Een taak afdrukken met de standaardinstelling voor Papiersimulatie
Papiersimulatie als afdrukoptie17
Witpunt voor papiersimulatie bewerken
Dialoogvenster Witpunt voor papiersimulatie18
Witpunt voor Papiersimulatie Bewerken 19
Afdrukken met aangepaste papiersimulatiewaarden
BEWERKEN
12
15
17
18
23
26
40
47
INHOUD
POT-
N
S
MET
O
Werken met Spot-On
Spot-On starten26
Hoofdvenster van Spot-On28
Werken met bestaande kleuren29
Aangepaste kleuren maken31
Aangepaste kleurgroepen downloaden31
Aangepaste kleurgroepen uploaden32
Kleurwaarden bewerken33
Doelkleuren instellen met behulp van een meetinstrument37
De fabrieksinstellingen voor standaardkleuren herstellen38
Wijzigingen opslaan en Spot-On afsluiten39
BENOEMDE
KLEUREN
4
26
POT
N
MET
S
-O
Workflow voor vervangkleuren
Een kleur maken voor vervanging40
De kleurwaarden voor een vervangkleur definiëren43
Een taak afdrukken met een vervangkleur46
Dialoogvenster Vervangkleur
Principes voor vervangkleuren
Tolerantiebereik48
Kleurvervanging49
Prioriteitsschema49
Uploaden en downloaden van een vervangkleurgroep
VERVANGKLEUREN
40
48
50
51
INHOUD
UNCTIES
F
VAN
C
OLOR
Functies van ColorWise Pro Tools Color Setup
Color Setup gebruiken52
Bedieningsbalk
Workflow van de bedieningsbalk53
Afdrukken met de standaard bedieningsbalk54
Deelvenster Bedieningsbalk55
Afdrukken met een aangepaste bedieningsbalk61
Configureerbaar automatisch overvullen
Workflow Configureerbaar automatisch overvullen62
Afdrukken met standaard Automatisch overvullen62
Deelvenster Automatisch overvullen64
S
ETUP
5
51
53
62
De optie Automatisch overvullen op Aan instellen65
Aangepaste waarden definiëren voor Automatisch overvullen66
Een taak afdrukken met de instelbare functie Automatisch overvullen67
Progressieve proeven
Workflow Progressieve proeven68
Afdrukken met standaard Progressieve proeven68
Deelvenster Progressieve proeven69
Kleurkanalen opgeven70
Afdrukken met standaard Progressieve proeven70
Rasterschermen
Workflow voor rasterchermen71
De afdrukoptie Rasterscherm71
Afdrukken met vooraf ingestelde halftoonrasters72
Deelvenster Rasterschermen73
Een aangepast rasterscherm instellen74
Een taak afdrukken met een aangepast rasterscherm75
Ondersteunde toepassingen75
67
71
Aangepast halftoonrasteren kalibreren75
Color Profilter gebruiken voor aangepaste halftoonrasters77
78
80
83
85
85
86
INHOUD
MAGE
I
A
P
IEWER
V
ImageViewer openen
FDRUKVOORBEELD
Afdrukvoorbeelden bekijken
REFLIGHT
Preflight-opties instellen
Preflight-controles instellen83
Kennisgevingsniveaus instellen84
Preflight gebruiken
6
78
80
83
84
H
F
OT
OLDERS
Info over bestandsconversie
Filters
Filterinstellingen opgeven voor een Hot Folder
De filters gebruiken
-
FILTERS
Info over PS-> PDF Normalizer88
De filter CT/LW naar PostScript gebruiken89
De filter DCS 2.0 naar PostScript gebruiken90
De filter EPS naar PostScript gebruiken90
De ExportPS-filter gebruiken92
De filter JPEG naar PDF gebruiken92
De filter PDF naar PS gebruiken94
De PDF/X Preflight-filter gebruiken94
De PDF2Go-filter gebruiken95
De filter TIFF naar PDF gebruiken95
De filter TIFF/IT naar PostScript gebruiken97
87
89
99
INHOUD
OSTFLIGHT
P
Info over Postflight
Postflight-testpagina100
Kleurgecodeerde Postflight-pagina’s100
Postflight-rapporten101
Postflight-afdrukoptie
Postflight-workflow
Scenario 1: Diagnose stellen van een onverwachte kleur105
Scenario 2: De kalibratiestatus controleren107
Scenario 3: De kwaliteit van het uitvoerprofiel controleren108
Scenario 4: Diagnose stellen van objectspecifieke problemen met kleuren109
7
100
103
103
M
EERVOUDIGE
Workflow meervoudige plaatscheidingen
De afdrukoptie Scheidingen combineren
Ondersteunde toepassingen
UTOMATISCH
A
Workflow vast Automatisch overvullen
Afdrukoptie Automatisch overvullen
APIERSIMULATIE
P
Workflow papiersimulatie
De afdrukoptie Papiersimulatie
I
NDEX
PLAATSCHEIDINGEN
OVERVULLEN
110
110
111
111
112
112
113
114
114
115
117
NLEIDING
I
INLEIDING
In dit document wordt uitleg gegeven over de functies van Graphic Arts Package en over hun
werking. Door de flexibiliteit van de bedieningselementen die Graphic Arts Package biedt,
kunnen gebruikers in om het even welke omgeving genieten van de functies van Graphic Arts
Package. Beginnende gebruikers kunnen de standaardinstellingen gebruiken voor optimale
resultaten. Ook gevorderde gebruikers met specifieke behoeften en vereisten in de sector van
de grafische vormgeving en andere sectoren kunnen optimale resultaten verkrijgen door de
instellingen aan te passen.
Terminologie en conventies
De documentatie van de Fiery EXP50 Color Server gebruikt de volgende terminologie en
conventies.
9
Term of conventieVerwijst naar
AeroFiery EXP50 (in illustraties en voorbeelden)
Digitale persDocuColor 5000 digitale pers
Fiery EXP50Fiery EXP50 Color Server
Mac OSApple Mac OS X
Titels in
WindowsMicrosoft Windows 2000, Windows XP, Windows Server 2003
cursief
Andere documenten in dit pakket
Graphic Arts Package (Standaard)
Graphic Arts Package, Premium Edition (Optioneel)
Onderwerpen waarvoor aanvullende informatie beschikbaar is door
de Help te openen in de software
Tips en informatie
Belangrijke informatie
Belangrijke informatie over problemen die u of anderen
lichamelijke schade kunnen toebrengen
INLEIDING
Over dit document
Dit document beschrijft de functies die beschikbaar zijn via de printerstuurprogramma’s of
hulpprogramma’s, zoals ColorWise Pro Tools en Command WorkStation. De functies zijn als
volgt ingedeeld:
•Functies die beschikbaar zijn vanuit, of waarmee u de waarden instelt in ColorWise Pro
Tools
–
Witpunt voor papiersimulatie bewerken
witpunt met Color Editor.
Spot-On met benoemde kleuren
–
kleuren.
–
Spot-On met vervangkleuren
kleurvervanging.
– Color Setup beschrijft de volgende functies: Bedieningsbalk, Automatische overvullen,
Progressieve proeven en Rasterschermen.
10
beschrijft de functie voor het bewerken van het
beschrijft de functies voor het beheer van benoemde
beschrijft de functies voor het beheer van de
•Functies die beschikbaar zijn vanuit Command WorkStation
– ImageViewer beschrijft hoe u de toepassing ImageViewer start.
– Afdrukvoorbeeld beschrijft de functie Afdrukvoorbeeld.
– Preflight beschrijft hoe u een Preflight-controle van uw taak uitvoert.
•Functies die beschikbaar zijn vanuit, of waarmee u de waarden instelt in andere
hulpprogramma’s dan ColorWise Pro Tools en Command WorkStation
– Hot Folders Filters beschrijft de functies van de filters.
• Andere functies
– Postflight beschrijft de Postflight-functie en geeft voorbeelden van workflows.
– Meervoudige plaatscheidingen beschrijft de functie scheidingen combineren voor meer
dan vier platen.
– Automatisch overvullen beschrijft de functie vast Automatisch overvullen.
– Papiersimulatie beschrijft de functie vaste papiersimulatiefunctie.
INLEIDING
Graphic Arts Package
De volgende functies zijn opgenomen in Graphic Arts Package:
11
FunctieWaar kunt u waarden instellen
of de functie gebruiken?
Spot-On: benoemde kleuren
Afdrukvoorbeeld
Halftoonrasteren
Meervoudige plaatscheidingen
Vast automatisch overvullen
Vaste papiersimulatie
ColorWise Pro Tools: Spot-OnSteunkleuraanpassingSpot-On met benoemde kleuren
Command WorkStationAfdrukvoorbeeld
ColorWise Pro Tools:
Color Setup
Graphic Arts Package, Premium Edition
De volgende functies zijn opgenomen in Graphic Arts Package, Premium Edition:
Het volgende functiepakket is beschikbaar voor de Fiery EXP50.
Graphic Arts PackageGraphic Arts Package,
Fiery EXP50
niet van toepassingOptioneelBeschikbare upgrades Graphic
De functies inschakelen op de Fiery EXP50
Om toegang te krijgen tot de functies van Graphic Arts Package, Premium Edition
vanaf uw computer, moet de optie eerst worden ingeschakeld op de Fiery EXP50. Een
onderhoudstechnicus schakelt de optie in op uw locatie met behulp van de cd Feature Update
(Functies bijwerken) of Restore/Update Server Software (Serversoftware herstellen/bijwerken)
en de hardwaresleutel (dongle).
U kunt als volgt controleren of de optie is ingeschakeld op de Fiery EXP50:
•Druk de configuratiepagina af (zie Configuratie en instellingen)
• Raadpleeg het hoofdvenster van Command WorkStation (zie Hulpprogramma’s)
De status van Graphic Arts Package bijwerken
Voordat u de functies van Graphic Arts Package, Premium Edition gebruikt met de
Fiery EXP50, moet u de optie eerst inschakelen op de Fiery EXP50 en vervolgens de status
van de optie bijwerken op uw computer.
INLEIDING
De status bijwerken in Windows
Voer de volgende procedure uit om de status van Graphic Arts Package bij te werken op een
Windows-computer.
OPMERKING: Voordat u de status bijwerkt op een Windows-computer, moet u het
printerstuurprogramma installeren. Voor meer informatie over het installeren van het
printerstuurprogramma raadpleegt u Afdrukken uit Windows.
DESTATUSBIJWERKENOPEEN WINDOWS-COMPUTER
1 Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers.
2 Klik met de rechtermuisknop op Fiery EXP50 en kies Eigenschappen.
Het dialoogvenster Eigenschappen wordt weergegeven.
3 Klik op het tabblad Installeerbare opties.
13
4 Selecteer de optie Tweerichtingscommunicatie.
5Typ het IP-adres of de DNS-naam van de Fiery EXP50 en klik op Bijwerken.
OPMERKING: Hoewel de optie Graphic Arts Package, Fiery Graphic Arts Package, in het
deelvenster Beschikbare opties verschijnt, wordt de Fiery EXP50 geleverd met deze optie als
standaard.
OPMERKING: Als u Aanwijzen en afdrukken gebruikt om het printerstuurprogramma en het
printerdefinitiebestand te installeren, moet u voor elke verbinding (afdrukken, blokkeren,
direct) tweerichtingscommunicatie activeren op de Fiery Advanced Controller Interface
monitor van de Fiery EXP50 voor u ze op uw computer installeert. Zie Afdrukken uit
Windows voor meer informatie over Aanwijzen en afdrukken.
INLEIDING
De status bijwerken in Mac OS
Voer de volgende procedure uit om de status van Graphic Arts Package bij te werken op een
Mac OS X-computer.
OPMERKING: Voordat u de status van Graphic Arts Package bijwerkt op een Mac OS X-
computer, moet u het printerstuurprogramma installeren. Voor meer informatie over het
installeren van het printerstuurprogramma raadpleegt u Afdrukken uit Mac OS.
DESTATUSBIJWERKENOPEEN MAC OS X-COMPUTER
1 Start de Printerconfiguratie.
2 Selecteer uw printer in de Printerlijst.
3 Kies Toon info in het menu Printer.
Het dialoogvenster Printerinfo wordt weergegeven.
4 Klik op Naam en Locatie en kies Uitbreidingsmogelijkheden.
14
5 Selecteer Graphic Arts Package, Premium Edition in de lijst GA Package.
OPMERKING: Als Tweerichtingscommunicatie is geselecteerd, verschijnt Graphic Arts Package,
Premium Edition in de lijst GA Package.
6 Klik op Pas wijzigingen toe.
7 Sluit het dialoogvenster.
OPMERKING: Hoewel de optie Graphic Arts Package, Fiery Graphic Arts Package, in het
deelvenster Beschikbare opties verschijnt, wordt de Fiery EXP50 geleverd met deze optie als
standaard.
INLEIDING
Uw monitor en het monitorprofiel instellen
Voor bepaalde functies van Graphic Arts Package moet de taak met de juiste kleuren op uw
monitor worden weergegeven.
Voor de volgende functies moet u de juiste monitorweergave instellen:
•Witpunt voor papiersimulatie bewerken (zie pagina 16)
•Spot-On Kleur zoeken (zie pagina 33)
•Spot-On vervangkleuren (zie pagina 40)
• Afdrukvoorbeeld vanuit Command WorkStation (zie pagina 80)
•Voorbeeld weergeven in ImageViewer vanuit Command WorkStation (zie pagina 78)
Als u de kleuren juist op uw monitor wilt weergeven, moet u de monitorweergave instellen
volgens de aanbevelingen van de fabrikant, en het juiste profiel voor uw monitor opgeven.
Geef de volgende instellingen voor de monitorweergave op:
15
•Op de monitor: helderheid, contrast, en kleurtemperatuur
•In het Configuratiescherm van uw besturingssysteem: resolutie, vernieuwingsfrequentie en
aantal kleuren
Voor meer informatie over het instellen van uw monitor en het monitorprofiel, raadpleegt u
de met de monitor geleverde documentatie.
OPMERKING: Bepaalde monitorprofielen, zoals die voor FACI-monitors, worden geïnstalleerd
wanneer u Command WorkStation installeert.
WITPUNTVOORPAPIERSIMULATIEBEWERKEN
WITPUNTVOORPAPIERSIMULATIEBEWERKEN
Alhoewel een ICC-profiel een definitie bevat van “wit”, kan het gebeuren dat het wit niet als
zodanig wordt waargenomen door het menselijke oog en hieraan moet worden aangepast.
Met de functie Witpunt voor papiersimulatie bewerken kunt u de kleurtoon, de helderheid en
de verzadiging van het in het ICC-profiel gedefinieerde wit voor papiersimulatie aanpassen.
Workflow papiersimulatie
U kunt een taak afdrukken met de functie Papiersimulatie vanuit het printerstuurprogramma
op Aan ingesteld, zonder papiersimulatie aan te passen. Vele taken zullen met de vaste
standaard instelling voor papiersimulatie behoorlijk worden afgedrukt. U kunt de
papiersimulatie echter aanpassen door de witpuntwaarden te bewerken met de ColorWise Pro
Tools Color Editor. Nadat u de waarden hebt aangepast, drukt u vanuit het
printerstuurprogramma de taak af met de aangepaste waarden voor papiersimulatie door de
afdrukoptie Papiersimulatie op Aan in te stellen.
16
Om een taak af te drukken met de vaste instelling voor Papiersimulatie, gebruikt u de
procedure op pagina 17. Zie pagina 18 voor meer informatie over het bewerken van de
witpuntwaarden voor papiersimulatie en het afdrukken met de aangepaste waarden voor
papiersimulatie.
WITPUNTVOORPAPIERSIMULATIEBEWERKEN
Een taak afdrukken met de standaardinstelling voor Papiersimulatie
Gebruik de volgende procedure om een taak af te drukken met de vaste waarde voor
Papiersimulatie.
OPMERKING: De procedures voor het afdrukken van een taak zijn gelijklopend voor Windows-
1 Kies Afdrukken in de toepassing waarmee u werkt.
2 Selecteer de Fiery EXP50 als uw printer en klik op Eigenschappen.
Het dialoogvenster Eigenschappen wordt weergegeven met het tabblad Fiery-afdrukken
geselecteerd.
3 Klik op de afdrukoptiebalk van ColorWise.
4 Klik op Aangepaste kleurinstellingen.
17
Het dialoogvenster Aangepaste kleurinstellingen wordt weergegeven.
5 Selecteer Papiersimulatie.
6 Klik op OK om het dialoogvenster Aangepaste kleurinstellingen te sluiten.
7 Klik op OK om het dialoogvenster Eigenschappen te sluiten.
8 Klik op Afdrukken.
De taak wordt afgedrukt met de vaste witpuntinstelling voor papiersimulatie.
Papiersimulatie als afdrukoptie
De volgende waarden zijn beschikbaar voor de afdrukoptie Papiersimulatie:
•Uit (standaardinstelling)
• Aan
OPMERKING: Als u de witpuntwaarden voor papiersimulatie niet hebt bewerkt met ColorWise
Pro Tools Color Editor en Aan geselecteerd hebt voor deze optie, wordt de taak afgedrukt met
de standaardwaarden voor papiersimulatie. Als u ze hebt bewerkt, wordt uw taak afgedrukt
met de aangepaste waarden voor papiersimulatie.
WITPUNTVOORPAPIERSIMULATIEBEWERKEN
Witpunt voor papiersimulatie bewerken
Het is best mogelijk dat uw taak behoorlijk wordt afgedrukt met de vaste standaard instelling
voor Papiersimulatie. U kunt de instelling Papiersimulatie echter aanpassen door de
witpuntwaarden voor papiersimulatie te bewerken met de ColorWise Pro Tools Color Editor.
Dialoogvenster Witpunt voor papiersimulatie
In het dialoogvenster Witpunt voor papiersimulatie worden schuifknoppen voor Kleurtoon,
Helderheid en Verzadiging weergegeven. Een grafische weergavebalk onder elke schuifknop
geeft de huidige instelling aan. U kunt de instellingen aanpassen door de schuifknop naar
links of naar rechts te verslepen of een waarde te typen in het bewerkbare tekstveld rechts van
de schuifbalk.
18
OPMERKING: De schuifknoppen tonen geen absolute waarden. De positie van de schuifknop
en de daarbijbehorende waarden hangen af van de ingestelde papierwitdefinitie op het
moment van het openen van het dialoogvenster.
Kleurtoon
Met deze instelling kunt u de kleurtoon van het witpunt voor papiersimulatie wijzigen. Geef
een waarde op tussen 0,0 en +359,9. Als u een waarde opgeeft die groter is dan 359,9 dan
wordt deze automatisch naar 359,9 veranderd. Als u een waarde opgeeft die kleiner is dan 0,0
dan wordt deze automatisch naar 0,0 veranderd.
Helderheid
Met deze instelling kunt u de helderheid van het witpunt voor papiersimulatie wijzigen. Geef
een waarde op tussen 0,0 en 100,0 (inbegrepen). Als u een waarde opgeeft die groter is dan
100,0 dan wordt deze automatisch naar 100,0 veranderd. Als u een waarde opgeeft die kleiner
is dan 0,0 dan wordt deze automatisch naar 0,0 veranderd.
WITPUNTVOORPAPIERSIMULATIEBEWERKEN
Verzadiging
Met deze instelling kunt u de verzadiging van het witpunt voor papiersimulatie wijzigen. Geef
een waarde op tussen 0,0 en 100,0 (inbegrepen). Als u een waarde opgeeft die groter is dan
100,0 dan wordt deze automatisch naar 100,0 veranderd. Als u een waarde opgeeft die kleiner
is dan 0,0 dan wordt deze automatisch naar 0,0 veranderd.
Voorbeeld
Dit gebied in de linker-benedenhoek van het dialoogvenster toont een voorbeeld van de
papiersimulatiekleur, omgeven door een witte rand voor contrast. Het voorbeeld is gebaseerd
op het monitorprofiel dat u hebt opgegeven naast Huidig monitorprofiel.
Om een correct kleurvoorbeeld te hebben met uw monitor, selecteert u de optie
Monitorcompensatie en daarna het juiste monitorprofiel voor uw monitor. Zie pagina 22
voor meer informatie.
OPMERKING: Om de kleuren correct weer te geven met uw monitor, moet u ook de monitor
en de monitorinstellingen correct instellen. Zie pagina 15 voor meer informatie.
19
Witpunt voor Papiersimulatie Bewerken
Als u een aangepast profiel wilt bewerken, moet u het volgende doen:
•Selecteer een CMYK-simulatieprofiel.
•Selecteer Volledig (Uitvoer-VGC) als simulatiemethode.
•Koppel het simulatieprofiel aan een uitvoerprofiel.
Gebruik de volgende procedure om toegang te krijgen tot het dialoogvenster Witpunt voor
papiersimulatie, om de waarden aan te passen.
OPMERKING: Als Papiersimulatie is ingeschakeld en u een vervangkleur hebt gedefinieerd als
C=0, M=0, Y=0, K=0, vervangen de waarden die zijn gedefinieerd in Vervangkleuren die voor
Papiersimulatie. Zie “Spot-On met vervangkleuren” op pagina 40 voor informatie over
Ve rvangkleuren.
1 Selecteer de optie Monitorcompensatie in het dialoogvenster Witpunt voor papiersimulatie.
2Zorg ervoor dat het correcte monitorprofiel voor uw monitor wordt weergegeven naast Huidig
monitorprofiel.
3 Als het correcte monitorprofiel niet geselecteerd is, klik dan op Monitor.
Het dialoogvenster Monitorprofiel selecteren wordt weergegeven.
4 Selecteer ICC-profielen in de lijst Formaat.
22
5 Selecteer het monitorprofiel voor uw monitor en klik op Open.
Het dialoogvenster Witpunt voor papiersimulatie wordt weergegeven.
6Werk de waarden voor kleurtoon, helderheid en verzadiging bij.
Werk de waarden bij door de schuifknoppen te verslepen of door waarden in de tekstvelden in
te geven. Zie pagina 18 voor gedetailleerde informatie over het dialoogvenster Witpunt voor
papiersimulatie.
7 Bekijk de veranderingen in het voorbeeldvenster in de linker benedenhoek van het
dialoogvenster.
WITPUNTVOORPAPIERSIMULATIEBEWERKEN
8 Klik op Afdrukken.
Het dialoogvenster Testafdruk wordt weergegeven.
9 Selecteer de instellingen in de lijsten Papierformaat en Invoerlade en klik op Afdrukken.
10 Klik op OK om het dialoogvenster Witpunt voor papiersimulatie te sluiten.
11 Klik op Opslaan in het Color Editor dialoogvenster.
Het dialoogvenster Opslaan wordt weergegeven.
12 Typ een nieuwe naam en klik op Opslaan.
23
13 Sluit Color Editoraf.
Afdrukken met aangepaste papiersimulatiewaarden
Na het bewerken van de papiersimulatiewaarden in Color Editor kunt u vanuit het
printerstuurprogramma een document afdrukken met de aangepaste papiersimulatiewaarden.
U kunt ook de instelling van de afdrukoptie vervangen met Command WorkStation.
OPMERKING: De procedures voor het afdrukken van een taak zijn gelijklopend voor Windows-
computers en Mac OS-computers. Voor de onderstaande procedure zijn illustraties uit een
Mac OS-omgeving gebruikt.
Gebruik de volgende procedure om een taak af te drukken met de aangepaste
papiersimulatiewaarden.
1 Kies Afdrukken in de toepassing waarmee u werkt.
Het dialoogvenster voor afdrukken wordt weergegeven.
2 Klik op Aantal en pagina’s en kies ColorSync in het menu.
Het deelvenster ColorSync wordt weergegeven.
3 Selecteer In Printer in de lijst Color Conversion (Kleurconversie).
4 Klik op Aantal en pagina’s en kies ColorWise in het menu.
Het deelvenster ColorWise wordt weergegeven.
24
5 Selecteer Tweerichtingscommunicatie.
Zie Afdrukken uit Mac OS voor informatie over het inschakelen van
Tw eerichtingscommunicatie.
WITPUNTVOORPAPIERSIMULATIEBEWERKEN
6 Klik op Aangepaste instellingen in het gebied Afdrukmodus.
Het dialoogvenster Geavanceerde instellingen van ColorWise wordt geopend.
25
7 Selecteer het aangepaste simulatieprofiel in de lijst CMYK-simulatieprofiel.
Selecteer het simulatieprofiel dat u hebt opgeslagen na het bewerken van de waarden van het
Witpunt voor papiersimulatie in de vorige sectie.
8 Selecteer de optie Volledig (uit. VGC).
9 Selecteer Papiersimulatie.
10 Selecteer het uitvoerprofiel dat u aan het aangepaste simulatieprofiel op het menu
Uitvoerprofiel hebt gekoppeld.
11 Klik op OK.
Het deelvenster ColorWise wordt opnieuw weergegeven.
12 Klik op Afdrukken.
De taak wordt afgedrukt met uw aangepaste CMYK-simulatieprofiel, met de bewerkte
witpuntwaarden.
SPOT-ONMETBENOEMDEKLEUREN
SPOT-ONMETBENOEMDEKLEUREN
Met de optie Steunkleuraanpassing kunt u steunkleuren automatisch koppelen aan de meest
gelijkende CMYK-equivalenten, zodat steunkleuren kunnen worden gesimuleerd met de
CMYK-TONER van de digitale pers. U kunt de standaard-CMYK-equivalenten echter
aanpassen om een beter resultaat te krijgen onder specifieke afdrukomstandigheden.
Werken met Spot-On
Spot-On biedt de mogelijkheid lijsten met steunkleuren en hun CMYK-equivalenten aan te
passen en te beheren. Deze overeenkomstige lijsten van steunkleuren en CMYK-waarden
worden steunkleurenbibliotheken genoemd. Met Spot-On kunt u verschillende
steunkleurenbibliotheken beheren voor elk uitvoerprofiel op de Fiery EXP50.
26
OPMERKING: Als u de Spot-On-functies met benoemde kleuren wilt gebruiken, moet u de
afdrukoptie Steunkleuraanpassing inschakelen. Raadpleeg Afdrukken in kleur voor meer
informatie.
OPMERKING: Benoemde steunkleuren worden afgedrukt met de opgegeven CMYK-waarden.
De manier waarop steunkleuren worden afgedrukt, wordt niet beïnvloed door de wijzigingen
die u met Color Editor in het uitvoerprofiel aanbrengt. De wijzigingen die u met de functies
voor kleuraanpassing in ImageViewer in een taak aanbrengt, hebben wel een invloed op alle
kleuren in deze taak, ook op de steunkleuren.
Spot-On starten
Als u Spot-On wilt gebruiken, moet u eerst het uitvoerprofiel opgeven dat is gekoppeld aan de
steunkleurenbibliotheek die u wilt bewerken.
Als u het uitvoerprofiel X selecteert en PANTONE 123 wijzigt van 30%M in 50%M met
Spot-On, krijgt u 50%M wanneer u een taak met het uitvoerprofiel X afdrukt. Wanneer u een
taak met het uitvoerprofiel Y afdrukt, krijgt u de oorspronkelijke waarde. Wanneer u het
uitvoerprofiel X selecteert, een aangepaste kleur maakt met de naam “Mijn paars” en die
instelt als 80C 40M, berekent ColorWise automatisch de Lab-waarden met het uitvoerprofiel
X en worden nieuwe CMYK-waarden gemaakt voor gebruik met het uitvoerprofiel Y.
OPMERKING: Er kan altijd maar één gebruiker tegelijk via Spot-On met de Fiery EXP50
zijn verbonden.
SPOT-ONSTARTEN
1 Huidige uitvoerprofiel
2Te koppelen uitvoerprofielen
SPOT-ONMETBENOEMDEKLEUREN
1 Start ColorWise Pro Tools en maak verbinding met de Fiery EXP50.
2 Klik op Spot-On.
Het dialoogvenster Uitvoerprofiel selecteren wordt weergegeven.
3 Selecteer een uitvoerprofiel en klik op OK.
1
27
2
Het hoofdvenster van Spot-On wordt weergegeven. De CMYK-waarden in het dialoogvenster
worden berekend voor het opgegeven profiel.
OPMERKING: Wanneer u een taak afdrukt, selecteert u in het printerstuurprogramma hetzelfde
uitvoerprofiel als in het dialoogvenster Uitvoerprofiel selecteren. Als u dat niet doet, hebben
kleuraanpassingen op basis van Spot-On geen uitwerking.
SPOT-ONMETBENOEMDEKLEUREN
28
Hoofdvenster van Spot-On
Het hoofdvenster van Spot-On bevat een lijst met kleurgroepen die steunkleurenbibliotheken
op de Fiery EXP50 voorstellen. Boven in het venster kunt u pictogrammen voor het werken
met kleuren kiezen.
De Fiery EXP50 wordt standaard geleverd met verschillende PANTONE-bibliotheken en een
systeembibliotheek. De DIC-, HKS-, en TOYO-bibliotheken zijn ook beschikbaar. Deze
standaardbibliotheken worden aangegeven met het pictogram voor standaardgroepen ().
U kunt ook aangepaste kleurgroepen en kleuren toevoegen aan het venster Spot-On (zie
pagina 31). Toegevoegde groepen herkent u aan het pictogram voor aangepaste groepen
(). U kunt zowel standaardgroepen als aangepaste groepen openen om de bijbehorende
kleuren weer te geven.
SPOT-ONMETBENOEMDEKLEUREN
EENKLEURGROEPOPENENENSLUITEN
1U kunt een kleurgroep openen door op het pictogram vóór de groepsnaam te dubbelklikken.
Wanneer u een groep opent, worden alle kleuren in de groep weergegeven en verandert het
groepspictogram.
29
2U kunt een kleurgroep sluiten door op het pictogram links van de groepsnaam te klikken.
3 Kies de optie Alles sluiten in het menu Bewerken om alle kleurgroepen in de lijst te sluiten.
Werken met bestaande kleuren
Met Spot-On kunt u bestaande kleurgroepen op de Fiery EXP50 bekijken en beheren, en een
specifieke kleur in de Spot-On lijst zoeken.
Kleurgroepen worden in de volgorde van prioriteit weergegeven in het venster Spot-On.
Kleurgroepen boven aan de lijst krijgen de hoogste prioriteit. Als twee kleuren uit twee
verschillende kleurgroepen bijvoorbeeld dezelfde naam hebben, wordt de kleur uit de hoogste
groep gebruikt en wordt de andere kleur genegeerd. U kunt verschillende CMYK-varianten
voor dezelfde steunkleur gebruiken door de prioriteit van kleuren op deze manier te beheren.
SPOT-ONMETBENOEMDEKLEUREN
DEPRIORITEITVANKLEURENWIJZIGEN
1 Als u de prioriteit van de hele kleurgroep wilt aanpassen, selecteert u de gewenste
kleurgroep. Als u de prioriteit van een bepaalde kleur wilt wijzigen, selecteert u de gewenste
kleur.
Afzonderlijke steunkleuren worden aangegeven met cirkelvormige kleurpictogrammen.
2U kunt de kleur of groep hoger of lager in de lijst weergeven door op het pictogram Omhoog
of Omlaag op de werkbalk te klikken.
3 Als u de kleur of groep ergens anders in de lijst wilt plakken, klikt u op het pictogram
Knippen of Kopiëren op de werkbalk.
OPMERKING: Knippen is alleen mogelijk voor aangepaste kleuren.
4 Klik op de plaats in de lijst waar u de geknipte of gekopieerde selectie wilt plakken, en klik
op het pictogram Plakken op de werkbalk.
Wanneer u een standaard-PANTONE-kleur of groep plakt, verschijnt een waarschuwing met
de mededeling dat u de naam van de selectie moet aanpassen in verband met de diverse
voorvoegsels en achtervoegsels van PANTONE-kleuren en groepen. Selecteer het gewenste
voorvoegsel en achtervoegsel in de lijsten om de nieuwe naam op te geven, en klik op OK. De
geplakte selectie wordt opgeslagen als een aangepaste kleurgroep of kleur met de opgegeven
naam.
30
EENKLEURZOEKEN
1 Kies Zoeken in het menu Bewerken.
Het dialoogvenster Zoeken wordt weergegeven.
2 Geef de naam van de kleur die u wilt zoeken en klik op OK.
De kleurenlijst wordt van boven naar beneden doorzocht. De gevonden kleur wordt
gemarkeerd in de kleurenlijst.
3 Als u op basis van dezelfde zoekcriteria nog meer kleuren wilt zoeken, kiest u Opnieuw
zoeken in het menu Bewerken.
SPOT-ONMETBENOEMDEKLEUREN
Aangepaste kleuren maken
Spot-On geeft u de beschikking over standaardkleurgroepen in de kleurenlijst. U kunt uw
eigen aangepaste steunkleuren en groepen toevoegen aan de lijst.
EENNIEUWEKLEUROFKLEURGROEPTOEVOEGEN
1 Selecteer de plaats in de groep of kleurenlijst waar u de nieuwe kleur of kleurgroep wilt
toevoegen.
2 Kies Nieuwe groep in het menu Bewerken om een nieuwe groep in te voegen, of kies Nieuwe
kleur om een nieuwe kleur in te voegen.
Een nieuwe kleurgroep of kleur wordt weergegeven als Geen titel.
DENAAMVANEENAANGEPASTEKLEUROFKLEURGROEPWIJZIGEN
1 Selecteer de specifieke kleur of groep waarvan u de naam wilt wijzigen.
2 Dubbelklik op de naam van de kleur of groep.
31
3Typ de nieuwe naam exact zoals deze wordt gebruikt in de afdruktaak, dus met precies
hetzelfde hoofdletter- en spatiegebruik.
Deze nieuwe naam wordt aan uw PostScript-taak toegekend door de brontoepassing (zoals
Adobe Illustrator of QuarkXPress). Als u niet over het brondocument beschikt, gebruikt u de
functie Postflight om de lijst te bekijken met alle namen van de kleuren die in uw taak zijn
gebruikt. Alle benoemde kleuren die in een document zijn gebruikt, worden afgedrukt in een
gedetailleerd Postflight-rapport. Zie pagina 99 voor meer informatie over Postflight.
OPMERKING: De namen van standaardgroepen of -kleuren (zoals PANTONE) kunt u niet
wijzigen.
Aangepaste kleurgroepen downloaden
U kunt aangepaste kleurgroepen downloaden van uw computer naar de Fiery EXP50. Deze
groepen worden als aangepaste groepen toegevoegd aan de kleurenlijst van Spot-On en
kunnen direct worden gebruikt op de Fiery EXP50.
SPOT-ONMETBENOEMDEKLEUREN
AANGEPASTEKLEURGROEPENDOWNLOADEN
1 Selecteer de plaats in de kleurenlijst waar u de gedownloade groep wilt toevoegen.
2 Kies Downloaden in het menu Bestand.
Het dialoogvenster Bestand selecteren wordt weergegeven.
32
OPMERKING: De ondersteunde bestandsindeling voor downloaden is ICC Named Color
Profile (NCP).
3Zoek en selecteer de gewenste kleurgroep en klik op Openen.
De gedownloade groep wordt op de gekozen locatie toegevoegd aan de Spot-On-lijst. Als u
geen locatie hebt opgegeven, wordt de groep boven aan de lijst geplaatst.
Als de groep dezelfde naam heeft als een bestaande groep in de lijst, wordt u gevraagd de naam
van de gedownloade groep te wijzigen.
Aangepaste kleurgroepen uploaden
U kunt aangepaste kleurgroepen als ICC-bestanden uploaden van de Fiery EXP50 naar uw
computer. U kunt zo een groep delen door een lokale kopie te maken die kan worden
gedownload naar een andere Fiery EXP50.
Een kleurgroep moet zijn opgeslagen op de Fiery EXP50 voordat u de groep naar uw
computer kunt uploaden. Als u een standaardgroep wilt uploaden, moet u de groep eerst
kopiëren en plakken als een nieuwe aangepaste groep. Daarna kunt u deze groep uploaden.
SPOT-ONMETBENOEMDEKLEUREN
AANGEPASTEKLEURGROEPENUPLOADEN
1 Selecteer de naam van de kleurgroep die u wilt uploaden.
2 Kies Uploaden in het menu Bestand.
Het dialoogvenster Opslaan als wordt weergegeven.
3 Blader naar de locatie waar u het bestand wilt opslaan, voer een bestandsnaam in en klik op
Opslaan.
33
Kleurwaarden bewerken
Als een steunkleur niet op de gewenste manier wordt afgedrukt, kunt u de kleurwaarden
wijzigen om het gewenste resultaat te verkrijgen. U wijzigt de kleurwaarden door de exacte
CMYK-waarden op te geven in het hoofdvenster van Spot-On, of in het dialoogvenster Kleur
middenvlak instellen, of met de functie Spot-On Kleur zoeken.
Voer de volgende procedures uit om een benoemde kleur te bewerken door de exacte CMYKwaarden op te geven. Om een kleur te zoeken met de functie Spot-On Kleur zoeken,
raadpleegt u pagina 35.
EENKLEURINHETHOOFDVENSTERVAN SPOT-ONBEWERKEN
1 Selecteer de kleur die u wilt bewerken.
2 Dubbelklik op de waarde onder C, M, Y, en K, en typ een nieuw nummer voor elk kleurkanaal.
De bewerkte kleur verschijnt in de kleurenlijst.
OPMERKING: De bewerkte kleur wordt pas opgeslagen wanneer u in het menu Bestand de
Het dialoogvenster Spot-On Kleur zoeken verschijnt met de geselecteerde kleur in het
midden.
3 Klik in het middenvlak.
Het dialoogvenster Kleur middenvlak instellen wordt weergegeven.
34
4 Geef aan of u CMYK-waarden als percentage of apparaatcodes wilt opgeven.
Met de optie Percentages kunt u kleurwaarden invoeren tussen 0 en 100%, in stappen van
0,5. Waarden buiten dit bereik worden afgerond op het dichtstbijzijnde hele of halve procent.
Selecteer Apparaatcodes om kleurwaarden in te voeren tussen 0 en 255. Met deze optie
beschikt u over het volledige bereik van kleurwaarden dat daadwerkelijk kan worden
afgedrukt door de Fiery EXP50. Met deze optie kunt u kleuren dan ook nauwkeuriger
definiëren dan met de optie Percentages.
5Typ de CMYK-waarden voor de kleur in de vakken C, M, Y en K.
Met Tab kunt u naar het volgende vak gaan. Als u een nieuwe waarde invoert, worden in het
voorbeeldvenster de oude en nieuwe kleuren aangepast.
6 Klik op OK.
De nieuwe kleur wordt in het middenvlak van het dialoogvenster Spot-On Kleur zoeken
weergegeven.
7 Klik op OK.
De bewerkte kleur wordt weergegeven in de kleurenlijst in het hoofdvenster van Spot-On.
Voer de volgende procedure uit om een kleur te zoeken via het dialoogvenster Spot-On Kleur
zoeken. Begin met een kleur die sterk lijkt op de gewenste kleur in het dialoogvenster SpotOn Kleur zoeken, en pas vervolgens de tint, verzadiging en helderheid van de kleur aan totdat
het gewenste resultaat is bereikt.
SPOT-ONMETBENOEMDEKLEUREN
EENKLEURZOEKENMET SPOT-ON KLEURZOEKEN
1 Selecteer de kleur die u wilt bewerken.
2 Dubbelklik op het kleurpictogram.
Het dialoogvenster Spot-On Kleur zoeken verschijnt met de huidige kleur in het midden.
35
3 Als u het middenvlak wilt bijwerken aan de hand van een aangrenzend vlak dat beter
overeenkomt met de gewenste kleur, klikt u op dat vlak.
Aangrenzende vlakken bevatten variaties van het middenvlak en kunnen worden geselecteerd
als ze beter overeenkomen met de gewenste kleur. Als u op een aangrenzend vlak klikt, wordt
de kleur van dit vlak weergegeven in het middenvlak en worden de aangrenzende vlakken
aangepast. Deze vlakken hebben een andere helderheid of verzadiging dan het middenvlak,
afhankelijk van de optie die u in de volgende stap kiest.
OPMERKING: Wanneer u bepaalde kleuren selecteert, kan in de rechterbovenhoek van het
venster een uitroepteken worden weergegeven. Dit pictogram geeft aan dat de
maximumwaarde voor een of meer kleurstoffen is bereikt.
4 Gebruik de volgende technieken om in te stellen hoe aangrenzende kleurvlakken worden
gegenereerd:
Selecteer Licht of Verzadiging in Legenda kleurrichtingen.
Als u Licht kiest, worden aangrenzende vlakken gegenereerd op basis van donkere-naarlichtere tinten van de oorspronkelijke kleur. Deze variatie wordt van links naar rechts
weergegeven, met de oorspronkelijke kleur in het midden van de middelste groep.
Als u Verzadiging kiest, worden aangrenzende vlakken gegenereerd op basis van minder-totmeer verzadigde variaties van de oorspronkelijke kleur. Deze variatie wordt van links naar
rechts weergegeven, met de oorspronkelijke kleur in het midden van de middelste groep.
SPOT-ONMETBENOEMDEKLEUREN
Selecteer een instelling in het menu Kleurenruimten om het verloop tussen aangrenzende
vlakken te bepalen.
Een hogere waarde betekent dat aangrenzende vlakken meer verschillen van de middelste
kleur. Als u de gewenste kleur bijna hebt samengesteld, is het handig een lagere waarde op te
geven.
Selecteer Monitorcompensatie om te simuleren hoe de kleurvlakken eruit zien wanneer ze
worden afgedrukt in plaats van weergegeven op het scherm.
Deze simulatie is afhankelijk van het monitorprofiel dat voor de weergave is geconfigureerd. U
kunt dit profiel opgeven door Voorkeuren te kiezen in het menu Bewerken van Spot-On.
Zorg dat uw monitor is ingesteld volgens de aanbevelingen van de fabrikant, en selecteer het
juiste monitorprofiel voor uw monitor (inclusief de FACI-monitor). Zie pagina 15 voor meer
informatie.
5 Wijzig de kleurvlakken en klik op aangrenzende vlakken tot de gewenste kleur in het
middenvlak wordt weergegeven.
6 Klik vervolgens op Afdrukpatroon.
36
OPMERKING: Het is zeer moeilijk om steunkleuren accuraat op een monitor aan te passen.
Druk altijd een testpagina af om de juiste kleuraanpassing te controleren.
7 Selecteer de gepaste instellingen in de lijsten Uitvoerstijl, Papierformaat en Papierlade.
Bij Uitvoerstijl kunt u kiezen tussen Zoekpatroon kleur en Patroon aangrenzende kleur.
Zoekpatroon kleur drukt vlakken af met het patroon dat wordt weergegeven in het
dialoogvenster Kleur zoeken. Met Patroon aangrenzende kleur worden vlakken afgedrukt in
een matrix van drie kolommen en acht rijen.
Selecteer bij Papierformaat het papierformaat dat u wilt gebruiken voor het afdrukken van de
vlakken.
Bij Papierlade selecteert u de invoerlade voor het papier dat u wilt gebruiken.
SPOT-ONMETBENOEMDEKLEUREN
8 Klik op OK om de vlakken af te drukken.
37
De testpagina met afdrukpatronen bevat de volgende gegevens:
• CMYK-waarde van de kleur in het middenvlak
• Kleurenruimte
• Licht of Verzadiging van geselecteerde aangrenzende vlakken
•Geselecteerde uitvoerprofiel
Het doel van de functie Spot-On Kleur zoeken is de kleurwaarden te bepalen waarbij een
afgedrukt kleurvlak overeenkomt met de gewenste kleur en niet met de schermsimulatie van
de kleur. Het afdrukken van een afdrukpatroon van de aangrenzende kleurvlakken maakt het
mogelijk de afgedrukte vlakken te vergelijken met de gewenste kleur. Als u de afgedrukte
vlakken hebt bekeken en het vlak hebt gevonden dat het meest overeenkomt met de gewenste
kleur, kunt u het bijbehorende vlak op het scherm kiezen.
9 Selecteer de gewenste doelkleur in het dialoogvenster Spot-On Kleur zoeken, en klik op OK.
De bewerkte kleur wordt weergegeven in de kleurenlijst in het hoofdvenster van Spot-On.
Doelkleuren instellen met behulp van een meetinstrument
Als u beschikt over de EFI-spectrometer ES-1000, kunt u kleurmeetwaarden rechtstreeks in
Spot-On importeren. Op deze manier kunt u kleuren afstemmen op basis van de werkelijke
kleuren van objecten, zoals het rood van een gedrukt logo of het geel van een envelop.
KLEURMETINGENIMPORTERENIN SPOT-ON
1 De ES-1000 installeren en instellen voor gebruik met uw computer.
In de documentatie bij het instrument vindt u instructies voor het installeren en instellen.
2 Kies Starten in het menu Instrument.
Het dialoogvenster Instrument kiezen wordt weergegeven.
3 Selecteer bij Instrument het instrument waarmee u metingen wilt uitvoeren. Selecteer bij
Poort de seriële poort van het instrument. Klik op OK.
4 Plaats de ES-1000 over de gewenste kleur. Zorg ervoor dat de meetopening zich recht boven
de kleur bevindt. Druk op de meetknop om de meting uit te voeren.
SPOT-ONMETBENOEMDEKLEUREN
De gemeten CMYK-waarden worden als volgt geïmporteerd in Spot-On:
• Als een specifieke kleur is geselecteerd in de kleurenlijst, wordt deze aangepast aan de
gemeten kleur.
• Als een groep is geselecteerd in de kleurenlijst, wordt in de groep een nieuwe kleur met de
meetwaarden gemaakt.
• Als het dialoogvenster Spot-On Kleur zoeken is geopend, wordt het middenvlak
bijgewerkt met de meetwaarden en worden de aangrenzende vlakken eveneens aangepast.
• Als het dialoogvenster Kleur middenvlak instellen is geopend, worden de meetwaarden
geïmporteerd in de CMYK-invoervelden.
5Wanneer u klaar bent met het uitvoeren van kleurmetingen, kiest u Stoppen in het menu
Instrument.
De verbinding met het instrument wordt verbroken.
De fabrieksinstellingen voor standaardkleuren herstellen
38
U kunt de fabrieksinstellingen voor standaardkleuren herstellen. Selecteer alle kleuren in een
standaardkleurgroep, of een of meer specifieke kleuren in een standaardkleurgroep om alleen
de fabrieksinstellingen voor deze kleuren te herstellen.
1 Klik op het pictogram links van de naam van de groep met de kleuren waarvoor u de
fabrieksinstellingen wilt herstellen.
2 Selecteer de kleuren waarvoor u de fabrieksinstellingen wilt herstellen.
U kunt meerdere opeenvolgende kleuren selecteren door de eerste kleur te selecteren en
vervolgens Shift ingedrukt te houden en op de laatste kleur te klikken. Wanneer u de Ctrltoets ingedrukt houdt, kunt u klikken op meerdere niet-opeenvolgende kleuren om die te
selecteren.
3 Kies de optie Herstel fabriekskleur in het menu Bestand.
Een waarschuwing wordt weergegeven.
4 Klik op OK.
SPOT-ONMETBENOEMDEKLEUREN
Wijzigingen opslaan en Spot-On afsluiten
Als u de steunkleuraanpassingen geschikt wilt maken voor gebruik op de Fiery EXP50, moet
u de wijzigingen opslaan voordat u Spot-On afsluit. U weet dan zeker dat alle wijzigingen in
de kleurdefinities van Spot-On worden opgeslagen op de Fiery EXP50 en beschikbaar zijn
voor gebruik wanneer u documenten met steunkleuren gaat afdrukken.
De volgende wijzigingen hoeven niet te worden opgeslagen om te kunnen worden gebruikt:
•Het prioriteitsniveau van een kleurgroep aanpassen
•Een kleurgroep downloaden
•Een kleurgroep wissen of verwijderen
DEKLEURENLIJSTIN SPOT-ONOPSLAAN
1 Kies Opslaan in het menu Bestand.
2 Klik op Sluiten in de rechterbovenhoek van het hoofdvenster van Spot-On om het
hulpprogramma af te sluiten.
39
SPOT-ONMETVERVANGKLEUREN
SPOT-ONMETVERVANGKLEUREN
Naast het beheer van “merkkleuren” (steunkleuren en aangepaste kleuren), kunt u met
Spot-On een lijst maken van “vervangkleuren” via Graphic Arts Package, Premium Edition.
Dit zijn kleuren die wanneer ze in een document worden opgeroepen door hun RGB- of
CMYK-waarden, vervangen worden door een andere kleur, met de CMYK-waarden van de
Spot-On-kleurenbibliotheek. Dit biedt exact kleurbeheer en heeft voorrang op individuele
RGB- en CMYK-kleuren.
OPMERKING: Kleurvervangingen hebben enkel invloed op teksten, vectorafbeeldingen en
lijntekeningen. Ze hebben geen invloed op rasterafbeeldingen.
OPMERKING: Wanneer een kleur als vervangkleur gedefinieerd is, hebben de instellingen voor
een RGB-kleur (zoals RGB-bron, Weergavestijl en RGB-scheiding) of een CMYK-kleur (zoals
CMYK-simulatieprofiel, CMYK-simulatiemethode en Papiersimulatie) geen invloed. Ze
wordt geconverteerd met een vergelijkbaar proces als een steunkleur.
40
Zie Spot-On met benoemde kleuren voor informatie over het beheer van kleuren van bekende
merken.
Workflow voor vervangkleuren
De workflow voor vervangkleuren houdt in dat de vervangkleurwaarden moeten worden
gedefinieerd met Spot-On en vervolgens een document moet worden afgedrukt met de
afdrukoptie Vervangkleuren ingeschakeld vanuit het printerstuurprogramma. U kunt de
instelling van de afdrukoptie ook veranderen met de Command Workstation-vervangingen.
OPMERKING: U kunt Vervangkleuren en Postflight-functies niet tegelijkertijd gebruiken. Deze
afdrukopties worden beperkt door het printerstuurprogramma.
Een kleur maken voor vervanging
Gebruik de volgende procedure om een nieuwe vervangkleur toe te voegen aan een
vervanggroep en geeft de waardenaam op voor een te vervangen kleur.
OPMERKING: Een nieuwe vervangkleur kan enkel worden toegevoegd aan een vervanggroep.
OPMERKING: Wanneer u een taak afdrukt, selecteert u in het printerstuurprogramma hetzelfde
uitvoerprofiel als in het dialoogvenster Uitvoerprofiel selecteren. Als u dat niet doet, hebben
kleuraanpassingen op basis van Spot-On geen uitwerking.
SPOT-ONMETVERVANGKLEUREN
4 Selecteer de locatie in de groepslijst, waar u de vervangkleur wilt plaatsen.
5 Kies Nieuwe vervanggroep in het menu Bewerken.
Er verschijnt nu een nieuwe invoerregel voor vervanggroep, getiteld Geen titel.
42
1 Uitvoerprofiel
1
6 Dubbelklik op Naamloos en typ een nieuwe naam.
7 Selecteer de vervanggroep en kies Nieuwe vervangkleur in het menu Bewerken.
OPMERKING: Als de vervanggroep reeds vervangkleuren bevat, selecteer dan de kleur boven de
locatie waar u de nieuwe vervangkleur wilt toevoegen.
Het dialoogvenster Vervangkleur toevoegen wordt weergegeven.
8 Selecteer een kleurmodus voor de vervangkleur.
9 Selecteer de mate van tolerantie voor de vervangkleur.
Zie pagina 48 voor meer informatie over Tolerantie.
10 Voer de waarden in voor de kleur die u wilt vervangen.
11 Klik op OK.
De vervangkleur wordt op de opgegeven locatie weergegeven.
SPOT-ONMETVERVANGKLEUREN
De kleurwaarden voor een vervangkleur definiëren
Na het opgeven van de originele kleur die u wilt vervangen,definieert u de CMYK-waarden
voor de vervangkleur door de exacte CMYK-waarden in te voeren in het hoofdvenster van
Spot-On of in het dialoogvenster Kleur middenvlak instellen, of door de functie Spot-On
Kleur zoeken te gebruiken.
Zie de volgende secties voor instructies voor het vervangen van een kleur door het invoeren
van de exacte CMYK-waarden. Voor het definiëren van een vervangkleur in het
dialoogvenster Spot-On Kleur zoeken, zie pagina 45.
Het dialoogvenster Spot-On Kleur zoeken verschijnt met de geselecteerde kleur in het
middenvlak.
1
44
3 Klik in het middenvlak.
Het dialoogvenster Kleur middenvlak instellen wordt weergegeven.
4Voer waarden in voor elk kleurkanaal C, M, Y en K.
Zie Spot-On met benoemde kleuren voor informatie over het gebruik van Kleur middenvlak
instellen.
5 Klik op OK.
De nieuwe kleur wordt in het middenvlak van het dialoogvenster Spot-On Kleur zoeken
weergegeven.
6 Klik op OK.
De nieuwe kleur wordt weergegeven in de kleurenlijst in het hoofdvenster van Spot-On.
SPOT-ONMETVERVANGKLEUREN
OPMERKING: De bewerkte kleur wordt pas opgeslagen wanneer u in het menu Bestand de
optie Opslaan kiest.
Volg de onderstaande procedure om een vervangkleur te zoeken met het dialoogvenster SpotOn Kleur zoeken.
EENVERVANGKLEURDEFINIËRENMETSpot-On KLEURZOEKEN
1 Selecteer de kleur die u wilt vervangen.
2 Dubbelklik op het kleurpictogram.
Het dialoogvenster Spot-On Kleur zoeken wordt weergegeven met de huidige kleur in het
middenvlak.
45
1 Aangrenzend vlak
1
3 Klik op de aangrenzende vlakken tot u de kleur vindt die u als vervangkleur wilt gebruiken.
Zie Spot-On met benoemde kleuren voor meer informatie over Kleur zoeken met Spot-On.
4 Klik op OK.
De nieuwe vervangkleur wordt weergegeven in de kleurenlijst in het hoofdvenster van
Spot-On.
OPMERKING: De bewerkte kleur wordt pas opgeslagen wanneer u in het menu Bestand de
optie Opslaan kiest.
SPOT-ONMETVERVANGKLEUREN
Een taak afdrukken met een vervangkleur
Na het definiëren van CMYK-waarden voor vervanging in Spot-On, kunt u vanuit het
printerstuurprogramma een document afdrukken met de vervangkleur. U kunt ook de
instelling van de afdrukoptie vervangen met Command WorkStation.
OPMERKING: De procedures voor het afdrukken van een taak zijn gelijklopend voor Windows-
computers en Mac OS-computers.
EENTAAKAFDRUKKENMETEENVERVANGKLEUR
1 Open een document in uw toepassing.
2 Kies de optie Afdrukken.
3 Klik op Aantal en pagina’s en kies ColorWise in het menu.
Het deelvenster ColorWise wordt weergegeven.
46
4 Selecteer Aangepaste kleuren.
5 Klik op Afdrukken.
De taak wordt afgedrukt met de vervangkleur die u hebt gedefinieerd in Spot-On.
SPOT-ONMETVERVANGKLEUREN
Dialoogvenster Vervangkleur
U kunt de kleurmodus en het tolerantiebereik voor een vervangkleur definiëren in het
dialoogvenster Vervangkleur toevoegen of Vervangkleur hernoemen.
OPMERKING: Het dialoogvenster Vervangkleur toevoegen wordt weergegeven wanneer u
Nieuwe > Vervangkleur bewerken kiest na het selecteren van een vervangkleurgroep in de
lijst. Het dialoogvenster Vervangkleur hernoemen wordt weergegeven wanneer u dubbelklikt
op het gedeelte tussen haakjes van een vervangkleur.
47
OPMERKING: De dialoogvensters Vervangkleur toevoegen en Vervangkleur hernoemen bieden
dezelfde beheermogelijkheden voor het definiëren van een vervangkleur.
• Vervangkleur: Selecteer de volgende kleurmodi voor een vervangkleur:
– CMYK (0-100%)
–RGB (Apparaatcode 0-255)
–RGB (0-100%)
• Tolerance: Selecteer de volgende tolerantiebereiken voor een vervangkleur:
– Klein (aangegeven in kleine letters)
–Groot (aangegeven in hoofdletters)
Om fouten bij het invoeren te vermijden, geven de dialoogvensters Vervangkleur toevoegen en
Ve rvangkleur bewerken de waarden in de volgende voorafgedefinieerde formaten weer. De
dialoogvensters geven ook kleine letters of hoofdletters weer en een “%”-teken, afhankelijk
van de selecties.
• CMYK-modus (0-100%)
– Klein: <“0”%c, “0”%m, “0”%y, “0”%k>
–Groot: <“0”%C, “0”%M, “0”%Y, “0”%K>
• RGB-modus (Apparaatcode 0-255)
– Klein: <“0”r, “0”g, “0”b>
–Groot: <“0”R, “0”G, “0”B>
• RGB-modus (0-100%)
– Klein: <“0”%r, “0”%g, “0”%b>
–Groot: <“0”%R, “0”%G, “0”%B>
SPOT-ONMETVERVANGKLEUREN
Principes voor vervangkleuren
Houd rekening met de volgende principes bij het instellen van de waarden voor
vervangkleuren.
Tolerantiebereik
De nauwkeurigheid van de vervangkleur wordt beïnvloed door tal van factoren, zoals
toepassingen, besturingssystemen, printerstuurprogramma’s en distilleerprocessen. Ter
aanpassing van “fouten” die gebeuren wegens de afrondingsregels tussen de waarden die door
de gebruiker worden opgegeven en de waarden die de Fiery EXP50 ontvangt, kunnen de
tolerantiebereiken voor kleurvervanging op groot of klein worden ingesteld.
De volgende tabel geeft voor elke kleurmodus grote en kleine tolerantiebereiken bij het
vervangen van kleuren.
OPMERKING: De waarden voor tolerantiebereiken zijn benaderend.
• CMYK (0-100%)
– Klein: Een vervangkleur vervangt elke kleur die zich binnen het dichtstbijzijnde
+/- 0,25% van de opgegeven kleurwaarde bevindt.
–Groot: Een vervangkleur vervangt elke kleur die zich binnen het dichtstbijzijnde
+/-0,5% van de opgegeven kleurwaarde bevindt.
• RGB (Apparaatcode 0-255)
– Klein: Een vervangkleur vervangt elke kleur die zich binnen het dichtstbijzijnde
+/-0,25 van de opgegeven kleurwaarde bevindt.
–Groot: Een vervangkleur vervangt elke kleur die zich binnen het dichtstbijzijnde
+/- 1 van de opgegeven kleurwaarde bevindt.
• RGB (0-100%)
– Klein: Een vervangkleur vervangt elke kleur die zich binnen het dichtstbijzijnde
+/-0,25% van de kleurwaarde bevindt na schaling.
–Groot: Een vervangkleur vervangt elke kleur die zich binnen het dichtstbijzijnde
+/-0,5% van de kleurwaarde bevindt na schaling.
SPOT-ONMETVERVANGKLEUREN
49
Kleurvervanging
Een kleurvervanging vindt plaats wanneer een vervangkleur wordt gedefinieerd met een
andere set CMYK-waarden voor dezelfde waardenaam als de oorspronkelijke kleur.
De volgende kleurvoorbeelden tonen aan hoe een vervanging werkt.
• Oorspronkelijke kleur: <100, 0, 0, 0> voor de CMYK-waarden (cyaan)
• Vervangkleur 1: <0, 100, 100, 0> (rood)
• Vervangkleur 2: <100, 0, 100, 0> (groen)
OPMERKING: In de voorbeelden worden de uiterste waarden en de termen “rood” en “groen”
enkel gebruikt ter illustratie.
De onderstaande tabel illustreert kleurvervanging met verschillende sets van CMYK-waarden
die aan dezelfde oorspronkelijke kleur zijn toegekend.
Als twee vervangkleuren worden gedefinieerd met dezelfde waardenamen, maar met
verschillende sets CMYK-waarden en verschillende tolerantiebereiken, neemt Spot-On de
kleurvolgorde in de groep als vervangprioriteit.
Spot-On-proceskleurvervanging is gebaseerd op de volgorde van de kleur in de groep. De
ingevoerde kleuren bovenaan de lijst hebben voorrang op de kleuren onderaan de lijst.
Spot-On scant de lijst van boven naar onder en verwerkt de vervanging in rechtlijnige
volgorde. Na het herkarteren van een kleur, wordt deze kleur niet vervangen door een
daaropvolgende vervangingsverzoek.
De volgende kleurvoorbeelden tonen aan hoe het prioriteitsschema werkt.
• Oorspronkelijke kleur: <100, 0, 0, 0> voor de CMYK-waarden (cyaan)
• Vervangkleur 3: <0, 100, 100, 0> (rood) met een kleine tolerantie
• Vervangkleur 4: <100, 0, 100, 0> (groen) met een grote tolerantie
OPMERKING: In de voorbeelden worden de uiterste waarden en de termen “rood” en “groen”
enkel gebruikt ter illustratie.
SPOT-ONMETVERVANGKLEUREN
Volgorde van de kleuren
• Geval 1: Vervangkleur 3 (rood) staat hoger in de lijst dan Vervangkleur 4 (groen).
• Geval 2: Vervangkleur 4 (groen) staat hoger in de lijst dan Vervangkleur 3 (rood).
De onderstaande tabel toont het prioriteitsschema wanneer dezelfde waardenamen zijn
toegekend aan de oorspronkelijke kleur met verschillende sets CMYK-waarden en
verschillende tolerantiebereiken.
Ve rvangkleur 3 en Vervangkleur 4 hebben dezelfde waardenamen, maar naargelang van hun
positie in de lijst produceert Spot-On verschillende resultaten.
•In Geval 1 krijgt Vervangkleur 3 een hogere prioriteit omdat ze hoger staat in de lijst.
Bijgevolg vindt de vervanging door vervangkleur 4 plaats, want deze heeft een groter
tolerantiebereik.
•In Geval 2 krijgt Vervangkleur 4 een hogere prioriteit omdat ze hoger staat in de lijst.
Bijgevolg vindt er geen vervanging door vervangkleur 3 plaats, want deze heeft een kleiner
tolerantiebereik.
Uploaden en downloaden van een vervangkleurgroep
Net als benoemde kleurgroepen kunt u een vervangkleurgroep uploaden of downloaden als
ICC-profiel. De vervangkleurdefinities worden opgeslagen met private tags als onderdeel van
een ICC-profiel, zodat u de definities van de Vervangkleurgroep kunt exporteren tussen
meerdere afdrukservers. De Fiery EXP50 herkent de definities van de Vervangkleurgroep
echter enkel als Graphic Arts Package, Premium Edition ingeschakeld is.
FUNCTIESVAN COLOR SETUP
FUNCTIESVAN COLOR SETUP
Met Graphic Arts Package, Premium Edition biedt ColorWise Pro Tools Color Setup de
volgende aanpasbare functies, naast Stroom proces kleur:
•Bedieningsbalk
•Automatisch overvullen
•Progressieve proeven
• Rasterschermen
Zie Afdrukken in kleur voor informatie over Stroom Proces kleur.
OPMERKING: De toepassingen ColorWise Pro Tools voor Windows-computers en voor Mac
OS-computers zijn vergelijkbaar.
51
Functies van ColorWise Pro Tools Color Setup
Open vanuit Color Setup de functies Bedieningsbalk, Automatisch overvullen, Progressieve
proeven en Rasterschermen.
Zie de onderstaande secties voor informatie over deze functies:
•Bedieningsbalk (zie pagina 53)
•Automatisch overvullen (zie pagina 62)
•Progressieve proeven (zie pagina 67)
• Rasterschermen (zie pagina 71)
FUNCTIESVAN COLOR SETUP
Color Setup gebruiken
Volg de onderstaande procedure om Color Setup te starten.
OPMERKING: Zie Afdrukken in kleur voor informatie over het installeren van ColorWise Pro
Tools en het configureren van een verbinding,
COLOR SETUPSTARTEN
1 Start ColorWise Pro Tools en maak verbinding met de Fiery EXP50.
OPMERKING: Start ColorWise Pro Tools vanuit een autonome toepassing of Command
WorkStation op uw computer of op de monitor die is aangesloten op de Fiery EXP50.
52
2 Klik op Color Setup.
Het hoofdvenster van Color Setup wordt weergegeven met het tabblad Stroom Proces kleur
geselecteerd.
FUNCTIESVAN COLOR SETUP
Bedieningsbalk
Met Bedieningsbalk kunt u een statische kleurbalk en dynamische taakinformatie toevoegen
aan elke afgedrukte pagina op de door u gedefinieerde locatie. Deze functie kan standaard
worden ingesteld op de server, of worden aangepast voor elke afzonderlijke taak.
De standaard bedieningsbalk is zo ontworpen dat hij past op het standaard papierformaat van
de Fiery EXP50 – A4/Letter – of groter. U kunt bedieningsbalken maken voor andere
papierformaten.
OPMERKING: Als een bedieningsbalk niet op een pagina past, wordt hij afgekapt.
OPMERKING: Bij een als “wit” gedefinieerde achtergrondkleur voor een door de gebruiker
gedefinieerde Bedieningsbalk, kan de functie Papiersimulatie pas werken als de kleur in de
CMYK-kleurruimte gedefinieerd is. Zie pagina 16 voor meer informatie over Papiersimulatie.
Workflow van de bedieningsbalk
De standaard bedieningsbalk bestaat uit een kleurbalk en dynamische taakinformatie. Druk
een taak af met de standaard bedieningsbalk door de afdrukoptie Bedieningsbalk op Aan in te
stellen vanuit het printerstuurprogramma. Vele taken worden behoorlijk afgedrukt met de
standaard bedieningsbalk, maar als u uw eigen kleurbalken nodig hebt, maak deze dan door
aangepaste waarden te definiëren in het dialoogvenster Definitie bedieningsbalk. Nadat u in
Color Setup een aangepaste bedieningsbalk hebt gedefinieerd in het deelvenster
Bedieningsbalk, kunt u met de aangepaste bedieningsbalk een taak afdrukken vanuit het
printerstuurprogramma.
53
Zie de volgende sectie om een taak af te drukken met de standaard bedieningsbalk. Zie
pagina 55 voor informatie over het deelvenster Bedieningsbalk. Zie pagina 56 om uw eigen
bedieningsbalken te maken. Zie pagina 61 om een taak af te drukken met een aangepaste
bedieningsbalk.
FUNCTIESVAN COLOR SETUP
Afdrukken met de standaard bedieningsbalk
Druk een taak af met de standaard bedieningsbalk door de afdrukoptie Bedieningsbalk op
Aan in te stellen vanuit het printerstuurprogramma.
EENTAAKAFDRUKKENMETDESTANDAARDBEDIENINGSBALK
1 Kies Afdrukken in de toepassing waarmee u werkt.
2 Selecteer de Fiery EXP50 als uw printer en klik op Eigenschappen.
Het dialoogvenster Eigenschappen wordt weergegeven met het tabblad Fiery-afdrukken
geselecteerd.
3 Klik op de optiebalk Rapportering.
54
1Taakinformatie
2 Statische kleurbalk
4 Selecteer Aan in de lijst Bedieningsbalk.
5 Klik op OK.
6 Klik op Afdrukken.
De taak wordt afgedrukt met de standaard bedieningsbalk.
2
1
FUNCTIESVAN COLOR SETUP
55
Deelvenster Bedieningsbalk
Via het tabblad Bedieningsbalk kunt u het volgende doen:
•De optie Bedieningsbalk op Aan instellen (zie de volgende sectie).
•De definitie van een bedieningsbalk bekijken (zie pagina 55).
•Een nieuwe bedieningsbalk definiëren (ziepagina 56).
•Een bedieningsbalk bewerken (zie pagina 59).
•Een bedieningsbalk dupliceren (zie pagina 60).
•Een bedieningsbalk verwijderen (zie pagina 60).
•De fabrieksinstellingen herstellen (zie pagina 60).
De optie Afdrukbedieningsbalk op Aan instellen
Wanneer u de optie Bedieningsbalk selecteert, wordt Standaardwaarde van printer op Aan
ingesteld. Als u deze optie selecteert, wordt een bedieningsbalk afgedrukt op alle pagina’s die
naar de Fiery EXP50 worden verzonden wanneer Standaardwaarde van printer wordt
geselecteerd vanuit het printerstuurprogramma of met Command WorkStation.
De definitie van een bedieningsbalk bekijken
Door een bedieningsbalk te selecteren in de lijst Beschikbare bedieningsbalk kunt u
informatie bekijken over de instellingen in het gebied Definitie bedieningsbalk. Met deze
functie kunt u de bedieningsbalk identificeren zonder het dialoogvenster Definitie
bedieningsbalk te openen.
De volgende informatie wordt weergegeven in het gebied Definitie bedieningsbalk:
• EPS-bestand kleurbalk
•Taakinformatie
•Tekstlocatie
• Afstand van rand
FUNCTIESVAN COLOR SETUP
Een nieuwe bedieningsbalk definiëren
Wanneer u het deelvenster Bedieningsbalk voor de eerste maal opent, is enkel de standaard
bedieningsbalk beschikbaar in het dialoogvenster Definitie bedieningsbalk. U kunt een
aangepaste bedieningsbalk maken die beter aan uw behoefte voldoet.
Gebruik de volgende procedure om het deelvenster Bedieningsbalk te openen en een nieuwe
bedieningsbalk te maken.
EENAANGEPASTEBEDIENINGSBALKMAKEN
1 Start ColorWise Pro Tools en maak verbinding met de Fiery EXP50.
2 Klik op Color Setup.
3 Klik op het tabblad Bedieningsbalk.
4 Klik op Nieuw in het deelvenster Bedieningsbalk.
Het dialoogvenster Definitie bedieningsbalk wordt weergegeven.
5 Definieer de waarden voor elke optie.
56
Zie “Dialoogvenster Definitie bedieningsbalk” op pagina 57 voor informatie over de opties
van de bedieningsbalk.
6 Klik op OK.
Er wordt een aangepaste bedieningsbalk gemaakt.
FUNCTIESVAN COLOR SETUP
Dialoogvenster Definitie bedieningsbalk
Hierna worden de verschillende delen van het hoofdvenster van Definitie bedieningsbalk
verklaard:
57
OPMERKING: Het dialoogvenster Definitie bedieningsbalk wordt weergegeven wanneer u op
Nieuw klikt in het dialoogvenster Color Setup.
OPMERKING: Elk veld van dit dialoogvenster toont eerst de waarde van de bedieningsbalk die
momenteel als standaard is ingesteld, behalve voor Paginaformaat systeem.
• Paginaformaat systeem: Bij elke bedieningsbalk wordt een tweecijferig label voor
Paginaformaat systeem afgedrukt. Deze cijfers zijn de exacte cijfers die u moet opgeven om
een aangepaste bedieningsbalk te maken. Elke pagina die de Fiery EXP50 produceert, hebt
een Paginaformaat systeem. Deze twee cijfers geven de breedte en de hoogte van de pagina
aan, in punten, zoals ze door het systeem worden verwerkt. Niet-gedefinieerde
paginaformaten gebruiken de Standaard bedieningsbalk systeem.
Om het Paginaformaat systeem voor een taak te vinden, kunt u kijken naar een eerder
afgedrukte bedieningsbalk op een document dat afgedrukt is op het papierformaat en met
de afdrukstand die u wenst te gebruiken.
• Beschrijving: In dit veld kunt u een één regel lange beschrijving van de aangepaste
bedieningsbalk invoeren voor naslag.
FUNCTIESVAN COLOR SETUP
• EPS-bestand kleurbalk: Onder deze optie hebt u de volgende keuzes:
–Standaard: (voorzien als standaardinstelling)
– Aangepast: (door de gebruiker bepaalde EPS)
–Geen: (geen EPS-bestand vereist)
Het EPS-bestand bevat een kleurbalk en eender welk logo of statische informatie die u op
de pagina wilt afdrukken.
• Taakinformatie: De opties variëren, maar meestal is de volgende informatie beschikbaar:
–Paginaformaat
–Naam controlestrip
–Gebruikersnaam
–Taaknaam
–Datum/Tijd
58
–Servernaam
–Printer
–Datum/Tijd kalibratie
–Uitvoerprofiel
–RGB-bronprofiel
–RGB-scheiding
–Weergavestijl
– CMYK-simulatieprofiel
– CMYK-simulatiemethode
–Papiersimulatie
–Steunkleuraanpassing
–Tekst/afbeeldingen zwart
–Zwarte overdruk
–Groepsnaam
–Opmerkingen
–Instructies
–Overdrukken simuleren
FUNCTIESVAN COLOR SETUP
• Tekstlocatie: In deze lijst kunt u kiezen waar de taakinformatie wordt afgedrukt op de
pagina:
–Onder
– Links
–Boven
–Rechts
Zie de volgende afbeelding voor de plaats en de afdrukstand van de taakinformatie.
• Afstand van rand: Via dit tekstveld kunt u definiëren op welke afstand vanaf de
linkerbenedenhoek u de taakinformatie wilt beginnen afdrukken. De volgende instellingen
kunnen worden gedefinieerd:
59
– Eenheid: Selecteer inch, millimeter of punten in de lijst Eenheden.
– Horizontaal: Typ de waarde.
– Verticaal: Typ de waarde.
Een bedieningsbalk bewerken
U kunt alle waarden in het dialoogventer Definitie bedieningsbalk bewerken, met
uitzondering van Paginaformaat systeem, dat niet beschikbaar is.
Paginaformaat systeem voor de standaard bedieningsbalk verwijst naar verschillende
systeempaginaformaten. Voor andere bedieningsbalken worden de waarden in het veld
weergegeven.
OPMERKING: Om het dialoogvenster Definitie bedieningsbalk weer te geven voor het
bewerken van een bedieningsbalk, selecteert u een bedieningsbalk in de lijst Beschikbare
bedieningsbalk en klikt u vervolgens op Bewerken.
FUNCTIESVAN COLOR SETUP
Een bedieningsbalk dupliceren
Bij het dupliceren van een bedieningsbalk worden alle waarden van de oorspronkelijke
bedieningsbalk weergegeven. U kunt de gedupliceerde bedieningsbalk bewerken en opslaan
als een aangepaste bedieningsbalk.
Als u een bedieningsbalk bewerkt en opslaat als een aangepaste bedieningsbalk, moet u de
waarden van Paginaformaat systeem wijzigen. Twee bedieningsbalken kunnen niet dezelfde
waarden gebruiken. Als u de aangepaste bedieningsbalk probeert op te slaan zonder de
waarden van Paginaformaat systeem te wijzigen, wordt er een foutbericht weergegeven.
Aangezien een bedieningsbalk geen deel uitmaakt van een taak, kan een document met een
bedieningsbalk worden afgedrukt en daarna met een andere, als de definitie van de
bedieningsbalk gewijzigd is. Als u de bedieningsbalk wilt behouden om later opnieuw te
gebruiken, moet u de wijzigingen opslaan als een aangepaste bedieningsbalk.
OPMERKING: Om het dialoogvenster Definitie bedieningsbalk weer te geven voor het
dupliceren van een bedieningsbalk, selecteert u een bedieningsbalk in de lijst Beschikbare
bedieningsbalk en klikt u vervolgens op Dupliceren.
60
Een bedieningsbalk verwijderen
U kunt een bedieningsbalk verwijderen uit de lijst in het dialoogvenster Beschikbare
bedieningsbalk. U wordt gevraagd om de verwijdering te bevestigen.
OPMERKING: De standaard bedieningsbalk kan niet worden verwijderd.
De fabrieksinstellingen herstellen
In het dialoogvenster Definitie bedieningsbalk kunt u alle door de gebruiker gedefinieerde
bedieningsbalken verwijderen en de standaard bedieningsbalk in zijn oorspronkelijke toestand
herstellen door op Fabrieksinstellingen te klikken.
FUNCTIESVAN COLOR SETUP
Afdrukken met een aangepaste bedieningsbalk
De procedure om een taak af te drukken met een aangepaste bedieningsbalk is eigenlijk
dezelfde als voor het afdrukken met de standaard bedieningsbalk (zie pagina 54). Gebruik de
volgende procedure om met een aangepaste bedieningsbalk af te drukken.
EENTAAKAFDRUKKENMETEENAANGEPASTEBEDIENINGSBALK
1 Kies Afdrukken in de toepassing waarmee u werkt.
2 Selecteer de Fiery EXP50 als uw printer en klik op Eigenschappen.
Het dialoogvenster Eigenschappen wordt weergegeven met het tabblad Fiery-afdrukken
geselecteerd.
3 Klik op de afdrukoptiebalk Rapportering.
4 Selecteer Aan in de lijst Bedieningsbalk.
OPMERKING: Het selecteren van Aan in het printerstuurprogramma is enkel van toepassing op
de huidige taak. Als u Bedieningsbalk afdrukken hebt geselecteerd in het deelvenster
Bedieningsbalk, hebt het selecteren van Standaardwaarde van de printer hetzelfde effect als het
selecteren van Aan. Het selecteren van Bedieningsbalk afdrukken in het deelvenster
Bedieningsbalk stelt voor alle afdruktaken de standaardwaarde op Aan.
61
5 Klik op OK.
6 Klik op Afdrukken.
De taak wordt afgedrukt met de bedieningsbalk die u hebt opgegeven in het dialoogventer
Definitie bedieningsbalk.
FUNCTIESVAN COLOR SETUP
Configureerbaar automatisch overvullen
Overvullen is een techniek waarbij sommige objecten lichtjes groter of kleiner worden
afgedrukt dan u hebt opgegeven in een toepassing, om zo witte randen rond objecten te
vermijden. Deze witte randen of “gaten” kunnen het gevolg zijn van factoren zoals
registerfouten, de fysieke eigenschappen van de toner en de stijfheid van de media.
De functie configureerbaar Automatisch overvullen biedt u geavanceerde instellingen voor het
overvullen en geeft u volledige controle over de instellingswaarden. De Fiery EXP50 wordt
geleverd met geoptimaliseerde waarden voor het afdrukapparaat dat met normaal papier
werkt, maar als deze waarden niet de gewenste resultaten geven op de media die u gebruikt,
moet u de waarden aanpassen aan uw vereisten.
Workflow Configureerbaar automatisch overvullen
De vaste waarden worden standaard ingesteld voor Automatisch overvullen. Wanneer u
Automatisch overvullen op Aan zet, past de Fiery EXP50 deze vaste waarden meestal met
goede resultaten toe. Als u echter de waarden voor Automatisch overvullen wilt aanpassen,
moet u de waarden definiëren in het deelvenster Automatisch overvullen in Color Setup.
Nadat u de waarden hebt gedefinieerd, drukt u een taak uit met Automatisch overvullen
ingesteld op Aan vanuit het printerstuurprogramma.
62
Afdrukken met standaard Automatisch overvullen
U kunt een taak afdrukken met standaard Automatisch overvullen door de afdrukoptie
Automatisch overvullen op Aan in te stellen vanuit het printerstuurprogramma.
1 Kies Afdrukken in de toepassing waarmee u werkt.
2 Selecteer de Fiery EXP50 als uw printer en klik op Eigenschappen.
Het dialoogvenster Eigenschappen wordt weergegeven met het tabblad Fiery-afdrukken
geselecteerd.
3 Klik op de afdrukoptiebalk Beeldkwaliteit.
63
4 Selecteer Automatisch overvullen.
5 Klik op OK.
6 Klik op Afdrukken.
De taak wordt afgedrukt met de standaardwaarden voor Automatisch overvullen.
FUNCTIESVAN COLOR SETUP
64
Deelvenster Automatisch overvullen
Open het deelvenster Automatisch overvullen door op het tabblad Automatisch overvullen in
het dialoogvenster ColorWise Pro Tools Color Setup te klikken (zie pagina 66).
Via de instellingen in het deelvenster Automatisch overvullen kunt u de volgende taken
uitvoeren:
•De optie Automatisch overvullen toepassen op Aan instellen (zie de volgende sectie).
•De overvulbreedte opgeven (zie pagina 65).
•De overvulkleurreductie opgeven (zie pagina 65).
•De overvulvorm opgeven (zie pagina 66).
•Opgeven welke soorten objecten u wilt opvullen (zie pagina 66).
•De fabrieksinstellingen herstellen (zie pagina 66).
FUNCTIESVAN COLOR SETUP
65
De optie Automatisch overvullen op Aan instellen
Wanneer u de optie Automatisch overvullen selecteert, stelt u de Standaardwaarde van de
printer op Aan. Wanneer u Standaardwaarde van de printer selecteert vanuit het
printerstuurprogramma, wordt het geconfigureerde automatisch overvullen toegepast op alle
taken die naar de Fiery EXP50 worden verzonden.
De overvulbreedte opgeven
De waarden voor Overvulbreedte bepalen de dikte van de overvulde gebieden. U kunt de
volgende waarden opgeven:
• Horizontaal: Definieert de horizontale dikte van de overvulde gebieden (0-10 pixels).
• Verticaal: Definieert de verticale dikte van de overvulde gebieden (0-10 pixels).
Als u de optie Eenvormig selecteert, zijn de horizontale en verticale waarden van
Overvulbreedte gelijk. Als de waarden werden ingesteld voordat u Eenvormig selecteerde,
worden voor beide de hogere waarden gebruikt.
Een kleine bitmapafbeelding in de linkerbenedenhoek van het deelvenster Overvullen/
Breedte geeft een dynamisch visueel voorbeeld van de geselecteerde waarden.
Overvulkleurreductie opgeven
De waarden voor Overvulkleurreductie bepalen de intensiteit van het overvuleffect. De
opgegeven waarden geven het overvulreductiepercentage van de toner weer. U kunt waarden
opgeven voor de volgende kleurkanalen:
Cyaan: Definieert de overvulreductie in cyaan (0-100%).
•
• Magenta: Definieert de overvulreductie in magenta (0-100%).
• Geel: Definieert de overvulreductie in geel (0-100%).
• Zwart: Definieert de overvulreductie in zwart (0-100%).
Een reductie van 100% betekent dat er geen tonerintensiteit wordt toegepast in het
overvulgebied. Een reductie van 0% betekent volledige tonerintensiteit.
Als u de optie Eenvormig selecteert, zijn alle vier de overvulkleurreductiewaarden gelijk. Als
de waarden werden ingesteld voordat u Eenvormig selecteerde, wordt de hoogste waarde op
alle vier de kleuren toegepast.
Een kleine bitmapafbeelding aan de linkerzijde van elke kleur in het deelvenster
Overvulkleurreductie geeft dynamische visuele voorbeelden van de geselecteerde waarden.
FUNCTIESVAN COLOR SETUP
66
De overvulvorm opgeven
De Overvulvorm bepaalt het uitzicht van een afzonderlijke pixel wanneer deze overvuld wordt
naast een contrasterende achtergrond. Bij elementen die groter zijn dan één pixel is de vorm,
of een deel van de vorm, uitsluitend zichtbaar aan de hoeken van voorwerpen. Kies een van de
volgende vormen:
•Ellips
•Ruit
•Rechthoek
Opgeven welke soorten objecten u wilt overvullen
Wanneer u geen optie selecteert in het gebied Soorten objecten overvullen wordt enkel het
overvullen van objecten (teksten en grafische elementen) tegen objecten toegepast. Kies een
van de volgende opties:
• Objecten overvullen naar afbeeldingen: Automatisch overvullen wordt toegepast op
grensgebieden tussen objecten en afbeeldingen.
• Afbeeldingen intern overvullen: Automatisch overvullen wordt toegepast op elke
afzonderlijke pixel van een afbeelding.
Deze optie is alleen beschikbaar wanneer u Objecten overvullen naar afbeeldingen
selecteert. Als de optie Objecten overvullen naar afbeeldingen gedeselecteerd wordt, wordt
de optie Afbeeldingen intern overvullen onbeschikbaar.
Fabrieksinstellingen herstellen
Klik op Fabrieksinstellingen om alle door de gebruiker gedefinieerde instellingen voor
Automatisch overvullen te wissen en de fabrieksinstellingen te herstellen.
Aangepaste waarden definiëren voor Automatisch overvullen
Gebruik de volgende procedure om de instellingen voor Automatisch overvullen te selecteren
en aangepaste waarden te definiëren.
WAARDENVOOR AUTOMATISCHOVERVULLENDEFINIËREN
1 Start ColorWise Pro Tools en maak verbinding met de Fiery EXP50.
2 Klik op Color Setup.
3 Klik op het tabblad Automatisch overvullen.
4 Definieer een waarde voor elke optie in het deelvenster Automatisch overvullen.
Zie pagina 64 voor informatie over de opties in het deelvenster Automatisch overvullen.
5 Klik op Toepassen.
De gedefinieerde waarden voor Automatisch overvullen worden toegepast.
FUNCTIESVAN COLOR SETUP
67
Een taak afdrukken met de instelbare functie Automatisch overvullen
Nadat u de waarden voor Automatisch overvullen hebt gedefinieerd, drukt u een taak af met
de functie automatisch overvullen door de afdrukoptie Automatisch overvullen op Aan in te
stellen in het printerstuurprogramma. U kunt de instelling van deze afdrukoptie wijzigen met
Command WorkStation.
OPMERKING: Als de waarden voor Automatisch overvullen gewijzigd zijn, moet de taak
opnieuw worden verwerkt (RIP) om ze af te drukken met de nieuwe waarden.
Gebruik de procedure op pagina 54 om een taak af te drukken met aangepaste waarden voor
Automatisch overvullen vanuit het printerstuurprogramma.
OPMERKING: Het selecteren van Aan in het printerstuurprogramma is enkel van toepassing op
de huidige taak. Door in het deelvenster Automatisch overvullen in Color Setup Automatisch
overvullen toepassen te selecteren wordt de standaardwaarde voor alle afdruktaken ingesteld
en kunt u Standaardwaarde printer selecteren vanuit het printerstuurprogramma.
De taak wordt afgedrukt met de waarden voor Automatisch afdrukken die werden
gedefinieerd in het deelvenster Automatisch overvullen.
Progressieve proeven
De term “Progressieve proeven” verwijst naar afdrukvariaties in een meerkleurendocument.
De variaties kunnen één tot alle beschikbare kleurkanalen in een afdrukapparaat gebruiken.
De meeste afdrukprocessen waarbij meer dan een of twee kleurstoffen worden gebruikt,
passen de kleurstoffen achtereenvolgens toe. Doorgaans zijn Progressieve proeven de
tussentoestanden nadat sommige en voordat alle kleurstoffen toegepast zijn. De functie
Progressieve proeven is flexibeler omdat ze u de mogelijkheid geeft om te kiezen welke kleur
wordt afgedrukt, waarbij u maximaal vier bladen per originele documentpagina kunt
gebruiken.
OPMERKING: De functie Progressieve proeven is bedoeld om u de tonerscheidingen te tonen
die de taak gebruikt op het afdrukapparaat. Deze functie is niet bedoeld om te gebruiken als
proef voor een ander, niet door Fiery aangedreven afdrukapparaat.
OPMERKING: Progressieve proeven tonen de scheidingen die de Fiery EXP50 naar het
afdrukapparaat verzendt, niet de scheidingen die in het bronbestand van de afdruktaak vervat
zijn.
OPMERKING: Progressieve proeven is een “rapportfunctie”. Deze functie is niet bedoeld om te
worden gebruikt met productiefuncties zoals VDP en inslag. Progressieve proeven wordt
aangeboden voor diagnostische situaties. Bij toepassingen met grote oplagen of in
productieomgevingen, mag u Progressieve proeven alleen gebruiken voor de afzonderlijke
pagina’s die moeten worden getest.
FUNCTIESVAN COLOR SETUP
68
Workflow Progressieve proeven
U kunt het resultaat van elk kanaal inspecteren met de standaardwaarden voor kleurkanalen
in Progressieve proeven. Als u echter de selectie van kleurkanalen of van het aantal af te
drukken vellen moet aanpassen, kunt u dit doen door de kleurkanalen op te geven in het
deelvenster Progressieve proeven in Color Setup. Na het opgeven van de kleurkanalen kunt u
een taak afdrukken met de aangepaste Progressieve proeven door de afdrukoptie op Aan in te
stellen vanuit het printerstuurprogramma.
OPMERKING: U kunt Progressieve proeven en Postflight-functies niet tegelijkertijd gebruiken.
In het printerstuurprogramma is voor deze afdrukopties een beperking ingesteld.
OPMERKING: Het wissen van platen in ImageViewer heeft geen invloed op een taak met
Progressieve proeven die vanuit ImageViewer wordt afgedrukt. Deze taak wordt afgedrukt
met de waarden die werden opgegeven in het deelvenster Progressieve proeven. Zie
“ImageViewer” op pagina 78 voor meer informatie.
Afdrukken met standaard Progressieve proeven
U kunt een taak afdrukken met standaard Progressieve proeven door de afdrukoptie
Progressieve proof op Aan in te stellen vanuit het printerstuurprogramma.
EENTAAKAFDRUKKENMETSTANDAARD PROGRESSIEVEPROEVEN
1 Kies Afdrukken in de toepassing waarmee u werkt.
2 Selecteer de Fiery EXP50 als uw printer en klik op Eigenschappen.
Het dialoogvenster Eigenschappen wordt weergegeven met het tabblad Fiery-afdrukken
geselecteerd.
3 Klik op de optiebalk Rapportering.
4 Selecteer Aan in de lijst Progressieve proef.
5 Klik op OK.
6 Klik op Afdrukken.
De taak wordt afgedrukt met de standaard Progressieve Progressieve proof.
FUNCTIESVAN COLOR SETUP
69
Deelvenster Progressieve proeven
Via de instellingen in het deelvenster Progressieve proeven kunt u het volgende doen:
•Geef bladen (1-4) en kleuren op per af te drukken blad (zie de volgende sectie).
•De fabrieksinstellingen herstellen (zie pagina 69).
Bladen en kleuren opgeven
Er moeten minstens één kleurstof (cyaan, magenta, geel of zwart) voor elk blad en minstens
één blad worden geselecteerd.
Kleine bitmapafbeeldingen aan de linkerzijde van elke rij geven uw selecties dynamisch weer.
Fabrieksinstellingen herstellen
Klik op Fabrieksinstellingen om alle door de gebruiker gedefinieerde instellingen voor de
functie Progressieve proeven te wissen en de standaardinstellingen te herstellen.
De fabrieksinstellingen zijn als volgt:
• Blad 1: Zwart
• Blad 2: Zwart + Cyaan
• Blad 3: Zwart + Cyaan + Magenta
• Blad 4: Zwart + Cyaan + Magenta + Geel
Deze selecties zijn willekeurig, ongeacht de brontaak en de afdrukvolgorde van de digitale
pers. Met deze selectie omvat het eerste blad enkel de zwarte plaat, gezien dit meestal de
belangrijkste plaat is bij het bekijken van scheidingen. De andere kleuren worden toegevoegd
in een “progressieve” volgorde.
Wanneer u terugkeert naar het tabblad Progressieve proeven, worden de laatst gemaakte
selecties weergegeven.
De inbegrepen kleuren moeten niet overeenkomen met de eigenlijke volgorde die wordt
toegepast door de digitale pers, wat meer flexibiliteit biedt voor het analyseren van de
beeldcompositie.
FUNCTIESVAN COLOR SETUP
Kleurkanalen opgeven
Gebruik de volgende procedure om het deelvenster Progressieve proeven te openen en de
kleurkanalen op te geven.
HETDEELVENSTEROPENENENDEKLEURKANALENOPGEVEN
1 Start ColorWise Pro Tools en maak verbinding met de Fiery EXP50.
2 Klik op Color Setup.
3 Klik op het tabblad Progressieve proeven.
4 Geef de kleurkanalen in het deelvenster Progressieve proeven.
Zie pagina 69 voor informatie over de opties in het deelvenster Progressieve proeven.
5 Klik op Toepassen.
De opgegeven kleurkanalen worden toegepast.
70
Afdrukken met standaard Progressieve proeven
Na het opgeven van de kleurkanalen kunt u een taak afdrukken met de aangepaste
Progressieve proeven door de afdrukoptie Progressieve proof op Aan in te stellen vanuit het
printerstuurprogramma.
OPMERKING: U kunt ook een taak verzenden met standaard Progressieve proef en de
afdrukoptie wijzigen in Command WorkStation.
Gebruik dezelfde procedure als op pagina 68 om vanuit het printerstuurprogramma een taak
af te drukken met de aangepaste functie Progressieve proeven. De afgedrukte taak komt
overeen met de instellingen voor Progressieve proeven die u definieerde in het deelvenster
Progressieve proeven.
FUNCTIESVAN COLOR SETUP
Rasterschermen
Voor drukproeven raden wij aan dat u afdrukt in fotohalftoonmodus, die de beste kleuren van
het Fiery-systeem gebruikt. Voor geavanceerde drukproeven biedt Graphic Arts Package
gebruikers controle over de halftoonrastergeneratie. Halftoondrukproeven simuleren, met een
redelijke nauwkeurigheid, de uiteindelijke punten die op films of platen voor offsetdrukken
worden afgebeeld. Met de halftoonrasterfunctie kunt u de aangepaste rasterfuncties definiëren
die u toepast op uw afdruktaak.
Workflow voor rasterchermen
U kunt goede afdrukresultaten bekomen met voorafgeselecteerde halftoonrasters. Als u de
waarden voor een halftoonraster moet aanpassen, moet u een aangepast halftoonraster
definiëren in uw toepassing of in Color Setup. Selecteer het raster vervolgens met de
afdrukoptie Halftoonraster in het printerstuurprogramma.
Zie de volgende sectie voor informatie over de afdrukoptie Halftoonraster en de procedure om
af te drukken met een vooraf ingesteld halftoonraster. Zie pagina 73 voor informatie over het
deelvenster Rasterschermen en de procedure om aangepaste waarden voor het halftoonraster
op te geven.
71
De afdrukoptie Rasterscherm
U kunt de rasterfunctie openen via de afdrukoptie Rasterscherm. U kunt kiezen uit de
volgende opties:
• Standaardwaarde van printer: Gebruikt de vooraf ingestelde fotohalftoon van het apparaat,
tenzij de taak een door een toepassing gedefinieerd halftoonraster bevat.
• Door toepassing gedefinieerd: Maakt gebruik van een vooraf ingesteld halftoonraster dat
in een toepassing gedefinieerd is. Zie pagina 75 voor meer informatie over de
ondersteunde toepassingen.
• Fotohalftoon: Gebruikt de vooraf ingestelde halftoon van het apparaat.
• Courantdruk: Gebruikt een vooraf ingesteld halftoonraster met de aanblik en het gevoel
van een krant.
• Autom. raster1/2/3: Gebruikt een door de gebruiker gedefinieerd halftoonraster op basis
van de instellingen in Color Setup.
OPMERKING: De rastersimulatiefunctie rastert de gegevens met de standaard
fotohalftoonresolutie van het apparaat, die 600 dpi is voor de digitale pers. De simulatie is
bedoeld als benaderend voor gerasterde uitvoer. Deze functie is vooral nuttig voor
drukproeven van Courantdruk, waarbij de fotohalftoonuitvoer te verfijnd kan lijken in
vergelijking met de persuitvoer met 85 tot 120 lpi.
OPMERKING: U kunt Courantdruk en Gebruikersscherm 1/2/3 met alle toepassingen
gebruiken, ook met Microsoft Office.
FUNCTIESVAN COLOR SETUP
Afdrukken met vooraf ingestelde halftoonrasters
Gebruik de volgende procedure om vanuit het printerstuurprogramma een taak af te drukken
met een vooraf ingesteld halftoonraster.
EENTAAKAFDRUKKENMETEENSTANDAARDHALFTOONRASTER
1 Kies Afdrukken in de toepassing waarmee u werkt.
2 Selecteer de Fiery EXP50 als uw printer en klik op Eigenschappen.
Het dialoogvenster Eigenschappen wordt weergegeven met het tabblad Fiery-afdrukken
geselecteerd.
3 Klik op de optiebalk Beeldkwaliteit.
72
4 Selecteer een vooraf ingesteld halftoonraster in de lijst Rasterscherm.
Zie pagina 71 voor meer informatie.
5 Klik op OK om het dialoogvenster Eigenschappen te sluiten.
6 Klik op Afdrukken.
De taak wordt met het vooraf ingestelde halftoonraster afgedrukt naar de Fiery EXP50.
FUNCTIESVAN COLOR SETUP
Deelvenster Rasterschermen
U kunt drie aangepaste halftoonrasters definiëren in het deelvenster Rasterschermen.
73
Voor elk van deze rasters kunt u de volgende waarden definiëren:
Hoek
Typ een nummer (van 0-360) voor elke kleur: cyaan, magenta, geel en zwart.
Frequentie (LPI)
Typ een nummer voor elke kleur: cyaan, magenta, geel en zwart. Door het selectievakje naast
het koppelingspictogram in te schakelen, worden de waarden voor Frequentie (LPI: lijnen per
inch) gelijk gemaakt voor alle vier de kanalen. De frequentie verwijst naar het aantal aantal
rijen punten die samen een halftoonpunt vormen.
FUNCTIESVAN COLOR SETUP
74
Vorm van rasterpunt
Selecteer een PostScript-functie voor de vorm van het rasterpunt. Wanneer u Aangepast
selecteert, wordt het dialoogvenster Puntvorm van rasterpunt weergegeven. In dit
dialoogvenster is er een tekstveld waarin u een PostScript-functie kunt invoeren. Wanneer u
dit dialoogvenster voor de eerste maal opent, toont het de vorm van het rasterpunt dat het
laatst aangepast werd gedefinieerd.
Een aangepast rasterscherm instellen
Gebruik de volgende procedure om het deelvenster Rasterschermen te openen en een
aangepast halftoonraster op te geven.
EENAANGEPASTHALFTOONRASTEROPGEVEN
1 Start ColorWise Pro Tools en maak verbinding met de Fiery EXP50.
2 Klik op Color Setup.
3 Klik op het tabblad Rasterschermen.
4 Geef de hoek op, de frequentie en de vorm van het rasterpunt voor een aangepast
rasterscherm.
Zie pagina 73 voor informatie over de opties in het deelvenster Rasterschermen.
5 Klik op Toepassen.
De opgegeven instellingen voor Hoek, Frequentie en Puntvorm worden toegepast op het
halftoonraster.
FUNCTIESVAN COLOR SETUP
75
Een taak afdrukken met een aangepast rasterscherm
Nadat u de halftoonrasterwaarden voor Gebruikersscherm 1, Gebruikersscherm 2 of
Gebruikersscherm 3 hebt opgegeven, kiest u een overeenkomstige aangepaste rasternaam uit
het printerstuurprogramma. Gebruik dezelfde procedure als op pagina 72 om een taak af te
drukken met een aangepast halftoonraster.
OPMERKING: U kunt ook een taak verzenden met standaard halftoonraster en de afdrukoptie
wijzigen in Command WorkStation.
De afgedrukte taak komt overeen met de instellingen die u in het deelvenster Rasterschermen
hebt gedefinieerd.
Ondersteunde toepassingen
De volgende toepassingen werden getest met Mac OS en Windows op compatibiliteit met de
Door de Toepassing gedefinieerde instelling in de afdrukoptie Rasterscherm. Het gebruik van
andere toepassingen is mogelijk, op voorwaarde dat ze standaard PS-conversies gebruiken
voor de halftoonrasterdefinities en dat de parameters in de definities binnen de fysieke grenzen
van de digitale pers blijven.
•Adobe Acrobat 6
•Adobe Illustrator 8, 9 en 10
•Adobe InDesign 1.5, 2 en CS
•Adobe PageMaker 6.5 en 7
•Macromedia FreeHand 9, 10 en MX
•QuarkXPress 4.1, 5 en 6
Aangepast halftoonrasteren kalibreren
Wanneer de kleurkwaliteit van belang is, moet u ervoor zorgen dat de Fiery EXP50 is
gekalibreerd voor het specifieke halftoonraster dat u gebruikt. Als u een halftoonraster wijzigt,
wordt de kleurrespons van de digitale pers meestal ook gewijzigd.
De beste kleuren worden verkregen wanneer een Uitvoerprofiel dat is gekoppeld aan de juiste
kalibratierespons wordt geselecteerd bij het afdrukken. Als aangepaste halftoonrasters worden
opgegeven, beschikt de Fiery EXP50 niet over de gepaste informatie over de resulterende
kleurrespons. Daarom zijn goede kleuren met een aangepast halftoonraster vaak slechts
mogelijk na een kalibratie van het aangepaste halftoonraster en wanneer een profiel wordt
gebruikt op basis van dit aangepaste halftoonraster.
Ga als volgt te werk om de Fiery EXP50 te kalibreren voor aangepaste rasterschermen.
FUNCTIESVAN COLOR SETUP
DE FIERY EXP50 KALIBRERENVOORAANGEPASTERASTERSCHERMEN
1 Maak het meetinstrument klaar dat u voor de kalibratie wilt gebruiken.
Voor informatie over de ondersteunde meetinstrumenten, zie Afdrukken in kleur.
2 Open op de cd met gebruikerssoftware de map die de kalibratiebestanden voor aangepaste
halftoonrasters bevat.
De maplocaties voor Macintosh en Windows zijn:
Mac OS: Mac Color Files:Calibration Files:Halftone Calibration Files:Photoshop of Other
Applications
Windows: Windows Color Files\Calibration Files\Halftone Calibration Files\Photoshop of
Other Applications
In deze map vindt u afbeeldingen van de meetpagina’s voor verschillende instrumenten en
paginaformaten. Als u halftoonrasters alleen via Adobe Photoshop afdrukt, opent u de map
Photoshop; anders opent u de map Other Applications (Andere toepassingen).
76
OPMERKING: Wanneer u deze bestanden opent of afdrukt, mag u nooit kleurbeheer uitvoeren
met PostScript Color Management of ICC-profielen die kleurconversies produceren.
3 Open in Photoshop het afbeeldingenbestand dat overeenkomt met uw instrument en
paginaformaat.In andere toepassingen opent u een leeg document en plaatst u het EPSbestand dat overeenkomt met uw instrument en paginaformaat.
De afbeeldingen zijn voorbereid op het paginaformaat van het definitieve vel. Gebruik geen
marges wanneer u een afbeelding plaatst. Houd geen rekening met waarschuwingen dat de
afbeelding zal worden afgekapt.
OPMERKING: Als u deze meetpagina’s gebruikt met de standaard rasters van de Fiery EXP50,
moet u ervoor zorgen dat de PPD-afdrukoptie die het raster regelt juist is ingesteld.
4 Druk de meetpagina af met uw aangepaste halftoonraster en andere afdrukoptie-instellingen.
Deze pagina is nu de aangepaste kalibratiemeetpagina.
U moet deze meetpagina afdrukken met de optie CMYK-simulatieprofiel ingesteld op
ColorWise Uit om een niet-gekalibreerde pagina te maken.
OPMERKING: Om uw digitale pers te kalibreren, moet u CMYK-kleurvlakken onbewerkt
afdrukken van de printer. Met uitzondering van de afdrukoptie Uitvoerprofiel hebben de
ColorWise-afdrukopties geen belang en worden ze genegeerd.
Als u sneller en efficiënter wilt kalibreren, drukt u uw meetpagina met de gepaste afdrukoptieinstellingen af naar een PostScript-bestand. De volgende keer dat u kalibreert, kunt u dit
PostScript-bestand downloaden. Als u dit bestand bewaart in de blokkeringswachtrij van de
Fiery EXP50, verloopt het hele kalibratieproces nóg sneller.
FUNCTIESVAN COLOR SETUP
5 Open met ColorWise Pro Tools Color Editor een willekeurig Uitvoerprofiel.
OPMERKING: Het heeft geen belang welk Uitvoerprofiel u selecteert, aangezien u de
77
meetpagina afdrukt met het CMYK-simulatieprofiel ingesteld op ColorWise Uit. Met deze
instellingen vinden geen kleurconversies met een Uitvoerprofiel plaats.
Zie ColorWise Pro Tools Help voor meer informatie over Color Editor.
6 Sla dit Uitvoerprofiel opnieuw op onder een nieuwe naam die uw aangepaste Halftoonraster
beschrijft.
7 Gebruik ColorWise Pro Tools Profile Manager om dit Uitvoerprofiel te koppelen aan een
geschikte Kalibratieset.
Hoewel de afdrukoptie CMYK-simulatieprofiel is ingesteld op ColorWise Uit, is het
belangrijk dat de juiste Kalibratieset wordt gekoppeld aan het Uitvoerprofiel. De
meetwaarden ervan worden immers gebruikt voor de kalibratie.
Zie ColorWise Pro Tools Help voor meer informatie over Profile Manager.
8Voer de kalibratie uit met ColorWise Pro Tools Calibrator.
OPMERKING: Gebruik de knop Afdrukken niet om de meetpagina te genereren in Calibrator.
Gebruik de meetpagina die u hebt afgedrukt in stap 4.
Raadpleeg Afdrukken in kleur voor informatie over Calibrator.
Color Profilter gebruiken voor aangepaste halftoonrasters
Voor optimale kleuren kan het ook nodig zijn een aangepast profiel te maken. Hoewel u vaak
moet kalibreren (gewoonlijk eenmaal daags), moet u de volgende aangepaste profielen slechts
eenmaal aanmaken.
EENPROFIELAANMAKENVOOREENAANGEPASTHALFTOONRASTER
1Kalibreer de printer volgens de hiervoor beschreven procedure.
2 Gebruik Color Profiler om de kalibratiemeetpagina af te drukken met dezelfde instellingen
voor halftoonraster als voor de kalibratie.
OPMERKING: Color Profiler is verkrijgbaar als optie.
OPMERKING: Gebruik het Uitvoerprofiel dat u hebt opgeslagen tijdens de kalibratie, en druk
de Profiler-kleurvlakken af met de afdrukoptie CMYK-simulatieprofiel ingesteld op Geen.
3 Gebruik ColorWise Pro Tools Profile Manager om het profiel in te stellen dat tijdens de
kalibratie werd opgeslagen als standaard systeemprofiel.
Dat is nodig omdat gedownloade profielen de richtwaarden afleiden van het standaard
systeemprofiel.
4Download het profiel dat u net hebt gemaakt naar het Uitvoergebied.
Maak van dit profiel het nieuwe standaardprofiel. Controleer of het gekoppeld is aan de
kalibratieset die wordt gebruikt voor uw aangepaste halftoonraster.
IMAGEVIEWER
ImageViewer openen
IMAGEVIEWER
Met EFI ImageViewer kunt u een afdrukvoorbeeld bekijken en kleuren in een taak aanpassen
voordat die wordt afgedrukt. Met het afdrukvoorbeeld in ImageViewer kunt u de plaats,
afdrukstand en inhoud van de taak controleren, en nagaan of de kleuren accuraat worden
toegepast. Als de taak gerasterde halftooninstellingen heeft, krijgt u in het afdrukvoorbeeld
een overzicht van alle scheidingen tot op puntniveau. U kunt de plaatgegevens voor elke
proceskleur weergeven onafhankelijk van of in combinatie met de andere kleuren. Zo kunt u
de gegevens van een afzonderlijke plaat of van een combinatie van platen controleren.
Start ImageViewer vanaf het menu Acties of het venster Voorbeeld van Command
WorkStation.
78
IMAGEVIEWERSTARTENVANAFHETMENU ACTIES
1 In het venster Actieve taken van Command WorkStation selecteert u de taak waarvan u een
afdrukvoorbeeld wilt bekijken.
OPMERKING: ImageViewer herkent alleen taken met de status Verwerkt/geblokkeerd
(donkergeel). Verwerkte/geblokkeerde taken worden aangegeven door het rasterpictogram
(paginapictogram met lichtkring eromheen).
2 Kies indien nodig de optie Verwerken en blokkeren in het menu Acties om de taakstatus te
wijzigen in verwerkt of geblokkeerd.
3 Om ImageViewer te starten, moet u het volgende doen:
• Kies ImageViewer starten in het menu Acties.
• Klik met de rechtermuisknop op de geselecteerde taak en kies EFI ImageViewer starten in
het menu dat wordt weergegeven.
Het hoofdvenster van ImageViewer wordt geopend.
IMAGEVIEWER
IMAGEVIEWERSTARTENVANAFHETVENSTER VOORBEELD
1 In het venster Actieve taken van Command WorkStation selecteert u de taak waarvan u een
afdrukvoorbeeld wilt bekijken.
OPMERKING: ImageViewer herkent alleen taken met de status Verwerkt/geblokkeerd
(donkergeel).
2 Kies indien nodig de optie Verwerken en blokkeren in het menu Acties om de taakstatus te
wijzigen in verwerkt of geblokkeerd.
3 Kies de optie Voorbeeld in het menu Acties.
In het venster Voorbeeld verschijnen miniatuurweergaven van de pagina.
79
1 Klik op de miniatuurweergave
om een schermvullend
afdrukvoorbeeld te bekijken
1
4 Om ImageViewer te starten, moet u het volgende doen:
•Selecteer de miniatuurweergave van de pagina waarvan u het afdrukvoorbeeld wilt
bekijken, en klik op de knop Full-Screen Preview (Schermvullend afdrukvoorbeeld).
•Dubbelklik op de miniatuurweergave van de pagina waarvan u het afdrukvoorbeeld wilt
bekijken.
Het hoofdvenster van ImageViewer wordt geopend.
Zie ImageViewer Help voor informatie over het gebruik van de ImageViewer-toepassing.
AFDRUKVOORBEELD
De functie Afdrukvoorbeeld stelt u in staat accurate kleurenafdrukvoorbeelden van taken te
bekijken op een monitor. Gebruik afdrukvoorbeelden om de kleuren te bekijken zoals ze
zullen worden weergegeven wanneer de taak wordt afgedrukt.
OPMERKING: Open de functie Afdrukvoorbeeld vanuit Command WorkStation.
Afdrukvoorbeelden bekijken
De functie Afdrukvoorbeeld past een specifiek kleurprofiel toe op het afdrukvoorbeeld van
een taak om de unieke weergavekenmerken van uw monitor te compenseren. Op die manier
geeft het afdrukvoorbeeld een accurater beeld van hoe de taak er zal uitzien wanneer ze wordt
afgedrukt.
AFDRUKVOORBEELD
80
EENAFDRUKVOORBEELDVANEENTAAKBEKIJKEN
1 Klik op de miniatuur om een
schermvullend afdrukvoorbeeld
te bekijken
1 In het venster Actieve taken van Command WorkStation selecteert u de taak waarvan u een
afdrukvoorbeeld wilt bekijken.
Afdrukvoorbeeld wordt alleen ondersteund voor taken met de status Verwerkt/geblokkeerd
(donkergeel).
2 Kies indien nodig de optie Verwerken en blokkeren in het menu Acties om de taakstatus te
wijzigen in verwerkt of geblokkeerd.
3 Kies de optie Voorbeeld in het menu Acties.
In het venster Voorbeeld verschijnen miniatuurweergaven van de pagina.
1
1 Ooptie Afdrukvoorbeeld
AFDRUKVOORBEELD
4 Selecteer de miniatuurweergave van de pagina waarvan u het afdrukvoorbeeld wilt bekijken,
en klik op de knop Full-Screen Preview (Schermvullend afdrukvoorbeeld).
81
Het kan even duren voordat het schermvullende afdrukvoorbeeld wordt geopend. Het
schermvullende afdrukvoorbeeld is onafhankelijk van de toepassing en kan achter het
toepassingsvenster worden weergegeven. Breng het schermvullende afdrukvoorbeeld indien
nodig naar de voorgrond.
1
5 Selecteer de optie Afdrukvoorbeeld.
Er wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u wordt gevraagd een monitorprofiel te
selecteren.
AFDRUKVOORBEELD
6Zoek en selecteer het monitorprofiel voor uw monitor.
82
Selecteer een profiel dat is aangepast aan de kenmerken van uw monitor. Anders zal het
afdrukvoorbeeld niet accuraat zijn. Zorg ook dat het monitordisplay wordt geconfigureerd
volgens de aanbevolen instellingen van de fabrikant. Voor meer informatie over de
monitorprofielen, zie pagina 15.
7 Klik op Openen.
Het schermvullende afdrukvoorbeeld toont een voorbeeld van de oorspronkelijke taak zoals ze
wordt geïnterpreteerd door het opgegeven monitorprofiel.
8 Als u het monitorprofiel dat wordt gebruikt voor het afdrukvoorbeeld wilt wijzigen, klikt u op
de knop Laden naast de profielnaam in het venster met het schermvullende afdrukvoorbeeld.
1 Klik hierop om het profiel te
wijzigen
1
In het dialoogvenster dat wordt weergegeven, zoekt en selecteert u het nieuwe monitorprofiel
en klikt u vervolgens op Openen.
PREFLIGHT
Preflight-opties instellen
PREFLIGHT
De preflight-functie voert een eenvoudige controle op veel voorkomende foutgebieden uit om
ervoor te zorgen dat de taak met succes en met de verwachte kwaliteit wordt afgedrukt op het
gekozen afdrukapparaat.
De functie Preflight openen vanuit Command WorkStation. Raadpleeg Hulpprogramma’s en
Command WorkStation Help voor meer informatie over Command WorkStation.
Geef de volgende Preflight-controles en kennisgevingsniveaus op voordat u de Preflightcontrole uitvoert op uw taak.
83
Preflight-controles instellen
U kunt de volgende Preflight-controles instellen:
• Lettertypen: wanneer ze ontbreken en wanneer ze worden vervangen
•Steunkleuren: wanneer ze ontbreken
• Afbeeldingen met lage resolutie: wanneer de resolutie van een afbeelding lager is dan de
opgegeven dpi
• VDP-hulpbronnen: wanneer geen bronnen worden gevonden
U kunt een Preflight-controle instellen voor afzonderlijke VDP-bronnen.
•Haarlijnen: wanneer de lijnbreedte lager is dan de opgegeven puntgrootte
•Overdruk: wanneer overdruk wordt gevonden
•PostScript: wanneer een PostScript-fout wordt gevonden
•Preflight beëindigen bij eerste fout: wanneer een fout wordt gevonden
PREFLIGHT
Kennisgevingsniveaus instellen
Voor elke Preflight-categorie kunt u een kennisgevingsniveau opgeven:
• Kritiek: markeert fouten met het pictogram Kritiek ().
•Waarschuwing: markeert fouten met het pictogram Waarschuwing ().
•Informatie: markeert fouten met het pictogram Informatie () en geeft informatie.
•Negeren: slaat de controle van de desbetreffende categorie over.
Een categorie zonder fouten wordt gemarkeerd met het pictogram In orde ().
Preflight gebruiken
De volgende bestandsindelingen worden ondersteund voor Preflight:
•PostScript
•Adobe Acrobat PDF
84
• EPS
• PPML
• VIPP
OPMERKING: TIFF- en PCL-bestanden worden niet ondersteund voor Preflight-controles.
Voer de onderstaande stappen uit om een Preflight-controle uit te voeren voor een taak.
PREFLIGHT-CONTROLEUITVOERENVOOREENTAAK
1 Selecteer een taak met de status In wachtrij/Geblokkeerd in het venster Actieve taken en
kies Acties> Preflight.
2 Stel een kennisgevingsniveau in voor elke fout of gebruik de standaard Voorkeuze.
3 Klik op Opslaan om de instellingen op te slaan als een nieuwe voorkeuze als u ze later
opnieuw wilt gebruiken.
4 Klik op Preflight om de Preflight-controle uit te voeren.
5 Klik op Opslaan om het rapport op te slaan als PDF-bestand.
6 Klik op Rapport afdrukken om het rapport af te drukken.
7 Klik op Preflight om de Preflight-controle te herhalen.
8 Klik op Sluiten om Preflight af te sluiten.
HOT FOLDERS-FILTERS
HOT FOLDERS-FILTERS
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u Hot Folders-filters configureert om diverse bestanden
te converteren naar PostScript of PDF (Portable Document Format), of om bepaalde
bestanden te preflighten.
Voor meer informatie over besturingssystemen die Hot Folders ondersteunen, raadpleegt u
Welkom. Meer informatie over het installeren van de toepassing Hot Folders vindt u in
Hulpprogramma’s.
Zie Hot Folders Help voor informatie over het gebruik van de Hot Folders-toepassing.
Info over bestandsconversie
85
1 Hot Folder met exclusieve
filter (Windows)
2 Standaard-Hot Folder
(Windows)
3 Hot Folder met exclusieve
filter (Mac OS)
4 Standaard-Hot Folder
(Mac OS)
Met Hot Folders-filters kunt u bepaalde bestanden converteren naar PostScript of PDF, of
bestanden op conformiteit preflighten. De bestandsconversie en het preflighten vinden plaats
op uw computer in Hot Folders, waar de Fiery EXP50-hulpmiddelen worden opgeslagen. U
kunt bestanden direct afdrukken via de Hot Folders-filters zonder het programma te starten
waarin die zijn gemaakt.
Er zijn twee soorten filters beschikbaar: exclusieve en niet-exclusieve. Een Hot Folder die is
geconfigureerd met een exclusieve filter verwerkt alleen de opgegeven bestandstypen. Andere
bestandsindelingen, inclusief de standaardbestandsindelingen, worden niet verwerkt. Als u
een exclusieve filter selecteert, schakelt u alle andere filters uit.
Via niet-exclusieve filters accepteert Hot Folders meerdere standaardbestandsindelingen, zoals
PostScript, PDF, TIFF en EPS. Niet-exclusieve filters kunnen ook met andere niet-exclusieve
filters worden gebruikt.
Wanneer u een exclusieve filter in een Hot Folder configureert, verandert het Hot Folderpictogram en krijgt dit een andere naam die verwijst naar de exclusieve filter.
12
34
HOT FOLDERS-FILTERS
Filters
In de volgende tabel worden de beschikbare filters beschreven, met de vermelding of het om
exclusieve of niet-exclusieve filters gaat:
FilternaamFiltertypeBeschrijvingRaadpleeg
86
CT/LW naar PostScriptExclusiefConverteert meerdere CT- (Contone), LW- (Line Work) of FP- (Final
Page) bestanden naar één gecombineerd PostScript-bestand.
CT/LW-bestanden bevatten informatie over fotografische afbeeldingen,
lijntekeningen, of tekst en lijnen uit tekeningen. CT- en LW-bestanden
bepalen samen de uiteindelijke uitvoer.
DCS 2.0 naar PostScriptExclusiefConverteert DCS 2.0-bestanden naar voorgesepareerde PostScript-
bestanden met één scheiding per pagina.
De DCS 2.0-bestandsindeling is ontwikkeld door QuarkXPress en is een
definitie van een beeldindeling voor elektronische kleurscheidingen.
Deze filter aanvaardt:
Afzonderlijke/meerdere DCS-bestanden, geen composietafdruk
Afzonderlijke/meerdere DCS-bestanden met grijswaardencomposietafdruk
Afzonderlijke/meerdere DCS-bestanden met composietkleurenafdruk
EPS naar PostScriptExclusiefConverteert EPS-bestanden naar PostScript en bevat opties voor
vergrotings- en verkleiningspercentages en positionering van de uitvoer.
ExportPSExclusiefVerwerkt ExportPS-bestanden en converteert ze naar PostScript- of
PDF-bestanden.
De Export PS-bestandsindeling is ontwikkeld door Creo-Scitex en is een
gerasterde PostScript-uitvoer.
JPEG naar PDFNiet-
exclusief
Converteert JPEG-bestanden naar PDF-bestanden en bevat opties voor
vergrotings- en verkleiningspercentages en positionering van de uitvoer.
pagina 89
pagina 90
pagina 90
pagina 92
pagina 92
PDF naar PostScriptNiet-
exclusief
PDF/X PreflightExclusiefGeeft aan of de PDF-taak voldoet aan PDF/X-specificaties.
PDF2GoExclusiefVerwerkt PDF2Go-bestanden en converteert ze naar PostScript- of
Zet PDF-bestanden om in PostScript-bestanden.pagina 92
Met deze filter kunt u PDF/X-1a- of PDF/X3-compatibele taken
downloaden voor de Fiery EXP50.
PDF-bestanden.
De PDF2Go-bestandsindeling is ontwikkeld door Creo-Scitex, en is een
PDF-uitvoer met PDF-lagen of gerasterde CT en LW, elk met een
verschillende resolutie.
pagina 94
pagina 95
HOT FOLDERS-FILTERS
FilternaamFiltertypeBeschrijvingRaadpleeg
87
TIFF naar PDFNiet-
exclusief
TIFF/IT naar PostScriptExclusiefConverteert TIFF/IT-bestanden naar voorgesepareerde PostScript-
Converteert TIFF-bestanden naar PDF-bestanden en bevat opties voor
vergrotings- en verkleiningspercentages en positionering van de uitvoer.
Deze filter accepteert alle TIFF-bestanden tot TIFF 6.0.
bestanden, met één scheiding per pagina.
TIFF/IT-p1 is een algemeen gebruikte bestandsindeling voor de
verzending van definitieve afdruktaakgegevens van het ene
afdrukplatform naar het andere. Deze indeling wordt veel gebruikt voor
de voorbereiding van proefdrukken in traditionele afdrukomgevingen.
Filterinstellingen opgeven voor een Hot Folder
Eerst geeft u de filterinstellingen en opties voor uw Hot Folder op; vervolgens sleept u de
gewenste bestandsindelingen naar uw Hot Folder en zet u ze daar neer om de conversie te
starten.
Open het dialoogvenster Filterinstellingen onder het dialoogvenster Mapeigenschappen.
EENFILTERINSTELLINGSELECTEREN
1 Selecteer in het Hot Folders Configuratiescherm de optie Hot Folder en klik op
Eigenschappen.
2 Selecteer Filterinstellingen en klik op Definiëren.
pagina 95
pagina 97
Het dialoogvenster Filterinstellingen wordt geopend. Hier kunt u de filter selecteren en de
instellingen configureren.
Voor Windows hebben de filters een kleurcode. Exclusieve filters zijn blauw en niet-exclusieve
filters zijn zwart. Voor Mac OS staan exclusieve en niet-exclusieve filters naast de naam van de
plug-in.
HOT FOLDERS-FILTERS
3 Selecteer de filter die u voor de Hot Folder wilt gebruiken.
88
Als u een exclusieve filter selecteert, kunt u geen andere filter selecteren.
4 Klik met de rechtermuisknop of dubbelklik op de naam van de filter en selecteer
Eigenschappen.
Zie “De filters gebruiken” op pagina 89 voor meer informatie.
5U kunt alle PostScript-bestanden automatisch converteren naar PDF door PS converteren naar
PDF en een taakoptie te selecteren in de keuzelijst Distiller-profiel in het deelvenster
PS->PDF Normalizer.
Zie de volgende sectie voor meer informatie over PS->PDF Normalizer.
6 Klik op OK.
Info over PS->PDF Normalizer
De functie PS->PDF Normalizer biedt de optie PS converteren naar PDF.
OPMERKING: De optie PS converteren naar PDF is alleen beschikbaar wanneer Acrobat
Distiller op hetzelfde systeem is geïnstalleerd als de toepassing Hot Folders. Raadpleeg het
document Hulpprogramma’s voor meer informatie over het installeren van Acrobat Distiller.
PS converteren naar PDF
Hoewel vele filters standaard PostScript uitvoeren, kunt u met deze optie PostScript verder
converteren naar PDF. Dit is een globale instelling die invloed heeft op alle PostScriptbestanden voor een bepaalde Hot Folder. Deze instelling beïnvloedt de PostScript-uitvoer van
alle filters.
Aangezien PS converteren naar PDF invloed heeft op alle PostScript-uitvoerbestanden, is het
inschakelen van deze instelling misschien niet raadzaam voor bepaalde afdrukwerkstromen.
Voorbeeld: De DCS 2.0- en TIFF/IT-filters voeren beide voorgesepareerde PostSriptbestanden uit, met één scheidingsbestand per pagina. Als u deze voorgesepareerde bestanden
wilt afdrukken als samengesteld beeld, moet u de optie Scheidingen combineren selecteren in
de Taakinstellingen. De functie Scheidingen combineren accepteert echter alleen bestanden
van het PostScript-type. Wanneer u de optie PS converteren naar PDF selecteert, worden
meerdere pagina’s in grijswaarden afgedrukt in plaats van een samengestelde kleurenpagina
van een beeld.
Distiller-profiel
In deze keuzelijst worden alle beschikbare Distiller-taakopties weergegeven. Deze instelling
wordt gebruikt om de kwaliteit van de conversie van PostScript naar PDF te beheren. De
toepassing Hot Folders haalt de taakopties op van de locatie die is ingesteld door Distiller. Als
u aangepaste Distiller-taakopties maakt en deze elders opslaat, moeten de aangepaste
taakopties handmatig worden gekopieerd naar de map Distiller\Settings.
HOT FOLDERS-FILTERS
De filters gebruiken
Bepaalde filters bevatten extra bedieningselementen en conversie-instellingen voor de
gebruiker. U kunt deze instellingen oproepen door te klikken met de rechtermuisknop of te
dubbelklikken op de naam van de plug-in in het dialoogvenster Filterinstellingen.
In dit gedeelte wordt elke filter met zijn optionele instellingen besproken.
OPMERKING: De procedures voor het gebruik van de filters op een Mac OS- of een Windows-
computer zijn gelijklopend. De afbeeldingen in de volgende procedure verwijzen naar een
Windows-computer.
De filter CT/LW naar PostScript gebruiken
De CT/LW-filter accepteert meerdere CT(Contone)- en LW(Line Work)-bestanden en een
FP(Final Page)-bestand. Deze filter bepaalt de pagina-afmetingen van het gecombineerde
bestand op basis van de FP-, LW-, en CT-bestanden, en wel in deze volgorde. Steunkleuren
worden geconverteerd naar CMYK-proceskleuren met de conversiewaarden die in de CT/
LW-bestanden zijn opgegeven. Het gecombineerde bestand is een enkele CMYK-afbeelding
met RLE-compressie, en u kunt de resolutie opgeven.
89
Wanneer u uw CT-, LW-, of FP-bestanden sleept en neerzet, krijgt u een enkel PostScriptbestand als uitvoer.
OPMERKING: In bepaalde CT/LW-bestanden kan een ”.“ (punt) bij het begin van de
bestandsnaam bevatten. Dit betekent dat dit verborgen bestanden zijn. Zorg dat de optie
Verborgen bestanden weergeven in uw mapinstellingen is ingeschakeld. Raadpleeg de
documentatie van uw systeem voor meer informatie. Om zeker te zijn dat alle bestanden, ook
verborgen bestanden, gekopieerd en verwerkt worden, moet u de volledige CT/LWpaginamap met alle vereiste bestanden neerzetten.
DEFILTER CT/LW NAAR POSTSCRIPTGEBRUIKEN
1Voer de stappen 1 tot 4 in “Een filterinstelling selecteren” op pagina 87 uit.
Het dialoogvenster CT/LW-filteropties wordt weergegeven.
2 Selecteer de uiteindelijke resolutie (Auto, 200, 400 of 600) voor uw afbeelding.
OPMERKING: Selecteer de optie Auto om de resolutie van de digitale pers te gebruiken.
3 Klik op OK.
HOT FOLDERS-FILTERS
90
De filter DCS 2.0 naar PostScript gebruiken
De filter DCS 2.0 (Desktop Color Separation) naar PostScript accepteert DCS 2.0-bestanden
en geeft een enkel voorgesepareerd PostScript -bestand als uitvoer.
Deze filter accepteert de volgende DCS 2.0-bestanden:
• Afzonderlijke/meerdere DCS-bestanden, geen composietafdruk
• Afzonderlijke/meerdere DCS-bestanden met grijswaarden-composietafdruk
• Afzonderlijke/meerdere DCS-bestanden met composietkleurenafdruk
De DCS 2.0-filter heeft geen configureerbare opties. Wel moet u rekening houden met de
volgende aanwijzingen bij het converteren van uw DCS 2.0-taak:
• Schakel de optie Scheidingen combineren in. Meer informatie over het instellen van
afdrukopties vindt u in Afdrukopties.
•Zorg dat u over alle vereiste bestanden voor een DCS 2.0-taak beschikt, en wel in één map.
Als een bestand ontbreekt, wordt de filter niet verwerkt en krijgt u een foutmelding.
• Als meerdere bestanden voor de DCS 2.0-taak in een map staan, kunt u de volledige map
in de Hot Folder plaatsen.
•Wanneer u een DCS 2.0-taak downloadt met de opdracht Downloaden, kan het zijn dat
alle bestanden in één map staan. U moet dan de volledige map downloaden.
OPMERKING: Wanneer u de filter DCS 2.0 naar PostScripit configureert, is de inslagfunctie
niet beschikbaar.
De filter EPS naar PostScript gebruiken
De filter EPS naar PostScript accepteert alle EPS-bestanden. Deze filter biedt u de flexibiliteit
om wijzigingen aan te brengen in de uiteindelijke afmetingen en de paginagrootte van het
bestand.
HOT FOLDERS-FILTERS
DEFILTER EPS NAAR POSTSCRIPTGEBRUIKEN
1Voer de stappen 1 tot 4 in “Een filterinstelling selecteren” op pagina 87 uit.
Het dialoogvenster Filteropties EPS naar PostScript wordt weergegeven.
91
2U kunt de volgende opties kiezen:
Beeldbreedte en –hoogte aanpassen tot: Selecteer deze optie om alle EPS-bestanden tot de
gewenste grootte aan te passen. Selecteer inch of millimeter in de lijst en geef vervolgens de
waarden in.
PS-paginaformaat: Selecteer deze optie om alle EPS-bestanden af te drukken op de
paginagrootte die u opgeeft. Selecteer een paginaformaat in de lijst of klik op Aangepast en
specificeer een aangepast paginaformaat in het dialoogvenster Aangepast paginaformaat
opgeven.
Als deze optie geselecteerd is, kunt u:
•Niet-afdrukbare marges negeren om de afbeelding op volledige paginagrootte af te
drukken.
•Te grote afbeeldingen verkleinen tot ze op de pagina passen.
•Te kleine afbeeldingen vergroten tot ze op de pagina passen.
• Afbeeldingen automatisch roteren volgens de afdrukstand van de pagina.
•Stel de positie van de afbeelding in op Links boven, Rechts boven, Midden, Rechts onder
of Links onder.
3 Klik op OK.
HOT FOLDERS-FILTERS
De ExportPS-filter gebruiken
ExportPS is ontwikkeld door Creo-Scitex als optie voor de Brisque-workflow. ExportPS
vertaalt Brisque-taken in een overdraagbare, gerasterde PostScript- of EPS-uitvoer die op de
digitale pers kan worden verwerkt.
De ExportPS-filter verwerkt het ExportPS-bestand door dit weer te geven en een nieuwe
sample te maken op de resolutie van de digitale pers. U kunt PostScript of PDF als uitvoer
selecteren.
DEEXPORTPS-FILTERGEBRUIKEN
1Voer de stappen 1 tot 4 in “Een filterinstelling selecteren” op pagina 87 uit.
Het dialoogvenster Export PS-filteropties wordt weergegeven.
92
2U kunt de volgende opties kiezen:
Uitvoer (PS of PDF): Selecteer de uiteindelijke uitvoer.
Resolutie (Auto, 200, 400 of 600): Selecteer de uiteindelijke resolutie van de uitvoer.
Selecteer de optie Auto om de resolutie van de digitale pers te gebruiken.
3 Klik op OK.
De filter JPEG naar PDF gebruiken
De filter JPEG naar PDF accepteert alle JPEG-bestanden. Met de filter JPEG naar PDF kunt
u JPEG-bestanden automatisch converteren zonder ze te openen in het programma waarmee
ze zijn gemaakt. Verder kunt u ook de uiteindelijke paginagrootte van afdruktaken wijzigen en
de resolutie aanpassen.
Dit is een niet-exclusieve filter. Bijgevolg kunt u alle basisbestandsindelingen downloaden.
Meer informatie over niet-exclusieve filters vindt u in “Info over bestandsconversie” op
pagina 85.
HOT FOLDERS-FILTERS
DEFILTER JPEG NAAR PDF GEBRUIKEN
1Voer de stappen 1 tot 4 in “Een filterinstelling selecteren” op pagina 87 uit.
Het dialoogvenster Filteropties JPEG naar PDF wordt weergegeven.
93
2U kunt de volgende opties kiezen:
Beeldformaat aanpassen tot:
Selecteer deze optie om alle JPG-bestanden tot de gewenste
grootte aan te passen. Selecteer Breedte en Hoogte, selecteer inch of millimeter in de lijst en
geef vervolgens de waarden voor de afbeeldingsgrootte op. Selecteer Resolutie, selecteer pixel/
inch of pixel/cm in de lijst en geef de waarde voor de resolutie op.
PDF-paginaformaat: Selecteer deze optie om alle JPEG-bestanden af te drukken op de
paginagrootte die u opgeeft. Selecteer een paginaformaat in de lijst of klik op Aangepast en
specificeer een aangepast paginaformaat in het dialoogvenster Aangepast paginaformaat
opgeven.
Als deze optie geselecteerd is, kunt u:
•Te grote afbeeldingen verkleinen tot ze op de pagina passen.
•Te kleine afbeeldingen vergroten tot ze op de pagina passen.
• Afbeeldingen automatisch roteren volgens de afdrukstand van de pagina.
•Stel de positie van de afbeelding in op Links boven, Rechts boven, Midden, Rechts onder
of Links onder.
3 Klik op OK.
HOT FOLDERS-FILTERS
94
De filter PDF naar PS gebruiken
De filter PDF naar PS accepteert PDF-bestanden en voert PostScript-bestanden uit.
OPMERKING: Deze filter zet alle bestanden om naar PostScript Level 3-bestanden.
De PDF/X Preflight-filter gebruiken
PDF/X (PDF Exchange) Preflight is een subset van Adobe PDF die specifiek is ontwikkeld
voor de uitwisseling van prepress-gegevens. Deze subset bepaalt de werking van toepassingen
om PDF/X-bestanden te lezen en te maken.
Tw ee PDF/X-standaarden worden doorgaans gebruikt:
• PDF/X-1a-standaard: Deze standaard garandeert een foutloze uitwisseling om te zorgen dat
bestanden alleen CMYK (en/of steunkleuren) bevatten, zonder RGB- of
apparaatonafhankelijke gegevens (met kleurbeheer).
• PDF/X3: Deze standaard voldoet aan alle vereisten van PDF/X-1a, maar bevat
Via de PDF/X Preflight-filter kunt u zorgen dat een PDF-document PDF/X-compatibel is
met de PDF/X-1a- of PDF/X3-standaard. Wanneer het PDF-bestand niet PDF/X-compatibel
is, wordt de taak niet verwerkt en krijgt u een foutenrapport.
DE PDF/X PREFLIGHT-FILTERGEBRUIKEN
1Voer de stappen 1 tot 4 in “Een filterinstelling selecteren” op pagina 87 uit.
Het dialoogvenster PDF/X Preflight-opties wordt weergegeven.
2U kunt de volgende opties kiezen:
Specificatie (PDF/X-1a of PDF/X3):
Selecteer deze optie om de compatibiliteit met PDF/X-1a
of PDF/X3 zeker te stellen.
Foutenrapport opslaan: Selecteer deze optie om een foutenrapport voor mislukte taken te
genereren.
Pad foutenrapport: Blader in de vervolgkeuzelijst om de locatie van het foutenrapport te
selecteren.
3 Klik op OK.
HOT FOLDERS-FILTERS
De PDF2Go-filter gebruiken
PDF2Go is een PDF-uitvoer die Creo-Scitex ontwikkeld heeft als optie voor de Brisqueworkflow. Doorgaans bevat deze uitvoer PDF-lagen van gerasterde CT- en LW-taakpagina’s,
elk met een verschillende resolutie, in één PDF-bestand.
De PDF2Go-filter verwerkt het PDF2Go-bestand door dit weer te geven en te resamplen op
de resolutie van de digitale pers. U kunt PostScript of PDF als uitvoer selecteren.
DE PDF2GO-FILTERGEBRUIKEN
1Voer de stappen 1 tot 4 in “Een filterinstelling selecteren” op pagina 87 uit.
Het dialoogvenster PDF2Go-filteropties wordt weergegeven.
95
2U kunt de volgende opties kiezen:
Uitvoer (PS of PDF): Selecteer de uiteindelijke uitvoer.
Resolutie (Auto, 200, 400 of 600): Selecteer de uiteindelijke resolutie van de uitvoer.
Selecteer de optie Auto om de resolutie van de digitale pers te gebruiken.
3 Klik op OK.
De filter TIFF naar PDF gebruiken
De filter TIFF naar PDF accepteert TIFF-bestanden tot TIFF 6.0. Met de filter TIFF naar
PDF kunt u TIFF-bestanden automatisch converteren zonder ze te openen in het programma
waarmee ze zijn gemaakt. Verder kunt u ook de uiteindelijke paginagrootte van afdruktaken
wijzigen en de resolutie aanpassen.
Dit is een niet-exclusieve filter. Bijgevolg kunt u alle basisbestandsindelingen downloaden.
Meer informatie over niet-exclusieve filters vindt u in “Info over bestandsconversie” op
pagina 85.
HOT FOLDERS-FILTERS
DEFILTER TIFF NAAR PDF GEBRUIKEN
1Voer de stappen 1 tot 4 in “Een filterinstelling selecteren” op pagina 87 uit.
Het dialoogvenster Filteropties TIFF naar PDF wordt weergegeven.
96
2U kunt de volgende opties kiezen:
Beeldformaat aanpassen tot:
Selecteer deze optie om alle TIFF-bestanden tot de gewenste
grootte aan te passen. Selecteer Breedte en Hoogte, selecteer inch of millimeter in de lijst en
geef vervolgens de waarden voor de afbeeldingsgrootte op. Selecteer Resolutie, selecteer pixel/
inch of pixel/cm in de lijst en geef de waarde voor de resolutie op.
PDF-paginaformaat: Selecteer deze optie om alle TIFF-bestanden af te drukken op de
paginagrootte die u opgeeft. Selecteer een paginaformaat in de lijst of klik op Aangepast en
specificeer een aangepast paginaformaat in het dialoogvenster Aangepast paginaformaat
opgeven.
Als deze optie geselecteerd is, kunt u:
•Te grote afbeeldingen verkleinen tot ze op de pagina passen.
•Te kleine afbeeldingen vergroten tot ze op de pagina passen.
• Afbeeldingen automatisch roteren volgens de afdrukstand van de pagina.
•Stel de positie van de afbeelding in op Links boven, Rechts boven, Midden, Rechts onder
of Links onder.
3 Klik op OK.
HOT FOLDERS-FILTERS
97
De filter TIFF/IT naar PostScript gebruiken
TIFF/IT (Tagged Image File Format/Image Technology) is een gemeenschappelijke TIFFstandaard. De TIFF/IT-p1-bestandsindeling bestaat doorgaans uit drie bestanden. Alle TIFF/
IT-p1-bestanden bevatten een FP(Final Page)-bestand. Het FP-bestand bevat subbestanden
die de pagina-afmetingen en –positie bepalen, zoals CT(Contone)- en LW(Line Work)bestanden. CT-bestanden bevatten alle fotografische afbeeldingen. LW-bestanden bevatten
gegevens met hoge resolutie, zoals lijntekeningen, tekst of lijnen uit tekeningen.
TIFF/IT-p1-bestanden kunnen ook MP(Monochrome Picture)-, HC(High resolution
Contone)-, BL(Binary Line)-, of BP(Binary Picture)-bestanden bevatten.
Wanneer u uw TIFF/IT-p1-bestanden sleept en neerzet, is de uitvoer een voorgesepareerd
PostScript-bestand met één scheiding per pagina.
Ga als volgt te werk om uw TIFF/IT-p1-taak te converteren:
Schakel de optie Scheidingen combineren in. Meer informatie over het instellen van
afdrukopties vindt u in Afdrukopties.
•Zorg dat u over alle vereiste bestanden voor de TIFF/IT-p1-taak beschikt. U moet alle
bestanden tegelijk in de Hot Folder plaatsen. Als een bestand ontbreekt, wordt de taak niet
verwerkt en krijgt u een foutmelding.
• Als meerdere bestanden voor de TIFF/IT-p1-taak in een map staan, kunt u de volledige
map in de Hot Folder plaatsen.
•Wanneer u de TIFF/IT-p1-taak downloadt met de opdracht Downloaden, kan het zijn dat
alle bestanden in één map staan. U kunt dan de volledige map downloaden.
OPMERKING: De inslagfunctie is niet beschikbaar bij het configureren van de filter TIFF/IT
naar PostScript.
HOT FOLDERS-FILTERS
DEFILTER TIFF/IT NAAR POSTSCRIPTGEBRUIKEN
1Voer de stappen 1 tot 4 in “Een filterinstelling selecteren” op pagina 87 uit.
Het dialoogvenster TIFF/IT-filteropties wordt weergegeven.
2U kunt de volgende opties kiezen:
Resolutie (Auto, 200, 400 of 600): Selecteer de uiteindelijke resolutie van de PostScript-
uitvoer in de lijst. Selecteer de optie Auto om de resolutie van de digitale pers te gebruiken.
98
Compressie (Geen of RLE (verliesloos)): Geef aan of u de PostScript-uitvoer wilt
comprimeren.
Anti-Aliasing (Naaste buur (sneller) of Bilineair (beter)): Selecteer hoe u de randpixels
gedeeltelijk wilt opvullen door de Anti-Aliasingmethode voor uw PostSCript-uitvoer te
kiezen.
3 Klik op OK.
POSTFLIGHT
POSTFLIGHT
Met de Postflight-functie kunt u nagaan waarom bepaalde afgedrukte taken niet de verwachte
kleur opleveren. Postflight is een handig hulpmiddel voor diagnose en opleiding van alle
gebruikers, en geeft nuttige algemene en objectspecifieke informatie over de manier waarop
een taak werkelijk wordt ontvangen en verwerkt door de Fiery EXP50.
Met de Postflight-functie kunt u problemen met kleuren in een eerder afgedrukte taak
opsporen, en waar nodig preventieve maatregelen nemen. U kunt het originele document of
het geRIPte voorbeeld afdrukken met alle objecten (grafische afbeeldingen, illustraties en
tekst) en de bijbehorende kleurcode. Een rapport legt uit welke kleurruimten in de taak
worden gebruikt en door welke afdrukopties deze kleurruimten worden beïnvloed. Verder
vindt u in dit rapport informatie over de afdrukomgeving, zoals de kalibratiedatum en -tijd en
de kalibratiemethode. Druk een testpagina af om de status van de afdrukomgeving te
controleren.
99
Postflight is ook een krachtig analysehulpmiddel: in Postflight-rapporten ziet u niet alleen
welke kleurruimten door zichtbare objecten worden gebruikt, maar ook welke kleurruimten
door een taak worden toegepast. Dit is bijzonder handig om een diagnose te stellen van
complexe situaties die bijsturende acties vereisen. Voorbeeld: wanneer u een specifieke
combinatie van printerstuurprogramma, besturingssysteem en DTP-toepassing gebruikt om
plaatscheidingen te maken, stelt u mogelijk vast dat: 1) de kleurgecodeerde Postflight-pagina’s
scheidingen in cyaan, magenta, en geel tonen in de kleurruimte “DeviceGray”, terwijl de
zwarte scheiding wordt weergegeven in de kleurruimte “DeviceCMYK”; 2) het Postflightrapport DeviceGray, DeviceCMYK en DeviceRGB vermeldt. Vroeger was een PostScriptexpert nodig om dit te ontcijferen. Via de Postflight-rapporten kunt u deze informatie in
enkele minuten interpreteren: de pagina’s in cyaan, magenta, en geel zijn gedefinieerd in
“DeviceGray”, de zwarte pagina gebruikt het “K”-kanaal van DeviceCMYK, en de taak
gebruikt de RGB-kleurruimte, zonder die op een door de gebruiker zichtbaar object toe te
passen.
POSTFLIGHT
Info over Postflight
Wanneer de afdrukoptie Postflight niet is uitgeschakeld, vindt u de volgende informatie om
eventuele problemen op te sporen: Postflight-testpagina, kleurgecodeerde Postflight-pagina’s,
en Postflight-rapporten.
Postflight-testpagina
U kunt de Postflight-testpagina alleen afdrukken of in combinatie met de kleurgecodeerde
pagina’s. De testpagina wordt afgedrukt met precies dezelfde media en algemene instellingen
(zoals kalibratie) als uw taak. Kleurobjecten op deze pagina worden echter afgedrukt
onafhankelijk van de door de gebruiker opgegeven bronkleurdefinities (zoals CMYKsimulatie en RGB).
Inaccurate kleuren op deze pagina wijzen op een probleem met de afdrukomgeving (zoals de
kalibratie, het uitvoerprofiel of afdrukapparaat).
Wordt de kleur op deze pagina juist afgedrukt, maar worden de objecten in uw taak niet in de
verwachte kleuren afgedrukt, dan heeft het probleem waarschijnlijk te maken met de
objectspecifieke kleurinstellingen. De volgende objectspecifieke problemen zijn mogelijk:
verkeerde kleurwaarden voor tekst en grafische afbeeldingen, illustraties met een slechte
kwaliteit, of kleuren die buiten het gamma vallen.
100
Kleurgecodeerde Postflight-pagina’s
Met deze optie kunt u via de Postflight-functie een kleurgecodeerde versie het originele
document voorbereiden. Hier wordt elk object in een kleur weergegeven die overeenkomt met
de kleurruimte die de Fiery EXP50 voor dit object heeft ontvangen.
Voor de weergave van kleurruimten voor objecten worden de volgende kleuren gebruikt:
•Grijze objecten: grijs
• CMYK-objecten: cyaan
•RGB-objecten: rood
•Apparaatonafhankelijke objecten: indigo
•Steunkleurobjecten: geel
Door de kleuren voor alle objecten te controleren, kunt u nagaan door welke ingestelde
afdrukopties de kleurconversie van de objecten wordt beïnvloed, en deze opties waar nodig
wijzigen.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.