Yamaha F4A User Manual [nl]

GEBRUIKERSHANDLEIDING
F4A
68D-F8199-74-D0
DMU25050
Lees deze gebruikershandleiding zorgvuldig door vooraleer uw
buitenboordmotor in gebruik te nemen.
Belangrijke handleidingsinformatie
DMU25100
Aan de eigenaar
Dank u voor uw keuze van een Yamaha-bui­tenboordmotor. Deze Gebruikershandlei­ding bevat informatie die vereist is voor een behoorlijk gebruik, onderhoud en verzorging. Een grondig begrip van deze instructies zal u helpen maximaal plezier uit uw nieuwe Yamaha te halen. Als u nog vragen hebt over de werking of het onderhoud van uw buiten­boordmotor, gelieve dan een Yamaha­dealer te raadplegen. In deze Gebruikershandleiding wordt bijzon­der belangrijke informatie op de volgende manieren onderscheiden.
Het Veiligheidsalarmsymbool betekent AANDACHT! LET GOED OP! UW VEILIG­HEID STAAT OP HET SPEL!
DWM00780
WAARSCHUWING
Als men zich niet houdt aan de waarschu­wingsinstructies kan dat leiden tot ernsti­ge verwonding of de dood van de bestuurder, een omstaander of de per­soon die de buitenboordmotor inspec­teert of herstelt.
DCM00700
OPGELET:
Een waarschuwing toont de speciale voorzorgmaatregelen die moeten worden genomen om beschadiging van de bui­tenboordmotor te voorkomen.
bare productinformatie op het moment van het drukken bevat, kunnen er toch kleine ver­schillen zijn tussen uw machine en deze handleiding. Mocht u nog vragen hebben over deze handleiding, gelieven dan uw Yamaha-dealer te raadplegen.
NOTA:
De F4AMH en de standaard accessoires worden gebruikt als basis voor de uitleg en afbeeldingen in deze handleiding. Bijgevolg kunnen bepaalde elementen eventueel niet van toepassing zijn op elk model.
DMU25140
F4A
GEBRUIKERSHANDLEIDING
©2004 door Yamaha Motor Co., Ltd.
1e uitgave, januari 2004
Alle rechten voorbehouden.
Herdruk of onrechtmatig gebruik
zonder de schriftelijke toelating van
Yamaha Motor Co., Ltd.
is uitdrukkelijk verboden.
Gedrukt in Frankrijk
NOTA:
Een NOTA verstrekt belangrijke informatie om procedures gemakkelijker of duidelijker te maken.
Yamaha streeft voortdurend vorderingen in productontwerp en -kwaliteit na. Hoewel deze handleiding de meest recente beschik-
Inhoud
Algemene informatie......................... 1
Plaats voor identificatienummers .... 1
Buitenboordmotorserienummer......... 1
EG label .......................................... 1
Emissiebeheersingsinformatie ........ 1
SAV-modellen ................................... 1
Veiligheidsinformatie ....................... 2
Belangrijke labels ............................ 3
Waarschuwingslabels .......................3
Waarschuwingslabels .......................4
Tankinstructies ................................ 4
Benzine ............................................. 5
Motorolie ...........................................5
Propellerselectie.............................. 5
Neutraal startbeveiliging.................. 6
Basiscomponenten ........................... 7
Hoofdcomponenten......................... 7
Brandstoftank.................................... 7
Brandstoftank.................................... 8
Brandstofleidingkoppelstuk ............... 8
Brandstofmeter ................................. 8
Brandstoftankdop.............................. 8
Ontluchtingsschroef ..........................8
Brandstofkraan.................................. 8
Open .................................................9
Stuurhendel....................................... 9
Schakelhendel .................................. 9
Gashendel....................................... 10
Brandstofverbruiksindicator ............ 10
Gashandel frictie afstelling.............. 10
Motorstopsnoerschakelaar.............. 11
Motorstopknop ................................11
Chokeknop voor trektype ................ 11
Hendel voor manuele start.............. 12
Stuurfrictieafstelinrichting................ 12
Trimstang (kantelpen) ..................... 12
Kantelvergrendelingsmechanisme.. 12
Kantelsteunstang ............................13
Motorkapvergrendelhendel
(optrektype)................................... 13
Draaghendel ................................... 13
Werking ............................................ 15
Installatie ....................................... 15
De buitenboordmotor monteren ...... 15
Vastklemmen van de
buitenboordmotor..........................16
Inlopen van de motor .................... 17
Procedure voor 4-takt modellen ...... 17
Controles voor gebruik.................. 17
Brandstof.........................................18
Bedieningselementen...................... 18
Motor ............................................... 18
Controleren van het oliepeil ............18
Brandstof bijvullen ........................ 19
De motor gebruiken ...................... 19
Brandstof toevoeren........................19
De motor starten .............................20
De motor laten warmdraaien......... 22
Modellen met repeteer starter ......... 22
Schakelen ..................................... 23
Vooruit (modellen met stuurhendel
en afstandsbediening)................... 23
Achteruit .......................................... 23
Motor uitzetten .............................. 24
Procedure........................................ 24
De buitenboordmotor trimmen ...... 25
Afstelling van de trimhoek bij
modellen met een handbediend
kantelmechanisme ........................ 25
Boottrim instellen............................. 26
Naar boven en naar beneden
kantelen ...................................... 27
Procedure voor het naar boven
kantelen (modellen met handbediend
kantelmechanisme).......................28
Procedure voor het naar beneden
kantelen (modellen met
handmatige kantelinrichting) ......... 29
Varen in ondiep water................... 30
Varen in ondiep water (modellen
met een handbediend
kantelmechanisme).......................30
Varen in andere
omstandigheden ......................... 31
Onderhoud....................................... 32
Technische gegevens................... 32
Vervoer en opslag van de
buitenboordmotor ........................ 33
Met knevelbouten gemonteerde
Inhoud
modellen ....................................... 33
Opberging van de
buitenboordmotor.......................... 34
Procedure ....................................... 34
Smering (met uitzondering van de
modellen met olie-inspuiting) ........ 36
Reiniging van de
buitenboordmotor.......................... 36
Controle van het geverfde
oppervlak van de motor ................ 36
Periodiek onderhoud ..................... 36
Vervangingsonderdelen .................. 36
Onderhoudsschema........................ 38
Smering........................................... 39
Reiniging en afstelling van de
bougie ........................................... 40
Controle van het
brandstofsysteem ......................... 40
Controle van de brandstoffilter........ 41
Controle van de vrijloopsnelheid..... 41
Vervanging van motorolie ...............42
Controle van de bedrading en
aansluitstukken ............................. 43
Uitlaatlekkage ................................. 43
Waterlekkage .................................. 44
Motorolielekkage............................. 44
De propeller controleren ................. 44
Verwijdering van de propeller ......... 45
Installeren van de propeller............. 45
Vervanging van tandwielolie ...........45
De brandstoftank reinigen............... 46
Controle en vervanging van
anoden.......................................... 47
Controle van de motorkap............... 47
De onderkant van de boot van een
coating voorzien............................ 48
Herstellen van defecten.................. 49
Problemen verhelpen .................... 49
Tijdelijke handeling in een
noodgeval .................................... 52
Beschadiging door botsing.............. 52
De starter werkt niet........................ 53
Noodstart ........................................ 53
Behandeling van een
ondergedompelde motor ............. 55
Procedure........................................ 55

Algemene informatie

DMU25170
Plaats voor
identificatienummers
DMU25182
Buitenboordmotorserienummer
Het Buitenboordmotorserienummer is inges­tanst op het label dat aan bakboordzijde van de klembeugel of het bovengedeelte van de zwenkbeugel is bevestigd. Noteer uw buitenboordmotorserienummer in de voorziene ruimtes als hulp bij het bestel­len van wisselstukken bij uw Yamaha-dealer of als referentie in geval uw buitenboordmo­tor wordt gestolen.
neparken. Zie het label en de EG Verklaring van Overeenstemming voor verdere details.
1
ZMU02651
1. EG-labellocatie
ZMU01696
1. Buitenboordmotorserienummerlocatie
DMU25201
EG label
Motoren voorzien van dit label voldoen aan bepaalde gedeelten van de richtlijn van het Europese Parlement in verband met machi-
1
DMU25220
Emissiebeheersingsinformatie
DMU25351
SAV-modellen
Motoren die voorzien zijn van het hieronder afgebeelde label, zijn conform de SAV (de Zwitserse emissieregelingsvoorschriften voor de Zwitserse kustwateren).
Goedgekeurd label van het emissierege­lingscertificaat
1
ZMU04493
1. Situering van Goedkeuringslabel
YAMAHA MOTOR CO.,LTD.
Motorfamilie
Abgastypenpruf­Nummer
ZMU04492
Brandstoflabel
1
ZMU04495
1. Positie van het brandstoflabel
Algemene informatie
ZMU04494
DMU25370
Veiligheidsinformatie
Vooraleer de buitenboordmotor te monte­ren of in gebruik te nemen, moet u deze volledige handleiding doorlezen. Door deze te lezen krijgt u een goed inzicht in de motor en zijn werking. Vooraleer de boot in gebruik te nemen,
moet u alle meegeleverde eigenaars- of gebruikerhandleidingen en alle labels. Zorg dat u elk punt begrijpt vooraleer de boot in gebruik te nemen. Oefen niet te veel aandrijfkracht op de
boot uit met deze buitenboordmotor. Te veel aandrijfkracht kan u de controle over de boot doen verliezen. Het nominale ver­mogen van de buitenboordmotor moet ge­lijk zijn aan of lager dan de nominaal­vermogenscapaciteit van de boot. Als de nominaal-vermogencapaciteit van de boot onbekend is, raadpleeg dan de dealer of bootfabrikant. Voer geen aanpassingen aan de buiten-
boordmotor uit. Aanpassingen kunnen de motor ongeschikt of onveilig voor gebruik maken.
Gebruik de boot nooit na het drinken van alcohol of innemen van drugs. Ongeveer 50% van alle bootongelukken hebben te maken met intoxicatie. Zorg dat u een goedgekeurde zwemvest
aan boord hebt voor elke passagier. Het is een goed idee een zwemvest te dragen
2
Algemene informatie
telkens u met de boot vaart. Ten minste de kinderen en niet-zwemmers aan boord moeten steeds een zwemvest dragen en iedereen moet zwemvesten dragen in po­tentieel gevaarlijke vaaromstandigheden. Benzine is uiterst ontvlambaar en de ben-
zinedampen zijn ontvlambaar en explo­sief. Hanteer en bewaar benzine op zorgvuldige wijze. Gan na of er geen gas­dampen of brandstoflekken zijn vooraleer de motor te starten. Dit product stoot uitlaatgassen uit die kool-
stofmonoxide bevatten, dat een kleurloos en geurloos geas is dat hersenschade of de dood van veroorzaken bij inademing. Symptomen zijn onder andere misselijk­heid, duizeligheid en slaperigheid. Houd stuurcabine en verblijfscabines goed ge­ventileerd. Vermijd het blokkeren van uit­laatopeningen. Controleer de goede werking van gashen-
del, schakelhendel en besturing vooraleer de motor te starten. Maak het motorstopschakelaarsnoer op
een veilige plaats vast aan uw kleding, uw arm of been tijdens het varen. Als u onge­wild weggaat van de stuurhendel, zal het snoer worden losgetrokken van de scha­kelaar en de motor doen uitvallen. Zorg dat u de scheepvaartwetten en -re-
glementen kent op de plaats waar u wilt varen - en leef deze na. Zorg dat u op de hoogte bent van het
weerbericht. Controleer de weersverwach­tingen vooraleer te gaan varen. Vermijd het varen in gevaarlijke weersomstandig­heden.
Vertel aan iemand waar u naartoe gaat: laat een vaarplan achter bij een betrouw­bare persoon. Vergeet het vaarplan niet opnieuw te annuleren als u terugkeert.
Gebruik uw gezond verstand bij het varen. Ken uw mogelijkheden en zorg dat u weet hoe uw boot reageert in de verschillende vaaromstandigheden waarmee u gecon­fronteerd kunt worden. Blijf binnen uw li­mieten en deze van uw boot. Vaar steeds met veilige snelheden en blijf opletten voor eventuele hindernissen en ander verkeer. Kijk steeds goed uit voor zwemmers terwijl
de motor draait.
Blijf uit de buurt van zwemzones. Als een zwemmer in het water ligt in uw
buurt, zet de schakelhendel dan in neu­traal en zet de motor uit.
DMU25380
Belangrijke labels
DMU25395
Waarschuwingslabels
ZMU04496
DMU25401
Label
DWM01260
WAARSCHUWING
Zorg dat de schakelinrichting in neu-
traal staat alvorens de motor te starten (behalve bij 2 pk). Verwijder of raak geen elektrische on-
derdelen aan bij het starten of als de motor draait. Hou handen, haar en kleren uit de buurt
van het vliegwiel en andere draaiende
3
Algemene informatie
onderdelen als de motor draait.
DMU25431
Label
DWM01300
WAARSCHUWING
De motor is uitgerust met een neutraal­startinrichting. De motor start niet als de schakelin-
richting niet in de neutrale stand staat.
DMU25441
Label
DWM01311
WAARSCHUWING
LEKKENDE BRANDSTOF KAN BRAND VEROORZAKEN. Alvorens de motor te kantelen of op zijn zij te leggen:
Draai de brandstofkraan in de gesloten stand.
Draai de ontluchtingsschroef op de brandstoftankdop vast.
DMU25464
Waarschuwingslabels
ZMU02655
DMU25481
Label
DCM01200
OPGELET:
Berg de motor op zoals op de afbeelding wordt getoond. Anders zou de olie kunnen lekken en zo de motor beschadigen.
DMU25540
Tankinstructies
DWM00010
WAARSCHUWING
BENZINE EN BENZINEDAMPEN ZIJN ERG ONTVLAMBAAR EN ONTPLOF­BAAR!
Rook niet als u brandstof bijvult en blijf uit de buurt van vonken, vlammen en andere bronnen van ontbranding.
Zet de motor af alvorens brandstof te tanken.
Tank op een goed verluchte plaats. Vul draagbare brandstoftanks niet in de boot.
Mors geen benzine. Verwijder gemorste benzine onmiddellijk met droge doe­ken.
Doe de brandstoftank niet te vol.
Draai de vuldop goed vast na het tan­ken.
Raadpleeg onmiddellijk een arts als u benzine hebt ingeslikt, heel veel benzi­nedamp hebt in geademd of benzine in de ogen hebt gekregen.
Mocht er benzine op uw huid terecht komen, verwijder die dan onmiddellijk met zeep en water. Kleed u om als er benzine op uw kleren is terecht geko­men.
Raak met de tuit de vulopening of de trechter aan om elektrostatische von­ken te voorkomen.
DCM00010
OPGELET:
Gebruik alleen nieuwe zuivere benzine die bewaard werd in zuivere containers en die niet gecontamineerd is door water of vreemde stoffen.
4
Algemene informatie
DMU25580
Benzine
Aanbevolen benzinetype:
Gewone loodvrije benzine met een mi­nimum octaangetal van 90 (Research Octane Number).
Als de motor begint te kloppen of pingelen, gebruik dan een ander merk benzine of lood­vrije superbenzine.
DMU25680
Motorolie
Aanbevolen motorolie:
4-takt motorolie met een combinatie van overeenkomstige SAE en API zo­als getoond in het schema
Motoroliehoeveelheid (zonder oliefilter):
0.5 l (0.53 VS qt) (0.44 UK qt)
DCM01050
OPGELET:
Alle 4-taktmotoren worden door de fa­briek zonder motorolie geleverd.
ZMU01710
DMU25741
Propellerselectie
De prestaties van uw buitenboordmotor wor­den sterk beïnvloed door uw propellerkeuze, aangezien een verkeerde keuze een nadeli­ge invloed kan hebben op de prestaties en de motor ook ernstige schade kan toebren­gen. Het motortoerental is afhankelijk van het propellerformaat en van de bootbelas­ting. Als het motortoerental te hoog of te laag is voor goede motorprestaties, zal dit een na­delige invloed hebben op de motor. Yamaha-buitenboordmotoren zijn uitgerust met propellers die werden gekozen om goe­de prestaties te leveren bij verschillende toe­passingen, maar er kunnen toepassingen zijn waarbij een propeller met een andere spoed geschikter zou zijn. Bij een grotere ge­bruiksbelasting is een propeller met kleinere spoed beter geschikt, vermits deze het mo­gelijk maakt het juiste motortoerental in stand te houden. Anderzijds is een propeller met grotere spoed beter geschikt voor een kleinere belasting. Yamaha-dealers hebben een gamma pro­pellers in voorraad en kunnen u advies ge­ven over de best geschikte propeller voor uw toepassing en deze ook voor u monteren.
5
7-1/4 x7-1/4-BA
23
1
Algemene informatie
1
ZMU02656
1. Propellerdiameter in inches
2. Propellerspoed in inches
3. Type van propeller (propellermerk)
NOTA:
Selecteer een propeller die de motor in staat zal stellen het midden- of bovengedeelte van het bedrijfsbereik bij volledig open gashen­del met maximale bootbelasting te bereiken. Als de bedrijfsomstandigheden zoals lichte bootbelastingen daarna het motortoerental tot boven het aanbevolen maximum bereik laten stijgen, zet dan de gashendel minder ver open om de motor binnen het gepaste bedrijfsbereik te houden.
Voor instructies over het demonteren en in­stalleren van de propeller, zie pagina 44.
DMU25760
Neutraal startbeveiliging
Yamaha-buitenboordmotoren voorzien van het afgebeelde label of door Yamaha goed­gekeurde afstandsbedieningseenheden zijn uitgerust met neutrale startbeveiliging(en). Deze voorziening zorgt ervoor dat de motor alleen in neutraal kan worden gestart. Zet de keuzehendel steeds in neutraal vooraleer de motor te starten.
ZMU01713
1. Label voor neutrale startbeveiliging
6

Basiscomponenten

DMU25795
Hoofdcomponenten
NOTA:
* Kan eventueel lichtjes verschillen van de afbeelding; kan ook niet als standaard uitrusting op alle modellen voorzien zijn.
F4A
10
9 8
7
1. Motorkap
2. Motorkapvergrendelingshendel
3. Draaghendel
4. Stuurfrictieschroef
5. Anti-cavitatieplaat
6. Propeller
7. Koelwaterinlaat
8. Trimstang
9. Klembeugel
10. Stuurhendel
11. Ontluchtingsschroef
12. Brandstoftankkap
13. Handgreep repeteerstarter
14. Motorstopknop/Motorstopstrengschakelaar
1
2
3
19
4
18 17
16
20
5
6
15. Knevelbout
16. Touwbevestiging
17. Brandstoeiding koppelstuk
18. Chokeknop
19. Schakelinrichtinghendel
20. Brandstoftank*
DMU25802
Brandstoftank
Als uw model uitgerust is met een draagbare brandstoftank, heeft die de volgende functie.
DWM00020
WAARSCHUWING
De brandstoftank die bij de motor wordt
11 12 13
2
14
15
ZMU04483
7
Basiscomponenten
bijgeleverd, is het brandstofreservoir van de motor en mag niet worden gebruikt als een container om brandstof in op te slaan. Commerciële gebruikers moeten voldoen aan de van toepassing zijnde li­centie- of goedkeuringsvoorschriften.
4
3
1. Ontluchtingsschroef
2. Brandstofmeter
3. Brandstoeiding koppelstuk
4. Brandstoftankkap
DMU25821
1
2
ZMU01992
Brandstoftank
Als uw model een brandstoftank heeft, zijn de onderdelen en functies als volgt.
DMU25830
Brandstofleidingkoppelstuk
Dat koppelstuk wordt gebruik om de brand­stofleiding te verbinden.
DMU25841
Brandstofmeter
Deze meter is gesitueerd op de tankdop of op de basis van het brandstofleidingkoppel­stuk. Deze geeft de resterende hoeveelheid brandstof in de tank bij benadering aan.
DMU25850
Brandstoftankdop
Die dop sluit de brandstoftank af. Als hij ver­wijderd is, kan de tank worden gevuld met brandstof. Om de dop te verwijderen moet hij tegen de wijzers van de klok in worden ge­draaid.
DMU25860
Ontluchtingsschroef
Die schroef bevindt zich op de brandstof­tankdop. Om ze los te draaien moet ze tegen de wijzers van de klok in worden gedraaid.
DMU25872
Brandstofkraan
De brandstofkraan sluit de brandstoftoevoer van de brandstoftank naar de motor af.
1
3
2
1. Ontluchtingsschroef
2. Ingebouwde brandstoftank
3. Brandstoftankkap
ZMU02658
1
ZMU02659
1. Brandstofkraan
DMU25881
Gesloten
Om de brandstoftoevoer naar de motor af te sluiten, moet de hendel of de knop in de ge­sloten stand worden gezet.
8
Basiscomponenten
Zet de hendel of de knop altijd in de gesloten stand als de motor niet draait.
1
1
ZMU02659
1. Gesloten stand
DMU25901
Open
De brandstofkraan heeft twee open-standen: één voor brandstof uit de ingebouwde brand­stoftank en één voor die uit de externe tank. Er stroomt brandstof naar de carburator als de hendel of de knop in één van die twee open-standen staat. Het zijn de standen voor een draaiende motor.
1
ZMU02661
1. OPEN stand voor de ingebouwde tank
ZMU02652
1. OPEN stand voor de draagbare tank
DMU25911
Stuurhendel
Om van richting te veranderen beweegt u de stuurhendel naar links of naar rechts.
ZMU02662
DMU25921
Schakelhendel
Als u de schakelhendel naar u toe trekt, zet u de motor in de voorwaartse versnelling zo­dat dat boot vooruit vaart. Als u de schakel­hendel van u af duwt , zet u de motor in de achteruitversnelling zodat de boot achteruit vaart.
9
Basiscomponenten
R
3
1. Vooruit “”
2. Neutraal “”
3. Achteruit “”
DMU25941
N 2
F 1
ZMU02663
Gashendel
De gashendel bevindt zich op de stuurhen­del. Als u de hendel tegen de klok in draait, verhoogt de snelheid en als u hem met de klok mee draait verlaagt de snelheid.
ZMU02664
DMU25961
Brandstofverbruiksindicator
De brandstofverbruikscurve op de brandstof­verbruiksindicator toont de hoeveelheid brandstof die in de verschillende gashendel­standen wordt verbruikt. Kies de stand die de beste prestaties en het laagste verbruik biedt voor de gewenste werking.
1
ZMU02665
1. Brandstofverbruikindicator
DMU25970
Gashandel frictie afstelling
Een frictie-inrichting zorgt voor regelbare be­wegingsweerstand van de gasgreep of de afstandsbedieningshendel, en kan worden ingesteld volgens de voorkeur van de schip­per. Om de weerstand te verhogen draait u de frictieregelaar rechtsom. Om de weerstand te verlagen draait u de frictieregelaar links­om.
DWM00030
WAARSCHUWING
Draai de wrijvingsafstelschroef niet te vast. Als er te veel weerstand is, kan het moeilijk zijn om de gashendel of de greep te bewegen, wat een ongeluk kan veroor­zaken.
ZMU02666
Als constante snelheid vereist is, draai de
10
Basiscomponenten
frictieregelaar dan strakker aan om de ge­wenste gashendelinstelling te bewaren.
DMU25990
Motorstopsnoerschakelaar
De vergrendelplaat moet bevestigd zijn aan de motorstapschakelaar om de motor te la­ten draaien. Het snoer moet op een veilige plaats bevestigd zijn aan de kledij van de schipper, zijn arm of been. Als de schipper overboord valt of weggaat van de stuurhen­del, zal het snoer de vergrendelplaat uittrek­ken, waardoor de ontsteking naar de motor wordt onderbroken. Dit voorkomt dat de boot wegvaart door de aandrijfkracht.
DWM00120
WAARSCHUWING
Maak de motorstopschakelaarstreng
op een veilige plaats aan uw kleren, een arm of een been vast als u de motor ge­bruikt.
Maak de streng niet vast aan kleren die kunnen worden losgetrokken. Zorg dat de streng nergens kan blijven achterha­ken, want dan werkt ze niet.
Zorg ervoor dat u tijdens het normale gebruik niet per ongeluk aan de streng trekt. Als de motor niet meer draait, heeft men bijna geen controle meer over de besturing. Bovendien zal de boot dan bruusk vertragen, waardoor de personen en de voorwerpen aan boord naar voren kunnen worden ge­worpen.
2
1
ZMU02667
1. Streng
2. Vergrendelingsplaat
DMU26001
Motorstopknop
Om het ontstekingscircuit te openen en de motor uit te zetten, dient u op die knop te drukken.
ZMU02668
DMU26011
Chokeknop voor trektype
Om de motor te voorzien van het rijke brand­stofmengsel dat vereist is om te starten, dient u die knop uit te trekken.
NOTA:
De motor kan niet worden gestart met de vergrendelplaat verwijderd.
11
Basiscomponenten
ZMU02669
DMU26070
Hendel voor manuele start
Om de motor te starten trekt u eerst de han­del uit tot u weerstand voelt. Trek hem dan snel verder uit om de motor aan te zwenge­len.
ZMU02670
DMU26122
Stuurfrictieafstelinrichting
Een frictie-inrichting geeft een instelbare weerstand aan het stuurmechanisme en kan worden afgesteld naargelang van de voor­keur van de bestuurder. Op de zwenkbeugel bevindt er zich een instelschroef of -bout.
ZMU02671
Om de weerstand te doen toenemen dient u de schroef met de wijzer van de klok mee te draaien. Om de weerstand te doen afnemen dient u de schroef tegen de wijzers van de klok in te draaien.
DWM00040
WAARSCHUWING
Draai de wrijvingsafstelschroef niet te vast. Als er te veel weerstand is, kan het moeilijk zijn om te sturen, wat een onge­luk kan veroorzaken.
DMU26261
Trimstang (kantelpen)
De stand van de trimstang bepaalt de mini­mumhoek van de buitenboordmotor ten op­zichte van de spiegel.
ZMU02672
DMU26312
Kantelvergrendelingsmechanisme
Het kantelvergrendelingsmechanisme wordt gebruikt om te voorkomen dat de buiten-
12
Basiscomponenten
boordmotor uit het water wordt getild bij het achteruit varen.
1
ZMU04497
1. Kantelvergrendelhendel
Om te vergrendelen dient u de kantelver­grendelingshendel in de “” (lock)-stand te zetten. Om te ontgrendelen dient u de kan­telvergrendelingshendel in de “” (release)- stand te duwen.
DMU26330
Kantelsteunstang
De kantelsteunstang houdt de buitenboord­motor in de naar boven gekantelde stand.
past. Vergrendel de kap vervolgens door de hendel(s) omlaag te bewegen.
1
ZMU02675
1. Motorkapvergrendelingshendel(s)
1
ZMU04522
ZMU02674
DMU26382
Motorkapvergrendelhendel (optrektype)
Om de motorkapvergrendelhendel te verwij­deren, moet u de vergrendelhendel(s) om­hoog trekken en de kap afnemen. Bij het installeren van de motorkap moet u nagaan of deze wel goed in de rubberen dichting
13
1. Motorkapvergrendelingshendel(s)
DMU26450
Draaghendel
Aan de achterkant van de buitenboordmotor is er een draaghendel voorzien. U kan hem gebruiken om de buitenboordmotor met één hand te dragen.
1. Draaghendel
Basiscomponenten
1
ZMU02676
14
Loading...
+ 43 hidden pages