Sony PCM-M1 User Manual [nl]

Digital Audio Recorder
3-861-322-31(2)
Gebruiksaanwijzing blz. 2 Istruzioni per l’uso pagina 2
NL
I
I
PCM-M1
1997 by Sony Corporation
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht, om gevaar van brand of een elektrische schok te voorkomen.
Voor klanten in Nederland
Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA.
Opmerkingen betreffende het opnemen
• Deze cassetterecorder is niet bestemd voor commercieel gebruik. De gebruiker mag in geen geval trachten zodanige aanpassingen te maken aan dit apparaat dat het kan worden aangesloten op audio-apparatuur voor commercieel gebruik. Tracht ook niet deze cassetterecorder te gebruiken voor het vastleggen van computer-gegevens.
• Vóór het maken van belangrijke bandopnamen is het aanbevolen eerst even een proefopname te maken om de werking en bediening van de opnamefunctie te controleren, voor alle zekerheid.
• Neem de geldende voorschriften betreffende het auteursrecht in acht, aangaande de bandopnamen die u maakt. Het gebruik van opgenomen geluidsmateriaal in openbare voorstelling, wederuitzending of duplicatie zonder voorafgaande toestemming van de auteursrechthouder kan in strijd zijn met de wetten op het auteursrecht.
DE LEVERANCIER IS IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK VOOR DIRECTE, INDIRECTE OF GEVOLGSCHADE VAN WELKE AARD DAN OOK, DIE VOORTVLOEIT UIT HET GEBRUIK VAN EEN DEFECT ARTIKEL OF ENIG ANDER PRODUCT.
NL
Inleiding2
Welkom!
Hartelijk welkom in de sublieme klankwereld van de DAT cassetterecorder!
Uw digitale DAT recorder biedt u de volgende kenmerken en mogelijkheden. Door al dit technisch vernuft en handige bedieningsfuncties zult u ten volle kunnen genieten van uw muziek.
Perfecte DAT geluidskwaliteit
door uiterst stabiele bandloop en een superieure frequentierespons, zonder waarneembare ruis of vervorming
.• Kopieercode instelbaar
— u kunt de kopieercode (ID6) naar wens
instellen, bijvoorbeeld voor live­opnamen e.d.
Geschikt voor materiaal in het IEC958
formaat
(kopieercode instelbaar).
Speciale functies voor studio-opname:
—Instelbaar minimaal geluidsniveau voor
het automatisch aanbrengen van begincodes
—Halfautomatische stand voor
automatisch vastleggen van de eerste begincode
—Piekniveau-aanduiding (PEAK HOLD)
voor gemakkelijke herkenning van het maximale ingangsniveau
Lang achtereen opnemen
met twee stuks herlaadbare nikkel­metaalhydride batterijen. Ongeveer 3,5 uur lang ononderbroken opnemen.
Hi-fi bandopname
via een precisie-microfoonversterker, tevens toegepast in de Super Bit Mapping adapter (SBM-1).
Instelbaar (automatisch/handmatig)
opnameniveau
voor aanpassing aan alle denkbare opname-omstandigheden.
Microfoon-begrenzingsschakeling (MIC
LIMITER)
zorgt dat extreme ingangssignalen het maximale niveau niet overschrijden.
Drie bemonsteringsfrequenties
Opnamen van digitale geluidsbronnen zoals compact discs en BS/CS satelliet­uitzendingen is mogelijk deze DAT recorder geschikt is voor drie bemonsteringsfrequenties (SP snelheid: 48 kHz, 44,1 kHz en 32 kHz / LP snelheid: 32 kHz) Ook bij opnemen van een analoge geluidsbron of via een microfoon kunt u kiezen uit de SP snelheid (48 kHz of 44,1 kHz) of de LP snelheid (32 kHz).
Achteraf-registratiefunctie
waarmee u na afloop van het opnemen nog begincodes en muziekstuknummers kunt aanbrengen of verwijderen.
LCD uitleesvenster
met EL (elektroluminescentie) achtergrondverlichting voor het ook bij weinig licht duidelijk aangeven van de ingeschakelde functies, de toestand van de batterijen, enz.
Afstandsbediening met LCD venster
dat de ingeschakelde functie toont.
Inleiding 3
NL
Inhoudsopgave
Plaats van de bedieningsorganen....................................................6
Inleggen van de alkali-batterijen ...................................................13
Gelijkzetten van de klok .................................................................14
Inleggen van een cassette ...............................................................15
Opnemen...........................................................................................17
Afspelen ............................................................................................21
Opname
Aansluiten op andere apparatuur voor opname ................................... 24
Voor opnemen vanaf analoge audio-apparatuur met gewone
lijnuitgangen (Analoge aansluitingen) .................................................... 24
Voor opnemen vanaf audio-apparatuur met digitale
uitgangssignalen (Digitale aansluitingen) .............................................. 25
Met de hand instellen van het opnameniveau
–– Handmatig opnemen ............................................................................ 26
Aangeven van het maximale ingangsniveau — PEAK HOLD............ 27
Handige opnamefuncties........................................................................... 28
Opnemen in de lange-speelduur stand — LP REC ............................... 28
Opnemen van pauzes tussen muziekstukken — REC MUTING ........ 28
Instellen van de kopieercode (ID6) .......................................................... 29
Aanbrengen van begincodes op de band ............................................... 31
Begincodes aanbrengen tijdens opnemen — Handmatige stand ........ 31
Eerste begincode automatisch vastleggen
—Halfautomatische stand ......................................................................... 32
Automatische begincodes tijdens opnemen— Automatische stand... 33
Aanbrengen van begincodes tijdens afspelen ........................................ 35
Wissen van begincodes .............................................................................. 36
Toewijzen van muziekstuknummers....................................................... 36
Weergave
NL
Inleiding4
Aansluiten op andere apparatuur voor weergave ................................ 38
Voor weergave via analoge audio-apparatuur
(Analoge aansluitingen)............................................................................. 38
Voor weergave via audio-apparatuur met digitale ingangen
(Digitale aansluitingen) ............................................................................. 38
Handige weergavefuncties ....................................................................... 39
Gebruik van de AVLS volumebegrenzing.............................................. 39
Stroomvoorziening
Gebruik op herlaadbare nikkel-metaalhydride batterijen ................... 40
Vervangen van de batterijen..................................................................... 42
Stroombesparingsfunctie .......................................................................... 43
Gebruik op stroom van de netspanningsadapter of auto-accu .......... 44
Aanvullende informatie
Aansluiten op andere apparatuur ........................................................... 45
Gebruik van de los verkrijgbare RM-D100K aansluit/
bedieningsset ............................................................................................... 45
Gebruik van de los verkrijgbare SBM-1 Super Bit Mapping adapter . 45
SCMS één-generatie kopieersysteem (Serial Copy Management
System)......................................................................................................... 46
Mededelingen in het uitleesvenster......................................................... 47
Verhelpen van storingen ........................................................................... 49
Voorzorgsmaatregelen .............................................................................. 51
Veiligheid ..................................................................................................... 51
Stroomvoorziening ..................................................................................... 51
Betreffende de batterijen............................................................................ 51
Betreffende cassettes van meer dan 120 minuten .................................. 51
Betreffende ongelijkmatig opgespoelde cassettes.................................. 51
Condensatie van vocht in het apparaat ................................................... 52
Plaatsing ....................................................................................................... 52
Opmerkingen betreffende hoofdtelefoons.............................................. 52
Onderhoud .................................................................................................. 53
Reinigen van de behuizing........................................................................ 53
Reinigen van de bandkoppen ................................................................... 53
Technische gegevens.................................................................................. 54
Inleiding 5
NL
Plaats van de bedieningsorganen
Zie voor nadere bijzonderheden de tussen ( ) haakjes aangegeven bladzijden.
Voorkant cassetterecorder
1 2 3 4 5 6 7
8 9
!º !¡ !™
!£ !¢ !∞
1 Begincode-functietoets (START ID
• MODE) (31 - 37)
2 Begincode-vastlegtoets (START ID
• ENTER) (31 - 37)
3 Verlichtingstoets (LIGHT)
Druk hierop om het uitleesvenster te verlichten, bij gebruik van de cassetterecorder in het donker.
4 Geluidssterktetoetsen (VOL +, –)
(21, 39)
5 Toetsvergrendelschakelaar
(HOLD) (16, 43) De toetsvergrendeling blokkeert
niet de CLOCK/SET, de COUNTER • – en RESET • + toetsen (behalve in de stroombesparende stand). Door de knop in de stopstand naar de HOLD stand te schuiven, schakelt u de stroombesparingsfunctie in.
6 Hoofdtelefoon-aansluiting
(REMOTE/2) (20, 21)
7 Lijnuitgang (LINE OUT) (20, 38) 8 Opnameniveauregelaar (REC
LEVEL) (26)
NL
Plaats van de bedieningsorganen6
9 Microfoon/lijningang (MIC/LINE
IN) (17, 24, 26, 28) Voor het aansluiten van een microfoon met een mono stekker kunt u de verloopstekker gebruiken alleen bijgeleverd bij het Europese model.
Bandloopfunctietoetsen: (19, 21)
Terugspoel/zoektoets (= 0/ AMS) Stoptoets (p STOP) Weergavetoets (( PLAY) Vooruitspoel/zoektoets () +/ AMS) Opnametoets (r REC) Pauzetoets (P PAUSE)
Gelijkstroomingang (DC IN 4.5V)
(44)
!™ Cassettehouder-openknop (OPEN)
(15)
Terugstel/plustoets (RESET • +)
(11, 12, 14)
Teller/mintoets (COUNTER • –)
(11, 12, 14)
!∞ Klok/insteltoets (CLOCK/SET)
(12, 14)
Achterkant cassetterecorder
@º
!§
!¶
!•
!ª @™
Microfoongevoeligheidskiezer
(MIC ATT) (18)
Microfoon/lijningangskiezer
(MIC/LINE IN) (18, 24)
!• Opnameniveaukiezer (MANUAL •
MIC LIMITER • AUTO(AGC)) (18, 24, 26)
SP • LP opnamesnelheidskiezer
(standaard speelduur/lange speelduur) (18, 25, 28)
Plaats van de bedieningsorganen
@¡
Digitale in/uit/afstandsbedienings
aansluiting (REMOTE • DIGITAL I/O) (25, 38)
Hierop kunt u apparatuur met digitale in/uitgangsaansluitingen aansluiten via de aansluitkabels POC-DA12P/DA12MP/DA12SP of RK-DA10P, de RM-D100K aansluit/bedieningsset of de RMT­D100 afstandsbediening met snoer of de SBM-1 Super Bit Mapping adapter, enz. (niet bijgeleverd).
Deksel van het batterijvak (13) @™ Volumebegrenzingsschakelaar
(AVLS) (39)
Plaats van de bedieningsorganen 7
NL
Plaats van de bedieningsorganen (vervolg)
Hoofdtelefoon met afstandsbediening
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1 Stereo-ministekker 2 Bandtellertoets (COUNTER
MODE) (11)
3 Volumetoetsen (VOL +, –) (21, 39) 4 Kloktoets (CLOCK) (12) 5 Volumebegrenzingstoets (AVLS)
(39)
6 Toetsvergrendelschakelaar (HOLD)
(16, 43) Schuif deze schakelaar in de richting van de pijl om de bandloop- en volumetoetsen op de afstandsbediening te blokkeren; de toetsen voor de bandteller, de klok en de AVLS volumebegrenzing zijn dan nog wel te gebruiken.
NL
Plaats van de bedieningsorganen8
7 Bandlooptoetsen (21)
+ Vooruitspoel/zoektoets (AMS)
Weergavetoets p Stoptoets =Terugspoel/zoektoets (AMS)
8 Uitleesvenster 9 Afstandsbedieningsstekker
Uitleesvenster cassetterecorder
1 2 3
4 5 6
-dB-
1 Lange speelduur-aanduiding (LP)
(28)
2 Muziekstuknummer (PGM.NO)/
weekdag/voor-/namiddag (AM/ PM) aanduiding (14, 22)
3 Bandteller/tijdsaanduiding/
mededelingenvenster (11, 12, 39,
47)
4 Automatische begincode/
hernummer/wis-aanduiding (START ID) (31 - 37)
5 Begincode-aanduiding (START
ID) (31 - 37)
7 8
9
!º !¡
!™
6 Piekniveaumeters (26) 7 Batterijspanningsmeter (BATT)
(42)
8 Microfoonbegrenzingsaanduiding
(MIC LIMITER)
9 Automatische opnameniveau-
aanduiding (AGC)
!º Opname-aanduiding (REC) !¡ Pauze-aanduiding (P) !™ Weergave-aanduiding (()
Plaats van de bedieningsorganen
Plaats van de bedieningsorganen 9
NL
Plaats van de bedieningsorganen (vervolg)
Afstandsbediening
1 2
3
4 5
1 Muziekstuknummer (PGM.NO)/
weekdag /voor-/namiddag/ geluidssterkte (AM/PM/VOL) (14, 22)
2 Condensvocht-indicator (52) 3 Bandteller/tijdsaanduiding (11,
12)
4 Begincode-aanduiding (START
ID) (31-37)
5 Piekniveau-aanduiding (26) 6 Batterijspanningsindicator (i)
(42)
6 7
8
9 !º
!¡
!™
7 Volumebegrenzingsindicator
(AVLS) (39)
8 Langspeelindicator (LP) (28) 9 Toetsvergrendelindicator (HOLD )
(16)
0 Pauze-indicator (P) !¡ Weergave-indicator (() !™ Opname-indicator (REC)
NL
Plaats van de bedieningsorganen10
Bandteller-aanduidingen cassetterecorder
Weekdag/voor/namiddag (AM/PM) aanduiding
-dB-
afstandsbediening
Weekdag/voor/namiddag (AM/PM) aanduiding
Plaats van de bedieningsorganen
Bandteller/tijdsaanduiding, functie-aanduiding
Opmerking
De bandteller is geen digitale klok maar dient slechts als visuele richtlijn voor de plaats op de band. Bij opnemen en afspelen kan de aangegeven waarde ietwat verschillen van de feitelijk verstreken opname- of weergave­speelduur. Zodoende is het raadzaam om de bandteller niet als klok te gebruiken.
Bandteller/tijdsaanduiding
Tijdsaanduidingen voor de bandteller
Telkens wanneer u op de COUNTER toets (of de COUNTER MODE toets op de afstandsbediening) drukt, verspringt de tijdsaanduiding in het uitleesvenster als volgt:
Voorbeeld: aanduidingen op de cassetterecorder zelf
Bandteller (normale aanduiding)
Totaaltijd (verstreken speelduur vanaf het begin van de band)
Resterende speelduur op de cassette
Terugstellen van de bandteller (normale aanduiding) in de “0H00M00S” nulstand
Druk op de RESET toets van de cassetterecorder wanneer de bandteller wordt aangegeven.
Resterende speelduur op de cassette
De resterende speelduur op de cassette zal gewoonlijk ongeveer 16 seconden na het beginnen met afspelen met standaard SP snelheid in het uitleesvenster verschijnen. Er kan echter een zekere afwijking in deze aanduiding optreden, afhankelijk van het type cassette.
Plaats van de bedieningsorganen 11
NL
* De opnamedatum en
opnametijd kunnen alleen tijdens weergave worden aangegeven.
Tips
• Wanneer u de cassetterecorder in de opnamestand, de opnamecontrolestand of de opnamepauzestand zet, wordt in plaats van de opnametijd de huidige tijd aangegeven.
• U kunt overschakelen tussen een 12-uurs en 24-uurs tijdsaanduiding door de RESET • + toets twee seconden of langer ingedrukt te houden.
Tijd/datumaanduidingen
Telkens wanneer u op de CLOCK SET toets (of de CLOCK toets op de afstandsbediening) drukt, verspringt de tijdsaanduiding in het uitleesvenster als volgt:
Opnamedatum* (datum dat u de opname maakte)
Opnametijd* (tijdstip dat u de opname maakte)
Huidige datum (jaar, maand, dagnummer)
Mededelingen in het uitleesvenster
Zie blz. 47 en 48 voor een volledige beschrijving, onder “Mededelingen in het uitleesvenster”.
Huidige tijd (uur, minuut, seconde)
Functie-aanduiding
Om de geldende instelling voor de diverse functies aan te geven, houdt u de CLOCK/SET toets twee seconden of langer ingedrukt. Telkens wanneer u op RESET • + toets of de COUNTER • – toets drukt, verspringt de functie-aanduiding als volgt:
Tijdinstelling (zie blz. 14)
Kopieercode-instelling (zie blz. 29)
Ingesteld minimaal geluidsniveau voor begincodes (zie blz. 34)
Wel/geen begincode aanbrengen aan het begin van de opname (zie blz. 31)
Wel/geen piekniveau­aanduiding (PEAK HOLD) (zie blz. 27)
NL
Plaats van de bedieningsorganen12
Inleggen van de alkali-batterijen
Plaats twee stuks LR6 (AA-formaat) alkali-batterijen in het apparaat.
Deksel van het batterijvak
U kunt het apparaat ook op stroom van herlaadbare batterijen of het lichtnet gebruiken. Zie de beschrijving onder “Stroomvoorziening” vanaf blz. 40 en 44.
1 Open het deksel van het
batterijvak.
2 Plaats twee verse alkali-batterijen
(niet bijgeleverd) in de batterijhouder. Let op dat u beide batterijen met de (+) en (–) pool in de juiste richting legt.
Plaats van de bedieningsorganen / Inleggen van de alkali-batterijen
3 Sluit het deksel van het
batterijvak.
Inleggen van de alkali-batterijen
13
NL
Gelijkzetten van de klok
Vóór u bandopnamen gaat maken, dient u de ingebouwde klok op de juiste tijd gelijk te zetten. Als u dit nalaat, zult u geen juiste datum en tijdsaanduiding verkrijgen.
Als het apparaat geruime tijd zonder batterijen blijft, zal de ingebouwde klok terugkeren naar de uitgangsstand (SA/ 97Y11M1D/AM12H00M00S). Als dit zich voordoet, dient u de klok opnieuw op de juiste tijd gelijk te zetten.
Zorg eerst dat de cassetterecorder in de stopstand staat en dat de HOLD toetsvergrendeling is uitgeschakeld.
HOLD
+
CLOCK/SET
1 Houd de CLOCK/SET toets
2 Druk nogmaals op de CLOCK/
3 Druk op de + of – toets om in te
CLOCK/SET
langer dan twee seconden ingedrukt.
CLOCK/SET
SET toets wanneer het uitleesvenster “ aangeeft.
+
stellen op het juiste jaartal en druk vervolgens op de CLOCK/ SET toets.
4 Herhaal stap 2 voor het instellen van
LOCK/SET
Tip
Om de klok op de seconde gelijk te zetten, drukt u in stap 4 op de CLOCK/SET toets wanneer het tijdsignaal van de radio, TV of telefoon klinkt.
NL
14
Gelijkzetten van de klok
het maand- en het dagnummer, het
+
uur en de minuut. De seconden zet u met de + of – toets terug op “00”. Daarna drukt u op de CLOCK/SET toets. Bij de laatste instelling stopt de tijdsaanduiding met knipperen en gaat de klok lopen.
Onderbreken van de tijdinstelling
Druk op de p STOP toets. Zo kunt u bij een vergissing de tijdsaanduiding laten terugkeren naar de eerdere instelling. Wanneer u echter de datum al hebt ingesteld, zullen het jaar, de maand en de dag zijn vastgelegd, zodat u deze niet op de eerdere instelling kunt terugzetten.
Inleggen van een cassette
Let bij het maken van een belangrijke opname op dat de opnameduur van de cassette lang genoeg is (tot maximaal 120 minuten). Het beste kunt u de band eerst tot het einde doorspoelen en daarna weer geheel naar het begin terugspoelen.
Zorg eerst dat de HOLD toetsvergrendeling is uitgeschakeld.
HOLD
1 Open het deksel van de
cassettehouder.
1 Druk de OPEN knop in. 2 Het deksel springt iets omhoog
en u kunt het nu verder openen.
2 Plaats een DAT cassette in de
houder. Leg de cassette met het venster
naar boven in de houder. Als u de cassette ondersteboven insteekt, bestaat het gevaar dat u de
Met het venster boven.
cassette niet meer kunt verwijderen.
Deksel van de
Gelijkzetten van de klok / Inleggen van een cassette
cassettehouder
OPEN
3 Druk het deksel van de
cassettehouder dicht. De cassette wordt automatisch
naar binnen gehaald.
Inleggen van een cassette
15
NL
Opmerkingen
Als de HOLD
toetsvergrendeling is ingeschakeld, zal de cassettehouder niet open gaan. Schakel voor het inleggen van een cassette de HOLD functie uit.
• Voor het inleggen of uitnemen van een cassette pakt u deze aan de zijkanten vast. Aanraken van de voor- of achterkant, zoals in de onderstaande afbeelding, kan storing in de werking veroorzaken.
Let voor het losmaken van
de stroomaansluiting goed op dat het deksel van de cassettehouder stevig gesloten is en dat er geen “UNLOAD” of “LOAD” in het uitleesvenster wordt aangegeven. Anders zal het deksel van de cassettehouder niet meer dicht kunnen. Als dit zich voordoet, dient u eerst de stroomvoorziening te herstellen, voor u het deksel kunt sluiten.
Tip
Met de cassetterecorder in de stopstand, op stroom van batterijen, kunt u de HOLD schakelaar op het apparaat in de HOLD stand schuiven om de stroombesparingsfunctie in te schakelen. (Zie blz. 43.)
* In deze stand kunt u de
bandteller, de klok en de AVLS volumebegrenzing nog wel bedienen.
Uitnemen van de cassette
Met de cassetterecorder in de stopstand, drukt u de OPEN knop in.
OPEN
Beveiligen van uw bandopnamen
Schuif het wispreventienokje open om de bandopnamen op de cassette te beveiligen tegen per ongeluk wissen.
Zolang het wispreventienokje is opengeschoven, zult u op deze DAT cassette niet kunnen opnemen.
Wanneer het wispreventienokje is gesloten, kunt u op deze DAT cassette opnemen.
Opmerkingen betreffende DAT cassettes
• In tegenstelling tot conventionele analoge muziekcassettes is de DAT cassette slechts aan één kant geschikt voor opnemen en afspelen.
• Bij normaal gebruik zorgt de behuizing van de DAT cassette dat er geen stof of vuil op de band kan komen. Open de DAT cassette niet onnodig.
• Steek nooit enig voorwerp in de openingen aan de achterzijde van de DAT cassette.
Voorkomen van per ongeluk indrukken van de toetsen —HOLD toetsvergrendeling
Op de cassetterecorder zelf: Verschuif de HOLD
schakelaar zodat het gele vergrendeltekentje zichtbaar wordt. Als er in deze HOLD vergrendelstand op een toets wordt gedrukt, gaat in het uitleesvenster 3 seconden lang de aanduiding “ geven dat de toetsen zijn vergrendeld*.
Op de afstandsbediening: Schuif de HOLD schakelaar
in de richting van de pijl. In het uitleesvenster licht het “H” sleutelteken op om aan te geven dat de toetsen zijn vergrendeld.
” knipperen, om aan te
NL
16
Inleggen van een cassette
Opnemen
Microfoon (niet bijgeleverd)
P PAUSE
r REC
MIC ATT
MIC/LINE IN
MANUAL • MIC LIMITER • AUTO (AGC)
Inleggen van een cassette / Opnemen
Aansluiten op MIC/ LINE IN
( PLAY
SP • LP
Zie tevens bladzijde 24, onder “Aansluiten op andere apparatuur voor opname”.
Opmerking
Onder de volgende omstandigheden kunnen de totaaltijdcodes niet op de band worden aangebracht.
• Bij opnemen op een deels opgenomen cassette met tussen de muziekstukken een onbespeeld bandgedeelte (d.w.z. een stuk band waarop nooit enige opname is gemaakt).
• Bij opnemen op een deels opgenomen cassette waarop de totaaltijdcode oorspronkelijk niet is vastgelegd.
Opmerkingen
• Druk niet op de p STOP toets wanneer er “bLANK” in het uitleesvenster wordt aangegeven. Als u in dit geval op de stoptoets drukt, zal de totaaltijd worden teruggesteld op “--H--M--S” en kan daarna niet meer op de band worden aangebracht.
• De “— —” in plaats van het muziekstuknummer streepjes geven een onbespeeld bandgedeelte aan. Druk op de= 0 terugspoeltoets om de band terug te spoelen tot de “— —” streepjes stoppen met knipperen. Vervolgens drukt u op de ) + vooruitspoeltoets om het eind van de aansluitende bandopnamen op te zoeken.
Opzoeken van het beginpunt voor opname
Tijdens het opnemen zal er automatisch een totaaltijdcode op de band worden opgenomen.
De totaaltijd geeft de tijdsduur aan die verstreken is vanaf het begin van de band en dient voor het bepalen van de “absolute” plaats van alle opnamen op de band. Voor het opnemen op een DAT cassette die reeds opnamen bevat dient u eerst het eindpunt van de voorgaande opnamen op te zoeken, om te voorkomen dat er een stuk band openblijft, zonder opnamen. Wanneer de totaaltijd eenmaal op de band is vastgelegd, kan deze niet meer worden gewist.
Voor het automatisch aanbrengen van pauzes van vier sekonden tussen de muziekstukken, volgt u de aanwijzingen onder “Opnemen van pauzes tussen muziekstukken — REC MUTING” op blz. 28.
Opnemen vanaf het begin van de band
Druk op de = 0 terugspoeltoets om de band naar het begin terug te spoelen. Tijdens het terugspoelen naar het begin zal de aanduiding “TOP” in het uitleesvenster knipperen.
Opnemen op een cassette die reeds opnamen bevat
Druk op de ) + vooruitspoeltoets om het eind van de bestaande bandopnamen op te zoeken. De aanduiding “bLANK” verschijnt in het uitleesvenster tijdens het opzoeken van het eind van de opnamen en de band zal bij het eindpunt stoppen.
Opnemen
17
NL
Opnemen via een microfoon
1 Plaats een DAT cassette in de
houder en zoek het punt op waar u wilt beginnen met opnemen.
MIC/LINE IN
2 Zet de MIC/LINE IN
MIC
ingangskeuzeschakelaar in de MIC stand.
LINE IN
3 Zet de MIC ATT
0dB
MIC ATT
microfoongevoeligheidskiezer in de geschikte stand.
20dB
0 dB: Normale hoge gevoeligheid 20 dB: Lage gevoeligheid, voor luid klinkende geluiden
4 Zet de MANUAL • MIC
MANUAL
AUTO(AGC) MIC LIMITER
LIMITER • AUTO (AGC) opnameniveaukiezer in de AUTO (AGC) stand.
De cassetterecorder stelt het opnameniveau dan automatisch in.
Als u het opnameniveau handmatig wilt instellen, zet u deze schakelaar in de MANUAL of MIC LIMITER stand. (Zie blz. 26.)
U kunt de digitale kopieercode aan de opnamevereisten aanpassen. Zie “Bijstellen van de digitale kopieercode (ID6)” (blz. 29).
18
5 Kies de geschikte
44.1kHz
NL
Opnemen
48kHz
SP
LP
bemonsteringsfrequentie.
Zet voor standaard speelduur de SP • LP schakelaar op “SP” (de 48 kHz of de 44.1 kHz stand).
Kies voor opnemen met lange speelduur de “LP” (Long Play) stand. (Zie blz. 28.)
6 Druk de r REC opnametoets en
REC
PAUSE
de P PAUSE pauzetoets in.
De cassetterecorder komt nu in de pauzestand te staan. Als u alleen de r REC opnametoets indrukt, komt de cassetterecorder in de opnamecontrolestand en zal het opnemen niet beginnen.
Opnemen
7 Om te beginnen met opnemen,
PLAY
of
PAUSE
drukt u op de ( PLAY weergavetoets of nogmaals op de P PAUSE pauzetoets.
Dan begint het opnemen.
Tips
• Om onmiddellijk met opnemen te beginnen, drukt u in de stopstand of de weergavestand de ( PLAY weergavetoets tegelijk met de r REC opnametoets in.
•De bemonsteringsfrequentie wordt aangegeven wanneer u deze tijdens het opnemen verandert. Als u in de opnamepauzestand overschakelt, wordt de bemonsteringsfrequentie aangegeven bij het begin van de volgende opname.
• Als de cassetterecorder langer dan vijf minuten in de opnamepauze­stand staat, zal het apparaat automatisch overschakelen naar de stopstand, om beschadiging van de bandkop en de band te voorkomen.
• Als de cassetterecorder langer dan drie minuten in de stopstand staat, zal het apparaat automatisch overschakelen naar de stroombesparende stand (zie blz. 43) om slijtage van de band te voorkomen en de batterijen te sparen.
Overige bedieningsfuncties
Voor het drukt u op
Stoppen met opnemen p STOP Pauzeren van de opname P PAUSE Uitschakelen van de pauzestand P PAUSE of ( PLAY Controleren van de r REC tijdens opnemen,
geluidsbron bij opnamecontrole en in
(Het minimale geluidsniveau voor het automatisch aanbrengen van begincodes gaat automatisch knipperen. Zie blz. 34.)
Controleren van de ( PLAY bemonsteringsfrequentie tijdens opnemen, tot de
de opnamepauzestand Druk net zovaak op de opnametoets tot de ingangsbron wordt aangegeven.
bemonsteringsfrequentie wordt aangegeven.
Opnemen
19
NL
Tip
Als het opnemen doorgaat tot aan het eind van de band, zal het apparaat na afloop de band automatisch naar het begin terugspoelen en komt dan in de stopstand te staan (Automatische terugspoelfunctie).
Opmerkingen
• Tijdens het meeluisteren
bij opnemen zal de stroombesparingsfunctie niet werken, ook al gebruikt u het apparaat op batterijen.
• Wisselen van
bemonsteringsfrequentie tijdens het opnemen kan leiden tot even wegvallen van het geluid.
• Als u tijdens het
opnemen de stand van de MIC/LINE IN ingangskeuzeschakelaar verandert, kan er ietwat storing in de band opnamen hoorbaar zijn.
• Als tijdens het opnemen
de verlichting van het uitleesvenster wordt ingeschakeld, kan er storing in de bandopnamen klinken. In dat geval schakelt u de verlichting van het uitleesvenster uit.
• Als de aanduiding
verschijnt bij opnemen in de AUTO (AGC) stand, zet dan de MIC ATT gevoeligheids kiezer op 20 dB of zet de microfoon iets verder van de geluidsbron vandaan.
Voor meeluisteren tijdens opnemen
Sluit de hoofdtelefoon aan op de REMOTE/2 aansluiting of een stereo-installatie op de LINE OUT aansluiting van de DAT cassetterecorder.
Opnemen van relatief zachte geluiden
Verminder het opnameniveau (in de handmatige MANUAL of MIC LIMITER stand) en plaats de microfoon zo dicht mogelijk bij de geluidsbron. Stel dan het opnameniveau naar wens in. Dit geeft de helderste opnamen, met zo min mogelijk bijgeluiden.
Kiezen van de microfoon(s) voor de beste opnamen
De kwaliteit van uw bandopnamen is grotendeels afhankelijk van het soort microfoon(s) dat u gebruikt. Gebruik voor de beste opnamekwaliteit de los verkrijgbare ECM-MS957 of ECM-MS907 microfoon(s).
Geschikte microfoons
• Voor deze DAT cassetterecorder zijn bijpassende “PLUG IN POWER” microfoons verkrijgbaar.
• Voor deze DAT cassetterecorder zijn geen microfoons met eigen afzonderlijke stroomvoorziening verkrijgbaar.
20
NL
Opnemen
Afspelen
( PLAY
P PAUSE
=0
) +
+ (
=
HOLD
HOLD
Aansluiten op REMOTE/2
Zie tevens bladzijde 38, onder “Aansluiten op andere apparatuur voor weergave”.
1 Plaats een DAT cassette in de houder en
sluit de hoofdtelefoon met afstandsbediening aan.
Schakel de HOLD toetsvergrendeling uit, op de cassetterecorder zelf of op de afstandsbediening, al naar gelang met welke toetsen u het apparaat wilt bedienen.
2 Druk op de ( PLAY toets.
PLAY
Het afspelen begint.
Opnemen / Afspelen
Tips
• Bij afspelen wordt de benodigde bandsnelheid (standaard SP snelheid of LP lange-speelduur stand) automatisch ingesteld.
• Als het afspelen doorgaat tot aan het eind van de band, zal het apparaat na afloop de band automatisch naar het begin terugspoelen en komt dan in de stopstand te staan (Automatische terugspoelfunctie).
• Het pauzeren van de weergave kan niet via de afstandsbediening.
Overige bedieningsfunkties
Voor het drukt u op
Instellen van de geluidssterkte VOL +, – (VOL +, –) Stoppen met afspelen p STOP (p) Pauzeren van de weergave P PAUSE Uitschakelen van de pauzestand
Vooruitspoelen ) + (+) in de
Terugspoelen = 0 (=) in de
Tussen haakjes ( ) de toetsen op de afstandsbediening.
P PAUSE of ( PLAY (()
stopstand
stopstand
Afspelen
21
NL
Tips
• Als de cassetterecorder langer dan vijf minuten in de opnamepauzestand staat, zal het apparaat automatisch overschakelen naar de stopstand, om beschadiging van de bandkop en de band te voorkomen.
• Als de cassetterecorder bij gebruik op batterijen langer dan drie minuten in de stopstand staat, zal het apparaat automatisch overschakelen naar de stroombesparende stand (zie blz. 43) om slijtage van de band te voorkomen en de batterijen te sparen.
Opmerkingen
• Als u de geluidssterkte te hoog instelt, kan het geluid vervormd gaan klinken. Dan vermindert u de geluidssterkte ietwat.
• De AMS muziekzoekfunctie zal niet werken als er geen begincodes op de band zijn aangebracht. (Zie blz. 31)
• De AMS muziekzoekfunctie kan wel eens niet naar behoren werken met een DAT cassette die is opgenomen op een andere DAT cassetterecorder of deck.
* Automatische Muziek
Sensor
Muziekpassages vooruit/terugzoeken met versnelde weergave
U kunt snel een muziekpassage verderop (vooruitzoeken) of eerder (terugzoeken) op de band opzoeken aan de hand van het versneld weergegeven
geluid.
Vooruitzoeken Druk tijdens weergave op de
) + (+) vooruitspoeltoets en houd deze ingedrukt. Wanneer u de toets loslaat, wordt de normale weergave hervat.
Terugzoeken Druk tijdens weergave op de
= 0 (=) terugspoeltoets en houd deze ingedrukt. Wanneer u de toets loslaat, wordt de normale weergave hervat.
Tussen haakjes ( ) de toetsen op de afstandsbediening.
Vooruit/terugzoeken met extra-snelle weergave
Deze zoekfuncties werken alleen met de toetsen op de cassetterecorder zelf.
Sneller vooruitzoeken Houd tijdens weergave de )
+ vooruitspoeltoets en de ( PLAY toets tegelijk ingedrukt.
Sneller terugzoeken Houd tijdens weergave de =
0 terugspoeltoets en de ( PLAY toets tegelijk ingedrukt.
Opzoeken van het begin van een muziekstuk — AMS* muziekzoekfunctie
Het rechtstreeks opzoeken van het begin van een muziekstuk kan tijdens weergave, tijdens vooruit/terugspoelen en vanuit de stopstand.
Weergavestand: Druk de ) + (+) of = 0 (=) snelspoeltoets tijdens weergave eenmaal kort in.
Vooruit/terugspoelen: Druk de ) + (+)of = 0 (=) snelspoeltoets tijdens snelspoelen nogmaals kort in.
Stopstand: Druk de ) + (+)of = 0 (=) snelspoeltoets in de stopstand tweemaal in.
Opzoeken van het begin Druk eenmaal of meermalen op Mvan het volgende of een de ) + (+) toets. vooruitspoeltoets. daaropvolgend muziekstuk
Bijvoorbeeld: Voor opzoeken van het vijfde verderop gelegen muziekstuk
22
NL
Afspelen
Opzoeken van het begin Druk eenmaal of meermalen op van het huidige of een de = 0 (=) toets. terugspoeltoets eerder muziekstuk
Bijvoorbeeld: Voor opzoeken van het vierde vorige muziek­stuk, met inbegrip van het weergegeven muziekstuk
Tussen haakjes ( ) de toetsen op de afstandsbediening.
Controleren van de bemonsteringsfrequentie
Tijdens afspelen kunt u de bemonsteringsfrequentie van het opgenomen geluid controleren tot de bemonsteringsfrequentie wordt aangegeven..
Druk tijdens weergave op de ( PLAY weergavetoets totdat de bemonsteringsfrequentie wordt aangegeven.
Aanduidingen tijdens vooruit/terugspoelen (of de AMS muziekzoekfunctie)
Tijdens snelspoelen geeft de linker (L) niveaumeter de bandlooprichting aan. De rechter (R) niveaumeter geeft de resterende hoeveelheid band aan.
Afspelen
Bandlooprichting naar rechts: vooruitspoelen naar links: terugspoelen
Resterende hoeveelheid band
Automatisch beginnen met afspelen vanaf het begin van de band—Automatische weergavestart
Deze functie werkt alleen met de toetsen op de cassetterecorder zelf.
Druk op de ( PLAY weergavetoets terwijl u de = 0 terugspoeltoets ingedrukt houdt. Nadat de band geheel naar het begin is teruggespoeld, zal de weergave dan automatisch beginnen.
Evenzo zal de weergave automatisch beginnen als de band met de AMS muziekzoekfunctie naar het begin van een gewenst muziekstuk is teruggespoeld.
Afspelen
23
NL
( Opname
Aansluiten op andere apparatuur voor opname
Deze cassetterecorder biedt aansluitmogelijkheden voor zowel conventionele analoge audio-apparatuur als voor apparatuur die digitale signalen kan leveren. Zie bladzijde 17 voor de bediening voor het “Opnemen”.
Tip
Bij het opnemen via een analoge aansluiting kunt u de digitale kopieercode (ID6) aan de opnamevereisten aanpassen (zie blz. 29).
Voor opnemen vanaf analoge audio­apparatuur met gewone lijnuitgangen (Analoge aansluitingen)
PCM-M1
naar MIC/LINE IN
Gewoon audio­aansluitsnoer RK-G129 (niet bijgeleverd)
naar LINE OUT
Stereo versterker, mengpaneel e.d.
1 Zet de MIC/LINE IN ingangskeuzeschakelaar in
de LINE IN stand.
2 Kies de gewenste opnameniveauregeling met de
MANUAL • MIC LIMITER • AUTO(AGC) schakelaar.
MANUAL: voor handmatig instellen van het
opnameniveau (zie blz. 26).
AUTO(AGC): voor automatisch instellen van het opnameniveau.
3 Kies de gewenste opnamesnelheid en
bemonsteringsfrequentie. SP (48 kHz of 44.1 kHz): normale opnamesnelheid. LP: voor extra-lange bandopnamen. Hierbij wordt
een bemonsteringsfrequentie van 32 kHz gebruikt (zie blz. 28).
4 Druk op de r REC opnametoets en de P PAUSE
pauzetoets.
5 Om te beginnen met opnemen, drukt u op de
( PLAY weergavetoets of nogmaals op de P PAUSE pauzetoets. Vervolgens start u het
afspelen van de aangesloten geluidsbron.
NL
Opname24
Opmerkingen
• Gebruik alleen een digitale kabel van het aanbevolen type (niet bijgeleverd) (zie blz. 55).
De POC-DA12/-DA12M/­DA12S en RK-DA10 digitale aansluitkabels zijn niet geschikt voor gebruik met deze cassetterecorder.
• Zet de INPUT SELECT ingangskeuzeschakelaar van de aansluitkabel in de DIGITAL stand vóór u met opnemen begint. Omschakelen tijdens het opnemen zal leiden tot een korte onderbreking in de opname.
Tips
• Voor het opnemen via digitale aansluitingen dient u de volgende punten te onthouden:
— Instellen van het
opname-niveau is niet vereist.
— Het opnameniveau
wordt automatisch aangepast aan het niveau van de geluidsbron. Op deze cassetterecorder is het niet mogelijk het digitale ingangsniveau zelf met de hand in te stellen.
De DAT recorder is geschikt voor materiaal in het IEC958 formaat. Voor opnemen met dit formaat kunt u de kopieercode (ID
6) instellen (zie blz. 29). De recorder is niet geschikt voor het AES/EBU formaat.
• De stand van de SP • LP snelheidskiezer alleen van belang voor het opnemen van een geluidsbron met bemonsteringsfrequentie van 32 kHz. (Als u instelt op de SP standaard speelduur, wordt de geluidsbron opgenomen met de 32 kHz SP snelheid. Stelt u in op LP, voor lange speelduur, dan wordt de geluidsbron opgenomen met de 32 kHz LP snelheid.) Andere geluidsbronnen worden automatisch opgenomen met hun eigen bemonsteringsfrequentie, ongeacht de stand van de SP • LP snelheidskiezer.
Voor opnemen vanaf audio-apparatuur met digitale uitgangssignalen
TCD-D100
naar REMOTE DIGITAL I/O
INPUT SELECT schakelaar
Coaxiaalkabel RK-DA10P (niet bijgeleverd)
(Digitale aansluitingen)
Optische kabel POC-DA12P/ POC-DA12MP/ POC-DA12SP (niet bijgeleverd)
of
naar OPTICAL digitaal­aansluiting
naar COAXIAL digitaal-aansluiting
Compact disc speler, satelliet­tuner, DAT cassettedeck, minidisc­recordere.d.
Opname
1 Sluit deze cassetterecorder met een optische kabel
of een coaxiaalkabel aan op de geschikte uitgangsaansluiting van de digitale geluidsbron­apparatuur.
2 Zet de INPUT SELECT ingangskeuzeschakelaar
van de aansluitkabel in de DIGITAL stand.
3 Druk op de r REC opnametoets en de P PAUSE
pauzetoets.
4 Om te beginnen met opnemen, drukt u op de
( PLAY weergavetoets of nogmaals op de P PAUSE pauzetoets. Vervolgens start u het
afspelen van de aangesloten geluidsbron.
Geluidsbronnen en bemonsteringsfrequenties voor opname
De bemonsteringsfrekwenties van verschillende digitale opname-geluidsbronnen zijn als volgt.
Geluidsbron Bemonsteringsfrequentie
Satelliet-uitzendingen B audio, 48 kHz DAT cassettes met SP snelheid
Compact discs, Minidiscs, 44,1 kHz DAT cassettes met SP snelheid
Satelliet-uitzendingen A audio, 32 kHz DAT cassettes met LP lange speelduur
Maken van een digitale reservekopie
Voor het maken van reservekopieën van live­opnamen e.d. kunt u deze het beste overnemen via digitale aansluitingen op deze DAT cassetterecorder. Kopiëren is mogelijk, ongeacht de kopieercode van de geluidsbron. De kopieercode van de gemaakte kopie komt overeen met het SCMS één-generatie kopieersysteem (zie blz. 29 en 46).
Opname
25
NL
Met de hand instellen van het opnameniveau—Handmatig opnemen
Om bij het opnemen via microfoon(s) of vanaf analoge audio-apparatuur de beste geluidskwaliteit te verkrijgen, kunt u het opnameniveau met de hand instellen, als volgt.
COUNTER • –
RESET • +
CLOCK/SET
( PLAY P PAUSE
r REC
naar MIC/LINE IN
Stereo versterker, mengpaneel e.d.
MANUAL • MIC LIMITER • AUTO (AGC)
REC LEVEL
Wat is de MIC LIMITER begrenzing?
De microfoonbegrenzings­schakeling (MIC LIMITER) zorgt dat extreme ingangssignalen het maximale niveau niet overschrijden. Hiervan kunt u bijvoorbeeld nuttig gebruik maken bij opnemen van een bijeenkomst, een feestje e.d., door de opnameniveaukiezer in de MIC LIMITER stand te zetten en dan het opnameniveau iets hoger in te stellen dan het gemiddelde, om alle geluiden op te pikken zonder gevaar voor oversturing.
Opmerking
Als de aanduiding rechts naast de piekniveaumeters verschijnt, is het opnameniveau te hoog ingesteld. Verminder dan het opnameniveau.
-dB-
Als er nog steeds vervorming hoorbaar is, ook al is de aanduiding gedoofd, zet dan de MIC ATT gevoeligheidskiezer op 20 dB of zet de microfoon iets verder van de geluidsbron vandaan.
NL
Opname26
1 Zet de MANUAL • MIC LIMITER • AUTO(AGC)
opnameniveaukiezer in de MANUAL of de MIC LIMITER stand.
MANUAL:voor opnemen via analoge
aansluitingen of via microfoon(s).
MIC LIMITER:voor beveiligd opnemen via
microfoon(s).
2 Druk de r REC opnametoets in om de
opnamecontrolefunctie in te schakelen.
3 Start de weergave van de
geluidsbron en draai aan de REC LEVEL opnameniveau­regelaar om het opnameniveau in te stellen terwijl u naar de weergave
-dB-
luistert. Stel de REC LEVEL regelaar
Piekniveaumeters
zo in dat de piekniveau­meters regelmatig uitslaan tot een meter­aanwijzing van ongeveer !™ .
Let op dat ook bij de luidste geluidspieken de aanduiding
niet oplicht.
4 Druk op de ( PLAY toets terwijl u de r REC
opnametoets ingedrukt houdt, om met opnemen te beginnen.
Tip
Ook tijdens opnemen kunt u de PEAK HOLD functie inschakelen. Houd de CLOCK/SET toets twee seconden of langer ingedrukt, dan zal in het uitleesvenster direct de “PEAK on” of “PEAK oFF” aanduiding verschijnen. Kies de gewenste stand met de RESET • + of COUNTER • – toets en bevestig uw keuze met de CLOCK/SET toets.
Aangeven van het maximale ingangsniveau — PEAK HOLD
De PEAK HOLD functie zorgt dat de maximale meteruitslag wordt vastgehouden, om het aflezen te vergemakkelijken.
1 Houd de CLOCK/SET toets
twee seconden of langer ingedrukt. De aanduiding “CLOCK” licht op in het uitleesvenster.
2 Druk enkele malen op de
RESET • + of COUNTER • – toets om in te stellen op “PEAK SET”.
3 Druk op de CLOCK/SET toets.
4 Druk enkele malen op de RESET • + of COUNTER
• – toets om te kiezen voor “PEAK on”.
5 Druk weer op de CLOCK/SET toets.
Nu geeft het uitleesvenster weer de juiste tijd aan.
Opname
De laatst waargenomen piekwaarde blijft zichtbaar tot er een nog luidere geluidspiek doorkomt.
Terugstellen van de piekwaarde-aanduiding
Druk op de RESET toets wanneer de bandteller niet wordt aangegeven. De piekaanduiding vervalt ook wanneer u de cassette uit het apparaat verwijdert.
Opname
27
NL
Handige opnamefuncties
Gebruik de “LP” opnamesnelheid voor extra­lange opnamen. Gebruik de REC MUTING opnamedemping om stille passages in te lassen.
COUNTER • –
RESET • +
CLOCK/SET
( PLAY P PAUSE
r REC
naar MIC/LINE IN
Stereo versterker, mengpaneel e.d.
SP • LP
Opmerkingen
• Een DAT cassette die is
opgenomen met de LP snelheid kan niet worden afgespeeld op een DAT deck of recorder die niet geschikt is voor de lange speelduur.
• Bij afspelen van
bandopnamen die tijdens het opnemen zijn overgeschakeld van SP snelheid op LP snelheid, op een DAT deck of recorder die niet geschikt is voor de lange speelduur, kan er op het punt van overschakelen plotseling lawaai klinken. Als dit zich voordoet, dient u de geluidssterkte te verminderen of te stoppen met afspelen.
Tip
Als u een pauze of stil gedeelte van meer dan vier seconden wilt invoegen, drukt u de P PAUSE pauzetoets in terwijl u de r REC opnametoets ingedrukt houdt en vervolgens houdt u alleen de P PAUSE toets net zolang ingedrukt als u de pauze wilt laten duren. Als de pauze langer wordt dan vier seconden, gaat de “P” indicator sneller knipperen.Wanneer u de P PAUSE toets loslaat, komt de cassetterecorder weer in de opnamepauzestand te staan.
NL
Opname28
Opnemen in de lange-speelduur stand—LP REC
Zet de SP • LP snelheidskiezer in de LP stand om tweemaal de speelduur van standaard DAT cassettes te verkrijgen.
Zo zult u op een gewone 60-minuten DAT cassette met de lange speelduur 120 minuten muziek kunnen opnemen.
Bandteller-aanduiding in de lange-speelduur stand
De totaaltijd en de resterende speelduur van de cassette zijn gebaseerd op de standaard snelheid. Daarom zal de feitelijk verstreken en resterende speelduur in de LP stand tweemaal zolang zijn als de waarde die in het uitleesvenster wordt aangegeven.
De werkelijke tijd in de lange-speelduur stand bedraagt 4 1/2 minuut.
Opnemen van pauzes tussen muziekstukken — REC MUTE
U kunt een pauze (stil gedeelte) op de band invoegen aan het begin van een muziekstuk en tussen opeenvolgende muziekstukken. Bij het opnemen hiervan wordt er geen begincode op de band aangebracht.
1 Druk op de r REC opnametoets en de P PAUSE
pauzetoets om de opnamepauzestand in te schakelen.
2 Druk nogmaals op de P PAUSE pauzetoets terwijl
u de r REC opnametoets ingedrukt houdt. Er wordt dan een pauze van vier seconden stilte
op de band ingevoegd, waarna de cassetterecorder automatisch weer in de opnamepauzestand terugkeert.
Opname
Opmerking
Tijdens het opnemen kan de ID6 kopieercode niet worden ingesteld. Kies de gewenste instelling vóór u met opnemen begint.
Instellen van de kopieercode (ID6)
Bij het opnemen via analoge aansluitingen (via een microfoon of de LINE IN ingangsaansluiting) of bij opnemen van een digitaal ingangssignaal met het IEC958 formaat kunt u de kopieercode (ID 6) zelf instellen. De oorspronkelijke fabrieksinstelling voor de ID6 code is “00”.
1 Houd de CLOCK/SET toets
twee seconden of langer ingedrukt. De aanduiding “CLOCK” licht op in het uitleesvenster.
2 Druk enkele malen op de
RESET • + of COUNTER • – toets om in te stellen op “ID6 SET”.
3 Druk op de CLOCK/SET toets
terwijl er “ID6 SET” wordt aangegeven.
4 Druk enkele malen op de RESET • + of COUNTER
• – toets om de kopieercode voor de opname te kiezen.
ID6 00: Onbeperkt aantal malen digitaal te
kopiëren ID6 10: Niet digitaal te kopiëren ID6 11: Slechts éénmaal digitaal te kopiëren
5 Druk weer op de CLOCK/SET toets.
Nu geeft het uitleesvenster weer de juiste tijd aan.
Opname 29
NL
Aangeven van de geldende kopieercode
Houd de RESET • + toets ingedrukt en druk de COUNTER • – toets 2 seconden of langer in wanneer de bandteller niet wordt aangegeven.
Tijdens opnemen, bij opnamecontrole en in de opnamepauzestand
Tijdens afspelen of in de weergavepauzestand
In de stopstand
Nu verschijnt de kopieercode die op de band wordt vastgelegd
Nu verschijnt de kopieercode die op de band is vastgelegd
Er wordt nog geen kopieercode vastgelegd
ID6 00: Onbeperkt aantal malen digitaal te kopiëren. ID6 10: Niet digitaal te kopiëren. ID6 11: Slechts éénmaal digitaal te kopiëren. ID6 --: Nog geen kopieercode vastgelegd (alleen in de
stopstand).
NL
Opname30
Loading...
+ 88 hidden pages