29
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSVELD
Bij het inschakelen van de naaimachine wordt de rechte steek
automatisch ingesteld. In het LCD-display verschijnt een popup-menu voor het invoeren van individuele instellingen.
1. LCD-DISPLAY
Hier worden steekdata weergegeven en afhankelijk van het
steekpatroon of het steektype bewerkt.
2. MULTIFUNCTIONELE TOETSEN
Deze toetsen nemen verschillende functies over afhankelijk
van het steekpatroon of het steektype.
Functie 1 (toets A tot E) dient voor het uitkiezen van het
patroon, dat boven de toets wordt weergegeven.
Functie 2 (toets B tot E) dient voor het instellen van de
steekbreedte en steeklengte.
Functie 3 (toets A) dient voor het bevestigen van gewijzigde
instellingen voor decoratieve steken en voor de terugkeer
naar de voorafgaande weergave.
3. TOETS VOOR GEBRUIKSSTEKEN
Gebruikssteken en knoopsgaten kunnen door te drukken op
deze toets worden geselecteerd.
4. TOETS VOOR SPIEGELPATRONEN
Het is mogelijk om het spiegelpatroon van het geselecteerde
steekpatroon uit te kiezen door te drukken op deze toets.
5. TOETS VOOR DUBBELE NAALDEN
Door te drukken op deze toets wordt de steekbreedte voor
dubbele naalden ingesteld, wanneer het geselecteerde
steekpatroon voor het naaien van de dubbele naalden
beschikbaar is. Wanneer de naaimachine op het naaien met
de dubbele naalden ingesteld is, gaat er een LED-indicator
branden.
6. TOETS VOOR DECORATIEVE STEKEN EN LETTERS
Door te drukken op deze toets kunnen letters en decoratieve
steken worden geselecteerd.
7. WISTOETS
Met deze toets kunnen opgeslagen decoratieve steken en
letters worden gewist.
8. TOETS VOOR PATROONHERHALING
Door deze toets wordt tussen afzonderlijk patroon en patroon
herhalen heen en weer geschakeld bij naaien van decoratieve
steken & letters. Als Patroon Herhalen ingesteld is, brandt de
gehele LED-indicator. Gebruik deze toets, om het herhaalde
naaien van patroonvolgorden te realiseren.
9. PIJLTOETSEN
Met deze toetsen wordt de weergave van verschillende
patroongroepen naar boven of naar beneden bewogen.
CURSORTOETSEN
Met deze toetsen wordt de weergave van afzonderlijke
patronen van een patroonvolgorde naar links of naar rechts
bewogen. Met dezelfde toetsen kan de cursor worden
bewogen om patronen van een patroonvolgorde te bewerken.
MIDDENTOETS
Met deze toets kan een pop-up-menu worden opgeroepen,
om individuele instellingen bij decoratieve steken tot stand te
brengen.
Met dezelfde toets kan men de basisinstellingen van
steeklengte en steekbreedte weer oproepen, wanneer
gebruikssteken of knoopsgaten geselecteerd zijn.
10. TOETSEN VOOR DE DIRECTE PATROONKEUZE
Met deze toetsen kunnen steekpatronen direct worden
uitgekozen. Na het selecteren van een van de 6 patronen
verschijnt er een pop-up-menu waarin individuele instellingen
kunnen worden ingevoerd.
FUNKTIONEN DES BEDIENFELDS
Beim Einschalten der Nähmaschine wird der Geradstich
automatisch eingestellt. Auf dem LCD-Display erscheint ein
Pop-up-Menü für die Eingabe von individuellen Einstellungen.
1. LCD-DISPLAY
Hier werden Stichdaten angezeigt und je nach Stichmuster/
Stichkategorie bearbeitet.
2. MULTIFUNKTIONSTASTEN
Diese Tasten übernehmen unterschiedliche Funktionen je
nach Stichmuster/Stichkategorie.
Funktion 1 (Taste A bis E) dient zur Auswahl des Musters, das
oberhalb der Taste angezeigt wird.
Funktion 2 (Taste B bis E) dient zur Einstellung der Stichbreite
und Stichlänge.
Funktion 3 (Taste A) dient zur Bestätigung von veränderten
Einstellungen für Dekorativstiche und zur Rückkehr zur
vorherigen Anzeige.
3. TASTE FÜR NUTZSTICHE
Nutzstiche und Knopflöcher können durch Drücken dieser
Taste ausgewählt werden.
4. TASTE FÜR SPIEGELMUSTER
Das Spiegelmuster des gewählten Stichmusters wird durch
Drücken dieser Taste ausgewählt.
5. TASTE FÜR ZWILLINGSNADELN
Durch Drücken dieser Taste wird die Stichbreite für
Zwillingsnadeln eingestellt, wenn das ausgewählte
Stichmuster für das Nähen den Zwillingsnadeln verfügbar
ist. Wenn die Nähmaschine auf das Nähen mit den
Zwillingsnadeln eingestellt ist, leuchtet eine LED-Anzeige.
6. TASTE FÜR DEKORATIVSTICHE UND
BUCHSTABEN
Durch Drücken dieser Taste können Buchstaben und
Dekorativstiche ausgewählt werden.
7. LÖSCHTASTE
Mit dieser Taste können gespeicherte Dekorativstiche und
Buchstaben gelöscht werden.
8. TASTE FÜR MUSTER WIEDERHOLEN
Durch diese Taste wird zwischen "Einzelmuster" und "Mustern
Wiederholen" beim Nähen von Dekorativstichen & Buchstaben
geschaltet. Ist "Muster Wiederholen" eingestellt, leuchtet die
LED-Anzeige. Verwenden Sie diese Taste, um das wiederholte
Nähen von Musterfolgen zu erzielen.
9. PFEILTASTEN
Mit diesen Tasten wird die Anzeige der verschiedenen
Mustergruppen nach oben oder nach unten bewegt.
CURSORTASTEN
Mit diesen Tasten wird die Anzeige von Einzelmustern einer
Musterfolge nach links oder rechts bewegt. Mit denselben
Tasten lässt sich der Cursor bewegen, um Muster einer
Musterfolge zu bearbeiten.
MITTELTASTE
Mit dieser Taste lässt sich ein Pop-up-Menü aufrufen, um
individuelle Einstellungen bei Dekorativstichen vorzunehmen.
Mit derselben Taste kann man Stichlänge und Stichbreite auf
die Grundeinstellungen zurücksetzen, wenn Nutzstiche oder
Knopöcher ausgewählt sind.
10. TASTEN FÜR DIE DIREKTE MUSTERAUSWAHL
Mit diesen Tasten lassen sich Stichmuster direkt auswählen.
Nach der Auswahl eines der 6 Muster erscheint ein Pop-upMenü zur Eingabe von individuellen Einstellungen.