaten terwijl de boot vaart. Bevestig de koord niet aan een kledingstuk dat los zou kunnen scheuren, en leid de koord niet langs punten waar ze verstrikt kan raken, zodat ze haar functie niet langer vervult.
1
Veiligheidsinformatie
Leid de koord niet langs plaatsen waar de kans groot is dat er per ongeluk aan wordt getrokken. Als er aan de koord wordt getrok­ken tijdens het varen, wordt de motor uitge­schakeld en kunt u de boot niet meer bestu­ren. De boot zou snel kunnen vertragen, waardoor passagiers en voorwerpen voor­waarts worden geslingerd.
DMU33810
Benzine
Benzine en benzinedampen zijn uiterst brandbaar en explosief. Volg voor het tan-
ken steeds de procedure op pagina 39 om het risico van brand en explosie zo klein mo­gelijk te houden.
DMU33820
Blootstelling aan en morsen van ben­zine
Mors geen benzine. Als u toch benzine morst, veeg hem dan onmiddellijk op met droge doeken. Werp de doeken weg zoals het hoort. Mocht er benzine op uw huid terechtkomen, verwijder die dan onmiddellijk met zeep en water. Trek andere kleren aan als er benzine op uw kleren terecht is gekomen. Raadpleeg onmiddellijk een arts als u benzi­ne hebt ingeslikt, heel veel benzinedamp hebt ingeademd of benzine in de ogen hebt gekregen. Tracht nooit brandstof over te he­velen door ze aan te zuigen met uw mond.
DMU33900
Koolmonoxide
Dit product stoot uitlaatgassen uit die kool­monoxide bevatten, een kleur- en geurloos gas dat hersenschade of de dood van ver­oorzaken bij inademing. Symptomen van koolmonoxidevergiftiging zijn onder meer misselijkheid, duizeligheid en slaperigheid. Zorg ervoor dat cockpit en cabine altijd goed geventileerd zijn. Vermijd het blokkeren van uitlaatopeningen.
DMU33780
Wijzigingen
Tracht geen wijzigingen aan te brengen aan deze buitenboordmotor. Wijzigingen aan uw buitenboordmotor kunnen de veiligheid en betrouwbaarheid aantasten, en de buiten­boordmotor onveilig of onwettig voor gebruik maken.
DMU33740
Scheepvaartveiligheid
Dit hoofdstuk bevat enkele van vele belang­rijke veiligheidsvoorschriften die u dient na te leven tijdens het varen.
DMU33710
Alcohol en verdovende middelen
Ga nooit uit varen na het drinken van alcohol of het innemen van verdovende middelen. Intoxicatie is een van de voornaamste facto­ren die bijdragen tot dodelijke ongevallen op het water.
DMU33720
Zwemvesten
Zorg dat u een goedgekeurd zwemvest aan boord hebt voor elke passagier. Yamaha raadt u aan altijd een zwemvest te dragen wanneer u gaat varen. Kinderen en niet­zwemmers moeten in ieder geval altijd een zwemvest dragen, en iedereen moet een zwemvest dragen wanneer de vaaromstan­digheden gevaarlijk zijn of kunnen worden.
DMU33731
Mensen in het water
Kijk altijd zorgvuldig uit voor mensen in het water, zoals zwemmers, waterskiërs of dui­kers, telkens wanneer de motor draait. Wan­neer er zich iemand in het water bevindt vlak­bij de boot, schakelt u in neutraal en legt u de motor stil. Blijf uit de buurt van zwemzones. Zwemmers kunnen moeilijk zichtbaar zijn. De propeller kan blijven draaien, zelfs wan­neer de motor in neutraal staat. Schakel de
2
Veiligheidsinformatie
motor uit wanneer er zich een persoon vlakbij de boot in het water bevindt.
DMU33751
Passagiers
Raadpleeg de instructies van uw bootfabri­kant voor informatie over de aangewezen passagiersplaatsen in uw boot en vergewis u ervan dat alle passagiers veilig plaats heb­ben genomen alvorens te accelereren en wanneer de motor sneller draait dan met het stationair toerental. Staan of zitten op niet aangewezen plaatsen kan ervoor zorgen dat men overboord wordt geslingerd of in de boot valt ten gevolge van golven, kielzog of plotse snelheids- of richtingsveranderingen. Zelfs wanneer iedereen correct plaats heeft geno­men in de boot, dient u uw passagiers te waarschuwen wanneer u een ongewoon ma­noeuvre dient te maken. Tracht opspringen­de golven en kielzog steeds te vermijden.
DMU33760
Overladen
De boot mag nooit worden overladen. Kijk op de bootcapaciteitsplaat of raadpleeg de boot­fabrikant voor het toegestane maximumge­wicht en maximumaantal passagiers. Zorg ervoor dat het gewicht naar behoren over de boot is verdeeld in overeenstemming met de instructies van de bootfabrikant. Het overla­den of verkeerd verdelen van het gewicht over de boot kan de bestuurbaarheid van de boot in het gedrang brengen en leiden tot on­gevallen, kapseizen of vollopen.
DMU33772
Vermijd botsingen
Wees voortdurend op de uitkijk voor mensen, voorwerpen en andere boten. Wees op uw hoede voor omstandigheden die de zicht­baarheid beperken of uw zicht blokkeren.
ZMU06025
Stuur defensief met een veilige snelheid en houd voldoende afstand van mensen, voor­werpen en andere boten.
Vaar niet op korte afstand achter andere boten of waterskiërs.
Vermijd scherpe bochten of andere ma­noeuvres die het anderen moeilijk maken om u te ontwijken of te voorspellen waar u heen gaat.
Vermijd gebieden met gezonken voorwer­pen of ondiep water.
Ken uw grenzen en vermijd agressieve manoeuvres om het risico op controlever­lies en botsingen te vermijden en om te vermijden dat u uit het vaartuig wordt ge­slingerd.
Reageer tijdig om botsingen te vermijden. Vergeet niet dat boten geen remmen heb­ben en dat het afzetten van de motor of het verminderen van de stuwkracht de wen­baarheid kunnen verminderen. Als u niet zeker bent dat u op tijd kunt stoppen om een voorwerp te ontwijken, geef dan gas bij en stuur in een andere richting.
DMU33790
Weersomstandigheden
Zorg dat u op de hoogte bent van het weer­bericht. Controleer de weersvoorspellingen alvorens uit te varen. Ga beter niet uit varen in gevaarlijk weer.
3
DMU33880
Passagiersopleiding
Zorg ervoor dat ten minste één andere pas­sagier opgeleid is in het besturen van de boot in geval van nood.
DMU33890
Scheepvaartveiligheidspublicaties
Informeer u over de scheepvaartveiligheids­voorschriften. Bijkomende publicaties en in­formatie kunt u bekomen bij heel wat scheep­vaartorganisaties.
DMU33600
Wetten en voorschriften
Leer de scheepvaartwetten en -reglementen die gelden op de plaats waar u gaat varen, en leef deze na. Er gelden verschillende re­gels naar gelang van de geografische plaats, maar in wezen zijn ze allemaal gelijk aan de Internationale Scheepvaartregels.
Veiligheidsinformatie
4

Algemene informatie

DMU25171
Plaats voor identificatienum-
mers
DMU25183
Buitenboordmotorserienummer
Het buitenboordmotorserienummer staat vermeld op het label op de bakboordzijde van de klembeugel. Noteer uw buitenboordmotorserienummer in de voorziene ruimtes als hulp bij het bestel­len van wisselstukken bij uw Yamaha-dealer of als referentie in geval uw buitenboordmo­tor wordt gestolen.
1. Buitenboordmotorserienummerlocatie
DMU25191
Sleutelnummer
Als de motor is uitgerust met een hoofdsleu­telschakelaar, is het sleutelidentificatienum­mer ingestanst op uw sleutels zoals getoond op de afbeelding. Noteer dit nummer in de ruimte voorzien als referentie in geval u een nieuwe sleutel nodig hebt.
1. Buitenboordmotorserienummerlocatie
5
1. Sleutelnummer
DMU37290
EG-verklaring van overeen-
stemming
Deze buitenboordmotor voldoet aan bepaal­de gedeelten van de Europese richtlijnen in­zake machines. Iedere conforme buitenboordmotor wordt ge­leverd met de EG-verklaring van overeen­stemming. De EG-verklaring van overeen­stemming bevat de volgende informatie:
Naam van de motorfabrikant
Modelnaam
Productcode van model (goedgekeurde modelcode)
Code van nageleefde richtlijnen
DMU25203
CE-label
Buitenboordmotoren met dit “CE”-label vol­doen aan de richtlijnen van; 98/37/EG, 94/25/EG - 2003/44/EG en 2004/108/EG.
1. Positie van het CE-label
Algemene informatie
1. Positie van het CE-label
ZMU06304
6
Algemene informatie
DMU33522
Lees handleidingen en labels
Alvorens deze buitenboordmotor te bedienen of eraan te werken:
Lees deze handleiding.
Lees eventueel bij de boot geleverde handleidingen.
Lees alle labels op de buitenboordmotor en de boot.
Voor eventuele bijkomende informatie kunt u terecht bij uw Yamaha-dealer.
DMU33832
Waarschuwingslabels
Als deze labels beschadigd zijn of ontbreken, neem dan contact op met uw Yamaha-dealer voor vervanglabels.
F8CMH, FT8DMH
7
FT8DE, FT8DEP
Algemene informatie
8
Algemene informatie
1
DMU33912
Inhoud van de labels
De bovenstaande waarschuwingslabels be­tekenen het volgende.
1
DWM01691
2
3
ZMU05706
Bij het starten of terwijl de motor draait mag u geen elektrische onderdelen aan­raken of verwijderen.
3
DWM01671
Bij een noodstart is er geen neutraal-start­beveiliging. Vergewis u ervan dat de scha­kelhendel in neutraal staat alvorens de motor te starten.
2
DWM01681
Houd handen, haar en kledingstukken uit de buurt van draaiende onderdelen terwijl de motor draait.
9
Lees de handleiding en de labels.
Draag een goedgekeurd zwemvest.
Bevestig de uitschakelkoord (seizing) aan uw zwemvest, uw arm of uw been zodat de motor stopt wanneer u de stuurhendel per ongeluk verlaat, om te voorkomen dat de boot op hol kan slaan.
Algemene informatie
DMU33843
Symbolen
De volgende symbolen betekenen het vol­gende.
Let op/Waarschuwing
ZMU05696
Lees de gebruikershandleiding
Elektrisch gevaar
ZMU05666
Bedieningsrichting van afstandsbedienings­hendel/schakelhendel, twee richtingen
ZMU05667
Motorstart/ motoraanzwengeling
ZMU05664
Gevaar veroorzaakt door constante draaiing
ZMU05665
ZMU05668
10

Specificaties en vereisten

DMU34520
Technische gegevens
NOTA:
“(AL)” in de specificatiegegevens hieronder betekent dat de geïnstalleerde propeller van aluminium is. Op dezelfde manier betekent “(SUS)” dat de geïnstalleerde propeller van roestvrij staal is en “(PL)” dat de geïnstalleerde propeller van plastic is.
NOTA:
“*” betekent, selecteer de motorolie op basis van de motorolietabel. Voor meer informatie, zie pagina 15.
DMU2821J
Maat:
Totale lengte:
F8CMH 927 mm (36.5 in) FT8DE 552 mm (21.7 in) FT8DEP 552 mm (21.7 in) FT8DMH 1038 mm (40.9 in)
Totale breedte:
F8CMH 375 mm (14.8 in) FT8DE 331 mm (13.0 in) FT8DEP 370 mm (14.6 in) FT8DMH 358 mm (14.1 in)
Totale hoogte S:
F8CMH 998 mm (39.3 in)
Totale hoogte L:
F8CMH 1125 mm (44.3 in) FT8DE 1186 mm (46.7 in) FT8DEP 1186 mm (46.7 in) FT8DMH 1186 mm (46.7 in)
Totale hoogte X:
FT8DE 1255 mm (49.4 in) FT8DEP 1255 mm (49.4 in) FT8DMH 1255 mm (49.4 in)
Spiegel hoogte S:
F8CMH 435 mm (17.1 in)
Spiegel hoogte L:
F8CMH 562 mm (22.1 in) FT8DE 557 mm (21.9 in) FT8DEP 557 mm (21.9 in) FT8DMH 557 mm (21.9 in)
Spiegel hoogte X:
FT8DE 625 mm (24.6 in) FT8DEP 625 mm (24.6 in) FT8DMH 625 mm (24.6 in)
Gewicht (AL) S:
F8CMH 38.0 kg (84 lb)
Gewicht (AL) L:
F8CMH 39.0 kg (86 lb) FT8DE 45.0 kg (99 lb) FT8DEP 49.0 kg (108 lb) FT8DMH 44.0 kg (97 lb)
Gewicht (AL) X:
FT8DE 46.0 kg (101 lb) FT8DEP 50.0 kg (110 lb) FT8DMH 45.0 kg (99 lb)
Prestatie:
Volle-gas bedrijfsbereik:
5000–6000 omw/min
Maximum uitgangsvermogen:
5.9 kWbij5500 omw/min (8 PKbij5500 omw/min)
Vrijlooptoerental (in neutraal):
1050 ±50 omw/min
Motor:
Type:
4-takt L
Slag:
197.0 cm³
Boring × slag:
56.0 × 40.0 mm (2.20 × 1.57 in)
Ontstekingssysteem:
CDI
Bougie (NGK):
BR6HS-10
Electrode afstand bougie:
0.9–1.0 mm (0.035–0.039 in)
11
Specificaties en vereisten
Besturingssysteem:
F8CMH Stuurhendel FT8DE Afstandsbediening FT8DEP Afstandsbediening FT8DMH Stuurhendel
Startsysteem:
F8CMH Manuele FT8DE Elektrische starter FT8DEP Elektrische starter FT8DMH Manuele
Carburateur met start systeem:
Chokeklep
Klepspeling (koude motor) IL:
0.15–0.20 mm (0.0059–0.0079 in)
Klepspeling (koude motor) UL:
0.20–0.25 mm (0.0079–0.0098 in)
Min. koudstartstroomsterkte (CCA/EN):
FT8DE 347.0 A FT8DEP 347.0 A
Min. nominaal vermogen (20HR/IEC):
FT8DE 40.0 A/u FT8DEP 40.0 A/u
Maximumdynamovermogen:
6 A
Aandrijvingseenheid:
Tandwielposities:
Vooruit - Neutraal - Achteruit
Overbrengingsverhouding:
F8CMH 2.08(27/13) FT8DE 2.92(38/13) FT8DEP 2.92(38/13) FT8DMH 2.92(38/13)
Trim- en kantelsysteem:
F8CMH Handbediend kantelsysteem FT8DE Handbediend kantelsysteem FT8DEP Kantelbekrachtiging FT8DMH Handbediend kantelsysteem
Propellermerkteken:
F8CMH N FT8DE R FT8DEP R FT8DMH R
Brandstof en olie:
Aanbevolen brandstof:
Normale loodvrije benzine
Min. research octaangetal:
90
Brandstoftank inhoud:
12.0 L (3.17 US gal, 2.64 Imp.gal)
Aanbevolen motorolie:
4-takt motorolie
Aanbevolen-motoroliegroep 1*:
SAE 10W-30/10W-40/5W-30 API SE/SF/SG/SH/SJ/SL
Aanbevolen-motoroliegroep 2*:
SAE 15W-40/20W-40/20W-50 API SH/SJ/SL
Motoroliehoeveelheid:
0.8 L (0.85 US qt, 0.70 Imp.qt)
Smering:
Oliecarter
Aanbevolen tandwielolie:
Tandwielkastolie (SAE 90)
Tandwieloliehoeveelheid:
F8CMH 0.150 L (0.159 US qt,
0.132 Imp.qt) FT8DE 0.370 L (0.391 US qt,
0.326 Imp.qt) FT8DEP 0.370 L (0.391 US qt,
0.326 Imp.qt) FT8DMH 0.370 L (0.391 US qt,
0.326 Imp.qt)
Aanspankoppel:
Bougie:
25.0 Nm (2.55 kgf-m, 18.4 ft-lb)
Propellermoer:
F8CMH 17.0 Nm (1.73 kgf-m, 12.5 ft-lb) FT8DE 21.0 Nm (2.14 kgf-m, 15.5 ft-lb) FT8DEP 21.0 Nm (2.14 kgf-m, 15.5 ft­lb) FT8DMH 21.0 Nm (2.14 kgf-m, 15.5 ft­lb)
Motorolieaftapbout:
24.0 Nm (2.45 kgf-m, 17.7 ft-lb)
12
Specificaties en vereisten
Geluids- en trillingsniveau:
Operatorgeluidsdrukniveau (ICOMIA 39/94 en 40/94):
77.0 dB(A)
Trilling in stuurhendel (ICOMIA 38/94):
Trilling in stuurhendel bedraagt minder dan 2.5 m/s²
DMU33554
Installatievereisten
DMU33564
Vermogen paardenkracht boot
DWM01560
Een boot te krachtig aandrijven kan ern­stige instabiliteit veroorzaken.
Controleer voor het plaatsen van de buiten­boordmotor(en) of de totale paardenkrachten van uw buitenboordmotor(en) niet het maxi­male paardenkracht vermogen van de boot overschrijdt. Zie de capaciteitsplaat van de boot of neem contact op met de fabrikant.
DMU33571
Monteren van de motor
DWM01570
Een verkeerde montage van de buiten­boordmotor kan tot gevaarlijke omstan­digheden leiden, zoals een gebrekkige bestuurbaarheid, verlies van controle of brand.
Aangezien de motor zeer zwaar is, is speciale uitrusting en opleiding vereist om hem veilig te monteren.
Uw dealer of een andere persoon met erva­ring in het optuigen van boten moet de motor monteren met behulp van de correcte appa­ratuur en de complete optuiginstructies. Voor meer informatie, zie pagina 30.
DMU33581
Afstandsbedieningsvereisten
DWM01580
Als de motor in versnelling start, kan de boot plots en onverwacht bewegen, waardoor er een botsing kan worden veroorzaakt of passagiers over boord kunnen worden geworpen.
Wanneer de motor ooit in versnelling start, werkt de neutraalstartbeveiliging niet correct en mag u de buitenboord­motor niet langer gebruiken. Neem con­tact op met uw Yamaha-dealer.
De afstandsbedieningseenheid moet worden uitgerust met (een) neutraal-startbeveili­ging(en). Dat systeem zorgt ervoor dat de motor uitsluitend in neutraal kan worden ge­start.
DMU25694
Accuvereisten
DMU25721
Technische gegevens van de accu
Minimum koudstartstroomsterkte (CCA/ EN):
FT8DE 347.0 A
FT8DEP 347.0 A Minimum nominaal vermogen (20HR/ IEC):
FT8DE 40.0 A/u
FT8DEP 40.0 A/u
De motor kan niet worden gestart als de ac­cuspanning te laag is.
DMU36290
Monteren van de accu
Maak de accuhouder stevig vast op een dro­ge, goed verluchte en trillingsvrije plaats in de boot. WAARSCHUWING! Plaats geen
brandbare items of losse, zware of meta­len voorwerpen in hetzelfde comparti-
13
Specificaties en vereisten
ment als de accu. Dat kan leiden tot brand, explosies of vonken.
DMU34194
Propellerkeuze
Naast het kiezen van een buitenboordmotor is het kiezen van de juiste propeller één van de belangrijkste aankoopbeslissingen die de eigenaar van een boot kan nemen. Het type, de grootte en het ontwerp van uw propeller hebben een directe uitwerking op accelera­tie, topsnelheid, brandstofeconomie en zelfs de levensduur van de motor. Yamaha ont­werpt en vervaardigt propellers voor iedere Yamaha buitenboordmotor en iedere toepas­sing. Uw buitenboordmotor werd geleverd met een Yamaha propeller die is gekozen om goed te presteren in een reeks van toepassingen, maar er kunnen toepassingen zijn waar een andere propeller meer geschikt is. Uw Yamaha-dealer kan u helpen de juiste propeller voor uw bootwensen te kiezen. Kies een propeller die de motor het midden of de bovenste helft van het bedieningsbereik laat halen bij vol gas met de maximale bootbe­lasting. Kiest over het algemeen een propel­ler met een grotere spoed voor een kleinere bedieningsbelasting en een propeller met een kleinere spoed voor een zwaardere be­lasting. Kies de propeller die de motor in het juiste bereik laat draaien bij de maximale be­lading, indien u ladingen draagt die sterk wis­selen. Onthoud echter dat u mogelijk de gas­hendelinstelling moet verkleinen om binnen de het aangeraden motorsnelheidsbereik te blijven wanneer u lichtere lasten draagt. Om de propeller te controleren, zie pagina
70.
[DWM01820]
x
-
123
ZMU04606
1. Propellerdiameter in inches
2. Propellerspoed in inches
3. Type van propeller (propellermerk)
DMU25760
Neutraal-startbeveiliging
Yamaha-buitenboordmotoren met het afge­beelde label of door Yamaha goedgekeurde afstandsbedieningseenheden zijn uitgerust met (een) neutraal-startbeveiliging(en). Dat systeem zorgt ervoor dat de motor uitsluitend kan worden gestart wanneer hij in neutraal staat. Zet de schakelhendel altijd in neutraal wanneer u de motor start.
1
ZMU01713
1. Label voor neutrale startbeveiliging
14
Specificaties en vereisten
DMU35096
Motorolievereisten
Aanbevolen motorolie:
4-taktmotorolie met een combinatie van de volgende SAE- en API-olie­classificaties
Motorolietype SAE:
10W-30 of 10W-40
Motorolieklasse API:
SE, SF, SG, SH, SJ, SL
Motoroliehoeveelheid:
0.8 L (0.85 US qt, 0.70 Imp.qt)
Als u de aanbevolen motorolietypes nergens kunt vinden, dient u een alternatief te selec­teren uit de volgende tabel, overeenkomstig de gemiddelde temperaturen in uw streek.
DMU36360
Brandstofvereisten
DMU36802
Benzine
Gebruik een benzine van goede kwaliteit met het vereiste minimumoctaangetal. Als de motor geklop of gepingel begint te vertonen, gebruik dan een ander merk benzine of lood­vrije superbenzine.
Aanbevolen benzine:
Normale loodvrije benzine met een
minimumoctaangetal van 90
(Research Octane Number).
DCM01981
Gebruik geen loodhoudende benzine. Loodhoudende benzine kan de motor ernstig beschadigen.
Zorg dat er geen water en vuil in de brandstoftank terechtkomen. Verontrei­nigde brandstof kan de prestaties van de motor aantasten of motorschade veroorzaken. Gebruik uitsluitend verse benzine die zuivere bussen werd be­waard.
DMU36880
Modderig of zuurrijk water
Yamaha raadt ten zeerste aan de optionele verchroomde waterpompkit te laten installe­ren door uw dealer als u de buitenboordmo­tor in modderig of zuurrijk water moet gebrui­ken. Afhankelijk van het model is dat echter misschien niet nodig.
DMU36330
Anti-fouling
Een zuivere romp verbetert de prestaties van de boot. De onderzijde van de boot moet zo­veel mogelijk vrij worden gehouden van aan­groeiing. Indien nodig kan de onderzijde van de boot worden bestreken met een voor uw streek goedgekeurde anti-fouling ter voorko­ming van aangroeiing. Gebruik geen anti-fouling die koper of grafiet bevat. Dergelijke verven kunnen het roesten van de motor bespoedigen.
15
Specificaties en vereisten
DMU36341
Motorafdankingsvereisten
Dank de motor nooit op een illegale manier af. Yamaha raadt u aan uw dealer te raad­plegen in verband met het afdanken van de motor.
DMU36352
Nooduitrusting
Houd de volgende items aan boord voor het geval u motorpech krijgt.
Een gereedschapskit met verschillende schroevendraaiers, tangen, sleutels (inclu­sief metrieke maten) en isolatietape.
Waterdichte zaklamp met extra batterijen.
Een extra motorstopschakelaarkoord met clip.
Reserveonderdelen, zoals een extra set bougies.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor details.
DMU25221
Emissiebeheersingsinformatie
DMU25351
SAV-modellen
Motoren die voorzien zijn van het hieronder afgebeelde label, zijn conform de SAV (de Zwitserse emissieregelingsvoorschriften voor de Zwitserse kustwateren).
Goedgekeurd label van het emissierege­lingscertificaat
1. Situering van Goedkeuringslabel
YAMAHA MOTOR CO.,LTD.
Motorfamilie
Abgastypenpruf­Nummer
ZMU04492
Brandstoflabel
1. Positie van het brandstoflabel
ZMU04494
16

Componenten

DMU2579W
Schematische voorstelling van de componenten
NOTA:
* Kan eventueel lichtjes verschillen van de afbeelding; behoort mogelijk ook niet tot de stan­daarduitrusting van alle modellen (bestellen bij dealer).
F8C
1. Motorkap
2. Motorkapvergrendelhendel
3. Anti-cavitatieplaat
4. Propeller
5. Koelwaterinlaat
6. Aftapschroef
7. Trimstang
8. Klembeugel
9. Schakelinrichtinghendel
10.Doorspoelplug
11.Chokeknop
12.Brandstofleiding koppelstuk
17
13.Handgreep repeteerstarter
14.Waarschuwingslampje
15.Motorstopknop/Motoruitschakelaar
16.Stuurhendel
17.Gashendelgreep
18.Gashendelfrictieafstelling
19.Kantelvergrendelhendel
20.Knevelbout
21.Veiligheidskabelbevestiging
22.Brandstoftank
FT8D
Componenten
1. Motorkap
2. Motorkapvergrendelhendel
3. Anti-cavitatieplaat
4. Propeller
5. Koelwaterinlaat
6. Aftapschroef
7. Klembeugel
8. Doorspoelplug
9. Chokeknop
10.Brandstofleiding koppelstuk
11.Handgreep repeteerstarter*
12.Waarschuwingslampje
13.Motorstopknop/Motoruitschakelaar*
14.Buitenboordmotorserienummerlocatie*
15.Stuurhendel*
16.Gashendelgreep*
17.Gashendelfrictieafstelling*
18.Kantelvergrendelhendel*
19.Knevelbout
20.Veiligheidskabelbevestiging*
21.Kantelsteunknop*
22.Afstandsbedieningskast (voor opzij gemon­teerd type)*
23.Brandstoftank
DMU25802
Brandstoftank
Als uw model werd uitgerust met een draag­bare brandstoftank, heeft die de volgende functie.
DWM00020
De brandstoftank die bij de motor wordt bijgeleverd, is het brandstofreservoir van de motor en mag niet worden gebruikt als een container om brandstof in op te slaan. Commerciële gebruikers moeten voldoen aan de van toepassing zijnde licentie- of goedkeuringsvoorschriften.
18
Componenten
4
3
1. Ontluchtingsschroef
2. Brandstofmeter
3. Brandstofleiding koppelstuk
4. Brandstoftankkap
DMU25830
1
2
ZMU01992
Brandstofleidingkoppelstuk
Dat koppelstuk wordt gebruikt om de brand­stofleiding te verbinden.
DMU25841
Brandstofmeter
Deze meter bevindt zich op de tankdop of op de basis van het brandstofleidingkoppelstuk. Hij toont de benaderende hoeveelheid reste­rende brandstof in de tank.
DMU25850
Benzinetankdop
Deze dop sluit de brandstoftank af. Wanneer hij wordt verwijderd, kan de tank met brand­stof worden gevuld. Om de dop te verwijde­ren moet hij tegen de wijzers van de klok in worden gedraaid.
DMU25860
Ontluchtingsschroef
Deze schroef bevindt zich op de brandstof­tankdop. Om ze los te draaien moet ze tegen de wijzers van de klok in worden gedraaid.
DMU26181
Afstandsbedieningskast
De afstandsbedieningshendel bedient zowel de schakelhendel als de gashendel. De elek­trische schakelaars bevinden zich op de af­standsbedieningskast.
1. Kantelbekrachtigingsschakelaar
2. Afstandsbedieningshendel
3. Neutraalvergrendelingstrekker
4. Neutraal-gashendel
5. Hoofdschakelaar / chokeschakelaar
6. Motoruitschakelaar
7. Gashendelfrictieafstelling
DMU26190
Afstandsbedieningshendel
Door de hendel naar voor te duwen vanuit de neutrale stand wordt de vooruitversnelling in­geschakeld. Door de hendel naar achter te trekken vanuit de neutrale stand wordt de achteruitversnelling ingeschakeld. De motor blijft in vrijloop staan tot de hendel ongeveer 35° wordt verplaatst; (er is een palletje te voelen). Door de hendel verder te duwen wordt de gasklep geopend en de motor be­gint te accelereren.
1. Neutraal “ ”
2. Vooruit “
3. Achteruit “
4. Schakelen
19
Componenten
5. Volledig gesloten
6. Gashendel
7. Volledig open
DMU26201
Neutraal vergrendeltrekker
Om uit de neutrale stand te gaan moet u eerst de neutraal vergrendeltrekker omhoog trek­ken.
1. Neutraalvergrendelingstrekker
DMU26212
Neutraal gashendel
Om de gasklep te openen zonder in achteruit of vooruit te schakelen, moet u de afstands­bedieningshendel in neutraal zetten en de neutraal gashendel omhoog zetten.
als de neutraal gashendel in de gesloten stand is gezet.
DMU26221
Chokeschakelaar
Om het chokesysteem te activeren, drukt u de hoofdschakelaar in terwijl de sleutel in de
” (aan)- of “ ” (start)-stand staat. Het
“ chokesysteem levert dan het rijke brandstof­mengsel dat vereist is om de motor te starten. Als de sleutel wordt losgelaten, wordt de cho­ke automatisch uitgeschakeld.
DMU25912
Stuurhendel
Om van richting te veranderen beweegt u de stuurhendel naar links of naar rechts.
1. Volledig open
2. Volledig gesloten
NOTA:
De neutraal gashendel werkt alleen als de afstandsbedieningshendel in neutraal staat. De afstandsbedieningshendel werkt alleen
DMU25923
Schakelhendel
Beweeg de schakelhendel naar voren om de vooruitversnelling in te schakelen of naar achteren om de achteruitversnelling in te schakelen.
20
Componenten
1. Vooruit “ ”
2. Neutraal “
3. Achteruit “
1. Vooruit “ ”
2. Neutraal “
3. Achteruit “
DMU25941
Gashendel
De gashendel bevindt zich op de stuurhen­del. Als u de hendel tegen de klok in draait, verhoogt de snelheid en als u hem met de klok mee draait verlaagt de snelheid.
” ”
” ”
DMU25961
Brandstofverbruiksindicator
De brandstofverbruikscurve op de brandstof­verbruiksindicator toont de hoeveelheid brandstof die in de verschillende gashendel­standen wordt verbruikt. Kies de stand die de beste prestaties en het laagste verbruik biedt voor de gewenste werking.
1. Brandstofverbruikindicator
DMU25976
Gashendelfrictieafstelling
Een frictiesysteem zorgt voor een regelbare bewegingsweerstand van de gasgreep of de afstandsbedieningshendel, en kan worden ingesteld volgens de voorkeur van de schip­per. Om de weerstand te verhogen, draait u de afstelschroef naar rechts. Om de weerstand te verlagen, draait u de afstelschroef naar links. WAARSCHUWING! Draai de wrij-
vingsafstelschroef niet te vast. Als er te veel weerstand is, kan het moeilijk zijn om de gashendel of de greep te bewegen, wat een ongeluk kan veroorzaken.
[DWM00032]
21
Loading...
+ 64 hidden pages