Xerox Color 550, Color 560 CX Print Server Reference Guide [nl]

Gebruikershandleiding
Nederlands
Xerox CX-printserver, ondersteund door Creo-kleurenservertechnologie, voor de Xerox 550/560­kleurenprinter
Versie 1.0
731-01952A-NL Rev A
Eastman Kodak Company, 2010. Alle rechten voorbehouden.
Dit document wordt ook gedistribueerd in PDF-indeling (Portable Document Format). U mag het PDF­bestand reproduceren voor intern gebruik. Kopieën van het PDF-bestand moeten in hun geheel worden weergegeven.
Handelsmerken
Kodak, Creo, InSite en Prinergy zijn handelsmerken van Kodak.
Acrobat, Adobe, Distiller, Illustrator, Photoshop en PostScript zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated.
Apple, AppleShare, AppleTalk, iMac, ImageWriter, LaserWriter, Mac OS, Power Macintosh en TrueType zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc. Macintosh is een handelsmerk van Apple Inc., dat is gedeponeerd in de Verenigde Staten en in andere landen.
Hexachrome, PANTONE, PANTONE Goe, PANTONE Hexachrome en PANTONE MATCHING SYSTEM zijn eigendom van Pantone, Inc.
PEARL, PEARLdry, PEARLgold, PEARLhdp en PEARLsetter zijn gedeponeerde handelsmerken van Presstek, Inc.
Xerox en de connectiviteitsbol zijn handelsmerken van Xerox Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
FCC-regels
Alle apparatuur met het merk Creo die in dit document wordt beschreven, voldoet aan de eisen in deel 15 van de FCC-regels voor een digitaal apparaat van Klasse A. Gebruik van de apparatuur van Creo in een woonomgeving kan tot onaanvaardbare storing van radio- en tv-ontvangst leiden, waardoor de gebruiker stappen moet ondernemen om de storing te verhelpen.
Producten afdanken en hergebruiken
Als u het beheer hebt over het afdanken van de Xerox-producten, moet u er rekening mee houden dat het product perchloraat, lood, kwik en andere materialen bevat, die moeten worden afgedankt volgens de geldende milieunormen. De aanwezigheid van perchloraat, lood en kwik is geheel in overeenstemming met de mondiale regelgeving die van toepassing was op het moment dat het product op de markt kwam. Toepassing van dit symbool op uw apparaat is een bevestiging dat u dit apparaat moet afdanken conform de overeengekomen nationale procedures.
Krachtens de Europese wetgeving moet de verwerking van afval van gebruikte elektrische en elektronische apparatuur geschieden overeenkomstig de daarvoor geldende procedures.
Voor de juiste verwerking en het hergebruik van oude producten en gebruikte batterijen wordt u verzocht deze naar een inzamelingspunt te brengen volgens de lokale regelgeving en de richtlijnen 2002/96/EC en 2006/66/EC. Wanneer u deze producten en batterijen correct afvoert, helpt u kostbare hulpbronnen te besparen en mogelijke negatieve effecten voor de gezondheid en omgeving te voorkomen, die anders het gevolg zouden kunnen zijn van een onjuiste verwerking van afval. Het is mogelijk dat er, volgens de lokale regelgeving, boetes worden gegeven bij het onjuist afvoeren van dit afval.
Xerox heeft een wereldomvattend programma voor het terugnemen en opnieuw bruikbaar maken van apparatuur. Neem contact op met uw Xerox-verkoper (1-800-ASK-XEROX) om te zien of dit Xerox­product deel uitmaakt van het programma. Voor meer informatie over milieuprogramma's van Xerox, gaat u naar
Voor informatie over het afdanken van perchloraat en opnieuw bruikbaar maken van producten, neemt u contact op met de plaatselijke instanties. In de Verenigde Staten kunt u ook meer informatie opvragen bij California Department of Toxic Substances Control (DTSC) of bezoek http://
www.dtsc.ca.gov/hazardouswaste/perchlorate .
http://www.xerox.com/environment .
Dit elektronische informatieproduct voldoet aan de norm SJ/T 11363 - 2006 van de elektronische industrie van de Volksrepubliek China.
In overeenstemming met Artikel 7 (d) certificeren wij hierbij dat dit product aan het EEE-voorschrift voldoet. "EEE yönetmeliğine uygundur."
REACH
Raadpleeg voor informatie over de aanwezigheid van substanties die op de lijst met kandidaten worden vermeld volgens artikel 59(1) van voorschrift (EC) nr. 1907/2006 (REACH).
Beperking van aansprakelijkheid
Het product, de software of de services worden geleverd "zoals ze zijn" en "indien beschikbaar". Kodak en haar dochtermaatschappijen en aangesloten maatschappijen wijzen hierbij uitdrukkelijk alle garanties, uitdrukkelijk en impliciet, van de hand, met inbegrip van maar niet beperkt tot eventuele
impliciete garanties van verkoopbaarheid, geschiktheid voor een bepaald doel en het niet inbreuk maken, uitgezonderd de gevallen die specifiek in het contract worden vermeld.
U begrijpt en gaat ermee akkoord dat, uitgezonderd de gevallen die specifiek in het contract worden vermeld, Kodak en haar dochtermaatschappijen en aangesloten maatschappijen niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor enige directe, indirecte, incidentele of speciale schades, gevolgschades met verstrekkende gevolgen, waaronder maar niet beperkt tot inkomstenderving, goodwill, gebruik, gegevens of andere immateriële verliezen (zelfs indien Kodak op de hoogte was van de mogelijkheid van dergelijke schades) die voortvloeien uit: (i) het gebruik of het niet kunnen gebruiken van het product of de software; (ii) de kosten voor vervangende goederen en services voor aangeschafte producten, goederen, gegevens, software, informatie of services; (iii) onrechtmatig gebruik of wijziging van uw producten, software of gegevens; (iv) verklaringen of handelwijzen van derden; (v) elke andere aangelegenheid aangaande het product, de software of de services.
De tekst en tekeningen in dit document dienen alleen ter illustratie en referentie. De specificaties waarop deze zijn gebaseerd, kunnen worden gewijzigd. Kodak kan op elk moment en zonder voorafgaande kennisgeving, wijzigingen aanbrengen in dit document. Kodak kan, voor zichzelf en voor haar moedermaatschappijen, dochtermaatschappijen en aangesloten maatschappijen, niet aansprakelijk worden gesteld voor technische of redactionele fouten of weglatingen in dit document, en is niet aansprakelijk voor incidentele, indirecte, speciale of gevolgschaden, met inbegrip van maar niet beperkt tot, het verlies van gebruik, het verlies of de wijziging van gegevens, vertragingen, inkomstenderving of verlies van besparingen die voortvloeien uit het gebruik van deze documentatie.
http://www.creoservers.com
Intern 731-01952A-NL Rev A
Herziene versie 2010-09-15

Inhoud

1 Beginnen...............................................................................................................1
Deze handleiding afdrukken....................................................................................................................1
Wat is er nieuw?......................................................................................................................................2
Systeemoverzicht....................................................................................................................................2
Hardware- en softwareonderdelen...................................................................................................3
Ondersteunde indelingen.................................................................................................................3
Optionele kits....................................................................................................................................3
Overzicht van de werkruimte...................................................................................................................4
Inschakelen van de CX-printserver.........................................................................................................6
Uitschakelen van de CX-printserver........................................................................................................6
Uw computer configureren voor afdrukken...........................................................7
2
Uw computer instellen - overzicht...........................................................................................................7
Afdrukken configeren op een Windows-computer...................................................................................9
Een netwerkprinter aan uw Windows-computer toevoegen.............................................................9
De afdrukstuurprogrammasoftware voor de eerste keer laden......................................................10
Snelle manier om een printer toe te voegen...................................................................................10
De software voor het afdrukstuurprogramma uitschakelen............................................................11
De stuurprogrammasoftware verwijderen.......................................................................................11
Lettertypen downloaden.................................................................................................................12
Een TCP/IP-printer instellen ..........................................................................................................12
LPR-afdrukken instellen................................................................................................................. 13
Afdrukken configureren in Mac OS X....................................................................................................14
De software voor het afdrukstuurprogramma op Macintosh OS X (10.4 en later) installeren........14
Een printer met het afdrukstuurprogramma van Macintosh OS X (10.4 en later) definiëren..........15
De software voor het afdrukstuurprogramma van Macintosh OS X (10.4 en later)
verwijderen.....................................................................................................................................16
3 Kalibratie............................................................................................................. 17
Overzicht van kalibratie.........................................................................................................................17
Kalibratie vanaf de glasplaat vanaf de Creo-kleurenserver uitvoeren...................................................18
Een kalibratietabel maken met gebruikmaking van de X-Rite i1-spectrofotometer...............................20
Problemen bij het kalibreren oplossen..................................................................................................22
4 Een bestand onder Windows en Mac OS afdrukken...........................................23
Een bestand naar de CX-printserver.....................................................................................................23
Een hot folder gebruiken om af te drukken........................................................................................... 23
Jobs met een wachtwoord beveiligen................................................................................................... 24
5 Afdrukken vanaf de kleurenserver.......................................................................27
Bestandsverwerking..............................................................................................................................27
Een job importeren en afdrukken..........................................................................................................28
Venster Papierstapel.............................................................................................................................28
Een job opnieuw indienen.....................................................................................................................29
Kopieën van een job afdrukken......................................................................................................29
Bewerken, job........................................................................................................................................29
Een voorbeeld van een RTP-bestand weergeven..........................................................................30
Een pagina in een job verplaatsen.................................................................................................30
Een pagina uit een job verwijderen................................................................................................ 30
vi Xerox CX-printserver, ondersteund door Creo-kleurenservertechnologie, voor de Xerox 550/560-
Pagina's met een job samenvoegen.............................................................................................. 31
Pagina's 180° draaien
Pagina's vervangen........................................................................................................................32
De CMYK-waarden van een bepaald gebied vinden......................................................................33
De inhoud van de job verifiëren.............................................................................................................33
Een PDF-job analyseren................................................................................................................35
Een preflightcontrole uitvoeren.......................................................................................................36
Een preflightrapport weergeven en afdrukken................................................................................36
Venster Preflightrapport..................................................................................................................37
Een proefdruk van de job maken met gebruikmaking van kleurensets.................................................38
Kleurensets afdrukken en controleren............................................................................................39
Een kleurenset aan een job toewijzen............................................................................................40
Een bestand afdrukken dat meer dan een papierformaat bevat...........................................................40
Afdrukken met de handmatige dubbelzijdige wizard.............................................................................40
Een spoedjob uitvoeren.........................................................................................................................41
Een spoedjob indienen...................................................................................................................42
.................................................................................................................... 32
kleurenprinter Gebruikershandleiding
6 Jobs beheren.......................................................................................................43
Jobs archiveren en ophalen..................................................................................................................43
Een job archiveren..........................................................................................................................43
Een job ophalen..............................................................................................................................44
Een job naar een andere CX-printserver doorsturen ...........................................................................44
Jobs dupliceren.....................................................................................................................................45
Administratieweergave..........................................................................................................................45
De administratieweergave aanpassen...........................................................................................46
Kolommen in de Administratieweergavetabel weergeven, verbergen en verplaatsen...................46
Een aangepaste weergave maken in de Administratieweergave...................................................47
Jobrapport.............................................................................................................................................47
Bestanden exporteren...........................................................................................................................48
Een PostScript-bestand exporteren................................................................................................48
PDF2Go-jobs..................................................................................................................................48
7 Kleur beheren......................................................................................................51
Kleurbeheer op de CX-printserver.........................................................................................................51
Profielen beheren .................................................................................................................................51
Een bestemmingsprofiel importeren...............................................................................................52
Een bronprofiel importeren.............................................................................................................53
Een apparaatkoppelingsprofiel importeren.....................................................................................53
Materiaal toewijzen met het hulpmiddel Materiaal- en kleurbeheer......................................................54
Kalibratietabellen beheren.....................................................................................................................54
Venster Kalibraties.........................................................................................................................54
Lijst met kalibratietabellen..............................................................................................................54
Kalibratietabel Info tabblad Gegevens............................................................................................55
Kalibratietabel Info tabblad Grafiek................................................................................................55
Een item aan een kalibratietabel toevoegen..................................................................................56
Overzicht van de Steunkleuren-editor ..................................................................................................56
Een steunkleur toevoegen..............................................................................................................57
Een steunkleur bewerken...............................................................................................................57
Een steunkleur verwijderen............................................................................................................58
Een testafdruk van steunkleuren maken........................................................................................58
Een steunkleur meten met gebruikmaking van de X-Rite i1-spectrofotometer..............................58
Overzicht van steunkleurvariaties...................................................................................................59
Specifieke steunkleuren beveiligen................................................................................................61
Inhoud vii
Kleuraanpassing met het gradatiehulpmiddel ......................................................................................63
Een gradatietabel maken en bewerken..........................................................................................63
Kleurenjobs als zwart-wit afdrukken......................................................................................................65
Een job in de grijstintmodus afdrukken
Een job die grijsschaal RGB-elementen bevat met zwarte toner afdrukken .................................65
Zwarte kleur in een job met CMYK-grijstintelementen behouden..................................................65
...........................................................................................65
8 Productiewerkstromen.........................................................................................67
Afdrukken met gebruikmaking van impositie.........................................................................................67
Impostieoverzicht............................................................................................................................67
Een voorbeeld van een impositielay-out weergeven......................................................................69
Een job voor visitekaartjes afdrukken.............................................................................................69
Een in de vouw gehechte job afdrukken.........................................................................................71
Opbouwfunctie voor impositiesjablonen.........................................................................................71
Afdrukken met uitzonderingen...............................................................................................................75
Uitzonderingen aan een job toevoegen..........................................................................................75
Uitzonderingen uit uw job verwijderen............................................................................................76
Dynamische pagina-uitzonderingen en setpagedevice-opdrachten...............................................76
Dynamische pagina-uitzonderingen afdrukken..............................................................................76
Tabbladen afdrukken met gebruikmaking van de plug-in Creo Color Server Tabs voor Acrobat.........77
Overzicht van de invoegtoepassing Tabs (Tabbladen)..................................................................77
Venster van de invoegtoepassing Tabs (Tabbladen).....................................................................78
Tabbladen maken en afdrukken.....................................................................................................83
Tabbladen beheren........................................................................................................................85
Werken met near-line-finishers.............................................................................................................88
Overzicht van near-line-finishers....................................................................................................88
Een hoekmarkering en barcode genereren....................................................................................88
9 Documenten scannen.........................................................................................91
Externe scantoepassing........................................................................................................................91
De Externe scantoepassing onder Windows installeren.......................................................................91
De Externe scantoepassing op Mac OS installeren..............................................................................92
Een scanbox maken..............................................................................................................................92
Een document op de Xerox Color 550/560-printer scannen.................................................................94
Gescande bestanden op uw computer opslaan....................................................................................95
10 Afdrukjobs met variabele gegevens....................................................................97
Afdrukjobs met variabele gegevens......................................................................................................97
VDP-documentindelingen......................................................................................................................97
Variable Print Specification.............................................................................................................98
PPML..............................................................................................................................................99
VDP-elementen beheren.......................................................................................................................99
Algemene VDP-elementen in cache plaatsen................................................................................99
VDP-elementen archiveren............................................................................................................99
VDP-elementen ophalen..............................................................................................................100
VDP-elementen verwijderen.........................................................................................................100
11 Jobparameters..................................................................................................103
Tabblad Afdrukken in het venster Jobparameters...............................................................................103
Tabblad Impositie in het venster Jobparameters................................................................................107
Tabblad Kwaliteit in het venster Jobparameters.................................................................................112
viii Xerox CX-printserver, ondersteund door Creo-kleurenservertechnologie, voor de Xerox 550/560-
Tabblad Kleur in het venster Jobparameters......................................................................................115
Tabblad Afwerking in het venster Jobparameters
Tabblad Uitzonderingen in het venster Jobparameters.......................................................................124
Tabblad Services in het venster Jobparameters.................................................................................125
...............................................................................121
kleurenprinter Gebruikershandleiding
12 Uw kleurenserver configureren.........................................................................129
Venster Voorkeuren............................................................................................................................129
Accounts voor e-mail en sms instellen................................................................................................134
Een virtuele printer configureren.........................................................................................................135
Virtuele printers............................................................................................................................135
Een virtuele printer toevoegen en bewerken................................................................................135
De instellingen van een standaard virtuele printer herstellen.......................................................136
Een virtuele printer verwijderen....................................................................................................137
Uw instellingen onderhouden..............................................................................................................137
Een back-up van de configuratie maken......................................................................................137
De configuratie herstellen.............................................................................................................138
Hulpmiddelen voor het onderhoud van uw systeem.....................................................................138
13 Werken met de kleurenserverhulpmiddelen op uw computer...........................139
Beheer van externe sites - overzicht...................................................................................................139
De externe hulpmiddelen activeren..............................................................................................139
Beheer van externe sites installeren............................................................................................140
......................................................................................................................................................140
Het hulpmiddel Eenvoudig verbinden gebruiken om de printerstatus te bekijken........................141
Overzicht van Externe werkruimte................................................................................................141
Vanaf de computer verbinding maken met de werkruimte...........................................................142
Het Web Center gebruiken..................................................................................................................142
Overzicht van het Web Center.....................................................................................................142
Verbinding maken met het Web Center.......................................................................................142
Het hulpmiddel Office Hot Folder........................................................................................................142
Het hulpmiddel Office Hot Folder installeren................................................................................143
Een Office hot folder maken.........................................................................................................143
Het hulpmiddel Office Hot Folder gebruiken om af te drukken.....................................................144
Creo Color Server Job Ticket-software...............................................................................................144
Creo Color Server Job Ticket - overzicht......................................................................................144
Taalinstellingen.............................................................................................................................145
De Creo Color Server Job Ticket-software in Windows installeren..............................................145
De Creo Color Server Job Ticket-software in Mac OS installeren................................................145
Jobtickets maken en beheren.......................................................................................................146
Hulpmiddel Eenvoudige VDP-bestandsmaker....................................................................................147
Een sjabloon van Eenvoudige VDP-bestandsmaker selecteren..................................................148
Handmatig records aan een job met variabele gegevens toevoegen..........................................148
Records uit een database aan een job met variabele gegevens toevoegen................................149
De job met variabele gegevens maken en afdrukken..................................................................150
14 Problemen oplossen..........................................................................................151
Het venster Jobgeschiedenis..............................................................................................................151
Waarschuwingen en mislukte jobs......................................................................................................152
Een job afbreken.................................................................................................................................152
Afdrukken hervatten.....................................................................................................................152
Venster Waarschuwingen...................................................................................................................153
Systeemberichten afdrukken...............................................................................................................153
Inhoud ix
15 Woordenlijst.......................................................................................................155
x Xerox CX-printserver, ondersteund door Creo-kleurenservertechnologie, voor de Xerox 550/560-
kleurenprinter Gebruikershandleiding

Beginnen

1

Deze handleiding afdrukken

Wijzig het papierformaat om dit document op elke willekeurige printer te kunnen afdrukken.
1. Open het PDF-bestand in Adobe
2. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
Het dialoogvenster Afdrukken verschijnt.
Acrobat.
3. Selecteer het gewenste papierformaat, bijvoorbeeld A4 of Letter.
4. Selecteer Aanpassen aan afdrukbaar gebied of Verkleinen tot afdrukbaar gebied in de lijst Pagina's schalen.
Opmerking: De namen in de lijst Pagina's schalen variëren en zijn
afhankelijk van de versie van de Adobe Acrobat-software.
5. Klik op OK. Dit document wordt op het geselecteerde papierformaat op uw printer afgedrukt.
2 Hoofdstuk 1—Beginnen

Wat is er nieuw?

De CX-printserver ondersteunt deze nieuwe functies:
Ondersteuning van APPE 2.0
Beheer van externe sites
Tekstbericht en e-mailkennisgevingen
Een steunkleur meten met gebruikmaking van de
X-Rite i1-
spectrofotometer
Voorgedefinieerde kleurensets
CX-printserver help
Eenvoudige VDP-bestandsmaker
Ondersteuning van near-Line-finisher

Systeemoverzicht

De Xerox CX-printserver, ondersteund door Creo­kleurenservertechnologie, is een on-demand prepresssysteem dat geavanceerde prepresstechnologieën gebruikt om een Xerox Color 550/560-printer aan te sturen.
De CX-printserver biedt u de mogelijkheid van computers met Microsoft Windows of Apple Mac OS af te drukken. met gebruikmaking van RIP-technologie (Raster Image Porcessor converteert de CX-printserver beeldbestanden met de indeling 'page-description language' (PDL)—bijvoorbeeld Adobe PostScript, PDF en indelingen voor de afdruk van variabele gegevens—naar een geschikte 'ready-to-print'-indeling (RTP) voor het maken van digitale afdrukken van hoge kwaliteit. Daar het met de CX-printserver mogelijk is om met vooraf ingestelde werkstromen af te drukken wordt een gestroomlijnd afdrukproces verkregen.
In combinatie met de de printer, kunt u met de CX-printserver visitekaartjes, folders, brochures, pamfletten, catalogi, korte-run proefteksten en print-on-demand publicaties efficiënt afdrukken.
De CX-printserver combineert RIP-functionaliteiten, automatisering, besturingshulpmiddelen en speciaal ontwikkelde hardwaremogelijkheden met op Windows gebaseerde architectuur.
De CX-printserver ondersteunt het Xerox Extensible Interface Platform (EIP), en fungeert daarbij als intermediair tussen aangepaste EIP-toepassingen en de pers.
Zie ook:
Uw computer instellen - overzicht op pagina 7
Hardware- en softwareonderdelen 3

Hardware- en softwareonderdelen

De CX-printserver omvat:
Creo-hardware, inclusief de speciale interfacekaart
Een DVD-RW-station met software voor het branden van DVD's
De volgende software:
CX-printserver-software
Microsoft Internet Explorer 6
Microsoft XP voor Embedded-systemen

Ondersteunde indelingen

De CX-printserver ondersteunt de volgende bestandsindelingen:
PostScript (samengestelde of vooraf gescheiden bestanden) (niveau 1, 2 en 3)
Adobe PDF (versie 1.2 tot en met 1.7)
EPS
Creo VPS (Variable Print Specification)
Xerox VIPP (Variable Data Intelligent PostScript PrintWare)
VIPP.VPC (VIPP Project Container)
PPML (Personalized Print Markup Language)
PPML.zip
Bestandsindelingen van verschillende prepresssystemen— bijvoorbeeld TIFF/IT-software
CT, LW
JPEG
TIFF
Vooraf gescheiden indelingen

Optionele kits

De CX-printserver omvat optionele kits:
Imposition Power Kit, waarmee u aangepaste signaturen kunt maken en kunt definiëren waar markeringen of groepen markeringen op een vel worden geplaatst. Bovendien is er een optie voor interactieve 'job ganging'.
Opmerking: Voor dit pakket is een dongle nodig.
Creative Power Kit, die meer functionaliteit biedt voor kleur en beeldkwaliteit en het volgende omvat:
4 Hoofdstuk 1—Beginnen
X-Rite i-1-spectrofotometer
Apparaatkoppelingsprofiel importeren
Geavanceerde kalibratie-informatie
Steunkleuren gebaseerd op bestemmingsprofielen
Kleurenkiezer
Voorgedefinieerde kleurensets
Voorbeelden van kleurensets afdrukken
Opmerking: Voor dit pakket is een dongle nodig.
Kit voor randapparatuur, die de standaard, het toetsenbord, de muis en de monitor omvat.
Professional Power Kit, biedt een uitbreiding op de functieset van de Creo-kleurenserver met nadruk op de functionaliteit die verzocht is door leveranciers van grafische en commerciële afdrukken. Deze kit omvat:
Dynamische pagina-uitzonderingen
Opbouwfunctie voor impositiesjablonen
Enfocus PitStop
VDP-bestanden archiveren en ophalen
Steunkleurvariatie
Afdrukmodus—progressief, separaties en aangepast
Testboek van steunkleuren afdrukken
VDP-beheertool
Afdrukinformatie
Opmerking: Voor dit pakket is een dongle nodig.

Overzicht van de werkruimte

Wanneer u de CX-printserver werkruimte automatisch.
Opmerking: Voor de CX-printserver zijn jobs niet bevroren, maar worden deze ongeacht eventuele conflicten afgedrukt. Wanneer er sprake is van een conflict, controleert u de meldingen op de printer zelf.
De werkruimte bevat verschillende gebieden die u de mogelijkheid bieden uw job tijdens de verwerkings- en afdrukstadia te volgen. Bovendien bevat de werkruimte hulpmiddelen en opties waarmee u uw server en jobs volledig kunt aanpassen en beheren.
-software start, verschijnt de
Overzicht van de werkruimte 5
Werkruimtegebied Beschrijving
Werkbalk
Bevat snelknoppen voor het venster Importeren , het
Bronnencentrum , Kalibratie , de Steunkleuren-editor ,
Gradatie , Voorbeeld , Archief , Opbouwfunctie voor
impositiesjablonen en waarschuwingen .
Opmerking: De pictogrammen die verschijnen variëren per optionele kit die in gebruik is.
Paneel Printerstatus Het paneel Printerstatus geeft informatie over de huidige status van de
printer, bijvoorbeeld Afdrukken, Gereed,
Opwarmen.
Details over bronnen Klik op Laden, Finishers, Toners, Onderdelen of Server om
informatie weer te geven over de grootte en het type papier in elke lade, de aangesloten afwerkingsapparaten, de beschikbare toner, de status van de onderdelen, en de schijfruimte en netwerkdetails.
Verwerkingswachtrij en Afdrukwachtrij
Het gebied Verwerkingswachtrij bevat de bestanden die moeten worden verwerkt. Nadat een bestand met succes is verwerkt, wordt het naar het gebied Afdrukwachtrij of het gebied Opslag verplaatst.
geeft aan dat de rij klaar is voor verwerking of afdrukken.
geeft aan dat de wachtrij tijdelijk is gestopt. Om de jobs in deze
wachtrij te verwerken en af te drukken moet u de wachtrij vrijgeven.
Opmerking: Wanneer u wachtrij is uitgesteld, kunt u de jobparameters van een job openen en bewerken, tenzij de job actief is of in de afdrukwachtrij wordt afgedrukt.
Gebied Opslag Het gebied Opslag bevat jobs die:
volledig en correct zijn afgedrukt
vastgehouden of afgebroken zijn tijdens het verwerken of afdrukken
direct vanaf het clientwerkstation zijn verstuurd of naar het gebied Opslag zijn geïmporteerd
Er zijn in het gebied Opslag drie verschillende weergaven beschikbaar: Lijst, Voorbeeld en Galerie..
U kunt de kolommen en informatie die in het gebied Opslag worden weergegeven, wijzigen. Rechtsklik op een kolom in het gebied Opslag en selecteer de kolom die u wilt toevoegen of verwijderen.
6 Hoofdstuk 1—Beginnen

Inschakelen van de CX-printserver

1. Zet het beeldscherm aan.
2. Druk op de aan/uit-knop.
Het voedingslampje op het voorpaneel gaat branden en het aanmeldscherm van het Windows-besturingssysteem verschijnt.
Het welkomvenster van de de werkruimte.
Opmerkingen:
Als de werkruimte niet automatisch verschijnt, opent u de toepassing via het menu Start van Windows.
Als de schermbeveiliging met een wachtwoord wordt geactiveerd, is de gebruikersnaam operator en het wachtwoord spire.
Zie ook:
Venster Voorkeuren op pagina 129
Uitschakelen van de
1. Selecteer Afsluiten in het menu Bestand van de werkruimte.
Opmerking: Wanneer u alleen de werkruimte wilt afsluiten (zonder de
kleurenserver uit te schakelen), selecteert u Werkruimte afsluiten. Dit is handig wanneer u instellingen wilt wijzigen waarvoor u de werkruimte moet sluiten en weer openen, bijvoorbeeld bij het wijzigen van de maateenheid van inch in mm. U start de werkruimte weer op door op het kleurenserverpictogram op het systeemvak te rechtsklikken en vervolgens op Starten te klikken.
CX-printserver verschijnt, gevolgd door
CX-printserver
Er verschijnt een bevestigingsbericht.
2. Klik op Ja. De CX-printserver-software wordt gesloten. Dit kan enkele minuten duren.
Opmerking: Als u de cursor over het serverpictogram op de taakbalk beweegt, verschijnt de volgende info: Kleurenserver stopt. Een
ogenblik geduld.
3. Controleer of het CX-printserver
-pictogram niet meer op de
taakbalk staat.
4. Selecteer in het menu Start van Windows de optie Uitschakelen en klik op OK.
5. Wanneer de CX-printserver is uitgeschakeld, kunt u de printer
uitzetten.
Uw computer configureren voor
2
afdrukken

Uw computer instellen - overzicht

Afdrukmethoden
Bij bepaalde methoden voor het afdrukken met de gebeurt het volgende:
De job wordt bij een van de virtuele printers van de CX­printserver ingediend. De job wordt gespoold en vervolgens verwerkt of afgedrukt (volgens de geselecteerde jobflow van de virtuele printer). Met deze methode kunt u met alle software, bijvoorbeeld Adobe Acrobat, en met elke bestandsindeling afdrukken vanaf elke Windows- en Mac-computer.
De job wordt naar een hot folder gesleept. De Job wordt gespoold en verwerkt of afgedrukt (volgens de geselecteerde jobflow van de corresponderende virtuele printer). Als u de hot folder-methode gebruikt, kunt u de meeste PDL-bestanden afdrukken, zoals PostScript-, PDF-, EPS-, Variable Print Specification- en PPML-bestanden.
Versleep Microsoft Office-bestanden naar een speciale hot folder en dien de bestanden vervolgens in om af te drukken.
CX-printserver
Netwerkprinters
Wanneer u uw bestand met gebruikmaking van een virtuele printer van CX-printserver wilt afdrukken, moet u de virtuele printer eerst als een netwerkprinter op uw computer installeren.
Wanneer u een netwerkprinter op uw computer hebt geïnstalleerd, kunt u bestanden indienen om af te drukken. De netwerkprinters worden standaard geïnstalleerd met de afdrukstuurprogrammasoftware. U kunt de standaardinstellingen van de netwerkprinter zo wijzigen dat de PPD-parameters in plaats van de afdrukstuurprogrammasoftware worden gebruikt.
De CX-printserver ondersteunt het afdrukken vanuit de volgende besturingssystemen:
Mac OS X 10.4 en later
Microsoft Windows Server 2008, Microsoft Windows Server 2003, Microsoft Windows 7, Microsoft Windows Vista en Microsoft Windows XP
8 Hoofdstuk 2—Uw computer configureren voor afdrukken
Met de CX-printserver beschikt u over standaardnetwerkprinters, die hier virtuele printers worden genoemd.
Een virtuele printer bevat vooraf ingestelde werkstromen die automatisch worden toegepast op alle afdrukjobs die met die virtuele printer worden verwerkt. De standaard virtuele printers worden op het netwerk gepubliceerd met specifieke parameters voor het verwerken en afdrukken.
De standaard virtuele printers zijn:
ProcessPrint—Bestanden die naar deze printer zijn verzonden, worden automatisch verwerkt en direct naar de printer verzonden om af te drukken.
ProcessStore—Bestanden die naar deze printer worden verzonden, worden automatisch verwerkt en opgeslagen in RTP-indeling (ready-to-print) in het gebied Opslag. U kunt een RTP-job later aanbieden voor afdrukken of de parameters van de job wijzigen en deze opnieuw aanbieden voor verwerking of afdrukken.
SpoolStore—Bestanden die naar deze printer worden verzonden, worden naar het gebied Opslag gespoold waar deze blijven staan totdat u deze aanbiedt voor verwerking en afdrukken. De bestanden behouden de PDL-indeling (zoals PS, PDF, VPS en PPML).
Afdrukstuurprogramma
Gebruik het afdrukstuurprogramma om jobparameters in te stellen wanneer u een job vanuit een willekeurige toepassing op uw computer bij de CX-printserver heeft een grafische gebruikersinterface die lijkt op het venster CX­printserver jobparameters. Op een Windows-computer wordt de software automatisch geïnstalleerd wanneer u een netwerkprinter configureert.
Opmerking: Op een Mac-computer moet u het afdrukstuurprogramma handmatig installeren.
In het venster Afdrukstuurprogramma kunt u de volgende acties uitvoeren:
Jobparameters opgeven of wijzigen, ongeacht of uw computer wel of niet op de server is aangesloten.
Een job vergrendelen om veilig af te drukken.
Een set parameters opslaan. Sets zijn handig wanneer u verschillende jobs wilt afdrukken met dezelfde parameters of als u een job opnieuw wilt afdrukken.
Een set opgeslagen parameters ophalen
De status van de printer controleren
indient. Het afdrukstuurprogramma
Afdrukken configeren op een Windows-computer 9
PostScript-parameters voor de job definiëren
Een voorbeeld van de impositielay-out weergeven

Afdrukken configeren op een Windows-computer

Een netwerkprinter aan uw Windows-computer toevoegen

Wanneer u vanaf een Windows-computer wilt afdrukken, dient u eerst een CX-printserver toe te voegen.
Tip: Hieronder zijn enkele tips voor het snel configureren van een printer. De volledige procedure wordt in detail uitgelegd.
Zoek de CX-printserver op in Mijn netwerklocaties en dubbelklik vervolgens op de netwerkprinter die u wilt installeren. De netwerkprinter wordt automatisch op uw computer geïnstalleerd en in de lijst met printers gezet.
1. Selecteer in het menu Start Instellingen > Printers en
faxapparaten.
Het venster Printers en faxapparaten
2. Selecteer onder Printertaken Een printer toevoegen.
virtuele printer aan uw clientwerkstation
verschijnt.
Opmerking: Op uw computer kunnen de bewoordingen enigszins verschillen.
De Wizard Printer toevoegen verschijnt.
3. Klik op Volgende.
4. Selecteer Netwerkprinter of een printer die met een andere
computer is verbonden en klik op Volgende.
5. Selecteer Een printer zoeken en klik op Volgende.
6. Zoek de CX-printserver op en dubbelklik hierop om de lijst met
netwerkprinters te openen.
7. Selecteer de gewenste printer en klik op Volgende.
8. Klik op Ja in het bericht dat verschijnt.
9. Maak een keuze:
Selecteer als u deze printer wilt instellen als de standaardprinter van uw computer. Ja
Selecteer als u deze printer niet wilt instellen als de standaardprinter van uw computer.Nee
10. Klik op Volgende.
11. Klik op Voltooien om de wizard af te sluiten.
De CX-printserver-netwerkprinter wordt toegevoegd aan uw printer. Bovendien worden het afdrukstuurprogramma en het PPD­bestand automatisch gekopieerd.
10 Hoofdstuk 2—Uw computer configureren voor afdrukken

De afdrukstuurprogrammasoftware voor de eerste keer laden

Vereisten:
Op uw Windows-computer moet een netwerkprinter zijn gedefinieerd.
Laad het afdrukstuurprogramma na het installeren van een netwerkprinter, zodat de CX-printserver
1. Open een bestand in de bijbehorende toepassing, bijvoorbeeld een PDF-bestand in Adobe Acrobat.
2. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Het dialoogvenster Afdrukken verschijnt.
3. Selecteer één van de netwerkprinters, bijvoorbeeld Print en klik op Eigenschappen.
Een bericht geeft aan dat de software wordt geladen.
Opmerking: Dit kan enige minuten in beslag nemen.
gereed is voor afdrukken.
Klik op Voltooien wanneer de software met succes is geladen. Het venster Jobparameters verschijnt.
4. Sluit het venster Jobparameters en dialoogvenster Afdrukken om de installatie van het printerstuurprogramma te voltooien.
De netwerkprinter wordt met gebruikmaking van het afdrukstuurprogramma ingesteld voor afdrukken.

Snelle manier om een printer toe te voegen

1. Selecteer Uitvoeren in het menu Start.
De software voor het afdrukstuurprogramma uitschakelen 11
2. Typ in het vak Openen \\, gevolgd door de hostnaam of het
IP-adres van de kleurenserver en klik op OK. Het servervenster wordt geopend.
3. Dubbelklik op het pictogram van de gewenste netwerkprinter.
De CX-printserver-netwerkprinter wordt toegevoegd aan uw printer.

De software voor het afdrukstuurprogramma uitschakelen

Schakel de software voor het afdrukstuurprogramma uit als u toegang wilt kunnen hebben tot de PPD-bestandsparameters. De software voor het afdrukstuurprogramma is standaard ingeschakeld.
1. Selecteer in het menu Start Instellingen
faxapparaten.
2. Rechtsklik op het printerpictogram van de netwerkprinter
waarvoor u het stuurprogramma wilt uitschakelen en selecteer
Eigenschappen.
3. Selecteer het tabblad Afdrukstuurprogramma.
4. Selecteer in de lijst Uitgebreide gebruikersinterface
inschakelen de optie uit.
5. Klik op Toepassen.
6. Klik op OK.

De stuurprogrammasoftware verwijderen

Voer deze procedure uit als u naar een latere versie van het stuurprogramma wilt upgraden.
Vereisten:
Alle toepassingen moeten gesloten zijn voordat u de afdrukstuurprogrammasoftware verwijdert.
1. Selecteer Uitvoeren in het menu Start van Windows.
2. Typ in het vak Openen \\, gevolgd door de hostnaam of het
IP-adres van de server en klik op OK. Het servervenster wordt geopend.
3. Ga naar \Utilities\PC Utilities\Driver Extension.
4. Voer één van de volgende taken uit:
> Printers en
Wanneer u Windows XP gebruikt, dubbelklikt u op
DEX_Uninstaller.exe
Wanneer u Windows Vista of Windows 7 gebruikt, rechtsklikt u op DEX_Uninstaller.exe en selecteert u Als administrator uitvoeren.
De afdrukstuurprogrammasoftware wordt verwijderd.
12 Hoofdstuk 2—Uw computer configureren voor afdrukken

Lettertypen downloaden

Gebruik de hot folder HF_FontDownLoader in D:\HotFolders om nieuwe of ontbrekende lettertypen te installeren naar de lettertypemap op de CX-printserver
De hot folder HF_FontDownLoader kan met de volgende besturingssysemen worden gebruikt:
Windows Server 2008
Windows Server 2003
Windows 7
Windows Vista
Windows XP
Mac OS X 10.4 en later
U kunt de lettertypen van uw computer naar de hot folder
HF_FontDownLoader slepen. U kunt in het Bronnencentrum
standaardlettertypen instellen en lettertypen verwijderen.
een
Opmerking: U kunt alleen lettertypen kopiëren als de lettertypelicentie dit toestaat.

Een TCP/IP-printer instellen

Stel een TCP/IP-printer op een Windows-computer in.
Vereisten:
De volgende items moeten op de Windows-computer zijn geïnstalleerd en geconfigureerd:
TCP/IP
Het nieuwste PostScript-printerstuurprogramma,
AdobePSDriver.exe. U kunt het stuurprogramma vinden in de
gedeelde map D:\Utilities\PC Utilities op de CX­printserver, of u kunt het stuurprogramma downloaden vanaf de website van Adobe op
Het PPD-bestand, CX560_V1.PPD. Dit bestand bevindt zich in de gedeelde map D:\Utilities\PPD op de CX-printserver.
1. Open het venster Printers.
2. Selecteer Bestand > Servereigenschappen.
3. Klik op het tabblad Poort en klik vervolgens op Poort toevoegen.
http://www.adobe.com.
LPR-afdrukken instellen 13
4. Selecteer in het venster Printerpoorten
poorttypen de poort Standaard TCP/IP-poort, en klik
vervolgens op Nieuwe poort. De wizard Standaard TCP/IP-printerpoort toevoegen verschijnt.
5. Klik op Volgende.
6. Typ in het vak Printernaam of IP-adres de precieze naam
van de CX-printserver (de naam is hoofdlettergevoelig).
Opmerking: Het vak Poortnaam wordt automatisch ingevuld terwijl u de Printernaam of het IP-adres invult.
7. Typ in het vakje Poortnaam een naam voor de printer die
gemakkelijk herkenbaar is vanaf uw computer.
8. Klik op Volgende.
9. Selecteer bij Apparaattype de optie Aangepast en klik op
Instellingen.
10. Selecteer LPR bij Protocol.
11. Stel onder LPR-instellingen de waarden als volgt in:
a. Typ bij Wachtrijnaam de exacte naam van de
netwerkprinter waar u jobs naartoe wilt sturen om af te drukken, bijvoorbeeld CX560_ProcessPrint.
b. Schakel het selectievakje LPR-bytetelling ingeschakeld
in.
12. Klik op OK , Volgende en daarna op Voltooien.
13. Klik in het venster Printerpoorten
14. Controleer of de nieuwe poort in het venster Eigenschappen
van afdrukserver op het tabblad Poorten wordt vermeld.
15. Klik in het venster Eigenschappen van afdrukserver op
Sluiten.
in de lijst Beschikbare
op Sluiten.
De netwerkprinter voor de CX-printserver is nu geïnstalleerd en gereed voor afdrukken.

LPR-afdrukken instellen

Een LPR-printer onder Windows XP installeren
Vereisten: Windows-installatie-cd
1. Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
2. Select Programma's installeren of verwijderen.
3. Selecteer Windows-onderdelen toevoegen/verwijderen.
4. Schakel het selectievakje Andere netwerk- en
afdrukservices in.
5. Klik op Volgende.
14 Hoofdstuk 2—Uw computer configureren voor afdrukken
6. Klik op Bladeren en zoek de Windows-installatiebestanden op de harde schijf op of in de map i386 of op de installatie-cd van Windows.
7. Klik op Voltooien.
Een LPR-printer onder Windows Vista installeren
1. Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
2. Selecteer Programma's en onderdelen.
3. Selecteer Windows-onderdelen in- of uitschakelen.
4. Klik in het venster Gebruikersaccountbeheer
5. Klik in het venster Windows-onderdelen op OK.
6. Schakel het selectievakje Afdrukservices en het selectievakje LPR-poortmonitor in.
7. Klik op OK.
op Doorgaan.

Afdrukken configureren in Mac OS X

De software voor het afdrukstuurprogramma op Macintosh OS X (10.4 en later) installeren

Tijdens de installatie van de afdrukstuurprogrammasoftware wordt het PPD-bestand automatisch naar uw computer gekopieerd.
1. Selecteer Verbind met server in het menu Ga.
2. Typ in het vak Serveradres het adres van uw server en klik op Verbind.
3. Selecteer Gast in het gebied Verbind als.
4. Klik op Verbind.
5. Selecteer Hulpprogramma's en klik op OK.
6. Selecteer de map Mac Utilities.
7. Dubbelklik op het
CX560_V1_ColorServerPrintDriverInstaller.dmg -
bestand.
8. Dubbelklik op het
CX560_V1_ColorServerPrintDriverInstaller -pictogram.
Het welkomstscherm verschijnt.
9. Klik op Ga door.
10. Klik op Ga door in het berichtvenster.
11. Klik in het venser Softwarelicentieovereenkomst op Ga door.
12. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de voorwaarden van
de overeenkomst. Vervolgens kunt u verdergaan met de installatie.
Een printer met het afdrukstuurprogramma van Macintosh OS X (10.4 en later) definiëren 15
13. Selecteer in het gebied Bestemming selecteren het
bestemmingsvolume waarin u het afdrukstuurprogramma wilt installeren en klik op Ga door.
14. Klik op Installeer.
15. Typ uw aanmeldnaam (indien nodig) en het wachtwoord en
klik op OK.
16. Klik op Sluiten.
Het afdrukstuurprogramma en PPD-bestand worden geïnstalleerd.
Opmerking: Als u het afdrukstuurprogramma uitschakelt, kunt u de PPD nog steeds gebruiken, omdat deze al is geïnstalleerd.

Een printer met het afdrukstuurprogramma van Macintosh OS X (10.4 en later) definiëren

Vereisten:
U moet de volgende informatie beschikbaar hebben:
IP-adres of computernaam van uw CX-printserver
Naam van de netwerkprinter die u met de software voor het afdrukstuurprogramma wilt gebruiken
1. Open via het Apple-symbool het venster
Systeemvoorkeuren
op uw Mac-computer en dubbelklik op Afdrukken en faxen.
2. Sluit het venster Afdrukken en faxen en klik op +.
Opmerking: U kunt uw printer ook definiéren met gebruikmaking van de optie Standaard.
3. Klik in het venster Printerbrowser
op het tabblad IP-printer en
voer de volgende informatie in:
Typ het adres van uw server in het vak Adres.
Typ in het vak Wachtrij de naam van de netwerkprinter die u met de software voor het afdrukstuurprogramma wilt gebruiken, bijvoorbeeld CreoCS_Process.
Typ in het vak Naam een naam voor de printer.
Selecteer in de lijst Afdrukken met gebruikmaking van de optie Andere.
4. Ga naar Library / Printers / PPDs / Contents /
Resources / en.lproj, selecteer Europe-A4 of US-Letter,
en selecteer vervolgens het CX560_V1.PPD-bestand.
5. Klik op Open.
16 Hoofdstuk 2—Uw computer configureren voor afdrukken
6. Klik op Toevoegen. De netwerkprinter is nu gedefinieerd op basis van het PPD­bestand.
7. Dubbelklik op de netwerkprinter in het venster faxen.
8. Klik op Hulpprogramma.
9. Als u in Mac OS X 10.6 werkt, klikt u op Open printerhulpprogramma.
10. Zorg dat in de lijst Uitgebreide gebruikersinterface inschakelen de optie Aan is geselecteerd.
11. Typ het IP-adres van de server in het vak Hostnaam server.
12. Klik op Toepassen en vervolgens op Sluiten.
Afdrukken en

De software voor het afdrukstuurprogramma van Macintosh OS X (10.4 en later) verwijderen

Voer deze procedure uit als u naar een latere softwareversie van het stuurprogramma wilt upgraden.
1. Selecteer Verbind met server in het menu Ga.
2. Typ in het vak Serveradres het adres of de hostnaam van de Creo-kleurenserver en klik op Verbind.
3. Selecteer Gast in het gebied Verbind als.
4. Klik op Verbind.
5. Selecteer Hulpprogramma's en klik vervolgens op OK.
6. Selecteer de map Mac Utilities.
7. Dubbelklik op het bestand CCSUninstall.dmg.
8. Dubbelklik op het bestand CCSUninstall.app.
9. Sluit alle actieve programma's op uw Mac-computer en klik op OK.
10. Selecteer het juiste Creoprinter-stuurprogramma en klik op OK.
11. Typ uw aanmeldnaam (indien nodig) en het wachtwoord en klik op OK.
12. Klik op OK.
De Print Driver-software wordt verwijderd. U kunt de stuurprogrammasoftware nu upgraden.
Opmerking: U moet na het upgraden van de software de netwerkprinters die u hebt verwijderd, opnieuw installeren.

Kalibratie

3

Overzicht van kalibratie

Het verkrijgen van de meest aanvaardbare afdrukkwaliteit op uw printer is van een aantal zaken afhankelijk. Een van de belangrijkste kwesties is een evenwichtige dichtheid wordt beïnvloed door veel factoren, zoals hitte, vochtigheid en service-instellingen. Toner dichtheid kan ook variëren. Dergelijke variaties zijn niet helemaal te vermijden, maar u kunt het kalibratieproces uitvoeren om deze te compenseren.
Het kalibratieproces bestaat uit het maken van kalibratietabellen die worden toegewezen aan een specifieke materiaalsoort en een specifieke rastermethode.
U kunt op een van de volgende manieren kalibratiecurves maken:
Kalibratie vanaf de glasplaat: biedt u de mogelijkheid om de scannerplaat te gebruiken voor het maken van kalibratietabellen.
X-Rite i1-spectrofotometer: biedt u de mogelijkheid een kleurendiagram af te drukken, de stromen kleurvlakken in het kleurendiagram te scannen en een kalibratietabel te maken op basis van de gescande metingen.
toner dichtheid. Toner
De CX-printserver gebruikt de gegevens van deze tabel om de verschillen tussen het werkelijke, gemeten dichtheidsniveau en het doeldichtheidsniveau te compenseren.
U moet in de volgende gevallen kalibratietabellen maken:
Om de 24 uur, om mogelijke variaties in toner te compenseren
Als u een nieuwe papierstapel gebruikt
Als afdrukken "kleurzwemen" hebben
Na apparatuuronderhoud of hardwarewijzigingen
Bij hoge schommelingen in de temperatuur en vochtigheid
In het venster Jobparameters onder Kleur > kalibratie is de optie Gekoppeld standaard geselecteerd. Een job die voldoet aan de materiaalkenmerken en rastering die u tijdens het kalibratie hebt geselecteerd, wordt automatisch aan die kalibratietabel toegewezen of gekoppeld. Wanneer u uw job voor het afdrukken verstuurt, wordt de kalibratietabel die aan de geselecteerde materiaalsoort en rastering is gekoppeld, automatisch voor het afdrukken van de job gebruikt.
18 Hoofdstuk 3—Kalibratie
Kalibratie vanaf de glasplaat vanaf de Creo­kleurenserver uitvoeren
Vereisten:
Zorg dat de optie Kalibratie wordt vanaf de glasplaat uitgevoerd in het venster Voorkeuren is geselecteerd.
Kalibreer de printer en scanner tegelijk. Als u alleen de afdrukkaart op de glasplaat legt, wordt de printer gekalibreerd. Als u alleen de scannerkaart op de glasplaat legt, wordt de scanner gekalibreerd.
1. Selecteer in het menu Hulpmiddelen de optie
2. Voer de voorbereidende stappen uit voordat u kalibratie vanaf de glasplaat uitvoert en klik op Volgende.
3. Selecteer de gewenste lade in de lijst Lade. De standaardlade is Lade 1.
4. Selecteer de gewenste rastermethode in de lijst Rastermethode.
5. Typ in het vak Aantal exemplaren het aantal exemplaren dat
u wilt afdrukken.
Kalibratie.
Opmerking: Het wordt aanbevolen ten minste 25 exemplaren van de
kalibratiekaart af te drukken en dan een van de laatste exemplaren te gebruiken.
Kalibratie vanaf de glasplaat vanaf de Creo-kleurenserver uitvoeren 19
6. (Optioneel) Schakel het selectievakje Kalibratie-instructies
afdrukken in wanneer u de kalibratie-instructies wilt
afdrukken.
7. Klik op Afdrukken.
De kalibratiekaart wordt afgedrukt.
8. Klik op Volgende.
9. Leg de scannerkalibratiekaart en de kaart voor kalibratie vanaf
de glasplaat met de beeldzijde omlaag naast elkaar op de glasplaat.
10. Raak Services begin op het aanraakscherm van de printer
aan.
11. Raak Netwerkscannen aan.
12. Raak op het tabblad Netwerkscannen het vak kalibratie aan.
13. Raak het tabblad Geavanceerde instellingen aan.
14. Raak de knop Kleurruimte aan om de specifieke kleurruimte
van de Xerox Color 550/560-printer
te selecteren.
15. Raak de knop Kleurruimte apparaat aan.
16. Raak Opslaan aan.
17. Druk op Start op het bedieningspaneel om het scannen van
de kaarten te starten.
De kaarten worden gescand en gemeten en er wordt een kalibratietabel gecreëerd. In de CX-printserver kalibratiewizard verschijnt stap 3 van de Kalibratiewizard, als de kalibratie met succes is verlopen.
Als tijdens het scannen een fout optreedt, verschijnt een foutbericht.
18. Klik op Volgende.
19. Voer een van de volgende handelingen uit om de
kalibratietabel op te slaan:
Selecteer Als standaardnaam om de kalibratietabel automatisch een naam te geven, op basis van de rastermethode, de materiaalsoort en de datum.
Selecteer Opslaan als om uw eigen naam te typen.
Opmerking: Voor het beste resultaat neemt u de materiaalsoort en
rastermethode in de bestandsnaam van de kalibratietabel op.
20. Selecteer de materiaalsoort waarop de kalibratietabel moet
worden toegepast.
21. Klik op Voltooien.
20 Hoofdstuk 3—Kalibratie

Een kalibratietabel maken met gebruikmaking van de X-Rite i1-spectrofotometer

Vereisten:
De spectrofotometer moet op de USB-poort op de
CX-
printserver zijn aangesloten.
Installeer het stuurprogramma wanneer u het apparaat voor de eerste keer aansluit. Raadpleeg de productdocumentatie bij de spectrofotometer voor meer informatie.
Kalibreer de spectrofotometer door deze op zijn plaat te plaatsen.
Druk een referentiejob af en gebruik dezelfde media en rastertype waarmee u de uiteindelijke Job zult afdrukken.
De afdrukwachtrij moet gereed zijn voor het afdrukken (niet onderbroken).
Zorg dat de optie Kalibratie wordt met behulp van apparaathulpmiddel uitgevoerd in het venster Voorkeuren is
geselecteerd.
1. Selecteer in het menu Hulpmiddelen de optie Kalibratie.
2. Selecteer de gewenste lade in de lijst Lade.
De papierkenmerken van het papier dat in de lade zit, worden weergegeven.
3. Selecteer de gewenste rastermethode in de lijst Rastermethode.
Opmerking: Zorg ervoor dat u de rastermethode instelt op de methode
waarmee u de job wilt afdrukken.
4. Typ in het vak Aantal exemplaren het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken.
Opmerking: Het wordt aanbevolen ten minste 25 exemplaren van de kalibratiekaart af te drukken en dan een van de laatste exemplaren te gebruiken.
5. Klik op Afdrukken. Het kalibratiediagram wordt afgedrukt en stap 2 van de kleurkalibratiewizard verschijnt.
6. Voer de instructies van de wizard uit.
Loading...
+ 152 hidden pages