Klik op een toets in de rechterbovenhoek om naar de betreffende pagina te verspringen.
Dit is handig wanneer u een functie zoekt waarover u wilt lezen.
Inhoud
bediening
Instellingen
Inhoud
Zoeken op
Zoeken in MENU/
Index
Zoeken naar informatie op functie.
Zoeken naar informatie op bediening.
Zoeken naar informatie in een lijst met
MENU/Instellingen.
Zoeken naar informatie op trefwoord.
Markeringen en notatie gebruikt in dit handboek
In dit handboek wordt de volgorde van de
bedieningen aangegeven door pijlen (t).
U moet de onderdelen op het scherm
aanraken in de aangegeven volgorde.
Markeringen worden afgebeeld zoals ze
worden verschenen in de
standaardinstellingen van de camera.
Zoeken op
bediening
Zoeken in MENU/
Instellingen
Index
De standaardinstelling wordt aangegeven
met .
Dit geeft voorzorgen en beperkingen aan
die betrekking hebben op de correcte
bediening van de camera.
zDit geeft informatie aan die nuttig is
om te weten.
NL
2
Opmerkingen over het gebruik
van de camera
Inhoud
Opmerkingen over de typen
geheugenkaarten die u kunt gebruiken
(los verkrijgbaar)
De volgende geheugenkaarten zijn
compatibel met deze camera: "Memory Stick
PRO Duo", "Memory Stick PRO-HG Duo",
"Memory Stick Duo", SD-geheugenkaart,
SDHC-geheugenkaart en SDXCgeheugenkaart. De MultiMediaCard kan niet
worden gebruikt.
In deze gebruiksaanwijzing wordt de term
"Memory Stick Duo" gebruikt als verwijzing
naar een "Memory Stick PRO Duo",
"Memory Stick PRO-HG Duo" en "Memory
Stick Duo", en wordt de term "SDgeheugenkaart" gebruikt als verwijzing naar
een SD-geheugenkaart, SDHCgeheugenkaart en SDXC-geheugenkaart.
• Een "Memory Stick Duo" met een
opslagcapaciteit tot 32 GB, en een SDgeheugenkaart met een opslagcapaciteit tot
64 GB, zijn goedgekeurd voor gebruik in deze
camera.
• Voor het opnemen van bewegende beelden
adviseren wij u een van de volgende
geheugenkaarten te gebruiken:
– (Mark2) ("Memory Stick
PRO Duo" (Mark2))
– ("Memory Stick PRO-
HG Duo")
– SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart of
SDXC-geheugenkaart (klasse 4 of sneller)
Bij gebruik van een "Memory Stick
Duo" in een standaardformaat
"Memory Stick"-gleuf
U kunt de "Memory Stick Duo" gebruiken
door deze in de "Memory Stick Duo"-adapter
(los verkrijgbaar) te steken.
Opmerkingen over de accu
• Laad de accu (bijgeleverd) op voordat u de
camera voor het eerst gebruikt.
• U kunt de accu opladen ook als deze niet
volledig leeg is. Bovendien, zelfs als de accu
niet volledig is opgeladen, kunt u de
gedeeltelijke lading van de accu gebruiken.
• Als u de accu gedurende een lange tijd niet
denkt te gaan gebruiken, verbruikt u de
resterende acculading, haalt u de accu uit de
camera, en bewaart u de accu op een koele,
droge plaats. Dit dient om de functies van de
accu te behouden.
• Voor verdere informatie over bruikbare accu’s,
zie pagina 152.
Carl Zeiss-lens
De camera is uitgerust met een lens van Carl
Zeiss die in staat is scherpe beelden met een
uitstekend contrast te reproduceren. De lens
van de camera is geproduceerd onder een
kwaliteitsborgingssysteem dat is
gecertificeerd door Carl Zeiss in
overeenstemming met de kwaliteitsnormen
van Carl Zeiss in Duitsland.
Opmerkingen over het LCD-scherm en
de lens
• Het LCD-scherm is vervaardigd met behulp van
uiterste precisietechnologie zodat meer dan
99,99% van de beeldpunten effectief werkt.
Echter, enkele kleine zwarte en/of heldere
punten (wit, rood, blauw of groen) kunnen
zichtbaar zijn op het LCD-scherm. Deze punten
zijn een normaal gevolg van het productieproces
en hebben géén invloed op de opnamen.
Zwarte, witte, rode,
blauwe of groene
puntjes
Zoeken op
bediening
Zoeken in MENU/
Instellingen
Index
"Memory Stick Duo"adapter
• Als het LCD-scherm of de lens langdurig wordt
blootgesteld aan direct zonlicht, kan dit tot
defecten leiden. Wees voorzichtig wanneer u de
camera bij een venster of buiten neerzet.
• Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan
dan verkleuren, waardoor een storing wordt
veroorzaakt.
Wordt vervolgd r
NL
3
• In een koude omgeving kunnen de beelden op
het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is geen
defect.
• Wees voorzichtig dat u niet tegen de lens stoot
en er geen kracht op uitoefent.
Condensvorming
• Als de camera rechtstreeks vanuit een koude
naar een warme omgeving wordt overgebracht,
kan vocht condenseren binnenin of op de
buitenkant van de camera. Deze
vochtcondensatie kan een storing in de camera
veroorzaken.
• Als vocht condenseert, haalt u de accu en de
geheugenkaart uit de camera en laat u de camera
daarna op een droge plaats liggen met het deksel
van de accu/geheugenkaart open totdat het vocht
is verdampt. Als u probeert om opnamen te
maken terwijl er nog vocht in de lens aanwezig
is, zullen de opgenomen beelden niet helder
zijn.
De beelden in dit handboek
De beelden die in dit handboek gebruikt
worden als voorbeeld, zijn gereproduceerde
beelden die niet daadwerkelijk met de camera
zijn opgenomen.
Inhoud
Zoeken op
bediening
Zoeken in MENU/
Instellingen
Index
NL
4
Inhoud
Opmerkingen over het gebruik van de
camera
Gebruik van dit handboek ····································· 2
Opmerkingen over het gebruik van de camera ····· 3
Zoeken op bediening············································· 8
Zoeken in MENU/Instellingen······························ 11
Namen van de onderdelen·································· 16
Lijst met pictogrammen die op het scherm
worden afgebeeld················································ 17
Het aanraakscherm gebruiken···························· 19
De onderdelen van het MENU aanpassen·········· 21
Het interne geheugen gebruiken························· 23
Een beeld bekijken op een standarddefinitiontelevisie (SD-televisie) ························ 122
Een beeld bekijken op een highdefinitiontelevisie (HD-televisie) ························ 123
Zoeken in MENU/
Instellingen
Index
Computer
Gebruiken met een computer···························· 125
Het softwareprogramma gebruiken··················· 126
De camera aansluiten op een computer···············128
Beelden uploaden naar een mediaservice········ 130
Hoge gevoeligheid ·············································· 33
Korte sluitertijd······················································ 34
Anti-bewegingswaas··········································· 30
Schemeropn. uit hand ········································ 31
Zelfontspanner met een vertraging van
U kunt de diverse opnamefuncties eenvoudig selecteren op het .
Inhoud
1 Doe de lensafdekking omlaag om de
opnamefunctie in te schakelen.
2 Raak aan om het MENU-scherm af te
beelden.
De vier menuonderdelen die onder worden afgebeeld,
worden niet afgebeeld op het MENU-scherm.
3 Raak het menuonderdeel aan t raak de
gewenste functie aan.
In onderstaande tabel geeft een instelling aan die kan worden veranderd, en geeft – een
instelling aan die niet kan worden veranderd. Een instelling kan vast liggen of beperkt zijn,
afhankelijk van de opnamefunctie. Zie voor meer informatie de betreffende pagina van het
onderdeel.
De onderstaande pictogrammen en geven de beschikbare functies aan.
Opn.functie
Menuonderdelen
Eenvoudig-functie
Scène bew. bldn.
opnemen
Lach-sluiter
———————
———— —
—
bediening
Instellingen
Index
Zoeken op
Zoeken in MENU/
Flitser
Zelfontsp.
Opnamerichting
Beeldformaat
Burst
Macro
EV
ISO
Witbalans
Witbalans onderwater
Scherpstellen
Lichtmeetfunctie
Scèneherkenning
———
—
———————
———— —
————
—
——————
—
——————
—————
———
———————
—
11
NL
Wordt vervolgd r
Opn.functie
Menuonderdelen
Gezichtsherkenning
Inhoud
— —
Dichte-ogenvermindering
Scherminstellingen
Opmerkingen
• Alleen de onderdelen die beschikbaar zijn voor een functie worden op het scherm afgebeeld.
• De vier menuonderdelen die onder worden afgebeeld, verschillen afhankelijk van de functie.
———————
bediening
Instellingen
Index
Zoeken op
Zoeken in MENU/
12
NL
MENU-onderdelen (Weergeven)
U kunt de diverse weergavefuncties eenvoudig selecteren op het .
1 Druk op de (weergave-)toets om over te
schakelen naar de weergavefunctie.
2 Raak aan om het MENU-scherm af te
beelden.
De vier menuonderdelen die onder worden afgebeeld,
worden niet afgebeeld op het MENU-scherm.
3 Raak het menuonderdeel aan t raak de
gewenste functie aan.
In onderstaande tabel geeft een instelling aan die kan worden veranderd, en geeft – een
instelling aan die niet kan worden veranderd.
• [Opname-instellingn] wordt alleen afgebeeld als het instelscherm is opgeroepen vanuit de
opnamefunctie.
• [Geheugenkaart-tool] wordt alleen afgebeeld wanneer een geheugenkaart in de camera is geplaatst, en
[Intern geheugen-tool] wordt alleen afgebeeld wanneer een geheugenkaart niet is geplaatst.
A Ontspanknop
B Microfoon
C Lensafdekking
D ON/OFF (aan/uit-)toets
E Flitser
F Zelfontspannerlampje/Lach-sluiterlamp/
AF-verlichting
G Lens
H LCD-scherm/aanraakscherm
I Luidspreker
J (weergave-)toets (36)
K W/T-zoomknop (35, 38)
L Bevestigingspunt voor polsriem*
M Geheugenkaartgleuf
N Accu-uitwerphendel
O Multifunctionele aansluiting
P Schroefgat voor statief
Q Deksel van geheugenkaartgleuf en
accuvak
R Accu-insteekgleuf
S Toegangslampje
T Afdekking van multifunctionele
aansluiting
Inhoud
bediening
Instellingen
Index
Zoeken op
Zoeken in MENU/
* De polsriem gebruiken
Steek uw hand door de lus om te voorkomen dat de
camera omlaag zakt of beschadigd raakt doordat
hij valt.
Oog
* De tekenpen gebruiken
De tekenpen wordt gebruikt bij het bedienen van
het aanraakscherm. Hij is bevestigd aan de
polsriem. Draag de camera niet aan de tekenpen.
De camera kan dan vallen.
16
NL
Lijst met pictogrammen die op
het scherm worden afgebeeld
De pictogrammen worden op het scherm afgebeeld om de toestand van de camera aan te geven.
De plaats van de afgebeelde pictogrammen kan verschillen afhankelijk van de opnamefunctie.
Weergavebalk
Azimut-richting
GPS-informatie
Lengtegraad- en breedtegraad-
weergave
Opgenomen datum/tijd van het
weergavebeeld
Inhoud
bediening
Instellingen
Index
Zoeken op
Zoeken in MENU/
AF-bereikzoekerframe
Dradenkruis van de
puntlichtmeetfunctie
ISO400ISO-nummer
+2.0EVBelichtingswaarde
18
NL
Het aanraakscherm gebruiken
U kunt met deze camera bedieningen uitvoeren en instellingen maken door de toetsen aan te
raken of met uw vinger over het LCD-scherm te vegen.
Inhoud
///
Opmerkingen
• Om het aanraakscherm te bedienen, raakt u het licht aan met uw vinger of de bijgeleverde tekenpen. Door
hard drukken of het gebruiken van een puntig voorwerp anders dan de bijgeleverde tekenpen kan het
aanraakscherm worden beschadigd.
• Als u tijdens het opnemen de rechterbovenhoek van het scherm aanraakt, gaan de toetsen en
pictogrammen tijdelijk uit. De toetsen en pictogrammen worden weer afgebeeld zodra u uw vinger van
het scherm afhaalt.
Geeft de verborgen onderdelen weer zodat de
onderdelen die u wilt instellen op het scherm
worden afgebeeld.
Keert terug naar het vorige scherm.
Beschrijft de opnamefuncties wanneer de
opnamefunctie of de scènekeuzefunctie wordt
afgebeeld.
Raak aan t raak de onderdelen aan
waarvan u de beschrijving wilt lezen.
Bedienen door over het LCD-scherm te vegen
bediening
Instellingen
Index
Zoeken op
Zoeken in MENU/
Tijdens
opnemen/
weergeven
Het MENU-scherm weergeven/sluiten
WerkingBedieningsmethode
Het MENU-scherm weergevenRaak met uw vinger de linkerkant van het
LCD-scherm aan en veeg naar rechts
Het MENU-scherm sluitenRaak met uw vinger de rechterkant van het
LCD-scherm aan en veeg naar links
De bedieningstoetsen verbergenRaak met uw vinger de linkerkant van het
LCD-scherm aan en veeg naar links
De bedieningstoetsen afbeeldenRaak met uw vinger de linkerkant van het
LCD-scherm aan en veeg naar rechts
Wordt vervolgd r
19
NL
WerkingBedieningsmethode
Tijdens
weergave
Het volgende/vorige beeld weergevenVeeg met uw vinger naar rechts of links
Het beeld continu veranderen (volgende/
vorige beeld)
Het indexweergavescherm afbeelden
tijdens het weergeven
De volgende/vorige pagina weergeven in
de indexweergavefunctie
De kalender afbeelden tijdens het
weergeven in de datumweergavefunctie
Veeg met uw vinger naar links of rechts, en
blijf op die rand van het LCD-scherm
drukken.
Veeg met uw vinger omhoog
Veeg met uw vinger omlaag of omhoog
Veeg met uw vinger omlaag
Het scherm aanraken om scherp te stellen
bediening
Inhoud
Zoeken op
Door het onderwerp op het aanraakscherm aan te raken wordt een kader afgebeeld, en door
vervolgens de ontspanknop tot halverwege in te drukken, wordt op het kader scherpgesteld. Als
in het kader een gezicht aanwezig is, worden naast de scherpstelling tevens de helderheid en tint
automatisch geoptimaliseerd.
Toets/BedieningsmethodeWerking
Raak het onderwerp aanDe scherpstelling wordt
bijgeregeld.
De functie wordt geannuleerd.
Opmerking
• In de volgende gevallen kunt u het kader niet scherpstellen door het scherm aan te raken:
– In de functie intelligente panorama door beweging
– Tijdens het opnemen van bewegende beelden
– In de eenvoudig-functie
– Wanneer de lach-sluiterfunctie is ingeschakeld
– Als (Landschap), (Schemer), (Voedsel), (Vuurwerk) of (Onderwater) is geselecteerd
als de scènekeuzefunctie
– Als [Zelfontsp.] is ingesteld op [Zelfportret één persoon] of [Zelfportret twee personen]
– Als u [Digitale zoom] gebruikt
Zoeken in MENU/
Instellingen
Index
20
NL
De onderdelen van het MENU
aanpassen
Tijdens het openemen/weergeven worden de vier MENU-onderdelen afgebeeld onder op
het LCD-scherm. U kunt deze vier toetsen aanpassen met de gewenste MENU-onderdelen en op
de gewenste positie op het LCD-scherm, zodat u veelgebruikte toetsen snel kunt vinden.
U kunt deze toetsen aanpassen en de instellingen opslaan tijdens het opnemen voor iedere
opnamefunctie, en tijdens het weergeven voor het interne geheugen en de geheugenkaart.
1 Raak aan om het MENU-scherm af te
beelden.
2 (Custom) t [OK]
3 Selecteer een MENU-pictogram en sleep het naar
de gewenste positie aan de linkerkant van het
LCD-scherm.
Het MENU-pictogram in het aanpassingsgebied wordt
omgeruild.
4 Raak aan om te annuleren.
Aanpassingsgebied
Inhoud
bediening
Instellingen
Index
Zoeken op
Zoeken in MENU/
Opmerking
• U kunt het pictogram MENU niet aanpassen tijdens het opnemen in de Eenvoudig-functie.
Wordt vervolgd r
21
NL
zHet menu naar wens aanpassen
U kunt niet alleen de MENU-pictogrammen omruilen met het menuscherm, maar u kunt
ook de MENU-pictogrammen omruilen binnen het aanpassingsgebied, en u kunt het aantal
MENU-pictogrammen verkleinen.
MENU-pictogrammen binnen het
aanpassingsgebied omruilen
Terwijl u een MENU-pictogram binnen het
aanpassingsgebied aanraakt, verplaatst u het naar de
gewenste locatie.
Het aantal pictogrammen in het
aanpassingsgebied verkleinen
Terwijl u een MENU-pictogram binnen het
aanpassingsgebied aanraakt, verplaatst u het naar het
gebied rechts.
Inhoud
bediening
Instellingen
Zoeken op
Zoeken in MENU/
Index
22
NL
Het interne geheugen gebruiken
De camera heeft een intern geheugen van ongeveer 45 MB. Dit geheugen kan niet uit de camera
worden verwijderd. Zelfs als er geen geheugenkaart in de camera is geplaatst, kunt u beelden
opnemen in dit interne geheugen.
Als een geheugenkaart is geplaatst
[Opnemen]: De beelden worden opgenomen op de
geheugenkaart.
B
[Weergeven]: De beelden op de geheugenkaart worden
weergegeven.
[Menu, Instellingen, enz.]: Diverse functies kunnen worden
uitgevoerd op de beelden op de geheugenkaart.
bediening
Inhoud
Zoeken op
Als geen geheugenkaart is geplaatst
[Opnemen]: De beelden worden in het interne geheugen
opgenomen.
[Weergeven]: De beelden die in het interne geheugen zijn
opgeslagen worden weergegeven.
[Menu, Instellingen, enz.]: Diverse functies kunnen worden
toegepast op de beelden die in het interne geheugen zijn
opgeslagen.
B
Intern
geheugen
Over beeldgegevens die in het interne geheugen
zijn opgeslagen
Wij adviseren u altijd een reservekopie (back-up) te maken van de beeldgegevens met behulp
van een van de onderstaande methoden.
Een reservekopie (back-up) maken op de vaste schijf van de computer
Volg de procedure op pagina 128 zonder dat een geheugenkaart in de camera is geplaatst.
Een reservekopie (back-up) maken op een geheugenkaart
Bereid een geheugenkaart voor met voldoende vrije geheugencapaciteit en volg vervolgens de
procedure beschreven onder [Kopiëren] (pagina 118).
Opmerkingen
• U kunt beeldgegevens op een geheugenkaart niet importeren in het interne geheugen.
• Door een USB-verbinding tot stand te brengen tussen de camera en een computer met behulp van de
kabel, kunt u de beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen importeren in een computer.
U kunt beeldgegevens echter niet exporteren van de computer naar het interne geheugen.
Zoeken in MENU/
Instellingen
Index
23
NL
Opn.functie
U kunt de opnamefunctie selecteren aan de hand van de situatie en het gewenste eindresultaat.
1 Doe de lensafdekking omlaag om de
opnamefunctie in te schakelen.
Inhoud
2 Raak (Opn.functie) aan t gewenste functie.
(Slim automatisch
instellen)
(Autom. Programma)
(iPanorama door
beweging)
(Bewegende beeldn)
(Anti-
bewegingswaas)
(Schemeropn. uit
hand)
(Tegenlichtopnamecorr.
HDR)
(Scènekeuze)
Hiermee kunt u stilstaande beelden opnemen terwijl de instellingen
automatisch worden aangepast.
Hiermee kunt u opnemen met automatisch ingestelde belichting
(zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde). U kunt ook de diverse
instellingen kiezen op het menu.
Hiermee kunt u een panoramabeeld opnemen uit samengestelde
beelden.
Hiermee kunt u bewegende beelden opnemen.
Hiermee kunt u minder wazige beelden opnemen zonder gebruik te
maken van de flitser bij het samenstellen van burst-opnamen
opgenomen met een korte sluitertijd.
Hiermee kunt u minder wazige beelden opnemen onder zwakke
belichtingsomstandigheden zonder gebruik te maken van een statief
bij het samenstellen van burst-opnamen opgenomen met een korte
sluitertijd.
Hiermee kunt u een groter bereik aan gradatie opnemen door twee
beelden met verschillende belichtingen op elkaar te projecteren.
Voor opnemen met vooraf gemaakte instellingen, afhankelijk van de
scène.
bediening
Instellingen
Index
Zoeken op
Zoeken in MENU/
24
NL
Slim automatisch instellen
Hiermee kunt u stilstaande beelden opnemen terwijl de instellingen automatisch worden
aangepast.
1 Doe de lensafdekking omlaag om de
opnamefunctie in te schakelen.
2 (Opn.functie) t (Slim automatisch
instellen)
3 Druk de ontspanknop helemaal in.
Opmerking
• De flitserfunctie is ingesteld op [Autom.] of [Uit].
zOver de scèneherkenning
De scèneherkenning werkt in de intelligente automatische instelfunctie. In deze functie
herkent de camera automatisch de opnameomstandigheden en neemt het beeld automatisch
op.
Pictogram van de scèneherkenning en gids
Inhoud
bediening
Instellingen
Zoeken op
Zoeken in MENU/
• De camera herkent (Schemer), (Schemer-portret), (Schemeropn. met statief),
(Tegenlichtopname), (Portretopn. met tegenlicht), (Landschap), (Macro),
(Superclose-up) of (Portretopname), en beeldt het betreffende pictogram en de gids af op het
LCD-scherm nadat de scène is herkend.
Voor verdere informatie, zie pagina 67.
zEen stilstaand beeld opnemen van een onderwerp
waarop moeilijk scherpgesteld kan worden
• De minimale opnameafstand is ongeveer 8 cm (1 cm in de intelligente automatische instelfunctie en
eenvoudig-functie) (W-kant) of 50 cm (T-kant) (vanaf de lens). Neem op in de close-upopnamefunctie wanneer u een onderwerp wilt opnemen vanaf een kortere afstand dan de minimale
opnameafstand.
• Als de camera niet automatisch op het onderwerp kan scherpstellen, verandert de AE/AFvergrendelingsindicator naar langzaam knipperen en klinkt geen pieptoon. Stel de opname opnieuw
samen of verander de scherpstellingsinstelling (pagina 64).
• In de volgende situaties kan het moeilijk zijn scherp te stellen:
– Als het donker is en het onderwerp ver weg is.
– Als het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond slecht is.
– Als het onderwerp door glas wordt opgenomen.
– Als het onderwerp snel beweegt.
– Bij reflecterend licht of glimmende oppervlakken.
– Als het onderwerp van achteren wordt belicht of als er een zwaailicht in de buurt is.
Index
25
NL
Autom. Programma
Hiermee kunt u opnemen met automatisch ingestelde belichting (zowel de sluitertijd als de
diafragmawaarde). U kunt ook de diverse instellingen kiezen op het menu.
1 Doe de lensafdekking omlaag om de
opnamefunctie in te schakelen.
2 (Opn.functie) t (Autom. Programma)
3 Druk de ontspanknop helemaal in.
Inhoud
bediening
Instellingen
Zoeken op
Zoeken in MENU/
Index
26
NL
Intelligente panorama door
beweging
De camera neemt tijdens de beweging meerdere beelden op en stelt u in staat een panoramabeeld
samen te stellen uit de opgenomen beelden. De camera herkent tevens automatisch gezichten en
bewegende onderwerpen.
bediening
Inhoud
Zoeken op
1 Doe de lensafdekking omlaag om de
opnamefunctie in te schakelen.
2 (Opn.functie) t (iPanorama door
beweging)
3 Lijn de camera uit met het einde van het
onderwerp dat u wilt opnemen en druk de
ontspanknop helemaal in.
Dit deel wordt niet opgenomen
4 Pan de camera naar het einde van de
overzichtsbalk volgens de aanwijzingen
op het LCD-scherm.
Overzichtsbalk
Opmerkingen
• Als u de camera niet over het hele onderwerp kunt pannen binnen de aangegeven tijdsduur, zal een grijs
deel ontstaan in het samengestelde beeld. Als dit gebeurt, beweegt u de camera sneller om een volledig
panoramabeeld op te nemen.
• Aangezien meerder beelden aan elkaar worden gelast, wordt het gelaste deel niet storingsvrij
opgenomen.
• Onder zwakke belichtingsomstandigheden kunnen panoramabeelden wazig zijn of kunnen de opnamen
mislukken.
• Onder flikkerende lampen, zoals tl-verlichting, is de helderheid of kleur van het samengestelde beeld niet
altijd hetzelfde.
• Als de volledige hoek van de panoramaopname en de AE/AF-vergrendelingshoek sterk verschillen in
helderheid, kleur en scherpstelling, zal de opname niet goed lukken. Als dit gebeurt, verandert u de AE/
AF-vergrendelingshoek en neemt u opnieuw op.
• De functie intelligente panorama door beweging is niet geschikt in de volgende situaties:
– Wanneer het onderwerp zich te dicht bij de camera bevindt
– Een beeld met te weinig contrast, zoals de lucht, een zandstrand, een gazon of onderwater
– Een beeld met continue veranderingen, zoals golven of watervallen
– Wanneer veel voorwerpen bewegen, zoals een school vissen
– Als het moeilijk is om de camera stil te houden, bijvoorbeeld onderwater.
• U kunt geen panoramabeelden maken in de volgende situaties:
– Het pannen van de camera gaat te snel of te langzaam
– De camera beweegt te veel
Wordt vervolgd r
27
Zoeken in MENU/
Instellingen
Index
NL
zDe opnamerichting of het beeldformaat van een
panoramabeeld veranderen
Opnamerichting: (Opnamerichting) t [Naar rechts], [Naar links], [Naar
boven] of [Naar beneden]
Beeldformaat: (Beeldformaat) t [Standaard] of [Breed]
zTips voor het opnemen van panoramabeelden
Pan de camera met constante snelheid in een boogbeweging in de richting aangegeven op
het LCD-scherm. Stationaire onderwerpen zijn beter geschikt voor een panoramaopname
dan bewegende onderwerpen.
Horizontale richtingVerticale richting
Straal zo kort mogelijk
• Bepaal de scène en druk de ontspanknop tot halverwege in zodat u de belichting en witbalans kunt
vergrendelen.
• Als een deel met zeer gevarieerde vormen of landschap zich langs de rand van het scherm bevindt,
kan de beeldcompositie mislukken. Pas in dergelijke gevallen de beeldcompositie aan zodat het deel
zich in het midden van het beeld bevindt, en neem het beeld opnieuw op.
Inhoud
bediening
Instellingen
Index
Zoeken op
Zoeken in MENU/
zDe panoramabeelden lopend weergeven
Terwijl panoramabeelden worden weergegeven raakt u aan om de panoramabeelden te
laten lopen. Raak tijdens het weergeven het LCD-scherm aan om de bedieningstoetsen af te
beelden.
Bedieningstoets/
Bedieningsmethode
Raak of het LCDscherm aan
Raak ///
aan of veeg met uw
Geeft het weergegeven deel
aan van het hele
panoramabeeld
• Panoramabeelden kunnen ook worden weergegeven met behulp van de bijgeleverde software
"PMB" (pagina 126).
• Panoramaopnamen die op een andere camera zijn opgenomen lopen bij het weergeven mogelijk niet
goed.
vinger omhoog/
omlaag/naar rechts/
naar links
Werking
Start/pauzeert de weergave van
lopende beelden
Loopt door de beelden
28
NL
Bewegende beeldn
Hiermee kunt u bewegende beelden opnemen.
1 Doe de lensafdekking omlaag om de
opnamefunctie in te schakelen.
Inhoud
2 (Opn.functie) t (Bewegende beeldn)
3 Druk de ontspanknop helemaal in.
4 Om te stoppen met opnemen, drukt u de
ontspanknop nogmaals helemaal in.
bediening
Instellingen
Index
Zoeken op
Zoeken in MENU/
29
NL
Anti-bewegingswaas
Dit is geschikt voor opnamen binnenshuis zonder gebruikmaking van de flitser om de
onderwerpbewegingen te verminderen.
1 Doe de lensafdekking omlaag om de
opnamefunctie in te schakelen.
2 (Opn.functie) t (Anti-bewegingswaas)
3 Druk de ontspanknop helemaal in.
Een reeks opnamen wordt gemaakt en beeldverwerking wordt
toegepast om de onderwerpbeweging en ruis te verminderen.
Opmerkingen
• De sluiter brengt 6 pieptonen voort ondanks dat slechts één beeld wordt opgenomen.
• Ruis wordt in de volgende situaties niet effectief verminderd:
– Beeld met grootschalige beweging
– Beeld waarvan het onderwerp zich te dicht bij de camera bevindt
– Beeld met te weinig contrast, zoals lucht, zandstrand of gazon
– Beelden met continue veranderingen, zoals golven of watervallen
• De lach-sluiter kan niet worden gebruikt.
• Bij gebruik van een lichtbron die flikkert, zoals tl-verlichting, kan blokruis optreden. In dergelijke
gevallen stelt u de scènekeuzefunctie in op (Hoge gevoeligheid).
Inhoud
bediening
Instellingen
Zoeken op
Zoeken in MENU/
Index
30
NL
Loading...
+ 127 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.