Sharp MX-B382, MX-B382SC User Manual [nl]

Zoeken op basis van wat u wilt doen
Zoeken met de inhoudsopgave
BEDIENINGSHANDLEIDING
Zoeken op basis van wat u wilt doen
Zoeken met de inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
KOPIEERMACHINE
PRINTER
EEN KOPIE MAKEN EEN DOCUMENT
AFDRUKKEN
EEN AFBEELDING
SCANNEN / EEN
INTERNETFAX
VERZENDEN
EEN OPDRACHT
OPSLAAN EN LATER
OPNIEUW
GEBRUIKEN
EEN FAX VERZENDEN
FAX
SCANNER / INTERNETFAX
DOCUMENTARCHIVERING
SYSTEEMINSTELLINGEN
DE MACHINE
ONDERHOUDEN
HET OPSPOREN VAN FOUTEN
Over de bedieningshandleiding
EEN KOPIE MAKEN
Besparen Kopieerfouten
verminderen
2010/04/04
Datum of
paginanummers
toevoegen
Andere handige functies
De uitvoer
samenvoegen tot
een brochure
Een kopie van dit type
originelen maken
Een kopie op dit
type papier maken
Besparen
Meerdere pagina's op één
Op beide zijden van papier kopiëren
Op voor- en achterzijde van een kaart kopiëren
zijde van een vel papier kopiëren
Kopieerfouten verminderen
Een set kopieën afdrukken om te proeflezen
Een kopie van dit soort originelen maken
Meer originelen dan in één keer geladen kunnen worden
Dikke originelen (aan de randen verschijnen schaduwen)
Originelen van verschillend formaat
Een kopie op dit type papier maken
Enveloppen en andere speciale media
Transparanten
Datum of paginanummers toevoegen
2010/04/04
9
10
11
Datum toevoegen
Paginanummer toevoegen
Stempel toevoegen
Tekst toevoegen
ABCDEFG
De uitvoer samenvoegen tot een brochure
Een brochure maken
Een blanco marge voor perforeren creëren
Geniete uitvoer
Andere handige functies
Functies voor specifieke doeleinden
z Een kopie van gerangschikte foto's maken z Een gespiegelde kopie maken z Op midden van papier kopiëren z Een negatieve kopie maken
Handige functies
z Prioriteit geven aan een kopieeropdracht z Status van een opdracht in de wachtrij controleren z Een dun origineel kopiëren
EEN DOCUMENT AFDRUKKEN
Besparen Afdrukken
zonder computer
Afdrukken op dit
type papier
Andere handige functies
Tekst of een afbeelding
toevoegen
Aantrekkelijke uitvoer
afdrukken
De uitvoer samenvoegen
tot een brochure
Besparen
Op beide zijden van papier afdrukken
Meerdere pagina's op één papierzijde afdrukken
Afdrukken zonder computer
FTP
Een FTP-bestand afdrukken
Een bestand in een netwerkmap afdrukken
Een bestand op een USB-geheugenapparaat afdrukken
Een bestand dat in de machine is opgeslagen afdrukken
Aantrekkelijke uitvoer afdrukken
Afdruk aan papierformaat aanpassen
Vage tekst en regels verscherpen
De lijndikte van CAD-gegevens aanpassen
Helderheid en contrast aanpassen
De afdrukmodus selecteren
De uitvoer samenvoegen tot een brochure
Een brochure maken
Een blanco marge voor perforeren creëren
Geniete uitvoer
Bepaalde pagina's op voorzijde van papier afdrukken
Afdrukken op dit type papier
Enveloppen
Bepaalde pagina's op ander papier afdrukken
Transparanten
De afbeelding 180 graden draaien
Tekst of een afbeelding toevoegen
Een watermerk aan de afdrukgegevens toevoegen
Een vaste vorm over de afdrukgegevens plakken
Een afbeelding over de afdrukgegevens plakken
Andere handige functies
Formaat of afdrukstand van de afdrukgegevens corrigeren
z Afdrukbeeld vergroten of verkleinen z Een gespiegelde afbeelding afdrukken
Veiligheid is van belang
z Vertrouwelijk afdrukken z Een versleuteld PDF-bestand afdrukken
Functies voor specifieke doeleinden
z Een 'kopiefactuur' afdrukken z Een grote poster maken
Handige functies
z Prioriteit geven aan een afdrukopdracht z Veel gebruikte afdrukinstellingen opslaan z Een afdrukopdracht opslaan
EEN FAX VERZENDEN
Besparen
Werk besparen Veiligheid is van
Andere handige functies
Dit type document
verzenden
belang
Verzending naar de verkeerde
bestemming voorkomen
Zend een duidelijk
document
Besparen
Verzend als het laagste tarief geldt
Geef een verzending door via een bijkantoor
Controleer ontvangen gegevens vóór het afdrukken
Dit type document verzenden
Dikke originelen (aan de randen verschijnen schaduwen)
Meer originelen dan in één keer geladen kunnen worden
Aan beide zijden bedrukt origineel
Originelen van verschillend formaat (alleen MX-B382SC)
Identiteitskaart of andere kaart
Verzending naar de verkeerde bestemming voorkomen
Controleer de bestemming nogmaals voor verzending
Controleer het logboek van vorige verzendingen
Controleer het resultaat van de verzending
Zend een duidelijk document
Pas de belichting aan
Geef het formaat op vóór verzending
Pas de kwaliteit van de afbeelding aan
Zonder schaduwen aan de randen verzenden
Werk besparen
12 3
XXXX-6789 XXXX-9874 XXXX-4567 XXXX-5432 XXXX-9999
Veel gebruikte instellingen opslaan
Het verzendlogboek bekijken
XXXX-6789 XXXX-9874
XXXX-4567 XXXX-5432
XXXX-9999
Naar meerdere bestemmingen verzenden
Gemakkelijk een adres opgeven (nummer zoeken)
Veiligheid is van belang
Controleer de bestemming nogmaals voor verzending
Afdrukbeveiligde ontvangstgegevens
Een document op verzoek van een andere machine verzenden
Vertrouwelijk verzenden
Ontvangst van een document van een zendende machine starten
Andere handige functies
Handige beheerfuncties
z Een ontvangen fax naar een netwerkadres doorsturen z Een adressenlijst afdrukken
Handige functies
z Een dun origineel verzenden z Een verzendbestemming selecteren uit een globaal adresboek z Prioriteit geven aan een verzending z Een telefoontoestel gebruiken z Het aantal pagina's van het origineel controleren en dan verzenden
EEN AFBEELDING SCANNEN / EEN INTERNETFAX VERZENDEN
Een duidelijke
afbeelding verzenden
Werk besparen Scannen van
Andere handige functies
Dit type document
verzenden
computer
Verzending naar de verkeerde
bestemming voorkomen
Een kleiner bestand
verzenden
Een duidelijke afbeelding verzenden
Het contrast of de beeldkwaliteit aanpassen
Zonder schaduwen aan de randen verzenden
De resolutie aanpassen vóór verzending
De achtergrond van een verzonden document onderdrukken
Dit type document verzenden
Dikke originelen (aan de randen verschijnen schaduwen)
Aan beide zijden bedrukt origineel
Origineel met achtergrond
Meer originelen dan in één keer geladen kunnen worden
Originelen van verschillend formaat (alleen MX-B382SC)
Verzending naar de verkeerde bestemming voorkomen
Controleer het resultaat van de verzending
Controleer het logboek van vorige verzendingen
Een kleiner bestand verzenden
Met een lagere resolutie verzenden
Een afbeelding verkleinen vóór verzending
Identiteitskaart of andere kaart
Een bestand comprimeren vóór verzending
Een afbeelding in zwart-wit verzenden
Werk besparen
o
c
o
c
o
12 3
aaa@aa.aa.c bbb@bb.bb. ccc@cc.cc.c ddd@dd.dd. eee@ee.ee.c
Veel gebruikte instellingen opslaan
Het verzendlogboek bekijken
Een internetfax vanaf een computer verzenden
aaa@aa.aa.c bbb@bb.bb.
ccc@cc.cc.c ddd@dd.dd. eee@ee.ee.e
Naar meerdere bestemmingen verzenden
Gemakkelijk een adres opgeven (nummer zoeken)
Andere handige functies
Handige beheerfuncties
z Een ontvangen fax naar een netwerkadres doorsturen z Een lijst verzendbestemmingen afdrukken
Handige functies
z Een dun origineel scannen z Een verzendbestemming selecteren uit een globaal adresboek z Op een specifiek tijdstip verzenden z Prioriteit geven aan een verzending z In USB-geheugenmodus verzenden z Aantal vellen van origineel controleren vóór verzending z Origineel verzenden met gekleurde delen verwijderd z Lege pagina's overslaan
EEN OPDRACHT OPSLAAN EN LATER OPNIEUW GEBRUIKEN
Een bestand
zoeken
Mijn bestanden
ordenen
Een belangrijk
document opslaan
Een groep bestanden
afdrukken
abc
Een bestand zoeken
Een bestand zoeken met
Zoeken door de inhoud van
een trefwoord
bestanden te controleren
Mijn bestanden ordenen
Een bestand verwijderen
Regelmatig bestanden verwijderen
Alle bestanden verwijderen
Van map wisselen
DE MACHINE ONDERHOUDEN
De machine
reinigen
Een tonercartridge
vervangen
De nietjescartridge
vervangen
De inzamelcontainer
voor toner vervangen
De machine reinigen
De tonerkanalen van de
De glasplaat en automatische documentinvoer reinigen
De aanvoerrol van de origineelinvoer reinigen
De lasereenheid reinigen
fotogeleidende drum reinigen
Het oppervlak van de handinvoerrol reinigen
OVER DE BEDIENINGSHANDLEIDING
U kunt op twee manieren naar een onderwerp zoeken in deze handleiding: u kunt een menu "Ik wil..." gebruiken, of de normale inhoudsopgave. Bij de volgende uitleg wordt uitgegaan van het gebruik van Adobe Reader 8.0. (Sommige knoppen worden niet weergegeven in de standaardstatus.)
Terug naar de eerste pagina ( )
Zoeken op basis van wat u
wilt doen
Menupagina Inhoudspagina
Terug naar de laatst weergegeven pagina ( )
Zoeken met de
inhoudsopgave
Tekstpagina
i
DE HANDLEIDING GEBRUIKEN
Klik op een van onderstaande knoppen om naar de pagina te gaan die u wil weergeven.
(1) (2) (3) (4)
(5)
(1) Terug naar eerste pagina knop
Als een bewerking niet verloopt als verwacht, klik dan op deze knop om opnieuw te beginnen.
(2) Eén pagina terug knop
Geeft de vorige pagina weer.
(3) Eén pagina vooruit knop
Geeft de volgende pagina weer.
(4) Terug naar de laatst weergegeven pagina knop
Geeft de webpagina weer die voor de huidige pagina werd weergegeven.
• Mocht een knop niet verschijnen, zie dan Adobe Reader Help voor het weergeven van de knop.
Let op bij het afdrukken
Als alle pagina's worden afgedrukt, worden ook de menupagina's van het menu "Ik wil..." afgedrukt. Wilt u alleen de pagina's afdrukken die uitleg over de functie bevatten, geef dan een paginabereik op.
(6)
(5) Adobe Reader Help knop
Opent Adobe Reader Help.
(6) Inhoudsknop
Geeft de inhoud van elk hoofdstuk weer. Is de huidige pagina bijvoorbeeld een pagina in het tekstgedeelte van het printerhoofdstuk, dan gaat u met deze knop naar de inhoudsopgave van het printerhoofdstuk.
ii
MET HET APPARAAT MEEGELEVERDE HANDLEIDINGEN
Handleidingen in PDF-indeling (deze handleiding)
De handleidingen in PDF-indeling bieden uitgebreide beschrijvingen van procedures voor gebruik van de machine in elke modus. Bekijk de PDF-handleidingen door ze te downloaden van de harde schijf van de machine. De procedure voor het downloaden van de handleidingen wordt beschreven in "Hoe u de PDF-handleidingen downloadt" in de Starthandleiding.
1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Dit hoofdstuk biedt informatie over onderwerpen als elementaire bedieningsprocedures en het laden van papier.
2. KOPIEERMACHINE
In dit hoofdstuk vindt u uitgebreide uitleg over de procedures voor het gebruik van de kopieerfunctie.
3. PRINTER
In dit hoofdstuk vindt u uitgebreide uitleg over de procedures voor het gebruik van de printerfunctie.
4. FAX
Dit hoofdstuk biedt uitgebreide uitleg van de procedures voor het gebruik van de faxfunctie.
5. SCANNER / INTERNETFAX
Dit hoofdstuk biedt uitgebreide uitleg van de procedures voor het gebruik van de scannerfunctie en de functie Internetfax.
6. DOCUMENTARCHIVERING
Dit hoofdstuk biedt uitgebreide uitleg van de procedures voor het gebruik van de functie documentarchivering. Met de functie documentarchivering kunt u de documentdata van een kopieer- of faxopdracht, of de data van een afdrukopdracht, als bestand opslaan op de harde schijf van de machine. Het bestand kan indien nodig worden opgeroepen.
7. SYSTEEMINSTELLINGEN
In dit hoofdstuk worden de "Systeeminstellingen uitgelegd, waarmee een reeks parameters wordt geconfigureerd die bedoeld zijn om optimaal aan te sluiten op de behoeften van uw werkplek. De huidige instellingen kunnen worden weergegeven of afgedrukt vanuit de "Systeeminstellingen".
8. HET OPSPOREN VAN FOUTEN
Dit hoofdstuk legt uit hoe u vastgelopen papier kunt verwijderen en biedt antwoorden op veel gestelde vragen over de bediening van de machine vanuit elke modus. Raadpleeg deze handleiding als u problemen ondervindt met het gebruik van de machine.
Gedrukte handleidingen
Naam
handleiding
Deze handleiding bevat instructies voor een veilig gebruik van de machine en toont welke
Starthandleiding
voorbereidingen u moet treffen en wat de technische gegevens van de machine en de randapparatuur zijn.
Inhoudsopgave
iii
OVER DE BEDIENINGSHANDLEIDING
Deze handleiding biedt uitleg over het gebruik van het digitaal multifunctioneel systeem MX-B382/MX-B382SC.
Opmerkingen
• Zie voor informatie over het installeren van de in deze handleiding genoemde drivers en software de Starthandleiding.
• Voor informatie over uw besturingssysteem verwijzen we naar de handleiding van uw besturingssysteem of de online Help.
• De uitleg over schermen en procedures in een Windows-omgeving zijn vooral bedoeld voor Windows kunnen variëren naargelang de versie van het besturingssysteem of de softwareapplicatie.
• De uitleg van schermen en procedures in een Macintosh-omgeving zijn gebaseerd op Mac OS X v10.4 in het geval van Mac OS X. De schermen kunnen variëren naargelang de versie van het besturingssysteem of de softwareapplicatie.
• Overal in de handleiding waar "MX-xxxx" wordt vermeld, kunt u "xxxx" vervangen door uw modelnaam.
• In deze handleiding wordt verwezen naar de faxfunctie. In sommige landen en regio's is de faxfunctie echter niet beschikbaar.
• Deze handleiding bevat uitleg over de PC-Fax- en PPD-driver. De PC-Fax- en PPD-driver zijn niet in alle landen beschikbaar en worden dan ook niet altijd weergegeven in de installatiesoftware. Installeer in dit geval de Engelse versie, als u deze drivers toch wilt gebruiken.
• Deze handleiding is met de grootste zorg vervaardigd. Als u opmerkingen of vragen hebt over de handleiding, neem dan contact op met uw dealer of dichtstbijzijnde erkende servicevestiging.
• Dit product is onderworpen aan strenge kwaliteitscontroles en inspectieprocedures. Mocht zich toch een storing of ander probleem voordoen, neem dan s.v.p. contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde erkende servicebedrijf.
• Behoudens voorzover wettelijk vereist kan SHARP niet aansprakelijk worden gesteld voor defecten die optreden gedurende het gebruik van het product of zijn opties, of defecten die het gevolg zijn van een onjuiste bediening van het product en zijn opties, of andere defecten, of voor enige schade die voortkomt uit het gebruik van het product.
Vista®. De schermen
Waarschuwing
• Verveelvoudiging, aanpassing of vertaling van de inhoud van deze handleiding zonder voorafgaande toestemming is verboden, behoudens voorzover toegestaan onder het auteursrecht.
• Alle informatie in deze handleiding is onder voorbehoud.
In deze handleiding weergegeven illustraties en het bedieningspaneel en aanraakscherm
De randapparatuur is meestal optioneel. Bij enkele modellen maakt bepaalde randapparatuur echter deel uit van de standaarduitrusting. Bij de uitleg in deze handleiding gaan we ervan uit dat de invoereenheden voor 500 bladen (vier laden in totaal) op de MX-B382 zijn geïnstalleerd.
Voor sommige functies en procedures veronderstelt de uitleg dat er andere eenheden dan de bovengenoemde zijn geïnstalleerd.
De schermweergaven, meldingen en toetsnamen in deze handleiding kunnen afwijken van die van het apparaat als gevolg van verbeteringen en aanpassingen aan het product.
iv
Pictogrammen in deze handleidingen
De pictogrammen in de handleidingen geven het volgende type informatie aan:
Waarschuwing
Let op
Hiermee wordt u gewezen op een situatie die kan leiden tot beschadiging of storing van de machine.
Hier volgt extra uitleg over een functie of procedure.
Hier wordt het annuleren of corrigeren van een bewerking uitgelegd.
Hiermee wordt u gewezen op een situatie die tot de dood of letsel kan leiden.
Hiermee wordt u gewezen op een situatie die tot letsel of schade kan leiden.
Dit verwijst naar de naam van een systeeminstelling en biedt korte uitleg van de instelling.
Als "Systeeminstellingen:" wordt weergegeven:
Dit betreft uitleg over een algemene instelling.
Als "Systeeminstellingen (Beheerder):" wordt weergegeven:
Dit betreft uitleg over een instelling die alleen door een beheerder dient te worden geconfigureerd.
v
HOOFDSTUK 1 VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
In dit hoofdstuk vindt u informatie over elementaire bedieningsprocedures, het laden van papier en het onderhoud van de machine.
• ORIGINELEN IN DE AUTOMATISCHE

VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT

ONDERDELEN EN FUNCTIES . . . . . . . . . . . . . . . . 1-3
• BUITENZIJDE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-3
• BINNENZIJDE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-5
• AUTOMATISCHE ORIGINEELINVOER EN
GLASPLAAT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-6
• ZIJDE EN ACHTER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-7
• BEDIENINGSPANEEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-8
AANRAAKSCHERM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-10
• STATUSWEERGAVE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-12
• SYSTEEMBALK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-13
DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN. . . . . . . . . 1-15
• ENERGIEBESPARENDE FUNCTIES . . . . . . . 1-16
• TOETS [SPAARSTAND] . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-16
GEBRUIKERSAUTHENTICATIE . . . . . . . . . . . . . . 1-17
• AUTHENTICATIE OP BASIS VAN
GEBRUIKERSNUMMER . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-17
• AUTHENTICATIE OP BASIS VAN
LOGINNAAM / WACHTWOORD . . . . . . . . . . . 1-19
BEGINSCHERM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-22
EXTERNE BEDIENING VAN DE MACHINE . . . . . 1-23
ORIGINEELINVOER PLAATSEN . . . . . . . . . . 1-37
• HET ORIGINEEL OP DE GLASPLAAT
PLAATSEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-41
RANDAPPARATUUR
RANDAPPARATUUR. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-43
AFWERKINGEENHEID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-45
• ONDERDEELNAMEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-45
• VERBRUIKSGOEDEREN . . . . . . . . . . . . . . . . 1-45
SPECIFICATIES VAN DE
AFWERKINGSEENHEID (FINISHER) . . . . . . . . . . 1-46
TOEVOER VISITEKAARTEN. . . . . . . . . . . . . . . . . 1-47
• Specificaties van de toevoer voor
visitekaarten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-48
SHARP OSA. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-49
• APPLICATIE-COMMUNICATIEMODULE
(MX-AMX2). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-49
• MODULE VOOR EXTERNE ACCOUNTS
(MX-AMX3). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-50
VERBRUIKSGOEDEREN VERVANGEN EN ONDERHOUD UITVOEREN
OPGESLAGEN ITEMS IN HET
OPDRACHTLOGBOEK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-24
PAPIER LADEN
BELANGRIJKE OPMERKINGEN OVER PAPIER . .
• NAAM EN PLAATS VAN DE LADEN . . . . . . . . 1-27
• BRUIKBAAR PAPIER. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-27
PAPIERLADE-INSTELLINGEN VOOR
PAPIERLADE 1 TOT 4. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-30
• PAPIER LADEN EN PAPIERFORMAAT
WIJZIGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-30
SPECIFICATIES VAN DE INVOEREENHEID
VOOR 500 BLADEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-32
PAPIER LADEN IN DE HANDINVOERLADE . . . . 1-33
• BELANGRIJKE WENKEN VOOR HET
GEBRUIK VAN DE HANDINVOERLADE. . . . . 1-34
. . . 1-27
ORIGINELEN
HET ORIGINEEL PLAATSEN . . . . . . . . . . . . . . . . 1-37
DE TONERCARTRIDGES VERVANGEN . . . . . . . 1-52
DE INZAMELCONTAINER VOOR TONER
VERVANGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
DE NIETCARTRIDGE IN DE
AFWERKINGSEENHEID VERVANGEN . . . . . . . . 1-58
REGULIER ONDERHOUD. . . . . . . . . . . . . . . . .
DE GLASPLAAT EN AUTOMATISCHE
DOCUMENTINVOER REINIGEN . . . . . . . . . . . . . . 1-61
DE TONERKANALEN VAN DE
FOTOGELEIDENDE DRUM REINIGEN . . . . . .
HET OPPERVLAK VAN DE
HANDINVOERROL REINIGEN . . . . . . . . . . . . . . . 1-65
DE ROLLEN VAN DE AUTOMATISCHE
DOCUMENTINVOER REINIGEN. . . . . . . . . . . .
DE LASEREENHEID REINIGEN . . . . . . . . . . . . . . 1-70
DE PT-LADER VAN DE PRIMAIRE
TRANSPORTBAND REINIGEN. . . . . . . . . . . . .
. . . 1-55
. . . 1-60
. . . 1-62
. . . 1-67
. . . 1-74
1-1
TEKST INVOEREN
FUNCTIES VAN DE BELANGRIJKSTE
TOETSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-76
• TEKST INVOEREN MET EEN
TOETSENBORD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-78
SOFTWARE-INSTALLATIE
VOORDAT U DE SOFTWARE INSTALLEERT . . . 1-79 INSTALLATIE IN EEN
WINDOWS-OMGEVING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-80
• HET SCHERM VOOR SELECTIE VAN DE SOFTWARE OPENEN (VOOR ALLE
SOFTWARE) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-80
• DE PRINTERDRIVER / PC-FAX-DRIVER
INSTALLEREN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-81
DE PRINTER STATUS MONITOR INSTALLEREN
• DE SCANNERDRIVER INSTALLEREN. . . . . 1-100
• DE POORT WIJZIGEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-102
INSTALLATIE IN EEN
MACINTOSH-OMGEVING . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-106
• MAC OS X . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-106
• MAC OS 9.0 - 9.2.2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-112
. . . 1-99
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
DE SOFTWARE VERWIJDEREN . . . . . . . . . . . . 1-115
1-2
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Dit hoofdstuk biedt basisinformatie over het apparaat. Lees dit hoofdstuk zorgvuldig door voordat u het apparaat in gebruik neemt.
ONDERDELEN EN FUNCTIES
BUITENZIJDE
(4)
(3) (5)
(1)
(2)
Wanneer de MX-B382SC wordt gebruikt
(6) (7) (8)
(1) Automatische origineelinvoer
Deze laadt en scant automatisch meerdere originelen. Bij 2-zijdige originelen kunnen automatisch beide zijden worden gescand.
HET ORIGINEEL PLAATSEN (pagina 1-37)
(2) Voorklep
Open deze klep om een tonercartridge te verwijderen.
VERBRUIKSGOEDEREN VERVANGEN EN
ONDERHOUD UITVOEREN (pagina 1-52)
Wanneer een afwerkingeenheid is geïnstalleerd
(6) Hoofdschakelaar
Deze wordt gebruikt om het apparaat in te schakelen. Laat deze schakelaar in de stand "Aan" staan bij gebruik van de fax- of internetfaxfunctie.
DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN (pagina 1-15)
(7) Hendel
Pak hem vast bij het verplaatsen van de machine.
Let op
(3) Bedieningspaneel
Dit wordt gebruikt om functies te selecteren en het aantal kopieën in te voeren.
BEDIENINGSPANEEL (pagina 1-8)
(4) Uitvoerlade (middelste lade)
Uitvoer wordt naar deze lade uitgevoerd.
(5) Afwerkingseenheid*
Deze kan worden gebruikt om afdrukken te nieten.
AFWERKINGEENHEID (pagina 1-45)
* Randapparatuur.
De hoofdeenheid is extreem zwaar en dus zijn er twee mensen nodig voor dit karwei. Pak de hendels aan elke kant stevig beet tijdens het optillen van de hoofdeenheid.
(8) Handinvoerlade
Gebruik deze lade om handmatig papier in te voeren. Als u een groter papierformaat laadt dan A4 of 8-1/2" x 11", trek
dan het verlengstuk van de handinvoer uit.
1-3
PAPIER LADEN IN DE HANDINVOERLADE (pagina 1-33)
Inhoudsopgave
(10)(9) (12)(11)
Wanneer de MX-B382SC wordt gebruikt
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
(9) Toetsenbord (alleen MX-B382SC)
Dit is een toetsenbord dat in de machine is ingebouwd. Wanneer het niet wordt gebruikt, kan het onder het bedieningspaneel worden opgeborgen.
TEKST INVOEREN MET EEN TOETSENBORD
(pagina 1-78)
(10) Papiercassette 1
Hierin wordt papier geplaatst.
PAPIERLADE-INSTELLINGEN VOOR
PAPIERLADE 1 TOT 4 (pagina 1-30)
* Randapparatuur.
(11) Papiercassette 2/Papiercassette 3/Papiercassette 4
(Wanneer invoereenheden voor 500 bladen zijn geïnstalleerd)*
Hierin wordt papier geplaatst. Voor combinaties van invoereenheden voor 500 bladen moet u uw dealer of het dichtstbijzijnde erkende servicebedrijf raadplegen.
PAPIERLADE-INSTELLINGEN VOOR
PAPIERLADE 1 TOT 4 (pagina 1-30)
(12) USB-aansluiting (A-type)
Ondersteunt USB 2.0 (Hi-Speed). Deze wordt gebruikt om een USB-toestel of een USB-geheugen op het apparaat aan te sluiten. Gebruik een afgeschermd type USB-kabel.
1-4
Inhoudsopgave
BINNENZIJDE
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
(13)
Toner inzamelcontainer verwijderd en klep van tonerkanalen geopend
(13) Ontwikkelaarcartridge
Deze bevatten de ontwikkelaar die nodig is voor het overdragen van de toner op het papier.
(14)
\Drumcartridge
Deze bevatten de fotogevoelige drum die wordt gebruikt voor het maken van afbeeldingen voor kopiëren en afdrukken.
(15) Tonercartridge
Deze bevat toner voor het afdrukken. Wanneer de toner in de cartridge opraakt, moet de cartridge worden vervangen.
VERBRUIKSGOEDEREN VERVANGEN EN ONDERHOUD UITVOEREN (pagina 1-52)
(16) Fuser
Hier wordt warmte toegepast om de overgebrachte afbeelding in het papier te smelten.
Let op
De fuseereenheid is heet. Zorg dat u geen brandwonden oploopt als u probeert vastgelopen papier te verwijderen.
(17) Rechterklep
Open deze klep om vastgelopen papier te verwijderen.
8. HET OPSPOREN VAN FOUTEN "VERWIJDEREN
VAN VASTGELOPEN PAPIER" (pagina 8-10)
(18) Klep papieromkeergedeelte
Deze klep wordt gebruikt bij dubbelzijdig afdrukken. Open deze klep om vastgelopen papier te verwijderen.
VERBRUIKSGOEDEREN VERVANGEN EN ONDERHOUD UITVOEREN (pagina 1-52)
(16) (18)(17)(15)(14)
(21)(20)(19) (22) (23)
(19) Klep tonerkanalen
Open deze klep om de tonerkanalen te reinigen.
VERBRUIKSGOEDEREN VERVANGEN EN ONDERHOUD UITVOEREN
(20) Tonerafvalbak
Hierin wordt de overtollige toner die na het afdrukken is overgebleven verzameld.
VERBRUIKSGOEDEREN VERVANGEN EN ONDERHOUD UITVOEREN
De toneropvangbak kan worden meegegeven aan uw onderhoudstechnicus.
(21) Ontgrendelhendel toner inzamelcontainer
Draai deze hendel om de toner inzamelcontainer te ontgrendelen als u de toner inzamelcontainer wilt vervangen of de laserunit wilt reinigen.
VERBRUIKSGOEDEREN VERVANGEN EN ONDERHOUD UITVOEREN (pagina 1-52)
(22) Rechterklep van papierlade
Open dit onderdeel om papier te verwijderen dat is vastgelopen in een lade.
8. HET OPSPOREN VAN FOUTEN "VERWIJDEREN
VAN VASTGELOPEN PAPIER" (pagina 8-10)
(23) Ontgrendelhendel rechterklep
Vastgelopen papier wordt verwijderd door aan deze hendel te trekken en hem omhoog te houden om de klep aan de rechterkant te openen.
8. HET OPSPOREN VAN FOUTEN "VERWIJDEREN
VAN VASTGELOPEN PAPIER" (pagina 8-10)
(pagina 1-52)
(pagina 1-52)
1-5
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
AUTOMATISCHE ORIGINEELINVOER EN GLASPLAAT
Automatische documentinvoereenheid (MX-B382)
(2)(1) (3) (5)(4) (6) (7)
Automatische documentinvoereenheid (MX-B382SC)
(8) (2) (9) (6)(10) (7)(3) (5)(1)
(1) Papieraanvoerrol
Deze rol draait zodat het origineel automatisch wordt ingevoerd.
(2) Klep origineelinvoergedeelte
Open deze klep om een vastgelopen origineel te verwijderen of de papierinvoerrol te reinigen.
8. HET OPSPOREN VAN FOUTEN "VERWIJDEREN
VAN VASTGELOPEN PAPIER" (pagina 8-10)
(3) Origineelgeleiders
Deze helpen te waarborgen dat het origineel goed wordt gescand. Stel de geleiders af op de breedte van het origineel.
HET ORIGINEEL PLAATSEN (pagina 1-37)
(4) Origineeluitvoerlade
Na het scannen worden originelen naar deze lade uitgevoerd.
(6) Scangedeelte
Hier worden originelen gescand die in de automatische origineelinvoer zijn geplaatst.
(7) Glasplaat
Gebruik deze om een boek of een ander dik origineel te scannen dat niet via de automatische origineelinvoer kan worden geladen.
HET ORIGINEEL OP DE GLASPLAAT PLAATSEN
(pagina 1-41)
(8) Klep origineeluitvoergedeelte
Open deze klep om een vastgelopen origineel te verwijderen.
(9) Origineeluitvoerlade 1
Na het scannen worden originelen naar deze lade uitgevoerd.
(5) Lade origineelinvoer
Plaats uw originelen in deze lade. Enkelzijdige originelen moeten met de afbeelding naar boven worden geplaatst.
HET ORIGINEEL PLAATSEN (pagina 1-37)
(10) Origineeluitvoerlade 2
Als originelen na het scannen niet naar origineeluitvoerlade 1 worden uitgevoerd, komen ze in deze lade.
1-6
Inhoudsopgave
ZIJDE EN ACHTER
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
(1) (2) (3) (4)
(5)
(1) USB-aansluiting (A-type)
Ondersteunt USB 2.0 (Hi-Speed). Deze wordt gebruikt om een USB-toestel of een USB-geheugen op het apparaat aan te sluiten. Voor de MX-B382: deze aansluiting is aanvankelijk niet bruikbaar. Wilt u de aansluiting gebruiken, neem dan contact op met uw onderhoudstechnicus.
(2) LAN-aansluiting
Sluit de LAN-kabel aan op deze aansluiting als het apparaat binnen een netwerk wordt gebruikt. Gebruik een afgeschermd type LAN-kabel.
(3) USB-aansluiting (B-type)
Ondersteunt USB 2.0 (Hi-Speed). U kunt een computer aansluiten op deze aansluiting om het apparaat te gebruiken als printer. Gebruik een afgeschermd type USB-kabel.
(4) Aansluiting voor onderhoudsdoeleinden
Let op
Deze aansluiting dient alleen voor gebruik door onderhoudstechnici. Als u een kabel aansluit op deze aansluiting, kan het apparaat storingen gaan vertonen.
Belangrijke informatie voor onderhoudstechnici: De kabel voor de onderhoudsaansluiting mag niet langer zijn dan 3 meter (118").
(5) Netstekker
1-7
Inhoudsopgave
BEDIENINGSPANEEL
OPDRACHT STATUS
SYSTEEM
INSTELLINGEN
AFDRUKKEN
BEELD VERZENDEN
GEREED DATA
LIJN DATA
BEGIN
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
(5)(4) (6)(3)(2)(1)
LOGOUT
(8)(7)
(1) Aanraakscherm
Op het aanraakscherm worden meldingen en toetsen weergegeven. Druk op de weergegeven toetsen om de gewenste functies te bedienen. Als u op een toets drukt, klinkt een geluidssignaal en wordt het geselecteerde item gemarkeerd. Hierdoor wordt uw bedieningshandeling bevestigd.
AANRAAKSCHERM (pagina 1-10)
(2) Toets [SYSTEEM INSTELLINGEN]
Druk op deze toets om het menuscherm voor de systeeminstellingen weer te geven. De systeeminstellingen worden gebruikt om de papierlade-instellingen te configureren, adressen voor verzendhandelingen op te slaan en parameters aan te passen om het apparaat gebruiksvriendelijker te maken.
(3) Toets [OPDRACHT STATUS]
Druk op deze toets om het opdrachtstatusscherm weer te geven. Dit scherm wordt gebruikt om informatie over opdrachten weer te geven en opdrachten te annuleren. Zie voor details de hoofdstukken voor elk van de functies in deze handleiding.
(4) Indicatoren AFDRUKKEN
Indicator GEREED
Als deze indicator brandt kunnen afdrukopdrachten worden ontvangen.
Indicator DATA
Deze knippert wanneer afdrukgegevens worden ontvangen en brandt voortdurend wanneer wordt afgedrukt.
(5) Numerieke toetsen
Deze toetsen worden gebruikt om het aantal kopieën, faxnummers en andere cijfers in te voeren. Met deze toetsen worden ook getalswaarden voor instellingen ingevoerd (behalve voor de systeeminstellingen).
(6) Toets [WISSEN] ( )
Druk op deze toets het aantal kopieën terug te zetten op "0".
(7) Toets [BEGIN]
Druk op deze toets om het beginscherm weer te geven. Regelmatig gebruikte instellingen kunnen ingeschreven worden op het beginscherm om snelle en eenvoudige bediening van het apparaat mogelijk te maken.
BEGINSCHERM (pagina 1-22)
(8) Indicatoren BEELD VERZENDEN
Indicator LIJN
Dit gaat branden tijdens het verzenden of ontvangen van een fax of internetfax. Dit gaat ook branden tijdens het verzenden van een beeld in scanmodus.
Indicator DATA
Dit gaat knipperen als een ontvangen fax of internetfax niet afgedrukt kan worden bijvoorbeeld als het papier op is. Dit gaat branden als er een verzendopdracht is die niet verzonden is.
1-8
Inhoudsopgave
OPDRACHT STATUS
SYSTEEM
INSTELLINGEN
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
(9)
(9) Toets [START]
Druk op deze toets om een origineel te kopiëren of te scannen. Deze toets wordt ook gebruikt om een fax te verzenden in de faxmodus.
(10) Toets [LOGOUT] ( )
Druk op deze toets om uit te loggen als u hebt ingelogd om het apparaat te gebruiken. Als de faxfunctie wordt gebruikt, kan deze toets ook ingedrukt worden om toonsignalen met een puls telefoonlijn te verzenden.
GEBRUIKERSAUTHENTICATIE (pagina 1-17)
(11) Toets [#/P] ( )
In de kopieerfunctie drukt u op deze toets om een werkprogramma te gebruiken. Als de faxfunctie gebruikt wordt, kan deze toets gebruikt worden tijdens het bellen.
AFDRUKKEN
BEELD VERZENDEN
DATA
LIJN DATA
BEGIN
GEREED
LOGOUT
(12) (14)(10) (11) (15) (16)
(13)
(13) Toets [STOP] ( )
Druk op deze toets om een kopieer- of scanopdracht te stoppen.
(14) Toets/indicator [SPAARSTAND] ( ))
Druk op deze toets om het apparaat in de stand Automatisch Uitschakelen te zetten om energie te sparen. De toets [SPAARSTAND] ( ) knippert als het apparaat in de stand Automatisch Uitschakelen staat.
TOETS [SPAARSTAND] (pagina 1-16)
(15) Toets [AAN] ( )
Druk op deze toets om de voeding van het apparaat in of uit te schakelen.
DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN (pagina
1-15)
(12) Toets [ALLES WISSEN] ( )
Druk op deze toets om terug te gaan naar de oorspronkelijke bedieningstoestand. Gebruik deze toets om alle gemaakte instellingen te annuleren en het apparaat te gebruiken met de
(16) AAN-indicator
Deze indicator gaat branden als de hoofdvoedingsschakelaar van het apparaat in de stand "Aan" staat.
DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN (pagina
standaardinstellingen.
De indicators van het bedieningspaneel kunnen variëren naargelang het land of gebied.
1-15)
1-9
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
AANRAAKSCHERM
Dit gedeelte legt het gebruik van het aanraakpaneel uit.
• Zie voor het invoeren van tekst "TEKST INVOEREN" (pagina 1-76).
•Zie "Algemene handelingsmethoden" (pagina 7-4) in "7. SYSTEEMINSTELLINGEN" voor informatie over de schermen en procedures voor het gebruik van de systeeminstellingen.
Het aanraakscherm gebruiken
Voorbeeld 1
(1)
(2)
KOPIEREN
<<<Blank Cell>>>
Afdrukopdr.
Opdrachtwachtrij Sets / Voortgang Status
Kopieren1 020 / 001 Kopieren
Kopieren2
Computer01 002 / 000
3
4
0312345678 001 / 000
BEELD VERZENDEN
Scan naar Faxopdracht Internetfax
002 / 000
Pieptoon
DOCUMENT ARCHIVERING
Wachten
Wachten
Wachten
Opdrachtwachtrij
1
1
Prioriteit
Stop./Wis.
Spool
Voltooid
Details
(3)
(1) Modustoetsen
Gebruik deze toetsen om te wisselen tussen kopiëren, beeld verzenden en documentarchivering.
(2) De instellingen voor de diverse functies kunnen eenvoudig worden geselecteerd en geannuleerd door met uw
vingertop de toetsen op het scherm aan te raken. Als u een item selecteert, klinkt een geluidssignaal en wordt het item gemarkeerd om de selectie te bevestigen.
(3) Grijs weergegeven toetsen kunnen niet worden geselecteerd.
Als u op een toets drukt die niet kan worden geselecteerd, klinkt een dubbel geluidssignaal.
Voorbeeld 2
Voorbeeld 3
(3) (4)(2)(1)
Zijde 2
10
OK
OKAnnuleren
(0~20) mm
Spec. Functies
Kantlijn Verschuiving
Omlaag
Rechts Links
Omh.
Zijde 1
10
(0~20) mm
(1) Als de standaardinstelling van een toets in een
scherm is gemarkeerd, dan is de toets geselecteerd. Als u de selectie wilt wijzigen, drukt u op een van de andere toetsen om deze te markeren.
(2) De toetsen kunnen worden gebruikt om een
waarde te verhogen of te verlagen. Houd de gewenste
toets ingedrukt om een waarde snel te wijzigen. (3) Druk op deze toets om een instelling te annuleren. (4) Druk op [OK] om een instelling in te voeren en op te
slaan.
(2)(1)
Spec. Functies
Kantlijn
Verschuiving
Samenstel.
Kaart Formaat
Scherpte
Opdracht
Wissen
Transparant-
Insteekvellen
Stempel
Bestand
Inbindkopie
2-in-1
Afbeeld. bew.
Snelbestand
OK
1
2
(1) Sommige items in het scherm Speciale Functies
worden geselecteerd door simpelweg op de toets voor het item te drukken. Als u een geselecteerd item wilt annuleren, drukt u nogmaals op de gemarkeerde toets zodat de markering verdwijnt.
(2) Wanneer instellingen in meerdere schermen moeten
worden gemaakt, drukt u op de toets of de toets
om door de schermen te bladeren.
1-10
Inhoudsopgave
Voorbeeld 4
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Spec. Functies
2-Zijdige
Snelbestand
Belichting
Auto
Kopieerfactor
100%
Origineel
1.
A4
2.
A5
3.
A4
4.
A4
Normaal
papier
A4
Papierformaat
Auto
A4
Normaal papier
Als u ten minste één speciale functie selecteert,
verschijnt de toets in het basisscherm.
Voorbeeld 5
Origineel
297
210
Annuleren
(25~356) mm
(25~216) mm
Invoer Formaat
X
Y
Kopie
Uitvoer
Bestand
OK
OK
Functieoverzicht
Kantlijn Verschuiving
Wissen Rand:10mm
Schuiven:Rechts Voor:10mm/Achter:10mm
OK
1
1
Door te drukken op de toets geeft u een lijst met de geselecteerde spec. functies weer.
<<<Blank Cell>>>
216
(25-216)
Annuleren
OK
Druk op een cijferweergavetoets om een waarde
rechtstreeks met de cijfertoetsen in te voeren.
Druk op de cijfertoetsen om een getalswaarde in te voeren en druk op [OK].
Het in deze handleiding afgebeelde aanraakscherm is bedoeld ter illustratie. Het werkelijke scherm ziet er iets anders uit.
Systeeminstellingen (Beheerder): Toetsgeluid
Deze instelling wordt gebruikt om het volume van het geluidssignaal bij toetsdrukken aan te passen. Het toetsgeluid kan ook worden uitgeschakeld.
1-11
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
STATUSWEERGAVE
Als het basisscherm van een functie verschijnt, wordt aan de rechterkant van het aanraakscherm de machinestatus weergegeven. De getoonde informatie wordt hieronder uitgelegd.
Voorbeeld: Basisscherm van de kopierfunctie
Bezig met kopieren vanaf lade 1. Gereed voor scannen olgende taak.
Origineel
1.
2.
3.
4.
Belichting
Auto
Kopieerfactor
100%
A4
A5 A4 A4
Papierformaat
Normaal papier
Onderbreken
Normaal
papier
A4
Auto
A4
Spec. Functies
2-Zijdige
Kopie
Uitvoer
Bestand
Snelbestand
Opdracht Status
MFP-status
020/015
Kopieren
020/015
Wachten
020/015
Wachten
020/015
Wachten
(1)
(2) (3)
Opdracht Status
MFP-status
Onderhoudsinfo
DC DC DC
DC DC DC
DC DC DC
(1) Weergavekeuzetoets
De statusweergave kan schakelen tussen "Opdracht Status" en "MFP-status". Als het opdrachtstatusscherm wordt weergegeven, wijzigt de statusweergave automatisch naar "MFP-status".
(2) "Opdracht Status"-weergave
Dit geeft de eerste vier afdrukopdrachten in de afdrukrij (de lopende opdracht en de opdrachten die op afdrukken wachten). De soort opdracht, het ingestelde aantal kopieën, het aantal voltooide kopieën en de opdrachtstatus worden weergegeven. Opdrachten kunnen in dit scherm niet worden bewerkt. Opdrachten kunnen alleen in het opdrachtstatusscherm worden bewerkt. Zie voor details de hoofdstukken voor elk van de functies in deze handleiding.
(3) "MFP-status"-weergave
Dit geeft systeeminformatie over de machine weer. "Onderhoudsinfo" Dit geeft informatie weer over het onderhoud van de machine door middel van codes.
1-12
Inhoudsopgave
SYSTEEMBALK
De systeembalk verschijnt onderaan het aanraakscherm. Hieronder wordt uitleg gegeven over de items in de systeembalk.
Normaal
papier
A4
Origineel
1.
A4
2.
A5
3.
A4
4.
A4
Papierformaat
Auto
A4
Normaal papier
Belichting
Auto
Kopieerfactor
100%
Lade1
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Spec. Functies
2-Zijdige
Kopie
Uitvoer
Bestand
Snelbestand
MFP-status
020/015
Kopieren
020/015
Wachten
020/015
Wachten
020/015
Wachten
(1) (2)
(1) Faxontvangstopdracht
De opdrachten die in uitvoering of gereserveerd zijn, worden met pictogrammen aangegeven. De pictogrammen staan hieronder.
Afdrukopdracht
Scannen naar E-mail opdracht
Scannen naar netwerkmap opdracht
Faxverzendopdracht
PC-Fax verzenden opdracht
Kopieeropdracht
Scannen naar FTP opdracht
Scannen naar desktop opdracht
Opdrachtstatusweergave
Verzending Internetfax opdracht (inclusief Directe SMTP)
Internetfaxont­vangstopdracht (inclusief
Verzending PC-I-Fax opdracht
Directe SMTP)
(3)
Wanneer een ander basisscherm verschijnt dan dat van de verzendfunctie, wordt tijdens de toevoer van papier het aantal laden weergegeven dat wordt gebruikt om papier aan te voeren. De kleur die verschijnt in de opdrachtstatusweergave hangt af van de opdrachtstatus zoals aangegeven in de tabel hieronder. U kunt de opdrachtstatusweergave aanraken om het opdrachtstatusscherm weer te geven.
Faxont­vangstop-
Configuratie van de machine
dracht
Er wordt een afdruk-, scan- of
Groen
Geel
Rood
Grijs Er zijn geen opdrachten
(2) Pictogramweergave
andere opdracht normaal uitgevoerd.
De machine is aan het opwarmen of staat op stand-by of er is een opdracht geannuleerd.
Er is papier vastgelopen of een andere storing opgetreden.
Distributieopdracht* Inkomende routeringsopdracht
Scannen naar schijfbestand afdrukopdracht
Metadataver­zendopdracht
* Dit verschijnt bij een distributieopdracht voor meerdere
modi.
Dit pictogram verschijnt wanneer gegevens worden verzonden of ontvangen
Dit pictogram verschijnt wanneer fax-, scan­of internetfaxgegevens in het machinegeheugen worden opgeslagen. Wanneer te verzenden gegevens worden opgeslagen, verschijnt . Wanneer te ontvangen gegevens worden opgeslagen, verschijnt . Wanneer zowel te verzenden als te ontvangen gegevens worden opgeslagen, verschijnt .
1-13
Inhoudsopgave
Dit pictogram verschijnt wanneer een onderhoudstechnicus de simulatiefunctie heeft geactiveerd.
Dit pictogram verschijnt als er een USB-geheugen of ander USB-toestel op de machine wordt aangesloten.
Dit pictogram verschijnt wanneer de gegevensbeveiligingskit wordt gebruikt.
Dit pictogram verschijnt wanneer de machine wordt verbonden met externe toepassingen.
(3) Toets Helderheid aanpassen
Druk op deze toets om de helderheid van het aanraakscherm aan te passen. Zodra u het hebt aangeraakt verschijnt het volgende scherm naast de toets.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Druk op de toets [+] of [-] om de helderheid aan te passen. Zodra u klaar bent raakt u de toets helderheid aanpassen opnieuw aan om het scherm te sluiten.
1-14
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN
Het apparaat is voorzien van twee voedingsschakelaars. De ene is de hoofdschakelaar aan de linkerzijde van de machine. De andere is de toets [AAN] ( ) aan de rechterbovenzijde van het bedieningspaneel.
Hoofdschakelaar
Als de hoofdvoedingsschakelaar is ingeschakeld, brandt de hoofdvoedingsindicator op het bedieningspaneel.
Stand "Aan"
Stand "Uit"
De voeding inschakelen
(1) Zet de hoofdvoedingsschakelaar in de
stand "Aan".
(2) Druk op de toets [AAN] ( ) om de voeding
in te schakelen.
Toets [AAN]
AAN-indicator
Toets [AAN]
De voeding uitschakelen
(1) Druk op de toets [AAN] ( ) om de voeding
uit te schakelen.
(2) Zet de hoofdvoedingsschakelaar in de
stand "Uit".
• Voordat u de hoofdschakelaar uitzet, moet u erop letten dat de indicator DATA voor het afdrukken en DATA en LIJN voor het verzenden van beelden op het bedieningspaneel niet branden of knipperen. Wanneer u de hoofdvoedingsschakelaar uitschakelt of het netsnoer uit het stopcontact haalt, terwijl een van de indicators brandt of knippert, wordt de harde schijf mogelijk beschadigd of raakt u gegevens kwijt.
• Zet bij een ernstige storing, naderend onweer of verplaatsing van het apparaat zowel de hoofdschakelaar als de toets [AAN] ( ) uit en haal de stekker uit het stopcontact.
Laat deze hoofdschakelaar altijd in de stand "Aan" staan bij gebruik van de fax- of internetfaxfunctie.
De machine opnieuw starten
Sommige instellingen treden pas in werking als de machine opnieuw wordt gestart. Als er een bericht in het aanraakpaneel verschijnt waarin u wordt gevraagd om de machine opnieuw te starten, druk dan op de toets [AAN] ( ) om de voeding uit te schakelen en druk dan nogmaals op de toets om de voeding weer in te schakelen.
In sommige machinesituaties treden de instellingen niet in werking door op de toets [AAN] ( ) te drukken om te herstarten. Schakel in dat geval de stroom uit en dan weer aan met de hoofdschakelaar.
1-15
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
ENERGIEBESPARENDE FUNCTIES
Dit product is voorzien van de volgende twee energiebesparende functies die voldoen aan Energy Star-richtlijnen om te helpen bij de instandhouding van onze natuurlijke energiebronnen en het terugdringen van de milieuvervuiling.
Voorverwarmingsmodus (Verminderd energieverbruik)
Deze functie verlaagt automatisch de temperatuur van de fuser voor een verminderd stroomverbruik wanneer het apparaat gedurende een onder "Instelling Voorverwarmingsfunctie" in de systeeminstellingen (beheerder) ingestelde periode in stand-by staat. Dit houdt de samenvoegeenheid op een lagere temperatuur en vermindert het energieverbruik terwijl de machine op stand-by staat. Het apparaat keert automatisch terug naar de bedrijfsmodus wanneer een afdrukopdracht wordt ontvangen, een toets op het bedieningspaneel wordt ingedrukt of een origineel wordt geplaatst.
Functie automatisch uitschakelen (Sluimerstand)
Deze functie schakelt automatisch de voeding naar het scherm en de fuser uit wanneer het apparaat gedurende een onder "Timer voor Automatisch Uitschakelen" in de systeeminstellingen (beheerder) ingestelde periode standby staat. Deze modus biedt het laagst mogelijke energieverbruik. Er wordt aanzienlijk meer energie bespaard dan in de voorverwarmingsmodus, maar het apparaat heeft meer tijd nodig om terug te keren in de bedrijfsmodus. Deze modus kan worden geblokkeerd in de systeeminstellingen (beheerder). Het apparaat keert automatisch terug naar de bedrijfsmodus wanneer een afdrukopdracht wordt ontvangen of op de knipperende toets [SPAARSTAND]
() wordt gedrukt.
TOETS [SPAARSTAND]
Druk op de toets [SPAARSTAND] () om het apparaat in de modus Automatisch Uitschakelen te zetten of te laten terugkeren naar de bedrijfsmodus. De toets [SPAARSTAND] apparaat in de modus Automatisch Uitschakelen staat.
Als de indicator [SPAARSTAND] ( ) niet brandt in de standby-modus
Als de indicator [SPAARSTAND] ( ) knippert.
Is het apparaat gebruiksklaar. Als u op de toets [SPAARSTAND] ( ) drukt terwijl de indicator niet brandt, gaat de indicator knipperen en gaat het apparaat na enkele ogenblikken over naar de modus Automatisch Uitschakelen.
Staat het apparaat in de modus Automatisch Uitschakelen. Als u op de toets [SPAARSTAND] ( ) drukt terwijl de indicator knippert, gaat de indicator uit en keert het apparaat na enkele ogenblikken terug naar de bedrijfsmodus.
() is voorzien van een indicator die aangeeft of het
Toets/indicator [SPAARSTAND]
1-16
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
GEBRUIKERSAUTHENTICATIE
Met gebruikersauthenticatie wordt het gebruik van de machine beperkt tot gebruikers die geregistreerd zijn. De functies die iedere gebruiker mag gebruiken, kunnen worden opgegeven, zodat de machine kan worden aangepast aan de behoeften van uw werkplek. Wanneer de beheerder van de machine de gebruikersauthenticatie heeft inschakeld, moet elke gebruiker inloggen om de machine te gebruiken. Er zijn verschillende types gebruikersauthenticatie en elk type heeft een andere inlogmethode. Raadpleeg de uitleg bij de inlogmethodes voor meer informatie.
AUTHENTICATIE OP BASIS VAN GEBRUIKERSNUMMER (zie hieronder)AUTHENTICATIE OP BASIS VAN LOGINNAAM / WACHTWOORD (pagina 1-19)
AUTHENTICATIE OP BASIS VAN GEBRUIKERSNUMMER
Volg de onderstaande procedure om in te loggen met een van de beheerder van het apparaat ontvangen gebruikersnummer.
1
Gebruikersauthenticatie
Bij authenticatie op basis van gebruikersnummer
OK
Aanm. beheer.
Voer uw gebruikersnummer (5 tot 8 cijfers) in met de numerieke toetsen.
Elk cijfer dat u invoert wordt weergegeven als " ".
1-17
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
2
Gebruikersauthenticatie
Als het gebruikersnummer een nummer van 8 cijfers is, is deze stap niet vereist. (U wordt automatisch ingelogd nadat u het gebruikersnummer hebt ingevoerd.)
OK
Aanm. beheer.
Druk op [OK].
Nadat het ingevoerde gebruikersnummer is geauthenticeerd, wordt kort het aantallenscherm weergegeven.
Status:gebruikte/resterende pag Zwart-wit : 87,654,321/12,345,678
Het aantal resterende pagina's verschijnt wanneer paginalimieten zijn ingesteld in "Lijst van paginalimietgroepen" in de systeeminstellingen (beheerder). (Het aantal pagina's dat de gebruiker nog kan gebruiken in elke functie (kopiëren, scannen, etc.) verschijnt.) De weergaveduur van dit scherm kan worden ingesteld onder "Mededelingentijd Instellen" in de systeeminstellingen (beheerder).
Als u klaar bent met het gebruiken van het apparaat en wilt uitloggen, drukt u op de toets [LOGOUT] ( ).
LOGOUT
3
• Let er echter op dat de toets [LOGOUT] ( ) niet kan worden gebruikt om uit te loggen als er een faxnummer in faxmodus wordt ingevoerd, omdat de toets wordt gebruikt voor de invoer van faxnummers.
• Als een van te voren ingestelde tijdsduur verloopt nadat de machine voor het laatst is gebruikt, wordt de functie Automatisch wissen ingeschakeld. Wanneer de functie Automatisch wissen wordt ingeschakeld, wordt u automatisch afgemeld. Bij gebruik van de PC-scanmodus wordt de gebruiker niet uitgelogd wanneer de toets [LOGOUT] ( ) wordt ingedrukt en werkt de functie Automatisch wissen niet. Zet het apparaat in een andere modus en log vervolgens uit.
Als er driemaal achtereen een onjuist gebruikersnummer wordt ingevoerd...
Als "Waarschuwing wanneer aanmelden mislukt" is ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder), wordt het apparaat gedurende vijf minuten geblokkeerd wanneer driemaal achtereen een onjuist gebruikersnummer wordt ingevoerd. Raadpleeg de beheerder van het apparaat inzake het gebruikernummer dat u moet gebruiken.
De beheerder kan de vergrendeling ongedaan maken. Dit gebeurt vanuit [Gebruikers-bediening] en vervolgens [Standaardinstellingen] op het webpagina menu.
1-18
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
AUTHENTICATIE OP BASIS VAN LOGINNAAM / WACHTWOORD
Volg de onderstaande procedure om in te loggen met een van de beheerder van het apparaat of de beheerder van de LDAP-server ontvangen loginnaam of wachtwoord.
1
Gebruikersauthenticatie
Gebruikersnaam
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Auth. om:
Lokaal aanmelden
OK
Bij authenticatie op basis van
(Als LDAP-authenticatie wordt gebruikt, worden andere items in het scherm weergegeven.)
Gebruikersauthenticatie
OK
Druk op de toets [Gebruikersnaam] of de toets .
Gebruikersnaam
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Auth. om:
Lokaal aanmelden
Als u op de toets [Gebruikersnaam] drukt, verschijnt een scherm waarin u de gebruikersnaam kunt selecteren. Ga door met de volgende stap. Als de toets wordt aangeraakt, verschijnt er een gebied waar een "Registratienr." Kan worden ingevoerd [---]. Met de cijfertoetsen geeft u het onder "Gebruikerslijst" in de systeeminstellingen (beheerder) opgeslagen registratienummer op. Ga na het invoeren van het registratienummer naar stap 3.
2
(A)
Gebruikersselectie apparaataccountmodus
12 186
Aanm. beheer.
Directe Invoer
ABC
Gebruik.
Gebr 0001
Gebr 0003
Gebr 0005
Gebr 0007
Gebr 0009
Alle
ABCD EFGH IJKL MNOP QRSTU VWXYZ etc.
(B) (C)
Vorige
Gebr 0002
Gebr 0004
Gebr 0006
Gebr 0008
Gebr 0010
Gebr 0012Gebr 0011
Selecteer de gebruikersnaam.
(A) Toets [Directe Invoer]
Gebruik deze toets als u niet bent opgeslagen onder
1
2
"Gebruikerslijst" in de systeeminstellingen (beheerder) en alleen LDAP-authenticatie gebruikt. Er verschijnt een tekstinvoerscherm. Vier uw gebruikersnaam in.
(B) Gebruikerstoetsen
Druk op uw gebruikersnaam zoals opgeslagen onder "Gebruikerslijst" in de systeeminstellingen (beheerder).
(C) Toets [Vorige]
Druk op deze toets om terug te keren naar het
(D)
loginscherm.
(D) Indextabs
Alle gebruikers verschijnen op het tabblad [Alle]. Gebruikers worden gegroepeerd op de andere tabs naar de zoekcriteria die zijn ingevoerd toen elke gebruiker is opgeslagen.
LDAP-authenticatie kan worden gebruikt als de beheerder van de server LDAP-diensten levert via het LAN (Local Area Network).
1-19
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
3
Gebruikersauthenticatie
OK
Druk op de toets [Wachtwoord].
Er verschijnt een tekstinvoerscherm voor het invoeren van het
Gebruikersnaam
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Auth. om:
Gebr 0001
Lokaal aanmelden
wachtwoord. Voer uw wachtwoord in zoals opgeslagen onder "Gebruikerslijst" in de systeeminstellingen (beheerder).
Als u inlogt op een LDAP-server, voer dan het wachtwoord in dat is opgeslagen bij uw loginnaam voor de LDAP-server. Elk ingevoerd teken wordt weergegeven als " ". Druk als u klaar bent met het invoeren van het wachtwoord op de toets [OK]. Als de authenticatie plaatsvindt via de LDAP-server en er verschillende wachtwoorden voor u zijn opgeslagen onder "Gebruikerslijst" in de systeeminstellingen (beheerder) en op de LDAP-server, gebruik dan het wachtwoord dat is opgeslagen op de LDAP-server.
• Wanneer een LDAP-server is opgeslagen, kan [Auth. om:] worden gewijzigd.
Als u inlogt met een gebruikerstoets... De LDAP-server is opgeslagen toen uw gebruikersinformatie is opgeslagen, en daarom verschijnt de LDAP-server als de authenticatie-server wanneer u uw gebruikersnaam selecteert. Ga naar stap 4.
Wanneer u inlogt met de toets [Directe Invoer]... Druk op de toets [Auth. om:]
Gebruikersauthenticatie
Gebruikersnaam
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Auth. om:
Selecteer de LDAP-server en druk op [OK].
Authenticeren tot:
OK
Directe Invoer
Lokaal aanmelden
OK
Lokaal aanmelden
server 1
server 2
server 3
server 4
Server 5
Server 6
Server 7
1-20
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Gebruikersauthenticatie
Gebruikersnaam
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Auth. om:
Gebr 0001
Lokaal aanmelden
4
(Als LDAP-authenticatie wordt gebruikt, worden andere items in het scherm weergegeven.)
LOGOUT
OK
Druk op [OK].
Nadat de ingevoerde loginnaam en het ingevoerde wachtwoord zijn geauthenticeerd, wordt kort het aantallenscherm weergegeven.
Status:gebruikte/resterende pag Zwart-wit : 87,654,321/12,345,678
Het aantal resterende pagina's verschijnt wanneer paginalimieten zijn ingesteld in "Lijst van paginalimietgroepen" in de systeeminstellingen (beheerder). (Het aantal pagina's dat de gebruiker nog kan gebruiken in elke functie (kopiëren, scannen, etc.) verschijnt.) De weergaveduur van dit scherm kan worden ingesteld onder "Mededelingentijd Instellen" in de systeeminstellingen (beheerder).
Als u klaar bent met het gebruiken van het apparaat en wilt uitloggen, drukt u op de toets [LOGOUT] ( ).
5
• Let er echter op dat de toets [LOGOUT] ( ) niet kan worden gebruikt om uit te loggen als er een faxnummer in faxmodus wordt ingevoerd, omdat de toets wordt gebruikt voor de invoer van faxnummers.
• Als een van te voren ingestelde tijdsduur verloopt nadat de machine voor het laatst is gebruikt, wordt de functie Automatisch wissen ingeschakeld. Wanneer de functie Automatisch wissen wordt ingeschakeld, wordt u automatisch afgemeld. Bij gebruik van de PC-scanmodus wordt de gebruiker niet uitgelogd wanneer de toets [LOGOUT] ( ) wordt ingedrukt en werkt de functie Automatisch wissen niet. Zet het apparaat in een andere modus en log vervolgens uit.
Als er driemaal achtereen een onjuiste loginnaam of een onjuist wachtwoord wordt ingevoerd...
Als "Waarschuwing wanneer aanmelden mislukt" is ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder), wordt het apparaat gedurende vijf minuten geblokkeerd wanneer driemaal achtereen een onjuiste loginnaam of een onjuist wachtwoord wordt ingevoerd. Raadpleeg de beheerder van het apparaat inzake de loginnaam en het wachtwoord die/dat u moet gebruiken.
• De beheerder kan de vergrendeling ongedaan maken. Dit gebeurt vanuit [Gebruikers- bediening] en vervolgens [Standaardinstellingen] in het webpaginamenu.
• Als LDAP=authenticatie wordt gebruikt, kan de toets [E-mailadres] verschijnen, afhankelijk van de authenticatiemethode. Als de toets [E-mailadres] verschijnt in stap 3, druk dan op de toets. Er verschijnt een tekstinvoerscherm. Voer uw e-mailadres in.
Gebruikersauthenticatie
Gebruikersnaam
Gebruikersnaam
E-mailadres
Wachtwoord
Auth. om:
Gebr 0002
server 2
OK
Systeeminstellingen (Beheerder): Gebruikerslijst
Deze wordt gebruikt om namen van gebruikers van de machine op te slaan. Daarnaast wordt gedetailleerde informatie opgeslagen zoals de loginnaam, het gebruikersnummer en het wachtwoord. Neem contact op met de beheerder van het apparaat voor de informatie die u nodig hebt om het apparaat te gebruiken.
1-21
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
BEGINSCHERM
Wanneer de toets [BEGIN] op het bedieningspaneel wordt ingedrukt, verschijnt het beginscherm in het aanraakscherm. Op het beginscherm worden functiekeuzetoetsen weergegeven. Door op deze toetsen te drukken wordt het basisscherm van elke functie geopend. Door op de toets [Mijn menu] te drukken worden items weergegeven waarmee u versneld functies uit "Mijn menu" opent.
Eerste scherm Tweede scherm
(1) (1)
KOPIEREN
App 01 App 02 App 03 App 04
BEELD
VERZENDEN
DOCUMENT
ARCHIVERING
(3)(2)
Mijn menu
(1) Modustoetsen
Gebruik deze toetsen om tussen de functies kopieren, beeld verzenden, documentarchivering en Sharp OSA te schakelen. De naam en de afbeelding van de toetsen kunnen worden gewijzigd. (Alleen in het eerste scherm.)
(2) Achtergrondbeeld
Achtergrondbeeld van het beginscherm. Het achtergrondbeeld kan worden gewijzigd.
(3) [Mijn menu]-toets
Hierop drukken om naar uw menuscherm te gaan. De naam en de afbeelding van de toetsen kunnen worden gewijzigd.
KOPIEREN
Home Screen
(5)
BEELD VERZENDEN
Totaal Aantal Kopieën
Documentarch. Beheer
(6)(4)
DOCUMENT ARCHIVERING
Adresbeheer
Papierlade­Instellingen
04/04/2010 11:40
(4) Toepassingstoetsen
Er kunnen in totaal acht Sharp OSA-toepassingstoetsen en snelkoppelingen naar Mijn menu worden weergegeven.
(5) Titel
Dit geeft de titel van het scherm Mijn menu weer.
(6) Sneltoets
Een geregistreerde functie verschijnt als sneltoets. De toets kan worden aangetipt om de geregistreerde functie te selecteren.
(7) Gebruikersnaam
Dit geeft de naam weer van de ingelogde gebruiker. De gebruikersnaam verschijnt als gebruikersauthenticatie op de machine is geactiveerd.
(7)
Sneltoetsen naar functies kunnen als toetsen in uw persoonlijke menuscherm worden geregistreerd. Als een sneltoets wordt ingedrukt, verschijnt het scherm voor die functie. Registreer vaak gebruikte functies in uw persoonlijke menuscherm om snel en handig naar deze functies te gaan. Als gebruikersauthenticatie wordt gebruikt, kan uw persoonlijke menuscherm van "Favoriete handelingen-groep" worden weergegeven.
Configureer de volgende instellingen op de webpagina:
• De naam van de toets op het beginscherm wijzigen, de afbeelding wijzigen en een toepassingstoets opslaan
• Toetsen opslaan die worden weergeven in het persoonlijke menuscherm
Systeeminstellingen (Beheerder): Instellingen van Mijn menu De registratie wordt uitgevoerd in [Systeeminstellingen] – [Bedieningsinstellingen] – [Instellingen van Mijn menu] in het webpaginamenu.
Systeeminstellingen (Beheerder): Lijst van Mijn menu Als gebruikersauthenticatie is ingeschakeld, kan een persoonlijk menuscherm voor elke "Groepslijst favoriete bediening" worden ingesteld. Registratie wordt uitgevoerd in de "Lijst van Mijn menu" in [Gebruikers-bediening] in het webpaginamenu.
1-22
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
EXTERNE BEDIENING VAN DE MACHINE
Met de functie externe bediening kunt u de machine vanuit uw computer bedienen. Als deze functie is toegevoegd, verschijnt hetzelfde scherm als het bedieningspaneelscherm op uw computer. Daarmee kunt u de machine vanaf uw computer op dezelfde manier bedienen alsof u voor de machine staat.
Uw computer
Bedieningspaneel
Bedien de machine met uw computerscherm
Netwerk
De functie voor bediening op afstand kan slechts op één computer tegelijkertijd worden gebruikt.
Het apparaat
Werken met de functie externe bediening
Voordat u deze functie gebruikt, moet u "Bedieningsauthoriteit" instellen op "Toegestaan" in "Bediening van externe software" van "Instellingen bediening op afstand" in de systeeminstellingen (beheerder).
7. SYSTEEMINSTELLINGEN "Instellingen bediening op afstand" (pagina 7-70)
Om de de functie externe bediening te gebruiken, moet de machine zijn aangesloten op een netwerk en moet een VNC-applicatie op uw computer zijn geïnstalleerd (aanbevolen VNC-software: RealVNC). De procedure voor het gebruik van deze functie is als volgt:
Voorbeeld: RealVNC
Sluit de computer aan op het apparaat.
(1) Start de VCN-viewer
1
(2)(3)
(2) Voer het IP-adres van de machine in het
invoervak "Server" in.
(3) Klik op de toets [OK].
Volg de aanwijzingen op het bedieningspaneel van het apparaat om de verbinding toe te laten.
2
Als de machine is verbonden met de externe software, verschijnt op de systeembalk van het bedieningspaneel van de machine. Wilt u de verbinding verbreken, sluit de externe software dan af of druk op .
Gebruik het bedieningspaneel op dezelfde manier als vanaf de machine*. Zie voor uitgebreide procedures de hoofdstukken voor elk van de functies in deze handleiding. Let op, het is niet mogelijk om een waarde die wordt ingevoerd constant te wijzigen door een toets ingedrukt te houden.
Systeeminstellingen (Beheerder): Instellingen bediening op afstand
Stel de bedieningsrechten voor de functie externe bediening in. Deze instellingen kunnen ook in de webpagina's worden geconfigureerd. Klik op "Systeeminstellingen", "Bedieningsinstellingen" en daarna op "Instellingen bediening op afstand" in het webpaginamenu.
1-23
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
OPGESLAGEN ITEMS IN HET OPDRACHTLOGBOEK
De machine slaat de uitgevoerde opdrachten op in het opdrachtlogboek. De items die zijn opgeslagen in het logboek met opdrachten kunnen worden weergegeven met "Takenlogboek" ­"Opdrachtlogboek bekijken" in de webpagina. De belangrijkste informatie die wordt opgeslagen in het opdrachtlogboek wordt hieronder beschreven.
• Het bestand dat wordt opgeslagen met "Takenlogboek opslaan/verwijderen" bevat altijd het gebruik op basis van vaste items, ongeacht de geïnstalleerde randapparatuur en het doel van het logboek. Dit maakt het berekenen van totalen gemakkelijk wanneer machines verschillende configuraties hebben. Daarom kan het logboek items bevatten voor functies die niet beschikbaar zijn op de machine.
• In sommige gevallen wordt de opdrachtinformatie mogelijk niet correct opgeslagen, bijvoorbeeld wanneer een stroomstoring optreedt tijdens een opdracht.
Itemnaam Beschrijving
Belangrijkste items Taak-id De taak-id wordt opgeslagen.
Taak-id's worden in het logboek opgeslagen als opeenvolgende nummers tot 999999, waarna het tellen opnieuw bij 1 begint.
Opdrachtmodus
De opdrachtmodus zoals kopiëren of afdrukken.
Computernaam
Gebruikersnaam De gebruikersnaam voor de authentificatiefunctie.
Loginnaam De loginnaam voor de authentificatiefunctie.
Begindatum en -tijd De datum en het tijdstip waarop de opdracht is begonnen.
Einddatum en -tijd De datum en het tijdstip waarop de opdracht is voltooid.
Totaal aantal zwart/wit
Totaal aantal meerkleuren
Telling volgens formaat
Aantal vellen volgens formaat
Ongeldig aantal vellen (zwart/wit)
Aantal gereserveerde sets Aantal opgegeven sets voor gereserveerde bestemmingen.
De naam van de computer die de afdrukopdracht heeft verzonden.*
Geeft de totaaltelling in 2-kleuren aan. Voor een verzendopdracht wordt het totale aantal verzonden zwart-witpagina's opgeslagen. weergegeven van een distributieverzending, wordt het totale aantal pagina's opgeslagen. Voor scannen naar schijf wordt het aantal opgeslagen zwart-witpagina's opgeslagen.
Voor een verzendopdracht wordt het totale aantal verzonden meerkleurenpagina's opgeslagen. Wanneer een overzicht wordt weergegeven van een distributieverzending, wordt het totale aantal pagina's opgeslagen. Voor scannen naar schijf wordt het aantal opgeslagen meerkleurenpagina's opgeslagen.
Tellingen per origineel/papierformaat in kleur en zwart-wit.
Geeft het aantal vellen per papiersoort aan.
Geeft het aantal ongeldige zwart-wit vellen aan.
Wanneer een overzicht wordt
Aantal voltooide sets Aantal voltooide sets of aantal bestemmingen waarnaar de verzending
met succes is voltooid.
Aantal gereserveerde pagina's
Aantal voltooide pagina's Aantal voltooide pagina's van een set.
Resultaat Het resultaat van een opdracht.
Foutoorzaak
Aantal gereserveerde origineelpagina's van een kopieeropdracht, afdrukopdracht, scanopdracht of andere opdracht.
De oorzaak van een fout die is opgetreden tijdens een opdracht.
1-24
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Itemnaam Beschrijving
Onderwerp betreffende afdrukopdracht
Onderwerp betreffende afbeelding verzenden
Onderwerp betreffende documentarchivering
Uitvoer De uitvoermodus van een afdrukopdracht.
Nieten De nietstatus.
Aantal nietjes
Printertint De gebruikte tint voor een afdrukopdracht.
Direct Adres Adres van een beeldverzendopdracht.
Naam afzender Naam van de afzender van een beeldverzendopdracht.
Afzenderadres Adres van de afzender van een beeldverzendopdracht.
Type verzending Verzendtype van een beeldverzendopdracht.
Administratief serienummer
Rondzendnummer Rondzendnummer van een beeldverzendopdracht.
Invoervolgorde Reserveringsvolgorde voor een distributieverzending van een
Bestandstype Bestandindeling van een beeldverzendopdracht.
Compressiemodus/ Comprimeringsfactor
Communicatietijd Geeft de communicatieduur van verzendopdrachten aan.
Faxnr. Geeft het opgeslagen nummer van de afzender aan.
Document Archiveren Er wordt een logbestand over het archiveren bijgehouden.
Opslagmodus De opslagmodus van de documentarchivering wordt vastgelegd.
Bestandsnaam Bestanden die worden opgeslagen met documentarchivering en
Gegevensgrootte [KB] De bestandsgrootte wordt vastgelegd.
Het aantal nietjes.
Administratief serienummer van een beeldverzendopdracht.
beeldverzendopdracht. Voor een seriële navraagopdracht wordt dit gebruikt om de communicatie op het afdrukken af te stemmen.
Compressiemodus en comprimeringsfactor van het bestand van een beeldverzendopdracht.
bestandsnamen die worden opgeslagen met afdruk vasthouden, worden vastgelegd.*
1
Algemene functionaliteit Kleurinstelling De door de gebruiker geselecteerde kleurmodus.
Speciale Functies Speciale functies die zijn geselecteerd toen de opdracht werd uitgevoerd.
Bestandsnaam 2 Slaat de bestandsnaam van afdrukopdrachten op.*
Gedetailleerde items Origineelformaat Formaat van een gescand origineel.*
Voor een afdrukopdracht met document archiveren is dit het papierformaat van het bestand.
Origineeltype Origineeltype (tekst, afgedrukte foto enz.) dat is ingesteld in het scherm
met belichtingsinstellingen.
Papierformaat Het papierformaat van een afdrukopdracht.
Het papierformaat van het verzonden papier bij een verzendopdracht. Bij scannen naar schijf is dit het papierformaat van het opgeslagen bestand.
Papiersoort Het papiertype dat wordt gebruikt voor het afdrukken.
Papiereigenschap: Duplex uitschakelen
Papiereigenschap: Vaste zijde van papier
Papiereigenschap: Nieten uitschakelen
Duplex configureren Geeft de duplexinstelling aan.
Resolutie Geeft de scanresolutie aan.
Geeft aan dat duplex was uitgeschakeld bij "Papiertype".
Geeft aan dat de vaste zijde was opgegeven bij "Papiertype".
Geeft aan dat nieten was uitgeschakeld bij "Papiertype".
2
1
1-25
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Itemnaam Beschrijving
Apparaatitem Modelnaam Geeft de modelnaam van de machine aan.
Serienummer Geeft het serienummer van de machine aan.
Naam Geeft de op de webpagina's ingestelde naam van de machine aan.
Macinelocatie Geeft de op de webpagina's ingestelde locatie van de machine aan.
*1In sommige omgevingen wordt dit niet opgeslagen.
2
*
"Contr. grootte" en "Kaartformaat" worden vastgelegd als aangepast formaat (alleen MX-B382SC).
1-26
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
PAPIER LADEN
BELANGRIJKE OPMERKINGEN OVER PAPIER
Dit hoofdstuk bevat informatie waarmee u vertrouwd moet zijn voordat u papier in de papierladen laadt. Lees dit hoofdstuk zorgvuldig door voordat u papier laadt.
NAAM EN PLAATS VAN DE LADEN
De benaming van de laden is als volgt:
Handinvoerlade
Papiercassette 1 Papiercassette 2 Papiercassette 3 Papiercassette 4
BRUIKBAAR PAPIER
Diverse soorten papier worden verkocht. In dit gedeelte vindt u een uitleg over normaal papier en speciale media die u kunt gebruiken met het apparaat. Zie voor uitgebreide informatie over het formaat en soort papier dat kan worden geladen in elke lade van de machine de specificaties in de Starthandleiding en "Papierlade-Instellingen" (pagina 7-14) in "7. SYSTEEMINSTELLINGEN".
Normaal papier, speciale media
Normaal papier dat kan worden gebruikt
• SHARP standaard normaal papier (80 g/m2 (21 lbs.)). Raadpleeg de specificaties in de Starthandleiding voor papierspecificaties.
• Ander normaal papier dan SHARP standaard papier (60 g/m Gerecycled paper, gekleurd paper, reeds geperforeerd paper, voorbedrukt papier en briefpapier moeten voldoen aan dezelfde specificaties als normaal papier. Neem contact op met uw dealer of de dichtstbijzijnde erkende servicevertegenwoordiger als u advies wilt over het gebruik van deze soorten papier.
2
tot 105 g/m2 (16 lbs. tot 28 lbs.))
* De eenheden "g/m
2
" (lbs.) in deze uitleg geven het papiergewicht aan.
1-27
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Papiertypen die in elke lade kunnen worden gebruikt
De volgende papiertypen kunnen in elke lade worden geladen. "
" in de tabel geeft aan "kan niet worden gebruikt".
Lade 1/Lade 2/Lade 3/Lade 4 Handinvoerlade
Normaal papier Toegestaan Toegestaan
Voorbedrukt Toegestaan Toegestaan
Gerecycled papier Toegestaan Toegestaan
Briefpapier Toegestaan Toegestaan
Geperforeerd Toegestaan Toegestaan
Kleur Toegestaan Toegestaan
Zwaar papier*
Etiketten Toegestaan
Transparanten Toegestaan
Enveloppen Toegestaan
Dun papier*
1
2
Toegestaan
Toegestaan
*1 "Zwaar papier" is zwaar papier tot 209g/m2 (110 lbs. index). *2 Dun papier van 55 g/m2 tot 59 g/m2 (13 lbs. tot 16 lbs.) kan worden gebruikt.
Afdrukzijde naar boven of naar beneden
Papier is geladen met de afdrukzijde naar boven of naar beneden afhankelijk van de papiertype en -lade. De stand waarin geperforeerd papier, papier met briefhoofd en voorbedrukt papier wordt geladen is anders dan dat van ander papier. Zie voor informatie "Voorbeeld: plaatsingsstand van geperforeerd papier, briefhoofdpapier en voorbedrukt papier" (pagina 1-29).
Papierlade 1 tot 4
Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven. Als het papiertype echter "Geperforeerd", "Briefpapier" of "Voorbedrukt" is, laad het papier dan met de afdrukzijde naar beneden*.
Handinvoerlade
Plaats het papier met de afdrukzijde naar beneden. Als het papiertype echter "Geperforeerd", "Briefpapier" of "Voorbedrukt" is, laad het papier dan met de afdrukzijde naar boven*. * Als "Uitschakelen van duplex" is ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder), laad het papier dan op de
normale manier (met de bedrukte zijde omhoog in lade 1 tot lade 4; bedrukte zijde omlaag in de handinvoerlade).
1-28
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Voorbeeld: plaatsingsstand van geperforeerd papier, briefhoofdpapier en voorbedrukt papier
Bij deze uitleg wordt ervan uitgegaan dat "Uitschakelen van duplex" niet is ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder).
Lade origineelinvoer Glasplaat
A
Wanneer de MX-B382 wordt gebruikt Wanneer de MX-B382SC wordt gebruikt
Voorgeperforeerd (links inbinden)
A
A
Papierlade 1 tot 4
Laad de te bedrukken kant van het papier naar onderen met de perforatiegaten naar voren en de bovenrand rechts.
A
Handinvoerlade
Laad de te bedrukken kant van het papier naar boven met de perforatiegaten naar voren en de bovenrand links.
A
Briefpapier Voorbedrukt
ABC
ABC
A
Laad de te bedrukken kant van het papier naar onderen met het briefhoofd (bovenrand) rechts.
ABC
ABC
Laad de te bedrukken kant van het papier naar boven met het briefhoofd (bovenrand) links.
A
-1-
Laad de te bedrukken (voorbedrukte) kant van het papier naar onderen met de bovenrand rechts.
-1-
Laad de te bedrukken (voorbedrukte) kant van het papier naar boven met de bovenrand links.
A
A
-1-
A
-1-
Papier dat u niet kunt gebruiken
• Speciale media voor inkjetprinters (fijn papier, glanspapier, glansfilm, etc.)
• Carbonpapier of thermisch papier
• Geplakt papier
• Papier met clips
• Papier met vouwen
• Gescheurd papier
• Geoliede transparanten
• Overtrekpapier
Niet-aanbevolen papier
• Strijkpapier
• Japans papier
• Diverse typen normaal papier en speciale media zijn verkrijgbaar. Sommige typen zijn met het apparaat niet te gebruiken. Neem contact op met uw dealer of de dichtstbijzijnde erkende servicevertegenwoordiger als u advies wilt over het gebruik van deze soorten papier.
• De beeldkwaliteit en geschiktheid voor fusing van het papier wisselt mogelijk naargelang de omgeving, bedrijfssituatie en papiereigenschappen. De afbeeldingkwaliteit is dan minder dan u zou verkrijgen op SHARP standaardpapier. Neem contact op met uw dealer of de dichtstbijzijnde erkende servicevertegenwoordiger als u advies wilt over het gebruik van deze soorten papier.
• Wanneer u niet-aanbevolen of niet-bruikbaar papier gebruikt, kan dit leiden tot scheve invoer, papierstoringen en slechte fusing van de toner (de toner hecht niet goed aan het papier en geeft af), of storingen van het apparaat.
• Wanneer u niet-aanbevolen papier gebruikt, kan dit leiden tot papierstoringen of een slechte beeldkwaliteit. Alvorens niet-aanbevolen papier te gebruiken controleert u of u hiermee goed kunt afdrukken.
2
• Dun papier van minder dan 55 g/m
• Papier van 210 g/m
• Papier met onregelmatige afmetingen
• Geniet papier
• Vochtig papier
• Opgekruld papier Papier waarvan ofwel de afdrukzijde ofwel de achterzijde
• door een ander(e) printer of multifuntioneel apparaat is bedrukt.
• Papier met golfpatronen als gevolg van vochtabsorptie
• Geperforeerd papier
2
(57 lbs.) of meer
(15 lbs.)
1-29
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
PAPIERLADE-INSTELLINGEN VOOR PAPIERLADE 1 TOT 4
PAPIER LADEN EN PAPIERFORMAAT WIJZIGEN
Er kunnen maximaal 500 vellen papier van formaat A5 tot A4 (5-1/2" x 8-1/2" tot formaat 8-1/2" x 14") in lade 1 en 2 worden geladen. Er kunnen maximaal 500 vellen papier van formaat B5 tot A4 (7-1/4" x 10-1/2" tot formaat 8-1/2" x 14") in lade 3 en 4 worden geladen.
Trek de papierlade naar buiten.
Trek rustig aan de lade totdat deze niet meer verder gaat. Voor het laden van papier gaat u naar stap 3. Voor het laden van een ander papierformaat gaat u naar de volgende stap.
1
2
Trek niet hard aan de lade. Dat kan storingen veroorzaken.
Stel de geleideplaten A en B af door de vergrendelingshendels in te knijpen en
A
de geleideplaten naar de juiste horizontale en verticale afmetingen voor het te laden papier te schuiven.
B
• Stel de geleider goed in op het formaat van het papier. Als de geleider niet goed wordt ingesteld, kan het papier scheef trekken of vastlopen.
• Het geplaatste papier mag niet boven deze uitsteeksels komen.
De geleideplaten A en B kunnen worden verschoven. Knijp de vergrendelingshendel in en verschuif de geleideplaat.
3
Doorblader het papier.
Waaier het papier goed uit voordat u het plaatst. Als u het papier niet doorbladert, kunnen meerdere vellen tegelijk worden ingevoerd waardoor het apparaat vastloopt.
Pas op dat u zich bij het hanteren van papier niet aan de randen van het papier snijdt.
1-30
Inhoudsopgave
4
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Plaats het papier in de lade.
Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven. De stapel mag niet boven de indicatorlijn uit komen (maximum 500 vellen).
Indicatiestreep
• Wanneer papier tot boven de lijn wordt gevuld, kunnen papierstoringen optreden.
• Pas op dat uw vingers niet bekneld raken in de lade wanneer u deze naar binnen duwt.
Duw de papierlade rustig terug in het apparaat.
Druk stevig tegen de lade totdat deze volledig in het apparaat zit.
5
Wanneer u een lade uittrekt nadat deze is gevuld, trek dan niet hard. Anders kan de lade beschadigen, of de machine omkiepen, wat tot letsel kan leiden.
Als u een ander type of formaat papier hebt geladen dan ervoor, vergeet dan niet de "Papierlade-Instellingen" in de systeeminstellingen te wijzigen. Als deze instellingen niet correct worden geconfigureerd, zal de automatische papierselectie niet goed werken en kan het afdrukken op het verkeerde papierformaat of –soort gebeuren of kan er papier vastlopen.
Let op
Zijn er kinderen in de buurt, zorg dan dat ze niet op een uitgetrokken lade gaan zitten of spelen. Zitten op een lade kan de lade beschadigen en de machine doen omvallen, wat tot letsel kan leiden.
Plaats geen zware voorwerpen op de lade en druk niet omlaag op de lade.
Systeeminstellingen: Papierlade-Instellingen (pagina 7-14)
Wijzig deze instellingen als u het in een lade geladen papierformaat en -type wijzigt.
1-31
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
SPECIFICATIES VAN DE INVOEREENHEID VOOR 500 BLADEN
Model MX-CSX1 (papiercassette 2) MX-CSX2 (papiercassette 3, papiercassette 4)
Papierformaten A4, B5, A5*, 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11",
7-1/4" x 10-1/2", 5-1/2" x 8-1/2"*, 16K
Papiergewicht Normaal papier (60 g/m2 tot 105 g/m2 (16 lbs. tot 28 lbs.))
Papiercapaciteit 500 vellen (80 g/m2 (21 lbs.)) x 1 lade
Papiertypen Door SHARP aanbevolen normaal papier, gerecycled papier en gekleurd papier
Automatische detectie van het papierformaat
Voeding Uit de machine
Afmetingen 535 mm (B) x 438 mm (D) x 112 mm (H)
Gewicht Ca. 6,8 kg (15,0 lbs.) Ca. 5,6 kg (12,3 lbs.)
* Alleen de MX-CSX1 kan worden gebruikt.
Wanneer detectie "Auto-AB" wordt geselecteerd: A4, B5, A5*, 216 mm x 330 mm (8-1/2" x 13") Wanneer detectie "Auto-Inch" wordt geselecteerd: 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 11", 7-1/4" x 10-1/2", 5-1/2" x 8-1/2"*
535 mm (B) x 438 mm (D) x 110 mm (H) (21-1/16" (B) x 17-1/4" (D) x 4-13/32" (H)) (zonder afstelling)
(21-1/16" (B) x 17-1/4" (D) x 4-21/64" (H))
(zonder afstelling)
1-32
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
PAPIER LADEN IN DE HANDINVOERLADE
De handinvoer kan worden gebruikt voor het afdrukken op gewoon papier, enveloppen, etikettenvellen, tabpapier en andere speciale media. Er kunnen maximaal 100 vellen papier worden geladen (maximaal 40 vellen zwaar papier) voor ononderbroken afdrukken zoals met de andere laden.
Open de handinvoerlade.
Als u een groter papierformaat laadt dan A4 of 8-1/2" x 11", trek
1
dan het verlengstuk van de handinvoer uit. Trek het verlengstuk van de handinvoerlade helemaal uit. Als u het verlengstuk van de handinvoerlade niet helemaal uittrekt, wordt het formaat van het geladen papier niet juist weergegeven.
2
3
Plaats geen zware voorwerpen op de handinvoerlade en druk niet omlaag op de lade. Anders kan de handinvoerlade beschadigen, of de machine omkiepen, wat tot letsel kan leiden.
Stel de geleiders van de handinvoerlade in op de breedte van het papier.
Schuif het papier langs de geleiders van de handinvoerlade totdat het niet meer verder gaat.
Plaats het papier met de afdrukzijde naar beneden.
• Druk het papier niet met kracht naar binnen.
• Als de geleiders van de handinvoerlade breder zijn ingesteld dan het papier, schuif deze dan naar binnen totdat ze zijn afgesteld op de breedte van het papier. Als de geleiders van de handinvoerlade te breed zijn afgesteld, kan het papier scheef worden geladen of gekreukt raken.
Let op
Zijn er kinderen in de buurt, zorg dan dat ze niet op een uitgetrokken handinvoerlade gaan zitten of spelen. Zitten op een lade kan de lade beschadigen en de machine doen omvallen, wat tot letsel kan leiden.
1-33
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
BELANGRIJKE WENKEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE HANDINVOERLADE
• Bij het gebruik van ander gewoon papier dan het SHARP-standaardpapier of andere speciale media dan de door SHARP aanbevolen transparanten, of wanneer u afdrukt op de achterkant van eerder gebruikt papier, moet het papier met één vel tegelijk worden geladen. Als u meerdere vellen tegelijk laadt, zal het apparaat vastlopen.
• Strijk voordat u het papier laadt eventuele krullen vlak. Als gekruld papier niet wordt gladgestreken, kan een papierstoring optreden.
• Verwijder bij het toevoegen van papier eventueel resterend papier uit de handinvoerlade, combineer het met het toe te voegen papier en plaats het papier als één stapel terug. Als u papier toevoegt zonder dit te combineren met het resterende papier, kan het apparaat vastlopen.
Papier laden
Plaats papier in de horizontale stand.
Transparanten plaatsen
• Gebruik door SHARP aanbevolen transparanten. Wanneer u transparanten gebruikt, plaats het vel dan met de afgeronde hoek linksvoor in de handinvoerlade. Hierdoor weet u zeker dat de afdrukkant in de juiste richting ligt.
• Raak de afdrukzijde van een transparant niet aan.
• Vergeet bij het laden van meerdere transparanten in de handinvoerlade niet om de vellen enkele malen te doorbladeren.
• Verwijder bij het afdrukken op transparanten elk vel zodra dit uit het apparaat komt. Als de vellen in de uitvoerlade worden opgestapeld kunnen deze omkrullen.
1-34
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Enveloppen laden
Enveloppen dienen in één lijn met de linkerkant in de hieronder aangegeven afdrukstand in de handinvoerlade te worden geladen. Alleen de voorzijde van de enveloppen kan worden bedrukt. Zorg dat de voorzijde naar beneden wijst. Laadt u enveloppen, plaats dan maar één envelop tegelijk.
• Druk niet op beide zijden van een envelop af. Dit kan leiden tot vastlopen van het apparaat of een slechte afdrukkwaliteit.
• In sommige bedrijfsomgevingen kunnen kreukels, vegen, vastlopen van het papier, slechte tonerfusing of apparaatstoringen optreden.
Voor sommige typen enveloppen gelden beperkingen. Neem voor meer informatie contact op met een SHARP-onderhoudstechnicus.
Belangrijke wenken voor het laden van enveloppen
Enveloppen die u niet kunt gebruiken
Gebruik de volgende enveloppen niet. Enveloppen lopen vast met vegen en vlekken als resultaat.
• Enveloppen met metalen klemmen
• Plastic of stoffen haken
• Enveloppen met een sluitkoord
• Enveloppen met vensters of schutlaag
• Enveloppen met een oneffen voorzijde als gevolg van bosselering
• Dubbellaags enveloppen
• Enveloppen met een kleefstrook
• Handgemaakte enveloppen
• Bubbeltjesenveloppen
• Enveloppen met kreuken of vouwen, gescheurde of beschadigde enveloppen
• Enveloppen met een verkeerd uitgelijnde plaknaad aan de achterzijde kunnen niet worden gebruikt, aangezien deze kunnen kreuken.
Kan worden gebruikt
Kan niet worden gebruikt
Afdrukkwaliteit op enveloppen
• De afdrukkwaliteit is niet gegarandeerd in het gebied van 10mm (13/32") rond de randen van de envelop.
• De afdrukkwaliteit is niet gegarandeerd op delen van enveloppen met een stapsgewijs verloop in dikte, zoals op vierlaagse delen of delen met minder dan drie lagen.
• De afdrukkwaliteit is niet gegarandeerd op enveloppen met sluitstrips.
1-35
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Hendels voor het instellen van de druk van de fuser
Zelfs wanneer u enveloppen gebruikt die aan de specificaties voldoen kunnen de enveloppen schade of vlekken oplopen. Dit probleem kunt u verminderen door de hendels van de fuser te verzetten van hun normale stand naar de stand waarin ze minder druk uitoefenen. Volg de procedure op deze pagina.
Open de zijklep rechts.
Duw de hendel voor het openen/sluiten van de zijklep rechts naar boven en doe de klep voorzichtig open.
1
Zet de drukhendels (twee) in de stand
B
A
met minder druk (zie afbeelding).
2
3
Minder druk
AB
Normale stand
Sluit de zijklep rechts.
AB
Zet de hendels terug in de normale stand zodra u klaar bent met enveloppen.
4
Let op
De fuseereenheid is heet. Zorg ervoor dat u zich niet brandt wanneer u de hendels voor de druk van de fuser verzet.
Zet de hendels in de normale stand voordat u afdrukt of kopieert op ander papier dan enveloppen. Anders kunnen zich diverse problemen voordoen (slechte hechting, papierstoring, machinestoring).
1-36
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
ORIGINELEN
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u originelen in de automatische origineelinvoer en op de glasplaat plaatst.
HET ORIGINEEL PLAATSEN
ORIGINELEN IN DE AUTOMATISCHE ORIGINEELINVOER PLAATSEN
In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u originelen in de automatische origineelinvoer plaatst.
Toegestane formaten voor originelen
Minimaal formaat origineel Maximaal formaat origineel
Standaardformaten
A5: 148 mm (hoogte) x 210 mm (breedte) 5-1/2" (hoogte) x 8-1/2" (breedte)
Afwijkende formaten
(Minimum formaat dat handmatig kan worden opgegeven)
MX-B382:
1-zijdig scannen: 100 mm (hoogte) x 89 mm (breedte)
(4" (hoogte) x 3-1/2" (breedte))
2-zijdig scannen: 100 mm (hoogte) x 148 mm (breedte)
(4" (hoogte) x 5-7/8" (breedte))
MX-B382SC:
51 mm (hoogte) x 85 mm (breedte) (2" (hoogte) x 3-1/4" (breedte))
Als het origineel van niet-standaardformaat is, zie dan de betreffende onderstaande uitleg voor de door u gebruikte functie.
Standaardformaten
A4: 210 mm (hoogte) x 297 mm (breedte) 8-1/2" (hoogte) x 14" (breedte)
Afwijkende formaten
(Maximum formaat dat handmatig kan worden opgegeven) Kopieerfunctie: 216 mm (hoogte) x 356 mm (breedte)
8-1/2" (hoogte) x 14" (breedte)
Functie Beeld verzenden:
216 mm (hoogte) x 500 mm (breedte) 8-1/2" (hoogte) x 19-5/8" (breedte)
2. KOPIEERMACHINE "FORMAAT ORIGINEEL OPGEVEN" (pagina 2-29)4. FAX "WEERGAVE-INSTELLINGEN" (pagina 4-45)5. SCANNER / INTERNETFAX "WEERGAVE-INSTELLINGEN" (pagina 5-54)
Toegestaan gewichten voor originelen
MX-B382 MX-B382SC
28 lbs.)
2
tot 128 g/m2 (9 lbs. tot 32 lbs.) 35 g/m2 tot 280 g/m2 (9 lbs. tot 75 lbs.)
2
tot 105 g/m2 (13 lbs. tot
50 g/m2 tot 280 g/m2 (13 lbs. tot 75 lbs.)
1-zijdig scannen 35 g/m
2-zijdig scannen 50 g/m
• Voor de MX-B382SC: wanneer u originelen scant van 129 g/m2 tot 280 g/m2 (34 lbs. tot 74 lbs.), selecteer dan "Uitvoer zwaar" voor de uitvoer van het origineel. Bij originelen van 129 g/m2 (34 lbs.) of meer kan de gescande afbeelding worden vervormd, afhankelijk van het type origineel en de gebruiksomgeving.
• Gebruik voor het scannen van originelen van 35 g/m in de speciale functies. Bij scannen zonder gebruik van de "Langzame scanmodus" kunnen de originelen vastlopen. Bij selectie van de "Langzame scanmodus" kan niet automatisch 2-zijdig worden gescand.
2
tot 49 g/m2 (9 lbs. tot 14 lbs.), "Langzame scanmodus"
1-37
Inhoudsopgave
Specificaties van kaarten
Alleen MX-B382SC
Gebruik kaarten die voldoen aan ISO 7810 ID-1/ID-2.
ID-1 ID-2
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Formaat
Dikte
Materiaal
• Kaarten die hard en moeilijk te buigen zijn, worden mogelijk niet goed ingevoerd.
• Als er vetvlekken op de kaart zitten (van uw handen bijvoorbeeld), verwijder die dan eerst voordat u scant.
54 mm (hoogte) x 86 mm (breedte) (2-1/8" (hoogte) x 3-3/8" (breedte))
0,76 mm (1/32") ± 0,08 mm (1/64")
Polyvinylchloride (PVC) of polyvinylacetaat (PVA/PVAC)
74 mm (hoogte) x 105 mm (breedte) (3" (hoogte) x 4-1/4" (breedte))
Originelen die niet kunnen worden aangevoerd via de documentinvoer
Gebruik de volgende originelen niet. Originelen lopen vast met vegen en vlekken als resultaat.
• Transparanten
• Overtrekpapier
• Carbonpapier
• Thermisch papier of originelen die zijn bedrukt met een thermische printer
• Originelen die in de automatische documentinvoer worden geplaatst mogen niet beschadigd, gekreukt, gevouwen of losjes aan elkaar geplakt zijn en mogen geen uitgeknipte gaten bevatten.
• Originelen met meer dan de gebruikelijke twee of drie perforatiegaten.
• Originelen die meerdere keren in de automatische documentinvoer zijn gescand en gekreukeld of gevouwen zijn geraakt.
• Originelen die vochtig en zacht zijn geworden.
1-38
Inhoudsopgave
Wanneer de MX-B382 wordt gebruikt
1
Zorg ervoor dat u uw vingers niet klemt bij het sluiten van de automatische documentinvoer.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Zorg dat uw originelen niet op de glasplaat achterblijven.
Open de automatische origineelinvoer, controleer of er geen origineel op de glasplaat aanwezig is en sluit de automatische origineelinvoer weer.
Stel de origineelgeleiders af op de breedte van de originelen.
2
3
Plaats het origineel.
Indicatie­streep
• Steek uw hand niet in de insteekopening voor documenten in de automatische documentinvoer.
• Wanneer originelen tot boven de lijn worden gevuld, kunnen papierstoringen optreden.
Let erop dat de randen van de originelen gelijk liggen. Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar boven helemaal in de lade van de origineelinvoer. Plaats een aantal originelen in de origineelinvoer, zodat de stapel niet boven de indicatorlijn uit komt. U kunt maximaal 50 vellen invoegen. Verwijder originelen die volledig gescand werden uit de uitvoerlade voor originelen.
• Verwijder voordat u originelen in de origineelinvoer plaatst alle aanwezige nietjes of paperclips.
• Als de originelen vochtige plekken vertonen door toepassing van correctievloeistof, wacht dan tot de originelen droog zijn alvorens kopieën te maken. Als u dit niet doet, kunnen de binnenzijde van de origineelinvoer of de glasplaat bevuild raken.
• Plaats originelen met twee of drie perforaties zodat de geperforeerde zijde zich niet aan de kant van de invoeropening van de origineelinvoerlade bevindt.
Plaats van perforaties
Invoeropening
1-39
Inhoudsopgave
Wanneer de MX-B382SC wordt gebruikt
1
Zorg ervoor dat u uw vingers niet klemt bij het sluiten van de automatische documentinvoer.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Zorg dat uw originelen niet op de glasplaat achterblijven.
Open de automatische origineelinvoer, controleer of er geen origineel op de glasplaat aanwezig is en sluit de automatische origineelinvoer weer.
Stel de origineelgeleiders af op de breedte van de originelen.
2
3
Plaats het origineel.
Indica­tiestreep
• Steek uw hand niet in de insteekopening voor documenten in de automatische documentinvoer.
• Wanneer originelen tot boven de lijn worden gevuld, kunnen papierstoringen optreden.
Let erop dat de randen van de originelen gelijk liggen. Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar boven helemaal in de lade van de origineelinvoer. Plaats een aantal originelen in de origineelinvoer, zodat de stapel niet boven de indicatorlijn uit komt. U kunt maximaal 100 vellen invoegen. Verwijder de gescande originelen uit de bovenste uitvoer of uit de uitvoer voor zwaar papier. Zwaar papier (129 g/m 280 g/m naar de uitvoer voor zwaar papier worden gebracht.
2
(34 lbs. tot 75 lbs.)) en plastic kaarten kunnen alleen
2
tot
• Verwijder voordat u originelen in de origineelinvoer plaatst alle aanwezige nietjes of paperclips.
• Als de originelen vochtige plekken vertonen door toepassing van correctievloeistof, wacht dan tot de originelen droog zijn alvorens kopieën te maken. Als u dit niet doet, kunnen de binnenzijde van de origineelinvoer of de glasplaat bevuild raken.
• Plaats originelen met twee of drie perforaties zodat de geperforeerde zijde zich niet aan de kant van de invoeropening van de origineelinvoerlade bevindt.
Plaats van perforaties
Invoeropening
1-40
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
HET ORIGINEEL OP DE GLASPLAAT PLAATSEN
In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u een origineel op de glasplaat plaatst.
Toegestane formaten voor originelen
Maximaal formaat origineel
Standaardformaten
A4: 210 mm (hoogte) x 297 mm (breedte) 8-1/2" (hoogte) x 11" (breedte)
Afwijkende formaten
216 mm (hoogte) x 297 mm (breedte) 8-1/2" (hoogte) x 11-11/16" (breedte)
Als het origineel van niet-standaardformaat is, zie dan de betreffende onderstaande uitleg voor de door u gebruikte functie.
2. KOPIEERMACHINE "FORMAAT ORIGINEEL
OPGEVEN" (pagina 2-29)
4. FAX "WEERGAVE-INSTELLINGEN" (pagina
4-45)
5. SCANNER / INTERNETFAX
"WEERGAVE-INSTELLINGEN" (pagina 5-54)
Open de automatische origineelinvoer.
1
2
Plaats het origineel.
Plaats het origineel met de voorzijde naar onderen links van het midden op de glasplaat.
Schaalaanduiding van de glasplaat
merkteken
(5-1/2" x 8-1/2")
Alle originelen moeten in de linker middenpositie worden geplaatst.
Breng het midden van het origineel op een lijn met de punt van het teken .
A5
B5
A4 (8-1/2" x 11")
3
Sluit de automatische origineelinvoer.
Nadat u het origineel op zijn plaats hebt gelegd, moet u de automatische origineelinvoer sluiten. Als die open blijft, zullen de delen die buiten het origineel vallen zwart worden gekopieerd, waardoor te veel toner zou worden verbruikt.
1-41
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Een dik boek plaatsen
Wanneer u een dik boek of een ander dik origineel plaatst, volgt u onderstaande stappen om het boek plat te drukken.
(1) Til de linker- en rechterzijde van de
automatisch documentinvoer licht op.
De automatische origineelinvoer zal naar boven komen.
(2) Sluit de automatische origineelinvoer
voorzichtig.
Let op
Sluit de automatische origineelinvoer voorzichtig. Hardhandig sluiten van de automatische origineelinvoer kan tot beschadiging leiden.
Zorg ervoor dat u uw vingers niet klemt bij het sluiten van de automatische origineelinvoer.
Druk niet hard op de automatisch documentinvoer. Dat kan storingen veroorzaken.
1-42
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
RANDAPPARATUUR
In dit gedeelte wordt de randapparatuur beschreven die samen met het apparaat kan worden gebruikt en wordt het gebruik uitgelegd van de afwerkingeenheid, de zadelsteek afwerkingseenheid en de Sharp OSA (applicatie-communicatiemodule en module voor externe accounts).
RANDAPPARATUUR
Het apparaat kan worden voorzien van randapparatuur voor extra functionaliteit. De randapparatuur is meestal optioneel. Bij enkele modellen maakt bepaalde randapparatuur echter deel uit van de standaarduitrusting.
(Per juli 2010)
Productnaam Productnummer Beschrijving
Invoereenheid voor 500 bladen
Toevoer visitekaarten MX-BTX1
Afwerkingeenheid MX-FN12
Barcode fontkit AR-PF1 Voegt barcode fonts toe aan de machine.
PS3 uitbreidingskit MX-PKX5
XPS-uitbreidingskit MX-PUX1
Optioneel geheugen MX-SMX3
Internetfaxuitbreidingskit MX-FWX1 Maakt het gebruik van de internetfaxfunctie mogelijk.
Faxuitbreidingskit MX-FXX3 Voegt een faxfunctie toe.
Applicatie-integratiemodule MX-AMX1
MX-CSX1
MX-CSX2*
Extra papierlade. In elke lade kan maximaal 500 vel papier worden geladen.
Alleen MX-B382
Deze toevoereenheid kan op de automatisch documentinvoer worden bevestigd en wordt gebruikt om automatisch visitekaarten te scannen.
Dit uitvoerapparaat maakt het gebruik van de nietfunctie en staffelfunctie mogelijk.
Maakt het mogelijk om het apparaat te gebruiken als Postscript-compatibele printer.
De machine kan als XPS-compatibele printer worden gebruikt. Neem voor informatie contact op met uw dealer. Voor het installeren van de kit is 1 GB optioneel geheugen (MX-SMX3) vereist.
Hiermee wordt het geheugen uitgebreid dat op de machine wordt gebruikt.
De applicatie-integratiemodule kan worden gecombineerd met de netwerkscannerfunctie om een metagegevensbestand* aan een gescand afbeeldingbestand toe te voegen.
Applicatie-communicatiemodule
Module voor externe accounts
MX-AMX2
MX-AMX3
Hiermee kan de machine via een netwerk aan een externe softwaretoepassing worden gekoppeld.
Dit is vereist om een externe accountapplicatie op de machine te gebruiken.
1-43
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Productnaam Productnummer Beschrijving
Sharpdesk 1 LICENTIEKIT MX-USX1 Deze software maakt geïntegreerd beheer van documenten en
Sharpdesk 5 LICENTIEKIT MX-USX5
Sharpdesk 10 LICENTIEKIT MX-US10
Sharpdesk 50 LICENTIEKIT MX-US50
Sharpdesk 100 LICENTIEKIT MX-USA0
* Kan worden geïnstalleerd op de MX-CSX1.
Sommige opties zijn in sommige landen en regio's niet beschikbaar.
computerbestanden mogelijk.
1-44
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
AFWERKINGEENHEID
De afwerkingeenheid is voorzien van de staffelfunctie, die elke nieuwe uitvoer los van de vorige set neerlegt. Daarnaast kan iedere set gesorteerde uitvoer worden geniet.
ONDERDEELNAMEN
Als de afwerkingmodule openstaat, hebt u toegang tot de volgende onderdelen.
(1)
(3)
(1) Uitvoerlade
Geniete en gestaffelde uitvoer wordt in deze lade neergelegd. De lade is uitschuifbaar. Trek de lade uit voor grote uitvoer (8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 13-1/2" en 8-1/2" x 13-2/5").
(2) Hendel
Hiermee kunt u de afwerkingeenheid bewegen om vastgelopen papier of nietjes te verwijderen en de nietjes te vervangen.
(2)
(5)(4)
(3) Voorklep
Open deze klep om vastgelopen papier of nietjes te verwijderen, de nietjes te vervangen of de opvangbak van de perforatiemodule uit te nemen.
(4) Nietjesmagazijn
Hierin wordt de nietjespatroon geplaatst. Trek het magazijn naar buiten om het nietjespatroon te vervangen of vastgelopen nietjes te verwijderen.
(5) Ontgrendelhendel nietjesmagazijn
Gebruik deze hendel om het nietjesmagazijn te verwijderen.
Wees voorzichtig bij het inschakelen van de voeding en terwijl het apparaat afdrukt, aangezien de lade op en neer kan bewegen.
VERBRUIKSGOEDEREN
Voor de afwerkingeenheid is de volgende nietjespatroon vereist:
Nietcartridge (ca. 5.000 nietjes per cartridge x 3 cartridges) MX-SCX1
1-45
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
SPECIFICATIES VAN DE AFWERKINGSEENHEID (FINISHER)
Model MX-FN12
Papierformaten A4, B5, A5, 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11",
7-1/4" x 10-1/2", 5-1/2" x 8-1/2", enveloppen, 16K
Papiergewicht Dun papier (55 g/m2 tot 59 g/m2 (15 lbs. tot 16 lbs)), normaal papier (60 g/m2 tot 105 g/m2 (16 lbs.
tot 28 lbs.)), zwaar papier (106 g/m
Functies Ongesorteerd, staffelen, sorteren en nieten
Toegestane papierformaten voor staffelen
Staffelafstand 25 mm (1")
Capaciteit lade*
Voeding Uit de machine
Afmetingen Lade opgeklapt:
Gewicht Ca. 9 kg (19,8 lbs.)
Nieteenheid
1
A4, B5, 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11", 7-1/4" x 10-1/2", 16K
Niet nieten*2: 280 vellen ( 24 lbs.) 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11", 7-1/4" x 10-1/2", 16K) 150 vellen ( 24 lbs.)
475 mm (B) x 333 mm (D) x 158 mm (H) (18-45/64" (B) x 13-7/64" (D) x 6-7/32" (H)) Lade uitgeklapt: 523 mm (B) x 333 mm (D) x 158 mm (H) (20-19/32" (B) x 13-7/64" (D) x 6-7/32" (H))
75g/m2 tot 90g/m2 (20 lbs. tot
) (A4, B5, 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2",
75g/m2 tot 90g/m2 (20 lbs. tot
) (A5, 5-1/2" x 8-1/2")
2
tot 209 g/m2 (28 lbs. briefpapier tot 110 lbs. index))
Nieten*3: 1 tot 10 vellen per set: 30 sets 11 tot 30 vellen per set: 10 sets (
A4, B5, 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11", 7-1/4" x 10-1/2", 16K
)
Toegestane papierformaten voor nieten
Maximumaantal vellen voor
3
nieten*
A4, B5, 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11", 7-1/4" x 10-1/2", 16K (Nieten op één plaats aan voorzijde van het papier.)
30 vellen
*1 Het maximumaantal vellen dat kan worden vastgehouden hangt af van de omgevingsomstandigheden van de plaats
van installatie, het type papier en de omstandigheden waarin het papier is bewaard. *2 Er kunnen maximaal 20 enveloppen worden uitgevoerd. *3 Het maximumaantal vellen dat kan worden geniet gaat uit van een papiergewicht van 90 g/m
voor- en een achterblad van 106 g/m
Speciale media, zoals transparanten en etiketvellen, kunnen niet worden geniet.
2
tot 209 g/m2 (28 lbs. briefpapier tot 110 lbs. index).
2
(24 lbs.), inclusief een
1-46
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
TOEVOER VISITEKAARTEN
Deze toevoereenheid kan op de automatisch documentinvoer worden bevestigd en wordt gebruikt om automatisch visitekaarten te scannen.
Alleen MX-B382
Open de geleider voor de originelen zover als mogelijk.
1
Plaats de toevoer voor visitekaarten op de documentinvoerlade.
2
3
4
(1) Plaats de toevoer voor visitekaarten in het
midden van de documentinvoerlade.
(2) Druk de toevoer voor visitekaarten
voorzichtig omlaag.
U zult de toevoer op zijn plaats horen klikken.
• Wanneer u de toevoer voor visitekaarten hebt aangebracht, kunt u "Instelling scannen adreskaart" inschakelen in de systeeminstellingen (beheerder).
• Bij het scannen van visitekaarten is het handig om "Scannen adreskaart" te gebruiken bij de speciale functies voor kopiëren en scannen.
Plaats de visitekaarten.
Let erop dat de randen van de kaarten gelijk liggen. Plaats de kaarten met de bedrukte zijde naar boven helemaal in de toevoer voor visitekaarten.
Na gebruik van de toevoer voor visitekaarten, tilt u de toevoereenheid op om hem te verwijderen.
U hoort een klikgeluid als de toevoer vrij komt. Berg de toevoer in zijn bewaarzak op.
Systeeminstellingen (Beheerder): Instelling scannen adreskaart Geef op of u de functie Scannen adreskaart wilt gebruiken.
1-47
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Specificaties van de toevoer voor visitekaarten
Model MX-BTX1
Visitekaart*
Formaten
Dikte 0,1 mm tot 0,2 mm (0,004" tot 0,008")
Scannen Enkelzijdig (afdrukzijde naar boven)
Capaciteit Stapelhoogte 3,5 mm (9/64") maximaal
Afmetingen
Gewicht Ca. 40 g (0,09 lbs.)
* Afhankelijk van de toestand, het materiaal, de vorm en de productiemethode van het visitekaartje is het apparaat
mogelijk niet in staat om het kaartje goed in te voeren en te scannen.
51 mm x 89 mm tot 55 mm x 91 mm (2" x 3-1/2" tot 2-11/64" x 3-19/32")
115 mm (B) x 88 mm (D) x 25 mm (H) (4-17/32" (B) x 3-15/32" (D) x 63/64" (H))
1-48
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
SHARP OSA
Sharp OSA (Open Systems Architecture) is een standaard die het mogelijk maakt om informatie te delen en te distribueren op een dusdanig geavanceerde wijze zoals voorheen niet mogelijk was op een digitale multifunctionele machine zelf. Bij gebruik van een multifunctionele machine die Sharp OSA ondersteunt, zijn het bedieningspaneel en de scanverzendfuncties te besturen vanaf een externe applicatie. Er zijn twee soorten externe applicaties: "standaard applicatie" en "externe account-applicatie". Een "externe account-applicatie" wordt gebruikt om het accountbeheer op een multifunctionele machine op een netwerk centraal uit te voeren. Met een "standaard applicatie" worden alle overige applicaties bedoeld.
APPLICATIE-COMMUNICATIEMODULE (MX-AMX2)
Voor het model MX-B382SC wordt dit standaard meegeleverd. Als een standaard applicatie die eerder is opgeslagen op de webpagina's vanaf een machine wordt geselecteerd, haalt de machine het bedieningsscherm op vanaf een eerder opgeslagen URL. De besturing van het bedieningsscherm vindt plaats door de standaard applicatie, en Scannen naar FTP, Scannen naar netwerkmap, en HTTPS-transmissie kan worden uitgevoerd.
Standaard applicatie instellen
Om een algemene applicatie in de webpagina's van de machine in te schakelen, klikt u op [Toepassingsinstellingen] in het frame met het menu beheerder en vervolgens op [Instellingen van externe applicaties] en [Standaard applicatie]. Configureer instellingen voor de standaardapplicatie in het scherm dat verschijnt.
Standaard applicatie selecteren
Er zijn twee methoden om een standaardapplicatie te selecteren die op de webpagina's van het apparaat is geregistreerd.
1
KOPIEREN
Klaar voor scannen voor kopiëren.
Belichting
Auto
Kopieerfactor
BEELD VERZENDEN
Origineel
100%
DOCUMENT ARCHIVERING
1.
A4
2.
A5
3.
A4
4.
A4
Normaal
papier
A4
Papierformaat
Auto
A4
Normaal papier
Spec. Functies
2-Zijdige
Kopie
Uitvoer
Bestand
Snelbestand
Druk op de toets [Sharp OSA] bij de
0
selectietoetsen.
Als er geen standaard applicaties zijn opgeslagen op de webpagina's, kan er niet op de toets worden gedrukt.
1-49
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Selecteer de standaard applicatie.
Als twee of meer standaard applicaties zijn opgeslagen op de webpagina's, verschijnt het scherm voor selectie van een standaard applicatie. Selecteer de standaard applicatie die u wilt gebruiken. Als er slechts één standaard applicatie op de webpagina's is opgeslagen, start de verbinding met de standaard applicatie.
2
Selecteer externe applicatie
App 01
App 02
App 03
App 04
App 05
App 06
App 07
App 08
De machine maakt verbinding met de standaard applicatie.
Het bericht "Bezig verbinding te maken met de externe applicatieserver." wordt weergegeven terwijl de machine
3
communiceert met de standaard applicatie.
Tijdens het scannen kan de modustoets niet gebruikt worden.
MODULE VOOR EXTERNE ACCOUNTS (MX-AMX3)
Voor het model MX-B382SC wordt dit standaard meegeleverd. Een externe account-applicatie kan zowel in "externe authenticatiemodus" als in "externe telmodus" worden gebruikt. Bij
toepassing van de externe authenticatiemodus wordt het inlogscherm van de applicatie opgehaald bij het aanzetten van de machine. Als de opdracht is uitgevoerd, wordt een opdrachtmeldscherm naar de applicatie gezonden voor het bijhouden van de telling per geautoriseerde gebruiker. Bij toepassing van de "externe telmodus" wordt het inlogscherm niet getoond bij het aanzetten van de machine. Er wordt alleen een melding van de opdrachtstatus naar de applicatie gezonden. Gebruikersauthenticatie door de externe account-applicatie kan niet worden gebruikt. De externe account-applicatie kan echter wel in combinatie met de interne account-functie worden gebruikt.
Externe account-applicatie instellen
Om een externe accountapplicatie in de webpagina's van de machine in te schakelen, klikt u op [Toepassingsinstellingen] in het frame met het menu beheerder en vervolgens op [Instellingen van externe applicaties] en [Instellingen externe accountapplicatie]. Configureer de instellingen voor de externe accounttoepassing in het scherm dat verschijnt. De instelling gaat van kracht nadat de machine opnieuw is gestart. Zie voor het opnieuw starten van de machine, "DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN" (pagina 1-15).
Bediening in externe account-modus
De twee modi voor het gebruik van een externe account-applicatie worden hieronder uitgelegd.
Externe authenticatiemodus
Wanneer het selectievakje [Authenticatie door externe server inschakelen] wordt geselecteerd in "Instellingen extern account" van "Sharp OSA-instellingen" in de systeeminstellingen (beheerder), gaat de machine de externe authenticatiemodus in. Als de machine wordt aangezet in externe authenticatiemodus, opent de machine de externe account-applicatie en verschijnt het inlogscherm. Het inlogscherm verschijnt ook als op de toets [OPROEP] wordt gedrukt om een voltooide opdracht uit het opdrachtstatusscherm uit te voeren. (Het inlogscherm verschijnt niet als de gebruiker al op normale wijze is ingelogd.) U kunt op de toets [OPDRACHT STATUS] drukken terwijl het inlogscherm verschijnt om het opdrachtstatusscherm weer te geven. Raak de modustoets aan om naar de oorspronkelijke staat terug te keren.
• De gebruikersbeheerfunctie van het apparaat kan niet worden gebruikt in externe authenticatiemodus. "Gebruikersregistratie", "Gebruikersaantallen tonen", "Gebruikersaantallen op nul zetten", "Gebruikersinformatie afdrukken" en "Instelling aantal getoonde gebruikersnamen" kunnen echter wel worden gebruikt.
• Deze selectietoets kan niet worden gebruikt als het aanmeldscherm wordt weergegeven.
1-50
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Als inloggen mislukt
Indien het inlogscherm niet verschijnt of de applicatie niet goed werkt, kan het gebeuren dat de machine ook niet meer goed functioneert. In dat geval adviseren we u om de externe account-modus te verlaten van de webpagina's van de machine. Zie voor meer informatie [Help] op de webpagina's. Mocht het nodig zijn om de externe account-modus geforceerd te beëindigen via het bedieningspaneel van de machine, volg dan onderstaande stappen. Druk op [SYSTEEMINSTELLINGEN] en wijzig "Instellingen extern account" in de systeeminstellingen (beheerder). De instelling gaat van kracht nadat de machine opnieuw is gestart. Zie voor het opnieuw starten van de machine, "DE
VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN" (pagina 1-15).
Externe telmodus
Wanneer enkel de instelling [Extern accountbeheer] wordt ingeschakeld in "Instellingen extern account" van "Sharp OSA-instellingen" in de systeeminstellingen (beheerder), gaat de machine de externe telmodus in. Anders dan bij de externe authenticatiemodus, wordt het inlogscherm van de externe account-applicatie niet weergegeven als de machine in de externe telmodus wordt gestart. Er wordt alleen een melding van de opdrachtstatus naar de externe account-applicatie gezonden. Externe telmodus kan samen met de gebruikersbeheerfunctie van de machine worden gebruikt. (Externe telmodus kan alleen worden gebruikt indien gebruikersbediening en accountbeheer zijn uitgeschakeld.)
1-51
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
VERBRUIKSGOEDEREN VERVANGEN EN ONDERHOUD UITVOEREN
In dit gedeelte worden de procedures uitgelegd voor het vervangen van verbruiksgoederen, zoals toner- en nietcartridges, en het uitvoeren van routineonderhoud.
DE TONERCARTRIDGES VERVANGEN
Vervang de tonercartridge wanneer het bericht "Vervang de tonercartridge." wordt weergegeven.
Bij gebruik van de kopieerfunctie:
Klaar voor scannen voor kopiëren. (Toner bijna op)
Wanneer dit bericht wordt weergegeven, moet u de tonercartridge vervangen.
Als u de tonercartridge blijft gebruiken en niet vervangt, krijgt u de hieronder getoonde melding. Wanneer dit bericht wordt weergegeven, kunt u niet meer afdrukken totdat de tonercartridge wordt vervangen.
Vervang de tonercartridge.
OK
Als u wilt weten hoeveel toner u nog hebt, blijf dan op de toets [KOPIEREN] drukken tijdens het afdrukken of wanneer de machine inactief is. Wanneer u op de toets drukt, ziet u op het scherm hoeveel toner er nog is. Wanneer het percentage "25-0%" is, moet u een nieuwe tonercartridge kopen en klaarhouden.
1
Open de voorplaat.
1-52
Inhoudsopgave
2
3
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Trek de tonercartridge naar u toe.
Haal de nieuwe tonercartridge uit de verpakking. Houd de cartridge met beide handen vast en schud hem vijf of zes keer in horizontale richting.
• Schud de tonercartridge met het beschermmateriaal nog op zijn plaats in de cartridge. Als u de cartridge schudt nadat u het beschermmateriaal hebt verwijderd, kunt u toner morsen.
• Schud de tonercartridge alleen in horizontale richting. Als u de cartridge in een andere richting schudt, kan de toner
zich ophopen in één bepaald deel van de cartridge.
4
5
Houd de nieuwe tonercartridge horizontaal en duw hem stevig naar binnen.
Sluit de voorklep.
• Nadat de tonercartridge is vervangen, wordt automatisch de functie Afbeeldingsaanpassing actief. Afbeeldingsaanpassing vindt niet plaats als de klep niet dicht is.
• Zorg ervoor dat u uw vingers niet klemt bij het sluiten van de klep.
1-53
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Let op
Gooi geen tonercartridges in het vuur. Er kan toner rondvliegen, die brandwonden kan veroorzaken.
Bewaar tonercartridges buiten het bereik van kleine kinderen.
• Bewaar de doos met de tonercartridge horizontaal, niet rechtop. Als u de tonercartridge rechtop bewaart, kan de toner in de cartridge hard worden. Bewaar de toner op een locatie die niet warmer is dan 40 °C (104 °F). Een te grote hitte kan ertoe leiden dat de toner in de cartridge hard wordt.
• Als een andere tonercartridge dan een door SHARP aanbevolen tonercartridge wordt gebruikt, bereikt de machine mogelijk niet de maximale kwaliteit en prestaties en kan de machine schade oplopen. Gebruik een door SHARP aanbevolen tonercartridge.
• Doe de gebruikte tonercartridge in een plastic zak (niet weggooien). De gebruikte tonercartridge kan worden meegegeven aan uw onderhoudstechnicus.
• Als u wilt weten hoeveel toner u nog hebt, blijf dan op de toets [KOPIEREN] drukken tijdens het afdrukken of wanneer de machine inactief is. Wanneer u op de toets drukt, ziet u op het scherm hoeveel toner er nog is. Wanneer het percentage "25-0%" is, moet u een nieuwe tonercartridge kopen en klaarhouden. Zodra de resterende hoeveelheid toner "25-0%" bereikt, kunnen de afdrukken vaag worden of kunnen er delen ontbreken (wanneer een origineel met donkere kleuren wordt gekopieerd of een afbeelding met donkere kleuren wordt afgedrukt).
Totaal Aantal Kopieën 00,000,000
Tonerhoeveelheid 100-75%
1-54
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
DE INZAMELCONTAINER VOOR TONER VERVANGEN
De inzamelcontainer voor toner vangt het teveel aan toner op dat vrijkomt bij het afdrukken. Wanneer de inzamelcontainer bijna vol is, wordt "Vervang opvangbak gebruikte toner." weergegeven. Volg de onderstaande procedure om de inzamelcontainer te vervangen. U moet de container ook verwijderen als u de transporteenheid wilt vervangen. Volg de onderstaande procedure om de container te verwijderen bij het vervangen van de transporteenheid.
U kunt toner morsen bij het vervangen van de inzamelcontainer voor toner. Neem voorzorgsmaatregelen en leg doeken op en rond de machine, voordat u de container vervangt.
Open de voorplaat.
1
1-55
Inhoudsopgave
Juiste
positie
Onjuiste
positie
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Ontgrendel de gebruikte inzamelcontainer voor toner.
(1) Zorg ervoor dat het in de illustratie
aangegeven deel in de juiste stand is gestopt.
Wanneer de machine er plotseling mee ophoudt door een stroomstoring of andere oorzaak, stopt het onderdeel in de juiste stand, tenzij u hebt geprobeerd de inzamelcontainer voor toner te verwijderen. Als het onderdeel niet in de juiste positie is gestopt, sluit dan de voorklep, schakel de machine in en vervolgens aan de hand van de juiste procedure weer uit. Begin opnieuw bij stap 1 nadat u de machine op de juiste manier hebt uitgeschakeld.
2
(2) Draai de vergrendeling van de
inzamelcontainer voor toner rechtsom tot de vergrendeling horizontaal staat.
(3) Kantel de inzamelcontainer voor toner naar
voren.
Pak met uw rechterhand de rechterbovenkant van de container en geef linksonder steun met uw linkerhand. Kantel de container nu langzaam naar u toe.
Verwijder de inzamelcontainer voor toner.
3
• Als u de container te ver naar voren kantelt, is verwijderen niet mogelijk.
• Houd de openingen niet naar onder, want dan morst u toner.
• Til de container met beide handen voorzichtig op.
• Gooi de inzamelcontainer voor toner niet weg. Doe de container in een plastic zak en geef hem mee aan de onderhoudstechnicus wanneer die komt voor onderhoud. De toneropvangbak kan worden meegegeven aan uw onderhoudstechnicus.
1-56
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
4
5
(1)
Installeer de nieuwe inzamelcontainer voor toner.
(2)
Plaats de container schuin van boven naar beneden. (De tegengestelde richting van het verwijderen.)
Draai de vergrendeling van de container linksom.
Draai de vergrendeling zo ver mogelijk naar links.
Als de vergrendeling niet draait, kijk dan of u de container goed hebt geplaatst. Zorg ervoor dat de linkerbovenhoek van de container op de juiste plaats zit.
Sluit de voorklep.
6
Zorg ervoor dat u uw vingers niet klemt bij het sluiten van de klep.
Let op
Gooi geen inzamelcontainers in het vuur. Er kan toner rondvliegen, die brandwonden kan veroorzaken.
Bewaar inzamelcontainers buiten het bereik van kleine kinderen.
• U kunt toner morsen bij het vervangen van de inzamelcontainer voor toner. Neem voorzorgsmaatregelen om te voorkomen dat u toner op of rond de machine of op uw kleren morst.
• Kom op de verwijderde inzamelcontainer niet aan het deel dat onder de toner zit. Was onmiddellijk uw handen als u per ongeluk toch toner aanraakt.
1-57
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
DE NIETCARTRIDGE IN DE AFWERKINGSEENHEID VERVANGEN
Wanneer de nietcartridge geen nietjes meer heeft, wordt een bericht weergegeven op het bedieningspaneel. Volg de onderstaande procedure om de nietcartridge te vervangen.
Open de klep.
1
Druk de hendel naar links en schuif de afwerkingeenheid naar links totdat deze niet meer verdergaat.
2
Schuif de afwerkingseenheid tot tegen de aanslag.
3
4
Draai de ontgrendelhendel van het nietjesmagazijn omlaag en verwijder het nietjesmagazijn.
Trek het nietjesmagazijn aan de rechterzijde uit.
Verwijder de lege nietcartridge voorzichtig uit het magazijn.
Trek voorzichtig aan de rechterkant van de nietjescartridge zoals getoond en til de cartridge naar links en naar boven. Het onderdeel komt gemakkelijk los. Zodra u de cartridge los hebt, trekt u de cartridge verder naar links en naar boven om hem te verwijderen.
• Zelfs wanneer een bericht op het bedieningspaneel wordt weergegeven kunnen er nog nietjes aanwezig zijn in de cartridge.
• Als er nog nietjes aanwezig zijn, komt de cartridge minder gemakkelijk los. Als u te veel kracht zet bij het verwijderen, kunt u het nietjesmagazijn en de cartridge vervormen, wat storingen kan geven.
1-58
Inhoudsopgave
Loading...