Samsung CLX-3175, CLX-3175FW, CLX-3175N User Manual [nl]

Klik op de modelnaam van het apparaat:CLX-3175, CLX-3175N,
CLX-3170FN, CLX-3175FN, CLX-3175FW
Multifunctionele printer
Gebruikershandleiding
mogelijkheden die tot de verbeelding spreken
Bedankt voor uw aankoop van dit Samsung­product. Voor een volwaardige service moet u zich registreren op

de functies van uw nieuwe laserproduct

Uw nieuwe apparaat is uitgerust met een aantal speciale functies die de kwaliteit van de documenten die u afdrukt verbeteren. Met dit apparaat kunt u:
SPECIALE FUNCTIES
Afdrukken met een hoge snelheid en uitstekende kwali te it
U kunt alle kleuren afdrukken met behulp van de kleuren cyaan, magenta, geel en zwart.
U kunt afdrukken tot een resolutie van 2.400 x 600 dpi. (Raadpleeg het hoofdstuk Software.)
Uw apparaat drukt tot 16 ppm van A4-formaat af en tot 17 ppm van Letter-formaat. In de Kleurenmodus drukt uw apparaat papier in A4-formaat of Letter-formaat tot 4 p pm af.
Veel v er s ch illende soorten afdrukmateriaal verwerken
De lade voor 150 vellen ondersteunt gewoon papier in diverse formaten: briefhoofden, enveloppen, etiketten, aangepaste afdrukmaterialen, briefkaarten en zwaar papier.
Professionele documenten maken
Watermerken afdrukken. U kunt uw documenten voorzien van een watermerk (bijvoorbeeld "Vertrouwelijk"). (Raadpleeg het hoofdstuk Software.)
Posters afdrukken. De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw document worden vergroot en afgedrukt op afzonderlijke vellen papier die u kunt samenvoegen tot een poster. (Raadpleeg het hoofdstuk Software.)
U kunt gebruikmaken van voorbedrukte formulieren en gewoon papier met briefhoofd. (Raadpleeg het hoofdstuk Software.)
Tijd en geld besparen
U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen.
Dit apparaat bespaart automatisch stroom door het stroomverbruik aanzienlijk te beperken wanneer het niet wordt gebruikt.
Om papier te besparen, kunt u op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken). (Raadpleeg het hoofdstuk Software.)
De originelen scannen en direct verzenden
In kleur scannen en de juiste compressie voor JPEG-, TIFF- en PDF-indeling gebruiken.
Bestanden snel scannen en verzenden naar verschillende bestemmingen via Netwerkscan.
Een specifiek tijdstip instellen voor het verzenden van een fax
U kunt een bepaald tijdstip instellen om een fax te verzenden en u kunt de fax ook naar meerdere opgeslagen bestemmingen verzenden.
Na het verzenden kunnen er faxrapporten worden afgedrukt op basis van uw instellingen.
Afdrukken onder verschillende besturingssystemen
U kunt afdrukken met Windows 2000 en Windows XP/ 2003/Vista, alsmede met Linux- en Macintosh-systemen.
Het apparaat is voorzien van een USB-interface en een netwerkinterface.
Originelen van diverse formaten kopiëren
Het is mogelijk de originele afbeelding verschillende keren te laten afdrukken op één enkele pagina.
Er zijn speciale functies waarmee u een catalogus­of krantenachtergrond verwijdert.
De afdrukkwaliteit en de grootte van de afbeelding kunnen tegelijkertijd worden aangepast en verbeterd.
2_De functies van uw nieuwe laserproduct
FUNCTIES PER MODEL
Het apparaat voorziet in alles wat u nodig hebt voor de verwerking van uw documenten: van afdrukken en kopiëren tot meer geavanceerde netwerkoplossingen voor uw bedrijf.
De belangrijkste functies van dit apparaat zijn:
FUNCTIES CLX-3170FN CLX-3175FN CLX-3175FW
USB 2.0 USB-geheugeninterface PictBridge ADI (automatische documentinvoer) Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base TX bedraad LAN Netwerkinterface 802.11b/g draadloos LAN FAX
( : inclusief. Leeg: niet beschikbaar)
INFORMATIE OVER DEZE GEBRUIKERSHANDLEIDING
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en biedt tevens gedetailleerde informati e met betrekking tot de verschillende procedures die doorlopen worden tijdens het gebruik van het apparaat. Zowel beginnende als professionele gebruikers kunnen deze handleid ing ra adplegen voor het installeren van en het werken met het apparaat.
Bepaalde termen in deze gebruikershandleiding hebben dezelfde betekenis:
Document is synoniem met origineel.
Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal. De volgende tabel bevat informatie over de conventies die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt:
CONVENTIE BESCHRIJVING VOORBEELD
Vet Wordt gebruikt voor teksten op het display of daadwerkelijke afdrukken op het apparaat. Start Opmerking Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde uitleg over een functie of voorziening van
het apparaat.
De datumnotatie kan verschillen van land tot land.
Opgepast Biedt gebruikers informatie ter bescherming van het apparaat tegen mogelijke
Voetnoot Biedt aanvullende informatie over bepaalde woorden of over een bepaalde zin. a. pagina’s per minuut (Zie pagina 1 voor
meer informatie.)
mechanische schade of defecten.
Verwijst gebruikers naar een referentiepagina met aanvullende informatie. (Zie pagina 1 voor meer informatie.)
Raak de groene onderzijde van de tonercassette niet aan.
De functies van uw nieuwe laserproduct_3
MEER INFORMATIE
Meer informatie over de instelling en het gebruik van uw apparaat vindt u in de volgende bronnen. Dit kunnen papieren of onli ne documenten zijn.
Beknopte installatiehandleiding
Online gebruikershandleiding
Hulp bij het printerstuurprogramma
Samsung-website
Biedt informatie over het instellen van het apparaat. U moet de instructies in de handleiding volgen om het apparaat gebru iksklaar te maken.
Stapsgewijze instructies om alle functies van uw apparaat ten volle te benutten en informatie over het onderhoud van uw apparaat, de oplossing van eventuele problemen en de installatie van toebehoren.
Deze handleiding bevat ook een hoofdstuk Software met informatie over de wijze waarop u documenten kunt afdrukken onder verschillende besturingssystemen en de manier waarop u de meegeleverde hulpprogramma’s gebruikt.
Biedt ondersteunende informatie over de eigenschappen van het printerstuurprogramma en instructies voor het instellen van afdrukinstellingen. Als u de Help bij het printerstuurprogramma wilt openen, klikt u op printereigenschappen.
Als u over een internetverbinding beschikt, kunt u hulp, ondersteuning, printerstuurprogramma’s, handleidingen en bestelinformatie vinden op de website van Samsung, www.samsungprinter.com
.
Help
in het dialoogvenster met
4_De functies van uw nieuwe laserproduct

veiligheidsinformatie

BELANGRIJKE VEILIGHEIDSSYMBOLEN EN VOORZORGSMAATREGELEN
Betekenis van de pictogrammen en symbolen in deze gebruikershandleiding:
Risico’s of onveilige werkwijzen die kunnen leiden tot ernstig persoonlijk letsel of overlijden.
WAARSCHUWING
Risico’s of onveilige werkwijzen die kunnen leiden tot licht persoonlijk letsel of schade aan eigendommen.
LET OP
Volg deze standaardveiligheidsmaatregelen op om de kans op brand, explosies, elektrische schokken of p ersoon lijk
LET OP
letsel te voorkomen wanneer u het apparaat gebruikt
NIET proberen. NIET demonteren. NIET aanraken. Volg de instructies uitdrukkelijk op. Haal de stekker uit het stopcontact. Zorg dat het apparaat geaard is om elektrische schokken te voorkomen. Bel het servicecentrum voor hulp.
Deze waarschuwingssymbolen zijn aanwezi g om te voorkomen dat u of anderen gewond raken. Volg deze uitdrukkelijk op. Bewaar dit gedeelte nadat u het hebt doorgelezen op een veili ge plaats, zodat u het later kunt raadplegen.
1. Zorg dat u alle instructies gelezen en begrepen hebt.
2. Gebruik altijd uw gezonde verstand bij het gebruik van elektrische apparaten.
3. Volg alle aanwijzingen en waarschuwingen op die zich op het product en in de bijbehore nde documentatie bevinden.
4. Als andere gebruiksinstructies deze veiligheidsinstructies lijken tegen te spreken, moet u zich aan deze veiligheidsinstructies houden.
Misschien zijn de andere gebruiksinstructies u niet helemaal duidelijk. Wanneer u er niet uit komt, moet u contact opnemen met uw leverancier of service center.
5. Haal de stekker van het apparaat altijd uit het stopcontact en trek ook de telefoonstekker uit het telefoonstopcontact voordat u het apparaat reinigt. Gebruik geen vloeistoffen of spuitbussen. Gebruik voor het schoonmaken alleen een vochtige doek.
6.
Zet het apparaat niet op een wankel wagentje, onderstel of tafel. Het apparaat kan dan vallen, waardoor het ernstig beschadigd kan raken.
7. Het apparaat mag nooit op of dichtbij een radiator, kachel, airconditioner of ventilatiekanaal worden gepl aatst.
8. Zet of leg geen voorwerpen op het netsnoer of de telefoonkabel. Zet het apparaat ook niet op een plaa ts waar de kabels kunnen
knikken of problemen kunnen ontstaan doordat er mensen over de kabels heen lopen.
9. Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan. Dit kan de werking verstoren en verhoogt de kans op brand en elektrische schokken.
10.Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of de kabel naar de computer bijten.
11. Steek nooit vreemde voorwerpen door de openingen in de behuizing van het apparaat. Ze kunnen dan in aanraking komen met een
gevaarlijk hoge spanning, met kans op brand of elektrische schokken. Zorg dat er nooit vloeistoffen op of in het apparaat worden gemorst.
12.Om de kans op elektrische schokken zo klein mogelijk te houden, moet u het apparaat niet uit elkaar halen. Breng het apparaat naar een gekwalificeerde onderhoudsmonteur wanneer dit gerepareerd moet worden. Als u de behuizing ope nt of verwijdert, kunt u worde n blootgesteld aan een gevaarlijk hoge spanning en andere gevaren. Wanneer het apparaat niet op de juiste manier in elkaar wordt gezet, bestaat ook tijdens gebruik kans op elektrische schokken.
Veiligheidsinformatie_5
13.In de volgende gevallen koppelt u het apparaat los van het telefoonstopcontact, de pc en het stopcontact, en laat u controle en reparatie over aan een goed opgelei de onderhoudsmonteur:
als een deel van het netsnoer of de stekker of connector is beschadigd of gerafeld;
als er vloeistof in het apparaat is gemorst;
als het apparaat is blootgesteld aan regen of water;
als het apparaat niet goed werkt hoewel de instructies goed zijn opgevolgd;
als het apparaat is gevallen of wanneer de behuizing zichtbaar beschadigd is;
als het apparaat plotseling duidelijk anders functioneert.
14.Verander alleen instellingen die in de hand leid ing worde n behandeld. Wijzigen van andere instellingen kan sch ade tot gevolg hebben, en een deskundige onderhoudsmonteur kan daarna heel wat tijd nodig hebben om het apparaa t weer in orde te maken.
15.Gebruik het apparaat niet tijdens onweer. Er bestaat dan enige kans op elektrische schokken ten gevolge van blikseminslag. Koppel het apparaat zo mogelijk los van het telefoonstopcontact en het stopcontact, en sluit het pas weer aan als het onweer voorbij is.
16.Gebruik het netsnoer dat bij het apparaat werd geleverd voor een veilige werking. Als u een netsnoer met een lengte van meer dan twee meter gebruikt voor een apparaat dat op 110 V werkt, moet de draaddikte van het netsnoer minstens 16 AWG
17.Gebruik alleen een telefoonsnoer met een doorsnede van 26 AWG of hoger.
18.BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
19.Dit apparaat kan alleen worden gebruikt in het land waar u het hebt aangekocht. (Als gevolg van spannings- en
frequentieverschillen, verschillende telecommunicatie-instellingen, enz.)
a.AWG: American Wire Gauge
VERKLARING INZAKE LASERVEILIGHEID
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1, subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de vereisten van IEC 825.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik, onderhoud door de gebruiker of in de instructies voorgeschreven onderhoudssituaties nooit iemand zal worden blootgesteld aan laserstraling hoger dan klasse I.
a
zijn.
Waarschuwing
Gebruik of onderhoud de printer nooit als de beschermkap van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel de gereflecteerde laserstraal onzichtbaar is, kan ze uw ogen beschadigen.
Als u dit apparaat gebruikt, moeten deze elementaire veiligheidsmaatregelen altijd in acht worden genomen om het risico van brand, elektrische schokken en lichamelijk letsel te beperken:
6_Veiligheidsinformatie
OZONVEILIGHEID
Tijdens normale werking produceert dit apparaat ozon. De geproduceerde ozon vormt geen gevaar voor de gebruiker. Wij raden echter aan het apparaat op te stellen in een goed geventileerde ruimte.
Voor meer informatie over ozon kunt u contact opnemen met een Samsung-verkoper in uw buurt.
ENERGIE BESPAREN
Dit apparaat maakt gebruik van geavanceerde energiebesparende technologie, die het energiegebruik vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Als het apparaat gedurende langere tijd geen gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik automatisch verminderd. ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken. Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op http://www.energystar.gov
RECYCLING
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product of voer ze op een milieuvriendelijke wijze af.
CORRECTE VERWIJDERING VAN DIT PRODUCT (ELEKTRISCHE & ELEKTRONISCHE AFVALAPPARATUUR)
Dit merkteken op het product of het bijbehorende informatiemateriaal duidt erop dat het niet met ander huishoudelijk afval verwijderd moet worden aan het einde van zijn gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondh eid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u dit product van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit prod uct hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze dit product milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomsten nalezen. Dit product moet niet worden gemengd met ander bedrijfsafval voor verwijdering.
CORRECTE BEHANDELING VAN EEN GEBRUIKTE ACCU UIT DIT PRODUCT
(Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s en batterijen.)
Dit merkteken op de accu, handleiding of verpakking geeft aan dat de accu in dit product aan het einde van de levensd uur niet samen met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving.
Veiligheidsinformatie_7
RADIOFREQUENTIESTRALING
FCC-voorschriften
Uit tests is gebleken dat dit apparaat vold oet aan de beperkingen voor een digitaal apparaat van klasse B conform artikel 15 van de FCC-voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet overeenkomstig de aanwijzingen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor radiocommu nicatie veroorza ken. Er kan echter niet worden ge garandeerd dat er bij een specifieke in stallatie geen interferentie zal plaatsvinden. Als dit apparaat schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt controleren door het apparaat in en uit te schakelen, kunt u de interferentie trachten te elimineren door een of meer van de volgende stappen te ondernemen:
Draai of verplaats de ontvangstantenne.
Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger.
Sluit het apparaat aan op een stopcontact in een andere stroomkring dan deze waarop de ontvanger is aangesloten.
Raadpleeg de verkoper of een ervaren radio-/tv-technicus. Wijzigingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk zijn goedg ekeurd door de fabrikant die verantwoordelijk is voor de naleving van de
toepasselijke voorschriften, kunnen ertoe leiden dat de gebruiker niet langer de toestemming heeft om het apparaat te gebruiken.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat overschrijdt niet de beperkingen van Klasse B voor radioruisemissies van digitale apparaten zoals beschreven in de norm inzake interferentie veroorzakende apparaten met de titel 'Digital Apparatus', ICES-003 van Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux apparei ls numériques de Classe B prescrites dans la norme sur le matériel brouilleur: 'Appareils Numériques', ICES-003 édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA
Federal Communications Commission (FCC)
'Intentional emitter' overeenkomstig FCC Deel 15
Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met ee n laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz-band. Dit deel is alleen van toepassing als dergelijke apparaten aanwezig zijn. Zie het syste emlabel om na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn.
Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn, mogen in de Verenigde Staten alleen worden gebruikt als op het systeemlabel een FCC-identificatienummer staat.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin staat dat de afstand tussen het apparaat en het lichaam van de gebruiker, voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (omvat geen uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet meer dan 20 cm van het lichaam worden gebruikt als draadloze apparaten ingeschakeld zijn. Het geleverde vermogen van het draadl oze apparaat (of de draadloze apparaten) dat (die) mogelijk in uw printer ingebouwd is (zijn), ligt ruimschoots onder de door de FCC vastgelegde RF-blootstellingsgrenzen.
Deze zender mag niet worden opgesteld nabij of worden gebruikt in combinatie met een andere anten ne of zender. Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) dit apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken.
Draadloze apparaten mogen niet worden onderhouden door de gebruiker. Wijzig ze op geen enkele manier. Als u een draadloos apparaat wijzigt, verliest u de toestemming om het te gebruiken. Neem voor onderhoud contact op met de fabrikant.
FCC-verklaring voor het gebruik van draadloze lokale netwerken:
Tijdens de installatie en het gebruik van deze combinatie van zender en antenne is het mogelijk dat vlakbij de geïnstalleerde antenne de RF-blootstellingsgrens van 1 mW/cm² wordt overschreden. Daarom moet de gebruiker te allen tijde minstens 20 cm afstand houden van de antenne. Dit apparaat ma g niet samen met een andere zender en zendantenne worden opgesteld.
8_Veiligheidsinformatie
FAX-IDENTIFICATIE
In verschillende landen is het wettelijk verboden om met een computer of ander elektronisch apparaat faxberichten te verzenden die niet zijn voorzien van een duidelijke strook met de volgende informatie, aan de onderkant of bovenkant van iedere verzonden pagina of op de eerste pagina:
(1) verzenddatum en -tijd; (2) naam van de verzender (bedrijf, bedrijfsonderdeel of persoon); en (3) faxnummer van de verzender (apparaat, bedrijf, bedrijfsonderdeel of persoon). Uw telefoonbedrijf kan wijzigingen aanbrengen in communicatiefaciliteiten, gebruik van apparatuur en procedures wanneer dit redelijkerwijs
noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, mits dit niet indruist tegen de regels en voorschriften (VS: FCC Deel 68). Als van zulke wijzigingen redelijkerwijs kan worden verwacht dat ze tot gevolg zullen hebben dat bepaalde telefoonrandapparatuur niet meer compatibel is met de communicatiemiddelen van het telefoonbedrijf, of dat wijzigingen of modificaties van deze randapparatuur nodig zijn, of op enige andere wijze daadwerkelijke gevolgen hebben voor het gebruik of de prestaties van de randapparaten, moet de klant hiervan op adequate wijze schriftelijk op de hoogte worden gesteld, zodat de klant de gelegenheid heeft om maatregelen te nemen waardoor de te lefoonaansluiting in bedrijf kan blijven.
AANSLUITFACTOR (REN, RINGER EQUIVALENCE NUMBER)
Afhankelijk van het land van aanschaf kan achter of onder op het apparaat een sticker zitten met de aansluitfactor (VS: Ringer Equivalence Number) en het toelatingsnummer of registratienummer (VS: FCC Registration Number) van het apparaat. In sommige landen (zoals de VS) moet deze informatie aan het telefoonbedrijf worden verstrekt.
De aansluitfactor is een getal dat aangeeft hoe zwaar een apparaat de telefoonlijn belast. Hiermee kunt u bepalen hoeveel apparaten u op dezelfde lijn kunt aansluiten voordat deze wordt “overbelast”. Als u te veel apparaten op dezelfde lijn aansluit, ontstaan er problemen met zelf bellen en beantwoorden van inkomende oproepen. Een veel voorkomend probleem is dat de apparaten niet meer overgaan. Het totaal van de aansluitfactoren van alle op dezelfde telefoonlijn aangesloten apparaten mag niet meer dan 5 bedragen om zeker te zijn dat het telefoonbedrijf in staat is om de diverse diensten ter beschikking te stellen. In een enkel geval is een totaal van 5 te hoog (afhankelijk van telefoonbedrijf en/of centrale). Als een aangesloten telefoonapparaaat niet goed werkt, moet u het onmid dellijk loskoppelen van de telefoonlijn aangezien het schade kan toebrengen aan het telefoonnet.
Volgens de voorschriften van de FCC (Federal Communication Commission) kunnen wijzigingen of modificaties aan dit aparaat die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant (die er zorg voor dient te dragen dat het apparaat aan de normen voldoet) ertoe leiden dat het de gebruiker niet langer is toegestaan om het apparaat te gebruiken . Wanneer randapparatuur schade aan het telefoo nnet veroorzaakt, moet het telefoonbedrijf de klant ervan op de hoogte stellen dat de dienst kan worden onde rbroken. Wanneer het e chter in de praktijk niet mogelijk is om de klant vooraf in te lichten, kan het telefoonbedrijf de dienstverlening eerder onderbreken, onder voorwaarde dat het:
a) de klant zo snel mogelijk inlicht; b) de klant de gelegenheid geeft om het probleem met de randapparatuur op te heffen; c) de klant erop wijst dat deze het recht heeft om een klacht in te dienen bij de Federal Communication Commission volgens de
procedures uiteengezet in “FCC Rules and Regulations Subpart E of Part 68”.
Verder moet u het volgende weten:
Het apparaat is niet ontworpen voor aansluiting op een digitale bedrijfscentrale.
Als u het apparaat wilt aansluiten op een telefonlijn waarop ook een computerfax/modem is aangesloten, is het mogelijk dat alle op de lijn aangesloten apparaten problemen ondervinden met verzenden of ontvangen. We raden u aan, behalve een normaal telefoontoestel, geen andere apparaten aan te sluiten op de lijn waar het apparaat op is aangesloten.
Als u zich in een gebied bevindt waar veel onweer voorkomt of regelmatig spanningspieken optreden in het lichtnet, raden we u aan om zowel voor het lichtnet als de telefoonlijn een piekspanningsbeveiliging te installeren. Piekspanningsbeveiligingen kunt u aanschaffen bij uw dealer of bij een elektronica speciaalzaak.
Wanneer u een alarmnummer in het apparaat programmeert en/of een alarmnummer draait om te testen of alles goed werkt, bel dan eerst het normale nummer (dus niet het alarmnummer) van de alarmdienst om de dienst van de test op de hoogte te stellen. De dienst kan u dan meteen inlichten over de testprocedure die u kunt volgen.
Dit apparaat mag niet worden aangesloten op een muntautomaat of een lijn die wordt gebruikt voor telefonisch vergaderen.
Dit apparaat heeft een magnetische koppeling voor gehoorapparaten.
U kunt het apparaat veilig op een telefoonnet aansluiten via een standaard modulaire connector, USOC RJ -11C.
Veiligheidsinformatie_9
STEKKER VAN HET NETSNOER VERVANGEN (ALLEEN VOOR UK)
Belangrijk
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker (BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Wanneer u de zekering vervangt, moet u een geschikt type van 13 ampère gebruiken. Nadat u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering kwijt bent, mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap op hebt gezet.
Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht. De 13 ampère stekker is het meest voorkomende type in de UK en kan in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige (meest oudere)
gebouwen hebben echter geen normale 13 ampère stopcontacten. Als u het apparaat op een ouder stopcontact wilt aansluiten, moet u een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
Als u ondanks het bovenstaande toch de aangegoten stekker verwijdert, gooi deze dan onmiddellijk in de vuilnisbak. U kunt de stekker niet opnieuw bedraden, en wanneer iemand hem in een passend stopcontact doet, bestaat er groot gevaar voor elektrische schokken.
Belangrijke waarschuwing:
dit apparaat moet worden aangesloten op een geaard stopcontact.
De aders van het netnoer hebben de volgende kleurcodering:
groen en geel: aarde
blauw: neutraal
•bruin: fase
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet gelijk zijn aan die van de stekker. Sluit de groen/gele aardedraad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter “E”, het aarde-symbool, de kleuren groen/geel of de kleur
groen. Sluit de blauwe draad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter “N” of de kleur zwart. Sluit de bruine draad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter “L” of de kleur rood. Ergens in de stroomkring moet een zekering van 13 Ampère zijn aangebracht: in de stekker, in de adapter of in de meterkast.
VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING (EUROPESE LANDEN)
Goedkeuringen en certificeringen
De CE-markering op dit product verwijst naar de verklaring van overeenstemming van Samsung Ele ctronics Co., Ltd. met de volgende toepasselijke 93/68/EEG-richtlijnen van de Europese Unie per de aangegeven datums:
1 januari 1995: Richtlijn 73/23/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften van de lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen (laagspanningsrichtlijn). 1 januari 1996: Richtlijn 89/336/EEG van de Raad (92/31/EEG) betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit. 9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EG van de Raad betreffende radioapparatu ur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen zijn gedefinieerd.
EC certificering
Richtlijn 1999/5/EC certificering inzake radioapparatuur en telecommunicatie randapparatuur (FAX)
Dit Samsung product is door Samsung gecertificeerd voor aansluiting als individueel randapparaat op analoge openbare netwerken volgens richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen om te werken met de nationale PSTN's en compatibele PBX's van de Europese landen:
Bij problemen adviseren wij u in eerste instantie contact op te nemen met Euro QA Lab of Samsung Electronics Co., Ltd. Het product is getest op basis van TBR21. Als hulp bij het gebruik en de toepassing van eindapparatuur die in overeenstemming is met deze
norm, heeft ETSI, het Europees instituut voor telecommunicatienormen, een adviesdocument (EG 201 121) uitgegeven dat opmerkingen en aanvullende vereisten bevat om de netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals te garanderen. Bij de ontwikkeling is rekening gehouden met de in dit document genoemde adviezen en het product voldoet daar volledig aan.
10_Veiligheidsinformatie
Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor producten uitgerust met door de EU goedgekeurde radioapparaten)
Dit product is een printer. Mogelijk bevat uw printersysteem, dat bedoeld is voor gebruik thuis of op kantoor, radio LAN type-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz band. Dit deel is alleen van toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Zie het systeemlabel om na te gaan of draadloze apparaten aanwezig zijn.
Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn, mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's alleen worden gebruikt als een CE-markering met een registratienummer van , een aangemelde instantie en het waarschuwingssymbool op het
systeemlabel staan. Het geleverde vermogen van het draadloze apparaat dat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots
onder de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie heeft vastgelegd in de R&TTE-richtlijn.
De volgende Europese landen hebben hun goedkeuring voor gebruik gegeven:
EU Oostenrijk, België, Cyprus, Tsjechië, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk (met frequentiebeperkingen),
EER/EVA IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland
Europese landen met beperkingen inzake het gebruik: EU
EER/EVA Geen beperkingen op dit moment.
Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Polen, Portugal, Slowakije, Slovenië, Spanje, Zweden en het Verenigd Koninkrijk.
In Frankrijk is het frequentiebereik beperkt tot 2446,5-2483,5 MHz voor apparaten met een zendvermogen van meer dan 10 mW
Veiligheidsinformatie_11
WETTELIJK VERPLICHTE VERKLARINGEN INZAKE OVEREENSTEMMING
Draadloze besturing
Mogelijk bevat uw printersysteem radio LAN type-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz band. Het volgende deel is een algemeen overzicht van overwegingen die betrekking hebben op het gebruik van een draadloos apparaat.
Aanvullende beperkingen, waarschuwingen en aandachtspunten voor specifieke landen zijn vermeld in de delen die handelen over een specifiek land of een specifieke groep van landen. De draadloze apparaten in uw systeem mogen alleen worden gebruikt in de landen geïdentificeerd door de 'radiogoedkeuringsmerken' (Radio Approval Marks) op het systeemlabel. Als u het draadloze apparaat wilt gebruiken in een land dat niet in de lijst staat, neemt u contact op met uw plaatselijk radiogoedkeuringsbureau voor de vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereglementeerd en mogen mogelijk niet worden gebruikt.
Het geleverde vermogen van het draadloze apparaat dat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de momenteel bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadloze apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie uitstralen dan toegestaan in veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake radiofrequentie, is de fabrikant van oordeel dat het gebruik van deze apparaten veilig is. Ongeacht het vermogen moet erop worden gelet dat menselijk contact tijdens normaal gebruik tot een minimum wordt beperkt.
Als algemene richtlijn geldt dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam van de gebruiker, voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (omvat geen uitstekende delen), doorgaans minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet meer dan 20 cm van het lichaam worden gebruikt als draadloze apparaten aanstaan en uitzenden.
Deze zender mag niet worden opgesteld nabij of worden gebruikt in combinatie met een andere anten ne of zender. Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze apparaten. Hieronder vindt u een aantal voorbeelden van gangbare
beperkingen: Draadloze radiofrequentiecommunicatie kan apparatuur aan boord van vliegtuigen storen. De huidige luchtvaartvoorschriften vereisen dat
draadloze apparaten aan boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld. IEEE 802.11- (ook bekend als draadloos Ethernet) en Bluetooth­communicatieapparaten zijn voorbeelden van apparaten die gebruikmaken van draadloze communicatie.
In omgevingen waar het risico op storing van andere apparaten of diensten gevaarlijk is of als gevaarlijk wordt beschouwd, is het mogelijk dat het gebruik van een draadloos apparaat wordt beperkt of verboden. Luchthavens, ziekenhuizen en plaatsen met een hoge concentratie aan zuurstof of ontvlambare gassen zijn slechts enkele voorbeelden van waar het gebruik van draadloze apparaten kan worden beperkt of verboden. Als u niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten toegestaan is op de plaats waar u zich bevindt, vraagt u de plaatselijke bevoegde instantie om goedkeuring voordat u het draadloze apparaa t gebruikt of inschakelt.
De beperkingen met betrekking tot het gebruik van draadloze apparaten verschillen van land tot land. Uw systeem is uitgerust met een draadloos apparaat. Daarom dient u, voordat u met uw systeem naar een ander land reist, bij de plaatselijke radiogoedkeuringsa utoriteit te informeren of het gebruik van een draadloos apparaat in het land van bestemming onderworpen is aan beperkingen.
Als uw systeem werd geleverd met een ingebouwd draadloos apparaat, mag u dit apparaat niet gebruiken tenzij alle kleppen en afschermingen op hun plaats zitten en het systeem volledig gemonteerd is.
Draadloze apparaten mogen niet worden onderhouden door de gebruiker. Wijzig ze op geen enkele manier. Als u een draadloos apparaat wijzigt, verliest u de toestemming om het te gebruiken. Neem voor onderhoud contact op met de fabrikant.
Gebruik alleen stuurprogramma's die goedgekeurd zijn voor het land waarin u het apparaat wilt gebruiken. Zie de 'Systeemreparatieset' van de fabrikant of vraag meer informatie bij de afdeling 'Technische ondersteuning' van de fabrikant.
12_Veiligheidsinformatie
Veiligheidsinformatie_13
14_Veiligheidsinformatie
Veiligheidsinformatie_15

inhoud

2 De functies van uw nieuwe laserproduct 5 Veiligheidsinformatie
INLEIDING
20
AAN DE SLAG
25
20 Apparaatoverzicht
20 Voorkant 20 Achterkant
21 Overzicht van het bedieningspaneel 22 Informatie over de Status-LED 22 De status van de tonercassette bevestigen 23 Menu-overzicht 24 Meegeleverde software 24 Functies van de printerstuurprogramma’s
24 Printerstuurprogramma
25 De hardware installeren 26 Systeemvereisten
26 Windows 26 Macintosh 26 Linux
27 Het netwerk installeren
27 Ondersteunde werkomgevingen
27 Een bekabeld netwerk gebruiken
27 Een configuratierapport afdrukken 27 Het IP-adres instellen 28 Instelling netwerkparameters 28 De stuurprogrammasoftware installeren
29 Een draadloos netwerk gebruiken
(enkel CLX-3175FW)
29 Uw netwerkomgevingen controleren 29 Een configuratierapport afdrukken 29 Het IP-adres instellen 30 Instelling netwerkparameters 31 Standaardfabrieksinstellingen herstellen 31 Het draadloze netwerk van het apparaat configureren 33 De stuurprogrammasoftware installeren
34 Basisinstellingen van het apparaat
34 Hoogte-instelling 34 De taal op het display wijzigen 34 Datum en tijd instellen 34 De kloknotatie wijzigen 34 De standaardmodus wijzigen 34 Geluiden instellen 35 Tekens via het numerieke toetsenblok invoeren 35 Gebruik van de energiebesparende modi 35 Automatisch doorgaan
16_Inhoud
ORIGINELEN EN AFDRUKMATERIAAL PLAATSEN
36
36 Originelen plaatsen
36 Op de glasplaat van de scanner 36 In de ADI
37 Afdrukmateriaal selecteren
38 Specificaties van afdrukmateriaal 39 Formaten van afdrukmaterialen die in elke modus worden ondersteund 39 Richtlijnen voor speciale afdrukmaterialen
40 Het formaat van het papier in de papierlade wij zigen 42 Afdrukken op speciale afdrukmaterialen
inhoud
42 Afdrukmateriaal handmatig plaatsen
42 Papierformaat en -type instellen
KOPIËREN
43
SCANNEN
46
43 Kopiëren 43 De instellingen per kopie wijzigen
43 Tonersterkte 43 Type origineel 43 Verkleinde of vergrote kopie
44 De standaardkopieerinstellingen wijzigen 44 ID-kaart kopiëren 44 Speciale kopieerfuncties gebruiken
44 2 of 4 pagina’s per vel kopiëren 44 Poster kopiëren 45 Klonen 45 Achtergrond afbeeldingen wissen 45 Verbeterde kopieën met grijstinten
45 Time-out voor kopiëren instellen
46 Basisinformatie over scannen 46 Scannen via het bedieningspa ne e l
46 Scaninformatie instellen in Samsung Scanbeheer 46 Scannen naar toepassingen
47 Scannen via het netwerk
47 Naar e-mail scannen
48 De instellingen voor iedere scanopdracht wijzigen 48 De standaardscaninstellingen wijzigen 48 Een adresboek aanmaken
48 Snelkiesnummers voor e-mail registreren 48 Groepskiesnummers voor e-mailgroepen configureren 48 Adresboekitems gebruiken 48 Een item zoeken in het adresboek 49 Adresboek afdrukken
EENVOUDIGE AFDRUKTAKEN
51
FAXEN
52
51 Een document afdrukken 51 Een afdruktaak annuleren
52 Een fax verzenden
52 Faxhoofd instellen 52 De documentinstellingen aanpassen 53 Een fax automatisch verzenden 53 Een fax handmatig verzenden 53 Een verzending bevestigen 53 Automatisch opnieuw kiezen 53 Het laatste nummer opnieuw kiezen 53 Groepsverzenden (een fax naar meerdere bestemmingen verzenden) 54 Een uitgestelde fax verzenden 54 Een fax met voorrang verzenden
54 Een fax ontvangen
54 Ontvangstmodus wijzigen 55 Automatisch ontvangen in modus Fax 55 Handmatig ontvangen in de modus Tel 55 Handmatig ontvangen via een intern telefoontoestel
Inhoud_17
inhoud
55 Automatisch ontvangen in modus Ant/Fax 55 Faxen ontvangen via de modus DRPD 55 Ontvangen in veilige ontvangstmodus 55 Veilige ontvangstmodus inscha ke l en 56 Faxen ontvangen in het geheugen 56 Faxen doorsturen
57 Fax instellen
57 De faxinstellingen wijzigen 58 De standaarddocumentinstellingen wijzigen 58 Automatisch een verzendrapport afdrukken 58 Adresboek aanmaken
USB-GEHEUGENAPPARAAT GEBRUIKEN
60
ONDERHOUD
63
60 Over USB-geheugen 60 Een USB-geheugenapparaat aansluiten 60 Scannen naar een USB-geheugenapparaat
60 Scannen 61 Aangepast scannen naar USB
61 Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat
61 Documenten afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat
61 Een back-up maken van uw gegevens
61 Een back-up maken van uw gegevens 61 Gegevens terugzetten
62 USB-geheugen beheren
62 Een afbeeldingsbestand verwijderen 62 USB-geheugenapparaat formatteren 62 De USB-geheugenstatus weergeven
62 Rechtstreeks vanuit een digitale camera afdrukken
63 Rapporten afdrukken
63 Een rapport afdrukken
63 Het kleurcontrast aanpassen 64 Geheugen wissen 64 Uw apparaat reinigen
64 De buitenkant reinigen 64 De binnenkant reinigen 66 De scannereenheid reinigen
67 De cassette onderhouden
67 Tonercassette bewaren 67 Verwachte levensduur van de cassette 67 Toner herverdelen
67 De tonercassette vervangen 69 De beeldeenheid vervangen 70 De cassette voor gebruikte toner vervangen 71 Te onderhouden onderdelen
71 Verbruiksartikelen controleren
71 Het apparaat beheren via de website
71 Zo krijgt u toegang tot SyncThru™ Web Service
71 Het serienummer van het apparaat controleren
18_Inhoud
PROBLEMEN OPLOSSEN
72
72 Tips om papierstoringen te voorkomen 72 Vastgelopen documenten verwijderen
72 Papierstoring aan uitgang 73 Papierstoring bij de roller
73 Vastgelopen papier verwijderen
73 In lade 1 73 Rond de fixeereenheid 74 In het papieruitvoergebied
inhoud
76 Informatie over berichten op het display 79 Andere problemen oplossen
79 Papierinvoer 79 Afdrukproblemen 81 Problemen met de afdrukkwaliteit 83 Problemen met kopiëren 84 Problemen met scannen 84 Problemen met Samsung Scanbeheer 84 Fax installeren 85 Veelvoorkomende Windows-problemen 85 Algemene Linux-problemen 87 Veelvoorkomende Macintosh-problemen
VERBRUIKSARTIKELEN BESTELLEN
88
SPECIFICATIES
89
VERKLARENDE WOORDENLIJST
92
INDEX
96
CONTACT SAMSUNG WORLDWIDE
98
88 Verbruiksartikelen 88 Aanschafmogelijkheden
89 Algemene specificaties 90 Specificaties van de printer 90 Specificaties van de scanner 90 Specificaties van het kopieerapparaat 91 Specificaties van de fax
Inhoud_19

inleiding

Hieronder ziet u waar de belangrijkste onderdelen van het apparaat zich bevinden:
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Apparaatoverzicht
Overzicht van het bedieningspaneel
Informatie over de Status-LED
De status van de tonercassette bevestig e n

APPARAATOVERZICHT

Voorkant Achterkant
Menu-overzicht
Meegeleverde software
Functies van de printerstuurprogramma’s
Breedtegeleiders voor
1
documenten ADI
2
Bedieningspaneel
3
Steun voor papieruitvoer
4
Voorklep
5
Handgreep op de voorklep
6
Lade 1
7
Documentinvoerlade
8
Documentuitvoerlade
9
USB-geheugenpoort
10
Tonercassette
11
Beeldeenheid
12
Opvangbak voor gebruikte
13
toner Scannerdeksel
14
Glasplaat
15
Scanner
16
Uitgang voor intern
1
telefoontoestel (EXT) Aansluiting telefoonlijn
2
Netwerkpoort
3
USB-poort
4
Greep
5
Aansluiting netsnoer
6
Achterklep
7
Stroomschakelaar
8
20 _Inleiding

OVERZICHT VAN HET BEDIENINGSPANEEL

U kunt beide zijden van een document, bijvoorbeeld
1
ID Copy
een identiteitsbewijs, kopiëren op een enkel vel papier. (Zie "ID-kaart kopiëren" op pagina 44.)
Hiermee kunt u rechtstreeks bestanden uit een USB-geheugenapparaat afdrukken wanneer dat
Direct USB
2
op de USB-geheugenpoort aan de voorzijde van het apparaat is aangesloten. (Zie "Over USB-geheugen" op pagina 60.)
3
Display
Toont de huidige status en houdt u op de hoogte tijdens het gebruik.
De tonerkleuren onder het LCD-scherm corresponderen met de berichten op het
Tonerkleuren
4
display. Zie Status-LED met berichten over de tonercassettes. (Zie "De status van de tonercassette bevestigen" op pagina 22.)
Hier wordt de status van het apparaat
Wirelessa/Status
5
Fax Activeert de faxmodus.
6
Copy Activeert de kopieermodus.
7
Scan/Email Activeert de scanmodus.
8
Menu
9
OK Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm.
10
Back
11
weergegeven. (Zie "Informatie over de Status-LED" op pagina 22.)
Hiermee opent u de menumodus en bladert u door de beschikbare menu’s.
Hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu.
Hiermee bladert u door de beschikbare opties in
Pijl-links/rechts
12
het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u de waarden. Gebruik bij het invoeren van tekens de rechtertoets om lege ruimte toe te voegen.
Hiermee kiest u een nummer of voert
Cijfertoetsen
13
Address Book
14
u alfanumerieke tekens in. (Zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 35.)
Hiermee kunt u opgeslagen e-mailadressen zoeken.
Redial/Pause
15
On Hook Dial Hiermee opent u de telefoonlijn.
16
(in de gereedmodus) of voegt u een pauze in een faxnummer in (in de bewerkingsmodus).
Hiermee onderbreekt u een taak die wordt uitgevoerd. Hiermee kunt u in de gereedmodus
Hiermee kiest u het laatste nummer opnieuw
Stop/Clear
17
de kopieeropties (zoals de helderheid, het type document, het kopieerformaat en het aantal exemplaren) wissen/annuleren.
Black Start Start een taak in de zwart-witmodus.
18
Color Start Start een taak in de kleurmodus.
19
a. Enkel CLX-3175FW
Het kan zijn dat de afbeeldingen in deze gebruikershandleiding niet geheel overeenkomen met uw apparaat. Dit is afhankelijk van de opties en het model.
Als u een groot aantal pagina’s tegelijk afdrukt, kan het oppervlak van de uitvoerlade heet worden. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt en zorg ervoor dat kinderen niet in de buurt komen.
Inleiding_21

INFORMATIE OVER DE STATUS-LED

De kleur van de Status-LED geeft de huidige status van het apparaat weer.
STATUS BESCHRIJVING
Uit Het apparaat is uitgeschakeld.
Het apparaat staat in de energiebesparende modus. Wanneer er gegevens binnenkomen of een knop wordt ingedrukt, gaat het apparaat automatisch online.
U kunt de draadloze functie niet gebruiken.
Groen Knippert Wanneer het groene lampje langzaam
knippert, ontvangt het apparaat gegevens van de computer.
Wanneer het groene lampje snel knippert, is het apparaat bezig met afdrukken.
Aan Het apparaat is ingeschakeld en klaar voor
gebruik.
Blauw Aan U kunt de draadloze functi e gebruiken.

DE STATUS VAN DE TONERCASSETTE BEVESTIGEN

De status van de tonercassettes wordt aangegeven door de Status-LED en het LCD-display. Als de tonercassette bijna leeg is of moet worden vervangen, licht de Status-LED rood op en wordt het bericht op het display weergegeven. Met de pijl wordt aangegeven op welke tonerkleur het bericht betrekking heeft of welke cassette eventueel vervangen moet worden.
Voorbeeld:
In het bovenstaande voorbeeld wordt de status van geel in de tonercassette door middel van pijltjes aangegeven. Controleer het bericht op het display om te achterhalen wat het probleem is en hoe u dit kunt oplossen. Zie "Informatie over berichten op het display" op pagina 76 voor meer informatie over foutberichten .
Rood Knippert Er is een kleine storing opgetreden en het
Aan Er heeft zich een probleem voorgedaan
Controleer altijd het bericht op het disp l ay voor he t oplossen van het probleem. Aan de hand van de aanwijzingen onder Probleemoplossing kunt u ervoor zorgen dat het apparaat weer naar behoren werkt. Zie "Informatie over berichten op het display" op pagina 76 voor meer informatie.
apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Controleer het bericht op het display en raadpleeg "Informatie over berichten op het display" op pagina 76 om het probleem op te lossen.
De tonercassette is bijna leeg. Bestel een nieuwe tonercassette. Zie "Verbruiksartikelen bestellen" op pagina 88. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de toner opnieuw te verdelen. (Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 67.)
waardoor het apparaat de taak niet kan voltooien (bijvoorbeeld een papierstoring, een geopende klep of geen papier in de lade). Controleer het bericht op het display en raadpleeg "Informatie over berichten op het display" op pagina 76 om het probleem op te lossen.
De tonercassette is leeg, bijna leeg of moet worden vervangen. (Zie "Informati e over berichten op het display" op pagina76.)
22 _Inleiding

MENU-OVERZICHT

Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor instelling en gebruik van het apparaat. Druk op Menu om toegang te krijgen tot deze menu ’s. Raadpleeg onderstaand diagram.
Afhankelijk van uw opties of model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
.
Faxfunctie
Tonersterkte Resolutie Meerdere verz. Uitgest. verz. Prior. verz. Doorsturen Veilige ontv. Pag. toevoegen Taak annuleren
Faxinstel.
Verzending
Aant. kiespog. Opn. kiezen na Kenget. kiezen ECM-modus Transm.rapport TCR voor afb. Kiesmodus
Ontvangst
Ontvangstmodus Opn. na bels.
Faxinstel.
(Vervolg)
Ontv.g. stemp. Startc. ontv. Aut. verklein. Grootte neger. Inst. ong. fax DRPD-modus
St.inst. wijz.
Resolutie Tonersterkte
Autom. rapport
Kopieerfunctie
Verkl./vergr. Tonersterkte Oorspr. type Lay-out Achtergrondkl. Grijst. verb.
Netwerkinstel.
TCP/IP Ethernet-snel.
Draadloos
a
Instel. wissen Netwerkinform.
a.Enkel
CLX-3175FW
Kopieerinstel.
St.inst. wijz.
Exemplaren Kopieen sort. Verkl./vergr. Tonersterkte Oorspr. type
Systeeminst.
(Vervolg)
Instel. wissen
Alle instel. Faxinstel. Kopieerinstel. Scaninstel. Systeeminst. Netwerkinstel. Adresboek Verzendrapport Rap. ontv. fax
Scanfunctie
USB-functie
Scanformaat Oorspr. type Resolutie Scankleur Scanindeling
E-mailfunctie
Scanformaat Oorspr. type Resolutie Scankleur
Systeeminst.
(Vervolg)
Rapport
Alle rapporten Configuratie Info verb.art. Adresboek Transm.rapport Verzendrapport Rap. ontv. fax Geplande taken Rap. ong. fax. Netwerkinform. Gebr.ver.lijst
Onderhoud
Toner Op wis. Gebruiksduur Kleur Serienummer
Scaninstel.
St.inst. wijz.
USB-standaard E-mailstand.
Systeeminst.
Apparaatinst.
Apparaat-id Nr. van faxap. Datum en tijd Klokmodus Taal Standaardmodus Energ.spaarst. Time-out Luchtdrukcorr. Aut. doorgaan Inst. import. Inst. export.
Papierinstel.
Papierformaat Type papier
Geluid/Volume
Toetsgeluid Waarsch.geluid Luidspreker Belsignaal
23 _Inleiding

MEEGELEVERDE SOFTWARE

U installeert de printersoftware vanaf de meegeleverde cd-rom om uw apparaat als printer en scanner te kunnen gebruiken, nadat u dit hebt geïnstalleerd en op de computer hebt aangesloten. De cd bevat de volgende software.
Cd-rom
Cd-rom met printersoftware
Windows
Linux
SANE: Stuurprogramma voor het
Smart Panel: Dit programma geeft
INHOUD
Printerstuurprogramma
stuurprogramma om de functies van uw printer ten volle te benutten.
Scannerstuurprogramma
scannen van documenten zijn TWAIN­en WIA-stuurprogramma’s (Windows Image Acquisition) beschikbaar.
Smart Panel
de status van het apparaat weer en waarschuwt u wanneer er een fout optreedt tijdens het afdrukken.
SmarThru 4a: Dit is de meegeleverde,
op Windows gebaseerde software voor uw multifunctionele apparaat.
SetIP
TCP/IP-adressen van uw apparaat instellen.
Printerstuurprogramma
Stuurprogramma voor bediening van het apparaat en het afdrukken van documenten via een computer met een Linux-besturingssysteem.
scannen van documenten. de status van het apparaat weer en
waarschuwt u wanneer er een fout optreedt tijdens het afdrukken.
SetIP
TCP/IP-adressen van uw apparaat instellen.
: Dit programma geeft
: Met dit programma kunt u de
: Met dit programma kunt u de
: Gebruik dit
: Voor het
:

FUNCTIES VAN DE PRINTERSTUURPROGRAMMA’S

De printerstuurprogramma’s ondersteunen de volgende standaardfuncties:
Selectie van papierrichting, formaat, bron en afdrukmateriaal
Aantal exemplaren U kunt bovendien verschillende speciale afdrukfuncties gebruiken. De onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies die door de printerstu urprogramma’s worden ondersteund:
Printerstuurprogramma
FUNCTIE WINDOWS LINUX MACINTOSH
Kleurmodus OO O Optie printerkwaliteit OO O Poster afdrukken OX X Meerdere pagina’s per
vel (N-up) Afdruk aan pagina
aanpassen Afdrukken op schaal OX O Watermerk OX X Overlay OX X
a.Deze functie wordt alleen ondersteund door MAC OS X 10.4 – 10.5.
O O (2, 4) O
OX
O
a
Macintosh
a. Voor het bewerken van gescande afbeeldingen met behulp van een krachtig
beeldbewerkingsprogramma en voor het verzenden van afbeeldingen per e-mail. U kunt ook andere beeldbewerkingsprogramma’s openen vanuit SmarThru, zoals Adobe Photoshop. Raadpleeg de Help-functie van het meegeleverde SmarThru-programma voor meer informatie.
Printerstuurprogramma: Gebruik dit stuurprogramma om de functies van uw printer ten volle te benutten.
Scannerstuurprogramma: TWAIN­stuurprogramma voor het scannen van documenten op uw apparaat.
Smart Panel: Dit programma geeft de status van het apparaat weer en waarschuwt u wanneer er een fout optreedt tijdens het afdrukken.
SetIP
: Met dit programma kunt u de
TCP/IP-adressen van uw apparaat instellen.
24 _Inleiding

Aan de slag

In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het apparaat instelt.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
De hardware installeren
Systeemvereisten
Het netwerk installeren
Een bekabeld netwerk gebruiken
Een draadloos netwerk gebruiken (enkel CLX-3175FW)
Basisinstellingen van het apparaat

DE HARDWARE INSTALLEREN

In dit hoofdstuk worden de stappen getoond die noodzakelijk zijn voor het installeren van de hardware. Dit wordt uitgelegd in de Beknopte installatiehandleiding. Lees de Beknopte installatiehandleiding door en voer de volgende stappen uit.
1. Kies een stabiele locatie. Kies een vlak, stabiel oppervlak met voldoende ruimte voor luchtcirculatie rond het apparaat. Laat extra ruimte vrij voor het openen van kleppen en papierladen.
Plaats het apparaat in een ruimte die voldoende geventileerd is, ma ar niet in direct zonlicht, vlakbij een warmte- of koudebron of op een vochtige plek. Plaats het apparaat niet te dicht bi j de rand van een bureau of tafel.
2. Haal het apparaat uit de verpakking en controleer alle bijgeleverde artikelen.
3. Verwijder de tape rond het apparaat.
4. Plaats papier.
5. Controleer of alle kabels met het apparaat zijn verbonden.
6. Zet het apparaat aan.
Als u het apparaat verplaatst, mag u het niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan dan toner vrijkomen binnen in h et apparaat waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren.
U kunt probleemloos afdrukken tot op een hoogte van 1.000 m. Raadpleeg de hoogte-instellingen voor optimaal afdrukken. Zie "Hoogte-instelling" op pagina 34 voor meer informatie. Plaats het apparaat op een vlak en stabiel oppervlak zodat het niet meer dan 2 mm overhelt. Anders verslechtert de afdrukkwaliteit.
25 _Aan de slag

SYSTEEMVEREISTEN

Het systeem moet aan de volgende vereisten voldoen:
Windows
Het apparaat ondersteunt de volgende Windows-besturingssystemen.
VEREISTEN (AANBEVOLEN)
BESTU-
RINGSSYSTEEM
Windows 2000 Pentium II 400 MHz
PROCESSOR RAM
(Pentium III 933 MHz)
128 MB (256 MB)
VRIJE
HDD-
RUIMTE
600 MB
Linux
ONDERDEEL VEREISTEN (AANBEVOLEN)
Besturingssysteem RedHat 8.0, 9.0 (32bit)
RedHat Enterprise Linux WS 4, 5 (32/64bit)
Fedora Core 1~7 (32/64bit)
Mandrake 9.2 (32bit), 10.0, 10.1 (32/64bit)
Mandriva 2005, 2006, 2007 (32/64bit)
SuSE Linux 8.2, 9.0, 9.1 (32bit)
SuSE Linux 9.2, 9.3, 10.0, 10.1 10.2 (32/64bit)
SuSe Linux Enterprise Desktop 9, 10 (32/64bit)
Ubuntu 6.06, 6.10, 7.04 (32/64bit)
Debian 3.1, 4.0 (32/64bit)
PROCESSOR Pentium IV 2.4 GHz of hoger
Windows XP Pentium III 933 MHz
(Pentium IV 1 GHz)
Windows Server 2003
Windows Vista Pentium IV 3 GHz 512 MB
Windows Server 2008
Internet Explorer 6.0 of hoger is minimaal vereist voor alle Windows­besturingssystemen.
Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben.
Dit apparaat is compatibel met Windows Terminal Services.
Pentium III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
Pentium IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz)
128 MB (256 MB)
128 MB (512 MB)
(1.024 MB) 512 MB
(2048 MB)
1,5 GB
1,25 GB tot 2GB
15 GB
10 GB
Macintosh
VEREISTEN (AANBEVOLEN)
BESTU-
RINGSSYS-
TEEM
Mac OS X 10.4 of lager
PROCESSOR RAM
•Power PC G4/G5
Intel­processor
128 MB voor een MAC op basis van PowerPC (512 MB)
512 MB voor een MAC op basis van Intel (1 GB)
RAM 512 MB of hoger Vrije HDD-ruimte 1 GB of hoger
U moet een swappartitie van 300 MB of meer vastleggen om met grote gescande afbeeldingen te kunnen werken.
Het Linux-stuurprogramma voor de scanner ondersteunt de maximale optische resolutie.
VRIJE
HDD-
RUIMTE
1 GB
Mac OS X 10.5 867 MHz of
sneller PowerPC G4/G5
Intel­processor
26 _Aan de slag
512 MB (1 GB) 1 GB

HET NETWERK INSTALLEREN

U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat (printer) om dit te kunnen gebruiken in het netwerk. Als u het apparaat in het bekabelde netwerk gebruikt, raadpleegt u "Een bekabeld netwerk gebruiken". Als u uw netwerk­printer in een draadloos netwerk gebruikt, raadpleegt u "Een draadloos net­werk gebruiken (enkel CLX-3175FW)" op pagina 27.
Ondersteunde werkomgevingen
De volgende tabel toont de netwerkomgevingen die het apparaat ondersteunt:
ITEM VEREISTEN
Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base-TX
802.11 b/g Draadloos LAN (alleen CLX-3175FW)
Netwerkbesturingssysteem Windows 2000/XP/2003/Vista
Diverse Linux-besturingssystemen
MAC OS 10.3 ~ 10.5
Netwerkprotocollen •TCP/IP
Standaard-TCP/IP
•LPR
IPP/HTTP
Bonjour
DHCP
•BOOTP

EEN BEKABELD NETWERK GEBRUIKEN

U moet de netwerkprotocollen in uw printer instellen om deze in uw netwerk te kunnen gebruiken. In dit hoofdstuk kunt u lezen hoe u dit eenvoudig kunt doen.
Een configuratierapport afdrukken
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken via het bedieningspaneel van het apparaat. In dit rapport worden de huidige netwerkinstellingen van het apparaat weergegeven. Hiermee kunt u een netwerk installeren en problemen oplossen.
In de gebruiksaanwijzing van uw apparaat vindt u meer informatie. In dit configuratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van uw apparaat vinden.
Bijvoorbeeld:
MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78 IP-adres: 192.0.0.192
Het IP-adres instellen
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het afdrukken en beheren van het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch toe gewezen door een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol Server) die zich in het netwerk bevindt.
In bepaalde gevallen moet het IP-adres handmatig worden ingesteld. Dit wordt een statisch IP-adres genoemd. Het wordt om beveiligingsredenen vaak vereist in het bedrijfsintranet.
Toewijzing van DHCP-IP-adres: verbind uw apparaat met het netwerk en wacht een paar minuten tot de DHCP-server een IP-adre s toewijst aan het apparaat. Druk vervolgens het netwerkconfiguratierapport af zoals hierboven uitgelegd. Als uit het rapport blijkt dat het IP-adres is g ewijzigd, is de toewijzing met succes uitgevoerd. U ziet het nieuwe IP-adres in het rapport.
netwerk-
Toewijzing van statisch IP-adres: met het programma SetIP kunt u het IP-adres van uw computer wijzigen. Als uw apparaat een bedieningspaneel heeft, kunt u het IP-adres ook wijzigen via het bedieningspaneel van het apparaat.
In een kantooromgeving raden we u aan contact op te nemen met een netwerk­beheerder om dit adres voor u in te stellen.
IP-adres instellen via het bedieningspaneel
1. Druk op het bedieningspaneel op Menu totdat Netwerk op de onderste
regel van het display verschijnt en druk op OK.
2. Druk op de pijltoetsen tot TCP/IP verschijnt en druk op OK.
3. Druk op de pijltoetsen tot Statisch verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijltoetsen tot IP-adres verschijnt en druk op OK.
5. Voer een byte in tussen 0 en 255 met behulp van de cijfertoetsen en druk
op de pijltoetsen om van byte naar byte te gaan.
6. Herhaal dit tot u het adres volledig hebt ingevuld (van byte 1 tot en met
byte 4).
7. Wanneer u klaar bent, drukt u op OK.
8.
Herhaal stappen 6 en 7 om de andere TCP/IP-parameters te configureren: subnetmasker en gateway-adres.
IP-adres instellen via het programma SetIP
De volgende procedure is gebaseerd op Windows XP. Dit programma is bedoeld voor het handmatig instellen van het IP-adres
van uw apparaat, waarbij het MAC-adres wordt gebruikt om te communiceren met het apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de netwerkinterface. U kunt het vinden in het netwerkconfiguratierapport.
U hoeft dit programma alleen uit te voeren als u voor uw netwerk een statisch IP-adres moet instellen. Anders kunt u verder gaan naar het onderdeel Het draadloze netwerk van het apparaat configureren verderop in dit document. Als u niet zeker weet of u een statisch IP-adres nodig hebt, vraag dit dan na bij uw systeembeheerder of de persoon die uw lokale netwerk heeft geïnstalleerd.
U kunt het programma SetIP alleen gebruiken wanneer uw apparaat is verbonden met een netwerk of wanneer het direct is verbonden met een pc met de crossovernetwerkkabel die bij uw apparaat is geleverd. In de meeste gevallen raden we aan de crossover­kabel te gebruiken. U wordt na een tijdje gevraagd deze kabel aan te sluiten.
Het programma installeren
1. Plaats de cd-rom met printersoftware die werd meegeleverd bij uw
apparaat. Wanneer de stuurprogramma-cd automatisch wordt gestart, sluit u dat venster.
2. Start een webbrowser zoals Internet Explorer en open het station X. (X staat voor de letter die aan het cd-romstation is toegewezen.)
3. Dubbelklik op Application > SetIP.
4. Dubbelklik op Setup.exe om dit programma te installeren.
5. Klik op OK. Selecteer desgewenst een taal in de keuzelijst.
6. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Het programma starten
1. Sluit het apparaat met de crossovernetwerkkabel op uw computer aan.
2. Schakel de firewall van de computer tijdelijk uit voordat u doorgaat.
U doet dit als volgt:
Windows XP
Open het Configuratiescherm.
Dubbelklik op Beveiligingscentrum.
Klik op Windows Firewall.
Schakel de firewall uit.
Macintosh OS
Open de System Preferences.
•Klik op Sharing.
Klik op het menu Firewall.
Schakel de firewall uit.
Aan de slag_27
3. Selecteer in het menu Start van Windows Alle programma’s > Samsung Network Printer Utilities > SetIP > SetIP.
4. Klik op het pictogram (derde van links) in het venster SetIP om het
TCP/IP-configuratievenster te openen.
5. Voer in het configuratievenster de nieuwe informatie van het apparaat als volgt in:
MAC Address: zoek het MAC-adres van het apparaat in het netwerk­configuratierapport en voer dit in zonder de dubbele punten. Voorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt 0015992951A8.
Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de netwerk­interface van het apparaat. U kunt het vinden in het netwerk- configuratierapport.
IP Address: voer een nieuw IP-adres in voor uw printer. Dit is hetzelfde adres als het IP-adres van de computer, met uitzondering van het laatste getal. Voorbeeld: als het IP-adres van uw computer 192.168.1.150 is, voer dan 192.168.1.X in. (X is een getal tussen 1 en 254 en is anders dan het getal uit het adres van de computer.)
Subnet Mask: voer hier precies dezelfde waarde in als het subnetmasker van de computer.
Default Gateway: voer hier precies dezelfde waarde in als de standaard­gateway van de computer.
6. Klik achtereenvolgens op Apply en OK. Het configuratierapport wordt automatisch afgedrukt. Controleer of alle instellingen juist zijn.
7. Klik op Exit om het programma SetIP af te sluiten.
8. Schakel de firewall van de computer eventueel weer in.
Instelling netwerkparameters
U kunt de netwerkinstellingen ook invoeren via de netwerkbeheerprogramma’s.
SyncThru™ Web Admin Service: een via internet functionerend afdruk­beheersysteem voor netwerkbeheerders. Met SyncThru™ Web Admin Service kunt u de netwerkapparatuur op een efficiënte manier beheren en kunt u netwerkapparaten op afstand controleren en problemen oplossen vanaf iedere plek waar men toegang heeft tot het bedrijfsnetwerk via het internet. U kunt dit programma downloaden van
http://solution.samsungprinter.com.
SyncThru™ Web Service: een in de netwerkafdrukserver geïntegreerde webserver om: (A) netwerkparameters voor het apparaat te configureren, zodat u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen; (B) apparaatinstellingen aan te passen.
De stuurprogrammasoftware installeren
U moet het printerstuurprogramma installeren voordat u kunt afdrukken. De software bestaat uit stuurprogramma’s, toepassingen en andere gebruiksvriendelijke programma’s.
De volgende procedure is gebaseerd op Windows XP. De procedure die u moet volgen en het pop-upvenster dat verschijnt tijdens de installatie, kunnen verschillen afhankelijk van het besturingssysteem, apparaat­functies of de interface die wordt gebruikt.
Controleer of de netwerkinstellingen voor het apparaat zijn voltooid. (Zie "Het netwerk installeren" op pagina 27.) Sluit alle toepassingen op uw computer voordat u met de installatie begint.
Als de methode voor toewijzing van het IP-adres DHCP is en het IP-adres kan worden gewijzigd wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, raden we u aan het programma Bonjour te gebruiken. Ga naar http://developer.apple.com/networking/bonjour/download/, selecteer het programma Bonjour voor Windows voor het besturingssysteem van uw computer en installeer het programma. Wanneer u werkt met Mac OS X, is dit programma mogelijk al geïnsta lleerd op uw pc. Met dit programma kunt u de netwerkparameters automatisch instellen. Dit programma Bonjour ondersteunt geen Linux.
Volg de onderstaande stappen als het IP-adres statisch wordt toegewezen.
1. Plaats de cd-rom met printersoftware in het cd-romstation van de computer. De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster weergegeven.
2. Klik op Volgende.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van het cd­romstation. Klik vervolgens op OK.
Als u Windows Vista gebruikt, klikt u op Start > Alle programma’s >
Bureau-accessoires > Uitvoeren en typt u X:\Setup.exe.
Het installatievenster kan er enigszins anders uitzien als u het stuurprogramma opnieuw installeert.
3. Selecteer Typische installatie voor een netwerkprinter en klik vervolgens op Volgende.
4. De lijst met in het netwerk beschikbare apparaten verschijnt. Selecteer in deze lijst de printer die u wilt installeren en klik op Volgende.
Als uw apparaat niet in de lijst voorkomt, klikt u op Bijwerken om de lijst te vernieuwen of selecteert u TCP/IP-poort toevoegen om uw apparaat aan het netwerk toe te voegen. Als u het apparaat aan het netwerk wilt toevoegen, moet u de poortnaam en het IP-adres voor het apparaat invoeren.
U kunt het IP-adres of het MAC-adres van uw apparaat controleren door een pagina van het netwerkconfiguratiera pport af te drukken. (Zie "Rapporten afdrukken" op pagina 63.)
5. Nadat de installatie is voltooid, verschijnt er een venster met de vraag of u een testpagina wilt afdrukken en of u zich wilt registreren als gebruiker van een Samsung-apparaat, zodat Samsung u hierover informatie kan toesturen. Als u dit wilt, schakel dan het desbetreffende selectievakje in en klik op Voltooien.
Als uw apparaat na de installatie niet naar behoren werkt, controleert u de netwerkinstellingen. Probeer het prin terstuurprogramma opnieuw te installeren.
28 _Aan de slag

EEN DRAADLOOS NETWERK GEBRUIKEN (ENKEL CLX-3175FW)

U moet de netwerkprotocollen op uw apparaat instellen om het apparaat in uw netwerk te kunnen gebruiken. In dit hoofdstuk kunt u lezen hoe u dit eenvoudig kunt doen.
Zoek voordat u begint de crossovernetwerkkabel en de i nstallatie-cd-rom met printersoftware die werden meegeleverd met uw apparaat (printer). Neem voor informatie over de configuratie eventueel contact op met de netwerkbeheerder of met de persoon die het draadloze netwerk heeft geïnstalleerd.
Als u de configuratie van het IP-adres van uw apparaat al kent en als dit IP­adres beschikbaar is, gaat u direct naar het onderdeel Het draadloze netwerk
van het apparaat configureren. Anders volgt u alle stappen vanaf Uw netwer k- omgevingen controleren.
Uw netwerkomgevingen controleren
IP-adres
Ieder apparaat in een netwerk wordt geïden tificeerd met een uniek numeriek adres, dat IP-adres wordt genoemd. Uw apparaat wordt standaard geleverd met het IP-adres 192.0.0.192. U kunt dit controleren door een netwerk­configuratierapport af te drukken. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch toegewezen door een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol Server) die zich in het netwerk bevindt.
In bepaalde gevallen moet het IP-adres handmatig worden ingesteld. Dit wordt een statisch IP-adres genoemd. Het wordt om beveiligingsredenen vaak vereist in het bedrijfsintranet. Op de cd-rom met printersoftware vindt u een gebruiksvriendelijk hulpprogramma, genaamd SetIP. Met dit programma kunt u het adres wijzigen.
Als uw apparaat een bedieningspaneel heeft, kunt u het IP-adres ook wijzigen via het bedieningspaneel.
In een kantooromgeving raden we u aan contact op te nemen met een netwerk­beheerder om dit adres voor u in te stellen.
Draadloze Netwerken
Modus Infrastructuur: een netwerk met infrastructuurmodus is de meest gangbare draadloze netwerkconfiguratie voor thuis of op kantoor. Dit bestaat uit een draadloze router of een toegangspunt waarmee alle computers en andere netwerkapparaten op een gemeensch appelijk Local Area Network (LAN) worden aangesloten. Het toegangspunt biedt een speciale hogesnelheidsverbinding met een kabel- of DSL-modem of een ander WAN-apparaat (Wide Area Network) dat het LAN met internet of een bedrijfsintranet verbindt. De meeste netwerken met infrastructuurmodus gebruiken een DHCP­server om de IP-adressen automatisch toe te wijzen en andere netwerk­parameters in te stellen.
Als u weet dat u een verbinding tot stand brengt met een netwerk met infrastructuurmodus dat voorzien is van een to egangspunt, maar er geen DHCP-adres wordt toegewezen, of als u een statisch IP-adres moet instellen, ga dan naar Het IP-adres instellen voordat u naar Het draad- loze netwerk van het apparaat configureren gaat. Bekijk echte r eerst de volgende onderdelen over het afdrukken van een netwerkcon- figuratierapport.
Ad hoc-modus: een Ad hoc-modus biedt peer-to-peer-communicatie. In een netwerk met ad hoc-modus communiceren draadloze apparaten en computers rechtstreeks met elkaar, zonder dat een toegangspunt wordt gebruikt. Zij kunnen bestanden en apparaten delen, maar hebben mogelijk geen toegang tot internet. Het apparaat ontvangt rechtstreeks afdruktaken van draadloze computers.
Als u weet dat u een verbinding tot stand brengt met een netwerk met ad hoc­modus zonder een toegangspunt, gaat u naar Het IP-adres instellen voordat u verder gaat naar Het draadloze netwerk van het apparaat configureren. Bekijk echter eerst de volgende onderdelen over het afdrukken van een netwerk-
configuratierapport.
Een configuratierapport afdrukken
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat. In dit rapport worden de huidige netwerkinstellingen van het apparaat weergegeven. Hiermee kunt u een netwerk installeren en problemen oplossen.
1. Druk op Menu totdat Systeeminst. op de onderste regel van het display verschijnt en druk vervolgens op OK.
2. Druk op de pijltoetsen tot Rapport verschijnt en druk op OK.
3. Druk op de pijltoetsen tot Netwerkinform. verschijnt en druk op OK.
4. Druk op OK wanneer Ja verschijnt om het afdrukken te bevestigen.
Het netwerkconfiguratierapport wordt vervolgens afgedrukt.
In de gebruiksaanwijzing van uw apparaat vindt u meer informatie. In dit configuratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van uw apparaat vinden.
Bijvoorbeeld:
MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78 IP-adres: 192.0.0.192
netwerk-
Als u weet dat u een verbinding tot stand brengt met een netwerk met infrastructuurmodus dat voorzien is van een toegangspunt, en het IP­adres wordt toegewezen door een DHCP-server, gaat u naar Het draad- loze netwerk van het apparaat configureren nadat u de volgende onderdelen over het afdrukken van een netwerkconfiguratierapport hebt bekeken.
Het IP-adres instellen
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het afdrukken en beheren van het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch toegewezen door een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol Server) die zich in het netwerk bevindt.
In bepaalde gevallen moet het IP-adres handmatig worden ingesteld. Dit wordt een statisch IP-adres genoemd. Het wordt om beveiligingsredenen vaak vereist in het bedrijfsintranet.
Toewijzing van DHCP-IP-adres: verbind uw apparaat met het netwerk en wacht een paar minuten tot de DHCP-server een IP-adres toewijst aan het apparaat. (Als het toegangspunt een beschikbare LAN-poort heeft, kunt u uw apparaat rechtstreeks op het toegangspunt aansluiten.) Druk vervolgens het netwerkconfiguratierapport af zoals hierboven uitgelegd. Als uit het rapport blijkt dat het IP-adres is gewijzigd, is de toewijzing met succes uitgevoerd. U ziet het nieuwe IP-adres in het rapport. Zorg ervoor dat het apparaat verbonden blijft met het netwerk.
Aan de slag_29
Toewijzing van statisch IP-adres: met het programma SetIP kunt u het IP­adres van uw computer wijzigen. Als uw apparaat een bedieningspaneel heeft, kunt u het IP-adres ook wijzigen via het bedieningspaneel van het apparaat.
In een kantooromgeving raden we u aan contact op te nemen met een netwerk­beheerder om dit adres voor u in te stellen.
IP-adres instellen via het bedieningspaneel
1. Druk op het bedieningspaneel op Menu totdat Netwerk op de onderste
regel van het display verschijnt en druk op OK.
2. Druk op de pijltoetsen tot TCP/IP verschijnt en druk op OK.
3. Druk op de pijltoetsen tot Statisch verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijltoetsen tot IP-adres verschijnt en druk op OK.
5. Voer een byte in tussen 0 en 255 met behulp van de cijfertoetsen en druk
op de pijltoetsen om van byte naar byte te gaan.
6. Herhaal dit tot u het adres volledig he bt ingevuld (van byte 1 tot en met
byte 4).
7. Wanneer u klaar bent, drukt u op OK.
8.
Herhaal stappen 6 en 7 om de andere TCP/IP-parameters te configureren: subnetmasker en gateway-adres.
IP-adres instellen via het programma SetIP
De volgende procedure is gebaseerd op Windows XP. Dit programma is bedoeld voor het handmatig instellen van het IP-adres
van uw apparaat, waarbij het MAC-adres wordt gebruikt om te communiceren met het apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de netwerkinterface. U kunt het vinden in het netwerkconfiguratierapport.
U hoeft dit programma alleen uit te voeren als u voor uw netwerk een statisch IP-adres moet instellen. Anders kunt u verder gaan naar het onderdeel Het draadloze netwerk van het apparaat configureren verderop in dit document. Als u niet zeker weet of u een statisch IP-adres nodig hebt, vraag dit dan na bij uw systeembeheerder of de persoon die uw lokale netwerk heeft geïnstalleerd.
U kunt het programma SetIP alleen gebruiken wanneer uw apparaat is verbonden met een netwerk of wanneer het direct is verbonden met een pc met de crossovernetwerkkabel die bij uw apparaat is geleverd. In de meeste gevallen raden we aan de crossoverkabel te gebruiken. U wordt na een tijdje gevraagd deze kabel aan te sluiten.
Het programma installeren
1. Plaats de cd-rom met printersoftware die werd meegeleverd bij uw
apparaat. Wanneer de stuurprogramma-cd automatisch wordt gestart, sluit u dat venster.
2. Start een webbrowser zoals Internet Explorer en open het station X. (X staat voor de letter die aan het cd-romstation is toegewezen.)
3. Dubbelklik op Application > SetIP.
4. Dubbelklik op Setup.exe om dit programma te installeren.
5. Klik op OK. Selecteer desgewenst een taal in de keuzelijst.
6. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Het programma starten
1. Sluit het apparaat met de crossovernetwerkkabel op uw computer aan.
2. Schakel de firewall van de computer tijdelijk uit voordat u doorgaat.
U doet dit als volgt:
Windows XP
Open het Configuratiescherm.
Dubbelklik op Beveiligingscentrum.
Klik op Windows Firewall.
Schakel de firewall uit.
Macintosh OS
Open de System Preferences.
Klik op Sharing.
Klik op het menu Firewall.
Schakel de firewall uit.
3. Selecteer in het menu Start van Windows Alle programma’s > Samsung Network Printer Utilities > SetIP > SetIP.
4. Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om het
TCP/IP-configuratiescherm te openen.
5. Geef in het configuratiescherm de nieuwe informatie van het apparaat als volgt in:
MAC Address: zoek het MAC-adres van het apparaat in het netwerk­configuratierapport en voer dit in zonder de dubbele punten. Voorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt 0015992951A8.
Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de netwerk­interface van het apparaat. U kunt het vinden in het netwerk- configuratierapport.
IP Address: voer een nieuw IP-adres in voor uw printer. Dit is hetzelfde adres als het IP-adres van de computer, met uitzondering van het laatste getal. Voorbeeld: als het IP-adres van uw computer 192.168.1.150 is, voer dan 192.168.1.X in. (X is een getal tussen 1 en 254 en is anders dan het getal uit het adres van de computer.)
Subnet Mask: voer hier precies dezelfde waarde in als het subnetmasker van de computer.
Default Gateway: voer hier precies dezelfde waarde in als de standaard­gateway van de computer.
6. Klik achtereenvolgens op Apply en OK. Het configuratierapport wordt automatisch afgedrukt. Controleer of alle instellingen juist zijn.
7. Klik op Exit om het programma SetIP af te sluiten.
8. Schakel de firewall van de computer eventueel weer in.
Instelling netwerkparameters
U kunt de netwerkinstellingen ook invoeren via de netwerkbeheerprogramma’s.
SyncThru™ Web Admin Service: een via internet functionerend afdrukbeheer­systeem voor netwerkbeheerders. Met SyncThru™ Web Admin Service kunt u de netwerkapparatuur op een efficiënte manier beheren en kunt u netwerkapparaten op afstand controleren en problemen oplossen vanaf iedere plek waar men toegang heeft tot het bedrijfsnetwerk via het internet. U kunt dit programma downloaden van
SyncThru™ Web Service: een in de netwerkafdrukserver geïntegreerde webserver om: (A) netwerkparameters voor het apparaat te configureren, zodat u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen; (B) apparaatinstellingen aan te passen.
http://solution.samsungprinter.com
.
30 _Aan de slag
Loading...
+ 190 hidden pages