Yamaha F200C, FL200CF225B, FL200C, F225B, FL225B User Manual [nl]

GEBRUIKERSHANDLEIDING
Lees deze handleiding zorgvuldig alvorens uw
buitenboordmotor te gebruiken.
F200C FL200C F225B FL225B
6AL-28199-74-D0
Lees deze handleiding zorgvuldig alvorens uw buitenboordmotor te gebruiken. Bewaar deze handleiding aan boord in een waterdichte zak tijdens het varen. Deze handleiding moet bij de buitenboordmotor blijven wanneer hij wordt ver­kocht.

Belangrijke handleidingsinformatie

DMU25105
Aan de eigenaar
Dank u voor het kiezen van een Yamaha-bui­tenboordmotor. Deze gebruikershandleiding bevat informatie die u nodig hebt voor het cor­rect bedienen, onderhouden en verzorgen van uw motor. Alleen wanneer u deze een­voudige instructies strikt naleeft, zult u opti­maal kunnen genieten van uw nieuwe Yamaha-buitenboordmotor. Met eventuele bijkomende vragen omtrent de bediening of het onderhoud van uw buitenboordmotor kunt u steeds terecht bij uw Yamaha-dealer. In deze gebruikershandleiding wordt heel be­langrijke informatie op de volgende manieren aangegeven.
: dit is het veiligheidswaarschuwings­symbool. Het wordt gebruikt om u te wijzen op potentiele risico’s van lichamelijke letsels. Leef alle veiligheidsinstructies die achter dit symbool staan na om lichamelijke letsels of dodelijke ongevallen te voorkomen.
DWM00781
WAARSCHUWING
Een WAARSCHUWING wijst op een ge­vaarlijke situatie die kan leiden tot de dood of ernstige letsels als ze niet wordt verme­den.
DCM00701
OPGELET
Een alinea die vooraf wordt gegaan door OPGELET vermeldt speciale voorzorgs­maatregelen die moeten worden genomen om schade aan de buitenboordmotor of aan andere eigendommen te voorkomen.
NOTA:
Een NOTA verstrekt belangrijke informatie om procedures gemakkelijker of duidelijker te maken.
Yamaha streeft voortdurend naar verbetering inzake productontwerp en -kwaliteit. Dat bete­kent dat hoewel deze handleiding de meest recente productinformatie bevat die beschik­baar was op het ogenblik dat ze in druk werd bezorgd, er kleine verschillen kunnen voorko­men tussen uw machine en deze handleiding. Met eventuele vragen omtrent deze handlei­ding kunt u steeds terecht bij uw Yamaha­dealer. Om ervoor te zorgen dat het product lang zou meegaan, beveelt Yamaha aan het product te gebruiken en de gespecificeerde nazichten en onderhoudsbeurten te laten uitvoeren overeenkomstig de instructies in de gebrui­kershandleiding. Alle schade die voortvloeit uit het niet naleven van deze instructies wordt niet gedekt door de garantie. In bepaalde landen gelden wetten of voor­schriften die gebruikers verbieden het product elders te gebruiken dan in het land waar het werd aangekocht, en de kans bestaat dan ook dat het product niet kan worden geregis­treerd in het land van bestemming. Boven­dien is het mogelijk dat de garantie niet geldt in bepaalde gebieden. Wanneer u van plan bent het product mee te nemen naar een an­der land, dient u de dealer te raadplegen bij wie het product werd gekocht. Als u het product tweedehands aankocht, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde dealer om het opnieuw te laten registreren en om in aanmerking te komen voor de gespeci­ficeerde diensten.
Belangrijke handleidingsinformatie
NOTA:
De F200CET, FL200CET, F225BET, FL225BET en de standaardaccessoires wor­den gebruikt als basis voor de uitleg en af­beeldingen in deze handleiding. Daarom is het mogelijk dat bepaalde items niet van toe­passing zijn op alle modellen.
DMU25121
F200C, FL200C, F225B, FL225B
GEBRUIKERSHANDLEIDING
©2008 door Yamaha Motor Co., Ltd.
1e Uitgave, maart 2008
Alle rechten voorbehouden.
Elke herdruk of onbevoegd gebruik
zonder de schriftelijke toelating van
Yamaha Motor Co., Ltd.
is uitdrukkelijk verboden.
Gedrukt in Japan

Inhoud

Veiligheidsinformatie ........................ 1
Buitenboordmotorveiligheid............. 1
Propeller............................................. 1
Draaiende onderdelen........................ 1
Hete onderdelen................................. 1
Elektrische schokken.......................... 1
Trim- en kantelbekrachtiging.............. 1
Motorstopschakelaarkoord................. 1
Benzine .............................................. 2
Blootstelling aan en morsen van
benzine ........................................... 2
Koolmonoxide..................................... 2
Wijzigingen......................................... 2
Scheepvaartveiligheid ..................... 2
Alcohol en verdovende middelen ....... 2
Zwemvesten....................................... 2
Mensen in het water........................... 2
Passagiers.......................................... 3
Overladen........................................... 3
Vermijd botsingen............................... 3
Weersomstandigheden ...................... 3
Passagiersopleiding........................... 4
Scheepvaartveiligheidspublicaties ..... 4
Wetten en voorschriften ..................... 4
Algemene informatie.........................5
Plaats voor identificatienummers .... 5
Buitenboordmotorserienummer.......... 5
Sleutelnummer ................................... 5
EG-verklaring van
overeenstemming......................... 5
CE-label .......................................... 5
Lees handleidingen en labels.......... 7
Waarschuwingslabels......................... 7
Specificaties en vereisten ..............10
Technische gegevens ................... 10
Installatievereisten ........................ 11
Bootvermogen (pk)........................... 11
Monteren van de motor .................... 12
Afstandsbedieningsvereisten ........ 12
Accuvereisten................................ 12
Technische gegevens van de
accu .............................................. 12
Monteren van de accu...................... 12
Meerdere accus............................... 12
Propellerkeuze .............................. 12
Modellen met tegengestelde
draaiing ......................................... 13
Neutraal-startbeveiliging ............... 13
Motorolievereisten......................... 14
Brandstofvereisten ........................ 14
Benzine ............................................ 14
Modderig of zuurrijk water............. 14
Anti-fouling .................................... 14
Motorafdankingsvereisten............. 15
Nooduitrusting............................... 15
Componenten.................................. 16
Schematische voorstelling van de
componenten ............................. 16
Afstandsbedieningskast ................... 17
Afstandsbedieningshendel ............... 18
Neutraal gas handel ......................... 18
Gashendelfrictieafstelling ................. 19
Motorstopschakelaarkoord en clip.... 19
Hoofdschakelaar .............................. 20
Trim- en kantelbekrachtigingsschake-
laar op afstandsbediening............. 20
Trim- en kantelbekrachtigingsschake-
laar op onderste motorkap............ 21
Trim- en kantelbekrachtigingsschake-
laars (type met twee motoren) ...... 21
Trimtap met anode ........................... 22
Kantelsteunhendel voor model met
trim- en kantelbekrachtiging.......... 22
Motorkapvergrendelhendel (omhoog-
trektype) ........................................ 23
Doorspoelplug .................................. 23
Brandstoffilter/waterafscheider......... 24
Instrumenten en
verklikkerlampjes ............................ 25
Digitale toerenteller ....................... 25
Toerenteller ...................................... 25
Trimmeter ......................................... 25
Urenmeter ........................................ 25
Oliedrukwaarschuwingslampje......... 26
Oververhittingwaarschuwings-
lampje ........................................... 26
Inhoud
Digitale snelheidsmeter................. 26
Snelheidsmeter ................................ 27
Brandstofmeter................................. 27
Tripmeter / klok / voltmeter............... 27
Brandstofpeilwaarschuwings-
lampje ........................................... 28
Waarschuwingslampje voor lage
accuspanning................................ 28
Brandstofbeheermeter .................. 28
Brandstofstroommeter...................... 29
Brandstofverbruikmeter /
Brandstofbezuinigingsmeter / Toerentalsynchronisator voor twee
motoren......................................... 29
Waterafscheiderwaarschuwings-
lampje ........................................... 31
6Y8 Multifunctionele meters .......... 31
6Y8 Multifunctionele
toerentellers ............................... 31
Startcontroles ................................... 32
Oliedrukwaarschuwing ..................... 33
Oververhittingswaarschuwing .......... 33
Waterafscheiderwaarschuwing ........ 34
Motorstoringwaarschuwing............... 34
Waarschuwing voor lage
accuspanning................................ 34
6Y8 Multifunctionele snelheids- &
brandstofmeters ......................... 35
6Y8 Multifunctionele
snelheidsmeters ......................... 36
6Y8 Multifunctionele brandstofbe-
heermeters ................................. 36
Motorcontrolesysteem.................... 38
Waarschuwingssysteem ............... 38
Oververhittingswaarschuwing .......... 38
Oliedrukwaarschuwing ..................... 38
Installatie.......................................... 40
Installatie ....................................... 40
De buitenboordmotor monteren ....... 40
Werking ............................................ 42
Eerste gebruik ............................... 42
De motor met motorolie vullen ......... 42
Inlopen van de motor........................ 42
Leer uw boot kennen........................ 42
Controles alvorens de motor te
starten ........................................ 43
Brandstofpeil .................................... 43
Verwijderen van de motorkap........... 43
Brandstofsysteem............................. 43
Bedieningselementen....................... 44
Motorstopschakelaarkoord ............... 44
Motorolie........................................... 44
Motor ................................................ 45
Doorspoelplug .................................. 45
Motorkap installeren ......................... 45
Controleren van het trim- en
kantelbekrachtigingssysteem........ 46
Accu ................................................. 47
Brandstof bijvullen......................... 47
De motor gebruiken ...................... 48
Op gang brengen van het
brandstofsysteem.......................... 48
Starten van de motor........................ 48
Controles na het starten van de
motor.......................................... 50
Koelwater ......................................... 50
De motor laten warmdraaien......... 50
Modellen met elektrische starter ...... 50
Controles na het warmdraaien van
de motor..................................... 51
Schakelen......................................... 51
Stopschakelaars............................... 51
Schakelen ..................................... 51
De boot stoppen............................ 52
Motor uitschakelen........................ 52
Procedure......................................... 52
De buitenboordmotor trimmen ...... 53
Instellen van de trimhoek (trim- en
kantelbekrachtiging)...................... 53
Boottrim instellen.............................. 54
Naar boven en naar beneden
kantelen ..................................... 55
Procedure voor omhoog kantelen
(modellen met trim- en
kantelbekrachtiging)...................... 55
Inhoud
Procedure voor omlaag kantelen
(modellen met trim- en
kantelbekrachtiging)...................... 57
Ondiep water................................. 57
Modellen met trim- en
kantelbekrachtiging....................... 57
Varen in andere
omstandigheden......................... 58
Onderhoud ....................................... 59
Vervoeren en opbergen van de
buitenboordmotor ....................... 59
Opberging van de
buitenboordmotor.......................... 59
Procedure......................................... 60
Smering............................................ 62
Spoelen van het motorblok............... 62
Reiniging van de
buitenboordmotor.......................... 63
Controle van het geverfde oppervlak
van de motor................................. 63
Periodiek onderhoud ..................... 63
Vervangingsonderdelen ................... 64
Zware gebruiksomstandigheden ...... 64
Onderhoudsschema 1...................... 65
Onderhoudsschema 2...................... 67
Smeren............................................. 68
Reiniging en afstelling van de
bougie ........................................... 69
Motorolie verversen.......................... 70
Controle van de bedrading en
aansluitstukken ............................. 72
Propeller controleren........................ 72
Verwijderen van de propeller............ 73
Installeren van de propeller.............. 73
Verversen van tandwielolie .............. 74
Controle en vervanging van
anoden.......................................... 75
Controleren van de accu
(voor modellen met elektrische
starter)........................................... 76
Aansluiten van de accu .................... 77
Loskoppelen van de accu................. 78
Herstellen van defecten.................. 79
Problemen verhelpen .................... 79
Tijdelijke handeling in een
noodgeval .................................. 83
Beschadiging door botsing ............... 83
Slechts één motor laten draaien
(tweemotorige boten) .................... 83
Vervangen van de zekering.............. 84
De trim- en kantelbekrachtiging werkt
niet ................................................ 84
Waarschuwingslampje van wateraf-
scheider knippert tijdens varen ..... 85
Behandeling van
ondergedompelde motor............ 86

Veiligheidsinformatie

DMU33622
Buitenboordmotorveiligheid
Neem deze voorzorgsmaatregelen te allen tij­de in acht.
DMU36500
Propeller
Personen kunnen gewond raken of gedood worden wanneer ze in contact komen met de propeller. De propeller kan blijven bewegen wanneer de motor in neutraal staat, en de scherpe randen van de propeller kunnen ook snijwonden veroorzaken terwijl de propeller stilstaat.
Schakel de motor uit wanneer er zich een
persoon vlakbij de boot in het water bevindt.
Houd mensen uit de buurt van de propeller,
zelfs wanneer de motor niet draait.
DMU33630
Draaiende onderdelen
Handen, voeten, haar, juwelen, kledingstuk­ken, zwemvestriempjes enz. kunnen worden gegrepen door de inwendige draaiende on­derdelen van de motor, met ernstige verwon­dingen of de dood tot gevolg. Verwijder de motorkap nooit als het niet echt nodig is. Verwijder of installeer de motorkap nooit terwijl de motor draait. Laat de motor uitsluitend zonder motorkap draaien met inachtneming van de specifieke instructies in de handleiding. Houd uw han­den, voeten, haar, juwelen, kledingstukken, zwemvestriempjes enz. uit de buurt van even­tuele blootliggende bewegende onderdelen.
DMU33640
Hete onderdelen
Tijdens en na de werking zijn bepaalde motor­onderdelen heet genoeg om brandwonden te veroorzaken. Vermijd iedere aanraking met onderdelen onder de motorkap tot de motor is afgekoeld.
DMU33650
Elektrische schokken
Raak geen elektrische onderdelen aan bij het starten van de motor of terwijl de motor draait. Ze kunnen schokken of elektrocutie veroorza­ken.
DMU33660
Trim- en kantelbekrachtiging
Er kunnen lichaamsdelen worden verpletterd tussen de motor en de klembeugel wanneer de motor wordt getrimd of gekanteld. Houd li­chaamsdelen te allen tijde uit deze zone. Ver­gewis u ervan dat er zich niemand in deze zone bevindt alvorens het trim- en kantelbe­krachtigingsmechanisme te laten werken. De trim- en kantelbekrachtigingsschakelaars werken ook wanneer de hoofdschakelaar op uit staat. Houd mensen uit de buurt van de schakelaars tijdens werkzaamheden rondom de motor. Kom nooit onder het staartstuk als het gekan­teld is, zelfs niet als de kantelsteunhendel ver­grendeld is. Als de buitenboordmotor per ongeluk valt, kunt u ernstig gewond raken.
DMU33671
Motorstopschakelaarkoord
Bevestig de motorstopschakelaarkoord zo dat de motor stopt wanneer de gebruiker overboord valt of de stuurhendel verlaat. Dat om te voorkomen dat de boot stuurloos verder vaart en mensen achterlaat, of over mensen of voorwerpen vaart. Bevestig de motorstopschakelaarkoord tij­dens het gebruik van de motor altijd op een veilige plaats aan uw kleding, of aan uw arm of been. Maak ze niet los om de stuurhendel te verlaten terwijl de boot vaart. Bevestig de koord niet aan een kledingstuk dat los zou kunnen scheuren, en leid de koord niet langs punten waar ze verstrikt kan raken, zodat ze haar functie niet langer vervult.
1
Veiligheidsinformatie
Leid de koord niet langs plaatsen waar de kans groot is dat er per ongeluk aan wordt ge­trokken. Als er aan de koord wordt getrokken tijdens het varen, wordt de motor uitgescha­keld en kunt u de boot niet meer besturen. De boot zou snel kunnen vertragen, waardoor passagiers en voorwerpen voorwaarts wor­den geslingerd.
DMU33810
Benzine
Benzine en benzinedampen zijn uiterst brandbaar en explosief. Volg voor het tan-
ken steeds de procedure op pagina 48 om het risico van brand en explosie zo klein mogelijk te houden.
DMU33820
Blootstelling aan en morsen van ben­zine
Mors geen benzine. Als u toch benzine morst, veeg hem dan onmiddellijk op met droge doe­ken. Werp de doeken weg zoals het hoort. Mocht er benzine op uw huid terechtkomen, verwijder die dan onmiddellijk met zeep en water. Trek andere kleren aan als er benzine op uw kleren terecht is gekomen. Raadpleeg onmiddellijk een arts als u benzine hebt ingeslikt, heel veel benzinedamp hebt in­geademd of benzine in de ogen hebt gekre­gen. Tracht nooit brandstof over te hevelen door ze aan te zuigen met uw mond.
DMU33900
Koolmonoxide
Dit product stoot uitlaatgassen uit die koolmo­noxide bevatten, een kleur- en geurloos gas dat hersenschade of de dood van veroorza­ken bij inademing. Symptomen van koolmo­noxidevergiftiging zijn onder meer misselijkheid, duizeligheid en slaperigheid. Zorg ervoor dat cockpit en cabine altijd goed geventileerd zijn. Vermijd het blokkeren van uitlaatopeningen.
DMU33780
Wijzigingen
Tracht geen wijzigingen aan te brengen aan deze buitenboordmotor. Wijzigingen aan uw buitenboordmotor kunnen de veiligheid en betrouwbaarheid aantasten, en de buiten­boordmotor onveilig of onwettig voor gebruik maken.
DMU33740
Scheepvaartveiligheid
Dit hoofdstuk bevat enkele van vele belangrij­ke veiligheidsvoorschriften die u dient na te le­ven tijdens het varen.
DMU33710
Alcohol en verdovende middelen
Ga nooit uit varen na het drinken van alcohol of het innemen van verdovende middelen. In­toxicatie is een van de voornaamste factoren die bijdragen tot dodelijke ongevallen op het water.
DMU33720
Zwemvesten
Zorg dat u een goedgekeurd zwemvest aan boord hebt voor elke passagier. Yamaha raadt u aan altijd een zwemvest te dragen wanneer u gaat varen. Kinderen en niet­zwemmers moeten in ieder geval altijd een zwemvest dragen, en iedereen moet een zwemvest dragen wanneer de vaaromstan­digheden gevaarlijk zijn of kunnen worden.
DMU33730
Mensen in het water
Kijk altijd zorgvuldig uit voor mensen in het water, zoals zwemmers, waterskiërs of dui­kers, telkens wanneer de motor draait. Wan­neer er zich iemand in het water bevindt vlakbij de boot, zet de motor dan in neutraal en schakel hem uit. Blijf uit de buurt van zwemzones. Zwemmers kunnen moeilijk zichtbaar zijn.
2
Veiligheidsinformatie
De propeller kan blijven draaien, zelfs wan­neer de motor in neutraal staat. Schakel de motor uit wanneer er zich een persoon vlakbij de boot in het water bevindt.
DMU33750
Passagiers
Raadpleeg de instructies van uw bootfabri­kant voor informatie over de aangewezen passagiersplaatsen in uw boot en vergewis u ervan dat alle passagiers veilig plaats hebben genomen alvorens te accelereren en wan­neer de motor sneller draait dan met het sta­tionair toerental. Staan of zitten op niet aangewezen plaatsen kan ervoor zorgen dat men overboord wordt geslingerd of in de boot valt ten gevolge van golven, kielzog of plotse snelheids- of richtingsveranderingen. Zelfs wanneer iedereen correct plaats heeft geno­men in de boot, dient u uw passagiers te waarschuwen wanneer u een ongewoon ma­noeuvre dient te maken. Tracht opspringende golven en kielzog steeds te vermijden.
DMU33760
Overladen
De boot mag nooit worden overladen. Kijk op de bootcapaciteitsplaat of raadpleeg de boot­fabrikant voor het toegestane maximumge­wicht en maximumaantal passagiers. Zorg ervoor dat het gewicht naar behoren over de boot is verdeeld in overeenstemming met de instructies van de bootfabrikant. Het overla­den of verkeerd verdelen van het gewicht over de boot kan de bestuurbaarheid van de boot in het gedrang brengen en leiden tot on­gevallen, kapseizen of vollopen.
DMU33771
Vermijd botsingen
Kijk voortdurend uit naar mensen, voorwer-
pen en andere boten. Wees voorbereid op omstandigheden die uw zichtbaarheid beper­ken of uw zicht op anderen blokkeren.
ZMU06025
Vaar defensief met veilige snelheden en be­waar steeds een veilige afstand van mensen, voorwerpen en andere boten.
Vaar nooit vlak achter andere boten of wa-
terskiërs.
Vermijd scherpe bochten of andere ma-
noeuvres die ervoor zorgen dat anderen u moeilijk kunnen ontwijken en moeilijk kun­nen begrijpen wat u gaat doen.
Vermijd zones met voorwerpen onder water
of met ondiep water.
Vaar steeds binnen uw grenzen en vermijd
agressieve manoeuvres om het risico van controleverlies, overboord vallen en botsen zo klein mogelijk te houden.
Grijp tijdig in om botsingen te voorkomen.
Denk eraan, boten hebben geen rem- men, en het stoppen van de motor of het te­rugnemen van gas kan de boot minder bestuurbaar maken. Als u niet zeker bent dat u tijdig kunt stoppen voor een obstakel, laat u de motor in de tegenovergestelde richting draaien.
DMU33790
Weersomstandigheden
Zorg dat u op de hoogte bent van het weerbe­richt. Controleer de weersvoorspellingen al­vorens uit te varen. Ga beter niet uit varen in gevaarlijk weer.
3
DMU33880
Passagiersopleiding
Zorg ervoor dat ten minste één andere passa­gier opgeleid is in het besturen van de boot in geval van nood.
DMU33890
Scheepvaartveiligheidspublicaties
Informeer u over de scheepvaartveiligheids­voorschriften. Bijkomende publicaties en in­formatie kunt u bekomen bij heel wat scheepvaartorganisaties.
DMU33600
Wetten en voorschriften
Leer de scheepvaartwetten en -reglementen die gelden op de plaats waar u gaat varen, en leef deze na. Er gelden verschillende regels naar gelang van de geografische plaats, maar in wezen zijn ze allemaal gelijk aan de Inter­nationale Scheepvaartregels.
Veiligheidsinformatie
4

Algemene informatie

DMU25171
Plaats voor identificatienum-
mers
DMU25183
Buitenboordmotorserienummer
Het buitenboordmotorserienummer staat ver­meld op het label op de bakboordzijde van de klembeugel. Noteer uw buitenboordmotorserienummer in de voorziene ruimtes als hulp bij het bestellen van wisselstukken bij uw Yamaha-dealer of als referentie in geval uw buitenboordmotor wordt gestolen.
1. Buitenboordmotorserienummerlocatie
DMU25190
Sleutelnummer
Als de motor is uitgerust met een hoofdsleu­telschakelaar, is het sleutelidentificatienum­mer ingestanst op uw sleutels zoals getoond op de afbeelding. Noteer dit nummer in de ruimte voorzien als referentie in geval u een nieuwe sleutel nodig hebt.
1. Sleutelnummer
DMU37290
EG-verklaring van overeen-
stemming
Deze buitenboordmotor voldoet aan bepaal­de gedeelten van de Europese richtlijnen in­zake machines. Iedere conforme buitenboordmotor wordt ge­leverd met de EG-verklaring van overeen­stemming. De EG-verklaring van overeenstemming bevat de volgende infor­matie:
Naam van de motorfabrikant
Modelnaam
Productcode van model (goedgekeurde
modelcode)
Code van nageleefde richtlijnen
DMU25203
CE-label
Buitenboordmotoren met dit “CE”-label vol­doen aan de richtlijnen van; 98/37/EG, 94/25/EG - 2003/44/EG en 2004/108/EG.
5
1. Positie van het CE-label
Algemene informatie
ZMU06040
6
Algemene informatie
DMU33520
Lees handleidingen en labels
Alvorens deze motor te bedienen of eraan te werken:
Lees deze handleiding.
Lees eventueel bij de boot geleverde handleidingen.
Lees alle labels op de buitenboordmotor en de boot.
Voor eventuele bijkomende informatie kunt u terecht bij uw Yamaha-dealer.
DMU33831
Waarschuwingslabels
Als deze labels beschadigd zijn of ontbreken, neem dan contact op met uw Yamaha-dealer voor vervanglabels.
F200C, FL200C, F225B, FL225B
7
Algemene informatie
1
DMU34651
Inhoud van de labels
De bovenstaande waarschuwingslabels bete­kenen het volgende.
1
DWM01681
WAARSCHUWING
Houd handen, haar en kledingstukken
uit de buurt van draaiende onderdelen terwijl de motor draait.
Bij het starten of terwijl de motor draait
mag u geen elektrische onderdelen aan­raken of verwijderen.
2
ZMU06191
Bevestig de uitschakelkoord (seizing)
aan uw zwemvest, uw arm of uw been zodat de motor stopt wanneer u de stuurhendel per ongeluk verlaat, om te voorkomen dat de boot op hol kan slaan.
DMU33850
Andere labels
3
2
DWM01671
WAARSCHUWING
Lees de handleiding en de labels.
Draag een goedgekeurd zwemvest.
ZMU05710
8
Algemene informatie
DMU33843
Symbolen
De volgende symbolen betekenen het vol­gende.
Let op/Waarschuwing
ZMU05696
Lees de gebruikershandleiding
Elektrisch gevaar
ZMU05666
Bedieningsrichting van afstandsbedie­ningshendel/schakelhendel, twee richtingen
ZMU05667
Motorstart/ motoraanzwengeling
ZMU05664
Gevaar veroorzaakt door constante draaiing
ZMU05665
9
ZMU05668

Specificaties en vereisten

DMU34520
Technische gegevens
NOTA:
(AL) in de specificatiegegevens hieronder betekent dat de geïnstalleerde propeller van aluminium is. Op dezelfde manier betekent “(SUS)” dat de geïnstalleerde propeller van roestvrij staal is en (PL) dat de geïnstalleerde propeller van plastic is.
NOTA:
* betekent, selecteer de motorolie op basis van de motorolietabel. Voor meer informatie, zie pagina 14.
DMU2821C
Maat:
Totale lengte:
868 mm (34.2 in)
Totale breedte:
634 mm (25.0 in)
Totale hoogte X:
1829 mm (72.0 in)
Totale hoogte U:
F225BET 1956 mm (77.0 in)
Spiegel hoogte X:
643 mm (25.3 in)
Spiegel hoogte U:
F225BET 770 mm (30.3 in)
Gewicht (zonder propeller) X:
278.0 kg (613 lb)
Gewicht (zonder propeller) U:
F225BET 284.0 kg (626 lb)
Prestatie:
Volle-gas bedrijfsbereik:
5000–6000 omw/min
Maximum uitgangsvermogen:
F200CET 147.1 kWbij5500 omw/min (200 PKbij5500 omw/min) F225BET 165.5 kWbij5500 omw/min (225 PKbij5500 omw/min) FL200CET 147.1 kWbij5500 omw/min (200 PKbij5500 omw/min) FL225BET 165.5 kWbij5500 omw/min (225 PKbij5500 omw/min)
Vrijlooptoerental (in neutraal):
650 ±50 omw/min
Motor:
Type:
4-takt V
Slag:
3352.0 cm³
Boring × slag:
94.0 × 80.5 mm (3.70 × 3.17 in)
Ontstekingssysteem:
TCI
Bougie (NGK):
LFR6A-11
Electrode afstand bougie:
1.0–1.1 mm (0.039–0.043 in)
Besturingssysteem:
Afstandsbediening
Startsysteem:
Elektrische starter
Carburateur met start systeem:
Elektronische brandstofinjectie
Klepspeling (koude motor) IL:
0.17–0.23 mm (0.0067–0.0091 in)
Klepspeling (koude motor) UL:
0.31–0.37 mm (0.0122–0.0146 in)
Min. koudstartstroomsterkte (CCA/EN):
711.0 A
Min. nominaal vermogen (20HR/IEC):
100.0 A/u
Maximumdynamovermogen:
46.0 A
10
Specificaties en vereisten
Aandrijvingseenheid:
Tandwielposities:
Vooruit - Neutraal - Achteruit
Overbrengingsverhouding:
2.00 (30/15)
Trim- en kantelsysteem:
Trim- en kantelbekrachtiging
Propellermerkteken:
F200CET T / M F225BET T / M FL200CET TL / ML FL225BET TL / ML
Brandstof en olie:
Aanbevolen brandstof:
Normale loodvrije benzine
Min. research octaangetal:
90
Aanbevolen motorolie:
4-takt motorolie
Aanbevolen-motoroliegroep 1*:
SAE 10W-30/10W-40/5W-30 API SE/SF/SG/SH/SJ/SL
Aanbevolen-motoroliegroep 2*:
SAE 15W-40/20W-40/20W-50 API SH/SJ/SL
Smering:
Oliecarter Motoroliehoeveelheid zonder vervanging van oliefilter (oliecarterinhoud):
5.6 L (5.92 US qt, 4.93 Imp.qt) Motoroliehoeveelheid met vervanging van oliefilter (oliecarterinhoud):
5.8 L (6.13 US qt, 5.10 Imp.qt) Hoeveelheid bij te vullen olie (bij periodiek onderhoud) Exclusief oliefilter:
4.5 L (4.76 US qt, 3.96 Imp.qt) Hoeveelheid bij te vullen olie (bij periodiek onderhoud) Inclusief oliefilter:
4.7 L (4.97 US qt, 4.14 Imp.qt) Aanbevolen tandwielolie:
Tandwielkastolie (SAE 90)
Tandwieloliehoeveelheid:
F200CET 1.150 L (1.216 US qt,
1.012 Imp.qt) F225BET 1.150 L (1.216 US qt,
1.012 Imp.qt) FL200CET 1.000 L (1.057 US qt,
0.880 Imp.qt) FL225BET 1.000 L (1.057 US qt,
0.880 Imp.qt)
Aanspankoppel:
Bougie:
25.0 Nm (2.55 kgf-m, 18.4 ft-lb)
Propellermoer:
55.0 Nm (5.61 kgf-m, 40.6 ft-lb)
Motorolieaftapbout:
28.0 Nm (2.86 kgf-m, 20.7 ft-lb)
Motoroliefilter:
18.0 Nm (1.84 kgf-m, 13.3 ft-lb)
Geluids- en trillingsniveau:
Operatorgeluidsdrukniveau (ICOMIA 39/94 en 40/94):
79.7 dB(A)
DMU33553
Installatievereisten
DMU33563
Bootvermogen (pk)
DWM01560
WAARSCHUWING
Een boot te krachtig aandrijven kan ernsti­ge instabiliteit veroorzaken.
Alvorens de buitenboordmotor(en) te installe­ren, dient u na te gaan of het totale vermogen (pk) van uw motor(en) het toegestane maxi­mumvermogen van de boot niet overschrijdt. Kijk op de capaciteitsplaat van de boot of neem contact op met de fabrikant.
11
Specificaties en vereisten
DMU33571
Monteren van de motor
DWM01570
WAARSCHUWING
Een verkeerde montage van de buiten-
boordmotor kan tot gevaarlijke omstan­digheden leiden, zoals een gebrekkige bestuurbaarheid, verlies van controle of brand.
Aangezien de motor zeer zwaar is, is
speciale uitrusting en opleiding vereist om hem veilig te monteren.
Uw dealer of een andere persoon met erva­ring in het optuigen van boten moet de motor monteren met behulp van de correcte appara­tuur en de complete optuiginstructies. Voor meer informatie, zie pagina 40.
DMU33581
Afstandsbedieningsvereisten
DWM01580
WAARSCHUWING
Als de motor in versnelling start, kan de
boot plots en onverwacht bewegen, waardoor er een botsing kan worden veroorzaakt of passagiers over boord kunnen worden geworpen.
Wanneer de motor ooit in versnelling
start, werkt de neutraalstartbeveiliging niet correct en mag u de buitenboord­motor niet langer gebruiken. Neem con­tact op met uw Yamaha-dealer.
De afstandsbedieningseenheid moet worden uitgerust met (een) neutraal-startbeveili­ging(en). Dat systeem zorgt ervoor dat de mo­tor uitsluitend in neutraal kan worden gestart.
DMU25694
Accuvereisten
DMU25721
Technische gegevens van de accu
Minimum koudstartstroomsterkte (CCA/EN):
711.0 A Minimum nominaal vermogen (20HR/IEC):
100.0 A/u
De motor kan niet worden gestart als de accu­spanning te laag is.
DMU36290
Monteren van de accu
Maak de accuhouder stevig vast op een dro­ge, goed verluchte en trillingsvrije plaats in de boot. WAARSCHUWING! Plaats geen
brandbare items of losse, zware of meta­len voorwerpen in hetzelfde compartiment als de accu. Dat kan leiden tot brand, ex­plosies of vonken.
DMU36300
[DWM01820]
Meerdere accu’s
Om meerdere accus aan te sluiten, bijvoor­beeld in boten met meerdere motoren of in geval van een hulpaccu, dient u uw Yamaha­dealer te raadplegen in verband met de keuze van de accu en de correcte bedrading.
DMU34191
Propellerkeuze
Naast de keuze van een buitenboordmotor is de keuze van de juiste propeller een van de belangrijkste keuzen die een booteigenaar dient te maken. Het type, de omvang en het ontwerp van uw propeller hebben een recht­streekse invloed op de acceleratie, de top­snelheid, het brandstofverbruik en zelfs de levensduur van de motor. Yamaha ontwerpt en vervaardigt propellers voor iedere Yamaha-buitenboordmotor en voor alle mo­gelijke toepassingen.
12
Specificaties en vereisten
Uw buitenboordmotor is uitgerust met een Yamaha-propeller die speciaal werd geselec­teerd voor een goed resultaat bij tal van toe­passingen, maar er kunnen toepassingen bestaan waarvoor men beter een andere pro­peller gebruikt. Uw Yamaha-dealer kan u helpen bij het kie­zen van de juiste propeller voor uw specifieke behoeften. Kies een propeller die de motor in staat stelt het middelste of bovenste gedeelte van het toerentalbereik te bereiken bij volgas en maximumlading. In het algemeen geldt dat een propeller met een grotere spoed geschikt is voor geringere bedrijfsbelastingen en een propeller met een kleinere spoed voor grotere belastingen. Als u sterk uiteenlopende ladin­gen vervoert, kies dan een propeller die de motor in staat stelt te draaien binnen het toe­rentalbereik voor uw maximumbelasting, maar denk eraan dat u de gashendelstand mogelijk moet aanpassen om binnen het aan­bevolen motortoerentalbereik te blijven wan­neer u lichtere ladingen vervoert. Voor instructies over het demonteren en in­stalleren van de propeller, zie pagina 72.
x
-
123
ZMU04607
1. Propellerdiameter in inches
2. Propellerspoed in inches
3. Type van propeller (propellermerk)
DMU36310
Modellen met tegengestelde draaiing
Standaardbuitenboordmotoren draaien in de richting van de wijzers van de klok. Modellen met tegengestelde draaiing draaien in tegen­wijzerzin. Modellen met tegengestelde draaiing worden normaal gebruikt op boten met meerdere motoren en dragen een “L” op de tandwielkast boven de anti-cavitatieplaat. Bij tegengesteld draaiende modellen moet u een propeller gebruiken die gemaakt is om te­gen de wijzers van de klok in te draaien. Der­gelijke propellers zijn herkenbaar aan de letter “L” achter de maataanduiding op de pro- peller. WAARSCHUWING! Gebruik nooit
een standaardpropeller in combinatie met een motor met tegengestelde draaiing, of een propeller met tegengestelde draaiing in combinatie met een standaardmotor. Anders kan de boot vertrekken in de te­gengestelde richting van de verwachte richting (bijvoorbeeld achterwaarts in plaats van voorwaarts), wat tot ongevallen kan leiden.
[DWM01810]
Voor instructies over het demonteren en in­stalleren van de propeller, zie pagina 73 en
73.
DMU25770
Neutraal-startbeveiliging
Yamaha-buitenboordmotoren of door Yamaha goedgekeurde afstandsbediening­seenheden zijn uitgerust met (een) neutraal­startbeveiliging(en). Dat systeem zorgt ervoor dat de motor uitsluitend kan worden gestart wanneer hij in neutraal staat. Zet de schakel­hendel altijd in neutraal wanneer u de motor start.
13
Specificaties en vereisten
DMU37471
Motorolievereisten
Aanbevolen motorolie:
4-taktmotorolie met een combinatie van de volgende SAE- en API-olie­classificaties
Motorolietype SAE:
10W-30 of 10W-40
Motorolieklasse API:
SE, SF, SG, SH, SJ, SL Motoroliehoeveelheid zonder vervanging van oliefilter (oliecarterinhoud):
5.6 L (5.92 US qt, 4.93 Imp.qt) Motoroliehoeveelheid met vervanging van oliefilter (oliecarterinhoud):
5.8 L (6.13 US qt, 5.10 Imp.qt) Hoeveelheid bij te vullen olie (bij perio­diek onderhoud) Exclusief oliefilter:
4.5 L (4.76 US qt, 3.96 Imp.qt) Hoeveelheid bij te vullen olie (bij perio­diek onderhoud) Inclusief oliefilter:
4.7 L (4.97 US qt, 4.14 Imp.qt)
Als u de aanbevolen motorolietypes nergens kunt vinden, dient u een alternatief te selecte­ren uit de volgende tabel, overeenkomstig de gemiddelde temperaturen in uw streek.
DMU36360
Brandstofvereisten
DMU36801
Benzine
Gebruik een benzine van goede kwaliteit met het vereiste minimumoctaangetal. Als de mo­tor geklop of gepingel begint te vertonen, ge­bruik dan een ander merk benzine of loodvrije superbenzine.
Aanbevolen benzine:
Normale loodvrije benzine met een mi­nimumoctaangetal van 90 (Research Octane Number).
DCM01980
OPGELET
Gebruik geen loodhoudende benzine.
Loodhoudende benzine kan de motor ernstig beschadigen.
Zorg dat er geen water en vuil in de
brandstoftank terechtkomen. Verontrei­nigde brandstof kan de prestaties van de motor aantasten of motorschade ver­oorzaken. Gebruik uitsluitend verse benzine die zuivere bussen werd be­waard.
DMU36880
Modderig of zuurrijk water
Yamaha raadt ten zeerste aan de optionele verchroomde waterpompkit te laten installe­ren door uw dealer als u de buitenboordmotor in modderig of zuurrijk water moet gebruiken. Afhankelijk van het model is dat echter mis­schien niet nodig.
DMU36330
Anti-fouling
Een zuivere romp verbetert de prestaties van de boot. De onderzijde van de boot moet zo­veel mogelijk vrij worden gehouden van aan­groeiing. Indien nodig kan de onderzijde van
14
Specificaties en vereisten
de boot worden bestreken met een voor uw streek goedgekeurde anti-fouling ter voorko­ming van aangroeiing. Gebruik geen anti-fouling die koper of grafiet bevat. Dergelijke verven kunnen het roesten van de motor bespoedigen.
DMU36341
Motorafdankingsvereisten
Dank de motor nooit op een illegale manier af. Yamaha raadt u aan uw dealer te raadplegen in verband met het afdanken van de motor.
DMU36351
Nooduitrusting
Houd de volgende items aan boord voor het geval u motorpech krijgt.
Een gereedschapskit met verschillende
schroevendraaiers, tangen, sleutels (inclu­sief metrieke maten) en isolatietape.
Waterdichte zaklamp met extra batterijen.
Een extra motorstopschakelaarkoord met
clip.
Reserveonderdelen, zoals een extra set
bougies.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor details.
15

Componenten

DMU2579J
Schematische voorstelling van de componenten
NOTA:
* Kan eventueel lichtjes verschillen van de afbeelding; behoort mogelijk ook niet tot de stan­daarduitrusting van alle modellen.
F200C, FL200C, F225B, FL225B
1. Motorkap
2. Anti-cavitatieplaat
3. Trimtap (anode)
4. Propeller*
5. Koelwaterinlaat
6. Klembeugel
7. Motorkapvergrendelingshendel(s)
8. Waterafscheider
9. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
10.Doorspoelplug
11.Kantelsteunhendel
12.Afstandsbedieningskast (voor dubbele mo­tor)*
13.Schakelaarpaneel (voor dubbele motor)*
14.Afstandsbedieningskast (voor dubbele mo­tor)*
15.Schakelaarpaneel (voor dubbele motor)*
16.Digitale snelheidsmeter*
17.Digitale toerenteller*
18.Brandstofbeheermeter*
16
Componenten
1
4
1. Toerenteller (vierkant type)*
2. Toerenteller (rond type)*
3. Snelheidsmeter (vierkant type)*
4. Snelheids- & brandstofmeter (vierkant type)*
5. Snelheids- & brandstofmeter (rond type)*
6. Brandstofbeheermeter (vierkant type)*
DMU26181
2
5
Afstandsbedieningskast
De afstandsbedieningshendel bedient zowel de schakelhendel als de gashendel. De elek­trische schakelaars bevinden zich op de af­standsbedieningskast.
3
6
ZMU05429
1
2
4
3
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
2. Afstandsbedieningshendel
3. Neutraalgashendel
4. Gashendelfrictieafstelling
ZMU04572
17
Componenten
1
2
4
2
3
ZMU04569
1. Afstandsbedieningshendel
2. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
3. Neutraalgashendel
4. Gashendelfrictieafstelling
DMU26190
Afstandsbedieningshendel
Door de hendel naar voor te duwen vanuit de neutrale stand wordt de vooruitversnelling in­geschakeld. Door de hendel naar achter te trekken vanuit de neutrale stand wordt de achteruitversnelling ingeschakeld. De motor blijft in vrijloop staan tot de hendel ongeveer 35° wordt verplaatst; (er is een palletje te voe­len). Door de hendel verder te duwen wordt de gasklep geopend en de motor begint te ac­celereren.
7. Volledig open
DMU26232
Neutraal gas handel
Om de gashendel te openen zonder in vooruit of achteruit te zetten, moet u de vrijknop neu­traal gas handel indrukken en de afstandsbe­dieningshendel verplaatsen.
N
2
3
1
ZMU04576
1. Volledig open
2. Volledig gesloten
3. Neutraalgashendel
2
3
F
4
2
6
7
1. Neutraal “”
2. Vooruit “”
3. Achteruit “”
4. Schakelen
5. Volledig gesloten
6. Gashendel
N
1
R
4
1
3
ZMU04575
5
5
7
ZMU04573
6
1. Volledig open
2. Volledig gesloten
3. Neutraalgashendel
NOTA:
De vrijknop neutraal gas handel kan alleen
worden gebruikt als de afstandsbedie­ningshendel in neutraal staat.
Na het indrukken van de knop begint de
gasklep open te gaan nadat de afstandsbe­dieningshendel minstens 35° is verplaatst.
18
Componenten
Zet na gebruik van de neutraal gas handle
de afstandsbedieningshendel weer in neu­traal. De vrijknop neutraal gas handel keert automatisch terug naar de ingestelde stand. De afstandsbediening kan dan nor­maal in vooruit en achteruit worden gezet.
DMU25974
Gashendelfrictieafstelling
Een frictiesysteem zorgt voor een regelbare bewegingsweerstand van de gasgreep of de afstandsbedieningshendel, en kan worden in­gesteld volgens de voorkeur van de schipper. Om de weerstand te verhogen, draait u de af­stelschroef naar rechts. Om de weerstand te verlagen, draait u de afstelschroef naar links.
WAARSCHUWING! Draai de wrijvingsaf­stelschroef niet te vast. Als er te veel weer­stand is, kan het moeilijk zijn om de gashendel of de greep te bewegen, wat een ongeluk kan veroorzaken.
[DWM00032]
ZMU04563
Als u een constante snelheid wenst, moet u de afstelschroef aandraaien om de gewenste gashendelinstelling te behouden.
DMU25993
Motorstopschakelaarkoord en clip
De clip moet bevestigd zijn aan de motorstop­schakelaar om de motor te laten draaien. Be­vestig de koord op een veilige plaats aan uw kleding, of aan uw arm of been. Als de be­stuurder over boord valt of het roer verlaat, trekt de koord de clip uit waardoor de ontste­king van de motor wordt uitgeschakeld. Op die manier wordt voorkomen dat de boot on­bestuurd verder vaart. WAARSCHUWING!
Bevestig de motorstopschakelaarkoord tijdens het gebruik van de motor op een veilige plaats aan uw kleding, of aan uw arm of been. Maak de koord niet vast aan kleren die kunnen worden losgetrokken. Zorg ervoor dat de koord nergens achter verstrikt raakt, waardoor ze haar functie verliest. Zorg ervoor dat u tijdens een nor­maal gebruik niet per ongeluk aan de koord trekt. Als de motoraandrijving weg­valt, wordt de boot veel minder goed be­stuurbaar. Zonder motoraandrijving zal de boot ook snel vertragen. Daardoor kunnen personen en voorwerpen in de boot naar voren geslingerd worden.
[DWM00122]
19
ZMU04646
3
2
1
ZMU04565
1. Koord
2. Clip
3. Motoruitschakelaar
Componenten
ON
ON
STARTOFF
STARTOFF
3
2
1
ZMU05818
1. Koord
2. Clip
3. Motoruitschakelaar
DMU26090
Hoofdschakelaar
De hoofdschakelaar bedient het ontstekings­systeem; de werking ervan is hieronder be­schreven.
“” (off)
Met de hoofdschakelaar in de “” (uit)- stand zijn de elektrische schakelingen uitge­schakeld en de sleutel kan worden uitgeno­men.
“” (aan)
Met de hoofdschakelaar in de “” (on)-stand zijn de elektrische schakelingen ingeschakeld en de sleutel kan niet worden uitgenomen.
“” (start)
Met de hoofdschakelaar in de “” (start)- stand begint de startmotor te draaien om de motor te starten. Als de sleutel wordt losgela­ten, keert deze automatisch terug naar de “” (on)-stand.
OFF
ON
OFF
START
DMU32052
Trim- en kantelbekrachtigingsschake­laar op afstandsbediening
Het trim- en kantelbekrachtigingssysteem stelt de buitenboordmotorhoek bij in verhou­ding tot de spiegel. Door de schakelaar “” (omhoog) in te drukken, wordt de buiten­boordmotor omhoog getrimd en vervolgens omhoog gekanteld. Als u de schakelaar “” (omlaag) indrukt, wordt de buitenboordmotor omlaag gekanteld en vervolgens omlaag ge­trimd. Wanneer u de schakelaar loslaat, stopt de buitenboordmotor in de stand die hij op dat ogenblik inneemt. Voor instructies over het gebruik van de trim- en kantelbekrachtigings­schakelaar, zie paginas 53 en 55.
OFF
ON
START
START
ZMU04567
ZMU05821
ON
20
Componenten
UP
DN
ZMU03938
DMU26153
Trim- en kantelbekrachtigingsschake­laar op onderste motorkap
De trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar bevindt zich op de zijkant van de onderste motorkap. Door de schakelaar “” (omhoog) in te drukken, wordt de buitenboordmotor om­hoog getrimd en vervolgens omhoog gekan­teld. Als u de schakelaar “” (omlaag) indrukt, wordt de buitenboordmotor omlaag gekanteld en vervolgens omlaag getrimd. Wanneer u de schakelaar loslaat, stopt de buitenboordmotor in de stand die hij op dat ogenblik inneemt. Voor instructies over het gebruik van de trim­en kantelbekrachtigingsschakelaar, zie pagi­na 55.
DWM01030
WAARSCHUWING
Gebruik de kantelbekrachtigingsschake­laar op de onderbak alleen wanneer de boot helemaal stil ligt en de motor afgezet is. Als u die schakelaar zou willen gebrui­ken terwijl de boot in beweging is, ver­hoogt de kans dat er iemand overboord valt en dat de bestuurder afgeleid wordt, wat op zijn beurt de kans op een botsing met een andere boot of een hindernis ver­hoogt.
DMU26163
Trim- en kantelbekrachtigingsschake­laars (type met twee motoren)
Het trim- en kantelbekrachtigingssysteem stelt de buitenboordmotorhoek bij in verhou­ding tot de spiegel. Door de schakelaar “” (omhoog) in te drukken, wordt de buiten­boordmotor omhoog getrimd en vervolgens omhoog gekanteld. Als u de schakelaar “” (omlaag) indrukt, wordt de buitenboordmotor omlaag gekanteld en vervolgens omlaag ge­trimd. Wanneer u de schakelaar loslaat, stopt de buitenboordmotor in de stand die hij op dat ogenblik inneemt. Voor instructies over het gebruik van de trim- en kantelbekrachtigings­schakelaars, zie paginas 53 en 55.
1
DN
UP
ZMU04601
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
NOTA:
Bij de bediening voor twee motoren bedient de schakelaar op de afstandsbedienings­greep beide buitenboordmotoren tegelijk.
21
DMU26244
Trimtap met anode
DWM00840
WAARSCHUWING
Een verkeerd afgestelde trimtap kan er­voor zorgen dat het moeilijk is om te stu­ren. Laat de motor altijd proefdraaien nadat een trimtap geïnstalleerd of vervan­gen is om er zeker van te zijn dat de bestu­ring correct verloopt. Zorg ervoor dat u de bout vastdraait nadat de trimtap bijgere­geld is.
De trimtap moet zo worden ingesteld dat er evenveel kracht moet worden uitgeoefend om de stuurinrichting naar rechts te draaien als om ze naar links te draaien. Als de boot de neiging heeft naar links (bak­boord) te draaien, dient u het achtereind van de trimtap naar bakboord te draaien (“A” in de afbeelding). Als de boot de neiging heeft naar rechts (stuurboord) te draaien, dient u het achtereind van de trimtap naar stuurboord te draaien (“B” in de afbeelding).
DCM00840
OPGELET
De trimtap doet ook dienst als anode om de motor te beschermen tegen elektroche­mische corrosie. De trimtap mag niet wor­den geschilderd, want dan kan ze niet meer als anode werken.
Componenten
1. Trimtap
2. Bout
3. Kap
Boutaandraaimoment:
42.0 Nm (4.28 kgf-m, 31.0 ft-lb)
DMU26341
Kantelsteunhendel voor model met trim- en kantelbekrachtiging
Om de buitenboordmotor in de omhoog ge­kantelde stand te houden, moet u de kantel­steunstang vergrendelen in de klembeugel.
22
Loading...
+ 65 hidden pages