Whirlpool FIS-160/F, ARG 420/3, CW 782/2, FIS-175/F INSTRUCTION FOR USE [nl]

NL
Nederlands
9
INFORMATIE OVER HET MILIEU
Verpakking, opruimen van het verpakkingsmateriaal
Werp de verpakking van uw apparaat niet in de vuilniszak maar sorteer de verschillende materialen (zoals karton, poly­styreen) volgens de plaatselijke voorschriften voor afval­verwerking.
Conformiteitsverklaring
Dit apparaat bevat onderdelen die in contact kunnen komen met levensmiddelen. De onderdelen voldoen aan de E.E.G. richt­lijn 89/109/CEE.
Informatie
Dit apparaat bevat geen HCFK (het koelcircuit bevat R134a) of HFK (het koelcircuit bevat R600a - Isobutaan). Raadpleeg voor verdere details het typeplaatje op het apparaat.
Voor apparaten met Isobutaan (R600a)
Het koelgas Isobutaan is een natuurlijk gas dat zeer milieu­vriendelijk is, maar wel brandbaar. Daarom is het essentiëel dat u goed controleert of de buizen van het koelcircuit niet beschadigt zijn.
LEER UW APPARAAT KENNEN
De door u aangeschafte koelkast dient voor het bewaren van verse levensmiddelen. Is het voorzien van een compartiment met lage temperatuur, dan kunt u ook diepvriesprodukten bewaren en ijsblokjes maken. Lees dit boekje aandachtig; u vindt hierin een beschrijving van het apparaat en nuttige raadgevingen voor het verkrij­gen van de beste resultaten bij het bewaren van uw leven­smiddelen.
BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT
(Fig.1)
A) Thermostaat (Afhankelijk van het model)
1) Druktoets inschakelen verlichting
2) Bedieningsknop voor het regelen van beide compartimenten (thermostaat)
3) Compartiment met lage temperatuur
4) In hoogte verstelbaar rooster
5) Laden voor fruit en groenten
6) Deurvak met consoles
7) Vak voor boter en eieren
8) Druktoets voor ontdooien
- Controleer of het apparaat niet beschadigd is. Eventuele
schade, opgelopen tijdens het transport, dient binnen 24 uur na aflevering van het apparaat aan uw handelaar te worden gemeld.
- Plaats het apparaat ver van warmtebronnen: kachels, fornuizen,
direct zonlicht, enz., in een droge en goed geventileerde ruimte.
- Voor inbouw van het apparaat raadpleegt u het instructie-
boekje dat u binnenin het apparaat kunt vinden.
- Voor een correcte werking van het apparaat is het nodig dat
de inbouwruimte voorzien is van een luchtinlaat aan de voor­zijde en een warmteafvoer aan de achterzijde (Fig. 2).
- Laat het apparaat, alvorens het in werking te stellen, 1 uur
staan; in die tussentijd kunt u de binnenkant van de comparti­menten schoonmaken (zie het hoofdstuk “Onderhoud”) en de accessoires er in zetten (Fig. 3).
ELEKTRISCHE AANSLUITING EN INSCHAKELEN
Controleer het voltage, aangegeven op het typeplaatje binne­nin de koelcel (Fig.5) en verzeker u er van dat dit voltage ove­reenstemt met de netspanning in uw woning (Fig.4).
Het aarden van het apparaat is wettelijk verplicht. De fabrikant wijst iedere verantwoordelijkheid af voor eventuele schade aan personen of zaken veroorzaakt door het niet opvolgen van deze norm.
Komt uw stopcontact niet overeen met de stekker van het ap­paraat, laat een vakman dan deze stekker vervangen door een geschikt model. Deze technicus dient ook na te gaan of de bedrading in de stekker geschikt is voor het door het apparaat op te nemen amperage.
Het gebruik van verloop- en verdeelstekkers en verlengsnoe­ren wordt afgeraden. Is dit niet te vermijden, gebruik dan alleen verloop-of verdeel­stekkers of verlengsnoeren die voldoen aan de geldende veili­gheidsnormen. Het amperage, zoals vermeld op verloopstekker of verleng­snoer, mag hierbij niet overschreden worden, evenmin als het maximum vermogen zoals aangegeven op de meervoudige stekker. Wanneer het apparaat is aangesloten, gaat de binnenverlich­ting aan bij het openen van de deur. Draai de thermostaatknop zoals aangegeven in het hoofdstuk “Thermostaat”. De koelkast is klaar voor gebruik.
REGELING VAN DE TEMPERATUUR
De thermostaat (1/A) regelt de temperatuur trapsgewijze. Stand betekent werking van het apparaat onderbroken en binnenverlichting uit. Om de levensmiddelen zo goed mogelijk te bewaren raden we aan de thermostaat op een tussenstand te zetten. Wilt u een lagere temperatuur, draai dan de thermostaat naar een hoger nummer. Is de temperatuur daarentegen te laag, draai dan de thermostaat naar een lager nummer: stand 2-1. We maken u er op attent, dat de afstelling van de thermo­staat afhankelijk is van de omgevingstemperatuur, de hoe­veelheid opgeslagen levensmiddelen, de plaats van opstelling en de frequentie van deur openen: met wat ervaring zult u al gauw de juiste stand vinden die aan uw behoeften voldoet.
BEWAREN VAN LEVENSMIDDELEN (Fig.6)
In het koelkastcompartiment varieert de temperatuur van plaats tot plaats. De koudste zones zijn die onmiddellijk boven de groenten-en fruitladen en dicht bij de achterwand. In het compartiment , indien aanwezig, wordt een tem­peratuur van -18°C bereikt; hierin kunnen diepgevroren pro­dukten enige maanden worden bewaard. De bewaartijd van diepvriesprodukten hangt af van het soort voedsel. In het algemeen is dit aangegeven op de verpakking. Een produkt dat begint te ontdooien mag in geen geval opnieuw ingevroren worden en moet zo snel mogelijk worden gebruikt. Om geur, voedingswaarde en versheid van alle levensmidde­len zo goed mogelijk te bewaren, adviseren we deze in alumi­nium- of plastic folie te wikkelen of ze over te doen in de daarvoor bestemde plastic dozen met deksel. Zo voorkomt u ook dat de levensmiddelen elkaars geur aanne­men. De ruimte in de koelkast kan op verschillende manieren ge­bruikt worden door de roosters naar wens te verstellen. In het algemeen adviseren wij het voedsel op te bergen zoals aangegeven in Fig.6.
Opgelet: Zet geen glazen potten of flessen die vloeistoffen bevatten in het compartiment en plaats geen warme levensmid­delen in het koelkastgedeelte.
HET MAKEN VAN IJSBLOKJES
(alleen voor apparaten met een lage-temperatuur compartiment)
Vul de bakjes voor het maken van ijs voor 3/4 met water en zet ze in het compartiment. Wanneer de bakjes zijn vastgevroren, probeer dan niet ze los te maken met scherpe of puntige voorwerpen die het appa­raat zouden kunn en beschadigen. Gebruik liever de steel van een lepel. De ijsblokjes zullen ge­makkelijker uit het bakje vallen wanneer u dit wat heen en weer buigt. Let op: Eet geen ijsblokjes of ijslollies zo uit het vriesvak, ze zouden koude-verbrandingen kunnen veroorzaken.
NL
ONTDOOIEN VAN HET APPARAAT
- Wanneer de koelkast niet is uitgerust met een compartiment
zal het ontdooien automatisch plaatsvinden. Tijdens het ontdooien zullen druppels water langs de achterkant van de koelcel lopen. Het door een kanaaltje geleide water stroomt in een bakje op de compressor, waar het dan verdampt.
- Is de koelkast voorzien van een compartiment, dan ra­den we aan, ter voorkoming van onnodig energieverbruik, de binnenkant van dit vak regelmatig vrij van overtollige rijp te maken. Gebruik hiervoor nooit snijdende voorwerpen of me­talen gereedschap. We adviser en u de rijp iedere keer te verwijderen wanneer de ijslaag een dikte van 3 mm heeft be­reikt (Fig.7). Om te ontdooien gaat u als volgt te werk:
- neem de stekker uit het stopcontact (Fig. 8);
- haal de levensmiddelen uit het compartiment;
- draai de thermostaat naar stand ●;
- neem het tijdens het ontdooien gevormde water op met een doek of een spons (Fig. 9). Is het ontdooien klaar, droog dan de wanden van het compar­timent af, doe de stekker in het stopcontact en draai de ther­mostaat naar de gewenste stand: zie het hoofdstuk “Regeling van de temperatuur”. Ook voor dit model is het ontdooien van het koelkastcompartiment automatisch.
ONTDOOIEN VAN APPARATEN MET EEN LAGE-TEMPERATUUR COMPARTIMENT
Ondooi het apparaat wanneer de rijplaag in het lage-tempera­tuurcompartiment een dikte van 3 mm heeft bereikt (Fig. 7).
Voorbereiding op het ontdooien
Let er op dat het opvangbakje voor water leeg is en goed on­der de afvoeropening van het opvangplateau voor dooiwater staat. Haal het lage-temperatuurcompartiment leeg. Het is niet nodig de koelkast leeg te halen. Het ontdooien kunt u op twee manieren doen:
Versneld ontdooien
Neem de stekker uit het stopcontact (Fig. 8). Plaats een bakje met warm water (ca 50°C) in het lage-temperatuurcomparti­ment en laat de deur van de koelkast open (Fig. 10). Zo nodig nieuw warm water in het bakje doen. Wanneer alle rijp gesmolten is, maakt u de binnenkant schoon en sluit u het apparaat opnieuw op het stopcontact aan.
Normaal ontdooien
Druk op toets (8) in het midden van de thermostaatknop en sluit de deur. Wanneer alle rijp gesmolten is, springt de druktoets naar zijn oorspronkelijke stand terug en de koelkast begint automatisch weer te functioneren. Na het ontdooien haalt u het wateropvangbakje weg en zet u het bakje voor het maken van ijsblokjes weer terug in het la­ge-temperatuur compartiment.
N.B.: Gebruik voor het verwijderen van de rijplaag geen scher­pe voorwerpen of metalen gereedschap. Gebruik geen elektri­sche kacheltjes of andere warmtebronnen.
ONDERHOUD EN SCHOONMAKEN
Alvorens u met enigerlei interventie begint neemt u eerst de stekker uit het stopcontact. Kunt u hier niet bij, doe dan de hoofdschakelaar uit. Voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat en de ac­cessoires raden we aan een oplossing van water en azijn of dub­belkoolzure soda te gebruiken (1 lepel op ongeveer 2 l water); gebruik nooit schuurmiddelen, afwasmiddelen of zeep. De consoles zitten aan de zijkanten van het deurvak gehaakt. Maak af en toe de waterafvoeropening op de achterkant van het apparaat schoon (Fig. 11), met een potlood of iets derge­lijks. Maak de deurafdichting met wat water schoon en droog zorgvuldig af. Zorg dat er geen olie of vet op de afdichting komt, waardoor deze poreus zou kunnen worden. Bent u klaar met schoonmaken, doe dan de stekker weer in het stopcontact.
RAADGEVINGEN BIJ AFWEZIGHEID
- Bent u lang weg, neem dan de stekker uit het stopcontact of draai de thermostat naar stand , haal het apparaat leeg, maak de binnenkant schoon en laat de deur open staan (om de vorming van bedompte lucht tegen te gaan).
- Bent u slechts korte tijd afwezig, laat het apparaat dan aan­staan.
BINNENVERLICHTING
De binnenverlichting in het koelkastcompartiment gaat tege­lijkertijd met het openen van de deur aan en tegelijkertijd met het sluiten van de deur uit.
KLANTEN SERVICE
Een onregelmatige werking wordt niet altijd veroorzaakt door een defect aan het apparaat, maar dikwijls door een foutieve installatie of gebruik. Om onnodige tussenkomsten met bij­behorende kosten te vermijden, raden wij u aan als volgt te werk te gaan:
1. De binnentemperatuur is niet laag genoeg.
Controleer of:
- de deur goed sluit;
- de thermostaat op de juiste stand staat (zie het hoofdstuk “Regeling van de temperatuur”); - de koelkast niet te dicht bij een warmtebron staat; - de lucht onbelemmerd kan circule­ren; - er niet te veel rijp in het lage- temperatuurcompartiment is; - de condensator schoon is (Fig. 12).
2. De binnentemperatuur is te laag.
Controleer of:
- de thermostaat en de plaat voor het opvangen van het dooiwater (indien aanwezig) op de juiste stand staan.
3. Het apparaat maakt veel lawaai.
Controleer of:
- het apparaat goed horizontaal staat.
4. Het apparaat werkt niet.
Controleer of:
- de thermostaatknop niet op stand staat;
- de stroom is uitgevallen;
- de stekker goed contact maakt in het stopcontact;
- de eventuele automatische schakelaar van de elektrische in­stallatie in de woning niet is uitgeschakeld of dat de zekerin­gen van de meter niet zijn doorgeslagen;
- de voedingskabel niet kapot is (zie ook Noot).
5. De binnenverlichting werkt niet.
Controleer of:
- er spanning op het stroomnet staat. Anders neemt u de stekker uit het stopcontact, verwijdert het eventuele kapje (Fig.13a-13b) en controleert of het lampje los zit; zo nodig het lampje vast draaien. Is het lampje stuk, schroef het dan los en vervang het door een nieuw exemplaar (niet sterker dan 15 W) (Fig.14).
6. Water op de bodem van de koelkast.
Controleer of:
- de opening van de waterafvoer op de achterkant van het ap­paraat niet verstopt zit (Fig. 11). Indien nodig schoonmaken.
Noot: Wanneer het nodig is de voedingskabel te vervangen, neem dan eerst de stekker uit het stopcontact, monteer de nieuwe kabel en let er op dat deze correct is aangesloten en vastgezet.
Wanneer u de bovengenoemde controles hebt uitgevoerd en geen normale werking van het apparaat hebt kunnen verkrij­gen, wend u dan tot de Klanten Service (Fig.14), waarvan u de adressen vindt zowel op het garantiebewijs als in de te­lefoongids; specificeer de aard van het mankement, het model en het serienummer van het apparaat.
Nederlands
10
Loading...