NL
ONTDOOIEN VAN HET APPARAAT
- Wanneer de koelkast niet is uitgerust met een compartiment
zal het ontdooien automatisch plaatsvinden. Tijdens het
ontdooien zullen druppels water langs de achterkant van de
koelcel lopen. Het door een kanaaltje geleide water stroomt in
een bakje op de compressor, waar het dan verdampt.
- Is de koelkast voorzien van een compartiment, dan raden we aan, ter voorkoming van onnodig energieverbruik, de
binnenkant van dit vak regelmatig vrij van overtollige rijp te
maken. Gebruik hiervoor nooit snijdende voorwerpen of metalen gereedschap. We adviser en u de rijp iedere keer te
verwijderen wanneer de ijslaag een dikte van 3 mm heeft bereikt (Fig.7).
Om te ontdooien gaat u als volgt te werk:
- neem de stekker uit het stopcontact (Fig. 8);
- haal de levensmiddelen uit het compartiment;
- draai de thermostaat naar stand ●;
- neem het tijdens het ontdooien gevormde water op met een
doek of een spons (Fig. 9).
Is het ontdooien klaar, droog dan de wanden van het compartiment af, doe de stekker in het stopcontact en draai de thermostaat naar de gewenste stand: zie het hoofdstuk “Regeling
van de temperatuur”. Ook voor dit model is het ontdooien
van het koelkastcompartiment automatisch.
ONTDOOIEN VAN APPARATEN MET EEN
LAGE-TEMPERATUUR COMPARTIMENT
Ondooi het apparaat wanneer de rijplaag in het lage-temperatuurcompartiment een dikte van 3 mm heeft bereikt (Fig. 7).
Voorbereiding op het ontdooien
Let er op dat het opvangbakje voor water leeg is en goed onder de afvoeropening van het opvangplateau voor dooiwater
staat. Haal het lage-temperatuurcompartiment leeg. Het is niet
nodig de koelkast leeg te halen. Het ontdooien kunt u op
twee manieren doen:
Versneld ontdooien
Neem de stekker uit het stopcontact (Fig. 8). Plaats een bakje
met warm water (ca 50°C) in het lage-temperatuurcompartiment en laat de deur van de koelkast open (Fig. 10).
Zo nodig nieuw warm water in het bakje doen. Wanneer alle
rijp gesmolten is, maakt u de binnenkant schoon en sluit u het
apparaat opnieuw op het stopcontact aan.
Normaal ontdooien
Druk op toets (8) in het midden van de thermostaatknop en
sluit de deur.
Wanneer alle rijp gesmolten is, springt de druktoets naar zijn
oorspronkelijke stand terug en de koelkast begint automatisch
weer te functioneren.
Na het ontdooien haalt u het wateropvangbakje weg en zet u
het bakje voor het maken van ijsblokjes weer terug in het lage-temperatuur compartiment.
N.B.: Gebruik voor het verwijderen van de rijplaag geen scherpe voorwerpen of metalen gereedschap. Gebruik geen elektrische kacheltjes of andere warmtebronnen.
ONDERHOUD EN SCHOONMAKEN
Alvorens u met enigerlei interventie begint neemt u eerst de
stekker uit het stopcontact.
Kunt u hier niet bij, doe dan de hoofdschakelaar uit.
Voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat en de accessoires raden we aan een oplossing van water en azijn of dubbelkoolzure soda te gebruiken (1 lepel op ongeveer 2 l water);
gebruik nooit schuurmiddelen, afwasmiddelen of zeep.
De consoles zitten aan de zijkanten van het deurvak gehaakt.
Maak af en toe de waterafvoeropening op de achterkant van
het apparaat schoon (Fig. 11), met een potlood of iets dergelijks. Maak de deurafdichting met wat water schoon en droog
zorgvuldig af.
Zorg dat er geen olie of vet op de afdichting komt, waardoor
deze poreus zou kunnen worden.
Bent u klaar met schoonmaken, doe dan de stekker weer in
het stopcontact.
RAADGEVINGEN BIJ AFWEZIGHEID
- Bent u lang weg, neem dan de stekker uit het stopcontact of
draai de thermostat naar stand ●, haal het apparaat leeg,
maak de binnenkant schoon en laat de deur open staan (om
de vorming van bedompte lucht tegen te gaan).
- Bent u slechts korte tijd afwezig, laat het apparaat dan aanstaan.
BINNENVERLICHTING
De binnenverlichting in het koelkastcompartiment gaat tegelijkertijd met het openen van de deur aan en tegelijkertijd met
het sluiten van de deur uit.
KLANTEN SERVICE
Een onregelmatige werking wordt niet altijd veroorzaakt door
een defect aan het apparaat, maar dikwijls door een foutieve
installatie of gebruik. Om onnodige tussenkomsten met bijbehorende kosten te vermijden, raden wij u aan als volgt te
werk te gaan:
1. De binnentemperatuur is niet laag genoeg.
Controleer of:
- de deur goed sluit;
- de thermostaat op de juiste stand staat (zie het hoofdstuk
“Regeling van de temperatuur”); - de koelkast niet te dicht bij
een warmtebron staat; - de lucht onbelemmerd kan circuleren; - er niet te veel rijp in het lage- temperatuurcompartiment
is; - de condensator schoon is (Fig. 12).
2. De binnentemperatuur is te laag.
Controleer of:
- de thermostaat en de plaat voor het opvangen van het
dooiwater (indien aanwezig) op de juiste stand staan.
3. Het apparaat maakt veel lawaai.
Controleer of:
- het apparaat goed horizontaal staat.
4. Het apparaat werkt niet.
Controleer of:
- de thermostaatknop niet op stand ● staat;
- de stroom is uitgevallen;
- de stekker goed contact maakt in het stopcontact;
- de eventuele automatische schakelaar van de elektrische installatie in de woning niet is uitgeschakeld of dat de zekeringen van de meter niet zijn doorgeslagen;
- de voedingskabel niet kapot is (zie ook Noot).
5. De binnenverlichting werkt niet.
Controleer of:
- er spanning op het stroomnet staat. Anders neemt u de
stekker uit het stopcontact, verwijdert het eventuele kapje
(Fig.13a-13b) en controleert of het lampje los zit; zo nodig
het lampje vast draaien. Is het lampje stuk, schroef het dan los
en vervang het door een nieuw exemplaar (niet sterker dan 15
W) (Fig.14).
6. Water op de bodem van de koelkast.
Controleer of:
- de opening van de waterafvoer op de achterkant van het apparaat niet verstopt zit (Fig. 11). Indien nodig schoonmaken.
Noot: Wanneer het nodig is de voedingskabel te vervangen,
neem dan eerst de stekker uit het stopcontact, monteer de
nieuwe kabel en let er op dat deze correct is aangesloten en
vastgezet.
Wanneer u de bovengenoemde controles hebt uitgevoerd en
geen normale werking van het apparaat hebt kunnen verkrijgen, wend u dan tot de Klanten Service (Fig.14), waarvan u
de adressen vindt zowel op het garantiebewijs als in de telefoongids; specificeer de aard van het mankement, het model
en het serienummer van het apparaat.
Nederlands
10