Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, raden wij u aan de volgende secties zorgvuldig
door te lezen: ‘HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN’ (p. 2-3) en
‘BELANGRIJKE OPMERKINGEN’ (p. 4-5). In deze secties vindt u belangrijke informatie
over het juiste gebruik van het apparaat. Daarnaast dient het Handboek en deze gebruikershandleiding in zijn geheel gelezen te worden, zodat u een goed beeld krijgt van alle
mogelijkheden, die het nieuwe apparaat te bieden heeft. Bewaar deze handleiding om er
later aan te kunnen refereren.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag zonder schriftelijke toestemming
van ROLAND CORPORATION op generlei wijze worden gereproduceerd.
Roland Website http://www.roland.com/
USING THE UNIT SAFELY
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
WAARSCHUWING
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over
WAARSCHUWING en
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
WAARSCHUWING
de gebruiker attent gemaakt wordt op
het risico van overlijden of zwaar letsel,
wanneer het apparaat niet op juiste
wijze gebruikt wordt.
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
de gebruiker attent gemaakt wordt op
het risico van letsel of materiële schade,
wanneer het apparaat niet op juiste
VOORZICHTIG
wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade
WAARSCHUWING
001
• Lees voor gebruik van dit apparaat eerst de
onderstaande instructies en de gebruikershandleiding.
• Tracht het apparaat niet te repareren of onderdelen in het apparaat te vervangen (behalve
wanneer daartoe specifieke instructies in de
handleiding staan.) Ga voor alle onderhoud naar
uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service
Centrum of een erkende Roland distributeur, die
u op de ‘Informatie’ pagina kunt vinden.
• U dient dit apparaat alleen te gebruiken in combinatie met een stellage (rack-mount) adapter
(RAD-99) of standaard (PDS-10), die door Roland
wordt aanbevolen (p. 98).
of andere ongunstige effecten, die ten
aanzien van het huis en al het
aanwezige meubilair, en tevens aan
huisdieren kunnen optreden.
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
Over de symbolen
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis
van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich
binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit
geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken
voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen,
of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die
nooit verplaatst mogen worden (verboden). De
specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden,
wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen
de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan
de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit
uit elkaar gehaald mag worden.
Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd
moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd
moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel
aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de
linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de
daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
008c
• Als u dit apparaat in combinatie met ene
standaard (PDS-10) gebruikt, dient de standaard
zo te zijn geplaatst, dat deze waterpas staat, en u
zeker bent dat hij stabiel zal blijven. Ook als u
geen standaard gebruikt, dient u er bij het
plaatsen van het apparaat voor te zorgen, dat u
een locatie kiest met een waterpas oppervlak, dat
het apparaat op de juiste wijze ondersteunt en
wiebelen voorkomt.
• Gebruik alleen de meegeleverde adapter. Ook
moet het voltage van de installatie overeenkomen
met het ingangsvoltage dat op de behuizing van
adapter wordt vermeld. Andere adapters kunnen
een andere polariteit hebben of op een ander
voltage zijn ontworpen, waardoor gebruik van
dergelijke adapters tot beschadiging, storing of
elektrische schokken kan leiden.
• Buig of draai het netsnoer niet overmatig, en
plaats er geen zware objecten bovenop. Dit kan
het snoer beschadigen, waardoor afgebroken
elementen en kortsluiting geproduceerd kan
worden. Beschadigde snoeren geven een risico op
brand en schokken!
• Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie
met een versterker en koptelefoon of luidsprekers,
kan geluidsniveaus produceren, die mogelijk
permanent gehoorsverlies veroorzaken. Werk
nooit lange tijd achter elkaar op een hoog of oncomfortabel volumeniveau. Wanneer u een bepaalde mate van
gehoorsverlies of een piep in de oren bemerkt, moet u het
apparaat direct uitzetten en een oorarts consulteren.
• Zorg, dat er geen objecten (bijvoorbeeld
brandbaar materiaal, munten of spelden) of vloeistoffen (water, frisdrank, enz.) in het apparaat
terechtkomen.
• Zet het apparaat direct uit, haal het netsnoer uit
het stopcontact en breng het apparaat voor
onderhoud naar de handelaar, het dichtstbijzijnde
Roland Service Centrum of een erkend Roland
distributeur, te vinden op de “Informatie” pagina,
indien:
• Het netsnoer of de stekker is beschadigd; of
• Er rook of een ongewone geur optreedt
• Er objecten of vloeistof in het apparaat terecht zijn
gekomen; of
• Het apparaat in de regen heeft gestaan (of op andere
wijze nat is geworden), of
• Het apparaat niet normaal schijnt te functioneren of
• In huishoudens met kleine kinderen moet een
volwassene toezicht houden, totdat het kind in
staat is de regels, die essentieel zijn voor een
veilige bediening van het apparaat, op te volgen.
• Steek het netsnoer van dit apparaat niet in een
stopcontact, waar een buitensporig aantal andere
apparaten gebruik van maakt. Wees in het
bijzonder voorzichtig bij het gebruik van verlengsnoeren – de totale hoeveelheid stroom die door
alle aangesloten apparaten wordt gebruikt, mag
nooit de stroom classificatie (watts/ampères) van
het verlengsnoer overschrijden. Door overmatige
ladingen kan de isolatie van het snoer verhit raken, en
uiteindelijk smelten.
• Voordat u dit apparaat in het buitenland gaat
gebruiken, neemt u contact op met de verkoper,
het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of
een erkend Roland distributeur. Deze zijn te
vinden op de ‘Informatie’ pagina.
• SPEEL GEEN CD-ROM disk op een conventionele
CD speler af. Het geluidsniveau, dat geproduceerd wordt, kan permanent gehoorsverlies
veroorzaken. Dit kan resulteren in schade aan
luidsprekers of andere systeemcomponenten.
• Voor de VG-99 kan alleen een Roland RAD-99
stellage (rack-mount) adapter of PDS-10
standaard worden gebruikt. Gebruik van andere
stellage (rack-mount) adapters of standaards kan, door
instabiliteit, verwondingen ten gevolg hebben.
• Haal de adapter regelmatig uit het stopcontact, en
maak deze met een droge doek schoon om stof en
andere opeenhopingen te verwijderen. Verwijder
de adapter ook uit het stopcontact, wanneer u het
apparaat langere tijd niet zult gebruiken. Ophoping van
stof tussen de stekker en het stopcontact kan tot verminderde isolatie leiden en brand veroorzaken.
• Probeer het in elkaar verwikkeld raken van
snoeren en kabels te voorkomen. Bovendien
zouden alle snoeren en kabels buiten het bereik
van kinderen geplaatst moeten worden.
• Wanneer de adapter of bijbehorende stekkers in
het stopcontact of in dit apparaat worden
gestoken of eruit worden gehaald, mogen uw
handen nooit nat zijn.
• Voordat u het apparaat gaat verplaatsen, dient u
de volgende voorzorgsmaatregelen in acht te
nemen. U dient voorzichtig te werk te gaan en het
apparaat gedurende de handeling continu
waterpas te houden. Zorg ervoor, dat u het goed
vastpakt, zodat u zichzelf niet verwondt en het apparaat
niet beschadigd kan raken.
• Controleer of de schroeven of de bevestigde draai-
bouten, waarmee het apparaat aan de standaard is
bevestigd, niet los zijn geraakt. Als u opmerkt, dat ze
losser zitten, draait u ze weer goed vast.
• Bewaar schroeven, die u eventueel verwijdert, en
meegeleverde schroeven op een veilige plek,
buiten het bereik van kinderen, zodat er niet per
ongeluk onderdelen kunnen worden ingeslikt.
worden genoemd, raden wij u aan het volgende te lezen
en in acht nemen:
Stroomvoorziening
• Gebruik dit apparaat niet op hetzelfde stroomcircuit,
waarvan ook apparaten die door een invertor worden
geregeld (zoals een koelkast, wasmachine, magnetron of
air conditioner) of die een motor hebben, gebruik maken.
Afhankelijk van de manier waarop de elektrische
toepassing wordt gebruikt, kan ruis van de stroomvoorziening ervoor zorgen, dat dit apparaat gaat storen of een
hoorbare ruis gaat produceren. Als het praktisch
onmogelijk is om een ander stopcontact te gebruiken, kunt
u tussen dit apparaat en het stopcontact een stroomvoorzieningruisfilter aansluiten.
• De adapter zal na vele uren opeenvolgend gebruik
warmte gaan genereren. Dit is normaal en niets om u
zorgen over te maken.
• Voordat dit apparaat op andere apparaten wordt aangesloten, zet u de stroom van alle apparaten uit. Dit zal
storingen en/of schade aan luidsprekers of andere
apparaten helpen voorkomen.
Plaatsing
• Het gebruik van dit apparaat in de nabijheid van
versterkers (of andere apparatuur, die grote stroom transformatoren bevatten) kan tot een brom leiden. Om dit
probleem te verhelpen, verandert u de richting van dit
apparaat of zet u het verder van de storingsbron af.
• Dit apparaat kan de ontvangst van radio of televisie
verstoren. Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van
dit soort ontvangers.
• Er kan ruis worden geproduceerd, wanneer draadloze
communicatie apparatuur, zoals mobiele telefoons, in de
buurt van dit apparaat wordt gebruikt. Dit soort ruis kan
optreden tijdens bellen of gebeld worden of tijdens het
converseren. Als u dit soort problemen ondervindt, moet
u de draadloze apparaten op meer afstand van dit
apparaat plaatsen of ze uitzetten.
• Stel dit apparaat niet aan direct zonlicht bloot, plaats het
niet bij apparaten, die warmte verspreiden, laat het niet in
een afgesloten voertuig achter en stel het niet aan extreme
temperaturen bloot. Door overmatige hitte kan het
apparaat misvormen of verkleuren.
• Wanneer het apparaat naar een andere locatie wordt
verplaatst, waar de temperatuur en/of vochtigheid erg
verschilt van die van de vorige locatie, kunnen binnen het
apparaat waterdruppels (condens) worden gevormd. Als
u het apparaat in deze staat gebruikt, kunnen schade of
storingen ontstaan. Voordat u het apparaat op de nieuwe
locatie gaat gebruiken, laat u het enige uren acclimatiseren, totdat de condens volledig is verdampt.
• Afhankelijk van het materiaal en de temperatuur van het
oppervlak, waarop u dit apparaat plaatst, kunnen de
rubberen voeten verkleuren of het oppervlak beschadigen.
Om dit te voorkomen kunt u een stuk vilt of doek onder
de rubberen voeten plaatsen. Als u dit doet, dient u ervoor
te zorgen, dat het apparaat niet per ongeluk kan
wegglijden of verplaatsen.
Onderhoud
• Voor het dagelijks schoonmaken van het apparaat
gebruikt u een droge, zachte doek of één die enigszins
vochtig is. Voor het verwijderen van hardnekkig vuil,
gebruikt u een doek met een mild, niet schurend schoonmaakmiddel. Daarna veegt u het apparaat met een zachte,
droge doek goed af.
• Gebruik nooit wasbenzine, verdunners, alcohol of oplosmiddelen om de mogelijkheid van verkleuring en/of
misvorming te voorkomen.
Reparatie en data
• Wees er op bedacht, dat de inhoud van het geheugen
verloren kan gaan, als u het apparaat laat repareren. U
dient van belangrijke gegevens altijd een back-up te
maken op een ander MIDI apparaat (bijv. een sequencer)
of ze op papier te zetten (indien nodig). Tijdens reparaties
wordt getracht het verlies van data te vermijden. Echter,
in bepaalde gevallen (wanneer het schakelsysteem van het
geheugen zelf niet meer werkt) kan data helaas niet meer
hersteld worden. Roland is niet verantwoordelijk voor dit
soort dataverlies.
Aanvullende
voorzorgsmaatregelen
• Wees er op bedacht, dat de inhoud van het geheugen door
storingen of onjuist gebruik van het apparaat onherstelbaar verloren kan gaan. Om uzelf tegen het risico van
verlies van belangrijke gegevens te beschermen, raden wij
u aan om van tijd tot tijd op een ander MIDI apparaat
(bijv. een sequencer) van belangrijke gegevens, die u in
het geheugen van het apparaat heeft opgeslagen, een
reservekopie te maken.
• De inhoud van data die in het geheugen van het apparaat
is opgeslagen, kan helaas niet meer hersteld worden,
wanneer deze verloren is gegaan. Roland Corporation is
niet verantwoordelijk voor dit soort dataverlies.
• Behandel de knoppen, schuifregelaars of andere regelaars
van dit apparaat met gepaste voorzichtigheid. Dit geldt
ook voor het gebruik van de stekkers en aansluitingen.
Ruwe behandeling kan tot storingen leiden.
• Sla nooit op het beeldscherm, en voer er geen hoge druk
op uit.
• Tijdens het aansluiten/loskoppelen van alle kabels, houdt
u deze bij de aansluiting zelf vast – trek nooit aan de
kabel. Op deze manier vermijdt u kortsluiting of schade
aan de interne elementen van de kabel.
4
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
• Om te vermijden dat u uw buren stoort, probeert u het
volume van dit apparaat op een redelijk niveau te houden.
U kunt ervoor kiezen om een koptelefoon te gebruiken,
zodat u zich geen zorgen om de personen in uw naaste
omgeving hoeft te maken (vooral ’s avonds laat en
‘s nachts).
559a
• Wanneer u het apparaat moet vervoeren, verpakt u het in
de originele doos (inclusief schokabsorberend materiaal).
Anders zult u soortgelijk verpakkingsmateriaal moeten
gebruiken.
• Gebruik alleen het aangegeven expressiepedaal (Roland
EV-5, BOSS FV-500L/500H met een aansluitingskabel
(Stereo 1/4" phone-stereo 1/4” phone); los verkrijgbaar).
Als u een expressiepedaal van een ander merk gebruikt,
riskeert u storingen en/of schade aan het apparaat.
• Sommige aansluitingskabels bevatten weerstanden.
Gebruik voor het aansluiten van dit apparaat geen kabels,
die weerstanden bevatten. Bij gebruik van dit soort kabels,
kan het geluidsniveau extreem laag of zelfs niet hoorbaar
zijn. Informatie over kabelspecificaties kunt u bij de
fabrikant van de kabel verkrijgen.
• Het zonder toestemming dupliceren, reproduceren,
verhuren en uitlenen is verboden.
• Het bruikbare bereik van de D Beam regelaar wordt zeer
klein, als u het apparaat in direct zonlicht gebruikt. Als
deze regelaar niet zo functioneert als verwacht, past u de
gevoeligheid ervan aan op de hoeveelheid licht op de
locatie.
• De gevoeligheid van de D Beam regelaar wijzigt afhankelijk van hoeveel licht er in de buurt van het apparaat is.
Als de regelaar niet zo functioneert als u verwacht, past u
de gevoeligheid op de lichtsterkte op uw locatie aan.
• Vermijd het aanraken of krassen van de glanzende
onderkant (gecodeerd oppervlak) van de disk. Beschadigde of vuile CD-ROM’s kunnen niet goed gelezen
worden. Zorg, dat de disks schoon blijven; gebruik
hiervoor een in de winkel verkrijgbaar CD reinigingsproduct.
• Omwille van productverbetering zijn de specificaties en
het uiterlijk van dit apparaat, en/of de inhoud van dit
pakket, zonder berichtgeving van tevoren aan verandering onderhevig.
• Hoewel de V-99 onder de meeste omstandigheden met
een computer als hierboven beschreven normaal functioneert, kan Roland puur op basis van deze factoren geen
compatibiliteit garanderen. Dit komt door vele variabelen,
die de verwerkingsomgeving kunnen beïnvloeden, zoals
verschillen in het ontwerp van het moederboard en de
specifieke combinatie van andere aangesloten apparatuur.
Afspraken in deze
handleiding
Tekst of getallen tussen
vierkante haakjes [ ]
(p.**)
Duidt knoppen aan
[WRITE] WRITE knop
Duidt op informatie, waarvan
u bij gebruik van de VG-99 op
de hoogte moet zijn.
Duidt op extra informatie over
een bepaalde functie.
Duidt op informatie over een
handige functie.
Verwijst naar een
referentiepagina.
In de verpakking
meegeleverd
U vindt in de verpakking, naast de VG-99, de
volgende artikelen:
1. Een Engelstalige en Nederlandstalige
handleiding.
2. Een Preset Patch lijst met een beschrijving van de
200 voorgeprogrammeerde instellingen.
3. Een GK-kabel van drie meter.
4. Een aansluitinstructie voor de meegeleverde GK-
kabel. Indien u een GK-kabel heeft, dient u het
voor deze versie (afgeschermd) te vervangen.
5. Een stroomadapter, bestaande uit twee kabel-
delen. De kabel met stekker moet in de adapter
geplugd worden.
6. Een crèmekleurige USB-kabel, zie pagina’s 16 en
71 in de gebruikershandleiding.
7. Een RRC2-kabel voor aansluiting van een FC-300
Foot Controller, zie pagina’s 16 en 52.
8. Vier schroeven, die onderop de VG-99 voor
aansluiting op een optionele RAD-99 standaard
geplaatst kunnen worden. De bestaande
schroeven moet u weghalen, zie pagina 98.
5
Inhoud
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN ..................2
Het gesplitste element installeren.......................................................................................................... 15
Voordat u aansluitingen maakt..............................................................................................................15
De aansluitingen maken..........................................................................................................................16
Het apparaat aanzetten............................................................................................................................ 18
Over het afspeelvenster................................................................................................................ 19
Over de informatie in het beeldscherm (basisbediening) ....................................................... 19
Het volume aanpassen ................................................................................................................. 20
Het op de MAIN OUT aangesloten apparaat (versterker) instellen (Uitvoerselectie) .......... 20
De gesplitste element instellingen (GK instellingen) invoeren ......................................................... 21
De gitaar stemmen (TUNER).................................................................................................................. 22
Van toon wisselen (Patch) ....................................................................................................................... 23
Over de Patchnummers................................................................................................................ 23
Met behulp van de PATCH/VALUE draaischijf van Patch wisselen................................... 24
Het apparaat uitzetten ............................................................................................................................. 24
De COSM AMP toon instellen................................................................................................................30
De effecten instellen ................................................................................................................................. 31
POLY FX (poly effect)...................................................................................................................31
FX (effecten) ...................................................................................................................................31
De volgorde waarin de effecten en versterker op elkaar volgen opnieuw indelen (CHAIN) ...... 32
Voor de af te spelen song het tempo en de toonsoort bepalen.......................................................... 32
Het tempo instellen....................................................................................................................... 32
De toonsoort instellen................................................................................................................... 33
Het normale elementgeluid mixen ........................................................................................................33
De volumebalans instellen........................................................................................................... 33
Het punt, waarop de COSM gitaar is aangesloten, wijzigen.................................................. 34
Twee klanken mixen (MIXER)................................................................................................................ 35
Het volume en de panning van elk kanaal instellen................................................................ 35
6
Inhoud
De mixbalans instellen ................................................................................................................. 35
De delay en reverb instellen (DELAY/REVERB)..................................................................... 35
Met behulp van plukdynamiek de mix tussen de twee kanalen regelen (DYNAMIC) ..... 36
Het overkoepelende volumeniveau van de Patch instellen (PATCH LEVEL).................... 36
De overkoepelende klank van de Patch aanpassen (TOTAL EQ) .........................................36
Het uitgaande signaal en niveau instellen (OUTPUT) ............................................................ 37
Aan een Patch een naam toewijzen (PATCH NAME)........................................................................ 37
Een Patch opslaan (WRITE) .................................................................................................................... 38
Hoofdstuk 3 Uw eigen effecttypen creëren (CUSTOMIZE)................39
De voorversterker op uw wensen afstemmen .....................................................................................39
De luidspreker op uw wensen afstemmen ...........................................................................................40
De Overdrive/Distortion op uw wensen afstemmen......................................................................... 40
De pedaal wah op uw wensen afstemmen........................................................................................... 41
Over MIDI ................................................................................................................................................. 55
Wat u met behulp van MIDI kunt doen .................................................................................... 55
Belangrijkste soorten MIDI berichten, die de VG-99 kan verwerken.................................... 56
Over de MIDI implementatie ......................................................................................................57
Met slechts één druk op de knop uw favoriete Patches opvragen (DIRECT PATCH).................. 86
DIRECT PATCH instellen............................................................................................................ 86
De Patches beheren ..................................................................................................................................87
De huidige Patch naar een andere Patch kopiëren (PATCH COPY) .................................... 87
De huidige Patch en een andere Patch verwisselen (PATCH EXCHANGE)....................... 87
Poly FX (poly effect)............................................................................................................................... 118
FX (Effects)............................................................................................................................................... 120
De HOLD functie gebruiken (Hold Delay) ............................................................................. 125
DIRECT EDIT F1–F6................................................................................................................... 156
GUITAR TO MIDI .................................................................................................................................. 164
SYSTEM ...................................................................................................................................................166
Parameters die aan afzonderlijke regelaars kunnen worden toegewezen ......................... 168
GLOBAL ..................................................................................................................................................177
Ultiem gitaarmodulatiesysteem
biedt onbeperkte mogelijkheden voor het creëren van
---
geluiden
De VG-99 is het toppunt van de gitaarmodulatiesystemen, die op
Rolands COSM technologie zijn gebaseerd. Uitgerust met
geavanceerde software, ondersteund door de allernieuwste, op maat
gemaakte DSP chips, biedt het instrument tevens een groot LCD
scherm met hoog contrast, AD/DA convertors van topkwaliteit,
gebalanceerde XLR uitvoeraansluitingen, digitale
uitvoeraansluitingen, USB aansluiting en overige functies, die er
allemaal voor zorgen, dat u een waar pro-spec systeem in huis heeft.
Over COSM
(Composite Object Sound Modeling)
Composite Object Sound Modeling (samengestelde object
geluidsmodulatie), afgekort ‘COSM’, is de innovatieve en
krachtige technologie van BOSS/Roland, die wordt gebruikt
om het geluid van klassieke muziekinstrumenten en effecten
digitaal te reconstrueren. COSM analyseert de diverse
elementen, die het geluid beïnvloeden – inclusief de
elektronische en fysieke kenmerken – en creëert een digitaal
model, dat het oorspronkelijke geluid nauwkeurig
reproduceert.
Bedieningspaneel biedt een
variatie aan gebruiksomgevingen
De VG-99 kan op diverse verschillende manieren worden
geïnstalleerd, om zo in de behoeften van de gebruiker te voorzien.
Bijvoorbeeld als een desktop eenheid voor opname of wanneer u
computerinvoer gebruikt, aan de standaard (optie) bevestigd en
direct door de uitvoerende artiest geïnstalleerd of met behulp van de
stellage (rack mount) adapter (optie) in een stellage geplaatst.
Door het apparaat met de
FC-300 te combineren het
perfecte live systeem creëren
Door een Roland FC-300 MIDI voetregelaar (optie) op de VG-99 aan
te sluiten kunt u met behulp van de meerdere voetpedalen van de
FC-300 van toon wisselen en overige handelingen uitvoeren, zodat u
tijdens het bedienen uw handen vrij houdt. Deze apparaten hebben
ook een RRC2 aansluiten, zodat u de VG-99 en FC-300 met één
enkele kabel op elkaar kunt aansluiten. Deze RRC2 functie maakt
tussen de apparaten communicatie in twee richtingen mogelijk,
terwijl ze bovendien als stroomvoorziening van de FC-300 fungeren,
zodat het aantal op de apparaten aan te sluiten kabels zo laag
mogelijk blijft.
Twee complete systemen voor
het maken van geluid
De VG-99 is met twee afzonderlijke gitaar en COSM amp systemen
uitgerust. U kunt twee verschillende soorten gemoduleerde gitaren
tegelijkertijd gebruiken, en voor elke gitaar verschillende
versterkergeluiden creëren. Bovendien is de VG-99 met twee
effectsystemen uitgerust. Deze bieden een enorme selectie aan BOSS
effecten, inclusief COSM effecten. Met behulp van dit alles kunt u de
perfecte verwerking voor elke afzonderlijke gitaar bereiken.
Met D-Beam, band en overige
nieuwe Realtime regelaars
uitgerust
Op de VG-99 zijn nieuwe, en tot nu toe ondenkbare vormen van
muzikale expressie mogelijk, inclusief nieuwe manieren om de hals
van de gitaar en uw handen te gebruiken. Net als bij vorige V-Gitaar
systemen kunt u uiteraard ook nog steeds expressiepedalen en
schakelaars aansluiten.
Bevat functie voor toonhoogte/
MIDI conversie
De VG-99 kan gitaar uitvoeringsgegevens in MIDI informatie
omzetten en vervolgens deze informatie uitvoeren, zodat u een
synthesizer geluidsmodule of soortgelijk apparaat kunt aansluiten,
en de installatie als gitaarsynthesizer kunt gebruiken.
Met V-LINK functie uitgerust
Met behulp van deze functie kunt u uitvoeringsgegevens en
pedaalbediening gebruiken om videomateriaal mee te regelen.
V-LINK
V-LINK is een functie met behulp waarvan muziek en beelden
samen kunnen worden uitgevoerd. Door met behulp van MIDI
twee of meer V-LINK compatibele apparaten op elkaar aan te
sluiten, kunt u op eenvoudige wijze van een brede variatie aan
visuele effecten, die aan de expressieve elementen van een
muzikale uitvoering zijn verbonden, genieten.
11
Benamingen en functies
Bovenpaneel
fig.00-020
12
7
89
101112
1314
202122
1.D BEAM
Schakelt de D Beam functie in en uit. Door uw hand of de
gitaarhals binnen het bereik van de balk te bewegen, kunt u
aan het geluid een variatie aan effecten toevoegen. (p. 76)
• PITCH knop
Behalve voor het wijzigen van de toonhoogte van de
gitaar kunt u deze knop gebruiken voor de Freeze
functie, die de gitaartoon continu vasthoudt.
• FILTER knop
Hiermee verandert u de toon van de gitaar.
• ASSIGNABLE knop
Deze gebruikt u om verschillende parameters en functies
aan de D-Beam toe te wijzen, en de toon in Realtime te
wijzigen.
2.LCD venster
Hier wordt diverse informatie over de VG-99 weergegeven.
3.PATCH/VALUE draaischijf
Wordt gebruikt om van Patch te wisselen en
instellingswaarden te wijzigen.
15
3
4
30
32
33
2324
5
6
25
26
16
27
17
19
28
18
29
31
6.FUNCTION knoppen
Worden gebruikt om de in het LCD venster weergegeven
parameters te selecteren.
7.ALTERNATE TUNING knop
Stelt de Alternate Tuning functie in. (p. 26)
8.MODELING TYPE knoppen
Deze stellen het COSM gitaar type en de toon ervan in. (p. 25)
9.POLY FX (poly effecten) knop
Deze stelt de poly effecte in. (p. 31)
10. FX (Effect) knoppen
Deze stellen de effecten in. (p. 31)
11. COCOSM AMP knoppen
Worden gebruikt om de COSM versterker in te stellen. (p. 30)
12. MIXER knoppen
Worden gebruikt om de mixer in te stellen. (p. 35)
4.CATEGORY knop
Wordt gebruikt om categorieën te selecteren en wijzigen.
5.FUNCTION draaiknop
Wijzigt de waarde van de instelling van de in het LCD venster
weergegeven parameter.
12
13. DELAY/REVERB knop
Wordt gebruikt om de delay en reverb van het mixer gedeelte
in te stellen. (p. 35)
14. DYNAMIC knop
Wordt gebruikt om de dynamiek in te stellen. (p. 36)
Benamingen en functies
15. BALANCE draaiknop
Bepaalt de mixbalans. (p. 35)
16. CHAIN knop
Wordt gebruikt om de effect en COSM gitaar/COSM
versterker aansluitingsequens in te stellen. (p. 34)
17. CONTROL ASSIGN knop
Deze bepaalt welke functies aan de pedalen en schakelaars
zijn toegewezen. (p. 82)
18. NAME/KEY/BPM knop
Wordt gebruikt om de Patch namen en het tempo en de
toonsoort van af te spelen songs aan te geven. (p. 32)
19. PATCH LEVEL draaiknop
Past het volume van een Patch aan.
20. V-LINK knop
Deze schakelt de V-LINK functie in en uit. (p. 96)
21. DIRECT PATCH knoppen
Gebruik deze om de Patches, die u eraan heeft toegewezen,
direct op te vragen. (p. 86)
30. RIBBON CONTROLLER (Bandregelaar)
Hiermee kunt u de toon wijzigen door uw vinger over de
band heen te schuiven. (p. 77)
U kunt met behulp van de drie knoppen een keur aan effecten
direct in en uitschakelen.
• PITCH knop
Wijzigt de toonhoogte van de gitaar.
• FILTER knop
Wijzigt de helderheid van het geluid.
• ASSIGNABLE knop
Deze kunt u gebruiken om verschillende parameters en
functies aan de bandregelaar toe te wijzen en de toon in
Realtime te wijzigen. (p. 82)
31. GK IN aansluiting
Sluit hier de GK kabel aan.
32. POWER schakelaar
Hiermee schakelt u het apparaat in en uit. (p. 18) (p. 24)
33. OUTPUT LEVEL draaiknop
Deze past het volumeniveau van de MAIN OUT jacks en de
koptelefoon jack aan.
22. CONTROL knoppen
Met behulp van deze knoppen kunt u een variatie aan
verschillende functies toewijzen en regelen. (p. 82)
23. EXIT knop
Wordt gebruikt om naar voorgaande vensters terug te keren
en commando’s ongedaan te maken.
24. WRITE knop
Wordt gebruikt om instellingen in Patches op te slaan en
commando’s uit te voeren.. (p. 38) (p. 87)
25. PAGE knoppen
Deze verspringen tussen de in het LCD venster weergegeven
vensters.
26. GUITAR TO MIDI knop
Deze stelt de GUITAR TO MIDI functie in (de functie die het
op de gitaar gespeelde geluid in MIDI signalen omzet). (p. 64)
27. SYSTEM knop
Wordt gebruikt om instellingen te bepalen, die met de
gebruikersomgeving van de VG-99 te maken hebben. (p. 42)
28. GLOBAL knop
Hiermee stelt u de GLOBAL functie (die op de toon van alle
Patches van invloed is) in. (p. 46)
29. TUNER knop
Deze schakelt de stemfunctie in. (p. 22)
13
Benamingen en functies
Achterpaneel
fig.00-030
1
2
3
4
789
10111213
5
15
1.Veiligheidssleuf( )
988
Sluit hier een in de winkel verkrijgbare anti-diefstal
veiligheidskabel aan.
http://www.kensington.com/
2.GUITAR INPUT jack
Gebruik deze jack om direct een normale gitaar in te voeren.
3.GUITAR OUTPUT jack
Deze jack voert het geluid van normale, op een GK 3
aangesloten gitaren en ongewijzigde signalen van de GUITAR
INPUT jack uit.
4.SUB OUT aansluitingen L, R
Deze gebalanceerde uitvoer jacks maken van een XLR type
aansluiting gebruik.
* De OUTPUT LEVEL draaiknop instellingen zijn niet op de
SUB OUT L en R aansluitingen van invloed. De uitvoer staat
constant op een vast uitgaand niveau ingesteld (+4 dBu).
5.GND LIFT schakelaar
U kunt de nr. 1 pin van de SUB OUT aansluiting van de
poolklem van de VG-99 loskoppelen.
Zet deze schakelaar op LIFT, als er een aardeloop of
soortgelijk probleem voor zorgt, dat er een brom of ruis wordt
uitgevoerd. Normaalgesproken staat deze schakelaar op
GND.
6
EV-5) aan. (p. 16)
* De VG-99 is in de fabriek zo ingesteld, dat het pedaal automatisch
als voetvolumepedaal functioneert.
14
10. CTL3,4 (CONTROL 3, 4) jack
Hier kan een optionele voetschakelaar (zoals een FS-6) op
worden aangesloten. (p. 16)
* In de fabriek wordt de Patch omhoog/omlaag functie aan deze jack
toegewezen.
11. USB aansluiting
Gebruik een USB kabel om op deze aansluiting een computer
aan te sluiten en tussen de VG-99 en de computer uitwisseling
van gegevens mogelijk te maken (p. 71)
12. RRC2 IN aansluiting
Hierop kan een FC-300 (optie) op worden aangesloten.
Deze aansluiting levert voeding aan de FC-300 en zorgt voor
een twee-richtingscommunicatie ermee. (p. 52)
* De RRC2 IN aansluiting is exclusief voor gebruik met de FC-300
bedoeld. U kunt deze aansluiting niet voor andere apparatuur
gebruiken.
13. MIDI OUT, IN aansluiting
Hierop kunt u een extern MIDI apparaat aansluiten, zodat u
MIDI berichten van en naar het apparaat kunt ontvangen/
versturen.
6.MAIN OUT jacks L/MONO, R
Dit zijn ongebalanceerde phone jack uitgangen. Gebruik deze
om versterkers, mixers en soortgelijke apparatuur op aan te
sluiten.
7.PHONES jack
Hier sluit u een koptelefoon aan.
8.DIGITAL OUT aansluiting
Vanaf deze uitgang worden digitale geluidssignalen
uitgevoerd. (p. 37) (p.147)
9.EXP PEDAL (EXPRESSIEPEDAAL) jack
Hier sluit u een optioneel expressiepedaal (zoals een Roland
14
14. DC IN (adapter) jack
Sluit hier de meegeleverde adapter op aan.
Om ervoor te zorgen, dat de VG-99 niet beschadigd raakt,
dient u geen andere dan de met de VG-99 meegeleverde
adapter te gebruiken.
15. Kabelhaak
Bevestig de kabel van de adapter met behulp van deze haak,
zodat u voorkomt dat de kabel per ongeluk wordt
losgekoppeld. (p. 17)
* Als de adapter tijdens gebruik van de VG-99 wordt losgekoppeld,
kan dit ervoor zorgen, dat belangrijke gegevens worden worden
beschadigd.
Hoofdstuk 1 Geluiden uitvoeren
Hoofdstuk 1
Het gesplitste element
installeren
Installeer eerst de GK-3 gesplitste element (optie) op de te gebruiken
gitaar. Voor instructies, zie de handleiding van de GK-3.
Op de volgende gitaren kan de GK-3 niet worden
gebruikt (ook al is de het element geïnstalleerd, hij
functioneert niet goed).
• 12-snarige gitaren, pedal steel gitaren en andere dan zes-snarige
gitaren
• Gitaren met nylon snaren of darmsnaren en overige gitaren die
geen stalen snaren gebruiken.
• Basgitaren
• Overige gitaren, waarvan de bouw onvoldoende ruimte biedt
om de GK-3 goed te kunnen bevestigen
Over de GK volumeregeling van de GK-3
Op de VG-99 kunt u diverse verschillende functies aan de GK
volumeregeling van de GK-3 toewijzen. (p. 82)
Wellicht kunt u het volumeniveau van de VG-99 niet met behulp van
de GK volumeregelaar regelen, omdat er een andere parameter aan
de Gk volumeregelaar is toegewezen.
Over de selectieschakelaars van de GK-3
Aangezien u op de VG-99 de balans tussen de COSM gitaar en het
normale gitaarvolume in elke afzonderlijke Patch kunt instellen,
raden we u aan om de MIX optie als basisfunctie voor de
selectieschakelaar te gebruiken.
Houd er tevens rekening mee, dat als u een andere parameter dan
het volume aan de GK volumeregelfunctie heeft toegewezen, de
selectieschakelaar van de GK-3 niet meer normaal functioneert.
Voordat u aansluitingen
maakt
Als u met de VG-99 uitvoeringen wilt gaan spelen, dient u eerst de
volgende apparaten te installeren.
• Een gitaar, waarop de GK-3 is geïnstalleerd of een gitaar met
een interne GK functie
• Gitaarversterker/luidspreker of koptelefoon.
Met behulp van de volgende apparatuur wordt het spelen nog
gemakkelijker:
• MIDI voetregelaar (Roland FC-300; optioneel)
• Expressiepedaal (Roland EV-5 of BOSS FV-500L/500H met een
aansluitingskabel (stereo 1/4” phone - stereo 1/4” phone;
optioneel)
• Pedaalschakelaar (BOSS FS-5U of FS-6; optioneel)
15
Hoofdstuk 1 Geluiden uitvoeren
De aansluitingen maken
Bovenpaneel
GK kabel
Gitaar met GK-3 / GK-2A /
andere GK-compatibele gitaar
Achterpaneel
Normale gitaar
Stereo
koptelefoon
Mixer etc.
Digitale
recorder etc.
Computer
MIDI IN
Met V-LINK
compatibel apparaat
(EDIROL MD-Pa1X etc.)
RRC2 kabel
MIDI IN
MIDI Sequencer etc.
MIDI INMIDI OUT
Adapter PSB-1U
Synthesizer
(externe geluidsmodule etc.)
(Voor normale gitaar)
16
Gitaarversterker
EXP pedaal
(EV-5 etc.)
Voetschakelaar
(BOSS FS-6 etc.)
Computer
MIDI voetregelaar
FC-300
Hoofdstuk 1 Geluiden uitvoeren
Hoofdstuk 1
* In de meegeleverde GK kabel zijn de onderstaande onderdelen (ferriet
kern) geïnstalleerd
Kies voor het aansluiten van de GK IN aansluiting op de VG-99
voor de stekker, waar de ferrietkern aan is bevestigd.
VG-99
GK IN aansluiting
Ferriet kern
Gitaar met GK-3 / GK-2A /
andere GK-compatibele gitaar
De ferriet kern bevestigen
Als u een nieuwe GK kabel aanschaft, is daar geen ferriet kern
aan bevestigd. Als u een nieuwe GK kabel voor de VG-99 wilt
gebruiken, dient u eerst de ferriet kernen te bevestigen.
1. Trek de lipjes van de ferriet kern omhoog en
open de ferriet kern.
2. Plaats de GK kabel zo in de ferriet kern, dat de
kern de stam van de kabelstekker raakt.
3. Duw de lipjes aan, zodat ze met een klikgeluid
stevig dicht komen te zitten.
* Zorg ervoor, dat bij het bevestigen van de ferriet kern uw vingers
niet knel komen te zitten.
924
* Om te voorkomen dat de stroomvoorziening naar het apparaat per
ongeluk wordt verbroken (als de stekker per ongeluk uit het apparaat
wordt getrokken), en om te voorkomen dat er overmatige druk op de
adapter jack komt, raden we u aan om de stroomkabel te verankeren
met behulp van de kabelhaak, zoals in de afbeelding is weergegeven.
fig.CordHook.e.eps
Kabelhaak
De kabel van de
meegeleverde adapter
Naar het stopcontact
925
* Gebruik alleen het aangegeven expressiepedaal (Roland EV-5, BOSS
FS-500L/500H met een aansluitingskabel (stereo 1/4” phone - stereo
1/4” phone); los verkrijgbaar). Door andere expressiepedalen aan te
sluiten riskeert u storingen en/of schade aan het apparaat.
927
* Afhankelijk van de omstandigheden van een bepaalde
installatie, kunt u bij het aanraken van het apparaat, een
aangesloten microfoon of de metalen onderdelen van overige
voorwerpen, zoals gitaren, een licht onprettig gevoel of
ruwheid ervaren. Dit wordt door een zeer kleine elektrische lading
veroorzaakt, die absoluut geen gevaar vormt voor het menselijk
lichaam. As u zich hierover echter zorgen maakt, kunt u ervoor
kiezen om de poolklem (zie afbeelding) met een externe ondergrond te
verbinden. Als het apparaat is geaard, kan er, afhankelijk van de
details omtrent de installatie, een lichte brom optreden. Als u niet
precies weet hoe u het apparaat moet aansluiten, raden we u aan om
contact op te nemen met het dichtstbijzijnde Roland Service Center
of een erkende Roland leverancier, zoals vermeld op de ‘Informatie’
pagina.
921
* Om te voorkomen dat de stroomvoorziening naar het apparaat per
ongeluk wordt verbroken (als de stekker per ongeluk uit het apparaat
wordt getrokken), en om te voorkomen, dat er overmatige druk op de
adapter jack komt, raden we u aan om de stroomkabel te verankeren
met behulp van de kabelhaak, zoals in de afbeelding is weergegeven.
* Gebruik alleen het aangegeven expressiepedaal (Roland EV-5, BOSS
FS-500L/500H met een aansluitingskabel (stereo 1/4” phone - stereo
1/4” phone); los verkrijgbaar). Door andere expressiepedalen aan te
sluiten riskeert u storingen en/of schade aan het apparaat.
fig.XLR/TRSJack.eps
=CTL3
=CTL4
Ongeschikte plaatsen voor aansluiting
• Waterleidingen (kunnen schokken of electrocutie
veroorzaken)
• Gasleidingen (kunnen brand of explosies veroorzaken)
• Geaarde telefoonkabel of bliksemafleider (kunnen in
geval van bliksem gevaarlijk zijn)
926a
* Als u aansluitingskabels met weerstanden gebruikt, kan het
volumeniveau van de apparatuur die op de GUITAR INPUT is
aangesloten, laag zijn. In dit geval gebruikt u aansluitingskabels
zonder weerstanden.
* Sluit op de RRC2 IN aansluiting van de VG-99 nooit iets anders aan
dan de RRC2 OUT aansluiting van de FC-300. Als u deze
aansluiting met een LAN of ander soort apparaat, dat modulaire
jacks van dezelfde maat en vorm (RJ45), verbindt, kan dit de VG-99
en/of het aangesloten apparaat beschadigen.
* Als u een in de winkel verkrijgbare ethernetkabel, zoals de RRC2,
wilt gebruiken, dient u ervoor te zorgen, dat deze kabel aan de
volgende specificaties voldoet.
17
Hoofdstuk 1 Geluiden uitvoeren
• Categorie 5 (Cat5) of hoger
• Maximaal 15 meter lang
• Kabel die voor directe verbinding ontworpen is
* Cross-over kabels kunnen niet worden gebruikt.
* Stel de ethernetkabel niet aan druk of vibratie bloot.
* Steek de RRC2 kabel zorgvuldig helemaal in het apparaat, zodat hij
stevig in de RRC2 IN aansluiting vast zit.
* Als u het geluid in mono uitvoert, sluit u alleen op de MAIN OUT
L/MONO jack een kabel aan.
* U kunt geen COSM GUITAR of POLY FX gebruiken voor signalen
die via de GUITAR IN worden ingevoerd. De GT-PRO interne FX,
COSM AMP, MIXER en overige instellingen kunnen in twee
kanalen volledig worden gebruikt.
* Als u op de EXP PEDAL jack een expressiepedaal aansluit, dient u
de pedaal te gebruiken met het volume op de minimale stand (MIN).
* Als u een FS-6 voetschakelaar (optie) op de CTL3/4 jack aansluit,
stelt u de MODE schakelaar en POLARITY schakelaar in zoals
hieronder is aangegeven.
fig.01-010
BA
BOSS FS-6
* Als u op de CTL3/4 jack een FS-6 voetpedaal aansluit (optioneel),
stelt u de POLARITY schakelaar als volgt in:
fig.01-020
BOSS FS-5U
* Met behulp van de speciale Roland PCS-31 aansluitingskabel
(optioneel) kunt twee FS-5U’s aansluiten.
* Als u met behulp van een optionele aansluitingskabel (stereo 1/4”
phone - stereo 1/4” phone) een FS-6 op de CTL3/4 jack heeft
aangesloten, fungeert de B pedaalschakelaar volgens de CONTROL
3 instellingen en de A pedaalschakelaar volgens de CONTROL 4
instellingen.
fig.01-030
Naar CTL3,4 jackNaar CTL3,4 jackNaar CTL3,4 jack
PCS-31 kabel
WitRoodWitRood
BOSS
FS-5U
(CTL3)
BOSS
FS-5U
(CTL4)
(CTL3) (CTL4)
(CTL4) (CTL3)
• Als u de VG-99 gebruikt, terwijl er op de EXP PEDAL jack
een expressiepedaal is aangesloten, maakt u de instellingen
volgens de beschrijving op pagina 154.
• Als u de VG-99 gebruikt, , terwijl er op de CTL3/4 jack een
voetschakelaar is aangesloten, maakt u de instellingen
volgens de beschrijving op pagina 154.
Het apparaat aanzetten
Als u de aansluitingen eenmaal heeft gemaakt (p. 16), schakelt u de
diverse apparatuur in de aangegeven volgorde in. Door apparaten in
de verkeerde volgorde aan te zetten, riskeert u storing en/of schade
aan luidsprekers en overige apparaten.
* Dit apparaat is met een beschermingscircuit uitgerust. Na het
aanzetten van het apparaat duurt het korte tijd (een paar seconden),
voordat het apparaat normaal functioneert.
* Zorg er voor het aanzetten van het apparaat altijd voor, dat het
volumeniveau helemaal omlaag is gedraaid. Zelfs als het volume
helemaal omlaag staat, kan er tijdens het aanzetten van het apparaat
soms wat geluid worden waargenomen, maar dit is normaal en duidt
niet op een storing.
* Als u de apparaten in de verkeerde volgorde aanzet, kan dit storing
en/of schade aan luidsprekers en overige apparatuur ten gevolg
hebben.
1.Schakel de POWER schakelaar op het
bovenpaneel van de VG-99 in.
Het beeldscherm verandert, zoals hieronder, en na een paar
seconden is de VG-99 klaar voor normaal gebruik.
Dit venster wordt het ‘Afspeelvenster’ genoemd.
fig.01-060d
Tenzij specifiek anders aangegeven, worden de beschreven
handelingen in het weergegeven Afspeelvenster uitgevoerd.
* Als de VG-99 aan staat, wordt de laatst geselecteerde Patch (voor het
uitschakelen van het apparaat) opgevraagd.
* De uitleg in deze handleiding bevat afbeeldingen, die weergeven wat
het beeldscherm normaliter zou moeten weergeven. Houd er echter
rekening mee, dat het apparaat wellicht met een nieuwere,
uitgebreide versie van het systeem kan zijn uitgerust (d.w.z.,
nieuwere geluiden bevat), zodat wat u daadwerkelijk in het
beeldscherm ziet wellicht niet altijd met de afbeelding in de
handleiding overeenstemt.
2.Zet de gitaarversterker of mixer aan.
* Verhoog het volume van de versterkers pas, nadat u alle apparaten
heeft aangezet.
18
Hoofdstuk 1 Geluiden uitvoeren
Over het afspeelvensterOver de informatie in het
De VG-99 heeft diverse verschillende variaties van het
Afspeelvenster, die elk andere informatie over de huidige toestand
van de VG-99 biedt.
Met behulp van de PAGE [] [] knoppen kunt u tussen de
diverse weergegeven informatie in het Afspeelvenster wisselen.
Venster 1:
De eerste negen tekens van de Patchnaam worden in groot lettertype
weergegeven. Daarnaast worden er voor de gitaren en versterkers
van beide kanalen iconen weergegeven.
fig.01-060d
Venster 2:
Alle zestien tekens van de Patchnaam worden weergegeven.
beeldscherm (basisbediening)
Sommige vensters bevatten wellicht parameters, die over meerdere
pagina’s zijn verdeeld. Het paginanummer wordt rechtsboven in het
venster weergegeven.
1.Gebruik PAGE [] [] om van pagina te
wisselen.
2.Gebruik [F1]-[F6] of de F1-F6 draaiknoppen om
de waarden te wijzigen.
Als u, terwijl er onder in het beeldscherm SET**
verschijnt, een FUNCTION knop indrukt, zet u de
bijbehorende functie op de waarde, die door ** wordt
aangeduid.
Hoofdstuk 1
Venster 3:
De gebruikte effecten, evenals hun verbindingssequens (CHAIN/
keten) in beide kanalen, worden weergegeven.
Venster 4:
Het venster geeft niveaumeters van de GK IN snaren 1-6, normale
element, MAIN OUT en SUB OUT niveaus weer.
Door volgens de beschrijving onder ‘Tijdens het spelen
met behulp van de draaiknoppen de geluiden
wijzigen (DIRECT EDIT)’ (p. 82) aan de F1-F6
draaiknoppen parameters toe te wijzen, kunt u deze
gebruiken, terwijl u zich in het Afspeelvenster bevindt,
om waarden te regelen. Bovendien kunt u door op de
[F1]-[F6] knoppen te drukken voor de toegewezen
parameters en hun waarden een popup weergeven.
19
Hoofdstuk 1 Geluiden uitvoeren
Het volume aanpassen
Draai aan de OUTPUT LEVEL draaiknop om het volume op een
geschikt niveau te zetten.
fig.01-070
* De uitvoer van de SUB OUT aansluiting (XLR type) blijft constant,
ongeacht de instelling van de OUTPUT LEVEL draaiknop.
* U kunt het volumeniveau aanpassen door deze functie aan het
expressiepedaal of de GK-3 GK volumeregelaar toe te wijzen. Voor
details, zie
‘De geluiden met behulp van de
schakelaars, pedalen en MIDI regelen (CONTROL
ASSIGN)’ (
p. 82).
Het op de MAIN OUT aangesloten
apparaat (versterker) instellen
(Uitvoerselectie)
WaardeUitleg
JC-120
SMALL AMP
COMBO AMP
STACK AMP
JC-120 Return
COMBO Return
STACK Return
LINE/PHONES
Gebruik deze instelling als u de VG-99 op een
Roland JC-120 gitaarversterker aansluit.
Gebruik deze instelling als u de VG-99 op een
kleine gitaarversterker aansluit.
Gebruik deze instelling als u de VG-99 op de
gitaarinvoer van een andere comboversterker
dan de Roland JC-120 gitaarversterker aansluit (als de versterker en luidspreker of luidsprekers in één enkel apparaat zijn
gecombineerd).
* Afhankelijk van de gitaarversterker kunt u
wellicht met de JC-120 goede resultaten
behalen.
Gebruik deze instelling als u de VG-99 op de
gitaarinvoer van een stack-type gitaarversterker (waarbij de versterker en de luidspreker of
luidsprekers van elkaar zijn gescheiden) aansluit.
Gebruik deze instelling als u de VG-99 op de
RETURN van een JC-120 aansluit.
Gebruik deze instelling als u de VG-99 op de
RETURN van een comboversterker aansluit.
Gebruik deze instelling als u de VG-99 op de
RETURN van een stack versterker of op de invoer van een op een stellage geplaatste eindversterker aansluit.
Gebruik ook de STACK Return instelling als u
een gitaar power versterker-speakerkast combinatie gebruikt.
Gebruik deze instelling als u een koptelefoon
gebruikt of wanneer u de VG-99 voor opname
op een multi-sporige recorder aansluit.
Volg de onderstaande procedure de instelling op het type apparaat
te zetten, dat op de MAIN OUT jacks wordt aangesloten.
fig.01-071
3
4
3
2
1
1.Druk op [GLOBAL].
Het Global venster wordt weergegeven.
fig.01-072d
2.Druk op PAGE [] om naar pagina 1 te gaan.
3.Druk op [F4] (SELECT(eren)) of draai aan de F4
draaiknop om de instelling op het type
apparaat te zetten, dat op de MAIN OUT jacks
is aangesloten.
4.Druk op [EXIT] om naar het Afspeelvenster
terug te keren.
20
De gesplitste element
instellingen (GK instellingen)
invoeren
Afhankelijk van de manier waarop het gesplitste element is
geïnstalleerd, variëren de kenmerken van het geluid van de VG-99
aanzienlijk. Om voor optimale geluidsproductie zeker te zijn dat de
omstandigheden consequent zijn, dient u ervoor te zorgen, dat de
instellingen op het gesplitste element (de GK instellingen) van
invloed zijn. Als deze instellingen op de juiste wijze worden
gemaakt, kan de VG-99 onder optimale omstandigheden
functioneren.
* Voor informatie over parameters, die niet in dit hoofdstuk worden
beschreven, zie
Als u meer dan één gitaar op de VG-99 aansluit, kunt u
de instellingen voor elke gitaar afzonderlijk instellen.
‘GK INSTELLING’ (p. 166).
Hoofdstuk 1 Geluiden uitvoeren
Hoofdstuk 1
fig.01-060d
4.Druk op PAGE [] [] om naar pagina 2 te
gaan.
5.Selecteer het gesplitste element type.
Gebruik de F1 draaiknop om de instelling op het type
gesplitste element te zetten, dat op de door u gebruikte gitaar
is geïnstalleerd.
fig.01-060d
De GK instellingen zijn van extreem belang voor het
verkrijgen van een goede toon uit de VG-99. Zorg
ervoor, dat u de instellingen goed invoert.
fig.01-100
10 11
8
12
2
56
3
1
1.Druk op [SYSTEM].
Het System venster wordt weergegeven.
InstellingenUitleg
GK-3Zet de instelling op de GK-3.
GK-2AZet de instellingen op de GK-2A.
PIEZOZet de instelling op een piëzo element.
* Piëzo elementen zijn een type element dat op de brug van de gitaar is
geïnstalleerd, en voor het bepalen van de snaartrillingen piëzo-
elektrische elementen gebruikt.
6.Stel de schaallengte in.
4
7 9
Gebruik de F3 draaiknop om de schaallengte (de afstand
tussen de brug en de kam) van de door u gebruikte gitaar in te
stellen. Selecteer de dichtstbijzijnde waarde binnen een bereik
van 620-660mm. 648 mm komt met de ST instelling overeen,
628 mm met de LP instelling.
7.Druk op PAGE [] [] om naar pagina 3 te
gaan.
8.Voer de ruimte tussen het element en de brug
in.
Stel de tussenruimte vanaf het midden van het gesplitste
element tot de zadel van de brug in.
2.Druk op PAGE [] om naar pagina 1 te gaan.
3.Druk op [F3] (GK).
Het GK Settings venster wordt weergegeven.
* Als u piëzo elementen gebruikt, is deze instelling niet verplicht.
9.Druk op PAGE [] om naar pagina 4 te gaan.
21
Hoofdstuk 1 Geluiden uitvoeren
3
1
2
7
7
fig.01-060d
10. Draai aan de F1-F6 draaiknoppen om voor elke
snaar de gevoeligheid van het gesplitste
element aan te passen.
Speel eerst de zesde snaar met de voor de uitvoering
maximale te gebruiken kracht, en stel met behulp van de F1
draaiknop de gevoeligheid zo in dat de meter vlak voor het
punt, waarop het geluid over het maximale niveau heen gaat,
uitslaat.
Stel op dezelfde wijze de gevoeligheid van de vijfde tot en met
de eerste snaar in.
* Als de niveaumeter een niveau boven het maximale niveau
registreert, betekent dit dat het niveau te hoog is ingesteld. Verlaag
in dit geval de gevoeligheidsinstelling.
* Afhankelijk van het type gitaar dat u gebruikt, kan het zijn, dat de
niveaumeter toch nog naar het maximale niveau uitslaat, terwijl de
gevoeligheid op een minimale instelling is ingesteld. Als dit het geval
is, past u de tussenruimte tussen het gesplitste element en de snaren
zo aan, dat de afstand iets groter is dan aangegeven.
11. Controleer de volumebalans van de zes
snaren.
Speel de zesde tot en met de eerste snaar met normale
hoeveelheid kracht. Als één van de snaren bijzonder luid
klinkt, verlaagt u voor de betreffende snaar de gevoeligheid,
en blijft u deze net zolang aanpassen, tot het verschil in het
volume tussen de snaren minimaal is.
12. Druk meerdere malen op [EXIT] om naar het
Afspeelvenster terug te keren.
Maak, telkens wanneer u het gesplitste element op een nieuwe
of andere gitaar installeert of als u de hoogte van het gesplitste
element wijzigt, de nodige instellingen opnieuw. Als de
instellingen op de juiste wijze zijn voltooid, worden ze tijdens
het uitschakelen van het apparaat opgeslagen. Daarna hoeft u
de instellingen niet telkens wanneer u het instrument bespeelt
opnieuw te maken.
De gitaar stemmen (TUNER)
Gebruik de stemfunctie (TUNER) van de VG-99 om de gitaar te
stemmen.
* Om de beste toonkwaliteit uit de VG-99 te halen, dient u ervoor te
zorgen, dat de gitaar goed is gestemd.
fig.01-190
1.Druk op [TUNER].
De stemfunctie wordt ingeschakeld.
2.Gebruik de PAGE [] [] knoppen om de
volgende instellingen te maken.
TUNERUitleg
MULTI MODE
SINGLE MODE
3.Druk op de functieknop ([F5] [F6]), die met de
in te stellen functie overeenkomt en draai
vervolgens aan de draaiknoppen om de
waarde van de instelling te selecteren.
Als u deze instellingen niet wilt wijzigen, gaat u verder met
stap 4.
• [F5] (PITCH: 435 Hz-445 Hz)
Hiermee stelt u de referentietoonhoogte in.
* Bij de fabrieksinstellingen is deze op 440 Hz ingesteld.
* Deze referentietoonhoogte wordt door de effecten, die door de KEY
parameter worden geregeld, als referentie gebruikt.
U kunt de zes snaren gelijktijdig spelen en
stemmen.
U kunt slechts één afzonderlijke snaar
spelen, om deze te stemmen.
Voor meer informatie over de overige parameters in de
GK instellingen, zie ‘GK INSTELLINGEN’ (p. 166).
22
Wat is de referentietoonhoogte?
Dit is de frequentie van A4 (de noot, die u speelt, als u de A
toets op het midden van het keyboard bespeelt), die wordt
gespeeld door het instrument (bijv. piano), dat voor het
stemmen van de uitvoeringen als referentie wordt gebruikt.
• [F6] (MUTE OFF, MUTE ON)
Patchnummer
Patchnaam
Deze instelling bepaalt of geluiden van de uitvoer jacks
tijdens het stemmen wel of niet worden uitgevoerd.
TUNERUitleg
MUTE OFF
MUTE ON
Tijdens het stemmen worden geluiden
uitgevoerd.
Tijdens het stemmen worden geen geluiden uitgevoerd.
* Bij de fabrieksinstellingen staat deze
instelling op MUTE ON.
4.Speel op de snaar die wordt gestemd een
losse, open noot.
5.Stem de snaar net zolang tot de naam van de
snaar in het beeldscherm wordt weergegeven.
Als u voor de MULTI MODE (meervoudige
functie) kiest
fig.01-060d
Hoofdstuk 1 Geluiden uitvoeren
Hoofdstuk 1
Van toon wisselen (Patch)
Wat is een Patch?
De VG-99 kan maximaal 400 configuraties met
toongerelateerde instellingen opslaan, inclusief de COSM
gitaar, COSM versterker en effecten. Elk van deze
configuraties wordt een Patch genoemd.
Telkens wanneer u van Patch wisselt, kunt u direct een
andere toon selecteren.
Over de Patchnummers
Patchnummers (banknummers) en Patchnamen worden, zoals
hieronder, in het Afspeelvenster weergegeven.
fig.01-060d
Als u voor de SINGLE MODE (enkelvoudige
functie) kiest
fig.01-060d
6.Blijf tijdens het stemmen het beeldscherm in
de gaten houden, totdat de midden indicator
oplicht.
Herhaal stap 3-5 voor het stemmen van alle snaren.
* Als u een gitaar met een tremolo arm stemt, kunt u ervaren, dat de
ene snaar op stemming is, terwijl de andere snaren dat niet zijn. Als
dit het geval is, stemt u de snaar eerst, zodat de naam in het
beeldscherm wordt weergegeven, en gaat u vervolgens door met het
een aantal keer verfijnd afstemmen van elke snaar, totdat de
stemming klopt.
7.Als u klaar bent met stemmen, drukt u op
[TUNER] of [EXIT].
Hiermee voltooit u de voorbereidingen voor
het bespelen van het instrument. Probeer nu
een aantal geluiden uit.
Patches zijn in gebruiker Patches (User) en voorgeprogrammeerde
Patches (Preset) ingedeeld.
Gebruiker Patches
Hiertoe behoren 200 voorgeprogrammeerde Patches. U bent vrij om
de tonen te wijzigen en uw wijzigingen op te slaan.
Voorgeprogrammeerde Patches
Hiertoe behoren 200 voorgeprogrammeerde Patches. Hoewel u deze
tonen kunt wijzigen, kunt u deze wijzigingen niet in een
voorgeprogrammeerde Patch opslaan. Als u een gewijzigde toon
wilt bewaren, dient u deze als gebruiker Patch op te slaan.
23
Hoofdstuk 1 Geluiden uitvoeren
3
Met behulp van de PATCH/
VALUE draaischijf van Patch
wisselen
Met behulp van de PATCH/VALUE draaischijf kunt u
opeenvolgend van Patch wisselen.
1.Controleer of het Afspeelvenster wordt
weergegeven.
Als er een ander venster dan het Afspeelvenster wordt
weergegeven, drukt u meerdere malen op [EXIT], totdat het
Afspeelvenster wordt weergegeven.
2.Draai aan de PATCH/VALUE draaischijf om
van Patch te wisselen.
fig.01-190
2
Draai de draaischijf naar rechts (met de klok mee) om naar het
volgende Patchnummer te gaan of naar links (tegen de klok
in) om naar het vorige Patchnummer te gaan.
Het apparaat uitzetten
1.Voor het uitzetten van het apparaat dient u het
volgende te controleren.
• Zijn de volumeniveaus van de VG-99 en de aangesloten
versterker en overige apparaten helemaal omlaag gedraaid?
2.Schakel de gitaarversterker uit.
3.Druk op [POWER] om de VG-99 uit te zetten.
fig.01-190
Als u de VG-99 uitzet, verschijnt de ‘NOW
SHUTDOWN’ melding. Op dit moment worden de
huidige instellingen van de VG-99 in het geheugen
opgeslagen. Koppel de adapter pas los als deze
melding niet meer wordt weergegeven.
24
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren
Laten we eerst de interne indeling van de VG-99 onder de loep
nemen.
De COSM GUITAR klank
● COSM gitaren
Met behulp van COSM modulatietechnologie kunt u de klanken van
een variatie aan gitaren creëren. Tot de beschikbare geluiden behoren niet alleen elektrische en akoestische gitaartonen, maar ook de
geluiden van synthesizers en andere instrumenten, zelfs niet
bestaande, denkbeeldige gitaren. Aangezien de gemaakte geluiden
worden gebaseerd op de signalen die de GK-3 voor elke snaar afzonderlijk verstuurt, kunt u deze geluiden met behulp van dit systeem
spelen, terwijl alle specifieke smaak, die door de verschillende speltechnieken en pluknuances van de betreffende gitaar wordt bepaald,
behouden blijft.
Met behulp van de VG-99 kunt u tegelijkertijd twee verschillende
COSM gitaar types instellen, zodat u direct tussen deze instrumenten
kunt wisselen, waardoor u twee gitaren tot uw beschikking heeft en
geluiden kunt creëren, waarin twee gitaren gelijktijdig lijken te spelen.
Met behulp van de Alternate Tuning functie kunt u de
toonhoogte van elke COSM gitaarsnaar afzonderlijk
wijzigen.
● Poly effecten
Dit zijn de oorspronkelijke VG effecten, die op elke snaar afzonderlijk kunnen worden toegepast. U kunt kiezen op welke van de twee
COSM gitaren de effecten worden toegepast.
instellen
1.Druk op [MODELING TYPE].
2.Druk meerdere malen op PAGE [] om pagina
1 weer te geven.
3.Gebruik [F1] (OFF/ON) of de F1 draaiknop om
de aan/uit instelling van de COSM GUITAR te
wijzigen.
4.Gebruik [F2] (SELECT) of de F2 draaiknop om
het modulatietype te selecteren.
5.Gebruik [F3] (SELECT) of de F3 draaiknop om
het COSM GUITAR type te selecteren.
6.Druk op PAGE [].
Hoofdstuk 2
● COSM versterkers
Aangezien deze technologie het circuit van de gitaarversterker en
speakerkenmerken moduleert, simuleren de gemoduleerde versterkers exact het gedrag van de daadwerkelijke versterkers, zelfs de
manier waarop vervorming (distortion) wordt toegepast en de
manier waarop de toonregeling werkt.
U kunt de voorversterkers en speakerkasten naar wens configureren
– u kunt zelfs de studio microfooninstellingen van de versterker
moduleren. De VG-99 biedt twee afzonderlijke COSM versterkersystemen, die gelijktijdig kunnen worden gebruikt, zodat u elke van de
twee COSM gitaren door een andere versterker kunt heen leiden.
● Effecten
De VG-99 is met twee BOSS GT-PRO klasse multi-effect systemen
uitgerust. U kunt de effecten op elke van de twee COSM gitaren
afzonderlijk toepassen.
● Mixer
Naast de volledige vrijheid in het mixen van de geluiden van de
twee COSM gitaren, biedt de mixer tevens de mogelijkheid om de
uitvoer van de twee gitaren afzonderlijk naar de MAIN OUT en SUB
OUT uit te voeren. Bovendien kunt u met behulp van de Dynamic
functie de kracht van uw pluk attack gebruiken om tussen de twee
gitaargeluiden te wisselen of diverse overige functies te selecteren.
Daarnaast bevat het mixergedeelte tevens een delay/reverb en een
equalizer, zodat u de overkoepelende toon van de Patches kunt aanpassen.
* Elke keer dat u op PAGE [] drukt, gaat u naar een volgend
venster, waarin u parameterinstellingen kunt maken.
7.Gebruik [F1]-[F6] of de F1-F6 draaiknoppen om
de gewenste parameter aan te passen.
8.Pas de parameters net zolang aan, tot u het
gewenste geluid heeft behaald.
Voor gedetailleerde informatie over alle parameters, zie
‘COSM GUITAR’ (p. 101).
9.Als u de bewerkte instellingen wilt bewaren,
dient u de Write (schrijf) procedure uit te
voeren (p. 38).
* Als u de instellingen niet wilt opslaan, drukt u op [EXIT] om naar
het Afspeelvenster terug te keren.
25
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren
De Alternate Tuning functie
instellen
Over Alternate Tuning
Met behulp van de Alternate Tuning functie kunt u de stemming
van een COSM gitaar wijzigen, zonder de daadwerkelijke toonhoogte van de gitaarsnaren te veranderen. Om dit te bewerkstelligen
analyseert de VG-99 de toonhoogte van de signalen, die door het
gesplitste element voor elke afzonderlijke snaar wordt verzonden,
terwijl de best mogelijke geluidskwaliteit behouden blijft.
De Alternate Tuning functie omvat de onderstaande vijf instellingen.
TUNING
Gebruik deze om de stemming in open stemmingen, zoals OPEN-D
en OPEN-G, om te zetten, alle snaren van de gitaar een octaaf te verhogen of verlagen en diverse andere stemmingen te bewerkstelligen.
HARMO) van kanaal A.
* De Alternate Tuning instellingen van kanaal B hebben op de uitvoer
van deze toonhoogtes geen enkele invloed.
* Als de uitvoer van de toonhoogte door middel van GUITAR TO
MIDI (de MIDI nootberichten), vanwege de invloed van de
Alternate Tuning instellingen van kanaal A, te laag (of te hoog) is,
wordt de toonhoogte automatisch met één octaaf verhoogd (of
verlaagd).
AB LINK instellen
Als u de AB LINK optie op ON (aan) instelt, kunt u voor COSM
GUITAR [A] en COSM GUITAR [B] dezelfde TUNING en BEND
instellingen gebruiken.
Als u deze optie op OFF (uit) instelt, kunt u voor COSM GUITAR [A]
en COSM GUITAR [B] verschillende instellingen gebruiken
1.Druk op [ALTERNATE TUNING].
BEND
U kunt met behulp van een pedaal de toonhoogtes van de huidige
stemming middels een vloeiende overgang in de ingestelde stemming wijzigen, net als wanneer u een ‘string bender’ of een ‘pedal
steel guitar’ gebruikt.
12-STRING
Deze optie wijzigt het geluid van een gewone 6-snarige gitaar in dat
van een 12-snarige gitaar.
Deze functie geeft u tevens de vrijheid om de toonhoogte en het volume van elke tweede snaar afzonderlijk in te stellen, zodat u 12snarige gitaarmodellen met volledig oorspronkelijke stemmingen
kunt creëren.
DETUNE
Hiermee kunt u de toonhoogte van elke snaar afzonderlijk op subtiele wijze verschuiven.
HARMONY
Deze optie analyseert de toonhoogte van elke snaar, en stelt de toonhoogtes vervolgens in op harmonieën, die met de toonsoort overeenstemmen.
Deze functies kunnen voor elk van de twee COSM gitaren A en B
afzonderlijk worden ingesteld, wat inhoudt dat u nu met slechts één
VG-99 gelijktijdig een zes-snarige en twaalf-snarige gitaar kunt
bespelen, door uw eigen harmonieën te creëren twin leads kunt produceren, vette unisono geluiden kunt bereiken, en eerder
onmogelijke geluiden kunt verzinnen.
Bovendien is de VG-99 met een AB LINK functie uitgerust, met
behulp waarvan u de TUNING en BEND instelling van de twee
COSM gitaren (A en B) tegelijkertijd kunt instellen, en daarom nog
snellere instellingen kunt maken.
2.Druk op PAGE [] om pagina 1 weer te geven.
fig.01-060d
3.Schakel met behulp van [F1] (OFF/ON) of de F1
draaiknop de AB LINK optie in of uit.
Voor gedetailleerde informatie over alle parameters, zie
‘ALTERNATE TUNING’ (p. 116).
De toonhoogtes die door GUITAR TO MIDI (de MIDI
nootberichten) worden uitgevoerd, wijzigen op basis van
de Alternate Tuning instellingen (TUNING, BEND,
26
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren
TUNING instellen
1.Druk op [ALTERNATE TUNING].
2.Druk op PAGE [] om pagina 1 weer te geven.
fig.01-060d
3.Gebruik [F2] (A/B) of de F2 draaiknop om A of
B te selecteren.
* Deze optie is niet beschikbaar als de AB LINK functie is
ingeschakeld.
4.Gebruik de F3 draaiknop om de functie in of
uit te schakelen.
5.Gebruik [F4] (TYPE) of de F4 draaiknop om het
TYPE stemming te selecteren.
BEND instellen
1.Druk op [ALTERNATE TUNING].
2.Druk op PAGE [] om pagina 1 weer te geven.
fig.01-060d
3.Gebruik [F2] (A/B) of de F2 draaiknop om A of
B te selecteren.
* Deze optie is niet beschikbaar als de AB LINK functie is
ingeschakeld.
4.Gebruik de F5 draaiknop om de functie in of
uit te schakelen.
5.Druk op [F5] (EDIT)
fig.01-060d
Hoofdstuk 2
Als u USER als TYPE heeft geselecteerd, kunt u de
oorspronkelijke gebruikerstemming instellen.
(p. 29).
• Druk op [F3] (USER).
• Gebruik [F1]-[F6] of de F1-F6 draaiknoppen om de
gewenste parameter in te stellen.
• Druk op [EXIT].
6.Als u de bewerkte instellingen wilt bewaren,
dient u de Write (schrijf) procedure uit te
voeren (p. 38).
* Als u de instellingen niet wilt opslaan, drukt u op [EXIT] om naar
het Afspeelvenster terug te keren.
Voor gedetailleerde informatie over alle parameters, zie
‘ALTERNATE TUNING’ (p. 116).
6.Gebruik de F1-F6 draaiknoppen om in stellen
naar welke toonhoogtes u de snaren wilt laten
verbuigen.
7.Druk op PAGE [] om pagina 2 weer te
geven.
fig.01-060d
8.Controleer de wijziging in toonhoogte met
behulp van de F1 draaiknop.
9.Stel met behulp van Control Assign de BEND
instelling in als doelparameter voor het
pedaal, waarmee de toonhoogte wordt
geregeld.
Voor gedetailleerde informatie over de Control Assign
functie, zie ‘De geluiden met behulp van de
schakelaars, pedalen en MIDI regelen (CONTROL
ASSIGN)’ (p. 82).
27
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren
12-STRING instellen
Voorbeeld van BEND parameterinstellingen
Door de parameter als volgt in te stellen kunt u een snaarverbuigingseffect bereiken, waarbij de toonhoogte van de tweede
snaar vloeiend met een hele stap wordt verhoogd.
Ingestelde warden voor de Alternate Tuning
parameter
[ALT TUNING]
AB LINK = ON
BEND SW = ON
BEND TUNING 1st = E 0
BEND TUNING 2nd = D +2
BEND TUNING 3rd = G 0
BEND TUNING 4th = D 0
BEND TUNING 5th = A 0
BEND TUNING 6th = E 0
Ingestelde waarden voor de Control Assign
parameter
[CONTROL ASSIGN]
SOURCE = FC-300 EXP 1 or RIBBON POS
(Schakel de ASSIGNABLE instelling van de bandregelaar (RIBBON CONTROLLER) in (ON).)
SW = ON
TARGET PARAMETER = ALT TUNE/[A]BEND/BEND
1.Druk op [ALTERNATE TUNING].
2.Druk op PAGE [] om pagina 1 weer te geven.
fig.01-060d
3.Gebruik de F1 of F4 draaiknop om de functie in
of uit te schakelen.
* U kunt voor COSM GUITAR [A] en COSM GUITAR [B] geen
afzonderlijke 12-STRING instellingen maken.
4.Als u voor 12-STRING gedetailleerde
parameterinstellingen maakt, drukt u op [F1]
(12STR) of [F4] (12STR).
5.Druk op PAGE [] [] om de in te stellen
parameter weer te geven.
fig.01-060d
10. Als u de bewerkte instellingen wilt bewaren,
dient u de Write (schrijf) procedure uit te
voeren (p. 38).
* Als u de instellingen niet wilt opslaan, drukt u op [EXIT] om naar
het Afspeelvenster terug te keren.
* Hoewel de door middel van Control Assign toegewezen parameterset
door middel van de Write (schrijf) procedure wordt opgeslagen,
worden de BEND parameterwaarden uit stap 8 niet opgeslagen.
Voor gedetailleerde informatie over alle parameters, zie
‘ALTERNATE TUNING’ (p. 116).
6.Gebruik [F1]-[F6] of de F1-F6 draaiknoppen om
de gewenste parameter in te stellen.
7.Als u de bewerkte instellingen wilt bewaren,
dient u de Write (schrijf) procedure uit te
voeren (p. 38).
* Als u de instellingen niet wilt opslaan, drukt u op [EXIT] om naar
het Afspeelvenster terug te keren.
Voor gedetailleerde informatie over alle parameters, zie
‘ALTERNATE TUNING’ (p. 116).
28
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren
USER TUNING instellenUSER TUNING instellen
1.Druk op [ALTERNATE TUNING].
2.Druk op PAGE [] om pagina 1 weer te geven.
fig.01-060d
3.Gebruik [F2] (A/B) of de F2 draaiknop om A of
B te selecteren.
* Deze optie is niet beschikbaar als de AB LINK functie is
ingeschakeld.
4.Gebruik de F3 draaiknop om de functie in of
uit te schakelen.
5.Gebruik [F4] (TYPE) of de F4 draaiknop om het
TYPE stemming te selecteren.
6.Druk op [F3] (USER).
Het USER TUNING venster verschijnt.
7.Gebruik [F1]-[F6] of de F1-F6 draaiknoppen om
de gewenste snaartoonsoort in te stellen.
8.Als u de bewerkte instellingen wilt bewaren,
dient u de Write (schrijf) procedure uit te
voeren (p. 38).
* Als u de instellingen niet wilt opslaan, drukt u op [EXIT] om naar
het Afspeelvenster terug te keren.
Voor gedetailleerde informatie over alle parameters, zie
‘ALTERNATE TUNING’ (p. 116).
1.Druk op [ALTERNATE TUNING].
2.Druk op PAGE [] om pagina 2 weer te geven.
fig.01-060d
3.Gebruik de F2 of F5 draaiknop om de functie in
of uit te schakelen.
4.Als u voor DETUNE gedetailleerde
parameterinstellingen maakt, drukt u op [F2]
(DETUNE) of [F5] (DETUNE).
fig.01-060d
5.Gebruik [F1]-[F6] of de F1-F6 draaiknoppen om
de gewenste parameter in te stellen.
6.Als u de bewerkte instellingen wilt bewaren,
dient u de Write (schrijf) procedure uit te
voeren (p. 38).
* Als u de instellingen niet wilt opslaan, drukt u op [EXIT] om naar
het Afspeelvenster terug te keren.
Voor gedetailleerde informatie over alle parameters, zie
‘ALTERNATE TUNING’ (p. 116).
Hoofdstuk 2
29
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren
Setting HARMONY
1.Druk op [ALTERNATE TUNING].
2.Druk op PAGE [] om pagina 2 weer te geven.
fig.01-060d
3.Gebruik de F3 of F6 draaiknop om de functie in
of uit te schakelen.
4.Als u voor HARMONY gedetailleerde
parameterinstellingen maakt, drukt u op [F3]
(harmonie) of [F6] (harmonie).
fig.01-060d
De COSM AMP toon
instellen
1.Druk op [COSM AMP[.
2.Druk meerdere malen op PAGE [] om pagina
1 weer te geven.
3.Gebruik [F1] (ON/OFF) of de F1 draaiknop om
de COSM AMP in/uit te schakelen.
fig.01-060d
4.Gebruik [F2] (SELECT) of de F2 draaiknop om
het COSM AMP type te selecteren.
5.Druk op PAGE [].
fig.01-060d
5.Gebruik [F1] (SELECT) of [F2] (SELECT) of de
F1-F2 draaiknoppen om de gewenste
parameter in te stellen.
Als de HARMO parameter op USER is ingesteld,
kunt u tevens de toonhoogte van elke toets instellen.
Druk op PAGE [] [] om de in te stellen
parameter weer te geven.
6.Als u de bewerkte instellingen wilt bewaren,
dient u de Write (schrijf) procedure uit te
voeren (p. 38).
* Als u de instellingen niet wilt opslaan, drukt u op [EXIT] om naar
het Afspeelvenster terug te keren.
* Elke keer dat u op PAGE [] drukt, gaat u naar een volgend
venster, waarin u parameterinstellingen kunt maken.
6.Gebruik [F1]-[F6] of de F1-F6 draaiknoppen om
de gewenste parameter aan te passen.
7.Pas de parameters net zolang aan, tot u het
gewenste geluid heeft behaald.
Voor gedetailleerde informatie over alle parameters, zie
‘COSM AMP’ (p. 140).
8.Als u de bewerkte instellingen wilt bewaren,
dient u de Write (schrijf) procedure uit te
voeren (p. 38).
* Als u de instellingen niet wilt opslaan, drukt u op [EXIT] om naar
het Afspeelvenster terug te keren.
Voor gedetailleerde informatie over alle parameters, zie
‘ALTERNATE TUNING’ (p. 116).
30
Loading...
+ 172 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.